Word abonnee
Meer

Snowboarden

Lisa Bunschoten en Chris Vos: ‘Ons goud ligt in de Maxi-Cosi’

Paralympisch snowboarders Chris Vos (26) en Lisa Bunschoten (29) zijn anderhalf jaar geleden getrouwd. In juni vorig jaar werden ze ouders van dochter Jane Joanne. In aanloop naar het WK parasnowboard in Canada (4-10 maart) gingen we voor Helden Magazine nummer 75 bij het stel op bezoek, dat aast op de enige titel die ze allebei nog niet hebben gewonnen: paralympisch goud. Chris Vos en Lisa Bunschoten Chris Vos en Lisa Bunschoten stappen uit een vol bepakte auto met skikoffer op het dak. Lisa draagt de Maxi-Cosi met daarin de op 18 juli geboren Jane. Ook hond Riley springt uit de auto. We ontmoeten elkaar bij het ouderlijk huis van Chris in Noordbeemster, waar Chris is opgegroeid en waar Lisa en Chris in juni 2023 zijn getrouwd. Chris lachend: “We lijken soms wel een verhuisbedrijf, vooral als we op trainingskamp gaan. Gelukkig hebben we een grote auto.” Lisa: “In het voorseizoen ben ik nog thuisgebleven. Nu gaan we samen de bergen in en gaat Jane met ons mee.” Chris: “En onze moeders gaan mee naar de belangrijkste wedstrijden en passen op haar.” Lisa: “Ik heb altijd voor ogen gehad dat ik zo snel mogelijk wilde terugkeren na mijn zwangerschap.” Chris: “Jouw focus ligt nog op je herstel. Ik heb het ook rustig aan gedaan in de zomer, na de geboorte van Jane, maar heb wel doorgetraind en geprobeerd fit te blijven. In september ben ik weer naar de gletsjer in Zwitserland gegaan.” Lisa: “Jane was toen twee maanden oud, ik moest het thuis alleen doen. Het was pittig, maar ik kreeg veel hulp van onze ouders.” Chris: “We proberen het af te wisselen, ook ’s nachts. De ene keer ga jij eruit, de andere keer ik. Als ik moet trainen de volgende dag en jij niet, dan zorgen we er wel voor dat ik uitgerust ben, dan kan ik ervoor kiezen om in een andere kamer te slapen.” Lisa: “Van tevoren zeiden veel mensen: ‘Oh, ben je zwanger, dan is het zeker wel gedaan met het snowboarden?’ Als ik vertelde dat ik nog door wilde gaan met mijn sport, vroegen ze: ‘Hoe gaan jullie dat doen dan?’ Hoe we het precies moeten invullen, dat weten we ook nog niet. Niks is onmogelijk, we zien het als een uitdaging.” [caption id="attachment_20747" align="aligncenter" width="1707"] Lisa Bunschoten en Chris Vos[/caption] Chris, Lisa is gestructureerder dan jij, zei je in Helden twee jaar geleden. Hoe is dat nu met Jane erbij? Chris lachend: “Ik ben nog steeds niet heel gestructureerd, maar ik zal Jane niet zo snel ergens vergeten, hoor. Het gaat een beetje vanzelf. Van de een op andere dag heb je geen slaap meer. Blijkbaar maakt dat niet uit. Zonder slaap kan ik blijkbaar ook trainen.” Lisa knikt: “Voordat Jane er was, wist ik niet dat ik zoveel kon met zo weinig slaap.” Jullie hebben Zwitserland als trainingsbasis tegenwoordig… Chris: “Lisa, Dean van Kooij en ik kregen vorig jaar de kans om ons in te kopen bij het Zwitserse team. Dat hebben we gedaan. In Nederland hebben we niet genoeg expertise en een te klein team om het professioneel aan te pakken. We hebben nu een goede waxman, goede coaches en fysio’s die ons ondersteunen.” Lisa: “Toen ik 26 weken zwanger was, stond ik nog op mijn snowboard. We hadden ons net aangesloten bij het Zwitserse team, dus ik dacht wel: ze zien me al aankomen… Ze hebben me heel erg de kans gegeven, ik ben lang mee blijven doen, in de sneeuw blijven staan en heb geholpen met coachen. In Nederland kreeg ik wel wat begeleiding tijdens mijn zwangerschap, maar voor mijn trainer op Papendal was het ook de eerste keer dat hij een zwangere atleet begeleidde. Er is nog niet zoveel geregeld voor zwangere sporters.” Helden Magazine editie 75 Het eerste deel van het interview met Lisa Bunschoten en Chris Vos komt uit Helden Magazine nummer 75. Voor de eerste editie van 2025 maakte Frits Barend een rondje langs de velden. Hij merkte dat iedereen lyrisch is over de trainer van Liverpool, Arne Slot. “Ik vind Arne fantastisch,” aldus Guus Hiddink. Voetbal Maar Slot is niet de enige Nederlander die schittert in de Premier League. Micky van de Ven, een paar jaar geleden nog speler bij FC Volendam, is nu een publiekslieveling bij Tottenham Hotspur. Hij deelt zijn verhaal over de weg naar de top. Ook spraken we met Wout Weghorst, voormalig speler van Burnley en Manchester United. De huidige spits van Ajax roept zowel bewondering als kritiek op. “Het stempel ‘rare gozer’ drukt op mij, en dat gaat ook nooit meer veranderen,” vertelt Weghorst openhartig. Schaatsen In deze wintereditie is er uiteraard ook aandacht voor schaatsen. Jenning de Boo en Kjeld Nuis zijn niet alleen ploeggenoten, maar ook goede vrienden. Tijd voor een uitgebreid dubbelinterview met het razendsnelle duo. Daarnaast zetten we Angel Daleman in de spotlight. Ze is slechts zeventien jaar, maar blinkt al uit als zowel shorttracker als langebaanschaatsster. Iedereen loopt met haar weg. In een interview praat Angel over haar mentor Ireen Wüst, haar tatoeages en de moeilijke keuzes die ze moet maken. Tennis Naast schaatsen lees je ook een bijzonder interview met Wesley Koolhof. Tijdens de Davis Cup, eind vorig jaar, nam hij afscheid van het professionele tennis. Als voormalig nummer één van de wereld in het dubbelspel kijkt hij terug op een indrukwekkende carrière. Hij vertelt openhartig over het gemis van een rol in de historische finale tegen Italië. Het mannentennis kent daarnaast een nieuwe rivaliteit die de sportwereld in zijn greep houdt. Richard Krajicek, toernooidirecteur van het ABN AMRO Open, laat zijn licht schijnen op de opkomst van Jannik Sinner en Carlos Alcaraz. Beide jonge tennissterren komen dit jaar naar Rotterdam en lijken de komende jaren het mannentennis te gaan domineren. Verder in Helden 75 Ook gingen we langs bij wielertalent Yuli van der Molen. Bij haar werd een jaar geleden de ziekte van Hodgkin ontdekt. Na een zware periode vol behandelingen is ze nu terug in het peloton. Achter de schermen speelt haar oom, oud-wielrenner Niki Terpstra, een belangrijke rol als mentor. Samen vertellen ze over haar indrukwekkende comeback. LeBron James en zijn zoon Bronny vormen een historisch duo in de NBA bij de Los Angeles Lakers. In dit familieportret krijg je een uniek inkijkje in hun leven. En nog veel meer inspirerende verhalen!
Paralympisch snowboarders Chris Vos (26) en Lisa Bunschoten (29) zijn anderhalf jaar geleden getrouwd. In juni vorig jaar werden ze ouders van dochter Jane Joanne. In aanloop naar het WK parasnowboard in Canada (4-10 maart) gingen we voor Helden Magazine nummer 75 bij het stel op bezoek, dat aast op de enige titel die ze allebei nog niet hebben gewonnen: paralympisch goud. Chris Vos en Lisa Bunschoten Chris Vos en Lisa Bunschoten stappen uit een vol bepakte auto met skikoffer op het dak. Lisa draagt de Maxi-Cosi met daarin de op 18 juli geboren Jane. Ook hond Riley springt uit de auto. We ontmoeten elkaar bij het ouderlijk huis van Chris in Noordbeemster, waar Chris is opgegroeid en waar Lisa en Chris in juni 2023 zijn getrouwd. Chris lachend: “We lijken soms wel een verhuisbedrijf, vooral als we op trainingskamp gaan. Gelukkig hebben we een grote auto.” Lisa: “In het voorseizoen ben ik nog thuisgebleven. Nu gaan we samen de bergen in en gaat Jane met ons mee.” Chris: “En onze moeders gaan mee naar de belangrijkste wedstrijden en passen op haar.” Lisa: “Ik heb altijd voor ogen gehad dat ik zo snel mogelijk wilde terugkeren na mijn zwangerschap.” Chris: “Jouw focus ligt nog op je herstel. Ik heb het ook rustig aan gedaan in de zomer, na de geboorte van Jane, maar heb wel doorgetraind en geprobeerd fit te blijven. In september ben ik weer naar de gletsjer in Zwitserland gegaan.” Lisa: “Jane was toen twee maanden oud, ik moest het thuis alleen doen. Het was pittig, maar ik kreeg veel hulp van onze ouders.” Chris: “We proberen het af te wisselen, ook ’s nachts. De ene keer ga jij eruit, de andere keer ik. Als ik moet trainen de volgende dag en jij niet, dan zorgen we er wel voor dat ik uitgerust ben, dan kan ik ervoor kiezen om in een andere kamer te slapen.” Lisa: “Van tevoren zeiden veel mensen: ‘Oh, ben je zwanger, dan is het zeker wel gedaan met het snowboarden?’ Als ik vertelde dat ik nog door wilde gaan met mijn sport, vroegen ze: ‘Hoe gaan jullie dat doen dan?’ Hoe we het precies moeten invullen, dat weten we ook nog niet. Niks is onmogelijk, we zien het als een uitdaging.” [caption id="attachment_20747" align="aligncenter" width="1707"] Lisa Bunschoten en Chris Vos[/caption] Chris, Lisa is gestructureerder dan jij, zei je in Helden twee jaar geleden. Hoe is dat nu met Jane erbij? Chris lachend: “Ik ben nog steeds niet heel gestructureerd, maar ik zal Jane niet zo snel ergens vergeten, hoor. Het gaat een beetje vanzelf. Van de een op andere dag heb je geen slaap meer. Blijkbaar maakt dat niet uit. Zonder slaap kan ik blijkbaar ook trainen.” Lisa knikt: “Voordat Jane er was, wist ik niet dat ik zoveel kon met zo weinig slaap.” Jullie hebben Zwitserland als trainingsbasis tegenwoordig… Chris: “Lisa, Dean van Kooij en ik kregen vorig jaar de kans om ons in te kopen bij het Zwitserse team. Dat hebben we gedaan. In Nederland hebben we niet genoeg expertise en een te klein team om het professioneel aan te pakken. We hebben nu een goede waxman, goede coaches en fysio’s die ons ondersteunen.” Lisa: “Toen ik 26 weken zwanger was, stond ik nog op mijn snowboard. We hadden ons net aangesloten bij het Zwitserse team, dus ik dacht wel: ze zien me al aankomen… Ze hebben me heel erg de kans gegeven, ik ben lang mee blijven doen, in de sneeuw blijven staan en heb geholpen met coachen. In Nederland kreeg ik wel wat begeleiding tijdens mijn zwangerschap, maar voor mijn trainer op Papendal was het ook de eerste keer dat hij een zwangere atleet begeleidde. Er is nog niet zoveel geregeld voor zwangere sporters.” Helden Magazine editie 75 Het eerste deel van het interview met Lisa Bunschoten en Chris Vos komt uit Helden Magazine nummer 75. Voor de eerste editie van 2025 maakte Frits Barend een rondje langs de velden. Hij merkte dat iedereen lyrisch is over de trainer van Liverpool, Arne Slot. “Ik vind Arne fantastisch,” aldus Guus Hiddink. Voetbal Maar Slot is niet de enige Nederlander die schittert in de Premier League. Micky van de Ven, een paar jaar geleden nog speler bij FC Volendam, is nu een publiekslieveling bij Tottenham Hotspur. Hij deelt zijn verhaal over de weg naar de top. Ook spraken we met Wout Weghorst, voormalig speler van Burnley en Manchester United. De huidige spits van Ajax roept zowel bewondering als kritiek op. “Het stempel ‘rare gozer’ drukt op mij, en dat gaat ook nooit meer veranderen,” vertelt Weghorst openhartig. Schaatsen In deze wintereditie is er uiteraard ook aandacht voor schaatsen. Jenning de Boo en Kjeld Nuis zijn niet alleen ploeggenoten, maar ook goede vrienden. Tijd voor een uitgebreid dubbelinterview met het razendsnelle duo. Daarnaast zetten we Angel Daleman in de spotlight. Ze is slechts zeventien jaar, maar blinkt al uit als zowel shorttracker als langebaanschaatsster. Iedereen loopt met haar weg. In een interview praat Angel over haar mentor Ireen Wüst, haar tatoeages en de moeilijke keuzes die ze moet maken. Tennis Naast schaatsen lees je ook een bijzonder interview met Wesley Koolhof. Tijdens de Davis Cup, eind vorig jaar, nam hij afscheid van het professionele tennis. Als voormalig nummer één van de wereld in het dubbelspel kijkt hij terug op een indrukwekkende carrière. Hij vertelt openhartig over het gemis van een rol in de historische finale tegen Italië. Het mannentennis kent daarnaast een nieuwe rivaliteit die de sportwereld in zijn greep houdt. Richard Krajicek, toernooidirecteur van het ABN AMRO Open, laat zijn licht schijnen op de opkomst van Jannik Sinner en Carlos Alcaraz. Beide jonge tennissterren komen dit jaar naar Rotterdam en lijken de komende jaren het mannentennis te gaan domineren. Verder in Helden 75 Ook gingen we langs bij wielertalent Yuli van der Molen. Bij haar werd een jaar geleden de ziekte van Hodgkin ontdekt. Na een zware periode vol behandelingen is ze nu terug in het peloton. Achter de schermen speelt haar oom, oud-wielrenner Niki Terpstra, een belangrijke rol als mentor. Samen vertellen ze over haar indrukwekkende comeback. LeBron James en zijn zoon Bronny vormen een historisch duo in de NBA bij de Los Angeles Lakers. In dit familieportret krijg je een uniek inkijkje in hun leven. En nog veel meer inspirerende verhalen!

Formule 1

Max Verstappen: Het is niet makkelijk om teamgenoot van Max Verstappen te zijn

De Formule 1 droomde van een echte titelstrijd. In plaats daarvan zorgt Max Verstappen net als vorig seizoen voor een one man show, de derde wereldtitel op rij kan hem bijna niet ontgaan. Ongewild maar flink geholpen door zijn enige rivaal en teamgenoot. Omdat Sergio Perez dit seizoen alles doet wat hij vooral niet moet doen. “Dit kan best nog leuk worden.” Damon Hill, ex-wereldkampioen en tegenwoordig Formule 1-analist voor televisie, zei het in Melbourne, voor de derde Grand Prix van het jaar. Hij had het over het seizoen dat leek af te stevenen op een duel tussen twee teamgenoten. De auto van Red Bull was immers zo snel dat de andere topteams al de handdoek hadden gegooid. Zowel in Bahrein als Jeddah was er een één-tweetje voor Red Bull. Max Verstappen won in Bahrein voor teamgenoot Sergio Pérez en in Saudi-Arabië waren de rollen omgekeerd. Hill, optimistisch: “Daarmee is het seizoen niet voorbij, hoor. Er valt altijd wat te beleven als twee teamgenoten bikkelen om de titel.” We hadden even de neiging om de wereldkampioen van 1996 te geloven. Hij is immers ervaringsdeskundige. Hill: “De dynamiek is helemaal anders, als je teamgenoot je titelrivaal is. Dat doet iets met een mens. Ik herinner me dat ik in Monza kip zat te eten, en dat Jacques Villeneuve (zijn teamgenoot in ‘96) een bout van mijn bord pikte toen hij voorbij wandelde. Grapje van hem. Ik ging helemaal door het lint, dacht dat hij psychologische spelletjes speelde.” Een week eerder, tijdens de GP van Saudi- Arabië, had Max Verstappen een spelletje gespeeld. Toen de ingenieurs vreesden dat de aandrijfas van de Red Bull RB19 op het punt stond het te begeven, vroegen ze hun coureurs om het tempo te verlagen. Pérez, op dat moment aan de leiding, gehoorzaamde. Tot hij merkte dat Verstappen deed alsof zijn neus bloedde en in de laatste ronde nog de snelste tijd neerzette, goed voor een punt waarmee de Nederlander en niet Pérez de leiding in het kampioenschap greep. De woordenwisseling tussen de teamgenoten na de race en kort voordat ze het podium op gingen, was fel. Geen vertrouwen meer Het zat er natuurlijk aan te komen. Pérez en Verstappen vertrouwen elkaar dit seizoen voor geen meter. Het is een gevolg van wat in 2022 gebeurde. Verstappen en zijn entourage verdachten Pérez ervan dat hij in Monaco opzettelijk gecrasht was in de kwalificaties, zodat Max geen snellere tijd meer kon neerzetten. Perez won daardoor die race. Later in het seizoen, in Brazilië, presenteerde Verstappen de rekening. Max was al wereldkampioen, maar weigerde Perez, die goede zaken kon doen voor de tweede plek in het kampioenschap, voorbij te laten, zoals het team hem vroeg. “Nu heeft iedereen gezien hoe hij in elkaar zit,” zei een boze Pérez. Sindsdien is er vaker kwaad bloed tussen de twee. De Mexicaan, voor de start van dit seizoen: “Als Red Bull me niet op gelijke voet met Verstappen zet, dan kunnen ze vergeten dat ik voor het team rij.” En toen hij de race in Jeddah won, twitterde Checo meteen om het team te bedanken en hij sloot af met: “Meer van dat. Ik wil wereldkampioen worden.” Red Bull greep meteen in: de tweet van Perez verdween na een paar minuten plots heel even. Om dan terug te keren zonder dat laatste zinnetje. Alles willen winnen en de ander niets gunnen: veel, zo niet alle, coureurs in de Formule 1 denken zo. Allemaal hebben ze een soort aangeboren egoïsme als ze in de auto stappen. Bij Max zit dat er nog veel dieper in. “Hij laat de kaas niet van zijn boterham nemen,” zei vader Jos Verstappen al toen zijn zoon in 2015 net zijn debuut had gemaakt op zijn zeventiende. “Formule 1 heeft niets te maken met de olympische gedachte,” zei Max tijdens een interview, “hier is het ieder voor zich.” Max Verstappen: 'Formule 1 heeft niets te maken met de olympische gedachte, hier is het ieder voor zich' Verstappen paste dat motto al snel toe in zijn eerste seizoen bij Toro Rosso, toen teamgenoot Carlos Sainz net verse banden had gekregen en duidelijk sneller reed dan Max, die vlak voor hem reed. De teamleiding gaf Verstappen het bevel om zijn teamgenoot voorbij te laten. Dat was ‘strategisch beter’ liet de leiding van Toro Rosso weten. Waarop Max kurkdroog antwoordde op het verzoek met: “No.” Senna en Prost Verstappen won trouwens de derde GP van het seizoen in Melbourne. Maar twee weken later, in Bakoe, was Pérez weer de winnaar. Hij won in Azerbeidzjan niet alleen op zondag, maar ook de zogenaamde ‘sprintrace’ die voor het eerst werd georganiseerd. Vader Antonio Pérez stelde na afloop: “Mijn zoon kan dit seizoen wereldkampioen worden.” De quote ging de wereld rond en zorgde in Mexico voor collectief enthousiasme. Vader Perez is immers politicus en zit in de Mexicaanse Tweede Kamer. Hij staat erom bekend graag oneliners te gebruiken, de media nemen zijn woorden altijd snel over. Pérez werd plots gebombardeerd tot serieuze kanshebber voor de titel in Mexico. Vader Pérez stelde: “Je kunt de rivaliteit tussen Verstappen en Checo gerust vergelijken met die in de grote jaren van Ayrton Senna en Alain Prost bij McLaren.” Na de race in Bakoe was het een leuke headline. Inmiddels is het een pijnlijke uitspraak, als je de stand in het kampioenschap ziet. Maar het was bovenal een uitspraak die zijn zoon niet geholpen heeft. Terug naar de interne strijd tussen Senna en Prost bij McLaren in 1988 en 1989. Wat overeenkomt met die periode is de dominantie van één team. Red Bull is net zo oppermachtig als McLaren toen was. De overwinning van Verstappen in Hongarije betekende de elfde zege van Red Bull dit seizoen in elf races tot nu toe. De laatste race van 2022, in Abu Dhabi, werd ook gewonnen, waardoor Red Bull in Hongarije een streak van twaalf zeges op rij te pakken had. De twaalfde zege op rij door één team betekende een record in de Formule. McLaren won er in 1988 elf op een rij. Maar destijds was de strijd tussen coureurs veel spannender. Senna won zeven van die races en Prost vier. Aan het einde van het seizoen was de stand 8-7 in het voordeel van Senna. Prost en hij waren enorm aan elkaar gewaagd. Bij Red Bull was de stand na de GP in Hongarije alleen dit seizoen 9-2 in het voordeel van Verstappen en met zege van Max in de slotrace van 2022 erbij zelfs 10-2. Hier gaat de vergelijking tussen Senna en Prost in 1988 dus volledig mank. Van spanning is geen sprake meer geweest na Azerbeidzjan en de uitspraken van vader Pérez. Verstappen zegt telkens dat cijfers en statistieken hem niet interesseren, maar hij ziet de kloof met zijn teamgenoot natuurlijk ook wel. Op Silverstone, begin juli, sprak Max die absoluut hard aan zijn gekomen bij Pérez. Toen hem werd gevraagd of de slechte kwalificatie van Pérez - hij haalde alweer de derde en beslissende kwalificatieronde niet - een probleem was, zei Max: “Voor het team is het zeer belangrijk dat we ook de wereldtitel bij de constructeurs pakken, en dus allebei punten pakken. Maar ik denk dat ik dat wel alleen voor elkaar krijg...” Helden Magazine editie 68 Het eerste gedeelte van het verhaal van Max Verstappen komt voort uit Helden Magazine nummer 68.Verstappen kleurt de wereld oranje. Max Verstappen is hard op weg om voor het derde jaar op rij de wereldtitel Formule 1 te pakken. In aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort, die hij afgelopen twee jaar won, siert hij de cover van Helden. We volgden de coureur vanuit de paddock en zagen hoe moeilijk het is voor ploeggenoot Sergio Perez om staande te blijven in zijn schaduw. In de 68ste editie van Helden ook volop aandacht voor het nieuwe voetbalseizoen. Een gesprek met Mats Wieffer, dé ontdekking van vorig seizoen, over zijn doorbraak bij Feyenoord en Oranje. Maurice Steijn werd tot veler verrassing de nieuwe trainer van Ajax. Een groot interview met de man die na een teleurstellend seizoen voor nieuwe successen moet zorgen. Luuk de Jong is spits en aanvoerder van PSV, hij vertelt over bondscoach Ronald Koeman, oud-trainer Ruud van Nistelrooij, nieuwe trainer Peter Bosz, oud-ploeggenoot Xavi Simons en nieuwe teamgenoot Noa Lang. Ryan Gravenberch kende een lastig eerste seizoen bij Bayern München. Hij wil er dit seizoen staan en weer een vaste waarde voor Oranje worden. Verder in de nieuwe Helden. Atleten Lieke Klaver en Terrence Agard vormen een razendsnel koppel. Turners Loran de Munck en Casimir Schmidt zijn maatjes en tegenpolen. Laura Dijkema en Nika Daalderop over de hectiek van het leven als volleybalsters in den vreemde. Anne van Dam is de beste golfster van Nederland, ze vertelt over anger management, wonen in Amerika en de Big Green Egg Open. Hockeyster Laurien Leurink won met Oranje alles wat er te winnen viel. Mede door de ongeneeslijke ziekte van zus Marije zwaaide ze af. Ook is er veel aandacht voor de European Para Championships in Rotterdam. Een gesprek met rolstoelbasketbalster Bo Kramer, bij wie op jonge leeftijd botkanker in haar been werd geconstateerd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 68! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.
De Formule 1 droomde van een echte titelstrijd. In plaats daarvan zorgt Max Verstappen net als vorig seizoen voor een one man show, de derde wereldtitel op rij kan hem bijna niet ontgaan. Ongewild maar flink geholpen door zijn enige rivaal en teamgenoot. Omdat Sergio Perez dit seizoen alles doet wat hij vooral niet moet doen. “Dit kan best nog leuk worden.” Damon Hill, ex-wereldkampioen en tegenwoordig Formule 1-analist voor televisie, zei het in Melbourne, voor de derde Grand Prix van het jaar. Hij had het over het seizoen dat leek af te stevenen op een duel tussen twee teamgenoten. De auto van Red Bull was immers zo snel dat de andere topteams al de handdoek hadden gegooid. Zowel in Bahrein als Jeddah was er een één-tweetje voor Red Bull. Max Verstappen won in Bahrein voor teamgenoot Sergio Pérez en in Saudi-Arabië waren de rollen omgekeerd. Hill, optimistisch: “Daarmee is het seizoen niet voorbij, hoor. Er valt altijd wat te beleven als twee teamgenoten bikkelen om de titel.” We hadden even de neiging om de wereldkampioen van 1996 te geloven. Hij is immers ervaringsdeskundige. Hill: “De dynamiek is helemaal anders, als je teamgenoot je titelrivaal is. Dat doet iets met een mens. Ik herinner me dat ik in Monza kip zat te eten, en dat Jacques Villeneuve (zijn teamgenoot in ‘96) een bout van mijn bord pikte toen hij voorbij wandelde. Grapje van hem. Ik ging helemaal door het lint, dacht dat hij psychologische spelletjes speelde.” Een week eerder, tijdens de GP van Saudi- Arabië, had Max Verstappen een spelletje gespeeld. Toen de ingenieurs vreesden dat de aandrijfas van de Red Bull RB19 op het punt stond het te begeven, vroegen ze hun coureurs om het tempo te verlagen. Pérez, op dat moment aan de leiding, gehoorzaamde. Tot hij merkte dat Verstappen deed alsof zijn neus bloedde en in de laatste ronde nog de snelste tijd neerzette, goed voor een punt waarmee de Nederlander en niet Pérez de leiding in het kampioenschap greep. De woordenwisseling tussen de teamgenoten na de race en kort voordat ze het podium op gingen, was fel. Geen vertrouwen meer Het zat er natuurlijk aan te komen. Pérez en Verstappen vertrouwen elkaar dit seizoen voor geen meter. Het is een gevolg van wat in 2022 gebeurde. Verstappen en zijn entourage verdachten Pérez ervan dat hij in Monaco opzettelijk gecrasht was in de kwalificaties, zodat Max geen snellere tijd meer kon neerzetten. Perez won daardoor die race. Later in het seizoen, in Brazilië, presenteerde Verstappen de rekening. Max was al wereldkampioen, maar weigerde Perez, die goede zaken kon doen voor de tweede plek in het kampioenschap, voorbij te laten, zoals het team hem vroeg. “Nu heeft iedereen gezien hoe hij in elkaar zit,” zei een boze Pérez. Sindsdien is er vaker kwaad bloed tussen de twee. De Mexicaan, voor de start van dit seizoen: “Als Red Bull me niet op gelijke voet met Verstappen zet, dan kunnen ze vergeten dat ik voor het team rij.” En toen hij de race in Jeddah won, twitterde Checo meteen om het team te bedanken en hij sloot af met: “Meer van dat. Ik wil wereldkampioen worden.” Red Bull greep meteen in: de tweet van Perez verdween na een paar minuten plots heel even. Om dan terug te keren zonder dat laatste zinnetje. Alles willen winnen en de ander niets gunnen: veel, zo niet alle, coureurs in de Formule 1 denken zo. Allemaal hebben ze een soort aangeboren egoïsme als ze in de auto stappen. Bij Max zit dat er nog veel dieper in. “Hij laat de kaas niet van zijn boterham nemen,” zei vader Jos Verstappen al toen zijn zoon in 2015 net zijn debuut had gemaakt op zijn zeventiende. “Formule 1 heeft niets te maken met de olympische gedachte,” zei Max tijdens een interview, “hier is het ieder voor zich.” Max Verstappen: 'Formule 1 heeft niets te maken met de olympische gedachte, hier is het ieder voor zich' Verstappen paste dat motto al snel toe in zijn eerste seizoen bij Toro Rosso, toen teamgenoot Carlos Sainz net verse banden had gekregen en duidelijk sneller reed dan Max, die vlak voor hem reed. De teamleiding gaf Verstappen het bevel om zijn teamgenoot voorbij te laten. Dat was ‘strategisch beter’ liet de leiding van Toro Rosso weten. Waarop Max kurkdroog antwoordde op het verzoek met: “No.” Senna en Prost Verstappen won trouwens de derde GP van het seizoen in Melbourne. Maar twee weken later, in Bakoe, was Pérez weer de winnaar. Hij won in Azerbeidzjan niet alleen op zondag, maar ook de zogenaamde ‘sprintrace’ die voor het eerst werd georganiseerd. Vader Antonio Pérez stelde na afloop: “Mijn zoon kan dit seizoen wereldkampioen worden.” De quote ging de wereld rond en zorgde in Mexico voor collectief enthousiasme. Vader Perez is immers politicus en zit in de Mexicaanse Tweede Kamer. Hij staat erom bekend graag oneliners te gebruiken, de media nemen zijn woorden altijd snel over. Pérez werd plots gebombardeerd tot serieuze kanshebber voor de titel in Mexico. Vader Pérez stelde: “Je kunt de rivaliteit tussen Verstappen en Checo gerust vergelijken met die in de grote jaren van Ayrton Senna en Alain Prost bij McLaren.” Na de race in Bakoe was het een leuke headline. Inmiddels is het een pijnlijke uitspraak, als je de stand in het kampioenschap ziet. Maar het was bovenal een uitspraak die zijn zoon niet geholpen heeft. Terug naar de interne strijd tussen Senna en Prost bij McLaren in 1988 en 1989. Wat overeenkomt met die periode is de dominantie van één team. Red Bull is net zo oppermachtig als McLaren toen was. De overwinning van Verstappen in Hongarije betekende de elfde zege van Red Bull dit seizoen in elf races tot nu toe. De laatste race van 2022, in Abu Dhabi, werd ook gewonnen, waardoor Red Bull in Hongarije een streak van twaalf zeges op rij te pakken had. De twaalfde zege op rij door één team betekende een record in de Formule. McLaren won er in 1988 elf op een rij. Maar destijds was de strijd tussen coureurs veel spannender. Senna won zeven van die races en Prost vier. Aan het einde van het seizoen was de stand 8-7 in het voordeel van Senna. Prost en hij waren enorm aan elkaar gewaagd. Bij Red Bull was de stand na de GP in Hongarije alleen dit seizoen 9-2 in het voordeel van Verstappen en met zege van Max in de slotrace van 2022 erbij zelfs 10-2. Hier gaat de vergelijking tussen Senna en Prost in 1988 dus volledig mank. Van spanning is geen sprake meer geweest na Azerbeidzjan en de uitspraken van vader Pérez. Verstappen zegt telkens dat cijfers en statistieken hem niet interesseren, maar hij ziet de kloof met zijn teamgenoot natuurlijk ook wel. Op Silverstone, begin juli, sprak Max die absoluut hard aan zijn gekomen bij Pérez. Toen hem werd gevraagd of de slechte kwalificatie van Pérez - hij haalde alweer de derde en beslissende kwalificatieronde niet - een probleem was, zei Max: “Voor het team is het zeer belangrijk dat we ook de wereldtitel bij de constructeurs pakken, en dus allebei punten pakken. Maar ik denk dat ik dat wel alleen voor elkaar krijg...” Helden Magazine editie 68 Het eerste gedeelte van het verhaal van Max Verstappen komt voort uit Helden Magazine nummer 68.Verstappen kleurt de wereld oranje. Max Verstappen is hard op weg om voor het derde jaar op rij de wereldtitel Formule 1 te pakken. In aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort, die hij afgelopen twee jaar won, siert hij de cover van Helden. We volgden de coureur vanuit de paddock en zagen hoe moeilijk het is voor ploeggenoot Sergio Perez om staande te blijven in zijn schaduw. In de 68ste editie van Helden ook volop aandacht voor het nieuwe voetbalseizoen. Een gesprek met Mats Wieffer, dé ontdekking van vorig seizoen, over zijn doorbraak bij Feyenoord en Oranje. Maurice Steijn werd tot veler verrassing de nieuwe trainer van Ajax. Een groot interview met de man die na een teleurstellend seizoen voor nieuwe successen moet zorgen. Luuk de Jong is spits en aanvoerder van PSV, hij vertelt over bondscoach Ronald Koeman, oud-trainer Ruud van Nistelrooij, nieuwe trainer Peter Bosz, oud-ploeggenoot Xavi Simons en nieuwe teamgenoot Noa Lang. Ryan Gravenberch kende een lastig eerste seizoen bij Bayern München. Hij wil er dit seizoen staan en weer een vaste waarde voor Oranje worden. Verder in de nieuwe Helden. Atleten Lieke Klaver en Terrence Agard vormen een razendsnel koppel. Turners Loran de Munck en Casimir Schmidt zijn maatjes en tegenpolen. Laura Dijkema en Nika Daalderop over de hectiek van het leven als volleybalsters in den vreemde. Anne van Dam is de beste golfster van Nederland, ze vertelt over anger management, wonen in Amerika en de Big Green Egg Open. Hockeyster Laurien Leurink won met Oranje alles wat er te winnen viel. Mede door de ongeneeslijke ziekte van zus Marije zwaaide ze af. Ook is er veel aandacht voor de European Para Championships in Rotterdam. Een gesprek met rolstoelbasketbalster Bo Kramer, bij wie op jonge leeftijd botkanker in haar been werd geconstateerd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 68! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.

Formule 1

Giedo van der Garde: ‘Wat ben ik een geluksvogel’

Aan zijn carrière in de Formule 1 kwam in 2015 een abrupt einde. Giedo van der Garde (38) had het er lang moeilijk mee, maar herpakte zich. Inmiddels is hij zakenman, vader van drie kinderen, analist bij Viaplay en racet hij nog altijd. Victoria Koblenko ging bij hem langs en sprak met hem over Jos en Max Verstappen, Nyck de Vries, echtgenote Denise en schoonvader Marcel Boekhoorn. Helingsproces Wat is jouw levensmotto? “Het leven is te kort om moeilijk te doen. Je leeft maar één keer en je moet er alles uit halen.” Heb je er altijd zo in gestaan? “Nou nee. Nadat het Formule 1-team van Sauber in 2015 besloot me niet te laten rijden en mij uitkocht, was ik wel echt de weg kwijt. Dat duurde twee jaar lang.” Ik verken in deze rubriek vaker het zwarte gat van sporters na hun carrière. Is dat wat je bedoelt? “Ik zat als coureur op mijn hoogtepunt, dacht dat ik nog zeker een paar jaar Formule 1 ging rijden. Dat liep allemaal anders. Ik was dertig en realiseerde me dat ik nooit meer terug kon komen in de Formule 1.” De rechtszaak die je aanspande tegen Sauber won je met verve en de schadevergoeding was royaal. Dat hielp niet bij de verwerking? “Ik kreeg een zak geld mee, maar dat vulde het gat niet. Ik wilde racen. En door die rechtszaak wist ik dat een nieuwe kans in de Formule 1 was verkeken.” Wat deed je in die twee jaar dat je de weg kwijt was? “Ik ben veel gekke dingen gaan doen. Ik kwam geregeld om zes uur ’s ochtends thuis, dan ging mijn vrouw Denise net naar haar werk. Vervolgens lag ik de hele dag in bed en ’s avonds ging ik weer stappen. En dat vier of vijf keer per week. Ik kon wat me was overkomen geen plek geven. Formule 1 is één grote adrenaline-rush. Toen ik die ineens niet meer kreeg, ging ik het in andere dingen zoeken. Het was een helingsproces. Ik ben in mijn eentje ook reizen gaan maken. Van Las Vegas tot Curaçao. Thuis was het moeilijk in die periode. Want het gat van het gemis van de sport kon ook niet door het gezin worden gevuld. Ik moest losgelaten worden, zodat ik weer terug op aarde kon komen.” Dat moet voor je vrouw Denise ook niet makkelijk zijn geweest. “Ja, we zijn door een moeilijke periode gegaan toen ik uit de Formule 1 werd gezet. Denise en ik waren net getrouwd. Ze had een bedrijf en ik wist tegelijkertijd niet meer waar ik stond in mijn leven. Dat heeft tijd gekost. Maar ik dacht ook: als je elkaar al zo lang kent, dan moet je eruit kunnen komen.” Wat was de succesformule om uit het gat te klimmen? “Een coach. Zij heeft me echt geholpen, had meteen door dat als ik tegenover haar zou blijven zitten om langdurig te praten, het niet op zou schieten. Ze keek het een half uur aan en nam me mee voor een wandeling door het Vondelpark. We hebben ontelbare rondjes Vondelpark gelopen.” Wat waren de grootste leermomenten? “Heb je even? Kijk, als topsporter ben je echt een egoïst. Dat egostukje moet je leren opgeven of opzij kunnen zetten. Het is fijn als er een onafhankelijke derde persoon is die dat tegen je gaat zeggen.” Kon je na die gesprekken meteen naar de toekomst kijken of moest je eerst verwerken dat je Formule 1-carrière voorbij was? “Beide. Er bleek zoveel meer te zijn dan topsport. Daarvoor zag ik dat niet door de oogkleppen die ik jarenlang droeg. Het einde van mijn carrière in de Formule 1 voelde zo abrupt, dat ik niet zag dat er meerdere mogelijkheden waren en dat ik veel meer talenten heb dan hard in een auto rijden.” Jouw schoonvader, ondernemer en investeerder Marcel Boekhoorn, schijnt zich toen van zijn beste kant te hebben laten zien, toch? “Marcel belde op en zei: ‘Het gaat niet goed met jou. Kom jij maar eens een jaartje met mij meelopen.’ Dat heb ik gedaan. Ik heb in die periode elke deal die Marcel maakte van dichtbij meegemaakt. Superleerzaam. Daardoor kreeg ik steeds meer door dat ik meer in mijn mars had dan autorijden.” Heb je veel gehuild in de periode dat je zoekende was? “Ik huil niet snel, bijna nooit. Maar bij het overlijden van de oma van Denise stond ik te huilen als een kind. Drie kwartier lang. Ik kon niet stoppen, alles kwam eruit. Toen ik naar huis reed, voelde ik me eigenlijk best lekker. Topsport is keihard, daar hoort huilen niet bij. Je krijgt een tik als je dat doet. Is dat goed? Weet ik niet. Is dat slecht? Weet ik ook niet. Je hebt een mentaliteit aangeleerd in de sport die je de rest van je leven gaat helpen. Als ik nu een zakelijke deal doe, moet ie lukken. Links- of rechtsom.” Helden Magazine editie 67 Het eerste gedeelte van het verhaal van Giedo van der Garde komt voort uit Helden Magazine nummer 67, het Sportzomerboek, waar Mathieu van der Poel de cover siert samen met Sifan Hassan, Quilindschy Hartman, Lieke Martens & Jackie Groenen. De 67ste editie van Helden is een dubbeldik Sportzomerboek, waarin er volop aandacht is voor de Tour de France voor mannen en vrouwen, het WK voetbal, en het landskampioenschap van Feyenoord. Verder in Helden 67 uitgebreide interviews met: alleskunner Sifan Hassan in aanloop naar de WK atletiek, baanwielrenner Roy van den Berg, hockeysters Sanne Koolen en Pien Sanders, zwemster Marrit Steenbergen is sterker dan ooit, wielrenster Demi Vollering, Kiran Badloe over de metamorfose van windsurfer naar foiler, Botic van de Zandschulp op weg naar de absolute tennistop en nog veel meer inspirerende verhalen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 67! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.
Aan zijn carrière in de Formule 1 kwam in 2015 een abrupt einde. Giedo van der Garde (38) had het er lang moeilijk mee, maar herpakte zich. Inmiddels is hij zakenman, vader van drie kinderen, analist bij Viaplay en racet hij nog altijd. Victoria Koblenko ging bij hem langs en sprak met hem over Jos en Max Verstappen, Nyck de Vries, echtgenote Denise en schoonvader Marcel Boekhoorn. Helingsproces Wat is jouw levensmotto? “Het leven is te kort om moeilijk te doen. Je leeft maar één keer en je moet er alles uit halen.” Heb je er altijd zo in gestaan? “Nou nee. Nadat het Formule 1-team van Sauber in 2015 besloot me niet te laten rijden en mij uitkocht, was ik wel echt de weg kwijt. Dat duurde twee jaar lang.” Ik verken in deze rubriek vaker het zwarte gat van sporters na hun carrière. Is dat wat je bedoelt? “Ik zat als coureur op mijn hoogtepunt, dacht dat ik nog zeker een paar jaar Formule 1 ging rijden. Dat liep allemaal anders. Ik was dertig en realiseerde me dat ik nooit meer terug kon komen in de Formule 1.” De rechtszaak die je aanspande tegen Sauber won je met verve en de schadevergoeding was royaal. Dat hielp niet bij de verwerking? “Ik kreeg een zak geld mee, maar dat vulde het gat niet. Ik wilde racen. En door die rechtszaak wist ik dat een nieuwe kans in de Formule 1 was verkeken.” Wat deed je in die twee jaar dat je de weg kwijt was? “Ik ben veel gekke dingen gaan doen. Ik kwam geregeld om zes uur ’s ochtends thuis, dan ging mijn vrouw Denise net naar haar werk. Vervolgens lag ik de hele dag in bed en ’s avonds ging ik weer stappen. En dat vier of vijf keer per week. Ik kon wat me was overkomen geen plek geven. Formule 1 is één grote adrenaline-rush. Toen ik die ineens niet meer kreeg, ging ik het in andere dingen zoeken. Het was een helingsproces. Ik ben in mijn eentje ook reizen gaan maken. Van Las Vegas tot Curaçao. Thuis was het moeilijk in die periode. Want het gat van het gemis van de sport kon ook niet door het gezin worden gevuld. Ik moest losgelaten worden, zodat ik weer terug op aarde kon komen.” Dat moet voor je vrouw Denise ook niet makkelijk zijn geweest. “Ja, we zijn door een moeilijke periode gegaan toen ik uit de Formule 1 werd gezet. Denise en ik waren net getrouwd. Ze had een bedrijf en ik wist tegelijkertijd niet meer waar ik stond in mijn leven. Dat heeft tijd gekost. Maar ik dacht ook: als je elkaar al zo lang kent, dan moet je eruit kunnen komen.” Wat was de succesformule om uit het gat te klimmen? “Een coach. Zij heeft me echt geholpen, had meteen door dat als ik tegenover haar zou blijven zitten om langdurig te praten, het niet op zou schieten. Ze keek het een half uur aan en nam me mee voor een wandeling door het Vondelpark. We hebben ontelbare rondjes Vondelpark gelopen.” Wat waren de grootste leermomenten? “Heb je even? Kijk, als topsporter ben je echt een egoïst. Dat egostukje moet je leren opgeven of opzij kunnen zetten. Het is fijn als er een onafhankelijke derde persoon is die dat tegen je gaat zeggen.” Kon je na die gesprekken meteen naar de toekomst kijken of moest je eerst verwerken dat je Formule 1-carrière voorbij was? “Beide. Er bleek zoveel meer te zijn dan topsport. Daarvoor zag ik dat niet door de oogkleppen die ik jarenlang droeg. Het einde van mijn carrière in de Formule 1 voelde zo abrupt, dat ik niet zag dat er meerdere mogelijkheden waren en dat ik veel meer talenten heb dan hard in een auto rijden.” Jouw schoonvader, ondernemer en investeerder Marcel Boekhoorn, schijnt zich toen van zijn beste kant te hebben laten zien, toch? “Marcel belde op en zei: ‘Het gaat niet goed met jou. Kom jij maar eens een jaartje met mij meelopen.’ Dat heb ik gedaan. Ik heb in die periode elke deal die Marcel maakte van dichtbij meegemaakt. Superleerzaam. Daardoor kreeg ik steeds meer door dat ik meer in mijn mars had dan autorijden.” Heb je veel gehuild in de periode dat je zoekende was? “Ik huil niet snel, bijna nooit. Maar bij het overlijden van de oma van Denise stond ik te huilen als een kind. Drie kwartier lang. Ik kon niet stoppen, alles kwam eruit. Toen ik naar huis reed, voelde ik me eigenlijk best lekker. Topsport is keihard, daar hoort huilen niet bij. Je krijgt een tik als je dat doet. Is dat goed? Weet ik niet. Is dat slecht? Weet ik ook niet. Je hebt een mentaliteit aangeleerd in de sport die je de rest van je leven gaat helpen. Als ik nu een zakelijke deal doe, moet ie lukken. Links- of rechtsom.” Helden Magazine editie 67 Het eerste gedeelte van het verhaal van Giedo van der Garde komt voort uit Helden Magazine nummer 67, het Sportzomerboek, waar Mathieu van der Poel de cover siert samen met Sifan Hassan, Quilindschy Hartman, Lieke Martens & Jackie Groenen. De 67ste editie van Helden is een dubbeldik Sportzomerboek, waarin er volop aandacht is voor de Tour de France voor mannen en vrouwen, het WK voetbal, en het landskampioenschap van Feyenoord. Verder in Helden 67 uitgebreide interviews met: alleskunner Sifan Hassan in aanloop naar de WK atletiek, baanwielrenner Roy van den Berg, hockeysters Sanne Koolen en Pien Sanders, zwemster Marrit Steenbergen is sterker dan ooit, wielrenster Demi Vollering, Kiran Badloe over de metamorfose van windsurfer naar foiler, Botic van de Zandschulp op weg naar de absolute tennistop en nog veel meer inspirerende verhalen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 67! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.

Formule 1

Nyck de Vries: ‘Het gaat nu pas echt beginnen’

Nyck de Vries leeft zijn droom. Van jongs af aan was het grote doel de Formule 1 halen en op zijn 28ste is het dan eindelijk gelukt om een van de schaarse stoeltjes te bemachtigen. Helden ging op bezoek bij de coureur van AlphaTauri in zijn woonplaats Monaco. “Ik vind het vooral mooi dat mijn verhaal een sprookjesachtig vervolg heeft gekregen.” Zijn status is in korte tijd flink veranderd, maar de glimlach op zijn gezicht is dat niet. Met een door zijn zus Seychelle ontworpen cap met ‘zijn’ nummer 21 gaat Nyck de Vries op het terras van Cova Café in Monaco zitten. Het restaurant aan Avenue Princesse Grace is eigendom van Flavio Briatore, vertelt Nyck. De Italiaanse zakenman was directeur van modemerk Benetton en jarenlang teambaas van eerst Formule 1-team Benetton, waarvoor Michael Schumacher twee van zijn in totaal zeven wereldtitels pakte, en daarna Renault. Nyck woont sinds drie jaar in het vorstendom, ook het territorium van veel Formule 1-coureurs. “Ik voel me hier heel erg thuis. Het klinkt best raar, maar Monaco voelt voor mij niet veel anders dan Friesland. Eigenlijk is het een veilig, besloten dorp, net als waar ik ben opgegroeid. Iedereen kent elkaar hier, op straat kom ik veel bekenden tegen. Het klimaat is alleen een tikkeltje anders dan in Friesland. Iedereen heeft een bepaald beeld bij Monaco, maar ik vind dat je hier heel relaxed je eigen ding kunt doen.” Sinds kort is de 28-jarige Fries, geboren in Uitwellingerga – een dorpje met 350 inwoners nabij Sneek –, in het bezit van een van de twintig stoeltjes in de koningsklasse van de autosport. Hij komt uit voor AlphaTauri, het zusterteam van Red Bull Racing, waarvoor Max Verstappen de afgelopen twee seizoenen wereldkampioen werd. Nyck is in een nieuwe wereld gestapt, een waar hij van jongs af aan op heeft gejaagd. Hij is razend druk, maar klagen hoor je hem niet. “Ik zal een indruk geven hoe mijn dagen eruitzien,” zegt hij vrolijk. Hij pakt zijn telefoon en laat zijn agenda zien. Die zit vol met blokken van verschillende kleuren. Na een tijdje scrollen blijkt hij pas in mei voor het eerst een dag tegen te komen die nog helemaal blanco is. Even terug naar Friesland is er voorlopig dus niet bij, bevestigt Nyck terwijl hij een slok van zijn cappuccino neemt. De secretaresse van Mercedes-teambaas Toto Wolff loopt langs en komt een knuffel geven. Tot vorig jaar was Mercedes de werkgever van Nyck, hij was testcoureur voor de F1-renstal van het automerk en werd in 2021 wereldkampioen Formule E. Wolff riep destijds dat Nyck een stoeltje in de Formule 1 verdiende, al kon hij die hem zelf niet geven. Al jarenlang was het grote talent van Nyck, die op zijn vierde al door zijn vader en voormalig toerwagencoureur Hendrik Jan gemotiveerd werd in een kart te stappen, bekend. Als jochie won hij al alles wat er te winnen viel in de kart. Begin 2010, vlak voor zijn vijftiende verjaardag, werd hij opgepikt door raceteam McLaren, dat hem in zijn Young Driver Programme opnam. Ook zevenvoudig wereldkampioen Lewis Hamilton maakte ooit deel uit van dat programma. Negen jaar lang stond hij onder contract van McLaren, boekte in die tijd goede resultaten in de Formule Renault en de GP3. In 2019 werd hij in de Formule 2 wereldkampioen, normaal gesproken betekent die titel automatisch een stoeltje in de Formule 1, maar niet voor Nyck. Hij stapte eind 2019 over naar Mercedes, werd een jaar later dus wereldkampioen in de Formule E, maar opnieuw moest hij geduld hebben. Tot dit jaar. Na zijn debuut in de Formule 1 in september vorig jaar, als invaller voor Williams-coureur Alexander Albon, reed hij meteen naar een negende plek. Nyck finishte ruim voor vaste Williams-rijder Nicholas Latifi en werd door fans wereldwijd gekozen als Driver of the Day. Veel collega’s riepen dat Nyck echt een F1-stoeltje verdiende. Op zijn 28ste is hij dan toch rookie in de Formule 1. It has been a long ride. Roze wolk Waar was je toen je hoorde dat je een stoeltje bij AlphaTauri kreeg? Lachend: “Er was niet een specifiek moment waarop iemand zei: Nyck, gefeliciteerd, jij krijgt dat stoeltje. Dat is ook niet gebruikelijk in onze wereld. Je komt in een proces en lange tijd is onzeker of ik dat stoeltje ook werkelijk zou krijgen. Aan m’n water voelde ik telkens dat de kans groter werd dat het goed zou komen. Toen ik werd uitgenodigd om naar Red Bull in Oostenrijk te komen, dacht ik: nu wordt het echt serieus. Niet veel later zat ik op de fiets in de sportschool, hier iets verderop, toen Pierre Gasly me facetimede. We hebben hetzelfde management en Pierre vertelde dat hij vertrok bij AlphaTauri en naar Alpine ging. Ik wist op dat moment dat de grote puzzel in elkaar aan het vallen was. Eind september wist ik het echt, begin oktober werd het uiteindelijk bekendgemaakt.” Je bent 28, voelde het voor jou als nu of nooit wat betreft een plekje in de Formule 1? “Ik ben al zo vaak in the picture geweest. Er waren momenten dat ik dacht dat het nooit zou gaan gebeuren, maar ondertussen bleef ik dromen en hopen. Ik had telkens een halve voet tussen de deur van de Formule 1 en al die tijd was er dus een kans. Als het nu niet was gebeurd, dan was het misschien nooit gebeurd. Maar tegelijkertijd: dat heb ik al drie keer eerder gedacht. Toen ik wereldkampioen Formule 2 en Formule E was, hoopte ik ook dat het voldoende momentum genereerde om een kans af te dwingen.” Heb je getwijfeld of je ooit een kans zou krijgen? “Ik heb eigenlijk vaker gedacht dat ik die kans niet zou krijgen dan wel, maar in mij zit dat ik maar een heel klein beetje hoop hoef te hebben om niet op te geven.” Jij bent wel het toonbeeld van iemand die nooit opgeeft, die ondanks alles zijn koers is blijven varen. Lachend: “Achteraf kun je dat makkelijk zeggen. Ik vind het vooral mooi dat mijn verhaal een sprookjesachtig vervolg heeft gekregen. Als dat niet het geval was geweest, dan had ik ook een mooie carrière gehad, maar dan had het toch als niet compleet gevoeld. Dan had je altijd kunnen denken: we hebben het altijd over de Formule 1 gehad bij Nyck, maar het is nooit werkelijkheid geworden. Ik ben heel dankbaar dat ik nu de kans krijg om mijn verhaal een vervolg te geven.” Hoe heb je gevierd dat je het stoeltje bij AlphaTauri binnen had?  “Mijn zusje was als verrassing overgekomen. Mijn vader was op dat moment in Zuid-Frankrijk op bezoek bij kennissen met wie wij altijd gingen skiën en mijn beste maatje was op dat moment ook in de buurt. We zijn hier lekker gaan eten met een grote groep. Op dat moment was het trouwens nog niet definitief, maar we wisten dat het eigenlijk niet meer mis kon gaan.” 'Max Verstappen heeft het vast weleens over me gehad en heeft zeker een goed woordje voor me gedaan' Je vader en zusje hebben het hele traject met jou doorlopen. Van jongs af aan ben jij met hen naar races in het buitenland gegaan met de gedeelde droom dat je op een dag de Formule 1 zou bereiken. Stonden jullie daarbij stil tijdens dat etentje? “Zij hebben die reis natuurlijk helemaal met me meegemaakt, maar tijdens dat etentje hebben we daar niet uitgebreid over gesproken. Wij zijn niet van die hele grote praters, in ons zit ook niet dat we elkaar ophemelen. Maar ik voel wel heel erg dat voor ons de cirkel nu rond is. De afgelopen jaren heb ik mijn professionele carrière in de autosport opgebouwd en dat deed ik toch voor een groot gedeelte alleen. Ik bouwde mijn leven op hier in Monaco. Mijn vader en zus waren er op de achtergrond om mij te steunen, maar de noodzaak om support te hebben was iets minder. Maar wat ik nu meemaak, is zo intensief dat ik hen weer echt nodig heb. Zoals het ook het geval was toen ik net begon en we met z’n drieën naar de races gingen. Mijn zusje werkt nauw samen met mijn management, doet mijn merchandise en is bezig het merk Nyck uit te bouwen met een groep mensen die zij om zich heen heeft verzameld. De cap die ik nu draag is een sample. Mijn vader is altijd mijn grootste klankbord geweest. Nu het heel intens is wat ik meemaak, heb ik hem wat meer nodig. Ik ben, op vier dagen met kerst na, het afgelopen jaar denk ik maar één dag in Friesland geweest, maar gelukkig komen mijn vader en zusje vaak naar mij toe, dat is praktischer.” Je ouders zijn op voor jou jonge leeftijd gescheiden. Speelt je moeder ook een rol in het leven dat je nu leidt? “We zijn opgegroeid bij onze vader, mijn moeder heeft nooit echt onderdeel uitgemaakt van ons team. Speelt ze een rol? Ze is mijn moeder, we hebben af en toe contact en dan is het goed.” Wat kwam er op je af nadat duidelijk werd dat je een stoeltje bij AlphaTauri kreeg? “Ik heb een paar maanden op een roze wolk geleefd. Iedereen was enthousiast. Maar op een gegeven moment moest ik verder. Het is 2023, vanaf nu draait het alleen nog maar om presteren in de Formule 1. Het gaat nu echt beginnen.” Helden Magazine 66 Het eerste gedeelte van het verhaal van Nyck de Vries komt voort uit Helden Magazine 66. In deze editie lees je ook een uitgebreid interview met duizendpoot Rico Verhoeven. Hij is al tien jaar wereldkampioen kickboksen, succesvol ondernemer, vader én acteur. Ook een gesprek met Daphne van Domselaar. Bij het EK van 2022 werd de doelvrouw van FC Twente gebombardeerd tot nieuwe held en is nu de eerste keeper van Nederland. Daarnaast spraken we met Xavi Simons, wie al sinds jongs af aan in the picture staat én breekt marathonloopster Nienke Brinkman record na record. Verder in Helden 66 interviews met de trainer van Feyenoord: Arne Slot, de winnaar van het tennistoernooi van Rosmalen: Tim van Rijthoven, goede vrienden en wielrenners: Fabio Jakobsen en Julius van den Berg, één van de kroonjuwelen van Ajax: Kenneth Taylor én paralympisch zwemkampioene: Chantalle Zijderveld. José de Cauwer is oud-renner en wieleranalist van de VRT. Een gesprek over onder meer Mathieu van der Poel, Remco Evenepoel en Jonas Vingegaard. Klaas-Jan Huntelaar blikt terug op de koninklijke avond in Madrid. Victoria Koblenko spreekt paralympisch wielerkampioen Tristan Bangma. Als laatste verteld Nouchka Fontijn in ‘De dag dat alles misging’ dat ze dacht dat ze wereldkampioen was én Fenna Kalma is de aanstormende spits van de Oranjevrouwen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 66 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Nyck de Vries leeft zijn droom. Van jongs af aan was het grote doel de Formule 1 halen en op zijn 28ste is het dan eindelijk gelukt om een van de schaarse stoeltjes te bemachtigen. Helden ging op bezoek bij de coureur van AlphaTauri in zijn woonplaats Monaco. “Ik vind het vooral mooi dat mijn verhaal een sprookjesachtig vervolg heeft gekregen.” Zijn status is in korte tijd flink veranderd, maar de glimlach op zijn gezicht is dat niet. Met een door zijn zus Seychelle ontworpen cap met ‘zijn’ nummer 21 gaat Nyck de Vries op het terras van Cova Café in Monaco zitten. Het restaurant aan Avenue Princesse Grace is eigendom van Flavio Briatore, vertelt Nyck. De Italiaanse zakenman was directeur van modemerk Benetton en jarenlang teambaas van eerst Formule 1-team Benetton, waarvoor Michael Schumacher twee van zijn in totaal zeven wereldtitels pakte, en daarna Renault. Nyck woont sinds drie jaar in het vorstendom, ook het territorium van veel Formule 1-coureurs. “Ik voel me hier heel erg thuis. Het klinkt best raar, maar Monaco voelt voor mij niet veel anders dan Friesland. Eigenlijk is het een veilig, besloten dorp, net als waar ik ben opgegroeid. Iedereen kent elkaar hier, op straat kom ik veel bekenden tegen. Het klimaat is alleen een tikkeltje anders dan in Friesland. Iedereen heeft een bepaald beeld bij Monaco, maar ik vind dat je hier heel relaxed je eigen ding kunt doen.” Sinds kort is de 28-jarige Fries, geboren in Uitwellingerga – een dorpje met 350 inwoners nabij Sneek –, in het bezit van een van de twintig stoeltjes in de koningsklasse van de autosport. Hij komt uit voor AlphaTauri, het zusterteam van Red Bull Racing, waarvoor Max Verstappen de afgelopen twee seizoenen wereldkampioen werd. Nyck is in een nieuwe wereld gestapt, een waar hij van jongs af aan op heeft gejaagd. Hij is razend druk, maar klagen hoor je hem niet. “Ik zal een indruk geven hoe mijn dagen eruitzien,” zegt hij vrolijk. Hij pakt zijn telefoon en laat zijn agenda zien. Die zit vol met blokken van verschillende kleuren. Na een tijdje scrollen blijkt hij pas in mei voor het eerst een dag tegen te komen die nog helemaal blanco is. Even terug naar Friesland is er voorlopig dus niet bij, bevestigt Nyck terwijl hij een slok van zijn cappuccino neemt. De secretaresse van Mercedes-teambaas Toto Wolff loopt langs en komt een knuffel geven. Tot vorig jaar was Mercedes de werkgever van Nyck, hij was testcoureur voor de F1-renstal van het automerk en werd in 2021 wereldkampioen Formule E. Wolff riep destijds dat Nyck een stoeltje in de Formule 1 verdiende, al kon hij die hem zelf niet geven. Al jarenlang was het grote talent van Nyck, die op zijn vierde al door zijn vader en voormalig toerwagencoureur Hendrik Jan gemotiveerd werd in een kart te stappen, bekend. Als jochie won hij al alles wat er te winnen viel in de kart. Begin 2010, vlak voor zijn vijftiende verjaardag, werd hij opgepikt door raceteam McLaren, dat hem in zijn Young Driver Programme opnam. Ook zevenvoudig wereldkampioen Lewis Hamilton maakte ooit deel uit van dat programma. Negen jaar lang stond hij onder contract van McLaren, boekte in die tijd goede resultaten in de Formule Renault en de GP3. In 2019 werd hij in de Formule 2 wereldkampioen, normaal gesproken betekent die titel automatisch een stoeltje in de Formule 1, maar niet voor Nyck. Hij stapte eind 2019 over naar Mercedes, werd een jaar later dus wereldkampioen in de Formule E, maar opnieuw moest hij geduld hebben. Tot dit jaar. Na zijn debuut in de Formule 1 in september vorig jaar, als invaller voor Williams-coureur Alexander Albon, reed hij meteen naar een negende plek. Nyck finishte ruim voor vaste Williams-rijder Nicholas Latifi en werd door fans wereldwijd gekozen als Driver of the Day. Veel collega’s riepen dat Nyck echt een F1-stoeltje verdiende. Op zijn 28ste is hij dan toch rookie in de Formule 1. It has been a long ride. Roze wolk Waar was je toen je hoorde dat je een stoeltje bij AlphaTauri kreeg? Lachend: “Er was niet een specifiek moment waarop iemand zei: Nyck, gefeliciteerd, jij krijgt dat stoeltje. Dat is ook niet gebruikelijk in onze wereld. Je komt in een proces en lange tijd is onzeker of ik dat stoeltje ook werkelijk zou krijgen. Aan m’n water voelde ik telkens dat de kans groter werd dat het goed zou komen. Toen ik werd uitgenodigd om naar Red Bull in Oostenrijk te komen, dacht ik: nu wordt het echt serieus. Niet veel later zat ik op de fiets in de sportschool, hier iets verderop, toen Pierre Gasly me facetimede. We hebben hetzelfde management en Pierre vertelde dat hij vertrok bij AlphaTauri en naar Alpine ging. Ik wist op dat moment dat de grote puzzel in elkaar aan het vallen was. Eind september wist ik het echt, begin oktober werd het uiteindelijk bekendgemaakt.” Je bent 28, voelde het voor jou als nu of nooit wat betreft een plekje in de Formule 1? “Ik ben al zo vaak in the picture geweest. Er waren momenten dat ik dacht dat het nooit zou gaan gebeuren, maar ondertussen bleef ik dromen en hopen. Ik had telkens een halve voet tussen de deur van de Formule 1 en al die tijd was er dus een kans. Als het nu niet was gebeurd, dan was het misschien nooit gebeurd. Maar tegelijkertijd: dat heb ik al drie keer eerder gedacht. Toen ik wereldkampioen Formule 2 en Formule E was, hoopte ik ook dat het voldoende momentum genereerde om een kans af te dwingen.” Heb je getwijfeld of je ooit een kans zou krijgen? “Ik heb eigenlijk vaker gedacht dat ik die kans niet zou krijgen dan wel, maar in mij zit dat ik maar een heel klein beetje hoop hoef te hebben om niet op te geven.” Jij bent wel het toonbeeld van iemand die nooit opgeeft, die ondanks alles zijn koers is blijven varen. Lachend: “Achteraf kun je dat makkelijk zeggen. Ik vind het vooral mooi dat mijn verhaal een sprookjesachtig vervolg heeft gekregen. Als dat niet het geval was geweest, dan had ik ook een mooie carrière gehad, maar dan had het toch als niet compleet gevoeld. Dan had je altijd kunnen denken: we hebben het altijd over de Formule 1 gehad bij Nyck, maar het is nooit werkelijkheid geworden. Ik ben heel dankbaar dat ik nu de kans krijg om mijn verhaal een vervolg te geven.” Hoe heb je gevierd dat je het stoeltje bij AlphaTauri binnen had?  “Mijn zusje was als verrassing overgekomen. Mijn vader was op dat moment in Zuid-Frankrijk op bezoek bij kennissen met wie wij altijd gingen skiën en mijn beste maatje was op dat moment ook in de buurt. We zijn hier lekker gaan eten met een grote groep. Op dat moment was het trouwens nog niet definitief, maar we wisten dat het eigenlijk niet meer mis kon gaan.” 'Max Verstappen heeft het vast weleens over me gehad en heeft zeker een goed woordje voor me gedaan' Je vader en zusje hebben het hele traject met jou doorlopen. Van jongs af aan ben jij met hen naar races in het buitenland gegaan met de gedeelde droom dat je op een dag de Formule 1 zou bereiken. Stonden jullie daarbij stil tijdens dat etentje? “Zij hebben die reis natuurlijk helemaal met me meegemaakt, maar tijdens dat etentje hebben we daar niet uitgebreid over gesproken. Wij zijn niet van die hele grote praters, in ons zit ook niet dat we elkaar ophemelen. Maar ik voel wel heel erg dat voor ons de cirkel nu rond is. De afgelopen jaren heb ik mijn professionele carrière in de autosport opgebouwd en dat deed ik toch voor een groot gedeelte alleen. Ik bouwde mijn leven op hier in Monaco. Mijn vader en zus waren er op de achtergrond om mij te steunen, maar de noodzaak om support te hebben was iets minder. Maar wat ik nu meemaak, is zo intensief dat ik hen weer echt nodig heb. Zoals het ook het geval was toen ik net begon en we met z’n drieën naar de races gingen. Mijn zusje werkt nauw samen met mijn management, doet mijn merchandise en is bezig het merk Nyck uit te bouwen met een groep mensen die zij om zich heen heeft verzameld. De cap die ik nu draag is een sample. Mijn vader is altijd mijn grootste klankbord geweest. Nu het heel intens is wat ik meemaak, heb ik hem wat meer nodig. Ik ben, op vier dagen met kerst na, het afgelopen jaar denk ik maar één dag in Friesland geweest, maar gelukkig komen mijn vader en zusje vaak naar mij toe, dat is praktischer.” Je ouders zijn op voor jou jonge leeftijd gescheiden. Speelt je moeder ook een rol in het leven dat je nu leidt? “We zijn opgegroeid bij onze vader, mijn moeder heeft nooit echt onderdeel uitgemaakt van ons team. Speelt ze een rol? Ze is mijn moeder, we hebben af en toe contact en dan is het goed.” Wat kwam er op je af nadat duidelijk werd dat je een stoeltje bij AlphaTauri kreeg? “Ik heb een paar maanden op een roze wolk geleefd. Iedereen was enthousiast. Maar op een gegeven moment moest ik verder. Het is 2023, vanaf nu draait het alleen nog maar om presteren in de Formule 1. Het gaat nu echt beginnen.” Helden Magazine 66 Het eerste gedeelte van het verhaal van Nyck de Vries komt voort uit Helden Magazine 66. In deze editie lees je ook een uitgebreid interview met duizendpoot Rico Verhoeven. Hij is al tien jaar wereldkampioen kickboksen, succesvol ondernemer, vader én acteur. Ook een gesprek met Daphne van Domselaar. Bij het EK van 2022 werd de doelvrouw van FC Twente gebombardeerd tot nieuwe held en is nu de eerste keeper van Nederland. Daarnaast spraken we met Xavi Simons, wie al sinds jongs af aan in the picture staat én breekt marathonloopster Nienke Brinkman record na record. Verder in Helden 66 interviews met de trainer van Feyenoord: Arne Slot, de winnaar van het tennistoernooi van Rosmalen: Tim van Rijthoven, goede vrienden en wielrenners: Fabio Jakobsen en Julius van den Berg, één van de kroonjuwelen van Ajax: Kenneth Taylor én paralympisch zwemkampioene: Chantalle Zijderveld. José de Cauwer is oud-renner en wieleranalist van de VRT. Een gesprek over onder meer Mathieu van der Poel, Remco Evenepoel en Jonas Vingegaard. Klaas-Jan Huntelaar blikt terug op de koninklijke avond in Madrid. Victoria Koblenko spreekt paralympisch wielerkampioen Tristan Bangma. Als laatste verteld Nouchka Fontijn in ‘De dag dat alles misging’ dat ze dacht dat ze wereldkampioen was én Fenna Kalma is de aanstormende spits van de Oranjevrouwen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 66 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Invictus Games

Marc van de Kuilen en Luuk Veltink: Kameraden door het noodlot

Marc van de Kuilen raakte vijftien jaar geleden zwaargewond in Afghanistan. Door toedoen van collega-militair Luuk Veltink. Hij zag Marc aan als vijand en vuurde. Luuk raakte later deels verlamd aan zijn arm door een motorongeluk. De twee vonden elkaar, een bijzondere vriendschap ontstond. Ze bleken ook allebei talentvolle paralympische sporters. Met de schrijnende humanitaire situatie in Oekraïens oorlogsgebied worden we dagelijks gevoed. Een jaar geleden was er een ander aangrijpend beeld dat de wereld over ging. Dat van radeloze Afghaanse burgers, die uit de greep van de weer machthebbende Taliban probeerden te blijven en zo wanhopig hun land wilden ontvluchten dat ze zich vastklampten aan een opstijgend vliegtuig... en vielen. Mensen voor wiens vrijheid honderden Nederlandse militairen jarenlang vochten. Tegen diezelfde Taliban. Het was onlangs vijftien jaar geleden dat dat Afghaanse gebied het decor vormde van de zwartste bladzijde in de geschiedenis van Defensie. ‘Ik heb je niet gebaard om jezelf overhoop te laten schieten,’ zegt de moeder van Marc van de Kuilen als hij zijn ouders vertelt bij het leger te willen gaan. Hij zet toch door. Marc, die op dat moment American football speelt op het hoogste niveau in Nederland, meldt zich als militair zelfs voor een tweede keer aan om te worden uitgezonden naar Afghanistan. Zijn moeder huilt. Iets met voorgevoel. De Navo-vredesmissie in Uruzgan leidt immers tot een rits aan oorlogsdrama’s aan Nederlandse zijde. Op 12 januari 2008 trekken twee Nederlandse compagnies gescheiden van elkaar door gebied waar Taliban-strijders zich ophouden. Als de duisternis intreedt, zitten ze op 800 meter van elkaar, zonder te weten waar precies. Het is aardedonker. De vermoedens zijn dat ze worden omsingeld door de Taliban. Er ontstaan vuurgevechten. Twee landgenoten, buddy’s van Luuk Veltink, worden gedood. Luuk, dan 21 jaar, kruipt in zijn rupsvoertuig achter het wapen en in zijn kijkers ontwaart hij de vijand. Althans, dat denkt hij. Hij krijgt toestemming om te vuren. En schiet, vijf, zes keer... Honderden meters verderop wordt de dan twintigjarige Marc geraakt, als hij munitie bij collega’s brengt. Als hij in elkaar zakt, kijkt hij tegen zijn eigen schoenzolen aan... Marc overleeft het, maar beide benen moeten worden geamputeerd. Onderzoek wijst uit dat het die bewuste avond om ‘eigen vuur’ (friendly fire) ging. Acht jaar later ontmoeten slachtoffer en schutter elkaar, in gang gezet nadat Luuk gewond is geraakt bij een motorongeluk tijdens vakantie. Zijn arm is daar deels verlamd door geraakt. “Ineens zat ik thuis. En sloeg aan het malen,” zegt Luuk. Al die tijd voelde hij zich schuldig tegenover Marc. “Ik dacht ook dat Marc mij vast zou haten, mij nooit zou willen zien.” Marc: 'Ik heb het Luuk meteen vergeven en hoopte dat hij het zichzelf ook kon vergeven. Ik ben gelukkig zoals ik ben. Ik mis mijn benen, maar ik mis verder niks' Luuk heeft al die jaren uit schaamte verzwegen naar zijn omgeving dat hij tijdens het friendly fire-incident de schutter was die ‘soldaat Kuilen’ had verwond. “Mijn vader was betrokken bij de treingijzeling bij De Punt in 1977, maar sprak er naderhand nooit over. Ik deed hetzelfde.” Een psycholoog van Defensie koppelt Marc en Luuk aan elkaar. Marc: “Ik heb het Luuk meteen vergeven en hoopte dat hij het zichzelf ook kon vergeven. Ik ben gelukkig zoals ik ben. Ik mis mijn benen, maar ik mis verder niks. Wie zegt me dat ik met benen ook zo gelukkig zou zijn geweest?” Omdat het bizarre verhaal even later in boekvorm verschijnt, zien de twee elkaar vaker en ontstaat er een band. Met oog, oor en hart voor elkaar. En ruimte voor humor. Marcs ongekend positieve instelling werkt aanstekelijk. “We gaan er toch geen tranentrekker van maken,” grapt Marc voor het dubbelinterview. Helden Magazine 65 Het eerste gedeelte van het verhaal van Marc van de Kuilen en Luuk Veltink komt voort uit Helden Magazine 65. Er is volop aandacht voor de wintersporten én ook voor voetbal. Frank Rijkaard geeft sinds lange tijd weer eens een interview en spreekt onder meer over Cruijff, het Nederlands elftal en Lionel Messi. In deze editie lees je ook een uitgebreid interview met Lois Abbingh en Tess Lieder – voorheen Wester -. De handbalcollega’s zijn vriendinnen, schoonzussen en sinds kort ook allebei moeder. Daarnaast spraken we met Dávid Hancko en Kristyna Pliskova. De een is een grote aanwinst voor Feyenoord, de ander is toptennisster. Én een gesprek met de populairste schaatser van dit moment, Jutta Leerdam. Verder interviews met de succesvolste Nederlandse olympiër ooit: Ireen Wüst, de eerste keeper op het afgelopen WK: Andries Noppert, twee grootheden in het rolstoeltennis: Diede de Groot en Esther Vergeer. Shorttrackster Xandra Velzeboer gaat als een komeet én Joep Wennemars is keihard bezig om uit de schaduw van zijn vader Erben te treden. Ook heeft het voetbalvirus nog altijd Guus Hiddink in zijn greep, verteld Juul Franssen over haar strijd met de judobond, spreekt Victoria Koblenko met olympisch kampioen openwater Ferry Weertman én staat bondscoach van de Oranjevrouwen: Andries Jonker stil bij De Nachtwacht. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 65 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Marc van de Kuilen raakte vijftien jaar geleden zwaargewond in Afghanistan. Door toedoen van collega-militair Luuk Veltink. Hij zag Marc aan als vijand en vuurde. Luuk raakte later deels verlamd aan zijn arm door een motorongeluk. De twee vonden elkaar, een bijzondere vriendschap ontstond. Ze bleken ook allebei talentvolle paralympische sporters. Met de schrijnende humanitaire situatie in Oekraïens oorlogsgebied worden we dagelijks gevoed. Een jaar geleden was er een ander aangrijpend beeld dat de wereld over ging. Dat van radeloze Afghaanse burgers, die uit de greep van de weer machthebbende Taliban probeerden te blijven en zo wanhopig hun land wilden ontvluchten dat ze zich vastklampten aan een opstijgend vliegtuig... en vielen. Mensen voor wiens vrijheid honderden Nederlandse militairen jarenlang vochten. Tegen diezelfde Taliban. Het was onlangs vijftien jaar geleden dat dat Afghaanse gebied het decor vormde van de zwartste bladzijde in de geschiedenis van Defensie. ‘Ik heb je niet gebaard om jezelf overhoop te laten schieten,’ zegt de moeder van Marc van de Kuilen als hij zijn ouders vertelt bij het leger te willen gaan. Hij zet toch door. Marc, die op dat moment American football speelt op het hoogste niveau in Nederland, meldt zich als militair zelfs voor een tweede keer aan om te worden uitgezonden naar Afghanistan. Zijn moeder huilt. Iets met voorgevoel. De Navo-vredesmissie in Uruzgan leidt immers tot een rits aan oorlogsdrama’s aan Nederlandse zijde. Op 12 januari 2008 trekken twee Nederlandse compagnies gescheiden van elkaar door gebied waar Taliban-strijders zich ophouden. Als de duisternis intreedt, zitten ze op 800 meter van elkaar, zonder te weten waar precies. Het is aardedonker. De vermoedens zijn dat ze worden omsingeld door de Taliban. Er ontstaan vuurgevechten. Twee landgenoten, buddy’s van Luuk Veltink, worden gedood. Luuk, dan 21 jaar, kruipt in zijn rupsvoertuig achter het wapen en in zijn kijkers ontwaart hij de vijand. Althans, dat denkt hij. Hij krijgt toestemming om te vuren. En schiet, vijf, zes keer... Honderden meters verderop wordt de dan twintigjarige Marc geraakt, als hij munitie bij collega’s brengt. Als hij in elkaar zakt, kijkt hij tegen zijn eigen schoenzolen aan... Marc overleeft het, maar beide benen moeten worden geamputeerd. Onderzoek wijst uit dat het die bewuste avond om ‘eigen vuur’ (friendly fire) ging. Acht jaar later ontmoeten slachtoffer en schutter elkaar, in gang gezet nadat Luuk gewond is geraakt bij een motorongeluk tijdens vakantie. Zijn arm is daar deels verlamd door geraakt. “Ineens zat ik thuis. En sloeg aan het malen,” zegt Luuk. Al die tijd voelde hij zich schuldig tegenover Marc. “Ik dacht ook dat Marc mij vast zou haten, mij nooit zou willen zien.” Marc: 'Ik heb het Luuk meteen vergeven en hoopte dat hij het zichzelf ook kon vergeven. Ik ben gelukkig zoals ik ben. Ik mis mijn benen, maar ik mis verder niks' Luuk heeft al die jaren uit schaamte verzwegen naar zijn omgeving dat hij tijdens het friendly fire-incident de schutter was die ‘soldaat Kuilen’ had verwond. “Mijn vader was betrokken bij de treingijzeling bij De Punt in 1977, maar sprak er naderhand nooit over. Ik deed hetzelfde.” Een psycholoog van Defensie koppelt Marc en Luuk aan elkaar. Marc: “Ik heb het Luuk meteen vergeven en hoopte dat hij het zichzelf ook kon vergeven. Ik ben gelukkig zoals ik ben. Ik mis mijn benen, maar ik mis verder niks. Wie zegt me dat ik met benen ook zo gelukkig zou zijn geweest?” Omdat het bizarre verhaal even later in boekvorm verschijnt, zien de twee elkaar vaker en ontstaat er een band. Met oog, oor en hart voor elkaar. En ruimte voor humor. Marcs ongekend positieve instelling werkt aanstekelijk. “We gaan er toch geen tranentrekker van maken,” grapt Marc voor het dubbelinterview. Helden Magazine 65 Het eerste gedeelte van het verhaal van Marc van de Kuilen en Luuk Veltink komt voort uit Helden Magazine 65. Er is volop aandacht voor de wintersporten én ook voor voetbal. Frank Rijkaard geeft sinds lange tijd weer eens een interview en spreekt onder meer over Cruijff, het Nederlands elftal en Lionel Messi. In deze editie lees je ook een uitgebreid interview met Lois Abbingh en Tess Lieder – voorheen Wester -. De handbalcollega’s zijn vriendinnen, schoonzussen en sinds kort ook allebei moeder. Daarnaast spraken we met Dávid Hancko en Kristyna Pliskova. De een is een grote aanwinst voor Feyenoord, de ander is toptennisster. Én een gesprek met de populairste schaatser van dit moment, Jutta Leerdam. Verder interviews met de succesvolste Nederlandse olympiër ooit: Ireen Wüst, de eerste keeper op het afgelopen WK: Andries Noppert, twee grootheden in het rolstoeltennis: Diede de Groot en Esther Vergeer. Shorttrackster Xandra Velzeboer gaat als een komeet én Joep Wennemars is keihard bezig om uit de schaduw van zijn vader Erben te treden. Ook heeft het voetbalvirus nog altijd Guus Hiddink in zijn greep, verteld Juul Franssen over haar strijd met de judobond, spreekt Victoria Koblenko met olympisch kampioen openwater Ferry Weertman én staat bondscoach van de Oranjevrouwen: Andries Jonker stil bij De Nachtwacht. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 65 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Snowboarden

Chris Vos en Lisa Bunschoten: ‘Ik heb altijd mijn maatje bij me’

Chris Vos (23) en Lisa Bunschoten (26) zijn de beste parasnowboarders van Nederland. En een liefdeskoppel. In aanloop naar de Paralympische Winterspelen (4-13 maart) gingen we op bezoek bij de medaillekandidaten. Het moderne rijtjeshuis van Chris Vos en Lisa Bunschoten in een nieuwbouwwijk in Zuidoostbeemster is van alle gemakken voorzien. Afgelopen zomer zijn ze er ingetrokken na jarenlang in Arnhem te hebben gewoond. In tegenstelling tot hun vorige woning hebben ze alleen geen balken meer aan het plafond waar ze hun gewonnen medailles aan op kunnen hangen. En dat zijn er nogal wat. Het is begin december 2021 en Chris en Lisa zijn net terug uit Landgraaf waar ze de eerste World Cup van hun bomvolle seizoen, met zowel het WK als de Paralympische Spelen, hebben gereden. Allebei zijn ze met goud thuisgekomen. “Mijn medaille hangt boven. Aan mijn snowboard die tussen de was staat,” zegt Chris lachend. “Als je gaat verhuizen ga je spullen uitzoeken. Ik heb enkele prijzen weggedaan. Onhandige dingen zoals een blok hout. Best gaaf, maar wat moet je ermee?! Maar medailles gooien we niet weg. In dit huis leggen we nieuwe medailles vaak een week op tafel. Daarna gaan ze in een mooie doos waarin we ze bewaren.” Lisa: “Als we alles wat we hebben gewonnen zouden ophangen, dan wordt het een beetje vol. De medailles van de Spelen en het WK hebben wel een mooi plekje gekregen.” Kantje boord Sinds de verhuizing woont Chris op tien minuten van zijn ouderlijk huis. Eén keer per week doen Lisa en hij op de zolder van de boerderij van zijn ouders krachttraining. Het is ook de plek waar het achttien jaar geleden vreselijk misging. Chris: “Toen ik vijf jaar oud was, werd er bij ons op het erf verbouwd. Als de grote machines aan het werk waren, mochten mijn broer en ik niet naar buiten. Op een dag deden we dat toch omdat we in het zand wilden spelen. De machinist van de graafmachine zag me niet en reed over mijn middel heen. Ik werd met spoed naar het ziekenhuis gebracht. Mijn heupen waren op vier plaatsen gebroken en veel bloedvaten waren stuk. Ik was vanbinnen aan het doodbloeden. Het was kantje boord of ik het zou redden. De eerste dagen na de operaties was het kritisch. Er werd meerdere keren tegen mijn ouders gezegd dat ze afscheid van me moesten nemen. Ook toen ik een bacteriële infectie opliep waardoor mijn bilspier met spoed moest worden geamputeerd. Ik weet niet hoe, maar ik wist het te overleven. Het gevolg was wel dat mijn rechterbeen verlamd was.” De artsen dachten dat Chris nooit meer zou kunnen lopen en de rest van zijn leven in een rolstoel zou zitten. Maar dat vertikte hij. Chris wilde spelen zoals ieder kind en proberen weer te kunnen lopen, wat hem ook lukte met eerst een looprekje en later een orthese. “Er werd van alles afgeraden door de dokters. Gelukkig ben ik opgegroeid in een gezin dat twee keer nadacht en wel naar de mogelijkheden keek. Laat hem maar vallen, dachten mijn ouders. Hij staat wel weer op.” Met veel vallen, pijn, kramp en hulp van zijn vader, die een touw om zijn middel deed zodat ze samen de piste af konden, leerde Chris in zijn jeugdjaren zelfstandig snowboarden. Toen hij in 2010 Nicolien Sauerbreij olympisch kampioen zag worden op de parallelreuzenslalom dacht hij: dat wil ik ook. Zo kwam hij in contact met Bibian Mentel, die bezig was met het oprichten van een team en van snowboarden een paralympische sport wilde maken. “Bieb nam me mee naar wedstrijden in Frankrijk en Spanje. Ik was twaalf jaar en kon er nog niets van, maar ik vond het heel gaaf. Ik kwam gasten tegen die ook met een prothese aan het snowboarden waren. In die tijd stonden ze allemaal nog te blowen. Het was één grote cracky bende, maar ik vond het geweldig. Van een team dat iedere zondag voor de lol ging trainen werden we steeds professioneler.” Kussen bij de lift Lisa werd geboren met fibula aplasie. Door het missen van haar kuitbeen en een incomplete knie was haar linkerbeen flink korter dan haar rechterbeen. Ook had ze een spitsvoet. “Op zesjarige leeftijd is mijn been verlengd. Mijn onderen bovenbeen werden gebroken en ik kreeg een stellage met pinnen door mijn been, op twee plekken zelfs door het bot. Negen maanden lang moest ik iedere dag aan een schroef draaien waardoor mijn been werd uitgerekt. Dat was niet fijn. Ik had vooral veel spierpijn. De pinnen van de stellage moesten iedere week worden schoongemaakt. Met watjes en alcohol. Dat was verschrikkelijk. Ik schreeuwde de hele straat bij elkaar van de pijn. Omdat de pinnen nat mochten worden, zetten mijn ouders voorafgaand aan het schoonmaken een sproeier buiten waar ik met kinderen uit de straat onder kon spelen. Ze koppelden nare momenten aan leuke dingen en dat hielp me heel erg. Het beenverschil van twaalf centimeter werd uiteindelijk teruggebracht naar vijf en mijn knieën kwamen op dezelfde hoogte te staan.” Op vijftienjarige leeftijd stond er opnieuw een beenverlenging en ook het rechtzetten van haar voet op de planning. Totdat een arts haar aan het twijfelen bracht. “Die arts dacht dat ik daardoor juist meer last zou krijgen naarmate ik ouder zou worden. Hij zei: ‘Als het mijn been was, dan zou ik voor amputatie kiezen.’ Dat waren heftige woorden. Ik besloot de afspraak af te zeggen en eerst goed rond te kijken. Toen ik zag wat mensen allemaal konden met een prothese, dacht ik: wow, dat wil ik ook kunnen. Daarna was de keuze snel gemaakt en werd mijn linkervoet geamputeerd.” Voor de amputatie had Lisa met een orthese leren snowboarden. Met een prothese bleek het ook te lukken. “Ik was heel blij dat ik na de ingreep weer op een snowboard kon staan. Tijdens een Fundag in Snowworld die was georganiseerd door de Mentelity Foundation kwam ik Bibian tegen. Ze vond het tof dat er nog een meisje met een prothese aan het snowboarden was en vroeg of ik mee wilde doen aan wedstrijden. Ik was meteen enthousiast.” Zo kwamen Chris en Lisa in hetzelfde team terecht. Maar van liefde op het eerste gezicht was niet bepaald sprake. Chris: “In het begin was ik jou aan het narren en plagen omdat je een beetje bang was en niet zo hard naar beneden durfde te gaan.” Lisa: “Ik ben tweeënhalf jaar ouder en vond jou maar een vervelend rotjoch. Chris: “In die tijd zagen we elkaar vijf keer per week in Snowworld. Daarnaast deden we wedstrijden met het team van Bieb.” Lisa: “We reisden de wereld over, maakten samen veel mee en daardoor ontstond er een vriendschap.” Twee jaar na hun eerste kennismaking sloeg de vonk over. Chris: “Mijn moeder zei: ‘Heb je weleens goed naar dat meisje gekeken?’ Toen ik dat deed, was het er ineens. Ik vond jou eerder leuk dan jij mij.” Lisa: “Ik merkte dat je veranderde. Daardoor ging ik ook anders naar jou kijken. Van een irritant jochie werd je ineens een leuke jongen.” Chris: “Ik stopte met plagen. In plaats daarvan ging ik lief doen en slijmen. En we gingen elkaar stiekem kusjes geven bij de skilift. Vlak voor Sochi kregen we een relatie.” Onafscheidelijk duo Met zijn krap zestien jaar was Chris tijdens de Paralympische Winterspelen van 2014 de jongste Nederlandse deelnemer. Hij werd dertiende op de boardercross, Lisa werd zevende. In de daaropvolgende jaren bestormden ze samen de top. In 2015 en 2017 werd Chris wereldkampioen op de onderdelen banked slalom en boardercross. Na twee zilveren en één bronzen plak op het WK veroverde Lisa in 2019 ook op beide onderdelen de wereldtitel. Met dank aan hun streven elkaar en daarmee ook zichzelf beter te willen maken. Lisa: “We zijn allebei heel competitief en trekken ons aan elkaar op. Tijdens trainingen doen we heats tegen elkaar. De drive om van elkaar te willen winnen is groot. Met boardercross ben ik op sommige stukken sneller dan Chris en andersom. Er gebeurt altijd iets als we het tegen elkaar opnemen.” Chris, lachend: “Er komt dan ook wat gescheld aan te pas. Wie wint wrijft dat zeker nog even in bij de ander. Het kan soms intens zijn, maar we zijn het gewend dat we dezelfde sport beoefenen en iedere dag samen zijn. Ik heb altijd mijn maatje bij me en daar heb ik veel aan.” Lisa: “Het komt soms voor dat de een met een gouden medaille thuiskomt en de ander met een teleurstellend resultaat. Toch zijn we dan blij voor de ander. Het is altijd beter dat in elk geval een van ons twee wint. Ik ben blijer voor Chris als hij wint dan voor mezelf.” Chris: “Dat heb ik ook. Maar het tofste is als we allebei een goed resultaat halen.” Chris: ‘Ik stopte met plagen. In plaats daarvan ging ik lief doen en slijmen. En we gingen elkaar stiekem kusjes geven bij de skilift’ Lisa: “We vinden allebei dezelfde dingen leuk, maar qua karakter zijn we compleet verschillend.” Chris: “Jij bent een pietje-precies en heel gestructureerd. Ik ben chaotisch en een beetje lazy. Ik weet soms niet op welke dagen we een wedstrijd hebben.” Lisa, lachend: “Je weet soms niet eens wanneer je in een vliegtuig moet zitten!” Ook rond wedstrijden is het koppel onafscheidelijk. Al is er dan wel degelijk een verschil met thuis. Lisa: “Sta ik in de racemodus dan ben ik een ander persoon. Heel gek is dat. We zijn tijdens een raceweek samen, delen een hotelkamer, maar we leven langs elkaar heen. Alles draait dan om het snowboarden en om winnen.” Chris: “We doen dan heel erg ons eigen ding. Meestal gaan we tijdens zo’n week even ertussenuit en een hapje eten. Om echt samen te zijn. Niet als sporters, maar als stel.” Lisa: “Vaak is het zo dat de runs van de mannen en vrouwen door elkaar heen lopen. Dan staan we samen bij de start.” Chris: “Jij geeft me altijd een knuffel en een kus, dat vind ik soms irritant. Dan zit ik in mijn focus en denk ik: laat me met rust.” Lisa: “Ik krijg dan een blik toegeworpen van: ga weg!” Chris: “Maar andersom doe ik dat bij jou net zo goed. We wensen elkaar wel altijd succes.” Rare dag Vier jaar geleden, bij de Paralympics in Pyeongchang, werd de banked slalom van de mannen en vrouwen ook tegelijkertijd gehouden. Terwijl Lisa zich boven aan de piste klaarmaakte voor haar finale tegen mentor Bibian Mentel, zat Chris verderop op een stoeltje te wachten voor zijn eindstrijd die een paar minuten later zou beginnen. Chris: “Er hingen overal tv-schermen, maar ik keek niet naar de beelden omdat ik me volledig wilde focussen op mijn eigen race. Ik hoorde het startsein en even later allemaal oh’s en ah’s uit het publiek. Onze fysiotherapeut, die naast me zat, werd opgeroepen. Ik had door dat er een val was geweest. Zijn ze oké, kon ik nog net aan hem vragen. Dat was zo. En toen moest ik mijn finale rijden.” Lisa: “Ik ging er vol in, wilde laten zien wat ik in me had. Ik haalde Bibian in. Vlak daarna raakten we elkaar en kwamen we ten val. Mijn eerste reactie was: opstaan en doorgaan.” Mentel stond eerder op haar board en was sneller weg. Lisa moest genoegen nemen met een zilveren medaille. “Dat was erg balen. Toen ik beneden kwam, werd ik meteen meegenomen naar een bouwkeet. Er kwam een arts die zei: ‘Kijk maar even niet in de spiegel.’ Ik dacht alleen maar: waarom, wat is er aan de hand? Ik had wel bloed gezien na de val, maar dacht dat ik een bloedneus had. Pas toen kreeg ik door dat er een snee in mijn wang zat. Ik wilde de race van Chris zien, maar dat lukte niet.” Lisa: ‘We zijn allebei heel competitief en trekken ons aan elkaar op. De drive om van elkaar te willen winnen op de training is groot’ Chris: “Ik stond gespannen aan de start. Ook omdat ik niet precies wist wat er met Lisa was gebeurd en wat de uitkomst van de race was. Mijn finale was snel voorbij. In de eerste sectie maakte ik een fout waardoor ik viel. Toen ik beneden kwam, ging ik meteen naar jou toe. Je hele gezicht lag open en je ging naar het ziekenhuis. Ik moest naar de dopingcontrole en vervolgens naar de medailleceremonie. We zagen elkaar pas om middernacht weer in het dorp. Ik had gewacht tot je terug was. Samen met de fysio aten we pizza. Dat was het enige wat je kon eten omdat je wang was gehecht en geplakt. Het was een heel rare dag. Jammer dat onze finales op die manier eindigden, dat het geen mooie strijd tot de finish was geweest.” Lisa: “Gelukkig komt er een nieuwe kans aan. Ik sta er goed voor richting Beijing, heb begin dit seizoen gemerkt dat het gat met de concurrentie nog groter is geworden.” Chris: “Bij de eerste World Cup in Landgraaf reed ik mijn beste race ooit nadat ik twee jaar lang geen wedstrijd had gewonnen. Ik heb nog nooit zo goed op mijn board gestaan als nu. Met dank aan mijn nieuwe racebeen, dat is gemaakt door paralympisch kampioen en concurrent Mike Schultz, die ook prothesebouwer is. Toen hij na de vorige Spelen zijn hulp aanbood, nam ik dat meteen aan. Vijftien jaar geleden ging ik met stijve benen de berg af. Pakte ik een schans, dan brak ik alle scharnieren af en moest mijn vader weer naar de prothesemaker. Nu heb ik een stevig en volledig carbonbeen met een veer uit een motorcrossfiets, die ik tot negentig graden kan buigen. Dat is een gave ontwikkeling geweest.” Lisa: “Onderling praten we niet veel over goud. Meer over hoe we nog beter kunnen worden. Al gaan we natuurlijk wel voor die ultieme beloning.” Chris: “Ik ben een ander mens dan in Zuid-Korea, ben slimmer en sterker geworden en heb veel meer ervaring. Een gouden medaille zou de kers op de taart zijn voor alles wat we de afgelopen jaren hebben gedaan.” Lisa: “Na de vorige Spelen zijn we een maand naar Bali gegaan en daarna weer volle bak gaan trainen. Eigenlijk zijn we al acht jaar aan het doorrammen.” Inspiratiebron In maart nemen Chris en Lisa voor de derde keer deel aan de Paralympics. Als vaandeldragers van het Nederlandse para­snowboarden. Het zullen de eerste Spelen zonder hun voor­malige mentor worden. Bibian Mentel overleed op 29 maart 2021 aan de gevolgen van kanker. Chris: “Je wist dat het eraan zat te komen, maar toch was het heftig. We waren op dat moment in het Italiaanse Colere voor een World Cup. Een van de weinige wedstrijden die doorging in het coronaseizoen. Ik was heel blij dat ik daar was. Op een berg in de sneeuw met de club die zij ooit was begonnen. Ik deed daar wat zij altijd zo graag deed: snowboarden. Voor mijn gevoel kon ik op die manier afscheid van Bieb nemen. Het was goed zo.” Lisa: “Het was alsof het zo moest zijn dat we daar waren. Een van de mooiste herinneringen voor mij is dat we na Sochi door Bibian en haar man Edwin mee naar Canada werden genomen. Met een helikopter werden we in the middle of nowhere gedropt om offpiste en onder begeleiding van een gids te gaan boarden. We verbleven met elkaar in een lodge. Er waren geen liften, geen mensen. Niets. Dat was te gek.” Chris: “Ik herinner me nog goed dat we in 2015 in La Molina waren. Bieb had net gehoord dat ze uitzaaiingen had en stond vervolgens bij min twintig graden en keiharde sneeuw iemand te leren snowboarden. Ik ben haar heel dankbaar dat ze me de kans heeft gegeven om de sport te leren kennen. Door het snowboarden heb ik me kunnen ontwikkelen en dat heeft me gemaakt tot de persoon die ik nu ben.” Lisa: “Bibian heeft me vooral meege­geven dat ik moet doen wat ik leuk vind en ervan moet genieten. En om anderen te inspireren en helpen dat ook te doen.” Chris: “Ze heeft ons ook geleerd om iets terug te geven aan de sport. Ik weet hoeveel het waard is als mensen je helpen. Dat probeer ik te doen bij de volgende generatie snowboarders, bijvoorbeeld door ze te helpen met materiaal en tips. Lisa en ik willen laten zien wat er mogelijk is met een prothese of orthese. Twee jaar geleden heb ik mijn vliegbrevet gehaald. Vliegen met een beperking? Normaal gesproken is dat: boem, deur dicht. Door het zoeken naar de juiste mensen die de deur op een kier hielden, is het toch gelukt. Wat ik doe met snowboarden en vliegen is best extreem. Dat hoeft het natuurlijk niet voor iedereen te zijn. Het gaat erom dat kinderen doen wat ze het liefst willen. En dat er wordt gedacht in mogelijkheden. Dat proberen we ze tijdens clinics mee te geven.” Lisa: “Ook laten we ouders zien wat ze kunnen doen. Het helpt heel erg als ouders erin staan van: ga het proberen, kijk wat je kunt. Dat hebben onze ouders ook gedaan en die instelling neem je met je mee.” Chris: “Je kunt veel meer dan je denkt. Ook met een beperking kun je nog steeds je dromen najagen.” Helden Magazine 60 Het verhaal van Chris Vos en Lisa Bunschoten komt voort uit Helden Magazine 60. Deze editie staat voor een groot deel in het teken van de Olympische Spelen, waar Golden Girl Suzanne Schulting vier jaar geleden ‘zomaar’ olympisch kampioen werd en nu de favoriet is op elke afstand. In Helden Magazine 60 lees je een uitgebreid interview met succesvolste Nederlandse olympiër, Ireen Wüst. Ook spraken we Thomas Krol over onder meer zijn transformatie en Kjeld Nuis. Krijgt Sven Kramer in aanloop naar zijn laatste Spelen tien stellingen voorgelegd, spreken we met Antoinette de Jong over trouwen en een nieuwe koers én lacht het leven Irene Schouten toe, al weet ze ook maar al te goed hoe de andere kant van de medaille eruitziet. Ook in Helden Magazine 60 wist Botic van de Zandschulp in 2021 de sprong naar de top honderd te maken, maar dat is pas het begin voor de 26-jarige tennisser. Een gesprek met Peter Bosz over stress, Ajax en zijn ambitie om op een dag bondscoach te worden. Naast speler van Atalanta Bergamo en Oranje is Marten de Roon ook influencer. Op basis van 10 social media-posts gingen wij het gesprek met de voetballer aan. En hoe goed is Lionel Messi nog? We vroegen het aan Ronald Koeman, Henk ten Cate, Ruud Gullit, Giovanni van Bronckhorst, Ron Vlaar en Edwin Winkels. Verder een reconstructie van het olympisch goud op de 1000 meter met Gerard van Velde. Victoria Koblenko probeert daarnaast Jorden van Foreest schaakmat te zetten én Samantha van Diemen staat in de ‘Leeuwinnen in het Rijks’ stil bij De Liefdesbrief. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 60 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Chris Vos (23) en Lisa Bunschoten (26) zijn de beste parasnowboarders van Nederland. En een liefdeskoppel. In aanloop naar de Paralympische Winterspelen (4-13 maart) gingen we op bezoek bij de medaillekandidaten. Het moderne rijtjeshuis van Chris Vos en Lisa Bunschoten in een nieuwbouwwijk in Zuidoostbeemster is van alle gemakken voorzien. Afgelopen zomer zijn ze er ingetrokken na jarenlang in Arnhem te hebben gewoond. In tegenstelling tot hun vorige woning hebben ze alleen geen balken meer aan het plafond waar ze hun gewonnen medailles aan op kunnen hangen. En dat zijn er nogal wat. Het is begin december 2021 en Chris en Lisa zijn net terug uit Landgraaf waar ze de eerste World Cup van hun bomvolle seizoen, met zowel het WK als de Paralympische Spelen, hebben gereden. Allebei zijn ze met goud thuisgekomen. “Mijn medaille hangt boven. Aan mijn snowboard die tussen de was staat,” zegt Chris lachend. “Als je gaat verhuizen ga je spullen uitzoeken. Ik heb enkele prijzen weggedaan. Onhandige dingen zoals een blok hout. Best gaaf, maar wat moet je ermee?! Maar medailles gooien we niet weg. In dit huis leggen we nieuwe medailles vaak een week op tafel. Daarna gaan ze in een mooie doos waarin we ze bewaren.” Lisa: “Als we alles wat we hebben gewonnen zouden ophangen, dan wordt het een beetje vol. De medailles van de Spelen en het WK hebben wel een mooi plekje gekregen.” Kantje boord Sinds de verhuizing woont Chris op tien minuten van zijn ouderlijk huis. Eén keer per week doen Lisa en hij op de zolder van de boerderij van zijn ouders krachttraining. Het is ook de plek waar het achttien jaar geleden vreselijk misging. Chris: “Toen ik vijf jaar oud was, werd er bij ons op het erf verbouwd. Als de grote machines aan het werk waren, mochten mijn broer en ik niet naar buiten. Op een dag deden we dat toch omdat we in het zand wilden spelen. De machinist van de graafmachine zag me niet en reed over mijn middel heen. Ik werd met spoed naar het ziekenhuis gebracht. Mijn heupen waren op vier plaatsen gebroken en veel bloedvaten waren stuk. Ik was vanbinnen aan het doodbloeden. Het was kantje boord of ik het zou redden. De eerste dagen na de operaties was het kritisch. Er werd meerdere keren tegen mijn ouders gezegd dat ze afscheid van me moesten nemen. Ook toen ik een bacteriële infectie opliep waardoor mijn bilspier met spoed moest worden geamputeerd. Ik weet niet hoe, maar ik wist het te overleven. Het gevolg was wel dat mijn rechterbeen verlamd was.” De artsen dachten dat Chris nooit meer zou kunnen lopen en de rest van zijn leven in een rolstoel zou zitten. Maar dat vertikte hij. Chris wilde spelen zoals ieder kind en proberen weer te kunnen lopen, wat hem ook lukte met eerst een looprekje en later een orthese. “Er werd van alles afgeraden door de dokters. Gelukkig ben ik opgegroeid in een gezin dat twee keer nadacht en wel naar de mogelijkheden keek. Laat hem maar vallen, dachten mijn ouders. Hij staat wel weer op.” Met veel vallen, pijn, kramp en hulp van zijn vader, die een touw om zijn middel deed zodat ze samen de piste af konden, leerde Chris in zijn jeugdjaren zelfstandig snowboarden. Toen hij in 2010 Nicolien Sauerbreij olympisch kampioen zag worden op de parallelreuzenslalom dacht hij: dat wil ik ook. Zo kwam hij in contact met Bibian Mentel, die bezig was met het oprichten van een team en van snowboarden een paralympische sport wilde maken. “Bieb nam me mee naar wedstrijden in Frankrijk en Spanje. Ik was twaalf jaar en kon er nog niets van, maar ik vond het heel gaaf. Ik kwam gasten tegen die ook met een prothese aan het snowboarden waren. In die tijd stonden ze allemaal nog te blowen. Het was één grote cracky bende, maar ik vond het geweldig. Van een team dat iedere zondag voor de lol ging trainen werden we steeds professioneler.” Kussen bij de lift Lisa werd geboren met fibula aplasie. Door het missen van haar kuitbeen en een incomplete knie was haar linkerbeen flink korter dan haar rechterbeen. Ook had ze een spitsvoet. “Op zesjarige leeftijd is mijn been verlengd. Mijn onderen bovenbeen werden gebroken en ik kreeg een stellage met pinnen door mijn been, op twee plekken zelfs door het bot. Negen maanden lang moest ik iedere dag aan een schroef draaien waardoor mijn been werd uitgerekt. Dat was niet fijn. Ik had vooral veel spierpijn. De pinnen van de stellage moesten iedere week worden schoongemaakt. Met watjes en alcohol. Dat was verschrikkelijk. Ik schreeuwde de hele straat bij elkaar van de pijn. Omdat de pinnen nat mochten worden, zetten mijn ouders voorafgaand aan het schoonmaken een sproeier buiten waar ik met kinderen uit de straat onder kon spelen. Ze koppelden nare momenten aan leuke dingen en dat hielp me heel erg. Het beenverschil van twaalf centimeter werd uiteindelijk teruggebracht naar vijf en mijn knieën kwamen op dezelfde hoogte te staan.” Op vijftienjarige leeftijd stond er opnieuw een beenverlenging en ook het rechtzetten van haar voet op de planning. Totdat een arts haar aan het twijfelen bracht. “Die arts dacht dat ik daardoor juist meer last zou krijgen naarmate ik ouder zou worden. Hij zei: ‘Als het mijn been was, dan zou ik voor amputatie kiezen.’ Dat waren heftige woorden. Ik besloot de afspraak af te zeggen en eerst goed rond te kijken. Toen ik zag wat mensen allemaal konden met een prothese, dacht ik: wow, dat wil ik ook kunnen. Daarna was de keuze snel gemaakt en werd mijn linkervoet geamputeerd.” Voor de amputatie had Lisa met een orthese leren snowboarden. Met een prothese bleek het ook te lukken. “Ik was heel blij dat ik na de ingreep weer op een snowboard kon staan. Tijdens een Fundag in Snowworld die was georganiseerd door de Mentelity Foundation kwam ik Bibian tegen. Ze vond het tof dat er nog een meisje met een prothese aan het snowboarden was en vroeg of ik mee wilde doen aan wedstrijden. Ik was meteen enthousiast.” Zo kwamen Chris en Lisa in hetzelfde team terecht. Maar van liefde op het eerste gezicht was niet bepaald sprake. Chris: “In het begin was ik jou aan het narren en plagen omdat je een beetje bang was en niet zo hard naar beneden durfde te gaan.” Lisa: “Ik ben tweeënhalf jaar ouder en vond jou maar een vervelend rotjoch. Chris: “In die tijd zagen we elkaar vijf keer per week in Snowworld. Daarnaast deden we wedstrijden met het team van Bieb.” Lisa: “We reisden de wereld over, maakten samen veel mee en daardoor ontstond er een vriendschap.” Twee jaar na hun eerste kennismaking sloeg de vonk over. Chris: “Mijn moeder zei: ‘Heb je weleens goed naar dat meisje gekeken?’ Toen ik dat deed, was het er ineens. Ik vond jou eerder leuk dan jij mij.” Lisa: “Ik merkte dat je veranderde. Daardoor ging ik ook anders naar jou kijken. Van een irritant jochie werd je ineens een leuke jongen.” Chris: “Ik stopte met plagen. In plaats daarvan ging ik lief doen en slijmen. En we gingen elkaar stiekem kusjes geven bij de skilift. Vlak voor Sochi kregen we een relatie.” Onafscheidelijk duo Met zijn krap zestien jaar was Chris tijdens de Paralympische Winterspelen van 2014 de jongste Nederlandse deelnemer. Hij werd dertiende op de boardercross, Lisa werd zevende. In de daaropvolgende jaren bestormden ze samen de top. In 2015 en 2017 werd Chris wereldkampioen op de onderdelen banked slalom en boardercross. Na twee zilveren en één bronzen plak op het WK veroverde Lisa in 2019 ook op beide onderdelen de wereldtitel. Met dank aan hun streven elkaar en daarmee ook zichzelf beter te willen maken. Lisa: “We zijn allebei heel competitief en trekken ons aan elkaar op. Tijdens trainingen doen we heats tegen elkaar. De drive om van elkaar te willen winnen is groot. Met boardercross ben ik op sommige stukken sneller dan Chris en andersom. Er gebeurt altijd iets als we het tegen elkaar opnemen.” Chris, lachend: “Er komt dan ook wat gescheld aan te pas. Wie wint wrijft dat zeker nog even in bij de ander. Het kan soms intens zijn, maar we zijn het gewend dat we dezelfde sport beoefenen en iedere dag samen zijn. Ik heb altijd mijn maatje bij me en daar heb ik veel aan.” Lisa: “Het komt soms voor dat de een met een gouden medaille thuiskomt en de ander met een teleurstellend resultaat. Toch zijn we dan blij voor de ander. Het is altijd beter dat in elk geval een van ons twee wint. Ik ben blijer voor Chris als hij wint dan voor mezelf.” Chris: “Dat heb ik ook. Maar het tofste is als we allebei een goed resultaat halen.” Chris: ‘Ik stopte met plagen. In plaats daarvan ging ik lief doen en slijmen. En we gingen elkaar stiekem kusjes geven bij de skilift’ Lisa: “We vinden allebei dezelfde dingen leuk, maar qua karakter zijn we compleet verschillend.” Chris: “Jij bent een pietje-precies en heel gestructureerd. Ik ben chaotisch en een beetje lazy. Ik weet soms niet op welke dagen we een wedstrijd hebben.” Lisa, lachend: “Je weet soms niet eens wanneer je in een vliegtuig moet zitten!” Ook rond wedstrijden is het koppel onafscheidelijk. Al is er dan wel degelijk een verschil met thuis. Lisa: “Sta ik in de racemodus dan ben ik een ander persoon. Heel gek is dat. We zijn tijdens een raceweek samen, delen een hotelkamer, maar we leven langs elkaar heen. Alles draait dan om het snowboarden en om winnen.” Chris: “We doen dan heel erg ons eigen ding. Meestal gaan we tijdens zo’n week even ertussenuit en een hapje eten. Om echt samen te zijn. Niet als sporters, maar als stel.” Lisa: “Vaak is het zo dat de runs van de mannen en vrouwen door elkaar heen lopen. Dan staan we samen bij de start.” Chris: “Jij geeft me altijd een knuffel en een kus, dat vind ik soms irritant. Dan zit ik in mijn focus en denk ik: laat me met rust.” Lisa: “Ik krijg dan een blik toegeworpen van: ga weg!” Chris: “Maar andersom doe ik dat bij jou net zo goed. We wensen elkaar wel altijd succes.” Rare dag Vier jaar geleden, bij de Paralympics in Pyeongchang, werd de banked slalom van de mannen en vrouwen ook tegelijkertijd gehouden. Terwijl Lisa zich boven aan de piste klaarmaakte voor haar finale tegen mentor Bibian Mentel, zat Chris verderop op een stoeltje te wachten voor zijn eindstrijd die een paar minuten later zou beginnen. Chris: “Er hingen overal tv-schermen, maar ik keek niet naar de beelden omdat ik me volledig wilde focussen op mijn eigen race. Ik hoorde het startsein en even later allemaal oh’s en ah’s uit het publiek. Onze fysiotherapeut, die naast me zat, werd opgeroepen. Ik had door dat er een val was geweest. Zijn ze oké, kon ik nog net aan hem vragen. Dat was zo. En toen moest ik mijn finale rijden.” Lisa: “Ik ging er vol in, wilde laten zien wat ik in me had. Ik haalde Bibian in. Vlak daarna raakten we elkaar en kwamen we ten val. Mijn eerste reactie was: opstaan en doorgaan.” Mentel stond eerder op haar board en was sneller weg. Lisa moest genoegen nemen met een zilveren medaille. “Dat was erg balen. Toen ik beneden kwam, werd ik meteen meegenomen naar een bouwkeet. Er kwam een arts die zei: ‘Kijk maar even niet in de spiegel.’ Ik dacht alleen maar: waarom, wat is er aan de hand? Ik had wel bloed gezien na de val, maar dacht dat ik een bloedneus had. Pas toen kreeg ik door dat er een snee in mijn wang zat. Ik wilde de race van Chris zien, maar dat lukte niet.” Lisa: ‘We zijn allebei heel competitief en trekken ons aan elkaar op. De drive om van elkaar te willen winnen op de training is groot’ Chris: “Ik stond gespannen aan de start. Ook omdat ik niet precies wist wat er met Lisa was gebeurd en wat de uitkomst van de race was. Mijn finale was snel voorbij. In de eerste sectie maakte ik een fout waardoor ik viel. Toen ik beneden kwam, ging ik meteen naar jou toe. Je hele gezicht lag open en je ging naar het ziekenhuis. Ik moest naar de dopingcontrole en vervolgens naar de medailleceremonie. We zagen elkaar pas om middernacht weer in het dorp. Ik had gewacht tot je terug was. Samen met de fysio aten we pizza. Dat was het enige wat je kon eten omdat je wang was gehecht en geplakt. Het was een heel rare dag. Jammer dat onze finales op die manier eindigden, dat het geen mooie strijd tot de finish was geweest.” Lisa: “Gelukkig komt er een nieuwe kans aan. Ik sta er goed voor richting Beijing, heb begin dit seizoen gemerkt dat het gat met de concurrentie nog groter is geworden.” Chris: “Bij de eerste World Cup in Landgraaf reed ik mijn beste race ooit nadat ik twee jaar lang geen wedstrijd had gewonnen. Ik heb nog nooit zo goed op mijn board gestaan als nu. Met dank aan mijn nieuwe racebeen, dat is gemaakt door paralympisch kampioen en concurrent Mike Schultz, die ook prothesebouwer is. Toen hij na de vorige Spelen zijn hulp aanbood, nam ik dat meteen aan. Vijftien jaar geleden ging ik met stijve benen de berg af. Pakte ik een schans, dan brak ik alle scharnieren af en moest mijn vader weer naar de prothesemaker. Nu heb ik een stevig en volledig carbonbeen met een veer uit een motorcrossfiets, die ik tot negentig graden kan buigen. Dat is een gave ontwikkeling geweest.” Lisa: “Onderling praten we niet veel over goud. Meer over hoe we nog beter kunnen worden. Al gaan we natuurlijk wel voor die ultieme beloning.” Chris: “Ik ben een ander mens dan in Zuid-Korea, ben slimmer en sterker geworden en heb veel meer ervaring. Een gouden medaille zou de kers op de taart zijn voor alles wat we de afgelopen jaren hebben gedaan.” Lisa: “Na de vorige Spelen zijn we een maand naar Bali gegaan en daarna weer volle bak gaan trainen. Eigenlijk zijn we al acht jaar aan het doorrammen.” Inspiratiebron In maart nemen Chris en Lisa voor de derde keer deel aan de Paralympics. Als vaandeldragers van het Nederlandse para­snowboarden. Het zullen de eerste Spelen zonder hun voor­malige mentor worden. Bibian Mentel overleed op 29 maart 2021 aan de gevolgen van kanker. Chris: “Je wist dat het eraan zat te komen, maar toch was het heftig. We waren op dat moment in het Italiaanse Colere voor een World Cup. Een van de weinige wedstrijden die doorging in het coronaseizoen. Ik was heel blij dat ik daar was. Op een berg in de sneeuw met de club die zij ooit was begonnen. Ik deed daar wat zij altijd zo graag deed: snowboarden. Voor mijn gevoel kon ik op die manier afscheid van Bieb nemen. Het was goed zo.” Lisa: “Het was alsof het zo moest zijn dat we daar waren. Een van de mooiste herinneringen voor mij is dat we na Sochi door Bibian en haar man Edwin mee naar Canada werden genomen. Met een helikopter werden we in the middle of nowhere gedropt om offpiste en onder begeleiding van een gids te gaan boarden. We verbleven met elkaar in een lodge. Er waren geen liften, geen mensen. Niets. Dat was te gek.” Chris: “Ik herinner me nog goed dat we in 2015 in La Molina waren. Bieb had net gehoord dat ze uitzaaiingen had en stond vervolgens bij min twintig graden en keiharde sneeuw iemand te leren snowboarden. Ik ben haar heel dankbaar dat ze me de kans heeft gegeven om de sport te leren kennen. Door het snowboarden heb ik me kunnen ontwikkelen en dat heeft me gemaakt tot de persoon die ik nu ben.” Lisa: “Bibian heeft me vooral meege­geven dat ik moet doen wat ik leuk vind en ervan moet genieten. En om anderen te inspireren en helpen dat ook te doen.” Chris: “Ze heeft ons ook geleerd om iets terug te geven aan de sport. Ik weet hoeveel het waard is als mensen je helpen. Dat probeer ik te doen bij de volgende generatie snowboarders, bijvoorbeeld door ze te helpen met materiaal en tips. Lisa en ik willen laten zien wat er mogelijk is met een prothese of orthese. Twee jaar geleden heb ik mijn vliegbrevet gehaald. Vliegen met een beperking? Normaal gesproken is dat: boem, deur dicht. Door het zoeken naar de juiste mensen die de deur op een kier hielden, is het toch gelukt. Wat ik doe met snowboarden en vliegen is best extreem. Dat hoeft het natuurlijk niet voor iedereen te zijn. Het gaat erom dat kinderen doen wat ze het liefst willen. En dat er wordt gedacht in mogelijkheden. Dat proberen we ze tijdens clinics mee te geven.” Lisa: “Ook laten we ouders zien wat ze kunnen doen. Het helpt heel erg als ouders erin staan van: ga het proberen, kijk wat je kunt. Dat hebben onze ouders ook gedaan en die instelling neem je met je mee.” Chris: “Je kunt veel meer dan je denkt. Ook met een beperking kun je nog steeds je dromen najagen.” Helden Magazine 60 Het verhaal van Chris Vos en Lisa Bunschoten komt voort uit Helden Magazine 60. Deze editie staat voor een groot deel in het teken van de Olympische Spelen, waar Golden Girl Suzanne Schulting vier jaar geleden ‘zomaar’ olympisch kampioen werd en nu de favoriet is op elke afstand. In Helden Magazine 60 lees je een uitgebreid interview met succesvolste Nederlandse olympiër, Ireen Wüst. Ook spraken we Thomas Krol over onder meer zijn transformatie en Kjeld Nuis. Krijgt Sven Kramer in aanloop naar zijn laatste Spelen tien stellingen voorgelegd, spreken we met Antoinette de Jong over trouwen en een nieuwe koers én lacht het leven Irene Schouten toe, al weet ze ook maar al te goed hoe de andere kant van de medaille eruitziet. Ook in Helden Magazine 60 wist Botic van de Zandschulp in 2021 de sprong naar de top honderd te maken, maar dat is pas het begin voor de 26-jarige tennisser. Een gesprek met Peter Bosz over stress, Ajax en zijn ambitie om op een dag bondscoach te worden. Naast speler van Atalanta Bergamo en Oranje is Marten de Roon ook influencer. Op basis van 10 social media-posts gingen wij het gesprek met de voetballer aan. En hoe goed is Lionel Messi nog? We vroegen het aan Ronald Koeman, Henk ten Cate, Ruud Gullit, Giovanni van Bronckhorst, Ron Vlaar en Edwin Winkels. Verder een reconstructie van het olympisch goud op de 1000 meter met Gerard van Velde. Victoria Koblenko probeert daarnaast Jorden van Foreest schaakmat te zetten én Samantha van Diemen staat in de ‘Leeuwinnen in het Rijks’ stil bij De Liefdesbrief. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 60 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Snowboarden

Bibian Mentel: ‘Het leven is als een ui die je helemaal afpelt’

Paralympisch snowboardster Bibian Mentel was een inspiratie voor velen vanwege haar optimisme en doorzettingsvermogen. Talloze keren kreeg ze te maken met kanker. Drie weken voor haar overlijden op 29 maart dit jaar ging Barbara Barend bij haar langs voor een afscheidsinterview. Ik schrok van het bericht begin dit jaar dat er bij Bibian Mentel tumoren in haar hoofd gevonden waren, dat ze nu echt was uitbehandeld en het snel kon gaan. “Mag ik afscheid van je nemen?” vroeg ik haar per app. “Natuurlijk,” antwoordden zij en haar man Edwin Spee. Edwin belde me vervolgens. Geïnspireerd door de vorig jaar overleden Marc de Hond zei hij: “Barbara, we hebben een vraag. Bieb zou graag nog een laatste interview afgeven om te publiceren na haar dood.” En zo treffen we elkaar begin maart, met de wetenschap dat we elkaar daarna nooit meer zullen zien. We zitten tegenover elkaar op het bed van Edwin en Bibian. Bibian ligt er broos, maar tegelijk stralend bij. Ik heb taart meegenomen. Bibian: “Ik heb jarenlang alleen maar gegeten wat goed voor mij was. Mijn dokter zei dat ik vanaf nu niet meer gezond, maar lekker moet eten. Dit kan zo maar mijn laatste taartje zijn. Heerlijk, rode vruchten bavarois.” Hoe hoorde je dat je je moest voorbereiden op het afscheid van het leven? Bibian: “Ik voelde me niet lekker, had een afspraak met mijn dokter om te kijken wat er mogelijk was. We zouden een masker laten aanmeten dat nodig was om mijn hoofd stil te houden bij bestralingen voor de tumoren. Voordat we het masker zouden aanmeten, zei hij: ‘Ik heb slecht nieuws.’ Hij vertelde me dat er nu echt niets meer te doen was en dat als we verder zouden gaan met behandelen, er niet alleen geen enkele garantie op verbetering was, maar ook een grote kans op bloedingen die gepaard zouden gaan met vreselijke hoofdpijn. Hij zei: ‘Dan moeten we gaan afwegen: weegt de zeer minimale kans op uitstel op tegen de mogelijk helse pijnen die je te wachten staan.’ Voor het uittekenen van dat masker moest ik veertig minuten bewegingloos op mijn rug blijven liggen. We probeerden het, maar ik moest meteen heel erg hoesten. Dat overkwam me wel vaker, maar toen had ik ineens twijfel. De dokter had me net verteld dat het snel slechter zou worden. Ik vroeg hem of het uittekenen van het masker een dagje uitgesteld kon worden. Hij zei: ‘Natuurlijk, als je je zo beroerd voelt, dan zie ik je vrijdag weer.’ Donderdag lag ik de hele dag in bed, ik voelde me echt niet lekker. Vrijdagochtend moest ik ’s ochtends naar het toilet en ik kreeg geen lucht meer. Ik was aan het snakken naar adem, iets dat ik helemaal niet kende. Ik maakte Ed wakker en zei: ‘Ik krijg geen lucht.’ Toen zei hij: ‘Dan kunnen we ook niet naar het ziekenhuis voor dat masker, want zo ga ik je niet meenemen.’ Edwin heeft de afspraak afgebeld en gezegd: ‘We moeten het uittekenen van het masker toch over het weekend heen tillen.’ De ziekenhuizen in Leiden en Amsterdam hadden contact gehad, waarop mijn arts me belde en vroeg of hij langs mocht komen. We voelden dat hij niet even gezellig een kopje thee kwam drinken. Hij zei: ‘We hebben alle scenario’s doorgenomen en eigenlijk kunnen we niks meer doen. Door jouw positieve instelling zijn we al diverse keren verder gegaan dan we normaal gesproken zouden doen. Maar we zijn nu op een punt gekomen dat we niets meer kunnen bedenken dat jou gaat helpen. Willen we gaan opereren, dan moet je stoppen met je bloedverdunners, maar die heb je ontzettend hard nodig. Want zonder bloedverdunners krijg je gegarandeerd een herseninfarct. Dus Bibian, we weten het gewoon niet meer, eigenlijk kunnen we niks meer.’ In het weekend dat volgde, voelde ik me echt beroerd. Ik moest het nieuws verwerken. Het was me allemaal te veel. Als ik aan dat moment terugdenk, word ik weer emotioneel.” Bibian vervolgt: “Het eerste wat ik tegen de dokter zei, was: ik wil niet stikken. Wat ik die ochtend had meegemaakt, wilde ik niet nog een keer. Zo sterven lijkt me vreselijk. Na onderling overleg tussen de neurochirurg, de huisarts en de oncoloog hebben we besloten dat ik niet opgenomen hoefde te worden, maar thuis mocht blijven en in direct contact met de huisarts moest staan. Dat was ook mijn keuze. Ik vroeg of ze me iets konden geven om van die benauwdheid af te komen. De gedachte dat Ed en de kinderen me misschien zouden zien stikken, vond ik vreselijk. De huisarts heeft ervoor gezorgd dat de euthanasiespullen naast ons bed kwamen te liggen, een neusspray voor het geval ik zou dreigen te stikken. Ik zou vier sprays in het ene en vier in het andere neusgat moeten doen en dan zou ik vredig inslapen. Dat geeft me rust, dan is dat geregeld. Ik vond het ook wel pittig, want ik voelde dat alle artsen dachten: ik weet niet of ze het weekend gaat halen. Dat weekend heb ik hele delen niet bewust meegemaakt. Na dat weekend begonnen we met de dexamethason, dat is een prednison maar dan vele malen sterker, waardoor de benauwdheid minder werd. Ik kreeg ook antibiotica voor mijn longen. Vanaf dat moment ging het weer een beetje bergopwaarts. Ik voel me weer zo goed dat ik nog graag mensen ontvang die ik liefheb, ondanks corona. Ook dat heb ik met de huisarts besproken. De huisarts zei: ‘Bieb, natuurlijk moet je voorzichtig doen en een beetje afstand houden, maar als jij in deze fase van je leven je familie of vriendinnen een kus wil geven, dan geef je ze lekker een kus.” Edwin komt even langs, legt een extra kussen in Bibians rug en gaat naar kantoor. Hij is meer dan twintig kilo afgevallen. Edwin: “Ik houd er rekening mee dat Bibian straks niet meer mobiel is en dat ik haar moet tillen als ze iets wil. Dat doe ik nu al af en toe. Dus ik moet wel in training blijven.” Bibian: “Dank je, knapperd.” Ze kussen elkaar en Edwin gaat weg. Je straalt. Bibian knikt: “Het leuke is dat ik niet van de ene op de andere dag uit het leven ben gerukt en de tijd heb gekregen afscheid te nemen van mijn dierbaren. Ik heb mooie gesprekken met mijn zoon Julian gehad, met onze meiden Bella en Laila. De meiden zijn lekkere binnenvetters, ik heb ze een beetje losgebroken en gezegd: kom op, gewoon kletsen. Ze zijn twee dagen geleden 22 geworden. Ik besprak met ze hoe ze hun leven willen inrichten, maar zei ze ook dat ik ze dankbaar ben voor de mooie momenten met hen en hoe ze mij, als nieuwe vrouw van hun vader, in hun leven hebben toegelaten. Dat soort gesprekken maakt het naderen van het einde zo mooi dat ik ’s ochtends met een glimlach wakker word. Dan lig ik naast mijn vent, komt mijn zoon naar beneden in zijn onderbroek om me een kus te geven en straalt de zon. Dan voel ik rust dat ik mijn laatste dagen zo mag uittekenen. Dat is toch prachtig? Natuurlijk verbaas ik mezelf hoe ik deze laatste dagen onderga, of straks als mensen dit artikel lezen, heb ondergaan... Ik zeg tegen niemand tot ziens, ik zeg heel bewust: tot de volgende keer. Als die er komt, is het mooi meegenomen en zo niet, dan hebben we een mooie tijd gehad. Er komen veel vriendinnen langs. Ze wisselen elkaar af en komen voor ons koken. 'Ik zeg tegen niemand tot ziens, ik zeg heel bewust: tot de volgende keer. Als die er komt, is het mooi meegenomen en zo niet, dan hebben we een mooie tijd gehad' Een vriendin uit Haarlem komt drie keer in de week om te koken en een ander, die in Brussel woont, komt iedere week een dag langs om het eten te verzorgen. Dat is ook voor Ed een opluchting, het geeft hem rust. Het zijn bijna allemaal nog mijn middelbare schoolvriendinnen. Zes ervan zitten nu in het hoofdbestuur van de Mentelity Foundation. Ed zei: ‘Wie weten nou beter dan je beste vriendinnen waar jij naartoe wil met de stichting?’ Bibian neemt even pauze om rustig te ademen. Ze lacht. “Weet je, normaal krijg je alle loftuitingen als je bent overleden. Ik krijg ze nog bij leven. Dat is zo bijzonder. Van de week ging de deurbel, toen stond er zo’n officiële bode voor de deur met een zwarte zonnebril op. Hij kwam een brief van Prinses Margriet brengen. Zo lief dat ze überhaupt iets heeft geschreven en erover nadenkt. Ik heb haar een paar keer mogen ontmoeten. Ze heeft me, ook namens Koning Willem-Alexander, bedankt voor de mooie sportmomenten, maar ook hoe ik als mens een voorbeeld ben geweest. Ik heb geregeld gesprekken met haar gevoerd over haar zoon Bernhard die immers ook kanker heeft gehad. Ze kon ook goed met mijn moeder overweg, ze hebben elkaar ontmoet tijdens de Spelen. Zij deelden iets gemeenschappelijks. Het is een lief en warm mens, dus die brief was te gek.” Helden Magazine 59 Het eerste gedeelte van het verhaal van Bibian Mentel komt voort uit Helden Magazine 59. Sifan Hassan is onze Held van het Jaar en siert de cover van het dubbeldik eindejaarsnummer. Ze kwam, zag en overwon. Hassan deed wat niemand voor haar deed: drie olympische medailles winnen op de middellange afstanden op dezelfde Spelen. In Helden Magazine 59 lees je een uitgebreid interview met Fabio Jakobsen en zijn aanstaande vrouw Delore. Ze blikken samen terug op de zware val in Polen, waarbij Fabio bijna het leven verloor én hoe hij zich dit jaar heeft teruggevochten. Daarnaast spraken we een van de sterkhouders van Ajax, Daley Blind in het bijzijn van zijn vrouw, dochter, moeder en twee zussen. Rolstoeltennisster Diede de Groot won dit jaar de Golden Slam. De dubbelvier zorgden voor het eerste olympische roeigoud bij de mannen in 25 jaar én Sjinkie Knegt vertelt over het leven na het ongeluk met de houtkachel. Ook in Helden Magazine 59 hebben Jeffrey Hoogland en Shanne Braspennincx het mooi geflikt met z’n tweeën, beloonde Tom Dumoulin zijn terugkeer met olympisch zilver op de tijdrit en groeide Denzel Dumfries uit tot de Held van Oranje tijdens het EK. Overigens vertelt Frédérique Matla over haar weg naar de top, won Abdi Nageeye niet alleen olympisch zilver op de marathon, maar coachte hij ondertussen ook zijn maatje naar brons en is Harrie Lavreysen de koning van de sprint. Verder zijn vrienden Niek Kimmann en Jelle van Gorkom allebei in het bezit van een olympische medaille. Dai Dai N’tab was ooit een feestbeest, nu is hij een van de snelste schaatsers van het land. Sanne van Dijke won olympisch brons, maar verloor in aanloop naar de Spelen haar broer en daarna haar trainingsmaatje. Reshmie Oogink blikt in ‘De dag dat’ terug op het moment dat ze in Tokio te horen kreeg dat ze corona had. Victoria Koblenko ontmoet daarnaast olympisch kampioen Kiran Badloe én Caitlin Dijkstra staat in de ‘Leeuwinnen in het Rijks’ stil bij De Liefdesbrief. Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.
Paralympisch snowboardster Bibian Mentel was een inspiratie voor velen vanwege haar optimisme en doorzettingsvermogen. Talloze keren kreeg ze te maken met kanker. Drie weken voor haar overlijden op 29 maart dit jaar ging Barbara Barend bij haar langs voor een afscheidsinterview. Ik schrok van het bericht begin dit jaar dat er bij Bibian Mentel tumoren in haar hoofd gevonden waren, dat ze nu echt was uitbehandeld en het snel kon gaan. “Mag ik afscheid van je nemen?” vroeg ik haar per app. “Natuurlijk,” antwoordden zij en haar man Edwin Spee. Edwin belde me vervolgens. Geïnspireerd door de vorig jaar overleden Marc de Hond zei hij: “Barbara, we hebben een vraag. Bieb zou graag nog een laatste interview afgeven om te publiceren na haar dood.” En zo treffen we elkaar begin maart, met de wetenschap dat we elkaar daarna nooit meer zullen zien. We zitten tegenover elkaar op het bed van Edwin en Bibian. Bibian ligt er broos, maar tegelijk stralend bij. Ik heb taart meegenomen. Bibian: “Ik heb jarenlang alleen maar gegeten wat goed voor mij was. Mijn dokter zei dat ik vanaf nu niet meer gezond, maar lekker moet eten. Dit kan zo maar mijn laatste taartje zijn. Heerlijk, rode vruchten bavarois.” Hoe hoorde je dat je je moest voorbereiden op het afscheid van het leven? Bibian: “Ik voelde me niet lekker, had een afspraak met mijn dokter om te kijken wat er mogelijk was. We zouden een masker laten aanmeten dat nodig was om mijn hoofd stil te houden bij bestralingen voor de tumoren. Voordat we het masker zouden aanmeten, zei hij: ‘Ik heb slecht nieuws.’ Hij vertelde me dat er nu echt niets meer te doen was en dat als we verder zouden gaan met behandelen, er niet alleen geen enkele garantie op verbetering was, maar ook een grote kans op bloedingen die gepaard zouden gaan met vreselijke hoofdpijn. Hij zei: ‘Dan moeten we gaan afwegen: weegt de zeer minimale kans op uitstel op tegen de mogelijk helse pijnen die je te wachten staan.’ Voor het uittekenen van dat masker moest ik veertig minuten bewegingloos op mijn rug blijven liggen. We probeerden het, maar ik moest meteen heel erg hoesten. Dat overkwam me wel vaker, maar toen had ik ineens twijfel. De dokter had me net verteld dat het snel slechter zou worden. Ik vroeg hem of het uittekenen van het masker een dagje uitgesteld kon worden. Hij zei: ‘Natuurlijk, als je je zo beroerd voelt, dan zie ik je vrijdag weer.’ Donderdag lag ik de hele dag in bed, ik voelde me echt niet lekker. Vrijdagochtend moest ik ’s ochtends naar het toilet en ik kreeg geen lucht meer. Ik was aan het snakken naar adem, iets dat ik helemaal niet kende. Ik maakte Ed wakker en zei: ‘Ik krijg geen lucht.’ Toen zei hij: ‘Dan kunnen we ook niet naar het ziekenhuis voor dat masker, want zo ga ik je niet meenemen.’ Edwin heeft de afspraak afgebeld en gezegd: ‘We moeten het uittekenen van het masker toch over het weekend heen tillen.’ De ziekenhuizen in Leiden en Amsterdam hadden contact gehad, waarop mijn arts me belde en vroeg of hij langs mocht komen. We voelden dat hij niet even gezellig een kopje thee kwam drinken. Hij zei: ‘We hebben alle scenario’s doorgenomen en eigenlijk kunnen we niks meer doen. Door jouw positieve instelling zijn we al diverse keren verder gegaan dan we normaal gesproken zouden doen. Maar we zijn nu op een punt gekomen dat we niets meer kunnen bedenken dat jou gaat helpen. Willen we gaan opereren, dan moet je stoppen met je bloedverdunners, maar die heb je ontzettend hard nodig. Want zonder bloedverdunners krijg je gegarandeerd een herseninfarct. Dus Bibian, we weten het gewoon niet meer, eigenlijk kunnen we niks meer.’ In het weekend dat volgde, voelde ik me echt beroerd. Ik moest het nieuws verwerken. Het was me allemaal te veel. Als ik aan dat moment terugdenk, word ik weer emotioneel.” Bibian vervolgt: “Het eerste wat ik tegen de dokter zei, was: ik wil niet stikken. Wat ik die ochtend had meegemaakt, wilde ik niet nog een keer. Zo sterven lijkt me vreselijk. Na onderling overleg tussen de neurochirurg, de huisarts en de oncoloog hebben we besloten dat ik niet opgenomen hoefde te worden, maar thuis mocht blijven en in direct contact met de huisarts moest staan. Dat was ook mijn keuze. Ik vroeg of ze me iets konden geven om van die benauwdheid af te komen. De gedachte dat Ed en de kinderen me misschien zouden zien stikken, vond ik vreselijk. De huisarts heeft ervoor gezorgd dat de euthanasiespullen naast ons bed kwamen te liggen, een neusspray voor het geval ik zou dreigen te stikken. Ik zou vier sprays in het ene en vier in het andere neusgat moeten doen en dan zou ik vredig inslapen. Dat geeft me rust, dan is dat geregeld. Ik vond het ook wel pittig, want ik voelde dat alle artsen dachten: ik weet niet of ze het weekend gaat halen. Dat weekend heb ik hele delen niet bewust meegemaakt. Na dat weekend begonnen we met de dexamethason, dat is een prednison maar dan vele malen sterker, waardoor de benauwdheid minder werd. Ik kreeg ook antibiotica voor mijn longen. Vanaf dat moment ging het weer een beetje bergopwaarts. Ik voel me weer zo goed dat ik nog graag mensen ontvang die ik liefheb, ondanks corona. Ook dat heb ik met de huisarts besproken. De huisarts zei: ‘Bieb, natuurlijk moet je voorzichtig doen en een beetje afstand houden, maar als jij in deze fase van je leven je familie of vriendinnen een kus wil geven, dan geef je ze lekker een kus.” Edwin komt even langs, legt een extra kussen in Bibians rug en gaat naar kantoor. Hij is meer dan twintig kilo afgevallen. Edwin: “Ik houd er rekening mee dat Bibian straks niet meer mobiel is en dat ik haar moet tillen als ze iets wil. Dat doe ik nu al af en toe. Dus ik moet wel in training blijven.” Bibian: “Dank je, knapperd.” Ze kussen elkaar en Edwin gaat weg. Je straalt. Bibian knikt: “Het leuke is dat ik niet van de ene op de andere dag uit het leven ben gerukt en de tijd heb gekregen afscheid te nemen van mijn dierbaren. Ik heb mooie gesprekken met mijn zoon Julian gehad, met onze meiden Bella en Laila. De meiden zijn lekkere binnenvetters, ik heb ze een beetje losgebroken en gezegd: kom op, gewoon kletsen. Ze zijn twee dagen geleden 22 geworden. Ik besprak met ze hoe ze hun leven willen inrichten, maar zei ze ook dat ik ze dankbaar ben voor de mooie momenten met hen en hoe ze mij, als nieuwe vrouw van hun vader, in hun leven hebben toegelaten. Dat soort gesprekken maakt het naderen van het einde zo mooi dat ik ’s ochtends met een glimlach wakker word. Dan lig ik naast mijn vent, komt mijn zoon naar beneden in zijn onderbroek om me een kus te geven en straalt de zon. Dan voel ik rust dat ik mijn laatste dagen zo mag uittekenen. Dat is toch prachtig? Natuurlijk verbaas ik mezelf hoe ik deze laatste dagen onderga, of straks als mensen dit artikel lezen, heb ondergaan... Ik zeg tegen niemand tot ziens, ik zeg heel bewust: tot de volgende keer. Als die er komt, is het mooi meegenomen en zo niet, dan hebben we een mooie tijd gehad. Er komen veel vriendinnen langs. Ze wisselen elkaar af en komen voor ons koken. 'Ik zeg tegen niemand tot ziens, ik zeg heel bewust: tot de volgende keer. Als die er komt, is het mooi meegenomen en zo niet, dan hebben we een mooie tijd gehad' Een vriendin uit Haarlem komt drie keer in de week om te koken en een ander, die in Brussel woont, komt iedere week een dag langs om het eten te verzorgen. Dat is ook voor Ed een opluchting, het geeft hem rust. Het zijn bijna allemaal nog mijn middelbare schoolvriendinnen. Zes ervan zitten nu in het hoofdbestuur van de Mentelity Foundation. Ed zei: ‘Wie weten nou beter dan je beste vriendinnen waar jij naartoe wil met de stichting?’ Bibian neemt even pauze om rustig te ademen. Ze lacht. “Weet je, normaal krijg je alle loftuitingen als je bent overleden. Ik krijg ze nog bij leven. Dat is zo bijzonder. Van de week ging de deurbel, toen stond er zo’n officiële bode voor de deur met een zwarte zonnebril op. Hij kwam een brief van Prinses Margriet brengen. Zo lief dat ze überhaupt iets heeft geschreven en erover nadenkt. Ik heb haar een paar keer mogen ontmoeten. Ze heeft me, ook namens Koning Willem-Alexander, bedankt voor de mooie sportmomenten, maar ook hoe ik als mens een voorbeeld ben geweest. Ik heb geregeld gesprekken met haar gevoerd over haar zoon Bernhard die immers ook kanker heeft gehad. Ze kon ook goed met mijn moeder overweg, ze hebben elkaar ontmoet tijdens de Spelen. Zij deelden iets gemeenschappelijks. Het is een lief en warm mens, dus die brief was te gek.” Helden Magazine 59 Het eerste gedeelte van het verhaal van Bibian Mentel komt voort uit Helden Magazine 59. Sifan Hassan is onze Held van het Jaar en siert de cover van het dubbeldik eindejaarsnummer. Ze kwam, zag en overwon. Hassan deed wat niemand voor haar deed: drie olympische medailles winnen op de middellange afstanden op dezelfde Spelen. In Helden Magazine 59 lees je een uitgebreid interview met Fabio Jakobsen en zijn aanstaande vrouw Delore. Ze blikken samen terug op de zware val in Polen, waarbij Fabio bijna het leven verloor én hoe hij zich dit jaar heeft teruggevochten. Daarnaast spraken we een van de sterkhouders van Ajax, Daley Blind in het bijzijn van zijn vrouw, dochter, moeder en twee zussen. Rolstoeltennisster Diede de Groot won dit jaar de Golden Slam. De dubbelvier zorgden voor het eerste olympische roeigoud bij de mannen in 25 jaar én Sjinkie Knegt vertelt over het leven na het ongeluk met de houtkachel. Ook in Helden Magazine 59 hebben Jeffrey Hoogland en Shanne Braspennincx het mooi geflikt met z’n tweeën, beloonde Tom Dumoulin zijn terugkeer met olympisch zilver op de tijdrit en groeide Denzel Dumfries uit tot de Held van Oranje tijdens het EK. Overigens vertelt Frédérique Matla over haar weg naar de top, won Abdi Nageeye niet alleen olympisch zilver op de marathon, maar coachte hij ondertussen ook zijn maatje naar brons en is Harrie Lavreysen de koning van de sprint. Verder zijn vrienden Niek Kimmann en Jelle van Gorkom allebei in het bezit van een olympische medaille. Dai Dai N’tab was ooit een feestbeest, nu is hij een van de snelste schaatsers van het land. Sanne van Dijke won olympisch brons, maar verloor in aanloop naar de Spelen haar broer en daarna haar trainingsmaatje. Reshmie Oogink blikt in ‘De dag dat’ terug op het moment dat ze in Tokio te horen kreeg dat ze corona had. Victoria Koblenko ontmoet daarnaast olympisch kampioen Kiran Badloe én Caitlin Dijkstra staat in de ‘Leeuwinnen in het Rijks’ stil bij De Liefdesbrief. Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.

Autosport

Max Verstappen: De ‘nieuwe Max’ is opgestaan

Max Verstappen kan eindelijk de strijd met Lewis Hamilton met gelijke wapens aangaan. Maar belangrijker: de afgelopen tijd heeft hij weer een stap gezet. Nog altijd even snel op de baan, maar nu veel sterker in het hoofd. Het jongetje dat op zijn zeventiende in de Formule 1 debuteerde is op zijn 23ste helemaal volwassen. Op naar de wereldtitel. De klok tikt. Onverbiddelijk. Hij wordt nog altijd tot de ‘nieuwe generatie’ gerekend. Jonkie. Omdat het nog als een post­it in het collectieve geheugen kleeft: hoe Max Verstappen, zeventien jaar en 166 dagen oud, in 2015 debuteerde in de Grand Prix van Australië. Een paar races later en hij werd al bestempeld als meervoudig wereldkampioen van de toekomst. We zijn zesenhalf jaar verder en Verstappen II is bezig aan zijn zevende seizoen: een eeuwigheid naar F1­normen. Jackie Stewart reed negen jaar mee en werd in die tijd drie keer wereldkampioen. Op de teller van Max staat nog geen enkele titel. Het waren andere tijden, die van Sir Jackie, maar toch. De verwachtingen van alle experts mogen nu langzaamaan wel uitkomen. Wereldkampioen. Ouder en wijzer Bij Red Bull geloofden ze er al in dat Lewis Hamilton en Mercedes pas op de plaats moesten maken toen het seizoen 2021 in maart op gang kwam. Je merkte aan alles dat er een nieuw optimisme rond het team hing. Enthousiasme dat door twee rationele factoren werd ingefluisterd. Zo was er een op het eerste gezicht kleine, niet eens fundamentele wijziging in het reglement: de onderkant van de auto moest voor dit seizoen veranderen om de neerwaartse druk of ‘downforce’ te beperken. En ja, die downforce was nou net de grote troef van Mercedes. Maar het was vooral de nieuwe motor die Honda bouwde voor de Red Bull RB16B. De fabrikant was er bijna lyrisch over. De baas van het F1­project van Honda stelde: “We hebben een juweeltje gemaakt. Met deze motor moeten we Mercedes eindelijk kunnen kloppen.” Het seizoen is ondertussen halverwege en het optimisme bij Red Bull blijkt terecht. Voor het eerst is Max echt titel­ kandidaat. Volgens veel waarnemers in de paddock is hij zelfs de grote titelfavoriet. Het is een nieuwe rol die Verstappen speelt en hij doet dat met verve. De status van favoriet kan hem op geen enkele manier onder druk zetten, lijkt hem op het lijf geschreven. Het jongetje is een man geworden. Max heeft de afgelopen zeven jaar ervaring opgedaan en blijft rustig, in en naast de auto. De races spelen zich niet alleen af op de baan, maar juist tussen de oren. Max maakte het in zijn eerste seizoen geregeld bont. Niet alleen door stuurfoutjes, zoals in Monaco 2015. Ook verbaal vloog hij weleens uit de bocht, stelde hij vol bravoure: “Ik rij ze straks van de baan.” Er verschenen zelfs verhalen waarin met wetenschappelijke onderbouwing gepoogd werd aan te tonen dat het brein van een achttien­ jarige nog onvoldoende ontwikkeld is om risico’s perfect in te kunnen schatten. Maar goed, een 23­jarige, eind september wordt Max 24, denkt en handelt anders dan een zeventienjarige. Je krijgt ook een spoedcursus volwassen worden als je je voortbeweegt in een genadeloze wereld als de autosport. Vader Jos Verstappen zei daar eerder al over in Helden: “Op zijn achttiende was Max al veel rijper dan de doorsnee jongen van zijn leeftijd. En daar heb ik geen rol in gespeeld: dat is persoonlijkheid. Ik had alleen een indirecte rol, dat wel. Bekijk het zo. Max is opgegroeid in een wereld met alleen maar volwassenen: als kind al vroeg in een kart en ondertussen meegaan met zijn autoracende papa, erbij gaan zitten als ik een interview moest doen. Altijd oudere mensen om zich heen. Dan word je sneller volwassen.” Max was vroegrijp, maar dat belette niet dat er schuivers waren. In Brazilië 2018, niet eens zo lang geleden, toen Max op een heel lompe manier van de baan was gereden door Esteban Ocon, leek het na de race even tot een handgemeen te komen. Scherpe kantjes die er nu niet meer zijn. Max schopt nog weleens tegen dat verdomde linkerachterwiel, zoals in juni in Bakoe toen hij een zeker lijkende overwinning zag verdwij­nen door een klapband. Maar daarna: de rust zelve. Maar hij bewaart ook de rust na een indrukwekkende overwinning. Zoals na de Grand Prix van Frankrijk, toen hij vlak voor het einde van de race Hamilton nog passeerde. Iedereen was lyrisch. En Max? Die zei koeltjes: “Ja, de auto was goed vandaag...” Misschien was vorig seizoen wel het keerpunt. Eigenlijk al na één of twee races wist Max al dat het gat met Mercedes niet was gedicht. Iedereen verwachtte een balende Max. Vader Jos daar­ over in tijdschrift Formule 1 in mei 2020: “Na een paar races is er natuurlijk frustratie, want je merkt dat je alweer niet mee kan doen om de hoofdprijs. Maar plots zei Max me: ‘Kijk, ik kan hier wel gefrustreerd rondlopen en balen, maar daar schiet ik niets mee op. Ik ga er dus gewoon van genieten, zo hard mogelijk rijden en zo goed mogelijke resultaten halen.’ Ja, op dat moment merkte ik en zei bij mezelf: hij wordt ouder en wijzer.” De rust zelve Het was niet de enige koerswijziging in de manier waarop Max zijn vak benadert. De grootste metamorfose onderging hij misschien wel in zijn omgaan met fouten of tekortkomin­ gen van anderen. Lees: zijn team. Ze waren niet te tellen, de sneren aan het adres van Renault, motorenfabrikant in de eerste seizoenen van Max bij Red Bull. En hoe vaak zei hij jaren geleden niet dat Red Bull hem dringend een auto moest geven waarmee hij kon winnen? Of hij deelde met stemverheffing zijn ongenoegen via de boordradio tijdens races. Die zaken lijken verleden tijd. Het overleg met zijn race­ingenieur, over de boordradio, is nu rustig. Zelfs als Red Bull in de fout gaat of zelfs blundert, gaat Max niet meer door het lint. Sterker, hij neemt zijn team in bescherming. Zoals na de seizoensopener in Bahrein. Max had die GP moeten winnen, want zijn Red Bull was sneller dan de Mercedes. Maar Red Bull verloor op strategie, met een eerste pitstop die veel te laat kwam. Toen Hamilton, tot dat moment tweede achter Verstappen, met zijn verse banden buiten kwam, was hij maar liefst drieënhalve seconde sneller dan Max. Genoeg om zijn achterstand in amper één rondje om te bui­gen in een voorsprong. Max maakte zijn pitstop en zag daarna dat hij plots achtervolgde in plaats van leidde. Na afloop geen fulminerende Max. Hij hield het bij een zeer vriendelijke: “Ja, dat moeten we straks eens bekijken.” Dat deden betrokkenen ook. Diagnose: Red Bull had te weinig goede en vooral juiste banden gespaard voor de race, waardoor de race­-ingenieur van Max minder strategische mogelijkheden had dan die van Hamilton. Max reageerde diplomatiek: “Natuurlijk ben ik ontgoocheld, maar je moet ook de goede kant bekijken. Vorig jaar waren we door het dolle heen geweest met dit resultaat.” Die nieuwe sereniteit van Max bleek nog duidelijker na de vierde GP van het seizoen, in Barcelona. Want daar blunderde Red Bull. Max had die race moeten winnen. Alleen al door het verschil dat hij maakte bij de start. In de eerste bocht ging hij Hamilton al voorbij. Daarna volgde het ondertussen klassieke duel: Max versus Lewis. En dan is er een derde, zeer zeldzame soort coureurs: snel en soms onbesuisd in het begin, maar met de jaren steeds foutlozer en nog altijd even snel. In die categorie zit Max Vooraf was de vraag of de race uit kon worden gereden met één of twee pitstops. In de 43ste van de in totaal 66 ronden ging Hamilton naar binnen voor zijn tweede stop. Red Bull besloot door te rijden, gaf geen krimp. Ook niet toen Max via de radio zijn wanhoop ventileerde: “Met deze banden haal ik nooit het einde.” Een paar ronden later was Hamilton al te dicht genaderd. Weg was de optie voor Max om ook te stoppen én aan de leiding te blijven. Max opnieuw via de radio: “Ik kan hem nooit achter me houden...” Zes ronden voor het einde kreeg hij gelijk. Noem het een geval van verkeerd rekenen. Formule 1 is wiskunde op hoog niveau. Eigenlijk voeren de coureurs alleen uit, zo goed en snel als ze kunnen, wat de ingenieurs berekend hebben. In de Formule 1 is een cultuur ontstaan waarin in­ genieurs een blind vertrouwen hebben in wat de computer simuleert: bij Red Bull zei de computer dus dat Verstappen het misschien wel zou redden. Terwijl Max’ onderbuikgevoel het tegendeel beweerde. En Max kreeg gelijk, omdat racen hem in het bloed zit. Hij heeft geen computer nodig, zijn intuïtie zit er niet vaak naast. Max foeterde alweer niet na de race, stelde: “Ach, ik was niet snel genoeg. Ik weet niet of ik het met een tweede bandenwissel wel had gered.” Max nam zijn team opnieuw in bescherming. Max: foutloos onder druk In Formule 1 is het niet alleen een kwestie van snel zijn. Je mag ook geen fouten maken. “Om eerste te worden, moet je eerst finishen,” doceerde Jackie Stewart altijd. Er zijn verschillende type coureurs. Er zijn er die razendsnel zijn, maar in iedere race wel een foutje maken dat ervoor zorgt dat wat ze gewonnen hebben op snelheid meteen weer verloren is. De Fransman Romain Grosjean, die er dit seizoen niet meer bij is, was daar het voorbeeld van. Je hebt coureurs die in hun beginjaren snel zijn en fouten maken en die op een gegeven moment een switch maken. Maar bij hen gaat het maken van minder fouten gepaard met minder snelheid. Jody Scheckter, wereldkam­ pioen in 1979, was zo’n coureur. In het prille begin van zijn F1­carrière, in 1973, racete hij zoals hij het altijd gewend was geweest: roekeloos. Toen hij op Silverstone de grootste crash in de geschiedenis van de Formule 1 veroorzaakte, eisten de andere coureurs een schorsing. In 1974 kwam hij als herbo­ ren aan de start: geen brokken meer, geen bonje met andere coureurs meer, maar ook veel trager. En dan is er een derde, zeer zeldzame soort coureurs: snel en soms onbesuisd in het begin, maar met de jaren steeds foutlozer en nog altijd even snel. In die categorie zit Max. Neem de races van dit seizoen tot nu toe en je ziet dat Max op dat terrein zelfs beter scoort dan zevenvoudig wereldkampioen Lewis Hamilton. De fouten van Max in 2021, tot en met de GP van Silverstone? De klapband in Bakoe was niet zijn schuld. En dat hij in leidende positie van de baan vloog op Silverstone kwam zoals bekend op het conto van Hamilton. Max ging alleen even van de baan in Bahrein, in een poging om Hamilton in te halen, maar ook niet meer dan dat. Hamilton heeft voor het eerst sinds 2016 – toen was het teamgenoot Nico Rosberg – te maken met een échte concur­ rent om de wereldtitel en staat dus onder grotere druk dan afgelopen jaren. Hamilton heeft meer ervaring, maar maakte desondanks fouten die veel duurder waren. Hij vloog van de baan op Imola en werd gered door een ander incident dat voor een herstart zorgde. Hamilton was veel te onbesuisd na de herstart in Bakoe. Zijn rivaal Max was al uitgevallen, Hamilton kon goede zaken doen. Een zeker lijkende over­ winning vergooide hij, weg 25 punten. Het zou achteraf een beslissend moment kunnen zijn in de strijd om de wereldtitel. Met dank aan vader Jos Max Verstappen is geboren om te racen. Daar is een haast wetenschappelijke verklaring voor. Sinds zijn vierde zit Max achter het stuur. Al die tijd hoefde hij aan niets anders te denken dan racen. Hij hoefde zich nooit de vraag te stellen of er wel geld zou zijn voor een nieuwe motor, kopzorgen die de Hamiltons of Buttons wel hadden in hun jeugd. Maar vooral: van zijn vierde tot zijn zeventiende werd hij dagelijks gecoacht door een hoogleraar die zijn diploma in de praktijk had behaald: vader Jos Verstappen. Combineer dat met natuurlijk talent, en je krijgt een uitzonderlijke coureur. Jos Verstappen reed Formule 1 van 1994 tot 2003. Alle rijtech­ nische kennis die hij in die negen seizoenen in zich opnam, gaf hij door aan Max. Al heel vroeg. Een wereld van verschil met andere jongetjes van zijn generatie die gingen karten, met een vader die nooit achter het stuur van een echte racewagen had gezeten, of hooguit in een opstapklasse had geracet. Jos Verstappen: 'Weet je wat ik nog altijd het allermooiste vind? Toen we vroeger na een kartrace met ons busje naar huis reden vanuit een of ander buitenland. Ik denk daar nog vaak aan terug' En vanaf zijn vierde werd Max niet opgeleid om zomaar te racen, hem werd geleerd om Formule 1 te rijden. De nuance is belangrijk: leerden de andere kinderen met een kart rijden, dan had Jos in die beginjaren al het allerhoogste in het achter­ hoofd. “Een van de grote wapens van Max is dat hij meteen heel snel kan zijn, in de eerste ronde al, als de banden nog geen optimale temperatuur hebben,” gaf Jos eerder als voorbeeld in Helden. “Ik heb dat altijd gestimuleerd, al sinds het prille begin in karting. Ik deed niet zoals andere vaders toen we op het circuit aankwamen. Die zeiden tegen hun zoontje: ‘Rij nu eerst maar drie of vier rustige rondjes om het circuit te leren kennen.’ Ik wilde dat hij vanaf de eerste ronde zo hard mogelijk ging pezen. Inderdaad, omdat dat o zo belangrijk is in de Formule 1. Daarin krijg je geen tijd om ‘op te bouwen’. Je moet meteen knallen. Of ik Formule 1 toen al in mijn achterhoofd had, als grote doel? Onbewust wel, ja. Ik voelde al heel vroeg dat ik iets speciaals in handen had. Dat ventje stak er ieder jaar weer met kop en schouders bovenuit. Ik kon niet anders dan ambitieus denken...” En dat Max nu al bekendstaat als een van de coureurs die het beste in kan halen in de F1­geschiedenis, is ook niet zomaar. Jos eerder in Helden: “Ik hoorde en las weleens dat ik streng was voor Max, in de kartingjaren. Klopt. Ik eiste honderd procent inzet. Ik was al die jaren dan ook vierentwintig uur per dag met hem bezig. En ja, ik kon boos zijn als hij niet iedere ronde perfect zuiver reed. Maar boos zijn betekent niet dat je zo’n ventje als een idioot moet staan uitschelden. Je moet alles zeer goed uitleggen, met engelengeduld. Dat deed ik. En ik stond nooit met Max te discussiëren in het bijzijn van anderen. Dat gebeurde als we alleen waren. Neem de manier waarop je moet inhalen. Je kunt voorbij een tegenstander gaan en in die actie een halve seconde verliezen. Als hij dat vroeger deed, dan werd ik boos, ja. Omdat ik hem wilde zien passeren zonder ook maar een beetje tijd te verliezen. Op plaatsen waar niemand het verwachtte. Dan zei ik hem: in die bochten mag je van mij niet inhalen, je moet het daar of daar doen. Inderdaad, op de moeilijkste plaatsen. Je kunt de uren niet tellen die we vulden met leren inhalen.” Max over die tijd: “In karting leerde ik alles van mijn vader. Ik leerde begrijpen waarom ik snel was of waarom niet. En dan leer je nog sneller worden, telkens weer een stap vooruitzetten. Eigenlijk is dat in Formule 1 niet anders: je doet, je analyseert en je leert om sneller en beter te worden. Want er is altijd een manier om beter te worden. Je moet alleen weten waar je die manier moet zoeken.” Natuurlijk zorgden al die jaren samen voor een hechte band tussen vader en zoon. Jos, over die periode in hun leven: “Sportief bekeken zijn er drie tijdperken in mijn leven. Mijn carrière als coureur, de jaren in karting met Max, en dan nu Formule 1 als ‘vader van’. De tweede periode vind ik met voor­ sprong de leukste, als ik terugblik. Omdat je het veel meer in eigen hand hebt. Maar ook omdat het gewoon een heerlijke tijd was. Weet je wat ik nog altijd het allermooiste vind? Toen we vroeger na een kartrace met ons busje naar huis reden van­ uit een of ander buitenland. Ik denk daar nog vaak aan terug. We vertrokken meteen na de race. Max sliep achterin en ik zat achter het stuur. Het was donker, weinig verkeer, ver van huis, nog al die kilometers voor de boeg. Ik had tijd om te denken, hoe het verder moest met Max, nieuwe ideeën uitspitten. Dat denken hield me de hele nacht wakker, tot we thuis waren. Fantastische tijden...” Maar ook vader en zoon Hamilton waren dag en nacht samen in de kartingjaren. Net zoals de Buttons en de Vettels. Alleen: zodra ze in de Formule 1 zaten, kwam die relatie tussen vader en zoon onder druk te staan. Omdat de coureur plots geen kind meer was, niet langer een zoon die geholpen en onder­ steund moest worden. Niet makkelijk om mee om te gaan. De Hamiltons kregen zelfs ruzie, volgens ingewijden omdat de zoon het gehad had met de bemoeienissen van de vader. Ze spraken elkaar lange tijd niet meer. En sinds de verzoening laat vader Anthony zich nog maar zelden zien in de paddock. En zo zijn er nog andere voorbeelden. De Verstappens vormen een uitzondering. Ze zijn nog altijd vier handen op één buik. Vader en zoon hebben een nieuw evenwicht gevonden in hun relatie, in een context die nu hele­ maal anders is. Jos daarover: “Op een bepaald moment heb ik heel bewust wat afstand genomen. Vandaag probeer ik vooral achter de schermen te helpen.” Max vorig jaar: “Mijn vader is de enige in de paddock die me door en door kent. Ik heb hem nu minder nodig dan een paar jaar geleden, klopt, want ik heb toch ook al zes jaar ervaring in Formule 1. Maar dat neemt niet weg dat ik nog veel dingen met hem bespreek. En dat gaat vanzelf, heel spontaan. Hij weet wat ik nodig heb, hij weet wat ik in iedere situatie moet doen, en ik heb blind vertrouwen in zijn oordeel.” Rustig in de storm Er was een tijd dat er niet eens zoveel nodig was om Max op de kast te krijgen. Neem de GP van België in 2016. Max had in de eerste bocht al een aanvaring met beide Ferrari’s. Max na de race: “De volgende keer rij ik ze van de baan.” Datzelfde jaar in Italië reageerde Max tijdens zijn persmoment op een uitspraak van Jacques Villeneuve die naar aanleiding van het incident in Spa had gezegd dat Max moest uitkijken, want dat er straks nog doden zouden vallen. “Dat hij maar rustig blijft, Villeneuve heeft zelf iemand doodgereden.” Het was een ongelukkige verwijzing naar een dodelijke crash waarbij Villeneuve in 2001 betrokken was. Je zal er de ‘nieuwe’ Max Verstappen niet meer op betrappen. Hij schopt niet om zich heen na een crash en reageert niet meer giftig op een sneer van een tegenstander of andersdenkende. Hoe hard Lewis Hamilton dit seizoen ook probeerde om het duel om de titel een tweede dimensie te geven, die van psycho­ logische oorlogsvoering: het lukt niet om Max tot een vileine reactie te verleiden. “Ik heb de indruk dat Verstappen in ieder duel met mij het gevoel heeft dat hij iets moet bewijzen,” zei Hamilton in Monaco over zijn rivaliteit met de Nederlander. Natuurlijk trok de pers met die uitspraak naar Max, maar er viel niets te halen. “Netjes duelleren, dat komt altijd van twee kanten,” zei Max. En daar bleef het bij. Alleen na de race, die Max overtuigend won, was er die knipoog: “Ik praat niet, maar presteer.” En wat hij daar precies mee bedoelde? Glimlachje: “Dat ik de koers gewonnen heb.” En dan, later in het seizoen, de zoveelste poging van een Britse journalist om die scherpe quote van Max te krijgen. Of hij niet vond dat Hamilton dit seizoen onder druk niet te veel steken laat vallen? Max: “Ach, we doen allemaal ons best. Je zal me niet horen zeggen dat Lewis nu meer fouten maakt. Hij wil gewoon zo hard mogelijk rijden. En dat is wat ik ook probeer.” Wat vijf jaar geleden werd geïnterpreteerd als arrogantie, klinkt nu als zelfverzekerdheid. En volwassenheid. Omdat hij het an­ders verwoordt. En toen kwam de race op Silverstone. 51G, dat was de kracht die Max Verstappen te verwerken kreeg toen hij in die bandenmuur werd gekatapulteerd. Na contact met Hamilton. De race werd stilgelegd, Max moest voor onderzoek naar het ziekenhuis, Hamilton kreeg een straf van tien seconden en won de race. Max: ‘Ik heb daar eigenlijk niet zoveel over te vertellen. Het interesseert me ook niet: ik weet wat er gebeurde op Silverstone, want ik zat in de auto’ Oorlog? Nee dus. Max bleef opvallend rustig. Ja, er was die tweet vanuit het ziekenhuis. “Onsportief en respectloos hoe Hamilton zijn overwinning vierde terwijl ik in het ziekenhuis was voor onderzoek.” Je kon het interpreteren als een sneer, maar dat was het niet. Het bericht kwam zo goed als zeker van de pr­mensen van Red Bull, die de kwestie opbliezen. Voor de GP in Boedapest troffen Max en Lewis elkaar voor het eerst sinds de crash weer. Wie zich opmaakte voor een strijd naast de baan kwam bedrogen uit. “Ik ben maar met één ding bezig,” zei Max. “Zo snel mogelijk zijn en zondag winnen.” Max bleef rustig in de vooraf aangewakkerde storm. Tussen de regels door hoorde je dat Max zich zelfs wat distantieerde voor het beroep dat zijn team had aangetekend tegen de sanctie voor Hamilton. Red Bull wilde meer dan tien seconden straftijd in de Silverstone­race. Max: “Ik heb daar eigenlijk niet zoveel over te vertellen. Het interesseert me ook niet: ik weet wat er gebeurde op Silverstone, want ik zat in de auto.” Glimlachje. “Nu heb ik maar één doel: zo snel mogelijk weer zo sterk mogelijk zijn... Dat protest, het formele gedeelte, dat is voor Red Bull.” Vijf jaar geleden had Max na zo’n voorval heel anders gereageerd. Kortom: Max is volwassen en hij is er klaar voor om wereldkampioen te worden. Helden Magazine Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.
Max Verstappen kan eindelijk de strijd met Lewis Hamilton met gelijke wapens aangaan. Maar belangrijker: de afgelopen tijd heeft hij weer een stap gezet. Nog altijd even snel op de baan, maar nu veel sterker in het hoofd. Het jongetje dat op zijn zeventiende in de Formule 1 debuteerde is op zijn 23ste helemaal volwassen. Op naar de wereldtitel. De klok tikt. Onverbiddelijk. Hij wordt nog altijd tot de ‘nieuwe generatie’ gerekend. Jonkie. Omdat het nog als een post­it in het collectieve geheugen kleeft: hoe Max Verstappen, zeventien jaar en 166 dagen oud, in 2015 debuteerde in de Grand Prix van Australië. Een paar races later en hij werd al bestempeld als meervoudig wereldkampioen van de toekomst. We zijn zesenhalf jaar verder en Verstappen II is bezig aan zijn zevende seizoen: een eeuwigheid naar F1­normen. Jackie Stewart reed negen jaar mee en werd in die tijd drie keer wereldkampioen. Op de teller van Max staat nog geen enkele titel. Het waren andere tijden, die van Sir Jackie, maar toch. De verwachtingen van alle experts mogen nu langzaamaan wel uitkomen. Wereldkampioen. Ouder en wijzer Bij Red Bull geloofden ze er al in dat Lewis Hamilton en Mercedes pas op de plaats moesten maken toen het seizoen 2021 in maart op gang kwam. Je merkte aan alles dat er een nieuw optimisme rond het team hing. Enthousiasme dat door twee rationele factoren werd ingefluisterd. Zo was er een op het eerste gezicht kleine, niet eens fundamentele wijziging in het reglement: de onderkant van de auto moest voor dit seizoen veranderen om de neerwaartse druk of ‘downforce’ te beperken. En ja, die downforce was nou net de grote troef van Mercedes. Maar het was vooral de nieuwe motor die Honda bouwde voor de Red Bull RB16B. De fabrikant was er bijna lyrisch over. De baas van het F1­project van Honda stelde: “We hebben een juweeltje gemaakt. Met deze motor moeten we Mercedes eindelijk kunnen kloppen.” Het seizoen is ondertussen halverwege en het optimisme bij Red Bull blijkt terecht. Voor het eerst is Max echt titel­ kandidaat. Volgens veel waarnemers in de paddock is hij zelfs de grote titelfavoriet. Het is een nieuwe rol die Verstappen speelt en hij doet dat met verve. De status van favoriet kan hem op geen enkele manier onder druk zetten, lijkt hem op het lijf geschreven. Het jongetje is een man geworden. Max heeft de afgelopen zeven jaar ervaring opgedaan en blijft rustig, in en naast de auto. De races spelen zich niet alleen af op de baan, maar juist tussen de oren. Max maakte het in zijn eerste seizoen geregeld bont. Niet alleen door stuurfoutjes, zoals in Monaco 2015. Ook verbaal vloog hij weleens uit de bocht, stelde hij vol bravoure: “Ik rij ze straks van de baan.” Er verschenen zelfs verhalen waarin met wetenschappelijke onderbouwing gepoogd werd aan te tonen dat het brein van een achttien­ jarige nog onvoldoende ontwikkeld is om risico’s perfect in te kunnen schatten. Maar goed, een 23­jarige, eind september wordt Max 24, denkt en handelt anders dan een zeventienjarige. Je krijgt ook een spoedcursus volwassen worden als je je voortbeweegt in een genadeloze wereld als de autosport. Vader Jos Verstappen zei daar eerder al over in Helden: “Op zijn achttiende was Max al veel rijper dan de doorsnee jongen van zijn leeftijd. En daar heb ik geen rol in gespeeld: dat is persoonlijkheid. Ik had alleen een indirecte rol, dat wel. Bekijk het zo. Max is opgegroeid in een wereld met alleen maar volwassenen: als kind al vroeg in een kart en ondertussen meegaan met zijn autoracende papa, erbij gaan zitten als ik een interview moest doen. Altijd oudere mensen om zich heen. Dan word je sneller volwassen.” Max was vroegrijp, maar dat belette niet dat er schuivers waren. In Brazilië 2018, niet eens zo lang geleden, toen Max op een heel lompe manier van de baan was gereden door Esteban Ocon, leek het na de race even tot een handgemeen te komen. Scherpe kantjes die er nu niet meer zijn. Max schopt nog weleens tegen dat verdomde linkerachterwiel, zoals in juni in Bakoe toen hij een zeker lijkende overwinning zag verdwij­nen door een klapband. Maar daarna: de rust zelve. Maar hij bewaart ook de rust na een indrukwekkende overwinning. Zoals na de Grand Prix van Frankrijk, toen hij vlak voor het einde van de race Hamilton nog passeerde. Iedereen was lyrisch. En Max? Die zei koeltjes: “Ja, de auto was goed vandaag...” Misschien was vorig seizoen wel het keerpunt. Eigenlijk al na één of twee races wist Max al dat het gat met Mercedes niet was gedicht. Iedereen verwachtte een balende Max. Vader Jos daar­ over in tijdschrift Formule 1 in mei 2020: “Na een paar races is er natuurlijk frustratie, want je merkt dat je alweer niet mee kan doen om de hoofdprijs. Maar plots zei Max me: ‘Kijk, ik kan hier wel gefrustreerd rondlopen en balen, maar daar schiet ik niets mee op. Ik ga er dus gewoon van genieten, zo hard mogelijk rijden en zo goed mogelijke resultaten halen.’ Ja, op dat moment merkte ik en zei bij mezelf: hij wordt ouder en wijzer.” De rust zelve Het was niet de enige koerswijziging in de manier waarop Max zijn vak benadert. De grootste metamorfose onderging hij misschien wel in zijn omgaan met fouten of tekortkomin­ gen van anderen. Lees: zijn team. Ze waren niet te tellen, de sneren aan het adres van Renault, motorenfabrikant in de eerste seizoenen van Max bij Red Bull. En hoe vaak zei hij jaren geleden niet dat Red Bull hem dringend een auto moest geven waarmee hij kon winnen? Of hij deelde met stemverheffing zijn ongenoegen via de boordradio tijdens races. Die zaken lijken verleden tijd. Het overleg met zijn race­ingenieur, over de boordradio, is nu rustig. Zelfs als Red Bull in de fout gaat of zelfs blundert, gaat Max niet meer door het lint. Sterker, hij neemt zijn team in bescherming. Zoals na de seizoensopener in Bahrein. Max had die GP moeten winnen, want zijn Red Bull was sneller dan de Mercedes. Maar Red Bull verloor op strategie, met een eerste pitstop die veel te laat kwam. Toen Hamilton, tot dat moment tweede achter Verstappen, met zijn verse banden buiten kwam, was hij maar liefst drieënhalve seconde sneller dan Max. Genoeg om zijn achterstand in amper één rondje om te bui­gen in een voorsprong. Max maakte zijn pitstop en zag daarna dat hij plots achtervolgde in plaats van leidde. Na afloop geen fulminerende Max. Hij hield het bij een zeer vriendelijke: “Ja, dat moeten we straks eens bekijken.” Dat deden betrokkenen ook. Diagnose: Red Bull had te weinig goede en vooral juiste banden gespaard voor de race, waardoor de race­-ingenieur van Max minder strategische mogelijkheden had dan die van Hamilton. Max reageerde diplomatiek: “Natuurlijk ben ik ontgoocheld, maar je moet ook de goede kant bekijken. Vorig jaar waren we door het dolle heen geweest met dit resultaat.” Die nieuwe sereniteit van Max bleek nog duidelijker na de vierde GP van het seizoen, in Barcelona. Want daar blunderde Red Bull. Max had die race moeten winnen. Alleen al door het verschil dat hij maakte bij de start. In de eerste bocht ging hij Hamilton al voorbij. Daarna volgde het ondertussen klassieke duel: Max versus Lewis. En dan is er een derde, zeer zeldzame soort coureurs: snel en soms onbesuisd in het begin, maar met de jaren steeds foutlozer en nog altijd even snel. In die categorie zit Max Vooraf was de vraag of de race uit kon worden gereden met één of twee pitstops. In de 43ste van de in totaal 66 ronden ging Hamilton naar binnen voor zijn tweede stop. Red Bull besloot door te rijden, gaf geen krimp. Ook niet toen Max via de radio zijn wanhoop ventileerde: “Met deze banden haal ik nooit het einde.” Een paar ronden later was Hamilton al te dicht genaderd. Weg was de optie voor Max om ook te stoppen én aan de leiding te blijven. Max opnieuw via de radio: “Ik kan hem nooit achter me houden...” Zes ronden voor het einde kreeg hij gelijk. Noem het een geval van verkeerd rekenen. Formule 1 is wiskunde op hoog niveau. Eigenlijk voeren de coureurs alleen uit, zo goed en snel als ze kunnen, wat de ingenieurs berekend hebben. In de Formule 1 is een cultuur ontstaan waarin in­ genieurs een blind vertrouwen hebben in wat de computer simuleert: bij Red Bull zei de computer dus dat Verstappen het misschien wel zou redden. Terwijl Max’ onderbuikgevoel het tegendeel beweerde. En Max kreeg gelijk, omdat racen hem in het bloed zit. Hij heeft geen computer nodig, zijn intuïtie zit er niet vaak naast. Max foeterde alweer niet na de race, stelde: “Ach, ik was niet snel genoeg. Ik weet niet of ik het met een tweede bandenwissel wel had gered.” Max nam zijn team opnieuw in bescherming. Max: foutloos onder druk In Formule 1 is het niet alleen een kwestie van snel zijn. Je mag ook geen fouten maken. “Om eerste te worden, moet je eerst finishen,” doceerde Jackie Stewart altijd. Er zijn verschillende type coureurs. Er zijn er die razendsnel zijn, maar in iedere race wel een foutje maken dat ervoor zorgt dat wat ze gewonnen hebben op snelheid meteen weer verloren is. De Fransman Romain Grosjean, die er dit seizoen niet meer bij is, was daar het voorbeeld van. Je hebt coureurs die in hun beginjaren snel zijn en fouten maken en die op een gegeven moment een switch maken. Maar bij hen gaat het maken van minder fouten gepaard met minder snelheid. Jody Scheckter, wereldkam­ pioen in 1979, was zo’n coureur. In het prille begin van zijn F1­carrière, in 1973, racete hij zoals hij het altijd gewend was geweest: roekeloos. Toen hij op Silverstone de grootste crash in de geschiedenis van de Formule 1 veroorzaakte, eisten de andere coureurs een schorsing. In 1974 kwam hij als herbo­ ren aan de start: geen brokken meer, geen bonje met andere coureurs meer, maar ook veel trager. En dan is er een derde, zeer zeldzame soort coureurs: snel en soms onbesuisd in het begin, maar met de jaren steeds foutlozer en nog altijd even snel. In die categorie zit Max. Neem de races van dit seizoen tot nu toe en je ziet dat Max op dat terrein zelfs beter scoort dan zevenvoudig wereldkampioen Lewis Hamilton. De fouten van Max in 2021, tot en met de GP van Silverstone? De klapband in Bakoe was niet zijn schuld. En dat hij in leidende positie van de baan vloog op Silverstone kwam zoals bekend op het conto van Hamilton. Max ging alleen even van de baan in Bahrein, in een poging om Hamilton in te halen, maar ook niet meer dan dat. Hamilton heeft voor het eerst sinds 2016 – toen was het teamgenoot Nico Rosberg – te maken met een échte concur­ rent om de wereldtitel en staat dus onder grotere druk dan afgelopen jaren. Hamilton heeft meer ervaring, maar maakte desondanks fouten die veel duurder waren. Hij vloog van de baan op Imola en werd gered door een ander incident dat voor een herstart zorgde. Hamilton was veel te onbesuisd na de herstart in Bakoe. Zijn rivaal Max was al uitgevallen, Hamilton kon goede zaken doen. Een zeker lijkende over­ winning vergooide hij, weg 25 punten. Het zou achteraf een beslissend moment kunnen zijn in de strijd om de wereldtitel. Met dank aan vader Jos Max Verstappen is geboren om te racen. Daar is een haast wetenschappelijke verklaring voor. Sinds zijn vierde zit Max achter het stuur. Al die tijd hoefde hij aan niets anders te denken dan racen. Hij hoefde zich nooit de vraag te stellen of er wel geld zou zijn voor een nieuwe motor, kopzorgen die de Hamiltons of Buttons wel hadden in hun jeugd. Maar vooral: van zijn vierde tot zijn zeventiende werd hij dagelijks gecoacht door een hoogleraar die zijn diploma in de praktijk had behaald: vader Jos Verstappen. Combineer dat met natuurlijk talent, en je krijgt een uitzonderlijke coureur. Jos Verstappen reed Formule 1 van 1994 tot 2003. Alle rijtech­ nische kennis die hij in die negen seizoenen in zich opnam, gaf hij door aan Max. Al heel vroeg. Een wereld van verschil met andere jongetjes van zijn generatie die gingen karten, met een vader die nooit achter het stuur van een echte racewagen had gezeten, of hooguit in een opstapklasse had geracet. Jos Verstappen: 'Weet je wat ik nog altijd het allermooiste vind? Toen we vroeger na een kartrace met ons busje naar huis reden vanuit een of ander buitenland. Ik denk daar nog vaak aan terug' En vanaf zijn vierde werd Max niet opgeleid om zomaar te racen, hem werd geleerd om Formule 1 te rijden. De nuance is belangrijk: leerden de andere kinderen met een kart rijden, dan had Jos in die beginjaren al het allerhoogste in het achter­ hoofd. “Een van de grote wapens van Max is dat hij meteen heel snel kan zijn, in de eerste ronde al, als de banden nog geen optimale temperatuur hebben,” gaf Jos eerder als voorbeeld in Helden. “Ik heb dat altijd gestimuleerd, al sinds het prille begin in karting. Ik deed niet zoals andere vaders toen we op het circuit aankwamen. Die zeiden tegen hun zoontje: ‘Rij nu eerst maar drie of vier rustige rondjes om het circuit te leren kennen.’ Ik wilde dat hij vanaf de eerste ronde zo hard mogelijk ging pezen. Inderdaad, omdat dat o zo belangrijk is in de Formule 1. Daarin krijg je geen tijd om ‘op te bouwen’. Je moet meteen knallen. Of ik Formule 1 toen al in mijn achterhoofd had, als grote doel? Onbewust wel, ja. Ik voelde al heel vroeg dat ik iets speciaals in handen had. Dat ventje stak er ieder jaar weer met kop en schouders bovenuit. Ik kon niet anders dan ambitieus denken...” En dat Max nu al bekendstaat als een van de coureurs die het beste in kan halen in de F1­geschiedenis, is ook niet zomaar. Jos eerder in Helden: “Ik hoorde en las weleens dat ik streng was voor Max, in de kartingjaren. Klopt. Ik eiste honderd procent inzet. Ik was al die jaren dan ook vierentwintig uur per dag met hem bezig. En ja, ik kon boos zijn als hij niet iedere ronde perfect zuiver reed. Maar boos zijn betekent niet dat je zo’n ventje als een idioot moet staan uitschelden. Je moet alles zeer goed uitleggen, met engelengeduld. Dat deed ik. En ik stond nooit met Max te discussiëren in het bijzijn van anderen. Dat gebeurde als we alleen waren. Neem de manier waarop je moet inhalen. Je kunt voorbij een tegenstander gaan en in die actie een halve seconde verliezen. Als hij dat vroeger deed, dan werd ik boos, ja. Omdat ik hem wilde zien passeren zonder ook maar een beetje tijd te verliezen. Op plaatsen waar niemand het verwachtte. Dan zei ik hem: in die bochten mag je van mij niet inhalen, je moet het daar of daar doen. Inderdaad, op de moeilijkste plaatsen. Je kunt de uren niet tellen die we vulden met leren inhalen.” Max over die tijd: “In karting leerde ik alles van mijn vader. Ik leerde begrijpen waarom ik snel was of waarom niet. En dan leer je nog sneller worden, telkens weer een stap vooruitzetten. Eigenlijk is dat in Formule 1 niet anders: je doet, je analyseert en je leert om sneller en beter te worden. Want er is altijd een manier om beter te worden. Je moet alleen weten waar je die manier moet zoeken.” Natuurlijk zorgden al die jaren samen voor een hechte band tussen vader en zoon. Jos, over die periode in hun leven: “Sportief bekeken zijn er drie tijdperken in mijn leven. Mijn carrière als coureur, de jaren in karting met Max, en dan nu Formule 1 als ‘vader van’. De tweede periode vind ik met voor­ sprong de leukste, als ik terugblik. Omdat je het veel meer in eigen hand hebt. Maar ook omdat het gewoon een heerlijke tijd was. Weet je wat ik nog altijd het allermooiste vind? Toen we vroeger na een kartrace met ons busje naar huis reden van­ uit een of ander buitenland. Ik denk daar nog vaak aan terug. We vertrokken meteen na de race. Max sliep achterin en ik zat achter het stuur. Het was donker, weinig verkeer, ver van huis, nog al die kilometers voor de boeg. Ik had tijd om te denken, hoe het verder moest met Max, nieuwe ideeën uitspitten. Dat denken hield me de hele nacht wakker, tot we thuis waren. Fantastische tijden...” Maar ook vader en zoon Hamilton waren dag en nacht samen in de kartingjaren. Net zoals de Buttons en de Vettels. Alleen: zodra ze in de Formule 1 zaten, kwam die relatie tussen vader en zoon onder druk te staan. Omdat de coureur plots geen kind meer was, niet langer een zoon die geholpen en onder­ steund moest worden. Niet makkelijk om mee om te gaan. De Hamiltons kregen zelfs ruzie, volgens ingewijden omdat de zoon het gehad had met de bemoeienissen van de vader. Ze spraken elkaar lange tijd niet meer. En sinds de verzoening laat vader Anthony zich nog maar zelden zien in de paddock. En zo zijn er nog andere voorbeelden. De Verstappens vormen een uitzondering. Ze zijn nog altijd vier handen op één buik. Vader en zoon hebben een nieuw evenwicht gevonden in hun relatie, in een context die nu hele­ maal anders is. Jos daarover: “Op een bepaald moment heb ik heel bewust wat afstand genomen. Vandaag probeer ik vooral achter de schermen te helpen.” Max vorig jaar: “Mijn vader is de enige in de paddock die me door en door kent. Ik heb hem nu minder nodig dan een paar jaar geleden, klopt, want ik heb toch ook al zes jaar ervaring in Formule 1. Maar dat neemt niet weg dat ik nog veel dingen met hem bespreek. En dat gaat vanzelf, heel spontaan. Hij weet wat ik nodig heb, hij weet wat ik in iedere situatie moet doen, en ik heb blind vertrouwen in zijn oordeel.” Rustig in de storm Er was een tijd dat er niet eens zoveel nodig was om Max op de kast te krijgen. Neem de GP van België in 2016. Max had in de eerste bocht al een aanvaring met beide Ferrari’s. Max na de race: “De volgende keer rij ik ze van de baan.” Datzelfde jaar in Italië reageerde Max tijdens zijn persmoment op een uitspraak van Jacques Villeneuve die naar aanleiding van het incident in Spa had gezegd dat Max moest uitkijken, want dat er straks nog doden zouden vallen. “Dat hij maar rustig blijft, Villeneuve heeft zelf iemand doodgereden.” Het was een ongelukkige verwijzing naar een dodelijke crash waarbij Villeneuve in 2001 betrokken was. Je zal er de ‘nieuwe’ Max Verstappen niet meer op betrappen. Hij schopt niet om zich heen na een crash en reageert niet meer giftig op een sneer van een tegenstander of andersdenkende. Hoe hard Lewis Hamilton dit seizoen ook probeerde om het duel om de titel een tweede dimensie te geven, die van psycho­ logische oorlogsvoering: het lukt niet om Max tot een vileine reactie te verleiden. “Ik heb de indruk dat Verstappen in ieder duel met mij het gevoel heeft dat hij iets moet bewijzen,” zei Hamilton in Monaco over zijn rivaliteit met de Nederlander. Natuurlijk trok de pers met die uitspraak naar Max, maar er viel niets te halen. “Netjes duelleren, dat komt altijd van twee kanten,” zei Max. En daar bleef het bij. Alleen na de race, die Max overtuigend won, was er die knipoog: “Ik praat niet, maar presteer.” En wat hij daar precies mee bedoelde? Glimlachje: “Dat ik de koers gewonnen heb.” En dan, later in het seizoen, de zoveelste poging van een Britse journalist om die scherpe quote van Max te krijgen. Of hij niet vond dat Hamilton dit seizoen onder druk niet te veel steken laat vallen? Max: “Ach, we doen allemaal ons best. Je zal me niet horen zeggen dat Lewis nu meer fouten maakt. Hij wil gewoon zo hard mogelijk rijden. En dat is wat ik ook probeer.” Wat vijf jaar geleden werd geïnterpreteerd als arrogantie, klinkt nu als zelfverzekerdheid. En volwassenheid. Omdat hij het an­ders verwoordt. En toen kwam de race op Silverstone. 51G, dat was de kracht die Max Verstappen te verwerken kreeg toen hij in die bandenmuur werd gekatapulteerd. Na contact met Hamilton. De race werd stilgelegd, Max moest voor onderzoek naar het ziekenhuis, Hamilton kreeg een straf van tien seconden en won de race. Max: ‘Ik heb daar eigenlijk niet zoveel over te vertellen. Het interesseert me ook niet: ik weet wat er gebeurde op Silverstone, want ik zat in de auto’ Oorlog? Nee dus. Max bleef opvallend rustig. Ja, er was die tweet vanuit het ziekenhuis. “Onsportief en respectloos hoe Hamilton zijn overwinning vierde terwijl ik in het ziekenhuis was voor onderzoek.” Je kon het interpreteren als een sneer, maar dat was het niet. Het bericht kwam zo goed als zeker van de pr­mensen van Red Bull, die de kwestie opbliezen. Voor de GP in Boedapest troffen Max en Lewis elkaar voor het eerst sinds de crash weer. Wie zich opmaakte voor een strijd naast de baan kwam bedrogen uit. “Ik ben maar met één ding bezig,” zei Max. “Zo snel mogelijk zijn en zondag winnen.” Max bleef rustig in de vooraf aangewakkerde storm. Tussen de regels door hoorde je dat Max zich zelfs wat distantieerde voor het beroep dat zijn team had aangetekend tegen de sanctie voor Hamilton. Red Bull wilde meer dan tien seconden straftijd in de Silverstone­race. Max: “Ik heb daar eigenlijk niet zoveel over te vertellen. Het interesseert me ook niet: ik weet wat er gebeurde op Silverstone, want ik zat in de auto.” Glimlachje. “Nu heb ik maar één doel: zo snel mogelijk weer zo sterk mogelijk zijn... Dat protest, het formele gedeelte, dat is voor Red Bull.” Vijf jaar geleden had Max na zo’n voorval heel anders gereageerd. Kortom: Max is volwassen en hij is er klaar voor om wereldkampioen te worden. Helden Magazine Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.

Formule 1

Ayrton Senna: gladiator op wielen

Bij leven was Ayrton Senna een legende, na zijn tragische dood op 1 mei 1994 werd hij een mythe. Formule 1-commentator Olav Mol schreef, samen met Erik Houben, het boek Ayrton Senna, leven en carrière van ’s werelds beste coureur. Opdat wij niet vergeten. “Die dag zit in mijn dna.” “O mijn God, wat gebeurt hier allemaal, Ayrton Senna gaat radeloos rechtdoor, riep ik. Jos Verstappen reed die race niet, zat naast me in de commentaarbox op het circuit van Imola toen Senna op zondag 1 mei 1994 in de vijfde ronde met 315 kilometer per uur tegen de muur knalde in de Tamburello-bocht. Ik vreesde meteen dat het heel slecht nieuws was toen de auto tot stilstand kwam en ik hem roerloos zag zitten. Het was het kloterigste moment in het kloterigste raceweek- end dat ik ooit heb meegemaakt. Het begon in San Marino op vrijdag tijdens de training met een heel zwaar ongeluk van Rubens Barrichello. Een dag later was er de crash waarbij Roland Ratzenberger het leven liet, het was de eerste racedode die ik meemaakte in drie jaar als commentator. Bij de start van de wedstrijd ging het ook weer mis: Pedro Lamy ramde JJ Lehto, waarbij een wiel het publiek in vloog. De safetycar kwam in de baan. Toen het los ging, lag Senna, die van poleposition was gestart, op kop. Totdat ook hij er zomaar vanaf vloog. De druk op Senna was heel groot toen het gebeurde. Hij had net de overstap van McLaren naar Williams gemaakt, maar het liep nog niet lekker. Hij had ook nog eens te maken met die vermaledijde Michael Schumacher die de eerste twee GP’s van het seizoen had gewonnen namens Benetton. Toen het circus neerstreek in Europa waren alle camera’s op Senna gericht. Na het overlijden van Ratzenberger zou hij hebben getwijfeld of hij wel ging starten, zo luidt het verhaal dat zijn vriendin later vertelde. Mijn cameraman heeft shots van Senna gemaakt voor de race. Toen ik die later bekeek, zag ik iemand die heel sereen zat te zijn. Hij was altijd iemand die vrij vroeg in de auto stapte, maar het was toch anders dan normaal. Maar ik geloof niet dat Senna echt van plan is geweest niet te racen. Als hij het niet had gewild, had hij wel geprobeerd de andere coureurs te mobiliseren. Daarnaast had hij een Oostenrijks vlaggetje meegenomen in zijn auto. Hij wilde dus winnen en dan Ratzenberger eren. Kijk, we zoeken met z’n allen naar een verklaring, omdat we weten dat het mis is gegaan. Ik hou het op domme pech. Er gebeurde iets waardoor de auto onbestuurbaar werd, hij raakte de muur niet recht, maar onder een hoek, waardoor het rechtervoorwiel omhoog klapte. Een stuk stang van de wielophanging schoot daardoor los en vloog door het vizier van zijn helm. De rest van zijn lichaam mankeerde verder weinig, los van wat beurse plekken. In plaats van commentator was ik ineens verslaggever van een levensreddende operatie, live op tv. Het werd een heel ordinaire Italiaanse tv-show, waarbij ze van boven Senna telkens in beeld probeerden te brengen. Daar had ik destijds een flinke discussie over met Apollo Henkie ter Lingen, die de studiopresentator was. Hij zei dat het nieuws was en dat je het moest laten zien. Ik vond niet dat je tv-kijkers moest confronteren met een plas bloed van een meter bij een meter die zichtbaar werd nadat Senna naar de helikopter werd gebracht. Ik lette vooral op Sid Watkins, dokter van de FIA. Wist: hoe langer hij aanwezig is na een crash, des te slechter de coureur eraan toe was. En Watkins ging helemaal met Senna mee naar de helikopter. Hoewel ik het bijna zeker wist, kon ik niet roepen dat Senna overleden was zolang er geen bericht van de FIA binnenkwam. Toen de helikopter wegvloog om 14.27 uur zei ik: is dit het laatste wat we van Senna hebben gezien? De kijkers moesten dat maar invullen voor zichzelf. Na de GP, bij het verlaten van het circuit, zag ik nog een glimp van de auto van Senna in de paddock. Dat wrak is daar ook nog jarenlang gebleven. Ik hoorde pas ’s avonds om kwart voor tien bij de tolpoort op weg naar het vliegveld van Milaan van zijn overlijden. Op de radio in het tolhokje ging het over Senna en ik vroeg: Senna morte? ‘Si,’ kreeg ik te horen. Het was op het circuit van Thruxton, begin jaren tachtig, dat ik een coureur van een jaar of 22 in de paddock trof die met een radiografisch bestuurbaar autootje aan scheuren was. Hij was overgekomen uit Brazilië, waar hij was begonnen in een kart, en was een van de jongens, samen met Maurizio Sandro Sala, die zich in Engeland had gevestigd om een raceleven op te bouwen. Ik had al wel van Ayrton Senna gehoord, maar dat was de eerste keer dat ik hem tegenkwam. Zijn ster rees snel toen hij in 1984 de overstap maakte naar de Formule 1. Senna was de eerste die zichzelf mondiaal wegzette. Hij knoopte relaties aan met toonaangevende journalisten van grote kranten in Italië, Engeland, Frankrijk en Japan. Als hij nieuws had, dan briefde hij dat door aan die kranten. Hij creëerde zelf de olievlek. Ik had ooit in het motorhome in België een interview met hem en had heel wat van die Betacambandjes van dertig minuten nodig. Maar niet omdat we zo’n diepgravend gesprek hadden. Als je Senna een vraag stelde, bleef het daarna rustig dertig seconden angstvallig stil. Vervolgens begon hij vaak met de woorden: ‘You see.’ En dan kwam er als je geluk had een antwoord op de vraag. Maar hij kon ook iets heel anders vertellen. ‘Op de radio in het tolhokje ging het over Senna en ik vroeg: Senna morte? ‘Si,’ kreeg ik te horen’ Op de baan was Senna een winnaar. Meedogenloos. Knetterhard. En best hoogmoedig ook. Zijn drive was ongekend. Als Senna van plaats zestien naar twee was gereden, dan was hij na afloop strontchagrijnig omdat hij niet had gewonnen, terwijl elke andere coureur blij was geweest met zo’n inhaalrace. Zijn teamgenoten waren zijn grootste rivalen. Er zijn er genoeg die thuis nog huilend op de bank zitten als ze eraan terugdenken hoe ze naar huis zijn gereden door Senna. Grote jongens werden in een seizoen met 14-0 naar huis gestuurd. Beroemd is natuurlijk de rivaliteit met Alain Prost, die echt losbarstte in 1989, tijdens hun tweede seizoen samen bij McLaren. Daarbij vergeleken was de strijd tussen Nico Rosberg en Lewis Hamilton, twee jaar terug, plumpudding. Senna dacht dat hij het liefje van teameigenaar Ron Dennis was, maar hij had buiten die Fransman met die grote gok gerekend. Op de baan kon hij Prost wel hebben, maar in het politieke spel was hij op dat moment minder bedreven. Dus riep hij: ‘Iedereen is tegen mij en die Fransman heeft de steun van de FIA met als baas landgenoot Jean-Marie Balestre.’ Hij had allerlei waanideeën, was constant zijn omgeving aan het scannen. Maar die paranoia had hij nodig om de beste te zijn. In 1988 won Senna zijn eerste wereldtitel, een jaar later won Prost, nadat de twee in Japan tegen elkaar aan klapten. Senna kon nog door, won de race, maar werd later gediskwalificeerd door Balestre omdat hij een stukje van het circuit had afgesneden. Witheet was Senna. Een jaar later haalde hij zijn gram. Opnieuw in Japan. Senna wist dat als Prost, toen rijdend voor Ferrari, de finish niet zou halen, hij wereldkampioen zou zijn. Hij had vooraf weer eens ruzie gehad met Balestre die na de kwalificatie ineens de poleposition van de linkerkant naar de minder gunstige rechterkant van de baan verplaatste. Daardoor kreeg niet Senna, maar Prost de betere uitgangspositie. Senna reed de Ferrari van Prost bij de eerste bocht zonder pardon van de baan. En niet een lullig klappertje ook, hè. Volle bak eraf. Een prachtig Formule 1-hoofdstuk, maar het druiste tegelijker- tijd zo in tegen het mooie mens Senna. Hij was sociaal betrokken. Als er een ongeluk gebeurde, dan was hij er vaak als eerste bij om te kijken hoe het met de coureur ging. Maar dat was ook uit eigen belang. Senna wilde met eigen ogen zien of de crash de schuld was van de auto, de baan of de coureur. En als het buiten de schuld van de coureur om gebeurde, dan maakte Senna er een punt van. Dan riep hij wat hij vond, zonder dat hij bang was voor de FIA. Michael Schumacher heeft nooit gebruikgemaakt van zijn status als zevenvoudig wereldkampioen, heeft zich nooit met politiek in de Formule 1 willen inlaten. Een gemiste kans. En Senna wilde de fans nooit teleurstellen. Als iemand hem om een handtekening vroeg, maar het kwam even niet uit, dan zei hij: ‘Kom straks even daarheen, dan heb ik tijd.’ Dan kwam hij ook echt. En hij begon zijn eigen foundation, die kansarme kinderen uit de favela’s van zijn geboortestad São Paulo aan een opleiding helpt. Het idee voor zijn stichting ontstond toen hij voor het eerst op het podium stond in Interlagos. Destijds keek je vanaf het podium zo naar de sloppenwijk die langs het circuit lag. Zijn begrafenis werd een mondiaal event. Ik heb die destijds voor RTL verslagen vanuit de studio. Senna zorgde ervoor dat São Paulo tot stilstand kwam toen hij op een brandweerwagen naar z’n laatste rustplaats werd gereden. De hele stad was uitgelopen. Prost was erbij tijdens de begrafenis. Daar was aanvankelijk heel wat gedoe over. Ik vind het mooi dat hij is gegaan. Respect. De strijdbijl was begraven na de laatste Grand Prix van Prost in 1993. Prost was wereldkampioen geworden en had bekendgemaakt dat hij ging stoppen. Senna, die de race won, had zijn rivaal naast hem getrokken op de hoogste trede van het podium. Senna en Prost hadden in competitie een bloedhekel aan elkaar, maar gelijktijdig brachten ze elkaar naar een hoger niveau. Ze hadden elkaar ook nodig. ‘Ik vind niet dat we de vergelijking met Senna mogen maken. Laten we Verstappen over een paar jaar beoordelen’ Over de Tour de France zeggen ze altijd dat die op niemand wacht, maar dat geldt ook voor Formule 1. Sterker, nadat de helikopter met Senna was opgestegen, ging de race op Imola gewoon door. Martin Brundle, die in 1994 voor McLaren reed, heb ik voor het boek uitgebreid gesproken en hij zei: ‘Wij rijders hadden te horen gekregen dat het hoofd van Senna had bewogen.’ Dat bleek uiteindelijk zijn laatste adem te zijn geweest die hij uitblies, waardoor het hoofd van de ene kant naar de andere kant viel. Maar dan nog... Ik vond het raar dat Schumacher tijdens de uitloopronde vrolijk naar het publiek zwaaide omdat hij had gewonnen. Niet zo chic in de wetenschap dat een groot coureur als Senna een zware crash had gehad. En twee weken later waren we met z’n allen weer in Barcelona en zagen we hoe David Coulthard bij Williams de plek innam van Senna... Een gevolg van zijn dood was wel dat de veiligheid ineens sprongen maakte. Max Mosley, opvolger van Balestre als FIA-baas, heeft dat erdoor geduwd en daar verdient hij eer voor. Hij vond in Barcelona dat de neerwaartse druk van de auto’s te groot was. Alle teams hebben op donderdag een zaag gepakt en de lepel die aan de voorvleugel zat, ingekort. Ineens moest er van alles gebeuren. Het klinkt cru, maar door de dood van Senna steeg de populariteit van Formule 1. De opkomst van commerciële televisie – in Nederland ging Formule 1 van de NOS naar RTL – had daar ook mee te maken. Bernie Ecclestone, baas van de Formula One Group, verkocht de uitzendrechten en verplichtte de stations een hele race live uit te zenden. Iedereen kon de crash van Senna dus zien en wist ineens: holy shit, met deze sport kun je je doodrijden. Daardoor werden die coureurs toch in één klap een soort moderne gladiatoren. Iedereen wilde hen zien. Voor het boek ben ik samen met Erik Houben, met wie ik het boek heb geschreven, naar São Paulo geweest. We hebben ook Senna’s graf bezocht. Een jaar na zijn dood ben ik daar voor het eerst heengegaan. De begraafplaats is een soort parkje omringd door allemaal hoge gebouwen. Er liggen allemaal koperen plaatjes en op een ervan staat de naam Ayrton Senna Da Silva. Ik had een veel groter graf verwacht, maar het is sober en mooi van eenvoud. Het was er rustig, de drukte van de stad hoorde je er bijna niet. Tijdens een Grand Prix-weekend is de begraafplaats een soort bedevaartsoord en liggen er verse bloemen en tekeningen rond zijn graf. Buiten het park stonden zes merchandise-tentjes. De een z’n dood is daar letterlijk andermans brood. Dat Senna in het harnas is gestorven, draagt natuurlijk mee aan zijn mythische status. Bij alle GP’s zie je nog vlaggen met zijn naam en beeltenis, op tal van circuits zijn bochten naar hem vernoemd. We hebben een boek over Senna geschreven omdat we de jonge racefans willen laten weten wie deze bijzondere, mooie man was. Want ook mannen moeten toch bekennen dat hij een knappe vent was? We zijn toch niet blind? En als je dat als man niet durft, dan zeg je maar dat hij een karakteristieke kop had. Maar bovenal was hij een magistrale coureur. Prost is vier keer wereldkampioen geworden, maar vergeleken bij Senna, die drie keer de titel pakte, vond ik hem een watje. Senna liet zich niet tegenhouden door de regen, kende geen twijfels op het circuit. En hij zag dingen die anderen niet zagen, las het circuit beter dan wie dan ook. Maar er waren ook dingen die hij niet goed kon, hoor. Senna was helemaal niet goed in het sparen van brandstof. De vergelijking tussen Senna en Max Verstappen wordt weleens gemaakt. De Brazilianen deden dat in 2016 toen Verstappen op Interlagos in de regen van plek zestien naar drie reed. De Brazilianen zagen een glimp van wat zij kenden. De inhaalacties, er bijna afvliegen en weer doorgaan. De headlines waren voor Verstappen, zoals Senna die ook altijd haalde, zelfs als hij niet won. Dat diepgewortelde competitieve zit er bij Verstappen ook in, hij zal net als Senna ook nooit op safe gaan, maar ik vind niet dat we de vergelijking met Senna mogen maken. Laten we Verstappen over een paar jaar beoordelen en laat hem vooral ook zichzelf zijn. Laten we koesteren en niet te snel oordelen. De crash van Senna kan ik nog als de dag van gisteren naar boven halen. Alles herinner ik me nog, zelfs het licht van die dag. Elk jaar op 1 mei komt dat moment automatisch naar boven vlak nadat ik wakker ben geworden. Zonder dat ik er via de app of internet aan ben herinnerd. Die dag zit in mijn dna. Martin Brundle zei: ‘Ik zie al die oud- coureurs in de paddock lopen. Mannen als Mika Häkkinen, Niki Lauda en Alain Prost. Ik zou zo graag willen weten wat Ayrton nu gedaan zou hebben als hij nog leefde.’ Die vraag stel ik mezelf ook weleens. Zou hij dan verbonden zijn aan een team? Was hij de baas geweest van de FIA? Of zou hij het zelfs geschopt hebben tot president van Brazilië? Zo jammer dat we dat nooit zullen weten.”
Bij leven was Ayrton Senna een legende, na zijn tragische dood op 1 mei 1994 werd hij een mythe. Formule 1-commentator Olav Mol schreef, samen met Erik Houben, het boek Ayrton Senna, leven en carrière van ’s werelds beste coureur. Opdat wij niet vergeten. “Die dag zit in mijn dna.” “O mijn God, wat gebeurt hier allemaal, Ayrton Senna gaat radeloos rechtdoor, riep ik. Jos Verstappen reed die race niet, zat naast me in de commentaarbox op het circuit van Imola toen Senna op zondag 1 mei 1994 in de vijfde ronde met 315 kilometer per uur tegen de muur knalde in de Tamburello-bocht. Ik vreesde meteen dat het heel slecht nieuws was toen de auto tot stilstand kwam en ik hem roerloos zag zitten. Het was het kloterigste moment in het kloterigste raceweek- end dat ik ooit heb meegemaakt. Het begon in San Marino op vrijdag tijdens de training met een heel zwaar ongeluk van Rubens Barrichello. Een dag later was er de crash waarbij Roland Ratzenberger het leven liet, het was de eerste racedode die ik meemaakte in drie jaar als commentator. Bij de start van de wedstrijd ging het ook weer mis: Pedro Lamy ramde JJ Lehto, waarbij een wiel het publiek in vloog. De safetycar kwam in de baan. Toen het los ging, lag Senna, die van poleposition was gestart, op kop. Totdat ook hij er zomaar vanaf vloog. De druk op Senna was heel groot toen het gebeurde. Hij had net de overstap van McLaren naar Williams gemaakt, maar het liep nog niet lekker. Hij had ook nog eens te maken met die vermaledijde Michael Schumacher die de eerste twee GP’s van het seizoen had gewonnen namens Benetton. Toen het circus neerstreek in Europa waren alle camera’s op Senna gericht. Na het overlijden van Ratzenberger zou hij hebben getwijfeld of hij wel ging starten, zo luidt het verhaal dat zijn vriendin later vertelde. Mijn cameraman heeft shots van Senna gemaakt voor de race. Toen ik die later bekeek, zag ik iemand die heel sereen zat te zijn. Hij was altijd iemand die vrij vroeg in de auto stapte, maar het was toch anders dan normaal. Maar ik geloof niet dat Senna echt van plan is geweest niet te racen. Als hij het niet had gewild, had hij wel geprobeerd de andere coureurs te mobiliseren. Daarnaast had hij een Oostenrijks vlaggetje meegenomen in zijn auto. Hij wilde dus winnen en dan Ratzenberger eren. Kijk, we zoeken met z’n allen naar een verklaring, omdat we weten dat het mis is gegaan. Ik hou het op domme pech. Er gebeurde iets waardoor de auto onbestuurbaar werd, hij raakte de muur niet recht, maar onder een hoek, waardoor het rechtervoorwiel omhoog klapte. Een stuk stang van de wielophanging schoot daardoor los en vloog door het vizier van zijn helm. De rest van zijn lichaam mankeerde verder weinig, los van wat beurse plekken. In plaats van commentator was ik ineens verslaggever van een levensreddende operatie, live op tv. Het werd een heel ordinaire Italiaanse tv-show, waarbij ze van boven Senna telkens in beeld probeerden te brengen. Daar had ik destijds een flinke discussie over met Apollo Henkie ter Lingen, die de studiopresentator was. Hij zei dat het nieuws was en dat je het moest laten zien. Ik vond niet dat je tv-kijkers moest confronteren met een plas bloed van een meter bij een meter die zichtbaar werd nadat Senna naar de helikopter werd gebracht. Ik lette vooral op Sid Watkins, dokter van de FIA. Wist: hoe langer hij aanwezig is na een crash, des te slechter de coureur eraan toe was. En Watkins ging helemaal met Senna mee naar de helikopter. Hoewel ik het bijna zeker wist, kon ik niet roepen dat Senna overleden was zolang er geen bericht van de FIA binnenkwam. Toen de helikopter wegvloog om 14.27 uur zei ik: is dit het laatste wat we van Senna hebben gezien? De kijkers moesten dat maar invullen voor zichzelf. Na de GP, bij het verlaten van het circuit, zag ik nog een glimp van de auto van Senna in de paddock. Dat wrak is daar ook nog jarenlang gebleven. Ik hoorde pas ’s avonds om kwart voor tien bij de tolpoort op weg naar het vliegveld van Milaan van zijn overlijden. Op de radio in het tolhokje ging het over Senna en ik vroeg: Senna morte? ‘Si,’ kreeg ik te horen. Het was op het circuit van Thruxton, begin jaren tachtig, dat ik een coureur van een jaar of 22 in de paddock trof die met een radiografisch bestuurbaar autootje aan scheuren was. Hij was overgekomen uit Brazilië, waar hij was begonnen in een kart, en was een van de jongens, samen met Maurizio Sandro Sala, die zich in Engeland had gevestigd om een raceleven op te bouwen. Ik had al wel van Ayrton Senna gehoord, maar dat was de eerste keer dat ik hem tegenkwam. Zijn ster rees snel toen hij in 1984 de overstap maakte naar de Formule 1. Senna was de eerste die zichzelf mondiaal wegzette. Hij knoopte relaties aan met toonaangevende journalisten van grote kranten in Italië, Engeland, Frankrijk en Japan. Als hij nieuws had, dan briefde hij dat door aan die kranten. Hij creëerde zelf de olievlek. Ik had ooit in het motorhome in België een interview met hem en had heel wat van die Betacambandjes van dertig minuten nodig. Maar niet omdat we zo’n diepgravend gesprek hadden. Als je Senna een vraag stelde, bleef het daarna rustig dertig seconden angstvallig stil. Vervolgens begon hij vaak met de woorden: ‘You see.’ En dan kwam er als je geluk had een antwoord op de vraag. Maar hij kon ook iets heel anders vertellen. ‘Op de radio in het tolhokje ging het over Senna en ik vroeg: Senna morte? ‘Si,’ kreeg ik te horen’ Op de baan was Senna een winnaar. Meedogenloos. Knetterhard. En best hoogmoedig ook. Zijn drive was ongekend. Als Senna van plaats zestien naar twee was gereden, dan was hij na afloop strontchagrijnig omdat hij niet had gewonnen, terwijl elke andere coureur blij was geweest met zo’n inhaalrace. Zijn teamgenoten waren zijn grootste rivalen. Er zijn er genoeg die thuis nog huilend op de bank zitten als ze eraan terugdenken hoe ze naar huis zijn gereden door Senna. Grote jongens werden in een seizoen met 14-0 naar huis gestuurd. Beroemd is natuurlijk de rivaliteit met Alain Prost, die echt losbarstte in 1989, tijdens hun tweede seizoen samen bij McLaren. Daarbij vergeleken was de strijd tussen Nico Rosberg en Lewis Hamilton, twee jaar terug, plumpudding. Senna dacht dat hij het liefje van teameigenaar Ron Dennis was, maar hij had buiten die Fransman met die grote gok gerekend. Op de baan kon hij Prost wel hebben, maar in het politieke spel was hij op dat moment minder bedreven. Dus riep hij: ‘Iedereen is tegen mij en die Fransman heeft de steun van de FIA met als baas landgenoot Jean-Marie Balestre.’ Hij had allerlei waanideeën, was constant zijn omgeving aan het scannen. Maar die paranoia had hij nodig om de beste te zijn. In 1988 won Senna zijn eerste wereldtitel, een jaar later won Prost, nadat de twee in Japan tegen elkaar aan klapten. Senna kon nog door, won de race, maar werd later gediskwalificeerd door Balestre omdat hij een stukje van het circuit had afgesneden. Witheet was Senna. Een jaar later haalde hij zijn gram. Opnieuw in Japan. Senna wist dat als Prost, toen rijdend voor Ferrari, de finish niet zou halen, hij wereldkampioen zou zijn. Hij had vooraf weer eens ruzie gehad met Balestre die na de kwalificatie ineens de poleposition van de linkerkant naar de minder gunstige rechterkant van de baan verplaatste. Daardoor kreeg niet Senna, maar Prost de betere uitgangspositie. Senna reed de Ferrari van Prost bij de eerste bocht zonder pardon van de baan. En niet een lullig klappertje ook, hè. Volle bak eraf. Een prachtig Formule 1-hoofdstuk, maar het druiste tegelijker- tijd zo in tegen het mooie mens Senna. Hij was sociaal betrokken. Als er een ongeluk gebeurde, dan was hij er vaak als eerste bij om te kijken hoe het met de coureur ging. Maar dat was ook uit eigen belang. Senna wilde met eigen ogen zien of de crash de schuld was van de auto, de baan of de coureur. En als het buiten de schuld van de coureur om gebeurde, dan maakte Senna er een punt van. Dan riep hij wat hij vond, zonder dat hij bang was voor de FIA. Michael Schumacher heeft nooit gebruikgemaakt van zijn status als zevenvoudig wereldkampioen, heeft zich nooit met politiek in de Formule 1 willen inlaten. Een gemiste kans. En Senna wilde de fans nooit teleurstellen. Als iemand hem om een handtekening vroeg, maar het kwam even niet uit, dan zei hij: ‘Kom straks even daarheen, dan heb ik tijd.’ Dan kwam hij ook echt. En hij begon zijn eigen foundation, die kansarme kinderen uit de favela’s van zijn geboortestad São Paulo aan een opleiding helpt. Het idee voor zijn stichting ontstond toen hij voor het eerst op het podium stond in Interlagos. Destijds keek je vanaf het podium zo naar de sloppenwijk die langs het circuit lag. Zijn begrafenis werd een mondiaal event. Ik heb die destijds voor RTL verslagen vanuit de studio. Senna zorgde ervoor dat São Paulo tot stilstand kwam toen hij op een brandweerwagen naar z’n laatste rustplaats werd gereden. De hele stad was uitgelopen. Prost was erbij tijdens de begrafenis. Daar was aanvankelijk heel wat gedoe over. Ik vind het mooi dat hij is gegaan. Respect. De strijdbijl was begraven na de laatste Grand Prix van Prost in 1993. Prost was wereldkampioen geworden en had bekendgemaakt dat hij ging stoppen. Senna, die de race won, had zijn rivaal naast hem getrokken op de hoogste trede van het podium. Senna en Prost hadden in competitie een bloedhekel aan elkaar, maar gelijktijdig brachten ze elkaar naar een hoger niveau. Ze hadden elkaar ook nodig. ‘Ik vind niet dat we de vergelijking met Senna mogen maken. Laten we Verstappen over een paar jaar beoordelen’ Over de Tour de France zeggen ze altijd dat die op niemand wacht, maar dat geldt ook voor Formule 1. Sterker, nadat de helikopter met Senna was opgestegen, ging de race op Imola gewoon door. Martin Brundle, die in 1994 voor McLaren reed, heb ik voor het boek uitgebreid gesproken en hij zei: ‘Wij rijders hadden te horen gekregen dat het hoofd van Senna had bewogen.’ Dat bleek uiteindelijk zijn laatste adem te zijn geweest die hij uitblies, waardoor het hoofd van de ene kant naar de andere kant viel. Maar dan nog... Ik vond het raar dat Schumacher tijdens de uitloopronde vrolijk naar het publiek zwaaide omdat hij had gewonnen. Niet zo chic in de wetenschap dat een groot coureur als Senna een zware crash had gehad. En twee weken later waren we met z’n allen weer in Barcelona en zagen we hoe David Coulthard bij Williams de plek innam van Senna... Een gevolg van zijn dood was wel dat de veiligheid ineens sprongen maakte. Max Mosley, opvolger van Balestre als FIA-baas, heeft dat erdoor geduwd en daar verdient hij eer voor. Hij vond in Barcelona dat de neerwaartse druk van de auto’s te groot was. Alle teams hebben op donderdag een zaag gepakt en de lepel die aan de voorvleugel zat, ingekort. Ineens moest er van alles gebeuren. Het klinkt cru, maar door de dood van Senna steeg de populariteit van Formule 1. De opkomst van commerciële televisie – in Nederland ging Formule 1 van de NOS naar RTL – had daar ook mee te maken. Bernie Ecclestone, baas van de Formula One Group, verkocht de uitzendrechten en verplichtte de stations een hele race live uit te zenden. Iedereen kon de crash van Senna dus zien en wist ineens: holy shit, met deze sport kun je je doodrijden. Daardoor werden die coureurs toch in één klap een soort moderne gladiatoren. Iedereen wilde hen zien. Voor het boek ben ik samen met Erik Houben, met wie ik het boek heb geschreven, naar São Paulo geweest. We hebben ook Senna’s graf bezocht. Een jaar na zijn dood ben ik daar voor het eerst heengegaan. De begraafplaats is een soort parkje omringd door allemaal hoge gebouwen. Er liggen allemaal koperen plaatjes en op een ervan staat de naam Ayrton Senna Da Silva. Ik had een veel groter graf verwacht, maar het is sober en mooi van eenvoud. Het was er rustig, de drukte van de stad hoorde je er bijna niet. Tijdens een Grand Prix-weekend is de begraafplaats een soort bedevaartsoord en liggen er verse bloemen en tekeningen rond zijn graf. Buiten het park stonden zes merchandise-tentjes. De een z’n dood is daar letterlijk andermans brood. Dat Senna in het harnas is gestorven, draagt natuurlijk mee aan zijn mythische status. Bij alle GP’s zie je nog vlaggen met zijn naam en beeltenis, op tal van circuits zijn bochten naar hem vernoemd. We hebben een boek over Senna geschreven omdat we de jonge racefans willen laten weten wie deze bijzondere, mooie man was. Want ook mannen moeten toch bekennen dat hij een knappe vent was? We zijn toch niet blind? En als je dat als man niet durft, dan zeg je maar dat hij een karakteristieke kop had. Maar bovenal was hij een magistrale coureur. Prost is vier keer wereldkampioen geworden, maar vergeleken bij Senna, die drie keer de titel pakte, vond ik hem een watje. Senna liet zich niet tegenhouden door de regen, kende geen twijfels op het circuit. En hij zag dingen die anderen niet zagen, las het circuit beter dan wie dan ook. Maar er waren ook dingen die hij niet goed kon, hoor. Senna was helemaal niet goed in het sparen van brandstof. De vergelijking tussen Senna en Max Verstappen wordt weleens gemaakt. De Brazilianen deden dat in 2016 toen Verstappen op Interlagos in de regen van plek zestien naar drie reed. De Brazilianen zagen een glimp van wat zij kenden. De inhaalacties, er bijna afvliegen en weer doorgaan. De headlines waren voor Verstappen, zoals Senna die ook altijd haalde, zelfs als hij niet won. Dat diepgewortelde competitieve zit er bij Verstappen ook in, hij zal net als Senna ook nooit op safe gaan, maar ik vind niet dat we de vergelijking met Senna mogen maken. Laten we Verstappen over een paar jaar beoordelen en laat hem vooral ook zichzelf zijn. Laten we koesteren en niet te snel oordelen. De crash van Senna kan ik nog als de dag van gisteren naar boven halen. Alles herinner ik me nog, zelfs het licht van die dag. Elk jaar op 1 mei komt dat moment automatisch naar boven vlak nadat ik wakker ben geworden. Zonder dat ik er via de app of internet aan ben herinnerd. Die dag zit in mijn dna. Martin Brundle zei: ‘Ik zie al die oud- coureurs in de paddock lopen. Mannen als Mika Häkkinen, Niki Lauda en Alain Prost. Ik zou zo graag willen weten wat Ayrton nu gedaan zou hebben als hij nog leefde.’ Die vraag stel ik mezelf ook weleens. Zou hij dan verbonden zijn aan een team? Was hij de baas geweest van de FIA? Of zou hij het zelfs geschopt hebben tot president van Brazilië? Zo jammer dat we dat nooit zullen weten.”

Formule 1

‘Wij doen alle drie een trucje’

Sven Kramer, Steven Kruijswijk. En Max Verstappen zijn boegbeelden van de Nederlandse sport én Jumbo. Voor deze speciale Helden brachten we Max, Steven en Sven samen voor een goed gesprek. Sven: “Vergeleken bij Max zijn Steven en ik natuurlijk schildpadden.” Mijn dochter heeft gelukkig tot half negen doorgeslapen,” zegt Sven Kramer opgewekt als hij zijn gezicht laat zien op Schiphol voor een vlucht naar Monaco. Dochter Kae van één en vriendin Naomi van As moeten het weer een dag zonder hem doen. De voorbereiding op het nieuwe schaatsseizoen is in volle gang, maar er is nog ruimte voor een speciale ontmoeting met Steven Kruijswijk en Max Verstappen. Steven woont voor het wielrennen met zijn vrouw Sophie, zoontje Perre en dochter Feline aan de Côte d’Azur, waar het weer altijd goed is en hij goed kan trainen in de bergachtige omgeving. Max is een paar jaar geleden net als veel van zijn collega’s in de Formule 1 in het vorstendom aan de Middellandse Zee gaan wonen. Eens per jaar scheurt hij beroepshalve door de straten van zijn woonplaats. Het volledige verhaal lezen? Deze speciale editie van Helden is alleen te verkrijgen bij Jumbo. Bij aankoop van actieproducten krijg je het magazine gratis. Op = op! www.jumbo.com/helden  
Sven Kramer, Steven Kruijswijk. En Max Verstappen zijn boegbeelden van de Nederlandse sport én Jumbo. Voor deze speciale Helden brachten we Max, Steven en Sven samen voor een goed gesprek. Sven: “Vergeleken bij Max zijn Steven en ik natuurlijk schildpadden.” Mijn dochter heeft gelukkig tot half negen doorgeslapen,” zegt Sven Kramer opgewekt als hij zijn gezicht laat zien op Schiphol voor een vlucht naar Monaco. Dochter Kae van één en vriendin Naomi van As moeten het weer een dag zonder hem doen. De voorbereiding op het nieuwe schaatsseizoen is in volle gang, maar er is nog ruimte voor een speciale ontmoeting met Steven Kruijswijk en Max Verstappen. Steven woont voor het wielrennen met zijn vrouw Sophie, zoontje Perre en dochter Feline aan de Côte d’Azur, waar het weer altijd goed is en hij goed kan trainen in de bergachtige omgeving. Max is een paar jaar geleden net als veel van zijn collega’s in de Formule 1 in het vorstendom aan de Middellandse Zee gaan wonen. Eens per jaar scheurt hij beroepshalve door de straten van zijn woonplaats. Het volledige verhaal lezen? Deze speciale editie van Helden is alleen te verkrijgen bij Jumbo. Bij aankoop van actieproducten krijg je het magazine gratis. Op = op! www.jumbo.com/helden