Word abonnee
Meer

Tennis

Niels Vink: ‘Bizar dat een bacterie dit kan doen’

Niels Vink Niels Vink (21) verloor door een meningokokkenbacterie beide benen en de topjes van zijn vingers. Als rolstoeltennisser in de quad-klasse bereikte hij de eerste plaats op de wereldranglijst en won hij tot op heden vijf grandslamtitels. Zijn grote rivaal? Landgenoot Sam Schröder. Zijn grote concurrent in de strijd om paralympisch goud in het enkelspel en zijn kompaan in de strijd om goud in het dubbelspel. Voor de fotoshoot trekt Niels Vink ‘zijn benen’ en de spijkerbroek even uit en zet ze, Nikes eronder, rechtop neer bij het bankje. Hij gaat in zijn rolstoel zitten. Voor Niels de gewoonste zaak van de wereld. “Ik was een keer in Toverland en toen ik in een attractie ging, bleef mijn moeder wachten. Ik trok mijn benen uit en die stonden daar naast de attractie. Kwam er een kind aanlopen en dat vroeg waar de andere helft van dat kind met die benen was... Ineens was ík de attractie.” Bacteriële infectie Niels had net zijn eerste verjaardag gevierd toen het misging. Hij werd aangevallen door een meningokokkenbacterie. Vlak na kerst in 2003 zaten zijn ouders plots bij hem te waken aan het ziekenhuisbed. Een bacteriële infectie takelde de kleine Niels toe. Zijn benen moesten geamputeerd, net als zijn vingertoppen. Zijn ouders vreesden dat Niels het niet zou redden. “Ik weet er gelukkig niks van. Voor mijn ouders moet het verschrikkelijk zijn geweest.” Foto’s van toen zijn er, maar die heeft Niels nog nooit gezien. “Ik wil ze liever niet zien, wil er niet aan worden herinnerd, omdat ik het niet bewust heb meegemaakt. Misschien wil ik de foto’s zien als ik ouder ben.” Uiteraard had wat Niels overkwam grote impact op het gezin. “Tijdens kerst heeft mama het altijd moeilijk gehad, omdat het in die dagen gebeurde. Daarom vind ik het altijd fijn thuis te zijn met de kerstdagen. En als mama mij dan ziet lachen, vergeet ze het weer.” Als kind liet hij zich niet tegenhouden, ondanks zijn beperkingen. “Ik kroop door de gymzaal en had verder een normale jeugd. Als een ander kind vroeg hoe ik de trap opkwam, dan liet ik dat zien. En daarna gingen we weer verder met spelen, zo makkelijk zijn kinderen. Ik was gewoon Niels. En Stiphout is klein, dus zo’n beetje iedereen wist wat er was gebeurd.” Zijn dorpsgenoten volgen hem op de voet. “Nadat ik op de Paralympische Spelen van Tokio goud en brons had gewonnen, duurde een bezoek aan de supermarkt makkelijk een uur, kinderen wilden met mij op de foto. En in het nabijgelegen Helmond voel ik me ook thuis. Mijn kleuterleraar is daar sportwethouder, ik ken de burgemeester goed, word er vaak voor iets gevraagd. Bij het nieuwe gemeentehuis werd ik als een van de bekende Helmonders gevraagd een tegeltje te zetten. Ik mocht ook het nieuwe gebouw van mijn oude middelbare school openen.” ‘Tegenwoordig kun je kosmetisch iets laten doen aan de littekens, maar dat hoeft voor mij niet. Dit is wie ik ben. Ik heb geen schaamte’ Niels kijkt naar zijn littekens. “Bizar dat een bacterie dit kan doen... Iedereen draagt ’m bij zich, bij mij ontpopte die bacterie zich. Gewoon domme pech.’’ Niels heeft ook littekens op zijn armen en een plekje op zijn gezicht. ‘‘Tegenwoordig kun je kosmetisch iets laten doen aan de littekens, maar dat hoeft voor mij niet. Dit is wie ik ben. Ik heb geen schaamte. Ik besef dat het er heftig uitziet, maar vind het ook wel grappig, zoals met de broek en benen uittrekken. Als ik een relatie zou krijgen? Nervositeit? Nee, hoor. Tja, dit is gewoon wie ik ben.” Helden Magazine nummer 73  Het eerste gedeelte van het interview met Niels Vink komt voort uit Helden Magazine nummer 73. Deze editie staat in het teken van het nieuwe voetbalseizoen, biedt uitgebreide aandacht voor wielrennen en besteedt ruimschoots aandacht aan de Paralympische Spelen. Cody Gakpo, de ster van het Nederlands elftal bij het afgelopen EK, siert de cover van Helden. In Liverpool krijgt hij nu te maken met nieuwe trainer Arne Slot en zijn assistent John Heitinga. Kan hij The Reds ook bij de hand nemen?  Voetbal  Naast Gakpo, waarbij het in het verhaal ook gaat over zijn tijd bij regerend landskampioen PSV, ook een uitgebreid interview met John de Wolf. Hij vertelt over zijn tijd met Arne Slot, Quilindschy Hartman, alzheimer en zijn imago. We maken ook kennis met het nieuwe kroonjuweel van Ajax: Jorrel Hato. In een turbulente periode bij de Amsterdamse club, ontwikkelt hij zich stormachtig. Ian Maatsen had een geweldig seizoen: haalde de Champions League-finale, kreeg een uitnodiging voor het EK en maakte een transfer naar Aston Villa. Hij doet zijn bijzondere verhaal en Lasse Schöne blikt terug op de Europa League-finale van 2017.   Wielrennen  Tom Dumoulin liet in 2015 in de Ronde van Spanje voor het eerst zien dat er een ronderenner in hem schuilde. Hij blikt uitgebreid terug op zijn indrukwekkende carrière. Een geweldige loopbaan had ook Annemiek van Vleuten. Aan de hand van foto's neemt ze ons, in aanloop naar de Tour de France Femmes die in Nederland start, mee terug in de tijd. De Tour de France voor vrouwen eindigt op Alpe d'Huez. Peter Winnen weet wat het is om te winnen op 'de Nederlandse berg'; hij flikte het twee keer. Hij neemt ons mee.  Paralympische Spelen  Paralympisch boegbeeld en atlete Fleur Jong kreeg bezoek van Victoria Koblenko. Verspringer en sprinter Joël de Jong doet zijn verhaal, kind van een donorvader en op jonge leeftijd getroffen door botkanker. Dinja en Joeri van Liere vormen een bijzonder duo: Dinja nam als dressuuramazone deel aan de Olympische Spelen in Parijs, terwijl haar broer Joeri, die als motorcrosser een dwarslaesie opliep, naar Parijs gaat als rolstoelbasketballer. Een dubbelinterview.   Nog meer Helden  Verder in deze editie van Helden: tennisser Jesper de Jong vertelt in aanloop naar de US Open onder andere over Carlos Alcaraz, Jannik Sinner, Tallon Griekspoor en zijn trouwste fan: zijn opa. Jelto Spijker is een opvallende verschijning in de machowereld van het waterpolo; hij is keeper en kwam op zijn zeventiende uit de kast. En nog veel meer! 
Niels Vink Niels Vink (21) verloor door een meningokokkenbacterie beide benen en de topjes van zijn vingers. Als rolstoeltennisser in de quad-klasse bereikte hij de eerste plaats op de wereldranglijst en won hij tot op heden vijf grandslamtitels. Zijn grote rivaal? Landgenoot Sam Schröder. Zijn grote concurrent in de strijd om paralympisch goud in het enkelspel en zijn kompaan in de strijd om goud in het dubbelspel. Voor de fotoshoot trekt Niels Vink ‘zijn benen’ en de spijkerbroek even uit en zet ze, Nikes eronder, rechtop neer bij het bankje. Hij gaat in zijn rolstoel zitten. Voor Niels de gewoonste zaak van de wereld. “Ik was een keer in Toverland en toen ik in een attractie ging, bleef mijn moeder wachten. Ik trok mijn benen uit en die stonden daar naast de attractie. Kwam er een kind aanlopen en dat vroeg waar de andere helft van dat kind met die benen was... Ineens was ík de attractie.” Bacteriële infectie Niels had net zijn eerste verjaardag gevierd toen het misging. Hij werd aangevallen door een meningokokkenbacterie. Vlak na kerst in 2003 zaten zijn ouders plots bij hem te waken aan het ziekenhuisbed. Een bacteriële infectie takelde de kleine Niels toe. Zijn benen moesten geamputeerd, net als zijn vingertoppen. Zijn ouders vreesden dat Niels het niet zou redden. “Ik weet er gelukkig niks van. Voor mijn ouders moet het verschrikkelijk zijn geweest.” Foto’s van toen zijn er, maar die heeft Niels nog nooit gezien. “Ik wil ze liever niet zien, wil er niet aan worden herinnerd, omdat ik het niet bewust heb meegemaakt. Misschien wil ik de foto’s zien als ik ouder ben.” Uiteraard had wat Niels overkwam grote impact op het gezin. “Tijdens kerst heeft mama het altijd moeilijk gehad, omdat het in die dagen gebeurde. Daarom vind ik het altijd fijn thuis te zijn met de kerstdagen. En als mama mij dan ziet lachen, vergeet ze het weer.” Als kind liet hij zich niet tegenhouden, ondanks zijn beperkingen. “Ik kroop door de gymzaal en had verder een normale jeugd. Als een ander kind vroeg hoe ik de trap opkwam, dan liet ik dat zien. En daarna gingen we weer verder met spelen, zo makkelijk zijn kinderen. Ik was gewoon Niels. En Stiphout is klein, dus zo’n beetje iedereen wist wat er was gebeurd.” Zijn dorpsgenoten volgen hem op de voet. “Nadat ik op de Paralympische Spelen van Tokio goud en brons had gewonnen, duurde een bezoek aan de supermarkt makkelijk een uur, kinderen wilden met mij op de foto. En in het nabijgelegen Helmond voel ik me ook thuis. Mijn kleuterleraar is daar sportwethouder, ik ken de burgemeester goed, word er vaak voor iets gevraagd. Bij het nieuwe gemeentehuis werd ik als een van de bekende Helmonders gevraagd een tegeltje te zetten. Ik mocht ook het nieuwe gebouw van mijn oude middelbare school openen.” ‘Tegenwoordig kun je kosmetisch iets laten doen aan de littekens, maar dat hoeft voor mij niet. Dit is wie ik ben. Ik heb geen schaamte’ Niels kijkt naar zijn littekens. “Bizar dat een bacterie dit kan doen... Iedereen draagt ’m bij zich, bij mij ontpopte die bacterie zich. Gewoon domme pech.’’ Niels heeft ook littekens op zijn armen en een plekje op zijn gezicht. ‘‘Tegenwoordig kun je kosmetisch iets laten doen aan de littekens, maar dat hoeft voor mij niet. Dit is wie ik ben. Ik heb geen schaamte. Ik besef dat het er heftig uitziet, maar vind het ook wel grappig, zoals met de broek en benen uittrekken. Als ik een relatie zou krijgen? Nervositeit? Nee, hoor. Tja, dit is gewoon wie ik ben.” Helden Magazine nummer 73  Het eerste gedeelte van het interview met Niels Vink komt voort uit Helden Magazine nummer 73. Deze editie staat in het teken van het nieuwe voetbalseizoen, biedt uitgebreide aandacht voor wielrennen en besteedt ruimschoots aandacht aan de Paralympische Spelen. Cody Gakpo, de ster van het Nederlands elftal bij het afgelopen EK, siert de cover van Helden. In Liverpool krijgt hij nu te maken met nieuwe trainer Arne Slot en zijn assistent John Heitinga. Kan hij The Reds ook bij de hand nemen?  Voetbal  Naast Gakpo, waarbij het in het verhaal ook gaat over zijn tijd bij regerend landskampioen PSV, ook een uitgebreid interview met John de Wolf. Hij vertelt over zijn tijd met Arne Slot, Quilindschy Hartman, alzheimer en zijn imago. We maken ook kennis met het nieuwe kroonjuweel van Ajax: Jorrel Hato. In een turbulente periode bij de Amsterdamse club, ontwikkelt hij zich stormachtig. Ian Maatsen had een geweldig seizoen: haalde de Champions League-finale, kreeg een uitnodiging voor het EK en maakte een transfer naar Aston Villa. Hij doet zijn bijzondere verhaal en Lasse Schöne blikt terug op de Europa League-finale van 2017.   Wielrennen  Tom Dumoulin liet in 2015 in de Ronde van Spanje voor het eerst zien dat er een ronderenner in hem schuilde. Hij blikt uitgebreid terug op zijn indrukwekkende carrière. Een geweldige loopbaan had ook Annemiek van Vleuten. Aan de hand van foto's neemt ze ons, in aanloop naar de Tour de France Femmes die in Nederland start, mee terug in de tijd. De Tour de France voor vrouwen eindigt op Alpe d'Huez. Peter Winnen weet wat het is om te winnen op 'de Nederlandse berg'; hij flikte het twee keer. Hij neemt ons mee.  Paralympische Spelen  Paralympisch boegbeeld en atlete Fleur Jong kreeg bezoek van Victoria Koblenko. Verspringer en sprinter Joël de Jong doet zijn verhaal, kind van een donorvader en op jonge leeftijd getroffen door botkanker. Dinja en Joeri van Liere vormen een bijzonder duo: Dinja nam als dressuuramazone deel aan de Olympische Spelen in Parijs, terwijl haar broer Joeri, die als motorcrosser een dwarslaesie opliep, naar Parijs gaat als rolstoelbasketballer. Een dubbelinterview.   Nog meer Helden  Verder in deze editie van Helden: tennisser Jesper de Jong vertelt in aanloop naar de US Open onder andere over Carlos Alcaraz, Jannik Sinner, Tallon Griekspoor en zijn trouwste fan: zijn opa. Jelto Spijker is een opvallende verschijning in de machowereld van het waterpolo; hij is keeper en kwam op zijn zeventiende uit de kast. En nog veel meer! 

Tennis

Jesper de Jong: ‘Als tennisser moet je een beetje gek zijn’

Jesper de Jong Jesper de Jong (24) speelde in januari zijn eerste grandslamtoernooi. Op de Australian Open bereikte hij de tweede ronde, waarin hij verloor van de huidige nummer één van de wereld, Jannik Sinner. Ook op Roland Garros haalde hij de tweede ronde, daarin pakte hij een set tegen latere winnaar Carlos Alcaraz. Helden ging in aanloop naar de US Open (26 augustus – 8 september) bij hem langs in Zandvoort. Jannik Sinner & Carlos Alcaraz “Zij gaan de komende tien jaar onze sport domineren. De manier waarop Sinner en Alcaraz zich profileren op en naast de baan is bewonderenswaardig. Ik kijk veel naar hen. Bij Alcaraz kijk ik vooral naar zijn gedrag. Het tennisgedeelte is moeilijk af te kijken; zijn lichaamsbouw heb ik niet. Maar ik kan wel wat leren van zijn professionaliteit en hoe hij mentaal op de baan staat. Alcaraz en Sinner zijn zeker op mentaal gebied grote voorbeelden. Zij balen ook heus wel als het even niet goed gaat, maar het heeft amper invloed. Alcaraz laat een teleurstelling nog iets meer zien dan Sinner. Sinner is echt een ijskonijn, laat niks merken. Bij de beste drie spelers van dit moment hoort in mijn ogen ook nog Holger Rune. Qua type speler lijkt hij een beetje op Novak Djokovic. Sinner kun je meer met Roger Federer vergelijken en Alcaraz lijkt op Rafael Nadal. Van allemaal kan ik wat leren. Rune heeft weer een ongelooflijke vechtersmentaliteit.” Zijn die spelers toegankelijk; heb je contact met hen? “Sinner en Alcaraz zijn dat absoluut. Rune ken ik van vroeger, van de jeugdtoernooien. We speelden geregeld tegen elkaar. Hij heeft zijn eerste titel bij de profs gewonnen door mij te verslaan in de finale. Hij zegt me gedag, maar Sinner en Alcaraz zijn wat toegankelijker. Maar het contact is vrij oppervlakkig, hoor.” Jij kwalificeerde je in januari bij de Australian Open voor het eerst voor het hoofdtoernooi van een grandslamtoernooi. Op de foto aan de muur in je huis in Zandvoort hangt een foto waarop je op je rug op de baan ligt. Jij had net de derde en laatste kwalificatiewedstrijd gewonnen van de Argentijn Camilo Ugo Carabelli. “Het was een absurde wedstrijd. We speelden drie uur lang in 35 graden in Melbourne. Er zat zoveel spanning op. Ik had een matchpoint op 5-4 in de derde set, werd gebroken en niet veel later mocht hij de wedstrijd uitserveren, maar brak ik hem. De supertiebreak won ik met 10-7. Ik was al een aantal keren dichtbij kwalificatie geweest. Op de US Open van 2022 stond ik een set en een break voor, maar verloor alsnog. Op Roland Garros lukte het vorig jaar ook niet, na een grote voorsprong. Het was een struggle, maar in Australië lukte het me eindelijk om me te kwalificeren voor een grandslamtoernooi.” Helden Magazine nummer 73  Het eerste gedeelte van het interview met Jesper de Jong komt voort uit Helden Magazine nummer 73. Deze editie staat in het teken van het nieuwe voetbalseizoen, biedt uitgebreide aandacht voor wielrennen en besteedt ruimschoots aandacht aan de Paralympische Spelen. Cody Gakpo, de ster van het Nederlands elftal bij het afgelopen EK, siert de cover van Helden. In Liverpool krijgt hij nu te maken met nieuwe trainer Arne Slot en zijn assistent John Heitinga. Kan hij The Reds ook bij de hand nemen?  Voetbal  Naast Gakpo, waarbij het in het verhaal ook gaat over zijn tijd bij regerend landskampioen PSV, ook een uitgebreid interview met John de Wolf. Hij vertelt over zijn tijd met Arne Slot, Quilindschy Hartman, alzheimer en zijn imago. We maken ook kennis met het nieuwe kroonjuweel van Ajax: Jorrel Hato. In een turbulente periode bij de Amsterdamse club, ontwikkelt hij zich stormachtig. Ian Maatsen had een geweldig seizoen: haalde de Champions League-finale, kreeg een uitnodiging voor het EK en maakte een transfer naar Aston Villa. Hij doet zijn bijzondere verhaal en Lasse Schöne blikt terug op de Europa League-finale van 2017.   Wielrennen  Tom Dumoulin liet in 2015 in de Ronde van Spanje voor het eerst zien dat er een ronderenner in hem schuilde. Hij blikt uitgebreid terug op zijn indrukwekkende carrière. Een geweldige loopbaan had ook Annemiek van Vleuten. Aan de hand van foto's neemt ze ons, in aanloop naar de Tour de France Femmes die in Nederland start, mee terug in de tijd. De Tour de France voor vrouwen eindigt op Alpe d'Huez. Peter Winnen weet wat het is om te winnen op 'de Nederlandse berg'; hij flikte het twee keer. Hij neemt ons mee.  Paralympische Spelen  Paralympisch boegbeeld en atlete Fleur Jong kreeg bezoek van Victoria Koblenko. Niels Vink, een van de beste quad-rolstoeltennissers, vertelt zijn verhaal. Dat doet ook verspringer en sprinter Joël de Jong, kind van een donorvader en op jonge leeftijd getroffen door botkanker. Dinja en Joeri van Liere vormen een bijzonder duo: Dinja nam als dressuuramazone deel aan de Olympische Spelen in Parijs, terwijl haar broer Joeri, die als motorcrosser een dwarslaesie opliep, naar Parijs gaat als rolstoelbasketballer. Een dubbelinterview.  
Jesper de Jong Jesper de Jong (24) speelde in januari zijn eerste grandslamtoernooi. Op de Australian Open bereikte hij de tweede ronde, waarin hij verloor van de huidige nummer één van de wereld, Jannik Sinner. Ook op Roland Garros haalde hij de tweede ronde, daarin pakte hij een set tegen latere winnaar Carlos Alcaraz. Helden ging in aanloop naar de US Open (26 augustus – 8 september) bij hem langs in Zandvoort. Jannik Sinner & Carlos Alcaraz “Zij gaan de komende tien jaar onze sport domineren. De manier waarop Sinner en Alcaraz zich profileren op en naast de baan is bewonderenswaardig. Ik kijk veel naar hen. Bij Alcaraz kijk ik vooral naar zijn gedrag. Het tennisgedeelte is moeilijk af te kijken; zijn lichaamsbouw heb ik niet. Maar ik kan wel wat leren van zijn professionaliteit en hoe hij mentaal op de baan staat. Alcaraz en Sinner zijn zeker op mentaal gebied grote voorbeelden. Zij balen ook heus wel als het even niet goed gaat, maar het heeft amper invloed. Alcaraz laat een teleurstelling nog iets meer zien dan Sinner. Sinner is echt een ijskonijn, laat niks merken. Bij de beste drie spelers van dit moment hoort in mijn ogen ook nog Holger Rune. Qua type speler lijkt hij een beetje op Novak Djokovic. Sinner kun je meer met Roger Federer vergelijken en Alcaraz lijkt op Rafael Nadal. Van allemaal kan ik wat leren. Rune heeft weer een ongelooflijke vechtersmentaliteit.” Zijn die spelers toegankelijk; heb je contact met hen? “Sinner en Alcaraz zijn dat absoluut. Rune ken ik van vroeger, van de jeugdtoernooien. We speelden geregeld tegen elkaar. Hij heeft zijn eerste titel bij de profs gewonnen door mij te verslaan in de finale. Hij zegt me gedag, maar Sinner en Alcaraz zijn wat toegankelijker. Maar het contact is vrij oppervlakkig, hoor.” Jij kwalificeerde je in januari bij de Australian Open voor het eerst voor het hoofdtoernooi van een grandslamtoernooi. Op de foto aan de muur in je huis in Zandvoort hangt een foto waarop je op je rug op de baan ligt. Jij had net de derde en laatste kwalificatiewedstrijd gewonnen van de Argentijn Camilo Ugo Carabelli. “Het was een absurde wedstrijd. We speelden drie uur lang in 35 graden in Melbourne. Er zat zoveel spanning op. Ik had een matchpoint op 5-4 in de derde set, werd gebroken en niet veel later mocht hij de wedstrijd uitserveren, maar brak ik hem. De supertiebreak won ik met 10-7. Ik was al een aantal keren dichtbij kwalificatie geweest. Op de US Open van 2022 stond ik een set en een break voor, maar verloor alsnog. Op Roland Garros lukte het vorig jaar ook niet, na een grote voorsprong. Het was een struggle, maar in Australië lukte het me eindelijk om me te kwalificeren voor een grandslamtoernooi.” Helden Magazine nummer 73  Het eerste gedeelte van het interview met Jesper de Jong komt voort uit Helden Magazine nummer 73. Deze editie staat in het teken van het nieuwe voetbalseizoen, biedt uitgebreide aandacht voor wielrennen en besteedt ruimschoots aandacht aan de Paralympische Spelen. Cody Gakpo, de ster van het Nederlands elftal bij het afgelopen EK, siert de cover van Helden. In Liverpool krijgt hij nu te maken met nieuwe trainer Arne Slot en zijn assistent John Heitinga. Kan hij The Reds ook bij de hand nemen?  Voetbal  Naast Gakpo, waarbij het in het verhaal ook gaat over zijn tijd bij regerend landskampioen PSV, ook een uitgebreid interview met John de Wolf. Hij vertelt over zijn tijd met Arne Slot, Quilindschy Hartman, alzheimer en zijn imago. We maken ook kennis met het nieuwe kroonjuweel van Ajax: Jorrel Hato. In een turbulente periode bij de Amsterdamse club, ontwikkelt hij zich stormachtig. Ian Maatsen had een geweldig seizoen: haalde de Champions League-finale, kreeg een uitnodiging voor het EK en maakte een transfer naar Aston Villa. Hij doet zijn bijzondere verhaal en Lasse Schöne blikt terug op de Europa League-finale van 2017.   Wielrennen  Tom Dumoulin liet in 2015 in de Ronde van Spanje voor het eerst zien dat er een ronderenner in hem schuilde. Hij blikt uitgebreid terug op zijn indrukwekkende carrière. Een geweldige loopbaan had ook Annemiek van Vleuten. Aan de hand van foto's neemt ze ons, in aanloop naar de Tour de France Femmes die in Nederland start, mee terug in de tijd. De Tour de France voor vrouwen eindigt op Alpe d'Huez. Peter Winnen weet wat het is om te winnen op 'de Nederlandse berg'; hij flikte het twee keer. Hij neemt ons mee.  Paralympische Spelen  Paralympisch boegbeeld en atlete Fleur Jong kreeg bezoek van Victoria Koblenko. Niels Vink, een van de beste quad-rolstoeltennissers, vertelt zijn verhaal. Dat doet ook verspringer en sprinter Joël de Jong, kind van een donorvader en op jonge leeftijd getroffen door botkanker. Dinja en Joeri van Liere vormen een bijzonder duo: Dinja nam als dressuuramazone deel aan de Olympische Spelen in Parijs, terwijl haar broer Joeri, die als motorcrosser een dwarslaesie opliep, naar Parijs gaat als rolstoelbasketballer. Een dubbelinterview.  

Turnen

Sanne Wevers – Het laatste kunstje

Sanne Wevers Sanne Wevers (32) werd olympisch kampioen op balk in Rio in 2016, maar zag sindsdien vooral de keerzijde van de medaille. De turncrisis, een langdurige blessure, angst in het turnen op ‘haar’ toestel en een conflict met een ploeggenoot lieten sporen na. Ze nam een sabbatical en maakte op het EK in 2023 een comeback volgens het boekje. Nu staat ze aan de vooravond van haar derde Spelen, waar ze in Helden Magazine nummer 72 op vooruit blikt. “Ik zeg altijd: je kan de voorkant van de medaille pas winnen als je de achterkant kan dragen.” Pak je die gouden plak uit Rio er nog weleens bij? “Soms. Zo vlak voor Parijs denk ik vaker terug aan die Spelen en wat het moment dat ik goud won waard was voor mij. Dat het al een keer is gelukt, is heel mooi. Maar die droom dat het me gaat lukken, heb ik nu weer.” Was het de mooiste tijd van je leven? “Ik gebruik vaak de quote ‘leef in je droom’. Als ik terugdenk aan dat jaar klopt dat, ik leefde mijn droom. Er bestond niks anders in mijn hoofd dan het gevoel dat het ging lukken. Alles stond in het teken van goud.” Merkte je na Rio dat er ook een keerzijde zat aan die olympische titel? “Buiten de turnzaal veranderde alles. Zoekende in die nieuwe realiteit, was ik. Ik ben niet het type dat graag in de schijnwerpers staat, moest wennen aan de nieuwe status. Ik dacht: hoe presenteer ik mezelf? En: hoe ga ik om met kritiek? Ik vond het ook gek dat ik ineens overal herkend werd; in de supermarkt, op straat. Nu gebeurt dat met vlagen: als ik net na een WK in trainingsoutfit ergens verschijn, komen er sneller mensen naar me toe dan als ik met losse haren rondloop op vakantie.” Lachend: “Gelukkig kun je als vrouw er op een makkelijke manier heel anders uitzien.” In Rio zei je tegen ons dat je bang was dat het goud tussen jou en jouw tweelingzus Lieke in zou komen te staan... “Zei ik dat toen al? Lieke en ik hebben onze moeilijke momenten gehad. Als olympisch kampioen wordt er ineens anders naar je gekeken, het was voor de buitenwereld soms lastig om de persoonlijke waarde los te zien van de marktwaarde. De buitenwereld kijkt vooral naar de marktwaarde, daardoor kregen Lieke en ik soms het gevoel dat er verschillend naar ons werd gekeken. Die olympische titel heeft niets te maken met hoe je als persoon bent. Een stom voorbeeld: toen een journalist bij ons de turnhal in kwam, begroette hij mij en gaf me een hand. Lieke stond naast mij en kreeg geen hand. In het begin was dat confronterend. Inmiddels zien we het als een tekortkoming van die journalist en lachen we erom.” 'Toen een journalist bij ons in de turnhal in kwam, begroette hij mij en gaf me een hand. Lieke stond naast mij en kreeg geen hand. In het begin was dat confronterend.' Heb je na Rio al getwijfeld om te stoppen met turnen? “Na Rio heb ik zeker gedacht: wat nu? Ik dacht dat ik in Rio op mijn allerbest was. Ik haal mijn motivatie uit dingen leren, mezelf ontwikkelen, maar dacht toen: ik kan niet beter dan dit. Toen moest ik zoeken naar een nieuwe uitdaging. Gelukkig kwam ik erachter dat er nog rek in zat. Als ik kijk waar ik nu sta met mijn oefening en als ik terugkijk naar mijn oefening in Rio, dan denk ik: zo, ik heb toch nog heel veel bijgeleerd.” Je bent nu acht jaar ouder en wijzer. In hoeverre heeft alles wat er is gebeurd jou veranderd? “Het is een rare tijd geweest. De Sanne van 2016 was heel onbevangen. Niet onbezorgd, want succes komt altijd met zorg, maar ik geloof wel heel sterk dat alles kon. Ik ben nu kritischer en terughoudender, ook wat betreft de keuzes die om mij heen worden gemaakt. Mensen vinden me niet altijd een leuk persoon, soms misschien te kritisch. Dat doet me af en toe wel pijn. Ik wil gewoon het maximale eruit halen.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het interview met Sanne Wevers komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater, roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.
Sanne Wevers Sanne Wevers (32) werd olympisch kampioen op balk in Rio in 2016, maar zag sindsdien vooral de keerzijde van de medaille. De turncrisis, een langdurige blessure, angst in het turnen op ‘haar’ toestel en een conflict met een ploeggenoot lieten sporen na. Ze nam een sabbatical en maakte op het EK in 2023 een comeback volgens het boekje. Nu staat ze aan de vooravond van haar derde Spelen, waar ze in Helden Magazine nummer 72 op vooruit blikt. “Ik zeg altijd: je kan de voorkant van de medaille pas winnen als je de achterkant kan dragen.” Pak je die gouden plak uit Rio er nog weleens bij? “Soms. Zo vlak voor Parijs denk ik vaker terug aan die Spelen en wat het moment dat ik goud won waard was voor mij. Dat het al een keer is gelukt, is heel mooi. Maar die droom dat het me gaat lukken, heb ik nu weer.” Was het de mooiste tijd van je leven? “Ik gebruik vaak de quote ‘leef in je droom’. Als ik terugdenk aan dat jaar klopt dat, ik leefde mijn droom. Er bestond niks anders in mijn hoofd dan het gevoel dat het ging lukken. Alles stond in het teken van goud.” Merkte je na Rio dat er ook een keerzijde zat aan die olympische titel? “Buiten de turnzaal veranderde alles. Zoekende in die nieuwe realiteit, was ik. Ik ben niet het type dat graag in de schijnwerpers staat, moest wennen aan de nieuwe status. Ik dacht: hoe presenteer ik mezelf? En: hoe ga ik om met kritiek? Ik vond het ook gek dat ik ineens overal herkend werd; in de supermarkt, op straat. Nu gebeurt dat met vlagen: als ik net na een WK in trainingsoutfit ergens verschijn, komen er sneller mensen naar me toe dan als ik met losse haren rondloop op vakantie.” Lachend: “Gelukkig kun je als vrouw er op een makkelijke manier heel anders uitzien.” In Rio zei je tegen ons dat je bang was dat het goud tussen jou en jouw tweelingzus Lieke in zou komen te staan... “Zei ik dat toen al? Lieke en ik hebben onze moeilijke momenten gehad. Als olympisch kampioen wordt er ineens anders naar je gekeken, het was voor de buitenwereld soms lastig om de persoonlijke waarde los te zien van de marktwaarde. De buitenwereld kijkt vooral naar de marktwaarde, daardoor kregen Lieke en ik soms het gevoel dat er verschillend naar ons werd gekeken. Die olympische titel heeft niets te maken met hoe je als persoon bent. Een stom voorbeeld: toen een journalist bij ons de turnhal in kwam, begroette hij mij en gaf me een hand. Lieke stond naast mij en kreeg geen hand. In het begin was dat confronterend. Inmiddels zien we het als een tekortkoming van die journalist en lachen we erom.” 'Toen een journalist bij ons in de turnhal in kwam, begroette hij mij en gaf me een hand. Lieke stond naast mij en kreeg geen hand. In het begin was dat confronterend.' Heb je na Rio al getwijfeld om te stoppen met turnen? “Na Rio heb ik zeker gedacht: wat nu? Ik dacht dat ik in Rio op mijn allerbest was. Ik haal mijn motivatie uit dingen leren, mezelf ontwikkelen, maar dacht toen: ik kan niet beter dan dit. Toen moest ik zoeken naar een nieuwe uitdaging. Gelukkig kwam ik erachter dat er nog rek in zat. Als ik kijk waar ik nu sta met mijn oefening en als ik terugkijk naar mijn oefening in Rio, dan denk ik: zo, ik heb toch nog heel veel bijgeleerd.” Je bent nu acht jaar ouder en wijzer. In hoeverre heeft alles wat er is gebeurd jou veranderd? “Het is een rare tijd geweest. De Sanne van 2016 was heel onbevangen. Niet onbezorgd, want succes komt altijd met zorg, maar ik geloof wel heel sterk dat alles kon. Ik ben nu kritischer en terughoudender, ook wat betreft de keuzes die om mij heen worden gemaakt. Mensen vinden me niet altijd een leuk persoon, soms misschien te kritisch. Dat doet me af en toe wel pijn. Ik wil gewoon het maximale eruit halen.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het interview met Sanne Wevers komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater, roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.

Boksen

Peter Aerts: God in Japan

Door zijn zeges in het prestigieuze K-1 toernooi is Peter Aerts (53) alias The Lumberjack een legende in Japan. Fans spreken hem in zijn ‘nieuwe vaderland’ aanvoor een selfie. Met zijn kersverse vechtsportbond LEGEND organiseert Peter dit jaar in Japan vier gala’s. Er zijn vergevorderde plannen voor een eigen sportschool in Tokio, de eerste van een keten. Wij zochten hem voor Helden Magazine 71 op in Japan. ‘Peter Aerts, Mister K-1!’ Voormalig kickbokskampioen Peter Aerts, 53 jaar inmiddels, loopt ’s avonds laat ontspannen in zwarte trainingsbroek en zwarte jas over straat in uitgaanswijk Roppongi in de Japanse hoofdstad Tokio. Hij steekt met kop en schouders uit boven zijn omgeving en wordt aan de lopende band herkend. Fans reageren vol ontzag en willen dolgraag met hem poseren. Voor de gelegenheid neemt Peter steevast een bokshouding aan en zegt met een grijns op zijn gezicht: “Osu.” Dat betekent ‘respect’. Dertig jaar na zijn eerste overwinning in het K-1-toernooi – de Champions League van het kickboksen – is Peter Aerts in Japan een levende legende. Hij won het toernooi drie keer en stond nog eens drie keer in de finale. De titanenstrijd in de Tokyo Dome trok steevast ruim zeventigduizend bezoekers, op tv keken tientallen miljoenen mensen live mee. Ontelbare keren was Peter te zien in reclamespots en populaire tv-shows. Max Verstappen zei na afloop van de door hem gewonnen GP van Japan in 2023 tegen Peter: “Ik ken jou wel. Ik keek altijd met mijn vader naar jouw wedstrijden.” In zijn hoogtijdagen was de chique club V2 in Roppongi zijn thuishonk. Boven de club had hij een hotelkamer waar hij gratis mocht logeren en gasten kon ontvangen. Bij de entree hangen portretten van beroemdheden die hier ooit geweest zijn, onder wie de popsterren Justin Bieber en Ariana Grande. Uiteraard hangt er ook een portret van Mister K-1. Hoewel Peter zijn komst niet gemeld heeft, leidt het hoofd beveiliging – een voormalig MMA-kampioen – ons na een buiging en een omhelzing naar een tafel in het vipgedeelte. De drankjes zijn vanzelfsprekend van de zaak. De volgende middag wordt Peter midden op Shibuya Crossing Square, het drukste kruispunt ter wereld met per groen licht soms wel 2500 passanten, aangesproken voor een selfie. Hij stopt tussen de immense menigte en poseert vriendelijk. “Vroeger was het veel erger. Auto’s stopten midden op de weg om naar mij te toeteren en er ontstonden files. Iedereen rende naar me toe om foto’s met mij te maken. Er zijn zelfs fans die mij op hun lijf hebben getatoeëerd.” [caption id="attachment_19683" align="alignnone" width="2560"] V.l.n.r.: Esther, Montana, Peter en Marciano Aerts in Japan.[/caption] Peter Aerts is inmiddels een halve Japanner. Hij huurt een riant appartement op de achttiende verdieping van een wolkenkrabber in de zakenwijk Shinagawa. Daar verblijft hij het grootste deel van het jaar. Hij heeft de papieren ingeleverd om een vaste inwoner van Tokio te worden. “Op die manier hoef ik ook niet Nederlandse én Japanse belasting te betalen. De mensen zijn hier zo beleefd. Ik woon daarom liever in Japan dan in Nederland. Mensen hebben respect voor elkaar en het is schoon en georganiseerd. In Nederland is dat toch minder het geval.” Helden Magazine 71 Het eerste gedeelte van het interview met Peter Aerts is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie deelt marathonloopster Anne Luijten haar bewogen jaar met de lezers. Ze liep de olympische limiet, trouwde, maar verloor ook haar trouwste fan: vader Jos. Zwemfenomeen Ian Thorpe blikt terug op zijn legendarische races en vriendschap met Pieter van den Hoogenband. Victoria Koblenko gaat in gesprek met Ranomi Kromowidjojo, drievoudig olympisch kampioen en zeventienvoudig wereldkampioen zwemmen. Als laatste is de negentienjarige Collin Veijer de hoop van de Nederlandse motorsportfans, maar wie is hij?
Door zijn zeges in het prestigieuze K-1 toernooi is Peter Aerts (53) alias The Lumberjack een legende in Japan. Fans spreken hem in zijn ‘nieuwe vaderland’ aanvoor een selfie. Met zijn kersverse vechtsportbond LEGEND organiseert Peter dit jaar in Japan vier gala’s. Er zijn vergevorderde plannen voor een eigen sportschool in Tokio, de eerste van een keten. Wij zochten hem voor Helden Magazine 71 op in Japan. ‘Peter Aerts, Mister K-1!’ Voormalig kickbokskampioen Peter Aerts, 53 jaar inmiddels, loopt ’s avonds laat ontspannen in zwarte trainingsbroek en zwarte jas over straat in uitgaanswijk Roppongi in de Japanse hoofdstad Tokio. Hij steekt met kop en schouders uit boven zijn omgeving en wordt aan de lopende band herkend. Fans reageren vol ontzag en willen dolgraag met hem poseren. Voor de gelegenheid neemt Peter steevast een bokshouding aan en zegt met een grijns op zijn gezicht: “Osu.” Dat betekent ‘respect’. Dertig jaar na zijn eerste overwinning in het K-1-toernooi – de Champions League van het kickboksen – is Peter Aerts in Japan een levende legende. Hij won het toernooi drie keer en stond nog eens drie keer in de finale. De titanenstrijd in de Tokyo Dome trok steevast ruim zeventigduizend bezoekers, op tv keken tientallen miljoenen mensen live mee. Ontelbare keren was Peter te zien in reclamespots en populaire tv-shows. Max Verstappen zei na afloop van de door hem gewonnen GP van Japan in 2023 tegen Peter: “Ik ken jou wel. Ik keek altijd met mijn vader naar jouw wedstrijden.” In zijn hoogtijdagen was de chique club V2 in Roppongi zijn thuishonk. Boven de club had hij een hotelkamer waar hij gratis mocht logeren en gasten kon ontvangen. Bij de entree hangen portretten van beroemdheden die hier ooit geweest zijn, onder wie de popsterren Justin Bieber en Ariana Grande. Uiteraard hangt er ook een portret van Mister K-1. Hoewel Peter zijn komst niet gemeld heeft, leidt het hoofd beveiliging – een voormalig MMA-kampioen – ons na een buiging en een omhelzing naar een tafel in het vipgedeelte. De drankjes zijn vanzelfsprekend van de zaak. De volgende middag wordt Peter midden op Shibuya Crossing Square, het drukste kruispunt ter wereld met per groen licht soms wel 2500 passanten, aangesproken voor een selfie. Hij stopt tussen de immense menigte en poseert vriendelijk. “Vroeger was het veel erger. Auto’s stopten midden op de weg om naar mij te toeteren en er ontstonden files. Iedereen rende naar me toe om foto’s met mij te maken. Er zijn zelfs fans die mij op hun lijf hebben getatoeëerd.” [caption id="attachment_19683" align="alignnone" width="2560"] V.l.n.r.: Esther, Montana, Peter en Marciano Aerts in Japan.[/caption] Peter Aerts is inmiddels een halve Japanner. Hij huurt een riant appartement op de achttiende verdieping van een wolkenkrabber in de zakenwijk Shinagawa. Daar verblijft hij het grootste deel van het jaar. Hij heeft de papieren ingeleverd om een vaste inwoner van Tokio te worden. “Op die manier hoef ik ook niet Nederlandse én Japanse belasting te betalen. De mensen zijn hier zo beleefd. Ik woon daarom liever in Japan dan in Nederland. Mensen hebben respect voor elkaar en het is schoon en georganiseerd. In Nederland is dat toch minder het geval.” Helden Magazine 71 Het eerste gedeelte van het interview met Peter Aerts is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie deelt marathonloopster Anne Luijten haar bewogen jaar met de lezers. Ze liep de olympische limiet, trouwde, maar verloor ook haar trouwste fan: vader Jos. Zwemfenomeen Ian Thorpe blikt terug op zijn legendarische races en vriendschap met Pieter van den Hoogenband. Victoria Koblenko gaat in gesprek met Ranomi Kromowidjojo, drievoudig olympisch kampioen en zeventienvoudig wereldkampioen zwemmen. Als laatste is de negentienjarige Collin Veijer de hoop van de Nederlandse motorsportfans, maar wie is hij?

Tennis

Tallon Griekspoor: ‘Eén voor allen, allen voor één’

Kevin, Scott (beiden 33) en Tallon Griekspoor (27) zijn niet alleen broers, ze zijn ook brothers in arms. Ze schopten het alle drie tot tennisprof. Tweelingbroers Kevin en Scott stopten in 2017 en 2019 door fysieke ongemakken en gingen aan de slag in het familiebedrijf, een groot aannemingsbedrijf in Nieuw-Vennep. Tallon ging door. Hij won in 2023 twee ATP-toernooien en sloot het jaar af als nummer 23 van de wereld. Een gesprek met de Drie Musketiers in aanloop naar de ABN AMRO Open (10-18 februari). Het is een drukte van belang bij Griekspoor BV in Nieuw-Vennep. Het bouw- en aannemingsbedrijf werd in de jaren zestig van de vorige eeuw opgezet door Joop Griekspoor, die destijds begon met het uitbaggeren van sloten in de Haarlemmermeer. Het bedrijf werd steeds groter. Zoons Ron en Frank werden daarna CEO en inmiddels is ook de derde generatie nauw betrokken bij het familiebedrijf. De tweeling Kevin en Scott reisde nog niet zo lang geleden als tennisprofs de wereld rond, maar geeft nu mede sturing aan het bedrijf dat hun achternaam draagt. En dan is er nog Tallon Griekspoor: vijfenhalf jaar jonger en dus de benjamin van het stel, maar ook de beste tennisser van Nederland. In 2023 won hij twee ATP-toernooien – in het Indiase Puna en in Rosmalen – haalde de finale in Washington en de halve finale van de ABN AMRO Open. Ook bereikte hij zijn hoogste ranking (21) ooit en sloot het jaar uiteindelijk af als de nummer 23 van de wereld. Tijd om de drie broers samen te brengen op vertrouwde grond. Niet alleen het familiebedrijf bevindt zich hier, ook het ouderlijk huis was hier gevestigd. Ze reden er rond op hun crossfietsjes en brachten uren door op de tennisbaan die speciaal voor hen werd aangelegd. Wat nou als jullie kleine broertje een wedstrijd speelt terwijl jullie aan het werk zijn? Kevin: “Nou, dan staat de tv aan of we kijken via een livestream op de iPad en die zetten we dan naast de computer. Scott en ik zitten bij elkaar op kantoor, dus er is altijd wel een van ons die zegt: ‘Hij gaat zo beginnen.’” Scott: “Wij leven heel erg mee met Tallon.” Hoe was het om hem in 2023 twee ATP- toernooien te zien winnen? Scott: “Fantastisch. De toernooizege in Pune, vorig jaar januari, kwam ook voor ons een beetje onverwachts. De tweede was misschien nog wel mooier. Winnen in eigen land, veel mooier wordt het toch niet?” Denken jullie nooit: ons broertje flikt wat ons niet is gelukt? Kevin, lachend: “Nee, zo denken wij totaal niet. We zijn alleen maar heel erg trots. Zo mooi wat hij nu al heeft bereikt. En we gunnen hem nog veel meer.” Niet bang De gedachten van Tallon gaan terug naar afgelopen zomer toen hij het ATP- toernooi van Rosmalen won. “Ik speel graag in eigen land, heb altijd geroepen dat ik train om uiteindelijk op de mooiste en grootste banen te spelen. Voor mij horen de centercourts in Ahoy en Rosmalen daarbij. De titel pakken op Rosmalen was zo mooi. Mijn familie en vrienden waren er de hele week bij. Mijn vader, Kevin en Scott reden telkens op en neer, hoe laat ik ook speelde. Ze hadden hun werk en daardoor liep het in het bedrijf misschien wat stroever, maar dat maakte hen niet uit.” Dus het was een dure week voor Griekspoor BV? Kevin, lachend: “Ja.” Tallon, terwijl hij zijn broers aankijkt: “Maar ik heb ook reclame gemaakt, hè.” Dan serieus: “Mijn successen zijn er ook dankzij mijn familie, met name Kevin en Scott. Wij hebben altijd samen getraind en veel met elkaar gereisd. Het is heel bijzonder dat wij dit als broers met zijn drieën hebben meegemaakt. Hoeveel families kunnen dat nu zeggen? Ik vond het ook heel jammer dat eerst Kevin en daarna Scott stopte. Stond ik er ineens alleen voor. Het mooie was dat ook toen ze gestopt waren, ze nog met mij meegereisd zijn. Ze waren er voor me toen ik het lastig had en nu vind ik het extra mooi dat ik de successen met mijn broers kan delen.” Scott: ‘Tallon liep vroeger de kantjes er weleens vanaf. Dan dachten Kevin en ik: nou jongen, het zou niet verkeerd zijn als je wat meer van ons had’ Kevin: “Een paar jaar geleden had niemand gedacht dat Tallon het zou schoppen tot de 21ste plaats op de wereldranglijst. Zijn persoonlijkheid of karakter springt er voor mij uit. Ik wil niet zeggen dat hij een bluffer is, maar Tallon is niet bang voor de grote banen. Ik had er juist altijd meer moeite mee als ik op de grotere banen moest spelen, dan had ik stress en was ik zenuwachtig. Als ik naar Tal kijk: die heeft dat totaal niet. Tallon durft ook gewoon te zeggen waar het op staat, hij verschuilt zich niet en zegt eerlijk wat hij denkt. Naast een goed team om je heen verzamelen en de tenniskwaliteiten, is dat wel een houding of instelling waarmee je het ver kunt schoppen.” Helden Magazine 70 Het eerste gedeelte van het interview met Tallon, Kevin en Scott Griekspoor komt voort uit het eerste nummer van 2024. Jutta Leerdam schittert op de cover van de zeventigste editie van Helden. Ze heeft een grote schare fans en volgers. Hoe kijkt ze naar zichzelf? En hoe kijken anderen naar haar. ‘’Echt, schaatsen staat bij mij altijd voorop.’’ In Helden Magazine 70 is er veel aandacht voor de wintersporten. Het jonge Amerikaanse fenomeen Jordan Stolz vragen we naar zijn geheim en de samenwerking met Irene Schouten en Jillert Anema. Shorttrackzusjes Xandra en Michelle Velzeboer veroveren samen de wereld, een dubbelinterview in aanloop naar de WK in Rotterdam. Collega-shorttracker Jens van ’t Wout ontmoet Victoria Koblenko. Daarnaast is er ook aandacht voor voetbal. Peter Bosz is met PSV hard op weg naar zijn eerste landstitel. De kans is groot dat PSV zijn laatste club is als trainer. Calvin Stengs is helemaal terug, schittert bij Feyenoord en Oranje. We gingen langs bij Calvin, zijn vriendin Beau de Boer – dochter van Frank de Boer – en zoontje Saint. Frits Barend eert Ruud Geels, de vaak verguisde spits die in november overleed en oud-voetballer Michael Mols spreekt over de tumor die in zijn hoofd werd ontdekt. Verder kwam wielrenner Milan Vader in 2022 zwaar ten val, lag in coma en keerde na een lange revalidatie terug aan de top, met dank aan vriendin Ilse Lutke die niet van zijn zijde week. Veldrijdster Fem van Empel is een multitalent, maar het is wel wennen dat iedereen haar vergelijkt met Mathieu van der Poel. Als laatste stroomt het racen bij duizendpoot Tom Coronel door zijn bloed. “Max Verstappen is beter dan iedereen die ik ooit heb gezien.” Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 70 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw favoriete sporters? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Kevin, Scott (beiden 33) en Tallon Griekspoor (27) zijn niet alleen broers, ze zijn ook brothers in arms. Ze schopten het alle drie tot tennisprof. Tweelingbroers Kevin en Scott stopten in 2017 en 2019 door fysieke ongemakken en gingen aan de slag in het familiebedrijf, een groot aannemingsbedrijf in Nieuw-Vennep. Tallon ging door. Hij won in 2023 twee ATP-toernooien en sloot het jaar af als nummer 23 van de wereld. Een gesprek met de Drie Musketiers in aanloop naar de ABN AMRO Open (10-18 februari). Het is een drukte van belang bij Griekspoor BV in Nieuw-Vennep. Het bouw- en aannemingsbedrijf werd in de jaren zestig van de vorige eeuw opgezet door Joop Griekspoor, die destijds begon met het uitbaggeren van sloten in de Haarlemmermeer. Het bedrijf werd steeds groter. Zoons Ron en Frank werden daarna CEO en inmiddels is ook de derde generatie nauw betrokken bij het familiebedrijf. De tweeling Kevin en Scott reisde nog niet zo lang geleden als tennisprofs de wereld rond, maar geeft nu mede sturing aan het bedrijf dat hun achternaam draagt. En dan is er nog Tallon Griekspoor: vijfenhalf jaar jonger en dus de benjamin van het stel, maar ook de beste tennisser van Nederland. In 2023 won hij twee ATP-toernooien – in het Indiase Puna en in Rosmalen – haalde de finale in Washington en de halve finale van de ABN AMRO Open. Ook bereikte hij zijn hoogste ranking (21) ooit en sloot het jaar uiteindelijk af als de nummer 23 van de wereld. Tijd om de drie broers samen te brengen op vertrouwde grond. Niet alleen het familiebedrijf bevindt zich hier, ook het ouderlijk huis was hier gevestigd. Ze reden er rond op hun crossfietsjes en brachten uren door op de tennisbaan die speciaal voor hen werd aangelegd. Wat nou als jullie kleine broertje een wedstrijd speelt terwijl jullie aan het werk zijn? Kevin: “Nou, dan staat de tv aan of we kijken via een livestream op de iPad en die zetten we dan naast de computer. Scott en ik zitten bij elkaar op kantoor, dus er is altijd wel een van ons die zegt: ‘Hij gaat zo beginnen.’” Scott: “Wij leven heel erg mee met Tallon.” Hoe was het om hem in 2023 twee ATP- toernooien te zien winnen? Scott: “Fantastisch. De toernooizege in Pune, vorig jaar januari, kwam ook voor ons een beetje onverwachts. De tweede was misschien nog wel mooier. Winnen in eigen land, veel mooier wordt het toch niet?” Denken jullie nooit: ons broertje flikt wat ons niet is gelukt? Kevin, lachend: “Nee, zo denken wij totaal niet. We zijn alleen maar heel erg trots. Zo mooi wat hij nu al heeft bereikt. En we gunnen hem nog veel meer.” Niet bang De gedachten van Tallon gaan terug naar afgelopen zomer toen hij het ATP- toernooi van Rosmalen won. “Ik speel graag in eigen land, heb altijd geroepen dat ik train om uiteindelijk op de mooiste en grootste banen te spelen. Voor mij horen de centercourts in Ahoy en Rosmalen daarbij. De titel pakken op Rosmalen was zo mooi. Mijn familie en vrienden waren er de hele week bij. Mijn vader, Kevin en Scott reden telkens op en neer, hoe laat ik ook speelde. Ze hadden hun werk en daardoor liep het in het bedrijf misschien wat stroever, maar dat maakte hen niet uit.” Dus het was een dure week voor Griekspoor BV? Kevin, lachend: “Ja.” Tallon, terwijl hij zijn broers aankijkt: “Maar ik heb ook reclame gemaakt, hè.” Dan serieus: “Mijn successen zijn er ook dankzij mijn familie, met name Kevin en Scott. Wij hebben altijd samen getraind en veel met elkaar gereisd. Het is heel bijzonder dat wij dit als broers met zijn drieën hebben meegemaakt. Hoeveel families kunnen dat nu zeggen? Ik vond het ook heel jammer dat eerst Kevin en daarna Scott stopte. Stond ik er ineens alleen voor. Het mooie was dat ook toen ze gestopt waren, ze nog met mij meegereisd zijn. Ze waren er voor me toen ik het lastig had en nu vind ik het extra mooi dat ik de successen met mijn broers kan delen.” Scott: ‘Tallon liep vroeger de kantjes er weleens vanaf. Dan dachten Kevin en ik: nou jongen, het zou niet verkeerd zijn als je wat meer van ons had’ Kevin: “Een paar jaar geleden had niemand gedacht dat Tallon het zou schoppen tot de 21ste plaats op de wereldranglijst. Zijn persoonlijkheid of karakter springt er voor mij uit. Ik wil niet zeggen dat hij een bluffer is, maar Tallon is niet bang voor de grote banen. Ik had er juist altijd meer moeite mee als ik op de grotere banen moest spelen, dan had ik stress en was ik zenuwachtig. Als ik naar Tal kijk: die heeft dat totaal niet. Tallon durft ook gewoon te zeggen waar het op staat, hij verschuilt zich niet en zegt eerlijk wat hij denkt. Naast een goed team om je heen verzamelen en de tenniskwaliteiten, is dat wel een houding of instelling waarmee je het ver kunt schoppen.” Helden Magazine 70 Het eerste gedeelte van het interview met Tallon, Kevin en Scott Griekspoor komt voort uit het eerste nummer van 2024. Jutta Leerdam schittert op de cover van de zeventigste editie van Helden. Ze heeft een grote schare fans en volgers. Hoe kijkt ze naar zichzelf? En hoe kijken anderen naar haar. ‘’Echt, schaatsen staat bij mij altijd voorop.’’ In Helden Magazine 70 is er veel aandacht voor de wintersporten. Het jonge Amerikaanse fenomeen Jordan Stolz vragen we naar zijn geheim en de samenwerking met Irene Schouten en Jillert Anema. Shorttrackzusjes Xandra en Michelle Velzeboer veroveren samen de wereld, een dubbelinterview in aanloop naar de WK in Rotterdam. Collega-shorttracker Jens van ’t Wout ontmoet Victoria Koblenko. Daarnaast is er ook aandacht voor voetbal. Peter Bosz is met PSV hard op weg naar zijn eerste landstitel. De kans is groot dat PSV zijn laatste club is als trainer. Calvin Stengs is helemaal terug, schittert bij Feyenoord en Oranje. We gingen langs bij Calvin, zijn vriendin Beau de Boer – dochter van Frank de Boer – en zoontje Saint. Frits Barend eert Ruud Geels, de vaak verguisde spits die in november overleed en oud-voetballer Michael Mols spreekt over de tumor die in zijn hoofd werd ontdekt. Verder kwam wielrenner Milan Vader in 2022 zwaar ten val, lag in coma en keerde na een lange revalidatie terug aan de top, met dank aan vriendin Ilse Lutke die niet van zijn zijde week. Veldrijdster Fem van Empel is een multitalent, maar het is wel wennen dat iedereen haar vergelijkt met Mathieu van der Poel. Als laatste stroomt het racen bij duizendpoot Tom Coronel door zijn bloed. “Max Verstappen is beter dan iedereen die ik ooit heb gezien.” Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 70 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw favoriete sporters? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Tennis

Carlos Alcaraz: Een ‘zieke mix’

Hij won in 2022 al de US Open en werd de jongste nummer één van de wereld. Maar nadat Carlos Alcaraz (20) op Wimbledon in de finale – en in dé sportwedstrijd van het jaar – Novak Djokovic versloeg, weet iedereen het zeker: de toekomst van het mannentennis is in goede handen. ‘Wat hij laat zien, hebben we nog nooit gezien.’ Hij poseerde begin 2023 in alleen een onderbroek voor de campagne Calvins or nothing van kledingmerk Calvin Klein. Niet veel later was Louis Vuitton er als de kippen bij om hem binnen te hengelen als een van de dertien ambassadeurs – en als enige sporter – die het Franse modehuis wereldwijd vertegenwoordigt. Nike had de golden boy van het tennis al in 2020 aan zich gekoppeld – zeventien was hij destijds – en bedacht voor hem dit jaar de slogan ‘Don’t belong to an era, start your own.’ Vrij vertaald: behoor niet tot een tijdperk, begin er zelf een. Rolex en BMW zijn nog twee merken die maar wat graag geassocieerd wilden worden met hem. Jeugdige charme, een ondeugende, jongensachtige glimlach en – bovenal – star quality; het is de cocktail die Carlos Alcaraz in korte tijd razendpopulair heeft gemaakt. Hij veroverde eerst de kinderen, toen de vrouwen en daarna de rest van de tennisvolgers. Inmiddels weten ook mensen die het tennis amper volgen van zijn bestaan. Na Boris Becker, Steffi Graf, Andre Agassi, Venus en Serena Williams en Rafael Nadal is er weer iemand met zoveel uitstraling, dat zijn imago de sport nog voor zijn 21ste ver overstijgt. Alcaraz duikt niet alleen op in de sportkaternen van kranten en in sportmagazines, maar ook in modetijdschrift Vogue. Draagt hij zoals afgelopen zomer op Wimbledon een wit vissershoedje van Nike, dan is dat meteen nieuws en weet het sportmerk dat de zogenoemde bucket hats over de toonbank zullen vliegen. Een harde opslag opgevolgd door een harde forehand. Novak Djokovic slaat de bal in het net, waarna Alcaraz zich languit op zijn rug op het gras van het centercourt van Wimbledon laat vallen. Na bijna vijf uur tennis is op zondag 16 juli het onvoorstelbare gebeurd. Djokovic was de grote favoriet, had Wimbledon immers al zeven keer gewonnen en was sinds 2017 niet verslagen op het ‘heilige gras’. Alcaraz had voordat hij naar Wimbledon ging slechts elf potjes gespeeld op gras, al zat daar wel de titel op Queen’s tussen. Djokovic had een paar weken eerder zijn 23ste grandslamtitel in het enkelspel gewonnen op Roland Garros, mede door in de halve finale af te rekenen met Alcaraz, die verkrampte onder de druk en de hype die rond hem was ontstaan. Djokovic won de eerste set in minder dan een half uur met 6-1, maar daarna beet Alcaraz zich vast in zijn zestien jaar oudere tegenstander. De Spanjaard die ter motivatie en inspiratie vaak Rocky-films kijkt, vocht zich als een Rocky Balboa – het boksende personage van Sylvester Stallone – terug in de wedstrijd. Hij won de tiebreak van de tweede set, terwijl Djokovic veertien tiebreaks op rij had gewonnen tijdens grandslamtoernooien, en pakte vervolgens de derde set met 6-1. Daarna wisselde het momentum, Djokovic won de vierde set met 6-3 en de succesvolste tennisser ooit leek, zoals zo vaak als het spannend werd, door te drukken. Alcaraz liet zien ook mentaal al heel snel volwassen te zijn, hij brak zijn tegenstander meteen. Djokovic maakte die break in de volgende game ongedaan, waarna de jonge Spanjaard opnieuw door de service van zijn tegenstander brak. Snelheid en kracht afgewisseld met finesse, een staaltje ongekend verdedigen, onnavolgbare returns met de forehand en dubbelhandige backhand, dropshots; het hele arsenaal van Alcaraz kwam voorbij. Na een weergaloos punt toonde hij letterlijk zijn spierballen aan het publiek, dat op de banken stond. Nadat Djokovic zijn opponent had teruggedrongen achter de baseline, maar Alcaraz met kunst- en vliegwerk de bal steeds terugkreeg om uiteindelijk met een dubbelhandige backhand gepasseerd te worden aan het net, sloeg Nole uit pure frustratie zijn racket kapot tegen de netpaal. Hij was geklopt met zijn eigen wapens. Bij 5-4 liet hij op eigen service nog eens zien waarom iedereen hem al een tijd bestempelt als de nieuwe tennissensatie. Hij maakte eerst een punt met zijn handelsmerk: het dropshot. Daarna toonde hij het publiek, onder wie zangeres Ariana Grande, acteurs Brad Pitt, Hugh Jackman, Daniel Craig en Emma Watson, de Spaanse koning Felipe en de Britse royals William en Kate, een schitterende topspinlob, gevolgd door keiharde opslagen en een forehandwinner op matchpoint. Op matchpoint dacht hij terug aan de Wimbledon-finale van 2019. Federer stond in de vijfde set 8-7 en 40-15 voor tegen Djokovic, de 21ste grandslamtitel voor de op dat moment 38-jarige Federer leek in de knip. Maar Djokovic wist de twee matchpoints weg te werken, pakte de break en won uiteindelijk de tiebreak van de vijfde set bij 12-12. Federer won nooit meer een grandslamtoernooi. ‘Als je de vijfde set ingaat tegen Djokovic dan komen meteen een heleboel statistieken in je hoofd omhoog, zoals dat hij tien jaar lang geen wedstrijd had verloren op het centercourt van Wimbledon,’ aldus Alcaraz. ‘Op matchpoint dacht ik terug aan Federer in 2019 en zei tegen mezelf: alsjeblieft Carlos, laat wat Federer overkwam jou niet gebeuren. Er zijn zoveel wedstrijden en finales waarin Djokovic verslagen leek, maar die hij uiteindelijk toch won. Dat iemand als Federer zo verloor was wreed.’ Alcaraz: 'Federer had zoveel klasse, liet mensen op een andere manier naar tennis kijken. Naar hem kijken was als kijken naar een kunstwerk. Ik raakte betoverd door hem' Met een glimlach van oor tot oor stamelt hij na het beslissende punt: ‘Om Novak in zijn beste vorm te verslaan op dit toneel en geschiedenis te schrijven is geweldig. Het is goed voor de nieuwe generatie dat ze mij hem hebben zien verslaan, zodat ze nu kunnen denken dat zij dit ook kunnen.’ Djokovic is verbaasd dat Alcaraz zich veel sneller dan verwacht spelen op gras eigen heeft gemaakt: ‘Hij verraste mij, hij verraste iedereen.’ En tegen Alcaraz: ‘Ik dacht dat ik problemen met jou zou hebben op gravel en hardcourt, maar niet op gras.’ Het laatste woord is van de ene koning aan de andere. ‘Nu ik heb gewonnen, hoop ik dat u naar meer wedstrijden komt kijken,’ grapt Alcaraz tegen koning Felipe. Met de Wimbledon-titel op zak is iedereen het erover eens dat er eindelijk een wisseling van de wacht in het mannentennis gaande is. In 2022 won Alcaraz al zijn eerste grandslamtitel door de US Open te winnen en na het toernooi werd hij met zijn negentien jaar en vier maanden en zes dagen de jongste nummer één van de wereld bij de mannen. Maar in New York had hij het niet op hoeven nemen tegen Djokovic, die Amerika niet inkwam omdat hij zich weigerde te vaccineren tegen het coronavirus. Dat hij uitgerekend op Wimbledon wint van de Serviër neemt de laatste scepsis weg. Alcaraz is in Londen de eerste die de streak van ‘De Grote Vier’ doorbreekt. Sinds 2002 werden de grandslamtitels in het enkelspel bij de mannen verdeeld over Roger Federer, Rafael Nadal, Andy Murray en Djokovic. Het geeft maar weer aan dat een einde van een tijdperk aanstaande is. Federer is immers eind vorig jaar met pensioen gegaan, Nadal is vaker geblesseerd dan fit en de verwachting is dat 2024 zijn laatste jaar op de tour zal zijn, Murray heeft door verschillende operaties zijn oude niveau afgelopen jaren niet meer gehaald. Alleen Djokovic is still going strong, is nog superfit, maar ook al 36. Djokovic heeft de afgelopen jaren tal van spelers op zien komen van wie werd gedacht dat zij de macht over zouden nemen, maar telkens bleken ze de verwachtingen niet waar te kunnen maken. Ze moesten het doen met de kruimels die vooral Nadal en Djokovic de laatste jaren lieten liggen. Met Alcaraz is het een ander verhaal. ‘Een grote knuffel, geniet van het moment kampioen!’ post Nadal op social media nadat hij op tv zijn landgenoot Wimbledon ziet winnen. Djokovic onderkent tijdens de persconferentie na zijn nederlaag in de finale ook dat Alcaraz van een ander kaliber is. Hij noemt hem een complete speler, iemand die wat betreft mentale veerkracht en volwassenheid zijn leeftijd ver vooruit is. ‘De mensen hadden het de afgelopen twaalf maanden al over hem, zeiden dat zijn spel elementen bevat van Roger, Rafael en mij. Ik ben het daar mee eens. Hij verenigt het beste van drie werelden. Ik heb om eerlijk te zijn nog nooit tegen een speler als Alcaraz gespeeld.’ Brad Gilbert is oud-tennisser, tv-analist en was coach van onder anderen Andre Agassi en is dat nu van kersverse US Open-winnares Coco Gauff. In Vogue zei hij dat de generatie Federer/ Nadal/Murray/Djokovic eigenlijk drie generaties die daarna kwamen, heeft weggevaagd. Die kwamen er niet aan te pas doordat die vier een monopolie hadden wat betreft grandslamtitels. Over de nieuwe sensatie bij de mannen zei Gilbert: ‘Iedereen moedigt hem aan omdat het zo mooi is om naar hem te kijken. Hij is zo vasthoudend. Op welke ondergrond en waar hij ook speelt, past hij zich heel makkelijk aan.’ Wat heeft Alcaraz dan wat andere tennissers van nu niet hebben? Het is een combinatie van lef, aanpassingsvermogen, kracht, originaliteit, tactisch inzicht en een speelstijl die vernieuwend is. Hij gaat soms in een split of spagaat op de baseline om een bal te halen en staat daarna meteen weer klaar, hij lijkt de baan soms te gebruiken als een trampoline als je ziet hoe hoog en makkelijk hij springt, hij heeft een indrukwekkende opslag en een heel goede tweede service en hij heeft ijswater door de aderen stromen, anders zou hij op spannende momenten niet met dropshots komen. Gilbert: ‘Ik zou niet verbaasd zijn als hij over vijf jaar al zes of zeven grandslamtitels heeft gewonnen. Het zouden er zelfs tien kunnen zijn. Geluk speelt ook een grote factor. Hij moet blessurevrij blijven, want met zijn manier van spelen vraagt hij heel veel van zijn lichaam.’ • Alcaraz groeide op in El Palmar, een dorpje nabij Murcia. Tennis zat bij hem in het dna. Zijn opa, ook Carlos genaamd, tenniste al en transformeerde iets van veertig jaar geleden een kleiduivenschietbaan in een tennisclub. De vader van Alcaraz, ook Carlos genaamd, was een groot tennistalent, maar stopte door een gebrek aan financiële middelen en ging ook bij de tennisclub aan de slag als leraar en nam uiteindelijk de boel over. Hij drukte zijn vier zoons Alvaro, Carlos, Jaime en Sergio van jongs af aan een racket in de handen. Carlos, na zijn drie jaar oudere broer Alvaro, de een-na-oudste van het stel, begon op zijn vierde met tennis en liep elke dag rond op de club, omdat zijn moeder bij IKEA werkte. Volgens de overlevering begon hij te huilen als hij moest stoppen met tennis. Al snel werd duidelijk dat de kleine Carlos een groot talent was, maar het geld ontbrak om hem te kunnen ondersteunen. Alfonso Lopes Rueda bleek de reddende engel. Hij was niet alleen een vriend van de familie, maar ook directeur van de lokale yoghurt- en toetjesproducent Postres Reina. Het bedrijf ging Carlos vanaf zijn tiende sponsoren, waardoor hij naar jeugdtoernooien in Spanje en het buitenland kon en de beste coaches uit de regio kon betalen in ruil voor een logo van Postres Reina op z’n borst. Een jaar later stond sportmanagementbureau IMG al op de stoep en niet veel later had hij contracten met sportkledingmerk Lotto en racketmerk Babolat te pakken. De naam Alcaraz werd steeds vaker genoemd in het rijtje toekomstige toptennissers. Op zijn vijftiende ging hij in zee met Juan Carlos Ferrero, voormalig nummer één van de wereld en in 2003 winnaar van Roland Garros door in de finale Martin Verkerk te verslaan. Ferrero, die in 2012 stopte met tennis, had voordat hij zich in 2018 aan ‘Project Alcaraz’ verbond met Alexander Zverev gewerkt. ‘Ik had al veel over hem gehoord,’ vertelde Ferrero tegen Vogue, ‘vooral dat hij op de baan veel dingen deed die kinderen normaal gesproken niet doen, zoals het slaan van dropshots en lobs. Ook kwam hij vaak naar het net, terwijl veel van zijn leeftijdgenoten op de baseline blijven. Hij vocht bovendien voor elk punt en was heel dynamisch.’ Alcaraz: ‘Ik was als kind al erg talentvol, maar heb ook altijd heel hard gewerkt. Met alleen talent kom je nergens. Juan Carlos is heel belangrijk voor mijn ontwikkeling geweest, op professioneel en persoonlijk vlak. Als we samen zijn, hebben we het niet alleen over tennis, maar over alle andere dingen in het leven. Hij is eigenlijk een coach en vriend ineen.’ Er was veel werk aan de winkel, want de diamant moest flink gepolijst worden. ‘Vandaag de dag zijn alle spelers net beesten,’ aldus Ferrero, die als speler juist eerder iel was en de bijnaam El Mosquito had. ‘De meeste spelers spelen om te vernietigen, niet om te bouwen. Carlos kan ook heel hard slaan, maar is tegelijkertijd iemand die ook een punt op kan bouwen, is van nature heel creatief. Veel spelers vinden het bovendien lastig om de belangrijke punten te spelen. Carlos vindt dat juist het leukst en dat maakt hem speciaal. Dat is ook een heel goed teken met het oog op de toekomst.’ Niet alleen op de baan werd er hard gewerkt, ook op mentaal vlak werd hulp ingeschakeld. Psychologe Isabel Balaguer ging met hem aan de slag. Alcaraz: ‘Ik had moeite mijn emoties onder controle te houden. Op mijn vijftiende, zestiende gooide ik vaak met mijn racket en brak er af en toe een.’ Het was zo erg dat hij geregeld in huilen uitbarstte op de baan en na een nederlaag weigerde de baan te verlaten. ‘Ik was destijds een heel ander persoon,’ vertelde Alcaraz in The New York Times. ‘Ik genoot er veel minder van dan nu. Was altijd kwaad, zeurde veel. Dankzij Isabel is het veel beter geworden. Ik werd rustiger en daardoor begon ik veel meer van tennis te genieten. Gedurende een jaar wordt er heel veel van me gevraagd en is het essentieel om rustig te blijven. Daarnaast is het voor mij belangrijk om de baan op te stappen met een lach.’ • Hij timmert flink aan de weg. Niet alleen als tennisser, maar ook als ‘merk’. Hij volgt al een tijd Engelse les in de avonduren. Als hij op de baan een microfoon voor zijn neus krijgt, heeft hij er geen problemen mee om op charismatische wijze zijn verhaal te doen. Nadal was op zijn twintigste schuchter en wist niet hoe snel hij over moest schakelen op Spaans als mensen lachten als hij ‘happy’ uitsprak als ‘geppy’. Veel andere Spaanse tennissers bleken ook niet bepaald een talenknobbel te hebben. Alcaraz, die als tiener al zijn eigen liefdadigheidsstichting oprichtte waarmee hij mensen met het downsyndroom helpt, kan zich prima redden, glimlacht als hij spreekt en maakt grappen. Er wordt anders naar hem gekeken, maar zelf is hij niet veranderd door de successen. Hij heeft nog dezelfde vrienden – die hem Carlitos of Charlie noemen – als in zijn jeugd, hangt met hen rond in het park, kletst over voetbal – Alcaraz is supporter van Real Madrid – of speelt een potje schaak met hen. ‘Schaken vind ik geweldig. Ik vind het mooi om me erg te moeten concenteren, me te wapenen tegen de strategie van mijn tegenstander en vooruit te denken. Heel veel dingen in schaken komen overeen met tennissen. Je moet constant vooruit proberen te denken waar de tegenstander de bal zal slaan, je moet eigenlijk proberen een sprongetje vooruit in de tijd te maken en proberen iets te doen waarbij de tegenstander zich niet prettig zal voelen.’Federer: ‘Hij heeft alle wapens, kan wedstrijden op heel veel verschillende manieren winnen en dat is een kwaliteit die grote kampioenen bezitten’ • Sinds hij in februari 2020 op zijn zestiende debuteerde op de ATP Tour ging hij met reuzenstappen omhoog op de wereldranglijst. Eind 2021 won hij de Next Gen ATP Finals, het toernooi waaraan jaarlijks de grootste tennistalenten meedoen. In 2022 versloeg hij in Madrid een dag na zijn negentiende verjaardag Nadal in de kwartfinale. Hij werd de eerste tiener die de koning van het gravel, alleen al veertien keer winnaar van Roland Garros, versloeg op diens favoriete ondergrond. Een ronde later versloeg hij Djokovic. Nog nooit was iemand erin geslaagd om de twee tennisreuzen achter elkaar en op hetzelfde toernooi te verslaan. Alcaraz versloeg in de finale vervolgens Alexander Zverev. De eerste jaren werd uiteraard vooral de vergelijking met Nadal gemaakt, die ook al als tiener de top bereikte. Ze groeiden allebei op gravel op in Spanje, hadden beiden hun vechtersmentaliteit en atletisch vermogen als wapens. Daarnaast golden ze meteen als publiekslievelingen. Maar waar Nadal in zijn eerste jaren vooral excelleerde op gravel, bleek Alcaraz meteen op alle ondergronden uit de voeten te kunnen. Hij heeft immers al grandslamtitels op hardcourt en gras te pakken en won ook graveltoernooien. Dat hij heel allround is, bewijst hij elke wedstrijd. Hij kan heel agressief vanaf de baseline spelen, dicteert rally’s daar vandaan met harde klappen of zware topspinballen en slaat winners met zijn forehand. Zoals Nadal dat kan. In de verdediging gedrongen kan hij met zijn loopvermogen en geweldige voetenwerk de meest onmogelijke ballen halen en het initiatief overnemen of met een geweldige passeerbal met zijn dubbelhandige backhand komen. Zoals Djokovic dat doet. Djokovic stelt op Wimbledon na zijn nederlaag niet voor niets: ‘Het is indrukwekkend. Hij heeft de Spaanse stierenmentaliteit, heeft het competitieve, de vechtersmentaliteit en de ongelooflijke verdediging die we door de jaren heen van Rafa hebben gezien. Hij heeft ook een backhand waar hij heel mooi naartoe glijdt en die heeft weer overeenkomsten met mijn backhand. De dubbelhandige backhand, het verdedigen, de kwaliteiten om je aan te passen; dat zijn al jaren mijn kwaliteiten. Dat heeft hij ook.’ Maar Alcaraz schudt daarnaast op de meest onwaarschijnlijke momenten met succes dropshots uit zijn mouw, maar heeft er ook geen moeite mee om naar het net te komen om de bal af te smashen of te volleren. Hij bezit over een indrukwekkend balgevoel, heeft al tal van voor onmogelijk gehouden ballen geslagen. Zoals in de halve finale op Roland Garros toen hij een dropshot van Djokovic haalde, die de bal vervolgens in het open veld bij de baseline neerlegde. Alcaraz sprintte achter de bal aan, tegen beter weten in, dacht iedereen. Met zijn rug naar het net sloeg hij de bal zonder te kijken langs zijn verbouwereerde tegenstander die aan het net stond. Het leverde hem applaus van een lachende Djokovic op en een staande ovatie van het publiek. Wie zo’n ongelooflijke bal eerder had geslagen? Federer, de man van wie Alcaraz vroeger posters op zijn slaapkamer had hangen en die zijn grote voorbeeld is. ‘Rafa is iemand naar wie ik altijd heb gekeken. Ik bewonder hem heel erg,’ zei hij in Vogue, ‘maar Federer had zoveel klasse, liet mensen op een andere manier naar tennis kijken. Naar Federer kijken was als kijken naar een kunstwerk. Hij had elegantie, was magnifiek. Ik raakte betoverd door hem.’ Paul Annacone, oud-trainer van Federer en Pete Sampras, noemde hem vorig jaar de meest talentvolle teenager aller tijden. Oud-tennisser Ivan Ljubicic, na zijn loopbaan eveneens coach van Federer, was eerder dit jaar de eerste die het aandurfde hem als een mix van de beste drie tennissers aller tijden, Djokovic, Nadal en Federer – winnaars van respectievelijk 24, 22 en 20 grandslamtitels – te bestempelen. ‘Wat hij laat zien, hebben we nog nooit gezien. Hij is een of andere zieke mix van Djokovic, Federer en Nadal.’ Federer, die na zijn afscheid eind 2022 zei dat hij het jammer vond dat hij het nooit in een wedstrijd op had kunnen nemen tegen Alcaraz, reageerde tegenover CNN lachend: ‘Zei Ivan dat? Dat is nogal een compliment. Op zijn leeftijd laat hij ongelooflijke dingen zien. Ik vind het niet leuk om heel veel druk op jonge spelers te leggen, maar hij is iemand die zegt: ‘Ik ga naar Wimbledon of Parijs om te winnen.’ Hij legt de druk dus ook hoog bij zichzelf en dat vind ik geweldig. En daarom kan ik over hem ook wel zeggen dat hij in de toekomst schitterende dingen gaat bereiken. Hij heeft alle wapens, kan wedstrijden op heel veel verschillende manieren winnen en dat is een kwaliteit die grote kampioenen bezitten. Hij kan meerdere grandslamtitels winnen en hopelijk blijft hij ook jarenlang nummer één van de wereld.’ Nadal, die onlangs aangaf graag met Alcaraz te willen dubbelen op de Spelen in Parijs als zijn lichaam het toelaat, was terughoudender met bespiegelingen over zijn zeventien jaar jongere landgenoot. ‘We moeten voorzichtig zijn in onze oordelen over hem. De vooruitzichten zijn fantastisch, hij heeft power en is ambitieus, maar in de carrière van elke topsporter kunnen zoveel dingen gebeuren. Het is lastig om hem te adviseren. Ik ben er sowieso slecht in om advies te geven, omdat ik altijd meer heb geleerd door te kijken dan van woorden. Maar als ik hem iets zou mee willen geven, is het: blijf jezelf verbeteren of probeer dat in elk geval, want dat is wat je gemotiveerd houdt.’ • De woorden van Nadal zullen zijn coach als muziek in de oren hebben geklonken. Ferrero: ‘Wij, de mensen om hem heen, zijn ook een beetje bezorgd. Carlos heeft de kwaliteiten om een van de beste tennissers ooit te worden. Dat is duidelijk. Maar er kunnen nog heel veel dingen gebeuren. Hij is jong, er zijn nog heel veel dingen die hij niet ziet. We weten allemaal wat de risico’s zijn: feesten, afgeleid worden, niet geconcentreerd bezig zijn met tennis. Als je de kans krijgt om de rich and famous te ontmoeten, dan is het makkelijk om de weg kwijt te raken. Iedereen zal hem vertellen dat hij geweldig is, maar de mensen dicht om hem heen zullen de realiteit in het oog moeten houden. Hij kan nog op alle vlakken beter worden: zijn vasthoudendheid, zijn houding op moeilijke momenten, volwassenheid op de baan. We moeten blijven werken aan zijn zwakkere punten. De familie van Carlos speelt een heel belangrijke rol om hem met beide benen op de grond te houden.’ Broer Alvaro gaat geregeld met hem mee. Tijdens de US Open van vorig jaar deelden ze een hotelkamer, zoals ze vroeger een stapelbed deelden. Wat betreft de liefde: voor vrouwen is Alcaraz een interessant ‘object’. Hij zou een tijdje een relatie met Maria Gonzalez Gimenez hebben gehad, die net als hij in Murcia trainde. Maar hij geeft aan al een tijd als single door het leven te gaan. Tennis komt vooralsnog voor het meisje. ‘Het is lastig om nooit lang op één plek te zijn. Het is moeilijk om iemand te vinden met wie je dingen kunt delen als je altijd op een andere plek op de wereld bent,’ aldus Alcaraz. Ook geld, dat nu binnenstroomt dankzij astronomische bedragen aan prijzengeld en sponsorinkomsten, brengt hem niet van de wijs, verzekerde hij al. ‘Mijn vader past op het geld. Ik ben nog jong en heb mijn grillen. Ik ben gek van Nike-sneakers en vooral van de vintage- modellen. Die zijn behoorlijk duur en moeilijk te vinden. Er zijn een paar Jordans, Dunk Lows en schoenen van Travis Scott die ik graag wil hebben. Ik wil graag een heel mooie collectie verza- melen. Verder ben ik heel normaal en nederig. Ik besteed niet veel aandacht aan merken en auto’s. Als ik iets mooi of leuk vind, probeer ik het te kopen, maar uiteindelijk houdt mijn vader mijn uitgaven in de gaten.’ Alcaraz snapt dat zijn familie en begeleidingsteam een vinger aan de pols houden. Hij verwees in Vogue naar de periode in 2022, toen hij net zijn eerste grandslamtitel had gewonnen. ‘Ik had het moeilijk nadat ik de US Open won. Toen ik daarna weer toernooien ging spelen, voelde ik stress. Misschien had ik onvoldoende gerealiseerd wat er was gebeurd. Ik had bereikt waar ik van kinds af aan van had gedroomd. Onbewust was mijn inspiratie een beetje afgenomen. Dat was lastig. Ik dacht: waar gaat dit heen?’ Dat hij af en toe nog moet wennen aan nieuwe situaties bleek bij de afgelopen US Open. Waar iedereen al reikhalzend uitkeek naar een nieuwe confrontatie tussen Djokovic en Alcaraz in de finale, verloor Alcaraz in vier sets van Daniil Medvedev in de halve finale. ‘Wat Rafa, Roger en Djokovic gedaan hebben, is bijna onmogelijk,’ realiseerde Alcaraz zich eerder al, ‘als je je eerste grandslamtitel hebt gewonnen, zie je in hoe gecompliceerd het is wat zij hebben gedaan. Zij bleven hongerig.’ Hoe hij zorgt dat hij dezelfde honger houdt als zijn illustere voorgangers? ‘Mijn droom, een grandslamtitel winnen, is al uitgekomen. Ik moeten zorgen dat ik nu nieuwe dromen heb die ik uit wil laten komen.’ Bronnen: Vogue, CNN, The New York Times, Evening Standard Helden Magazine 69 Het portret van Carlos Alcaraz komt voort uit het dubbeldikke eindejaarsnummer van Helden. De laatste editie van 2023 staat traditioneel in het teken van een terugblik op het afgelopen sportjaar. Femke Bol  siert de cover. De atlete blikt uitgebreid terug op het jaar waarin alles wat ze aanraakte in goud leek te veranderen. Helden ging daarnaast in Engeland op bezoek bij Nathan Aké. Hij won met Manchester City de landstitel, FA Cup en Champions League won. Hij werd samen met zijn echtgenote Kaylee, met wie hij al sinds zijn vijftiende samen is, geïnterviewd en gefotografeerd. Bijzonder was ook het bezoek aan de familie Schippers. Dafne nam afscheid van de atletiek en samen met haar ouders, zus en broer blikte ze terug op haar indrukwekkende carrière. In de 69ste editie van Helden komen tal van sporters aan het woord die 2023 kleur gaven. Wout Poels blikt terug op ritzeges in de Tour en Vuelta, maar ook op het verlies van ploeggenoot Gino Mäder. Golden Sisters Bente en Lieke Rogge werden samen wereldkampioen waterpolo. Femke Kok kroonde zich tot de eerste Nederlandse wereldkampioene op de 500 meter en toont zich zoals we haar niet eerder zagen. Karolien en Finn Florijn zijn gezegend met geweldige roeigenen, ze pakten allebei WK-goud; een dubbelinterview. Jeffrey Hoogland is koning op de kilometer. Hij werd voor de vierde keer wereldkampioen op ‘zijn’ afstand en verbeterde het wereldrecord. Een openhartig gesprek met de kilometervreter. Verder pakten zeilers Bart Lambriex en Floris van de Werken een hattrick aan wereldtitels. Over zeilen gesproken: Marit Bouwmeester keerde terug na de bevalling van haar dochter in 2022 en werd meteen weer Europees kampioen. Feyenoord werd ook kampioen en Lutsharel Geertruida had daar een belangrijk aandeel in. Hij doet zijn verhaal. Joey Veerman won in 2023 de KNVB-beker en werd vader. Een gesprek met de uitgesproken voetballer over wie veel mensen een mening hebben. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 69 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Hij won in 2022 al de US Open en werd de jongste nummer één van de wereld. Maar nadat Carlos Alcaraz (20) op Wimbledon in de finale – en in dé sportwedstrijd van het jaar – Novak Djokovic versloeg, weet iedereen het zeker: de toekomst van het mannentennis is in goede handen. ‘Wat hij laat zien, hebben we nog nooit gezien.’ Hij poseerde begin 2023 in alleen een onderbroek voor de campagne Calvins or nothing van kledingmerk Calvin Klein. Niet veel later was Louis Vuitton er als de kippen bij om hem binnen te hengelen als een van de dertien ambassadeurs – en als enige sporter – die het Franse modehuis wereldwijd vertegenwoordigt. Nike had de golden boy van het tennis al in 2020 aan zich gekoppeld – zeventien was hij destijds – en bedacht voor hem dit jaar de slogan ‘Don’t belong to an era, start your own.’ Vrij vertaald: behoor niet tot een tijdperk, begin er zelf een. Rolex en BMW zijn nog twee merken die maar wat graag geassocieerd wilden worden met hem. Jeugdige charme, een ondeugende, jongensachtige glimlach en – bovenal – star quality; het is de cocktail die Carlos Alcaraz in korte tijd razendpopulair heeft gemaakt. Hij veroverde eerst de kinderen, toen de vrouwen en daarna de rest van de tennisvolgers. Inmiddels weten ook mensen die het tennis amper volgen van zijn bestaan. Na Boris Becker, Steffi Graf, Andre Agassi, Venus en Serena Williams en Rafael Nadal is er weer iemand met zoveel uitstraling, dat zijn imago de sport nog voor zijn 21ste ver overstijgt. Alcaraz duikt niet alleen op in de sportkaternen van kranten en in sportmagazines, maar ook in modetijdschrift Vogue. Draagt hij zoals afgelopen zomer op Wimbledon een wit vissershoedje van Nike, dan is dat meteen nieuws en weet het sportmerk dat de zogenoemde bucket hats over de toonbank zullen vliegen. Een harde opslag opgevolgd door een harde forehand. Novak Djokovic slaat de bal in het net, waarna Alcaraz zich languit op zijn rug op het gras van het centercourt van Wimbledon laat vallen. Na bijna vijf uur tennis is op zondag 16 juli het onvoorstelbare gebeurd. Djokovic was de grote favoriet, had Wimbledon immers al zeven keer gewonnen en was sinds 2017 niet verslagen op het ‘heilige gras’. Alcaraz had voordat hij naar Wimbledon ging slechts elf potjes gespeeld op gras, al zat daar wel de titel op Queen’s tussen. Djokovic had een paar weken eerder zijn 23ste grandslamtitel in het enkelspel gewonnen op Roland Garros, mede door in de halve finale af te rekenen met Alcaraz, die verkrampte onder de druk en de hype die rond hem was ontstaan. Djokovic won de eerste set in minder dan een half uur met 6-1, maar daarna beet Alcaraz zich vast in zijn zestien jaar oudere tegenstander. De Spanjaard die ter motivatie en inspiratie vaak Rocky-films kijkt, vocht zich als een Rocky Balboa – het boksende personage van Sylvester Stallone – terug in de wedstrijd. Hij won de tiebreak van de tweede set, terwijl Djokovic veertien tiebreaks op rij had gewonnen tijdens grandslamtoernooien, en pakte vervolgens de derde set met 6-1. Daarna wisselde het momentum, Djokovic won de vierde set met 6-3 en de succesvolste tennisser ooit leek, zoals zo vaak als het spannend werd, door te drukken. Alcaraz liet zien ook mentaal al heel snel volwassen te zijn, hij brak zijn tegenstander meteen. Djokovic maakte die break in de volgende game ongedaan, waarna de jonge Spanjaard opnieuw door de service van zijn tegenstander brak. Snelheid en kracht afgewisseld met finesse, een staaltje ongekend verdedigen, onnavolgbare returns met de forehand en dubbelhandige backhand, dropshots; het hele arsenaal van Alcaraz kwam voorbij. Na een weergaloos punt toonde hij letterlijk zijn spierballen aan het publiek, dat op de banken stond. Nadat Djokovic zijn opponent had teruggedrongen achter de baseline, maar Alcaraz met kunst- en vliegwerk de bal steeds terugkreeg om uiteindelijk met een dubbelhandige backhand gepasseerd te worden aan het net, sloeg Nole uit pure frustratie zijn racket kapot tegen de netpaal. Hij was geklopt met zijn eigen wapens. Bij 5-4 liet hij op eigen service nog eens zien waarom iedereen hem al een tijd bestempelt als de nieuwe tennissensatie. Hij maakte eerst een punt met zijn handelsmerk: het dropshot. Daarna toonde hij het publiek, onder wie zangeres Ariana Grande, acteurs Brad Pitt, Hugh Jackman, Daniel Craig en Emma Watson, de Spaanse koning Felipe en de Britse royals William en Kate, een schitterende topspinlob, gevolgd door keiharde opslagen en een forehandwinner op matchpoint. Op matchpoint dacht hij terug aan de Wimbledon-finale van 2019. Federer stond in de vijfde set 8-7 en 40-15 voor tegen Djokovic, de 21ste grandslamtitel voor de op dat moment 38-jarige Federer leek in de knip. Maar Djokovic wist de twee matchpoints weg te werken, pakte de break en won uiteindelijk de tiebreak van de vijfde set bij 12-12. Federer won nooit meer een grandslamtoernooi. ‘Als je de vijfde set ingaat tegen Djokovic dan komen meteen een heleboel statistieken in je hoofd omhoog, zoals dat hij tien jaar lang geen wedstrijd had verloren op het centercourt van Wimbledon,’ aldus Alcaraz. ‘Op matchpoint dacht ik terug aan Federer in 2019 en zei tegen mezelf: alsjeblieft Carlos, laat wat Federer overkwam jou niet gebeuren. Er zijn zoveel wedstrijden en finales waarin Djokovic verslagen leek, maar die hij uiteindelijk toch won. Dat iemand als Federer zo verloor was wreed.’ Alcaraz: 'Federer had zoveel klasse, liet mensen op een andere manier naar tennis kijken. Naar hem kijken was als kijken naar een kunstwerk. Ik raakte betoverd door hem' Met een glimlach van oor tot oor stamelt hij na het beslissende punt: ‘Om Novak in zijn beste vorm te verslaan op dit toneel en geschiedenis te schrijven is geweldig. Het is goed voor de nieuwe generatie dat ze mij hem hebben zien verslaan, zodat ze nu kunnen denken dat zij dit ook kunnen.’ Djokovic is verbaasd dat Alcaraz zich veel sneller dan verwacht spelen op gras eigen heeft gemaakt: ‘Hij verraste mij, hij verraste iedereen.’ En tegen Alcaraz: ‘Ik dacht dat ik problemen met jou zou hebben op gravel en hardcourt, maar niet op gras.’ Het laatste woord is van de ene koning aan de andere. ‘Nu ik heb gewonnen, hoop ik dat u naar meer wedstrijden komt kijken,’ grapt Alcaraz tegen koning Felipe. Met de Wimbledon-titel op zak is iedereen het erover eens dat er eindelijk een wisseling van de wacht in het mannentennis gaande is. In 2022 won Alcaraz al zijn eerste grandslamtitel door de US Open te winnen en na het toernooi werd hij met zijn negentien jaar en vier maanden en zes dagen de jongste nummer één van de wereld bij de mannen. Maar in New York had hij het niet op hoeven nemen tegen Djokovic, die Amerika niet inkwam omdat hij zich weigerde te vaccineren tegen het coronavirus. Dat hij uitgerekend op Wimbledon wint van de Serviër neemt de laatste scepsis weg. Alcaraz is in Londen de eerste die de streak van ‘De Grote Vier’ doorbreekt. Sinds 2002 werden de grandslamtitels in het enkelspel bij de mannen verdeeld over Roger Federer, Rafael Nadal, Andy Murray en Djokovic. Het geeft maar weer aan dat een einde van een tijdperk aanstaande is. Federer is immers eind vorig jaar met pensioen gegaan, Nadal is vaker geblesseerd dan fit en de verwachting is dat 2024 zijn laatste jaar op de tour zal zijn, Murray heeft door verschillende operaties zijn oude niveau afgelopen jaren niet meer gehaald. Alleen Djokovic is still going strong, is nog superfit, maar ook al 36. Djokovic heeft de afgelopen jaren tal van spelers op zien komen van wie werd gedacht dat zij de macht over zouden nemen, maar telkens bleken ze de verwachtingen niet waar te kunnen maken. Ze moesten het doen met de kruimels die vooral Nadal en Djokovic de laatste jaren lieten liggen. Met Alcaraz is het een ander verhaal. ‘Een grote knuffel, geniet van het moment kampioen!’ post Nadal op social media nadat hij op tv zijn landgenoot Wimbledon ziet winnen. Djokovic onderkent tijdens de persconferentie na zijn nederlaag in de finale ook dat Alcaraz van een ander kaliber is. Hij noemt hem een complete speler, iemand die wat betreft mentale veerkracht en volwassenheid zijn leeftijd ver vooruit is. ‘De mensen hadden het de afgelopen twaalf maanden al over hem, zeiden dat zijn spel elementen bevat van Roger, Rafael en mij. Ik ben het daar mee eens. Hij verenigt het beste van drie werelden. Ik heb om eerlijk te zijn nog nooit tegen een speler als Alcaraz gespeeld.’ Brad Gilbert is oud-tennisser, tv-analist en was coach van onder anderen Andre Agassi en is dat nu van kersverse US Open-winnares Coco Gauff. In Vogue zei hij dat de generatie Federer/ Nadal/Murray/Djokovic eigenlijk drie generaties die daarna kwamen, heeft weggevaagd. Die kwamen er niet aan te pas doordat die vier een monopolie hadden wat betreft grandslamtitels. Over de nieuwe sensatie bij de mannen zei Gilbert: ‘Iedereen moedigt hem aan omdat het zo mooi is om naar hem te kijken. Hij is zo vasthoudend. Op welke ondergrond en waar hij ook speelt, past hij zich heel makkelijk aan.’ Wat heeft Alcaraz dan wat andere tennissers van nu niet hebben? Het is een combinatie van lef, aanpassingsvermogen, kracht, originaliteit, tactisch inzicht en een speelstijl die vernieuwend is. Hij gaat soms in een split of spagaat op de baseline om een bal te halen en staat daarna meteen weer klaar, hij lijkt de baan soms te gebruiken als een trampoline als je ziet hoe hoog en makkelijk hij springt, hij heeft een indrukwekkende opslag en een heel goede tweede service en hij heeft ijswater door de aderen stromen, anders zou hij op spannende momenten niet met dropshots komen. Gilbert: ‘Ik zou niet verbaasd zijn als hij over vijf jaar al zes of zeven grandslamtitels heeft gewonnen. Het zouden er zelfs tien kunnen zijn. Geluk speelt ook een grote factor. Hij moet blessurevrij blijven, want met zijn manier van spelen vraagt hij heel veel van zijn lichaam.’ • Alcaraz groeide op in El Palmar, een dorpje nabij Murcia. Tennis zat bij hem in het dna. Zijn opa, ook Carlos genaamd, tenniste al en transformeerde iets van veertig jaar geleden een kleiduivenschietbaan in een tennisclub. De vader van Alcaraz, ook Carlos genaamd, was een groot tennistalent, maar stopte door een gebrek aan financiële middelen en ging ook bij de tennisclub aan de slag als leraar en nam uiteindelijk de boel over. Hij drukte zijn vier zoons Alvaro, Carlos, Jaime en Sergio van jongs af aan een racket in de handen. Carlos, na zijn drie jaar oudere broer Alvaro, de een-na-oudste van het stel, begon op zijn vierde met tennis en liep elke dag rond op de club, omdat zijn moeder bij IKEA werkte. Volgens de overlevering begon hij te huilen als hij moest stoppen met tennis. Al snel werd duidelijk dat de kleine Carlos een groot talent was, maar het geld ontbrak om hem te kunnen ondersteunen. Alfonso Lopes Rueda bleek de reddende engel. Hij was niet alleen een vriend van de familie, maar ook directeur van de lokale yoghurt- en toetjesproducent Postres Reina. Het bedrijf ging Carlos vanaf zijn tiende sponsoren, waardoor hij naar jeugdtoernooien in Spanje en het buitenland kon en de beste coaches uit de regio kon betalen in ruil voor een logo van Postres Reina op z’n borst. Een jaar later stond sportmanagementbureau IMG al op de stoep en niet veel later had hij contracten met sportkledingmerk Lotto en racketmerk Babolat te pakken. De naam Alcaraz werd steeds vaker genoemd in het rijtje toekomstige toptennissers. Op zijn vijftiende ging hij in zee met Juan Carlos Ferrero, voormalig nummer één van de wereld en in 2003 winnaar van Roland Garros door in de finale Martin Verkerk te verslaan. Ferrero, die in 2012 stopte met tennis, had voordat hij zich in 2018 aan ‘Project Alcaraz’ verbond met Alexander Zverev gewerkt. ‘Ik had al veel over hem gehoord,’ vertelde Ferrero tegen Vogue, ‘vooral dat hij op de baan veel dingen deed die kinderen normaal gesproken niet doen, zoals het slaan van dropshots en lobs. Ook kwam hij vaak naar het net, terwijl veel van zijn leeftijdgenoten op de baseline blijven. Hij vocht bovendien voor elk punt en was heel dynamisch.’ Alcaraz: ‘Ik was als kind al erg talentvol, maar heb ook altijd heel hard gewerkt. Met alleen talent kom je nergens. Juan Carlos is heel belangrijk voor mijn ontwikkeling geweest, op professioneel en persoonlijk vlak. Als we samen zijn, hebben we het niet alleen over tennis, maar over alle andere dingen in het leven. Hij is eigenlijk een coach en vriend ineen.’ Er was veel werk aan de winkel, want de diamant moest flink gepolijst worden. ‘Vandaag de dag zijn alle spelers net beesten,’ aldus Ferrero, die als speler juist eerder iel was en de bijnaam El Mosquito had. ‘De meeste spelers spelen om te vernietigen, niet om te bouwen. Carlos kan ook heel hard slaan, maar is tegelijkertijd iemand die ook een punt op kan bouwen, is van nature heel creatief. Veel spelers vinden het bovendien lastig om de belangrijke punten te spelen. Carlos vindt dat juist het leukst en dat maakt hem speciaal. Dat is ook een heel goed teken met het oog op de toekomst.’ Niet alleen op de baan werd er hard gewerkt, ook op mentaal vlak werd hulp ingeschakeld. Psychologe Isabel Balaguer ging met hem aan de slag. Alcaraz: ‘Ik had moeite mijn emoties onder controle te houden. Op mijn vijftiende, zestiende gooide ik vaak met mijn racket en brak er af en toe een.’ Het was zo erg dat hij geregeld in huilen uitbarstte op de baan en na een nederlaag weigerde de baan te verlaten. ‘Ik was destijds een heel ander persoon,’ vertelde Alcaraz in The New York Times. ‘Ik genoot er veel minder van dan nu. Was altijd kwaad, zeurde veel. Dankzij Isabel is het veel beter geworden. Ik werd rustiger en daardoor begon ik veel meer van tennis te genieten. Gedurende een jaar wordt er heel veel van me gevraagd en is het essentieel om rustig te blijven. Daarnaast is het voor mij belangrijk om de baan op te stappen met een lach.’ • Hij timmert flink aan de weg. Niet alleen als tennisser, maar ook als ‘merk’. Hij volgt al een tijd Engelse les in de avonduren. Als hij op de baan een microfoon voor zijn neus krijgt, heeft hij er geen problemen mee om op charismatische wijze zijn verhaal te doen. Nadal was op zijn twintigste schuchter en wist niet hoe snel hij over moest schakelen op Spaans als mensen lachten als hij ‘happy’ uitsprak als ‘geppy’. Veel andere Spaanse tennissers bleken ook niet bepaald een talenknobbel te hebben. Alcaraz, die als tiener al zijn eigen liefdadigheidsstichting oprichtte waarmee hij mensen met het downsyndroom helpt, kan zich prima redden, glimlacht als hij spreekt en maakt grappen. Er wordt anders naar hem gekeken, maar zelf is hij niet veranderd door de successen. Hij heeft nog dezelfde vrienden – die hem Carlitos of Charlie noemen – als in zijn jeugd, hangt met hen rond in het park, kletst over voetbal – Alcaraz is supporter van Real Madrid – of speelt een potje schaak met hen. ‘Schaken vind ik geweldig. Ik vind het mooi om me erg te moeten concenteren, me te wapenen tegen de strategie van mijn tegenstander en vooruit te denken. Heel veel dingen in schaken komen overeen met tennissen. Je moet constant vooruit proberen te denken waar de tegenstander de bal zal slaan, je moet eigenlijk proberen een sprongetje vooruit in de tijd te maken en proberen iets te doen waarbij de tegenstander zich niet prettig zal voelen.’Federer: ‘Hij heeft alle wapens, kan wedstrijden op heel veel verschillende manieren winnen en dat is een kwaliteit die grote kampioenen bezitten’ • Sinds hij in februari 2020 op zijn zestiende debuteerde op de ATP Tour ging hij met reuzenstappen omhoog op de wereldranglijst. Eind 2021 won hij de Next Gen ATP Finals, het toernooi waaraan jaarlijks de grootste tennistalenten meedoen. In 2022 versloeg hij in Madrid een dag na zijn negentiende verjaardag Nadal in de kwartfinale. Hij werd de eerste tiener die de koning van het gravel, alleen al veertien keer winnaar van Roland Garros, versloeg op diens favoriete ondergrond. Een ronde later versloeg hij Djokovic. Nog nooit was iemand erin geslaagd om de twee tennisreuzen achter elkaar en op hetzelfde toernooi te verslaan. Alcaraz versloeg in de finale vervolgens Alexander Zverev. De eerste jaren werd uiteraard vooral de vergelijking met Nadal gemaakt, die ook al als tiener de top bereikte. Ze groeiden allebei op gravel op in Spanje, hadden beiden hun vechtersmentaliteit en atletisch vermogen als wapens. Daarnaast golden ze meteen als publiekslievelingen. Maar waar Nadal in zijn eerste jaren vooral excelleerde op gravel, bleek Alcaraz meteen op alle ondergronden uit de voeten te kunnen. Hij heeft immers al grandslamtitels op hardcourt en gras te pakken en won ook graveltoernooien. Dat hij heel allround is, bewijst hij elke wedstrijd. Hij kan heel agressief vanaf de baseline spelen, dicteert rally’s daar vandaan met harde klappen of zware topspinballen en slaat winners met zijn forehand. Zoals Nadal dat kan. In de verdediging gedrongen kan hij met zijn loopvermogen en geweldige voetenwerk de meest onmogelijke ballen halen en het initiatief overnemen of met een geweldige passeerbal met zijn dubbelhandige backhand komen. Zoals Djokovic dat doet. Djokovic stelt op Wimbledon na zijn nederlaag niet voor niets: ‘Het is indrukwekkend. Hij heeft de Spaanse stierenmentaliteit, heeft het competitieve, de vechtersmentaliteit en de ongelooflijke verdediging die we door de jaren heen van Rafa hebben gezien. Hij heeft ook een backhand waar hij heel mooi naartoe glijdt en die heeft weer overeenkomsten met mijn backhand. De dubbelhandige backhand, het verdedigen, de kwaliteiten om je aan te passen; dat zijn al jaren mijn kwaliteiten. Dat heeft hij ook.’ Maar Alcaraz schudt daarnaast op de meest onwaarschijnlijke momenten met succes dropshots uit zijn mouw, maar heeft er ook geen moeite mee om naar het net te komen om de bal af te smashen of te volleren. Hij bezit over een indrukwekkend balgevoel, heeft al tal van voor onmogelijk gehouden ballen geslagen. Zoals in de halve finale op Roland Garros toen hij een dropshot van Djokovic haalde, die de bal vervolgens in het open veld bij de baseline neerlegde. Alcaraz sprintte achter de bal aan, tegen beter weten in, dacht iedereen. Met zijn rug naar het net sloeg hij de bal zonder te kijken langs zijn verbouwereerde tegenstander die aan het net stond. Het leverde hem applaus van een lachende Djokovic op en een staande ovatie van het publiek. Wie zo’n ongelooflijke bal eerder had geslagen? Federer, de man van wie Alcaraz vroeger posters op zijn slaapkamer had hangen en die zijn grote voorbeeld is. ‘Rafa is iemand naar wie ik altijd heb gekeken. Ik bewonder hem heel erg,’ zei hij in Vogue, ‘maar Federer had zoveel klasse, liet mensen op een andere manier naar tennis kijken. Naar Federer kijken was als kijken naar een kunstwerk. Hij had elegantie, was magnifiek. Ik raakte betoverd door hem.’ Paul Annacone, oud-trainer van Federer en Pete Sampras, noemde hem vorig jaar de meest talentvolle teenager aller tijden. Oud-tennisser Ivan Ljubicic, na zijn loopbaan eveneens coach van Federer, was eerder dit jaar de eerste die het aandurfde hem als een mix van de beste drie tennissers aller tijden, Djokovic, Nadal en Federer – winnaars van respectievelijk 24, 22 en 20 grandslamtitels – te bestempelen. ‘Wat hij laat zien, hebben we nog nooit gezien. Hij is een of andere zieke mix van Djokovic, Federer en Nadal.’ Federer, die na zijn afscheid eind 2022 zei dat hij het jammer vond dat hij het nooit in een wedstrijd op had kunnen nemen tegen Alcaraz, reageerde tegenover CNN lachend: ‘Zei Ivan dat? Dat is nogal een compliment. Op zijn leeftijd laat hij ongelooflijke dingen zien. Ik vind het niet leuk om heel veel druk op jonge spelers te leggen, maar hij is iemand die zegt: ‘Ik ga naar Wimbledon of Parijs om te winnen.’ Hij legt de druk dus ook hoog bij zichzelf en dat vind ik geweldig. En daarom kan ik over hem ook wel zeggen dat hij in de toekomst schitterende dingen gaat bereiken. Hij heeft alle wapens, kan wedstrijden op heel veel verschillende manieren winnen en dat is een kwaliteit die grote kampioenen bezitten. Hij kan meerdere grandslamtitels winnen en hopelijk blijft hij ook jarenlang nummer één van de wereld.’ Nadal, die onlangs aangaf graag met Alcaraz te willen dubbelen op de Spelen in Parijs als zijn lichaam het toelaat, was terughoudender met bespiegelingen over zijn zeventien jaar jongere landgenoot. ‘We moeten voorzichtig zijn in onze oordelen over hem. De vooruitzichten zijn fantastisch, hij heeft power en is ambitieus, maar in de carrière van elke topsporter kunnen zoveel dingen gebeuren. Het is lastig om hem te adviseren. Ik ben er sowieso slecht in om advies te geven, omdat ik altijd meer heb geleerd door te kijken dan van woorden. Maar als ik hem iets zou mee willen geven, is het: blijf jezelf verbeteren of probeer dat in elk geval, want dat is wat je gemotiveerd houdt.’ • De woorden van Nadal zullen zijn coach als muziek in de oren hebben geklonken. Ferrero: ‘Wij, de mensen om hem heen, zijn ook een beetje bezorgd. Carlos heeft de kwaliteiten om een van de beste tennissers ooit te worden. Dat is duidelijk. Maar er kunnen nog heel veel dingen gebeuren. Hij is jong, er zijn nog heel veel dingen die hij niet ziet. We weten allemaal wat de risico’s zijn: feesten, afgeleid worden, niet geconcentreerd bezig zijn met tennis. Als je de kans krijgt om de rich and famous te ontmoeten, dan is het makkelijk om de weg kwijt te raken. Iedereen zal hem vertellen dat hij geweldig is, maar de mensen dicht om hem heen zullen de realiteit in het oog moeten houden. Hij kan nog op alle vlakken beter worden: zijn vasthoudendheid, zijn houding op moeilijke momenten, volwassenheid op de baan. We moeten blijven werken aan zijn zwakkere punten. De familie van Carlos speelt een heel belangrijke rol om hem met beide benen op de grond te houden.’ Broer Alvaro gaat geregeld met hem mee. Tijdens de US Open van vorig jaar deelden ze een hotelkamer, zoals ze vroeger een stapelbed deelden. Wat betreft de liefde: voor vrouwen is Alcaraz een interessant ‘object’. Hij zou een tijdje een relatie met Maria Gonzalez Gimenez hebben gehad, die net als hij in Murcia trainde. Maar hij geeft aan al een tijd als single door het leven te gaan. Tennis komt vooralsnog voor het meisje. ‘Het is lastig om nooit lang op één plek te zijn. Het is moeilijk om iemand te vinden met wie je dingen kunt delen als je altijd op een andere plek op de wereld bent,’ aldus Alcaraz. Ook geld, dat nu binnenstroomt dankzij astronomische bedragen aan prijzengeld en sponsorinkomsten, brengt hem niet van de wijs, verzekerde hij al. ‘Mijn vader past op het geld. Ik ben nog jong en heb mijn grillen. Ik ben gek van Nike-sneakers en vooral van de vintage- modellen. Die zijn behoorlijk duur en moeilijk te vinden. Er zijn een paar Jordans, Dunk Lows en schoenen van Travis Scott die ik graag wil hebben. Ik wil graag een heel mooie collectie verza- melen. Verder ben ik heel normaal en nederig. Ik besteed niet veel aandacht aan merken en auto’s. Als ik iets mooi of leuk vind, probeer ik het te kopen, maar uiteindelijk houdt mijn vader mijn uitgaven in de gaten.’ Alcaraz snapt dat zijn familie en begeleidingsteam een vinger aan de pols houden. Hij verwees in Vogue naar de periode in 2022, toen hij net zijn eerste grandslamtitel had gewonnen. ‘Ik had het moeilijk nadat ik de US Open won. Toen ik daarna weer toernooien ging spelen, voelde ik stress. Misschien had ik onvoldoende gerealiseerd wat er was gebeurd. Ik had bereikt waar ik van kinds af aan van had gedroomd. Onbewust was mijn inspiratie een beetje afgenomen. Dat was lastig. Ik dacht: waar gaat dit heen?’ Dat hij af en toe nog moet wennen aan nieuwe situaties bleek bij de afgelopen US Open. Waar iedereen al reikhalzend uitkeek naar een nieuwe confrontatie tussen Djokovic en Alcaraz in de finale, verloor Alcaraz in vier sets van Daniil Medvedev in de halve finale. ‘Wat Rafa, Roger en Djokovic gedaan hebben, is bijna onmogelijk,’ realiseerde Alcaraz zich eerder al, ‘als je je eerste grandslamtitel hebt gewonnen, zie je in hoe gecompliceerd het is wat zij hebben gedaan. Zij bleven hongerig.’ Hoe hij zorgt dat hij dezelfde honger houdt als zijn illustere voorgangers? ‘Mijn droom, een grandslamtitel winnen, is al uitgekomen. Ik moeten zorgen dat ik nu nieuwe dromen heb die ik uit wil laten komen.’ Bronnen: Vogue, CNN, The New York Times, Evening Standard Helden Magazine 69 Het portret van Carlos Alcaraz komt voort uit het dubbeldikke eindejaarsnummer van Helden. De laatste editie van 2023 staat traditioneel in het teken van een terugblik op het afgelopen sportjaar. Femke Bol  siert de cover. De atlete blikt uitgebreid terug op het jaar waarin alles wat ze aanraakte in goud leek te veranderen. Helden ging daarnaast in Engeland op bezoek bij Nathan Aké. Hij won met Manchester City de landstitel, FA Cup en Champions League won. Hij werd samen met zijn echtgenote Kaylee, met wie hij al sinds zijn vijftiende samen is, geïnterviewd en gefotografeerd. Bijzonder was ook het bezoek aan de familie Schippers. Dafne nam afscheid van de atletiek en samen met haar ouders, zus en broer blikte ze terug op haar indrukwekkende carrière. In de 69ste editie van Helden komen tal van sporters aan het woord die 2023 kleur gaven. Wout Poels blikt terug op ritzeges in de Tour en Vuelta, maar ook op het verlies van ploeggenoot Gino Mäder. Golden Sisters Bente en Lieke Rogge werden samen wereldkampioen waterpolo. Femke Kok kroonde zich tot de eerste Nederlandse wereldkampioene op de 500 meter en toont zich zoals we haar niet eerder zagen. Karolien en Finn Florijn zijn gezegend met geweldige roeigenen, ze pakten allebei WK-goud; een dubbelinterview. Jeffrey Hoogland is koning op de kilometer. Hij werd voor de vierde keer wereldkampioen op ‘zijn’ afstand en verbeterde het wereldrecord. Een openhartig gesprek met de kilometervreter. Verder pakten zeilers Bart Lambriex en Floris van de Werken een hattrick aan wereldtitels. Over zeilen gesproken: Marit Bouwmeester keerde terug na de bevalling van haar dochter in 2022 en werd meteen weer Europees kampioen. Feyenoord werd ook kampioen en Lutsharel Geertruida had daar een belangrijk aandeel in. Hij doet zijn verhaal. Joey Veerman won in 2023 de KNVB-beker en werd vader. Een gesprek met de uitgesproken voetballer over wie veel mensen een mening hebben. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 69 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Turnen

Heldenpraat met Eythora Thorsdottir

Eythora Thorsdottir werd zevende met het team op de Olympische Spelen van 2016 en individueel negende op de meerkamp, het beste resultaat ooit van een Nederlandse turnster op de Spelen. Met het Nederlands team hoopt ze zich bij het WK in Antwerpen (30 september-8 oktober) opnieuw te kwalificeren voor de Spelen. Mijn favoriete serie is... “This is Us of The Vampire Diaries.” Het laatste boek dat ik heb gelezen is... “The Sun Sister van Lucinda Riley. Het boek is het zesde deel van The Seven Sisters-reeks. In die serie wordt per boek het leven van een van de zeven zussen gevolgd. Ik zal verder niks over het boek verklappen.” Op mijn kamer hing een poster van... “Alia Moestafina, een voormalig turnster uit Rusland, waarvan ik vond dat ze heel mooi turnde.” Mijn celebrity-crush is... “Acteur Ryan Reynolds. Hij heeft een knappe kop en goede humor. Dat lijkt me wel een leuke man.” Als ik de loterij win, dan koop ik als eerst... “Een huis, dicht bij mijn ouders. Het hoeft allemaal niet te gek, gewoon een plek waar ik me thuis voel. En ik zou geld schenken aan goede doelen.” Mijn favoriete spelletje is... “De Disney Frozen-uitgave van Monopoly. Het leukste aan het spel vind ik het vakje waar een sneeuwvlok op staat. Wanneer je daarop komt, moet je een favoriete herinnering delen. Als je met familie of vrienden speelt, komen altijd veel mooie herinneringen naar boven.” Een gewoon die ik wil afleren is... “Ik drink best veel cola light, iets minder daarvan zou misschien wel goed zijn.” Dit staat er bovenaan mijn bucketlist... “Skydiven.” Wat mensen niet over mij weten is... “Dat ik in mijn vrije tijd zing. Ik zing vooral musicalnummers, heb de opleiding aan de Lucia Marthas Institute for Performing Arts in Amsterdam afgerond. Wellicht dat ik daar na het turnen ook nog wat mee ga doen.” Mijn favoriete cheatmeal is... “Een chocolade-karameltaart met heel veel calorieën.” Op mijn nachtkastje ligt... “Handcrème, een boekje om in te schrijven, vaseline en een lamp.” Mijn all-time favoriete sportmoment is... “Mijn eerste zilveren medaille op het EK, in 2017. Op dat moment besefte ik dat er een toekomst voor mij in het turnen lag. Wanneer je een medaille haalt op zo’n hoog niveau weet je dat er meer moge- lijk is dan alleen meedoen.” Hoe ik graag herinnerd wil worden, is... “Als een liefdevol persoon, dat is voor mij het belangrijkste. Als we het betrekken op turnen zou ik herinnerd willen worden als een artistieke turnster die niet alleen het sporttechnische bracht, maar ook een sparkle in het performancegedeelte.” De mooiste plek waar ik ooit ben geweest... “IJsland. Ik probeer er minimaal een keer per jaar heen te gaan om familie te bezoeken.”
Eythora Thorsdottir werd zevende met het team op de Olympische Spelen van 2016 en individueel negende op de meerkamp, het beste resultaat ooit van een Nederlandse turnster op de Spelen. Met het Nederlands team hoopt ze zich bij het WK in Antwerpen (30 september-8 oktober) opnieuw te kwalificeren voor de Spelen. Mijn favoriete serie is... “This is Us of The Vampire Diaries.” Het laatste boek dat ik heb gelezen is... “The Sun Sister van Lucinda Riley. Het boek is het zesde deel van The Seven Sisters-reeks. In die serie wordt per boek het leven van een van de zeven zussen gevolgd. Ik zal verder niks over het boek verklappen.” Op mijn kamer hing een poster van... “Alia Moestafina, een voormalig turnster uit Rusland, waarvan ik vond dat ze heel mooi turnde.” Mijn celebrity-crush is... “Acteur Ryan Reynolds. Hij heeft een knappe kop en goede humor. Dat lijkt me wel een leuke man.” Als ik de loterij win, dan koop ik als eerst... “Een huis, dicht bij mijn ouders. Het hoeft allemaal niet te gek, gewoon een plek waar ik me thuis voel. En ik zou geld schenken aan goede doelen.” Mijn favoriete spelletje is... “De Disney Frozen-uitgave van Monopoly. Het leukste aan het spel vind ik het vakje waar een sneeuwvlok op staat. Wanneer je daarop komt, moet je een favoriete herinnering delen. Als je met familie of vrienden speelt, komen altijd veel mooie herinneringen naar boven.” Een gewoon die ik wil afleren is... “Ik drink best veel cola light, iets minder daarvan zou misschien wel goed zijn.” Dit staat er bovenaan mijn bucketlist... “Skydiven.” Wat mensen niet over mij weten is... “Dat ik in mijn vrije tijd zing. Ik zing vooral musicalnummers, heb de opleiding aan de Lucia Marthas Institute for Performing Arts in Amsterdam afgerond. Wellicht dat ik daar na het turnen ook nog wat mee ga doen.” Mijn favoriete cheatmeal is... “Een chocolade-karameltaart met heel veel calorieën.” Op mijn nachtkastje ligt... “Handcrème, een boekje om in te schrijven, vaseline en een lamp.” Mijn all-time favoriete sportmoment is... “Mijn eerste zilveren medaille op het EK, in 2017. Op dat moment besefte ik dat er een toekomst voor mij in het turnen lag. Wanneer je een medaille haalt op zo’n hoog niveau weet je dat er meer moge- lijk is dan alleen meedoen.” Hoe ik graag herinnerd wil worden, is... “Als een liefdevol persoon, dat is voor mij het belangrijkste. Als we het betrekken op turnen zou ik herinnerd willen worden als een artistieke turnster die niet alleen het sporttechnische bracht, maar ook een sparkle in het performancegedeelte.” De mooiste plek waar ik ooit ben geweest... “IJsland. Ik probeer er minimaal een keer per jaar heen te gaan om familie te bezoeken.”

Hockey

Laurien Leurink: ‘Carpe Diem’

Een onverwachts overleden schoonmoeder. Een overleden oom. Een ongeneeslijk zieke zus. Terwijl hockeyster Laurien Leurink met het Nederlands team alles won wat er te winnen viel, waaronder twee wereldtitels en olympisch goud, kreeg ze op privégebied veel te verduren. We brachten Laurien, inmiddels ex-international, haar zus Marije, in behandeling voor uitgezaaide darmkanker, en broer Wouter samen in hun geboortedorp Bunnik. We ontmoeten Laurien Leurink (28), haar zus Marije (30) en broer Wouter (33) in eetcafé ’t Wapen van Bunnik, een paar straten bij hun ouderlijk huis vandaan. Laurien maakte afgelopen maart bekend te stoppen als hockeyinternational. Ze vertelt: “Het leven is belangrijker dan hockey. We worden geboren en gaan dood. De een gaat op zijn negentigste, de ander veel eerder. Dat is heel cru, maar het is de realiteit. Toen ik dat besef kreeg, wilde ik me losrukken van de bekrompenheid van de sport. Als ik een keer slecht speelde, kreeg ik te horen: ‘Zo hé, die is uit vorm.’ De persoon die dat roept, heeft geen idee wat er zich op dat moment afspeelt in iemands leven. Dan praat je wel anders, vriend, dacht ik altijd. Ik was klaar met die bekrompenheid. Maar Marijes ziekte gaf het extra zetje.” Bittergarnituur Laurien, Marije en Wouter komen uit een hecht gezin. Wouter: “De laatste tien jaar voel ik me meer de grote broer die zijn zusjes moet beschermen. Lachend: “Vroeger waren jullie gewoon mijn irritante zusjes.” Laurien kijkt naar Marije: “Op jonge leeftijd deden wij alles samen, speelden met barbies en deelden een slaapkamer. Later merkte ik dat Wouter en ik meer op dezelfde manier in het leven stonden. We wisten allebei wat we wilden en deden dat. Jij was wat meer op zoek.” Marije: “Jullie deden allebei gymnasium, ik was een vmbo’er. Mijn brein werkt anders, gaat langzamer. Ik keek tegen jullie op.” Wouter: “Jij bent weer slim op andere manieren, hebt een heel hoog EQ.” De drie groeiden op in Bunnik. De basisschool lag een straat achter hun huis, hockeyclub Kampong was een kwartiertje fietsen. Daar spendeerde de familie de meeste tijd. Wouter: “Hockey werd ons met de paplepel ingegoten. We gingen met papa mee naar zijn oude mannengroep. Mama hockeyde ook nog.” Laurien: “Wij stonden met een mini-hockeystick in ons hand langs het veld te kijken.” Wouter: “Na afloop snoepten we van de bittergarnituur. Later speelden we alle drie in de eerste elftallen. Laurien en Marije konden trouwens ook goed turnen.” Marije: “Ik heb nog wedstrijden geturnd. Jij hikte daar ook tegenaan. We zaten ook nog op tennis. We moesten op een gegeven moment kiezen.” Laurien, lachend: “Jammer dat jullie mijn blokfluit vergeten. Ik was daar echt goed in.” Wouter: “Papa was in die tijd veel weg voor werk, was geregeld van maandag tot en met vrijdag in het buitenland. Mama kon ons niet in haar eentje overal naartoe brengen.” Laurien bleek het meeste hockeytalent te hebben van de drie. Op jonge leeftijd werd zij doorgeschoven naar een ouder team, dat van haar zus Marije. Laurien: “Met papa en mama hebben we besproken of we dat moesten doen. Het was voor jou best ingewikkeld dat je jongere zusje ineens in je team terechtkwam.” Marije: “In het begin vond ik het vreselijk. Ik weet nog dat jij ineens naar de kant liep en riep: ‘Ik wil niet meer met Marije hockeyen.’ Onze coach riep boos: ‘Jij gaat nu terug dat veld in.’” Laurien: “Wij zijn alle drie een beetje luie hockeyers. Ik irriteerde me op dat moment aan jou, was in die tijd een vreselijke puber.” Marije: “We hebben veel ruzie gehad. Dan reden we na een training op de scooter naar huis en schreeuwden we tegen elkaar tot huilen aan toe. Dan kwamen we thuis en vroegen papa en mama: ‘Hoe was het?’ Met rode ogen van het huilen zeiden we: ‘Hartstikke leuk!’” Laurien: “Omdat ik doorgeschoven werd naar een ouder elftal, ging ik met oudere mensen om. Ik ben de jongste, zag aan jullie al wat de wereld me te bieden had. Ik wilde alles meepakken, met iedereen meedoen en cool zijn. Jij keek mij geregeld aan en dacht: wat ben je in hemelsnaam aan het doen? Jij had die behoefte helemaal niet.” Marije: “Later werd het ook leuk. We stonden samen in de as. Ik centraal achterin, jij voor mij op het middenveld. We voelden elkaar naadloos aan op het veld.” Langzaam sloeg het pubergedrag van Laurien om. Laurien, lachend: “Maar dat gebeurde heel laat, hoor. Ik heb nooit die droom gehad om in het Nederlands team terecht te komen. Het kwam een beetje aangewaaid bij mij, ik ben echt een zondagskind. Ik heb er heus wel veel voor moeten doen, maar als ik de top niet had gehaald, had ik het ook prima gevonden.” Wouter: “Je bedankte zelfs voor Oranje in 2013, toen Max Caldas nog bondscoach was. Jij wilde lid worden van het studentencorps in Utrecht.” Laurien, lachend: “Max Caldas belde toen ik met bier in mijn handen bezig was met het vormen van een jaarclub. Eerst dacht ik nog: wat gaaf, het Nederlands elftal. Maar vlak daarna: wat vreselijk, dat wil ik helemaal niet.” Als zaalinternational won Laurien het EK van 2014 en het WK van 2015. In dat jaar zette ze de knop om, mede vanwege toenmalig bondscoach Alyson Annan. Laurien: “Alyson was in die jaren mijn coach bij Jong Oranje. In de zomer van 2015 hoorden we dat zij Max Caldas zou opvolgen als bondscoach. Ik zei tegen haar: ik wil er nu wel voor gaan. Zij heeft mij bij het Nederlands team gehaald. Vanaf dat moment ben ik meer voor het hockey gaan leven. Tot die tijd was ik altijd in mijn hoofd het rebelse hockeymeisje. Ik leefde totaal niet voor mijn sport. Voor een trainingskamp van Jong Oranje in Zuid-Afrika had ik zelfs dronken mijn enkelbanden gescheurd.” Marije en Wouter volgden hun eigen weg. Marije: “Ik had die ambities om het Nederlands elftal te halen niet. Ik keek wel met veel respect naar jou en was ook supertrots. Petje af voor wat je gedaan hebt. En op jouw manier.” Wouter: “Ik wilde het wel graag, maar in mijn puberteit was ik me aan het afzetten tegen thuis. Ik wilde vrijheid, geen regels, en ging een jaar naar Australië na mijn middelbareschooltijd. Toen ik terugkwam, heb ik een aantal jaar op hoog niveau gespeeld, daarna kwam het studentenleven om de hoek.” Marije: “Ik ben in Groningen de sportdocentenopleiding ALO gaan doen. Hockey kwam op een lager pitje. Ik ben in een vriendenteam terechtgekomen, woon nu in Arnhem en hockey nog steeds, maar zonder de verplichting dat ik er altijd moet zijn. Dat gaat nu niet meer.” Val Als broekie mocht Laurien in 2016 mee naar de Olympische Spelen in Rio. Wouter: “Het was een beloning voor wat je in het zaalhockey had laten zien. Wij dachten dat je geen schijn van kans had de olympische selectie te halen, maar je dwong het toch af.” Laurien: “Met acht interlands op mijn naam ging ik naar Rio. Maar er heerst een soort vloek op de Spelen bij onze familie. We hadden iedere keer ongeluk op privégebied.” Toen Laurien met de Nederlandse se- lectie in Rio zat, overleed in Nederland heel onverwachts haar schoonmoeder. En toen de familie uiteindelijk compleet was in Rio, maakte moeder Leurink een ongelukkige val. Marije: “Mama brak haar bovenarm en moest in Rio geopereerd worden.” Wouter: “In een derdewereldland moesten we op zoek naar een goed ziekenhuis. Daar zagen we mama krijsen van de pijn, terwijl haar arm gezet werd. En ondertussen stond er iemand naast ons in het ziekenhuis die het verlies van zijn moeder nog niet eens kon verwerken omdat alles zo snel ging.” Laurien: “Jullie hebben de val van mama even geheim voor mij gehouden, ik moest me focussen op de Spelen. Ik speelde het toernooi van mijn leven, was aan het stralen, terwijl er veel ellende was. Achteraf denk ik dat ik het belangrijk is om in dit soort situaties meer begeleiding aan te bieden. Ik was 21 en werd geconfronteerd met veel emoties. Bewust keuzes maken kon ik op dat moment niet, ik zat in mijn toernooifocus. Er zat veel druk op de ketel, we móesten maar even goud winnen. Het werd uiteindelijk zilver. Een grote teleurstelling op dat moment, maar onbelangrijk vergeleken met wat er allemaal was gebeurd.” Apaat In aanloop naar de volgende Spelen in Tokio, niet vier maar vijf jaar later vanwege de coronapandemie, sloeg het noodlot weer toe. Toen bij zus Marije. In januari 2021 kreeg zij de diagnose darmkanker. Marije: “Ik had wat klachten die ik niet herkende. Ik liet me onderzoeken, maar dat werd onverwachts een heel traject. De uitslag hoorde ik aan met mijn ex- vriend. Ze hadden ook nog een uitzaaiing in mijn lies gevonden. Eind februari ben ik gestart met de behandeling. In de tussentijd kreeg ik ivf. Het was een grote achtbaan.” Tegelijkertijd lag ook nog de tweeling- broer van hun vader op sterven en be- haalde Laurien haar Master scriptie. Marije: “Mijn behandeling bestond uit bestralingen, een chemokuur en operatie.” Laurien: “Maar we hadden het vooruitzicht dat het goed zou komen. In juni heb ik tegen jou gezegd: nu moet ik me gaan focussen op de Spelen, ik kan me niet meer iedere dag zorgen maken om hoe jij je voelt. Ik stond iedere ochtend op met het idee: ik moet Marije appen, heeft ze wel goed geslapen? Ik voelde me schuldig als ik je een keer geen berichtje had gestuurd. Toen de Spelen dichterbij kwamen, moest ik mijn focus verleggen.” Wouter: “Jij had altijd een toernooibubbel, was dan onbereikbaar voor ons. Je werd een apaat voor wie alles om hockey draaide. Voor ons was dat soms lastig. Als we een vraag stelde via WhatsApp, kregen we geen antwoord.” Marije: “Ik begreep het wel, ik zat ook in mijn eigen bubbel. We hadden allebei onze eigen wedstrijd. We wisten ook al dat ik geopereerd zou worden als jij in Tokio zou zijn.” Een dag voor de eerste poulewedstrijd werd Marije geopereerd. Ze kreeg een stoma. Laurien: “Het was geen levensbedreigende operatie, wel een die jouw leven veranderende. Toen ik hoorde dat het goed was gegaan, voelde ik me weer oké. Met mijn kamergenootje Lauren Stam, een van mijn beste vriendinnen, kon ik het er goed over hebben in Tokio. Het hele team was er voor me, maar ik was er zelf niet heel open over. Ik wilde in Tokio zo graag die gouden medaille winnen. Dat dat lukte, was fantastisch.” Marije: “De finale keek ik samen met papa en mama. Jij belde op na afloop van de ceremonie. ‘Hij is zo mooi en zo zwaar.’ Vijf minuten voor het einde stonden wij in de woonkamer al te juichen en te huilen.” Wouter: “Het was de kroon op jouw werk. Wij waren zo trots op je.” Nemo Na de Spelen in Tokio kwam bondscoach Alyson Annan onder vuur te liggen. Diverse internationals hadden melding gemaakt van voor hen ongewenst gedrag en een angstcultuur binnen de nationale vrouwenploeg. Er werd gekozen om een nieuw traject in te slaan. Annan werd ontslagen. Laurien: “Ik stond achter het feit dat er wat veranderd moest worden, maar ik vind dat er veel fouten zijn gemaakt in dit proces. We zijn te veel gefocust geweest op het doel om goud te halen. Dat ging ten koste van andere dingen.” Onder interim-bondscoach Jamilon Mülders vond de hockeyploeg het plezier terug. In dat jaar werd Oranje in Spanje wereldkampioen. Lauriens tweede wereldtitel, na die in 2018. Laurien: “De aanloop naar het WK met het team was intens. Er waren veel gesprekken gevoerd. Op hockeygebied stonden we er minder goed voor dan normaal, hoewel Jamilon een heel goede coach voor ons was. Het leuke was dat veel vrienden, maar ook iedereen van m’n familie erbij was toen ik de wereldtitel won. Nadat we wonnen kwam bij mij de ontlading van het pittige jaar, zowel op hockeygebied als privé, naar boven.” Wouter kijkt naar Marije: “Het was ook spannend voor jou, jij ging weer op reis met een stoma.” Marije corrigeert: “Met Nemo. Ik moest het van Laurien een andere naam geven.” De WK-finale tegen Argentinië bleek meteen Lauriens laatste wedstrijd als international. Laurien: “Na het WK was ik nog niet klaar met het veranderingsproces wat er gaande was en ik was ook benieuwd naar de nieuwe bondscoach Paul van Ass. Ik heb wel uitgesproken dat ik nog niet met honderd procent zekerheid kon zeggen of ik door wilde gaan, maar ik wilde het wel een kans geven.” In december zou Laurien met de ploeg naar Argentinië gaan voor de Pro League. Laurien: “Dat was voor mij de test: kom ik huilend of stralend terug en wil ik dus door tot de Spelen van Parijs?” Het vliegtuig naar Argentinië heeft Laurien nooit gehaald. Bij een jaarlijkse controle in het ziekenhuis in de zomer bleek het foute boel bij haar zus. De kanker was op het eerste gezicht terug. Marije: “Laurien en ik waren samen thuis. Ik riep opgetogen tegen jou: hé, de uitslag is binnen, laten we alvast even online kijken. We lazen de uitslag en schrokken ons rot.” Laurien: “Plekken op de lever, plekken in het buikvlies, plekken op de longen... Het was medische taal, dus we snapten niet alles.” Marije: “Jij hebt de dokter van het Nederlands team gebeld, Wouter belde een oude vriendin die arts is. Ik keek voor mijn gevoel de dood aan en dacht: het is klaar, hier stopt mijn leven. Het was zomer, al mijn artsen waren op vakantie, eigenlijk kon ik pas twee weken later in het ziekenhuis terecht. Gelukkig gingen bij de verpleegkundig specialist aan de telefoon ook alle alarmbellen af. Ik werd de dag later besproken in een artsenoverleg gevolgd door een fysieke afspraak. In mijn buikvlies zagen ze wat zitten.” Laurien: “Ze zeiden: ‘Als dat kanker is wat we zien, dan is het een heel slecht scenario.’” Wouter: “Dan was het binnen twee maanden klaar geweest.” Het buikvlies bleek schoon, maar de lever en longen moesten nog onderzocht worden. Marije: “Na een mri-scan bleek ook mijn lever schoon. Ze wilden alleen een kijkoperatie doen om een van de plekjes op mijn longen te inspecteren.” Laurien: “Je vergeet een stap. Nadat ze zeiden dat je lever in orde was, zeiden ze tussen neus en lippen door: ‘Op je longen zitten ook plekjes. Als dat kanker is, dan is het ongeneeslijk.’ Wij keken die man aan, zeiden: wat bedoelt u? In augustus hadden ze nog gezegd: ‘Die longen komen op een later moment wel, die zijn minder urgent.’ Wouter: “Jouw longen hadden onderaan het lijstje gestaan, omdat het buikvlies zo urgent was." Laurien: “Als ik in Argentinië zou zitten met Oranje, zou Marije te horen krijgen of haar ziekte ongeneeslijk was of niet. Ik wilde bij mijn familie zijn als ze dat zou horen. Achteraf gezien nam ik daarmee ook afscheid van het Nederlands elftal.” Emotionele beestjes “De plekken op mijn longen waren inderdaad tumoren. Het zijn een soort kogeltjes, te veel plekjes om het nog te kunnen genezen. Ik zit midden in de behandeling, heb vorige week nog een chemokuur gehad,” zegt Marije. Laurien: “Het gekke is: jij merkt niks aan je lichaam en je ziet ook niks aan jou.” Marije: “Ik heb alleen last van de bijwerkingen van de chemotherapie. Gelukkig heb ik een milde variant waarbij mijn haar niet uitvalt.” Wouter: “Maar jouw handen zijn vuurrood, je hebt blaren op je voeten en je bent vermoeid.” Marije knikt: “Deze kuur kan oneindig gegeven worden, zolang het aanslaat. Om de drie maanden wordt er een scan gemaakt. De laatste was positief. Laurien: “Daar moeten we het dan mee doen.” Marije: “Jij zegt geregeld: ik hoop dat er een dag komt waarop ze zeggen: ‘Mevrouw Leurink, we hebben een fout gemaakt, er is niks aan de hand.’ Dat gaat helaas niet gebeuren. Laurien, Marije en Wouter zitten even zwijgend tegenover elkaar. Ze hebben geen moeite om het over Marijes ziekte te hebben, van hun emoties is weinig zichtbaar. Wouter: “Op de weg hiernaartoe heb ik goed gehuild, hoor, dan ben ik het weer even kwijt.” Marije: “Ik probeer het uit te zetten.” Laurien fel: “Dat is niet waar. Jij doet naar de buitenwereld alsof het allemaal prima is, maar dat is het niet. Jij bent boos.” Marije knikt: “Dat klopt. Ik ben boos op de wereld. Eerst had ik een soort overlevingsmechanisme, nu ben ik in de fase van boosheid aangekomen. Om heel kleine dingen kan ik ontzettend boos worden. Ik deel mijn gevoelens met een psycholoog, nu al bijna twee jaar. Dat is mijn uitlaatklep. Wij zijn allemaal een beetje hetzelfde. Een beetje van: keep up the good spirit.” Wouter: “Ik praat ook met een psycholoog om het een plek te geven. Het is zo’n gek besef dat iemand zo jong is en stervende. We zitten ook nog in een fase waarin veel mensen om ons heen trouwen en kinderen krijgen. Bij alles wat er gebeurt, denk ik: zij wel, Marije niet.” Laurien: “Jij had ook een relatie, maar dat is uitgegaan na jouw eerste ziekteperiode. Vind nu nog maar eens een partner als je zegt: ‘Ik heb een stoma en ga dood, maar ben wel op zoek naar liefde.’ Hoe dan?” Lachend: “Maar er is altijd wel een gek te vinden, hoor.” Laurien vervolgt: “Wij zijn met de familie heel goed in het bespreken van de praktische zaken, maar kunnen nog niet goed ons hart openen bij elkaar.” Wouter: “Voor de buitenwereld zijn wij nuchtere mensen, maar van binnen zijn wij gigantisch emotionele beestjes.” Hij kijkt Laurien aan: “Jij hebt ook heel lang een ontkenningsfase gehad, geloofde dat er methodes moesten zijn waarmee Marije kon genezen.” Laurien knikt: “Het blijft vreemd dat je op het oog gezond bent en toch doodgaat. Als ik nu vertel aan vriendinnen dat de chemo is aangeslagen en zij antwoorden ‘wat fijn’, dan denk ik: ik weet het niet. Ik heb er geen gevoel bij, voel me leeg.” Marije: “Als ik alleen ben, ga ik nadenken. Wat ga ik met mijn spullen doen? Welke muziek wil ik op mijn afscheid?” Laurien: “Zover zijn we nog lang niet.” Marije: “Ik heb al gesprekken gehad met papa en mama. Er gaat een moment komen dat ik niet meer voor mezelf kan zorgen. Ik weet dat ik uiteindelijk bij hen ga eindigen. De artsen hebben een tijd uitgesproken, maar die deel ik liever niet. De geneeskunde gaat snel. Wie weet wat er nog kan gebeuren.” Laurien: “Iedere behandeling die nu loopt, is alleen gericht op levensverlenging. Maar elk sprankje hoop grijpen we aan.” Bucketlist Een zogenaamde bucketlist heeft Marije niet. Marije: “Ik ben niet zo’n dromer. Ik wil ook niet het gevoel hebben dat ik een laatste reis maak. Ik wil niet ontslag nemen of ineens mijn huur opzeggen. Het gelukkigst word ik van de dagelijkse dingen. Ik werk nog steeds 24 uur per week, bij een planningsbureau. Mijn omgeving is ook aan het werk. Als ik gesprekken heb met vrienden, wil ik ook wat te vertellen hebben. En ik ben een familiemens, vond het altijd al fijn om bij elkaar te zijn, dat vind ik nu nog meer. Deze fotoshoot doen met elkaar vind ik bijzonder.” Wouter: “Ik vond dat jij een bucketlist moest maken. Jij mag denken: fuck de wereld, ik laat alles om me heen vallen. Tot ik besefte dat het jouw leven is en jij moet bepalen waar je nog gelukkig van wordt.” Laurien: “Wij zijn meer van: actie in de taxi, als je die reis wil maken, doe dat dan. We proberen jou dat mee te geven, maar hebben het er nog te weinig over. We steken onze kop nog in het zand, zijn nog te veel struisvogels.” Marije: “Ik wil me niet aan mensen opdringen, want ik ben alleen. Jullie willen me uit mijn comfortzone trekken, maar ik blijf soms liever in mijn coconnetje zitten.” Ondertussen staat er wel een aantal rei-zen op het programma. Marije: “We gaan met de familie naar Lapland, dat was een grote wens van mij, en ik wil naar New York. En over twee jaar ga ik terug naar Kenia, waar ik in januari twee weken vrijwilligerswerk heb gedaan. Ik ga ervanuit dat ik dat haal.” En in december trouwt Laurien met Robbert van de Peppel, voormalig hockeyer en tegenwoordig coach van Hurley dames 1. Marije en Wouter zijn haar getuigen. Laurien: “Door jouw situatie wil ik misschien wel eerder aan kinderen beginnen. Dan kun je in ieder geval nog een neefje of nichtje leren kennen.” Marije: “Ik kan geen kinderen meer krijgen. Robbert vroeg aan mij: ‘Wat zou je nog echt willen?’ Ik zei: ik wil graag tante worden.” Laurien: “Sinds jouw ziekte denken we allemaal meer na over het leven. Ik heb in ieder geval geen moment gedacht: ik mis het Nederlands elftal.” Laurien ‘Door jouw situatie wil ik misschien wel eerder aan kinderen beginnen. Dan kun je in ieder geval nog een neefje of nichtje leren kennen’ Laurien is sinds kort gestart met een management traineeship bij Ormit, na het behalen van twee masters in arbeids- en organisatiepsychologie en Business Administration en is gestart met een opdracht bij Rabobank. Laurien: “Ik wil nu een normaal leven leiden. Ik werk vijf dagen in de week. In de weekenden doe ik iets leuks. Heerlijk.” Met haar club SCHC bereikte Laurien dit jaar nog de finale van de play-offs, die ze verloor van Amsterdam. Nog één seizoen wil Laurien door, daarna stopt ze definitief. Laurien: “Hopelijk neem ik afscheid met de landstitel.” Marije benadrukt dat ziekte de familie heeft veranderd. “Ik vind dat we veel hechter zijn geworden.” Laurien: “Ons contact is intensiever geworden. Er gaat geen dag voorbij dat ik jou niet spreek. Ik sta nog steeds op met de gedachte: hoe gaat het met Marije? Maar niet op een ongezonde manier. Met papa en mama bel ik ook een paar keer per week.” Marije: “Papa en mama genieten veel meer van de momenten waarop we allemaal bij elkaar zijn. We leven meer bewust.” Ook hebben Wouter, Marije en Laurien hun band vereeuwigd op hun lichaam. Wouter stroopt zijn mauw open laat een tatoeage zijn. Wouter: “Deze hebben we met zijn drieen laten zetten, een hartslag.” Laurien: “Onze beginletters zijn erin verwerkt, de W, M en L.” Marije: “En ik heb laatst een keer impulsief Carpe Diem laten zetten. Je moet iets negatiefs aan iets positiefs koppelen. Het was de dag van een van de uitslagen. En het is niet dat dat nu ineens mijn lijf- spreuk is, maar het is goed dat ik elke dag herinnerd word aan het feit dat ik de dag moet plukken. Dat probeer ik anderen ook mee te geven.” Helden Magazine editie 68 Het verhaal van Laurien Leurink komt voort uit Helden Magazine nummer 68. Max Verstappen kleurt de wereld oranje. Max Verstappen is hard op weg om voor het derde jaar op rij de wereldtitel Formule 1 te pakken. In aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort, die hij afgelopen twee jaar won, siert hij de cover van Helden. We volgden de coureur vanuit de paddock en zagen hoe moeilijk het is voor ploeggenoot Sergio Perez om staande te blijven in zijn schaduw. In de 68ste editie van Helden ook volop aandacht voor het nieuwe voetbalseizoen. Een gesprek met Mats Wieffer, dé ontdekking van vorig seizoen, over zijn doorbraak bij Feyenoord en Oranje. Maurice Steijn werd tot veler verrassing de nieuwe trainer van Ajax. Een groot interview met de man die na een teleurstellend seizoen voor nieuwe successen moet zorgen. Luuk de Jong is spits en aanvoerder van PSV, hij vertelt over bondscoach Ronald Koeman, oud-trainer Ruud van Nistelrooij, nieuwe trainer Peter Bosz, oud-ploeggenoot Xavi Simons en nieuwe teamgenoot Noa Lang. Ryan Gravenberch kende een lastig eerste seizoen bij Bayern München. Hij wil er dit seizoen staan en weer een vaste waarde voor Oranje worden. Verder in de nieuwe Helden. Atleten Lieke Klaver en Terrence Agard vormen een razendsnel koppel. Turners Loran de Munck en Casimir Schmidt zijn maatjes en tegenpolen. Laura Dijkema en Nika Daalderop over de hectiek van het leven als volleybalsters in den vreemde. Anne van Dam is de beste golfster van Nederland, ze vertelt over anger management, wonen in Amerika en de Big Green Egg Open. Ook is er veel aandacht voor de European Para Championships in Rotterdam. Een gesprek met rolstoelbasketbalster Bo Kramer, bij wie op jonge leeftijd botkanker in haar been werd geconstateerd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 68! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.
Een onverwachts overleden schoonmoeder. Een overleden oom. Een ongeneeslijk zieke zus. Terwijl hockeyster Laurien Leurink met het Nederlands team alles won wat er te winnen viel, waaronder twee wereldtitels en olympisch goud, kreeg ze op privégebied veel te verduren. We brachten Laurien, inmiddels ex-international, haar zus Marije, in behandeling voor uitgezaaide darmkanker, en broer Wouter samen in hun geboortedorp Bunnik. We ontmoeten Laurien Leurink (28), haar zus Marije (30) en broer Wouter (33) in eetcafé ’t Wapen van Bunnik, een paar straten bij hun ouderlijk huis vandaan. Laurien maakte afgelopen maart bekend te stoppen als hockeyinternational. Ze vertelt: “Het leven is belangrijker dan hockey. We worden geboren en gaan dood. De een gaat op zijn negentigste, de ander veel eerder. Dat is heel cru, maar het is de realiteit. Toen ik dat besef kreeg, wilde ik me losrukken van de bekrompenheid van de sport. Als ik een keer slecht speelde, kreeg ik te horen: ‘Zo hé, die is uit vorm.’ De persoon die dat roept, heeft geen idee wat er zich op dat moment afspeelt in iemands leven. Dan praat je wel anders, vriend, dacht ik altijd. Ik was klaar met die bekrompenheid. Maar Marijes ziekte gaf het extra zetje.” Bittergarnituur Laurien, Marije en Wouter komen uit een hecht gezin. Wouter: “De laatste tien jaar voel ik me meer de grote broer die zijn zusjes moet beschermen. Lachend: “Vroeger waren jullie gewoon mijn irritante zusjes.” Laurien kijkt naar Marije: “Op jonge leeftijd deden wij alles samen, speelden met barbies en deelden een slaapkamer. Later merkte ik dat Wouter en ik meer op dezelfde manier in het leven stonden. We wisten allebei wat we wilden en deden dat. Jij was wat meer op zoek.” Marije: “Jullie deden allebei gymnasium, ik was een vmbo’er. Mijn brein werkt anders, gaat langzamer. Ik keek tegen jullie op.” Wouter: “Jij bent weer slim op andere manieren, hebt een heel hoog EQ.” De drie groeiden op in Bunnik. De basisschool lag een straat achter hun huis, hockeyclub Kampong was een kwartiertje fietsen. Daar spendeerde de familie de meeste tijd. Wouter: “Hockey werd ons met de paplepel ingegoten. We gingen met papa mee naar zijn oude mannengroep. Mama hockeyde ook nog.” Laurien: “Wij stonden met een mini-hockeystick in ons hand langs het veld te kijken.” Wouter: “Na afloop snoepten we van de bittergarnituur. Later speelden we alle drie in de eerste elftallen. Laurien en Marije konden trouwens ook goed turnen.” Marije: “Ik heb nog wedstrijden geturnd. Jij hikte daar ook tegenaan. We zaten ook nog op tennis. We moesten op een gegeven moment kiezen.” Laurien, lachend: “Jammer dat jullie mijn blokfluit vergeten. Ik was daar echt goed in.” Wouter: “Papa was in die tijd veel weg voor werk, was geregeld van maandag tot en met vrijdag in het buitenland. Mama kon ons niet in haar eentje overal naartoe brengen.” Laurien bleek het meeste hockeytalent te hebben van de drie. Op jonge leeftijd werd zij doorgeschoven naar een ouder team, dat van haar zus Marije. Laurien: “Met papa en mama hebben we besproken of we dat moesten doen. Het was voor jou best ingewikkeld dat je jongere zusje ineens in je team terechtkwam.” Marije: “In het begin vond ik het vreselijk. Ik weet nog dat jij ineens naar de kant liep en riep: ‘Ik wil niet meer met Marije hockeyen.’ Onze coach riep boos: ‘Jij gaat nu terug dat veld in.’” Laurien: “Wij zijn alle drie een beetje luie hockeyers. Ik irriteerde me op dat moment aan jou, was in die tijd een vreselijke puber.” Marije: “We hebben veel ruzie gehad. Dan reden we na een training op de scooter naar huis en schreeuwden we tegen elkaar tot huilen aan toe. Dan kwamen we thuis en vroegen papa en mama: ‘Hoe was het?’ Met rode ogen van het huilen zeiden we: ‘Hartstikke leuk!’” Laurien: “Omdat ik doorgeschoven werd naar een ouder elftal, ging ik met oudere mensen om. Ik ben de jongste, zag aan jullie al wat de wereld me te bieden had. Ik wilde alles meepakken, met iedereen meedoen en cool zijn. Jij keek mij geregeld aan en dacht: wat ben je in hemelsnaam aan het doen? Jij had die behoefte helemaal niet.” Marije: “Later werd het ook leuk. We stonden samen in de as. Ik centraal achterin, jij voor mij op het middenveld. We voelden elkaar naadloos aan op het veld.” Langzaam sloeg het pubergedrag van Laurien om. Laurien, lachend: “Maar dat gebeurde heel laat, hoor. Ik heb nooit die droom gehad om in het Nederlands team terecht te komen. Het kwam een beetje aangewaaid bij mij, ik ben echt een zondagskind. Ik heb er heus wel veel voor moeten doen, maar als ik de top niet had gehaald, had ik het ook prima gevonden.” Wouter: “Je bedankte zelfs voor Oranje in 2013, toen Max Caldas nog bondscoach was. Jij wilde lid worden van het studentencorps in Utrecht.” Laurien, lachend: “Max Caldas belde toen ik met bier in mijn handen bezig was met het vormen van een jaarclub. Eerst dacht ik nog: wat gaaf, het Nederlands elftal. Maar vlak daarna: wat vreselijk, dat wil ik helemaal niet.” Als zaalinternational won Laurien het EK van 2014 en het WK van 2015. In dat jaar zette ze de knop om, mede vanwege toenmalig bondscoach Alyson Annan. Laurien: “Alyson was in die jaren mijn coach bij Jong Oranje. In de zomer van 2015 hoorden we dat zij Max Caldas zou opvolgen als bondscoach. Ik zei tegen haar: ik wil er nu wel voor gaan. Zij heeft mij bij het Nederlands team gehaald. Vanaf dat moment ben ik meer voor het hockey gaan leven. Tot die tijd was ik altijd in mijn hoofd het rebelse hockeymeisje. Ik leefde totaal niet voor mijn sport. Voor een trainingskamp van Jong Oranje in Zuid-Afrika had ik zelfs dronken mijn enkelbanden gescheurd.” Marije en Wouter volgden hun eigen weg. Marije: “Ik had die ambities om het Nederlands elftal te halen niet. Ik keek wel met veel respect naar jou en was ook supertrots. Petje af voor wat je gedaan hebt. En op jouw manier.” Wouter: “Ik wilde het wel graag, maar in mijn puberteit was ik me aan het afzetten tegen thuis. Ik wilde vrijheid, geen regels, en ging een jaar naar Australië na mijn middelbareschooltijd. Toen ik terugkwam, heb ik een aantal jaar op hoog niveau gespeeld, daarna kwam het studentenleven om de hoek.” Marije: “Ik ben in Groningen de sportdocentenopleiding ALO gaan doen. Hockey kwam op een lager pitje. Ik ben in een vriendenteam terechtgekomen, woon nu in Arnhem en hockey nog steeds, maar zonder de verplichting dat ik er altijd moet zijn. Dat gaat nu niet meer.” Val Als broekie mocht Laurien in 2016 mee naar de Olympische Spelen in Rio. Wouter: “Het was een beloning voor wat je in het zaalhockey had laten zien. Wij dachten dat je geen schijn van kans had de olympische selectie te halen, maar je dwong het toch af.” Laurien: “Met acht interlands op mijn naam ging ik naar Rio. Maar er heerst een soort vloek op de Spelen bij onze familie. We hadden iedere keer ongeluk op privégebied.” Toen Laurien met de Nederlandse se- lectie in Rio zat, overleed in Nederland heel onverwachts haar schoonmoeder. En toen de familie uiteindelijk compleet was in Rio, maakte moeder Leurink een ongelukkige val. Marije: “Mama brak haar bovenarm en moest in Rio geopereerd worden.” Wouter: “In een derdewereldland moesten we op zoek naar een goed ziekenhuis. Daar zagen we mama krijsen van de pijn, terwijl haar arm gezet werd. En ondertussen stond er iemand naast ons in het ziekenhuis die het verlies van zijn moeder nog niet eens kon verwerken omdat alles zo snel ging.” Laurien: “Jullie hebben de val van mama even geheim voor mij gehouden, ik moest me focussen op de Spelen. Ik speelde het toernooi van mijn leven, was aan het stralen, terwijl er veel ellende was. Achteraf denk ik dat ik het belangrijk is om in dit soort situaties meer begeleiding aan te bieden. Ik was 21 en werd geconfronteerd met veel emoties. Bewust keuzes maken kon ik op dat moment niet, ik zat in mijn toernooifocus. Er zat veel druk op de ketel, we móesten maar even goud winnen. Het werd uiteindelijk zilver. Een grote teleurstelling op dat moment, maar onbelangrijk vergeleken met wat er allemaal was gebeurd.” Apaat In aanloop naar de volgende Spelen in Tokio, niet vier maar vijf jaar later vanwege de coronapandemie, sloeg het noodlot weer toe. Toen bij zus Marije. In januari 2021 kreeg zij de diagnose darmkanker. Marije: “Ik had wat klachten die ik niet herkende. Ik liet me onderzoeken, maar dat werd onverwachts een heel traject. De uitslag hoorde ik aan met mijn ex- vriend. Ze hadden ook nog een uitzaaiing in mijn lies gevonden. Eind februari ben ik gestart met de behandeling. In de tussentijd kreeg ik ivf. Het was een grote achtbaan.” Tegelijkertijd lag ook nog de tweeling- broer van hun vader op sterven en be- haalde Laurien haar Master scriptie. Marije: “Mijn behandeling bestond uit bestralingen, een chemokuur en operatie.” Laurien: “Maar we hadden het vooruitzicht dat het goed zou komen. In juni heb ik tegen jou gezegd: nu moet ik me gaan focussen op de Spelen, ik kan me niet meer iedere dag zorgen maken om hoe jij je voelt. Ik stond iedere ochtend op met het idee: ik moet Marije appen, heeft ze wel goed geslapen? Ik voelde me schuldig als ik je een keer geen berichtje had gestuurd. Toen de Spelen dichterbij kwamen, moest ik mijn focus verleggen.” Wouter: “Jij had altijd een toernooibubbel, was dan onbereikbaar voor ons. Je werd een apaat voor wie alles om hockey draaide. Voor ons was dat soms lastig. Als we een vraag stelde via WhatsApp, kregen we geen antwoord.” Marije: “Ik begreep het wel, ik zat ook in mijn eigen bubbel. We hadden allebei onze eigen wedstrijd. We wisten ook al dat ik geopereerd zou worden als jij in Tokio zou zijn.” Een dag voor de eerste poulewedstrijd werd Marije geopereerd. Ze kreeg een stoma. Laurien: “Het was geen levensbedreigende operatie, wel een die jouw leven veranderende. Toen ik hoorde dat het goed was gegaan, voelde ik me weer oké. Met mijn kamergenootje Lauren Stam, een van mijn beste vriendinnen, kon ik het er goed over hebben in Tokio. Het hele team was er voor me, maar ik was er zelf niet heel open over. Ik wilde in Tokio zo graag die gouden medaille winnen. Dat dat lukte, was fantastisch.” Marije: “De finale keek ik samen met papa en mama. Jij belde op na afloop van de ceremonie. ‘Hij is zo mooi en zo zwaar.’ Vijf minuten voor het einde stonden wij in de woonkamer al te juichen en te huilen.” Wouter: “Het was de kroon op jouw werk. Wij waren zo trots op je.” Nemo Na de Spelen in Tokio kwam bondscoach Alyson Annan onder vuur te liggen. Diverse internationals hadden melding gemaakt van voor hen ongewenst gedrag en een angstcultuur binnen de nationale vrouwenploeg. Er werd gekozen om een nieuw traject in te slaan. Annan werd ontslagen. Laurien: “Ik stond achter het feit dat er wat veranderd moest worden, maar ik vind dat er veel fouten zijn gemaakt in dit proces. We zijn te veel gefocust geweest op het doel om goud te halen. Dat ging ten koste van andere dingen.” Onder interim-bondscoach Jamilon Mülders vond de hockeyploeg het plezier terug. In dat jaar werd Oranje in Spanje wereldkampioen. Lauriens tweede wereldtitel, na die in 2018. Laurien: “De aanloop naar het WK met het team was intens. Er waren veel gesprekken gevoerd. Op hockeygebied stonden we er minder goed voor dan normaal, hoewel Jamilon een heel goede coach voor ons was. Het leuke was dat veel vrienden, maar ook iedereen van m’n familie erbij was toen ik de wereldtitel won. Nadat we wonnen kwam bij mij de ontlading van het pittige jaar, zowel op hockeygebied als privé, naar boven.” Wouter kijkt naar Marije: “Het was ook spannend voor jou, jij ging weer op reis met een stoma.” Marije corrigeert: “Met Nemo. Ik moest het van Laurien een andere naam geven.” De WK-finale tegen Argentinië bleek meteen Lauriens laatste wedstrijd als international. Laurien: “Na het WK was ik nog niet klaar met het veranderingsproces wat er gaande was en ik was ook benieuwd naar de nieuwe bondscoach Paul van Ass. Ik heb wel uitgesproken dat ik nog niet met honderd procent zekerheid kon zeggen of ik door wilde gaan, maar ik wilde het wel een kans geven.” In december zou Laurien met de ploeg naar Argentinië gaan voor de Pro League. Laurien: “Dat was voor mij de test: kom ik huilend of stralend terug en wil ik dus door tot de Spelen van Parijs?” Het vliegtuig naar Argentinië heeft Laurien nooit gehaald. Bij een jaarlijkse controle in het ziekenhuis in de zomer bleek het foute boel bij haar zus. De kanker was op het eerste gezicht terug. Marije: “Laurien en ik waren samen thuis. Ik riep opgetogen tegen jou: hé, de uitslag is binnen, laten we alvast even online kijken. We lazen de uitslag en schrokken ons rot.” Laurien: “Plekken op de lever, plekken in het buikvlies, plekken op de longen... Het was medische taal, dus we snapten niet alles.” Marije: “Jij hebt de dokter van het Nederlands team gebeld, Wouter belde een oude vriendin die arts is. Ik keek voor mijn gevoel de dood aan en dacht: het is klaar, hier stopt mijn leven. Het was zomer, al mijn artsen waren op vakantie, eigenlijk kon ik pas twee weken later in het ziekenhuis terecht. Gelukkig gingen bij de verpleegkundig specialist aan de telefoon ook alle alarmbellen af. Ik werd de dag later besproken in een artsenoverleg gevolgd door een fysieke afspraak. In mijn buikvlies zagen ze wat zitten.” Laurien: “Ze zeiden: ‘Als dat kanker is wat we zien, dan is het een heel slecht scenario.’” Wouter: “Dan was het binnen twee maanden klaar geweest.” Het buikvlies bleek schoon, maar de lever en longen moesten nog onderzocht worden. Marije: “Na een mri-scan bleek ook mijn lever schoon. Ze wilden alleen een kijkoperatie doen om een van de plekjes op mijn longen te inspecteren.” Laurien: “Je vergeet een stap. Nadat ze zeiden dat je lever in orde was, zeiden ze tussen neus en lippen door: ‘Op je longen zitten ook plekjes. Als dat kanker is, dan is het ongeneeslijk.’ Wij keken die man aan, zeiden: wat bedoelt u? In augustus hadden ze nog gezegd: ‘Die longen komen op een later moment wel, die zijn minder urgent.’ Wouter: “Jouw longen hadden onderaan het lijstje gestaan, omdat het buikvlies zo urgent was." Laurien: “Als ik in Argentinië zou zitten met Oranje, zou Marije te horen krijgen of haar ziekte ongeneeslijk was of niet. Ik wilde bij mijn familie zijn als ze dat zou horen. Achteraf gezien nam ik daarmee ook afscheid van het Nederlands elftal.” Emotionele beestjes “De plekken op mijn longen waren inderdaad tumoren. Het zijn een soort kogeltjes, te veel plekjes om het nog te kunnen genezen. Ik zit midden in de behandeling, heb vorige week nog een chemokuur gehad,” zegt Marije. Laurien: “Het gekke is: jij merkt niks aan je lichaam en je ziet ook niks aan jou.” Marije: “Ik heb alleen last van de bijwerkingen van de chemotherapie. Gelukkig heb ik een milde variant waarbij mijn haar niet uitvalt.” Wouter: “Maar jouw handen zijn vuurrood, je hebt blaren op je voeten en je bent vermoeid.” Marije knikt: “Deze kuur kan oneindig gegeven worden, zolang het aanslaat. Om de drie maanden wordt er een scan gemaakt. De laatste was positief. Laurien: “Daar moeten we het dan mee doen.” Marije: “Jij zegt geregeld: ik hoop dat er een dag komt waarop ze zeggen: ‘Mevrouw Leurink, we hebben een fout gemaakt, er is niks aan de hand.’ Dat gaat helaas niet gebeuren. Laurien, Marije en Wouter zitten even zwijgend tegenover elkaar. Ze hebben geen moeite om het over Marijes ziekte te hebben, van hun emoties is weinig zichtbaar. Wouter: “Op de weg hiernaartoe heb ik goed gehuild, hoor, dan ben ik het weer even kwijt.” Marije: “Ik probeer het uit te zetten.” Laurien fel: “Dat is niet waar. Jij doet naar de buitenwereld alsof het allemaal prima is, maar dat is het niet. Jij bent boos.” Marije knikt: “Dat klopt. Ik ben boos op de wereld. Eerst had ik een soort overlevingsmechanisme, nu ben ik in de fase van boosheid aangekomen. Om heel kleine dingen kan ik ontzettend boos worden. Ik deel mijn gevoelens met een psycholoog, nu al bijna twee jaar. Dat is mijn uitlaatklep. Wij zijn allemaal een beetje hetzelfde. Een beetje van: keep up the good spirit.” Wouter: “Ik praat ook met een psycholoog om het een plek te geven. Het is zo’n gek besef dat iemand zo jong is en stervende. We zitten ook nog in een fase waarin veel mensen om ons heen trouwen en kinderen krijgen. Bij alles wat er gebeurt, denk ik: zij wel, Marije niet.” Laurien: “Jij had ook een relatie, maar dat is uitgegaan na jouw eerste ziekteperiode. Vind nu nog maar eens een partner als je zegt: ‘Ik heb een stoma en ga dood, maar ben wel op zoek naar liefde.’ Hoe dan?” Lachend: “Maar er is altijd wel een gek te vinden, hoor.” Laurien vervolgt: “Wij zijn met de familie heel goed in het bespreken van de praktische zaken, maar kunnen nog niet goed ons hart openen bij elkaar.” Wouter: “Voor de buitenwereld zijn wij nuchtere mensen, maar van binnen zijn wij gigantisch emotionele beestjes.” Hij kijkt Laurien aan: “Jij hebt ook heel lang een ontkenningsfase gehad, geloofde dat er methodes moesten zijn waarmee Marije kon genezen.” Laurien knikt: “Het blijft vreemd dat je op het oog gezond bent en toch doodgaat. Als ik nu vertel aan vriendinnen dat de chemo is aangeslagen en zij antwoorden ‘wat fijn’, dan denk ik: ik weet het niet. Ik heb er geen gevoel bij, voel me leeg.” Marije: “Als ik alleen ben, ga ik nadenken. Wat ga ik met mijn spullen doen? Welke muziek wil ik op mijn afscheid?” Laurien: “Zover zijn we nog lang niet.” Marije: “Ik heb al gesprekken gehad met papa en mama. Er gaat een moment komen dat ik niet meer voor mezelf kan zorgen. Ik weet dat ik uiteindelijk bij hen ga eindigen. De artsen hebben een tijd uitgesproken, maar die deel ik liever niet. De geneeskunde gaat snel. Wie weet wat er nog kan gebeuren.” Laurien: “Iedere behandeling die nu loopt, is alleen gericht op levensverlenging. Maar elk sprankje hoop grijpen we aan.” Bucketlist Een zogenaamde bucketlist heeft Marije niet. Marije: “Ik ben niet zo’n dromer. Ik wil ook niet het gevoel hebben dat ik een laatste reis maak. Ik wil niet ontslag nemen of ineens mijn huur opzeggen. Het gelukkigst word ik van de dagelijkse dingen. Ik werk nog steeds 24 uur per week, bij een planningsbureau. Mijn omgeving is ook aan het werk. Als ik gesprekken heb met vrienden, wil ik ook wat te vertellen hebben. En ik ben een familiemens, vond het altijd al fijn om bij elkaar te zijn, dat vind ik nu nog meer. Deze fotoshoot doen met elkaar vind ik bijzonder.” Wouter: “Ik vond dat jij een bucketlist moest maken. Jij mag denken: fuck de wereld, ik laat alles om me heen vallen. Tot ik besefte dat het jouw leven is en jij moet bepalen waar je nog gelukkig van wordt.” Laurien: “Wij zijn meer van: actie in de taxi, als je die reis wil maken, doe dat dan. We proberen jou dat mee te geven, maar hebben het er nog te weinig over. We steken onze kop nog in het zand, zijn nog te veel struisvogels.” Marije: “Ik wil me niet aan mensen opdringen, want ik ben alleen. Jullie willen me uit mijn comfortzone trekken, maar ik blijf soms liever in mijn coconnetje zitten.” Ondertussen staat er wel een aantal rei-zen op het programma. Marije: “We gaan met de familie naar Lapland, dat was een grote wens van mij, en ik wil naar New York. En over twee jaar ga ik terug naar Kenia, waar ik in januari twee weken vrijwilligerswerk heb gedaan. Ik ga ervanuit dat ik dat haal.” En in december trouwt Laurien met Robbert van de Peppel, voormalig hockeyer en tegenwoordig coach van Hurley dames 1. Marije en Wouter zijn haar getuigen. Laurien: “Door jouw situatie wil ik misschien wel eerder aan kinderen beginnen. Dan kun je in ieder geval nog een neefje of nichtje leren kennen.” Marije: “Ik kan geen kinderen meer krijgen. Robbert vroeg aan mij: ‘Wat zou je nog echt willen?’ Ik zei: ik wil graag tante worden.” Laurien: “Sinds jouw ziekte denken we allemaal meer na over het leven. Ik heb in ieder geval geen moment gedacht: ik mis het Nederlands elftal.” Laurien ‘Door jouw situatie wil ik misschien wel eerder aan kinderen beginnen. Dan kun je in ieder geval nog een neefje of nichtje leren kennen’ Laurien is sinds kort gestart met een management traineeship bij Ormit, na het behalen van twee masters in arbeids- en organisatiepsychologie en Business Administration en is gestart met een opdracht bij Rabobank. Laurien: “Ik wil nu een normaal leven leiden. Ik werk vijf dagen in de week. In de weekenden doe ik iets leuks. Heerlijk.” Met haar club SCHC bereikte Laurien dit jaar nog de finale van de play-offs, die ze verloor van Amsterdam. Nog één seizoen wil Laurien door, daarna stopt ze definitief. Laurien: “Hopelijk neem ik afscheid met de landstitel.” Marije benadrukt dat ziekte de familie heeft veranderd. “Ik vind dat we veel hechter zijn geworden.” Laurien: “Ons contact is intensiever geworden. Er gaat geen dag voorbij dat ik jou niet spreek. Ik sta nog steeds op met de gedachte: hoe gaat het met Marije? Maar niet op een ongezonde manier. Met papa en mama bel ik ook een paar keer per week.” Marije: “Papa en mama genieten veel meer van de momenten waarop we allemaal bij elkaar zijn. We leven meer bewust.” Ook hebben Wouter, Marije en Laurien hun band vereeuwigd op hun lichaam. Wouter stroopt zijn mauw open laat een tatoeage zijn. Wouter: “Deze hebben we met zijn drieen laten zetten, een hartslag.” Laurien: “Onze beginletters zijn erin verwerkt, de W, M en L.” Marije: “En ik heb laatst een keer impulsief Carpe Diem laten zetten. Je moet iets negatiefs aan iets positiefs koppelen. Het was de dag van een van de uitslagen. En het is niet dat dat nu ineens mijn lijf- spreuk is, maar het is goed dat ik elke dag herinnerd word aan het feit dat ik de dag moet plukken. Dat probeer ik anderen ook mee te geven.” Helden Magazine editie 68 Het verhaal van Laurien Leurink komt voort uit Helden Magazine nummer 68. Max Verstappen kleurt de wereld oranje. Max Verstappen is hard op weg om voor het derde jaar op rij de wereldtitel Formule 1 te pakken. In aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort, die hij afgelopen twee jaar won, siert hij de cover van Helden. We volgden de coureur vanuit de paddock en zagen hoe moeilijk het is voor ploeggenoot Sergio Perez om staande te blijven in zijn schaduw. In de 68ste editie van Helden ook volop aandacht voor het nieuwe voetbalseizoen. Een gesprek met Mats Wieffer, dé ontdekking van vorig seizoen, over zijn doorbraak bij Feyenoord en Oranje. Maurice Steijn werd tot veler verrassing de nieuwe trainer van Ajax. Een groot interview met de man die na een teleurstellend seizoen voor nieuwe successen moet zorgen. Luuk de Jong is spits en aanvoerder van PSV, hij vertelt over bondscoach Ronald Koeman, oud-trainer Ruud van Nistelrooij, nieuwe trainer Peter Bosz, oud-ploeggenoot Xavi Simons en nieuwe teamgenoot Noa Lang. Ryan Gravenberch kende een lastig eerste seizoen bij Bayern München. Hij wil er dit seizoen staan en weer een vaste waarde voor Oranje worden. Verder in de nieuwe Helden. Atleten Lieke Klaver en Terrence Agard vormen een razendsnel koppel. Turners Loran de Munck en Casimir Schmidt zijn maatjes en tegenpolen. Laura Dijkema en Nika Daalderop over de hectiek van het leven als volleybalsters in den vreemde. Anne van Dam is de beste golfster van Nederland, ze vertelt over anger management, wonen in Amerika en de Big Green Egg Open. Ook is er veel aandacht voor de European Para Championships in Rotterdam. Een gesprek met rolstoelbasketbalster Bo Kramer, bij wie op jonge leeftijd botkanker in haar been werd geconstateerd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 68! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.

Turnen

Loran de Munck & Casimir Schmidt: ‘Turntegenpolen’

Voltigespecialist Loran de Munck (24) en meerkamper Casimir Schmidt (27) zijn de boegbeelden van het Nederlandse mannenturnen. Daarnaast zijn ze clubgenoten bij SV Pax, vrienden en tot voor kort huisgenoten. We zochten hen op in aanloop naar het WK turnen in Antwerpen (30 september-8 oktober), waar een belangrijke stap richting de Spelen kan worden gezet. Mentor & leerling Loran: “Casimir is heel belangrijk geweest voor de ontwikkeling die ik de afgelopen jaren door heb gemaakt. Ik wist ook wel dat ik dingen anders aan moest pakken om op een hoger level te komen, maar vond het lastig om me ertoe te zetten. Het helpt als iemand mij vertelt dat het echt anders moet.” Casimir: “Op z’n tijd hebben we dat allemaal nodig. Ik zag bij Loran een paar jaar geleden dat hij twijfelde, ik probeerde hem te motiveren door te gaan, zag dat hij veel beter kon.” Loran: “Ik turn vanaf mijn vijfde en dacht geregeld: wil ik dit eigenlijk nog wel? De resultaten bleven uit en ik dacht: moet ik hier nu elke dag alles voor doen en laten? Er werd tegen me gezegd dat ik winst kon halen door beter op mijn voeding te letten, maar daar wilde ik destijds niets van weten. Ik pakte in die tijd, dan hebben we het over de periode tot 2019, geregeld een zak M&M’s na de training. Na school of in de pauze ging ik naar de Albert Heijn, kocht een heel stokbrood, filet americain en een paar eitjes en at die dan in tien minuten op. Dat deed ik bijna dagelijks.” Casimir: “Ik ben een paar jaar ouder en had een trainer die er bij mij erg bovenop zat. Ik turnde ook al meer toernooien op jonge leeftijd, had iets eerder door dat ik de top zou kunnen halen. Als je niet het idee hebt dat je ooit de aansluiting met de wereldtop gaat vinden, dan is het heel lastig om alles voor het turnen te laten. Logisch. Ik heb iets van zes, zeven keer tegen jou gezegd dat er, als je meer voor je sport zou leven, veel meer in zou zitten. Ik dacht: als jij alleen al vijf kilo lichter bent, scheelt dat al enorm. Maar ik ben er niet zo heel behendig in om iets op een heel goede manier over te brengen. Als ik iets vind, flap ik het er vaak uit. Terwijl ik er heel positieve bedoelingen mee had.” Loran: “De eerste keer kwam het als kritiek bij mij binnen. Toen we na een training in Den Bosch samen terug in de auto zaten, zei jij weer: ‘Waarom probeer je niet gewoon een tijdje beter op je voeding te letten?’ Toen dacht ik: laat ik het eens proberen. Vanaf dat moment ging het ook in de trainingen beter en kwamen er ook resultaten. Ik kan nog steeds veel eten, maar nu alleen goede dingen.” [caption id="attachment_18979" align="alignnone" width="1772"] Casimir[/caption] Vriendschap Casimir: “Vanaf het moment dat Loran bij SV Pax ging trainen, kwamen we elkaar tegen, want ik trainde daar toen ook al.” Loran: “Casimir is drieënhalf jaar ouder, dus hij was een voorbeeld voor mij. Als jij iets deed, wilde ik dat ook kunnen.” Casimir: “Ik ben ook nog even weggeweest bij SV Pax, maar toen ik in 2013 terugkwam – ik was toen net achttien – ontstond er vriendschap tussen ons. We lijken totaal niet op elkaar, maar er was wel altijd een klik, we konden veel met elkaar lachen. Toen we elkaar steeds beter leerden kennen, werd de vriendschap ook steeds hechter. Ik kreeg ook steeds beter door hoe ik met jou om moest gaan, wat jij nodig had om goed te presteren en wat ik moest doen zodat jij je chill voelde.” Loran: “Ik heb geleerd me meer open te stellen, dat ik dingen die jij zegt niet meteen als kritiek moet zien, maar als adviezen.” Casimir: “En ik moet soms even goed bedenken hoe ik iets het best kan verwoorden, zodat jij iets niet opvat als kritiek.” Loran: “Dat heeft natuurlijk ook met leeftijd te maken. Als je jong bent, zie je iets sneller als een aanval. Sommigen kunnen daar beter mee omgaan, bij mij heeft het wat tijd gekost voordat ik dat kon. Nu probeer ik juist gebruik te maken van jouw ervaring. Jij weet mij, en ook anderen, te kalmeren tijdens wedstrijden, hebt al honderd keer meegedaan aan een EK of WK. Als jij heel relaxed bent, worden wij ook rustiger.” Casimir: “Ik zeg dan: niet zo stressen, ga er gewoon voor en dan zien we wel wat er gebeurt.” Loran: “Dat is ook hoe jij in het leven staat, je bent heel relaxed. Dat heb ik natuurlijk ook gemerkt in de vier jaar dat we een woning deelden.” Casimir: “Ik had al op mezelf gewoond. Daarna woonde ik weer een tijdje bij mijn ouders, wat prima was, maar ik wilde weer wat voor mezelf. Met behulp van TeamNL en Topsport Amsterdam kreeg ik een appartement in Amsterdam-West aangeboden.” Loran: “Ik studeerde biologie en medisch laboratoriumonderzoek, woonde op dat moment in een studentenhuis in Leiden, maar wilde daar weg. Ik vertelde dat aan voormalig bondscoach Bram van Bokhoven. Juist op dat moment kreeg jij dat appartement en jij vond het prima om dat te delen. Er zijn eigenlijk nooit woorden geweest tussen ons in de periode dat we samenwoonden.” Casimir: “Wij zijn ook geen ruziemakers. Doordat we elkaar dagelijks in de turnzaal zagen, gingen we thuis allebei meer onze eigen gang. Dat werkte heel goed. We gingen thuis niet nog eens heel uitgebreide gesprekken voeren. Jij ging in het begin ook nog vaak studeren na trainingen. Dan ging ik tv kijken. Of we gingen samen gamen als jij niet hoefde te studeren.” Loran: “Ik ben van nature erg op mezelf, vind het fijn om me soms even terug te trekken. Jij had daar alle begrip voor.” Casimir: “In het begin kookte ik meestal, want toen kon jij dat nog niet zo goed. Dat heb je snel opgepakt, want inmiddels kook je als de beste. Later kwam het steeds vaker voor dat we apart kookten. Jij ging geregeld naar je vriendin. Of zij kwam juist bij ons langs. Dat was niet zo handig met koken; de ene keer was er te veel eten, de andere keer te weinig. Toen hebben we tegen elkaar gezegd: laten we lekker apart koken, dat is makkelijker. En soms aten we wel gewoon samen, hoor.” Loran: “Sinds een paar maanden woon ik samen met mijn vriendin en delen we geen appartement meer. We wonen nu een paar straten bij elkaar vandaan.” Casimir: “Ik deel nu het appartement met iemand anders.” [caption id="attachment_18980" align="alignnone" width="1772"] Loran[/caption] Perfectionisme Loran: “Als het even niet lukt, dan vind ik het lastig om dat los te laten. Bij het WK van vorig jaar leek ik op weg naar een medaille in de toestelfinale op voltige. Aan het eind van mijn oefening ging het toch nog mis, waardoor ik zesde werd. Die finale heeft nog een tijd in mijn hoofd gezeten, ik droomde er zelfs over.” Casimir: “Jij bent een grotere perfectionist dan ik. Bij mij was het juist vaak het probleem dat het mij allemaal te weinig boeide.” Loran: “In mij zit heel erg dat ik alles gewoon goed wil doen. Ik blijf oefeningen herhalen tijdens de training, net zo lang tot het goed gaat. Ik vind het lastig om iets los te laten, terwijl dat bij turnen soms ook net de kunst is.” Casimir: “Ik had lange tijd tijdens trainingen juist zoiets van: als het vandaag niet lukt, dan doe ik het morgen wel. Ik was te gemakzuchtig, heb van jou overgenomen dat ik wat perfectionistischer mag zijn tijdens trainingen, dat ik niet te snel ergens genoegen mee moet nemen. Tegelijkertijd herken ik ook wat jij net zei: als het misgaat tijdens een wedstrijd kan dat nog dagen in je hoofd blijven zitten. Net na de oefening denk ik dan: ik wil nog een keer. Bij turnen hoort ook dat je constant bezig bent met wat niet goed ging. Ik werd twaalfde tijdens de meerkampfinale op het WK. Een geweldig resultaat, heel vet. Maar na afloop was het eerste wat ik dacht: als ik de voltige had gedaan op de manier zoals ik die deed tijdens de kwalificatie, dan was ik vijfde geweest... En als je vijfde bent, kun je ook derde worden. Ik wil meer, meer, meer.” Loran: “Het is altijd zo’n lekker moment als de oefening erop zit en het is goed gegaan. Ik zie altijd op tegen een wedstrijd.” Casimir: “Dat heb ik ook, en volgens mij hebben bijna alle turners dat.” Loran: “Een wedstrijd is een momentopname. Dat een oefening op de training fantastisch is gegaan, telt niet meer. Je doet je arm omhoog, begint je oefening en dan moet het gebeuren. Als het dan niet helemaal gaat zoals het moet, dat je niet kunt laten zien waartoe je in staat bent, voelt dan vaak zo oneerlijk.” Casimir: “Een wedstrijd is gewoon spannend en na een wedstrijd voel je juist totale ontspanning. Eigenlijk zijn we jarenlang aan het trainen voor het moment dat een wedstrijd erop zit.” Loran: “Voordat ik aan mijn voltige-oefening begin, voel ik mijn armen soms tintelen. Geregeld heb ik ook koude handen. Allemaal van de spanning. In je hoofd zit de hele tijd: niet vallen, want vallen is gênant. Als je dat denkt, wordt het natuurlijk ook niet beter.” Loran: 'Mijn armen tintelen soms. Geregeld heb ik ook koude handen. Allemaal van de spanning. In je hoofd zit de hele tijd: Niet vallen, want vallen is gênant' Casimir: “Ik voelde ook altijd van die stroomstootjes door m’n armen. Dan wist ik: shit, dit wordt weer zo’n oefening waarbij ik niets voel. Op die momenten had ik veel minder controle over m’n lichaam.” Loran: “Een paar jaar geleden heb ik hulp gekregen van een lifecoach. Zij gaf me goede tips waardoor ik beter met de stress voor een wedstrijd om leerde gaan.” Casimir: “De mogelijkheid om op mentaal gebied hulp te krijgen, is aanwezig. Ik heb zelf een manier gevonden om goed met de spanningen om te gaan. Ik let goed op mijn ademhaling, probeer me te focussen op de dingen die ik moet doen tijdens een oefening en niet te denken aan wat fout zou kunnen gaan. Dan zeg ik tegen mezelf: je hebt de oefening al duizend keer gedaan tijdens de training, waarom zou je dan nu trillende armen hebben? Ik ga ervan uit dat het goed gaat en zo niet, dan kan ik er toch niets aan doen. Ik accepteer dat ik kan vallen. Sinds ik zo denk, ben ik rustiger. Turnen is gewoon een mindgame.” Loran: “Ik kreeg om mijn hartslag onder controle te krijgen de tip: doe net alsof je onder water zwemt. Op zo’n moment sluit je je ook af voor alles, is de focus volledig op jezelf gericht. Ik gebruik dat nog steeds om mijn kalmte te bewaren.” Casimir: “Tijdens een oefening zijn alle spanningen sowieso weg bij mij. Weet je dat ik soms tijdens een oefening kan denken aan wat ik die avond wil gaan eten? Tijdens een oefening luister ik ook heel selectief. Ik hoor mijn coach, zus en jou altijd, verder hoor ik niet echt iets. Een oefening is vaak zo’n automatisme, dat het ook nergens op slaat om vooraf zenuwachtig te zijn.” Turn-dna Loran: “Mijn moeder heeft Chinese roots, maar groeide op in Indonesië en heeft vooral die cultuur meegekregen, en mijn vader komt uit Nederland. Ik ben via een vriendje, die op gymles zat in Haarlem, met turnen in aanraking gekomen. Ik was op dat moment al vaak radslagen aan het doen, was als kind heel druk. Mijn ouders hebben met de ouders van dat vriendje gesproken en me toen op gymles gedaan.” Casimir: “Mijn zus Annabelle zat op turnen en ze liet mij ook salto’s doen. Ik was vier en zij acht. Wilde eigenlijk op voetbal, mijn moeder wilde me op judo doen, maar dat is er allebei nooit van gekomen. Ik ben een keer naar een turnles gegaan en vond het heel leuk.” Loran: “Ik denk niet dat turntalent per se genetisch is bepaald. Het is vooral zaak dat je er op jonge leeftijd mee begint en dat je een goede coördinatie hebt.” Casimir: “Veel dingen zijn aan te leren. Als je van jongs af aan bereid bent om hard te werken, word je snel lenig en sterk.” Loran: “Discipline is belangrijk, want je moet echt veel trainen. En dat was niet altijd makkelijk toen ik jong was.” Casimir: “Rond mijn elfde, twaalfde wilde ik stoppen met turnen. Op woensdagmiddag waren we vrij en gingen mijn vriendjes met elkaar spelen. Ik moest ’s middags trainen, terwijl iedereen vrij was. Ik kwam een keer thuis en zei: mam, ik wil stoppen. Mijn moeder antwoordde: ‘Je kunt het heel goed en wij hebben er ook veel geld en tijd in geïnvesteerd. Kijk het nog even aan, als je het dan echt niet leuk meer vindt, dan kun je altijd nog stoppen.’ Ik heb een periode wat minder getraind: de ene woensdag wel, de volgende niet. Al snel dacht ik op die vrije woensdagmiddag: mijn turnvriendjes zijn nu aan het trainen en ik niet. Dat vond ik ook niet leuk.” Loran: “Ik wilde ook stoppen op m’n twaalfde. Een grote groep jongens met wie ik dagelijks trainde, stopte ermee. Ik dacht: waarom ga ik dan wel door? Toen ik thuis vertelde dat ik wilde stoppen, zei mijn moeder ook: ‘Laten we het nog even aankijken.’ Zij hadden veel tijd en geld in mij gestoken. En een paar jaar terug had ik dus ook twijfels of ik moest blijven turnen. Ik ben heel blij dat ik niet ben gestopt, dat mijn ouders en ook jij, Casimir, me hebben gemotiveerd om door te gaan.” Toestelspecialist en meerkamper Casimir: “Binnen het turnen wordt de meerkamp altijd gezien als het summum. Als je daar goed in bent, dan ben je een baas. En als je dan twaalfde van de wereld bent, zoals ik op het WK van vorig jaar, dan boeit dat buiten de turnwereld eigenlijk niemand... Kijk, als je in een toestelfinale staat, dan wordt dat meteen opgepikt. Ook al word je door een val zesde, je bent wel op tv geweest, want de toestelfinales worden altijd uitgezonden. Het is misschien ook een beetje het Epke Zonderland- en Yuri van Gelder-effect. Zij waren heel goed op rekstok en ringen, wonnen medailles. Voor die tijd draaide het vooral om de meerkamp. Mede door lichamelijke ongemakken zijn zij zich gaan specialiseren. Met succes.” Loran: “De toestelfinales zijn misschien leuker om te kijken. Je hebt acht turners die achter elkaar hun oefening doen en degene met de hoogste score wint. Lekker overzichtelijk. Het gevolg is dat Casimir eigenlijk te weinig waardering krijgt voor zijn prestaties en dat vind ik jammer. Top twaalf van de wereld op de meerkamp, dat is gewoon fucking lijp. Zeker als je bedenkt dat hij vlak ervoor nog werd geopereerd aan zijn enkel en lange tijd door blessures niet kon trainen. Het was echt een race tegen de klok. Als je dan zo goed presteert... De schijnwerpers mogen best wat meer op jou gericht.” Casimir: “Als een Nederlandse meerkamper echt mee gaat doen om de medailles verandert het misschien.” Loran: “Ik heb niet de coördinatie van Casimir, deed wel alle toestellen toen ik jonger was, maar vond veel dingen eng. Vooral als ik over de kop moest. Toen ik meer tijd aan mijn studie wilde besteden, heb ik heel bewust gekozen om vooral tijd te steken in de toestellen die ik het leukst vond. Zo ben ik me gaan specialiseren op voltige, brug en ringen. Toen ik mijn propedeuse had gehaald heb ik het niet meer teruggedraaid, zeker toen bleek dat ik in korte tijd op vooral voltige en brug heel erg vooruit was gegaan. De meeste tijd besteed ik aan voltige, ringen doe ik vooral om het team te helpen.” Casimir: “Ik heb ook overwogen om me te specialiseren op twee of drie toestellen, maar vond het lastig om te kiezen, vind alles leuk. Ik vind het al snel stom en saai om de hele tijd hetzelfde te moeten doen. Het mooie van trainen als meerkamper is: als het ene toestel niet lekker gaat, dan switch je gewoon naar het andere. Ik denk dat het me enorm zou frustreren als ik maar op twee toestellen zou trainen en het lukt niet. Dan word ik gek, ga ik naar huis. Loran kan zich wel heel goed focussen op één ding, kan net zo lang doorgaan met trainen totdat het lukt. Daarnaast: we proberen ons in eerste instantie voor de Spelen te kwalificeren als team, daar heb je ook een paar goede meerkampers voor nodig.” Loran: “Het is soms ook weleens saai om alleen maar met voltige bezig te zijn, maar ik ben iemand die het juist heel fijn vindt om een vaste routine te hebben. Ik werk elke dag hetzelfde programma af en als iets niet lukt, dan ga ik net zo lang door tot het wel lukt.” Casimir: “Dat is knap. Ik zag jou laatst een oefening twintig keer proberen. Telkens ging het fout op voltige. En die twintigste keer ging het wel en was het zo goed dat je met die oefening wereldkampioen had kunnen worden. Bij mij is het zo: als het drie keer niet lukt, dan kan ik beter wat anders gaan doen. Want bij mij zit het er die dag dan gewoon niet in. Het heeft bij mij dan wel vaak een reden. Dan ben ik vermoeid van de vorige training, want op zes toestellen trainen is zwaar. Telkens moet je weer andere spiergroepen aanspreken. Als ik op ringen heb getraind, is het daarna lastig om mijn handen goed bij elkaar te houden op voltige. Dan krijg ik veel sneller last van mijn triceps. Soms moet ik ook gewoon naar mijn lichaam luisteren.” Loran: “Bij mij komt het vooral aan op mijn polsen en onderarmen. ’s Winters is het wat kouder en moet ik mijn polsen wat langer opwarmen, maar verder heb ik eigenlijk nooit blessures. Dat is bij meerkampers wel anders.” Casimir: “Ik heb anderhalf jaar geleden bij een val mijn schouder en enkel gebroken. Ik ben wel vaker geblesseerd geweest, maar eigenlijk nooit zo erg dat ik een tijdlang niet kon trainen. Als ik iets aan mijn enkel had, kon ik wel trainen op rek of ringen. Als ik iets aan mijn armen had, kon ik wel springen. Ik ben één keer geopereerd, vorig jaar aan mijn enkel. En ik heb een keer een stressfractuur in mijn rug gehad, waardoor ik drie maanden niet kon trainen. Dat is het. Bang ben ik niet, kan ook niet. Turnen met angst is het stomste wat je kunt doen. Dan kun je beter eerst even een stapje terug doen. En als je dan niet doodgaat, ben je meteen weer minder bang.” Lachend: “En ga je wel dood, dan was het een domme keuze.” Tatoeages Casimir: “Mijn eerste tatoeage werd gezet op mijn zeventiende verjaardag. Een jaar eerder vroegen mijn ouders wat ik voor mijn verjaardag wilde en toen antwoordde ik: een tattoo. Ze zeiden: ‘Als je dat op je zeventiende nog steeds wilt, krijg je hem dan.’ Mijn ouders merkten dat het geen ingeving was van me en namen me op m’n verjaardag mee naar een tattoo-artist. Aan de binnenkant van mijn rechterbovenarm heb ik toen de officiële afkortingen van de zes turntoestellen laten zetten. Een maand of drie later had ik al vier tatoeages. Het liep een beetje uit de hand. Ik heb er onlangs weer een laten zetten, die op mijn rug is eigenlijk ook nog niet af. Op mijn linkerbeen staan mijn muzikale helden Kurt Cobain en Travis Scott en ik wil daar nog graag tatoeages van Jim Morrison en Jimi Hendrix bij hebben. Mijn zus heeft ook iets van vier tatoeages, mijn vader had er al een van vroeger en heeft er nu nog eentje die ik bij hem heb gezet. Mijn moeder is ook overstag, is twee jaar geleden begonnen met een sleeve op haar arm. Ik heb nog een tijdje gedacht dat ik tattoo-artist wilde worden. Eén probleem: ik kan niet goed tekenen. Ik heb wel geoefend, heb mijn ouders en een goede vriend getatoeëerd en heb twee tatoeages op mijn eigen been gezet, maar heb die ambitie verder uit mijn hoofd gezet.” Loran: “Jij vindt dat heel vet, het is echt jouw ding. Ik vind de meeste tatoeages van jou heel lijp, wil er misschien ook wel een. Maar alleen als ik de Olympische Spelen haal. Het is heel cliché, maar dan wil ik ergens de olympische ringen laten zetten.” Casimir: “De olympische ringen heb ik ook nog niet, want ik heb ook nog nooit meegedaan aan de Spelen. Ik denk ook niet dat die ringen er gaan komen als ik wel mee mag doen. In dat geval denk ik eerder aan een Eiffeltorentje of het logo van die Spelen.” Loran: “Als jij rondloopt zonder shirt zie ik mensen naar jou kijken. Zeker naar de tatoeage op je rug. Jij bent gewoon een levend kunstwerk.” Casimir: “Ik loop al een tijd mee, de meesten zijn er inmiddels wel aan gewend. Ik ben ook niet de enige met tatoeages en heb het nooit zo door dat er naar me wordt gekeken. Laatst kwamen twee Amerikaanse turnbroers met Bulgaarse roots op me af en een van hen wilde gelijk m’n hand schudden. Voor sommigen ben ik een voorbeeld en daar hebben mijn tattoos zeker ook mee te maken. Want voor mijn gevoel heb ik als turner nog niet zoveel gepresteerd, het kan en moet echt nog beter.” Loran: “Jij bent niet alleen een opvallende verschijning door je tatoeages, maar ook door wie je bent, door je karakter.” Casimir: “Of ik van juryleden door mijn tatoeages weleens het nadeel van de twijfel krijg? Weet ik niet. Ik kan natuurlijk nergens aflezen wat mijn score zou zijn geweest zonder tattoos. Ik had eerder het gevoel dat ik werd benadeeld toen ik voorheen met rare kapsels aan een oefening begon. Toen had ik echt het gevoel dat ik lagere scores kreeg, maar hardmaken kan ik dat natuurlijk nooit. Maar goed, in het dagelijks leven merk ik wel dat die tatoeages wat met mensen doen. Ik merk dat sommigen me er stoer of zelfs een beetje eng uit vinden zien. Dat ben ik niet, hoor. Ik hoor vaak mensen zeggen: ‘In het echt ben je heel anders dan we hadden gedacht.’ Eigenlijk ben ik een schaap in wolfskleding.” Loran: “Ik val veel minder op. In de turnzaal doe ik gewoon rustig mijn ding.” Casimir: “Maar ik merk wel dat ze in de zaal ook vaak naar jou toetrekken om een praatje te maken. Jij valt op door je oefeningen.” Loran: “O ja? Dat heb ik niet zo door.” Casimir: “Het is gewoon indrukwekkend als jij je voltige-oefening doet. En vaak doe je hem tijdens een training ook nog eens heel vaak achter elkaar.” Boegbeelden Casimir: “Ik heb veel volgers op sociale media, post vooral filmpjes die turngerelateerd zijn en merk dat mensen dat cool vinden. Mijn leven draait niet om het krijgen van likes, maar ik ben me er wel bewust van dat social media mij ook kan helpen. Turnen is geen sport waar je rijk van wordt, maar ik heb gemerkt dat het enorm helpt bij het vinden van sponsors als je veel volgers hebt en veel likes krijgt op de dingen die je post. Die sponsors geven mij financiële rust, mocht mijn A-status bij NOC*NSF wegvallen, dan hoef ik niet meteen mijn huis uit. Daarnaast kan het handig zijn als mensen weten wie je bent als straks mijn turnloopbaan erop zit.” Loran: “Ik was ook een tijdje heel fanatiek met social media bezig, probeerde viraal te gaan en meer volgers te krijgen. Ik postte heel veel, maar er gebeurde niets. Op een gegeven moment dacht ik: waar ben ik nou eigenlijk mee bezig? Ik post nog weleens wat en heb soms in mijn achterhoofd: misschien gaat dit viraal. Het hielp ook al niet echt dat ik zilver won bij het EK van vorig jaar, dit jaar vierde werd op het EK en bij het WK zesde werd. Ik heb er misschien tweehonderd volgers bijgekregen. Mensen die betrokken zijn bij het turnen volgen mij wel, maar verder... Jij valt natuurlijk ook op door hoe je eruitziet, Cas.” Casimir: “Het filmpje van mij dat viraal ging, heb jij gefilmd en daarop zie je toevallig heel goed mijn tatoeages.” Loran: “Een probleem van mijn specialiteit, voltige, is dat het voor buitenstaanders een beetje saai is om naar te kijken. Veel mensen zien bij voltige niet precies wat er zo moeilijk aan is. Daarom vinden mensen het ook misschien niet zo interessant als ik iets post. Ach, ik heb het een beetje opgegeven om te jagen op volgers. Misschien verandert er wat als ik op de Spelen een medaille win.” Turnimago Casimir: “Er is veel te doen geweest over turnen, met name bij de vrouwen. Er zijn onderzoeken gedaan naar grensoverschrijdend gedrag. Ik vind het heel erg voor degenen die daar last van hebben gehad of dat nog steeds hebben. En natuurlijk heeft dat impact gehad op het imago van de sport. Maar dan vooral bij de vrouwen, denk ik. Wij mannen hebben niet veel vragen gehad, bij ons is het eigenlijk geen issue. Het grote verschil is dat wij als turners pas senior zijn als we achttien zijn en de vrouwen zijn dat vanaf hun zestiende. De vrouwen zijn veel jonger en ook kwetsbaarder op het moment dat zij dagelijks keihard gaan trainen.” Loran: “Bij de mannen heeft Epke Zonderland het turnen in Nederland op een heel mooie, positieve manier op de kaart gezet.” Casimir: “Lang werd gedacht dat een Nederlander nooit goud kon winnen met turnen. Epke deed het op de Spelen en WK’s.” Loran: “Neemt niet weg dat het natuurlijk een tijdlang over de misstanden is gegaan en dat begrijp ik ook. Toen ik zilver won bij het EK was het fijn dat turnen ook weer eens positief in het nieuws kwam.” Casimir: “Ik denk dat ouders wel even extra hebben getwijfeld of ze hun kind op turnen moesten doen. Ik hoop heel erg dat mensen zich voortaan veilig voelen in het turnen.” Olympische droom Casimir: “Ik heb tot twee keer toe de Spelen niet gehaald. In Tokio lukte het niet om ons als team te kwalificeren. Epke wist zich individueel te plaatsen en er was een ticket voor een meerkamper. Dat ging naar Bart Deurloo en daar kon ik mee leven, want hij was toen beter dan ik. Ik kon mezelf niet zoveel verwijten. Dat ik er in 2016 op de Spelen in Rio niet bij was, zat me veel meer dwars. Ik vind nog steeds dat ik thuishoorde in het team, maar er werd anders besloten. Ik had me met de ploeg gekwalificeerd voor de Spelen en mijn plek werd uiteindelijk ingenomen door Yuri van Gelder, die gold als kanshebber op een medaille op ringen. Er was veel te doen over Yuri die Spelen, hij werd naar huis gestuurd. Zuur. Ik ben niet boos op Yuri, vind het vooral heel erg zonde. Hij had de toestelfinale gehaald, maakte dus kans op een medaille. Als je dan naar huis moet voordat je de finale hebt kunnen turnen... Dat ze voor Yuri kozen in het team was dus ook wel te begrijpen, want hij haalde wel die finale, hè.” Casimir: 'Mijn plek werd in 2016 ingenomen door Van Gelder. Er was veel te doen over Yuri die Spelen, hij werd naar huis gestuurd. Zuur' Loran: “We hopen dat we nu allebei voor het eerst naar de Spelen kunnen. Als we bij het WK in Antwerpen bij de top twaalf eindigen, mogen we als ploeg naar Parijs. Het wordt lastig, maar het is mogelijk.” Casimir: “Er zijn bij het WK twaalf of dertien landen die in de race zijn voor plek acht tot en met twaalf. Het zal heel close worden, denk ik.” Loran: “En als we net buiten de top twaalf vallen, zijn er ook nog mogelijkheden om allebei in Parijs te komen. Op de meerkamp maak jij dan zeker kans op een ticket, Cas.” Casimir: “Jij kunt een ticket op naam verdienen op voltige bij het WK en kan ook nog in 2024 via de World Cups een olympisch ticket bemachtigen, mochten we het als team niet redden. Ik denk dat jij een goede kans maakt om Parijs te halen.” Loran: “Ik droom soms echt van de Spelen. Niet dat ik dan goud win, maar dat ik er sta tussen al die sporters.” Casimir: “Voor mij is het ook een droom om op de Spelen te staan. Maar ik ga niet roepen dat mijn carrière mislukt is, mocht ik de Spelen niet halen. Ik heb al zoveel mooie dingen meegemaakt, zie Parijs trouwens ook niet als mijn laatste kans. Over vier jaar zou ik er ook nog bij kunnen zijn, al ga ik niet roepen dat ik sowieso nog doorga tot en met de Spelen van 2028.” Loran: “We gaan er niet van uit, maar het kan ook nog zo zijn dat uiteindelijk maar één van ons tweeën naar de Spelen mag, dat we concurrenten zijn voor een olympisch ticket. Als jij van ons twee erheen mag, dan lijkt het me heel vet om naar je te komen kijken.” Casimir: “De Spelen zijn om de hoek, dus ik hoop in dat geval dat er een gratis busreisje inzit om jou aan te moedigen. En als jij dan een medaille wint, dan wil ik heel graag een tatoeage bij jou zetten.” Helden Magazine 68 Het verhaal van Loran de Munck en Casimir Schmidt komt voort uit Helden Magazine nummer 68. Max Verstappen kleurt de wereld oranje. Max Verstappen is hard op weg om voor het derde jaar op rij de wereldtitel Formule 1 te pakken. In aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort, die hij afgelopen twee jaar won, siert hij de cover van Helden. We volgden de coureur vanuit de paddock en zagen hoe moeilijk het is voor ploeggenoot Sergio Perez om staande te blijven in zijn schaduw. In de 68ste editie van Helden ook volop aandacht voor het nieuwe voetbalseizoen. Een gesprek met Mats Wieffer, dé ontdekking van vorig seizoen, over zijn doorbraak bij Feyenoord en Oranje. Maurice Steijn werd tot veler verrassing de nieuwe trainer van Ajax. Een groot interview met de man die na een teleurstellend seizoen voor nieuwe successen moet zorgen. Luuk de Jong is spits en aanvoerder van PSV, hij vertelt over bondscoach Ronald Koeman, oud-trainer Ruud van Nistelrooij, nieuwe trainer Peter Bosz, oud-ploeggenoot Xavi Simons en nieuwe teamgenoot Noa Lang. Ryan Gravenberch kende een lastig eerste seizoen bij Bayern München. Hij wil er dit seizoen staan en weer een vaste waarde voor Oranje worden. Verder in de nieuwe Helden. Atleten Lieke Klaver en Terrence Agard vormen een razendsnel koppel. Laura Dijkema en Nika Daalderop over de hectiek van het leven als volleybalsters in den vreemde. Anne van Dam is de beste golfster van Nederland, ze vertelt over anger management, wonen in Amerika en de Big Green Egg Open. Hockeyster Laurien Leurink won met Oranje alles wat er te winnen viel. Mede door de ongeneeslijke ziekte van zus Marije zwaaide ze af. Ook is er veel aandacht voor de European Para Championships in Rotterdam. Een gesprek met rolstoelbasketbalster Bo Kramer, bij wie op jonge leeftijd botkanker in haar been werd geconstateerd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 68! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.
Voltigespecialist Loran de Munck (24) en meerkamper Casimir Schmidt (27) zijn de boegbeelden van het Nederlandse mannenturnen. Daarnaast zijn ze clubgenoten bij SV Pax, vrienden en tot voor kort huisgenoten. We zochten hen op in aanloop naar het WK turnen in Antwerpen (30 september-8 oktober), waar een belangrijke stap richting de Spelen kan worden gezet. Mentor & leerling Loran: “Casimir is heel belangrijk geweest voor de ontwikkeling die ik de afgelopen jaren door heb gemaakt. Ik wist ook wel dat ik dingen anders aan moest pakken om op een hoger level te komen, maar vond het lastig om me ertoe te zetten. Het helpt als iemand mij vertelt dat het echt anders moet.” Casimir: “Op z’n tijd hebben we dat allemaal nodig. Ik zag bij Loran een paar jaar geleden dat hij twijfelde, ik probeerde hem te motiveren door te gaan, zag dat hij veel beter kon.” Loran: “Ik turn vanaf mijn vijfde en dacht geregeld: wil ik dit eigenlijk nog wel? De resultaten bleven uit en ik dacht: moet ik hier nu elke dag alles voor doen en laten? Er werd tegen me gezegd dat ik winst kon halen door beter op mijn voeding te letten, maar daar wilde ik destijds niets van weten. Ik pakte in die tijd, dan hebben we het over de periode tot 2019, geregeld een zak M&M’s na de training. Na school of in de pauze ging ik naar de Albert Heijn, kocht een heel stokbrood, filet americain en een paar eitjes en at die dan in tien minuten op. Dat deed ik bijna dagelijks.” Casimir: “Ik ben een paar jaar ouder en had een trainer die er bij mij erg bovenop zat. Ik turnde ook al meer toernooien op jonge leeftijd, had iets eerder door dat ik de top zou kunnen halen. Als je niet het idee hebt dat je ooit de aansluiting met de wereldtop gaat vinden, dan is het heel lastig om alles voor het turnen te laten. Logisch. Ik heb iets van zes, zeven keer tegen jou gezegd dat er, als je meer voor je sport zou leven, veel meer in zou zitten. Ik dacht: als jij alleen al vijf kilo lichter bent, scheelt dat al enorm. Maar ik ben er niet zo heel behendig in om iets op een heel goede manier over te brengen. Als ik iets vind, flap ik het er vaak uit. Terwijl ik er heel positieve bedoelingen mee had.” Loran: “De eerste keer kwam het als kritiek bij mij binnen. Toen we na een training in Den Bosch samen terug in de auto zaten, zei jij weer: ‘Waarom probeer je niet gewoon een tijdje beter op je voeding te letten?’ Toen dacht ik: laat ik het eens proberen. Vanaf dat moment ging het ook in de trainingen beter en kwamen er ook resultaten. Ik kan nog steeds veel eten, maar nu alleen goede dingen.” [caption id="attachment_18979" align="alignnone" width="1772"] Casimir[/caption] Vriendschap Casimir: “Vanaf het moment dat Loran bij SV Pax ging trainen, kwamen we elkaar tegen, want ik trainde daar toen ook al.” Loran: “Casimir is drieënhalf jaar ouder, dus hij was een voorbeeld voor mij. Als jij iets deed, wilde ik dat ook kunnen.” Casimir: “Ik ben ook nog even weggeweest bij SV Pax, maar toen ik in 2013 terugkwam – ik was toen net achttien – ontstond er vriendschap tussen ons. We lijken totaal niet op elkaar, maar er was wel altijd een klik, we konden veel met elkaar lachen. Toen we elkaar steeds beter leerden kennen, werd de vriendschap ook steeds hechter. Ik kreeg ook steeds beter door hoe ik met jou om moest gaan, wat jij nodig had om goed te presteren en wat ik moest doen zodat jij je chill voelde.” Loran: “Ik heb geleerd me meer open te stellen, dat ik dingen die jij zegt niet meteen als kritiek moet zien, maar als adviezen.” Casimir: “En ik moet soms even goed bedenken hoe ik iets het best kan verwoorden, zodat jij iets niet opvat als kritiek.” Loran: “Dat heeft natuurlijk ook met leeftijd te maken. Als je jong bent, zie je iets sneller als een aanval. Sommigen kunnen daar beter mee omgaan, bij mij heeft het wat tijd gekost voordat ik dat kon. Nu probeer ik juist gebruik te maken van jouw ervaring. Jij weet mij, en ook anderen, te kalmeren tijdens wedstrijden, hebt al honderd keer meegedaan aan een EK of WK. Als jij heel relaxed bent, worden wij ook rustiger.” Casimir: “Ik zeg dan: niet zo stressen, ga er gewoon voor en dan zien we wel wat er gebeurt.” Loran: “Dat is ook hoe jij in het leven staat, je bent heel relaxed. Dat heb ik natuurlijk ook gemerkt in de vier jaar dat we een woning deelden.” Casimir: “Ik had al op mezelf gewoond. Daarna woonde ik weer een tijdje bij mijn ouders, wat prima was, maar ik wilde weer wat voor mezelf. Met behulp van TeamNL en Topsport Amsterdam kreeg ik een appartement in Amsterdam-West aangeboden.” Loran: “Ik studeerde biologie en medisch laboratoriumonderzoek, woonde op dat moment in een studentenhuis in Leiden, maar wilde daar weg. Ik vertelde dat aan voormalig bondscoach Bram van Bokhoven. Juist op dat moment kreeg jij dat appartement en jij vond het prima om dat te delen. Er zijn eigenlijk nooit woorden geweest tussen ons in de periode dat we samenwoonden.” Casimir: “Wij zijn ook geen ruziemakers. Doordat we elkaar dagelijks in de turnzaal zagen, gingen we thuis allebei meer onze eigen gang. Dat werkte heel goed. We gingen thuis niet nog eens heel uitgebreide gesprekken voeren. Jij ging in het begin ook nog vaak studeren na trainingen. Dan ging ik tv kijken. Of we gingen samen gamen als jij niet hoefde te studeren.” Loran: “Ik ben van nature erg op mezelf, vind het fijn om me soms even terug te trekken. Jij had daar alle begrip voor.” Casimir: “In het begin kookte ik meestal, want toen kon jij dat nog niet zo goed. Dat heb je snel opgepakt, want inmiddels kook je als de beste. Later kwam het steeds vaker voor dat we apart kookten. Jij ging geregeld naar je vriendin. Of zij kwam juist bij ons langs. Dat was niet zo handig met koken; de ene keer was er te veel eten, de andere keer te weinig. Toen hebben we tegen elkaar gezegd: laten we lekker apart koken, dat is makkelijker. En soms aten we wel gewoon samen, hoor.” Loran: “Sinds een paar maanden woon ik samen met mijn vriendin en delen we geen appartement meer. We wonen nu een paar straten bij elkaar vandaan.” Casimir: “Ik deel nu het appartement met iemand anders.” [caption id="attachment_18980" align="alignnone" width="1772"] Loran[/caption] Perfectionisme Loran: “Als het even niet lukt, dan vind ik het lastig om dat los te laten. Bij het WK van vorig jaar leek ik op weg naar een medaille in de toestelfinale op voltige. Aan het eind van mijn oefening ging het toch nog mis, waardoor ik zesde werd. Die finale heeft nog een tijd in mijn hoofd gezeten, ik droomde er zelfs over.” Casimir: “Jij bent een grotere perfectionist dan ik. Bij mij was het juist vaak het probleem dat het mij allemaal te weinig boeide.” Loran: “In mij zit heel erg dat ik alles gewoon goed wil doen. Ik blijf oefeningen herhalen tijdens de training, net zo lang tot het goed gaat. Ik vind het lastig om iets los te laten, terwijl dat bij turnen soms ook net de kunst is.” Casimir: “Ik had lange tijd tijdens trainingen juist zoiets van: als het vandaag niet lukt, dan doe ik het morgen wel. Ik was te gemakzuchtig, heb van jou overgenomen dat ik wat perfectionistischer mag zijn tijdens trainingen, dat ik niet te snel ergens genoegen mee moet nemen. Tegelijkertijd herken ik ook wat jij net zei: als het misgaat tijdens een wedstrijd kan dat nog dagen in je hoofd blijven zitten. Net na de oefening denk ik dan: ik wil nog een keer. Bij turnen hoort ook dat je constant bezig bent met wat niet goed ging. Ik werd twaalfde tijdens de meerkampfinale op het WK. Een geweldig resultaat, heel vet. Maar na afloop was het eerste wat ik dacht: als ik de voltige had gedaan op de manier zoals ik die deed tijdens de kwalificatie, dan was ik vijfde geweest... En als je vijfde bent, kun je ook derde worden. Ik wil meer, meer, meer.” Loran: “Het is altijd zo’n lekker moment als de oefening erop zit en het is goed gegaan. Ik zie altijd op tegen een wedstrijd.” Casimir: “Dat heb ik ook, en volgens mij hebben bijna alle turners dat.” Loran: “Een wedstrijd is een momentopname. Dat een oefening op de training fantastisch is gegaan, telt niet meer. Je doet je arm omhoog, begint je oefening en dan moet het gebeuren. Als het dan niet helemaal gaat zoals het moet, dat je niet kunt laten zien waartoe je in staat bent, voelt dan vaak zo oneerlijk.” Casimir: “Een wedstrijd is gewoon spannend en na een wedstrijd voel je juist totale ontspanning. Eigenlijk zijn we jarenlang aan het trainen voor het moment dat een wedstrijd erop zit.” Loran: “Voordat ik aan mijn voltige-oefening begin, voel ik mijn armen soms tintelen. Geregeld heb ik ook koude handen. Allemaal van de spanning. In je hoofd zit de hele tijd: niet vallen, want vallen is gênant. Als je dat denkt, wordt het natuurlijk ook niet beter.” Loran: 'Mijn armen tintelen soms. Geregeld heb ik ook koude handen. Allemaal van de spanning. In je hoofd zit de hele tijd: Niet vallen, want vallen is gênant' Casimir: “Ik voelde ook altijd van die stroomstootjes door m’n armen. Dan wist ik: shit, dit wordt weer zo’n oefening waarbij ik niets voel. Op die momenten had ik veel minder controle over m’n lichaam.” Loran: “Een paar jaar geleden heb ik hulp gekregen van een lifecoach. Zij gaf me goede tips waardoor ik beter met de stress voor een wedstrijd om leerde gaan.” Casimir: “De mogelijkheid om op mentaal gebied hulp te krijgen, is aanwezig. Ik heb zelf een manier gevonden om goed met de spanningen om te gaan. Ik let goed op mijn ademhaling, probeer me te focussen op de dingen die ik moet doen tijdens een oefening en niet te denken aan wat fout zou kunnen gaan. Dan zeg ik tegen mezelf: je hebt de oefening al duizend keer gedaan tijdens de training, waarom zou je dan nu trillende armen hebben? Ik ga ervan uit dat het goed gaat en zo niet, dan kan ik er toch niets aan doen. Ik accepteer dat ik kan vallen. Sinds ik zo denk, ben ik rustiger. Turnen is gewoon een mindgame.” Loran: “Ik kreeg om mijn hartslag onder controle te krijgen de tip: doe net alsof je onder water zwemt. Op zo’n moment sluit je je ook af voor alles, is de focus volledig op jezelf gericht. Ik gebruik dat nog steeds om mijn kalmte te bewaren.” Casimir: “Tijdens een oefening zijn alle spanningen sowieso weg bij mij. Weet je dat ik soms tijdens een oefening kan denken aan wat ik die avond wil gaan eten? Tijdens een oefening luister ik ook heel selectief. Ik hoor mijn coach, zus en jou altijd, verder hoor ik niet echt iets. Een oefening is vaak zo’n automatisme, dat het ook nergens op slaat om vooraf zenuwachtig te zijn.” Turn-dna Loran: “Mijn moeder heeft Chinese roots, maar groeide op in Indonesië en heeft vooral die cultuur meegekregen, en mijn vader komt uit Nederland. Ik ben via een vriendje, die op gymles zat in Haarlem, met turnen in aanraking gekomen. Ik was op dat moment al vaak radslagen aan het doen, was als kind heel druk. Mijn ouders hebben met de ouders van dat vriendje gesproken en me toen op gymles gedaan.” Casimir: “Mijn zus Annabelle zat op turnen en ze liet mij ook salto’s doen. Ik was vier en zij acht. Wilde eigenlijk op voetbal, mijn moeder wilde me op judo doen, maar dat is er allebei nooit van gekomen. Ik ben een keer naar een turnles gegaan en vond het heel leuk.” Loran: “Ik denk niet dat turntalent per se genetisch is bepaald. Het is vooral zaak dat je er op jonge leeftijd mee begint en dat je een goede coördinatie hebt.” Casimir: “Veel dingen zijn aan te leren. Als je van jongs af aan bereid bent om hard te werken, word je snel lenig en sterk.” Loran: “Discipline is belangrijk, want je moet echt veel trainen. En dat was niet altijd makkelijk toen ik jong was.” Casimir: “Rond mijn elfde, twaalfde wilde ik stoppen met turnen. Op woensdagmiddag waren we vrij en gingen mijn vriendjes met elkaar spelen. Ik moest ’s middags trainen, terwijl iedereen vrij was. Ik kwam een keer thuis en zei: mam, ik wil stoppen. Mijn moeder antwoordde: ‘Je kunt het heel goed en wij hebben er ook veel geld en tijd in geïnvesteerd. Kijk het nog even aan, als je het dan echt niet leuk meer vindt, dan kun je altijd nog stoppen.’ Ik heb een periode wat minder getraind: de ene woensdag wel, de volgende niet. Al snel dacht ik op die vrije woensdagmiddag: mijn turnvriendjes zijn nu aan het trainen en ik niet. Dat vond ik ook niet leuk.” Loran: “Ik wilde ook stoppen op m’n twaalfde. Een grote groep jongens met wie ik dagelijks trainde, stopte ermee. Ik dacht: waarom ga ik dan wel door? Toen ik thuis vertelde dat ik wilde stoppen, zei mijn moeder ook: ‘Laten we het nog even aankijken.’ Zij hadden veel tijd en geld in mij gestoken. En een paar jaar terug had ik dus ook twijfels of ik moest blijven turnen. Ik ben heel blij dat ik niet ben gestopt, dat mijn ouders en ook jij, Casimir, me hebben gemotiveerd om door te gaan.” Toestelspecialist en meerkamper Casimir: “Binnen het turnen wordt de meerkamp altijd gezien als het summum. Als je daar goed in bent, dan ben je een baas. En als je dan twaalfde van de wereld bent, zoals ik op het WK van vorig jaar, dan boeit dat buiten de turnwereld eigenlijk niemand... Kijk, als je in een toestelfinale staat, dan wordt dat meteen opgepikt. Ook al word je door een val zesde, je bent wel op tv geweest, want de toestelfinales worden altijd uitgezonden. Het is misschien ook een beetje het Epke Zonderland- en Yuri van Gelder-effect. Zij waren heel goed op rekstok en ringen, wonnen medailles. Voor die tijd draaide het vooral om de meerkamp. Mede door lichamelijke ongemakken zijn zij zich gaan specialiseren. Met succes.” Loran: “De toestelfinales zijn misschien leuker om te kijken. Je hebt acht turners die achter elkaar hun oefening doen en degene met de hoogste score wint. Lekker overzichtelijk. Het gevolg is dat Casimir eigenlijk te weinig waardering krijgt voor zijn prestaties en dat vind ik jammer. Top twaalf van de wereld op de meerkamp, dat is gewoon fucking lijp. Zeker als je bedenkt dat hij vlak ervoor nog werd geopereerd aan zijn enkel en lange tijd door blessures niet kon trainen. Het was echt een race tegen de klok. Als je dan zo goed presteert... De schijnwerpers mogen best wat meer op jou gericht.” Casimir: “Als een Nederlandse meerkamper echt mee gaat doen om de medailles verandert het misschien.” Loran: “Ik heb niet de coördinatie van Casimir, deed wel alle toestellen toen ik jonger was, maar vond veel dingen eng. Vooral als ik over de kop moest. Toen ik meer tijd aan mijn studie wilde besteden, heb ik heel bewust gekozen om vooral tijd te steken in de toestellen die ik het leukst vond. Zo ben ik me gaan specialiseren op voltige, brug en ringen. Toen ik mijn propedeuse had gehaald heb ik het niet meer teruggedraaid, zeker toen bleek dat ik in korte tijd op vooral voltige en brug heel erg vooruit was gegaan. De meeste tijd besteed ik aan voltige, ringen doe ik vooral om het team te helpen.” Casimir: “Ik heb ook overwogen om me te specialiseren op twee of drie toestellen, maar vond het lastig om te kiezen, vind alles leuk. Ik vind het al snel stom en saai om de hele tijd hetzelfde te moeten doen. Het mooie van trainen als meerkamper is: als het ene toestel niet lekker gaat, dan switch je gewoon naar het andere. Ik denk dat het me enorm zou frustreren als ik maar op twee toestellen zou trainen en het lukt niet. Dan word ik gek, ga ik naar huis. Loran kan zich wel heel goed focussen op één ding, kan net zo lang doorgaan met trainen totdat het lukt. Daarnaast: we proberen ons in eerste instantie voor de Spelen te kwalificeren als team, daar heb je ook een paar goede meerkampers voor nodig.” Loran: “Het is soms ook weleens saai om alleen maar met voltige bezig te zijn, maar ik ben iemand die het juist heel fijn vindt om een vaste routine te hebben. Ik werk elke dag hetzelfde programma af en als iets niet lukt, dan ga ik net zo lang door tot het wel lukt.” Casimir: “Dat is knap. Ik zag jou laatst een oefening twintig keer proberen. Telkens ging het fout op voltige. En die twintigste keer ging het wel en was het zo goed dat je met die oefening wereldkampioen had kunnen worden. Bij mij is het zo: als het drie keer niet lukt, dan kan ik beter wat anders gaan doen. Want bij mij zit het er die dag dan gewoon niet in. Het heeft bij mij dan wel vaak een reden. Dan ben ik vermoeid van de vorige training, want op zes toestellen trainen is zwaar. Telkens moet je weer andere spiergroepen aanspreken. Als ik op ringen heb getraind, is het daarna lastig om mijn handen goed bij elkaar te houden op voltige. Dan krijg ik veel sneller last van mijn triceps. Soms moet ik ook gewoon naar mijn lichaam luisteren.” Loran: “Bij mij komt het vooral aan op mijn polsen en onderarmen. ’s Winters is het wat kouder en moet ik mijn polsen wat langer opwarmen, maar verder heb ik eigenlijk nooit blessures. Dat is bij meerkampers wel anders.” Casimir: “Ik heb anderhalf jaar geleden bij een val mijn schouder en enkel gebroken. Ik ben wel vaker geblesseerd geweest, maar eigenlijk nooit zo erg dat ik een tijdlang niet kon trainen. Als ik iets aan mijn enkel had, kon ik wel trainen op rek of ringen. Als ik iets aan mijn armen had, kon ik wel springen. Ik ben één keer geopereerd, vorig jaar aan mijn enkel. En ik heb een keer een stressfractuur in mijn rug gehad, waardoor ik drie maanden niet kon trainen. Dat is het. Bang ben ik niet, kan ook niet. Turnen met angst is het stomste wat je kunt doen. Dan kun je beter eerst even een stapje terug doen. En als je dan niet doodgaat, ben je meteen weer minder bang.” Lachend: “En ga je wel dood, dan was het een domme keuze.” Tatoeages Casimir: “Mijn eerste tatoeage werd gezet op mijn zeventiende verjaardag. Een jaar eerder vroegen mijn ouders wat ik voor mijn verjaardag wilde en toen antwoordde ik: een tattoo. Ze zeiden: ‘Als je dat op je zeventiende nog steeds wilt, krijg je hem dan.’ Mijn ouders merkten dat het geen ingeving was van me en namen me op m’n verjaardag mee naar een tattoo-artist. Aan de binnenkant van mijn rechterbovenarm heb ik toen de officiële afkortingen van de zes turntoestellen laten zetten. Een maand of drie later had ik al vier tatoeages. Het liep een beetje uit de hand. Ik heb er onlangs weer een laten zetten, die op mijn rug is eigenlijk ook nog niet af. Op mijn linkerbeen staan mijn muzikale helden Kurt Cobain en Travis Scott en ik wil daar nog graag tatoeages van Jim Morrison en Jimi Hendrix bij hebben. Mijn zus heeft ook iets van vier tatoeages, mijn vader had er al een van vroeger en heeft er nu nog eentje die ik bij hem heb gezet. Mijn moeder is ook overstag, is twee jaar geleden begonnen met een sleeve op haar arm. Ik heb nog een tijdje gedacht dat ik tattoo-artist wilde worden. Eén probleem: ik kan niet goed tekenen. Ik heb wel geoefend, heb mijn ouders en een goede vriend getatoeëerd en heb twee tatoeages op mijn eigen been gezet, maar heb die ambitie verder uit mijn hoofd gezet.” Loran: “Jij vindt dat heel vet, het is echt jouw ding. Ik vind de meeste tatoeages van jou heel lijp, wil er misschien ook wel een. Maar alleen als ik de Olympische Spelen haal. Het is heel cliché, maar dan wil ik ergens de olympische ringen laten zetten.” Casimir: “De olympische ringen heb ik ook nog niet, want ik heb ook nog nooit meegedaan aan de Spelen. Ik denk ook niet dat die ringen er gaan komen als ik wel mee mag doen. In dat geval denk ik eerder aan een Eiffeltorentje of het logo van die Spelen.” Loran: “Als jij rondloopt zonder shirt zie ik mensen naar jou kijken. Zeker naar de tatoeage op je rug. Jij bent gewoon een levend kunstwerk.” Casimir: “Ik loop al een tijd mee, de meesten zijn er inmiddels wel aan gewend. Ik ben ook niet de enige met tatoeages en heb het nooit zo door dat er naar me wordt gekeken. Laatst kwamen twee Amerikaanse turnbroers met Bulgaarse roots op me af en een van hen wilde gelijk m’n hand schudden. Voor sommigen ben ik een voorbeeld en daar hebben mijn tattoos zeker ook mee te maken. Want voor mijn gevoel heb ik als turner nog niet zoveel gepresteerd, het kan en moet echt nog beter.” Loran: “Jij bent niet alleen een opvallende verschijning door je tatoeages, maar ook door wie je bent, door je karakter.” Casimir: “Of ik van juryleden door mijn tatoeages weleens het nadeel van de twijfel krijg? Weet ik niet. Ik kan natuurlijk nergens aflezen wat mijn score zou zijn geweest zonder tattoos. Ik had eerder het gevoel dat ik werd benadeeld toen ik voorheen met rare kapsels aan een oefening begon. Toen had ik echt het gevoel dat ik lagere scores kreeg, maar hardmaken kan ik dat natuurlijk nooit. Maar goed, in het dagelijks leven merk ik wel dat die tatoeages wat met mensen doen. Ik merk dat sommigen me er stoer of zelfs een beetje eng uit vinden zien. Dat ben ik niet, hoor. Ik hoor vaak mensen zeggen: ‘In het echt ben je heel anders dan we hadden gedacht.’ Eigenlijk ben ik een schaap in wolfskleding.” Loran: “Ik val veel minder op. In de turnzaal doe ik gewoon rustig mijn ding.” Casimir: “Maar ik merk wel dat ze in de zaal ook vaak naar jou toetrekken om een praatje te maken. Jij valt op door je oefeningen.” Loran: “O ja? Dat heb ik niet zo door.” Casimir: “Het is gewoon indrukwekkend als jij je voltige-oefening doet. En vaak doe je hem tijdens een training ook nog eens heel vaak achter elkaar.” Boegbeelden Casimir: “Ik heb veel volgers op sociale media, post vooral filmpjes die turngerelateerd zijn en merk dat mensen dat cool vinden. Mijn leven draait niet om het krijgen van likes, maar ik ben me er wel bewust van dat social media mij ook kan helpen. Turnen is geen sport waar je rijk van wordt, maar ik heb gemerkt dat het enorm helpt bij het vinden van sponsors als je veel volgers hebt en veel likes krijgt op de dingen die je post. Die sponsors geven mij financiële rust, mocht mijn A-status bij NOC*NSF wegvallen, dan hoef ik niet meteen mijn huis uit. Daarnaast kan het handig zijn als mensen weten wie je bent als straks mijn turnloopbaan erop zit.” Loran: “Ik was ook een tijdje heel fanatiek met social media bezig, probeerde viraal te gaan en meer volgers te krijgen. Ik postte heel veel, maar er gebeurde niets. Op een gegeven moment dacht ik: waar ben ik nou eigenlijk mee bezig? Ik post nog weleens wat en heb soms in mijn achterhoofd: misschien gaat dit viraal. Het hielp ook al niet echt dat ik zilver won bij het EK van vorig jaar, dit jaar vierde werd op het EK en bij het WK zesde werd. Ik heb er misschien tweehonderd volgers bijgekregen. Mensen die betrokken zijn bij het turnen volgen mij wel, maar verder... Jij valt natuurlijk ook op door hoe je eruitziet, Cas.” Casimir: “Het filmpje van mij dat viraal ging, heb jij gefilmd en daarop zie je toevallig heel goed mijn tatoeages.” Loran: “Een probleem van mijn specialiteit, voltige, is dat het voor buitenstaanders een beetje saai is om naar te kijken. Veel mensen zien bij voltige niet precies wat er zo moeilijk aan is. Daarom vinden mensen het ook misschien niet zo interessant als ik iets post. Ach, ik heb het een beetje opgegeven om te jagen op volgers. Misschien verandert er wat als ik op de Spelen een medaille win.” Turnimago Casimir: “Er is veel te doen geweest over turnen, met name bij de vrouwen. Er zijn onderzoeken gedaan naar grensoverschrijdend gedrag. Ik vind het heel erg voor degenen die daar last van hebben gehad of dat nog steeds hebben. En natuurlijk heeft dat impact gehad op het imago van de sport. Maar dan vooral bij de vrouwen, denk ik. Wij mannen hebben niet veel vragen gehad, bij ons is het eigenlijk geen issue. Het grote verschil is dat wij als turners pas senior zijn als we achttien zijn en de vrouwen zijn dat vanaf hun zestiende. De vrouwen zijn veel jonger en ook kwetsbaarder op het moment dat zij dagelijks keihard gaan trainen.” Loran: “Bij de mannen heeft Epke Zonderland het turnen in Nederland op een heel mooie, positieve manier op de kaart gezet.” Casimir: “Lang werd gedacht dat een Nederlander nooit goud kon winnen met turnen. Epke deed het op de Spelen en WK’s.” Loran: “Neemt niet weg dat het natuurlijk een tijdlang over de misstanden is gegaan en dat begrijp ik ook. Toen ik zilver won bij het EK was het fijn dat turnen ook weer eens positief in het nieuws kwam.” Casimir: “Ik denk dat ouders wel even extra hebben getwijfeld of ze hun kind op turnen moesten doen. Ik hoop heel erg dat mensen zich voortaan veilig voelen in het turnen.” Olympische droom Casimir: “Ik heb tot twee keer toe de Spelen niet gehaald. In Tokio lukte het niet om ons als team te kwalificeren. Epke wist zich individueel te plaatsen en er was een ticket voor een meerkamper. Dat ging naar Bart Deurloo en daar kon ik mee leven, want hij was toen beter dan ik. Ik kon mezelf niet zoveel verwijten. Dat ik er in 2016 op de Spelen in Rio niet bij was, zat me veel meer dwars. Ik vind nog steeds dat ik thuishoorde in het team, maar er werd anders besloten. Ik had me met de ploeg gekwalificeerd voor de Spelen en mijn plek werd uiteindelijk ingenomen door Yuri van Gelder, die gold als kanshebber op een medaille op ringen. Er was veel te doen over Yuri die Spelen, hij werd naar huis gestuurd. Zuur. Ik ben niet boos op Yuri, vind het vooral heel erg zonde. Hij had de toestelfinale gehaald, maakte dus kans op een medaille. Als je dan naar huis moet voordat je de finale hebt kunnen turnen... Dat ze voor Yuri kozen in het team was dus ook wel te begrijpen, want hij haalde wel die finale, hè.” Casimir: 'Mijn plek werd in 2016 ingenomen door Van Gelder. Er was veel te doen over Yuri die Spelen, hij werd naar huis gestuurd. Zuur' Loran: “We hopen dat we nu allebei voor het eerst naar de Spelen kunnen. Als we bij het WK in Antwerpen bij de top twaalf eindigen, mogen we als ploeg naar Parijs. Het wordt lastig, maar het is mogelijk.” Casimir: “Er zijn bij het WK twaalf of dertien landen die in de race zijn voor plek acht tot en met twaalf. Het zal heel close worden, denk ik.” Loran: “En als we net buiten de top twaalf vallen, zijn er ook nog mogelijkheden om allebei in Parijs te komen. Op de meerkamp maak jij dan zeker kans op een ticket, Cas.” Casimir: “Jij kunt een ticket op naam verdienen op voltige bij het WK en kan ook nog in 2024 via de World Cups een olympisch ticket bemachtigen, mochten we het als team niet redden. Ik denk dat jij een goede kans maakt om Parijs te halen.” Loran: “Ik droom soms echt van de Spelen. Niet dat ik dan goud win, maar dat ik er sta tussen al die sporters.” Casimir: “Voor mij is het ook een droom om op de Spelen te staan. Maar ik ga niet roepen dat mijn carrière mislukt is, mocht ik de Spelen niet halen. Ik heb al zoveel mooie dingen meegemaakt, zie Parijs trouwens ook niet als mijn laatste kans. Over vier jaar zou ik er ook nog bij kunnen zijn, al ga ik niet roepen dat ik sowieso nog doorga tot en met de Spelen van 2028.” Loran: “We gaan er niet van uit, maar het kan ook nog zo zijn dat uiteindelijk maar één van ons tweeën naar de Spelen mag, dat we concurrenten zijn voor een olympisch ticket. Als jij van ons twee erheen mag, dan lijkt het me heel vet om naar je te komen kijken.” Casimir: “De Spelen zijn om de hoek, dus ik hoop in dat geval dat er een gratis busreisje inzit om jou aan te moedigen. En als jij dan een medaille wint, dan wil ik heel graag een tatoeage bij jou zetten.” Helden Magazine 68 Het verhaal van Loran de Munck en Casimir Schmidt komt voort uit Helden Magazine nummer 68. Max Verstappen kleurt de wereld oranje. Max Verstappen is hard op weg om voor het derde jaar op rij de wereldtitel Formule 1 te pakken. In aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort, die hij afgelopen twee jaar won, siert hij de cover van Helden. We volgden de coureur vanuit de paddock en zagen hoe moeilijk het is voor ploeggenoot Sergio Perez om staande te blijven in zijn schaduw. In de 68ste editie van Helden ook volop aandacht voor het nieuwe voetbalseizoen. Een gesprek met Mats Wieffer, dé ontdekking van vorig seizoen, over zijn doorbraak bij Feyenoord en Oranje. Maurice Steijn werd tot veler verrassing de nieuwe trainer van Ajax. Een groot interview met de man die na een teleurstellend seizoen voor nieuwe successen moet zorgen. Luuk de Jong is spits en aanvoerder van PSV, hij vertelt over bondscoach Ronald Koeman, oud-trainer Ruud van Nistelrooij, nieuwe trainer Peter Bosz, oud-ploeggenoot Xavi Simons en nieuwe teamgenoot Noa Lang. Ryan Gravenberch kende een lastig eerste seizoen bij Bayern München. Hij wil er dit seizoen staan en weer een vaste waarde voor Oranje worden. Verder in de nieuwe Helden. Atleten Lieke Klaver en Terrence Agard vormen een razendsnel koppel. Laura Dijkema en Nika Daalderop over de hectiek van het leven als volleybalsters in den vreemde. Anne van Dam is de beste golfster van Nederland, ze vertelt over anger management, wonen in Amerika en de Big Green Egg Open. Hockeyster Laurien Leurink won met Oranje alles wat er te winnen viel. Mede door de ongeneeslijke ziekte van zus Marije zwaaide ze af. Ook is er veel aandacht voor de European Para Championships in Rotterdam. Een gesprek met rolstoelbasketbalster Bo Kramer, bij wie op jonge leeftijd botkanker in haar been werd geconstateerd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 68! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.

Tennis

De twee gezichten van Botic van de Zandschulp

Botic van de Zandschulp (27) is in korte tijd uitgegroeid tot de beste tennisser van Nederland. Volgens kenners is hij hard op weg naar de absolute wereldtop. Hij heeft alles in zich om er te komen. Maar dan moet hij wel zijn driften onder controle krijgen, vertelt hij in aanloop naar Roland Garros en Wimbledon. Het leven buiten de tennisbaan? Voor veel opkomende tennisprofs is het niet bepaald een happy place. Constant in het vliegtuig, hotelkamer in, hotelkamer uit, omgaan met jetlags, teleurstellingen, urenlang trainen, wedstrijden spelen en tussendoor de tijd doden. Wie weinig moeite met dit leven heeft? Nederlands beste tennisser Botic van de Zandschulp. “Natuurlijk, het is soms eentonig, saai,” zegt hij, “je moet discipline op blijven brengen, goed op je lichaam passen, vroeg naar bed. Het is soms best een lastig en eenzaam bestaan, maar ik heb daar geen moeite mee. Ik houd van trainen en in m’n vrije tijd kijk ik vaak een serietje op m’n kamer. Wat mij het meeste moeite kost, is gek genoeg rustig blijven óp de baan.” Botic stond altijd al te boek als een groot talent. Hij werd in 2016 Nederlands kampioen, beklom in die periode de wereldranglijst, maar bleef steken door fysiek ongemak en omdat hij het zichzelf vaak moeilijk maakte tijdens wedstrijden. In het circuit werd weleens gefluisterd dat hij een tanker was; iemand die soms wedstrijden weggaf als het even tegenzat. Tijdens corona zette Botic de knop definitief om en maakte een flinke ontwikkeling door. Met een kwartfinaleplek op de US Open in 2021 wist hij zich vanuit het niets de top 100 in te slaan. Daarna steeg hij door, naar een plek in de mondiale top 30. De weg naar de absolute top gaat met vallen en opstaan, leerde de kopman van het Nederlands tennis toen hij in 2022 zijn eerste volledige seizoen op de ATP Tour draaide. Waar Botic buiten de baan kalm oogt, kan hij op de baan nog steeds zijn hoofd verliezen, al is dat in de loop der jaren een stuk minder geworden. “Je hebt als tennisser natuurlijk veel ups & downs, verliest bijna iedere week, speelt soms slecht, hebt te maken met lastige tegenstanders. Tijdens een wedstrijd kan het weleens donderen in mijn hoofd. Ik heb zo vaak gehad dat ik wist dat ik beter was, maar toch niet kon doordrukken. Dat heb ik nog steeds. Dit seizoen begon ik minder, doordat ik last had van een blessure en daarmee rondliep op de baan. Dan kan het weleens gebeuren dat het licht uitgaat, dat ik met mijn racket gooi, en ga zo maar door. Dat moet er echt uit.” Woede Waar die ergernissen en woede precies vandaan komen? KNLTB-coach Dennis Sporrel, die hem op verschillende toernooien begeleidde voordat Botic met Sven Groeneveld ging werken, heeft er wel een idee over. “Het komt doordat Botic alles perfect wil doen. Maar zoals bij veel sporten heb je het niet allemaal in eigen hand. Je moet soms ergens doorheen, met teleurstellingen omgaan, hebt te maken met tegenstanders die je verrassen of met pijntjes. Botic bereidt alles goed voor, is gedisciplineerd, traint keihard en laat geen procentje liggen.” Toch is dat niet altijd een garantie voor succes. En dat is frustrerend, legt Sporrel uit. “Doordat hij zo perfectionistisch is, kan hij zichzelf tijdens wedstrijden heel snel veroordelen. Hij hoeft één simpele bal te missen en hij staat te schelden. Wat dat betreft is hij hard voor zichzelf. Daar komt bij dat hij soms nog te veel bezig is met wat een tegenstander doet. Kost alleen maar energie. Je moet eerst zélf kwaliteit leveren.” Soms moeten zijn coaches of de mensen op de tribunes het weleens ontgelden. Het gedrag van Botic doet soms denken aan dat van Andy Murray, de nukkig ogende Schot die buiten de baan de vriendelijkheid zelve is. Hij lacht om de vergelijking: “Hij klopt alleen niet want als Murray kwaad wordt, gaat hij vaak beter spelen. Of hij zorgt er in ieder geval voor dat hij er het volgende punt geen last van heeft. Dat is bij mij wel anders. Ik blijf ermee rondlopen, kom er soms niet meer uit. Daarin heb ik mezelf echt moeten verbeteren. Soms riep ik op de baan verkeerde teksten. Ook mijn vriendin Floor heeft me daarmee geconfronteerd. Daarin is ze heel direct, en dat is goed. Mijn ergernis blijft een aandachtspunt, daar verlies ik punten en wedstrijden mee. Ik wéét dat ik me niet mag ergeren als iemand een goede bal slaat of geluk heeft, maar het blijft lastig.” Helden Magazine editie 67 Het eerste gedeelte van het verhaal van Botic van de Zandschulp komt voort uit Helden Magazine nummer 67, het Sportzomerboek, waar Mathieu van der Poel de cover siert samen met Sifan Hassan, Quilindschy Hartman, Lieke Martens & Jackie Groenen. De 67ste editie van Helden is een dubbeldik Sportzomerboek, waarin er volop aandacht is voor de Tour de France voor mannen en vrouwen, het WK voetbal, en het landskampioenschap van Feyenoord. Verder in Helden 67 uitgebreide interviews met: alleskunner Sifan Hassan in aanloop naar de WK atletiek, baanwielrenner Roy van den Berg, hockeysters Sanne Koolen en Pien Sanders, zwemster Marrit Steenbergen is sterker dan ooit, wielrenster Demi Vollering, Kiran Badloe over de metamorfose van windsurfer naar foiler, coureur en analist Giedo van der Garde over Nyck de Vries en Jos en Max Verstappen, en nog veel meer inspirerende verhalen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 67! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.
Botic van de Zandschulp (27) is in korte tijd uitgegroeid tot de beste tennisser van Nederland. Volgens kenners is hij hard op weg naar de absolute wereldtop. Hij heeft alles in zich om er te komen. Maar dan moet hij wel zijn driften onder controle krijgen, vertelt hij in aanloop naar Roland Garros en Wimbledon. Het leven buiten de tennisbaan? Voor veel opkomende tennisprofs is het niet bepaald een happy place. Constant in het vliegtuig, hotelkamer in, hotelkamer uit, omgaan met jetlags, teleurstellingen, urenlang trainen, wedstrijden spelen en tussendoor de tijd doden. Wie weinig moeite met dit leven heeft? Nederlands beste tennisser Botic van de Zandschulp. “Natuurlijk, het is soms eentonig, saai,” zegt hij, “je moet discipline op blijven brengen, goed op je lichaam passen, vroeg naar bed. Het is soms best een lastig en eenzaam bestaan, maar ik heb daar geen moeite mee. Ik houd van trainen en in m’n vrije tijd kijk ik vaak een serietje op m’n kamer. Wat mij het meeste moeite kost, is gek genoeg rustig blijven óp de baan.” Botic stond altijd al te boek als een groot talent. Hij werd in 2016 Nederlands kampioen, beklom in die periode de wereldranglijst, maar bleef steken door fysiek ongemak en omdat hij het zichzelf vaak moeilijk maakte tijdens wedstrijden. In het circuit werd weleens gefluisterd dat hij een tanker was; iemand die soms wedstrijden weggaf als het even tegenzat. Tijdens corona zette Botic de knop definitief om en maakte een flinke ontwikkeling door. Met een kwartfinaleplek op de US Open in 2021 wist hij zich vanuit het niets de top 100 in te slaan. Daarna steeg hij door, naar een plek in de mondiale top 30. De weg naar de absolute top gaat met vallen en opstaan, leerde de kopman van het Nederlands tennis toen hij in 2022 zijn eerste volledige seizoen op de ATP Tour draaide. Waar Botic buiten de baan kalm oogt, kan hij op de baan nog steeds zijn hoofd verliezen, al is dat in de loop der jaren een stuk minder geworden. “Je hebt als tennisser natuurlijk veel ups & downs, verliest bijna iedere week, speelt soms slecht, hebt te maken met lastige tegenstanders. Tijdens een wedstrijd kan het weleens donderen in mijn hoofd. Ik heb zo vaak gehad dat ik wist dat ik beter was, maar toch niet kon doordrukken. Dat heb ik nog steeds. Dit seizoen begon ik minder, doordat ik last had van een blessure en daarmee rondliep op de baan. Dan kan het weleens gebeuren dat het licht uitgaat, dat ik met mijn racket gooi, en ga zo maar door. Dat moet er echt uit.” Woede Waar die ergernissen en woede precies vandaan komen? KNLTB-coach Dennis Sporrel, die hem op verschillende toernooien begeleidde voordat Botic met Sven Groeneveld ging werken, heeft er wel een idee over. “Het komt doordat Botic alles perfect wil doen. Maar zoals bij veel sporten heb je het niet allemaal in eigen hand. Je moet soms ergens doorheen, met teleurstellingen omgaan, hebt te maken met tegenstanders die je verrassen of met pijntjes. Botic bereidt alles goed voor, is gedisciplineerd, traint keihard en laat geen procentje liggen.” Toch is dat niet altijd een garantie voor succes. En dat is frustrerend, legt Sporrel uit. “Doordat hij zo perfectionistisch is, kan hij zichzelf tijdens wedstrijden heel snel veroordelen. Hij hoeft één simpele bal te missen en hij staat te schelden. Wat dat betreft is hij hard voor zichzelf. Daar komt bij dat hij soms nog te veel bezig is met wat een tegenstander doet. Kost alleen maar energie. Je moet eerst zélf kwaliteit leveren.” Soms moeten zijn coaches of de mensen op de tribunes het weleens ontgelden. Het gedrag van Botic doet soms denken aan dat van Andy Murray, de nukkig ogende Schot die buiten de baan de vriendelijkheid zelve is. Hij lacht om de vergelijking: “Hij klopt alleen niet want als Murray kwaad wordt, gaat hij vaak beter spelen. Of hij zorgt er in ieder geval voor dat hij er het volgende punt geen last van heeft. Dat is bij mij wel anders. Ik blijf ermee rondlopen, kom er soms niet meer uit. Daarin heb ik mezelf echt moeten verbeteren. Soms riep ik op de baan verkeerde teksten. Ook mijn vriendin Floor heeft me daarmee geconfronteerd. Daarin is ze heel direct, en dat is goed. Mijn ergernis blijft een aandachtspunt, daar verlies ik punten en wedstrijden mee. Ik wéét dat ik me niet mag ergeren als iemand een goede bal slaat of geluk heeft, maar het blijft lastig.” Helden Magazine editie 67 Het eerste gedeelte van het verhaal van Botic van de Zandschulp komt voort uit Helden Magazine nummer 67, het Sportzomerboek, waar Mathieu van der Poel de cover siert samen met Sifan Hassan, Quilindschy Hartman, Lieke Martens & Jackie Groenen. De 67ste editie van Helden is een dubbeldik Sportzomerboek, waarin er volop aandacht is voor de Tour de France voor mannen en vrouwen, het WK voetbal, en het landskampioenschap van Feyenoord. Verder in Helden 67 uitgebreide interviews met: alleskunner Sifan Hassan in aanloop naar de WK atletiek, baanwielrenner Roy van den Berg, hockeysters Sanne Koolen en Pien Sanders, zwemster Marrit Steenbergen is sterker dan ooit, wielrenster Demi Vollering, Kiran Badloe over de metamorfose van windsurfer naar foiler, coureur en analist Giedo van der Garde over Nyck de Vries en Jos en Max Verstappen, en nog veel meer inspirerende verhalen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 67! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.