Word abonnee
Meer

Atletiek

Joël de Jong: Vliegende Fries

Joël de Jong Joël de Jong (22) gaat zowel op de 100 meter als bij het verspringen voor goud op de Paralympische Spelen. Een verhaal over een scootmobiel, donorvader en de mensen die achter hem staan. Hij weet hoe het is om te kunnen vliegen. Joël de Jong vloog op 6 juli in Leverkusen naar een afstand van 7,67 meter en verbeterde het wereldrecord verspringen met liefst 42 centimeter. Eerder op de dag liep hij ook al zijn beste seizoentijd op de 100 meter. Met dank aan zijn aangepaste blade en zijn coaches Fynn van Buuren en Joep Janssen met wie hij sinds maart 2023 op Papendal traint. Blades Joël was veertien toen atletiek in zijn leven kwam. Tot die tijd was hij op het voetbalveld en de tennisbaan te vinden in Harlingen. Vaak samen met zijn één jaar jongere broer Jelke of vrienden. “Met voetbal brak zo’n beetje elke week mijn prothese, ik zat keer op keer in Leeuwarden bij mijn prothesemaker Gert van der Hoek. Dat werd te gek. Ik was al een beetje om me heen aan het kijken, had rolstoeltennis al geprobeerd. Gert nodigde me toen uit om een keer op een blade hard te lopen. Ik dacht: om Gert een plezier te doen, ga ik erheen.” Hij mocht de blade in 2016 met elf andere kinderen uitproberen tijdens de EK atletiek in Amsterdam. “Ik liep harder dan ooit. Alsof ik vloog. Met mijn linkerbeen ging ik bijna te hard voor mijn rechter-. Ik was verkocht.” Joël viel op. Een talentcoach nodigde hem meteen uit voor een training op Papendal. En bij Frank Dik, een coach van atleten die met blades lopen, kon hij terecht in Hoorn. Hij ging op het aanzoek in. Na drie jaar Hoorn maakte hij de overstap naar Guido Bonsen in Amsterdam. Ook onder hem trainde Joël drie jaar, waarna hij afgelopen jaar de sprong maakte naar Papendal. Helden Magazine nummer 73  Het eerste gedeelte van het interview met Joël de Jong komt voort uit Helden Magazine nummer 73. Deze editie staat in het teken van het nieuwe voetbalseizoen, biedt uitgebreide aandacht voor wielrennen en besteedt ruimschoots aandacht aan de Paralympische Spelen. Cody Gakpo, de ster van het Nederlands elftal bij het afgelopen EK, siert de cover van Helden. In Liverpool krijgt hij nu te maken met nieuwe trainer Arne Slot en zijn assistent John Heitinga. Kan hij The Reds ook bij de hand nemen?  Voetbal  Naast Gakpo, waarbij het in het verhaal ook gaat over zijn tijd bij regerend landskampioen PSV, ook een uitgebreid interview met John de Wolf. Hij vertelt over zijn tijd met Arne Slot, Quilindschy Hartman, alzheimer en zijn imago. We maken ook kennis met het nieuwe kroonjuweel van Ajax: Jorrel Hato. In een turbulente periode bij de Amsterdamse club, ontwikkelt hij zich stormachtig. Ian Maatsen had een geweldig seizoen: haalde de Champions League-finale, kreeg een uitnodiging voor het EK en maakte een transfer naar Aston Villa. Hij doet zijn bijzondere verhaal en Lasse Schöne blikt terug op de Europa League-finale van 2017.   Wielrennen  Tom Dumoulin liet in 2015 in de Ronde van Spanje voor het eerst zien dat er een ronderenner in hem schuilde. Hij blikt uitgebreid terug op zijn indrukwekkende carrière. Een geweldige loopbaan had ook Annemiek van Vleuten. Aan de hand van foto's neemt ze ons, in aanloop naar de Tour de France Femmes die in Nederland start, mee terug in de tijd. De Tour de France voor vrouwen eindigt op Alpe d'Huez. Peter Winnen weet wat het is om te winnen op 'de Nederlandse berg'; hij flikte het twee keer. Hij neemt ons mee.  Paralympische Spelen  Paralympisch boegbeeld en atlete Fleur Jong kreeg bezoek van Victoria Koblenko. Niels Vink, een van de beste quad-rolstoeltennissers, vertelt zijn verhaal. Dinja en Joeri van Liere vormen een bijzonder duo: Dinja nam als dressuuramazone deel aan de Olympische Spelen in Parijs, terwijl haar broer Joeri, die als motorcrosser een dwarslaesie opliep, naar Parijs gaat als rolstoelbasketballer. Een dubbelinterview.   Nog meer Helden  Verder in deze editie van Helden: tennisser Jesper de Jong vertelt in aanloop naar de US Open onder andere over Carlos Alcaraz, Jannik Sinner, Tallon Griekspoor en zijn trouwste fan: zijn opa. Jelto Spijker is een opvallende verschijning in de machowereld van het waterpolo; hij is keeper en kwam op zijn zeventiende uit de kast. En nog veel meer! 
Joël de Jong Joël de Jong (22) gaat zowel op de 100 meter als bij het verspringen voor goud op de Paralympische Spelen. Een verhaal over een scootmobiel, donorvader en de mensen die achter hem staan. Hij weet hoe het is om te kunnen vliegen. Joël de Jong vloog op 6 juli in Leverkusen naar een afstand van 7,67 meter en verbeterde het wereldrecord verspringen met liefst 42 centimeter. Eerder op de dag liep hij ook al zijn beste seizoentijd op de 100 meter. Met dank aan zijn aangepaste blade en zijn coaches Fynn van Buuren en Joep Janssen met wie hij sinds maart 2023 op Papendal traint. Blades Joël was veertien toen atletiek in zijn leven kwam. Tot die tijd was hij op het voetbalveld en de tennisbaan te vinden in Harlingen. Vaak samen met zijn één jaar jongere broer Jelke of vrienden. “Met voetbal brak zo’n beetje elke week mijn prothese, ik zat keer op keer in Leeuwarden bij mijn prothesemaker Gert van der Hoek. Dat werd te gek. Ik was al een beetje om me heen aan het kijken, had rolstoeltennis al geprobeerd. Gert nodigde me toen uit om een keer op een blade hard te lopen. Ik dacht: om Gert een plezier te doen, ga ik erheen.” Hij mocht de blade in 2016 met elf andere kinderen uitproberen tijdens de EK atletiek in Amsterdam. “Ik liep harder dan ooit. Alsof ik vloog. Met mijn linkerbeen ging ik bijna te hard voor mijn rechter-. Ik was verkocht.” Joël viel op. Een talentcoach nodigde hem meteen uit voor een training op Papendal. En bij Frank Dik, een coach van atleten die met blades lopen, kon hij terecht in Hoorn. Hij ging op het aanzoek in. Na drie jaar Hoorn maakte hij de overstap naar Guido Bonsen in Amsterdam. Ook onder hem trainde Joël drie jaar, waarna hij afgelopen jaar de sprong maakte naar Papendal. Helden Magazine nummer 73  Het eerste gedeelte van het interview met Joël de Jong komt voort uit Helden Magazine nummer 73. Deze editie staat in het teken van het nieuwe voetbalseizoen, biedt uitgebreide aandacht voor wielrennen en besteedt ruimschoots aandacht aan de Paralympische Spelen. Cody Gakpo, de ster van het Nederlands elftal bij het afgelopen EK, siert de cover van Helden. In Liverpool krijgt hij nu te maken met nieuwe trainer Arne Slot en zijn assistent John Heitinga. Kan hij The Reds ook bij de hand nemen?  Voetbal  Naast Gakpo, waarbij het in het verhaal ook gaat over zijn tijd bij regerend landskampioen PSV, ook een uitgebreid interview met John de Wolf. Hij vertelt over zijn tijd met Arne Slot, Quilindschy Hartman, alzheimer en zijn imago. We maken ook kennis met het nieuwe kroonjuweel van Ajax: Jorrel Hato. In een turbulente periode bij de Amsterdamse club, ontwikkelt hij zich stormachtig. Ian Maatsen had een geweldig seizoen: haalde de Champions League-finale, kreeg een uitnodiging voor het EK en maakte een transfer naar Aston Villa. Hij doet zijn bijzondere verhaal en Lasse Schöne blikt terug op de Europa League-finale van 2017.   Wielrennen  Tom Dumoulin liet in 2015 in de Ronde van Spanje voor het eerst zien dat er een ronderenner in hem schuilde. Hij blikt uitgebreid terug op zijn indrukwekkende carrière. Een geweldige loopbaan had ook Annemiek van Vleuten. Aan de hand van foto's neemt ze ons, in aanloop naar de Tour de France Femmes die in Nederland start, mee terug in de tijd. De Tour de France voor vrouwen eindigt op Alpe d'Huez. Peter Winnen weet wat het is om te winnen op 'de Nederlandse berg'; hij flikte het twee keer. Hij neemt ons mee.  Paralympische Spelen  Paralympisch boegbeeld en atlete Fleur Jong kreeg bezoek van Victoria Koblenko. Niels Vink, een van de beste quad-rolstoeltennissers, vertelt zijn verhaal. Dinja en Joeri van Liere vormen een bijzonder duo: Dinja nam als dressuuramazone deel aan de Olympische Spelen in Parijs, terwijl haar broer Joeri, die als motorcrosser een dwarslaesie opliep, naar Parijs gaat als rolstoelbasketballer. Een dubbelinterview.   Nog meer Helden  Verder in deze editie van Helden: tennisser Jesper de Jong vertelt in aanloop naar de US Open onder andere over Carlos Alcaraz, Jannik Sinner, Tallon Griekspoor en zijn trouwste fan: zijn opa. Jelto Spijker is een opvallende verschijning in de machowereld van het waterpolo; hij is keeper en kwam op zijn zeventiende uit de kast. En nog veel meer! 

Atletiek

Fleur Jong: Cooler dan een Tesla

Fleur Jong Fleur Jong (28) is een van de boegbeelden van de paralympische sport in Nederland. Ze is regerend wereldkampioen op de 100 meter en bij het verspringen in de T64- klasse. Voordat ze afreist naar Parijs, gaat Victoria Koblenko op bezoek bij de vrouw die drie jaar geleden paralympisch kampioen verspringen werd. Je vertrekt binnenkort naar Parijs voor de Paralympische Spelen. Hoe kijk je naar jouw ontwikkeling? “In atletiek is alles meetbaar en ik ben een beetje geobsedeerd door het meetbare. Ik heb een afstand van 6,74 meter gesprongen, dat is het wereldrecord. Het wereldrecord voor valide atletes staat op 7,52 meter. Ik vind dat ik al een heel respectabele afstand heb gesprongen. Ik kan nu wel roepen dat zeven meter springen een doel is, maar daarmee ga ik het nog niet halen. Je moet eerst geloven dat je het kunt. Mentaal moet een doel eerst omarmd worden. Kijk, die afstanden moet je eerst in je hoofd overbruggen. Je moet het doel uitspreken, voelen of dat haalbaar is in je lijf en het vervolgens met je hart omarmen. Sommige prestaties kunnen je overkomen, maar dat is echt een heel klein percentage. Voor de meeste prestaties geldt: je krijgt wat je verdient. Een goede coach zal niet verrast worden door een prestatie.” Jij bent wereldkampioen op de 100 meter en bij het verspringen in de T64-klasse, kunt dus op beide onderdelen goud pakken in Parijs. Van topsporters hoor ik geregeld dat ze in ‘the zone’ moeten komen. Herken jij dat? “Ik ben weleens in the zone geweest. Ik zag alleen mijn baan, alsof ik oogkleppen op had. Dat was bij de EK in Polen en ik liep een wereldrecord. Van die wedstrijd staat me niets meer voor de geest. Maar ik heb ook wedstrijden gelopen waarvan ik me elke stap kan herinneren. Weet je hoe ik voel dat het goed zit? Dan word ik zenuwachtig, krijg kriebels in m’n hele lijf. Dan wil ik soms schreeuwen, maar ik voel dat ik alle energie binnen moet houden, zodat ik die tijdens de wedstrijd kan geven.” Bibian Mentel In het afgelopen decennium ben ik voor deze rubriek naast vele topsporters gefotografeerd, maar nog nooit eerder sprong er een atlete met blades over me heen. You are cooler than a Tesla, girl! Zit sporten in de genen? “Mijn ouders zijn allebei bloedfanatiek. Mama heeft op hoog niveau gehandbald en papa kan goed tennissen. Mijn broertje voetbalde altijd en ik was gefascineerd door dansen, streetdance en hiphop, maar deed ook sport-aerobics. Dat leek wel op turnen, maar met mijn lengte was dat geen optie. Vooral met dansen was ik fanatiek, ik deed zelfs mee aan het NK. Mijn leraressen, een tweeling, waren heel creatief en we gingen altijd all out met de kostuums. De laatste charleston die ik danste, kan ik me nog goed herinneren. De week voordat ik op mijn zeventiende ziek werd, heb ik voor het eerst een training afgezegd.” Je werd gevloerd door een griep, wat later een gevaarlijk bacterie bleek. “Het ging snel. Niemand wist precies wat ik had of hoe ze het konden bestrijden. Maar door de toxische shock waar ik in terechtkwam – en waarbij het lichaam er voor kiest de meest vitale onderdelen van bloed te voorzien – stierven stukjes van mijn tenen en acht vingers af.” 'Door de toxische shock waar ik in terechtkwam, stierven stukjes van mijn tenen en acht vingers af' Toen je uit je coma kwam, werd je voorzichtig verteld dat je geopereerd moest worden en dat er stukken van je voet en vingers af moesten. Dat klinkt als een ware hel, maar dat bleek het begin van jouw topsportcarrière. Ik hoorde je in een podcast zeggen dat je de tijd niet terug zou willen draaien... “Het ziek zijn heb ik niet omarmd, maar mijn handicap wel. Dat heeft me het leven gegeven dat ik nu heb. Ik ben dankbaar voor het leven dat ik nu leid, anders zou ik geen topsporter zijn geworden.” Helden Magazine nummer 73  Het eerste gedeelte van het interview met Fleur Jong komt voort uit Helden Magazine nummer 73. Deze editie staat in het teken van het nieuwe voetbalseizoen, biedt uitgebreide aandacht voor wielrennen en besteedt ruimschoots aandacht aan de Paralympische Spelen. Cody Gakpo, de ster van het Nederlands elftal bij het afgelopen EK, siert de cover van Helden. In Liverpool krijgt hij nu te maken met nieuwe trainer Arne Slot en zijn assistent John Heitinga. Kan hij The Reds ook bij de hand nemen?  Voetbal  Naast Gakpo, waarbij het in het verhaal ook gaat over zijn tijd bij regerend landskampioen PSV, ook een uitgebreid interview met John de Wolf. Hij vertelt over zijn tijd met Arne Slot, Quilindschy Hartman, alzheimer en zijn imago. We maken ook kennis met het nieuwe kroonjuweel van Ajax: Jorrel Hato. In een turbulente periode bij de Amsterdamse club, ontwikkelt hij zich stormachtig. Ian Maatsen had een geweldig seizoen: haalde de Champions League-finale, kreeg een uitnodiging voor het EK en maakte een transfer naar Aston Villa. Hij doet zijn bijzondere verhaal en Lasse Schöne blikt terug op de Europa League-finale van 2017.   Wielrennen  Tom Dumoulin liet in 2015 in de Ronde van Spanje voor het eerst zien dat er een ronderenner in hem schuilde. Hij blikt uitgebreid terug op zijn indrukwekkende carrière. Een geweldige loopbaan had ook Annemiek van Vleuten. Aan de hand van foto's neemt ze ons, in aanloop naar de Tour de France Femmes die in Nederland start, mee terug in de tijd. De Tour de France voor vrouwen eindigt op Alpe d'Huez. Peter Winnen weet wat het is om te winnen op 'de Nederlandse berg'; hij flikte het twee keer. Hij neemt ons mee.  Paralympische Spelen  Niels Vink, een van de beste quad-rolstoeltennissers, vertelt zijn verhaal. Dat doet ook verspringer en sprinter Joël de Jong, kind van een donorvader en op jonge leeftijd getroffen door botkanker. Dinja en Joeri van Liere vormen een bijzonder duo: Dinja nam als dressuuramazone deel aan de Olympische Spelen in Parijs, terwijl haar broer Joeri, die als motorcrosser een dwarslaesie opliep, naar Parijs gaat als rolstoelbasketballer. Een dubbelinterview.   Nog meer Helden  Verder in deze editie van Helden: tennisser Jesper de Jong vertelt in aanloop naar de US Open onder andere over Carlos Alcaraz, Jannik Sinner, Tallon Griekspoor en zijn trouwste fan: zijn opa. Jelto Spijker is een opvallende verschijning in de machowereld van het waterpolo; hij is keeper en kwam op zijn zeventiende uit de kast. En nog veel meer! 
Fleur Jong Fleur Jong (28) is een van de boegbeelden van de paralympische sport in Nederland. Ze is regerend wereldkampioen op de 100 meter en bij het verspringen in de T64- klasse. Voordat ze afreist naar Parijs, gaat Victoria Koblenko op bezoek bij de vrouw die drie jaar geleden paralympisch kampioen verspringen werd. Je vertrekt binnenkort naar Parijs voor de Paralympische Spelen. Hoe kijk je naar jouw ontwikkeling? “In atletiek is alles meetbaar en ik ben een beetje geobsedeerd door het meetbare. Ik heb een afstand van 6,74 meter gesprongen, dat is het wereldrecord. Het wereldrecord voor valide atletes staat op 7,52 meter. Ik vind dat ik al een heel respectabele afstand heb gesprongen. Ik kan nu wel roepen dat zeven meter springen een doel is, maar daarmee ga ik het nog niet halen. Je moet eerst geloven dat je het kunt. Mentaal moet een doel eerst omarmd worden. Kijk, die afstanden moet je eerst in je hoofd overbruggen. Je moet het doel uitspreken, voelen of dat haalbaar is in je lijf en het vervolgens met je hart omarmen. Sommige prestaties kunnen je overkomen, maar dat is echt een heel klein percentage. Voor de meeste prestaties geldt: je krijgt wat je verdient. Een goede coach zal niet verrast worden door een prestatie.” Jij bent wereldkampioen op de 100 meter en bij het verspringen in de T64-klasse, kunt dus op beide onderdelen goud pakken in Parijs. Van topsporters hoor ik geregeld dat ze in ‘the zone’ moeten komen. Herken jij dat? “Ik ben weleens in the zone geweest. Ik zag alleen mijn baan, alsof ik oogkleppen op had. Dat was bij de EK in Polen en ik liep een wereldrecord. Van die wedstrijd staat me niets meer voor de geest. Maar ik heb ook wedstrijden gelopen waarvan ik me elke stap kan herinneren. Weet je hoe ik voel dat het goed zit? Dan word ik zenuwachtig, krijg kriebels in m’n hele lijf. Dan wil ik soms schreeuwen, maar ik voel dat ik alle energie binnen moet houden, zodat ik die tijdens de wedstrijd kan geven.” Bibian Mentel In het afgelopen decennium ben ik voor deze rubriek naast vele topsporters gefotografeerd, maar nog nooit eerder sprong er een atlete met blades over me heen. You are cooler than a Tesla, girl! Zit sporten in de genen? “Mijn ouders zijn allebei bloedfanatiek. Mama heeft op hoog niveau gehandbald en papa kan goed tennissen. Mijn broertje voetbalde altijd en ik was gefascineerd door dansen, streetdance en hiphop, maar deed ook sport-aerobics. Dat leek wel op turnen, maar met mijn lengte was dat geen optie. Vooral met dansen was ik fanatiek, ik deed zelfs mee aan het NK. Mijn leraressen, een tweeling, waren heel creatief en we gingen altijd all out met de kostuums. De laatste charleston die ik danste, kan ik me nog goed herinneren. De week voordat ik op mijn zeventiende ziek werd, heb ik voor het eerst een training afgezegd.” Je werd gevloerd door een griep, wat later een gevaarlijk bacterie bleek. “Het ging snel. Niemand wist precies wat ik had of hoe ze het konden bestrijden. Maar door de toxische shock waar ik in terechtkwam – en waarbij het lichaam er voor kiest de meest vitale onderdelen van bloed te voorzien – stierven stukjes van mijn tenen en acht vingers af.” 'Door de toxische shock waar ik in terechtkwam, stierven stukjes van mijn tenen en acht vingers af' Toen je uit je coma kwam, werd je voorzichtig verteld dat je geopereerd moest worden en dat er stukken van je voet en vingers af moesten. Dat klinkt als een ware hel, maar dat bleek het begin van jouw topsportcarrière. Ik hoorde je in een podcast zeggen dat je de tijd niet terug zou willen draaien... “Het ziek zijn heb ik niet omarmd, maar mijn handicap wel. Dat heeft me het leven gegeven dat ik nu heb. Ik ben dankbaar voor het leven dat ik nu leid, anders zou ik geen topsporter zijn geworden.” Helden Magazine nummer 73  Het eerste gedeelte van het interview met Fleur Jong komt voort uit Helden Magazine nummer 73. Deze editie staat in het teken van het nieuwe voetbalseizoen, biedt uitgebreide aandacht voor wielrennen en besteedt ruimschoots aandacht aan de Paralympische Spelen. Cody Gakpo, de ster van het Nederlands elftal bij het afgelopen EK, siert de cover van Helden. In Liverpool krijgt hij nu te maken met nieuwe trainer Arne Slot en zijn assistent John Heitinga. Kan hij The Reds ook bij de hand nemen?  Voetbal  Naast Gakpo, waarbij het in het verhaal ook gaat over zijn tijd bij regerend landskampioen PSV, ook een uitgebreid interview met John de Wolf. Hij vertelt over zijn tijd met Arne Slot, Quilindschy Hartman, alzheimer en zijn imago. We maken ook kennis met het nieuwe kroonjuweel van Ajax: Jorrel Hato. In een turbulente periode bij de Amsterdamse club, ontwikkelt hij zich stormachtig. Ian Maatsen had een geweldig seizoen: haalde de Champions League-finale, kreeg een uitnodiging voor het EK en maakte een transfer naar Aston Villa. Hij doet zijn bijzondere verhaal en Lasse Schöne blikt terug op de Europa League-finale van 2017.   Wielrennen  Tom Dumoulin liet in 2015 in de Ronde van Spanje voor het eerst zien dat er een ronderenner in hem schuilde. Hij blikt uitgebreid terug op zijn indrukwekkende carrière. Een geweldige loopbaan had ook Annemiek van Vleuten. Aan de hand van foto's neemt ze ons, in aanloop naar de Tour de France Femmes die in Nederland start, mee terug in de tijd. De Tour de France voor vrouwen eindigt op Alpe d'Huez. Peter Winnen weet wat het is om te winnen op 'de Nederlandse berg'; hij flikte het twee keer. Hij neemt ons mee.  Paralympische Spelen  Niels Vink, een van de beste quad-rolstoeltennissers, vertelt zijn verhaal. Dat doet ook verspringer en sprinter Joël de Jong, kind van een donorvader en op jonge leeftijd getroffen door botkanker. Dinja en Joeri van Liere vormen een bijzonder duo: Dinja nam als dressuuramazone deel aan de Olympische Spelen in Parijs, terwijl haar broer Joeri, die als motorcrosser een dwarslaesie opliep, naar Parijs gaat als rolstoelbasketballer. Een dubbelinterview.   Nog meer Helden  Verder in deze editie van Helden: tennisser Jesper de Jong vertelt in aanloop naar de US Open onder andere over Carlos Alcaraz, Jannik Sinner, Tallon Griekspoor en zijn trouwste fan: zijn opa. Jelto Spijker is een opvallende verschijning in de machowereld van het waterpolo; hij is keeper en kwam op zijn zeventiende uit de kast. En nog veel meer! 

BMX

Niek Kimmann: ‘Ik ben bezig met een grote ontdekkingsreis’

Niek Kimmann Olympisch goud, wereldtitels; Niek Kimmann won alles wat er te winnen valt als BMX’er. Na de Spelen in Tokio had hij het moeilijk en kreeg hij te maken met een postolympische dip. Maar in aanloop naar Parijs staat hij er weer. Een monoloog in Helden Magazine nummer 72 over goud, vallen en weer opstaan met de aanstaande vader. “Ik ben na de Spelen in Tokio zoekende geweest. Ik begon op mijn zevende met fietsen, was twaalf toen BMX’en een olympische sport werd. Van jongs af aan waren de Spelen mijn grote doel, daar wilde ik op een dag heen. Ik werd op mijn achttiende wereldkampioen bij de junioren en een jaar later, in 2015, ook meteen bij de senioren. Het bleef maar goed gaan. Als ik het ene doel had bereikt, ging ik door naar het volgende. Ik was ook nooit tevreden. Als ik een nationale wedstrijd won, dacht ik: leuk, maar dit is geen Europese wedstrijd. Als ik een Europese wedstrijd won, zei ik tegen mezelf: dit is geen WK. En toen ik wereldkampioen werd, redeneerde ik: mooi, maar dit zijn niet de Spelen. In mijn hoofd zat ook steeds: als ik op de Spelen geen medaille pak, dan voelt dat als falen. Ik was daar al die jaren heel extreem in. Voortdurend waren de Spelen die heel heldere stip op de horizon. Als je ergens al meer dan de helft van je leven naartoe hebt geleefd en je bereikt meteen het allerhoogste, dan is dat heel erg mooi. Olympisch kampioen, beter wordt het niet als sportman. Meteen daarna werd ik ook nog eens wereldkampioen in eigen land. Zo bizar. En toen had ik dus alles bereikt waarvan ik had gedroomd. Voor het eerst was ik tevreden. Heel comfortabel als je dat kunt zijn over jezelf, maar al snel was het heel oncomfortabel om me zo comfortabel te voelen. Omdat ik nooit dat gevoel had gehad. Al snel kwam die ene vraag omhoog: welke kant wil ik nu op, wat ga ik doen? Tot en met de Spelen was het pad dat ik moest bewandelen heel duidelijk en ineens was er geen pad meer. Ik kreeg te maken met een postolympische dip. Maar doordat er door het uitstellen van de Spelen in Tokio slechts drie jaar zat tot Parijs besloot ik maar gewoon door te gaan. Ik kon erop wachten dat het misging, dat gebeurde in 2022. Ik ben in het jaar na de Spelen naar Amerika gegaan om de USABMX Nationals, een serie wedstrijden daar, te rijden. In Europa kende ik alle banen op mijn duimpje en daar was bijna alles nieuw voor me. Op die manier probeerde ik nieuwe prikkels te krijgen. Ik had in 2021 alles gewonnen wat er te winnen viel, dan sluipt in je hoofd: elk doel wat ik stel, haal ik. Ik had de standaard voor mezelf in 2021 zo hoog gelegd en ergens bekroop me toen de angst dat er een moment zou komen dat ik mijn doelen niet zou halen en dat mijn illusie naar de klote zou gaan. Achteraf was ik in 2022 bang om een hard doel te stellen, ik deed eigenlijk van alles wat. Want dan had ik voor mezelf ook een excuus als ik mijn doelen niet haalde. Dat kon ik tegen mezelf zeggen: ja, maar ik ging er ook niet vol voor. Ik was mezelf aan het saboteren. Op een gegeven moment dacht ik: wie probeer je nou eigenlijk voor de gek te houden? Topsport is: geen excuses. En ik was juist op zoek naar excuses. Dat had ik nooit gehad. Maar het ontstond doordat ik tot en met de Spelen de lat zo vreselijk hoog voor mezelf had gelegd. Ik zei op een gegeven moment tegen mezelf: je moet een doel stellen, daar vol voor gaan en als je het dan niet haalt, is het ook goed. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. 'Ik was mezelf aan het saboteren. Op een gegeven moment dacht ik: wie probeer je nou eigenlijk voor de gek te houden?' Ik was in 2022 ineens helemaal klaar met BMX’en, heb drie maanden lang mijn fiets niet aangeraakt. In die periode ben ik heel veel boeken gaan lezen, autobiografieën van sporters om erachter te komen hoe zij met zulke situaties zijn omgegaan. Ik vond het ook interessant om Tom Dumoulin in die periode te volgen. Hij had de Giro gewonnen, was wereldkampioen tijdrijden geworden, werd tweede in de Tour en op de Spelen en was op het moment dat ik zoekende was ook zoekende. Ik merkte ook dat de meeste sporters die zoekende waren drie jaar later gestopt waren met topsport. Dat gaf me niet veel vertrouwen. Ik realiseerde me dat het vooral belangrijk was dat ik mijn eigen weg zou zoeken. Ik heb in die periode ook met een sportpsycholoog gesproken en veel met mijn ouders gekletst.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het interview met Niek Kimmann komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje, en baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater, roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.
Niek Kimmann Olympisch goud, wereldtitels; Niek Kimmann won alles wat er te winnen valt als BMX’er. Na de Spelen in Tokio had hij het moeilijk en kreeg hij te maken met een postolympische dip. Maar in aanloop naar Parijs staat hij er weer. Een monoloog in Helden Magazine nummer 72 over goud, vallen en weer opstaan met de aanstaande vader. “Ik ben na de Spelen in Tokio zoekende geweest. Ik begon op mijn zevende met fietsen, was twaalf toen BMX’en een olympische sport werd. Van jongs af aan waren de Spelen mijn grote doel, daar wilde ik op een dag heen. Ik werd op mijn achttiende wereldkampioen bij de junioren en een jaar later, in 2015, ook meteen bij de senioren. Het bleef maar goed gaan. Als ik het ene doel had bereikt, ging ik door naar het volgende. Ik was ook nooit tevreden. Als ik een nationale wedstrijd won, dacht ik: leuk, maar dit is geen Europese wedstrijd. Als ik een Europese wedstrijd won, zei ik tegen mezelf: dit is geen WK. En toen ik wereldkampioen werd, redeneerde ik: mooi, maar dit zijn niet de Spelen. In mijn hoofd zat ook steeds: als ik op de Spelen geen medaille pak, dan voelt dat als falen. Ik was daar al die jaren heel extreem in. Voortdurend waren de Spelen die heel heldere stip op de horizon. Als je ergens al meer dan de helft van je leven naartoe hebt geleefd en je bereikt meteen het allerhoogste, dan is dat heel erg mooi. Olympisch kampioen, beter wordt het niet als sportman. Meteen daarna werd ik ook nog eens wereldkampioen in eigen land. Zo bizar. En toen had ik dus alles bereikt waarvan ik had gedroomd. Voor het eerst was ik tevreden. Heel comfortabel als je dat kunt zijn over jezelf, maar al snel was het heel oncomfortabel om me zo comfortabel te voelen. Omdat ik nooit dat gevoel had gehad. Al snel kwam die ene vraag omhoog: welke kant wil ik nu op, wat ga ik doen? Tot en met de Spelen was het pad dat ik moest bewandelen heel duidelijk en ineens was er geen pad meer. Ik kreeg te maken met een postolympische dip. Maar doordat er door het uitstellen van de Spelen in Tokio slechts drie jaar zat tot Parijs besloot ik maar gewoon door te gaan. Ik kon erop wachten dat het misging, dat gebeurde in 2022. Ik ben in het jaar na de Spelen naar Amerika gegaan om de USABMX Nationals, een serie wedstrijden daar, te rijden. In Europa kende ik alle banen op mijn duimpje en daar was bijna alles nieuw voor me. Op die manier probeerde ik nieuwe prikkels te krijgen. Ik had in 2021 alles gewonnen wat er te winnen viel, dan sluipt in je hoofd: elk doel wat ik stel, haal ik. Ik had de standaard voor mezelf in 2021 zo hoog gelegd en ergens bekroop me toen de angst dat er een moment zou komen dat ik mijn doelen niet zou halen en dat mijn illusie naar de klote zou gaan. Achteraf was ik in 2022 bang om een hard doel te stellen, ik deed eigenlijk van alles wat. Want dan had ik voor mezelf ook een excuus als ik mijn doelen niet haalde. Dat kon ik tegen mezelf zeggen: ja, maar ik ging er ook niet vol voor. Ik was mezelf aan het saboteren. Op een gegeven moment dacht ik: wie probeer je nou eigenlijk voor de gek te houden? Topsport is: geen excuses. En ik was juist op zoek naar excuses. Dat had ik nooit gehad. Maar het ontstond doordat ik tot en met de Spelen de lat zo vreselijk hoog voor mezelf had gelegd. Ik zei op een gegeven moment tegen mezelf: je moet een doel stellen, daar vol voor gaan en als je het dan niet haalt, is het ook goed. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. 'Ik was mezelf aan het saboteren. Op een gegeven moment dacht ik: wie probeer je nou eigenlijk voor de gek te houden?' Ik was in 2022 ineens helemaal klaar met BMX’en, heb drie maanden lang mijn fiets niet aangeraakt. In die periode ben ik heel veel boeken gaan lezen, autobiografieën van sporters om erachter te komen hoe zij met zulke situaties zijn omgegaan. Ik vond het ook interessant om Tom Dumoulin in die periode te volgen. Hij had de Giro gewonnen, was wereldkampioen tijdrijden geworden, werd tweede in de Tour en op de Spelen en was op het moment dat ik zoekende was ook zoekende. Ik merkte ook dat de meeste sporters die zoekende waren drie jaar later gestopt waren met topsport. Dat gaf me niet veel vertrouwen. Ik realiseerde me dat het vooral belangrijk was dat ik mijn eigen weg zou zoeken. Ik heb in die periode ook met een sportpsycholoog gesproken en veel met mijn ouders gekletst.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het interview met Niek Kimmann komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje, en baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater, roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.

Baanwielrennen

Harrie Lavreysen: ‘Ik laat me niet gek maken’

Harrie Lavreysen Harrie Lavreysen (27) is de te kloppen man in Parijs. De baanwielrenner heerst al jaren op de sprint, met de Nederlandse ploeg en individueel. Hoe gaat hij om met de immense verwachtingen? Hoe slaagt hij erin om al zo lang zijn sport te domineren? We leggen hem in Helden Magazine nummer 72 voor vertrek naar Parijs zeven stellingen voor. Ik eet, slaap en drink baanwielrennen “Ik sta ermee op en ga ermee naar bed, ben de hele dag bezig om te kijken of ik nog beter kan worden. Denk nou niet dat ik knettergek ben, of dat ik echt als een monnik leef, maar alle keuzes die ik maak, staan in het teken van baanwielrennen. Zeker in aanloop naar de Spelen. Steeds stel ik mezelf de vraag: word ik hier beter van?” Heb jij nog andere hobby’s dan baanwielrennen? “Niet echt. Als mensen die vraag stellen, antwoord ik vaak: films kijken. Daar kan ik nog wel voor gaan zitten. Maar verder...” Sta jij ondanks twee gouden olympische medailles en dertien wereldtitels nog voor elke training te popelen om weer de baan op te gaan? “Nou... Ik heb ook trainingen waarvan ik op voorhand al weet dat die heel veel pijn gaan doen. Maar ook dan denk ik: die heb ik nodig om weer ietsje beter te worden. Kijk, het is ook leuk om te trainen en makkelijker op te brengen als je steeds beloond wordt voor alle inspanningen.” Jij vertelde al eens eerder dat jij het verschil maakt doordat jij je lichaam in een bepaalde hoek kunt houden als je door de bochten rijdt en daardoor je krachten nog heel goed kwijt kunt waar dat bij concurrenten minder het geval is. En dat je voortdurend bezig bent jezelf en de concurrentie te analyseren. Knikt: “Daarbij komt nog dat ik door de jaren heen mijn lichaam beter heb leren kennen. Een aantal jaren geleden maakte mijn trainer Hugo Haak de trainingsprogramma’s en die voerde ik vervolgens uit. Nu schrijf ik ze ook zelf. Er zijn dus met de jaren wat dingen veranderd, maar de instelling is nog steeds dezelfde: dagelijks bezig zijn met verbeteren en steeds mezelf de vraag stellen of het goed is wat ik doe. Dat analyseren blijft erbij horen. Ook van de concurrentie. We hebben een database van wedstrijden. Bij elke wedstrijd is er iemand van ons aanwezig die niet alleen ons, maar ook alle concurrenten filmt. Ik kan heel makkelijk wedstrijden van mezelf en van een willekeurige concurrent opzoeken. Tijdens trainingen wordt ook alles gefilmd, zodat ik die meteen kan terugkijken.” Is die toewijding en discipline de sleutel van het succes? “Als ik een wedstrijd heb gereden, kan ik het wel even loslaten, maar al snel grijp ik terug op mijn routines. Voor de volgende wedstrijd ben ik al mijn tegenstanders alweer aan het bestuderen. Begin dit jaar deed ik niet mee aan de wereldbekerwedstrijd in Australië. Dat nam niet weg dat ik wel alles heb bekeken. Ik mag mezelf niet laten verrassen, moet zien wat voor ritten de andere renners gereden hebben. In een olympisch jaar ben ik daar nog scherper op.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het interview met Harrie Lavreysen komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater, roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.
Harrie Lavreysen Harrie Lavreysen (27) is de te kloppen man in Parijs. De baanwielrenner heerst al jaren op de sprint, met de Nederlandse ploeg en individueel. Hoe gaat hij om met de immense verwachtingen? Hoe slaagt hij erin om al zo lang zijn sport te domineren? We leggen hem in Helden Magazine nummer 72 voor vertrek naar Parijs zeven stellingen voor. Ik eet, slaap en drink baanwielrennen “Ik sta ermee op en ga ermee naar bed, ben de hele dag bezig om te kijken of ik nog beter kan worden. Denk nou niet dat ik knettergek ben, of dat ik echt als een monnik leef, maar alle keuzes die ik maak, staan in het teken van baanwielrennen. Zeker in aanloop naar de Spelen. Steeds stel ik mezelf de vraag: word ik hier beter van?” Heb jij nog andere hobby’s dan baanwielrennen? “Niet echt. Als mensen die vraag stellen, antwoord ik vaak: films kijken. Daar kan ik nog wel voor gaan zitten. Maar verder...” Sta jij ondanks twee gouden olympische medailles en dertien wereldtitels nog voor elke training te popelen om weer de baan op te gaan? “Nou... Ik heb ook trainingen waarvan ik op voorhand al weet dat die heel veel pijn gaan doen. Maar ook dan denk ik: die heb ik nodig om weer ietsje beter te worden. Kijk, het is ook leuk om te trainen en makkelijker op te brengen als je steeds beloond wordt voor alle inspanningen.” Jij vertelde al eens eerder dat jij het verschil maakt doordat jij je lichaam in een bepaalde hoek kunt houden als je door de bochten rijdt en daardoor je krachten nog heel goed kwijt kunt waar dat bij concurrenten minder het geval is. En dat je voortdurend bezig bent jezelf en de concurrentie te analyseren. Knikt: “Daarbij komt nog dat ik door de jaren heen mijn lichaam beter heb leren kennen. Een aantal jaren geleden maakte mijn trainer Hugo Haak de trainingsprogramma’s en die voerde ik vervolgens uit. Nu schrijf ik ze ook zelf. Er zijn dus met de jaren wat dingen veranderd, maar de instelling is nog steeds dezelfde: dagelijks bezig zijn met verbeteren en steeds mezelf de vraag stellen of het goed is wat ik doe. Dat analyseren blijft erbij horen. Ook van de concurrentie. We hebben een database van wedstrijden. Bij elke wedstrijd is er iemand van ons aanwezig die niet alleen ons, maar ook alle concurrenten filmt. Ik kan heel makkelijk wedstrijden van mezelf en van een willekeurige concurrent opzoeken. Tijdens trainingen wordt ook alles gefilmd, zodat ik die meteen kan terugkijken.” Is die toewijding en discipline de sleutel van het succes? “Als ik een wedstrijd heb gereden, kan ik het wel even loslaten, maar al snel grijp ik terug op mijn routines. Voor de volgende wedstrijd ben ik al mijn tegenstanders alweer aan het bestuderen. Begin dit jaar deed ik niet mee aan de wereldbekerwedstrijd in Australië. Dat nam niet weg dat ik wel alles heb bekeken. Ik mag mezelf niet laten verrassen, moet zien wat voor ritten de andere renners gereden hebben. In een olympisch jaar ben ik daar nog scherper op.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het interview met Harrie Lavreysen komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater, roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.

Atletiek

Femke Bol, Lieke Klaver en Sifan Hassan – ‘Drie van zulke boegbeelden is goud’

De Nederlandse atletiek De Nederlandse atletiek floreert als nooit tevoren. Met Femke Bol, Lieke Klaver en Sifan Hassan reizen er drie schitterende rolmodellen af naar Parijs. In Helden Magazine nummer 72 vragen we kenners Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc naar hun mening over de drie boegbeelden, de achtergrond van de successen en laten hen vooruitkijken. “Drie powervrouwen,” zegt atletenmanager Caroline Feith als ze Sifan Hassan, Lieke Klaver en Femke Bol moet typeren. De drie atletes zijn de boegbeelden van de Nederlandse atletiek, die floreert als nooit tevoren. “Stuk voor stuk heel sterke persoonlijkheden, echte rolmodellen ook,” vindt Feith, al enkele jaren de manager van onder anderen Femke. “Voor de Nederlandse atletiek is dit goud: drie zulke verschillende types die op verschillende onderdelen wereldwijd uitblinken. Zo’n situatie hebben we nog nooit gehad,” aldus Ellen van Langen, olympisch kampioen 800 meter in 1992 in Barcelona, tegenwoordig Event Director bij Global Sports Communication en toernooidirecteur bij de FBK Games en verschillende Diamond League-wedstrijden. “We hadden een paar jaar geleden natuurlijk Dafne Schippers. Sifan was er toen ook al, maar het draaide alleen maar om Dafne. Nu heb je drie meiden, elk met hun eigen profiel.” Een marketeer had het niet beter kunnen bedenken, stelt Gregory Sedoc, voormalig Europees indoorkampioen op de 60 meter horden, drie keer deelnemer aan de Spelen op de 110 meter horden en tegenwoordig bevlogen atletiekanalist bij de NOS. “Sifan heeft in Tokio al heel veel mensen geïnspireerd door de 1500, 5000 en 10.000 meter te lopen en daarop twee keer goud te winnen en brons te pakken op de 1500 meter na een val in de series. En dan ook nog haar verhaal erbij als meisje dat vluchtte uit haar geboorteland Ethiopië en in haar eentje in een land met een vreemde taal de weg omhoog vond. Dat is een sprookje. Sifan is een voorbeeld voor heel veel jongens en meisjes met een migratieachtergrond, voor kinderen met een kleurtje of uit aandachtswijken. Durf te dromen.” Van Langen: “Sifan is ook zo interessant omdat ze iedere keer heel bijzondere keuzes maakt. Ze heeft drie afstanden gecombineerd op de Spelen in Tokio en is daarna marathons gaan lopen. Op de meest high profile-marathon, die van Londen, maakte zij haar debuut en won meteen, terwijl de meeste atleten misschien een iets rustigere marathon voor hun debuut uitzoeken. Sifan vindt het ook niet erg als ze een keuze maakt die niet goed uitpakt. Zij denkt dan: dit is wat ik wil en dat heb ik in ieder geval geprobeerd.” Sedoc vergelijkt Lieke met schaatsster Jutta Leerdam. “Ze hebben niet alleen allebei een knap koppie en een grote schare fans op social media, maar ze hebben ook heel gespierde, goed getrainde lichamen. Ze zijn allebei imposant, groot en sterk. Wat ik van Lieke en Jutta ook allebei zo mooi vind, is dat ze allebei zo enorm gedreven zijn. In het tennis hadden we vroeger Anna Kournikova. Zij haalde de sponsorcontracten vooral binnen met haar looks. Bij Jutta en Lieke zie je dat ze in de eerste plaats topsporters zijn. Lieke is een rolmodel doordat ze laat zien dat je niet alleen maar op Instagram actief hoeft te zijn, maar dat je ook nog eens een heel goede, succesvolle sporter kunt zijn. Op die manier is ze ook weer een inspiratie voor een generatie die juist iets te veel bezig is met alleen social media. Zij laat zien dat het heel goed te combineren is.” Sedoc: 'Lieke is een rolmodel doordat ze laat zien dat je niet alleen maar op Instagram actief hoeft te zijn, maar dat je ook nog eens een heel goede sporter kunt zijn' En dan Femke. Ze won bij de vorige Spelen brons op de 400 meter horden, maar wint tegenwoordig zo’n beetje elke wedstrijd die ze loopt. Ze werd vorig jaar wereldkampioen op de 400 meter horden, nadat ze een jaar eerder ook al de Europese titel had gepakt. Ook de wereldtitel op de 400 meter indoor won ze, dus zonder horden, en liep het wereldrecord op die discipline. Sedoc: “Femke is de girl next door. Ze is een heel bescheiden meisje met vlechtjes, maar op de baan verandert ze in een beest. Femke straalt uit: het begint met plezier en probeer jezelf te verbazen. Als ik haar zie na de finish straalt ze keer op keer uit dat ze zelf ook niet kan geloven dat ze zo goed is. Die oprechte verbazing.” “Je gaat al heel snel naar de verschillen tussen die drie kijken, maar je moet juist ook naar de overeenkomsten kijken,” zegt Van Langen. “Ze weten alle drie heel goed wat ze willen en maken daarin hun eigen keuzes. Er is internationaal altijd heel veel belangstelling voor hen. Ik word er ook op aangesproken bij de toernooien die ik organiseer.” Bart Bennema zag ze alle drie binnenkomen op Papendal. Bennema was de trainer van onder anderen Dafne Schippers en hordeloopster Nadine Visser en is sinds een jaar werkzaam voor de Vlaamse atletiekliga. “Femke kwam met haar coach Bram Peters binnen en is daarna ook met Laurent Meuwly aan de slag gegaan, die haar adviseerde om ook de 400 meter horden te proberen. Lieke was in eerste instantie meer een sprintster, deed het heel aardig op de 200 meter. Rogier Ummels zei haar de 400 meter te proberen, ook zo’n goede zet. Succes op de 400 meter is maakbaarder dan de korte sprint, waarop succes veel meer genetisch bepaald is. Voor de 400 meter geldt: met goede training kun je ver komen. Sifan heeft bij Honoré Hoedt een heel goede basis gelegd, ging daarna naar Amerika en is daar nog veel beter geworden. Wat zij gepresteerd heeft, is bizar. Bij atletiek denk je dat het een sport is van specialisten, maar er is een enkeling die alles kan, zoals Sifan.’ Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het verhaal over de Nederlandse atletiek boegbeelden komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen. Een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje. Baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater. Roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.
De Nederlandse atletiek De Nederlandse atletiek floreert als nooit tevoren. Met Femke Bol, Lieke Klaver en Sifan Hassan reizen er drie schitterende rolmodellen af naar Parijs. In Helden Magazine nummer 72 vragen we kenners Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc naar hun mening over de drie boegbeelden, de achtergrond van de successen en laten hen vooruitkijken. “Drie powervrouwen,” zegt atletenmanager Caroline Feith als ze Sifan Hassan, Lieke Klaver en Femke Bol moet typeren. De drie atletes zijn de boegbeelden van de Nederlandse atletiek, die floreert als nooit tevoren. “Stuk voor stuk heel sterke persoonlijkheden, echte rolmodellen ook,” vindt Feith, al enkele jaren de manager van onder anderen Femke. “Voor de Nederlandse atletiek is dit goud: drie zulke verschillende types die op verschillende onderdelen wereldwijd uitblinken. Zo’n situatie hebben we nog nooit gehad,” aldus Ellen van Langen, olympisch kampioen 800 meter in 1992 in Barcelona, tegenwoordig Event Director bij Global Sports Communication en toernooidirecteur bij de FBK Games en verschillende Diamond League-wedstrijden. “We hadden een paar jaar geleden natuurlijk Dafne Schippers. Sifan was er toen ook al, maar het draaide alleen maar om Dafne. Nu heb je drie meiden, elk met hun eigen profiel.” Een marketeer had het niet beter kunnen bedenken, stelt Gregory Sedoc, voormalig Europees indoorkampioen op de 60 meter horden, drie keer deelnemer aan de Spelen op de 110 meter horden en tegenwoordig bevlogen atletiekanalist bij de NOS. “Sifan heeft in Tokio al heel veel mensen geïnspireerd door de 1500, 5000 en 10.000 meter te lopen en daarop twee keer goud te winnen en brons te pakken op de 1500 meter na een val in de series. En dan ook nog haar verhaal erbij als meisje dat vluchtte uit haar geboorteland Ethiopië en in haar eentje in een land met een vreemde taal de weg omhoog vond. Dat is een sprookje. Sifan is een voorbeeld voor heel veel jongens en meisjes met een migratieachtergrond, voor kinderen met een kleurtje of uit aandachtswijken. Durf te dromen.” Van Langen: “Sifan is ook zo interessant omdat ze iedere keer heel bijzondere keuzes maakt. Ze heeft drie afstanden gecombineerd op de Spelen in Tokio en is daarna marathons gaan lopen. Op de meest high profile-marathon, die van Londen, maakte zij haar debuut en won meteen, terwijl de meeste atleten misschien een iets rustigere marathon voor hun debuut uitzoeken. Sifan vindt het ook niet erg als ze een keuze maakt die niet goed uitpakt. Zij denkt dan: dit is wat ik wil en dat heb ik in ieder geval geprobeerd.” Sedoc vergelijkt Lieke met schaatsster Jutta Leerdam. “Ze hebben niet alleen allebei een knap koppie en een grote schare fans op social media, maar ze hebben ook heel gespierde, goed getrainde lichamen. Ze zijn allebei imposant, groot en sterk. Wat ik van Lieke en Jutta ook allebei zo mooi vind, is dat ze allebei zo enorm gedreven zijn. In het tennis hadden we vroeger Anna Kournikova. Zij haalde de sponsorcontracten vooral binnen met haar looks. Bij Jutta en Lieke zie je dat ze in de eerste plaats topsporters zijn. Lieke is een rolmodel doordat ze laat zien dat je niet alleen maar op Instagram actief hoeft te zijn, maar dat je ook nog eens een heel goede, succesvolle sporter kunt zijn. Op die manier is ze ook weer een inspiratie voor een generatie die juist iets te veel bezig is met alleen social media. Zij laat zien dat het heel goed te combineren is.” Sedoc: 'Lieke is een rolmodel doordat ze laat zien dat je niet alleen maar op Instagram actief hoeft te zijn, maar dat je ook nog eens een heel goede sporter kunt zijn' En dan Femke. Ze won bij de vorige Spelen brons op de 400 meter horden, maar wint tegenwoordig zo’n beetje elke wedstrijd die ze loopt. Ze werd vorig jaar wereldkampioen op de 400 meter horden, nadat ze een jaar eerder ook al de Europese titel had gepakt. Ook de wereldtitel op de 400 meter indoor won ze, dus zonder horden, en liep het wereldrecord op die discipline. Sedoc: “Femke is de girl next door. Ze is een heel bescheiden meisje met vlechtjes, maar op de baan verandert ze in een beest. Femke straalt uit: het begint met plezier en probeer jezelf te verbazen. Als ik haar zie na de finish straalt ze keer op keer uit dat ze zelf ook niet kan geloven dat ze zo goed is. Die oprechte verbazing.” “Je gaat al heel snel naar de verschillen tussen die drie kijken, maar je moet juist ook naar de overeenkomsten kijken,” zegt Van Langen. “Ze weten alle drie heel goed wat ze willen en maken daarin hun eigen keuzes. Er is internationaal altijd heel veel belangstelling voor hen. Ik word er ook op aangesproken bij de toernooien die ik organiseer.” Bart Bennema zag ze alle drie binnenkomen op Papendal. Bennema was de trainer van onder anderen Dafne Schippers en hordeloopster Nadine Visser en is sinds een jaar werkzaam voor de Vlaamse atletiekliga. “Femke kwam met haar coach Bram Peters binnen en is daarna ook met Laurent Meuwly aan de slag gegaan, die haar adviseerde om ook de 400 meter horden te proberen. Lieke was in eerste instantie meer een sprintster, deed het heel aardig op de 200 meter. Rogier Ummels zei haar de 400 meter te proberen, ook zo’n goede zet. Succes op de 400 meter is maakbaarder dan de korte sprint, waarop succes veel meer genetisch bepaald is. Voor de 400 meter geldt: met goede training kun je ver komen. Sifan heeft bij Honoré Hoedt een heel goede basis gelegd, ging daarna naar Amerika en is daar nog veel beter geworden. Wat zij gepresteerd heeft, is bizar. Bij atletiek denk je dat het een sport is van specialisten, maar er is een enkeling die alles kan, zoals Sifan.’ Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het verhaal over de Nederlandse atletiek boegbeelden komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen. Een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje. Baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater. Roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.

Marathon

Anne Luijten: ‘Je zou haast in magie gaan geloven’

Anne Luijten heeft een bewogen tijd achter de rug. De atlete werd in 2023 Nederlands kampioen op de halve en de hele marathon, liep de olympische limiet en trouwde. Daar tegenover stond het overlijden van haar grootste fan: vader Jos. In aanloop naar de Rotterdam Marathon van 14 april praat ze in Helden Magazine 71 openhartig over de heftige periode die achter haar ligt. “Voor het eerst zonder papa. Ik heb al een paar wedstrijdjes gelopen sinds zijn overlijden en vond het niet heel erg lastig dat ik zijn gezicht ineens niet meer langs de kant zag. Maar op zondag 14 april bij de Rotterdam Marathon zal ik het moeilijker vinden dat hij er niet meer bij is, vermoed ik. Vorig jaar sliep ik bij mijn ouders in Rijswijk en reed ik gezellig met papa in de auto naar Rotterdam. We parkeerden de auto bij mijn broertje Tom en papa pakte de fiets uit de auto en ging met me mee naar de start. Tijdens de marathon volgde hij me op de fiets, terwijl hij al ziek was. Ik werd Nederlands kampioen in mijn tweede marathon, was ruim vijf minuten sneller dan bij mijn debuut, een jaar eerder ook in Rotterdam; het was zo’n mooie dag. Rotterdam heeft altijd al een speciaal plekje in mijn hart. Mijn oma is er opgegroeid en heeft het bombardement in 1940 meegemaakt. Mijn vader heeft er gestudeerd en ook heel veel geroeid. Zelfs zo hard dat hij zijn studie niet afmaakte. Mijn broertje heeft er ook gestudeerd en woont er nu. Ook op sportief gebied speelt Rotterdam van jongs af aan al een belangrijke rol. In de jeugd mocht ik meedoen aan de regiotrainingen die door de atletiekbond werden georganiseerd en die werden in Rotterdam gehouden. Daar reed papa me dan naartoe. Als meisje van achttien heb ik in 2012 Miranda Boonstra gevolgd tijdens de Rotterdam Marathon. Van ons huis in Rijswijk ben ik die dag op de fiets naar Rotterdam gegaan om haar te volgen. Daar aangekomen mocht ik meefietsen met Tonnie Dirks, de coach van Miranda. Ik vond het zo tof om haar volledig geconcentreerd te zien lopen achter haar gangmakers aan. Verschrikkelijk jammer dat ze op slechts acht tellen de olympische limiet miste, maar de blik achter de schermen maakte op mij grote indruk. Eigenlijk was dat het moment dat ik dacht: de marathon is wel heel gaaf. Mijn vader en moeder waren erg sportief. Naast roeien was mijn vader van het hardlopen. Mama deed dat ook, liep elk jaar de City Pier City Loop in Den Haag. Mijn zusje Femke wilde nadat ze mijn moeder die wedstrijd had zien lopen op atletiek en ik besloot met haar mee te gaan. Ik had gezwommen en geschaatst en mama vond hockey wel wat voor mij, maar het werd atletiek. Bij AV’40 in Delft trok ik meteen naar het hardlopen, zag mensen vaak kijken naar mij met het idee van: waarom doet zij aan het einde van de training nog zo haar best op de 800 meter? Ik vond het een uitdaging om te kijken of ik dan de jongens bij kon houden. Het was een leuke club, maar de meeste leden redeneerden dat het ook vooral ‘gezellig moest blijven’. Omdat ik daar iets te fanatiek voor was, stapte ik over naar een andere vereniging met een heel leuk hardloopteam en een heel bevlogen trainer, Arthur van Dijk. Daar dacht ik: gelukkig, er zijn er meer die net zo gek zijn van hardlopen als ik. In 2012 kreeg ik een scholarship van de Universiteit van Portland, ging in Amerika mijn studie combineren met hardlopen. De echte toppers konden na de middelbare school prof worden, dat zat er voor mij niet in. Ik kwalificeerde me voor enkele grote toernooien op de 3000 en 5000 meter, zoals de Europese Jeugdkampioenschappen, maar liep daarin vaak achterin mee. Toen de kans om naar Amerika te gaan zich voordeed, dacht ik: ik heb zoveel tijd in het hardlopen geïnvesteerd, dit avontuur wil ik aangaan. Ik trainde ’s ochtends en ’s middags met het team en kon tussendoor studeren. Geweldig. Ik heb mijn tijd in Portland zo lang mogelijk gerekt, heb eerst Sociologie en daarna Psychologie gestudeerd, waardoor ik er vijf jaar kon blijven. In 2017 keerde ik terug naar Nederland, ging bij Honoré Hoedt trainen en volgde de opleiding Sustainable Development in Utrecht. Het hardlopen ging goed, totdat ik begin 2018 een achillespeesblessure kreeg die maar op bleef spelen. Mijn toptijd op de 5000 meter was 16 minuten en 6 seconden en ineens moest ik tevreden zijn met tijden die een halve minuut langzamer waren. Daardoor werd het lastig om mezelf te blijven motiveren er vol voor te gaan, en bijvoorbeeld ook ’s avonds in de regen en kou nog de deur uit te gaan om te trainen. Helden Magazine 71 Het eerste gedeelte van het interview met Anne Luijten is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie blikt zwemfenomeen Ian Thorpe terug op zijn legendarische races en vriendschap met Pieter van den Hoogenband. Victoria Koblenko gaat in gesprek met Ranomi Kromowidjojo, drievoudig olympisch kampioen en zeventienvoudig wereldkampioen zwemmen. Kickbokslegende Peter Aerts, een grootheid in Japan, spreekt onder meer over het oprichten van zijn eigen bond LEGEND. Als laatste is de negentienjarige Collin Veijer de hoop van de Nederlandse motorsportfans, maar wie is hij?
Anne Luijten heeft een bewogen tijd achter de rug. De atlete werd in 2023 Nederlands kampioen op de halve en de hele marathon, liep de olympische limiet en trouwde. Daar tegenover stond het overlijden van haar grootste fan: vader Jos. In aanloop naar de Rotterdam Marathon van 14 april praat ze in Helden Magazine 71 openhartig over de heftige periode die achter haar ligt. “Voor het eerst zonder papa. Ik heb al een paar wedstrijdjes gelopen sinds zijn overlijden en vond het niet heel erg lastig dat ik zijn gezicht ineens niet meer langs de kant zag. Maar op zondag 14 april bij de Rotterdam Marathon zal ik het moeilijker vinden dat hij er niet meer bij is, vermoed ik. Vorig jaar sliep ik bij mijn ouders in Rijswijk en reed ik gezellig met papa in de auto naar Rotterdam. We parkeerden de auto bij mijn broertje Tom en papa pakte de fiets uit de auto en ging met me mee naar de start. Tijdens de marathon volgde hij me op de fiets, terwijl hij al ziek was. Ik werd Nederlands kampioen in mijn tweede marathon, was ruim vijf minuten sneller dan bij mijn debuut, een jaar eerder ook in Rotterdam; het was zo’n mooie dag. Rotterdam heeft altijd al een speciaal plekje in mijn hart. Mijn oma is er opgegroeid en heeft het bombardement in 1940 meegemaakt. Mijn vader heeft er gestudeerd en ook heel veel geroeid. Zelfs zo hard dat hij zijn studie niet afmaakte. Mijn broertje heeft er ook gestudeerd en woont er nu. Ook op sportief gebied speelt Rotterdam van jongs af aan al een belangrijke rol. In de jeugd mocht ik meedoen aan de regiotrainingen die door de atletiekbond werden georganiseerd en die werden in Rotterdam gehouden. Daar reed papa me dan naartoe. Als meisje van achttien heb ik in 2012 Miranda Boonstra gevolgd tijdens de Rotterdam Marathon. Van ons huis in Rijswijk ben ik die dag op de fiets naar Rotterdam gegaan om haar te volgen. Daar aangekomen mocht ik meefietsen met Tonnie Dirks, de coach van Miranda. Ik vond het zo tof om haar volledig geconcentreerd te zien lopen achter haar gangmakers aan. Verschrikkelijk jammer dat ze op slechts acht tellen de olympische limiet miste, maar de blik achter de schermen maakte op mij grote indruk. Eigenlijk was dat het moment dat ik dacht: de marathon is wel heel gaaf. Mijn vader en moeder waren erg sportief. Naast roeien was mijn vader van het hardlopen. Mama deed dat ook, liep elk jaar de City Pier City Loop in Den Haag. Mijn zusje Femke wilde nadat ze mijn moeder die wedstrijd had zien lopen op atletiek en ik besloot met haar mee te gaan. Ik had gezwommen en geschaatst en mama vond hockey wel wat voor mij, maar het werd atletiek. Bij AV’40 in Delft trok ik meteen naar het hardlopen, zag mensen vaak kijken naar mij met het idee van: waarom doet zij aan het einde van de training nog zo haar best op de 800 meter? Ik vond het een uitdaging om te kijken of ik dan de jongens bij kon houden. Het was een leuke club, maar de meeste leden redeneerden dat het ook vooral ‘gezellig moest blijven’. Omdat ik daar iets te fanatiek voor was, stapte ik over naar een andere vereniging met een heel leuk hardloopteam en een heel bevlogen trainer, Arthur van Dijk. Daar dacht ik: gelukkig, er zijn er meer die net zo gek zijn van hardlopen als ik. In 2012 kreeg ik een scholarship van de Universiteit van Portland, ging in Amerika mijn studie combineren met hardlopen. De echte toppers konden na de middelbare school prof worden, dat zat er voor mij niet in. Ik kwalificeerde me voor enkele grote toernooien op de 3000 en 5000 meter, zoals de Europese Jeugdkampioenschappen, maar liep daarin vaak achterin mee. Toen de kans om naar Amerika te gaan zich voordeed, dacht ik: ik heb zoveel tijd in het hardlopen geïnvesteerd, dit avontuur wil ik aangaan. Ik trainde ’s ochtends en ’s middags met het team en kon tussendoor studeren. Geweldig. Ik heb mijn tijd in Portland zo lang mogelijk gerekt, heb eerst Sociologie en daarna Psychologie gestudeerd, waardoor ik er vijf jaar kon blijven. In 2017 keerde ik terug naar Nederland, ging bij Honoré Hoedt trainen en volgde de opleiding Sustainable Development in Utrecht. Het hardlopen ging goed, totdat ik begin 2018 een achillespeesblessure kreeg die maar op bleef spelen. Mijn toptijd op de 5000 meter was 16 minuten en 6 seconden en ineens moest ik tevreden zijn met tijden die een halve minuut langzamer waren. Daardoor werd het lastig om mezelf te blijven motiveren er vol voor te gaan, en bijvoorbeeld ook ’s avonds in de regen en kou nog de deur uit te gaan om te trainen. Helden Magazine 71 Het eerste gedeelte van het interview met Anne Luijten is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie blikt zwemfenomeen Ian Thorpe terug op zijn legendarische races en vriendschap met Pieter van den Hoogenband. Victoria Koblenko gaat in gesprek met Ranomi Kromowidjojo, drievoudig olympisch kampioen en zeventienvoudig wereldkampioen zwemmen. Kickbokslegende Peter Aerts, een grootheid in Japan, spreekt onder meer over het oprichten van zijn eigen bond LEGEND. Als laatste is de negentienjarige Collin Veijer de hoop van de Nederlandse motorsportfans, maar wie is hij?

Autosport

De vijf gezichten van Tom Coronel

Het leven van Tom Coronel speelt zich af in de hoogste versnelling. Altijd, overal. Met een gerust hart kan hij de man met vijf gezichten genoemd worden: coureur, analist, ondernemer, entertainer en echtgenoot/ vader. Maar de kapstok waar alles aan hangt, is het racen. “Dat is waar ik iedere dag mijn bed voor uitkom.” Een monoloog voorafgaand aan een nieuw seizoen Formule 1, dat op 2 maart begint in Bahrein. De coureur “Ik heb een heel irritante prestatiedrang die ik goed kan gebruiken in de autosport en dan maakt het me niet uit waarin ik rijd, zolang het maar vier wielen heeft. Omdat ik het al 34 jaar doe, ken ik inmiddels alle trucjes wel. Ik weet zogezegd waar Abraham de mosterd haalt. Dat is ook het mooie aan racen, je verleert het nooit. Je moet alleen wel kilometers blijven maken om het gevoel scherp te houden, maar in principe word je niet langzamer. En dat blijkt nog altijd, gelukkig. Ik bedoel, ik ben 51 jaar, grijs en kaal, maar ik heb laatst in het Europees toerwagenkampioenschap weer een paar puppy’s laten zien dat je één ding never nooit moet doen: underestimate Tommy. Ik ben nog echt committed. En dat is de reden dat ik soms nog bijzondere dingen op de baan kan laten zien. Dat ik nog altijd zo gedreven ben, heeft een aantal redenen. Eén ervan is het reizen. Ik heb het reizen nodig. Dat is voor mij een soort verslaving. Ik ben in de eerste plaats een circuitdier. Als jij tegen mij zegt: ‘We gaan naar Barcelona’, dan denk ik niet aan die mooie gebouwen, musea of aan het strand. Nee, dan denk ik aan bocht negen. En als jij zegt Frankrijk, dan denk ik aan Paul Ricard. En bij Italië denk ik aan Imola of Monza. Racen is mijn referentie in het leven bij alles wat ik denk of doe. Er is niemand op de wereld die meer races rijdt dan ik. Bijna iedere dag ben ik wel op een circuit om te racen, les te geven, te testen of een presentatie te houden. Omdat ik verslaafd ben. Het is voor mij zowel levensbehoefte als levensstijl. Het racen, het reizen, de gezelligheid op het circuit; een beetje het zigeunerleven. Mijn teambaas François Verbist heeft al gezegd dat hij een zitje voor me vrijhoudt voor komend raceseizoen, in een oude Aston Martin. Vanaf 2001 rijd ik al toerwagens, maar ik wil nu GT’s gaan rijden. Een andere uitdaging. De toerwagens ken ik nu wel. Laatst op Monza was ik bij een test in mijn tweede ronde al twee seconden sneller dan de rest. Dan is het echt tijd voor iets anders. Ik heb mijn hele leven ook al GT’s gereden. In 2001 won ik vier GT-races. Dat is lang geleden, maar ja, een auto is een auto. Zolang je maar weet hoe je ’m de hoek om moet wurmen. Een GT is net even wat sterker, wat robuuster. Die moet je net even wat harder bij z’n ballen pakken. Dat lukt me wel.” Helden Magazine 70 Het eerste gedeelte van het interview met Tom Coronel komt voort uit het eerste nummer van 2024. Jutta Leerdam schittert op de cover van de zeventigste editie van Helden. Ze heeft een grote schare fans en volgers. Hoe kijkt ze naar zichzelf? En hoe kijken anderen naar haar. ‘’Echt, schaatsen staat bij mij altijd voorop.’’ In Helden Magazine 70 is er veel aandacht voor de wintersporten. Het jonge Amerikaanse fenomeen Jordan Stolz vragen we naar zijn geheim en de samenwerking met Irene Schouten en Jillert Anema. Shorttrackzusjes Xandra en Michelle Velzeboer veroveren samen de wereld, een dubbelinterview in aanloop naar de WK in Rotterdam. Collega-shorttracker Jens van ’t Wout ontmoet Victoria Koblenko. Daarnaast is er ook aandacht voor voetbal. Peter Bosz is met PSV hard op weg naar zijn eerste landstitel. De kans is groot dat PSV zijn laatste club is als trainer. Calvin Stengs is helemaal terug, schittert bij Feyenoord en Oranje. We gingen langs bij Calvin, zijn vriendin Beau de Boer – dochter van Frank de Boer – en zoontje Saint. Frits Barend eert Ruud Geels, de vaak verguisde spits die in november overleed en oud-voetballer Michael Mols spreekt over de tumor die in zijn hoofd werd ontdekt. Verder kwam wielrenner Milan Vader in 2022 zwaar ten val, lag in coma en keerde na een lange revalidatie terug aan de top, met dank aan vriendin Ilse Lutke die niet van zijn zijde week. Veldrijdster Fem van Empel is een multitalent, maar het is wel wennen dat iedereen haar vergelijkt met Mathieu van der Poel. Tallon Griekspoor is de beste tennisser van Nederland, we spraken hem samen met zijn broers Kevin en Scott in aanloop naar de ABN AMRO Open. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 70 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw favoriete sporters? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Het leven van Tom Coronel speelt zich af in de hoogste versnelling. Altijd, overal. Met een gerust hart kan hij de man met vijf gezichten genoemd worden: coureur, analist, ondernemer, entertainer en echtgenoot/ vader. Maar de kapstok waar alles aan hangt, is het racen. “Dat is waar ik iedere dag mijn bed voor uitkom.” Een monoloog voorafgaand aan een nieuw seizoen Formule 1, dat op 2 maart begint in Bahrein. De coureur “Ik heb een heel irritante prestatiedrang die ik goed kan gebruiken in de autosport en dan maakt het me niet uit waarin ik rijd, zolang het maar vier wielen heeft. Omdat ik het al 34 jaar doe, ken ik inmiddels alle trucjes wel. Ik weet zogezegd waar Abraham de mosterd haalt. Dat is ook het mooie aan racen, je verleert het nooit. Je moet alleen wel kilometers blijven maken om het gevoel scherp te houden, maar in principe word je niet langzamer. En dat blijkt nog altijd, gelukkig. Ik bedoel, ik ben 51 jaar, grijs en kaal, maar ik heb laatst in het Europees toerwagenkampioenschap weer een paar puppy’s laten zien dat je één ding never nooit moet doen: underestimate Tommy. Ik ben nog echt committed. En dat is de reden dat ik soms nog bijzondere dingen op de baan kan laten zien. Dat ik nog altijd zo gedreven ben, heeft een aantal redenen. Eén ervan is het reizen. Ik heb het reizen nodig. Dat is voor mij een soort verslaving. Ik ben in de eerste plaats een circuitdier. Als jij tegen mij zegt: ‘We gaan naar Barcelona’, dan denk ik niet aan die mooie gebouwen, musea of aan het strand. Nee, dan denk ik aan bocht negen. En als jij zegt Frankrijk, dan denk ik aan Paul Ricard. En bij Italië denk ik aan Imola of Monza. Racen is mijn referentie in het leven bij alles wat ik denk of doe. Er is niemand op de wereld die meer races rijdt dan ik. Bijna iedere dag ben ik wel op een circuit om te racen, les te geven, te testen of een presentatie te houden. Omdat ik verslaafd ben. Het is voor mij zowel levensbehoefte als levensstijl. Het racen, het reizen, de gezelligheid op het circuit; een beetje het zigeunerleven. Mijn teambaas François Verbist heeft al gezegd dat hij een zitje voor me vrijhoudt voor komend raceseizoen, in een oude Aston Martin. Vanaf 2001 rijd ik al toerwagens, maar ik wil nu GT’s gaan rijden. Een andere uitdaging. De toerwagens ken ik nu wel. Laatst op Monza was ik bij een test in mijn tweede ronde al twee seconden sneller dan de rest. Dan is het echt tijd voor iets anders. Ik heb mijn hele leven ook al GT’s gereden. In 2001 won ik vier GT-races. Dat is lang geleden, maar ja, een auto is een auto. Zolang je maar weet hoe je ’m de hoek om moet wurmen. Een GT is net even wat sterker, wat robuuster. Die moet je net even wat harder bij z’n ballen pakken. Dat lukt me wel.” Helden Magazine 70 Het eerste gedeelte van het interview met Tom Coronel komt voort uit het eerste nummer van 2024. Jutta Leerdam schittert op de cover van de zeventigste editie van Helden. Ze heeft een grote schare fans en volgers. Hoe kijkt ze naar zichzelf? En hoe kijken anderen naar haar. ‘’Echt, schaatsen staat bij mij altijd voorop.’’ In Helden Magazine 70 is er veel aandacht voor de wintersporten. Het jonge Amerikaanse fenomeen Jordan Stolz vragen we naar zijn geheim en de samenwerking met Irene Schouten en Jillert Anema. Shorttrackzusjes Xandra en Michelle Velzeboer veroveren samen de wereld, een dubbelinterview in aanloop naar de WK in Rotterdam. Collega-shorttracker Jens van ’t Wout ontmoet Victoria Koblenko. Daarnaast is er ook aandacht voor voetbal. Peter Bosz is met PSV hard op weg naar zijn eerste landstitel. De kans is groot dat PSV zijn laatste club is als trainer. Calvin Stengs is helemaal terug, schittert bij Feyenoord en Oranje. We gingen langs bij Calvin, zijn vriendin Beau de Boer – dochter van Frank de Boer – en zoontje Saint. Frits Barend eert Ruud Geels, de vaak verguisde spits die in november overleed en oud-voetballer Michael Mols spreekt over de tumor die in zijn hoofd werd ontdekt. Verder kwam wielrenner Milan Vader in 2022 zwaar ten val, lag in coma en keerde na een lange revalidatie terug aan de top, met dank aan vriendin Ilse Lutke die niet van zijn zijde week. Veldrijdster Fem van Empel is een multitalent, maar het is wel wennen dat iedereen haar vergelijkt met Mathieu van der Poel. Tallon Griekspoor is de beste tennisser van Nederland, we spraken hem samen met zijn broers Kevin en Scott in aanloop naar de ABN AMRO Open. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 70 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw favoriete sporters? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Atletiek

Dafne Schippers: ‘Het was één grote rollercoaster’

Dafne Schippers haalde als meerkampster én sprintster de absolute top. Op 26 september zette het atletiekicoon een streep onder haar carrière. Samen met haar ouders Ernst en Karen, zus Sanne en broer Derek blikt ze terug en kijkt ze vooruit naar het volgende hoofdstuk in haar leven. Hond Keet wordt naar de gang gedirigeerd zodat ze niet voor afleiding zorgt tijdens het gesprek. Het hele gezin gaat naast elkaar op de bank van het ouderlijk huis zitten. Boven hen hangt een foto van de brug die de naam draagt van de jongste telg van het gezin. De Dafne Schippersbrug bevindt zich op een paar honderd meter van de plek in Utrecht waar ze opgroeide. Dit is waar ze als tiener de bekers en medailles die ze won bij wedstrijden verzamelde op haar slaapkamer, waar ze zich later veilig en onbespied waande toen iedereen naar haar keek door haar ‘on-Nederlandse’ successen. Het is ook de plek waar Dafne terugblikt op een indrukwekkende carrière, een die haar wereldtitels, Europese titels, een olympische medaille en faam over de hele wereld bracht. Dafne: 'Sinds ik ben gestopt, ben ik nog geen dag pijnvrij geweest. Ik ga ervan uit dat mijn klachten minder worden met de jaren, maar er is wel blijvende schade' Hond Keet wordt naar de gang gedirigeerd zodat ze niet voor afleiding zorgt tijdens het gesprek. Het hele gezin gaat naast elkaar op de bank van het ouderlijk huis zitten. Boven hen hangt een foto van de brug die de naam draagt van de jongste telg van het gezin. De Dafne Schippersbrug bevindt zich op een paar honderd meter van de plek in Utrecht waar ze opgroeide. Dit is waar ze als tiener de bekers en medailles die ze won bij wedstrijden verzamelde op haar slaapkamer, waar ze zich later veilig en onbespied waande toen iedereen naar haar keek door haar ‘on-Nederlandse’ successen. Het is ook de plek waar Dafne terugblikt op een indrukwekkende carrière, een die haar wereldtitels, Europese titels, een olympische medaille en faam over de hele wereld bracht. Dat hoofdstuk werd op 26 september afgesloten. Niet alleen voor Dafne, maar ook voor haar ouders Ernst en Karen, in het dagelijks leven fysiotherapeut in zijn eigen praktijk en onderwijzeres op een basisschool, zus Sanne, net als haar moeder lerares in het basisonderwijs, en broer Derek, met zijn bedrijf First of All manager van Dafne en andere topsporters. “Wat ik het mooiste moment uit de carrière van Dafne vond?” herhaalt Ernst de vraag, “Het meest voor de hand ligt om haar eerste wereldtitel, op de 200 meter in Beijing, te noemen. Maar ik vond de zilveren medaille op de 100 meter, een paar dagen eerder, de grootste verrassing. Dafne had nog niet zo lang daarvoor de meerkamp ingeruild voor de sprint. We wisten dat ze goed was, maar zo goed... Ach, er zijn zoveel hoogtepunten. Mij schiet ook meteen de vierde plaats op de meerkamp bij de EK junioren in Novi Sad te binnen in 2009. Een jaar later was de WK junioren in Canada. We hadden eerst een rondreis gemaakt met het gezin. Dat toernooi ging fantastisch. Na de 200 meter, het laatste onderdeel van dag één, pakte ze de leiding en stond die niet meer af. Ik dacht: we hebben nu een wereldkampioen, vanaf nu is alles anders. Bij thuiskomst was er niets veranderd. De megaverandering kwam bij de WK in Beijing in 2015.” Sanne: “Ik vond de eerste keer dat Dafne meedeed aan de Spelen, in 2012, zo gaaf. Mijn ouders en Derek zijn bij heel veel wedstrijden geweest, ik niet. Maar in Londen was ik erbij toen Dafne meedeed aan de meerkamp. Het Olympisch Stadion zat helemaal vol, iets van 80.000 mensen.” Dafne: “Die zaten er ook omdat die dag de finale van de 100 meter was met Usain Bolt.” Sanne: “Als de meerkampers in actie waren, moedigden de Britten vooral hun landgenote en favoriet Jessica Ennis aan. Voor de 200 meter van de meerkamp was ik heel zenuwachtig, we dachten: Dafne gaat die gewoon pakken. En die won ze ook. We stonden echt keihard te juichen. Eerst de spanning, daarna de ontlading; zo tof. Het was niet eens je beste meerkamp, maar doordat ik erbij was, besefte ik wel dat het heel bijzonder en indrukwekkend was wat mijn zusje deed. ” Karen: “Ik kies van alle indrukwekkende momenten toch de 200 meter in Beijing. Dafne werd daar als eerste Nederlandse atlete wereldkampioen. De impact was zo groot. Daarna was alles anders. Ook voor ons. De tweede plek op de 100 meter was ook hartstikke mooi, maar wereldkampioen... Dat is van een andere orde. En dan ook nog in een tijd van 21,63, op dat moment de derde tijd ooit gelopen. Het was ook zo close met Elaine Thompson, we stonden te gillen op de tribune, zo van: wat doet ze nou? We werden daarna meteen door haar sponsor mee op sleeptouw genomen, meegenomen in een wereldje dat wij helemaal niet kenden.” Derek: “Toen Dafne tweede werd op de 100 meter, dacht ik al: wauw, dit is echt wel groot. En toen werd ze wereldkampioen in die fantastische tijd. Zo mooi. En wat een gekte daarna. Op Schiphol was het afgeladen vol toen Dafne terugkwam. Oma werd nog aan de kant gebeukt door een fotograaf die een foto wilde maken. Wat een chaos.” Dafne: “De bronzen WK-medaille op de meerkamp in Moskou in 2013 was heel bijzonder. Dat was eigenlijk een onmogelijke opdracht, toch lukte het. Maar ik kan ook niet anders bedenken dan Beijing als hét hoogtepunt. Wat ik toen allemaal meemaak- te, daarvan schieten nog geregeld flitsen door mijn hoofd. Ik denk dan niet aan het moment dat ik net over de finish kwam, want ik voelde me – zeker op de 200 meter – vaak naar door de inspanning. Het duurde daardoor vaak wat langer voordat de pure blijdschap kwam. Wat ik me nog heel goed herinner is dat ik, tijdens mijn warming-up voor de finale van de 100 meter, twee oefenstarts deed in het bijzijn van mijn coach Bart Bennema, de latere coach Rana Reider, die toen al in dienst was van de bond, en de sportarts. Het hele warming-upveld was leeg, op de acht atleten na die nog het laatste nummer van de avond moesten lopen. Ik wist niet wat ik moest verwachten, had het nog nooit meegemaakt. Ik maakte die twee oefenstarts en zag allebei de coaches vol verbazing weglopen. Ze zeiden: ‘Dat was onmogelijk, zo’n start heb je nog nooit laten zien. En dat voor de finale.’ De uitdrukkingen op hun gezichten gaven me zo’n boost en het gevoel dat er best iets mogelijk kon zijn, nam ik mee naar het startblok. Ik werd tweede en om mij heen stond iedereen te springen. Dat was het moment dat ik dacht: ik doe niet alleen mee, het is ook echt goed wat ik doe. En ik wist: de 200 meter, mijn beste onderdeel, moet nog komen.” Ernst: “In de series en halve finales keek Dafne al om zich heen, ze hield al in voor het einde. Zo van: oké, dit is wel genoeg. Daardoor hadden wij al het gevoel dat ze echt mee ging doen. Die opwaartse lijn was al ingezet bij de WK van 2011 in Daegu. En misschien zelfs al bij de junioren, toen was Dafne al zo zeker van zichzelf op de baan. Maar in 2011 was ze nog meerkampster, ze had besloten op de WK alleen de 200 meter te lopen, waarvoor ze zich ook had gekwalificeerd. In de series wist ze Allyson Felix te verslaan, de koningin van de 200 meter. Daar stond iedereen versteld van.” Derek: “Tot en met Beijing was alles alleen maar euforie en mooi meegenomen. Dafne had net de overstap gemaakt van de meerkamp, alles was toen nog een verrassing.” Dafne: “De verwachting was dat ik een paar jaar nodig had om te groeien als sprinter, maar een paar maanden na de overstap was ik al wereldkampioen.” Derek: “Het grappige is dat ze amper nog specifiek getraind als sprinter. Dafne liep van nature en vanuit ontspanning zo hard. Maar na dat WK van 2015 was ook meteen het ongedwongene weg, ik had al snel het gevoel: als ze het de volgende keer maar weer waarmaakt. Laat staan hoe dat voor Dafne moest voelen. Ineens werd alles afgemeten aan de tijden die ze in Beijing had gelopen. Alsof het daarna alleen maar tegen kon vallen als ze niet won of niet in de buurt kwam van haar snelste tijden. Als gezin ervoeren wij die druk ook. Twee jaar later in Londen maakte Dafne het weer waar, werd ze opnieuw wereldkampioen op de 200 meter en pakte ze brons op de 100 meter. Je vergeet bijna hoe uniek die prestatie was. Omdat wij ook opluchting voelden dat ze de hoge verwachtingen had waargemaakt. We dachten telkens: zal ze het weer doen? En ik dacht dan ook al: wat als ze het niet haalt?” Sanne: “Maar die druk legde ze zichzelf ook op. We wisten dat Dafne teleurgesteld was als het niet was waarop ze had gehoopt, als de tijd tegenviel. Terwijl ik het dan eigenlijk nog steeds fantastisch vond wat ze deed.” Derek: “In die fase telde er maar één ding voor haar: winnen. En dat voelden we allemaal.” Ernst: “Dafne was in 2016 op haar allerbest. Ze had een superjaar. In de Diamond League-wedstrijden was ze superieur.” Derek: “Vlak voor de Spelen was ook nog de EK in Amsterdam, waarop Dafne de 100 meter won en goud pakte op de 4x100 meter estafette. Eigenlijk was dat een soort tussendoortje. Het was vooral leuk om mee te doen, in eigen land, in een vol Olympisch Stadion. Atletiek kreeg in Nederland voorheen nooit zoveel aandacht, maar toen wel. Toen ik laatst heel veel filmpjes bekeek voor een compilatievideo voor het afscheid van Dafne kwam ik die beelden ook tegen. Dat was ook zo vet, maar in dat jaar stond alles vooral in het teken van de Spelen in Rio.” Ernst: “Toen ging het bij een training vlak voor de start van de olympische 100 meter mis. Het schoot in haar lies. Ik had Dafne aan de lijn en vroeg hoe het ging. ‘Niet zo goed,’ antwoordde ze.” Dafne: “Ze gaven me tien procent kans om te starten.” Derek: “Ze kon uiteindelijk gelukkig nog wel starten, werd vijfde op de 100 meter en pakte een paar dagen later zilver op de 200 meter. Na afloop smeet Dafne haar schoen op de baan. Dat moment is geregeld teruggekomen. Sommige mensen, vooral van buiten de sport, snapten die reactie niet na een zilveren medaille op de Spelen. Dafne was zo in vorm en dan schoot het vlak voor de start van het olympisch toernooi in haar lies. Wij snapten die teleurstelling heel goed.” Dafne: ‘Sinds ik ben gestopt, ben ik nog geen dag pijnvrij geweest. Ik ga ervan uit dat mijn klachten minder worden met de jaren, maar er is wel blijvende schade’ Serena en Nadal Onder het motto: het ijzer smeden als het heet is – en omdat ze het allebei natuurlijk heel leuk vonden – presenteerde Sanne met haar zes jaar jongere zus in 2017 het kookboek Dafne Likes, waarin heel veel gezonde recepten waren opgenomen. Gelijktijdig werd de website en Instagram-pagina Dafne Likes gelanceerd. Sanne: “Dafne was heel erg met gezonde sportvoeding bezig en ik vond het ook leuk en interessant. We houden allebei van koken en lekker eten. Daarnaast vond ik het leuk om te schrijven, een website te bouwen en sociale media te onderhouden. Eigenlijk ben ik spontaan dingen op gaan schrijven en posten over hoe Dafne bezig was met voeding. Dat werd heel serieus opgepikt, er kwam een sponsor bij en uitgevers toonden interesse. Het werd een steeds groter project. Het was leuk, once in a lifetime, maar ik voelde best wat druk om het goed te doen, vanwege de grote belangstelling doordat Dafne eraan verbonden was. Ik wilde elke week een stuk schrijven en dat moest er ook nog goed uitzien. Het werd een deel van mijn werkweek. Destijds deed ik ook nog redactiewerk voor televisie, in die tijd voor het programma Sterren op het doek.” Dafne: “Het was echt Sanne haar ding, maar het werd ook wat lastig combineren met haar baan en het moederschap.” Sanne: “Op een gegeven moment vond ik het ook niet meer natuurlijk voelen om vanuit Dafne stukken te schrijven en ben ik gestopt. Daarna ben ik de lerarenopleiding gaan doen en inmiddels sta ik dus voor de klas.” Een blonde vrouw die zich nestelde tussen de tot dat moment overwegend donkere wereldtop op de sprint; na de WK in Beijing stonden de grootste merken op de stoep met sponsorovereenkomsten. Dafne werd een ‘merk’ en had dagelijks begeleiding nodig. Derek, die internationale betrekkingen had gestudeerd in Amsterdam en daarna in een commerciële functie had gewerkt, stelde voor om manager te worden van zijn vier jaar jongere zus. Dafne stemde daar meteen mee in. Derek: “Er kwam in één klap zoveel op Dafne af. Grote merken lieten haar businessclass naar Parijs of Los Angeles vliegen voor grote fotoshoots. Er waren billboards met Dafne te zien in Amsterdam, maar ook in bijna alle grote steden, van New Delhi tot New York. Voor haar toenmalige sponsor Nike zat ze in een wereldwijde campagne met sportgrootheden als Rafael Nadal, Serena Williams en NBA-basketballers. Achteraf is Dafne dat ook veel meer gaan waarderen, maar toen was het vooral heel hectisch. Ondertussen moest ze ook trainen en haar rust nemen en dan helpen al die jetlags niet.” Dafne: “Ik dacht vooral aan de tijd die ik overal aan kwijt was. Als je twee dagen in een vliegtuig zit, terwijl je in je hoofd hebt dat je eigenlijk zou moeten trainen, dan ben je op dat moment niet heel blij.” Derek, lachend: “Dafne was trouwens ook gevraagd om in Madrid een campagne met Cristiano Ronaldo te doen. Die ging uiteindelijk niet door. Als groot voetballiefhebber vond ik dat toen wel jammer.” Dafne: “Het was één grote rollercoaster.” Derek: “Dat ik Dafne ging helpen, was vooral omdat ik mijn zus meer rust gunde.” Dafne, lachend: “Dereks bijnaam werd ‘Chef Nee’.” Derek: “Dafne had ervoor gekozen om knetterhard te lopen, daar haalde ze haar voldoening uit.. Ineens werd van haar ver- wacht dat ze zich goed kon representeren, dat ze goed haar verhaal kon doen in de media, dat ze fotogeniek was en dat ze haar volgers en fans een inkijkje gaf in haar dagelijks leven op social media. Dafne moest eigenlijk ineens veel meer zijn dan een atleet. En tegelijkertijd wilde iedereen wat van haar. Ik moest haar echt in bescherming nemen, tegen heel veel dingen ‘nee’ zeggen.” Dafne: “Als ik naar de supermarkt ging, sprak iedereen me aan. Het was tegelijkertijd natuurlijk ook heel mooi en bijzonder.” Karen: “Ernst en ik waren er om haar te steunen.” Ernst: “En we probeerden haar te ontzorgen.” Karen: “Dafne was in die tijd ook graag thuis, daar kon ze de rust vinden. En ze sparde met ons, want er moesten heel veel beslissingen genomen worden. Maar ja, waar konden wij haar eigenlijk mee helpen? Het was zo’n gekkenhuis. En wij zijn ook maar gewoon een doorsneegezin. Tegelijkertijd genoten Ernst en ik ook van alles wat Dafne en wij meemaakten.” Maakten jullie je af en toe zorgen om Dafne? Karen: “Zeker. Je wil je kind gelukkig zien. Het is niet zo dat ze dat niet was, hoor, maar er kwam ineens zoveel op haar af.” Dafne: “Ik ben iemand die het liefst op de achtergrond is, moest echt leren om met al die aandacht om te gaan.” Karen: “Ik vond niet dat ze in haar schulp kroop, maar Dafne kwam ook niet altijd even gelukkig over.” Dafne, lachend: “Ik was niet altijd de gezelligste, nee. Ik kan wel in m’n schulp kruipen als het moeilijk wordt, maar thuis was ik wel altijd een open boek.” Karen: “Ik heb af en toe gedacht: is dit het allemaal waard? Wij zijn er als gezin in meegezogen. Toen Dafne net was begonnen met atletiek werd er al gezegd: ‘Ze is wel heel goed.’ Wij antwoordden dan: wacht maar af als ze ouder wordt. Maar die drive bleef ze houden. Soms zeiden we: blijf vanavond gezellig thuis, dan gaan we een hapje eten met elkaar. Maar dan zei Dafne resoluut: ‘Nee, ik ga trainen.’ Daar was niets tegen in te brengen.” Ernst: “We hebben haar nooit hoeven stimuleren, het kwam helemaal uit Dafne zelf.” Er is geen cursus voor hoe om te gaan met plotselinge bekendheid. Hoe heeft de roem jou gevormd? Dafne: “Ik denk dat ik de afgelopen twee of drie jaar daar helemaal mijn weg in heb gevonden. Ik raakte gewend aan de aandacht en kon er ook veel meer van genieten. Ik vind het ook echt leuk als mensen op me afstappen, maak dan graag een praatje en krijg daar juist energie van. Ik heb er veel minder moeite mee om op de voorgrond te treden.” Heb je daar ook hulp bij gehad? Dafne: “Nee, dat is langzaamaan zo gegroeid. Door de coronapandemie is de trein even stil komen te staan. Daardoor kwam er rust, kon ik ook op de resetknop drukken.” Hoe raar is het om over een brug te fietsen of lopen die de naam van je dochter draagt? Ernst, lachend: “Heel bijzonder. Toen die brug kwam, was er een wedstrijd aan gekoppeld. Wat moest de naam worden van de brug? We hoorden dat Dafne ook werd genoemd. Als trotse ouders dachten wij: dat mag ook best wel, ze heeft het wel verdiend met haar bijzondere prestaties.” Dafne: “Het is vooral raar dat de Dafne Schippersbrug in Utrecht nu een begrip is.” Karen: “Toen wij hier ongeveer twintig jaar geleden kwamen wonen in de wijk, was er al sprake van dat de brug er zou komen. Wij moesten stemmen of we die brug wilden hebben, wetende dat het daardoor veel drukker zou worden met fietsers door de straat.” Lachend: “Wij hebben destijds tegen gestemd.” Hoe vreemd was het om met je zusje of dochter over straat te lopen en dat ineens iedereen met het hoofd draaide als jullie passeerden? Sanne: “Heel bijzonder. Als we door de stad liepen, was dat continu het geval. Als we in een restaurant waren, kwamen mensen op Dafne af voor foto’s en handtekeningen. Meestal vond ze dat prima, nam ze ook de tijd voor mensen. Maar af en toe wilde ze ook even met rust gelaten worden en lekker wat eten.” Derek, lachend: “Het was wel apart als mensen ongegeneerd zonder te vragen een foto van haar maakten als ze aan het eten was.” Dafne, lachend: “Ja, dan krijg je heel charmante foto’s.” Karen: “We zijn vandaag samen de stad in geweest en nog steeds kijkt iedereen om of spreekt haar aan.” Dafne: “Nu ik gestopt ben, komen mensen op me af om me te bedanken voor wat ik heb gedaan. Dat vind ik zo leuk om te horen en het is zo mooi om die waardering te voelen.” Karen: “Er was iemand die helemaal volschoot toen ze Dafne bedankte.” Dafne: “Superlief natuurlijk.” Was het ook weleens lastig dat heel veel aandacht naar Dafne uitging? Derek: “Ze deed iets unieks, wij konden allemaal heel goed accepteren dat mensen daar enthousiast op reageerden. Dan was het niet erg om te worden gezien als ‘de broer van’. Ik wist ook dat het tijdelijk was, dat de situatie weer normaler zou worden zodra Dafne stopte met atletiek. Doordat ik altijd wist dat het tijdelijk was, wilde ik ook heel graag alles in het werk stellen om ervoor te zorgen dat Dafne werd ontzorgd, zodat ze zich kon focussen op haar sport. En dan was ik maar even...” Dafne, lachend: “De boeman.” Sanne: ‘We wisten dat Dafne teleurgesteld was als het niet was waarop ze had gehoopt, als de tijd tegenviel. Terwijl ik het dan eigenlijk nog steeds fantastisch vond wat ze deed’ Derek: “Ja, af en toe moest ik even de bad cop spelen. Ik vond dat dat er gewoon bij hoorde.” Sanne: “Ineens werd ik ook voor interviews gevraagd. In Rio moest ik voor Campina een campagne doen met Herre Zonderland, de broer van Epke die ook ambassadeur was. Ik dacht: huh, ik? Heel spannend, maar ook erg leuk. Ik genoot er eigenlijk wel van om ook een beetje in the picture te staan. Ook ik wist dat het iets tijdelijks was, dat we niet voor altijd in de spotlights zouden staan. Wat Derek heeft, had ik ook: ik vond het ook niet erg om gezien te worden als ‘de zus van’. We hadden allemaal gewoon ons eigen leven. Ik ging weer studeren, werd in die tijd moeder van drie zoons. Ik heb nooit gehad als ik naar Dafne keek: dat had ik ook gewild.” Kwamen er trouwens vaak kinderen aan de deur die vroegen om een handtekening van Dafne? Karen: “Dat viel wel mee. Ik ben leerkracht hier in de wijk. Natuurlijk werd er vaak naar Dafne gevraagd. Ik had een afspraak, zei: Dafne komt één keer in het jaar in de klas en dan mogen jullie alles aan haar vragen.” Sanne: “Ze vragen bij mij in de klas nog steeds naar Dafne, hoor.” Karen: “Ik zei vaak: aan het einde van het jaar gaan we weer even kijken of ze tijd heeft.” Dafne, lachend: “En dan zei ik tegen m’n moeder: dan moet je mijn manager even bellen.” Derek: “Ik kreeg soms ook van die bijzondere mailtjes, van mensen die mij of iemand uit het gezin nog kende van vroeger en zo hoopten om Dafne te spreken of ergens voor te vragen.’” Karen, lachend: “Wij kregen ook ineens berichtjes van vrienden die we jarenlang niet hadden gezien en die ineens contact opnamen toen Dafne het zo goed deed. Die wilden afspreken en dan zei ik tegen Ernst: we zijn plotseling heel populair.” Onder embargo Haar eerste successen bereikte Dafne onder de vleugels van Bart Bennema. Na de Spelen van Rio in 2016 besloot ze met Rana Reider in zee te gaan om na twee jaar terug te keren bij Bennema. In aanloop naar de Spelen in Tokio, in 2021, kreeg Dafne serieuze rugproblemen. De oorzaak? Schade aan haar tussenwervelschijven. Met aangepaste trainingen en rust leerde ze leven en sprinten met een kwetsbare rug. Na de Spelen in Tokio, waar ze de 100 meter liet lopen en op de 200 meter strandde in de halve finale, besloot Dafne om Papendal te verruilen voor Haarlem en met een nieuwe coach, Wigert Thunnissen, te gaan trainen. Met krachttrainers focuste ze zich op een sterke rug. In 2022 had ze de stijgende lijn te pakken, maar tien dagen voor de EK in München liep ze een breuk op in een ruggenwervel. Karen: “Ze was helemaal terug bij af.” Dafne: “Ik liep al zo lang rond met klachten, maar in Haarlem kwam ik weer redelijk in de buurt van mijn oude tijden. Ik wilde mezelf zo graag weer laten zien op de EK. Na die breuk dacht ik: ga ik nu dan opgeven? Iedere keer verlegde ik die grens en wilde ik het blijven proberen.” Derek: “In haar hoofd wilde ze nog zo graag. Toen er werd geconstateerd dat haar rug slecht was, wilden we met zijn allen kijken wat de opties zouden zijn om Dafne terug te krijgen op haar oude niveau, waar ze zo naar snakte.” Ernst: “Haar snelheid had ze terug, ze was weer ver gekomen, maar op het moment dat Dafne weer in dat startblok moest, ging het fout. Haar wervels konden de kracht die zij heeft niet aan. Die kracht is zo groot, dat ze het dus zelfs voor elkaar kreeg om er een te breken. Artsen hadden niet eerder gezien dat dat kon. Ze was te sterk voor haar lijf op dat moment. We hebben een heel lange medische zoektocht gehad. Al veel eerder, toen bekend werd dat ze rugklachten had, kwamen er uit ongelooflijk veel hoeken opties om het te behandelen.” Derek: “Nog steeds bieden specialisten zich aan, die allemaal dé oplossing hebben om haar volledig pijnvrij te kunnen krijgen.” Dafne: “Maar opereren is helaas geen optie.” Sanne: “Ik had sterk het gevoel dat stoppen goed zou zijn voor haar eigen geluk. Daar heb ik het ook weleens met haar over gehad. Ik snapte heel goed dat ze het wilde blijven proberen, maar gunde haar de rust van een ander leven. Van ontspanning, liefde, samenzijn.” Karen: “We gunden haar tegelijkertijd die laatste kans om op haar oude niveau terug te keren ook enorm.” Tijdens een vakantie op Texel deze zomer kwam het besef bij Dafne dat het mooi was geweest. Dafne: “Ik besloot met jullie mee te gaan en me op Texel voor te bereiden op de wedstrijden die op de planning stonden. Ik stond daar elke dag op de atletiekbaan, maar elke ochtend protesteerde mijn lijf. Ik had een dubbele achillespeesontsteking, moest eerst een half uur voorzichtig inlopen voordat ik überhaupt aan mijn training kon beginnen. Aan alles voelde ik: dit wil ik niet meer. Ik had al zo lang pijn, ging er geen lol meer uithalen. Bovendien moest ik nog heel wat stappen maken voordat ik weer mee kon doen met de wereldtop. Ik had me vast nog kunnen plaatsen voor de Olympische Spelen volgend jaar, hoor, maar ik heb altijd gezegd: als ik meedoe, dan wil ik ook mee kunnen strijden met de wereldtop. Op Texel merkten mijn ouders dat ik twijfelde, maar ik heb toen nog niet expliciet uitgesproken dat ik zou stoppen. Zelfs op Texel had ik nog even hoop dat het goed zou komen. Ik voelde van iedereen in ons gezin al wel dat ze mij niet meer op die manier wilden zien strijden. De afgelopen twee jaar heb ik alles gegeven, tot het laatste moment wilde ik ervoor gaan. Maar langzaam kwam toch het besef dat mijn lichaam echt niet meer wilde.” Derek: “Ik vond het goed om samen door te gaan, als Dafne maar gelukkig was. Ik wilde haar helpen om te ontdekken of er nog kansen waren om met medici om de tafel te gaan, maar ik heb nooit gepusht om door te gaan. Dat moest ze echt zelf uitzoeken en bedenken. Ik kon wel zien dat het misschien beter was om te stoppen, maar die beslissing moest Dafne echt zelf maken.” Ernst: “Ik vond het knap hoe Derek dat deed, want hij had er ook belang bij dat Dafne door zou gaan.” Derek: “Dat heb ik nooit zo gevoeld.” Dafne, lachend: “En precies daarom werkten wij ook samen.” Karen: “Het maakte niet uit wat wij vonden, zij moest die beslissing nemen.” Dafne: “Ik wist dat iedereen in ons gezin hoe dan ook achter mijn keuzes zou staan. Op sommige momenten had ik zelfs zoiets van: zeg nou gewoon dat ik moet stoppen, dan weet ik dat het goed is.” Derek: “Ik was in gesprek met een videoproductiemaatschappij. Het was allemaal heel erg onder embargo, maar ik wilde wel dat er een mooie compilatievideo klaar zou liggen om met een knaller eruit te kunnen gaan op het moment dat ze het besluit had genomen. Maar ik kon tegen dat bedrijf nooit met zekerheid zeggen wanneer dat dan precies zou zijn. Misschien wordt het wel na Parijs, zei ik, maar dan hebben we in ieder geval al wat liggen.” Ernst: “Uiteindelijk nam je de beslissing kort na de vakantie op Texel.” Dafne: “Ik was op, was zo moegestreden, was die pijn zo zat.” Jij bent een pionier geweest in de Nederlandse atletiek. Hebben wij in Nederland onvoldoende doorgehad hoe je als topsprintster met je lichaam om moet gaan? Dafne: “Het is lastig als je de eerste bent en geen voorbeelden hebt. Aan de andere kant: iedereen volgt zijn eigen weg en maakt zijn eigen fouten. Ik hoop dat een nieuwe generatie hiervan kan leren.” Ernst: “Sprinten is traumatisch voor een lichaam. Er zijn heel weinig andere sporten die zoveel van je lichaam en gewrichten vraagt. De Jamaicaanse topsprinter Shelly-Ann Fraser-Pryce werd eens gevraagd wat ze van Dafne dacht en of ze advies had. Zij zei toen: ‘Dafne moet vooral zorgen dat haar lichaam niet kapotgaat en ze moet niet te hard trainen.’” Dafne: “Ik heb niet altijd even goed geluisterd naar mijn lijf, dacht vaak: ik ram door, het komt wel goed. Ik wilde beter worden, daarvoor moest ik voor mijn gevoel nog harder werken, nog meer afzien. Met Bart Bennema vormde ik een goede combinatie: hij remde mij af. Dat had ik met Rana Reider daarna minder, hij dacht vaak ook: ga maar door. Daar ben ik op stuk gegaan.” Derek: “Dafne had ook niet in alle opzichten de professionele omgeving die je had moeten hebben. De Jamaicanen nemen hele teams mee naar wedstrijden: coaches, fysiotherapeuten, masseurs. Alles om een sporter te ontzien. Wij liepen vaak met zijn tweeën op een warming-upbaan. Het heeft vaak met financiën te maken, maar het zegt ook wel wat over Nederland. Ons land was er niet klaar voor om zulke grote sporthelden maximaal te faciliteren.” Dafne: “Toch zie je uiteindelijk ook veel Jamaicanen stukgaan. Shelly-Ann is de uitzondering. Sprinters hebben vaak maar een paar jaar om te laten zien wat ze kunnen, daarna is hun lichaam op. Sinds ik ben gestopt, ben ik nog geen dag pijnvrij geweest. Maar ik heb gisteren gewoon nog gepadeld met Derek, hoor, ik wil leuke dingen blijven doen en probeer het daarom soms te negeren.” Derek, lachend: “Ik had wat pijnlijke knieën na een zaalvoetbalwedstrijd. Jij bent pas 31 en ik 35, maar als twee kreupelen liepen we die baan op.” Dafne: “Ik ga ervan uit dat mijn klachten minder worden met de jaren, maar er is wel veel schade. Tussenwervelschijven fungeren als een soort sponsjes om klappen op te vangen, maar die heb ik bijna niet meer.” Legacy ‘The race stops here.’ Op 26 september maakte Dafne via Instagram bekend te stoppen. Dafne: “Het was een opluchting, maar het voelt soms ook nog alsof ik een lange vakantie heb en over een paar weken weer moet beginnen. Ik moet de rust nog vinden.” Een stortvloed aan reacties volgde. Ook haar concurrenten, onder wie de Britse Dina Asher-Smith, wereldkampioene op de 200 meter in 2019, en Shelly-Ann Fraser-Pryce, meervoudig wereld- en olympisch kampioen sprint, reageerden met mooie woorden. Dafne: “Ik kreeg weer een beetje dat overweldigende gevoel van na mijn wereldtitel in Beijing in 2015. Ik kreeg zoveel positieve berichten.” Derek: “Heel bijzonder, vooral die van haar concurrenten. Die zijn niet altijd even toegankelijk als je ze tegenkomt rondom wedstrijden.” Karen: “Ik vind het heel mooi dat Dafne zoveel waardering kreeg nadat ze bekendmaakte te stoppen, daar hoopte ik ook heel erg op, maar deze grote impact had ik niet verwacht. Ook omdat ze de laatste twee jaar al niet heel erg meer in beeld was. Wij wisten niet wat er zou gebeuren, hadden misschien ook een beetje valse bescheidenheid. Al die reacties deden me zo goed.” Ernst: “Het verzachtte de teleurstelling.” Karen: “Ik wist toen ook: ze zullen Dafne echt niet zo snel vergeten, ze heeft geschiedenis geschreven. Die waardering gaf ons ook het gevoel dat ze kreeg wat ze verdiende.” Sanne: “Dat gunden wij haar ook enorm. Tijdens haar carrière is Dafne soms vergeten te genieten, dat zit ook in haar karakter. De een gunt zichzelf dat meer dan de ander.” Karen: “Het is topsport eigen, altijd maar doorgaan. Ik kijk weleens met een soort jaloezie naar de nieuwe generatie atleten. Die lijkt successen iets meer te vieren dan Dafne ooit heeft gedaan. Ik had haar meer plezier gegund. Nadat ze in Londen in 2017 voor de tweede keer wereldkampioen werd, dacht ik: meisje, kom op, je moet dit vieren. Ze was alweer bezig met het volgende doel. Ik kon het wel tegen haar zeggen, maar praatte dan toch tegen een muur.” Derek: “Het kan zijn dat ze er tijdens haar carrière te weinig van heeft genoten.” Lachend: “Gelukkig heeft ze nog best een lang leven voor zich om ervan te kunnen genieten.” Dafne zette met haar prestaties de Nederlandse atletiek op de kaart. Ze was in 2013 de eerste Nederlandse vrouw die een WK-medaille veroverde door brons te pakken op de meerkamp. Twee jaar later werd ze ook de eerste Nederlandse wereldkampioene, iets wat ze in 2017 dus weer flikte. Ernst: “Het is prachtig dat andere atleten door Dafne gingen denken: het is mogelijk om als Nederlandse atleet wereldkampioen te worden. Maar ik vind ook dat je het niet moet vergelijken met andere atletiekonderdelen.” Sanne: “Het gaat ook om durven dromen.” Ernst knikt: “Ze heeft laten zien dat het als Nederlander mogelijk is om ergens de beste in te zijn. Femke Bol is superieur op de 400 meter horden, Sifan Hassan doet het ook fantastisch.” Derek: “De aandacht voor Dafne is altijd overweldigend geweest. Ik heb er altijd heel dicht bovenop gezeten, las en zag alles. Als iemand als Johan Derksen dan op tv roept: ‘Femke Bol heeft Dafne nu wel ingehaald.’ Of: ‘Femke heeft een smaller figuur waardoor ze sneller kan lopen.’ Dan zie je dat mensen context missen. Je kunt die afstanden niet met elkaar vergelijken, maar alles wordt dan wel op één hoop gegooid. We hebben in Nederland wel eens de neiging om in euforie nieuwe helden achterna te lopen en hebben dan de behoefte om ze te vergelijken. Waarom, denk ik dan.” Dafne: “Of er was alweer een nieuwe Dafne Schippers terwijl ik er ook nog gewoon rondliep.” Derek: “We hebben in Nederland altijd snel weer nieuwe helden nodig.” Dafne: “Ik blijf liever op de achtergrond, denk altijd: doe maar gewoon normaal. Dat past meer bij mij. Ik ben liever bescheiden dan dat ik uitstraal: kijk mij en mijn legacy die ik achterlaat. Maar ik ben er wel trots op dat ik een nieuwe generatie kan inspireren en mensen heb weten te raken.” Boerderijtje Dafnes agenda is nog gevuld met allerlei verzoeken. Daarna is het tijd voor het volgende hoofdstuk van haar leven. Dafne, lachend: “Ik ga lekker met de hond wandelen, padellen, golfen... Ik ga alles op me af laten komen en kijk wel wat de toekomst brengt. Het is goed dat de trein nu even tot stilstand is gekomen.” Karen: “Het is de afgelopen twee jaar al een heel proces voor haar geweest. Ik denk niet dat Dafne ineens in een zwart gat terecht zal komen. Ze was al langer bezig met afscheid nemen.” Dafne: “Het makkelijke was wel altijd: als ik een tegenslag had, ging ik gewoon weer die baan op, ik kon ervoor weglopen. Nu moet ik tegenslagen onder ogen gaan komen.” Karen: “Jij bent een doener, kan veel dingen heel goed.” Lachend: “Zelfs in fierljeppen was je goed. Er is nog zoveel voor jou om te ontdekken.” De WK atletiek deze zomer beleefde Dafne vanuit de NOS- studio. Samen met oud-atleet Gregory Sedoc verzorgde ze de analyses. Dafne: “Gregory en ik kennen elkaar al zo lang. Ook op tv hebben we een klik. Het zou leuk zijn als we vaker samen op tv onze analyses kunnen geven.” Derek: “De komende periode gaan we nadenken: wat vindt ze leuk, waarop kan ze voortborduren? Ze kan lezingen geven bij bedrijven, maar ze vindt het ook leuk om de kant van coaching op te gaan. Of misschien wil ze haar eigen gym beginnen. Er is veel mogelijk.” Dafne: “Ik heb veel meegemaakt, mijn ervaring wil ik delen. Ook het mentale vlak wordt steeds belangrijker. Er zijn genoeg sportpsychologen, maar minder ervaringsdeskundigen. Daar kan ik op inspringen. Coaching kan breed zijn: op mentaal vlak, op de baan, of alleen al door mijn ervaring te delen. Maar ik kan ook zomaar totaal een andere kant opgaan, hoor.” Derek: “Ik ga zelf ook nadenken wat ik wil met mijn bedrijf. Ik begeleid andere sporters, maar vond het vooral altijd waanzinnig leuk om met Dafne de wereld rond te reizen, die gekte mee te maken en daar een rol in te spelen. Het commerciële gedeelte vind ik het allerleukste, ook van de andere sporters die ik help. Van micromanagement, zoals het regelen van vluchten, opsturen van handtekeningenkaarten en de talloze verzoeken voor interviews voor spreekbeurten, word ik wat minder blij.” Hoe denken jullie dat Dafne er over tien jaar bijzit? Ernst: “Met kinderen.” Karen, lachend: “Ja, met een schare kinderen en veel honden. We hebben altijd gezegd: als Dafne straks klaar is, gaat ze ergens op een boerderijtje wonen met paarden, honden en kinderen.” Dafne, lachend: “Eerst maar eens een man tegenkomen, dat maakt het krijgen van kinderen wel makkelijker.” Sanne, lachend: “Kinderen lijken heel leuk, zijn ze ook vaak, maar het kan ook hard werken zijn, hoor. Je mag komen oppassen op die van mij.” Dafne: “Een hond heb ik al, dat scheelt. Een kinderwens heb ik ook. Maar mijn doelen zijn altijd zo strak geweest. Vijf jaar van tevoren stond alles al vast. Nu niet meer. Ik moet nu ineens bedenken wat ik wil, daar heb ik even de tijd voor nodig.” Helden Magazine 69 Het verhaal met de familie Schippers komt voort uit het dubbeldikke eindejaarsnummer van Helden. De laatste editie van 2023 staat traditioneel in het teken van een terugblik op het afgelopen sportjaar, waarop Femke Bol de cover siert. De atlete blikt uitgebreid terug op het jaar waarin alles wat ze aanraakte in goud leek te veranderen. Helden ging daarnaast in Engeland op bezoek bij Nathan Aké, die met Manchester City de landstitel, FA Cup en Champions League won. Hij werd samen met zijn echtgenote Kaylee, met wie hij al sinds zijn vijftiende samen is, geïnterviewd en gefotografeerd. In de 69ste editie van Helden komen tal van sporters aan het woord die 2023 kleur gaven. Wout Poels blikt terug op ritzeges in de Tour en Vuelta, maar ook op het verlies van ploeggenoot Gino Mäder. Golden Sisters Bente en Lieke Rogge werden samen wereldkampioen waterpolo. Femke Kok kroonde zich tot de eerste Nederlandse wereldkampioene op de 500 meter en toont zich zoals we haar niet eerder zagen. Karolien en Finn Florijn zijn gezegend met geweldige roeigenen, ze pakten allebei WK-goud; een dubbelinterview. Jeffrey Hoogland is koning op de kilometer. Hij werd voor de vierde keer wereldkampioen op ‘zijn’ afstand en verbeterde het wereldrecord. Een openhartig gesprek met de kilometervreter. Verder pakten zeilers Bart Lambriex en Floris van de Werken een hattrick aan wereldtitels. Over zeilen gesproken: Marit Bouwmeester keerde terug na de bevalling van haar dochter in 2022 en werd meteen weer Europees kampioen. Feyenoord werd ook kampioen en Lutsharel Geertruida had daar een belangrijk aandeel in. Hij doet zijn verhaal. Joey Veerman won in 2023 de KNVB-beker en werd vader. Een gesprek met de uitgesproken voetballer over wie veel mensen een mening hebben. Ook een verhaal over Lionel Messi en de club waar hij afgelopen zomer heen verhuisde, het Inter Miami van David Beckham. Een portret van Carlos Alcaraz, de nieuwe posterboy van het tennis die Novak Djokovic klopte in de finale op Wimbledon in dé wedstrijd van het jaar. En als laatste was het voor schaatscoach Kosta Poltavets en voetbaltrainer Anoush Dastgir juist een zwaar jaar, door de situatie in hun geboortelanden Oekraïne en Afghanistan. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 69 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Dafne Schippers haalde als meerkampster én sprintster de absolute top. Op 26 september zette het atletiekicoon een streep onder haar carrière. Samen met haar ouders Ernst en Karen, zus Sanne en broer Derek blikt ze terug en kijkt ze vooruit naar het volgende hoofdstuk in haar leven. Hond Keet wordt naar de gang gedirigeerd zodat ze niet voor afleiding zorgt tijdens het gesprek. Het hele gezin gaat naast elkaar op de bank van het ouderlijk huis zitten. Boven hen hangt een foto van de brug die de naam draagt van de jongste telg van het gezin. De Dafne Schippersbrug bevindt zich op een paar honderd meter van de plek in Utrecht waar ze opgroeide. Dit is waar ze als tiener de bekers en medailles die ze won bij wedstrijden verzamelde op haar slaapkamer, waar ze zich later veilig en onbespied waande toen iedereen naar haar keek door haar ‘on-Nederlandse’ successen. Het is ook de plek waar Dafne terugblikt op een indrukwekkende carrière, een die haar wereldtitels, Europese titels, een olympische medaille en faam over de hele wereld bracht. Dafne: 'Sinds ik ben gestopt, ben ik nog geen dag pijnvrij geweest. Ik ga ervan uit dat mijn klachten minder worden met de jaren, maar er is wel blijvende schade' Hond Keet wordt naar de gang gedirigeerd zodat ze niet voor afleiding zorgt tijdens het gesprek. Het hele gezin gaat naast elkaar op de bank van het ouderlijk huis zitten. Boven hen hangt een foto van de brug die de naam draagt van de jongste telg van het gezin. De Dafne Schippersbrug bevindt zich op een paar honderd meter van de plek in Utrecht waar ze opgroeide. Dit is waar ze als tiener de bekers en medailles die ze won bij wedstrijden verzamelde op haar slaapkamer, waar ze zich later veilig en onbespied waande toen iedereen naar haar keek door haar ‘on-Nederlandse’ successen. Het is ook de plek waar Dafne terugblikt op een indrukwekkende carrière, een die haar wereldtitels, Europese titels, een olympische medaille en faam over de hele wereld bracht. Dat hoofdstuk werd op 26 september afgesloten. Niet alleen voor Dafne, maar ook voor haar ouders Ernst en Karen, in het dagelijks leven fysiotherapeut in zijn eigen praktijk en onderwijzeres op een basisschool, zus Sanne, net als haar moeder lerares in het basisonderwijs, en broer Derek, met zijn bedrijf First of All manager van Dafne en andere topsporters. “Wat ik het mooiste moment uit de carrière van Dafne vond?” herhaalt Ernst de vraag, “Het meest voor de hand ligt om haar eerste wereldtitel, op de 200 meter in Beijing, te noemen. Maar ik vond de zilveren medaille op de 100 meter, een paar dagen eerder, de grootste verrassing. Dafne had nog niet zo lang daarvoor de meerkamp ingeruild voor de sprint. We wisten dat ze goed was, maar zo goed... Ach, er zijn zoveel hoogtepunten. Mij schiet ook meteen de vierde plaats op de meerkamp bij de EK junioren in Novi Sad te binnen in 2009. Een jaar later was de WK junioren in Canada. We hadden eerst een rondreis gemaakt met het gezin. Dat toernooi ging fantastisch. Na de 200 meter, het laatste onderdeel van dag één, pakte ze de leiding en stond die niet meer af. Ik dacht: we hebben nu een wereldkampioen, vanaf nu is alles anders. Bij thuiskomst was er niets veranderd. De megaverandering kwam bij de WK in Beijing in 2015.” Sanne: “Ik vond de eerste keer dat Dafne meedeed aan de Spelen, in 2012, zo gaaf. Mijn ouders en Derek zijn bij heel veel wedstrijden geweest, ik niet. Maar in Londen was ik erbij toen Dafne meedeed aan de meerkamp. Het Olympisch Stadion zat helemaal vol, iets van 80.000 mensen.” Dafne: “Die zaten er ook omdat die dag de finale van de 100 meter was met Usain Bolt.” Sanne: “Als de meerkampers in actie waren, moedigden de Britten vooral hun landgenote en favoriet Jessica Ennis aan. Voor de 200 meter van de meerkamp was ik heel zenuwachtig, we dachten: Dafne gaat die gewoon pakken. En die won ze ook. We stonden echt keihard te juichen. Eerst de spanning, daarna de ontlading; zo tof. Het was niet eens je beste meerkamp, maar doordat ik erbij was, besefte ik wel dat het heel bijzonder en indrukwekkend was wat mijn zusje deed. ” Karen: “Ik kies van alle indrukwekkende momenten toch de 200 meter in Beijing. Dafne werd daar als eerste Nederlandse atlete wereldkampioen. De impact was zo groot. Daarna was alles anders. Ook voor ons. De tweede plek op de 100 meter was ook hartstikke mooi, maar wereldkampioen... Dat is van een andere orde. En dan ook nog in een tijd van 21,63, op dat moment de derde tijd ooit gelopen. Het was ook zo close met Elaine Thompson, we stonden te gillen op de tribune, zo van: wat doet ze nou? We werden daarna meteen door haar sponsor mee op sleeptouw genomen, meegenomen in een wereldje dat wij helemaal niet kenden.” Derek: “Toen Dafne tweede werd op de 100 meter, dacht ik al: wauw, dit is echt wel groot. En toen werd ze wereldkampioen in die fantastische tijd. Zo mooi. En wat een gekte daarna. Op Schiphol was het afgeladen vol toen Dafne terugkwam. Oma werd nog aan de kant gebeukt door een fotograaf die een foto wilde maken. Wat een chaos.” Dafne: “De bronzen WK-medaille op de meerkamp in Moskou in 2013 was heel bijzonder. Dat was eigenlijk een onmogelijke opdracht, toch lukte het. Maar ik kan ook niet anders bedenken dan Beijing als hét hoogtepunt. Wat ik toen allemaal meemaak- te, daarvan schieten nog geregeld flitsen door mijn hoofd. Ik denk dan niet aan het moment dat ik net over de finish kwam, want ik voelde me – zeker op de 200 meter – vaak naar door de inspanning. Het duurde daardoor vaak wat langer voordat de pure blijdschap kwam. Wat ik me nog heel goed herinner is dat ik, tijdens mijn warming-up voor de finale van de 100 meter, twee oefenstarts deed in het bijzijn van mijn coach Bart Bennema, de latere coach Rana Reider, die toen al in dienst was van de bond, en de sportarts. Het hele warming-upveld was leeg, op de acht atleten na die nog het laatste nummer van de avond moesten lopen. Ik wist niet wat ik moest verwachten, had het nog nooit meegemaakt. Ik maakte die twee oefenstarts en zag allebei de coaches vol verbazing weglopen. Ze zeiden: ‘Dat was onmogelijk, zo’n start heb je nog nooit laten zien. En dat voor de finale.’ De uitdrukkingen op hun gezichten gaven me zo’n boost en het gevoel dat er best iets mogelijk kon zijn, nam ik mee naar het startblok. Ik werd tweede en om mij heen stond iedereen te springen. Dat was het moment dat ik dacht: ik doe niet alleen mee, het is ook echt goed wat ik doe. En ik wist: de 200 meter, mijn beste onderdeel, moet nog komen.” Ernst: “In de series en halve finales keek Dafne al om zich heen, ze hield al in voor het einde. Zo van: oké, dit is wel genoeg. Daardoor hadden wij al het gevoel dat ze echt mee ging doen. Die opwaartse lijn was al ingezet bij de WK van 2011 in Daegu. En misschien zelfs al bij de junioren, toen was Dafne al zo zeker van zichzelf op de baan. Maar in 2011 was ze nog meerkampster, ze had besloten op de WK alleen de 200 meter te lopen, waarvoor ze zich ook had gekwalificeerd. In de series wist ze Allyson Felix te verslaan, de koningin van de 200 meter. Daar stond iedereen versteld van.” Derek: “Tot en met Beijing was alles alleen maar euforie en mooi meegenomen. Dafne had net de overstap gemaakt van de meerkamp, alles was toen nog een verrassing.” Dafne: “De verwachting was dat ik een paar jaar nodig had om te groeien als sprinter, maar een paar maanden na de overstap was ik al wereldkampioen.” Derek: “Het grappige is dat ze amper nog specifiek getraind als sprinter. Dafne liep van nature en vanuit ontspanning zo hard. Maar na dat WK van 2015 was ook meteen het ongedwongene weg, ik had al snel het gevoel: als ze het de volgende keer maar weer waarmaakt. Laat staan hoe dat voor Dafne moest voelen. Ineens werd alles afgemeten aan de tijden die ze in Beijing had gelopen. Alsof het daarna alleen maar tegen kon vallen als ze niet won of niet in de buurt kwam van haar snelste tijden. Als gezin ervoeren wij die druk ook. Twee jaar later in Londen maakte Dafne het weer waar, werd ze opnieuw wereldkampioen op de 200 meter en pakte ze brons op de 100 meter. Je vergeet bijna hoe uniek die prestatie was. Omdat wij ook opluchting voelden dat ze de hoge verwachtingen had waargemaakt. We dachten telkens: zal ze het weer doen? En ik dacht dan ook al: wat als ze het niet haalt?” Sanne: “Maar die druk legde ze zichzelf ook op. We wisten dat Dafne teleurgesteld was als het niet was waarop ze had gehoopt, als de tijd tegenviel. Terwijl ik het dan eigenlijk nog steeds fantastisch vond wat ze deed.” Derek: “In die fase telde er maar één ding voor haar: winnen. En dat voelden we allemaal.” Ernst: “Dafne was in 2016 op haar allerbest. Ze had een superjaar. In de Diamond League-wedstrijden was ze superieur.” Derek: “Vlak voor de Spelen was ook nog de EK in Amsterdam, waarop Dafne de 100 meter won en goud pakte op de 4x100 meter estafette. Eigenlijk was dat een soort tussendoortje. Het was vooral leuk om mee te doen, in eigen land, in een vol Olympisch Stadion. Atletiek kreeg in Nederland voorheen nooit zoveel aandacht, maar toen wel. Toen ik laatst heel veel filmpjes bekeek voor een compilatievideo voor het afscheid van Dafne kwam ik die beelden ook tegen. Dat was ook zo vet, maar in dat jaar stond alles vooral in het teken van de Spelen in Rio.” Ernst: “Toen ging het bij een training vlak voor de start van de olympische 100 meter mis. Het schoot in haar lies. Ik had Dafne aan de lijn en vroeg hoe het ging. ‘Niet zo goed,’ antwoordde ze.” Dafne: “Ze gaven me tien procent kans om te starten.” Derek: “Ze kon uiteindelijk gelukkig nog wel starten, werd vijfde op de 100 meter en pakte een paar dagen later zilver op de 200 meter. Na afloop smeet Dafne haar schoen op de baan. Dat moment is geregeld teruggekomen. Sommige mensen, vooral van buiten de sport, snapten die reactie niet na een zilveren medaille op de Spelen. Dafne was zo in vorm en dan schoot het vlak voor de start van het olympisch toernooi in haar lies. Wij snapten die teleurstelling heel goed.” Dafne: ‘Sinds ik ben gestopt, ben ik nog geen dag pijnvrij geweest. Ik ga ervan uit dat mijn klachten minder worden met de jaren, maar er is wel blijvende schade’ Serena en Nadal Onder het motto: het ijzer smeden als het heet is – en omdat ze het allebei natuurlijk heel leuk vonden – presenteerde Sanne met haar zes jaar jongere zus in 2017 het kookboek Dafne Likes, waarin heel veel gezonde recepten waren opgenomen. Gelijktijdig werd de website en Instagram-pagina Dafne Likes gelanceerd. Sanne: “Dafne was heel erg met gezonde sportvoeding bezig en ik vond het ook leuk en interessant. We houden allebei van koken en lekker eten. Daarnaast vond ik het leuk om te schrijven, een website te bouwen en sociale media te onderhouden. Eigenlijk ben ik spontaan dingen op gaan schrijven en posten over hoe Dafne bezig was met voeding. Dat werd heel serieus opgepikt, er kwam een sponsor bij en uitgevers toonden interesse. Het werd een steeds groter project. Het was leuk, once in a lifetime, maar ik voelde best wat druk om het goed te doen, vanwege de grote belangstelling doordat Dafne eraan verbonden was. Ik wilde elke week een stuk schrijven en dat moest er ook nog goed uitzien. Het werd een deel van mijn werkweek. Destijds deed ik ook nog redactiewerk voor televisie, in die tijd voor het programma Sterren op het doek.” Dafne: “Het was echt Sanne haar ding, maar het werd ook wat lastig combineren met haar baan en het moederschap.” Sanne: “Op een gegeven moment vond ik het ook niet meer natuurlijk voelen om vanuit Dafne stukken te schrijven en ben ik gestopt. Daarna ben ik de lerarenopleiding gaan doen en inmiddels sta ik dus voor de klas.” Een blonde vrouw die zich nestelde tussen de tot dat moment overwegend donkere wereldtop op de sprint; na de WK in Beijing stonden de grootste merken op de stoep met sponsorovereenkomsten. Dafne werd een ‘merk’ en had dagelijks begeleiding nodig. Derek, die internationale betrekkingen had gestudeerd in Amsterdam en daarna in een commerciële functie had gewerkt, stelde voor om manager te worden van zijn vier jaar jongere zus. Dafne stemde daar meteen mee in. Derek: “Er kwam in één klap zoveel op Dafne af. Grote merken lieten haar businessclass naar Parijs of Los Angeles vliegen voor grote fotoshoots. Er waren billboards met Dafne te zien in Amsterdam, maar ook in bijna alle grote steden, van New Delhi tot New York. Voor haar toenmalige sponsor Nike zat ze in een wereldwijde campagne met sportgrootheden als Rafael Nadal, Serena Williams en NBA-basketballers. Achteraf is Dafne dat ook veel meer gaan waarderen, maar toen was het vooral heel hectisch. Ondertussen moest ze ook trainen en haar rust nemen en dan helpen al die jetlags niet.” Dafne: “Ik dacht vooral aan de tijd die ik overal aan kwijt was. Als je twee dagen in een vliegtuig zit, terwijl je in je hoofd hebt dat je eigenlijk zou moeten trainen, dan ben je op dat moment niet heel blij.” Derek, lachend: “Dafne was trouwens ook gevraagd om in Madrid een campagne met Cristiano Ronaldo te doen. Die ging uiteindelijk niet door. Als groot voetballiefhebber vond ik dat toen wel jammer.” Dafne: “Het was één grote rollercoaster.” Derek: “Dat ik Dafne ging helpen, was vooral omdat ik mijn zus meer rust gunde.” Dafne, lachend: “Dereks bijnaam werd ‘Chef Nee’.” Derek: “Dafne had ervoor gekozen om knetterhard te lopen, daar haalde ze haar voldoening uit.. Ineens werd van haar ver- wacht dat ze zich goed kon representeren, dat ze goed haar verhaal kon doen in de media, dat ze fotogeniek was en dat ze haar volgers en fans een inkijkje gaf in haar dagelijks leven op social media. Dafne moest eigenlijk ineens veel meer zijn dan een atleet. En tegelijkertijd wilde iedereen wat van haar. Ik moest haar echt in bescherming nemen, tegen heel veel dingen ‘nee’ zeggen.” Dafne: “Als ik naar de supermarkt ging, sprak iedereen me aan. Het was tegelijkertijd natuurlijk ook heel mooi en bijzonder.” Karen: “Ernst en ik waren er om haar te steunen.” Ernst: “En we probeerden haar te ontzorgen.” Karen: “Dafne was in die tijd ook graag thuis, daar kon ze de rust vinden. En ze sparde met ons, want er moesten heel veel beslissingen genomen worden. Maar ja, waar konden wij haar eigenlijk mee helpen? Het was zo’n gekkenhuis. En wij zijn ook maar gewoon een doorsneegezin. Tegelijkertijd genoten Ernst en ik ook van alles wat Dafne en wij meemaakten.” Maakten jullie je af en toe zorgen om Dafne? Karen: “Zeker. Je wil je kind gelukkig zien. Het is niet zo dat ze dat niet was, hoor, maar er kwam ineens zoveel op haar af.” Dafne: “Ik ben iemand die het liefst op de achtergrond is, moest echt leren om met al die aandacht om te gaan.” Karen: “Ik vond niet dat ze in haar schulp kroop, maar Dafne kwam ook niet altijd even gelukkig over.” Dafne, lachend: “Ik was niet altijd de gezelligste, nee. Ik kan wel in m’n schulp kruipen als het moeilijk wordt, maar thuis was ik wel altijd een open boek.” Karen: “Ik heb af en toe gedacht: is dit het allemaal waard? Wij zijn er als gezin in meegezogen. Toen Dafne net was begonnen met atletiek werd er al gezegd: ‘Ze is wel heel goed.’ Wij antwoordden dan: wacht maar af als ze ouder wordt. Maar die drive bleef ze houden. Soms zeiden we: blijf vanavond gezellig thuis, dan gaan we een hapje eten met elkaar. Maar dan zei Dafne resoluut: ‘Nee, ik ga trainen.’ Daar was niets tegen in te brengen.” Ernst: “We hebben haar nooit hoeven stimuleren, het kwam helemaal uit Dafne zelf.” Er is geen cursus voor hoe om te gaan met plotselinge bekendheid. Hoe heeft de roem jou gevormd? Dafne: “Ik denk dat ik de afgelopen twee of drie jaar daar helemaal mijn weg in heb gevonden. Ik raakte gewend aan de aandacht en kon er ook veel meer van genieten. Ik vind het ook echt leuk als mensen op me afstappen, maak dan graag een praatje en krijg daar juist energie van. Ik heb er veel minder moeite mee om op de voorgrond te treden.” Heb je daar ook hulp bij gehad? Dafne: “Nee, dat is langzaamaan zo gegroeid. Door de coronapandemie is de trein even stil komen te staan. Daardoor kwam er rust, kon ik ook op de resetknop drukken.” Hoe raar is het om over een brug te fietsen of lopen die de naam van je dochter draagt? Ernst, lachend: “Heel bijzonder. Toen die brug kwam, was er een wedstrijd aan gekoppeld. Wat moest de naam worden van de brug? We hoorden dat Dafne ook werd genoemd. Als trotse ouders dachten wij: dat mag ook best wel, ze heeft het wel verdiend met haar bijzondere prestaties.” Dafne: “Het is vooral raar dat de Dafne Schippersbrug in Utrecht nu een begrip is.” Karen: “Toen wij hier ongeveer twintig jaar geleden kwamen wonen in de wijk, was er al sprake van dat de brug er zou komen. Wij moesten stemmen of we die brug wilden hebben, wetende dat het daardoor veel drukker zou worden met fietsers door de straat.” Lachend: “Wij hebben destijds tegen gestemd.” Hoe vreemd was het om met je zusje of dochter over straat te lopen en dat ineens iedereen met het hoofd draaide als jullie passeerden? Sanne: “Heel bijzonder. Als we door de stad liepen, was dat continu het geval. Als we in een restaurant waren, kwamen mensen op Dafne af voor foto’s en handtekeningen. Meestal vond ze dat prima, nam ze ook de tijd voor mensen. Maar af en toe wilde ze ook even met rust gelaten worden en lekker wat eten.” Derek, lachend: “Het was wel apart als mensen ongegeneerd zonder te vragen een foto van haar maakten als ze aan het eten was.” Dafne, lachend: “Ja, dan krijg je heel charmante foto’s.” Karen: “We zijn vandaag samen de stad in geweest en nog steeds kijkt iedereen om of spreekt haar aan.” Dafne: “Nu ik gestopt ben, komen mensen op me af om me te bedanken voor wat ik heb gedaan. Dat vind ik zo leuk om te horen en het is zo mooi om die waardering te voelen.” Karen: “Er was iemand die helemaal volschoot toen ze Dafne bedankte.” Dafne: “Superlief natuurlijk.” Was het ook weleens lastig dat heel veel aandacht naar Dafne uitging? Derek: “Ze deed iets unieks, wij konden allemaal heel goed accepteren dat mensen daar enthousiast op reageerden. Dan was het niet erg om te worden gezien als ‘de broer van’. Ik wist ook dat het tijdelijk was, dat de situatie weer normaler zou worden zodra Dafne stopte met atletiek. Doordat ik altijd wist dat het tijdelijk was, wilde ik ook heel graag alles in het werk stellen om ervoor te zorgen dat Dafne werd ontzorgd, zodat ze zich kon focussen op haar sport. En dan was ik maar even...” Dafne, lachend: “De boeman.” Sanne: ‘We wisten dat Dafne teleurgesteld was als het niet was waarop ze had gehoopt, als de tijd tegenviel. Terwijl ik het dan eigenlijk nog steeds fantastisch vond wat ze deed’ Derek: “Ja, af en toe moest ik even de bad cop spelen. Ik vond dat dat er gewoon bij hoorde.” Sanne: “Ineens werd ik ook voor interviews gevraagd. In Rio moest ik voor Campina een campagne doen met Herre Zonderland, de broer van Epke die ook ambassadeur was. Ik dacht: huh, ik? Heel spannend, maar ook erg leuk. Ik genoot er eigenlijk wel van om ook een beetje in the picture te staan. Ook ik wist dat het iets tijdelijks was, dat we niet voor altijd in de spotlights zouden staan. Wat Derek heeft, had ik ook: ik vond het ook niet erg om gezien te worden als ‘de zus van’. We hadden allemaal gewoon ons eigen leven. Ik ging weer studeren, werd in die tijd moeder van drie zoons. Ik heb nooit gehad als ik naar Dafne keek: dat had ik ook gewild.” Kwamen er trouwens vaak kinderen aan de deur die vroegen om een handtekening van Dafne? Karen: “Dat viel wel mee. Ik ben leerkracht hier in de wijk. Natuurlijk werd er vaak naar Dafne gevraagd. Ik had een afspraak, zei: Dafne komt één keer in het jaar in de klas en dan mogen jullie alles aan haar vragen.” Sanne: “Ze vragen bij mij in de klas nog steeds naar Dafne, hoor.” Karen: “Ik zei vaak: aan het einde van het jaar gaan we weer even kijken of ze tijd heeft.” Dafne, lachend: “En dan zei ik tegen m’n moeder: dan moet je mijn manager even bellen.” Derek: “Ik kreeg soms ook van die bijzondere mailtjes, van mensen die mij of iemand uit het gezin nog kende van vroeger en zo hoopten om Dafne te spreken of ergens voor te vragen.’” Karen, lachend: “Wij kregen ook ineens berichtjes van vrienden die we jarenlang niet hadden gezien en die ineens contact opnamen toen Dafne het zo goed deed. Die wilden afspreken en dan zei ik tegen Ernst: we zijn plotseling heel populair.” Onder embargo Haar eerste successen bereikte Dafne onder de vleugels van Bart Bennema. Na de Spelen van Rio in 2016 besloot ze met Rana Reider in zee te gaan om na twee jaar terug te keren bij Bennema. In aanloop naar de Spelen in Tokio, in 2021, kreeg Dafne serieuze rugproblemen. De oorzaak? Schade aan haar tussenwervelschijven. Met aangepaste trainingen en rust leerde ze leven en sprinten met een kwetsbare rug. Na de Spelen in Tokio, waar ze de 100 meter liet lopen en op de 200 meter strandde in de halve finale, besloot Dafne om Papendal te verruilen voor Haarlem en met een nieuwe coach, Wigert Thunnissen, te gaan trainen. Met krachttrainers focuste ze zich op een sterke rug. In 2022 had ze de stijgende lijn te pakken, maar tien dagen voor de EK in München liep ze een breuk op in een ruggenwervel. Karen: “Ze was helemaal terug bij af.” Dafne: “Ik liep al zo lang rond met klachten, maar in Haarlem kwam ik weer redelijk in de buurt van mijn oude tijden. Ik wilde mezelf zo graag weer laten zien op de EK. Na die breuk dacht ik: ga ik nu dan opgeven? Iedere keer verlegde ik die grens en wilde ik het blijven proberen.” Derek: “In haar hoofd wilde ze nog zo graag. Toen er werd geconstateerd dat haar rug slecht was, wilden we met zijn allen kijken wat de opties zouden zijn om Dafne terug te krijgen op haar oude niveau, waar ze zo naar snakte.” Ernst: “Haar snelheid had ze terug, ze was weer ver gekomen, maar op het moment dat Dafne weer in dat startblok moest, ging het fout. Haar wervels konden de kracht die zij heeft niet aan. Die kracht is zo groot, dat ze het dus zelfs voor elkaar kreeg om er een te breken. Artsen hadden niet eerder gezien dat dat kon. Ze was te sterk voor haar lijf op dat moment. We hebben een heel lange medische zoektocht gehad. Al veel eerder, toen bekend werd dat ze rugklachten had, kwamen er uit ongelooflijk veel hoeken opties om het te behandelen.” Derek: “Nog steeds bieden specialisten zich aan, die allemaal dé oplossing hebben om haar volledig pijnvrij te kunnen krijgen.” Dafne: “Maar opereren is helaas geen optie.” Sanne: “Ik had sterk het gevoel dat stoppen goed zou zijn voor haar eigen geluk. Daar heb ik het ook weleens met haar over gehad. Ik snapte heel goed dat ze het wilde blijven proberen, maar gunde haar de rust van een ander leven. Van ontspanning, liefde, samenzijn.” Karen: “We gunden haar tegelijkertijd die laatste kans om op haar oude niveau terug te keren ook enorm.” Tijdens een vakantie op Texel deze zomer kwam het besef bij Dafne dat het mooi was geweest. Dafne: “Ik besloot met jullie mee te gaan en me op Texel voor te bereiden op de wedstrijden die op de planning stonden. Ik stond daar elke dag op de atletiekbaan, maar elke ochtend protesteerde mijn lijf. Ik had een dubbele achillespeesontsteking, moest eerst een half uur voorzichtig inlopen voordat ik überhaupt aan mijn training kon beginnen. Aan alles voelde ik: dit wil ik niet meer. Ik had al zo lang pijn, ging er geen lol meer uithalen. Bovendien moest ik nog heel wat stappen maken voordat ik weer mee kon doen met de wereldtop. Ik had me vast nog kunnen plaatsen voor de Olympische Spelen volgend jaar, hoor, maar ik heb altijd gezegd: als ik meedoe, dan wil ik ook mee kunnen strijden met de wereldtop. Op Texel merkten mijn ouders dat ik twijfelde, maar ik heb toen nog niet expliciet uitgesproken dat ik zou stoppen. Zelfs op Texel had ik nog even hoop dat het goed zou komen. Ik voelde van iedereen in ons gezin al wel dat ze mij niet meer op die manier wilden zien strijden. De afgelopen twee jaar heb ik alles gegeven, tot het laatste moment wilde ik ervoor gaan. Maar langzaam kwam toch het besef dat mijn lichaam echt niet meer wilde.” Derek: “Ik vond het goed om samen door te gaan, als Dafne maar gelukkig was. Ik wilde haar helpen om te ontdekken of er nog kansen waren om met medici om de tafel te gaan, maar ik heb nooit gepusht om door te gaan. Dat moest ze echt zelf uitzoeken en bedenken. Ik kon wel zien dat het misschien beter was om te stoppen, maar die beslissing moest Dafne echt zelf maken.” Ernst: “Ik vond het knap hoe Derek dat deed, want hij had er ook belang bij dat Dafne door zou gaan.” Derek: “Dat heb ik nooit zo gevoeld.” Dafne, lachend: “En precies daarom werkten wij ook samen.” Karen: “Het maakte niet uit wat wij vonden, zij moest die beslissing nemen.” Dafne: “Ik wist dat iedereen in ons gezin hoe dan ook achter mijn keuzes zou staan. Op sommige momenten had ik zelfs zoiets van: zeg nou gewoon dat ik moet stoppen, dan weet ik dat het goed is.” Derek: “Ik was in gesprek met een videoproductiemaatschappij. Het was allemaal heel erg onder embargo, maar ik wilde wel dat er een mooie compilatievideo klaar zou liggen om met een knaller eruit te kunnen gaan op het moment dat ze het besluit had genomen. Maar ik kon tegen dat bedrijf nooit met zekerheid zeggen wanneer dat dan precies zou zijn. Misschien wordt het wel na Parijs, zei ik, maar dan hebben we in ieder geval al wat liggen.” Ernst: “Uiteindelijk nam je de beslissing kort na de vakantie op Texel.” Dafne: “Ik was op, was zo moegestreden, was die pijn zo zat.” Jij bent een pionier geweest in de Nederlandse atletiek. Hebben wij in Nederland onvoldoende doorgehad hoe je als topsprintster met je lichaam om moet gaan? Dafne: “Het is lastig als je de eerste bent en geen voorbeelden hebt. Aan de andere kant: iedereen volgt zijn eigen weg en maakt zijn eigen fouten. Ik hoop dat een nieuwe generatie hiervan kan leren.” Ernst: “Sprinten is traumatisch voor een lichaam. Er zijn heel weinig andere sporten die zoveel van je lichaam en gewrichten vraagt. De Jamaicaanse topsprinter Shelly-Ann Fraser-Pryce werd eens gevraagd wat ze van Dafne dacht en of ze advies had. Zij zei toen: ‘Dafne moet vooral zorgen dat haar lichaam niet kapotgaat en ze moet niet te hard trainen.’” Dafne: “Ik heb niet altijd even goed geluisterd naar mijn lijf, dacht vaak: ik ram door, het komt wel goed. Ik wilde beter worden, daarvoor moest ik voor mijn gevoel nog harder werken, nog meer afzien. Met Bart Bennema vormde ik een goede combinatie: hij remde mij af. Dat had ik met Rana Reider daarna minder, hij dacht vaak ook: ga maar door. Daar ben ik op stuk gegaan.” Derek: “Dafne had ook niet in alle opzichten de professionele omgeving die je had moeten hebben. De Jamaicanen nemen hele teams mee naar wedstrijden: coaches, fysiotherapeuten, masseurs. Alles om een sporter te ontzien. Wij liepen vaak met zijn tweeën op een warming-upbaan. Het heeft vaak met financiën te maken, maar het zegt ook wel wat over Nederland. Ons land was er niet klaar voor om zulke grote sporthelden maximaal te faciliteren.” Dafne: “Toch zie je uiteindelijk ook veel Jamaicanen stukgaan. Shelly-Ann is de uitzondering. Sprinters hebben vaak maar een paar jaar om te laten zien wat ze kunnen, daarna is hun lichaam op. Sinds ik ben gestopt, ben ik nog geen dag pijnvrij geweest. Maar ik heb gisteren gewoon nog gepadeld met Derek, hoor, ik wil leuke dingen blijven doen en probeer het daarom soms te negeren.” Derek, lachend: “Ik had wat pijnlijke knieën na een zaalvoetbalwedstrijd. Jij bent pas 31 en ik 35, maar als twee kreupelen liepen we die baan op.” Dafne: “Ik ga ervan uit dat mijn klachten minder worden met de jaren, maar er is wel veel schade. Tussenwervelschijven fungeren als een soort sponsjes om klappen op te vangen, maar die heb ik bijna niet meer.” Legacy ‘The race stops here.’ Op 26 september maakte Dafne via Instagram bekend te stoppen. Dafne: “Het was een opluchting, maar het voelt soms ook nog alsof ik een lange vakantie heb en over een paar weken weer moet beginnen. Ik moet de rust nog vinden.” Een stortvloed aan reacties volgde. Ook haar concurrenten, onder wie de Britse Dina Asher-Smith, wereldkampioene op de 200 meter in 2019, en Shelly-Ann Fraser-Pryce, meervoudig wereld- en olympisch kampioen sprint, reageerden met mooie woorden. Dafne: “Ik kreeg weer een beetje dat overweldigende gevoel van na mijn wereldtitel in Beijing in 2015. Ik kreeg zoveel positieve berichten.” Derek: “Heel bijzonder, vooral die van haar concurrenten. Die zijn niet altijd even toegankelijk als je ze tegenkomt rondom wedstrijden.” Karen: “Ik vind het heel mooi dat Dafne zoveel waardering kreeg nadat ze bekendmaakte te stoppen, daar hoopte ik ook heel erg op, maar deze grote impact had ik niet verwacht. Ook omdat ze de laatste twee jaar al niet heel erg meer in beeld was. Wij wisten niet wat er zou gebeuren, hadden misschien ook een beetje valse bescheidenheid. Al die reacties deden me zo goed.” Ernst: “Het verzachtte de teleurstelling.” Karen: “Ik wist toen ook: ze zullen Dafne echt niet zo snel vergeten, ze heeft geschiedenis geschreven. Die waardering gaf ons ook het gevoel dat ze kreeg wat ze verdiende.” Sanne: “Dat gunden wij haar ook enorm. Tijdens haar carrière is Dafne soms vergeten te genieten, dat zit ook in haar karakter. De een gunt zichzelf dat meer dan de ander.” Karen: “Het is topsport eigen, altijd maar doorgaan. Ik kijk weleens met een soort jaloezie naar de nieuwe generatie atleten. Die lijkt successen iets meer te vieren dan Dafne ooit heeft gedaan. Ik had haar meer plezier gegund. Nadat ze in Londen in 2017 voor de tweede keer wereldkampioen werd, dacht ik: meisje, kom op, je moet dit vieren. Ze was alweer bezig met het volgende doel. Ik kon het wel tegen haar zeggen, maar praatte dan toch tegen een muur.” Derek: “Het kan zijn dat ze er tijdens haar carrière te weinig van heeft genoten.” Lachend: “Gelukkig heeft ze nog best een lang leven voor zich om ervan te kunnen genieten.” Dafne zette met haar prestaties de Nederlandse atletiek op de kaart. Ze was in 2013 de eerste Nederlandse vrouw die een WK-medaille veroverde door brons te pakken op de meerkamp. Twee jaar later werd ze ook de eerste Nederlandse wereldkampioene, iets wat ze in 2017 dus weer flikte. Ernst: “Het is prachtig dat andere atleten door Dafne gingen denken: het is mogelijk om als Nederlandse atleet wereldkampioen te worden. Maar ik vind ook dat je het niet moet vergelijken met andere atletiekonderdelen.” Sanne: “Het gaat ook om durven dromen.” Ernst knikt: “Ze heeft laten zien dat het als Nederlander mogelijk is om ergens de beste in te zijn. Femke Bol is superieur op de 400 meter horden, Sifan Hassan doet het ook fantastisch.” Derek: “De aandacht voor Dafne is altijd overweldigend geweest. Ik heb er altijd heel dicht bovenop gezeten, las en zag alles. Als iemand als Johan Derksen dan op tv roept: ‘Femke Bol heeft Dafne nu wel ingehaald.’ Of: ‘Femke heeft een smaller figuur waardoor ze sneller kan lopen.’ Dan zie je dat mensen context missen. Je kunt die afstanden niet met elkaar vergelijken, maar alles wordt dan wel op één hoop gegooid. We hebben in Nederland wel eens de neiging om in euforie nieuwe helden achterna te lopen en hebben dan de behoefte om ze te vergelijken. Waarom, denk ik dan.” Dafne: “Of er was alweer een nieuwe Dafne Schippers terwijl ik er ook nog gewoon rondliep.” Derek: “We hebben in Nederland altijd snel weer nieuwe helden nodig.” Dafne: “Ik blijf liever op de achtergrond, denk altijd: doe maar gewoon normaal. Dat past meer bij mij. Ik ben liever bescheiden dan dat ik uitstraal: kijk mij en mijn legacy die ik achterlaat. Maar ik ben er wel trots op dat ik een nieuwe generatie kan inspireren en mensen heb weten te raken.” Boerderijtje Dafnes agenda is nog gevuld met allerlei verzoeken. Daarna is het tijd voor het volgende hoofdstuk van haar leven. Dafne, lachend: “Ik ga lekker met de hond wandelen, padellen, golfen... Ik ga alles op me af laten komen en kijk wel wat de toekomst brengt. Het is goed dat de trein nu even tot stilstand is gekomen.” Karen: “Het is de afgelopen twee jaar al een heel proces voor haar geweest. Ik denk niet dat Dafne ineens in een zwart gat terecht zal komen. Ze was al langer bezig met afscheid nemen.” Dafne: “Het makkelijke was wel altijd: als ik een tegenslag had, ging ik gewoon weer die baan op, ik kon ervoor weglopen. Nu moet ik tegenslagen onder ogen gaan komen.” Karen: “Jij bent een doener, kan veel dingen heel goed.” Lachend: “Zelfs in fierljeppen was je goed. Er is nog zoveel voor jou om te ontdekken.” De WK atletiek deze zomer beleefde Dafne vanuit de NOS- studio. Samen met oud-atleet Gregory Sedoc verzorgde ze de analyses. Dafne: “Gregory en ik kennen elkaar al zo lang. Ook op tv hebben we een klik. Het zou leuk zijn als we vaker samen op tv onze analyses kunnen geven.” Derek: “De komende periode gaan we nadenken: wat vindt ze leuk, waarop kan ze voortborduren? Ze kan lezingen geven bij bedrijven, maar ze vindt het ook leuk om de kant van coaching op te gaan. Of misschien wil ze haar eigen gym beginnen. Er is veel mogelijk.” Dafne: “Ik heb veel meegemaakt, mijn ervaring wil ik delen. Ook het mentale vlak wordt steeds belangrijker. Er zijn genoeg sportpsychologen, maar minder ervaringsdeskundigen. Daar kan ik op inspringen. Coaching kan breed zijn: op mentaal vlak, op de baan, of alleen al door mijn ervaring te delen. Maar ik kan ook zomaar totaal een andere kant opgaan, hoor.” Derek: “Ik ga zelf ook nadenken wat ik wil met mijn bedrijf. Ik begeleid andere sporters, maar vond het vooral altijd waanzinnig leuk om met Dafne de wereld rond te reizen, die gekte mee te maken en daar een rol in te spelen. Het commerciële gedeelte vind ik het allerleukste, ook van de andere sporters die ik help. Van micromanagement, zoals het regelen van vluchten, opsturen van handtekeningenkaarten en de talloze verzoeken voor interviews voor spreekbeurten, word ik wat minder blij.” Hoe denken jullie dat Dafne er over tien jaar bijzit? Ernst: “Met kinderen.” Karen, lachend: “Ja, met een schare kinderen en veel honden. We hebben altijd gezegd: als Dafne straks klaar is, gaat ze ergens op een boerderijtje wonen met paarden, honden en kinderen.” Dafne, lachend: “Eerst maar eens een man tegenkomen, dat maakt het krijgen van kinderen wel makkelijker.” Sanne, lachend: “Kinderen lijken heel leuk, zijn ze ook vaak, maar het kan ook hard werken zijn, hoor. Je mag komen oppassen op die van mij.” Dafne: “Een hond heb ik al, dat scheelt. Een kinderwens heb ik ook. Maar mijn doelen zijn altijd zo strak geweest. Vijf jaar van tevoren stond alles al vast. Nu niet meer. Ik moet nu ineens bedenken wat ik wil, daar heb ik even de tijd voor nodig.” Helden Magazine 69 Het verhaal met de familie Schippers komt voort uit het dubbeldikke eindejaarsnummer van Helden. De laatste editie van 2023 staat traditioneel in het teken van een terugblik op het afgelopen sportjaar, waarop Femke Bol de cover siert. De atlete blikt uitgebreid terug op het jaar waarin alles wat ze aanraakte in goud leek te veranderen. Helden ging daarnaast in Engeland op bezoek bij Nathan Aké, die met Manchester City de landstitel, FA Cup en Champions League won. Hij werd samen met zijn echtgenote Kaylee, met wie hij al sinds zijn vijftiende samen is, geïnterviewd en gefotografeerd. In de 69ste editie van Helden komen tal van sporters aan het woord die 2023 kleur gaven. Wout Poels blikt terug op ritzeges in de Tour en Vuelta, maar ook op het verlies van ploeggenoot Gino Mäder. Golden Sisters Bente en Lieke Rogge werden samen wereldkampioen waterpolo. Femke Kok kroonde zich tot de eerste Nederlandse wereldkampioene op de 500 meter en toont zich zoals we haar niet eerder zagen. Karolien en Finn Florijn zijn gezegend met geweldige roeigenen, ze pakten allebei WK-goud; een dubbelinterview. Jeffrey Hoogland is koning op de kilometer. Hij werd voor de vierde keer wereldkampioen op ‘zijn’ afstand en verbeterde het wereldrecord. Een openhartig gesprek met de kilometervreter. Verder pakten zeilers Bart Lambriex en Floris van de Werken een hattrick aan wereldtitels. Over zeilen gesproken: Marit Bouwmeester keerde terug na de bevalling van haar dochter in 2022 en werd meteen weer Europees kampioen. Feyenoord werd ook kampioen en Lutsharel Geertruida had daar een belangrijk aandeel in. Hij doet zijn verhaal. Joey Veerman won in 2023 de KNVB-beker en werd vader. Een gesprek met de uitgesproken voetballer over wie veel mensen een mening hebben. Ook een verhaal over Lionel Messi en de club waar hij afgelopen zomer heen verhuisde, het Inter Miami van David Beckham. Een portret van Carlos Alcaraz, de nieuwe posterboy van het tennis die Novak Djokovic klopte in de finale op Wimbledon in dé wedstrijd van het jaar. En als laatste was het voor schaatscoach Kosta Poltavets en voetbaltrainer Anoush Dastgir juist een zwaar jaar, door de situatie in hun geboortelanden Oekraïne en Afghanistan. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 69 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Atletiek

Femke Bol: ‘Ik wist niet eens dat ik zo hard kon’

Het was het jaar van Femke Bol. Ze werd Europees indoorkampioen op de 400 meter en 4x400 meter estafette, veroverde de wereldtitel op ‘haar’ 400 meter horden en met de estafettevrouwen. Ook verbeterde ze een stokoud wereldrecord op de 400 meter indoor. Daar tegenover stond een dramatische val in de WK-finale van de gemengde estafette. We blikken met de 23-jarige atlete terug op een bewogen 2023. Je mocht op 12 oktober de Gouden Televizier-Ring uitreiken. Was dat spannender dan een WK-finale lopen? Lachend: “Een WK-finale is uiteraard ook spannend, maar op de atletiekbaan ben ik op mijn eigen terrein. Bij de uitreiking van de Televizier-Ring stond ik op een podium, moest ik iets doen wat ik niet gewend ben, dat was op een andere manier spannend. Maar het was eervol dat ik daarvoor werd gevraagd.” Huldigingen, gala’s, prijsuitreikingen, sponsoraanbiedingen; bizar wat er allemaal op je afkomt. Hoe is het om Femke te zijn dezer dagen? “Leuk. En tegelijkertijd is het wennen, omdat zoveel mensen iets van me willen. Ik heb gelukkig een heel goede manager die alles voor me filtert. Ik heb ook het geluk dat alle aandacht niet van de ene op de andere dag is gekomen, het is steeds een beetje meer geworden. Toen ik in 2021 olympisch brons won, wisten mensen ineens van mijn bestaan. Toen ik een jaar later twee keer zilver won bij de WK en drie keer goud op de EK kwam er nog meer aandacht. En dan word je twee keer wereldkampioen...” 'Ik kreeg die DM van Usain Bolt... Hij is zo'n icoon, zo cool dat hij me een bericht stuurde. Ik vind het eigenlijk nog steeds bijzonder en gek dat hij weet wie ik ben'   Helden Magazine 69 Het eerste gedeelte van het verhaal van Femke Bol komt voort uit het dubbeldikke eindejaarsnummer van Helden. De laatste editie van 2023 staat traditioneel in het teken van een terugblik op het afgelopen sportjaar. Helden ging daarnaast in Engeland op bezoek bij Nathan Aké, die met Manchester City de landstitel, FA Cup en Champions League won. Hij werd samen met zijn echtgenote Kaylee, met wie hij al sinds zijn vijftiende samen is, geïnterviewd en gefotografeerd. Bijzonder was ook het bezoek aan de familie Schippers. Dafne nam afscheid van de atletiek en samen met haar ouders, zus en broer blikte ze terug op haar indrukwekkende carrière. In de 69ste editie van Helden komen tal van sporters aan het woord die 2023 kleur gaven. Wout Poels blikt terug op ritzeges in de Tour en Vuelta, maar ook op het verlies van ploeggenoot Gino Mäder. Golden Sisters Bente en Lieke Rogge werden samen wereldkampioen waterpolo. Femke Kok kroonde zich tot de eerste Nederlandse wereldkampioene op de 500 meter en toont zich zoals we haar niet eerder zagen. Karolien en Finn Florijn zijn gezegend met geweldige roeigenen, ze pakten allebei WK-goud; een dubbelinterview. Jeffrey Hoogland is koning op de kilometer. Hij werd voor de vierde keer wereldkampioen op ‘zijn’ afstand en verbeterde het wereldrecord. Een openhartig gesprek met de kilometervreter. Verder pakten zeilers Bart Lambriex en Floris van de Werken een hattrick aan wereldtitels. Over zeilen gesproken: Marit Bouwmeester keerde terug na de bevalling van haar dochter in 2022 en werd meteen weer Europees kampioen. Feyenoord werd ook kampioen en Lutsharel Geertruida had daar een belangrijk aandeel in. Hij doet zijn verhaal. Joey Veerman won in 2023 de KNVB-beker en werd vader. Een gesprek met de uitgesproken voetballer over wie veel mensen een mening hebben. Ook een verhaal over Lionel Messi en de club waar hij afgelopen zomer heen verhuisde, het Inter Miami van David Beckham. Een portret van Carlos Alcaraz, de nieuwe posterboy van het tennis die Novak Djokovic klopte in de finale op Wimbledon in dé wedstrijd van het jaar. En als laatste was het voor schaatscoach Kosta Poltavets en voetbaltrainer Anoush Dastgir juist een zwaar jaar, door de situatie in hun geboortelanden Oekraïne en Afghanistan. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 69 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Het was het jaar van Femke Bol. Ze werd Europees indoorkampioen op de 400 meter en 4x400 meter estafette, veroverde de wereldtitel op ‘haar’ 400 meter horden en met de estafettevrouwen. Ook verbeterde ze een stokoud wereldrecord op de 400 meter indoor. Daar tegenover stond een dramatische val in de WK-finale van de gemengde estafette. We blikken met de 23-jarige atlete terug op een bewogen 2023. Je mocht op 12 oktober de Gouden Televizier-Ring uitreiken. Was dat spannender dan een WK-finale lopen? Lachend: “Een WK-finale is uiteraard ook spannend, maar op de atletiekbaan ben ik op mijn eigen terrein. Bij de uitreiking van de Televizier-Ring stond ik op een podium, moest ik iets doen wat ik niet gewend ben, dat was op een andere manier spannend. Maar het was eervol dat ik daarvoor werd gevraagd.” Huldigingen, gala’s, prijsuitreikingen, sponsoraanbiedingen; bizar wat er allemaal op je afkomt. Hoe is het om Femke te zijn dezer dagen? “Leuk. En tegelijkertijd is het wennen, omdat zoveel mensen iets van me willen. Ik heb gelukkig een heel goede manager die alles voor me filtert. Ik heb ook het geluk dat alle aandacht niet van de ene op de andere dag is gekomen, het is steeds een beetje meer geworden. Toen ik in 2021 olympisch brons won, wisten mensen ineens van mijn bestaan. Toen ik een jaar later twee keer zilver won bij de WK en drie keer goud op de EK kwam er nog meer aandacht. En dan word je twee keer wereldkampioen...” 'Ik kreeg die DM van Usain Bolt... Hij is zo'n icoon, zo cool dat hij me een bericht stuurde. Ik vind het eigenlijk nog steeds bijzonder en gek dat hij weet wie ik ben'   Helden Magazine 69 Het eerste gedeelte van het verhaal van Femke Bol komt voort uit het dubbeldikke eindejaarsnummer van Helden. De laatste editie van 2023 staat traditioneel in het teken van een terugblik op het afgelopen sportjaar. Helden ging daarnaast in Engeland op bezoek bij Nathan Aké, die met Manchester City de landstitel, FA Cup en Champions League won. Hij werd samen met zijn echtgenote Kaylee, met wie hij al sinds zijn vijftiende samen is, geïnterviewd en gefotografeerd. Bijzonder was ook het bezoek aan de familie Schippers. Dafne nam afscheid van de atletiek en samen met haar ouders, zus en broer blikte ze terug op haar indrukwekkende carrière. In de 69ste editie van Helden komen tal van sporters aan het woord die 2023 kleur gaven. Wout Poels blikt terug op ritzeges in de Tour en Vuelta, maar ook op het verlies van ploeggenoot Gino Mäder. Golden Sisters Bente en Lieke Rogge werden samen wereldkampioen waterpolo. Femke Kok kroonde zich tot de eerste Nederlandse wereldkampioene op de 500 meter en toont zich zoals we haar niet eerder zagen. Karolien en Finn Florijn zijn gezegend met geweldige roeigenen, ze pakten allebei WK-goud; een dubbelinterview. Jeffrey Hoogland is koning op de kilometer. Hij werd voor de vierde keer wereldkampioen op ‘zijn’ afstand en verbeterde het wereldrecord. Een openhartig gesprek met de kilometervreter. Verder pakten zeilers Bart Lambriex en Floris van de Werken een hattrick aan wereldtitels. Over zeilen gesproken: Marit Bouwmeester keerde terug na de bevalling van haar dochter in 2022 en werd meteen weer Europees kampioen. Feyenoord werd ook kampioen en Lutsharel Geertruida had daar een belangrijk aandeel in. Hij doet zijn verhaal. Joey Veerman won in 2023 de KNVB-beker en werd vader. Een gesprek met de uitgesproken voetballer over wie veel mensen een mening hebben. Ook een verhaal over Lionel Messi en de club waar hij afgelopen zomer heen verhuisde, het Inter Miami van David Beckham. Een portret van Carlos Alcaraz, de nieuwe posterboy van het tennis die Novak Djokovic klopte in de finale op Wimbledon in dé wedstrijd van het jaar. En als laatste was het voor schaatscoach Kosta Poltavets en voetbaltrainer Anoush Dastgir juist een zwaar jaar, door de situatie in hun geboortelanden Oekraïne en Afghanistan. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 69 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Baanwielrennen

Jeffrey Hoogland: Kilometer vreter

Jeffrey Hoogland (30) pakte op de Spelen in Parijs goud op de teamsprint. Daarnaast verbeterde hij  vorig jaar in Mexico het wereldrecord op de tijdrit van 1000 meter. Een verhaal over intense pijn, twijfels en een nieuwe goudjacht met de koning van de kilometer. “Na elke kilometer schreeuwt mijn lichaam tegen me: doe dit alsjeblieft nooit meer.” “De pijn die ik voel op de kilometer is niet in woorden uit te drukken. In één minuut sloop je je spieren. Je moet het meemaken om te weten hoe dat voelt. Ik begin vanuit stilstand met een heel zwaar verzet, op zeeniveau vaak 68 tanden voor en 15 achter, versnellingen zitten immers niet op een baanfiets. De eerste ronde gebruik ik om op snelheid te komen, dan denk ik alleen maar: trappen, je moet harder, kom op sneller. De eerste anderhalve ronde is het puur explosief bezig zijn, tot ik een topsnelheid van meer dan 75 kilometer per uur bereik. De tweede ronde gaat nog wel, dan is het zaak dat tempo vast te houden. Maar na vijfhonderd meter begint de verzuring in m’n benen. Bij elke trap meer. In de derde ronde lukt het nog wel om te fietsen, maar daarna kom je op een niveau van fight or flight, dat is een state of mind waarin mensen in paniek kunnen raken. Uit wat voor hout je bent gesneden blijkt in zo’n stresssituatie. De natuurlijke reacties van lichaam en geest zijn: ik moet hier weg, vluchten! Op dat moment komt de oermens in mij naar boven. In die vierde en laatste ronde knalt het melkzuur zo’n beetje uit m’n oren. Wat ik in die laatste ronde doe, voelt niet eens meer als fietsen. Het is eigenlijk meer mee peddelen, want de pure kracht is weggevloeid. Door de pijn heen, verstand op nul, puur op mentaliteit de finish halen. Dat knokken tegen mezelf is ook wat het mooi en uitdagend maakt. Niet op dat moment, hoor, maar wel als je er, zoals ik nu, op terugkijkt en over nadenkt. 'De natuurlijke reacties van lichaam en geest zijn: Ik moet hier weg, vluchten! Op dat moment komt de oermens in mij naar boven. Door die pijn heen' Die laatste meters voelt het bijna alsof ik niet meer op aarde ben, dan wordt het licht in mijn hoofd. In het begin kijk ik altijd langs en over mijn handen heen. Ik wil zien waar ik heen stuur, dan rij ik ook de meest vloeiende lijn. Maar in de laatste ronde zakt mijn bovenlichaam in door de vermoeidheid. Ik moet de energie letterlijk uit mijn kleine teen halen. Zolang je nog spanning op je benen hebt, voel je dus wel de enorme verzuring, maar op een of andere manier associeer ik die dan nog niet met pijn, dat heb ik geblokkeerd. Maar zodra ik de finish gepasseerd ben en de druk gaat van m’n benen af, dan lijkt het of ze zijn ontploft vanbinnen. Zoveel pijn voel ik dan ineens. Toen ik in 2018 in Apeldoorn voor het eerst wereldkampioen werd op de kilometer kon ik niet eens meer lopen. Ik lag meteen op de grond toen ik van m’n fiets kwam, lopen ging niet meer, ik moest echt worden ondersteund naar het middenterrein. Tegenwoordig gaat dat beter. Hoe zwaarder de versnelling is die ik met de jaren ben gaan ronddraaien, des te beter ik de inspanning aankan. De kilometer is een combinatie van uithoudingsvermogen en kracht. Met een zwaarder verzet draait het meer om kracht en raak ik minder snel buiten adem en ben ik na afloop minder gesloopt. Neemt niet weg dat na elke kilometer mijn lichaam tegen me schreeuwt: doe dit alsjeblieft nooit meer. Na een kilometer heb ik nog een week lang last van mijn lijf, benen en longen. De dagen erna heb ik last van, zoals wij het noemen, de ‘kilokuch’. Een heel droge, nare hoest waar je niets aan kunt doen. Dat geeft wel aan hoe erg ik m’n longen heb gesloopt. Na een week rust ben ik vaak weer het mannetje. Ik weet nog dat ik na mijn eerste wereldtitel op de kilometer meteen met mijn vriendin Shanne Braspennincx op wintersport ging. Pas aan het einde van de vakantie kwam ik weer een beetje op adem. Op een of andere manier ben ik elke keer als er iets te halen valt op de kilometer de pijn van de vorige keer weer vergeten. Nou ja, vergeten... Als ik in de startmachine sta, dan ben ik er niet bang voor. Het wordt natuurlijk niks als je op je fiets zit en je denkt: ik ga zoveel pijn hebben, moet ik wel van start? Ik hou van de uitdaging. Het is een minuut lang all out gaan. Daar kun je heel zenuwachtig van worden, maar mij helpen nervositeit en spanning juist om scherper te worden en me goed te voelen.” Kunst “Ik rij helemaal niet graag een kilometer, tenzij er iets te halen valt. Voor mij is het eigenlijk een bijnummer, aangezien deze discipline na de Spelen van 2004 van de olympische agenda verdween. Ik train er ook niet echt voor, vaak gaat een dag voor de WK het stuur voor de kilometer pas op m’n fiets. Lange tijd heb ik ook niet heel erg op de aerodynamica gelet wat betreft mijn houding op de fiets. Het was vaak gewoon: hard van start gaan, daarna op het stuur gaan liggen en dan komt het wel goed. Sinds ik in 2015 bij de EK voor het eerst de kilometer reed, ben ik ongeslagen. Als ik start, win ik goud. Bizar. Ik krijg geregeld de vraag of ik gemaakt ben voor de kilometer. Eigenlijk ben ik gemaakt voor de 500 meter, ik moet alleen nog twee rondjes langer door. Ik heb van jongs af aan, ook door mijn achtergrond als BMX’er, een goede start. Daarnaast heb ik als sprinter veel power. In de teamsprint neem ik altijd de derde ronde voor mijn rekening. Maar ik moet wel zeggen dat een kilometer echt wel zwaarder is dan de teamsprint. Het is een ronde langer en ik moet alles zelf doen. Op de teamsprint zit ik eerst in de slipstream van starter Roy van den Berg en van Harrie Lavreysen, die de tweede ronde voor z’n rekening neemt. Vergeleken bij de kilometer rij ik de eerste twee rondes op de teamsprint redelijk ontspannen, daarna ben ik aan de beurt en moet ik een ronde knallen. Maar goed, die teamsprint helpt natuurlijk wel om een goede kilometer te rijden. Voorheen moesten baanrenners het op de kilometer juist hebben van de laatste twee ronden. Er werd destijds met lichtere verzetten gereden, renners met meer inhoud gingen vaak wel twee seconden langzamer van start. Die achterstand maakten ze op het einde wel goed op de pure sprinters, die dan inkakten. Tegenwoordig is het materiaal veel verder ontwikkeld. De fiets, de aerodynamische pakken en helmen zorgen ervoor dat een sprinter langer zijn snelheid vast kan houden. Daarnaast wordt er op een hoger niveau getraind, lukt het om een zwaarder verzet rond te blijven trappen. De snelheden zijn hoger en worden langer vastgehouden. Daardoor zijn de jongens van de langere adem nu kansloos. Het is: alles aanspannen in dat lijf en gaan. Het is eigenlijk een soort kunst geworden.” Wereldrecord “Nadat ik dit jaar in Glasgow mijn vierde wereldtitel op de kilometer pakte, dacht ik: en nu kunnen we voor het wereldrecord gaan. François Pervis reed op 7 december 2013 in het Mexicaanse Aguascalientes, een baan op 1700 meter boven zeeniveau, een tijd van 56,303. Een bizar snelle tijd, maar ik dacht al een tijdje dat het mogelijk was die tijd te verbeteren, omdat we tien jaar verder zijn, het materiaal beter is en de renners weer sterker en sneller zijn. Ik had wel een voorwaarde voordat ik het record aan zou vallen: ik moest in Glasgow eerst de wereldtitel prolongeren. Ik vond het niet kunnen om het wereldrecord aan te vallen, terwijl ik niet eens de beste van de wereld was. Dat was mijn eer te na. Daardoor kwam er ook extra druk op de kilometer bij de WK. Toen ik op 8 augustus mijn vierde wereldtitel pakte, kon ik de aanval op het wereldrecord aankondigen. Het was een late call. Veel moest nog geregeld worden om op 31 oktober het record aan te kunnen vallen in Aguascalientes. Het begon met het scheppen van de voorwaarden. Mijn management House of Sports en Shanne, die ook heel goed is in het regelen en organiseren, hebben mij daar heel erg bij geholpen. Ik ben heel dankbaar dat mooie partners als AP Support, de Nederlandse Loterij, AGU, Yamaha, Omnisport, HiPRO en de KNWU mij hebben ondersteund, waardoor ik een wedstrijd helemaal voor mij alleen in Mexico kon organiseren. Normaal gesproken hebben Shanne en ik het thuis nooit over fietsen, maar dat was de afgelopen tijd wel anders. In tegenstelling tot voorheen ben ik in aanloop naar de wereldrecordpoging natuurlijk wel heel intensief gaan trainen op de kilometer. Het kilometerstuur zat standaard op mijn fiets. We hebben gekeken naar mijn houding, die kon aerodynamischer. Het was beter om mijn hoofd minder omhoog te houden dan ik gewend was en dus ook minder ver vooruit te kijken. Dat was weer een heel andere houding, was wennen. Daar hebben we eerst op de roller en daarna op de baan heel hard aan gewerkt. Dat het dan lukt, in een tijd van 55,433, 0,896 seconden sneller dan het oude record, is de ultieme bekroning.” Burn-out “De aanval op het wereldrecord was de afgelopen tijd een mooie prikkel. Na de Spelen had ik juist moeite om gemotiveerd te blijven. Tien jaar lang had ik heel intensief voor mijn sport geleefd. Mensen weten nog hoe het was tijdens de lockdown, dat ineens jouw wereldje heel klein werd. Dat is eigenlijk hoe mijn leven al jaren was. Alles stond in het teken van het fietsen, voor andere dingen was amper ruimte. Het is heftig om jarenlang jezelf restricties op te leggen, binnen een vaste structuur te leven en amper tijd voor sociale contacten te hebben. Wij hadden de ambitie om de beste te worden op de teamsprint, gingen nog extremer te werk om ons grote doel te halen. Ik ben juist iemand die van nature op z’n tijd wat afleiding nodig heeft, moet soms m’n hoofd leegmaken. Voor mij betekent dat: af en toe lekker crossen met de motor of afspreken met vrienden. Ik word gek als ik dag in dag uit met maar één ding bezig ben. Tot en met de Spelen in Tokio moest dat allemaal wijken. Mijn leven draaide om fietsen, fietsen en nog eens fietsen. Ons grote doel, goud winnen op de teamsprint, haalden we. Daarnaast pakte ik zilver op de sprint. Ik was in mijn beste vorm ooit in Tokio, was zo trots op wat ik had bereikt, maar merkte ook dat ik op het randje zat van wat tegenwoordig vaak al snel als een burn-out wordt bestempeld. Ik was er na de Spelen even klaar mee om alleen maar met fietsen bezig te zijn, was al heel erg blij met mijn carrière en zag ertegen op om meteen weer aan een nieuwe olympische cyclus te moeten beginnen. En ik moest er niet aan denken meteen weer als een kluizenaar te leven voor m’n sport, vond het ook belangrijk om ‘mens’ te zijn, om er te zijn voor mijn vrienden, die al die jaren begrip toonden voor mijn leven als topsporter. Daar ben ik ze enorm dankbaar voor, maar tegelijkertijd had ik wel vaak het gevoel dat ik iets miste. Het zette me ook aan het denken en al voor de Spelen realiseerde ik me dat het leven uit meer bestaat dan fietsen. Ik had daar ook gesprekken over met mijn vrienden na Tokio. Ik vertelde dat ik het gewoon niet meer leuk vond, dat ik er zo klaar mee was en dat het in aanloop naar de Spelen zo extreem zwaar was geweest. En dat alleen maar om zo’n medaille te halen, zei ik. Ik ging die medailles downgraden, dacht: zijn die het waard om daar zoveel voor op te geven? Mijn vrienden probeerden me op te beuren, zeiden: ‘Je hebt toch iets moois bereikt? Wij hebben ons werk en dat is ook niet altijd zaligmakend.’ Mijn gevoel om het fietsen even op een lager pitje te zetten, werd versterkt door Shanne. Zij was in Tokio olympisch kampioen geworden op de keirin, had een enorm voldaan gevoel, maar stond er na terugkomst net zo in als ik: er is meer in het leven. En natuurlijk is het ook makkelijker om zo te denken als je allebei olympisch goud thuis hebt liggen. Voor Tokio hadden Shanne en ik een huis gekocht in Haarle, vlakbij Nijverdal waar mijn roots liggen, met het plan dat na de Spelen te gaan verbouwen. In eerste instantie dachten we een paar dingen aan te passen, maar het mondde uit in een gigantische verbouwing. Ik deed veel dingen zelf en was dus heel veel tijd kwijt aan ons huis. Ik trainde wel, maar mijn focus lag lange tijd meer op de verbouwing dan op het fietsen. En dan is het volkomen logisch dat ik op de sprint eerder werd uitgeschakeld dan ik gewend was en ik niet het niveau had van voorheen. Eigenlijk vond ik het ook wel prettig om bijna twee seizoenen zonder druk en verwachtingen te fietsen, op een gegeven moment verwachtte voor mijn gevoel niemand meer iets van mij en dat vond ik prima. De verklaring was simpel: ik was niet helemaal goed bezig met mijn sport.” Legacy “Ik had nog de ambitie om naast de teamsprint ook individueel olympisch goud te pakken, maar daarvoor moest eerst het vuurtje in mij weer gaan branden. En dat duurde even. Dit jaar ging ik al wel weer mee in het stramien van wereldbekerwedstrijden rijden, ik sloot weer echt aan bij de jongens. Al moest ik ook nog af en toe thuis zijn voor de finishing touches van de verbouwing. In aanloop naar de WK begon ik ook weer echt hard te trainen. Mijn coach Mehdi Kordi heeft ook een belangrijke rol gespeeld om dat vuurtje weer te laten branden. Hij was het die steeds begon over het wereldrecord op de kilometer. ‘Je hebt een mooie carrière, maar je kunt ook echt een legacy nalaten als je dat record pakt. Jij bent de beste op de kilometer, wil je dat record dan niet?’ Bij dat record dacht ik altijd: dat is een belachelijk snelle tijd. Ik wist natuurlijk ook dat het op hoogte was gerealiseerd en rijden in ijle lucht maakt een groot verschil met sprinten op zeeniveau. Ik dacht dat ik de capaciteiten had om het te kunnen verbeteren, wachtte op een moment dat ik het record aan zou kunnen vallen, maar er waren de afgelopen jaren simpelweg geen wedstrijden meer op grote hoogte. Doordat Mehdi er steeds over begon, dacht ik: misschien moet ik zelf dan maar de omstandigheden creëren om het record aan te vallen. En toen dat in mijn hoofd ging zitten, had ik weer een doel om voor te trainen. De gedachte aan het record heeft mij de afgelopen tijd op de been gehouden als topsporter. Mehdi heeft dat heel slim gedaan. Ik had dat zetje echt nodig. De aanval op dat record zorgde er ook voor dat ik gemotiveerd ben om er alles uit te halen op weg naar de Spelen. Ik wil in Parijs nog één keer de beste Jeffrey laten zien. Als ik dit record niet had gehad om naar toe te leven, was het maar de vraag of die nog tevoorschijn zou komen.” Onrust “Bij de WK in Glasgow haalde ik naast onze wereldtitel op de teamsprint en het goud op de kilometer nog op een andere manier het nieuws. Er werd breed uitgemeten dat er een bom was gelegd onder de succesvolle teamsprint, dat het niet goed zat tussen Harrie en mij door uitspraken die ik deed. Ik heb in Glasgow dingen geroepen uit emotie, waardoor onrust ontstond. Ik had helemaal geen zin om erover te praten, maar heb ik toch uitspraken gedaan, ook omdat ik de sprint nog niet helemaal had verwerkt. Dan zei ik: Harry was voor mij de afgelopen twee jaar geen realistische sparringpartner meer, ik kreeg training na training op mijn flikker en dat motiveert ook niet. En ik riep dat het ieder voor zich was. Uitspraken uit pure emotie. Harrie is de beste van de beste op de sprint. Als ik me dan ook nog een tijd focus op de verbouwing van ons huis, dan is het niet raar dat je op je donder krijgt. Met mijn uitspraken gingen de journalisten daarna natuurlijk naar Harrie en voor we het wisten, bestond in de media het beeld dat er ruzie in de tent was. De volgende ochtend zaten Harrie en ik naast elkaar op het vliegveld en we zeiden tegen elkaar: ‘Wat is ons allemaal overkomen? We hebben toch geen ruzie?’ Nee, dat hadden we niet. ‘Zullen we maar gewoon verder gaan dan?’ Het is goed tussen Harrie en mij. Ik snap ook dat er de afgelopen jaren is ingezoomd op de strijd tussen Harrie en mij. Het is natuurlijk ook een aparte situatie dat we bij grote toernooien eerst teamgenoten zijn op de teamsprint en daarna elkaars grootste concurrenten op de individuele sprint. Het is uniek dat de beste sprinters allebei uit Nederland komen. En ja, in Parijs zal ik het ook weer tegen Harrie op moeten nemen. Hij is de te kloppen man op de sprint. Jarenlang, tot en met de Spelen in Tokio, ontliepen we elkaar heel weinig. Ik probeer niet te veel met hem bezig te zijn, maar voornamelijk te kijken naar mezelf. Hoe kan ik me nog ontwikkelen? Wat kan ik bedenken om hem te verslaan? Met Harrie, maar ook met Roy van den Berg, Matthijs Büchli, Nils van ’t Hoenderdaal, oud-bondscoach René Wolff en alle anderen met wie wij als baansprinters de groei hebben doorgemaakt, heb ik een band voor de rest van m’n leven. Door de manier waarop wij onze sport beleven, door de wijze waarop we dag in dag uit elkaar op een hoger niveau hebben gebracht. Ook buiten het fietsen om is die klik er. Roy heeft na de Spelen een barbecue georganiseerd, we hebben het ook gezellig samen.” Rugklachten Vanaf de WK tot en met de recordpoging is het stuur voor de kilometer niet meer van mijn fiets geweest. Mijn trainingsschema’s waren de afgelopen tijd daardoor anders dan die van de andere sprinters. Vanaf nu gaat het vizier op de Spelen, waar we op de teamsprint uiteraard onze titel willen prolongeren. Roy, Harrie en ik weten precies wat we daarvoor moeten doen. Als wij allemaal ons niveau halen, zijn we in principe onverslaanbaar. Het klinkt misschien arrogant als ik zeg: zet ons met z’n drieën bij elkaar en het kan bijna niet missen. Wat een luxe om dat uit te kunnen spreken. We zullen veel samen gaan trainen en proberen het beste in elkaar naar boven te brengen de komende tijd, zoals we dat voor de Spelen in Tokio ook deden. Het traject zal er wel iets anders uitzien, aangezien ik ook geregeld in Spanje wil trainen, waar Shanne en ik een appartement hebben. Ik vind het fijn om af en toe in een andere omgeving te trainen, dat is ook weer verfrissend. Ik zal me in elk geval heel erg focussen op de juiste dingen doen, fysiek weer zo goed worden als mogelijk. Dan kan ik weer strijden om het goud, met de teamsprint en individueel. Het einde van mijn topsportcarrière komt langzaamaan in zicht. Ik ben dertig, kijk ook wel uit naar een leven zonder de fiets. Om mijn sport op het niveau te doen zoals ik dat al jaren doe, is heel intensief. Ik merk dat ook aan mijn lichaam, heb mezelf zo belast dat ik last krijg van slijtage. Vooral mijn rug is vaak pijnlijk. Met name als ik toewerk naar een piekmoment, waarin ik zoveel van mijn lichaam vraag, gaat alles pijn doen. Topsport is niet gezond. En als je ziet hoe bizar het niveau is toegenomen in het baanwielrennen de afgelopen tien jaar... Ik denk dat we tegen het maximale aanzitten van wat een menselijk lichaam aankan. Als je ziet hoe wij tekeergaan op de sprint. En toch zal de sport ook nadat ik ben gestopt zich weer doorontwikkelen. Ik ben niet bang dat ik na m’n carrière rondloop met chronische rugklachten. Veel van de lichamelijke ongemakken komen ook voort uit het feit dat ik nu simpelweg te veel spieren heb, de spierspanning is zo hoog. Als ik straks mijn lichaam rust kan gunnen, zal die afnemen. Na de Spelen in Tokio heb ik al gemerkt dat ik in het dagelijks leven nergens last van had toen het fietsen op een lager pitje stond. Dat stelde me ook gerust. Of Parijs mijn laatste kunstje wordt, weet ik nu nog niet. Het zal sowieso mijn derde en laatste deelname aan de Spelen zijn. Misschien gun ik me erna eerst weer even rust en bedenk ik dan weer iets. Bij mij weet je het maar nooit als ik ergens een uitdaging in zie.” Trouwen “Ik realiseer me steeds meer dat ik zoveel te danken heb aan mijn sport. Negen wereldtitels, olympisch goud en zilver, het wereldrecord. Allemaal geweldig. Maar ik heb ook mijn vriendin leren kennen dankzij de topsport. Wat nog ontbreekt is een ring om mijn en haar vinger, ja. Dat is nu nog even lastig te plannen, ik ben nog even heel egoïstisch bezig. Trouwen is iets voor in mijn nieuwe leven, haha. Dan heb ik meteen weer een mooi nieuw doel. Helden Magazine 69 Het verhaal van Jeffrey Hoogland komt voort uit het dubbeldikke eindejaarsnummer van Helden. De laatste editie van 2023 staat traditioneel in het teken van een terugblik op het afgelopen sportjaar, waarop Femke Bol de cover siert. De atlete blikt uitgebreid terug op het jaar waarin alles wat ze aanraakte in goud leek te veranderen. Helden ging daarnaast in Engeland op bezoek bij Nathan Aké, die met Manchester City de landstitel, FA Cup en Champions League won. Hij werd samen met zijn echtgenote Kaylee, met wie hij al sinds zijn vijftiende samen is, geïnterviewd en gefotografeerd. Bijzonder was ook het bezoek aan de familie Schippers. Dafne nam afscheid van de atletiek en samen met haar ouders, zus en broer blikte ze terug. In de 69ste editie van Helden komen tal van sporters aan het woord die 2023 kleur gaven. Wout Poels blikt terug op ritzeges in de Tour en Vuelta, maar ook op het verlies van ploeggenoot Gino Mäder. Golden Sisters Bente en Lieke Rogge werden samen wereldkampioen waterpolo. Femke Kok kroonde zich tot de eerste Nederlandse wereldkampioene op de 500 meter en toont zich zoals we haar niet eerder zagen. Karolien en Finn Florijn zijn gezegend met geweldige roeigenen, ze pakten allebei WK-goud; een dubbelinterview. Verder pakten zeilers Bart Lambriex en Floris van de Werken een hattrick aan wereldtitels. Over zeilen gesproken: Marit Bouwmeester keerde terug na de bevalling van haar dochter in 2022 en werd meteen weer Europees kampioen. Feyenoord werd ook kampioen en Lutsharel Geertruida had daar een belangrijk aandeel in. Hij doet zijn verhaal. Joey Veerman won in 2023 de KNVB-beker en werd vader. Een gesprek met de uitgesproken voetballer over wie veel mensen een mening hebben. Ook een verhaal over Lionel Messi en de club waar hij afgelopen zomer heen verhuisde, het Inter Miami van David Beckham. Een portret van Carlos Alcaraz, de nieuwe posterboy van het tennis. En als laatste was het voor schaatscoach Kosta Poltavets en voetbaltrainer Anoush Dastgir juist een zwaar jaar, door de situatie in hun geboortelanden Oekraïne en Afghanistan. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 69 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Jeffrey Hoogland (30) pakte op de Spelen in Parijs goud op de teamsprint. Daarnaast verbeterde hij  vorig jaar in Mexico het wereldrecord op de tijdrit van 1000 meter. Een verhaal over intense pijn, twijfels en een nieuwe goudjacht met de koning van de kilometer. “Na elke kilometer schreeuwt mijn lichaam tegen me: doe dit alsjeblieft nooit meer.” “De pijn die ik voel op de kilometer is niet in woorden uit te drukken. In één minuut sloop je je spieren. Je moet het meemaken om te weten hoe dat voelt. Ik begin vanuit stilstand met een heel zwaar verzet, op zeeniveau vaak 68 tanden voor en 15 achter, versnellingen zitten immers niet op een baanfiets. De eerste ronde gebruik ik om op snelheid te komen, dan denk ik alleen maar: trappen, je moet harder, kom op sneller. De eerste anderhalve ronde is het puur explosief bezig zijn, tot ik een topsnelheid van meer dan 75 kilometer per uur bereik. De tweede ronde gaat nog wel, dan is het zaak dat tempo vast te houden. Maar na vijfhonderd meter begint de verzuring in m’n benen. Bij elke trap meer. In de derde ronde lukt het nog wel om te fietsen, maar daarna kom je op een niveau van fight or flight, dat is een state of mind waarin mensen in paniek kunnen raken. Uit wat voor hout je bent gesneden blijkt in zo’n stresssituatie. De natuurlijke reacties van lichaam en geest zijn: ik moet hier weg, vluchten! Op dat moment komt de oermens in mij naar boven. In die vierde en laatste ronde knalt het melkzuur zo’n beetje uit m’n oren. Wat ik in die laatste ronde doe, voelt niet eens meer als fietsen. Het is eigenlijk meer mee peddelen, want de pure kracht is weggevloeid. Door de pijn heen, verstand op nul, puur op mentaliteit de finish halen. Dat knokken tegen mezelf is ook wat het mooi en uitdagend maakt. Niet op dat moment, hoor, maar wel als je er, zoals ik nu, op terugkijkt en over nadenkt. 'De natuurlijke reacties van lichaam en geest zijn: Ik moet hier weg, vluchten! Op dat moment komt de oermens in mij naar boven. Door die pijn heen' Die laatste meters voelt het bijna alsof ik niet meer op aarde ben, dan wordt het licht in mijn hoofd. In het begin kijk ik altijd langs en over mijn handen heen. Ik wil zien waar ik heen stuur, dan rij ik ook de meest vloeiende lijn. Maar in de laatste ronde zakt mijn bovenlichaam in door de vermoeidheid. Ik moet de energie letterlijk uit mijn kleine teen halen. Zolang je nog spanning op je benen hebt, voel je dus wel de enorme verzuring, maar op een of andere manier associeer ik die dan nog niet met pijn, dat heb ik geblokkeerd. Maar zodra ik de finish gepasseerd ben en de druk gaat van m’n benen af, dan lijkt het of ze zijn ontploft vanbinnen. Zoveel pijn voel ik dan ineens. Toen ik in 2018 in Apeldoorn voor het eerst wereldkampioen werd op de kilometer kon ik niet eens meer lopen. Ik lag meteen op de grond toen ik van m’n fiets kwam, lopen ging niet meer, ik moest echt worden ondersteund naar het middenterrein. Tegenwoordig gaat dat beter. Hoe zwaarder de versnelling is die ik met de jaren ben gaan ronddraaien, des te beter ik de inspanning aankan. De kilometer is een combinatie van uithoudingsvermogen en kracht. Met een zwaarder verzet draait het meer om kracht en raak ik minder snel buiten adem en ben ik na afloop minder gesloopt. Neemt niet weg dat na elke kilometer mijn lichaam tegen me schreeuwt: doe dit alsjeblieft nooit meer. Na een kilometer heb ik nog een week lang last van mijn lijf, benen en longen. De dagen erna heb ik last van, zoals wij het noemen, de ‘kilokuch’. Een heel droge, nare hoest waar je niets aan kunt doen. Dat geeft wel aan hoe erg ik m’n longen heb gesloopt. Na een week rust ben ik vaak weer het mannetje. Ik weet nog dat ik na mijn eerste wereldtitel op de kilometer meteen met mijn vriendin Shanne Braspennincx op wintersport ging. Pas aan het einde van de vakantie kwam ik weer een beetje op adem. Op een of andere manier ben ik elke keer als er iets te halen valt op de kilometer de pijn van de vorige keer weer vergeten. Nou ja, vergeten... Als ik in de startmachine sta, dan ben ik er niet bang voor. Het wordt natuurlijk niks als je op je fiets zit en je denkt: ik ga zoveel pijn hebben, moet ik wel van start? Ik hou van de uitdaging. Het is een minuut lang all out gaan. Daar kun je heel zenuwachtig van worden, maar mij helpen nervositeit en spanning juist om scherper te worden en me goed te voelen.” Kunst “Ik rij helemaal niet graag een kilometer, tenzij er iets te halen valt. Voor mij is het eigenlijk een bijnummer, aangezien deze discipline na de Spelen van 2004 van de olympische agenda verdween. Ik train er ook niet echt voor, vaak gaat een dag voor de WK het stuur voor de kilometer pas op m’n fiets. Lange tijd heb ik ook niet heel erg op de aerodynamica gelet wat betreft mijn houding op de fiets. Het was vaak gewoon: hard van start gaan, daarna op het stuur gaan liggen en dan komt het wel goed. Sinds ik in 2015 bij de EK voor het eerst de kilometer reed, ben ik ongeslagen. Als ik start, win ik goud. Bizar. Ik krijg geregeld de vraag of ik gemaakt ben voor de kilometer. Eigenlijk ben ik gemaakt voor de 500 meter, ik moet alleen nog twee rondjes langer door. Ik heb van jongs af aan, ook door mijn achtergrond als BMX’er, een goede start. Daarnaast heb ik als sprinter veel power. In de teamsprint neem ik altijd de derde ronde voor mijn rekening. Maar ik moet wel zeggen dat een kilometer echt wel zwaarder is dan de teamsprint. Het is een ronde langer en ik moet alles zelf doen. Op de teamsprint zit ik eerst in de slipstream van starter Roy van den Berg en van Harrie Lavreysen, die de tweede ronde voor z’n rekening neemt. Vergeleken bij de kilometer rij ik de eerste twee rondes op de teamsprint redelijk ontspannen, daarna ben ik aan de beurt en moet ik een ronde knallen. Maar goed, die teamsprint helpt natuurlijk wel om een goede kilometer te rijden. Voorheen moesten baanrenners het op de kilometer juist hebben van de laatste twee ronden. Er werd destijds met lichtere verzetten gereden, renners met meer inhoud gingen vaak wel twee seconden langzamer van start. Die achterstand maakten ze op het einde wel goed op de pure sprinters, die dan inkakten. Tegenwoordig is het materiaal veel verder ontwikkeld. De fiets, de aerodynamische pakken en helmen zorgen ervoor dat een sprinter langer zijn snelheid vast kan houden. Daarnaast wordt er op een hoger niveau getraind, lukt het om een zwaarder verzet rond te blijven trappen. De snelheden zijn hoger en worden langer vastgehouden. Daardoor zijn de jongens van de langere adem nu kansloos. Het is: alles aanspannen in dat lijf en gaan. Het is eigenlijk een soort kunst geworden.” Wereldrecord “Nadat ik dit jaar in Glasgow mijn vierde wereldtitel op de kilometer pakte, dacht ik: en nu kunnen we voor het wereldrecord gaan. François Pervis reed op 7 december 2013 in het Mexicaanse Aguascalientes, een baan op 1700 meter boven zeeniveau, een tijd van 56,303. Een bizar snelle tijd, maar ik dacht al een tijdje dat het mogelijk was die tijd te verbeteren, omdat we tien jaar verder zijn, het materiaal beter is en de renners weer sterker en sneller zijn. Ik had wel een voorwaarde voordat ik het record aan zou vallen: ik moest in Glasgow eerst de wereldtitel prolongeren. Ik vond het niet kunnen om het wereldrecord aan te vallen, terwijl ik niet eens de beste van de wereld was. Dat was mijn eer te na. Daardoor kwam er ook extra druk op de kilometer bij de WK. Toen ik op 8 augustus mijn vierde wereldtitel pakte, kon ik de aanval op het wereldrecord aankondigen. Het was een late call. Veel moest nog geregeld worden om op 31 oktober het record aan te kunnen vallen in Aguascalientes. Het begon met het scheppen van de voorwaarden. Mijn management House of Sports en Shanne, die ook heel goed is in het regelen en organiseren, hebben mij daar heel erg bij geholpen. Ik ben heel dankbaar dat mooie partners als AP Support, de Nederlandse Loterij, AGU, Yamaha, Omnisport, HiPRO en de KNWU mij hebben ondersteund, waardoor ik een wedstrijd helemaal voor mij alleen in Mexico kon organiseren. Normaal gesproken hebben Shanne en ik het thuis nooit over fietsen, maar dat was de afgelopen tijd wel anders. In tegenstelling tot voorheen ben ik in aanloop naar de wereldrecordpoging natuurlijk wel heel intensief gaan trainen op de kilometer. Het kilometerstuur zat standaard op mijn fiets. We hebben gekeken naar mijn houding, die kon aerodynamischer. Het was beter om mijn hoofd minder omhoog te houden dan ik gewend was en dus ook minder ver vooruit te kijken. Dat was weer een heel andere houding, was wennen. Daar hebben we eerst op de roller en daarna op de baan heel hard aan gewerkt. Dat het dan lukt, in een tijd van 55,433, 0,896 seconden sneller dan het oude record, is de ultieme bekroning.” Burn-out “De aanval op het wereldrecord was de afgelopen tijd een mooie prikkel. Na de Spelen had ik juist moeite om gemotiveerd te blijven. Tien jaar lang had ik heel intensief voor mijn sport geleefd. Mensen weten nog hoe het was tijdens de lockdown, dat ineens jouw wereldje heel klein werd. Dat is eigenlijk hoe mijn leven al jaren was. Alles stond in het teken van het fietsen, voor andere dingen was amper ruimte. Het is heftig om jarenlang jezelf restricties op te leggen, binnen een vaste structuur te leven en amper tijd voor sociale contacten te hebben. Wij hadden de ambitie om de beste te worden op de teamsprint, gingen nog extremer te werk om ons grote doel te halen. Ik ben juist iemand die van nature op z’n tijd wat afleiding nodig heeft, moet soms m’n hoofd leegmaken. Voor mij betekent dat: af en toe lekker crossen met de motor of afspreken met vrienden. Ik word gek als ik dag in dag uit met maar één ding bezig ben. Tot en met de Spelen in Tokio moest dat allemaal wijken. Mijn leven draaide om fietsen, fietsen en nog eens fietsen. Ons grote doel, goud winnen op de teamsprint, haalden we. Daarnaast pakte ik zilver op de sprint. Ik was in mijn beste vorm ooit in Tokio, was zo trots op wat ik had bereikt, maar merkte ook dat ik op het randje zat van wat tegenwoordig vaak al snel als een burn-out wordt bestempeld. Ik was er na de Spelen even klaar mee om alleen maar met fietsen bezig te zijn, was al heel erg blij met mijn carrière en zag ertegen op om meteen weer aan een nieuwe olympische cyclus te moeten beginnen. En ik moest er niet aan denken meteen weer als een kluizenaar te leven voor m’n sport, vond het ook belangrijk om ‘mens’ te zijn, om er te zijn voor mijn vrienden, die al die jaren begrip toonden voor mijn leven als topsporter. Daar ben ik ze enorm dankbaar voor, maar tegelijkertijd had ik wel vaak het gevoel dat ik iets miste. Het zette me ook aan het denken en al voor de Spelen realiseerde ik me dat het leven uit meer bestaat dan fietsen. Ik had daar ook gesprekken over met mijn vrienden na Tokio. Ik vertelde dat ik het gewoon niet meer leuk vond, dat ik er zo klaar mee was en dat het in aanloop naar de Spelen zo extreem zwaar was geweest. En dat alleen maar om zo’n medaille te halen, zei ik. Ik ging die medailles downgraden, dacht: zijn die het waard om daar zoveel voor op te geven? Mijn vrienden probeerden me op te beuren, zeiden: ‘Je hebt toch iets moois bereikt? Wij hebben ons werk en dat is ook niet altijd zaligmakend.’ Mijn gevoel om het fietsen even op een lager pitje te zetten, werd versterkt door Shanne. Zij was in Tokio olympisch kampioen geworden op de keirin, had een enorm voldaan gevoel, maar stond er na terugkomst net zo in als ik: er is meer in het leven. En natuurlijk is het ook makkelijker om zo te denken als je allebei olympisch goud thuis hebt liggen. Voor Tokio hadden Shanne en ik een huis gekocht in Haarle, vlakbij Nijverdal waar mijn roots liggen, met het plan dat na de Spelen te gaan verbouwen. In eerste instantie dachten we een paar dingen aan te passen, maar het mondde uit in een gigantische verbouwing. Ik deed veel dingen zelf en was dus heel veel tijd kwijt aan ons huis. Ik trainde wel, maar mijn focus lag lange tijd meer op de verbouwing dan op het fietsen. En dan is het volkomen logisch dat ik op de sprint eerder werd uitgeschakeld dan ik gewend was en ik niet het niveau had van voorheen. Eigenlijk vond ik het ook wel prettig om bijna twee seizoenen zonder druk en verwachtingen te fietsen, op een gegeven moment verwachtte voor mijn gevoel niemand meer iets van mij en dat vond ik prima. De verklaring was simpel: ik was niet helemaal goed bezig met mijn sport.” Legacy “Ik had nog de ambitie om naast de teamsprint ook individueel olympisch goud te pakken, maar daarvoor moest eerst het vuurtje in mij weer gaan branden. En dat duurde even. Dit jaar ging ik al wel weer mee in het stramien van wereldbekerwedstrijden rijden, ik sloot weer echt aan bij de jongens. Al moest ik ook nog af en toe thuis zijn voor de finishing touches van de verbouwing. In aanloop naar de WK begon ik ook weer echt hard te trainen. Mijn coach Mehdi Kordi heeft ook een belangrijke rol gespeeld om dat vuurtje weer te laten branden. Hij was het die steeds begon over het wereldrecord op de kilometer. ‘Je hebt een mooie carrière, maar je kunt ook echt een legacy nalaten als je dat record pakt. Jij bent de beste op de kilometer, wil je dat record dan niet?’ Bij dat record dacht ik altijd: dat is een belachelijk snelle tijd. Ik wist natuurlijk ook dat het op hoogte was gerealiseerd en rijden in ijle lucht maakt een groot verschil met sprinten op zeeniveau. Ik dacht dat ik de capaciteiten had om het te kunnen verbeteren, wachtte op een moment dat ik het record aan zou kunnen vallen, maar er waren de afgelopen jaren simpelweg geen wedstrijden meer op grote hoogte. Doordat Mehdi er steeds over begon, dacht ik: misschien moet ik zelf dan maar de omstandigheden creëren om het record aan te vallen. En toen dat in mijn hoofd ging zitten, had ik weer een doel om voor te trainen. De gedachte aan het record heeft mij de afgelopen tijd op de been gehouden als topsporter. Mehdi heeft dat heel slim gedaan. Ik had dat zetje echt nodig. De aanval op dat record zorgde er ook voor dat ik gemotiveerd ben om er alles uit te halen op weg naar de Spelen. Ik wil in Parijs nog één keer de beste Jeffrey laten zien. Als ik dit record niet had gehad om naar toe te leven, was het maar de vraag of die nog tevoorschijn zou komen.” Onrust “Bij de WK in Glasgow haalde ik naast onze wereldtitel op de teamsprint en het goud op de kilometer nog op een andere manier het nieuws. Er werd breed uitgemeten dat er een bom was gelegd onder de succesvolle teamsprint, dat het niet goed zat tussen Harrie en mij door uitspraken die ik deed. Ik heb in Glasgow dingen geroepen uit emotie, waardoor onrust ontstond. Ik had helemaal geen zin om erover te praten, maar heb ik toch uitspraken gedaan, ook omdat ik de sprint nog niet helemaal had verwerkt. Dan zei ik: Harry was voor mij de afgelopen twee jaar geen realistische sparringpartner meer, ik kreeg training na training op mijn flikker en dat motiveert ook niet. En ik riep dat het ieder voor zich was. Uitspraken uit pure emotie. Harrie is de beste van de beste op de sprint. Als ik me dan ook nog een tijd focus op de verbouwing van ons huis, dan is het niet raar dat je op je donder krijgt. Met mijn uitspraken gingen de journalisten daarna natuurlijk naar Harrie en voor we het wisten, bestond in de media het beeld dat er ruzie in de tent was. De volgende ochtend zaten Harrie en ik naast elkaar op het vliegveld en we zeiden tegen elkaar: ‘Wat is ons allemaal overkomen? We hebben toch geen ruzie?’ Nee, dat hadden we niet. ‘Zullen we maar gewoon verder gaan dan?’ Het is goed tussen Harrie en mij. Ik snap ook dat er de afgelopen jaren is ingezoomd op de strijd tussen Harrie en mij. Het is natuurlijk ook een aparte situatie dat we bij grote toernooien eerst teamgenoten zijn op de teamsprint en daarna elkaars grootste concurrenten op de individuele sprint. Het is uniek dat de beste sprinters allebei uit Nederland komen. En ja, in Parijs zal ik het ook weer tegen Harrie op moeten nemen. Hij is de te kloppen man op de sprint. Jarenlang, tot en met de Spelen in Tokio, ontliepen we elkaar heel weinig. Ik probeer niet te veel met hem bezig te zijn, maar voornamelijk te kijken naar mezelf. Hoe kan ik me nog ontwikkelen? Wat kan ik bedenken om hem te verslaan? Met Harrie, maar ook met Roy van den Berg, Matthijs Büchli, Nils van ’t Hoenderdaal, oud-bondscoach René Wolff en alle anderen met wie wij als baansprinters de groei hebben doorgemaakt, heb ik een band voor de rest van m’n leven. Door de manier waarop wij onze sport beleven, door de wijze waarop we dag in dag uit elkaar op een hoger niveau hebben gebracht. Ook buiten het fietsen om is die klik er. Roy heeft na de Spelen een barbecue georganiseerd, we hebben het ook gezellig samen.” Rugklachten Vanaf de WK tot en met de recordpoging is het stuur voor de kilometer niet meer van mijn fiets geweest. Mijn trainingsschema’s waren de afgelopen tijd daardoor anders dan die van de andere sprinters. Vanaf nu gaat het vizier op de Spelen, waar we op de teamsprint uiteraard onze titel willen prolongeren. Roy, Harrie en ik weten precies wat we daarvoor moeten doen. Als wij allemaal ons niveau halen, zijn we in principe onverslaanbaar. Het klinkt misschien arrogant als ik zeg: zet ons met z’n drieën bij elkaar en het kan bijna niet missen. Wat een luxe om dat uit te kunnen spreken. We zullen veel samen gaan trainen en proberen het beste in elkaar naar boven te brengen de komende tijd, zoals we dat voor de Spelen in Tokio ook deden. Het traject zal er wel iets anders uitzien, aangezien ik ook geregeld in Spanje wil trainen, waar Shanne en ik een appartement hebben. Ik vind het fijn om af en toe in een andere omgeving te trainen, dat is ook weer verfrissend. Ik zal me in elk geval heel erg focussen op de juiste dingen doen, fysiek weer zo goed worden als mogelijk. Dan kan ik weer strijden om het goud, met de teamsprint en individueel. Het einde van mijn topsportcarrière komt langzaamaan in zicht. Ik ben dertig, kijk ook wel uit naar een leven zonder de fiets. Om mijn sport op het niveau te doen zoals ik dat al jaren doe, is heel intensief. Ik merk dat ook aan mijn lichaam, heb mezelf zo belast dat ik last krijg van slijtage. Vooral mijn rug is vaak pijnlijk. Met name als ik toewerk naar een piekmoment, waarin ik zoveel van mijn lichaam vraag, gaat alles pijn doen. Topsport is niet gezond. En als je ziet hoe bizar het niveau is toegenomen in het baanwielrennen de afgelopen tien jaar... Ik denk dat we tegen het maximale aanzitten van wat een menselijk lichaam aankan. Als je ziet hoe wij tekeergaan op de sprint. En toch zal de sport ook nadat ik ben gestopt zich weer doorontwikkelen. Ik ben niet bang dat ik na m’n carrière rondloop met chronische rugklachten. Veel van de lichamelijke ongemakken komen ook voort uit het feit dat ik nu simpelweg te veel spieren heb, de spierspanning is zo hoog. Als ik straks mijn lichaam rust kan gunnen, zal die afnemen. Na de Spelen in Tokio heb ik al gemerkt dat ik in het dagelijks leven nergens last van had toen het fietsen op een lager pitje stond. Dat stelde me ook gerust. Of Parijs mijn laatste kunstje wordt, weet ik nu nog niet. Het zal sowieso mijn derde en laatste deelname aan de Spelen zijn. Misschien gun ik me erna eerst weer even rust en bedenk ik dan weer iets. Bij mij weet je het maar nooit als ik ergens een uitdaging in zie.” Trouwen “Ik realiseer me steeds meer dat ik zoveel te danken heb aan mijn sport. Negen wereldtitels, olympisch goud en zilver, het wereldrecord. Allemaal geweldig. Maar ik heb ook mijn vriendin leren kennen dankzij de topsport. Wat nog ontbreekt is een ring om mijn en haar vinger, ja. Dat is nu nog even lastig te plannen, ik ben nog even heel egoïstisch bezig. Trouwen is iets voor in mijn nieuwe leven, haha. Dan heb ik meteen weer een mooi nieuw doel. Helden Magazine 69 Het verhaal van Jeffrey Hoogland komt voort uit het dubbeldikke eindejaarsnummer van Helden. De laatste editie van 2023 staat traditioneel in het teken van een terugblik op het afgelopen sportjaar, waarop Femke Bol de cover siert. De atlete blikt uitgebreid terug op het jaar waarin alles wat ze aanraakte in goud leek te veranderen. Helden ging daarnaast in Engeland op bezoek bij Nathan Aké, die met Manchester City de landstitel, FA Cup en Champions League won. Hij werd samen met zijn echtgenote Kaylee, met wie hij al sinds zijn vijftiende samen is, geïnterviewd en gefotografeerd. Bijzonder was ook het bezoek aan de familie Schippers. Dafne nam afscheid van de atletiek en samen met haar ouders, zus en broer blikte ze terug. In de 69ste editie van Helden komen tal van sporters aan het woord die 2023 kleur gaven. Wout Poels blikt terug op ritzeges in de Tour en Vuelta, maar ook op het verlies van ploeggenoot Gino Mäder. Golden Sisters Bente en Lieke Rogge werden samen wereldkampioen waterpolo. Femke Kok kroonde zich tot de eerste Nederlandse wereldkampioene op de 500 meter en toont zich zoals we haar niet eerder zagen. Karolien en Finn Florijn zijn gezegend met geweldige roeigenen, ze pakten allebei WK-goud; een dubbelinterview. Verder pakten zeilers Bart Lambriex en Floris van de Werken een hattrick aan wereldtitels. Over zeilen gesproken: Marit Bouwmeester keerde terug na de bevalling van haar dochter in 2022 en werd meteen weer Europees kampioen. Feyenoord werd ook kampioen en Lutsharel Geertruida had daar een belangrijk aandeel in. Hij doet zijn verhaal. Joey Veerman won in 2023 de KNVB-beker en werd vader. Een gesprek met de uitgesproken voetballer over wie veel mensen een mening hebben. Ook een verhaal over Lionel Messi en de club waar hij afgelopen zomer heen verhuisde, het Inter Miami van David Beckham. Een portret van Carlos Alcaraz, de nieuwe posterboy van het tennis. En als laatste was het voor schaatscoach Kosta Poltavets en voetbaltrainer Anoush Dastgir juist een zwaar jaar, door de situatie in hun geboortelanden Oekraïne en Afghanistan. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 69 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.