Word abonnee
Meer

Zaalvoetbal

Heldenpraat met Saïd Bouzambou

Saïd Bouzambou (34) groeide op in armoede en spelen bij een echte voetbalvereniging behoorde daardoor niet tot de mogelijkheden. Toen het Jeugdsportfonds in beeld kwam en hij steun kreeg, veranderde dat. Ruim dertig jaar later zet Saïd zich nu zelf in voor kansarme jongeren en is hij uitgegroeid tot de meest ervaren speler van het Nederlands futsalteam. Met Oranje maakt hij zich op voor het eerste WK (14 september – 6 oktober in Oezbekistan) in 24 jaar. Tijd om Saïd beter te leren kennen. Saïd Bouzambou Van deze voetballer had ik vroeger posters op mijn slaapkamer hangen... “Raúl González van Real Madrid. Ik ben opgegroeid in het Real-tijdperk met Luís Figo, Zinédine Zidane, de Braziliaanse Ronaldo en dus ook Raúl. Hij was toen al een clublegende. Raúl is net als ik linksbenig en ook heel nuchter. Ik keek enorm naar hem op.” Zo ziet mijn ochtendroutine eruit... “Eigenlijk een beetje de standaarddingen: opstaan, tandenpoetsen en douchen. Dan komt voor mij het gebed, net als de meeste moslims bid ik vijf keer per dag.” Lachend: “Daarna is het vaak haasten, omdat ik erachter kom dat ik toch weer te laat ben opgestaan en te weinig tijd had.” Dit is mijn go-to skillmove... “De fake of de kap. In de wedstrijd gebruik ik ze allebei veel. Je kan daarmee vrij makkelijk een verdediger op het verkeerde been zetten. Ik ben van de effectieve skillmoves. Tijdens wedstrijden hoor ik verdedigers vaak al roepen: ‘Hij gaat kappen!’ Het is algemeen bekend in de eredivisie.” Dit zou ik heel graag willen leren... “De Spaanse taal. Het leren gaat een beetje op en af nu. De ene keer ben ik bezig met een app, dan weer met een boekje. Ik zou er eigenlijk wat meer consistent in moeten worden.” Ik zou graag een dagje willen ruilen met... “De minister-president. Ik ben heel benieuwd hoe zo’n dag eruitziet.” Lachend: “Het lijkt van een afstand altijd op veel praten, maar weinig doen.” Dit is mijn favoriete voetbal-herinnering... “De Champions League-finale van 2014. Real Madrid won die finale van Atlético Madrid. Sergio Ramos kopte in blessuretijd de gelijkmaker binnen en in de verlenging scoorde Real drie keer. Fantastische wedstrijd.” Deze serie raad ik iedereen aan... “Earth op de BBC. Het is een natuurserie die vertelt hoe de wereld in elkaar steekt. Niet alleen heel mooi, maar ook leerzaam.” Als ik kon tijdreizen, ging ik naar... “De tijd van onze profeet Mohammed; een heel bijzondere man en het beste voorbeeld dat je als moslim kunt hebben. Ik zou in die tijd willen leven met hem en de mensen om hem heen.” Een sporter die ik heel erg bewonder is... “Cristiano Ronaldo. Als je hem afgelopen EK ook weer zag; hij raakte geen pepernoot meer, maar was nog zo gedreven en hongerig. En dat terwijl hij alles al heeft gewonnen. Als ik naar mezelf kijk, merk ik toch dat op een bepaalde leeftijd de honger iets minder wordt.” Als ik een andere sport mocht kiezen, dan koos ik voor... “Tennis en padel vind ik beide leuk om te doen. Padel heeft componenten die zaalvoetbal ook heeft. Korte bewegingen, snel draaien, snel reageren, op de voorvoeten staan en het is ook heel explosief. Ook ideaal om je core nog extra te trainen.” Dit is mijn mooiste eigenschap... “Slecht tegen mijn verlies kunnen. Ik wil ten koste van alles winnen en laat niks aan het toeval over. Sommige mensen zullen het een slechte eigenschap vinden, maar ik vind het juist een mooie eigenschap. Het heeft me ver gebracht. Niet alleen met zaalvoetbal, maar ook op de werkvloer en op school.” Dit is mijn mooiste jeugdherinnering... “Tot ’s avonds laat voetballen op de pleintjes met vrienden. Geen mobiele telefoons, camera’s en playstations. Alleen vrienden en een bal.” Dit doe ik het liefst in de zomer... “Naar het strand gaan. Ik ben echt een strandganger. Ik woon al mijn hele leven in Zeeland, dan groei je op met het strand in de achtertuin.” Helden Magazine nummer 73 Heldenpraat met Saïd Bouzambou komt voort uit Helden Magazine nummer 73. Deze editie staat in het teken van het nieuwe voetbalseizoen, biedt uitgebreide aandacht voor wielrennen en besteedt ruimschoots aandacht aan de Paralympische Spelen. Cody Gakpo, de ster van het Nederlands elftal bij het afgelopen EK, siert de cover van Helden.
Saïd Bouzambou (34) groeide op in armoede en spelen bij een echte voetbalvereniging behoorde daardoor niet tot de mogelijkheden. Toen het Jeugdsportfonds in beeld kwam en hij steun kreeg, veranderde dat. Ruim dertig jaar later zet Saïd zich nu zelf in voor kansarme jongeren en is hij uitgegroeid tot de meest ervaren speler van het Nederlands futsalteam. Met Oranje maakt hij zich op voor het eerste WK (14 september – 6 oktober in Oezbekistan) in 24 jaar. Tijd om Saïd beter te leren kennen. Saïd Bouzambou Van deze voetballer had ik vroeger posters op mijn slaapkamer hangen... “Raúl González van Real Madrid. Ik ben opgegroeid in het Real-tijdperk met Luís Figo, Zinédine Zidane, de Braziliaanse Ronaldo en dus ook Raúl. Hij was toen al een clublegende. Raúl is net als ik linksbenig en ook heel nuchter. Ik keek enorm naar hem op.” Zo ziet mijn ochtendroutine eruit... “Eigenlijk een beetje de standaarddingen: opstaan, tandenpoetsen en douchen. Dan komt voor mij het gebed, net als de meeste moslims bid ik vijf keer per dag.” Lachend: “Daarna is het vaak haasten, omdat ik erachter kom dat ik toch weer te laat ben opgestaan en te weinig tijd had.” Dit is mijn go-to skillmove... “De fake of de kap. In de wedstrijd gebruik ik ze allebei veel. Je kan daarmee vrij makkelijk een verdediger op het verkeerde been zetten. Ik ben van de effectieve skillmoves. Tijdens wedstrijden hoor ik verdedigers vaak al roepen: ‘Hij gaat kappen!’ Het is algemeen bekend in de eredivisie.” Dit zou ik heel graag willen leren... “De Spaanse taal. Het leren gaat een beetje op en af nu. De ene keer ben ik bezig met een app, dan weer met een boekje. Ik zou er eigenlijk wat meer consistent in moeten worden.” Ik zou graag een dagje willen ruilen met... “De minister-president. Ik ben heel benieuwd hoe zo’n dag eruitziet.” Lachend: “Het lijkt van een afstand altijd op veel praten, maar weinig doen.” Dit is mijn favoriete voetbal-herinnering... “De Champions League-finale van 2014. Real Madrid won die finale van Atlético Madrid. Sergio Ramos kopte in blessuretijd de gelijkmaker binnen en in de verlenging scoorde Real drie keer. Fantastische wedstrijd.” Deze serie raad ik iedereen aan... “Earth op de BBC. Het is een natuurserie die vertelt hoe de wereld in elkaar steekt. Niet alleen heel mooi, maar ook leerzaam.” Als ik kon tijdreizen, ging ik naar... “De tijd van onze profeet Mohammed; een heel bijzondere man en het beste voorbeeld dat je als moslim kunt hebben. Ik zou in die tijd willen leven met hem en de mensen om hem heen.” Een sporter die ik heel erg bewonder is... “Cristiano Ronaldo. Als je hem afgelopen EK ook weer zag; hij raakte geen pepernoot meer, maar was nog zo gedreven en hongerig. En dat terwijl hij alles al heeft gewonnen. Als ik naar mezelf kijk, merk ik toch dat op een bepaalde leeftijd de honger iets minder wordt.” Als ik een andere sport mocht kiezen, dan koos ik voor... “Tennis en padel vind ik beide leuk om te doen. Padel heeft componenten die zaalvoetbal ook heeft. Korte bewegingen, snel draaien, snel reageren, op de voorvoeten staan en het is ook heel explosief. Ook ideaal om je core nog extra te trainen.” Dit is mijn mooiste eigenschap... “Slecht tegen mijn verlies kunnen. Ik wil ten koste van alles winnen en laat niks aan het toeval over. Sommige mensen zullen het een slechte eigenschap vinden, maar ik vind het juist een mooie eigenschap. Het heeft me ver gebracht. Niet alleen met zaalvoetbal, maar ook op de werkvloer en op school.” Dit is mijn mooiste jeugdherinnering... “Tot ’s avonds laat voetballen op de pleintjes met vrienden. Geen mobiele telefoons, camera’s en playstations. Alleen vrienden en een bal.” Dit doe ik het liefst in de zomer... “Naar het strand gaan. Ik ben echt een strandganger. Ik woon al mijn hele leven in Zeeland, dan groei je op met het strand in de achtertuin.” Helden Magazine nummer 73 Heldenpraat met Saïd Bouzambou komt voort uit Helden Magazine nummer 73. Deze editie staat in het teken van het nieuwe voetbalseizoen, biedt uitgebreide aandacht voor wielrennen en besteedt ruimschoots aandacht aan de Paralympische Spelen. Cody Gakpo, de ster van het Nederlands elftal bij het afgelopen EK, siert de cover van Helden.

Autosport

De vijf gezichten van Tom Coronel

Het leven van Tom Coronel speelt zich af in de hoogste versnelling. Altijd, overal. Met een gerust hart kan hij de man met vijf gezichten genoemd worden: coureur, analist, ondernemer, entertainer en echtgenoot/ vader. Maar de kapstok waar alles aan hangt, is het racen. “Dat is waar ik iedere dag mijn bed voor uitkom.” Een monoloog voorafgaand aan een nieuw seizoen Formule 1, dat op 2 maart begint in Bahrein. De coureur “Ik heb een heel irritante prestatiedrang die ik goed kan gebruiken in de autosport en dan maakt het me niet uit waarin ik rijd, zolang het maar vier wielen heeft. Omdat ik het al 34 jaar doe, ken ik inmiddels alle trucjes wel. Ik weet zogezegd waar Abraham de mosterd haalt. Dat is ook het mooie aan racen, je verleert het nooit. Je moet alleen wel kilometers blijven maken om het gevoel scherp te houden, maar in principe word je niet langzamer. En dat blijkt nog altijd, gelukkig. Ik bedoel, ik ben 51 jaar, grijs en kaal, maar ik heb laatst in het Europees toerwagenkampioenschap weer een paar puppy’s laten zien dat je één ding never nooit moet doen: underestimate Tommy. Ik ben nog echt committed. En dat is de reden dat ik soms nog bijzondere dingen op de baan kan laten zien. Dat ik nog altijd zo gedreven ben, heeft een aantal redenen. Eén ervan is het reizen. Ik heb het reizen nodig. Dat is voor mij een soort verslaving. Ik ben in de eerste plaats een circuitdier. Als jij tegen mij zegt: ‘We gaan naar Barcelona’, dan denk ik niet aan die mooie gebouwen, musea of aan het strand. Nee, dan denk ik aan bocht negen. En als jij zegt Frankrijk, dan denk ik aan Paul Ricard. En bij Italië denk ik aan Imola of Monza. Racen is mijn referentie in het leven bij alles wat ik denk of doe. Er is niemand op de wereld die meer races rijdt dan ik. Bijna iedere dag ben ik wel op een circuit om te racen, les te geven, te testen of een presentatie te houden. Omdat ik verslaafd ben. Het is voor mij zowel levensbehoefte als levensstijl. Het racen, het reizen, de gezelligheid op het circuit; een beetje het zigeunerleven. Mijn teambaas François Verbist heeft al gezegd dat hij een zitje voor me vrijhoudt voor komend raceseizoen, in een oude Aston Martin. Vanaf 2001 rijd ik al toerwagens, maar ik wil nu GT’s gaan rijden. Een andere uitdaging. De toerwagens ken ik nu wel. Laatst op Monza was ik bij een test in mijn tweede ronde al twee seconden sneller dan de rest. Dan is het echt tijd voor iets anders. Ik heb mijn hele leven ook al GT’s gereden. In 2001 won ik vier GT-races. Dat is lang geleden, maar ja, een auto is een auto. Zolang je maar weet hoe je ’m de hoek om moet wurmen. Een GT is net even wat sterker, wat robuuster. Die moet je net even wat harder bij z’n ballen pakken. Dat lukt me wel.” Helden Magazine 70 Het eerste gedeelte van het interview met Tom Coronel komt voort uit het eerste nummer van 2024. Jutta Leerdam schittert op de cover van de zeventigste editie van Helden. Ze heeft een grote schare fans en volgers. Hoe kijkt ze naar zichzelf? En hoe kijken anderen naar haar. ‘’Echt, schaatsen staat bij mij altijd voorop.’’ In Helden Magazine 70 is er veel aandacht voor de wintersporten. Het jonge Amerikaanse fenomeen Jordan Stolz vragen we naar zijn geheim en de samenwerking met Irene Schouten en Jillert Anema. Shorttrackzusjes Xandra en Michelle Velzeboer veroveren samen de wereld, een dubbelinterview in aanloop naar de WK in Rotterdam. Collega-shorttracker Jens van ’t Wout ontmoet Victoria Koblenko. Daarnaast is er ook aandacht voor voetbal. Peter Bosz is met PSV hard op weg naar zijn eerste landstitel. De kans is groot dat PSV zijn laatste club is als trainer. Calvin Stengs is helemaal terug, schittert bij Feyenoord en Oranje. We gingen langs bij Calvin, zijn vriendin Beau de Boer – dochter van Frank de Boer – en zoontje Saint. Frits Barend eert Ruud Geels, de vaak verguisde spits die in november overleed en oud-voetballer Michael Mols spreekt over de tumor die in zijn hoofd werd ontdekt. Verder kwam wielrenner Milan Vader in 2022 zwaar ten val, lag in coma en keerde na een lange revalidatie terug aan de top, met dank aan vriendin Ilse Lutke die niet van zijn zijde week. Veldrijdster Fem van Empel is een multitalent, maar het is wel wennen dat iedereen haar vergelijkt met Mathieu van der Poel. Tallon Griekspoor is de beste tennisser van Nederland, we spraken hem samen met zijn broers Kevin en Scott in aanloop naar de ABN AMRO Open. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 70 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw favoriete sporters? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Het leven van Tom Coronel speelt zich af in de hoogste versnelling. Altijd, overal. Met een gerust hart kan hij de man met vijf gezichten genoemd worden: coureur, analist, ondernemer, entertainer en echtgenoot/ vader. Maar de kapstok waar alles aan hangt, is het racen. “Dat is waar ik iedere dag mijn bed voor uitkom.” Een monoloog voorafgaand aan een nieuw seizoen Formule 1, dat op 2 maart begint in Bahrein. De coureur “Ik heb een heel irritante prestatiedrang die ik goed kan gebruiken in de autosport en dan maakt het me niet uit waarin ik rijd, zolang het maar vier wielen heeft. Omdat ik het al 34 jaar doe, ken ik inmiddels alle trucjes wel. Ik weet zogezegd waar Abraham de mosterd haalt. Dat is ook het mooie aan racen, je verleert het nooit. Je moet alleen wel kilometers blijven maken om het gevoel scherp te houden, maar in principe word je niet langzamer. En dat blijkt nog altijd, gelukkig. Ik bedoel, ik ben 51 jaar, grijs en kaal, maar ik heb laatst in het Europees toerwagenkampioenschap weer een paar puppy’s laten zien dat je één ding never nooit moet doen: underestimate Tommy. Ik ben nog echt committed. En dat is de reden dat ik soms nog bijzondere dingen op de baan kan laten zien. Dat ik nog altijd zo gedreven ben, heeft een aantal redenen. Eén ervan is het reizen. Ik heb het reizen nodig. Dat is voor mij een soort verslaving. Ik ben in de eerste plaats een circuitdier. Als jij tegen mij zegt: ‘We gaan naar Barcelona’, dan denk ik niet aan die mooie gebouwen, musea of aan het strand. Nee, dan denk ik aan bocht negen. En als jij zegt Frankrijk, dan denk ik aan Paul Ricard. En bij Italië denk ik aan Imola of Monza. Racen is mijn referentie in het leven bij alles wat ik denk of doe. Er is niemand op de wereld die meer races rijdt dan ik. Bijna iedere dag ben ik wel op een circuit om te racen, les te geven, te testen of een presentatie te houden. Omdat ik verslaafd ben. Het is voor mij zowel levensbehoefte als levensstijl. Het racen, het reizen, de gezelligheid op het circuit; een beetje het zigeunerleven. Mijn teambaas François Verbist heeft al gezegd dat hij een zitje voor me vrijhoudt voor komend raceseizoen, in een oude Aston Martin. Vanaf 2001 rijd ik al toerwagens, maar ik wil nu GT’s gaan rijden. Een andere uitdaging. De toerwagens ken ik nu wel. Laatst op Monza was ik bij een test in mijn tweede ronde al twee seconden sneller dan de rest. Dan is het echt tijd voor iets anders. Ik heb mijn hele leven ook al GT’s gereden. In 2001 won ik vier GT-races. Dat is lang geleden, maar ja, een auto is een auto. Zolang je maar weet hoe je ’m de hoek om moet wurmen. Een GT is net even wat sterker, wat robuuster. Die moet je net even wat harder bij z’n ballen pakken. Dat lukt me wel.” Helden Magazine 70 Het eerste gedeelte van het interview met Tom Coronel komt voort uit het eerste nummer van 2024. Jutta Leerdam schittert op de cover van de zeventigste editie van Helden. Ze heeft een grote schare fans en volgers. Hoe kijkt ze naar zichzelf? En hoe kijken anderen naar haar. ‘’Echt, schaatsen staat bij mij altijd voorop.’’ In Helden Magazine 70 is er veel aandacht voor de wintersporten. Het jonge Amerikaanse fenomeen Jordan Stolz vragen we naar zijn geheim en de samenwerking met Irene Schouten en Jillert Anema. Shorttrackzusjes Xandra en Michelle Velzeboer veroveren samen de wereld, een dubbelinterview in aanloop naar de WK in Rotterdam. Collega-shorttracker Jens van ’t Wout ontmoet Victoria Koblenko. Daarnaast is er ook aandacht voor voetbal. Peter Bosz is met PSV hard op weg naar zijn eerste landstitel. De kans is groot dat PSV zijn laatste club is als trainer. Calvin Stengs is helemaal terug, schittert bij Feyenoord en Oranje. We gingen langs bij Calvin, zijn vriendin Beau de Boer – dochter van Frank de Boer – en zoontje Saint. Frits Barend eert Ruud Geels, de vaak verguisde spits die in november overleed en oud-voetballer Michael Mols spreekt over de tumor die in zijn hoofd werd ontdekt. Verder kwam wielrenner Milan Vader in 2022 zwaar ten val, lag in coma en keerde na een lange revalidatie terug aan de top, met dank aan vriendin Ilse Lutke die niet van zijn zijde week. Veldrijdster Fem van Empel is een multitalent, maar het is wel wennen dat iedereen haar vergelijkt met Mathieu van der Poel. Tallon Griekspoor is de beste tennisser van Nederland, we spraken hem samen met zijn broers Kevin en Scott in aanloop naar de ABN AMRO Open. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 70 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw favoriete sporters? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Autosport

Jan Lammers: ‘Mister Zandvoort’

Wie aan Circuit Zandvoort denkt, denkt aan Jan Lammers. De voormalig Formule 1 coureur maakte er naam in de autosport. Tegenwoordig is hij Formule 1 analist van de NOS en sportief directeur van de Dutch Grand Prix. Wij spraken hem in aanloop naar het Nederlandse Formule 1 weekend (2-4 september). De slipschool “Dankzij mijn leermeester Rob Slotemaker ben ik op het circuit terechtgekomen. Op de technische school in Haarlem leerde ik twee jongens kennen die bij zijn slipschool werkten. Ik was twaalf en vond dat zo stoer, dat wilde ik ook wel, en dus ging ik bij het circuit rondhangen. Toen ik Rob op een middag tegenkwam, vroeg ik of hij een baantje voor me had. ‘Ga die jongens maar helpen met autowassen,’ zei hij. Er werkten meerdere kinderen. We gooiden afgewerkte olie op de grond, dat bezemden we uit en gooiden er vervolgens water overheen, zodat zijn cursisten konden slippen. En als ze klaar waren, wasten we de auto’s. Aan het einde van de dag nam Rob ons vaak mee naar een Chinees-Indisch restaurant. Rob had ook de sleutel van het hek van het circuit. In het donker gingen we geregeld de baan op, dan mochten we om de beurt rondjes rijden met de autootjes van de slipschool. Rob leerde me schakelen, remmen en sturen. Soms stak er in het donker ineens een duinkatje over. Dan stopten we en zochten we dat beestje. Als we hem vonden, dan brachten we hem de volgende dag naar de dierenarts. Eentje hebben we gehouden, dat werd Coco, de huiskat. In het weekend gingen we kijken bij belangrijke wedstrijden. Een kaartje hoefden we niet te kopen, Rob smokkelde ons het circuit op. Hij stopte met gemak vier kereltjes in zijn achterbak. In die tijd kocht je als toeschouwer sowieso nauwelijks een kaartje, je kroop gewoon onder het hek door of je klom het duin op. Hoe beter je bij Rob werkte, des te meer je met hem optrok en hoe meer hij je hielp. Rob vond het leuk om zijn kennis over te brengen op kinderen. Hij was zelf eigenlijk nog een groot kind. Soms mochten we mee naar Zuid-Frankrijk, of naar zijn boot in Monnickendam. Rob was een goede man. Dankzij Rob heb ik mijn debuut in de autosport gemaakt. Hij heeft mij en ook veel andere jongens leren racen. Ik nam het meteen serieus, dat vond hij leuk om te zien. Op mijn zestiende haalde ik mijn racelicentie, dat was ongebruikelijk, want officieel mocht dat pas als je achttien was. Toen ik mijn licentie had, mocht ik ’s avonds op het circuit geregeld testen. Op een avond stond Daan Pot, mijn buurjongen en goede vriend, op het rechte stuk mij op te wachten. Hij wilde mee . Ik zei: dat moet je eerst aan Rob vragen. ‘Die vindt het goed,’ zei Daan. Aan het eind van het rechte stuk zat ik stoer te vertellen dat je nog tot vijftig meter voor de Tarzanbocht kon remmen. Intussen zat ik nog maar op dertig meter. We vlogen over de kop. Een hoop kabaal, kapotte ramen, de gloednieuwe auto was total loss... Gelukkig zaten we in de riemen. Er was alleen een stukje glas op Daans hoofd terechtgekomen, het bloedde een beetje. Ik vroeg: ben je oké, Daan? Hij antwoordde met z’n Zandvoortse accent: ‘Jezus, dat was net een film!’ We liepen terug naar de slipschool en stonden te trillen van de zenuwen, want we moesten het Rob vertellen. Rob zag dat straaltje bloed over Daans neus lopen en vroeg: ‘Moet jij niet naar een dokter?’ ‘Nee, hoor,’ zei Daan zenuwachtig, ‘doe geen moeite, ik bloed hier wel dood.’ We schoten alle drie in de lach. Rob was heel erg boos, maar wat ook typisch Rob was: de volgende dag had hij een nieuwe auto besteld en daar mocht ik gewoon weer in rijden. Als een halve puber waardeerde ik die dingen natuurlijk nog niet zoals ik ze zou hebben moeten waarderen. Ik was erbij toen Rob op 16 september 1979 op vijftigjarige leeftijd crashte op het circuit en ter plekke overleed. Als 23-jarige kon ik zijn ongeluk niet zo snel opslaan en verwerken. De dood drong in die tijd ook nog niet echt tot me door. Die ijzige stilte na een crash is heel surrealistisch. Mensen durven niks te vragen of te zeggen wat ze denken. Ik stond aan de andere kant van het circuit en zag een doktersauto naar hem toe gaan. Rob was in de slip geraakt, op een official-auto gebotst, en bleek op slag dood. [caption id="attachment_18807" align="alignnone" width="2262"] 1973: Rob Slotemaker met de zestienjarige Jan Lammers[/caption] Op het moment van zijn ongeluk zat ik net in de Formule 1, een wereld waarin je jezelf flink overeind moet houden. Ik wist dat zoiets vreselijks kon gebeuren. De dag dat ik mijn Formule 1 contract tekende in Monza, had ik voor mijn neus gezien hoe een van de grootste racetalenten in die tijd, de Zweed Ronnie Peterson, die samen met Mario Andretti bij Lotus reed, overleed. Ik wist dus wel waar ik aan begonnen was. In die tijd ging je anders om met de dood. Ook om het voor jezelf werkbaar te maken. Als je met angst in de auto stapt, dan functioneer je niet meer. Gelukkig heeft Rob mij nog kunnen zien rijden in de Formule 1. Hij is in 1979 meegegaan naar Brazilië, waar ik mijn tweede race reed. Het is ontzettend jammer dat we hem niet langer mee hebben kunnen maken, maar iedereen die hem kende, zal zeggen: Rob was niet iemand om oud te worden. Hij zou nu 93 zijn geweest... Rob leeft voort in mij. Hij is een groot onderdeel van mijn leven, maar ik ben niet iemand die in het sentiment van het verleden blijft hangen.” De eerste keer “De eerste keer dat ik won op Zandvoort, was magisch. Ik was zestien en werd in de Simca van Rob Nederlands kampioen bij de toerwagens. Mijn eerste internationale overwinning in Zandvoort was het Europees kampioenschap in de Formule 3 in 1978, die heb ik nog steeds als enige Nederlander gewonnen. Twee keer reed ik ook een Formule 1-race op Zandvoort. In die tijd moest je je nog kwalificeren. In 1979 en 1982 lukte me dat wel, in 1980 niet. Ik werd op het circuit altijd onthaald als held, maar wel volgens de normen van die tijd: met veel enthousiasme, maar zonder poeha. Je had in die tijd De Telegraaf en het Algemeen Dagblad, en drie autobladen, er was nog niet eens commerciële tv. De communicatie was primitief. Het allerleukste van op Zandvoort racen was dat mijn familie erbij was. Mijn ouders, vijf broers en zus waren enorm trots. Ze hebben mijn carrière nauwlettend gevolgd. Ik was de benjamin van de familie en als jongste was ik natuurlijk het verwende zeikertje, maar ik deed het wel heel goed. Mijn ouders hielden zielsveel van al hun kinderen, het was al moeilijk genoeg dat er veel aandacht naar mij uitging. [caption id="attachment_18808" align="alignnone" width="1954"] 14 oktober 1973: Jan Lammers nadat hij op zijn zestiende Nederlands kampioen is geworden.[/caption] Ik heb ze zoveel mogelijk mee laten genieten van mijn succes. Eén keer per jaar gingen we op wintersport, dan zaten we met zijn allen in mijn Renault Espace, en werd er heel hard meegezongen en gelachen als het nummer Ome Jan van Willeke Alberti gedraaid werd, met de tekst: ‘We gingen op vakantie van het geld van ome Jan.’ Tot op de dag van vandaag hebben we veel contact. Mijn ouders zijn overleden. Mijn oudste broer Ap is nu 82, we nemen hem nog geregeld mee naar de golfbaan.” De Hunserug “Op een doordeweeks testmoment van de Formule 1 stond ik op het circuit onderaan de Hunserug te kijken hoe Mario Andretti en Niki Lauda voorbijraasden. Ik was een jaar of zeventien. Op die plek kwamen de auto’s recht op me afrijden, ze reden vrij dicht langs me, om vervolgens langzaam uit zicht te verdwijnen. Het opkomen van die auto’s en het langzaam weer zien verdwijnen, en het opkomen en afsterven van het geluid was perfect, een meditatief moment. Op dat moment kroop de liefde voor de autosport onder mijn huid. Het was de eerste keer dat ik de overtuiging had dat ik later in de Formule 1 wilde rijden. Hoe we dat gaan doen, dat zie ik nog wel, dacht ik op dat moment, maar het gaat gebeuren. Ik was nooit fan van een bepaalde coureur, maar ik had veel respect voor de rijstijl van Mario Andretti en de mentaliteit van Niki Lauda. Naderhand heb ik Lauda leren kennen. Ik vond hem een echte Oostenrijker. Die zijn niet van de sweet talk, maar eerlijk en recht voor zijn raap. Uiteindelijk heb ik tegen veel goede coureurs gereden. Mannen als Jacques Villeneuve, Damon Hill, Heinz-Harald Frentzen, Johnny Herbert, Eddie Irvine en Rubens Barrichello. Er waren momenten dat ik sneller kon zijn dan die mannen. Er had veel meer in gezeten. Ik heb nooit de gelegenheid gekregen om te laten zien hoe goed ik was, maar ook nooit om te laten zien hoe slecht ik was. [caption id="attachment_18809" align="alignnone" width="2409"] 1973: Jan Lammers wordt gefeliciteerd door zijn moeder.[/caption] In de autosport draait het voor een groot deel om je materiaal, dat is wat het is. De Formule 1-auto’s van toen voelden sowieso al als een vrachtwagen vergeleken met de auto’s van nu, de koppeling voelde aan alsof je in een oude legertruck zat. Maar als ik bij een topteam als Ferrari had gereden, dan had ik absoluut een aantal GP’s kunnen winnen. En als je er één kunt winnen, kun je er ook meerdere winnen en wereldkampioen worden. ‘In 1982 had ik een afspraak met Ferrari. Ik stond op de nominatie om Gilles Villeneuve te vervangen. Op die dag brak ik mijn duim. Die afspraak is nooit doorgegaan’ In 1982 had ik zelfs een afspraak staan met Ferrari. Ik stond op de nominatie om Gilles Villeneuve, de vader van Jacques, te vervangen. Op de dag dat ik in Detroit die afspraak met Ferrari had, brak ik mijn duim. Die afspraak is nooit doorgegaan. Ik ben trots op een paar piekmomenten in de Formule 1, maar die voor het grote publiek niet zichtbaar waren. Zoals een vierde kwalificatietijd in Long Beach California, helaas ging na 200 meter in de race mijn aandrijfas kapot. In Zuid-Afrika lag ik derde na de start. De ronde erna wilde ik iemand eruit remmen voor P2, maar ik tikte hem zacht aan en stond vervolgens tien ronden lang in de pit. In Spanje lag ik op P6 en naderde halverwege de race P5, toen mijn remmen het begaven. Degene die ik wilde inhalen, Alan Jones, won de race. Maar dat zijn nu lulverhalen die het grote publiek toch allemaal niet weet. In 1992 maakte ik na tien jaar een comeback in de Formule 1, ik reed nog twee races. Die Formule 1-tijd was leuk om mee te maken, maar ik hecht misschien wel meer waarde aan andere overwinningen, zoals die van de 24 uur van Le Mans, waarin ik dertien van de 24 uur heb gereden en ook nog eens met een kapotte versnellingsbak.” De nieuwe klasse “Het Zandvoortse circuit raakte een beetje in het slop nadat Niki Lauda in 1985 de laatste GP Formule 1 won. Er werd natuurlijk wel geracet na die tijd, maar echte grote evenementen werden er niet meer gehouden. Dat veranderde in 2006, dankzij een nieuwe klasse, de A1 Grand Prix, die een jaar eerder in het leven was geroepen. Een paar mannen hadden vijfhonderd miljoen uitgetrokken om die klasse in de markt te zetten. Ik had de franchise van Nederland en twintig procent van de aandelen. Runde ons Team The Netherlands, met in het eerste seizoen Jos Verstappen als rijder en later Jeroen Bleekemolen en Robert Doornbos. Ik was te oud om te rijden, het was een klasse voor jong talent. Op 1 oktober 2006 werd de openingsrace van het seizoen in Zandvoort gehouden. Het was het mooiste en grootste evenement wat we tot op dat moment op het circuit hadden gehad. Het zat ramvol, er waren zeventigduizend toeschouwers, en ondanks de regen was iedereen blij en enthousiast. Jeroen Bleekemolen reed en werd onthaald als een grote held. Toenmalig premier Jan Peter Balkenende kwam hem nog een peptalk geven. Uiteindelijk eindigde Jeroen als vierde door een foute beslissing van mij anders had hij gewonnen. Het resultaat deed er niet toe, het was fantastisch dat er weer zo’n groot evenement in Zandvoort werd gehouden. De A1GP was een mooie klasse, maar heeft het uiteindelijk niet gehaald: er moest nog veel meer geld in gestopt worden en dat lukte niet. In 2010 hield ie op te bestaan.” De comeback “Ik ben er enorm trots op dat we de Champions League van de autosport weer naar Nederland hebben gehaald en dat alle autosportliefhebbers ervan kunnen meegenieten. Een paar jaar voor de daadwerkelijke terugkeer in 2020 gingen er in kleine kring stemmen op met het plan om de Formule 1 terug te halen naar Zandvoort. Prins Bernhard jr. belde mij als eerst. Ik wist van de lobby, maar heb er zelf niks mee te maken gehad. Eerlijk gezegd achtte ik het kansloos. De kans dat ik door de bliksem word getroffen is groter, zei ik. Dat de organisatie vervolgens mij als sportief directeur vroeg, vond ik een geweldige eer. Maar ik wilde geen sportief directeur zijn van een Grand Prix die nooit door is gegaan, toch een beetje chef lege dozen. Toen het eenmaal rond was, zette ook ik mijn handtekening. [caption id="attachment_18810" align="alignnone" width="2560"] 2021: Jan Lammers, Max Verstappen en Jos Verstappen in Zandvoort.[/caption] Het is geen geheim dat de terugkeer van de Formule 1 naar Zandvoort allesbehalve makkelijk is geweest. We kregen te maken met veel stromingen. Zo sprong het circuit van Assen in onze zijspan, die wilde profiteren van onze lobby, en milieu- en natuurorganisaties protesteerden. We leven in een democratie dus je hebt nou eenmaal met veel verschillende standpunten te maken. Die moet je respecteren. We hebben goed naar iedereen geluisterd, onze vergunningen goed voorbereid en aan alle eisen voldaan. Tot op de dag van vandaag hebben we ook alle rechtszaken gewonnen. Op het moment dat op 5 september vorig jaar, nadat het evenement vanwege corona ook nog een jaar was uitgesteld, de eerste auto de pitstraat uitreed, had ik kippenvel. We hadden daar allemaal zo ontzettend naar uitgekeken. Het droomscenario kwam ook nog eens uit. Het was prachtig weer, alles verliep op rolletjes, er waren duizenden uitzinnige fans, en zij zagen ook nog eens Max Verstappen winnen en kans maken op het wereldkampioenschap. Voor mij kwam het ene na het andere too good to be true-moment uit de hemel gevallen. Dit jaar mag er een derde meer aan bezoekers naar binnen. Dat worden er ruim honderdtienduizend per dag. Onze grootste wens is dat alles veilig en goed verloopt en dat de toeschouwers enthousiast en gelukkig naar huis gaan, zelfs al komen ze blauwbekkend van de kou en regen de tribune af. En ja, natuurlijk hoop ik dat Max weer wint. Ik heb respect voor zijn vakmanschap en hoe hij zich als sportman manifesteert. In de volksmond ben ik waarschijnlijk zijn grootste fan, maar met het woord ‘fan’ heb ik een moeizame associatie. Het is een afkorting van fanatic, en betekent voor mij dat diegene niks negatiefs kan horen over zijn idool. Ik ben in die zin geen fan van Max, maar wel een van zijn grootste bewonderaars.” Zoon René “Na mijn carrière dacht ik: de geest is uit de fles, het zwarte gat zal wel komen. Toen kwam Max ineens uit de hoge hoed, een zeventienjarige Nederlander in de Formule 1. Mensen vroegen me wat ik daarvan vond, ineens werd mijn houdbaarheidsdatum met tien jaar verlengd. Alsof dat nog niet genoeg was, kwam de Dutch Grand Prix met zo’n mooie functie aanzetten. En nu heb ik ook nog een zoon met een groot talent, die hard op weg is om naam te maken. Of René de nieuwe Lewis Hamilton of Max Verstappen wordt, dat moeten we nog zien. Tot nu toe wijst alles erop dat hij wel wat kan. Zijn prestaties in de kartsport zijn goed, en hij is pas veertien. [caption id="attachment_18811" align="alignnone" width="2560"] Jan Lammers met zijn zoon Réne[/caption] Als René een fout maakt in een wedstrijd, kan ik daar twee dagen mee rondlopen. Ik word boos als ik zie dat hij zijn potentieel niet haalt. Ik ben zijn vader, maar ook coach en monteur geweest. René zit nu in een fabrieksteam met zes mannen die hem begeleiden. Thuis hebben we een simulator staan. Maar ik heb nog twee schatten van kinderen, hoor, daar ben ik net zo trots op. Mijn zoon van 24 woont ook in Zandvoort, en mijn dochter van 27 mis ik enorm, zij woont in Amerika en ik spreek haar elke dag. Maar ik kan niet ontkennen dat het een droom is om René ooit zijn debuut te zien maken in de Formule 1. En mocht hij ooit meedoen aan de Dutch Grand Prix, dan is het cirkeltje echt rond.” Helden Magazine 63 Het verhaal van Jan Lammers komt voort uit Helden Magazine 63. Naas het verhaal van Lammers, duiken we verder in de slipstream van Max Verstappen. Atze Kerkhof weet hoe het is om teamgenoot van Max te zijn. In deze editie lees je een uitgebreid interview met de vrouwen in het leven van Abdelhak Nouri. Voor het eerst vertellen zijn moeder, zussen, schoonzussen en tante hun aangrijpende verhaal. Daarnaast heeft ook Kira Toussaint een bewogen tijd achter de rug. De zwemster verbrak een gepland huwelijk en vertrok naar Amerika. Ook spraken we met een van de nieuwe boegbeelden van het vrouwenvolleybal: Nika Daalderop en maakt Davy Klaassen zich op voor een nieuw seizoen bij Ajax én een WK. Marcus Pedersen en Noor Omrani delen naast hun liefde voor de bal ook een hoofdkussen. Zijn broers Jens en Melle van ’t Wout klaar om de shorttrack wereld te veroveren. Jordan Teze speelde zich vorig jaar definitief in de kijker, Koen Bouwman won twee etappes en het bergklassement in de Giro én Ronald de Boer blikt terug op de Champions League-finale van 1995. Verder is Riemer van der Velde oud-voorzitter van sc Heerenveen. Een gesprek over onder meer de ontwikkelingen van zijn club en Abe Lenstra. Timothy Beck haalde als estafetteloper de Zomerspelen en was vlaggendrager bij de Winterspelen in 2010 én Victoria Koblenko spreekt met judoka Michael Korrel over zijn kwetsbare kant in aanloop naar het WK. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 63 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Wie aan Circuit Zandvoort denkt, denkt aan Jan Lammers. De voormalig Formule 1 coureur maakte er naam in de autosport. Tegenwoordig is hij Formule 1 analist van de NOS en sportief directeur van de Dutch Grand Prix. Wij spraken hem in aanloop naar het Nederlandse Formule 1 weekend (2-4 september). De slipschool “Dankzij mijn leermeester Rob Slotemaker ben ik op het circuit terechtgekomen. Op de technische school in Haarlem leerde ik twee jongens kennen die bij zijn slipschool werkten. Ik was twaalf en vond dat zo stoer, dat wilde ik ook wel, en dus ging ik bij het circuit rondhangen. Toen ik Rob op een middag tegenkwam, vroeg ik of hij een baantje voor me had. ‘Ga die jongens maar helpen met autowassen,’ zei hij. Er werkten meerdere kinderen. We gooiden afgewerkte olie op de grond, dat bezemden we uit en gooiden er vervolgens water overheen, zodat zijn cursisten konden slippen. En als ze klaar waren, wasten we de auto’s. Aan het einde van de dag nam Rob ons vaak mee naar een Chinees-Indisch restaurant. Rob had ook de sleutel van het hek van het circuit. In het donker gingen we geregeld de baan op, dan mochten we om de beurt rondjes rijden met de autootjes van de slipschool. Rob leerde me schakelen, remmen en sturen. Soms stak er in het donker ineens een duinkatje over. Dan stopten we en zochten we dat beestje. Als we hem vonden, dan brachten we hem de volgende dag naar de dierenarts. Eentje hebben we gehouden, dat werd Coco, de huiskat. In het weekend gingen we kijken bij belangrijke wedstrijden. Een kaartje hoefden we niet te kopen, Rob smokkelde ons het circuit op. Hij stopte met gemak vier kereltjes in zijn achterbak. In die tijd kocht je als toeschouwer sowieso nauwelijks een kaartje, je kroop gewoon onder het hek door of je klom het duin op. Hoe beter je bij Rob werkte, des te meer je met hem optrok en hoe meer hij je hielp. Rob vond het leuk om zijn kennis over te brengen op kinderen. Hij was zelf eigenlijk nog een groot kind. Soms mochten we mee naar Zuid-Frankrijk, of naar zijn boot in Monnickendam. Rob was een goede man. Dankzij Rob heb ik mijn debuut in de autosport gemaakt. Hij heeft mij en ook veel andere jongens leren racen. Ik nam het meteen serieus, dat vond hij leuk om te zien. Op mijn zestiende haalde ik mijn racelicentie, dat was ongebruikelijk, want officieel mocht dat pas als je achttien was. Toen ik mijn licentie had, mocht ik ’s avonds op het circuit geregeld testen. Op een avond stond Daan Pot, mijn buurjongen en goede vriend, op het rechte stuk mij op te wachten. Hij wilde mee . Ik zei: dat moet je eerst aan Rob vragen. ‘Die vindt het goed,’ zei Daan. Aan het eind van het rechte stuk zat ik stoer te vertellen dat je nog tot vijftig meter voor de Tarzanbocht kon remmen. Intussen zat ik nog maar op dertig meter. We vlogen over de kop. Een hoop kabaal, kapotte ramen, de gloednieuwe auto was total loss... Gelukkig zaten we in de riemen. Er was alleen een stukje glas op Daans hoofd terechtgekomen, het bloedde een beetje. Ik vroeg: ben je oké, Daan? Hij antwoordde met z’n Zandvoortse accent: ‘Jezus, dat was net een film!’ We liepen terug naar de slipschool en stonden te trillen van de zenuwen, want we moesten het Rob vertellen. Rob zag dat straaltje bloed over Daans neus lopen en vroeg: ‘Moet jij niet naar een dokter?’ ‘Nee, hoor,’ zei Daan zenuwachtig, ‘doe geen moeite, ik bloed hier wel dood.’ We schoten alle drie in de lach. Rob was heel erg boos, maar wat ook typisch Rob was: de volgende dag had hij een nieuwe auto besteld en daar mocht ik gewoon weer in rijden. Als een halve puber waardeerde ik die dingen natuurlijk nog niet zoals ik ze zou hebben moeten waarderen. Ik was erbij toen Rob op 16 september 1979 op vijftigjarige leeftijd crashte op het circuit en ter plekke overleed. Als 23-jarige kon ik zijn ongeluk niet zo snel opslaan en verwerken. De dood drong in die tijd ook nog niet echt tot me door. Die ijzige stilte na een crash is heel surrealistisch. Mensen durven niks te vragen of te zeggen wat ze denken. Ik stond aan de andere kant van het circuit en zag een doktersauto naar hem toe gaan. Rob was in de slip geraakt, op een official-auto gebotst, en bleek op slag dood. [caption id="attachment_18807" align="alignnone" width="2262"] 1973: Rob Slotemaker met de zestienjarige Jan Lammers[/caption] Op het moment van zijn ongeluk zat ik net in de Formule 1, een wereld waarin je jezelf flink overeind moet houden. Ik wist dat zoiets vreselijks kon gebeuren. De dag dat ik mijn Formule 1 contract tekende in Monza, had ik voor mijn neus gezien hoe een van de grootste racetalenten in die tijd, de Zweed Ronnie Peterson, die samen met Mario Andretti bij Lotus reed, overleed. Ik wist dus wel waar ik aan begonnen was. In die tijd ging je anders om met de dood. Ook om het voor jezelf werkbaar te maken. Als je met angst in de auto stapt, dan functioneer je niet meer. Gelukkig heeft Rob mij nog kunnen zien rijden in de Formule 1. Hij is in 1979 meegegaan naar Brazilië, waar ik mijn tweede race reed. Het is ontzettend jammer dat we hem niet langer mee hebben kunnen maken, maar iedereen die hem kende, zal zeggen: Rob was niet iemand om oud te worden. Hij zou nu 93 zijn geweest... Rob leeft voort in mij. Hij is een groot onderdeel van mijn leven, maar ik ben niet iemand die in het sentiment van het verleden blijft hangen.” De eerste keer “De eerste keer dat ik won op Zandvoort, was magisch. Ik was zestien en werd in de Simca van Rob Nederlands kampioen bij de toerwagens. Mijn eerste internationale overwinning in Zandvoort was het Europees kampioenschap in de Formule 3 in 1978, die heb ik nog steeds als enige Nederlander gewonnen. Twee keer reed ik ook een Formule 1-race op Zandvoort. In die tijd moest je je nog kwalificeren. In 1979 en 1982 lukte me dat wel, in 1980 niet. Ik werd op het circuit altijd onthaald als held, maar wel volgens de normen van die tijd: met veel enthousiasme, maar zonder poeha. Je had in die tijd De Telegraaf en het Algemeen Dagblad, en drie autobladen, er was nog niet eens commerciële tv. De communicatie was primitief. Het allerleukste van op Zandvoort racen was dat mijn familie erbij was. Mijn ouders, vijf broers en zus waren enorm trots. Ze hebben mijn carrière nauwlettend gevolgd. Ik was de benjamin van de familie en als jongste was ik natuurlijk het verwende zeikertje, maar ik deed het wel heel goed. Mijn ouders hielden zielsveel van al hun kinderen, het was al moeilijk genoeg dat er veel aandacht naar mij uitging. [caption id="attachment_18808" align="alignnone" width="1954"] 14 oktober 1973: Jan Lammers nadat hij op zijn zestiende Nederlands kampioen is geworden.[/caption] Ik heb ze zoveel mogelijk mee laten genieten van mijn succes. Eén keer per jaar gingen we op wintersport, dan zaten we met zijn allen in mijn Renault Espace, en werd er heel hard meegezongen en gelachen als het nummer Ome Jan van Willeke Alberti gedraaid werd, met de tekst: ‘We gingen op vakantie van het geld van ome Jan.’ Tot op de dag van vandaag hebben we veel contact. Mijn ouders zijn overleden. Mijn oudste broer Ap is nu 82, we nemen hem nog geregeld mee naar de golfbaan.” De Hunserug “Op een doordeweeks testmoment van de Formule 1 stond ik op het circuit onderaan de Hunserug te kijken hoe Mario Andretti en Niki Lauda voorbijraasden. Ik was een jaar of zeventien. Op die plek kwamen de auto’s recht op me afrijden, ze reden vrij dicht langs me, om vervolgens langzaam uit zicht te verdwijnen. Het opkomen van die auto’s en het langzaam weer zien verdwijnen, en het opkomen en afsterven van het geluid was perfect, een meditatief moment. Op dat moment kroop de liefde voor de autosport onder mijn huid. Het was de eerste keer dat ik de overtuiging had dat ik later in de Formule 1 wilde rijden. Hoe we dat gaan doen, dat zie ik nog wel, dacht ik op dat moment, maar het gaat gebeuren. Ik was nooit fan van een bepaalde coureur, maar ik had veel respect voor de rijstijl van Mario Andretti en de mentaliteit van Niki Lauda. Naderhand heb ik Lauda leren kennen. Ik vond hem een echte Oostenrijker. Die zijn niet van de sweet talk, maar eerlijk en recht voor zijn raap. Uiteindelijk heb ik tegen veel goede coureurs gereden. Mannen als Jacques Villeneuve, Damon Hill, Heinz-Harald Frentzen, Johnny Herbert, Eddie Irvine en Rubens Barrichello. Er waren momenten dat ik sneller kon zijn dan die mannen. Er had veel meer in gezeten. Ik heb nooit de gelegenheid gekregen om te laten zien hoe goed ik was, maar ook nooit om te laten zien hoe slecht ik was. [caption id="attachment_18809" align="alignnone" width="2409"] 1973: Jan Lammers wordt gefeliciteerd door zijn moeder.[/caption] In de autosport draait het voor een groot deel om je materiaal, dat is wat het is. De Formule 1-auto’s van toen voelden sowieso al als een vrachtwagen vergeleken met de auto’s van nu, de koppeling voelde aan alsof je in een oude legertruck zat. Maar als ik bij een topteam als Ferrari had gereden, dan had ik absoluut een aantal GP’s kunnen winnen. En als je er één kunt winnen, kun je er ook meerdere winnen en wereldkampioen worden. ‘In 1982 had ik een afspraak met Ferrari. Ik stond op de nominatie om Gilles Villeneuve te vervangen. Op die dag brak ik mijn duim. Die afspraak is nooit doorgegaan’ In 1982 had ik zelfs een afspraak staan met Ferrari. Ik stond op de nominatie om Gilles Villeneuve, de vader van Jacques, te vervangen. Op de dag dat ik in Detroit die afspraak met Ferrari had, brak ik mijn duim. Die afspraak is nooit doorgegaan. Ik ben trots op een paar piekmomenten in de Formule 1, maar die voor het grote publiek niet zichtbaar waren. Zoals een vierde kwalificatietijd in Long Beach California, helaas ging na 200 meter in de race mijn aandrijfas kapot. In Zuid-Afrika lag ik derde na de start. De ronde erna wilde ik iemand eruit remmen voor P2, maar ik tikte hem zacht aan en stond vervolgens tien ronden lang in de pit. In Spanje lag ik op P6 en naderde halverwege de race P5, toen mijn remmen het begaven. Degene die ik wilde inhalen, Alan Jones, won de race. Maar dat zijn nu lulverhalen die het grote publiek toch allemaal niet weet. In 1992 maakte ik na tien jaar een comeback in de Formule 1, ik reed nog twee races. Die Formule 1-tijd was leuk om mee te maken, maar ik hecht misschien wel meer waarde aan andere overwinningen, zoals die van de 24 uur van Le Mans, waarin ik dertien van de 24 uur heb gereden en ook nog eens met een kapotte versnellingsbak.” De nieuwe klasse “Het Zandvoortse circuit raakte een beetje in het slop nadat Niki Lauda in 1985 de laatste GP Formule 1 won. Er werd natuurlijk wel geracet na die tijd, maar echte grote evenementen werden er niet meer gehouden. Dat veranderde in 2006, dankzij een nieuwe klasse, de A1 Grand Prix, die een jaar eerder in het leven was geroepen. Een paar mannen hadden vijfhonderd miljoen uitgetrokken om die klasse in de markt te zetten. Ik had de franchise van Nederland en twintig procent van de aandelen. Runde ons Team The Netherlands, met in het eerste seizoen Jos Verstappen als rijder en later Jeroen Bleekemolen en Robert Doornbos. Ik was te oud om te rijden, het was een klasse voor jong talent. Op 1 oktober 2006 werd de openingsrace van het seizoen in Zandvoort gehouden. Het was het mooiste en grootste evenement wat we tot op dat moment op het circuit hadden gehad. Het zat ramvol, er waren zeventigduizend toeschouwers, en ondanks de regen was iedereen blij en enthousiast. Jeroen Bleekemolen reed en werd onthaald als een grote held. Toenmalig premier Jan Peter Balkenende kwam hem nog een peptalk geven. Uiteindelijk eindigde Jeroen als vierde door een foute beslissing van mij anders had hij gewonnen. Het resultaat deed er niet toe, het was fantastisch dat er weer zo’n groot evenement in Zandvoort werd gehouden. De A1GP was een mooie klasse, maar heeft het uiteindelijk niet gehaald: er moest nog veel meer geld in gestopt worden en dat lukte niet. In 2010 hield ie op te bestaan.” De comeback “Ik ben er enorm trots op dat we de Champions League van de autosport weer naar Nederland hebben gehaald en dat alle autosportliefhebbers ervan kunnen meegenieten. Een paar jaar voor de daadwerkelijke terugkeer in 2020 gingen er in kleine kring stemmen op met het plan om de Formule 1 terug te halen naar Zandvoort. Prins Bernhard jr. belde mij als eerst. Ik wist van de lobby, maar heb er zelf niks mee te maken gehad. Eerlijk gezegd achtte ik het kansloos. De kans dat ik door de bliksem word getroffen is groter, zei ik. Dat de organisatie vervolgens mij als sportief directeur vroeg, vond ik een geweldige eer. Maar ik wilde geen sportief directeur zijn van een Grand Prix die nooit door is gegaan, toch een beetje chef lege dozen. Toen het eenmaal rond was, zette ook ik mijn handtekening. [caption id="attachment_18810" align="alignnone" width="2560"] 2021: Jan Lammers, Max Verstappen en Jos Verstappen in Zandvoort.[/caption] Het is geen geheim dat de terugkeer van de Formule 1 naar Zandvoort allesbehalve makkelijk is geweest. We kregen te maken met veel stromingen. Zo sprong het circuit van Assen in onze zijspan, die wilde profiteren van onze lobby, en milieu- en natuurorganisaties protesteerden. We leven in een democratie dus je hebt nou eenmaal met veel verschillende standpunten te maken. Die moet je respecteren. We hebben goed naar iedereen geluisterd, onze vergunningen goed voorbereid en aan alle eisen voldaan. Tot op de dag van vandaag hebben we ook alle rechtszaken gewonnen. Op het moment dat op 5 september vorig jaar, nadat het evenement vanwege corona ook nog een jaar was uitgesteld, de eerste auto de pitstraat uitreed, had ik kippenvel. We hadden daar allemaal zo ontzettend naar uitgekeken. Het droomscenario kwam ook nog eens uit. Het was prachtig weer, alles verliep op rolletjes, er waren duizenden uitzinnige fans, en zij zagen ook nog eens Max Verstappen winnen en kans maken op het wereldkampioenschap. Voor mij kwam het ene na het andere too good to be true-moment uit de hemel gevallen. Dit jaar mag er een derde meer aan bezoekers naar binnen. Dat worden er ruim honderdtienduizend per dag. Onze grootste wens is dat alles veilig en goed verloopt en dat de toeschouwers enthousiast en gelukkig naar huis gaan, zelfs al komen ze blauwbekkend van de kou en regen de tribune af. En ja, natuurlijk hoop ik dat Max weer wint. Ik heb respect voor zijn vakmanschap en hoe hij zich als sportman manifesteert. In de volksmond ben ik waarschijnlijk zijn grootste fan, maar met het woord ‘fan’ heb ik een moeizame associatie. Het is een afkorting van fanatic, en betekent voor mij dat diegene niks negatiefs kan horen over zijn idool. Ik ben in die zin geen fan van Max, maar wel een van zijn grootste bewonderaars.” Zoon René “Na mijn carrière dacht ik: de geest is uit de fles, het zwarte gat zal wel komen. Toen kwam Max ineens uit de hoge hoed, een zeventienjarige Nederlander in de Formule 1. Mensen vroegen me wat ik daarvan vond, ineens werd mijn houdbaarheidsdatum met tien jaar verlengd. Alsof dat nog niet genoeg was, kwam de Dutch Grand Prix met zo’n mooie functie aanzetten. En nu heb ik ook nog een zoon met een groot talent, die hard op weg is om naam te maken. Of René de nieuwe Lewis Hamilton of Max Verstappen wordt, dat moeten we nog zien. Tot nu toe wijst alles erop dat hij wel wat kan. Zijn prestaties in de kartsport zijn goed, en hij is pas veertien. [caption id="attachment_18811" align="alignnone" width="2560"] Jan Lammers met zijn zoon Réne[/caption] Als René een fout maakt in een wedstrijd, kan ik daar twee dagen mee rondlopen. Ik word boos als ik zie dat hij zijn potentieel niet haalt. Ik ben zijn vader, maar ook coach en monteur geweest. René zit nu in een fabrieksteam met zes mannen die hem begeleiden. Thuis hebben we een simulator staan. Maar ik heb nog twee schatten van kinderen, hoor, daar ben ik net zo trots op. Mijn zoon van 24 woont ook in Zandvoort, en mijn dochter van 27 mis ik enorm, zij woont in Amerika en ik spreek haar elke dag. Maar ik kan niet ontkennen dat het een droom is om René ooit zijn debuut te zien maken in de Formule 1. En mocht hij ooit meedoen aan de Dutch Grand Prix, dan is het cirkeltje echt rond.” Helden Magazine 63 Het verhaal van Jan Lammers komt voort uit Helden Magazine 63. Naas het verhaal van Lammers, duiken we verder in de slipstream van Max Verstappen. Atze Kerkhof weet hoe het is om teamgenoot van Max te zijn. In deze editie lees je een uitgebreid interview met de vrouwen in het leven van Abdelhak Nouri. Voor het eerst vertellen zijn moeder, zussen, schoonzussen en tante hun aangrijpende verhaal. Daarnaast heeft ook Kira Toussaint een bewogen tijd achter de rug. De zwemster verbrak een gepland huwelijk en vertrok naar Amerika. Ook spraken we met een van de nieuwe boegbeelden van het vrouwenvolleybal: Nika Daalderop en maakt Davy Klaassen zich op voor een nieuw seizoen bij Ajax én een WK. Marcus Pedersen en Noor Omrani delen naast hun liefde voor de bal ook een hoofdkussen. Zijn broers Jens en Melle van ’t Wout klaar om de shorttrack wereld te veroveren. Jordan Teze speelde zich vorig jaar definitief in de kijker, Koen Bouwman won twee etappes en het bergklassement in de Giro én Ronald de Boer blikt terug op de Champions League-finale van 1995. Verder is Riemer van der Velde oud-voorzitter van sc Heerenveen. Een gesprek over onder meer de ontwikkelingen van zijn club en Abe Lenstra. Timothy Beck haalde als estafetteloper de Zomerspelen en was vlaggendrager bij de Winterspelen in 2010 én Victoria Koblenko spreekt met judoka Michael Korrel over zijn kwetsbare kant in aanloop naar het WK. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 63 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Autosport

Duizendpoot Lewis Hamilton: coureur, acteur, zanger, model & wereldverbeteraar

Hij is zevenvoudig wereldkampioen Formule 1. Maar Lewis Hamilton is meer dan dat. Naast de uren in zijn Mercedes-bolide heeft de Brit tal van andere bezigheden. Zo is hij ook acteur, zanger, pianist, model, dierenliefhebber en wereldverbeteraar. Helden verdiepte zich in zijn Instagram-account en ontdekte de andere kant(en) van een kleurrijke sportman. Sir Lewis Carl Davidson Hamilton ­ 37 jaar inmiddels en officieel nog woon­achtig in Monte Carlo ­is iemand die zijn bekendheid maximaal uitbuit op so­cial media. Op Instagram heeft de Brit 28 miljoen volgers. Afgezien van twee maanden totale radiostilte in de aanloop naar het huidige Formule 1­ seizoen, omdat Hamilton na de sensationele ontknoping van afgelopen jaar zwaar teleur­gesteld was en even genoeg had van Max Verstappen en de Formule 1, is het vol­gen van zijn handel en wandel een zeer interessante bezigheid. Want Hamilton geeft in alle opzichten veel van zichzelf prijs. Aan de hand van posts op social media belichten we acht belangrijke aspecten van zijn leven. Zijn ouders 27 maart: “Zonder mijn stiefmoeder Linda zou ik niet de man zijn geworden die ik nu ben. En zou ik zeker geen coureur zijn geworden. Om mijn moeder Carmen trots naar mij te zien kijken, is echt het beste gevoel ter wereld.” Geregeld zet Hamilton zowel zijn moeder Carmen als zijn stiefmoeder Linda in het zonnetje op Instagram, bijvoorbeeld ieder jaar op Moederdag. Ook vader Anthony komt vaak aan bod. De drie zijn door toedoen van hun zoon bijna bekende Britten geworden. Hamilton groeide op in Stevena­ge, een klein stadje ten noorden van Londen. Zijn ouders Anthony en Carmen kwamen uit Grenada. Ze scheidden van elkaar toen Hamilton twee jaar oud was. Tot zijn twaalfde leefde hij bij zijn moe­der en twee oudere halfzussen Samantha en Nicola, daarna ging hij bij zijn vader, stiefmoeder Linda en halfbroertje Nicolas wonen. Hamilton raakte gefascineerd door raceauto’s vanaf het moment dat hij op zijn zesde verjaardag een radiografisch bestuurbare auto kreeg. Toen hij een jaar later in de kart stapte, was hij met­een succesvol. Hij maakte een komeet­achtige ontwikkeling door en zijn vader Anthony had op een gegeven moment vier banen om de kartcarrière van zijn zoon te kunnen bekostigen. “Onze gezamenlijke droom was altijd dat ik F1­ coureur zou worden,” zei Hamilton daar eerder over. “Veel mensen lachten ons uit. Wij waren immers een gezin zonder geld. Maar we hebben ervoor gevochten, op en naast de baan, als familie. En we hebben nooit opgegeven. Als je ergens in gelooft, kun je alles bereiken.” Zowel zijn moeder als stiefmoeder is geregeld bij races aanwezig. Eerder dit jaar kondigde Hamilton aan zijn naam te laten veranderen als een manier om zijn moeder te eren. Hamilton wil de fami­lienaam van zijn moeder – Larbalestier –toevoegen aan zijn eigen achternaam. “Ik ben trots op mijn eigen achternaam, maar bijna niemand in de wereld weet waarschijnlijk de achternaam van mijn moeder en dat wil ik veranderen. Zij heeft net zo goed een groot aandeel in mijn succes. Ik begrijp sowieso niet het principe dat vrouwen bij een huwe­lijk hun naam opgeven. Ik wil zo snel mogelijk met mijn nieuwe dubbele achternaam gaan racen.” Zijn broer 20 februari 2022: “Mijn broer is altijd bij me geweest sinds de dag dat hij geboren werd. In de loop der jaren waren er weinig mensen die sterker in mij geloofden dan Nicolas. Ik ben zo dankbaar dat hij in mijn leven is.” [caption id="attachment_18723" align="alignnone" width="1170"] Zijn broer[/caption] Nicolas Hamilton geldt als de grote inspiratiebron voor zijn oudere half­ broer. Bij zijn geboorte liep Nicolas een hersenbeschadiging op, waardoor zijn spiergroei werd aangetast en hij jarenlang afhankelijk was van een rolstoel en kruk­ken. Nog altijd heeft hij problemen met zijn coördinatie en motoriek. Als de tijd er is, bezoekt de goedlachse Nicolas graag een Formule 1­race van zijn broer. In de paddock kent iedereen hem. Ondanks de fysieke beperkingen en dankzij de morele en financiële support van Lewis Hamilton wist ‘Nic’ te debu­teren in de Britse autosport. Hij deed dat weliswaar op bescheiden niveau en in een aangepaste auto met onder andere bredere pedalen en een hand­matige koppeling, maar het was daarom niet minder bijzonder. Hamilton roemt geregeld het doorzettingsvermogen van zijn halfbroertje, die ook dit seizoen actief is in het Britse toerwagenkampioenschap. “Nicolas klaagt nooit over zijn handicap. Hij kan nog niet de helft van de dingen doen die ik kan, maar is altijd de vrolijkheid zelve. Hij zorgt ervoor dat ik zaken goed kan relativeren. Nicolas heeft een grote impact op mijn manier van denken. Hij inspireert mij. En niet alleen mij. Hij zet mensen met een handicap aan om te proberen ook hun grenzen te verleggen.” Zijn hond 24 juli 2021: “Roscoe en ik willen jullie allemaal positieve energie en liefde sturen. Blijf gezond!” Roscoe is de kleine bulldog en tevens grote liefde van Hamilton. In het verleden nam hij het hondje mee naar alle races en hij had via de voorma­lige F1­baas Bernie Ecclestone zelfs een speciale accreditatie voor hem geregeld. Tegenwoordig blijft Roscoe iets vaker thuis, naar verluidt ook op aandrang van het team van Mercedes. [caption id="attachment_18724" align="alignnone" width="1167"] Zijn hond[/caption] Vorig jaar wijdde de Duitse renstal nog een webpagina aan Roscoe. Sinds 2015 heeft het dier een eigen Instagram­ account (@roscoelovescoco), dat hij eerder deelde met Hamiltons andere bulldog Coco. Maar Coco overleed twee jaar geleden. Roscoe heeft ruim 450.000 volgers. Niet slecht voor een hond. Mede dankzij zijn baas heeft Roscoe een contract met een reclamebureau. “Hij doet soms audities en krijgt dan 700 dollar per dag betaald. Het is belache­lijk, maar Roscoe geniet ervan,” beweert Hamilton. Bijzonder is verder dat Roscoe sinds 2020 veganistisch eet, net als zijn baas. “Hij at altijd normaal hondenvoer, ook met vlees erin, en had altijd een slechte ademhaling. Daardoor kon hij nooit ver lopen. De omschakeling naar een vega­nistisch dieet heeft zijn leven veranderd. Hij rent als nooit tevoren en heeft geen gezondheidsklachten. Hij is weer als een puppy,” zo deelde Hamilton eerder zijn ervaringen met zijn eigen volgers. Overigens is Hamilton sinds drie jaar mede­eigenaar van de veganistische restaurantketen Neat Burger, die tegen­woordig al zo’n 70 miljoen euro waard zou zijn. Zijn uiterlijk 22 september 2020: “Ik geniet ervan om samen met Tommy Hilfiger grenzen te verleggen en creatieve risico’s te nemen om mijn persoonlijke smaak terug te laten komen in de ontwerpen.” Hamilton is al jarenlang een van de ambassadeurs van kledingmerk Tommy Hilfiger en heeft ook een eigen kleding­ lijn, vanzelfsprekend in ruil voor een meer dan riante vergoeding. Het blad Insider had vorig jaar uitgerekend dat Hamilton aan persoonlijke sponsordeals met merken als Tommy Hilfiger, Puma, Sony, Bose en Monster Energy op jaar­ basis ruim 10 miljoen euro opstrijkt. [caption id="attachment_18725" align="alignnone" width="1170"] Zijn uiterlijk[/caption] Op Instagram deelt Hamilton graag foto’s van zichzelf in opvallende extra­ vagante kleding die speciaal voor hem is ontworpen. Zo werkt hij graag samen met de Amerikaanse kledingontwerper Kenneth Nicholson. Als Hamilton zich voor een raceweekend voor het eerst in de paddock laat zien, gebeurt dat vaak in opvallende outfits. Zo verscheen hij vorig jaar op het circuit van Zandvoort volledig in het oranje, inclusief oranje zonnebril. Waar Hamilton wel problemen mee heeft ­ of had ­is zijn terugtrekkende haarlijn. Als hij na een vrije training, kwalificatie of race uit de auto stapte, deed hij zijn helm vaak pas af als er een spiegel in de buurt was en hij snel zijn kapsel kon fatsoeneren voordat de tv­ camera’s hem wisten te vangen. Inmiddels is zijn haar­ dos weer ouderwets indrukwekkend. Volgens experts zou hij een haartrans­plantatie hebben ondergaan. Hamilton zelf ontkent dat en dankt het haarherstel aan het gebruik van betere verzorgings­producten. Zijn acteerambities 13 september 2021: “Gymbuddy Vin Diesel kwam even kijken op het circuit.” Hamilton heeft er nooit een geheim van gemaakt na zijn raceloopbaan zijn geluk in Hollywood te willen beproeven. Een voordeel heeft hij alvast: hij is een graag en veel geziene gast in het jetset­ leven van Los Angeles en Hollywood. Hamilton is vaak aanwezig bij feestjes en premières en heeft een grote kring aan bekenden en vrienden in de filmwereld opgebouwd. Acteur Vin Diesel is slechts één van de velen. “De eerste keer dat ik hem ontmoette heb ik hem gevraagd of hij in het echt net zo goed kon rijden als in de films,” zei Hamilton eerder over zijn contact met de ster uit The Fast and the Furious­reeks. [caption id="attachment_18727" align="alignnone" width="1170"] Zijn acteerambities[/caption] En over zijn eigen acteerambities: “Ik zou het acteren graag willen proberen. Ik wil wel altijd de beste zijn in alles wat ik doe, dus ik zal dan ook alles geven wat ik in me heb. Dat betekent dat ik acteerlessen zal nemen, dat ik ga studeren en dat ik leer om de gevraagde emoties te tonen. Ik heb er nu nog geen tijd voor, maar dit is zeker iets dat op mijn lijstje staat nadat ik gestopt ben met racen.” 'De Black Lives Matter-beweging heeft veel losgemaakt bij mij en heeft mij duidelijk gemaakt wat mijn hogere doel is in het leven. Er bestaat veel meer dan racen' Hamilton heeft overigens al een eigen agent in Hollywood. Na een bescheiden inhoudelijke bijdrage te hebben geleverd aan Cars en Zoolander 2, sloeg hij een rol af in de film Top Gun: Maverick. Hij kon het op dat moment niet combineren met zijn F1­loopbaan. Zijn muziek 29 oktober 2020: “Just one of Roscoe’s many talents.” Het is al jaren een publiek geheim dat Lewis Hamilton een niet onverdien­stelijk zanger, rapper en pianist is. De man die jarenlang een relatie had met de Amerikaanse Pussycat Dolls­zange­res Nicole Scherzinger deed er in eerste instantie zelf nog het meest geheimzin­ nig over toen hij op het album Liberation van Christina Aguilera het nummer Pipe voor zijn rekening nam. Hij deed dat namelijk onder zijn pseudoniem XNDA. Al snel kwamen de geruchten op gang dat de stem die op het album te horen was inderdaad aan Hamilton toebehoor­ de. Pas twee jaar later kwam de hoofd­persoon met een officiële verklaring, waarin hij aangaf dat hij de muziek voor zichzelf wilde laten spreken. De tekst die hij zong, was overigens vrij uitgesproken. Na het ‘I get loud when you put that pipe down’ van Christina Aguilera, komt Hamilton met: ‘Trust me, I know what to do with it.’ In 2020 lanceerde Hamilton ook zijn eigen album met als titel ‘Breaking my heart, I can’t let it go’. De titelsong sloeg op zijn verbroken relatie met Scherzinger. Hamilton noemt het maken van muziek een ideale uitlaatklep. “Ik schrijf al heel lang teksten. Het maken van muziek helpt me om door moeilijke tijden heen te komen,” zei Hamilton eerder. “Muziek is al een passie sinds mijn dertiende, toen ik begon met gitaar spelen. In mijn num­mers durf ik me kwetsbaar op te stellen en een kant te laten zien die mensen nog niet van me kennen. Het was ooit slechts een hobby voor me, maar inmiddels is het meer dan dat.” Zijn strijd 20 april 2021: “Gerechtigheid voor George! De emoties die ik nu voel zijn moeilijk te beschrijven. Dit is de eerste keer dat een blanke politieagent is veroordeeld voor de moord op een donkere man in Minnesota. Een mijlpaal, George’s dood is niet voor niets geweest.” Hamilton deinst er niet voor terug zijn stem te laten horen in de strijd tegen racisme en andere vormen van onge­lijkheid in de wereld en als een onder­ deel daarvan ook in de sportwereld. Als de eerste en tot dusver enige donkere wereldkampioen in de geschiedenis van de Formule 1 heeft hij zich altijd uitge­sproken tegen het gebrek aan diversiteit in de auto­ en motorsport, zowel onder de coureurs als onder het ondersteunend personeel. Om die reden riep hij in 2019 de Commissie Hamilton in het leven, die na een lange periode van onderzoek met aanbevelingen kwam om meer mensen met een etnische achtergrond aan te kunnen trekken in de Britse auto­ en motorsport. Het resulteerde vorig jaar in zijn eigen stichting, Mission 44, op­ gericht om diversiteit in de autosport te stimuleren. Hamilton heeft bijna 25 mil­ joen euro in zijn stichting geïnvesteerd. “De Black Lives Matter­beweging heeft veel losgemaakt bij mij en het heeft mij duidelijk gemaakt wat mijn hogere doel is in het leven. Er bestaat veel meer dan racen, ik wil iets wezenlijks nalaten. Ik wil een bijdrage leveren aan een mooi­ere wereld met respect en gelijke kansen voor iedereen,” vertelde Hamilton over zijn betrokkenheid. Er is, zeker ook in het Verenigd Koninklijk, geregeld kritiek op de poli­tieke statements van Hamilton. Hij trekt zich daar niets van aan. “Er zijn men­ sen die vinden dat ik mijn mond moet houden en moet racen. Dat is hetzelfde als dat ze tegen LeBron James zouden zeggen: ‘Wees stil en dribbel.’ Maar wij zijn rolmodellen van de nieuwe genera­tie. En al die jonge mensen wil ik graag goede dingen meegeven om van de wereld een betere plek te kunnen maken.” Hamilton spreekt van een nieuwe missie in zijn leven. “Het draait niet alleen om het winnen van races. Het sportieve succes helpt me om impact te hebben op anderen. In die zin geeft het me extra motivatie en helpt het mij op het circuit om nog sneller te zijn en succesvol te blijven.” Zijn Formule 1-carrière 17 maart 2022: “Het heeft veel energie gekost om terug te komen, zowel fysiek als mentaal. Ik en het hele team hebben hard gewerkt en lange dagen gemaakt. We zullen alles geven wat we in ons hebben, voor jullie, onze fans. Laat de positiviteit maar komen.” [caption id="attachment_18726" align="alignnone" width="1170"] Zijn Formule 1-carrière[/caption] Hamilton en zijn nieuwe teamgenoot George Russell zijn tot dusver bezig aan een moeizaam seizoen. De Mercedes W13 heeft veel terrein prijsgegeven ten opzichte van Ferrari en Red Bull. Tot grote frustratie van Hamilton, die om die reden volgens insiders weleens aan zijn laatste seizoen bij Mercedes bezig zou kunnen zijn. Naar buiten toe blijft de Brit, die in zijn lange F1 ­loopbaan al meer dan 100 races won, positief. “Ik ben hoopvol dat we binnenkort weer mee kunnen vech­ten om de voorste posities. Het gat is nu nog erg groot, maar er is nog een lange weg te gaan. Als team moeten we positief blijven en elkaar blijven aanmoedigen.” De achtste wereldtitel in de Formule 1, waarmee hij Michael Schumacher definitief achter zich zou laten, lijkt voor Hamilton voorlopig nog niet in zicht. “Als ik één ding heb geleerd in het leven is het wel om nooit op te geven. Dat zal ik nu ook niet doen. Helden Magazine 62 Het verhaal over Lewis Hamilton komt voort uit Helden Magazine 62. In deze dubbeldikke editie schittert naast Vivianne Miedema, Ruud Gullit op de cover. Gullit spreekt zich uit over Max Verstappen, Marco van Basten, Louis van Gaal, Erik ten Hag, Ronald Koeman, Virgil van Dijk, Memphis Depay en de Black Lives Matter-discussie. De Oranje Leeuwinnen gaan in Engeland proberen hun Europese titel van 2017 te prolongeren. In het EK vrouwenvoetbal gedeelte spraken we met Dominique Janssen, Jackie Groenen, Jill Roord & Lynn Wilms, Shanice van der Sanden en bondscoach Mark Parsons. In Helden Magazine 62 lees je nog meer interviews en reportages over voetbal. Een gesprek met Luis Sinisterra en zijn trotse moeder. Trainer en oud-voetballer Wim Jonk over Johan Cruijff, Louis van Gaal en Dennis Bergkamp, Molukse voetbalhelden Simon Tahamata & Jack Soumaru én keeper van landskampioen Ajax: Remko Pasveer. Ook spraken we de in korte tijd uitgegroeide boegbeeld van de Nederlandse atletiek: Femke Bol, blikken we samen met drievoudig olympisch kampioen, hockeyster Lidewij Welten en een gesprek met Thomas Dekker over een leven van vallen en opstaan. Daarnaast nemen we de carrière door van mountainbike pionier Bart Brentjes en is Jetze Plat een voorbeeld voor velen. Verder was Tim Montgomery de snelste man op aarde en is Cees Bol sprinter bij Team DSM. Victoria Koblenko daarnaast interviewde Mister Nice Guy en marathonloper Björn Koreman én hockeyster Marijn Veen vertelt over de moeilijke tijd in aanloop naar het WK. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 62 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Hij is zevenvoudig wereldkampioen Formule 1. Maar Lewis Hamilton is meer dan dat. Naast de uren in zijn Mercedes-bolide heeft de Brit tal van andere bezigheden. Zo is hij ook acteur, zanger, pianist, model, dierenliefhebber en wereldverbeteraar. Helden verdiepte zich in zijn Instagram-account en ontdekte de andere kant(en) van een kleurrijke sportman. Sir Lewis Carl Davidson Hamilton ­ 37 jaar inmiddels en officieel nog woon­achtig in Monte Carlo ­is iemand die zijn bekendheid maximaal uitbuit op so­cial media. Op Instagram heeft de Brit 28 miljoen volgers. Afgezien van twee maanden totale radiostilte in de aanloop naar het huidige Formule 1­ seizoen, omdat Hamilton na de sensationele ontknoping van afgelopen jaar zwaar teleur­gesteld was en even genoeg had van Max Verstappen en de Formule 1, is het vol­gen van zijn handel en wandel een zeer interessante bezigheid. Want Hamilton geeft in alle opzichten veel van zichzelf prijs. Aan de hand van posts op social media belichten we acht belangrijke aspecten van zijn leven. Zijn ouders 27 maart: “Zonder mijn stiefmoeder Linda zou ik niet de man zijn geworden die ik nu ben. En zou ik zeker geen coureur zijn geworden. Om mijn moeder Carmen trots naar mij te zien kijken, is echt het beste gevoel ter wereld.” Geregeld zet Hamilton zowel zijn moeder Carmen als zijn stiefmoeder Linda in het zonnetje op Instagram, bijvoorbeeld ieder jaar op Moederdag. Ook vader Anthony komt vaak aan bod. De drie zijn door toedoen van hun zoon bijna bekende Britten geworden. Hamilton groeide op in Stevena­ge, een klein stadje ten noorden van Londen. Zijn ouders Anthony en Carmen kwamen uit Grenada. Ze scheidden van elkaar toen Hamilton twee jaar oud was. Tot zijn twaalfde leefde hij bij zijn moe­der en twee oudere halfzussen Samantha en Nicola, daarna ging hij bij zijn vader, stiefmoeder Linda en halfbroertje Nicolas wonen. Hamilton raakte gefascineerd door raceauto’s vanaf het moment dat hij op zijn zesde verjaardag een radiografisch bestuurbare auto kreeg. Toen hij een jaar later in de kart stapte, was hij met­een succesvol. Hij maakte een komeet­achtige ontwikkeling door en zijn vader Anthony had op een gegeven moment vier banen om de kartcarrière van zijn zoon te kunnen bekostigen. “Onze gezamenlijke droom was altijd dat ik F1­ coureur zou worden,” zei Hamilton daar eerder over. “Veel mensen lachten ons uit. Wij waren immers een gezin zonder geld. Maar we hebben ervoor gevochten, op en naast de baan, als familie. En we hebben nooit opgegeven. Als je ergens in gelooft, kun je alles bereiken.” Zowel zijn moeder als stiefmoeder is geregeld bij races aanwezig. Eerder dit jaar kondigde Hamilton aan zijn naam te laten veranderen als een manier om zijn moeder te eren. Hamilton wil de fami­lienaam van zijn moeder – Larbalestier –toevoegen aan zijn eigen achternaam. “Ik ben trots op mijn eigen achternaam, maar bijna niemand in de wereld weet waarschijnlijk de achternaam van mijn moeder en dat wil ik veranderen. Zij heeft net zo goed een groot aandeel in mijn succes. Ik begrijp sowieso niet het principe dat vrouwen bij een huwe­lijk hun naam opgeven. Ik wil zo snel mogelijk met mijn nieuwe dubbele achternaam gaan racen.” Zijn broer 20 februari 2022: “Mijn broer is altijd bij me geweest sinds de dag dat hij geboren werd. In de loop der jaren waren er weinig mensen die sterker in mij geloofden dan Nicolas. Ik ben zo dankbaar dat hij in mijn leven is.” [caption id="attachment_18723" align="alignnone" width="1170"] Zijn broer[/caption] Nicolas Hamilton geldt als de grote inspiratiebron voor zijn oudere half­ broer. Bij zijn geboorte liep Nicolas een hersenbeschadiging op, waardoor zijn spiergroei werd aangetast en hij jarenlang afhankelijk was van een rolstoel en kruk­ken. Nog altijd heeft hij problemen met zijn coördinatie en motoriek. Als de tijd er is, bezoekt de goedlachse Nicolas graag een Formule 1­race van zijn broer. In de paddock kent iedereen hem. Ondanks de fysieke beperkingen en dankzij de morele en financiële support van Lewis Hamilton wist ‘Nic’ te debu­teren in de Britse autosport. Hij deed dat weliswaar op bescheiden niveau en in een aangepaste auto met onder andere bredere pedalen en een hand­matige koppeling, maar het was daarom niet minder bijzonder. Hamilton roemt geregeld het doorzettingsvermogen van zijn halfbroertje, die ook dit seizoen actief is in het Britse toerwagenkampioenschap. “Nicolas klaagt nooit over zijn handicap. Hij kan nog niet de helft van de dingen doen die ik kan, maar is altijd de vrolijkheid zelve. Hij zorgt ervoor dat ik zaken goed kan relativeren. Nicolas heeft een grote impact op mijn manier van denken. Hij inspireert mij. En niet alleen mij. Hij zet mensen met een handicap aan om te proberen ook hun grenzen te verleggen.” Zijn hond 24 juli 2021: “Roscoe en ik willen jullie allemaal positieve energie en liefde sturen. Blijf gezond!” Roscoe is de kleine bulldog en tevens grote liefde van Hamilton. In het verleden nam hij het hondje mee naar alle races en hij had via de voorma­lige F1­baas Bernie Ecclestone zelfs een speciale accreditatie voor hem geregeld. Tegenwoordig blijft Roscoe iets vaker thuis, naar verluidt ook op aandrang van het team van Mercedes. [caption id="attachment_18724" align="alignnone" width="1167"] Zijn hond[/caption] Vorig jaar wijdde de Duitse renstal nog een webpagina aan Roscoe. Sinds 2015 heeft het dier een eigen Instagram­ account (@roscoelovescoco), dat hij eerder deelde met Hamiltons andere bulldog Coco. Maar Coco overleed twee jaar geleden. Roscoe heeft ruim 450.000 volgers. Niet slecht voor een hond. Mede dankzij zijn baas heeft Roscoe een contract met een reclamebureau. “Hij doet soms audities en krijgt dan 700 dollar per dag betaald. Het is belache­lijk, maar Roscoe geniet ervan,” beweert Hamilton. Bijzonder is verder dat Roscoe sinds 2020 veganistisch eet, net als zijn baas. “Hij at altijd normaal hondenvoer, ook met vlees erin, en had altijd een slechte ademhaling. Daardoor kon hij nooit ver lopen. De omschakeling naar een vega­nistisch dieet heeft zijn leven veranderd. Hij rent als nooit tevoren en heeft geen gezondheidsklachten. Hij is weer als een puppy,” zo deelde Hamilton eerder zijn ervaringen met zijn eigen volgers. Overigens is Hamilton sinds drie jaar mede­eigenaar van de veganistische restaurantketen Neat Burger, die tegen­woordig al zo’n 70 miljoen euro waard zou zijn. Zijn uiterlijk 22 september 2020: “Ik geniet ervan om samen met Tommy Hilfiger grenzen te verleggen en creatieve risico’s te nemen om mijn persoonlijke smaak terug te laten komen in de ontwerpen.” Hamilton is al jarenlang een van de ambassadeurs van kledingmerk Tommy Hilfiger en heeft ook een eigen kleding­ lijn, vanzelfsprekend in ruil voor een meer dan riante vergoeding. Het blad Insider had vorig jaar uitgerekend dat Hamilton aan persoonlijke sponsordeals met merken als Tommy Hilfiger, Puma, Sony, Bose en Monster Energy op jaar­ basis ruim 10 miljoen euro opstrijkt. [caption id="attachment_18725" align="alignnone" width="1170"] Zijn uiterlijk[/caption] Op Instagram deelt Hamilton graag foto’s van zichzelf in opvallende extra­ vagante kleding die speciaal voor hem is ontworpen. Zo werkt hij graag samen met de Amerikaanse kledingontwerper Kenneth Nicholson. Als Hamilton zich voor een raceweekend voor het eerst in de paddock laat zien, gebeurt dat vaak in opvallende outfits. Zo verscheen hij vorig jaar op het circuit van Zandvoort volledig in het oranje, inclusief oranje zonnebril. Waar Hamilton wel problemen mee heeft ­ of had ­is zijn terugtrekkende haarlijn. Als hij na een vrije training, kwalificatie of race uit de auto stapte, deed hij zijn helm vaak pas af als er een spiegel in de buurt was en hij snel zijn kapsel kon fatsoeneren voordat de tv­ camera’s hem wisten te vangen. Inmiddels is zijn haar­ dos weer ouderwets indrukwekkend. Volgens experts zou hij een haartrans­plantatie hebben ondergaan. Hamilton zelf ontkent dat en dankt het haarherstel aan het gebruik van betere verzorgings­producten. Zijn acteerambities 13 september 2021: “Gymbuddy Vin Diesel kwam even kijken op het circuit.” Hamilton heeft er nooit een geheim van gemaakt na zijn raceloopbaan zijn geluk in Hollywood te willen beproeven. Een voordeel heeft hij alvast: hij is een graag en veel geziene gast in het jetset­ leven van Los Angeles en Hollywood. Hamilton is vaak aanwezig bij feestjes en premières en heeft een grote kring aan bekenden en vrienden in de filmwereld opgebouwd. Acteur Vin Diesel is slechts één van de velen. “De eerste keer dat ik hem ontmoette heb ik hem gevraagd of hij in het echt net zo goed kon rijden als in de films,” zei Hamilton eerder over zijn contact met de ster uit The Fast and the Furious­reeks. [caption id="attachment_18727" align="alignnone" width="1170"] Zijn acteerambities[/caption] En over zijn eigen acteerambities: “Ik zou het acteren graag willen proberen. Ik wil wel altijd de beste zijn in alles wat ik doe, dus ik zal dan ook alles geven wat ik in me heb. Dat betekent dat ik acteerlessen zal nemen, dat ik ga studeren en dat ik leer om de gevraagde emoties te tonen. Ik heb er nu nog geen tijd voor, maar dit is zeker iets dat op mijn lijstje staat nadat ik gestopt ben met racen.” 'De Black Lives Matter-beweging heeft veel losgemaakt bij mij en heeft mij duidelijk gemaakt wat mijn hogere doel is in het leven. Er bestaat veel meer dan racen' Hamilton heeft overigens al een eigen agent in Hollywood. Na een bescheiden inhoudelijke bijdrage te hebben geleverd aan Cars en Zoolander 2, sloeg hij een rol af in de film Top Gun: Maverick. Hij kon het op dat moment niet combineren met zijn F1­loopbaan. Zijn muziek 29 oktober 2020: “Just one of Roscoe’s many talents.” Het is al jaren een publiek geheim dat Lewis Hamilton een niet onverdien­stelijk zanger, rapper en pianist is. De man die jarenlang een relatie had met de Amerikaanse Pussycat Dolls­zange­res Nicole Scherzinger deed er in eerste instantie zelf nog het meest geheimzin­ nig over toen hij op het album Liberation van Christina Aguilera het nummer Pipe voor zijn rekening nam. Hij deed dat namelijk onder zijn pseudoniem XNDA. Al snel kwamen de geruchten op gang dat de stem die op het album te horen was inderdaad aan Hamilton toebehoor­ de. Pas twee jaar later kwam de hoofd­persoon met een officiële verklaring, waarin hij aangaf dat hij de muziek voor zichzelf wilde laten spreken. De tekst die hij zong, was overigens vrij uitgesproken. Na het ‘I get loud when you put that pipe down’ van Christina Aguilera, komt Hamilton met: ‘Trust me, I know what to do with it.’ In 2020 lanceerde Hamilton ook zijn eigen album met als titel ‘Breaking my heart, I can’t let it go’. De titelsong sloeg op zijn verbroken relatie met Scherzinger. Hamilton noemt het maken van muziek een ideale uitlaatklep. “Ik schrijf al heel lang teksten. Het maken van muziek helpt me om door moeilijke tijden heen te komen,” zei Hamilton eerder. “Muziek is al een passie sinds mijn dertiende, toen ik begon met gitaar spelen. In mijn num­mers durf ik me kwetsbaar op te stellen en een kant te laten zien die mensen nog niet van me kennen. Het was ooit slechts een hobby voor me, maar inmiddels is het meer dan dat.” Zijn strijd 20 april 2021: “Gerechtigheid voor George! De emoties die ik nu voel zijn moeilijk te beschrijven. Dit is de eerste keer dat een blanke politieagent is veroordeeld voor de moord op een donkere man in Minnesota. Een mijlpaal, George’s dood is niet voor niets geweest.” Hamilton deinst er niet voor terug zijn stem te laten horen in de strijd tegen racisme en andere vormen van onge­lijkheid in de wereld en als een onder­ deel daarvan ook in de sportwereld. Als de eerste en tot dusver enige donkere wereldkampioen in de geschiedenis van de Formule 1 heeft hij zich altijd uitge­sproken tegen het gebrek aan diversiteit in de auto­ en motorsport, zowel onder de coureurs als onder het ondersteunend personeel. Om die reden riep hij in 2019 de Commissie Hamilton in het leven, die na een lange periode van onderzoek met aanbevelingen kwam om meer mensen met een etnische achtergrond aan te kunnen trekken in de Britse auto­ en motorsport. Het resulteerde vorig jaar in zijn eigen stichting, Mission 44, op­ gericht om diversiteit in de autosport te stimuleren. Hamilton heeft bijna 25 mil­ joen euro in zijn stichting geïnvesteerd. “De Black Lives Matter­beweging heeft veel losgemaakt bij mij en het heeft mij duidelijk gemaakt wat mijn hogere doel is in het leven. Er bestaat veel meer dan racen, ik wil iets wezenlijks nalaten. Ik wil een bijdrage leveren aan een mooi­ere wereld met respect en gelijke kansen voor iedereen,” vertelde Hamilton over zijn betrokkenheid. Er is, zeker ook in het Verenigd Koninklijk, geregeld kritiek op de poli­tieke statements van Hamilton. Hij trekt zich daar niets van aan. “Er zijn men­ sen die vinden dat ik mijn mond moet houden en moet racen. Dat is hetzelfde als dat ze tegen LeBron James zouden zeggen: ‘Wees stil en dribbel.’ Maar wij zijn rolmodellen van de nieuwe genera­tie. En al die jonge mensen wil ik graag goede dingen meegeven om van de wereld een betere plek te kunnen maken.” Hamilton spreekt van een nieuwe missie in zijn leven. “Het draait niet alleen om het winnen van races. Het sportieve succes helpt me om impact te hebben op anderen. In die zin geeft het me extra motivatie en helpt het mij op het circuit om nog sneller te zijn en succesvol te blijven.” Zijn Formule 1-carrière 17 maart 2022: “Het heeft veel energie gekost om terug te komen, zowel fysiek als mentaal. Ik en het hele team hebben hard gewerkt en lange dagen gemaakt. We zullen alles geven wat we in ons hebben, voor jullie, onze fans. Laat de positiviteit maar komen.” [caption id="attachment_18726" align="alignnone" width="1170"] Zijn Formule 1-carrière[/caption] Hamilton en zijn nieuwe teamgenoot George Russell zijn tot dusver bezig aan een moeizaam seizoen. De Mercedes W13 heeft veel terrein prijsgegeven ten opzichte van Ferrari en Red Bull. Tot grote frustratie van Hamilton, die om die reden volgens insiders weleens aan zijn laatste seizoen bij Mercedes bezig zou kunnen zijn. Naar buiten toe blijft de Brit, die in zijn lange F1 ­loopbaan al meer dan 100 races won, positief. “Ik ben hoopvol dat we binnenkort weer mee kunnen vech­ten om de voorste posities. Het gat is nu nog erg groot, maar er is nog een lange weg te gaan. Als team moeten we positief blijven en elkaar blijven aanmoedigen.” De achtste wereldtitel in de Formule 1, waarmee hij Michael Schumacher definitief achter zich zou laten, lijkt voor Hamilton voorlopig nog niet in zicht. “Als ik één ding heb geleerd in het leven is het wel om nooit op te geven. Dat zal ik nu ook niet doen. Helden Magazine 62 Het verhaal over Lewis Hamilton komt voort uit Helden Magazine 62. In deze dubbeldikke editie schittert naast Vivianne Miedema, Ruud Gullit op de cover. Gullit spreekt zich uit over Max Verstappen, Marco van Basten, Louis van Gaal, Erik ten Hag, Ronald Koeman, Virgil van Dijk, Memphis Depay en de Black Lives Matter-discussie. De Oranje Leeuwinnen gaan in Engeland proberen hun Europese titel van 2017 te prolongeren. In het EK vrouwenvoetbal gedeelte spraken we met Dominique Janssen, Jackie Groenen, Jill Roord & Lynn Wilms, Shanice van der Sanden en bondscoach Mark Parsons. In Helden Magazine 62 lees je nog meer interviews en reportages over voetbal. Een gesprek met Luis Sinisterra en zijn trotse moeder. Trainer en oud-voetballer Wim Jonk over Johan Cruijff, Louis van Gaal en Dennis Bergkamp, Molukse voetbalhelden Simon Tahamata & Jack Soumaru én keeper van landskampioen Ajax: Remko Pasveer. Ook spraken we de in korte tijd uitgegroeide boegbeeld van de Nederlandse atletiek: Femke Bol, blikken we samen met drievoudig olympisch kampioen, hockeyster Lidewij Welten en een gesprek met Thomas Dekker over een leven van vallen en opstaan. Daarnaast nemen we de carrière door van mountainbike pionier Bart Brentjes en is Jetze Plat een voorbeeld voor velen. Verder was Tim Montgomery de snelste man op aarde en is Cees Bol sprinter bij Team DSM. Victoria Koblenko daarnaast interviewde Mister Nice Guy en marathonloper Björn Koreman én hockeyster Marijn Veen vertelt over de moeilijke tijd in aanloop naar het WK. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 62 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Autosport

Atze Kerkhof: In de slipstream van Max Verstappen

In de schaduw van Max Verstappen maakt dit seizoen nog een andere Nederlander furore in de Formule 1. Weliswaar niet in een auto, maar achter de schermen. Atze Kerkhof (35), voormalig shorttracker en sim-racer, maakt als Driver Performance Coach deel uit van het F1-team van Alfa Romeo. Atze Kerkhof staat altijd aan. Of in ieder geval zijn laptop. Dit jaar is hij alleen voor de Formule 1 al zo’n tweehonderd dagen op reis. Daarnaast runt hij nog drie goedlopende bedrijven. Dat doet hij, vanwege zijn overvolle reisschema voor de Formule 1, grotendeels op afstand. Dus wanneer ’s avonds in de paddock de lichten doven, blijft zijn laptop branden. Het oog valt direct op twee grote koepels bij binnenkomst in zijn kantoor in Tilburg. In de koepels zijn twee uiterst geavanceerde race-simulators ondergebracht. Een van de simulators wordt gebruikt door een Formule 2-coureur. De engineers van het team houden op verschillende schermen de data ondertussen nauwlettend in de gaten. In de andere koepel staat een GT-simulator opgesteld, die vooral in trek is bij de zogenoemde gentleman drivers, zoals de doorgaans wat oudere coureurs met genoeg budget worden genoemd. Atze is net terug van de Grand Prix van Canada, waar Alfa Romeo twee toptien-klasseringen in de wacht sleepte. “We maken stappen,” zegt hij voldaan. Nu, in Tilburg, verlegt hij de focus weer even op zijn ondernemersactiviteiten. Al jaren is Atze, Groninger van geboorte, een van de drijvende krachten achter Team Redline, het toonaangevende team in de snelgroeiende wereld van het simulator-racen met Max Verstappen als belangrijkste boegbeeld. Verder is hij mede-oprichter van Adrenaline Control in Tilburg, een centrum waar professionele coureurs getraind worden in de kunst van het ‘simmen’ en raceteams hun rijders in een van de twee geavanceerde simulators kunnen voorbereiden op het echte werk op het circuit. 'Max Verstappen is The Perfect Storm. Niet voor niets is hij wereldkampioen. Max is iemand die thuis veel in de simulator ziet en er ook het maximale uithaalt' En Atze is ook nog mede-eigenaar van Adrenaline Experience in Kerkrade, waar twaalf professionele simulators staan opgesteld en bezoekers voor even in de huid van een F1-coureur kunnen kruipen. “De grootste uitdaging voor mij is de factor tijd,” lacht hij. Shorttrack Atze maakte tot 2010, het jaar van de Winterspelen in Vancouver, deel uit van de nationale shorttrackselectie. Zijn carrière op het ijs werd gekenmerkt door veel en soms ook langdurig blessureleed. Voor die gedwongen rustperiodes zocht hij een hobby. Een goedkoop racestuurtje, een computer en een fatsoenlijke internetverbinding volstonden in die tijd. “Er was geen betere hobby dan lekker racen, terwijl ik geblesseerd was. Niet m’n lichaam belasten, maar evengoed mentaal bezig zijn met sport en presteren,” zegt Atze, die al sinds zijn jeugd een fanatieke Formule 1-fan was en zelden een race op tv miste. “Tijdens mijn shorttrackcarrière zat er niet standaard een racestuurtje in mijn koffer, in die tijd draaide alles om het schaatsen. Maar eenmaal gestopt, zag ik dat er ook WK’s sim-racen werden gehouden, ook nog eens met relatief veel prijzengeld. Dat vond ik interessanter. Vervolgens ben ik gaan uitvogelen hoe dat allemaal werkte.” De hobby werd gaandeweg een volledige dagbesteding. “In het begin werd ik snel beter, maar ik raakte op een gegeven moment een plafond qua prestatie en snapte niet waarom anderen sneller waren dan ik. Ik kwam erachter dat er geen data-analyseprogramma’s bestonden om rijstijlen te doorgronden. En ja, dan ben ik dus iemand die helemaal gek wordt. Ik ben meteen alles gaan lezen wat ik tegenkwam. Boeken over rijstijlen, over hoe grip werkt. Ik leerde dat racen vergelijkbaar is met shorttrack. De manier waarop je grip opbouwt en deze behoudt in de bochten is hetzelfde als op het ijs. Als shorttracker had ik altijd moeite met mijn techniek. Met een stijf lichaam was het moeilijk soepel te schaatsen. Met racen had ik dat probleem niet. Soepel racen is de kunst. Dat ben ik steeds verder gaan uitbouwen en perfectioneren.” In 2013 werd Atze vicewereldkampioen sim-racen en was het tijd voor een volgende stap. “Ik zag de snelle groei van het sim-racen, onderkende de enorme potentie en dacht: hoe kan ik hier mijn werk van maken? Het kostte me geen moeite om er veel tijd in te steken, dan weet je dat je je passie gevonden hebt. Vervolgens ben ik verder gaan kijken, dacht: wat is de link tussen het echte racen en het sim-racen, hoe gaan die werelden naar elkaar toegroeien en welke rol kan ik hierin spelen?” Helden Magazine 63 Het eerste gedeelte van het verhaal van Atze Kerkhof komt voort uit Helden Magazine 63. We duiken verder in de slipstream van Max Verstappen met sportief directeur Jan Lammers. Hij bespreekt zijn mooiste momenten op het circuit. In deze editie lees je een uitgebreid interview met de vrouwen in het leven van Abdelhak Nouri. Voor het eerst vertellen zijn moeder, zussen, schoonzussen en tante hun aangrijpende verhaal. Daarnaast heeft ook Kira Toussaint een bewogen tijd achter de rug. De zwemster verbrak een gepland huwelijk en vertrok naar Amerika. Ook spraken we met een van de nieuwe boegbeelden van het vrouwenvolleybal: Nika Daalderop en maakt Davy Klaassen zich op voor een nieuw seizoen bij Ajax én een WK. Marcus Pedersen en Noor Omrani delen naast hun liefde voor de bal ook een hoofdkussen. Zijn broers Jens en Melle van ’t Wout klaar om de shorttrack wereld te veroveren. Jordan Teze speelde zich vorig jaar definitief in de kijker, Koen Bouwman won twee etappes en het bergklassement in de Giro én Ronald de Boer blikt terug op de Champions League-finale van 1995. Verder is Riemer van der Velde oud-voorzitter van sc Heerenveen. Een gesprek over onder meer de ontwikkelingen van zijn club en Abe Lenstra. Timothy Beck haalde als estafetteloper de Zomerspelen en was vlaggendrager bij de Winterspelen in 2010 én Victoria Koblenko spreekt met judoka Michael Korrel over zijn kwetsbare kant in aanloop naar het WK. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 63 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
In de schaduw van Max Verstappen maakt dit seizoen nog een andere Nederlander furore in de Formule 1. Weliswaar niet in een auto, maar achter de schermen. Atze Kerkhof (35), voormalig shorttracker en sim-racer, maakt als Driver Performance Coach deel uit van het F1-team van Alfa Romeo. Atze Kerkhof staat altijd aan. Of in ieder geval zijn laptop. Dit jaar is hij alleen voor de Formule 1 al zo’n tweehonderd dagen op reis. Daarnaast runt hij nog drie goedlopende bedrijven. Dat doet hij, vanwege zijn overvolle reisschema voor de Formule 1, grotendeels op afstand. Dus wanneer ’s avonds in de paddock de lichten doven, blijft zijn laptop branden. Het oog valt direct op twee grote koepels bij binnenkomst in zijn kantoor in Tilburg. In de koepels zijn twee uiterst geavanceerde race-simulators ondergebracht. Een van de simulators wordt gebruikt door een Formule 2-coureur. De engineers van het team houden op verschillende schermen de data ondertussen nauwlettend in de gaten. In de andere koepel staat een GT-simulator opgesteld, die vooral in trek is bij de zogenoemde gentleman drivers, zoals de doorgaans wat oudere coureurs met genoeg budget worden genoemd. Atze is net terug van de Grand Prix van Canada, waar Alfa Romeo twee toptien-klasseringen in de wacht sleepte. “We maken stappen,” zegt hij voldaan. Nu, in Tilburg, verlegt hij de focus weer even op zijn ondernemersactiviteiten. Al jaren is Atze, Groninger van geboorte, een van de drijvende krachten achter Team Redline, het toonaangevende team in de snelgroeiende wereld van het simulator-racen met Max Verstappen als belangrijkste boegbeeld. Verder is hij mede-oprichter van Adrenaline Control in Tilburg, een centrum waar professionele coureurs getraind worden in de kunst van het ‘simmen’ en raceteams hun rijders in een van de twee geavanceerde simulators kunnen voorbereiden op het echte werk op het circuit. 'Max Verstappen is The Perfect Storm. Niet voor niets is hij wereldkampioen. Max is iemand die thuis veel in de simulator ziet en er ook het maximale uithaalt' En Atze is ook nog mede-eigenaar van Adrenaline Experience in Kerkrade, waar twaalf professionele simulators staan opgesteld en bezoekers voor even in de huid van een F1-coureur kunnen kruipen. “De grootste uitdaging voor mij is de factor tijd,” lacht hij. Shorttrack Atze maakte tot 2010, het jaar van de Winterspelen in Vancouver, deel uit van de nationale shorttrackselectie. Zijn carrière op het ijs werd gekenmerkt door veel en soms ook langdurig blessureleed. Voor die gedwongen rustperiodes zocht hij een hobby. Een goedkoop racestuurtje, een computer en een fatsoenlijke internetverbinding volstonden in die tijd. “Er was geen betere hobby dan lekker racen, terwijl ik geblesseerd was. Niet m’n lichaam belasten, maar evengoed mentaal bezig zijn met sport en presteren,” zegt Atze, die al sinds zijn jeugd een fanatieke Formule 1-fan was en zelden een race op tv miste. “Tijdens mijn shorttrackcarrière zat er niet standaard een racestuurtje in mijn koffer, in die tijd draaide alles om het schaatsen. Maar eenmaal gestopt, zag ik dat er ook WK’s sim-racen werden gehouden, ook nog eens met relatief veel prijzengeld. Dat vond ik interessanter. Vervolgens ben ik gaan uitvogelen hoe dat allemaal werkte.” De hobby werd gaandeweg een volledige dagbesteding. “In het begin werd ik snel beter, maar ik raakte op een gegeven moment een plafond qua prestatie en snapte niet waarom anderen sneller waren dan ik. Ik kwam erachter dat er geen data-analyseprogramma’s bestonden om rijstijlen te doorgronden. En ja, dan ben ik dus iemand die helemaal gek wordt. Ik ben meteen alles gaan lezen wat ik tegenkwam. Boeken over rijstijlen, over hoe grip werkt. Ik leerde dat racen vergelijkbaar is met shorttrack. De manier waarop je grip opbouwt en deze behoudt in de bochten is hetzelfde als op het ijs. Als shorttracker had ik altijd moeite met mijn techniek. Met een stijf lichaam was het moeilijk soepel te schaatsen. Met racen had ik dat probleem niet. Soepel racen is de kunst. Dat ben ik steeds verder gaan uitbouwen en perfectioneren.” In 2013 werd Atze vicewereldkampioen sim-racen en was het tijd voor een volgende stap. “Ik zag de snelle groei van het sim-racen, onderkende de enorme potentie en dacht: hoe kan ik hier mijn werk van maken? Het kostte me geen moeite om er veel tijd in te steken, dan weet je dat je je passie gevonden hebt. Vervolgens ben ik verder gaan kijken, dacht: wat is de link tussen het echte racen en het sim-racen, hoe gaan die werelden naar elkaar toegroeien en welke rol kan ik hierin spelen?” Helden Magazine 63 Het eerste gedeelte van het verhaal van Atze Kerkhof komt voort uit Helden Magazine 63. We duiken verder in de slipstream van Max Verstappen met sportief directeur Jan Lammers. Hij bespreekt zijn mooiste momenten op het circuit. In deze editie lees je een uitgebreid interview met de vrouwen in het leven van Abdelhak Nouri. Voor het eerst vertellen zijn moeder, zussen, schoonzussen en tante hun aangrijpende verhaal. Daarnaast heeft ook Kira Toussaint een bewogen tijd achter de rug. De zwemster verbrak een gepland huwelijk en vertrok naar Amerika. Ook spraken we met een van de nieuwe boegbeelden van het vrouwenvolleybal: Nika Daalderop en maakt Davy Klaassen zich op voor een nieuw seizoen bij Ajax én een WK. Marcus Pedersen en Noor Omrani delen naast hun liefde voor de bal ook een hoofdkussen. Zijn broers Jens en Melle van ’t Wout klaar om de shorttrack wereld te veroveren. Jordan Teze speelde zich vorig jaar definitief in de kijker, Koen Bouwman won twee etappes en het bergklassement in de Giro én Ronald de Boer blikt terug op de Champions League-finale van 1995. Verder is Riemer van der Velde oud-voorzitter van sc Heerenveen. Een gesprek over onder meer de ontwikkelingen van zijn club en Abe Lenstra. Timothy Beck haalde als estafetteloper de Zomerspelen en was vlaggendrager bij de Winterspelen in 2010 én Victoria Koblenko spreekt met judoka Michael Korrel over zijn kwetsbare kant in aanloop naar het WK. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 63 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Autosport

Gijs van Lennep: ‘Het was gekkenwerk wat we deden’

Twee keer won hij de 24 uur van Le Mans en achtmaal reed hij een Formule 1-race. Gijs van Lennep was een tamelijk succesvolle coureur in de jaren zestig en zeventig, in de autosport ook wel de Killer Years genoemd vanwege de talrijke dodelijke ongevallen. Voorafgaand aan het nieuwe seizoen in de Formule 1 gingen we langs bij de tachtigjarige coureur. Sinds kort speelt Gijs van Lennep, jonkheer van geboorte, met vrienden eindelijk weer een potje golf. Op de Hilversum­sche, zijn favoriete baan. Sinds hij een nieuwe heup heeft, gaat het weer ouderwets lekker, vertelt Van Lennep met zichtbare tevredenheid. Die heup zat hem daarvoor al een tijdlang in de weg. Niet zozeer in het dagelijks leven, maar wel zodra hij op de golfbaan zijn ooit zo soepele swing wilde inzetten. “Daarom heb ik toch nog maar even een nieuwe heup genomen. Ik speel voor de gezelligheid, maar wil wel winnen.” Om diezelfde reden onderging Van Lennep een ooglidcorrectie. Met het snookeren had hij er last van. Het kwam zijn spel niet ten goede, merkte hij. “Ik zag die ballen niet meer scherp, joh. Of ik die ingreep alleen vanwege het snookeren heb laten uitvoeren? Nou, om het anders te zeggen: zonder die aanleiding weet ik niet of ik het gedaan zou hebben. IJdelheid heeft in ieder geval geen rol gespeeld. Daar heb ik op mijn leeftijd geen last meer van.” De prestatiedrang en eerzucht hebben met de jaren nauwelijks aan intensiteit ingeboet. Van Lennep is nog steeds een win­ naar. Het leven is voor hem een wedstrijd. Of beter gezegd, een race. Een dag niet gereden is een dag niet geleefd, was altijd zijn stelregel. Tegenwoordig is het meer praten over racen dan zelf racen, maar de passie voor de sport is onmiskenbaar. 'Eigenlijk had ik hartstikke dood moeten zijn. Onder andere Ben Pon, mijn vriend en weldoener, heeft nadien gezegd dat ik na die crash nooit meer dezelfde ben geworden' “Dat heilige vuurtje brandt nog volop, hoor,” zegt hij thuis op de bank. Kopje koffie in de hand, het schaaltje met koekjes op de glazen tafel voor hem en de ene na de andere anekdote die de revue passeert. Een afspraak met Gijs van Lennep voelt als een reis door de tijd. Terug naar de jaren zestig en zeventig toen er nog geen banden gespaard dienden te worden, niemand het nog had over hybride motoren en er voor coureurs volgens Van Lennep slechts één regel gold: “Gassen met die handel!” Max Verstappen Afgelopen jaar was hij een van de vele genodigden tijdens de terugkeer van de Formule 1 op Zandvoort. Hij zag Max Verstappen zegevieren in wat hij een ‘fenomenaal superweekend’ noemt. Hij noemt het wel jammer dat er tegenwoordig meer regels zijn in de sport, meer dan hem lief is, maar over Verstappen niets dan goeds. “Max is een coureur naar mijn hart.” Anders gezegd: een coureur van de oude stempel: compromisloos en genadeloos. “Max is van alle stempels, hij beheerst alle facet­ ten. Laten we eerlijk zijn: hij heeft vanaf zijn vierde de best denkbare opleiding genoten van zijn vader, heeft de racegenen van zijn vader en zijn moeder en daarnaast is hij ook nog eens superintelligent. Niet streetwise, maar racewise. Max gaat er altijd vol voor, maar daarbij gaat hij zelden over de grens. En de keren dat hij dat wel deed, leerde hij ervan. Ook door dat soort ervaringen is hij zo bizar goed geworden.” En, zo voegt hij er in één adem aan toe, laten we niet vergeten dat hij een paar keer ontzettende mazzel heeft gehad. “Weet je nog, die klapper in 2015 in Monaco? Hij had geluk dat hij in de bandenstapel klapte. Anders was hij hartstikke dood geweest." En dit jaar die crash op Silverstone. Idem dito. Een paar zogenoemde experts zeiden dat hij 52G op zijn donder had gehad. Dat lijkt me onwaarschijnlijk. Die banden absorbeerden de klap voor een deel, het is een verend gebeuren. Geloof me, bij 52G zit niets in je lichaam nog op z’n plaats en ben je morsdood. Tja, je moet als coureur geluk hebben. En dat heeft Max. Het feit dat hij er op Silverstone ongedeerd uitstapte, is omdat zowel de circuits als de auto’s de laatste jaren stukken veiliger zijn geworden. Misschien wel te veilig.” Helden Magazine 61 Het eerste gedeelte van het verhaal van Gijs van Lennep komt voort uit Helden Magazine 61. In deze editie wordt er stil gestaan bij Johan Cruijff. Cruijff zou op 25 april 75 zijn geworden. Barbara en Frits Barend reisden naar Barcelona voor een bijzonder gesprek met Jordi Cruijff over zijn vader. In Helden Magazine 61 lees je een uitgebreid interview met Kiki Bertens en Marit Bouwmeester. De mama’s in spé behoren tot de succesvolste sportvrouwen die Nederland ooit heeft gehad en staan nu voor een nieuwe uitdaging in hun leven. Ook spraken we Justin Bijlow en zijn vriendin, zij verwachten in juni hun eerste kindje. Het gaat de keeper van Feyenoord en Oranje voor de wind. Daarnaast is Jurriën Timber onomstreden in de verdediging bij Ajax en Oranje. Een gesprek over zijn moeder, tweelingbroer Quinten, Curaçao en Louis van Gaal. Ook spraken we met Emma Oosterwegel over haar geheim, hoort Tallon Griekspoor er nu echt bij én behoort Sebastian Langeveld tot de beste Nederlandse klassiekerrenners van het peleton. Joey & Henk Veerman zijn oud-teamgenoten, vrienden en plaatsgenoten. De Volendammers gingen het gesprek aan over onder meer hun vriendschap en transfers. Bovendien een bijzonder interview met Stig Broeckx, de oud-wielrenner lag maandenlang in diepe coma en was gedoemd een kasplantje te worden, maar stond letterlijk weer op. Verder reist Youri Zoon al negentien jaar als kitesurfer de wereld over en gaat nu een nieuwe uitdaging in zijn leven aan: de triatlon. Blikten we terug met Hennie Kuiper op zijn imposante wielercarrière én met Matthijs Büchli en Laurine van Riessen terug op de Spelen in Tokio. Victoria Koblenko trekt een sprintje met 400 meterloper Liemarvin Bonevacia én Jill Roord staat in de ‘Leeuwinnen in het Rijks’ stil bij David Leeuw met zijn gezin. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 61 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Twee keer won hij de 24 uur van Le Mans en achtmaal reed hij een Formule 1-race. Gijs van Lennep was een tamelijk succesvolle coureur in de jaren zestig en zeventig, in de autosport ook wel de Killer Years genoemd vanwege de talrijke dodelijke ongevallen. Voorafgaand aan het nieuwe seizoen in de Formule 1 gingen we langs bij de tachtigjarige coureur. Sinds kort speelt Gijs van Lennep, jonkheer van geboorte, met vrienden eindelijk weer een potje golf. Op de Hilversum­sche, zijn favoriete baan. Sinds hij een nieuwe heup heeft, gaat het weer ouderwets lekker, vertelt Van Lennep met zichtbare tevredenheid. Die heup zat hem daarvoor al een tijdlang in de weg. Niet zozeer in het dagelijks leven, maar wel zodra hij op de golfbaan zijn ooit zo soepele swing wilde inzetten. “Daarom heb ik toch nog maar even een nieuwe heup genomen. Ik speel voor de gezelligheid, maar wil wel winnen.” Om diezelfde reden onderging Van Lennep een ooglidcorrectie. Met het snookeren had hij er last van. Het kwam zijn spel niet ten goede, merkte hij. “Ik zag die ballen niet meer scherp, joh. Of ik die ingreep alleen vanwege het snookeren heb laten uitvoeren? Nou, om het anders te zeggen: zonder die aanleiding weet ik niet of ik het gedaan zou hebben. IJdelheid heeft in ieder geval geen rol gespeeld. Daar heb ik op mijn leeftijd geen last meer van.” De prestatiedrang en eerzucht hebben met de jaren nauwelijks aan intensiteit ingeboet. Van Lennep is nog steeds een win­ naar. Het leven is voor hem een wedstrijd. Of beter gezegd, een race. Een dag niet gereden is een dag niet geleefd, was altijd zijn stelregel. Tegenwoordig is het meer praten over racen dan zelf racen, maar de passie voor de sport is onmiskenbaar. 'Eigenlijk had ik hartstikke dood moeten zijn. Onder andere Ben Pon, mijn vriend en weldoener, heeft nadien gezegd dat ik na die crash nooit meer dezelfde ben geworden' “Dat heilige vuurtje brandt nog volop, hoor,” zegt hij thuis op de bank. Kopje koffie in de hand, het schaaltje met koekjes op de glazen tafel voor hem en de ene na de andere anekdote die de revue passeert. Een afspraak met Gijs van Lennep voelt als een reis door de tijd. Terug naar de jaren zestig en zeventig toen er nog geen banden gespaard dienden te worden, niemand het nog had over hybride motoren en er voor coureurs volgens Van Lennep slechts één regel gold: “Gassen met die handel!” Max Verstappen Afgelopen jaar was hij een van de vele genodigden tijdens de terugkeer van de Formule 1 op Zandvoort. Hij zag Max Verstappen zegevieren in wat hij een ‘fenomenaal superweekend’ noemt. Hij noemt het wel jammer dat er tegenwoordig meer regels zijn in de sport, meer dan hem lief is, maar over Verstappen niets dan goeds. “Max is een coureur naar mijn hart.” Anders gezegd: een coureur van de oude stempel: compromisloos en genadeloos. “Max is van alle stempels, hij beheerst alle facet­ ten. Laten we eerlijk zijn: hij heeft vanaf zijn vierde de best denkbare opleiding genoten van zijn vader, heeft de racegenen van zijn vader en zijn moeder en daarnaast is hij ook nog eens superintelligent. Niet streetwise, maar racewise. Max gaat er altijd vol voor, maar daarbij gaat hij zelden over de grens. En de keren dat hij dat wel deed, leerde hij ervan. Ook door dat soort ervaringen is hij zo bizar goed geworden.” En, zo voegt hij er in één adem aan toe, laten we niet vergeten dat hij een paar keer ontzettende mazzel heeft gehad. “Weet je nog, die klapper in 2015 in Monaco? Hij had geluk dat hij in de bandenstapel klapte. Anders was hij hartstikke dood geweest." En dit jaar die crash op Silverstone. Idem dito. Een paar zogenoemde experts zeiden dat hij 52G op zijn donder had gehad. Dat lijkt me onwaarschijnlijk. Die banden absorbeerden de klap voor een deel, het is een verend gebeuren. Geloof me, bij 52G zit niets in je lichaam nog op z’n plaats en ben je morsdood. Tja, je moet als coureur geluk hebben. En dat heeft Max. Het feit dat hij er op Silverstone ongedeerd uitstapte, is omdat zowel de circuits als de auto’s de laatste jaren stukken veiliger zijn geworden. Misschien wel te veilig.” Helden Magazine 61 Het eerste gedeelte van het verhaal van Gijs van Lennep komt voort uit Helden Magazine 61. In deze editie wordt er stil gestaan bij Johan Cruijff. Cruijff zou op 25 april 75 zijn geworden. Barbara en Frits Barend reisden naar Barcelona voor een bijzonder gesprek met Jordi Cruijff over zijn vader. In Helden Magazine 61 lees je een uitgebreid interview met Kiki Bertens en Marit Bouwmeester. De mama’s in spé behoren tot de succesvolste sportvrouwen die Nederland ooit heeft gehad en staan nu voor een nieuwe uitdaging in hun leven. Ook spraken we Justin Bijlow en zijn vriendin, zij verwachten in juni hun eerste kindje. Het gaat de keeper van Feyenoord en Oranje voor de wind. Daarnaast is Jurriën Timber onomstreden in de verdediging bij Ajax en Oranje. Een gesprek over zijn moeder, tweelingbroer Quinten, Curaçao en Louis van Gaal. Ook spraken we met Emma Oosterwegel over haar geheim, hoort Tallon Griekspoor er nu echt bij én behoort Sebastian Langeveld tot de beste Nederlandse klassiekerrenners van het peleton. Joey & Henk Veerman zijn oud-teamgenoten, vrienden en plaatsgenoten. De Volendammers gingen het gesprek aan over onder meer hun vriendschap en transfers. Bovendien een bijzonder interview met Stig Broeckx, de oud-wielrenner lag maandenlang in diepe coma en was gedoemd een kasplantje te worden, maar stond letterlijk weer op. Verder reist Youri Zoon al negentien jaar als kitesurfer de wereld over en gaat nu een nieuwe uitdaging in zijn leven aan: de triatlon. Blikten we terug met Hennie Kuiper op zijn imposante wielercarrière én met Matthijs Büchli en Laurine van Riessen terug op de Spelen in Tokio. Victoria Koblenko trekt een sprintje met 400 meterloper Liemarvin Bonevacia én Jill Roord staat in de ‘Leeuwinnen in het Rijks’ stil bij David Leeuw met zijn gezin. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 61 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Autosport

‘Het is een shark world’

Nyck de Vries (26) is een van de grote mannen in de Formule E. Toto Wolff, zijn baas bij Mercedes, vertelde dat de in Monaco woonachtige Fries een stoeltje in de Formule 1 verdient. Krijgen we in de toekomst een broederclash met Max Verstappen? We spraken Nyck in aanloop naar de GP van Zandvoort over Max, Lewis Hamilton, Sven Kramer, Alexander Zverev en Marc Márquez. Sven Kramer “Ik heb altijd veel met schaatsen gehad, ben geboren in Sneek. Sven Kramer is natuurlijk de koning van het schaatsen. Ik vind het zo knap dat hij al die jaren aan de top heeft gestaan. Wat ik zo bewonder aan Sven, maar ook aan andere topschaatsers, is de manier waarop hij met zijn sport omgaat, ervoor leeft.” Heb jij vaak contact met Sven? “Af en toe appen we met elkaar. Ik ken Frits van Eerd goed, de baas van Jumbo, we racen samen voor Racing Team Nederland. En daardoor kom ik ook in contact met de andere sporters die Jumbo sponsort. Ik vind het altijd leuk om met sporters te praten en ervaringen uit te wisselen. Op het eerste gezicht denk je dat Sven en ik niet veel gemeen hebben. Maar de gemene deler is dat we allebei sport ademen. Wij hebben alleen een gemotoriseerde sport. Sven is zelf de motor. En het mooie is: je hebt als schaatser ook volledig je kansen op winst in de hand. Dat is bij ons, zeker in de Formule 1, wel anders. Er zijn maar een paar coureurs die over een auto beschikken waarmee ze kunnen winnen. De rest niet, hoe goed ze ook kunnen rijden, omdat ze worden beperkt door het materiaal dat ze ter beschikking hebben.” Is het soms ook frustrerend dat de coureurs niet altijd de kans krijgen om te laten zien waartoe ze werkelijk in staat zijn? “Zo zie ik dat niet, hoor. Pure klasse komt altijd bovendrijven, ook in de autosport. En in mijn beleving zijn de mensen die de meeste passie hebben voor hun sport, de mensen die het verschil maken. Neem de documentaire The Last Dance over het laatste jaar van Michael Jordan bij de Chicago Bulls. Hij had alles al gewonnen, maar hij had nog zo’n ongekende drive. Bij hem draaide tot het laatste moment alles om winnen. De grootste sporters blijven ook altijd zichzelf. Jordan bleef dat, Sven ook. En Max is nu de grote ster, maar hij is niet anders dan de jongen die ik van jongs af aan heb leren kennen.” Zijn Max en jij vrienden? “Dat denk ik wel. We zijn in dezelfde wereld opgegroeid en wonen nu in Monaco vijf minuten bij elkaar vandaan. Wij hebben zoveel raakvlakken en gesprekstof. We hebben vaak contact. Ik sprak hem na de crash met Lewis Hamilton op Silverstone. En ik had con- tact met hem voor mijn race in Londen. Max is down to earth en nog altijd de allergrootste liefhebber. Hij volgt alles, nog meer dan ik. Hij kijkt onze vrije trainingen. Om negen uur ’s ochtends gaat hij zitten kijken. Dan appt hij me: ‘Mooi baantje.’” Is Max ook een inspiratiebron voor je? “Vooropgesteld: ongekend knap wat Max doet. Maar de mensen tegen wie ik altijd een beetje opkeek, waren de coureurs die een paar jaar ouder waren dan ik. Max en ook veel andere jongens die nu in de Formule 1 rijden, zijn generatiegenoten van me. Hoewel ik nu in een andere klasse rij, de Formule E en de endurance races, ben ik wel opgegroeid met die gasten. Ik voel me one of the guys.” Maar waarom rijdt Max vooraan in de Formule 1 en jij in de Formule E? “Het is nu eenmaal zo dat veel verschillende factoren samen moeten komen om een kans af te dwingen in de Formule 1. Ik heb van jongs af aan een groot deel van mijn racecarrière onder contract gestaan bij McLaren. Dat was als tiener de beste plek waar ik kon zitten, McLaren was destijds net zo oppermachtig als Mercedes en Red Bull nu. Maar er vonden veranderingen plaats bij McLaren, toen de huidige CEO het voor het zeggen had, nam hij met Lando Norris zijn eigen protegé mee. Ik werd min of meer aan de kant geschoven. Toen ik in 2019 wereldkampioen in de Formula 2 werd, had ik de pech dat er weinig stoeltjes beschikbaar waren in de Formule 1. De kampioen in de Formula 2 maakte bijna altijd de overstap naar de Formule 1. Dat bedoel ik met: het moet allemaal een beetje samenvallen. En Max heeft natuurlijk van jongs af aan zijn naam mee gehad. De mensen om hem heen hebben het heel goed en sterk uitgespeeld. Zij hebben de garantie op Formule 1 afgedwongen. En nogmaals: los daarvan is Max gewoon een held. Hij heeft een geweldige auto ter beschikking, maar hij is ook een fantastische coureur.” 'Max Verstappen is nu de grote ster, maar hij is niet anders dan de jongen die ik van jongs af aan heb leren kennen’ Die politieke spelletjes horen er wel bij in jouw sport. “Natuurlijk zijn er grote belangen en is het soms oneerlijk dat de een niet dezelfde kansen krijgt als de ander. Feit blijft dat er bij elkaar maar iets van veertig stoeltjes beschikbaar zijn in de Formule 1 en Formule E. In het voetbal is het zo dat je, als je niet aan spelen toekomt, getransfereerd kunt worden. Een goede voetballer vindt altijd wel een ploeg. Bij een goede coureur hoeft dat niet het geval te zijn. En bij ons is het ook vaak zo: als je een contract hebt getekend bij McLaren, dan laten teams als Red Bull en Mercedes je met rust. Dan pakken ze een ander en gaan ze die klaarstomen voor de toekomst. Ik ben iemand die kijkt naar wat ik wel heb. Ik ben ongelooflijk dankbaar met de kansen die ik heb gekregen. Ik rij Formule E voor Mercedes, een topteam, en ik strijd om de wereldtitel. En tegelijkertijd weet ik dat er een heleboel coureurs die ook heel goed zijn werkeloos thuiszitten. Die jongens hebben niet de kansen gekregen die ik wel heb gehad. Ik ben nu een heel goede relatie met Mercedes aan het opbouwen, wie weet wat dat in de toekomst nog op kan leveren.” Wat is er zo leuk aan Formule E? “Het is extreem onvoorspelbaar. In de Formule 1 weten we dat het tussen Red Bull en Mercedes gaat. Bij ons kan iedereen winnen. Het verschil tussen de auto’s van de verschillende teams is heel klein. Het niveau van de coureurs is ook heel hoog. Iedereen in de Formule E is kampioen geworden in andere raceklassen en de helft van het veld zou zich prima staande houden in de Formule 1 en zou het eigenlijk ook verdienen om daarin uit te komen. En het mooie is dat het een nieuwe, innovatieve manier van autosport is, die een nieuw publiek aanspreekt. Formule E heeft zoveel potentie, kan nog zo erg groeien. Tegelijkertijd doen de teams wat professionaliteit betreft weinig tot niets onder voor Formule 1-ploegen. Ik denk dat je over een paar jaar niet meer om Formule E heen kunt. Het hoort bij de kant die we met de wereld op gaan. Sustainability en electrification zijn onontkoombaar, daar richt elke autofabrikant zich op. Wij verspreiden een boodschap die groter is dan de sport, ontwikkelen mede de auto van de toekomst. Daarnaast racen wij alleen maar op stratencircuits, komen dus naar de fans toe in plaats dat fans naar een racecircuit moeten komen die zich vaak buiten de steden bevindt. Kortom, Formule E heeft alle ingrediënten om een groot succes te worden.” Hoe ontwikkel jij je als coureur? “Wat mij heel erg heeft geholpen, is dat ik me niet heb blindgestaard op de Formule 1. Ik heb er van jongs af aan voor gekozen om mijn horizon in de autosport te verbreden. Ik koos er al snel voor om ook endurance races te gaan rijden. Racen is racen, of je nu in een Formule 1- of Formule E-auto rijdt. De dynamiek is alleen verschillend. Ik heb me daardoor breder ontwikkeld en ben een completere coureur geworden. De beste coureurs zijn degenen die zich het snelst aanpassen aan de steeds veranderende omstandigheden. Daarom is het goed om veel ervaring op te doen. Niet alleen door zoveel mogelijk rondjes te rijden, maar ook door auto’s te leren begrijpen en de techniek erachter te snappen.” Leer jij ook nog van andere coureurs? “Ik ben onbewust altijd aan het analyseren. Als ik naar een race in de Formule 1 kijk, kijk ik niet naar wie er op kop ligt. Ik let juist op andere dingen. Zoals: waarom komt die coureur nu binnen voor nieuwe banden? Undercut en overcut. Of de actie met Lewis en Max op Silverstone waardoor Max van de baan vloog. Wie is schuldig? Wat had ik gedaan als ik in die positie had gezeten? Ik ben daar altijd mee bezig.” Hoe volg jij die titanenstrijd tussen Hamilton en Verstappen? “Het is geweldig voor onze sport. Ik vind wel dat Lewis wat meer credits ver- dient dan hij de laatste tijd krijgt. Hij is zevenvoudig wereldkampioen, hè. De Red Bull is momenteel net wat beter dan de Mercedes, maar Max heeft zijn handen wel meer dan vol aan Lewis. Op zijn leeftijd en met zoveel titels ach- ter zijn naam eist Lewis nog elk week- end het maximale van zichzelf. Vind ik bewonderenswaardig. Zeven wereldtitels gewonnen, maar iedereen praat toch over Max. Dat is ook sport.” Jij volgde in 2010 Hamilton op in het talentprogramma van McLaren. Heb je weleens contact met hem? “Totaal niet. Lewis leeft toch een beetje op een andere planeet. Hij woont letterlijk schuin tegenover mij in Monaco, maar ik zie hem nooit. Hij heeft met niemand veel contact.” Alexander Zverev “Ik train in Monaco in dezelfde sportschool als waar de hele internationale tennistop traint. Novak Djokovic, Alexander Zverev, Stefanos Tsitsipas, Felix Auger-Aliassime. In het gebouw waar de sportschool zich bevindt, woon ik ook. Sterker, al die tennistoppers verbleven in dat gebouw toen ze net in Monaco woonden. Daarna zijn ze naar grote appartementen of studio’s verhuisd. Maar ik vind het geweldig om van nabij mee te maken hoe die gasten trainen. Ik heb gesprekjes met hen en ben hen ook gaan volgen op social media. Zverev kwam ik elke dag tegen in de sportschool, soms twee keer per dag. Felix ook, die woont vlak achter mij. Ik ben twee jaar geleden naar Monaco verhuisd en ik vind het fijn dat alles daar sport ademt. Veel coureurs wonen er, de tennissers, veel wielrenners. Doordat iedereen daar met zijn sport bezig is, motiveert mij dat weer extra om hard aan mezelf te werken. Steven Kruijswijk woont ook in Monaco met zijn gezin, met hem heb ik geregeld contact.” Wat leer je van de tennissers? “Ik zie ook weer de raakvlakken. Die jon- gens werken zich dag in dag uit uit de naad. En voor hen geldt net als voor mij en voor bijna alle sporters: ze verliezen vaker dan dat ze winnen. Ik heb geregeld dat ik wakker word voor een race en dat ik me moe voel hoewel ik goed heb geslapen. Dat heb ik vaak voor de kwalificatie. Omdat ik weet: die ene ronde moet ik er staan. Want als ik er niet sta en ik kwalificeer me niet bij de beste vijf of tien, dan weet ik al dat in de Formule E de kans groot is dat het een mislukt weekend wordt. Ik weet ook dat Mercedes met een heel leger is uitgerukt en dat er veel van me wordt verwacht. In Londen was eind juli de grote baas Toto Wolff er ook bij. Dat is iemand die allesbepalend is voor m’n carrière. Ik moet er dus altijd staan.” De verwachtingen en druk zijn immens, snap jij dat tal van sporters last krijgen van een burn-out? “Sorry, maar dat snap ik niet. Natuurlijk wordt er veel van ons gevraagd, maar tegelijkertijd zijn we erg bevoorrecht. Wij leven onze droom. Als je doet wat je leuk vindt, dat kun je toch geen burn-out krijgen? Mijn agenda is overvol. Ik ben eind juli voor het eerst sinds maart even terug in Nederland geweest, ook voor de verjaardag van mijn oma. Maar ik zie dat allemaal niet als een opgave, omdat dit is wat ik altijd heb gewild.” Het helpt natuurlijk ook als er genoeg momenten van euforie zijn. “O, zeker. Dat gevoel van euforie is verslavend. Niets komt daarbij in de buurt. Maar succes voelt ook zo goed, omdat je ook altijd die momenten van teleurstelling hebt moeten overwinnen.” 'Als een stratenmaker de stenen niet goed legt, vliegt hij er op den duur ook uit. Wat wij doen, ligt alleen meer onder een vergrootglas’ Maar die druk is er wel degelijk. Als jij niet presteert, nemen ze een ander. “Ja, het is een harde wereld.” Heb je daar nooit slapeloze nachten van? “Nee. Als een stratenmaker de stenen niet goed legt, vliegt hij er op den duur ook uit. Elk mens heeft gezonde spanning, iedereen moet zijn best doen. Wat wij doen, ligt alleen meer onder een vergrootglas, maar daar ben ik ook mee opgegroeid. Sterker, ik denk dat de druk die coureurs van jongs af aan voelen ook een beetje verslavend werkt. Het moeten presteren hoort ook bij de kick van het racen.” Krijg jij mentale begeleiding? “Ik heb vanaf het begin met een heel team samengewerkt bij McLaren, daar hoorde ook mentale begeleiding bij. Op dit moment krijg ik die niet echt, ik ga nu een beetje met de flow mee. Ik heb de juiste instelling en sta van mezelf redelijk sterk in m’n schoenen. Ik denk dat mijn Friese roots ook helpen. Als ik het gevoel heb dat ik op dat gebied weer hulp kan gebruiken, schaam ik me er zeker niet voor om meteen aan de bel te trekken.” Je vliegt van hot naar her, bent weinig thuis. Hoe hou je je vriendin Eva tevreden? “Voor haar is het zonder twijfel een grotere opoffering dan voor mij. Het heeft altijd om mij gedraaid, ook in ons gezin. Mijn vader, zusje en ik zijn voor mij in Italië gaan wonen toen ik jong was, omdat dat dé plek was om te karten. En ja, ik ben er niet altijd genoeg voor Eva. Ik zeg vaak: it is the way it is. Ik kan er niet veel anders van maken. Dit is het pad dat ik in ben geslagen op jonge leeftijd, dit is wat ik wil en dit komt erbij kijken.” Marc Márquez “Geweldig hoe Márquez de kampioenschappen heeft binnen geharkt, de teller staat nu op acht in verschillende klassen. Zijn rijstijl is ook bijzonder. In de autosport kun je niet echt een rijstijl ‘lezen’. In de wedstrijd zie je dat Max agressiever is dan een ander, maar je ziet niet een verschil in hoe iemand een bocht aan- snijdt. Op de motor zie je dat wel heel duidelijk, doordat iedereen zich anders positioneert. Valentino Rossi en de mannen van zijn generatie zaten veel rechter op de motor. Márquez heeft echt voor een verandering gezorgd, hij ligt bijna op de grond naast zijn motor als hij door de bocht gaat. Hoe hij nu terugkomt na een zware blessure; respect.” Race jij ook weleens op een motor? “Nooit! Ik ben niet levensmoe. Ik heb laatst een documentaire op Netflix gezien over de MotoGP-coureurs: Hitting the Apex. Ik zat in Oostenrijk toen ik hem keek op m’n hotelkamer. Ik had tranen in m’n ogen, zo raakte het me. Ik heb met mezelf afgesproken om nooit later dan half elf te gaan slapen. De avond voor een race doe ik om tien uur m’n telefoon uit, oordopjes in en een maskertje op. Ik had de docu nog niet af, ben de volgende ochtend om zes uur opgestaan in plaats van zeven uur om hem af te kijken. Die mannen praten continu over de risico’s die zij lopen en de dood. Jaarlijks verongelukken er motorcoureurs of ze raken verlamd of in coma. Die gasten... Ongekend. Ze kennen de gevaren, maar ze willen de beste zijn. De passie en de absolute wil van die gasten om te slagen, dat is wat mij tot tranen roert. Nul concessies. Maar die bewondering had ik ook voor André Agassi. Die koos ervoor om injecties te nemen om de pijn in zijn rug te onderdrukken. Hij had alles al gewonnen, maar wilde toch nog proberen de beste te zijn. Diep respect. Roger Federer die last heeft van zijn rug, of Sven Kramer; allemaal proberen die grote kampioenen het laatste beetje uit hun lichamen te persen. Elke sporter heeft zijn verhaal, heeft dingen moeten overwinnen, dat is wat ik zo mooi en inspirerend vind. En ik heb dat niet alleen bij sporters. Ik zag in het vliegtuig naar New York de film Bohemian Rhapsody over het leven van Freddie Mercury. Ook om gehuild. Wat een fascinerend verhaal, maar ook zo triest dat het zo met je moet eindigen als je zo getalenteerd bent.” ‘Jaarlijks verongelukken er motorcoureurs of ze raken verlamd of in coma. Die gasten... Ongekend. Nul concessies’ Ben je trots op jezelf? “Ik ben heel blij dat ik mag doen wat ik het allerleukste vind. Ik race op bijna het allerhoogste niveau, reis de hele wereld over. Ik heb een mooi leven, dat weet ik. Ik weet wat ik wil, dat is ook wat waard. Van mijn generatie weet bijna niemand wat hij wil, bijna niemand heeft een grote passie. Zo zonde. Ik ben begonnen met piano spelen, heb geen muzikale achtergrond. M’n vrienden verklaren me voor gek en steken de draak met me. Ik bak er niks van. Ik weet zeker dat ik over een jaar of tien wel wat kan spelen op de piano. En dan weet ik al dat mensen zullen zeggen: ‘Ik wou dat ik daar ooit mee begonnen was.’ Begin dan nu! Er zijn al genoeg mensen die niet uit hun comfortzone willen gaan. Het leven biedt zoveel kansen, maar je moet ze wel willen grijpen. Maar goed, trots... Toen ik kampioen werd in de Formula 2 was ik dat. Maar dat gevoel duurt maar even. Het volgende seizoen staan de tellers weer op nul. Ik ben extreem perfectionistisch. Het is nooit genoeg en het is ook nooit goed genoeg. Ik verwacht altijd het allerbeste van mezelf.” Heb je een bucketlist? “Ik ben meer een realist, heb niet echt een bucketlist. Ik wil de beste zijn in Formule E en ik wil graag de 24 uur van Le Mans winnen. Dat zijn dingen waar ik nu actief mee bezig ben.” Hoe heilig is de Formule 1 nog als doel? “Elke coureur heeft de ambitie om ooit in de Formule 1 uit te komen. Ook ik had die droom als jongetje. Ik ben nu iets afgeweken van dat doel en die droom.” Je rijdt nu Formule E voor een topteam, doet mee om de hoofdprijs. Is dat beter dan voor plek vijftien rijden in de Formule 1? “Lastig. Ik heb het nu goed voor elkaar, zeker als ik daarnaast ook nog endurance races kan rijden voor Toyota. Ik rij voor de beste fabrikanten in de beste klassen na de Formule 1. Ik zou dom zijn om dat zomaar op te geven. Daarom ben ik nu niet heel actief bezig met het halen van de Formule 1. Als er iets voorbijkomt, zal ik daar goed over nadenken.” Krijgt de Formule 1 te veel aandacht? “Formule 1 is waar onze sport op drijft. Dat hebben we nodig. Het is niet voor niets dat de mannen die in de Formule 1 rijden wereldsterren zijn. Twintig stoel- tjes waar alle coureurs in de wereld om strijden, dat maakt het zo uniek. Het is een shark world. Fascinerend.” Toto Wolff, de grote baas van Mercedes, zei dat jij een stoeltje in de Formule 1 verdient. “Ja, dat las ik. En daarna had ik meteen tal van verslaggevers aan de lijn. Tja. Mooi compliment van zo iemand. De Formule 1 blijft trekken, het blijft een droom.” Helden Magazine Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.
Nyck de Vries (26) is een van de grote mannen in de Formule E. Toto Wolff, zijn baas bij Mercedes, vertelde dat de in Monaco woonachtige Fries een stoeltje in de Formule 1 verdient. Krijgen we in de toekomst een broederclash met Max Verstappen? We spraken Nyck in aanloop naar de GP van Zandvoort over Max, Lewis Hamilton, Sven Kramer, Alexander Zverev en Marc Márquez. Sven Kramer “Ik heb altijd veel met schaatsen gehad, ben geboren in Sneek. Sven Kramer is natuurlijk de koning van het schaatsen. Ik vind het zo knap dat hij al die jaren aan de top heeft gestaan. Wat ik zo bewonder aan Sven, maar ook aan andere topschaatsers, is de manier waarop hij met zijn sport omgaat, ervoor leeft.” Heb jij vaak contact met Sven? “Af en toe appen we met elkaar. Ik ken Frits van Eerd goed, de baas van Jumbo, we racen samen voor Racing Team Nederland. En daardoor kom ik ook in contact met de andere sporters die Jumbo sponsort. Ik vind het altijd leuk om met sporters te praten en ervaringen uit te wisselen. Op het eerste gezicht denk je dat Sven en ik niet veel gemeen hebben. Maar de gemene deler is dat we allebei sport ademen. Wij hebben alleen een gemotoriseerde sport. Sven is zelf de motor. En het mooie is: je hebt als schaatser ook volledig je kansen op winst in de hand. Dat is bij ons, zeker in de Formule 1, wel anders. Er zijn maar een paar coureurs die over een auto beschikken waarmee ze kunnen winnen. De rest niet, hoe goed ze ook kunnen rijden, omdat ze worden beperkt door het materiaal dat ze ter beschikking hebben.” Is het soms ook frustrerend dat de coureurs niet altijd de kans krijgen om te laten zien waartoe ze werkelijk in staat zijn? “Zo zie ik dat niet, hoor. Pure klasse komt altijd bovendrijven, ook in de autosport. En in mijn beleving zijn de mensen die de meeste passie hebben voor hun sport, de mensen die het verschil maken. Neem de documentaire The Last Dance over het laatste jaar van Michael Jordan bij de Chicago Bulls. Hij had alles al gewonnen, maar hij had nog zo’n ongekende drive. Bij hem draaide tot het laatste moment alles om winnen. De grootste sporters blijven ook altijd zichzelf. Jordan bleef dat, Sven ook. En Max is nu de grote ster, maar hij is niet anders dan de jongen die ik van jongs af aan heb leren kennen.” Zijn Max en jij vrienden? “Dat denk ik wel. We zijn in dezelfde wereld opgegroeid en wonen nu in Monaco vijf minuten bij elkaar vandaan. Wij hebben zoveel raakvlakken en gesprekstof. We hebben vaak contact. Ik sprak hem na de crash met Lewis Hamilton op Silverstone. En ik had con- tact met hem voor mijn race in Londen. Max is down to earth en nog altijd de allergrootste liefhebber. Hij volgt alles, nog meer dan ik. Hij kijkt onze vrije trainingen. Om negen uur ’s ochtends gaat hij zitten kijken. Dan appt hij me: ‘Mooi baantje.’” Is Max ook een inspiratiebron voor je? “Vooropgesteld: ongekend knap wat Max doet. Maar de mensen tegen wie ik altijd een beetje opkeek, waren de coureurs die een paar jaar ouder waren dan ik. Max en ook veel andere jongens die nu in de Formule 1 rijden, zijn generatiegenoten van me. Hoewel ik nu in een andere klasse rij, de Formule E en de endurance races, ben ik wel opgegroeid met die gasten. Ik voel me one of the guys.” Maar waarom rijdt Max vooraan in de Formule 1 en jij in de Formule E? “Het is nu eenmaal zo dat veel verschillende factoren samen moeten komen om een kans af te dwingen in de Formule 1. Ik heb van jongs af aan een groot deel van mijn racecarrière onder contract gestaan bij McLaren. Dat was als tiener de beste plek waar ik kon zitten, McLaren was destijds net zo oppermachtig als Mercedes en Red Bull nu. Maar er vonden veranderingen plaats bij McLaren, toen de huidige CEO het voor het zeggen had, nam hij met Lando Norris zijn eigen protegé mee. Ik werd min of meer aan de kant geschoven. Toen ik in 2019 wereldkampioen in de Formula 2 werd, had ik de pech dat er weinig stoeltjes beschikbaar waren in de Formule 1. De kampioen in de Formula 2 maakte bijna altijd de overstap naar de Formule 1. Dat bedoel ik met: het moet allemaal een beetje samenvallen. En Max heeft natuurlijk van jongs af aan zijn naam mee gehad. De mensen om hem heen hebben het heel goed en sterk uitgespeeld. Zij hebben de garantie op Formule 1 afgedwongen. En nogmaals: los daarvan is Max gewoon een held. Hij heeft een geweldige auto ter beschikking, maar hij is ook een fantastische coureur.” 'Max Verstappen is nu de grote ster, maar hij is niet anders dan de jongen die ik van jongs af aan heb leren kennen’ Die politieke spelletjes horen er wel bij in jouw sport. “Natuurlijk zijn er grote belangen en is het soms oneerlijk dat de een niet dezelfde kansen krijgt als de ander. Feit blijft dat er bij elkaar maar iets van veertig stoeltjes beschikbaar zijn in de Formule 1 en Formule E. In het voetbal is het zo dat je, als je niet aan spelen toekomt, getransfereerd kunt worden. Een goede voetballer vindt altijd wel een ploeg. Bij een goede coureur hoeft dat niet het geval te zijn. En bij ons is het ook vaak zo: als je een contract hebt getekend bij McLaren, dan laten teams als Red Bull en Mercedes je met rust. Dan pakken ze een ander en gaan ze die klaarstomen voor de toekomst. Ik ben iemand die kijkt naar wat ik wel heb. Ik ben ongelooflijk dankbaar met de kansen die ik heb gekregen. Ik rij Formule E voor Mercedes, een topteam, en ik strijd om de wereldtitel. En tegelijkertijd weet ik dat er een heleboel coureurs die ook heel goed zijn werkeloos thuiszitten. Die jongens hebben niet de kansen gekregen die ik wel heb gehad. Ik ben nu een heel goede relatie met Mercedes aan het opbouwen, wie weet wat dat in de toekomst nog op kan leveren.” Wat is er zo leuk aan Formule E? “Het is extreem onvoorspelbaar. In de Formule 1 weten we dat het tussen Red Bull en Mercedes gaat. Bij ons kan iedereen winnen. Het verschil tussen de auto’s van de verschillende teams is heel klein. Het niveau van de coureurs is ook heel hoog. Iedereen in de Formule E is kampioen geworden in andere raceklassen en de helft van het veld zou zich prima staande houden in de Formule 1 en zou het eigenlijk ook verdienen om daarin uit te komen. En het mooie is dat het een nieuwe, innovatieve manier van autosport is, die een nieuw publiek aanspreekt. Formule E heeft zoveel potentie, kan nog zo erg groeien. Tegelijkertijd doen de teams wat professionaliteit betreft weinig tot niets onder voor Formule 1-ploegen. Ik denk dat je over een paar jaar niet meer om Formule E heen kunt. Het hoort bij de kant die we met de wereld op gaan. Sustainability en electrification zijn onontkoombaar, daar richt elke autofabrikant zich op. Wij verspreiden een boodschap die groter is dan de sport, ontwikkelen mede de auto van de toekomst. Daarnaast racen wij alleen maar op stratencircuits, komen dus naar de fans toe in plaats dat fans naar een racecircuit moeten komen die zich vaak buiten de steden bevindt. Kortom, Formule E heeft alle ingrediënten om een groot succes te worden.” Hoe ontwikkel jij je als coureur? “Wat mij heel erg heeft geholpen, is dat ik me niet heb blindgestaard op de Formule 1. Ik heb er van jongs af aan voor gekozen om mijn horizon in de autosport te verbreden. Ik koos er al snel voor om ook endurance races te gaan rijden. Racen is racen, of je nu in een Formule 1- of Formule E-auto rijdt. De dynamiek is alleen verschillend. Ik heb me daardoor breder ontwikkeld en ben een completere coureur geworden. De beste coureurs zijn degenen die zich het snelst aanpassen aan de steeds veranderende omstandigheden. Daarom is het goed om veel ervaring op te doen. Niet alleen door zoveel mogelijk rondjes te rijden, maar ook door auto’s te leren begrijpen en de techniek erachter te snappen.” Leer jij ook nog van andere coureurs? “Ik ben onbewust altijd aan het analyseren. Als ik naar een race in de Formule 1 kijk, kijk ik niet naar wie er op kop ligt. Ik let juist op andere dingen. Zoals: waarom komt die coureur nu binnen voor nieuwe banden? Undercut en overcut. Of de actie met Lewis en Max op Silverstone waardoor Max van de baan vloog. Wie is schuldig? Wat had ik gedaan als ik in die positie had gezeten? Ik ben daar altijd mee bezig.” Hoe volg jij die titanenstrijd tussen Hamilton en Verstappen? “Het is geweldig voor onze sport. Ik vind wel dat Lewis wat meer credits ver- dient dan hij de laatste tijd krijgt. Hij is zevenvoudig wereldkampioen, hè. De Red Bull is momenteel net wat beter dan de Mercedes, maar Max heeft zijn handen wel meer dan vol aan Lewis. Op zijn leeftijd en met zoveel titels ach- ter zijn naam eist Lewis nog elk week- end het maximale van zichzelf. Vind ik bewonderenswaardig. Zeven wereldtitels gewonnen, maar iedereen praat toch over Max. Dat is ook sport.” Jij volgde in 2010 Hamilton op in het talentprogramma van McLaren. Heb je weleens contact met hem? “Totaal niet. Lewis leeft toch een beetje op een andere planeet. Hij woont letterlijk schuin tegenover mij in Monaco, maar ik zie hem nooit. Hij heeft met niemand veel contact.” Alexander Zverev “Ik train in Monaco in dezelfde sportschool als waar de hele internationale tennistop traint. Novak Djokovic, Alexander Zverev, Stefanos Tsitsipas, Felix Auger-Aliassime. In het gebouw waar de sportschool zich bevindt, woon ik ook. Sterker, al die tennistoppers verbleven in dat gebouw toen ze net in Monaco woonden. Daarna zijn ze naar grote appartementen of studio’s verhuisd. Maar ik vind het geweldig om van nabij mee te maken hoe die gasten trainen. Ik heb gesprekjes met hen en ben hen ook gaan volgen op social media. Zverev kwam ik elke dag tegen in de sportschool, soms twee keer per dag. Felix ook, die woont vlak achter mij. Ik ben twee jaar geleden naar Monaco verhuisd en ik vind het fijn dat alles daar sport ademt. Veel coureurs wonen er, de tennissers, veel wielrenners. Doordat iedereen daar met zijn sport bezig is, motiveert mij dat weer extra om hard aan mezelf te werken. Steven Kruijswijk woont ook in Monaco met zijn gezin, met hem heb ik geregeld contact.” Wat leer je van de tennissers? “Ik zie ook weer de raakvlakken. Die jon- gens werken zich dag in dag uit uit de naad. En voor hen geldt net als voor mij en voor bijna alle sporters: ze verliezen vaker dan dat ze winnen. Ik heb geregeld dat ik wakker word voor een race en dat ik me moe voel hoewel ik goed heb geslapen. Dat heb ik vaak voor de kwalificatie. Omdat ik weet: die ene ronde moet ik er staan. Want als ik er niet sta en ik kwalificeer me niet bij de beste vijf of tien, dan weet ik al dat in de Formule E de kans groot is dat het een mislukt weekend wordt. Ik weet ook dat Mercedes met een heel leger is uitgerukt en dat er veel van me wordt verwacht. In Londen was eind juli de grote baas Toto Wolff er ook bij. Dat is iemand die allesbepalend is voor m’n carrière. Ik moet er dus altijd staan.” De verwachtingen en druk zijn immens, snap jij dat tal van sporters last krijgen van een burn-out? “Sorry, maar dat snap ik niet. Natuurlijk wordt er veel van ons gevraagd, maar tegelijkertijd zijn we erg bevoorrecht. Wij leven onze droom. Als je doet wat je leuk vindt, dat kun je toch geen burn-out krijgen? Mijn agenda is overvol. Ik ben eind juli voor het eerst sinds maart even terug in Nederland geweest, ook voor de verjaardag van mijn oma. Maar ik zie dat allemaal niet als een opgave, omdat dit is wat ik altijd heb gewild.” Het helpt natuurlijk ook als er genoeg momenten van euforie zijn. “O, zeker. Dat gevoel van euforie is verslavend. Niets komt daarbij in de buurt. Maar succes voelt ook zo goed, omdat je ook altijd die momenten van teleurstelling hebt moeten overwinnen.” 'Als een stratenmaker de stenen niet goed legt, vliegt hij er op den duur ook uit. Wat wij doen, ligt alleen meer onder een vergrootglas’ Maar die druk is er wel degelijk. Als jij niet presteert, nemen ze een ander. “Ja, het is een harde wereld.” Heb je daar nooit slapeloze nachten van? “Nee. Als een stratenmaker de stenen niet goed legt, vliegt hij er op den duur ook uit. Elk mens heeft gezonde spanning, iedereen moet zijn best doen. Wat wij doen, ligt alleen meer onder een vergrootglas, maar daar ben ik ook mee opgegroeid. Sterker, ik denk dat de druk die coureurs van jongs af aan voelen ook een beetje verslavend werkt. Het moeten presteren hoort ook bij de kick van het racen.” Krijg jij mentale begeleiding? “Ik heb vanaf het begin met een heel team samengewerkt bij McLaren, daar hoorde ook mentale begeleiding bij. Op dit moment krijg ik die niet echt, ik ga nu een beetje met de flow mee. Ik heb de juiste instelling en sta van mezelf redelijk sterk in m’n schoenen. Ik denk dat mijn Friese roots ook helpen. Als ik het gevoel heb dat ik op dat gebied weer hulp kan gebruiken, schaam ik me er zeker niet voor om meteen aan de bel te trekken.” Je vliegt van hot naar her, bent weinig thuis. Hoe hou je je vriendin Eva tevreden? “Voor haar is het zonder twijfel een grotere opoffering dan voor mij. Het heeft altijd om mij gedraaid, ook in ons gezin. Mijn vader, zusje en ik zijn voor mij in Italië gaan wonen toen ik jong was, omdat dat dé plek was om te karten. En ja, ik ben er niet altijd genoeg voor Eva. Ik zeg vaak: it is the way it is. Ik kan er niet veel anders van maken. Dit is het pad dat ik in ben geslagen op jonge leeftijd, dit is wat ik wil en dit komt erbij kijken.” Marc Márquez “Geweldig hoe Márquez de kampioenschappen heeft binnen geharkt, de teller staat nu op acht in verschillende klassen. Zijn rijstijl is ook bijzonder. In de autosport kun je niet echt een rijstijl ‘lezen’. In de wedstrijd zie je dat Max agressiever is dan een ander, maar je ziet niet een verschil in hoe iemand een bocht aan- snijdt. Op de motor zie je dat wel heel duidelijk, doordat iedereen zich anders positioneert. Valentino Rossi en de mannen van zijn generatie zaten veel rechter op de motor. Márquez heeft echt voor een verandering gezorgd, hij ligt bijna op de grond naast zijn motor als hij door de bocht gaat. Hoe hij nu terugkomt na een zware blessure; respect.” Race jij ook weleens op een motor? “Nooit! Ik ben niet levensmoe. Ik heb laatst een documentaire op Netflix gezien over de MotoGP-coureurs: Hitting the Apex. Ik zat in Oostenrijk toen ik hem keek op m’n hotelkamer. Ik had tranen in m’n ogen, zo raakte het me. Ik heb met mezelf afgesproken om nooit later dan half elf te gaan slapen. De avond voor een race doe ik om tien uur m’n telefoon uit, oordopjes in en een maskertje op. Ik had de docu nog niet af, ben de volgende ochtend om zes uur opgestaan in plaats van zeven uur om hem af te kijken. Die mannen praten continu over de risico’s die zij lopen en de dood. Jaarlijks verongelukken er motorcoureurs of ze raken verlamd of in coma. Die gasten... Ongekend. Ze kennen de gevaren, maar ze willen de beste zijn. De passie en de absolute wil van die gasten om te slagen, dat is wat mij tot tranen roert. Nul concessies. Maar die bewondering had ik ook voor André Agassi. Die koos ervoor om injecties te nemen om de pijn in zijn rug te onderdrukken. Hij had alles al gewonnen, maar wilde toch nog proberen de beste te zijn. Diep respect. Roger Federer die last heeft van zijn rug, of Sven Kramer; allemaal proberen die grote kampioenen het laatste beetje uit hun lichamen te persen. Elke sporter heeft zijn verhaal, heeft dingen moeten overwinnen, dat is wat ik zo mooi en inspirerend vind. En ik heb dat niet alleen bij sporters. Ik zag in het vliegtuig naar New York de film Bohemian Rhapsody over het leven van Freddie Mercury. Ook om gehuild. Wat een fascinerend verhaal, maar ook zo triest dat het zo met je moet eindigen als je zo getalenteerd bent.” ‘Jaarlijks verongelukken er motorcoureurs of ze raken verlamd of in coma. Die gasten... Ongekend. Nul concessies’ Ben je trots op jezelf? “Ik ben heel blij dat ik mag doen wat ik het allerleukste vind. Ik race op bijna het allerhoogste niveau, reis de hele wereld over. Ik heb een mooi leven, dat weet ik. Ik weet wat ik wil, dat is ook wat waard. Van mijn generatie weet bijna niemand wat hij wil, bijna niemand heeft een grote passie. Zo zonde. Ik ben begonnen met piano spelen, heb geen muzikale achtergrond. M’n vrienden verklaren me voor gek en steken de draak met me. Ik bak er niks van. Ik weet zeker dat ik over een jaar of tien wel wat kan spelen op de piano. En dan weet ik al dat mensen zullen zeggen: ‘Ik wou dat ik daar ooit mee begonnen was.’ Begin dan nu! Er zijn al genoeg mensen die niet uit hun comfortzone willen gaan. Het leven biedt zoveel kansen, maar je moet ze wel willen grijpen. Maar goed, trots... Toen ik kampioen werd in de Formula 2 was ik dat. Maar dat gevoel duurt maar even. Het volgende seizoen staan de tellers weer op nul. Ik ben extreem perfectionistisch. Het is nooit genoeg en het is ook nooit goed genoeg. Ik verwacht altijd het allerbeste van mezelf.” Heb je een bucketlist? “Ik ben meer een realist, heb niet echt een bucketlist. Ik wil de beste zijn in Formule E en ik wil graag de 24 uur van Le Mans winnen. Dat zijn dingen waar ik nu actief mee bezig ben.” Hoe heilig is de Formule 1 nog als doel? “Elke coureur heeft de ambitie om ooit in de Formule 1 uit te komen. Ook ik had die droom als jongetje. Ik ben nu iets afgeweken van dat doel en die droom.” Je rijdt nu Formule E voor een topteam, doet mee om de hoofdprijs. Is dat beter dan voor plek vijftien rijden in de Formule 1? “Lastig. Ik heb het nu goed voor elkaar, zeker als ik daarnaast ook nog endurance races kan rijden voor Toyota. Ik rij voor de beste fabrikanten in de beste klassen na de Formule 1. Ik zou dom zijn om dat zomaar op te geven. Daarom ben ik nu niet heel actief bezig met het halen van de Formule 1. Als er iets voorbijkomt, zal ik daar goed over nadenken.” Krijgt de Formule 1 te veel aandacht? “Formule 1 is waar onze sport op drijft. Dat hebben we nodig. Het is niet voor niets dat de mannen die in de Formule 1 rijden wereldsterren zijn. Twintig stoel- tjes waar alle coureurs in de wereld om strijden, dat maakt het zo uniek. Het is een shark world. Fascinerend.” Toto Wolff, de grote baas van Mercedes, zei dat jij een stoeltje in de Formule 1 verdient. “Ja, dat las ik. En daarna had ik meteen tal van verslaggevers aan de lijn. Tja. Mooi compliment van zo iemand. De Formule 1 blijft trekken, het blijft een droom.” Helden Magazine Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.

Autosport

Max Verstappen: De ‘nieuwe Max’ is opgestaan

Max Verstappen kan eindelijk de strijd met Lewis Hamilton met gelijke wapens aangaan. Maar belangrijker: de afgelopen tijd heeft hij weer een stap gezet. Nog altijd even snel op de baan, maar nu veel sterker in het hoofd. Het jongetje dat op zijn zeventiende in de Formule 1 debuteerde is op zijn 23ste helemaal volwassen. Op naar de wereldtitel. De klok tikt. Onverbiddelijk. Hij wordt nog altijd tot de ‘nieuwe generatie’ gerekend. Jonkie. Omdat het nog als een post­it in het collectieve geheugen kleeft: hoe Max Verstappen, zeventien jaar en 166 dagen oud, in 2015 debuteerde in de Grand Prix van Australië. Een paar races later en hij werd al bestempeld als meervoudig wereldkampioen van de toekomst. We zijn zesenhalf jaar verder en Verstappen II is bezig aan zijn zevende seizoen: een eeuwigheid naar F1­normen. Jackie Stewart reed negen jaar mee en werd in die tijd drie keer wereldkampioen. Op de teller van Max staat nog geen enkele titel. Het waren andere tijden, die van Sir Jackie, maar toch. De verwachtingen van alle experts mogen nu langzaamaan wel uitkomen. Wereldkampioen. Ouder en wijzer Bij Red Bull geloofden ze er al in dat Lewis Hamilton en Mercedes pas op de plaats moesten maken toen het seizoen 2021 in maart op gang kwam. Je merkte aan alles dat er een nieuw optimisme rond het team hing. Enthousiasme dat door twee rationele factoren werd ingefluisterd. Zo was er een op het eerste gezicht kleine, niet eens fundamentele wijziging in het reglement: de onderkant van de auto moest voor dit seizoen veranderen om de neerwaartse druk of ‘downforce’ te beperken. En ja, die downforce was nou net de grote troef van Mercedes. Maar het was vooral de nieuwe motor die Honda bouwde voor de Red Bull RB16B. De fabrikant was er bijna lyrisch over. De baas van het F1­project van Honda stelde: “We hebben een juweeltje gemaakt. Met deze motor moeten we Mercedes eindelijk kunnen kloppen.” Het seizoen is ondertussen halverwege en het optimisme bij Red Bull blijkt terecht. Voor het eerst is Max echt titel­ kandidaat. Volgens veel waarnemers in de paddock is hij zelfs de grote titelfavoriet. Het is een nieuwe rol die Verstappen speelt en hij doet dat met verve. De status van favoriet kan hem op geen enkele manier onder druk zetten, lijkt hem op het lijf geschreven. Het jongetje is een man geworden. Max heeft de afgelopen zeven jaar ervaring opgedaan en blijft rustig, in en naast de auto. De races spelen zich niet alleen af op de baan, maar juist tussen de oren. Max maakte het in zijn eerste seizoen geregeld bont. Niet alleen door stuurfoutjes, zoals in Monaco 2015. Ook verbaal vloog hij weleens uit de bocht, stelde hij vol bravoure: “Ik rij ze straks van de baan.” Er verschenen zelfs verhalen waarin met wetenschappelijke onderbouwing gepoogd werd aan te tonen dat het brein van een achttien­ jarige nog onvoldoende ontwikkeld is om risico’s perfect in te kunnen schatten. Maar goed, een 23­jarige, eind september wordt Max 24, denkt en handelt anders dan een zeventienjarige. Je krijgt ook een spoedcursus volwassen worden als je je voortbeweegt in een genadeloze wereld als de autosport. Vader Jos Verstappen zei daar eerder al over in Helden: “Op zijn achttiende was Max al veel rijper dan de doorsnee jongen van zijn leeftijd. En daar heb ik geen rol in gespeeld: dat is persoonlijkheid. Ik had alleen een indirecte rol, dat wel. Bekijk het zo. Max is opgegroeid in een wereld met alleen maar volwassenen: als kind al vroeg in een kart en ondertussen meegaan met zijn autoracende papa, erbij gaan zitten als ik een interview moest doen. Altijd oudere mensen om zich heen. Dan word je sneller volwassen.” Max was vroegrijp, maar dat belette niet dat er schuivers waren. In Brazilië 2018, niet eens zo lang geleden, toen Max op een heel lompe manier van de baan was gereden door Esteban Ocon, leek het na de race even tot een handgemeen te komen. Scherpe kantjes die er nu niet meer zijn. Max schopt nog weleens tegen dat verdomde linkerachterwiel, zoals in juni in Bakoe toen hij een zeker lijkende overwinning zag verdwij­nen door een klapband. Maar daarna: de rust zelve. Maar hij bewaart ook de rust na een indrukwekkende overwinning. Zoals na de Grand Prix van Frankrijk, toen hij vlak voor het einde van de race Hamilton nog passeerde. Iedereen was lyrisch. En Max? Die zei koeltjes: “Ja, de auto was goed vandaag...” Misschien was vorig seizoen wel het keerpunt. Eigenlijk al na één of twee races wist Max al dat het gat met Mercedes niet was gedicht. Iedereen verwachtte een balende Max. Vader Jos daar­ over in tijdschrift Formule 1 in mei 2020: “Na een paar races is er natuurlijk frustratie, want je merkt dat je alweer niet mee kan doen om de hoofdprijs. Maar plots zei Max me: ‘Kijk, ik kan hier wel gefrustreerd rondlopen en balen, maar daar schiet ik niets mee op. Ik ga er dus gewoon van genieten, zo hard mogelijk rijden en zo goed mogelijke resultaten halen.’ Ja, op dat moment merkte ik en zei bij mezelf: hij wordt ouder en wijzer.” De rust zelve Het was niet de enige koerswijziging in de manier waarop Max zijn vak benadert. De grootste metamorfose onderging hij misschien wel in zijn omgaan met fouten of tekortkomin­ gen van anderen. Lees: zijn team. Ze waren niet te tellen, de sneren aan het adres van Renault, motorenfabrikant in de eerste seizoenen van Max bij Red Bull. En hoe vaak zei hij jaren geleden niet dat Red Bull hem dringend een auto moest geven waarmee hij kon winnen? Of hij deelde met stemverheffing zijn ongenoegen via de boordradio tijdens races. Die zaken lijken verleden tijd. Het overleg met zijn race­ingenieur, over de boordradio, is nu rustig. Zelfs als Red Bull in de fout gaat of zelfs blundert, gaat Max niet meer door het lint. Sterker, hij neemt zijn team in bescherming. Zoals na de seizoensopener in Bahrein. Max had die GP moeten winnen, want zijn Red Bull was sneller dan de Mercedes. Maar Red Bull verloor op strategie, met een eerste pitstop die veel te laat kwam. Toen Hamilton, tot dat moment tweede achter Verstappen, met zijn verse banden buiten kwam, was hij maar liefst drieënhalve seconde sneller dan Max. Genoeg om zijn achterstand in amper één rondje om te bui­gen in een voorsprong. Max maakte zijn pitstop en zag daarna dat hij plots achtervolgde in plaats van leidde. Na afloop geen fulminerende Max. Hij hield het bij een zeer vriendelijke: “Ja, dat moeten we straks eens bekijken.” Dat deden betrokkenen ook. Diagnose: Red Bull had te weinig goede en vooral juiste banden gespaard voor de race, waardoor de race­-ingenieur van Max minder strategische mogelijkheden had dan die van Hamilton. Max reageerde diplomatiek: “Natuurlijk ben ik ontgoocheld, maar je moet ook de goede kant bekijken. Vorig jaar waren we door het dolle heen geweest met dit resultaat.” Die nieuwe sereniteit van Max bleek nog duidelijker na de vierde GP van het seizoen, in Barcelona. Want daar blunderde Red Bull. Max had die race moeten winnen. Alleen al door het verschil dat hij maakte bij de start. In de eerste bocht ging hij Hamilton al voorbij. Daarna volgde het ondertussen klassieke duel: Max versus Lewis. En dan is er een derde, zeer zeldzame soort coureurs: snel en soms onbesuisd in het begin, maar met de jaren steeds foutlozer en nog altijd even snel. In die categorie zit Max Vooraf was de vraag of de race uit kon worden gereden met één of twee pitstops. In de 43ste van de in totaal 66 ronden ging Hamilton naar binnen voor zijn tweede stop. Red Bull besloot door te rijden, gaf geen krimp. Ook niet toen Max via de radio zijn wanhoop ventileerde: “Met deze banden haal ik nooit het einde.” Een paar ronden later was Hamilton al te dicht genaderd. Weg was de optie voor Max om ook te stoppen én aan de leiding te blijven. Max opnieuw via de radio: “Ik kan hem nooit achter me houden...” Zes ronden voor het einde kreeg hij gelijk. Noem het een geval van verkeerd rekenen. Formule 1 is wiskunde op hoog niveau. Eigenlijk voeren de coureurs alleen uit, zo goed en snel als ze kunnen, wat de ingenieurs berekend hebben. In de Formule 1 is een cultuur ontstaan waarin in­ genieurs een blind vertrouwen hebben in wat de computer simuleert: bij Red Bull zei de computer dus dat Verstappen het misschien wel zou redden. Terwijl Max’ onderbuikgevoel het tegendeel beweerde. En Max kreeg gelijk, omdat racen hem in het bloed zit. Hij heeft geen computer nodig, zijn intuïtie zit er niet vaak naast. Max foeterde alweer niet na de race, stelde: “Ach, ik was niet snel genoeg. Ik weet niet of ik het met een tweede bandenwissel wel had gered.” Max nam zijn team opnieuw in bescherming. Max: foutloos onder druk In Formule 1 is het niet alleen een kwestie van snel zijn. Je mag ook geen fouten maken. “Om eerste te worden, moet je eerst finishen,” doceerde Jackie Stewart altijd. Er zijn verschillende type coureurs. Er zijn er die razendsnel zijn, maar in iedere race wel een foutje maken dat ervoor zorgt dat wat ze gewonnen hebben op snelheid meteen weer verloren is. De Fransman Romain Grosjean, die er dit seizoen niet meer bij is, was daar het voorbeeld van. Je hebt coureurs die in hun beginjaren snel zijn en fouten maken en die op een gegeven moment een switch maken. Maar bij hen gaat het maken van minder fouten gepaard met minder snelheid. Jody Scheckter, wereldkam­ pioen in 1979, was zo’n coureur. In het prille begin van zijn F1­carrière, in 1973, racete hij zoals hij het altijd gewend was geweest: roekeloos. Toen hij op Silverstone de grootste crash in de geschiedenis van de Formule 1 veroorzaakte, eisten de andere coureurs een schorsing. In 1974 kwam hij als herbo­ ren aan de start: geen brokken meer, geen bonje met andere coureurs meer, maar ook veel trager. En dan is er een derde, zeer zeldzame soort coureurs: snel en soms onbesuisd in het begin, maar met de jaren steeds foutlozer en nog altijd even snel. In die categorie zit Max. Neem de races van dit seizoen tot nu toe en je ziet dat Max op dat terrein zelfs beter scoort dan zevenvoudig wereldkampioen Lewis Hamilton. De fouten van Max in 2021, tot en met de GP van Silverstone? De klapband in Bakoe was niet zijn schuld. En dat hij in leidende positie van de baan vloog op Silverstone kwam zoals bekend op het conto van Hamilton. Max ging alleen even van de baan in Bahrein, in een poging om Hamilton in te halen, maar ook niet meer dan dat. Hamilton heeft voor het eerst sinds 2016 – toen was het teamgenoot Nico Rosberg – te maken met een échte concur­ rent om de wereldtitel en staat dus onder grotere druk dan afgelopen jaren. Hamilton heeft meer ervaring, maar maakte desondanks fouten die veel duurder waren. Hij vloog van de baan op Imola en werd gered door een ander incident dat voor een herstart zorgde. Hamilton was veel te onbesuisd na de herstart in Bakoe. Zijn rivaal Max was al uitgevallen, Hamilton kon goede zaken doen. Een zeker lijkende over­ winning vergooide hij, weg 25 punten. Het zou achteraf een beslissend moment kunnen zijn in de strijd om de wereldtitel. Met dank aan vader Jos Max Verstappen is geboren om te racen. Daar is een haast wetenschappelijke verklaring voor. Sinds zijn vierde zit Max achter het stuur. Al die tijd hoefde hij aan niets anders te denken dan racen. Hij hoefde zich nooit de vraag te stellen of er wel geld zou zijn voor een nieuwe motor, kopzorgen die de Hamiltons of Buttons wel hadden in hun jeugd. Maar vooral: van zijn vierde tot zijn zeventiende werd hij dagelijks gecoacht door een hoogleraar die zijn diploma in de praktijk had behaald: vader Jos Verstappen. Combineer dat met natuurlijk talent, en je krijgt een uitzonderlijke coureur. Jos Verstappen reed Formule 1 van 1994 tot 2003. Alle rijtech­ nische kennis die hij in die negen seizoenen in zich opnam, gaf hij door aan Max. Al heel vroeg. Een wereld van verschil met andere jongetjes van zijn generatie die gingen karten, met een vader die nooit achter het stuur van een echte racewagen had gezeten, of hooguit in een opstapklasse had geracet. Jos Verstappen: 'Weet je wat ik nog altijd het allermooiste vind? Toen we vroeger na een kartrace met ons busje naar huis reden vanuit een of ander buitenland. Ik denk daar nog vaak aan terug' En vanaf zijn vierde werd Max niet opgeleid om zomaar te racen, hem werd geleerd om Formule 1 te rijden. De nuance is belangrijk: leerden de andere kinderen met een kart rijden, dan had Jos in die beginjaren al het allerhoogste in het achter­ hoofd. “Een van de grote wapens van Max is dat hij meteen heel snel kan zijn, in de eerste ronde al, als de banden nog geen optimale temperatuur hebben,” gaf Jos eerder als voorbeeld in Helden. “Ik heb dat altijd gestimuleerd, al sinds het prille begin in karting. Ik deed niet zoals andere vaders toen we op het circuit aankwamen. Die zeiden tegen hun zoontje: ‘Rij nu eerst maar drie of vier rustige rondjes om het circuit te leren kennen.’ Ik wilde dat hij vanaf de eerste ronde zo hard mogelijk ging pezen. Inderdaad, omdat dat o zo belangrijk is in de Formule 1. Daarin krijg je geen tijd om ‘op te bouwen’. Je moet meteen knallen. Of ik Formule 1 toen al in mijn achterhoofd had, als grote doel? Onbewust wel, ja. Ik voelde al heel vroeg dat ik iets speciaals in handen had. Dat ventje stak er ieder jaar weer met kop en schouders bovenuit. Ik kon niet anders dan ambitieus denken...” En dat Max nu al bekendstaat als een van de coureurs die het beste in kan halen in de F1­geschiedenis, is ook niet zomaar. Jos eerder in Helden: “Ik hoorde en las weleens dat ik streng was voor Max, in de kartingjaren. Klopt. Ik eiste honderd procent inzet. Ik was al die jaren dan ook vierentwintig uur per dag met hem bezig. En ja, ik kon boos zijn als hij niet iedere ronde perfect zuiver reed. Maar boos zijn betekent niet dat je zo’n ventje als een idioot moet staan uitschelden. Je moet alles zeer goed uitleggen, met engelengeduld. Dat deed ik. En ik stond nooit met Max te discussiëren in het bijzijn van anderen. Dat gebeurde als we alleen waren. Neem de manier waarop je moet inhalen. Je kunt voorbij een tegenstander gaan en in die actie een halve seconde verliezen. Als hij dat vroeger deed, dan werd ik boos, ja. Omdat ik hem wilde zien passeren zonder ook maar een beetje tijd te verliezen. Op plaatsen waar niemand het verwachtte. Dan zei ik hem: in die bochten mag je van mij niet inhalen, je moet het daar of daar doen. Inderdaad, op de moeilijkste plaatsen. Je kunt de uren niet tellen die we vulden met leren inhalen.” Max over die tijd: “In karting leerde ik alles van mijn vader. Ik leerde begrijpen waarom ik snel was of waarom niet. En dan leer je nog sneller worden, telkens weer een stap vooruitzetten. Eigenlijk is dat in Formule 1 niet anders: je doet, je analyseert en je leert om sneller en beter te worden. Want er is altijd een manier om beter te worden. Je moet alleen weten waar je die manier moet zoeken.” Natuurlijk zorgden al die jaren samen voor een hechte band tussen vader en zoon. Jos, over die periode in hun leven: “Sportief bekeken zijn er drie tijdperken in mijn leven. Mijn carrière als coureur, de jaren in karting met Max, en dan nu Formule 1 als ‘vader van’. De tweede periode vind ik met voor­ sprong de leukste, als ik terugblik. Omdat je het veel meer in eigen hand hebt. Maar ook omdat het gewoon een heerlijke tijd was. Weet je wat ik nog altijd het allermooiste vind? Toen we vroeger na een kartrace met ons busje naar huis reden van­ uit een of ander buitenland. Ik denk daar nog vaak aan terug. We vertrokken meteen na de race. Max sliep achterin en ik zat achter het stuur. Het was donker, weinig verkeer, ver van huis, nog al die kilometers voor de boeg. Ik had tijd om te denken, hoe het verder moest met Max, nieuwe ideeën uitspitten. Dat denken hield me de hele nacht wakker, tot we thuis waren. Fantastische tijden...” Maar ook vader en zoon Hamilton waren dag en nacht samen in de kartingjaren. Net zoals de Buttons en de Vettels. Alleen: zodra ze in de Formule 1 zaten, kwam die relatie tussen vader en zoon onder druk te staan. Omdat de coureur plots geen kind meer was, niet langer een zoon die geholpen en onder­ steund moest worden. Niet makkelijk om mee om te gaan. De Hamiltons kregen zelfs ruzie, volgens ingewijden omdat de zoon het gehad had met de bemoeienissen van de vader. Ze spraken elkaar lange tijd niet meer. En sinds de verzoening laat vader Anthony zich nog maar zelden zien in de paddock. En zo zijn er nog andere voorbeelden. De Verstappens vormen een uitzondering. Ze zijn nog altijd vier handen op één buik. Vader en zoon hebben een nieuw evenwicht gevonden in hun relatie, in een context die nu hele­ maal anders is. Jos daarover: “Op een bepaald moment heb ik heel bewust wat afstand genomen. Vandaag probeer ik vooral achter de schermen te helpen.” Max vorig jaar: “Mijn vader is de enige in de paddock die me door en door kent. Ik heb hem nu minder nodig dan een paar jaar geleden, klopt, want ik heb toch ook al zes jaar ervaring in Formule 1. Maar dat neemt niet weg dat ik nog veel dingen met hem bespreek. En dat gaat vanzelf, heel spontaan. Hij weet wat ik nodig heb, hij weet wat ik in iedere situatie moet doen, en ik heb blind vertrouwen in zijn oordeel.” Rustig in de storm Er was een tijd dat er niet eens zoveel nodig was om Max op de kast te krijgen. Neem de GP van België in 2016. Max had in de eerste bocht al een aanvaring met beide Ferrari’s. Max na de race: “De volgende keer rij ik ze van de baan.” Datzelfde jaar in Italië reageerde Max tijdens zijn persmoment op een uitspraak van Jacques Villeneuve die naar aanleiding van het incident in Spa had gezegd dat Max moest uitkijken, want dat er straks nog doden zouden vallen. “Dat hij maar rustig blijft, Villeneuve heeft zelf iemand doodgereden.” Het was een ongelukkige verwijzing naar een dodelijke crash waarbij Villeneuve in 2001 betrokken was. Je zal er de ‘nieuwe’ Max Verstappen niet meer op betrappen. Hij schopt niet om zich heen na een crash en reageert niet meer giftig op een sneer van een tegenstander of andersdenkende. Hoe hard Lewis Hamilton dit seizoen ook probeerde om het duel om de titel een tweede dimensie te geven, die van psycho­ logische oorlogsvoering: het lukt niet om Max tot een vileine reactie te verleiden. “Ik heb de indruk dat Verstappen in ieder duel met mij het gevoel heeft dat hij iets moet bewijzen,” zei Hamilton in Monaco over zijn rivaliteit met de Nederlander. Natuurlijk trok de pers met die uitspraak naar Max, maar er viel niets te halen. “Netjes duelleren, dat komt altijd van twee kanten,” zei Max. En daar bleef het bij. Alleen na de race, die Max overtuigend won, was er die knipoog: “Ik praat niet, maar presteer.” En wat hij daar precies mee bedoelde? Glimlachje: “Dat ik de koers gewonnen heb.” En dan, later in het seizoen, de zoveelste poging van een Britse journalist om die scherpe quote van Max te krijgen. Of hij niet vond dat Hamilton dit seizoen onder druk niet te veel steken laat vallen? Max: “Ach, we doen allemaal ons best. Je zal me niet horen zeggen dat Lewis nu meer fouten maakt. Hij wil gewoon zo hard mogelijk rijden. En dat is wat ik ook probeer.” Wat vijf jaar geleden werd geïnterpreteerd als arrogantie, klinkt nu als zelfverzekerdheid. En volwassenheid. Omdat hij het an­ders verwoordt. En toen kwam de race op Silverstone. 51G, dat was de kracht die Max Verstappen te verwerken kreeg toen hij in die bandenmuur werd gekatapulteerd. Na contact met Hamilton. De race werd stilgelegd, Max moest voor onderzoek naar het ziekenhuis, Hamilton kreeg een straf van tien seconden en won de race. Max: ‘Ik heb daar eigenlijk niet zoveel over te vertellen. Het interesseert me ook niet: ik weet wat er gebeurde op Silverstone, want ik zat in de auto’ Oorlog? Nee dus. Max bleef opvallend rustig. Ja, er was die tweet vanuit het ziekenhuis. “Onsportief en respectloos hoe Hamilton zijn overwinning vierde terwijl ik in het ziekenhuis was voor onderzoek.” Je kon het interpreteren als een sneer, maar dat was het niet. Het bericht kwam zo goed als zeker van de pr­mensen van Red Bull, die de kwestie opbliezen. Voor de GP in Boedapest troffen Max en Lewis elkaar voor het eerst sinds de crash weer. Wie zich opmaakte voor een strijd naast de baan kwam bedrogen uit. “Ik ben maar met één ding bezig,” zei Max. “Zo snel mogelijk zijn en zondag winnen.” Max bleef rustig in de vooraf aangewakkerde storm. Tussen de regels door hoorde je dat Max zich zelfs wat distantieerde voor het beroep dat zijn team had aangetekend tegen de sanctie voor Hamilton. Red Bull wilde meer dan tien seconden straftijd in de Silverstone­race. Max: “Ik heb daar eigenlijk niet zoveel over te vertellen. Het interesseert me ook niet: ik weet wat er gebeurde op Silverstone, want ik zat in de auto.” Glimlachje. “Nu heb ik maar één doel: zo snel mogelijk weer zo sterk mogelijk zijn... Dat protest, het formele gedeelte, dat is voor Red Bull.” Vijf jaar geleden had Max na zo’n voorval heel anders gereageerd. Kortom: Max is volwassen en hij is er klaar voor om wereldkampioen te worden. Helden Magazine Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.
Max Verstappen kan eindelijk de strijd met Lewis Hamilton met gelijke wapens aangaan. Maar belangrijker: de afgelopen tijd heeft hij weer een stap gezet. Nog altijd even snel op de baan, maar nu veel sterker in het hoofd. Het jongetje dat op zijn zeventiende in de Formule 1 debuteerde is op zijn 23ste helemaal volwassen. Op naar de wereldtitel. De klok tikt. Onverbiddelijk. Hij wordt nog altijd tot de ‘nieuwe generatie’ gerekend. Jonkie. Omdat het nog als een post­it in het collectieve geheugen kleeft: hoe Max Verstappen, zeventien jaar en 166 dagen oud, in 2015 debuteerde in de Grand Prix van Australië. Een paar races later en hij werd al bestempeld als meervoudig wereldkampioen van de toekomst. We zijn zesenhalf jaar verder en Verstappen II is bezig aan zijn zevende seizoen: een eeuwigheid naar F1­normen. Jackie Stewart reed negen jaar mee en werd in die tijd drie keer wereldkampioen. Op de teller van Max staat nog geen enkele titel. Het waren andere tijden, die van Sir Jackie, maar toch. De verwachtingen van alle experts mogen nu langzaamaan wel uitkomen. Wereldkampioen. Ouder en wijzer Bij Red Bull geloofden ze er al in dat Lewis Hamilton en Mercedes pas op de plaats moesten maken toen het seizoen 2021 in maart op gang kwam. Je merkte aan alles dat er een nieuw optimisme rond het team hing. Enthousiasme dat door twee rationele factoren werd ingefluisterd. Zo was er een op het eerste gezicht kleine, niet eens fundamentele wijziging in het reglement: de onderkant van de auto moest voor dit seizoen veranderen om de neerwaartse druk of ‘downforce’ te beperken. En ja, die downforce was nou net de grote troef van Mercedes. Maar het was vooral de nieuwe motor die Honda bouwde voor de Red Bull RB16B. De fabrikant was er bijna lyrisch over. De baas van het F1­project van Honda stelde: “We hebben een juweeltje gemaakt. Met deze motor moeten we Mercedes eindelijk kunnen kloppen.” Het seizoen is ondertussen halverwege en het optimisme bij Red Bull blijkt terecht. Voor het eerst is Max echt titel­ kandidaat. Volgens veel waarnemers in de paddock is hij zelfs de grote titelfavoriet. Het is een nieuwe rol die Verstappen speelt en hij doet dat met verve. De status van favoriet kan hem op geen enkele manier onder druk zetten, lijkt hem op het lijf geschreven. Het jongetje is een man geworden. Max heeft de afgelopen zeven jaar ervaring opgedaan en blijft rustig, in en naast de auto. De races spelen zich niet alleen af op de baan, maar juist tussen de oren. Max maakte het in zijn eerste seizoen geregeld bont. Niet alleen door stuurfoutjes, zoals in Monaco 2015. Ook verbaal vloog hij weleens uit de bocht, stelde hij vol bravoure: “Ik rij ze straks van de baan.” Er verschenen zelfs verhalen waarin met wetenschappelijke onderbouwing gepoogd werd aan te tonen dat het brein van een achttien­ jarige nog onvoldoende ontwikkeld is om risico’s perfect in te kunnen schatten. Maar goed, een 23­jarige, eind september wordt Max 24, denkt en handelt anders dan een zeventienjarige. Je krijgt ook een spoedcursus volwassen worden als je je voortbeweegt in een genadeloze wereld als de autosport. Vader Jos Verstappen zei daar eerder al over in Helden: “Op zijn achttiende was Max al veel rijper dan de doorsnee jongen van zijn leeftijd. En daar heb ik geen rol in gespeeld: dat is persoonlijkheid. Ik had alleen een indirecte rol, dat wel. Bekijk het zo. Max is opgegroeid in een wereld met alleen maar volwassenen: als kind al vroeg in een kart en ondertussen meegaan met zijn autoracende papa, erbij gaan zitten als ik een interview moest doen. Altijd oudere mensen om zich heen. Dan word je sneller volwassen.” Max was vroegrijp, maar dat belette niet dat er schuivers waren. In Brazilië 2018, niet eens zo lang geleden, toen Max op een heel lompe manier van de baan was gereden door Esteban Ocon, leek het na de race even tot een handgemeen te komen. Scherpe kantjes die er nu niet meer zijn. Max schopt nog weleens tegen dat verdomde linkerachterwiel, zoals in juni in Bakoe toen hij een zeker lijkende overwinning zag verdwij­nen door een klapband. Maar daarna: de rust zelve. Maar hij bewaart ook de rust na een indrukwekkende overwinning. Zoals na de Grand Prix van Frankrijk, toen hij vlak voor het einde van de race Hamilton nog passeerde. Iedereen was lyrisch. En Max? Die zei koeltjes: “Ja, de auto was goed vandaag...” Misschien was vorig seizoen wel het keerpunt. Eigenlijk al na één of twee races wist Max al dat het gat met Mercedes niet was gedicht. Iedereen verwachtte een balende Max. Vader Jos daar­ over in tijdschrift Formule 1 in mei 2020: “Na een paar races is er natuurlijk frustratie, want je merkt dat je alweer niet mee kan doen om de hoofdprijs. Maar plots zei Max me: ‘Kijk, ik kan hier wel gefrustreerd rondlopen en balen, maar daar schiet ik niets mee op. Ik ga er dus gewoon van genieten, zo hard mogelijk rijden en zo goed mogelijke resultaten halen.’ Ja, op dat moment merkte ik en zei bij mezelf: hij wordt ouder en wijzer.” De rust zelve Het was niet de enige koerswijziging in de manier waarop Max zijn vak benadert. De grootste metamorfose onderging hij misschien wel in zijn omgaan met fouten of tekortkomin­ gen van anderen. Lees: zijn team. Ze waren niet te tellen, de sneren aan het adres van Renault, motorenfabrikant in de eerste seizoenen van Max bij Red Bull. En hoe vaak zei hij jaren geleden niet dat Red Bull hem dringend een auto moest geven waarmee hij kon winnen? Of hij deelde met stemverheffing zijn ongenoegen via de boordradio tijdens races. Die zaken lijken verleden tijd. Het overleg met zijn race­ingenieur, over de boordradio, is nu rustig. Zelfs als Red Bull in de fout gaat of zelfs blundert, gaat Max niet meer door het lint. Sterker, hij neemt zijn team in bescherming. Zoals na de seizoensopener in Bahrein. Max had die GP moeten winnen, want zijn Red Bull was sneller dan de Mercedes. Maar Red Bull verloor op strategie, met een eerste pitstop die veel te laat kwam. Toen Hamilton, tot dat moment tweede achter Verstappen, met zijn verse banden buiten kwam, was hij maar liefst drieënhalve seconde sneller dan Max. Genoeg om zijn achterstand in amper één rondje om te bui­gen in een voorsprong. Max maakte zijn pitstop en zag daarna dat hij plots achtervolgde in plaats van leidde. Na afloop geen fulminerende Max. Hij hield het bij een zeer vriendelijke: “Ja, dat moeten we straks eens bekijken.” Dat deden betrokkenen ook. Diagnose: Red Bull had te weinig goede en vooral juiste banden gespaard voor de race, waardoor de race­-ingenieur van Max minder strategische mogelijkheden had dan die van Hamilton. Max reageerde diplomatiek: “Natuurlijk ben ik ontgoocheld, maar je moet ook de goede kant bekijken. Vorig jaar waren we door het dolle heen geweest met dit resultaat.” Die nieuwe sereniteit van Max bleek nog duidelijker na de vierde GP van het seizoen, in Barcelona. Want daar blunderde Red Bull. Max had die race moeten winnen. Alleen al door het verschil dat hij maakte bij de start. In de eerste bocht ging hij Hamilton al voorbij. Daarna volgde het ondertussen klassieke duel: Max versus Lewis. En dan is er een derde, zeer zeldzame soort coureurs: snel en soms onbesuisd in het begin, maar met de jaren steeds foutlozer en nog altijd even snel. In die categorie zit Max Vooraf was de vraag of de race uit kon worden gereden met één of twee pitstops. In de 43ste van de in totaal 66 ronden ging Hamilton naar binnen voor zijn tweede stop. Red Bull besloot door te rijden, gaf geen krimp. Ook niet toen Max via de radio zijn wanhoop ventileerde: “Met deze banden haal ik nooit het einde.” Een paar ronden later was Hamilton al te dicht genaderd. Weg was de optie voor Max om ook te stoppen én aan de leiding te blijven. Max opnieuw via de radio: “Ik kan hem nooit achter me houden...” Zes ronden voor het einde kreeg hij gelijk. Noem het een geval van verkeerd rekenen. Formule 1 is wiskunde op hoog niveau. Eigenlijk voeren de coureurs alleen uit, zo goed en snel als ze kunnen, wat de ingenieurs berekend hebben. In de Formule 1 is een cultuur ontstaan waarin in­ genieurs een blind vertrouwen hebben in wat de computer simuleert: bij Red Bull zei de computer dus dat Verstappen het misschien wel zou redden. Terwijl Max’ onderbuikgevoel het tegendeel beweerde. En Max kreeg gelijk, omdat racen hem in het bloed zit. Hij heeft geen computer nodig, zijn intuïtie zit er niet vaak naast. Max foeterde alweer niet na de race, stelde: “Ach, ik was niet snel genoeg. Ik weet niet of ik het met een tweede bandenwissel wel had gered.” Max nam zijn team opnieuw in bescherming. Max: foutloos onder druk In Formule 1 is het niet alleen een kwestie van snel zijn. Je mag ook geen fouten maken. “Om eerste te worden, moet je eerst finishen,” doceerde Jackie Stewart altijd. Er zijn verschillende type coureurs. Er zijn er die razendsnel zijn, maar in iedere race wel een foutje maken dat ervoor zorgt dat wat ze gewonnen hebben op snelheid meteen weer verloren is. De Fransman Romain Grosjean, die er dit seizoen niet meer bij is, was daar het voorbeeld van. Je hebt coureurs die in hun beginjaren snel zijn en fouten maken en die op een gegeven moment een switch maken. Maar bij hen gaat het maken van minder fouten gepaard met minder snelheid. Jody Scheckter, wereldkam­ pioen in 1979, was zo’n coureur. In het prille begin van zijn F1­carrière, in 1973, racete hij zoals hij het altijd gewend was geweest: roekeloos. Toen hij op Silverstone de grootste crash in de geschiedenis van de Formule 1 veroorzaakte, eisten de andere coureurs een schorsing. In 1974 kwam hij als herbo­ ren aan de start: geen brokken meer, geen bonje met andere coureurs meer, maar ook veel trager. En dan is er een derde, zeer zeldzame soort coureurs: snel en soms onbesuisd in het begin, maar met de jaren steeds foutlozer en nog altijd even snel. In die categorie zit Max. Neem de races van dit seizoen tot nu toe en je ziet dat Max op dat terrein zelfs beter scoort dan zevenvoudig wereldkampioen Lewis Hamilton. De fouten van Max in 2021, tot en met de GP van Silverstone? De klapband in Bakoe was niet zijn schuld. En dat hij in leidende positie van de baan vloog op Silverstone kwam zoals bekend op het conto van Hamilton. Max ging alleen even van de baan in Bahrein, in een poging om Hamilton in te halen, maar ook niet meer dan dat. Hamilton heeft voor het eerst sinds 2016 – toen was het teamgenoot Nico Rosberg – te maken met een échte concur­ rent om de wereldtitel en staat dus onder grotere druk dan afgelopen jaren. Hamilton heeft meer ervaring, maar maakte desondanks fouten die veel duurder waren. Hij vloog van de baan op Imola en werd gered door een ander incident dat voor een herstart zorgde. Hamilton was veel te onbesuisd na de herstart in Bakoe. Zijn rivaal Max was al uitgevallen, Hamilton kon goede zaken doen. Een zeker lijkende over­ winning vergooide hij, weg 25 punten. Het zou achteraf een beslissend moment kunnen zijn in de strijd om de wereldtitel. Met dank aan vader Jos Max Verstappen is geboren om te racen. Daar is een haast wetenschappelijke verklaring voor. Sinds zijn vierde zit Max achter het stuur. Al die tijd hoefde hij aan niets anders te denken dan racen. Hij hoefde zich nooit de vraag te stellen of er wel geld zou zijn voor een nieuwe motor, kopzorgen die de Hamiltons of Buttons wel hadden in hun jeugd. Maar vooral: van zijn vierde tot zijn zeventiende werd hij dagelijks gecoacht door een hoogleraar die zijn diploma in de praktijk had behaald: vader Jos Verstappen. Combineer dat met natuurlijk talent, en je krijgt een uitzonderlijke coureur. Jos Verstappen reed Formule 1 van 1994 tot 2003. Alle rijtech­ nische kennis die hij in die negen seizoenen in zich opnam, gaf hij door aan Max. Al heel vroeg. Een wereld van verschil met andere jongetjes van zijn generatie die gingen karten, met een vader die nooit achter het stuur van een echte racewagen had gezeten, of hooguit in een opstapklasse had geracet. Jos Verstappen: 'Weet je wat ik nog altijd het allermooiste vind? Toen we vroeger na een kartrace met ons busje naar huis reden vanuit een of ander buitenland. Ik denk daar nog vaak aan terug' En vanaf zijn vierde werd Max niet opgeleid om zomaar te racen, hem werd geleerd om Formule 1 te rijden. De nuance is belangrijk: leerden de andere kinderen met een kart rijden, dan had Jos in die beginjaren al het allerhoogste in het achter­ hoofd. “Een van de grote wapens van Max is dat hij meteen heel snel kan zijn, in de eerste ronde al, als de banden nog geen optimale temperatuur hebben,” gaf Jos eerder als voorbeeld in Helden. “Ik heb dat altijd gestimuleerd, al sinds het prille begin in karting. Ik deed niet zoals andere vaders toen we op het circuit aankwamen. Die zeiden tegen hun zoontje: ‘Rij nu eerst maar drie of vier rustige rondjes om het circuit te leren kennen.’ Ik wilde dat hij vanaf de eerste ronde zo hard mogelijk ging pezen. Inderdaad, omdat dat o zo belangrijk is in de Formule 1. Daarin krijg je geen tijd om ‘op te bouwen’. Je moet meteen knallen. Of ik Formule 1 toen al in mijn achterhoofd had, als grote doel? Onbewust wel, ja. Ik voelde al heel vroeg dat ik iets speciaals in handen had. Dat ventje stak er ieder jaar weer met kop en schouders bovenuit. Ik kon niet anders dan ambitieus denken...” En dat Max nu al bekendstaat als een van de coureurs die het beste in kan halen in de F1­geschiedenis, is ook niet zomaar. Jos eerder in Helden: “Ik hoorde en las weleens dat ik streng was voor Max, in de kartingjaren. Klopt. Ik eiste honderd procent inzet. Ik was al die jaren dan ook vierentwintig uur per dag met hem bezig. En ja, ik kon boos zijn als hij niet iedere ronde perfect zuiver reed. Maar boos zijn betekent niet dat je zo’n ventje als een idioot moet staan uitschelden. Je moet alles zeer goed uitleggen, met engelengeduld. Dat deed ik. En ik stond nooit met Max te discussiëren in het bijzijn van anderen. Dat gebeurde als we alleen waren. Neem de manier waarop je moet inhalen. Je kunt voorbij een tegenstander gaan en in die actie een halve seconde verliezen. Als hij dat vroeger deed, dan werd ik boos, ja. Omdat ik hem wilde zien passeren zonder ook maar een beetje tijd te verliezen. Op plaatsen waar niemand het verwachtte. Dan zei ik hem: in die bochten mag je van mij niet inhalen, je moet het daar of daar doen. Inderdaad, op de moeilijkste plaatsen. Je kunt de uren niet tellen die we vulden met leren inhalen.” Max over die tijd: “In karting leerde ik alles van mijn vader. Ik leerde begrijpen waarom ik snel was of waarom niet. En dan leer je nog sneller worden, telkens weer een stap vooruitzetten. Eigenlijk is dat in Formule 1 niet anders: je doet, je analyseert en je leert om sneller en beter te worden. Want er is altijd een manier om beter te worden. Je moet alleen weten waar je die manier moet zoeken.” Natuurlijk zorgden al die jaren samen voor een hechte band tussen vader en zoon. Jos, over die periode in hun leven: “Sportief bekeken zijn er drie tijdperken in mijn leven. Mijn carrière als coureur, de jaren in karting met Max, en dan nu Formule 1 als ‘vader van’. De tweede periode vind ik met voor­ sprong de leukste, als ik terugblik. Omdat je het veel meer in eigen hand hebt. Maar ook omdat het gewoon een heerlijke tijd was. Weet je wat ik nog altijd het allermooiste vind? Toen we vroeger na een kartrace met ons busje naar huis reden van­ uit een of ander buitenland. Ik denk daar nog vaak aan terug. We vertrokken meteen na de race. Max sliep achterin en ik zat achter het stuur. Het was donker, weinig verkeer, ver van huis, nog al die kilometers voor de boeg. Ik had tijd om te denken, hoe het verder moest met Max, nieuwe ideeën uitspitten. Dat denken hield me de hele nacht wakker, tot we thuis waren. Fantastische tijden...” Maar ook vader en zoon Hamilton waren dag en nacht samen in de kartingjaren. Net zoals de Buttons en de Vettels. Alleen: zodra ze in de Formule 1 zaten, kwam die relatie tussen vader en zoon onder druk te staan. Omdat de coureur plots geen kind meer was, niet langer een zoon die geholpen en onder­ steund moest worden. Niet makkelijk om mee om te gaan. De Hamiltons kregen zelfs ruzie, volgens ingewijden omdat de zoon het gehad had met de bemoeienissen van de vader. Ze spraken elkaar lange tijd niet meer. En sinds de verzoening laat vader Anthony zich nog maar zelden zien in de paddock. En zo zijn er nog andere voorbeelden. De Verstappens vormen een uitzondering. Ze zijn nog altijd vier handen op één buik. Vader en zoon hebben een nieuw evenwicht gevonden in hun relatie, in een context die nu hele­ maal anders is. Jos daarover: “Op een bepaald moment heb ik heel bewust wat afstand genomen. Vandaag probeer ik vooral achter de schermen te helpen.” Max vorig jaar: “Mijn vader is de enige in de paddock die me door en door kent. Ik heb hem nu minder nodig dan een paar jaar geleden, klopt, want ik heb toch ook al zes jaar ervaring in Formule 1. Maar dat neemt niet weg dat ik nog veel dingen met hem bespreek. En dat gaat vanzelf, heel spontaan. Hij weet wat ik nodig heb, hij weet wat ik in iedere situatie moet doen, en ik heb blind vertrouwen in zijn oordeel.” Rustig in de storm Er was een tijd dat er niet eens zoveel nodig was om Max op de kast te krijgen. Neem de GP van België in 2016. Max had in de eerste bocht al een aanvaring met beide Ferrari’s. Max na de race: “De volgende keer rij ik ze van de baan.” Datzelfde jaar in Italië reageerde Max tijdens zijn persmoment op een uitspraak van Jacques Villeneuve die naar aanleiding van het incident in Spa had gezegd dat Max moest uitkijken, want dat er straks nog doden zouden vallen. “Dat hij maar rustig blijft, Villeneuve heeft zelf iemand doodgereden.” Het was een ongelukkige verwijzing naar een dodelijke crash waarbij Villeneuve in 2001 betrokken was. Je zal er de ‘nieuwe’ Max Verstappen niet meer op betrappen. Hij schopt niet om zich heen na een crash en reageert niet meer giftig op een sneer van een tegenstander of andersdenkende. Hoe hard Lewis Hamilton dit seizoen ook probeerde om het duel om de titel een tweede dimensie te geven, die van psycho­ logische oorlogsvoering: het lukt niet om Max tot een vileine reactie te verleiden. “Ik heb de indruk dat Verstappen in ieder duel met mij het gevoel heeft dat hij iets moet bewijzen,” zei Hamilton in Monaco over zijn rivaliteit met de Nederlander. Natuurlijk trok de pers met die uitspraak naar Max, maar er viel niets te halen. “Netjes duelleren, dat komt altijd van twee kanten,” zei Max. En daar bleef het bij. Alleen na de race, die Max overtuigend won, was er die knipoog: “Ik praat niet, maar presteer.” En wat hij daar precies mee bedoelde? Glimlachje: “Dat ik de koers gewonnen heb.” En dan, later in het seizoen, de zoveelste poging van een Britse journalist om die scherpe quote van Max te krijgen. Of hij niet vond dat Hamilton dit seizoen onder druk niet te veel steken laat vallen? Max: “Ach, we doen allemaal ons best. Je zal me niet horen zeggen dat Lewis nu meer fouten maakt. Hij wil gewoon zo hard mogelijk rijden. En dat is wat ik ook probeer.” Wat vijf jaar geleden werd geïnterpreteerd als arrogantie, klinkt nu als zelfverzekerdheid. En volwassenheid. Omdat hij het an­ders verwoordt. En toen kwam de race op Silverstone. 51G, dat was de kracht die Max Verstappen te verwerken kreeg toen hij in die bandenmuur werd gekatapulteerd. Na contact met Hamilton. De race werd stilgelegd, Max moest voor onderzoek naar het ziekenhuis, Hamilton kreeg een straf van tien seconden en won de race. Max: ‘Ik heb daar eigenlijk niet zoveel over te vertellen. Het interesseert me ook niet: ik weet wat er gebeurde op Silverstone, want ik zat in de auto’ Oorlog? Nee dus. Max bleef opvallend rustig. Ja, er was die tweet vanuit het ziekenhuis. “Onsportief en respectloos hoe Hamilton zijn overwinning vierde terwijl ik in het ziekenhuis was voor onderzoek.” Je kon het interpreteren als een sneer, maar dat was het niet. Het bericht kwam zo goed als zeker van de pr­mensen van Red Bull, die de kwestie opbliezen. Voor de GP in Boedapest troffen Max en Lewis elkaar voor het eerst sinds de crash weer. Wie zich opmaakte voor een strijd naast de baan kwam bedrogen uit. “Ik ben maar met één ding bezig,” zei Max. “Zo snel mogelijk zijn en zondag winnen.” Max bleef rustig in de vooraf aangewakkerde storm. Tussen de regels door hoorde je dat Max zich zelfs wat distantieerde voor het beroep dat zijn team had aangetekend tegen de sanctie voor Hamilton. Red Bull wilde meer dan tien seconden straftijd in de Silverstone­race. Max: “Ik heb daar eigenlijk niet zoveel over te vertellen. Het interesseert me ook niet: ik weet wat er gebeurde op Silverstone, want ik zat in de auto.” Glimlachje. “Nu heb ik maar één doel: zo snel mogelijk weer zo sterk mogelijk zijn... Dat protest, het formele gedeelte, dat is voor Red Bull.” Vijf jaar geleden had Max na zo’n voorval heel anders gereageerd. Kortom: Max is volwassen en hij is er klaar voor om wereldkampioen te worden. Helden Magazine Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.

Autosport

Alessandro Zanardi: Achtervolgd door de dood

Hoeveel pech kan een mens hebben. Autocoureur Alessandro Zanardi (53) verloor op 15 september 2001 beide benen bij een crash. Na het vreselijke ongeluk keerde hij terug in de autosport. Daarna ging Alex zich toeleggen op het handbiken en won vier keer goud op de Paralympische Spelen. Op 19 juni trof het noodlot hem opnieuw, toen hij werd aangereden door een vrachtwagen. Helden ging vóór het tweede ongeluk bij hem langs. The Pass. Ze hebben het er nog over in Amerika. Alessandro Zanardi drong op het Laguna Seca-circuit rondenlang aan bij Bryan Herta tijdens de laatste race van het IndyCar-seizoen in 1996. Het lukte maar niet om in te halen. In de laatste ronde liet hij zich iets terugzakken, iedereen dacht dat Alex zich gewonnen gaf in zijn rode Honda. Alleen de legendarische Corkscrew-bocht wachtte nog. Naar links, rechts en weer naar links, met een hoogteverschil van 18,5 procent. De strijd was gestreden. Toch? Alessandro dook de heuvel af, stuurde abrupt naar links en schoot Herta in een flits voorbij. Zijn Honda hield hij ternauwernood op het circuit, maar hij was erlangs. Met de inhaalmanoeuvre van het seizoen pakte hij zijn derde overwinning. En dat in zijn eerste jaar in Amerika. Het leverde hem de titel Rookie van het Jaar op. Zijn lef en vasthoudendheid tekenden de coureur Zanardi. “Vijf seconden je ogen sluiten als je denkt dat het niet meer gaat. Dan tegen jezelf zeggen dat je nog even door moet bijten. Vervolgens je ogen weer openen om toch nog een keer proberen het onmogelijke voor elkaar te krijgen,” zo vat Alessandro het samen. Iets eerder is hij in zijn rolstoel uit de lift van het hotel komen rollen. “Piacere, Alex,” zo stelde hij zich voor. Vriende­ lijke blauwe ogen, een lichte slis en een krachtige hand. Alessandro’s boven­ lichaam is indrukwekkend gespierd. “Ja, de helft die nog over is wel,” zegt hij vol zelfspot, “daar moet ik het mee doen.” Alessandro Zanardi werd in 1966 gebo­ ren in Bologna. Land van tortellini en lasagne, maar veel belangrijker nog: van Ferrari en Maserati. “Als kind was ik al helemaal gek van auto’s en als ik om me heen keek dan was m’n hele omgeving daar ook mee bezig.” 'Een baanarts omschreef mijn toestand als die van een man die op een landmijn gelopen was' Zijn oudere zus kwam bij een verkeers­ ongeluk om het leven toen Alex dertien jaar was. Zijn ouders wilden niet dat hij op zijn veertiende op een scooter ging rijden en kochten een kart voor hem. Leef je maar uit op het circuit met een helm op, dat is een stuk minder gevaarlijk dan met een motorino door het dorp crossen, luidde de boodschap. In de buurt was net een kartbaan geopend. “Na mijn eerste rondje in m’n kart wist ik het al: dit is wat ik wil doen in m’n leven. De duw die ik in m’n rug voelde als ik gas gaf, het geluid van de motor dat weerkaatste in mijn helm. Gewel­ dig. Ik was de gelukkigste jongen van de wereld.” [caption id="attachment_18252" align="alignnone" width="2560"] De noodlottige crash van Alessandro Zanardi (nr 66) op 15 september 2001[/caption] Alessandro had talent, bleek al snel. “Ik kom uit een doodgewone familie; m’n vader was loodgieter en m’n moeder huisvrouw. Doodgewone families kun­ nen zich geen autosport veroorloven.” In 1987 voerde Alessandro een felle strijd met Michael Schumacher om de Euro­ pese titel in de kart. Hij kreeg daarop de kans om in de Formule 3 te gaan rijden. De benodigde 250 miljoen lire, omgerekend zo’n 200.000 euro, hadden zijn ouders natuurlijk niet. “De vader van Massimiliano Papis, een jongen met wie ik later in Amerika zou racen, kwam naar zijn zoon kijken en vroeg me wanneer ik in de Formule 3 ging beginnen. Ik antwoordde dat dat niet ging gebeuren, dat racen me te veel geld kostte.” Helden Magazine 54 Het eerste gedeelte van het verhaal van Alessandro Zanardi komt voort uit Helden Magazine nummer 54.  In de 54ste editie van Helden sieren Ronald en Bartina Koeman de cover van het eindejaarsnummer. Ze vertellen uitgebreid over de roerige periode die ze achter de rug hebben. Ronald verruilde het Nederlands elftal voor FC Barcelona, ze werden voor het eerst opa en oma, maar kampten ook allebei met ernstige gezondheidsproblemen. Naast het verhaal van Ronald en Bartina Koeman lees je veel meer interviews en reportages met én over jouw favoriete Nederlandse topsporters. Zo eren ploeggenoten Suzanne Schulting, Yara van Kerkhof en Rianne de Vries hun vriendin, in de Ode aan Lara. Daarnaast spraken we Patrick Lefevere over de afschuwelijke crash van zijn topsprinter Fabio Jakobsen, is Sven Kramer begonnen aan zijn ‘last dance’, vertelt Stefan de Vrij over het geheim achter zijn succes én lees je een dubbelinterview met de blikvangers van het Nederlandse hockey: Jorrit Croon en Maria Verschoor. Ook in de 54ste editie van Helden spraken we onze Held van het Jaar, Harrie Lavreysen over dikke benen en slapen in een dwangbuis. Gingen Erben Wennemars en Marlou van Rhijn op audiëntie bij de koning van de marathon: Eliud Kipchoge én verteld Esther Vergeer over hoe haar lang gekoesterde kinderwens uitkwam en ze dit jaar werd geconfronteerd met borstkanker. Verder legt onze Heldin van het Jaar: Anna van der Breggen uit waarom ze volgend jaar heeft besloten te stoppen en spraken we wereldkampioene Ceylin del Carmen Alvarado over de liefde, het geloof, looks en racisme. Daarnaast bracht Helden een eerbetoon uit aan een van de beste NBA-basketballers ooit: Kobe Bryant, lees je een reconstructie over de turnvendetta, behaalde Henk Gemser vele successen als schaatscoach en behoort Kimberly Alkemade tot de snelste paralympische sprinters van Nederland. Victoria Koblenko ging langs bij hockeyinternationaal Terrance Pieters en staan we stil met Sari van Veendendaal in de ‘Leeuwinnen in het Rijks’. Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.
Hoeveel pech kan een mens hebben. Autocoureur Alessandro Zanardi (53) verloor op 15 september 2001 beide benen bij een crash. Na het vreselijke ongeluk keerde hij terug in de autosport. Daarna ging Alex zich toeleggen op het handbiken en won vier keer goud op de Paralympische Spelen. Op 19 juni trof het noodlot hem opnieuw, toen hij werd aangereden door een vrachtwagen. Helden ging vóór het tweede ongeluk bij hem langs. The Pass. Ze hebben het er nog over in Amerika. Alessandro Zanardi drong op het Laguna Seca-circuit rondenlang aan bij Bryan Herta tijdens de laatste race van het IndyCar-seizoen in 1996. Het lukte maar niet om in te halen. In de laatste ronde liet hij zich iets terugzakken, iedereen dacht dat Alex zich gewonnen gaf in zijn rode Honda. Alleen de legendarische Corkscrew-bocht wachtte nog. Naar links, rechts en weer naar links, met een hoogteverschil van 18,5 procent. De strijd was gestreden. Toch? Alessandro dook de heuvel af, stuurde abrupt naar links en schoot Herta in een flits voorbij. Zijn Honda hield hij ternauwernood op het circuit, maar hij was erlangs. Met de inhaalmanoeuvre van het seizoen pakte hij zijn derde overwinning. En dat in zijn eerste jaar in Amerika. Het leverde hem de titel Rookie van het Jaar op. Zijn lef en vasthoudendheid tekenden de coureur Zanardi. “Vijf seconden je ogen sluiten als je denkt dat het niet meer gaat. Dan tegen jezelf zeggen dat je nog even door moet bijten. Vervolgens je ogen weer openen om toch nog een keer proberen het onmogelijke voor elkaar te krijgen,” zo vat Alessandro het samen. Iets eerder is hij in zijn rolstoel uit de lift van het hotel komen rollen. “Piacere, Alex,” zo stelde hij zich voor. Vriende­ lijke blauwe ogen, een lichte slis en een krachtige hand. Alessandro’s boven­ lichaam is indrukwekkend gespierd. “Ja, de helft die nog over is wel,” zegt hij vol zelfspot, “daar moet ik het mee doen.” Alessandro Zanardi werd in 1966 gebo­ ren in Bologna. Land van tortellini en lasagne, maar veel belangrijker nog: van Ferrari en Maserati. “Als kind was ik al helemaal gek van auto’s en als ik om me heen keek dan was m’n hele omgeving daar ook mee bezig.” 'Een baanarts omschreef mijn toestand als die van een man die op een landmijn gelopen was' Zijn oudere zus kwam bij een verkeers­ ongeluk om het leven toen Alex dertien jaar was. Zijn ouders wilden niet dat hij op zijn veertiende op een scooter ging rijden en kochten een kart voor hem. Leef je maar uit op het circuit met een helm op, dat is een stuk minder gevaarlijk dan met een motorino door het dorp crossen, luidde de boodschap. In de buurt was net een kartbaan geopend. “Na mijn eerste rondje in m’n kart wist ik het al: dit is wat ik wil doen in m’n leven. De duw die ik in m’n rug voelde als ik gas gaf, het geluid van de motor dat weerkaatste in mijn helm. Gewel­ dig. Ik was de gelukkigste jongen van de wereld.” [caption id="attachment_18252" align="alignnone" width="2560"] De noodlottige crash van Alessandro Zanardi (nr 66) op 15 september 2001[/caption] Alessandro had talent, bleek al snel. “Ik kom uit een doodgewone familie; m’n vader was loodgieter en m’n moeder huisvrouw. Doodgewone families kun­ nen zich geen autosport veroorloven.” In 1987 voerde Alessandro een felle strijd met Michael Schumacher om de Euro­ pese titel in de kart. Hij kreeg daarop de kans om in de Formule 3 te gaan rijden. De benodigde 250 miljoen lire, omgerekend zo’n 200.000 euro, hadden zijn ouders natuurlijk niet. “De vader van Massimiliano Papis, een jongen met wie ik later in Amerika zou racen, kwam naar zijn zoon kijken en vroeg me wanneer ik in de Formule 3 ging beginnen. Ik antwoordde dat dat niet ging gebeuren, dat racen me te veel geld kostte.” Helden Magazine 54 Het eerste gedeelte van het verhaal van Alessandro Zanardi komt voort uit Helden Magazine nummer 54.  In de 54ste editie van Helden sieren Ronald en Bartina Koeman de cover van het eindejaarsnummer. Ze vertellen uitgebreid over de roerige periode die ze achter de rug hebben. Ronald verruilde het Nederlands elftal voor FC Barcelona, ze werden voor het eerst opa en oma, maar kampten ook allebei met ernstige gezondheidsproblemen. Naast het verhaal van Ronald en Bartina Koeman lees je veel meer interviews en reportages met én over jouw favoriete Nederlandse topsporters. Zo eren ploeggenoten Suzanne Schulting, Yara van Kerkhof en Rianne de Vries hun vriendin, in de Ode aan Lara. Daarnaast spraken we Patrick Lefevere over de afschuwelijke crash van zijn topsprinter Fabio Jakobsen, is Sven Kramer begonnen aan zijn ‘last dance’, vertelt Stefan de Vrij over het geheim achter zijn succes én lees je een dubbelinterview met de blikvangers van het Nederlandse hockey: Jorrit Croon en Maria Verschoor. Ook in de 54ste editie van Helden spraken we onze Held van het Jaar, Harrie Lavreysen over dikke benen en slapen in een dwangbuis. Gingen Erben Wennemars en Marlou van Rhijn op audiëntie bij de koning van de marathon: Eliud Kipchoge én verteld Esther Vergeer over hoe haar lang gekoesterde kinderwens uitkwam en ze dit jaar werd geconfronteerd met borstkanker. Verder legt onze Heldin van het Jaar: Anna van der Breggen uit waarom ze volgend jaar heeft besloten te stoppen en spraken we wereldkampioene Ceylin del Carmen Alvarado over de liefde, het geloof, looks en racisme. Daarnaast bracht Helden een eerbetoon uit aan een van de beste NBA-basketballers ooit: Kobe Bryant, lees je een reconstructie over de turnvendetta, behaalde Henk Gemser vele successen als schaatscoach en behoort Kimberly Alkemade tot de snelste paralympische sprinters van Nederland. Victoria Koblenko ging langs bij hockeyinternationaal Terrance Pieters en staan we stil met Sari van Veendendaal in de ‘Leeuwinnen in het Rijks’. Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.

Autosport

Max is ons uithangbord

Hoewel de Grand Prix van Zandvoort is uitgesteld door het coronavirus, leeft de autosport in Nederland als nooit tevoren. Dankzij Max Verstappen. We vroegen tien vrouwen naar de Max-factor. Do “Die jongen is zo buitengewoon getalenteerd en mentaal sterk, dat vind ik echt heel tof. Ik heb me door een aantal kenners laten vertellen dat het vroeger veel makkelijker was om als beste coureur te winnen. Het verschil tussen de auto’s is nu minder groot. Nu moet je nog sterker zijn om te kunnen winnen. Ik ben zelf een fan van oldtimers, heb niet zoveel affectie met snelle motoren. Voor mij gaat het meer om het design en het sfeertje eromheen. Maar ik hou wel van hard rijden, ik ben een snelheidsduivel. Daarom vond ik die Jumbo Ladies Race ook heel leuk om te doen. Ik voelde me echt Maxime Verstappen en moest daarna echt tegen mezelf zeggen als ik op de openbare weg reed: even normaal doen, dit is geen raceparcours. Ik heb Max ook kort ontmoet in Zandvoort, maar echt tijd om te kletsen was er niet. Iedereen dook ook meteen op hem, ik liet het maar even gaan. Je bent toch een beetje star struck als je hem ziet. En weet je, ik heb ook met grote internationale sterren als Beyoncé en Mariah Carey op evenementen gestaan. Maar die vroeg ik ook nooit om een foto, dat vond ik zo stom om te vragen. Achteraf dacht ik dan: zonde. Dat had ik ook bij Max. Maar ik heb wel voor mijn zoon een gesigneerde speelgoedauto gescoord. Welk liedje ik voor hem zou willen zingen? Speed Demon van Michael Jackson is de eerste die in me opkomt. Max is toch een beetje ondeugend in de wedstrijden die hij rijdt, hij zoekt de grenzen op van de spelregels. Maar dat moet ook als je wil winnen. Do: 'Welk liedje ik voor hem zou willen zingen? Speed demon van Michael Jackson is de eerste die in me opkomt' Ik ben wel benieuwd naar zijn mentale voorbereiding op een wedstrijd. Max heeft zo’n korte tijd om te vlammen. Dat is hetzelfde als met zingen. Tijdens een benefietconcert zing ik vaak maar één of twee liedjes. Dan ben ik al klaar voordat ik überhaupt warm ben gedraaid. Max moet ook in korte tijd het beste uit zichzelf halen. En ik zou wel met Max naar een museum willen. Ik hou heel erg van moderne kunst en ben benieuwd wat hem ontroerd en waarom. En wat zijn angsten zijn. Ik kan me voorstellen dat Max als hij in die auto stapt, niet bang is om dood te gaan. Maar waar is hij dan wel bang voor?” Antoinette de Jong “Je moet lef hebben om de beste te worden, dat heeft Max. Ik kijk graag naar zijn gedurfde manier van rijden. Ik denk dat Max inmiddels ook de beste coureur is, hij had alleen nog geen snellere auto dan Mercedes. Als we op trainingskamp zijn, proberen we altijd met onze ploeg Jumbo-Visma naar de Formule 1 te kijken. Mijn vader vindt autosport ook heel erg leuk, met hem kijk ik ook vaak. Toen ik werd gevraagd om mee te doen aan de Ladies Race tijdens de Jumbo-racedagen, zei mijn coach Jac Orie: ‘Als je meedoet, wil ik wel dat je wint.’ De eerste dag had ik gewonnen. De tweede dag werd ik derde, maar dat kwam omdat Romy Monteiro uit de bocht vloog, dus we moesten de laatste rondjes achter de safetycar rijden. Toen was de uitslag al bepaald. Het was mooi om wat van die hoge snelheden te kunnen meemaken tijdens de race en te leren over de techniek: hoe je de juiste lijnen moet rijden, wanneer je gas moet geven, in moet sturen en uit moet versnellen. De durf was er wel bij mij. Ik hou ervan om risico te nemen, zoek de grens op. Hoe sneller, hoe beter. Dat doet Max ook. Het geeft zo’n grote kick als het lukt wat je wil. Die snelheid in zo’n Citroën C1’tje is natuurlijk heel anders dan een Formule 1-auto, maar er zat wel een flinke motor in. Na de race ben ik door twee teams gevraagd om voor hen te komen rijden, waaronder Porsche. Dat mocht niet van Jac. ‘De komende twee jaar, tot en met de Olympische Spelen in 2022, mag je niet in een raceauto zitten,’ zei hij. Het is ook een risicovolle sport natuurlijk. Ik heb Max ook ontmoet in Zandvoort. Hij was supergeïnteresseerd. Max volgt het schaatsen en zijn vader Jos ook. Hij wist wel wie ik was, denk ik. We hebben even gesproken over onze sportlevens en manier van trainen en over de verschillen en overeenkomsten. Ik zou graag een keer met Max gaan racen. Niet tegen, maar mét hem. Ik zou het leuk vinden om er beter in te worden. Wie weet, na mijn schaatscarrière.” Roxeanne Hazes “Heel eerlijk, ik kijk niet. Mijn partner wel, maar ik heb niet zoveel met autosport. Maar als ik een middag met Max Verstappen zou gaan stappen, zou ik een biertje met hem gaan drinken en een goed gesprek willen voeren. Hij is nog heel jong, maar heeft al wel veel meegemaakt, dus zal hij ook wel veel interessants te zeggen hebben.” Olcay Gulsen “Volgens mij ben ik een van de weinige Nederlanders die niet aan de buis gekluisterd zit als hij moet rijden. Maar ik ben wel trots op Max. Ik ben best een beetje nationalistisch. En als ik aan Nederland denk, denk ik aan het koningshuis en aan Max. Hij is een visitekaartje voor ons land, is ons uithangbord om ons internationaal neer te zetten. Vroeger dacht ik aan voetballers als Ruud Gullit, Marco van Basten en Johan Cruijff. In het buitenland kon je nergens een taxi instappen zonder die namen te horen. Nu hoor ik Max Verstappen. Sinds ik heb meegedaan aan de Jumbo Ladies Race, heb ik wel meer waardering en respect voor de sport gekregen en dus ook voor Max. Het is technisch zo moeilijk en je moet zo geconcentreerd zijn. En het is niet ongevaarlijk. De eerste dag heb ik een flink ongeluk gehad, daar schrok ik best van. Ik durfde de tweede dag ook niet meer vol gas te geven. Ik kruip dus niet graag nog een keer achter het stuur van een raceauto. Max heb ik een paar keer gesproken voor RTL Boulevard. Dat waren altijd leuke gesprekken. Het gekke is: hij is natuurlijk een held, maar als je hem spreekt, is hij echt nog een jonge gast. Ik snap daarom ook waarom hij soms boos is of onhandig reageert op bepaalde dingen. Hij is nog een kind, maar wel een met ontzettend veel druk op zijn schouders. Hij geeft ook gewoon nog antwoord op je vraag, in plaats van dat hij er heel professioneel omheen praat. Dat maakt hem ook leuk. Gulsen: 'Ik snap waarom Max soms boos is of onhandig reageert op bepaalde dingen. Hij is nog een kind, maar wel een met ontzettend veel druk op zijn schouders' Als ik een middag met Max zou mogen doorbrengen, zou ik met hem gaan shoppen, bij Harrods in Londen. Hij kan wel een toffe nieuwe stijl gebruiken, die is nu een beetje nietszeggend. Het lijkt me leuk om hem hip en happening te maken. Een beetje dandy. Na het shoppen gaan we naar de kapper. Want zijn kapsel is ook een beetje saai en nietszeggend. Weet je, er mag wel iets meer Cristiano Ronaldo in Max Verstappen komen. Maar met al die ongelukken in privéjets en helikopters zou ik hem wel gewoon op een commerciële lijnvlucht naar Londen zetten.” Britt Dekker “Ook ik ben een groot Max-fan. Ik vind het zo knap dat je op zo’n jonge leeftijd al zo’n grote held bent en een voorbeeld kunt zijn voor duizenden kinderen. Op de Jumbo-racedagen liepen meer dan vijftigduizend kleine Maxjes rond, geweldig toch? Tijdens de racedagen mocht ik samen met hem het persmoment openen. We moesten nog even wachten tot de andere sprekers klaar waren en raakten aan de praat. Ik vond hem superaardig. Max gaf me toen nog een tip voor de Ladies Race: ‘Als je twijfelt, altijd gas geven.’ Het racen zelf vond ik helemaal geweldig. Jan Lammers zei van tevoren tegen ons: ‘Zodra je je helm opzet, lijkt het alsof er een knop ingedrukt wordt en je dus aan staat.’ Nou, dat gevoel had ik ook. Ik startte als laatste en werd uiteindelijk tweede. Helaas niet zonder schade. Ik tikte prinses Laurentien in de tweede bocht aan. En in de derde bocht raakte ik Gwen van Poorten, die over de kop over de vangrail vloog. Zelf had ik glas in mijn oog van het ingeklapte raam. Na het behalen van mijn racelicentie had ik moeite om het racen te beperken tot het circuit en niet verder te gaan op de A9. Als ik op de snelweg reed, riep ik zachtjes: binnen-, buiten-, binnenbocht. Het geeft zo’n lekker gevoel, je krijgt er echt een adrenalinekick van. Wat Rico Verhoeven doet met kick-boksen, doet Max in Nederland met de Formule 1. In elke sport heb je een voorbeeld nodig. Zonder Max zouden er veel minder mensen in Nederland naar de Formule 1 kijken, ik denk wel tachtig procent minder. Ik zou graag een keer met Max terug naar Zandvoort gaan. En dan niet naar het strand!” Lucia Rijker “Ik heb voor een groep jonge ondernemers in Nederland een lezing gehouden over presteren onder druk. Een onderdeel van die dag was op het circuit van Zandvoort een rondje racen. Ik was daarna kotsmisselijk en barstte van de koppijn. Stel dat ik Max mag ontmoeten, dan zou ik een heel persoonlijk gesprek met hem willen aangaan. Red Bull is zijn sponsor. Met mijn manier van leven en eten ben ik geen fan van energiedrankjes. Daarover zou ik wel de discussie met hem aangaan. En wie is Max achter de coureur? Ik zou een coaching-therapy session met hem willen doen om erachter te komen wat zijn drive is. Zou Max kunnen leven zonder prestaties of is presteren het ultieme levensdoel? Heeft hij als kind tijd gehad om zich te ontwikkelen als mens? Waarvan wordt hij Ellen ten Damme “Het is dat ik het zo druk heb met optredens, anders was ik vaker op het circuit van Zandvoort geweest. Twee jaar geleden haalde ik tijdens de Jumbo-race- dagen m’n racebrevet. Het rijden in zo’n bolide gaf me een enorme kick. Eerst reden we in auto’s met een beschaafde uitlaat, maar dan mis je het geluid. Toen de uitlaat eraf was gehaald en ik dat keiharde geluid hoorde, voelde het pas echt als racen. Het geluid is toch deel van de opwinding, vind ik. Ik zou wel vaker willen rijden, maar moet helaas dus steeds afzeggen door mijn optredens. Ik kwam vroeger al veel op Zandvoort omdat wij in Roden naast een garagehouder woonden die ‘iets’ deed op het circuit. Dan mochten we als kind mee met onze ouders en sliepen we op de racecamping, waar al die ouders met hun kartende kinderen sliepen. Dat vond ik al zo opwindend. Ik was fan van Ferrari. De GP’s Formule 1 kijk ik als ik bij mijn ouders ben, die zijn allebei sportgek. Ik kijk thuis eigenlijk nooit tv. Maar de grootste racefan is m’n zus. Ze was altijd gek van Michael Schumacher, vreselijk wat hem is overkomen. Maar nu is ze idolaat van Max. Mijn zus is geestelijk gehandicapt overigens, maar ze volgt Max op de voet, kijkt elke race. We gaan samen met mijn ouders zeker kijken naar de GP van Zandvoort. O, wat zouden we er graag bij zijn. Prachtig, het begint al met dat nerveuze gedoe vlak voor de start en dan de start zelf. Ja, je mag mij fan van Max noemen.” Gwen van Poorten “Op snelle auto’s en lekker doorrijden ben ik altijd dol geweest. Ik kom uit een Brabants dorpje zonder treinverbinding. Mijn rijbewijs op mijn achttiende betekende ook mijn vrijheid. Ik mocht het autootje van mijn moeder overnemen en kon ineens het dorp uit. Het racen tijdens de Jumbo Ladies Race vond ik fantastisch. Van tevoren dacht ik wel even: is dit wel verantwoord? Ik had er veel zin in, maar ik vond het ook spannend. Die twijfels waren meteen weg toen we eenmaal waren begonnen. Als ik er nu op terugkijk, vind ik het zo uniek wat we hebben meegemaakt. Toen we net onze licentie hadden gehaald, keek ik naar een race op tv. Ik wist ineens alles over de ideale lijn, wat de verschillende vlaggen betekenden en waarom de coureurs er een voor een af gingen. Dat Max er die dagen ook was, maakte het plaatje helemaal compleet. Hij was een beetje de god in de wereld waarin wij ons als gasten begaven. Max kwam ook bij ons op het podium staan, dat vond ik zo sick. Ik voelde op dat moment echt dat we serieus genomen werden. In mijn enthousiasme ben ik wel tegen hem aan gaan lullen, maar ik weet niet meer precies wat ik heb gezegd. Mijn filter was een beetje weg door alle adrenaline, Max schrok volgens mij een beetje van me. Ik zou ook zo graag meer van Max willen zien. Van Lewis Hamilton weet ik dat hij twee Engelse bulldogs heeft en hoe zijn huis eruitziet. Hij is een beetje een playboy, deelt ook alles. Max niet. Hij moet even een paar keer diep ademhalen. En dan wil ik in een ontspannen setting met hem kletsen met een biertje erbij. Ik wil weten hoe zijn leven als topsporter eruitziet, want daar snap ik niks van. Hoe zien zijn dagen eruit? Heeft hij een voedingsschema? Zijn er dieren in zijn leven? Drinkt hij überhaupt weleens een biertje? En hoe gaat hij in hemelsnaam om met die extreme druk? Daar zou ik ook wel van willen leren. Daar heb ik veel bewondering voor, want hij is ook nog zo jong. Ja, ik zou wel een kijkje in zijn hoofd willen nemen. Wat betreft de Grand Prix in Zandvoort: dat is een moment om met z’n allen Max te vieren. Racen verbroedert, heb ik gemerkt.” Monic Hendrickx “Net als Epke Zonderland, vind ik Max geweldig omdat hij zo waanzinnig presteert. Maar een echte racefan ben ik niet. Mijn lief kijkt wel en sinds het behalen van mijn racelicentie kijk ik mee. Ik weet nu een beetje hoe moeilijk het is. Bij Max zit het racen echt in zijn vezels. Zo’n auto is niet natuurlijk, het is een eng ding. Ik heb er bewondering voor hoe hij dat doet en normaal blijft. Ik was zelf ook bevlogen toen ik aan het racen was en raakte zelfs mijn angst kwijt. Dat was mijn grootste overwinning. Max is echt een wereldster. Toen ik hem zag bij de Jumbo-racedagen, renden Ellen ten Damme en ik naar hem toe om met hem op de foto te kunnen. Ik doe dat normaal nooit. Eerste wilde ik het stiekem doen, maar dat vond ik zo stom. Ik heb er zelf ook een hekel aan als mensen dat doen. Dus we hebben het maar gewoon gevraagd. Sinds het racen kijk ik echt anders naar de Formule 1, vol bewondering. Dat heb ik ook met wielrennen sinds ik voor ALS de Mont Ventoux op reed, ineens denk je een beetje te weten wat zij voelen. Of ik Max knap vind? Ja, Max is wel een mooie jongen, maar ik vind hem echt nog jong. Wat hem wel aantrekkelijk maakt is zijn mentale concentratie. Ik zou zo graag in zijn hoofd kijken. Hij beschermt zichzelf wel tegen de hysterie, sluit zich helemaal af, denk ik. Als acteur moet je ook met de wereld om je heen bezig zijn, dat hoeft Max niet, denk ik. Het lijkt me verslavend, maar ook moeilijk om je zo te kunnen focussen. Ik denk dat ik in ieder geval de druk niet had aangekund op zo’n jonge leeftijd. Als ik een middag met Max zou mogen doorbrengen, dan zou ik met hem gaan zwemmen, in het open water. Lekker langzaam. Iets doen waar hij niet in thuis is. Of met hem duiken en daarna een borrel drinken, als hij dat mag. Een goed gesprek als racecollega’s onder elkaar met een biertje erbij. Maar ik denk niet dat hij erop zit te wachten.” Dione de Graaff “Ik was al racefan ver voordat Max Verstappen in 2015 op zeventienjarige leeftijd zijn debuut maakte in Formule 1. Ineens was iedereen in Nederland gek van de Formule 1 en ik dacht: ach mensen, wat hebben jullie een hoop gemist! Ik volg het racen al zolang ik me kan herinneren. Mijn ouders waren er ook gek van en we keken er vaak met z’n allen naar. Dan heb ik het over eind jaren zeventig, begin jaren tachtig; de tijd van Niki Lauda. Ik was altijd voor de coureurs van Renault, onder wie René Arnoux en Alain Prost. Die liefde was eenvoudig te verklaren: wij hadden ook een Renault. En als die zijn beste tijd had gehad, dan kochten mijn ouders weer een nieuwe Renault. Natuurlijk vond ik het hartstikke leuk dat Max de overstap naar de Formule 1 maakte, dat ook kinderen nu opgroeien met de sport zoals dat bij mij is gebeurd. Ik geniet echt van zijn manier van racen, van zijn lef. Weet je wie dat ook had? Jean Alesi. Hij kwam ook op als een komeet, reed ook met lef. Maar Max heeft nu al veel meer gepresteerd dan Alesi, die bleef steken op maar één GP-overwinning. Voor mij als racefan is het natuurlijk jammer dat de NOS niet de rechten heeft om de Formule 1 uit te zenden. Ik heb Max wel een keer geïnterviewd, ik meen dat hij toen achttien was. Wat me meteen opviel was dat heel veel volwassenen toen al supernerveus waren als ze in zijn nabijheid verkeerden. Volwassenen met knikkende knieën om een jongen van achttien, hoe raar is dat? Die zenuwen zie je verder toch alleen bij mensen als ze de koning en de koningin ontmoeten? Maar dat geeft wel aan hoe groot hij is. Maar ik vind Max nog niet de koning van de Formule 1, dat is voor mij Lewis Hamilton. Niet alleen door zijn zes wereldtitels, ook door zijn uitstraling. Lewis spreekt zich ook uit over andere zaken dan racen. Hij geeft zijn mening over het milieu, vertelt waarom hij vegetariër is. Ik luister graag naar hem en met mij heel veel journalisten. Omdat je bij hem ook met andere verhalen vandaan kunt komen. Het zal ook te maken hebben met zijn leeftijd en met wat hij al heeft gepresteerd, dat hij zich zo presenteert. Max heeft al wel de uitstraling, vind ik. Maar bij hem gaat elk praatje over racen, zoals de meeste topsporters puur kunnen kletsen over hun sport. Snap ik ook, gelet op zijn leeftijd en het feit dat hij nog geen wereldtitel achter zijn naam heeft. Max denkt nu, wat kan mij het schelen of iemand vegetariër is, en dat begrijp ik ook wel weer. Ik denk zomaar dat hij losser wordt en meer zijn mening gaat geven over andere zaken als hij eenmaal die wereldtitel te pakken heeft.” Helden Magazine Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.
Hoewel de Grand Prix van Zandvoort is uitgesteld door het coronavirus, leeft de autosport in Nederland als nooit tevoren. Dankzij Max Verstappen. We vroegen tien vrouwen naar de Max-factor. Do “Die jongen is zo buitengewoon getalenteerd en mentaal sterk, dat vind ik echt heel tof. Ik heb me door een aantal kenners laten vertellen dat het vroeger veel makkelijker was om als beste coureur te winnen. Het verschil tussen de auto’s is nu minder groot. Nu moet je nog sterker zijn om te kunnen winnen. Ik ben zelf een fan van oldtimers, heb niet zoveel affectie met snelle motoren. Voor mij gaat het meer om het design en het sfeertje eromheen. Maar ik hou wel van hard rijden, ik ben een snelheidsduivel. Daarom vond ik die Jumbo Ladies Race ook heel leuk om te doen. Ik voelde me echt Maxime Verstappen en moest daarna echt tegen mezelf zeggen als ik op de openbare weg reed: even normaal doen, dit is geen raceparcours. Ik heb Max ook kort ontmoet in Zandvoort, maar echt tijd om te kletsen was er niet. Iedereen dook ook meteen op hem, ik liet het maar even gaan. Je bent toch een beetje star struck als je hem ziet. En weet je, ik heb ook met grote internationale sterren als Beyoncé en Mariah Carey op evenementen gestaan. Maar die vroeg ik ook nooit om een foto, dat vond ik zo stom om te vragen. Achteraf dacht ik dan: zonde. Dat had ik ook bij Max. Maar ik heb wel voor mijn zoon een gesigneerde speelgoedauto gescoord. Welk liedje ik voor hem zou willen zingen? Speed Demon van Michael Jackson is de eerste die in me opkomt. Max is toch een beetje ondeugend in de wedstrijden die hij rijdt, hij zoekt de grenzen op van de spelregels. Maar dat moet ook als je wil winnen. Do: 'Welk liedje ik voor hem zou willen zingen? Speed demon van Michael Jackson is de eerste die in me opkomt' Ik ben wel benieuwd naar zijn mentale voorbereiding op een wedstrijd. Max heeft zo’n korte tijd om te vlammen. Dat is hetzelfde als met zingen. Tijdens een benefietconcert zing ik vaak maar één of twee liedjes. Dan ben ik al klaar voordat ik überhaupt warm ben gedraaid. Max moet ook in korte tijd het beste uit zichzelf halen. En ik zou wel met Max naar een museum willen. Ik hou heel erg van moderne kunst en ben benieuwd wat hem ontroerd en waarom. En wat zijn angsten zijn. Ik kan me voorstellen dat Max als hij in die auto stapt, niet bang is om dood te gaan. Maar waar is hij dan wel bang voor?” Antoinette de Jong “Je moet lef hebben om de beste te worden, dat heeft Max. Ik kijk graag naar zijn gedurfde manier van rijden. Ik denk dat Max inmiddels ook de beste coureur is, hij had alleen nog geen snellere auto dan Mercedes. Als we op trainingskamp zijn, proberen we altijd met onze ploeg Jumbo-Visma naar de Formule 1 te kijken. Mijn vader vindt autosport ook heel erg leuk, met hem kijk ik ook vaak. Toen ik werd gevraagd om mee te doen aan de Ladies Race tijdens de Jumbo-racedagen, zei mijn coach Jac Orie: ‘Als je meedoet, wil ik wel dat je wint.’ De eerste dag had ik gewonnen. De tweede dag werd ik derde, maar dat kwam omdat Romy Monteiro uit de bocht vloog, dus we moesten de laatste rondjes achter de safetycar rijden. Toen was de uitslag al bepaald. Het was mooi om wat van die hoge snelheden te kunnen meemaken tijdens de race en te leren over de techniek: hoe je de juiste lijnen moet rijden, wanneer je gas moet geven, in moet sturen en uit moet versnellen. De durf was er wel bij mij. Ik hou ervan om risico te nemen, zoek de grens op. Hoe sneller, hoe beter. Dat doet Max ook. Het geeft zo’n grote kick als het lukt wat je wil. Die snelheid in zo’n Citroën C1’tje is natuurlijk heel anders dan een Formule 1-auto, maar er zat wel een flinke motor in. Na de race ben ik door twee teams gevraagd om voor hen te komen rijden, waaronder Porsche. Dat mocht niet van Jac. ‘De komende twee jaar, tot en met de Olympische Spelen in 2022, mag je niet in een raceauto zitten,’ zei hij. Het is ook een risicovolle sport natuurlijk. Ik heb Max ook ontmoet in Zandvoort. Hij was supergeïnteresseerd. Max volgt het schaatsen en zijn vader Jos ook. Hij wist wel wie ik was, denk ik. We hebben even gesproken over onze sportlevens en manier van trainen en over de verschillen en overeenkomsten. Ik zou graag een keer met Max gaan racen. Niet tegen, maar mét hem. Ik zou het leuk vinden om er beter in te worden. Wie weet, na mijn schaatscarrière.” Roxeanne Hazes “Heel eerlijk, ik kijk niet. Mijn partner wel, maar ik heb niet zoveel met autosport. Maar als ik een middag met Max Verstappen zou gaan stappen, zou ik een biertje met hem gaan drinken en een goed gesprek willen voeren. Hij is nog heel jong, maar heeft al wel veel meegemaakt, dus zal hij ook wel veel interessants te zeggen hebben.” Olcay Gulsen “Volgens mij ben ik een van de weinige Nederlanders die niet aan de buis gekluisterd zit als hij moet rijden. Maar ik ben wel trots op Max. Ik ben best een beetje nationalistisch. En als ik aan Nederland denk, denk ik aan het koningshuis en aan Max. Hij is een visitekaartje voor ons land, is ons uithangbord om ons internationaal neer te zetten. Vroeger dacht ik aan voetballers als Ruud Gullit, Marco van Basten en Johan Cruijff. In het buitenland kon je nergens een taxi instappen zonder die namen te horen. Nu hoor ik Max Verstappen. Sinds ik heb meegedaan aan de Jumbo Ladies Race, heb ik wel meer waardering en respect voor de sport gekregen en dus ook voor Max. Het is technisch zo moeilijk en je moet zo geconcentreerd zijn. En het is niet ongevaarlijk. De eerste dag heb ik een flink ongeluk gehad, daar schrok ik best van. Ik durfde de tweede dag ook niet meer vol gas te geven. Ik kruip dus niet graag nog een keer achter het stuur van een raceauto. Max heb ik een paar keer gesproken voor RTL Boulevard. Dat waren altijd leuke gesprekken. Het gekke is: hij is natuurlijk een held, maar als je hem spreekt, is hij echt nog een jonge gast. Ik snap daarom ook waarom hij soms boos is of onhandig reageert op bepaalde dingen. Hij is nog een kind, maar wel een met ontzettend veel druk op zijn schouders. Hij geeft ook gewoon nog antwoord op je vraag, in plaats van dat hij er heel professioneel omheen praat. Dat maakt hem ook leuk. Gulsen: 'Ik snap waarom Max soms boos is of onhandig reageert op bepaalde dingen. Hij is nog een kind, maar wel een met ontzettend veel druk op zijn schouders' Als ik een middag met Max zou mogen doorbrengen, zou ik met hem gaan shoppen, bij Harrods in Londen. Hij kan wel een toffe nieuwe stijl gebruiken, die is nu een beetje nietszeggend. Het lijkt me leuk om hem hip en happening te maken. Een beetje dandy. Na het shoppen gaan we naar de kapper. Want zijn kapsel is ook een beetje saai en nietszeggend. Weet je, er mag wel iets meer Cristiano Ronaldo in Max Verstappen komen. Maar met al die ongelukken in privéjets en helikopters zou ik hem wel gewoon op een commerciële lijnvlucht naar Londen zetten.” Britt Dekker “Ook ik ben een groot Max-fan. Ik vind het zo knap dat je op zo’n jonge leeftijd al zo’n grote held bent en een voorbeeld kunt zijn voor duizenden kinderen. Op de Jumbo-racedagen liepen meer dan vijftigduizend kleine Maxjes rond, geweldig toch? Tijdens de racedagen mocht ik samen met hem het persmoment openen. We moesten nog even wachten tot de andere sprekers klaar waren en raakten aan de praat. Ik vond hem superaardig. Max gaf me toen nog een tip voor de Ladies Race: ‘Als je twijfelt, altijd gas geven.’ Het racen zelf vond ik helemaal geweldig. Jan Lammers zei van tevoren tegen ons: ‘Zodra je je helm opzet, lijkt het alsof er een knop ingedrukt wordt en je dus aan staat.’ Nou, dat gevoel had ik ook. Ik startte als laatste en werd uiteindelijk tweede. Helaas niet zonder schade. Ik tikte prinses Laurentien in de tweede bocht aan. En in de derde bocht raakte ik Gwen van Poorten, die over de kop over de vangrail vloog. Zelf had ik glas in mijn oog van het ingeklapte raam. Na het behalen van mijn racelicentie had ik moeite om het racen te beperken tot het circuit en niet verder te gaan op de A9. Als ik op de snelweg reed, riep ik zachtjes: binnen-, buiten-, binnenbocht. Het geeft zo’n lekker gevoel, je krijgt er echt een adrenalinekick van. Wat Rico Verhoeven doet met kick-boksen, doet Max in Nederland met de Formule 1. In elke sport heb je een voorbeeld nodig. Zonder Max zouden er veel minder mensen in Nederland naar de Formule 1 kijken, ik denk wel tachtig procent minder. Ik zou graag een keer met Max terug naar Zandvoort gaan. En dan niet naar het strand!” Lucia Rijker “Ik heb voor een groep jonge ondernemers in Nederland een lezing gehouden over presteren onder druk. Een onderdeel van die dag was op het circuit van Zandvoort een rondje racen. Ik was daarna kotsmisselijk en barstte van de koppijn. Stel dat ik Max mag ontmoeten, dan zou ik een heel persoonlijk gesprek met hem willen aangaan. Red Bull is zijn sponsor. Met mijn manier van leven en eten ben ik geen fan van energiedrankjes. Daarover zou ik wel de discussie met hem aangaan. En wie is Max achter de coureur? Ik zou een coaching-therapy session met hem willen doen om erachter te komen wat zijn drive is. Zou Max kunnen leven zonder prestaties of is presteren het ultieme levensdoel? Heeft hij als kind tijd gehad om zich te ontwikkelen als mens? Waarvan wordt hij Ellen ten Damme “Het is dat ik het zo druk heb met optredens, anders was ik vaker op het circuit van Zandvoort geweest. Twee jaar geleden haalde ik tijdens de Jumbo-race- dagen m’n racebrevet. Het rijden in zo’n bolide gaf me een enorme kick. Eerst reden we in auto’s met een beschaafde uitlaat, maar dan mis je het geluid. Toen de uitlaat eraf was gehaald en ik dat keiharde geluid hoorde, voelde het pas echt als racen. Het geluid is toch deel van de opwinding, vind ik. Ik zou wel vaker willen rijden, maar moet helaas dus steeds afzeggen door mijn optredens. Ik kwam vroeger al veel op Zandvoort omdat wij in Roden naast een garagehouder woonden die ‘iets’ deed op het circuit. Dan mochten we als kind mee met onze ouders en sliepen we op de racecamping, waar al die ouders met hun kartende kinderen sliepen. Dat vond ik al zo opwindend. Ik was fan van Ferrari. De GP’s Formule 1 kijk ik als ik bij mijn ouders ben, die zijn allebei sportgek. Ik kijk thuis eigenlijk nooit tv. Maar de grootste racefan is m’n zus. Ze was altijd gek van Michael Schumacher, vreselijk wat hem is overkomen. Maar nu is ze idolaat van Max. Mijn zus is geestelijk gehandicapt overigens, maar ze volgt Max op de voet, kijkt elke race. We gaan samen met mijn ouders zeker kijken naar de GP van Zandvoort. O, wat zouden we er graag bij zijn. Prachtig, het begint al met dat nerveuze gedoe vlak voor de start en dan de start zelf. Ja, je mag mij fan van Max noemen.” Gwen van Poorten “Op snelle auto’s en lekker doorrijden ben ik altijd dol geweest. Ik kom uit een Brabants dorpje zonder treinverbinding. Mijn rijbewijs op mijn achttiende betekende ook mijn vrijheid. Ik mocht het autootje van mijn moeder overnemen en kon ineens het dorp uit. Het racen tijdens de Jumbo Ladies Race vond ik fantastisch. Van tevoren dacht ik wel even: is dit wel verantwoord? Ik had er veel zin in, maar ik vond het ook spannend. Die twijfels waren meteen weg toen we eenmaal waren begonnen. Als ik er nu op terugkijk, vind ik het zo uniek wat we hebben meegemaakt. Toen we net onze licentie hadden gehaald, keek ik naar een race op tv. Ik wist ineens alles over de ideale lijn, wat de verschillende vlaggen betekenden en waarom de coureurs er een voor een af gingen. Dat Max er die dagen ook was, maakte het plaatje helemaal compleet. Hij was een beetje de god in de wereld waarin wij ons als gasten begaven. Max kwam ook bij ons op het podium staan, dat vond ik zo sick. Ik voelde op dat moment echt dat we serieus genomen werden. In mijn enthousiasme ben ik wel tegen hem aan gaan lullen, maar ik weet niet meer precies wat ik heb gezegd. Mijn filter was een beetje weg door alle adrenaline, Max schrok volgens mij een beetje van me. Ik zou ook zo graag meer van Max willen zien. Van Lewis Hamilton weet ik dat hij twee Engelse bulldogs heeft en hoe zijn huis eruitziet. Hij is een beetje een playboy, deelt ook alles. Max niet. Hij moet even een paar keer diep ademhalen. En dan wil ik in een ontspannen setting met hem kletsen met een biertje erbij. Ik wil weten hoe zijn leven als topsporter eruitziet, want daar snap ik niks van. Hoe zien zijn dagen eruit? Heeft hij een voedingsschema? Zijn er dieren in zijn leven? Drinkt hij überhaupt weleens een biertje? En hoe gaat hij in hemelsnaam om met die extreme druk? Daar zou ik ook wel van willen leren. Daar heb ik veel bewondering voor, want hij is ook nog zo jong. Ja, ik zou wel een kijkje in zijn hoofd willen nemen. Wat betreft de Grand Prix in Zandvoort: dat is een moment om met z’n allen Max te vieren. Racen verbroedert, heb ik gemerkt.” Monic Hendrickx “Net als Epke Zonderland, vind ik Max geweldig omdat hij zo waanzinnig presteert. Maar een echte racefan ben ik niet. Mijn lief kijkt wel en sinds het behalen van mijn racelicentie kijk ik mee. Ik weet nu een beetje hoe moeilijk het is. Bij Max zit het racen echt in zijn vezels. Zo’n auto is niet natuurlijk, het is een eng ding. Ik heb er bewondering voor hoe hij dat doet en normaal blijft. Ik was zelf ook bevlogen toen ik aan het racen was en raakte zelfs mijn angst kwijt. Dat was mijn grootste overwinning. Max is echt een wereldster. Toen ik hem zag bij de Jumbo-racedagen, renden Ellen ten Damme en ik naar hem toe om met hem op de foto te kunnen. Ik doe dat normaal nooit. Eerste wilde ik het stiekem doen, maar dat vond ik zo stom. Ik heb er zelf ook een hekel aan als mensen dat doen. Dus we hebben het maar gewoon gevraagd. Sinds het racen kijk ik echt anders naar de Formule 1, vol bewondering. Dat heb ik ook met wielrennen sinds ik voor ALS de Mont Ventoux op reed, ineens denk je een beetje te weten wat zij voelen. Of ik Max knap vind? Ja, Max is wel een mooie jongen, maar ik vind hem echt nog jong. Wat hem wel aantrekkelijk maakt is zijn mentale concentratie. Ik zou zo graag in zijn hoofd kijken. Hij beschermt zichzelf wel tegen de hysterie, sluit zich helemaal af, denk ik. Als acteur moet je ook met de wereld om je heen bezig zijn, dat hoeft Max niet, denk ik. Het lijkt me verslavend, maar ook moeilijk om je zo te kunnen focussen. Ik denk dat ik in ieder geval de druk niet had aangekund op zo’n jonge leeftijd. Als ik een middag met Max zou mogen doorbrengen, dan zou ik met hem gaan zwemmen, in het open water. Lekker langzaam. Iets doen waar hij niet in thuis is. Of met hem duiken en daarna een borrel drinken, als hij dat mag. Een goed gesprek als racecollega’s onder elkaar met een biertje erbij. Maar ik denk niet dat hij erop zit te wachten.” Dione de Graaff “Ik was al racefan ver voordat Max Verstappen in 2015 op zeventienjarige leeftijd zijn debuut maakte in Formule 1. Ineens was iedereen in Nederland gek van de Formule 1 en ik dacht: ach mensen, wat hebben jullie een hoop gemist! Ik volg het racen al zolang ik me kan herinneren. Mijn ouders waren er ook gek van en we keken er vaak met z’n allen naar. Dan heb ik het over eind jaren zeventig, begin jaren tachtig; de tijd van Niki Lauda. Ik was altijd voor de coureurs van Renault, onder wie René Arnoux en Alain Prost. Die liefde was eenvoudig te verklaren: wij hadden ook een Renault. En als die zijn beste tijd had gehad, dan kochten mijn ouders weer een nieuwe Renault. Natuurlijk vond ik het hartstikke leuk dat Max de overstap naar de Formule 1 maakte, dat ook kinderen nu opgroeien met de sport zoals dat bij mij is gebeurd. Ik geniet echt van zijn manier van racen, van zijn lef. Weet je wie dat ook had? Jean Alesi. Hij kwam ook op als een komeet, reed ook met lef. Maar Max heeft nu al veel meer gepresteerd dan Alesi, die bleef steken op maar één GP-overwinning. Voor mij als racefan is het natuurlijk jammer dat de NOS niet de rechten heeft om de Formule 1 uit te zenden. Ik heb Max wel een keer geïnterviewd, ik meen dat hij toen achttien was. Wat me meteen opviel was dat heel veel volwassenen toen al supernerveus waren als ze in zijn nabijheid verkeerden. Volwassenen met knikkende knieën om een jongen van achttien, hoe raar is dat? Die zenuwen zie je verder toch alleen bij mensen als ze de koning en de koningin ontmoeten? Maar dat geeft wel aan hoe groot hij is. Maar ik vind Max nog niet de koning van de Formule 1, dat is voor mij Lewis Hamilton. Niet alleen door zijn zes wereldtitels, ook door zijn uitstraling. Lewis spreekt zich ook uit over andere zaken dan racen. Hij geeft zijn mening over het milieu, vertelt waarom hij vegetariër is. Ik luister graag naar hem en met mij heel veel journalisten. Omdat je bij hem ook met andere verhalen vandaan kunt komen. Het zal ook te maken hebben met zijn leeftijd en met wat hij al heeft gepresteerd, dat hij zich zo presenteert. Max heeft al wel de uitstraling, vind ik. Maar bij hem gaat elk praatje over racen, zoals de meeste topsporters puur kunnen kletsen over hun sport. Snap ik ook, gelet op zijn leeftijd en het feit dat hij nog geen wereldtitel achter zijn naam heeft. Max denkt nu, wat kan mij het schelen of iemand vegetariër is, en dat begrijp ik ook wel weer. Ik denk zomaar dat hij losser wordt en meer zijn mening gaat geven over andere zaken als hij eenmaal die wereldtitel te pakken heeft.” Helden Magazine Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.