Twee Italiaanse jongensboeken die waarheid werden. Salvatore Toto Schillaci scoorde zes keer tijdens het WK in eigen land in 1990. Paolo Rossi maakte ook zes goals en hielp Italië in 1982 aan de wereldtitel. Maar hoe gaat het met de helden van weleer?
Allebei zijn ze met pensioen en doen ze ‘iets bij de tv’. Paolo Rossi is voetbalcommentator, maakte vorig jaar de transfer van Sky Sport naar de RAI. De zwarte krullen zijn inmiddels grijs, maar jongensachtig is Pablito nog steeds. “Ik ben trots op mijn voorbeeldfunctie, word door scholen gebeld om te vertellen over mijn voetbalcarrière en mijn leven in de tv studio’s.” Salvatore Schillaci zat in de tweede editie van Isola dei Famosi, de Italiaanse versie van Bobo’s in de Bush. Hij won net niet, maar zijn ruzies met de andere deelnemers werden legendarisch. Vooral het Venezolaanse model Aida Yespica en actrice Antonella Elia moesten het ontgelden. Het publiek smulde. Totò is nog steeds recht voor z’n raap, een volksheld met meer haar dan 29 jaar geleden en verknocht aan ‘zijn’ Palermo. “Een prachtige stad met zijn kleuren en geuren, met de warmte van de mensen. Hier kom ik vandaan, hier hoor ik thuis. Waarom zou ik ergens anders gaan wonen? Als ik moet werken, dan pak ik het vliegtuig. Maar daarna keer ik altijd weer terug naar mijn geboortegrond.”
De claim to fame van Salvatore Schillaci begon op een warme avond in juni in het Stadio Olimpico in Rome. De Azzurri beukten zeventig minuten tevergeefs op de Oostenrijkse verdedigingsmuur in de eerste wedstrijd van het eigen WK. Het elftal van trainer Azeglio Vicini was veel beter, kreeg veel kansen, maar de bal wilde er niet in. ‘Totò, warmlopen,’ riep de bondscoach. Schillaci keek verschrikt op: ‘Ik?’ Vicini antwoordde: ‘Ja, opschieten.’
De 25 jarige Schillaci, net een jaar in dienst bij Juventus, verving een kwartier voor tijd Andrea Carnevale, Diego Maradona’s maat bij Napoli. “Ik was blij, gelukkig, maar ook bang. Zestigduizend mensen in dat stadion, de hele wereld die naar me keek. Ik was bang om te falen.” Schillaci werd op 1 december 1964 geboren in San Giovanni Apostolo, een arme volksbuurt aan de zuidrand van Palermo op Sicilië. Zijn vader was een eenvoudige metselaar en Totò moest al jong aan het werk om bij te dragen in het gezinsinkomen, er moesten vijf monden gevoed worden. Lange dagen maakte hij, overdag buffelen als automonteur en ’s avonds trainen bij AMAT, de lokale club in Palermo. Vader Schillaci herkende zijn zoons voetbaltalent en gaf Totò de mogelijkheid zich te ontwikkelen. “Ik heb alles gegeven om profvoetballer te worden. Er waren andere jongens die ook veel talent hadden, maar die al snel opgaven.”
Zijn droom was om voor Palermo te gaan voetballen, maar een transfer mislukte toen AMAT te veel voor hem vroeg. In 1982 ging hij naar Messina, ook op ‘zijn’ Sicilië, dat uitkwam in de Serie C2. Door hard te blijven knokken ging hij stapje voor stapje omhoog en ontworstelde hij zich aan de armoede. Schillaci speelde voor aanvang van het WK pas één seizoen in de Serie A, Juventus nam hem in de zomer van 1989 over van Messina. Met Schillaci in de spits was Messina opgeklommen van een obscuur clubje in de Serie C naar de top van de Serie B. Coach Zdenek Zeman liet Schillaci lekker zijn gang gaan, hij werd prompt topscorer. Voor zes miljard lire, zo’n drie miljoen euro, vertrok hij naar Juventus. “Een droom, ik was al mijn hele leven supporter van die club. Ik had niet gedacht dat Juventus mij wilde hebben.”
Schillaci: ‘Ik was onder de indruk van het Milan van Arrigo Sacchi. De klasse van Gullit, Rijkaard en Van Basten, vooral hun balbehandeling. Ik heb geluk gehad dat ik met hen mocht spelen’
Schillaci was een buitenstaander, een zuiderling in het noorden. “Het gebeurde wel dat er terrone, het scheldwoord voor zuiderlingen, op de muur bij mijn huis werd geschilderd. Maar dat scheldwoord deed me niet zoveel, ik maakte gewoon goals.”
In zijn eerste seizoen in de Serie A maakte hij er vijftien, maar Juventus speelde een bijrol. De spotlights waren gericht op Marco van Basten, Ruud Gullit en Frank Rijkaard bij AC Milan, het Internazionale van Lothar Matthäus en Jürgen Klinsmann en Maradona’s Napoli, dat kampioen werd.
“Ik vond het vooral een eer om in de Serie A te spelen. Op dat moment was de Italiaanse competitie de mooiste van de wereld. Ik was vooral onder de indruk van het Milan van Arrigo Sacchi. De klasse van Gullit, Rijkaard en Van Basten, hun balbehandeling. Ik heb geluk gehad dat ik met hen mocht spelen, ik beschouw ze als een soort meesters. Maar Maradona vond ik de grootste van allemaal. Van hem heb ik geleerd hoe in het veld te staan, hoe te bewegen en, vooral, niet bang te zijn. Alleen maar door naar hem te kijken. Voor mij was het één grote leerschool.”
Nog geen vier minuten nadat Schillaci was ingevallen tegen Oostenrijk gaf Gianluca Vialli bijna op de achterlijn een snoeiharde, wegdraaiende voorzet. De 1,73 meter lange Schillaci leek geen schijn van kans te hebben tegen de twee reuzen in het hart van de Oostenrijkse verdediging. Maar de voorzet zeilde net over het hoofd van Robert Pecl heen, zo op het kalende hoofd van de invaller. Goal. Schillaci was vol ongeloof, zijn uitpuilende ogen vielen bijna uit hun kassen, de aderen barstten zowat uit zijn armen van spierspanning. Als een dolle rende hij richting Vialli en viel hem in de armen.
Schillaci, het Palermitaanse straatschoffie, maakte de winnende goal voor Italië. Een volksheld was geboren. Ook in de derde poulewedstrijd, tegen Tsjechoslowakije, scoorde hij. Net als in de achtste finale tegen Uruguay en in de kwartfinale tegen Ierland. In de halve finale scoorde Schillaci opnieuw, maar de wedstrijd tegen Argentinië eindigde in 11 waarna de ploeg van Maradona de strafschoppen beter nam. In de met 2-1 gewonnen troostfinale tegen Engeland maakte Schillaci zijn zesde doelpunt van het toernooi. Met de Gouden Schoen in z’n bezit ging de 25 jarige spits terug naar Sicilië.
Acht jaar eerder wilde het Italiaanse nationale team ook al niet echt op gang komen. Het elftal had zich maar ternauwernood gekwalificeerd voor het WK van 1982 in Spanje. Het spel was dramatisch en de Serie A was verwikkeld in een omkoopschandaal. Bondscoach Enzo Bearzot was een van de hoofdrolspelers in het schandaal, maar wilde koste wat kost mee naar Spanje. Paolo Rossi, spits van Juventus en Bearzots oogappel, was net terug van een schorsing van twee jaar wegens matchfixing in zijn tijd bij Perugia. Hij zou in het seizoen 1979/1980 de wedstrijd tegen Avellino hebben verkocht. De bondscoach geloofde heilig in zijn onschuld en selecteerde hem voor het WK. “Aan Bearzot heb ik alles te danken. De bondscoach was als een vader voor mij, een spirituele vader. Hij had veel vertrouwen in mij.”
Paulo Rossi werd geboren op 23 september 1956 in Prato, zo’n 25 kilometer ten westen van Florence, in een echte voetbalfamilie. Op zijn negende ging hij bij het lokale Santa Lucia spelen, samen met zijn oudere broer Rossano. Het sportpark van Santa Lucia is vernoemd naar Rossi’s vader Vittorio, die ooit als rechtsbuiten voor Prato voetbalde. Al op jonge leeftijd werd Paolo ingelijfd door Juventus, waar hij in 1973 debuteerde als rechts buiten in het eerste elftal. Knieproblemen leidden er toe dat Juventus hem uitleende aan Como en Vicenza. Rossi maakte Vicenza in 1976 kampioen van de Serie B en werd in 1977 topscorer van de Serie A. Reden genoeg voor bondscoach Enzo Bearzot hem te selecteren voor de WK-selectie van 1978. “Het team van 1978 was beter dan dat van 1982. We hadden het verdiend om dat WK te winnen.”
Italië verloor met 2-1 van Nederland en miste daardoor de WK-finale in Argentinië. Rossi scoorde drie keer en Italië werd vierde. “Dat WK heeft de basis gelegd voor het WK van 1982, veel jongens waren er vier jaar later weer bij.” Het WK in 1982 begon zeer moeizaam en een roemloze, snelle uitschakeling dreigde. Met drie gelijke spelen tegen Kameroen, Peru en Polen in de groepsfase kwalificeer de Italië zich met de hakken over de sloot voor de tweede groepsfase. Met tegenstanders als regerend wereldkampioen Argentinië en het weergaloze Brazilië van Zico en Socrates leken de kansen op Italiaans succes klein.
Van de Argentijnen werd met 2-1 gewonnen, maar sterspits Rossi bleef ook na vier WK-duels droogstaan. Tegen Brazilië zou Italië geen schijn van kans maken, dacht iedereen. De Azzurri hadden immers een nietscorende spits, terwijl de Brazilianen alle wedstrijden met gemak en wervelend voetbal wonnen. Aartsrivaal Argentinië was in de tweede poulefase al met 3-1 weggespeeld. Dansend en zingend kwam de Seleção aan bij het Espanyolstadion in Barcelona. Nog even winnen van de Italianen en Brazilië stond in de WK-finale.
Enzo Bearzot stelde Paolo Rossi gewoon op, ondanks de roep in de media hem te passeren. Rossi stond op, scoorde drie keer tegen de Brazilianen, waardoor Italië met 3-2 won. “Het zijn de drie belangrijkste doelpunten uit mijn carrière. Ik ben de enige die ooit drie goals in één wedstrijd tegen Brazilië heeft gemaakt. In één klap werd ik een wereldster, maar ook grondig gehaat in Brazilië. In 1989 deed ik mee aan de Coppa Pelé in Brazilië en werd voortdurend uitgefloten. Ik kreeg van alles naar mijn hoofd: banenschillen, pinda’s, muntjes. Ze schreeuwden carrasco do Brasil naar me, beul van Brazilië.”
Paulo Rossi was los. In de halve finale tegen Polen werd het 2-0 en maakte Rossi beide doelpunten. Op 11 juli 1982 versloeg Italië in de WK-finale West-Duitsland met 3-1. Rossi opende in de 56ste minuut de score. Met zes goals, de Gouden Schoen en de wereldtitel op zak keerde Rossi terug in Italië. Hij was de grote held, werd later dat jaar gekozen als beste voetballer van Europa en de wereld. Ineens stond hij niet meer bekend om het omkoopschandaal van de jaren ervoor. “Er is mij onrecht aangedaan. De wereldtitel in Spanje was voor mij vooral wraak. Ik wilde laten zien wat ik waard was en dat gold voor het hele team. Dat schandaal en de negatieve pers tijdens het toernooi maakte het team hechter en sterker.”
De carrière van Schillaci ging na het WK als een nachtkaars uit. Hij speelde nog twee seizoenen bij Juventus en vervolgens nog twee bij Internazionale. Veel interlands kwamen er niet meer bij. Vier jaar na zijn glorieuze WK vertrok hij naar Japan, waar hij de eerste Italiaan in de J-League werd. “Daar heb ik sushi leren eten.”
In 1999 stopte hij op 34 jarige leeftijd met voetbal en keerde terug naar Palermo, waar hij een voetbalschool begon.
De Scuola Calcio Totò Schillaci staat in de wijk waar Schillaci opgroeide. Zijn doel is vooral kinderen van de straat houden. “Het voetbal heeft mij veel gegeven, ik wil de wat terugdoen. Ik kom uit een moeilijke buurt, ben op straat opgegroeid. Heb daar leren voetballen met vriendjes waarvan er een aantal al niet meer leven. Ik ben nooit naar school geweest. Voetbal was mijn leerschool. Het heeft me weggehouden van allerlei verleidingen. Het voetbal heeft me afgeleid van zaken die levensbedreigend hadden kunnen zijn.”
Levensbedreigende verleidingen die ook zijn voetbal school zouden raken, zo ging het gerucht, Maar Schillaci ontkent dat hij pizzo (beschermingsgeld) betaalde aan de lokale maffiabaas. Wel raakte zijn tante gewond bij een schietpartij in de wijk. De zeventigjarige vrouw kwam per ongeluk terecht in een vuurgevecht tussen twee rivaliserende maffiaclans. “Ik heb mazzel gehad, mensen hebben mij geholpen. Dat wil ik nu ook doen.”
Poggio Cennina is een 17de eeuwse boerderij, prachtig gelegen in de Toscaanse heu vels bij Arezzo. Dit is de plek waar Paolo Rossi gasten ontvangt in zijn eigen agriturismo en zijn eigen wijn en olijfolie produceert. Ver van het overspannen Italiaanse voetbalwereldje. In 1987 sloot Pablito zijn voetbal carrière op zijn dertigste af in Verona, na zes clubs in veertien jaar was het mooi geweest en verdween Rossi van de radar. Maar blijkbaar ging druiven verbouwen en olijfolie persen vervelen, want in 2009 dook Rossi ineens op tv op als analist van Champions League wedstrijden.
Maar alleen praten over voetbal is blijkbaar niet genoeg, want drie jaar terug opende ook de oud-wereldkampioen zijn eigen voetbalschool. De Paolo Rossi Academy in Perugia richt zich op internationale talenten die hij zowel onderwijs als voetbaltraining biedt. “We hebben goede contacten met clubs. Als de talenten goed genoeg blijken, dan bieden we ze de kans om hun droom te verwezenlijken.”
Nog dagelijks wordt hij herinnerd aan de zomer van 1982. “Mensen zien mij als een held. Tot op de dag van vandaag word ik op straat aangehouden. Mensen bedanken me, zien me als een soort redder des vaderlands. En dat doet me deugd.”
Meer Helden?
Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee. Volg ons hier op social media!