Word abonnee
Meer

Zaalvoetbal

Heldenpraat met Saïd Bouzambou

Saïd Bouzambou (34) groeide op in armoede en spelen bij een echte voetbalvereniging behoorde daardoor niet tot de mogelijkheden. Toen het Jeugdfonds Sport & Cultuur in beeld kwam en hij steun kreeg, veranderde dat. Ruim dertig jaar later zet Saïd zich nu zelf in voor kansarme jongeren en is hij uitgegroeid tot de meest ervaren speler van het Nederlands futsalteam. Met Oranje maakt hij zich op voor het eerste WK (14 september – 6 oktober in Oezbekistan) in 24 jaar. Tijd om Saïd beter te leren kennen. Saïd Bouzambou Van deze voetballer had ik vroeger posters op mijn slaapkamer hangen... “Raúl González van Real Madrid. Ik ben opgegroeid in het Real-tijdperk met Luís Figo, Zinédine Zidane, de Braziliaanse Ronaldo en dus ook Raúl. Hij was toen al een clublegende. Raúl is net als ik linksbenig en ook heel nuchter. Ik keek enorm naar hem op.” Zo ziet mijn ochtendroutine eruit... “Eigenlijk een beetje de standaarddingen: opstaan, tandenpoetsen en douchen. Dan komt voor mij het gebed, net als de meeste moslims bid ik vijf keer per dag.” Lachend: “Daarna is het vaak haasten, omdat ik erachter kom dat ik toch weer te laat ben opgestaan en te weinig tijd had.” Dit is mijn go-to skillmove... “De fake of de kap. In de wedstrijd gebruik ik ze allebei veel. Je kan daarmee vrij makkelijk een verdediger op het verkeerde been zetten. Ik ben van de effectieve skillmoves. Tijdens wedstrijden hoor ik verdedigers vaak al roepen: ‘Hij gaat kappen!’ Het is algemeen bekend in de eredivisie.” Dit zou ik heel graag willen leren... “De Spaanse taal. Het leren gaat een beetje op en af nu. De ene keer ben ik bezig met een app, dan weer met een boekje. Ik zou er eigenlijk wat meer consistent in moeten worden.” Ik zou graag een dagje willen ruilen met... “De minister-president. Ik ben heel benieuwd hoe zo’n dag eruitziet.” Lachend: “Het lijkt van een afstand altijd op veel praten, maar weinig doen.” Dit is mijn favoriete voetbal-herinnering... “De Champions League-finale van 2014. Real Madrid won die finale van Atlético Madrid. Sergio Ramos kopte in blessuretijd de gelijkmaker binnen en in de verlenging scoorde Real drie keer. Fantastische wedstrijd.” Deze serie raad ik iedereen aan... “Earth op de BBC. Het is een natuurserie die vertelt hoe de wereld in elkaar steekt. Niet alleen heel mooi, maar ook leerzaam.” Als ik kon tijdreizen, ging ik naar... “De tijd van onze profeet Mohammed; een heel bijzondere man en het beste voorbeeld dat je als moslim kunt hebben. Ik zou in die tijd willen leven met hem en de mensen om hem heen.” Een sporter die ik heel erg bewonder is... “Cristiano Ronaldo. Als je hem afgelopen EK ook weer zag; hij raakte geen pepernoot meer, maar was nog zo gedreven en hongerig. En dat terwijl hij alles al heeft gewonnen. Als ik naar mezelf kijk, merk ik toch dat op een bepaalde leeftijd de honger iets minder wordt.” Als ik een andere sport mocht kiezen, dan koos ik voor... “Tennis en padel vind ik beide leuk om te doen. Padel heeft componenten die zaalvoetbal ook heeft. Korte bewegingen, snel draaien, snel reageren, op de voorvoeten staan en het is ook heel explosief. Ook ideaal om je core nog extra te trainen.” Dit is mijn mooiste eigenschap... “Slecht tegen mijn verlies kunnen. Ik wil ten koste van alles winnen en laat niks aan het toeval over. Sommige mensen zullen het een slechte eigenschap vinden, maar ik vind het juist een mooie eigenschap. Het heeft me ver gebracht. Niet alleen met zaalvoetbal, maar ook op de werkvloer en op school.” Dit is mijn mooiste jeugdherinnering... “Tot ’s avonds laat voetballen op de pleintjes met vrienden. Geen mobiele telefoons, camera’s en playstations. Alleen vrienden en een bal.” Dit doe ik het liefst in de zomer... “Naar het strand gaan. Ik ben echt een strandganger. Ik woon al mijn hele leven in Zeeland, dan groei je op met het strand in de achtertuin.” Helden Magazine nummer 73 Heldenpraat met Saïd Bouzambou komt voort uit Helden Magazine nummer 73. Deze editie staat in het teken van het nieuwe voetbalseizoen, biedt uitgebreide aandacht voor wielrennen en besteedt ruimschoots aandacht aan de Paralympische Spelen. Cody Gakpo, de ster van het Nederlands elftal bij het afgelopen EK, siert de cover van Helden.
Saïd Bouzambou (34) groeide op in armoede en spelen bij een echte voetbalvereniging behoorde daardoor niet tot de mogelijkheden. Toen het Jeugdfonds Sport & Cultuur in beeld kwam en hij steun kreeg, veranderde dat. Ruim dertig jaar later zet Saïd zich nu zelf in voor kansarme jongeren en is hij uitgegroeid tot de meest ervaren speler van het Nederlands futsalteam. Met Oranje maakt hij zich op voor het eerste WK (14 september – 6 oktober in Oezbekistan) in 24 jaar. Tijd om Saïd beter te leren kennen. Saïd Bouzambou Van deze voetballer had ik vroeger posters op mijn slaapkamer hangen... “Raúl González van Real Madrid. Ik ben opgegroeid in het Real-tijdperk met Luís Figo, Zinédine Zidane, de Braziliaanse Ronaldo en dus ook Raúl. Hij was toen al een clublegende. Raúl is net als ik linksbenig en ook heel nuchter. Ik keek enorm naar hem op.” Zo ziet mijn ochtendroutine eruit... “Eigenlijk een beetje de standaarddingen: opstaan, tandenpoetsen en douchen. Dan komt voor mij het gebed, net als de meeste moslims bid ik vijf keer per dag.” Lachend: “Daarna is het vaak haasten, omdat ik erachter kom dat ik toch weer te laat ben opgestaan en te weinig tijd had.” Dit is mijn go-to skillmove... “De fake of de kap. In de wedstrijd gebruik ik ze allebei veel. Je kan daarmee vrij makkelijk een verdediger op het verkeerde been zetten. Ik ben van de effectieve skillmoves. Tijdens wedstrijden hoor ik verdedigers vaak al roepen: ‘Hij gaat kappen!’ Het is algemeen bekend in de eredivisie.” Dit zou ik heel graag willen leren... “De Spaanse taal. Het leren gaat een beetje op en af nu. De ene keer ben ik bezig met een app, dan weer met een boekje. Ik zou er eigenlijk wat meer consistent in moeten worden.” Ik zou graag een dagje willen ruilen met... “De minister-president. Ik ben heel benieuwd hoe zo’n dag eruitziet.” Lachend: “Het lijkt van een afstand altijd op veel praten, maar weinig doen.” Dit is mijn favoriete voetbal-herinnering... “De Champions League-finale van 2014. Real Madrid won die finale van Atlético Madrid. Sergio Ramos kopte in blessuretijd de gelijkmaker binnen en in de verlenging scoorde Real drie keer. Fantastische wedstrijd.” Deze serie raad ik iedereen aan... “Earth op de BBC. Het is een natuurserie die vertelt hoe de wereld in elkaar steekt. Niet alleen heel mooi, maar ook leerzaam.” Als ik kon tijdreizen, ging ik naar... “De tijd van onze profeet Mohammed; een heel bijzondere man en het beste voorbeeld dat je als moslim kunt hebben. Ik zou in die tijd willen leven met hem en de mensen om hem heen.” Een sporter die ik heel erg bewonder is... “Cristiano Ronaldo. Als je hem afgelopen EK ook weer zag; hij raakte geen pepernoot meer, maar was nog zo gedreven en hongerig. En dat terwijl hij alles al heeft gewonnen. Als ik naar mezelf kijk, merk ik toch dat op een bepaalde leeftijd de honger iets minder wordt.” Als ik een andere sport mocht kiezen, dan koos ik voor... “Tennis en padel vind ik beide leuk om te doen. Padel heeft componenten die zaalvoetbal ook heeft. Korte bewegingen, snel draaien, snel reageren, op de voorvoeten staan en het is ook heel explosief. Ook ideaal om je core nog extra te trainen.” Dit is mijn mooiste eigenschap... “Slecht tegen mijn verlies kunnen. Ik wil ten koste van alles winnen en laat niks aan het toeval over. Sommige mensen zullen het een slechte eigenschap vinden, maar ik vind het juist een mooie eigenschap. Het heeft me ver gebracht. Niet alleen met zaalvoetbal, maar ook op de werkvloer en op school.” Dit is mijn mooiste jeugdherinnering... “Tot ’s avonds laat voetballen op de pleintjes met vrienden. Geen mobiele telefoons, camera’s en playstations. Alleen vrienden en een bal.” Dit doe ik het liefst in de zomer... “Naar het strand gaan. Ik ben echt een strandganger. Ik woon al mijn hele leven in Zeeland, dan groei je op met het strand in de achtertuin.” Helden Magazine nummer 73 Heldenpraat met Saïd Bouzambou komt voort uit Helden Magazine nummer 73. Deze editie staat in het teken van het nieuwe voetbalseizoen, biedt uitgebreide aandacht voor wielrennen en besteedt ruimschoots aandacht aan de Paralympische Spelen. Cody Gakpo, de ster van het Nederlands elftal bij het afgelopen EK, siert de cover van Helden.

Motorcross

Collin Veijer: Motormuis

Collin Veijer (19) zorgde er vorig seizoen voor dat Nederland voor het eerst sinds 33 jaar weer een Grand Prix-winnaar heeft in de motorsport. Op 12 november won hij de GP van Maleisië en dat in zijn debuutjaar. In aanloop naar zijn tweede seizoen in de Moto3, dat op 8 maart van start is gegaan, legden we hem in Helden Magazine 71 vier stellingen voor. Een gesprek over aandacht van vrouwen, motorsport-DNA, het Max Verstappen-effect en de wereldtitel. Sinds mijn eerste Grand Prix zege in de Moto3-klasse heb ik over aandacht van vrouwen niet te klagen Lachend: “Ik kijk daar eerlijk gezegd niet heel erg naar. Ik kreeg wel wat meer DM’s op Instagram binnen van vrouwen dan ik normaal krijg.” Wat is er allemaal veranderd in je leven na de overwinning op 12 november vorig jaar? “Vooral de aandacht. In de kring mensen die ik om mij heen heb, is er niks veranderd. Maar van buitenaf zie je wel dat wanneer je succes hebt, mensen je ineens heel leuk vinden. Daar zitten veel goede mensen tussen, maar ook wat mindere.” Heb je na de overwinning contact gehad met de laatste Nederlandse Grand Prix-winnaar Hans Spaan? “Ik heb geen persoonlijk contact met hem gehad, maar via Ziggo kreeg ik wel een videoboodschap van hem te zien. Dat was erg leuk.” Wat hebben je ouders tegen je gezegd na jouw overwinning? “Mijn vader is er altijd bij en maakt alles van dichtbij mee. Na de race zei hij tegen mij: ‘Leuk dat je hem gewonnen hebt, maar we zijn hier niet om één race te winnen. We zijn hier om er meerdere te winnen. Hou beide benen op de grond en ga niet gek doen.’” Heb je na de eerste GP-zege een cadeautje voor je ouders gekocht? “Nee, voor dat soort dingen zijn wij allemaal iets te nuchter.” Hoe verschilt jouw leven met dat van een normale negentienjarige? Lachend: “Ik krijg iets meer geld dan de gemiddelde negentienjarige. Ik ga sinds mijn zestiende niet meer naar school en ben elke dag aan het trainen. Dat doet de gemiddelde negentienjarige natuurlijk niet, die gaat gewoon nog naar school of is net begonnen met werken.” Wat vinden jouw oud-klasgenoten van wat je nu doet? “Met de meesten heb ik geen contact meer. Degenen die ik spreek, vinden het wel leuk, maar ik probeer gewoon zo normaal mogelijk tegen iedereen te doen. Ik voel me niet speciaal.” Lachend: “We doen allemaal ons ding en aan het einde van de dag poep ik ook gewoon.” ''Ik probeer gewoon zo normaal mogelijk tegen iedereen te doen, voel me niet speciaal. We doen allemaal ons ding en aan het einde van de dag poep ik ook gewoon.'' Zou je soms willen dat jouw leven iets meer op dat van een ‘normale’ negentienjarige leek? “Soms wel. Dat probeer ik in te halen in december. Dan kom ik vanuit Barcelona naar Nederland en ga ik naast het trainen af en toe met vrienden op stap en zie ik mijn familie wat meer. Ik ben de rest van het jaar vrij hard voor mezelf. Als ik een keer op stap ga, dan zorg ik dat ik de volgende dag gewoon weer op de fiets zit om aan mijn conditie te werken.” Helden Magazine 71 Het eerste gedeelte van het interview met Collin Veijer is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie deelt marathonloopster Anne Luijten haar bewogen jaar met de lezers. Ze liep de olympische limiet, trouwde, maar verloor ook haar trouwste fan: vader Jos. Zwemfenomeen Ian Thorpe blikt terug op zijn legendarische races en vriendschap met Pieter van den Hoogenband. Victoria Koblenko gaat in gesprek met Ranomi Kromowidjojo, drievoudig olympisch kampioen en zeventienvoudig wereldkampioen zwemmen en kickbokslegende Peter Aerts, een grootheid in Japan, spreekt onder meer over het oprichten van zijn eigen bond LEGEND.
Collin Veijer (19) zorgde er vorig seizoen voor dat Nederland voor het eerst sinds 33 jaar weer een Grand Prix-winnaar heeft in de motorsport. Op 12 november won hij de GP van Maleisië en dat in zijn debuutjaar. In aanloop naar zijn tweede seizoen in de Moto3, dat op 8 maart van start is gegaan, legden we hem in Helden Magazine 71 vier stellingen voor. Een gesprek over aandacht van vrouwen, motorsport-DNA, het Max Verstappen-effect en de wereldtitel. Sinds mijn eerste Grand Prix zege in de Moto3-klasse heb ik over aandacht van vrouwen niet te klagen Lachend: “Ik kijk daar eerlijk gezegd niet heel erg naar. Ik kreeg wel wat meer DM’s op Instagram binnen van vrouwen dan ik normaal krijg.” Wat is er allemaal veranderd in je leven na de overwinning op 12 november vorig jaar? “Vooral de aandacht. In de kring mensen die ik om mij heen heb, is er niks veranderd. Maar van buitenaf zie je wel dat wanneer je succes hebt, mensen je ineens heel leuk vinden. Daar zitten veel goede mensen tussen, maar ook wat mindere.” Heb je na de overwinning contact gehad met de laatste Nederlandse Grand Prix-winnaar Hans Spaan? “Ik heb geen persoonlijk contact met hem gehad, maar via Ziggo kreeg ik wel een videoboodschap van hem te zien. Dat was erg leuk.” Wat hebben je ouders tegen je gezegd na jouw overwinning? “Mijn vader is er altijd bij en maakt alles van dichtbij mee. Na de race zei hij tegen mij: ‘Leuk dat je hem gewonnen hebt, maar we zijn hier niet om één race te winnen. We zijn hier om er meerdere te winnen. Hou beide benen op de grond en ga niet gek doen.’” Heb je na de eerste GP-zege een cadeautje voor je ouders gekocht? “Nee, voor dat soort dingen zijn wij allemaal iets te nuchter.” Hoe verschilt jouw leven met dat van een normale negentienjarige? Lachend: “Ik krijg iets meer geld dan de gemiddelde negentienjarige. Ik ga sinds mijn zestiende niet meer naar school en ben elke dag aan het trainen. Dat doet de gemiddelde negentienjarige natuurlijk niet, die gaat gewoon nog naar school of is net begonnen met werken.” Wat vinden jouw oud-klasgenoten van wat je nu doet? “Met de meesten heb ik geen contact meer. Degenen die ik spreek, vinden het wel leuk, maar ik probeer gewoon zo normaal mogelijk tegen iedereen te doen. Ik voel me niet speciaal.” Lachend: “We doen allemaal ons ding en aan het einde van de dag poep ik ook gewoon.” ''Ik probeer gewoon zo normaal mogelijk tegen iedereen te doen, voel me niet speciaal. We doen allemaal ons ding en aan het einde van de dag poep ik ook gewoon.'' Zou je soms willen dat jouw leven iets meer op dat van een ‘normale’ negentienjarige leek? “Soms wel. Dat probeer ik in te halen in december. Dan kom ik vanuit Barcelona naar Nederland en ga ik naast het trainen af en toe met vrienden op stap en zie ik mijn familie wat meer. Ik ben de rest van het jaar vrij hard voor mezelf. Als ik een keer op stap ga, dan zorg ik dat ik de volgende dag gewoon weer op de fiets zit om aan mijn conditie te werken.” Helden Magazine 71 Het eerste gedeelte van het interview met Collin Veijer is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie deelt marathonloopster Anne Luijten haar bewogen jaar met de lezers. Ze liep de olympische limiet, trouwde, maar verloor ook haar trouwste fan: vader Jos. Zwemfenomeen Ian Thorpe blikt terug op zijn legendarische races en vriendschap met Pieter van den Hoogenband. Victoria Koblenko gaat in gesprek met Ranomi Kromowidjojo, drievoudig olympisch kampioen en zeventienvoudig wereldkampioen zwemmen en kickbokslegende Peter Aerts, een grootheid in Japan, spreekt onder meer over het oprichten van zijn eigen bond LEGEND.

Snowboarden

Chris Vos en Lisa Bunschoten: ‘Ik heb altijd mijn maatje bij me’

Chris Vos (23) en Lisa Bunschoten (26) zijn de beste parasnowboarders van Nederland. En een liefdeskoppel. In aanloop naar de Paralympische Winterspelen (4-13 maart) gingen we op bezoek bij de medaillekandidaten. Het moderne rijtjeshuis van Chris Vos en Lisa Bunschoten in een nieuwbouwwijk in Zuidoostbeemster is van alle gemakken voorzien. Afgelopen zomer zijn ze er ingetrokken na jarenlang in Arnhem te hebben gewoond. In tegenstelling tot hun vorige woning hebben ze alleen geen balken meer aan het plafond waar ze hun gewonnen medailles aan op kunnen hangen. En dat zijn er nogal wat. Het is begin december 2021 en Chris en Lisa zijn net terug uit Landgraaf waar ze de eerste World Cup van hun bomvolle seizoen, met zowel het WK als de Paralympische Spelen, hebben gereden. Allebei zijn ze met goud thuisgekomen. “Mijn medaille hangt boven. Aan mijn snowboard die tussen de was staat,” zegt Chris lachend. “Als je gaat verhuizen ga je spullen uitzoeken. Ik heb enkele prijzen weggedaan. Onhandige dingen zoals een blok hout. Best gaaf, maar wat moet je ermee?! Maar medailles gooien we niet weg. In dit huis leggen we nieuwe medailles vaak een week op tafel. Daarna gaan ze in een mooie doos waarin we ze bewaren.” Lisa: “Als we alles wat we hebben gewonnen zouden ophangen, dan wordt het een beetje vol. De medailles van de Spelen en het WK hebben wel een mooi plekje gekregen.” Kantje boord Sinds de verhuizing woont Chris op tien minuten van zijn ouderlijk huis. Eén keer per week doen Lisa en hij op de zolder van de boerderij van zijn ouders krachttraining. Het is ook de plek waar het achttien jaar geleden vreselijk misging. Chris: “Toen ik vijf jaar oud was, werd er bij ons op het erf verbouwd. Als de grote machines aan het werk waren, mochten mijn broer en ik niet naar buiten. Op een dag deden we dat toch omdat we in het zand wilden spelen. De machinist van de graafmachine zag me niet en reed over mijn middel heen. Ik werd met spoed naar het ziekenhuis gebracht. Mijn heupen waren op vier plaatsen gebroken en veel bloedvaten waren stuk. Ik was vanbinnen aan het doodbloeden. Het was kantje boord of ik het zou redden. De eerste dagen na de operaties was het kritisch. Er werd meerdere keren tegen mijn ouders gezegd dat ze afscheid van me moesten nemen. Ook toen ik een bacteriële infectie opliep waardoor mijn bilspier met spoed moest worden geamputeerd. Ik weet niet hoe, maar ik wist het te overleven. Het gevolg was wel dat mijn rechterbeen verlamd was.” De artsen dachten dat Chris nooit meer zou kunnen lopen en de rest van zijn leven in een rolstoel zou zitten. Maar dat vertikte hij. Chris wilde spelen zoals ieder kind en proberen weer te kunnen lopen, wat hem ook lukte met eerst een looprekje en later een orthese. “Er werd van alles afgeraden door de dokters. Gelukkig ben ik opgegroeid in een gezin dat twee keer nadacht en wel naar de mogelijkheden keek. Laat hem maar vallen, dachten mijn ouders. Hij staat wel weer op.” Met veel vallen, pijn, kramp en hulp van zijn vader, die een touw om zijn middel deed zodat ze samen de piste af konden, leerde Chris in zijn jeugdjaren zelfstandig snowboarden. Toen hij in 2010 Nicolien Sauerbreij olympisch kampioen zag worden op de parallelreuzenslalom dacht hij: dat wil ik ook. Zo kwam hij in contact met Bibian Mentel, die bezig was met het oprichten van een team en van snowboarden een paralympische sport wilde maken. “Bieb nam me mee naar wedstrijden in Frankrijk en Spanje. Ik was twaalf jaar en kon er nog niets van, maar ik vond het heel gaaf. Ik kwam gasten tegen die ook met een prothese aan het snowboarden waren. In die tijd stonden ze allemaal nog te blowen. Het was één grote cracky bende, maar ik vond het geweldig. Van een team dat iedere zondag voor de lol ging trainen werden we steeds professioneler.” Kussen bij de lift Lisa werd geboren met fibula aplasie. Door het missen van haar kuitbeen en een incomplete knie was haar linkerbeen flink korter dan haar rechterbeen. Ook had ze een spitsvoet. “Op zesjarige leeftijd is mijn been verlengd. Mijn onderen bovenbeen werden gebroken en ik kreeg een stellage met pinnen door mijn been, op twee plekken zelfs door het bot. Negen maanden lang moest ik iedere dag aan een schroef draaien waardoor mijn been werd uitgerekt. Dat was niet fijn. Ik had vooral veel spierpijn. De pinnen van de stellage moesten iedere week worden schoongemaakt. Met watjes en alcohol. Dat was verschrikkelijk. Ik schreeuwde de hele straat bij elkaar van de pijn. Omdat de pinnen nat mochten worden, zetten mijn ouders voorafgaand aan het schoonmaken een sproeier buiten waar ik met kinderen uit de straat onder kon spelen. Ze koppelden nare momenten aan leuke dingen en dat hielp me heel erg. Het beenverschil van twaalf centimeter werd uiteindelijk teruggebracht naar vijf en mijn knieën kwamen op dezelfde hoogte te staan.” Op vijftienjarige leeftijd stond er opnieuw een beenverlenging en ook het rechtzetten van haar voet op de planning. Totdat een arts haar aan het twijfelen bracht. “Die arts dacht dat ik daardoor juist meer last zou krijgen naarmate ik ouder zou worden. Hij zei: ‘Als het mijn been was, dan zou ik voor amputatie kiezen.’ Dat waren heftige woorden. Ik besloot de afspraak af te zeggen en eerst goed rond te kijken. Toen ik zag wat mensen allemaal konden met een prothese, dacht ik: wow, dat wil ik ook kunnen. Daarna was de keuze snel gemaakt en werd mijn linkervoet geamputeerd.” Voor de amputatie had Lisa met een orthese leren snowboarden. Met een prothese bleek het ook te lukken. “Ik was heel blij dat ik na de ingreep weer op een snowboard kon staan. Tijdens een Fundag in Snowworld die was georganiseerd door de Mentelity Foundation kwam ik Bibian tegen. Ze vond het tof dat er nog een meisje met een prothese aan het snowboarden was en vroeg of ik mee wilde doen aan wedstrijden. Ik was meteen enthousiast.” Zo kwamen Chris en Lisa in hetzelfde team terecht. Maar van liefde op het eerste gezicht was niet bepaald sprake. Chris: “In het begin was ik jou aan het narren en plagen omdat je een beetje bang was en niet zo hard naar beneden durfde te gaan.” Lisa: “Ik ben tweeënhalf jaar ouder en vond jou maar een vervelend rotjoch. Chris: “In die tijd zagen we elkaar vijf keer per week in Snowworld. Daarnaast deden we wedstrijden met het team van Bieb.” Lisa: “We reisden de wereld over, maakten samen veel mee en daardoor ontstond er een vriendschap.” Twee jaar na hun eerste kennismaking sloeg de vonk over. Chris: “Mijn moeder zei: ‘Heb je weleens goed naar dat meisje gekeken?’ Toen ik dat deed, was het er ineens. Ik vond jou eerder leuk dan jij mij.” Lisa: “Ik merkte dat je veranderde. Daardoor ging ik ook anders naar jou kijken. Van een irritant jochie werd je ineens een leuke jongen.” Chris: “Ik stopte met plagen. In plaats daarvan ging ik lief doen en slijmen. En we gingen elkaar stiekem kusjes geven bij de skilift. Vlak voor Sochi kregen we een relatie.” Onafscheidelijk duo Met zijn krap zestien jaar was Chris tijdens de Paralympische Winterspelen van 2014 de jongste Nederlandse deelnemer. Hij werd dertiende op de boardercross, Lisa werd zevende. In de daaropvolgende jaren bestormden ze samen de top. In 2015 en 2017 werd Chris wereldkampioen op de onderdelen banked slalom en boardercross. Na twee zilveren en één bronzen plak op het WK veroverde Lisa in 2019 ook op beide onderdelen de wereldtitel. Met dank aan hun streven elkaar en daarmee ook zichzelf beter te willen maken. Lisa: “We zijn allebei heel competitief en trekken ons aan elkaar op. Tijdens trainingen doen we heats tegen elkaar. De drive om van elkaar te willen winnen is groot. Met boardercross ben ik op sommige stukken sneller dan Chris en andersom. Er gebeurt altijd iets als we het tegen elkaar opnemen.” Chris, lachend: “Er komt dan ook wat gescheld aan te pas. Wie wint wrijft dat zeker nog even in bij de ander. Het kan soms intens zijn, maar we zijn het gewend dat we dezelfde sport beoefenen en iedere dag samen zijn. Ik heb altijd mijn maatje bij me en daar heb ik veel aan.” Lisa: “Het komt soms voor dat de een met een gouden medaille thuiskomt en de ander met een teleurstellend resultaat. Toch zijn we dan blij voor de ander. Het is altijd beter dat in elk geval een van ons twee wint. Ik ben blijer voor Chris als hij wint dan voor mezelf.” Chris: “Dat heb ik ook. Maar het tofste is als we allebei een goed resultaat halen.” Chris: ‘Ik stopte met plagen. In plaats daarvan ging ik lief doen en slijmen. En we gingen elkaar stiekem kusjes geven bij de skilift’ Lisa: “We vinden allebei dezelfde dingen leuk, maar qua karakter zijn we compleet verschillend.” Chris: “Jij bent een pietje-precies en heel gestructureerd. Ik ben chaotisch en een beetje lazy. Ik weet soms niet op welke dagen we een wedstrijd hebben.” Lisa, lachend: “Je weet soms niet eens wanneer je in een vliegtuig moet zitten!” Ook rond wedstrijden is het koppel onafscheidelijk. Al is er dan wel degelijk een verschil met thuis. Lisa: “Sta ik in de racemodus dan ben ik een ander persoon. Heel gek is dat. We zijn tijdens een raceweek samen, delen een hotelkamer, maar we leven langs elkaar heen. Alles draait dan om het snowboarden en om winnen.” Chris: “We doen dan heel erg ons eigen ding. Meestal gaan we tijdens zo’n week even ertussenuit en een hapje eten. Om echt samen te zijn. Niet als sporters, maar als stel.” Lisa: “Vaak is het zo dat de runs van de mannen en vrouwen door elkaar heen lopen. Dan staan we samen bij de start.” Chris: “Jij geeft me altijd een knuffel en een kus, dat vind ik soms irritant. Dan zit ik in mijn focus en denk ik: laat me met rust.” Lisa: “Ik krijg dan een blik toegeworpen van: ga weg!” Chris: “Maar andersom doe ik dat bij jou net zo goed. We wensen elkaar wel altijd succes.” Rare dag Vier jaar geleden, bij de Paralympics in Pyeongchang, werd de banked slalom van de mannen en vrouwen ook tegelijkertijd gehouden. Terwijl Lisa zich boven aan de piste klaarmaakte voor haar finale tegen mentor Bibian Mentel, zat Chris verderop op een stoeltje te wachten voor zijn eindstrijd die een paar minuten later zou beginnen. Chris: “Er hingen overal tv-schermen, maar ik keek niet naar de beelden omdat ik me volledig wilde focussen op mijn eigen race. Ik hoorde het startsein en even later allemaal oh’s en ah’s uit het publiek. Onze fysiotherapeut, die naast me zat, werd opgeroepen. Ik had door dat er een val was geweest. Zijn ze oké, kon ik nog net aan hem vragen. Dat was zo. En toen moest ik mijn finale rijden.” Lisa: “Ik ging er vol in, wilde laten zien wat ik in me had. Ik haalde Bibian in. Vlak daarna raakten we elkaar en kwamen we ten val. Mijn eerste reactie was: opstaan en doorgaan.” Mentel stond eerder op haar board en was sneller weg. Lisa moest genoegen nemen met een zilveren medaille. “Dat was erg balen. Toen ik beneden kwam, werd ik meteen meegenomen naar een bouwkeet. Er kwam een arts die zei: ‘Kijk maar even niet in de spiegel.’ Ik dacht alleen maar: waarom, wat is er aan de hand? Ik had wel bloed gezien na de val, maar dacht dat ik een bloedneus had. Pas toen kreeg ik door dat er een snee in mijn wang zat. Ik wilde de race van Chris zien, maar dat lukte niet.” Lisa: ‘We zijn allebei heel competitief en trekken ons aan elkaar op. De drive om van elkaar te willen winnen op de training is groot’ Chris: “Ik stond gespannen aan de start. Ook omdat ik niet precies wist wat er met Lisa was gebeurd en wat de uitkomst van de race was. Mijn finale was snel voorbij. In de eerste sectie maakte ik een fout waardoor ik viel. Toen ik beneden kwam, ging ik meteen naar jou toe. Je hele gezicht lag open en je ging naar het ziekenhuis. Ik moest naar de dopingcontrole en vervolgens naar de medailleceremonie. We zagen elkaar pas om middernacht weer in het dorp. Ik had gewacht tot je terug was. Samen met de fysio aten we pizza. Dat was het enige wat je kon eten omdat je wang was gehecht en geplakt. Het was een heel rare dag. Jammer dat onze finales op die manier eindigden, dat het geen mooie strijd tot de finish was geweest.” Lisa: “Gelukkig komt er een nieuwe kans aan. Ik sta er goed voor richting Beijing, heb begin dit seizoen gemerkt dat het gat met de concurrentie nog groter is geworden.” Chris: “Bij de eerste World Cup in Landgraaf reed ik mijn beste race ooit nadat ik twee jaar lang geen wedstrijd had gewonnen. Ik heb nog nooit zo goed op mijn board gestaan als nu. Met dank aan mijn nieuwe racebeen, dat is gemaakt door paralympisch kampioen en concurrent Mike Schultz, die ook prothesebouwer is. Toen hij na de vorige Spelen zijn hulp aanbood, nam ik dat meteen aan. Vijftien jaar geleden ging ik met stijve benen de berg af. Pakte ik een schans, dan brak ik alle scharnieren af en moest mijn vader weer naar de prothesemaker. Nu heb ik een stevig en volledig carbonbeen met een veer uit een motorcrossfiets, die ik tot negentig graden kan buigen. Dat is een gave ontwikkeling geweest.” Lisa: “Onderling praten we niet veel over goud. Meer over hoe we nog beter kunnen worden. Al gaan we natuurlijk wel voor die ultieme beloning.” Chris: “Ik ben een ander mens dan in Zuid-Korea, ben slimmer en sterker geworden en heb veel meer ervaring. Een gouden medaille zou de kers op de taart zijn voor alles wat we de afgelopen jaren hebben gedaan.” Lisa: “Na de vorige Spelen zijn we een maand naar Bali gegaan en daarna weer volle bak gaan trainen. Eigenlijk zijn we al acht jaar aan het doorrammen.” Inspiratiebron In maart nemen Chris en Lisa voor de derde keer deel aan de Paralympics. Als vaandeldragers van het Nederlandse para­snowboarden. Het zullen de eerste Spelen zonder hun voor­malige mentor worden. Bibian Mentel overleed op 29 maart 2021 aan de gevolgen van kanker. Chris: “Je wist dat het eraan zat te komen, maar toch was het heftig. We waren op dat moment in het Italiaanse Colere voor een World Cup. Een van de weinige wedstrijden die doorging in het coronaseizoen. Ik was heel blij dat ik daar was. Op een berg in de sneeuw met de club die zij ooit was begonnen. Ik deed daar wat zij altijd zo graag deed: snowboarden. Voor mijn gevoel kon ik op die manier afscheid van Bieb nemen. Het was goed zo.” Lisa: “Het was alsof het zo moest zijn dat we daar waren. Een van de mooiste herinneringen voor mij is dat we na Sochi door Bibian en haar man Edwin mee naar Canada werden genomen. Met een helikopter werden we in the middle of nowhere gedropt om offpiste en onder begeleiding van een gids te gaan boarden. We verbleven met elkaar in een lodge. Er waren geen liften, geen mensen. Niets. Dat was te gek.” Chris: “Ik herinner me nog goed dat we in 2015 in La Molina waren. Bieb had net gehoord dat ze uitzaaiingen had en stond vervolgens bij min twintig graden en keiharde sneeuw iemand te leren snowboarden. Ik ben haar heel dankbaar dat ze me de kans heeft gegeven om de sport te leren kennen. Door het snowboarden heb ik me kunnen ontwikkelen en dat heeft me gemaakt tot de persoon die ik nu ben.” Lisa: “Bibian heeft me vooral meege­geven dat ik moet doen wat ik leuk vind en ervan moet genieten. En om anderen te inspireren en helpen dat ook te doen.” Chris: “Ze heeft ons ook geleerd om iets terug te geven aan de sport. Ik weet hoeveel het waard is als mensen je helpen. Dat probeer ik te doen bij de volgende generatie snowboarders, bijvoorbeeld door ze te helpen met materiaal en tips. Lisa en ik willen laten zien wat er mogelijk is met een prothese of orthese. Twee jaar geleden heb ik mijn vliegbrevet gehaald. Vliegen met een beperking? Normaal gesproken is dat: boem, deur dicht. Door het zoeken naar de juiste mensen die de deur op een kier hielden, is het toch gelukt. Wat ik doe met snowboarden en vliegen is best extreem. Dat hoeft het natuurlijk niet voor iedereen te zijn. Het gaat erom dat kinderen doen wat ze het liefst willen. En dat er wordt gedacht in mogelijkheden. Dat proberen we ze tijdens clinics mee te geven.” Lisa: “Ook laten we ouders zien wat ze kunnen doen. Het helpt heel erg als ouders erin staan van: ga het proberen, kijk wat je kunt. Dat hebben onze ouders ook gedaan en die instelling neem je met je mee.” Chris: “Je kunt veel meer dan je denkt. Ook met een beperking kun je nog steeds je dromen najagen.” Helden Magazine 60 Het verhaal van Chris Vos en Lisa Bunschoten komt voort uit Helden Magazine 60. Deze editie staat voor een groot deel in het teken van de Olympische Spelen, waar Golden Girl Suzanne Schulting vier jaar geleden ‘zomaar’ olympisch kampioen werd en nu de favoriet is op elke afstand. In Helden Magazine 60 lees je een uitgebreid interview met succesvolste Nederlandse olympiër, Ireen Wüst. Ook spraken we Thomas Krol over onder meer zijn transformatie en Kjeld Nuis. Krijgt Sven Kramer in aanloop naar zijn laatste Spelen tien stellingen voorgelegd, spreken we met Antoinette de Jong over trouwen en een nieuwe koers én lacht het leven Irene Schouten toe, al weet ze ook maar al te goed hoe de andere kant van de medaille eruitziet. Ook in Helden Magazine 60 wist Botic van de Zandschulp in 2021 de sprong naar de top honderd te maken, maar dat is pas het begin voor de 26-jarige tennisser. Een gesprek met Peter Bosz over stress, Ajax en zijn ambitie om op een dag bondscoach te worden. Naast speler van Atalanta Bergamo en Oranje is Marten de Roon ook influencer. Op basis van 10 social media-posts gingen wij het gesprek met de voetballer aan. En hoe goed is Lionel Messi nog? We vroegen het aan Ronald Koeman, Henk ten Cate, Ruud Gullit, Giovanni van Bronckhorst, Ron Vlaar en Edwin Winkels. Verder een reconstructie van het olympisch goud op de 1000 meter met Gerard van Velde. Victoria Koblenko probeert daarnaast Jorden van Foreest schaakmat te zetten én Samantha van Diemen staat in de ‘Leeuwinnen in het Rijks’ stil bij De Liefdesbrief. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 60 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Chris Vos (23) en Lisa Bunschoten (26) zijn de beste parasnowboarders van Nederland. En een liefdeskoppel. In aanloop naar de Paralympische Winterspelen (4-13 maart) gingen we op bezoek bij de medaillekandidaten. Het moderne rijtjeshuis van Chris Vos en Lisa Bunschoten in een nieuwbouwwijk in Zuidoostbeemster is van alle gemakken voorzien. Afgelopen zomer zijn ze er ingetrokken na jarenlang in Arnhem te hebben gewoond. In tegenstelling tot hun vorige woning hebben ze alleen geen balken meer aan het plafond waar ze hun gewonnen medailles aan op kunnen hangen. En dat zijn er nogal wat. Het is begin december 2021 en Chris en Lisa zijn net terug uit Landgraaf waar ze de eerste World Cup van hun bomvolle seizoen, met zowel het WK als de Paralympische Spelen, hebben gereden. Allebei zijn ze met goud thuisgekomen. “Mijn medaille hangt boven. Aan mijn snowboard die tussen de was staat,” zegt Chris lachend. “Als je gaat verhuizen ga je spullen uitzoeken. Ik heb enkele prijzen weggedaan. Onhandige dingen zoals een blok hout. Best gaaf, maar wat moet je ermee?! Maar medailles gooien we niet weg. In dit huis leggen we nieuwe medailles vaak een week op tafel. Daarna gaan ze in een mooie doos waarin we ze bewaren.” Lisa: “Als we alles wat we hebben gewonnen zouden ophangen, dan wordt het een beetje vol. De medailles van de Spelen en het WK hebben wel een mooi plekje gekregen.” Kantje boord Sinds de verhuizing woont Chris op tien minuten van zijn ouderlijk huis. Eén keer per week doen Lisa en hij op de zolder van de boerderij van zijn ouders krachttraining. Het is ook de plek waar het achttien jaar geleden vreselijk misging. Chris: “Toen ik vijf jaar oud was, werd er bij ons op het erf verbouwd. Als de grote machines aan het werk waren, mochten mijn broer en ik niet naar buiten. Op een dag deden we dat toch omdat we in het zand wilden spelen. De machinist van de graafmachine zag me niet en reed over mijn middel heen. Ik werd met spoed naar het ziekenhuis gebracht. Mijn heupen waren op vier plaatsen gebroken en veel bloedvaten waren stuk. Ik was vanbinnen aan het doodbloeden. Het was kantje boord of ik het zou redden. De eerste dagen na de operaties was het kritisch. Er werd meerdere keren tegen mijn ouders gezegd dat ze afscheid van me moesten nemen. Ook toen ik een bacteriële infectie opliep waardoor mijn bilspier met spoed moest worden geamputeerd. Ik weet niet hoe, maar ik wist het te overleven. Het gevolg was wel dat mijn rechterbeen verlamd was.” De artsen dachten dat Chris nooit meer zou kunnen lopen en de rest van zijn leven in een rolstoel zou zitten. Maar dat vertikte hij. Chris wilde spelen zoals ieder kind en proberen weer te kunnen lopen, wat hem ook lukte met eerst een looprekje en later een orthese. “Er werd van alles afgeraden door de dokters. Gelukkig ben ik opgegroeid in een gezin dat twee keer nadacht en wel naar de mogelijkheden keek. Laat hem maar vallen, dachten mijn ouders. Hij staat wel weer op.” Met veel vallen, pijn, kramp en hulp van zijn vader, die een touw om zijn middel deed zodat ze samen de piste af konden, leerde Chris in zijn jeugdjaren zelfstandig snowboarden. Toen hij in 2010 Nicolien Sauerbreij olympisch kampioen zag worden op de parallelreuzenslalom dacht hij: dat wil ik ook. Zo kwam hij in contact met Bibian Mentel, die bezig was met het oprichten van een team en van snowboarden een paralympische sport wilde maken. “Bieb nam me mee naar wedstrijden in Frankrijk en Spanje. Ik was twaalf jaar en kon er nog niets van, maar ik vond het heel gaaf. Ik kwam gasten tegen die ook met een prothese aan het snowboarden waren. In die tijd stonden ze allemaal nog te blowen. Het was één grote cracky bende, maar ik vond het geweldig. Van een team dat iedere zondag voor de lol ging trainen werden we steeds professioneler.” Kussen bij de lift Lisa werd geboren met fibula aplasie. Door het missen van haar kuitbeen en een incomplete knie was haar linkerbeen flink korter dan haar rechterbeen. Ook had ze een spitsvoet. “Op zesjarige leeftijd is mijn been verlengd. Mijn onderen bovenbeen werden gebroken en ik kreeg een stellage met pinnen door mijn been, op twee plekken zelfs door het bot. Negen maanden lang moest ik iedere dag aan een schroef draaien waardoor mijn been werd uitgerekt. Dat was niet fijn. Ik had vooral veel spierpijn. De pinnen van de stellage moesten iedere week worden schoongemaakt. Met watjes en alcohol. Dat was verschrikkelijk. Ik schreeuwde de hele straat bij elkaar van de pijn. Omdat de pinnen nat mochten worden, zetten mijn ouders voorafgaand aan het schoonmaken een sproeier buiten waar ik met kinderen uit de straat onder kon spelen. Ze koppelden nare momenten aan leuke dingen en dat hielp me heel erg. Het beenverschil van twaalf centimeter werd uiteindelijk teruggebracht naar vijf en mijn knieën kwamen op dezelfde hoogte te staan.” Op vijftienjarige leeftijd stond er opnieuw een beenverlenging en ook het rechtzetten van haar voet op de planning. Totdat een arts haar aan het twijfelen bracht. “Die arts dacht dat ik daardoor juist meer last zou krijgen naarmate ik ouder zou worden. Hij zei: ‘Als het mijn been was, dan zou ik voor amputatie kiezen.’ Dat waren heftige woorden. Ik besloot de afspraak af te zeggen en eerst goed rond te kijken. Toen ik zag wat mensen allemaal konden met een prothese, dacht ik: wow, dat wil ik ook kunnen. Daarna was de keuze snel gemaakt en werd mijn linkervoet geamputeerd.” Voor de amputatie had Lisa met een orthese leren snowboarden. Met een prothese bleek het ook te lukken. “Ik was heel blij dat ik na de ingreep weer op een snowboard kon staan. Tijdens een Fundag in Snowworld die was georganiseerd door de Mentelity Foundation kwam ik Bibian tegen. Ze vond het tof dat er nog een meisje met een prothese aan het snowboarden was en vroeg of ik mee wilde doen aan wedstrijden. Ik was meteen enthousiast.” Zo kwamen Chris en Lisa in hetzelfde team terecht. Maar van liefde op het eerste gezicht was niet bepaald sprake. Chris: “In het begin was ik jou aan het narren en plagen omdat je een beetje bang was en niet zo hard naar beneden durfde te gaan.” Lisa: “Ik ben tweeënhalf jaar ouder en vond jou maar een vervelend rotjoch. Chris: “In die tijd zagen we elkaar vijf keer per week in Snowworld. Daarnaast deden we wedstrijden met het team van Bieb.” Lisa: “We reisden de wereld over, maakten samen veel mee en daardoor ontstond er een vriendschap.” Twee jaar na hun eerste kennismaking sloeg de vonk over. Chris: “Mijn moeder zei: ‘Heb je weleens goed naar dat meisje gekeken?’ Toen ik dat deed, was het er ineens. Ik vond jou eerder leuk dan jij mij.” Lisa: “Ik merkte dat je veranderde. Daardoor ging ik ook anders naar jou kijken. Van een irritant jochie werd je ineens een leuke jongen.” Chris: “Ik stopte met plagen. In plaats daarvan ging ik lief doen en slijmen. En we gingen elkaar stiekem kusjes geven bij de skilift. Vlak voor Sochi kregen we een relatie.” Onafscheidelijk duo Met zijn krap zestien jaar was Chris tijdens de Paralympische Winterspelen van 2014 de jongste Nederlandse deelnemer. Hij werd dertiende op de boardercross, Lisa werd zevende. In de daaropvolgende jaren bestormden ze samen de top. In 2015 en 2017 werd Chris wereldkampioen op de onderdelen banked slalom en boardercross. Na twee zilveren en één bronzen plak op het WK veroverde Lisa in 2019 ook op beide onderdelen de wereldtitel. Met dank aan hun streven elkaar en daarmee ook zichzelf beter te willen maken. Lisa: “We zijn allebei heel competitief en trekken ons aan elkaar op. Tijdens trainingen doen we heats tegen elkaar. De drive om van elkaar te willen winnen is groot. Met boardercross ben ik op sommige stukken sneller dan Chris en andersom. Er gebeurt altijd iets als we het tegen elkaar opnemen.” Chris, lachend: “Er komt dan ook wat gescheld aan te pas. Wie wint wrijft dat zeker nog even in bij de ander. Het kan soms intens zijn, maar we zijn het gewend dat we dezelfde sport beoefenen en iedere dag samen zijn. Ik heb altijd mijn maatje bij me en daar heb ik veel aan.” Lisa: “Het komt soms voor dat de een met een gouden medaille thuiskomt en de ander met een teleurstellend resultaat. Toch zijn we dan blij voor de ander. Het is altijd beter dat in elk geval een van ons twee wint. Ik ben blijer voor Chris als hij wint dan voor mezelf.” Chris: “Dat heb ik ook. Maar het tofste is als we allebei een goed resultaat halen.” Chris: ‘Ik stopte met plagen. In plaats daarvan ging ik lief doen en slijmen. En we gingen elkaar stiekem kusjes geven bij de skilift’ Lisa: “We vinden allebei dezelfde dingen leuk, maar qua karakter zijn we compleet verschillend.” Chris: “Jij bent een pietje-precies en heel gestructureerd. Ik ben chaotisch en een beetje lazy. Ik weet soms niet op welke dagen we een wedstrijd hebben.” Lisa, lachend: “Je weet soms niet eens wanneer je in een vliegtuig moet zitten!” Ook rond wedstrijden is het koppel onafscheidelijk. Al is er dan wel degelijk een verschil met thuis. Lisa: “Sta ik in de racemodus dan ben ik een ander persoon. Heel gek is dat. We zijn tijdens een raceweek samen, delen een hotelkamer, maar we leven langs elkaar heen. Alles draait dan om het snowboarden en om winnen.” Chris: “We doen dan heel erg ons eigen ding. Meestal gaan we tijdens zo’n week even ertussenuit en een hapje eten. Om echt samen te zijn. Niet als sporters, maar als stel.” Lisa: “Vaak is het zo dat de runs van de mannen en vrouwen door elkaar heen lopen. Dan staan we samen bij de start.” Chris: “Jij geeft me altijd een knuffel en een kus, dat vind ik soms irritant. Dan zit ik in mijn focus en denk ik: laat me met rust.” Lisa: “Ik krijg dan een blik toegeworpen van: ga weg!” Chris: “Maar andersom doe ik dat bij jou net zo goed. We wensen elkaar wel altijd succes.” Rare dag Vier jaar geleden, bij de Paralympics in Pyeongchang, werd de banked slalom van de mannen en vrouwen ook tegelijkertijd gehouden. Terwijl Lisa zich boven aan de piste klaarmaakte voor haar finale tegen mentor Bibian Mentel, zat Chris verderop op een stoeltje te wachten voor zijn eindstrijd die een paar minuten later zou beginnen. Chris: “Er hingen overal tv-schermen, maar ik keek niet naar de beelden omdat ik me volledig wilde focussen op mijn eigen race. Ik hoorde het startsein en even later allemaal oh’s en ah’s uit het publiek. Onze fysiotherapeut, die naast me zat, werd opgeroepen. Ik had door dat er een val was geweest. Zijn ze oké, kon ik nog net aan hem vragen. Dat was zo. En toen moest ik mijn finale rijden.” Lisa: “Ik ging er vol in, wilde laten zien wat ik in me had. Ik haalde Bibian in. Vlak daarna raakten we elkaar en kwamen we ten val. Mijn eerste reactie was: opstaan en doorgaan.” Mentel stond eerder op haar board en was sneller weg. Lisa moest genoegen nemen met een zilveren medaille. “Dat was erg balen. Toen ik beneden kwam, werd ik meteen meegenomen naar een bouwkeet. Er kwam een arts die zei: ‘Kijk maar even niet in de spiegel.’ Ik dacht alleen maar: waarom, wat is er aan de hand? Ik had wel bloed gezien na de val, maar dacht dat ik een bloedneus had. Pas toen kreeg ik door dat er een snee in mijn wang zat. Ik wilde de race van Chris zien, maar dat lukte niet.” Lisa: ‘We zijn allebei heel competitief en trekken ons aan elkaar op. De drive om van elkaar te willen winnen op de training is groot’ Chris: “Ik stond gespannen aan de start. Ook omdat ik niet precies wist wat er met Lisa was gebeurd en wat de uitkomst van de race was. Mijn finale was snel voorbij. In de eerste sectie maakte ik een fout waardoor ik viel. Toen ik beneden kwam, ging ik meteen naar jou toe. Je hele gezicht lag open en je ging naar het ziekenhuis. Ik moest naar de dopingcontrole en vervolgens naar de medailleceremonie. We zagen elkaar pas om middernacht weer in het dorp. Ik had gewacht tot je terug was. Samen met de fysio aten we pizza. Dat was het enige wat je kon eten omdat je wang was gehecht en geplakt. Het was een heel rare dag. Jammer dat onze finales op die manier eindigden, dat het geen mooie strijd tot de finish was geweest.” Lisa: “Gelukkig komt er een nieuwe kans aan. Ik sta er goed voor richting Beijing, heb begin dit seizoen gemerkt dat het gat met de concurrentie nog groter is geworden.” Chris: “Bij de eerste World Cup in Landgraaf reed ik mijn beste race ooit nadat ik twee jaar lang geen wedstrijd had gewonnen. Ik heb nog nooit zo goed op mijn board gestaan als nu. Met dank aan mijn nieuwe racebeen, dat is gemaakt door paralympisch kampioen en concurrent Mike Schultz, die ook prothesebouwer is. Toen hij na de vorige Spelen zijn hulp aanbood, nam ik dat meteen aan. Vijftien jaar geleden ging ik met stijve benen de berg af. Pakte ik een schans, dan brak ik alle scharnieren af en moest mijn vader weer naar de prothesemaker. Nu heb ik een stevig en volledig carbonbeen met een veer uit een motorcrossfiets, die ik tot negentig graden kan buigen. Dat is een gave ontwikkeling geweest.” Lisa: “Onderling praten we niet veel over goud. Meer over hoe we nog beter kunnen worden. Al gaan we natuurlijk wel voor die ultieme beloning.” Chris: “Ik ben een ander mens dan in Zuid-Korea, ben slimmer en sterker geworden en heb veel meer ervaring. Een gouden medaille zou de kers op de taart zijn voor alles wat we de afgelopen jaren hebben gedaan.” Lisa: “Na de vorige Spelen zijn we een maand naar Bali gegaan en daarna weer volle bak gaan trainen. Eigenlijk zijn we al acht jaar aan het doorrammen.” Inspiratiebron In maart nemen Chris en Lisa voor de derde keer deel aan de Paralympics. Als vaandeldragers van het Nederlandse para­snowboarden. Het zullen de eerste Spelen zonder hun voor­malige mentor worden. Bibian Mentel overleed op 29 maart 2021 aan de gevolgen van kanker. Chris: “Je wist dat het eraan zat te komen, maar toch was het heftig. We waren op dat moment in het Italiaanse Colere voor een World Cup. Een van de weinige wedstrijden die doorging in het coronaseizoen. Ik was heel blij dat ik daar was. Op een berg in de sneeuw met de club die zij ooit was begonnen. Ik deed daar wat zij altijd zo graag deed: snowboarden. Voor mijn gevoel kon ik op die manier afscheid van Bieb nemen. Het was goed zo.” Lisa: “Het was alsof het zo moest zijn dat we daar waren. Een van de mooiste herinneringen voor mij is dat we na Sochi door Bibian en haar man Edwin mee naar Canada werden genomen. Met een helikopter werden we in the middle of nowhere gedropt om offpiste en onder begeleiding van een gids te gaan boarden. We verbleven met elkaar in een lodge. Er waren geen liften, geen mensen. Niets. Dat was te gek.” Chris: “Ik herinner me nog goed dat we in 2015 in La Molina waren. Bieb had net gehoord dat ze uitzaaiingen had en stond vervolgens bij min twintig graden en keiharde sneeuw iemand te leren snowboarden. Ik ben haar heel dankbaar dat ze me de kans heeft gegeven om de sport te leren kennen. Door het snowboarden heb ik me kunnen ontwikkelen en dat heeft me gemaakt tot de persoon die ik nu ben.” Lisa: “Bibian heeft me vooral meege­geven dat ik moet doen wat ik leuk vind en ervan moet genieten. En om anderen te inspireren en helpen dat ook te doen.” Chris: “Ze heeft ons ook geleerd om iets terug te geven aan de sport. Ik weet hoeveel het waard is als mensen je helpen. Dat probeer ik te doen bij de volgende generatie snowboarders, bijvoorbeeld door ze te helpen met materiaal en tips. Lisa en ik willen laten zien wat er mogelijk is met een prothese of orthese. Twee jaar geleden heb ik mijn vliegbrevet gehaald. Vliegen met een beperking? Normaal gesproken is dat: boem, deur dicht. Door het zoeken naar de juiste mensen die de deur op een kier hielden, is het toch gelukt. Wat ik doe met snowboarden en vliegen is best extreem. Dat hoeft het natuurlijk niet voor iedereen te zijn. Het gaat erom dat kinderen doen wat ze het liefst willen. En dat er wordt gedacht in mogelijkheden. Dat proberen we ze tijdens clinics mee te geven.” Lisa: “Ook laten we ouders zien wat ze kunnen doen. Het helpt heel erg als ouders erin staan van: ga het proberen, kijk wat je kunt. Dat hebben onze ouders ook gedaan en die instelling neem je met je mee.” Chris: “Je kunt veel meer dan je denkt. Ook met een beperking kun je nog steeds je dromen najagen.” Helden Magazine 60 Het verhaal van Chris Vos en Lisa Bunschoten komt voort uit Helden Magazine 60. Deze editie staat voor een groot deel in het teken van de Olympische Spelen, waar Golden Girl Suzanne Schulting vier jaar geleden ‘zomaar’ olympisch kampioen werd en nu de favoriet is op elke afstand. In Helden Magazine 60 lees je een uitgebreid interview met succesvolste Nederlandse olympiër, Ireen Wüst. Ook spraken we Thomas Krol over onder meer zijn transformatie en Kjeld Nuis. Krijgt Sven Kramer in aanloop naar zijn laatste Spelen tien stellingen voorgelegd, spreken we met Antoinette de Jong over trouwen en een nieuwe koers én lacht het leven Irene Schouten toe, al weet ze ook maar al te goed hoe de andere kant van de medaille eruitziet. Ook in Helden Magazine 60 wist Botic van de Zandschulp in 2021 de sprong naar de top honderd te maken, maar dat is pas het begin voor de 26-jarige tennisser. Een gesprek met Peter Bosz over stress, Ajax en zijn ambitie om op een dag bondscoach te worden. Naast speler van Atalanta Bergamo en Oranje is Marten de Roon ook influencer. Op basis van 10 social media-posts gingen wij het gesprek met de voetballer aan. En hoe goed is Lionel Messi nog? We vroegen het aan Ronald Koeman, Henk ten Cate, Ruud Gullit, Giovanni van Bronckhorst, Ron Vlaar en Edwin Winkels. Verder een reconstructie van het olympisch goud op de 1000 meter met Gerard van Velde. Victoria Koblenko probeert daarnaast Jorden van Foreest schaakmat te zetten én Samantha van Diemen staat in de ‘Leeuwinnen in het Rijks’ stil bij De Liefdesbrief. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 60 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Snowboarden

Bibian Mentel: ‘Het leven is als een ui die je helemaal afpelt’

Paralympisch snowboardster Bibian Mentel was een inspiratie voor velen vanwege haar optimisme en doorzettingsvermogen. Talloze keren kreeg ze te maken met kanker. Drie weken voor haar overlijden op 29 maart dit jaar ging Barbara Barend bij haar langs voor een afscheidsinterview. Ik schrok van het bericht begin dit jaar dat er bij Bibian Mentel tumoren in haar hoofd gevonden waren, dat ze nu echt was uitbehandeld en het snel kon gaan. “Mag ik afscheid van je nemen?” vroeg ik haar per app. “Natuurlijk,” antwoordden zij en haar man Edwin Spee. Edwin belde me vervolgens. Geïnspireerd door de vorig jaar overleden Marc de Hond zei hij: “Barbara, we hebben een vraag. Bieb zou graag nog een laatste interview afgeven om te publiceren na haar dood.” En zo treffen we elkaar begin maart, met de wetenschap dat we elkaar daarna nooit meer zullen zien. We zitten tegenover elkaar op het bed van Edwin en Bibian. Bibian ligt er broos, maar tegelijk stralend bij. Ik heb taart meegenomen. Bibian: “Ik heb jarenlang alleen maar gegeten wat goed voor mij was. Mijn dokter zei dat ik vanaf nu niet meer gezond, maar lekker moet eten. Dit kan zo maar mijn laatste taartje zijn. Heerlijk, rode vruchten bavarois.” Hoe hoorde je dat je je moest voorbereiden op het afscheid van het leven? Bibian: “Ik voelde me niet lekker, had een afspraak met mijn dokter om te kijken wat er mogelijk was. We zouden een masker laten aanmeten dat nodig was om mijn hoofd stil te houden bij bestralingen voor de tumoren. Voordat we het masker zouden aanmeten, zei hij: ‘Ik heb slecht nieuws.’ Hij vertelde me dat er nu echt niets meer te doen was en dat als we verder zouden gaan met behandelen, er niet alleen geen enkele garantie op verbetering was, maar ook een grote kans op bloedingen die gepaard zouden gaan met vreselijke hoofdpijn. Hij zei: ‘Dan moeten we gaan afwegen: weegt de zeer minimale kans op uitstel op tegen de mogelijk helse pijnen die je te wachten staan.’ Voor het uittekenen van dat masker moest ik veertig minuten bewegingloos op mijn rug blijven liggen. We probeerden het, maar ik moest meteen heel erg hoesten. Dat overkwam me wel vaker, maar toen had ik ineens twijfel. De dokter had me net verteld dat het snel slechter zou worden. Ik vroeg hem of het uittekenen van het masker een dagje uitgesteld kon worden. Hij zei: ‘Natuurlijk, als je je zo beroerd voelt, dan zie ik je vrijdag weer.’ Donderdag lag ik de hele dag in bed, ik voelde me echt niet lekker. Vrijdagochtend moest ik ’s ochtends naar het toilet en ik kreeg geen lucht meer. Ik was aan het snakken naar adem, iets dat ik helemaal niet kende. Ik maakte Ed wakker en zei: ‘Ik krijg geen lucht.’ Toen zei hij: ‘Dan kunnen we ook niet naar het ziekenhuis voor dat masker, want zo ga ik je niet meenemen.’ Edwin heeft de afspraak afgebeld en gezegd: ‘We moeten het uittekenen van het masker toch over het weekend heen tillen.’ De ziekenhuizen in Leiden en Amsterdam hadden contact gehad, waarop mijn arts me belde en vroeg of hij langs mocht komen. We voelden dat hij niet even gezellig een kopje thee kwam drinken. Hij zei: ‘We hebben alle scenario’s doorgenomen en eigenlijk kunnen we niks meer doen. Door jouw positieve instelling zijn we al diverse keren verder gegaan dan we normaal gesproken zouden doen. Maar we zijn nu op een punt gekomen dat we niets meer kunnen bedenken dat jou gaat helpen. Willen we gaan opereren, dan moet je stoppen met je bloedverdunners, maar die heb je ontzettend hard nodig. Want zonder bloedverdunners krijg je gegarandeerd een herseninfarct. Dus Bibian, we weten het gewoon niet meer, eigenlijk kunnen we niks meer.’ In het weekend dat volgde, voelde ik me echt beroerd. Ik moest het nieuws verwerken. Het was me allemaal te veel. Als ik aan dat moment terugdenk, word ik weer emotioneel.” Bibian vervolgt: “Het eerste wat ik tegen de dokter zei, was: ik wil niet stikken. Wat ik die ochtend had meegemaakt, wilde ik niet nog een keer. Zo sterven lijkt me vreselijk. Na onderling overleg tussen de neurochirurg, de huisarts en de oncoloog hebben we besloten dat ik niet opgenomen hoefde te worden, maar thuis mocht blijven en in direct contact met de huisarts moest staan. Dat was ook mijn keuze. Ik vroeg of ze me iets konden geven om van die benauwdheid af te komen. De gedachte dat Ed en de kinderen me misschien zouden zien stikken, vond ik vreselijk. De huisarts heeft ervoor gezorgd dat de euthanasiespullen naast ons bed kwamen te liggen, een neusspray voor het geval ik zou dreigen te stikken. Ik zou vier sprays in het ene en vier in het andere neusgat moeten doen en dan zou ik vredig inslapen. Dat geeft me rust, dan is dat geregeld. Ik vond het ook wel pittig, want ik voelde dat alle artsen dachten: ik weet niet of ze het weekend gaat halen. Dat weekend heb ik hele delen niet bewust meegemaakt. Na dat weekend begonnen we met de dexamethason, dat is een prednison maar dan vele malen sterker, waardoor de benauwdheid minder werd. Ik kreeg ook antibiotica voor mijn longen. Vanaf dat moment ging het weer een beetje bergopwaarts. Ik voel me weer zo goed dat ik nog graag mensen ontvang die ik liefheb, ondanks corona. Ook dat heb ik met de huisarts besproken. De huisarts zei: ‘Bieb, natuurlijk moet je voorzichtig doen en een beetje afstand houden, maar als jij in deze fase van je leven je familie of vriendinnen een kus wil geven, dan geef je ze lekker een kus.” Edwin komt even langs, legt een extra kussen in Bibians rug en gaat naar kantoor. Hij is meer dan twintig kilo afgevallen. Edwin: “Ik houd er rekening mee dat Bibian straks niet meer mobiel is en dat ik haar moet tillen als ze iets wil. Dat doe ik nu al af en toe. Dus ik moet wel in training blijven.” Bibian: “Dank je, knapperd.” Ze kussen elkaar en Edwin gaat weg. Je straalt. Bibian knikt: “Het leuke is dat ik niet van de ene op de andere dag uit het leven ben gerukt en de tijd heb gekregen afscheid te nemen van mijn dierbaren. Ik heb mooie gesprekken met mijn zoon Julian gehad, met onze meiden Bella en Laila. De meiden zijn lekkere binnenvetters, ik heb ze een beetje losgebroken en gezegd: kom op, gewoon kletsen. Ze zijn twee dagen geleden 22 geworden. Ik besprak met ze hoe ze hun leven willen inrichten, maar zei ze ook dat ik ze dankbaar ben voor de mooie momenten met hen en hoe ze mij, als nieuwe vrouw van hun vader, in hun leven hebben toegelaten. Dat soort gesprekken maakt het naderen van het einde zo mooi dat ik ’s ochtends met een glimlach wakker word. Dan lig ik naast mijn vent, komt mijn zoon naar beneden in zijn onderbroek om me een kus te geven en straalt de zon. Dan voel ik rust dat ik mijn laatste dagen zo mag uittekenen. Dat is toch prachtig? Natuurlijk verbaas ik mezelf hoe ik deze laatste dagen onderga, of straks als mensen dit artikel lezen, heb ondergaan... Ik zeg tegen niemand tot ziens, ik zeg heel bewust: tot de volgende keer. Als die er komt, is het mooi meegenomen en zo niet, dan hebben we een mooie tijd gehad. Er komen veel vriendinnen langs. Ze wisselen elkaar af en komen voor ons koken. 'Ik zeg tegen niemand tot ziens, ik zeg heel bewust: tot de volgende keer. Als die er komt, is het mooi meegenomen en zo niet, dan hebben we een mooie tijd gehad' Een vriendin uit Haarlem komt drie keer in de week om te koken en een ander, die in Brussel woont, komt iedere week een dag langs om het eten te verzorgen. Dat is ook voor Ed een opluchting, het geeft hem rust. Het zijn bijna allemaal nog mijn middelbare schoolvriendinnen. Zes ervan zitten nu in het hoofdbestuur van de Mentelity Foundation. Ed zei: ‘Wie weten nou beter dan je beste vriendinnen waar jij naartoe wil met de stichting?’ Bibian neemt even pauze om rustig te ademen. Ze lacht. “Weet je, normaal krijg je alle loftuitingen als je bent overleden. Ik krijg ze nog bij leven. Dat is zo bijzonder. Van de week ging de deurbel, toen stond er zo’n officiële bode voor de deur met een zwarte zonnebril op. Hij kwam een brief van Prinses Margriet brengen. Zo lief dat ze überhaupt iets heeft geschreven en erover nadenkt. Ik heb haar een paar keer mogen ontmoeten. Ze heeft me, ook namens Koning Willem-Alexander, bedankt voor de mooie sportmomenten, maar ook hoe ik als mens een voorbeeld ben geweest. Ik heb geregeld gesprekken met haar gevoerd over haar zoon Bernhard die immers ook kanker heeft gehad. Ze kon ook goed met mijn moeder overweg, ze hebben elkaar ontmoet tijdens de Spelen. Zij deelden iets gemeenschappelijks. Het is een lief en warm mens, dus die brief was te gek.” Helden Magazine 59 Het eerste gedeelte van het verhaal van Bibian Mentel komt voort uit Helden Magazine 59. Sifan Hassan is onze Held van het Jaar en siert de cover van het dubbeldik eindejaarsnummer. Ze kwam, zag en overwon. Hassan deed wat niemand voor haar deed: drie olympische medailles winnen op de middellange afstanden op dezelfde Spelen. In Helden Magazine 59 lees je een uitgebreid interview met Fabio Jakobsen en zijn aanstaande vrouw Delore. Ze blikken samen terug op de zware val in Polen, waarbij Fabio bijna het leven verloor én hoe hij zich dit jaar heeft teruggevochten. Daarnaast spraken we een van de sterkhouders van Ajax, Daley Blind in het bijzijn van zijn vrouw, dochter, moeder en twee zussen. Rolstoeltennisster Diede de Groot won dit jaar de Golden Slam. De dubbelvier zorgden voor het eerste olympische roeigoud bij de mannen in 25 jaar én Sjinkie Knegt vertelt over het leven na het ongeluk met de houtkachel. Ook in Helden Magazine 59 hebben Jeffrey Hoogland en Shanne Braspennincx het mooi geflikt met z’n tweeën, beloonde Tom Dumoulin zijn terugkeer met olympisch zilver op de tijdrit en groeide Denzel Dumfries uit tot de Held van Oranje tijdens het EK. Overigens vertelt Frédérique Matla over haar weg naar de top, won Abdi Nageeye niet alleen olympisch zilver op de marathon, maar coachte hij ondertussen ook zijn maatje naar brons en is Harrie Lavreysen de koning van de sprint. Verder zijn vrienden Niek Kimmann en Jelle van Gorkom allebei in het bezit van een olympische medaille. Dai Dai N’tab was ooit een feestbeest, nu is hij een van de snelste schaatsers van het land. Sanne van Dijke won olympisch brons, maar verloor in aanloop naar de Spelen haar broer en daarna haar trainingsmaatje. Reshmie Oogink blikt in ‘De dag dat’ terug op het moment dat ze in Tokio te horen kreeg dat ze corona had. Victoria Koblenko ontmoet daarnaast olympisch kampioen Kiran Badloe én Caitlin Dijkstra staat in de ‘Leeuwinnen in het Rijks’ stil bij De Liefdesbrief. Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.
Paralympisch snowboardster Bibian Mentel was een inspiratie voor velen vanwege haar optimisme en doorzettingsvermogen. Talloze keren kreeg ze te maken met kanker. Drie weken voor haar overlijden op 29 maart dit jaar ging Barbara Barend bij haar langs voor een afscheidsinterview. Ik schrok van het bericht begin dit jaar dat er bij Bibian Mentel tumoren in haar hoofd gevonden waren, dat ze nu echt was uitbehandeld en het snel kon gaan. “Mag ik afscheid van je nemen?” vroeg ik haar per app. “Natuurlijk,” antwoordden zij en haar man Edwin Spee. Edwin belde me vervolgens. Geïnspireerd door de vorig jaar overleden Marc de Hond zei hij: “Barbara, we hebben een vraag. Bieb zou graag nog een laatste interview afgeven om te publiceren na haar dood.” En zo treffen we elkaar begin maart, met de wetenschap dat we elkaar daarna nooit meer zullen zien. We zitten tegenover elkaar op het bed van Edwin en Bibian. Bibian ligt er broos, maar tegelijk stralend bij. Ik heb taart meegenomen. Bibian: “Ik heb jarenlang alleen maar gegeten wat goed voor mij was. Mijn dokter zei dat ik vanaf nu niet meer gezond, maar lekker moet eten. Dit kan zo maar mijn laatste taartje zijn. Heerlijk, rode vruchten bavarois.” Hoe hoorde je dat je je moest voorbereiden op het afscheid van het leven? Bibian: “Ik voelde me niet lekker, had een afspraak met mijn dokter om te kijken wat er mogelijk was. We zouden een masker laten aanmeten dat nodig was om mijn hoofd stil te houden bij bestralingen voor de tumoren. Voordat we het masker zouden aanmeten, zei hij: ‘Ik heb slecht nieuws.’ Hij vertelde me dat er nu echt niets meer te doen was en dat als we verder zouden gaan met behandelen, er niet alleen geen enkele garantie op verbetering was, maar ook een grote kans op bloedingen die gepaard zouden gaan met vreselijke hoofdpijn. Hij zei: ‘Dan moeten we gaan afwegen: weegt de zeer minimale kans op uitstel op tegen de mogelijk helse pijnen die je te wachten staan.’ Voor het uittekenen van dat masker moest ik veertig minuten bewegingloos op mijn rug blijven liggen. We probeerden het, maar ik moest meteen heel erg hoesten. Dat overkwam me wel vaker, maar toen had ik ineens twijfel. De dokter had me net verteld dat het snel slechter zou worden. Ik vroeg hem of het uittekenen van het masker een dagje uitgesteld kon worden. Hij zei: ‘Natuurlijk, als je je zo beroerd voelt, dan zie ik je vrijdag weer.’ Donderdag lag ik de hele dag in bed, ik voelde me echt niet lekker. Vrijdagochtend moest ik ’s ochtends naar het toilet en ik kreeg geen lucht meer. Ik was aan het snakken naar adem, iets dat ik helemaal niet kende. Ik maakte Ed wakker en zei: ‘Ik krijg geen lucht.’ Toen zei hij: ‘Dan kunnen we ook niet naar het ziekenhuis voor dat masker, want zo ga ik je niet meenemen.’ Edwin heeft de afspraak afgebeld en gezegd: ‘We moeten het uittekenen van het masker toch over het weekend heen tillen.’ De ziekenhuizen in Leiden en Amsterdam hadden contact gehad, waarop mijn arts me belde en vroeg of hij langs mocht komen. We voelden dat hij niet even gezellig een kopje thee kwam drinken. Hij zei: ‘We hebben alle scenario’s doorgenomen en eigenlijk kunnen we niks meer doen. Door jouw positieve instelling zijn we al diverse keren verder gegaan dan we normaal gesproken zouden doen. Maar we zijn nu op een punt gekomen dat we niets meer kunnen bedenken dat jou gaat helpen. Willen we gaan opereren, dan moet je stoppen met je bloedverdunners, maar die heb je ontzettend hard nodig. Want zonder bloedverdunners krijg je gegarandeerd een herseninfarct. Dus Bibian, we weten het gewoon niet meer, eigenlijk kunnen we niks meer.’ In het weekend dat volgde, voelde ik me echt beroerd. Ik moest het nieuws verwerken. Het was me allemaal te veel. Als ik aan dat moment terugdenk, word ik weer emotioneel.” Bibian vervolgt: “Het eerste wat ik tegen de dokter zei, was: ik wil niet stikken. Wat ik die ochtend had meegemaakt, wilde ik niet nog een keer. Zo sterven lijkt me vreselijk. Na onderling overleg tussen de neurochirurg, de huisarts en de oncoloog hebben we besloten dat ik niet opgenomen hoefde te worden, maar thuis mocht blijven en in direct contact met de huisarts moest staan. Dat was ook mijn keuze. Ik vroeg of ze me iets konden geven om van die benauwdheid af te komen. De gedachte dat Ed en de kinderen me misschien zouden zien stikken, vond ik vreselijk. De huisarts heeft ervoor gezorgd dat de euthanasiespullen naast ons bed kwamen te liggen, een neusspray voor het geval ik zou dreigen te stikken. Ik zou vier sprays in het ene en vier in het andere neusgat moeten doen en dan zou ik vredig inslapen. Dat geeft me rust, dan is dat geregeld. Ik vond het ook wel pittig, want ik voelde dat alle artsen dachten: ik weet niet of ze het weekend gaat halen. Dat weekend heb ik hele delen niet bewust meegemaakt. Na dat weekend begonnen we met de dexamethason, dat is een prednison maar dan vele malen sterker, waardoor de benauwdheid minder werd. Ik kreeg ook antibiotica voor mijn longen. Vanaf dat moment ging het weer een beetje bergopwaarts. Ik voel me weer zo goed dat ik nog graag mensen ontvang die ik liefheb, ondanks corona. Ook dat heb ik met de huisarts besproken. De huisarts zei: ‘Bieb, natuurlijk moet je voorzichtig doen en een beetje afstand houden, maar als jij in deze fase van je leven je familie of vriendinnen een kus wil geven, dan geef je ze lekker een kus.” Edwin komt even langs, legt een extra kussen in Bibians rug en gaat naar kantoor. Hij is meer dan twintig kilo afgevallen. Edwin: “Ik houd er rekening mee dat Bibian straks niet meer mobiel is en dat ik haar moet tillen als ze iets wil. Dat doe ik nu al af en toe. Dus ik moet wel in training blijven.” Bibian: “Dank je, knapperd.” Ze kussen elkaar en Edwin gaat weg. Je straalt. Bibian knikt: “Het leuke is dat ik niet van de ene op de andere dag uit het leven ben gerukt en de tijd heb gekregen afscheid te nemen van mijn dierbaren. Ik heb mooie gesprekken met mijn zoon Julian gehad, met onze meiden Bella en Laila. De meiden zijn lekkere binnenvetters, ik heb ze een beetje losgebroken en gezegd: kom op, gewoon kletsen. Ze zijn twee dagen geleden 22 geworden. Ik besprak met ze hoe ze hun leven willen inrichten, maar zei ze ook dat ik ze dankbaar ben voor de mooie momenten met hen en hoe ze mij, als nieuwe vrouw van hun vader, in hun leven hebben toegelaten. Dat soort gesprekken maakt het naderen van het einde zo mooi dat ik ’s ochtends met een glimlach wakker word. Dan lig ik naast mijn vent, komt mijn zoon naar beneden in zijn onderbroek om me een kus te geven en straalt de zon. Dan voel ik rust dat ik mijn laatste dagen zo mag uittekenen. Dat is toch prachtig? Natuurlijk verbaas ik mezelf hoe ik deze laatste dagen onderga, of straks als mensen dit artikel lezen, heb ondergaan... Ik zeg tegen niemand tot ziens, ik zeg heel bewust: tot de volgende keer. Als die er komt, is het mooi meegenomen en zo niet, dan hebben we een mooie tijd gehad. Er komen veel vriendinnen langs. Ze wisselen elkaar af en komen voor ons koken. 'Ik zeg tegen niemand tot ziens, ik zeg heel bewust: tot de volgende keer. Als die er komt, is het mooi meegenomen en zo niet, dan hebben we een mooie tijd gehad' Een vriendin uit Haarlem komt drie keer in de week om te koken en een ander, die in Brussel woont, komt iedere week een dag langs om het eten te verzorgen. Dat is ook voor Ed een opluchting, het geeft hem rust. Het zijn bijna allemaal nog mijn middelbare schoolvriendinnen. Zes ervan zitten nu in het hoofdbestuur van de Mentelity Foundation. Ed zei: ‘Wie weten nou beter dan je beste vriendinnen waar jij naartoe wil met de stichting?’ Bibian neemt even pauze om rustig te ademen. Ze lacht. “Weet je, normaal krijg je alle loftuitingen als je bent overleden. Ik krijg ze nog bij leven. Dat is zo bijzonder. Van de week ging de deurbel, toen stond er zo’n officiële bode voor de deur met een zwarte zonnebril op. Hij kwam een brief van Prinses Margriet brengen. Zo lief dat ze überhaupt iets heeft geschreven en erover nadenkt. Ik heb haar een paar keer mogen ontmoeten. Ze heeft me, ook namens Koning Willem-Alexander, bedankt voor de mooie sportmomenten, maar ook hoe ik als mens een voorbeeld ben geweest. Ik heb geregeld gesprekken met haar gevoerd over haar zoon Bernhard die immers ook kanker heeft gehad. Ze kon ook goed met mijn moeder overweg, ze hebben elkaar ontmoet tijdens de Spelen. Zij deelden iets gemeenschappelijks. Het is een lief en warm mens, dus die brief was te gek.” Helden Magazine 59 Het eerste gedeelte van het verhaal van Bibian Mentel komt voort uit Helden Magazine 59. Sifan Hassan is onze Held van het Jaar en siert de cover van het dubbeldik eindejaarsnummer. Ze kwam, zag en overwon. Hassan deed wat niemand voor haar deed: drie olympische medailles winnen op de middellange afstanden op dezelfde Spelen. In Helden Magazine 59 lees je een uitgebreid interview met Fabio Jakobsen en zijn aanstaande vrouw Delore. Ze blikken samen terug op de zware val in Polen, waarbij Fabio bijna het leven verloor én hoe hij zich dit jaar heeft teruggevochten. Daarnaast spraken we een van de sterkhouders van Ajax, Daley Blind in het bijzijn van zijn vrouw, dochter, moeder en twee zussen. Rolstoeltennisster Diede de Groot won dit jaar de Golden Slam. De dubbelvier zorgden voor het eerste olympische roeigoud bij de mannen in 25 jaar én Sjinkie Knegt vertelt over het leven na het ongeluk met de houtkachel. Ook in Helden Magazine 59 hebben Jeffrey Hoogland en Shanne Braspennincx het mooi geflikt met z’n tweeën, beloonde Tom Dumoulin zijn terugkeer met olympisch zilver op de tijdrit en groeide Denzel Dumfries uit tot de Held van Oranje tijdens het EK. Overigens vertelt Frédérique Matla over haar weg naar de top, won Abdi Nageeye niet alleen olympisch zilver op de marathon, maar coachte hij ondertussen ook zijn maatje naar brons en is Harrie Lavreysen de koning van de sprint. Verder zijn vrienden Niek Kimmann en Jelle van Gorkom allebei in het bezit van een olympische medaille. Dai Dai N’tab was ooit een feestbeest, nu is hij een van de snelste schaatsers van het land. Sanne van Dijke won olympisch brons, maar verloor in aanloop naar de Spelen haar broer en daarna haar trainingsmaatje. Reshmie Oogink blikt in ‘De dag dat’ terug op het moment dat ze in Tokio te horen kreeg dat ze corona had. Victoria Koblenko ontmoet daarnaast olympisch kampioen Kiran Badloe én Caitlin Dijkstra staat in de ‘Leeuwinnen in het Rijks’ stil bij De Liefdesbrief. Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.

Motorcross

Zonta van den Goorbergh: Project Zonta

Zonta van den Goorbergh (14) wil in de voetsporen van zijn vader, oud-MotoGP-coureur Jurgen van den Goorbergh, treden. Zoals Max Verstappen aan de hand werd genomen door zijn vader Jos, doet Jurgen dat nu met Zonta. Helden ging langs bij de familie waar alles in het teken staat van motorsport. Racen, racen en nog eens racen. Daar draait het om bij de familie Van den Goorbergh. Het gezin woont in Breda in een huis met een aangrenzende loods vol motoren, racepakken, helmen, een kantoor vol prijzen, een werkplaats om te sleutelen en er staat een camper om mee af te reizen naar de circuits. Zonta van den Goorbergh naar de wereldtop van het wegracen krijgen is een familiemissie. En met de deelname aan de European Talent Cup én de Red Bull MotoGP Rookies Cup begint die missie serieuze vormen aan te nemen. Het is immers dé opstap naar de MotoGP, de Formule 1 van de motorsport. De motorsport zit bij de veertienjarige Zonta in het dna. Vader Jurgen, vijftig inmiddels, was jarenlang het gezicht van de motorsport in Nederland. Hij schopte het tot de MotoGP, had als beste resultaat een vierde plek in een grand prix en stoomt nu zijn zoon klaar voor een carrière zoals hij die heeft gehad. Jurgen is de chef monteur van Zonta, zoekt sponsors voor het raceavontuur van zijn zoon en rijdt met de camper naar alle circuits toe. Maar er zijn er meer die intensief betrokken zijn bij Project Zonta. Oom Patrick van den Goorbergh, die ook uitkwam in de MotoGP en als beste resultaat een zesde plek in een GP had, is de rider coach en data analist van zijn neefje en verzorgt de banden. Neef Tiger, de achttienjarige zoon van Patrick, gaat sinds 2019 mee als monteur van Zonta naar de European Talent Cup. Zus Quincy, twee jaar ouder dan Zonta, monteert video’s van de races van haar broertje en helpt hem met zijn huiswerk. Moeder Misha is de officemanager, zij regelt alles achter de schermen. Wat vind jij ervan dat de hele familie in dienst is van jouw racecarrière? Zonta: “Natuurlijk is het fijn om het met m'n familie te doen. Ze staan dichtbij me en weten meteen wat er aan de hand is als er iets is.” Jurgen: “Door de ervaring die Patrick en ik hebben, kunnen we Zonta dingen heel goed bijbrengen. Als we over twee of drie jaar de stap maken naar het Junior WK of de Moto3, dan kunnen we kijken of we terechtkunnen bij een team. Het is ook weleens lastig dat we familie zijn, want er zijn momenten dat we ook streng moeten zijn. Het is altijd zoeken naar een middenweg, maar ik denk dat het voor Zonta toch een voordeel is dat wij hem met de hele familie helpen. Hij heeft jongetjes om zich heen die in een groot team zitten, bij hen ziet het er allemaal heel mooi uit, maar presteren doen ze niet. Bij die teams is het gewoon: hier heb je een zak met centen. Uiteindelijk doen wij het beter met minder budget.” Misha: “Ik denk dat Zonta zich er niet van bewust is dat iedereen in de familie met hem bezig is. Hij heeft niet in de gaten dat ik mijn vrije avond aan de bedrijfsadministratie besteed of dat Quincy na zijn wedstrijd een filmpje maakt, terwijl zij ook nog haar huiswerk wil doen.” Patrick: “Zonta moet zich gewoon focussen op het rijden.” Jurgen: “Om hem echt op het allerhoogste niveau te krijgen, weet ik gewoon wat er nodig is voor Zonta.” Sprookje De link met Max Verstappen is snel gelegd. Jurgen: “Jos en Max hebben hetzelfde meegemaakt. Jos heeft een carrière gehad in de Formule 1 en besloot met zijn zoon hetzelfde pad te bewandelen. Hij kon met al zijn kennis Max waarschuwen voor de valkuilen. Dat is bij ons hetzelfde.” Hebben jullie profijt van het succes van Max Verstappen? Jurgen: ''Het is zeker niet nadelig. Dankzij Max is het makkelijker om mensen over te halen. We zijn op dezelfde manier bezig, maar dan in de motorsport. Zonta heeft drie mooie sponsors achter zich staan die er ook echt in geloven. Daarnaast zijn er nog mensen die hem ondersteunen met materialen.” Misha: “Het voordeel van het Verstappen-verhaal is dat mensen hebben gezien dat deze aanpak succesvol kan zijn. Max begon ook op jonge leeftijd en kwam mede dankzij de kennis van zijn vader waar hij nu is. Mensen hebben dat sprookje zien gebeuren. Ze zien in dat het een voordeel is dat Zonta ook op jonge leeftijd is begonnen en dat hij ook gebruik kan maken van alle kennis die onder dit dak zit.” Jurgen: “We willen gewoon laten zien dat een Nederlander ook de top kan bereiken, hoewel we een klein motorsportland zijn. Max is op dit moment de beste Formule 1-coureur die er is, als hij de allerbeste auto heeft, wordt hij wereldkampioen. Waarom zou een Nederlander dat ook niet in de MotoGP kunnen? Wij denken dat het kan, anders waren we hier ook niet aan begonnen.” 'Dankzij Max Verstappen is het makkelijker om mensen over te halen. We zijn op dezelfde manier bezig, maar dan in de motorsport' Dacht je toen je wist dat jullie in verwachting waren van een zoon: mooi, daar gaan we een topcoureur van maken? Jurgen: “Nee, ik dacht niet meteen al aan een motorcoureur, hoor. Echt niet!” Zonta, hoe oud was je toen je voor het eerst op een motor zat? “Ik was drie toen ik op een klein elektrisch trailmotortje reed. Ik kon nog amper praten, maar vond het meteen leuk.” Misha: “De loods stond hier vol met motoren: Dakar-motors, crossmotors, een enduramotor, noem maar op. Zoals bij een voetbalgezin overal ballen liggen en bij een wielrennersgezin overal fietsen staan en er automatisch gefietst wordt, zo werd er bij ons motor gereden. Toen kwamen ook net die elektrische motortjes. Hij kreeg er een voor zijn derde verjaardag.” Jurgen: “Nou kreeg... hij moest er wel wat voor doen.” Misha: “Zonta moest eerst kunnen fietsen, want je kunt niet motorrijden als je niet kunt fietsen. Dat ging vrij snel, hij was tweeënhalf toen hij kon fietsen. Maar hij moest ook zijn speen inleveren. Je mocht geen tut als je wilde motorrijden. Overdag had hij zijn motorfiets, maar als hij ’s avonds naar bed ging, zei Zonta: ‘Zal ik mijn motorfiets teruggeven, want ik wil eigenlijk mijn speen wel weer.’ Dan antwoordde ik: dat kan niet schatje, je kunt niet motorrijden en een speen hebben. Het heeft een aantal weken geduurd, maar uiteindelijk viel zijn keuze toch op de motor. We hebben natuurlijk mazzel met de loods hier. Tiger kwam in de weekenden ook vaak langs. Toen ze wat groter werden, hadden we hele stellages buiten en gingen ze binnendoor en buitenom springen met de motor.” Quincy: “Er waren hele constructies in de tuin gebouwd. Van springschansen tot banken die platlagen, waar een plank overheen lag.” Misha: “Levensgevaarlijk, maar die passie is dus al snel begonnen.” Zonta: “Als ik eraan terugdenk, zou ik het nu niet meer durven.” Wanneer ontdekten jullie dat Zonta echt talent had? Zonta: “Toen ik in de NSF100 Cup reed bij Molenaar. Ik was elf, het was het eerste jaar dat ik echt races reed. Ik startte een wedstrijd vanaf de vijftiende plek en won. Terwijl ik racete tegen jongens die al een aantal jaren in die klasse reden.” Jurgen: “Daaraan kon je het al zien, ja. In het begin waren er veel valpartijen en moest de rijstijl nog worden aangepast. Zonta kwam vanuit de motorcross, daarin duw je veel met de motorfiets. Na driekwart jaar vielen alle puzzelstukjes op hun plek en had hij ineens het ronderecord te pakken op de Junior Track. En dat tussen jongens die al zeven of acht jaar lang op racebanen reden.” Patrick: “Het was eigenlijk een beetje zoals het bij ons is gegaan, Jurgen. Ook Zonta stapte koud op een motor...” Ja, waren jullie ook zo jong? Patrick: “Ik was achttien.” Jurgen: “Ik ben vanaf mijn zestiende gaan racen, maar je moest eigenlijk achttien zijn en je rijbewijs hebben. Dus ik heb veel illegaal gereden.” Hoe oud waren jullie toen je op het niveau was waar Zonta nu op zijn veertiende is? Patrick: “Ik denk dat wij 21 of 22 waren.” Jurgen: “Toen reden wij net allebei GP, samen met Max Biaggi. In 1997 ging ik 500cc rijden, dat was toen de hoogste raceklasse, wat nu MotoGP is. Ik was destijds 27. De jongens van nu liggen zo’n acht jaar op ons voor.” Kijken jullie weleens met Zonta naar oude beelden uit jullie tijd? Jurgen: “Die zijn er nauwelijks.” Patrick: “Er zijn ook totaal geen raakvlakken meer.” Jurgen: “De rijstijl is nu zo anders. Als je ziet hoe het racen geëvolueerd is, dat is bizar. Ze raken bijna met de ellebogen de grond. Dat zag je in onze tijd niet.” Misha: “Ik was een tijdje terug oude foto’s aan het scannen, dus ik liet een foto aan Zonta zien en zei: kijk, dat is papa. Wat was het eerste dat jij zei?” Zonta, lachend: “Ik riep: als ik dat zo doe, dan krijg ik een knal voor m’n kop!” Jeffrey Herlings Zonta debuteerde in 2019 in de European Talent Cup en de Red Bull MotoGP Rookies Cup. Met zijn dertien jaar was hij de jongste van het veld. Zonta: “Het was een heel leerzaam jaar. Ik heb er veel nieuwe vrienden bij en ik ken nu iedereen op de paddock. Dat maakt het veel leuker.” Jurgen: “Aan het begin van het seizoen was het doel om een aantal keer in de top vijftien te komen in de Rookies Cup. Zonta werd uiteindelijk dertiende, reed elke race in de punten en heeft zelfs al in de kopgroep meegereden tussen jongens van zestien jaar. We lopen nu eigenlijk op de planning vooruit. Hij is pas veertien.” Wat is dan precies de planning? Jurgen: “We gaan nu nog een jaar hetzelfde doen, dus European Talent Cup en Red Bull Rookies Cup. Vanaf 2021 is het dan de bedoeling om op een echte WK Junior motorfiets te rijden.” Wie is jouw grote voorbeeld, Zonta? “Marc Márquez (achtvoudig wereldkampioen en huidig MotoGP-kampioen, red.), vanwege zijn rijstijl en vrolijkheid. Ook als er iets negatiefs gebeurt, blijft hij vrolijk. Ik heb hem in 2017 voor het eerst ontmoet toen ik in het Marc Márquez Junior Motor Camp zat. Nu zie ik hem, en ook andere MotoGP-coureurs, weleens op de paddock als ik daar ben voor de Red Bull Rookies Cup. Márquez is heel aardig en niet te vol van zichzelf. En hij is heel snel en gefocust.” Maar je rijdt met nummer 84, dat is te danken aan een andere coureur. Zonta: “Ja, dat is het nummer van Jeffrey Herlings. Dat is nog uit mijn motorcrosstijd, waar ik mee begon toen ik acht jaar was. Jeffrey was toen nog mijn grote voorbeeld.” Misha: “Als je hem vroeger vroeg wat hij wilde worden zei hij: ‘Wereldkampioen motorcross.’ Wegrace bestond niet in zijn ogen.” Wanneer verkoos je het wegracen boven het motorcrossen? Zonta: “Nóóit!” Jurgen, lachend: “Zijn ouders hebben dat besluit voor hem genomen.” Zonta: “Ik kon gewoon niet kiezen en toen heeft papa het besluit genomen. Volgens mij hebben jullie niet eens overlegd.” Misha: “Jawel, wij hebben veel gesprekken met je gevoerd.” Jurgen: “Zonta hoorde als motorcrosser bij de top tien van Nederland van zijn leeftijdscategorie, stond zelfs aan de leiding in het kampioenschap toen we ermee stopten. Niemand geloofde ons toen we vertelden dat ze ons niet meer zouden zien. De keuze voor het wegracen heb ik genomen door mijn eigen achtergrond. Ik weet er veel van en heb geen verstand van crossen. Wel heb ik de Dakar Rally gereden, maar dat wil niet zeggen dat ik een goede motorcrosser ben. Ik weet niet eens hoe ik goed een springbult moet pakken. We kregen de kans om het wegracen te testen in de Molenaar NSF100 Cup en dat ging meteen goed. Toen zijn we ons daarop gaan focussen. De ervaring van het motorcrossen komt ook weer goed van pas bij het wegracen, er zat wel een plan achter het crossen. Dat was ook de reden dat Zonta aan BMX’en heeft gedaan. Daardoor is zijn start heel goed bij de race.” Zonta: “Ik heb de NSF één jaar gedaan en toen ze me vroegen of ik dat nog een jaar wilde, zei ik nee. Ik had er geen plezier meer in. Zat aan mijn limiet, had baanrecords gereden en wilde verder. Ik kon niet meer harder.” Yogalesje Zonta brengt op zijn veertiende al twintig weekenden per jaar door in het buitenland. Misha rekende in 2019 uit dat hun zoon in totaal meer dan honderd dagen niet thuis sliep. Jurgen: “Ook om te trainen zijn we veel in het buitenland. We hebben een mooie camper die tijdens het seizoen op een vaste plek in Valencia staat. Eigenlijk alles wat je kunt bedenken, zit erin: douche, toilet, keukentje, bedden, airconditioning, televisie en een mooie werkplaats. We hebben het dus best goed voor elkaar.” Hoe vind je het om zoveel op pad te zijn met je vader, Zonta? “Ik vind het niet heel erg. Als papa over de snelweg rijdt, zit ik meestal achterin, dan lig ik lekker in het bedje.” Jurgen: “Anders wordt hij ziek... Maar het is niet zo dat Zonta altijd met me meerijdt in de camper. De lange reizen gaat hij met Patrick en Tiger mee met het vliegtuig. Ik rijd dan met het materiaal. Zonta zit natuurlijk ook op school, dus hij moet zo snel mogelijk weer terug zijn.” Hoe is het racen te combineren met school? Zonta: “Het is druk, ik heb ook veel toetsen die ik nog moet inhalen. Mama en Quincy helpen mij ook met school. Maar het gaat heel goed.” Misha: “Hij werkt er heel hard voor. Er kan onderweg weleens wat geleerd worden, maar niet in een raceweekend. Dan ligt de focus op racen en moet je niet ook nog eens willen leren voor een proefwerk biologie.” Zonta: “Ik moet ook wel mijn best doen, want ik doe havo en als ik nu niet blijf zitten, dan ben ik op m’n zestiende van school af. Als ik op die leeftijd nog examen moet doen en ik rijd tegelijkertijd in het WK met twintig wedstrijden per jaar over de hele wereld, dan ga ik het niet halen. Ik mag dus niet blijven zitten, anders moet ik naar de mavo toe.” En hoe zit het met vriendjes en vriendinnetjes? Jurgen en Tiger: “Nou, dat laatste zit wel snor!” Zonta, lachend: “Stelletje eikels! Op school en in het racen heb ik vrienden.” Misha: “Je moet jezelf op school alleen af en toe opnieuw voorstellen. Soms komt hij na vier weken weer eens binnenvallen.” Wat doe je in je vrije tijd? Zonta, lachend: “Ik heb geen vrije tijd.” Jurgen: “Gamen...” Welk spel speel je dan? Zonta: “Vooral MotoGP 19... Maar als ik een weekend vrij ben, dan ga ik naar vrienden toe of zij komen hier.” Jurgen, lachend: “En het liefst gaan ze dan motorrijden!” Word je er nooit moe van dat alles om racen draait, Misha? “Jawel. Ik ben altijd bezig, altijd aan het vooruitplannen en het regelen. Dat geldt ook voor Jurgen. Maar de eerste dag dat ze weg zijn, zit ik meestal met Quincy op de bank. Na een yogalesje denk ik vaak even: hèhè, iedereen is opgezouten.” Wat vind jij er als moeder van dat jouw zoon zo’n risicovolle sport beoefent? Misha: “Ik heb weleens geroepen: dammen mag ook. Jurgen en ik zijn jarenlang bezig geweest met het racen. Maar nu gaat het wel om m’n kind. Dat is af en toe wel een dingetje, zeker als het niet goed gaat of als er wat gebeurt.” Zonta: “Mam gaf gewoon niets om jou pap, en ze strest om mij!” Misha: “Dat is niet waar, want als papa nu de Dakar Rally rijdt, heb ik slapeloze nachten en ligt de telefoon naast me. Maar Jurgen was volwassen en wilde gewoon heel thuiskomen, hij was geen crasher, dus om hem hoefde ik me niet druk te maken.” Hoe beleef je zijn races? Misha: “Uiterst geconcentreerd. Ik zie alles, veelal vanaf de bank. Ik heb de tijdwaarneming altijd aanstaan. De moeder van Patrick en Jurgen liep tijdens de start altijd rondjes met de hond en kwam halverwege de wedstrijd binnen. Dat kan ik me niet voorstellen. Ik zou er wel vaker bij willen zijn om input te geven, af en toe een kus en een knuffel en om successen mee te vieren. Maar Quincy zat afgelopen tijd in de eindexamenklas havo. Ik kon haar niet elk weekend meenemen. Dan heb ik het nog niet eens over de kosten. Hotelletje, autootje, je bent zo duizend euro kwijt. En dan heb ik zelf ook nog een baan.” Maar kijk je naar de race of kijk je naar Zonta? Misha: “Ik kijk naar Zonta. Ja, dat is precies zoals het is: ik kijk naar Zonta.” Jurgen: “Ik heb hetzelfde. Ik kijk naar hem als rijder, maar ook als mijn zoon. Dus ik wil ook dat hij alles zo veilig mogelijk doet en probeer alleen maar merken aan hem te verbinden die goed zijn. En we rijden op goede circuits. Ik bedoel, we gaan niet op stratencircuits rijden.” Misha: “Jurgen heeft wel één ding geleerd: bel me niet op een racedag. Als je me dan ’s middags belt, dan redeneer ik meteen dat er iets aan de hand moet zijn. Waarom zou je me anders bellen? Dan denk ik: foute boel, sleutelbeentje op z’n minst. Ik heb dat ook ooit gehad met de manager van Jurgen, die me belde om iets onbenulligs. Ik voel mijn hart nog in mijn keel zitten. Als er gereden wordt, moet je niet bellen. Het is gewoon zo spannend.” Heb je al zware blessures opgelopen? Zonta: “Een gebroken voet, schouder bezeerd, mijn sleutelbeen is er een aantal keren uitgeschoten. Maar dat hoort allemaal een beetje bij het racen. Als ik crash, is altijd mijn eerste reactie dat ik zo snel mogelijk weer op die motor moet. Ik heb een keer gehad dat ik opstond en zo weer neerviel. Toen kwamen er officials naar me toe met een brancard. Ik dacht: als ik daar op kom te liggen, is het foute boel. Ik kreeg echter de motor niet aan de praat, waardoor ik toch naar het medical center moest voor een check: lichte hersenschudding. Maar ook als er iets gebroken is, wil ik gewoon doorrijden.” Juiste instelling Over zijn doelstellingen voor de komende tijd is Zonta heel duidelijk: kampioen worden in zowel de European Talent Cup als de Red Bull Rookies Cup. Jurgen nuanceert: “Kampioen worden hoeft helemaal niet. Dat moet je straks doen als je Moto3 rijdt.” Patrick: “Nu moet je vooral laten zien dat je snelheid en talent hebt. Verder jezelf blijven ontwikkelen. Je moet er snel staan en laten zien dat je het gevecht durft aan te gaan.” Jurgen: “Als je zestien of zeventien bent, moet je zorgen dat je het WK Moto3 rijdt. Dus eerst bewijzen dat je goed genoeg bent. Zo is dat ook bij Max Verstappen gegaan. En dan moet je als Nederlander geluk hebben dat je een kans krijgt bij een goed team.” Wat is jouw droom, Zonta? Zonta: “Kampioen worden in de MotoGP.” Is dat haalbaar? Jurgen: “Ja. Het hoeven echt niet alleen maar Spanjaarden of Italianen te zijn die kampioen worden. Hoe hoog het motorcrossniveau hier in Nederland is, zo hoog is het wegraceniveau daar. We zijn de helft van het jaar ook in Spanje. Daar gebeurt het. Met de juiste instelling, het doorzettingsvermogen en het stappenplan is het zeker mogelijk.” Misha: “En geluk. Er komt veel meer bij kijken dan alleen een stappenplan. Laten we eerlijk zijn.” Waarin onderscheidt Zonta zich ten opzichte van de rest? Patrick: “Het belangrijkste is talent. Met alleen hard werken word je geen kampioen.” Helden Magazine 53 Het verhaal van Zonta van den Goorbergh komt voort uit Helden Magazine nummer 53. In de 53ste editie blikken onder meer Robin en Bouchra van Persie uitgebreid terug op hún carrière, want zo voelt dat. Een gesprek over Louis van Gaal, Oranje, Feyenoord, racisme, homo-acceptatie, de toekomst én de liefde. Daarnaast verbindt niet alleen het zwemmen Femke Heemskerk, Kira Toussaint en Ranomi Kromowidjojo, maar ook het feit dat ze alle drie bijna gelijktijdig ten huwelijk zijn gevraagd. Daarnaast vertellen Joël en Naomi Veltman hoe zij er in goede en slechte tijden voor elkaar zijn, laat Guus Hiddink zijn licht schijnen over de rentree van Arjen Robben, Oranje en racisme én schittert aanstaande moeder Stefanie van der Gragt in de rubriek ‘Leeuwinnen in het Rijks.’ Verder in de 53ste editie van Helden spraken we met ploeggenoten met hetzelfde doel: Tom Dumoulin en Primoz Roglic. Blikten we met Laurens ten Dam terug op zijn loopbaan én vertelt Lorena Wiebes openhartig over de drugsverslaving van haar broer en hoeveel impact dat op haar en het gezin heeft gehad. Ook ging Helden langs bij de pas vijftienjarige Keet Oldenbeuving. Ze werd in 2019 Europees kampioen en won de NOC*NSF Young Talent Award. Theo Lucius voelt vijftien jaar na het mislopen van de Champions League-finale nog steeds de kater.Victoria Koblenko ging langs bij oud-voetballer Bryan Roy én Tessie Savelkouls raakte op 9 februari dit jaar zwaar geblesseerd, de kans dat ze ooit nog kan judoën is klein. Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.
Zonta van den Goorbergh (14) wil in de voetsporen van zijn vader, oud-MotoGP-coureur Jurgen van den Goorbergh, treden. Zoals Max Verstappen aan de hand werd genomen door zijn vader Jos, doet Jurgen dat nu met Zonta. Helden ging langs bij de familie waar alles in het teken staat van motorsport. Racen, racen en nog eens racen. Daar draait het om bij de familie Van den Goorbergh. Het gezin woont in Breda in een huis met een aangrenzende loods vol motoren, racepakken, helmen, een kantoor vol prijzen, een werkplaats om te sleutelen en er staat een camper om mee af te reizen naar de circuits. Zonta van den Goorbergh naar de wereldtop van het wegracen krijgen is een familiemissie. En met de deelname aan de European Talent Cup én de Red Bull MotoGP Rookies Cup begint die missie serieuze vormen aan te nemen. Het is immers dé opstap naar de MotoGP, de Formule 1 van de motorsport. De motorsport zit bij de veertienjarige Zonta in het dna. Vader Jurgen, vijftig inmiddels, was jarenlang het gezicht van de motorsport in Nederland. Hij schopte het tot de MotoGP, had als beste resultaat een vierde plek in een grand prix en stoomt nu zijn zoon klaar voor een carrière zoals hij die heeft gehad. Jurgen is de chef monteur van Zonta, zoekt sponsors voor het raceavontuur van zijn zoon en rijdt met de camper naar alle circuits toe. Maar er zijn er meer die intensief betrokken zijn bij Project Zonta. Oom Patrick van den Goorbergh, die ook uitkwam in de MotoGP en als beste resultaat een zesde plek in een GP had, is de rider coach en data analist van zijn neefje en verzorgt de banden. Neef Tiger, de achttienjarige zoon van Patrick, gaat sinds 2019 mee als monteur van Zonta naar de European Talent Cup. Zus Quincy, twee jaar ouder dan Zonta, monteert video’s van de races van haar broertje en helpt hem met zijn huiswerk. Moeder Misha is de officemanager, zij regelt alles achter de schermen. Wat vind jij ervan dat de hele familie in dienst is van jouw racecarrière? Zonta: “Natuurlijk is het fijn om het met m'n familie te doen. Ze staan dichtbij me en weten meteen wat er aan de hand is als er iets is.” Jurgen: “Door de ervaring die Patrick en ik hebben, kunnen we Zonta dingen heel goed bijbrengen. Als we over twee of drie jaar de stap maken naar het Junior WK of de Moto3, dan kunnen we kijken of we terechtkunnen bij een team. Het is ook weleens lastig dat we familie zijn, want er zijn momenten dat we ook streng moeten zijn. Het is altijd zoeken naar een middenweg, maar ik denk dat het voor Zonta toch een voordeel is dat wij hem met de hele familie helpen. Hij heeft jongetjes om zich heen die in een groot team zitten, bij hen ziet het er allemaal heel mooi uit, maar presteren doen ze niet. Bij die teams is het gewoon: hier heb je een zak met centen. Uiteindelijk doen wij het beter met minder budget.” Misha: “Ik denk dat Zonta zich er niet van bewust is dat iedereen in de familie met hem bezig is. Hij heeft niet in de gaten dat ik mijn vrije avond aan de bedrijfsadministratie besteed of dat Quincy na zijn wedstrijd een filmpje maakt, terwijl zij ook nog haar huiswerk wil doen.” Patrick: “Zonta moet zich gewoon focussen op het rijden.” Jurgen: “Om hem echt op het allerhoogste niveau te krijgen, weet ik gewoon wat er nodig is voor Zonta.” Sprookje De link met Max Verstappen is snel gelegd. Jurgen: “Jos en Max hebben hetzelfde meegemaakt. Jos heeft een carrière gehad in de Formule 1 en besloot met zijn zoon hetzelfde pad te bewandelen. Hij kon met al zijn kennis Max waarschuwen voor de valkuilen. Dat is bij ons hetzelfde.” Hebben jullie profijt van het succes van Max Verstappen? Jurgen: ''Het is zeker niet nadelig. Dankzij Max is het makkelijker om mensen over te halen. We zijn op dezelfde manier bezig, maar dan in de motorsport. Zonta heeft drie mooie sponsors achter zich staan die er ook echt in geloven. Daarnaast zijn er nog mensen die hem ondersteunen met materialen.” Misha: “Het voordeel van het Verstappen-verhaal is dat mensen hebben gezien dat deze aanpak succesvol kan zijn. Max begon ook op jonge leeftijd en kwam mede dankzij de kennis van zijn vader waar hij nu is. Mensen hebben dat sprookje zien gebeuren. Ze zien in dat het een voordeel is dat Zonta ook op jonge leeftijd is begonnen en dat hij ook gebruik kan maken van alle kennis die onder dit dak zit.” Jurgen: “We willen gewoon laten zien dat een Nederlander ook de top kan bereiken, hoewel we een klein motorsportland zijn. Max is op dit moment de beste Formule 1-coureur die er is, als hij de allerbeste auto heeft, wordt hij wereldkampioen. Waarom zou een Nederlander dat ook niet in de MotoGP kunnen? Wij denken dat het kan, anders waren we hier ook niet aan begonnen.” 'Dankzij Max Verstappen is het makkelijker om mensen over te halen. We zijn op dezelfde manier bezig, maar dan in de motorsport' Dacht je toen je wist dat jullie in verwachting waren van een zoon: mooi, daar gaan we een topcoureur van maken? Jurgen: “Nee, ik dacht niet meteen al aan een motorcoureur, hoor. Echt niet!” Zonta, hoe oud was je toen je voor het eerst op een motor zat? “Ik was drie toen ik op een klein elektrisch trailmotortje reed. Ik kon nog amper praten, maar vond het meteen leuk.” Misha: “De loods stond hier vol met motoren: Dakar-motors, crossmotors, een enduramotor, noem maar op. Zoals bij een voetbalgezin overal ballen liggen en bij een wielrennersgezin overal fietsen staan en er automatisch gefietst wordt, zo werd er bij ons motor gereden. Toen kwamen ook net die elektrische motortjes. Hij kreeg er een voor zijn derde verjaardag.” Jurgen: “Nou kreeg... hij moest er wel wat voor doen.” Misha: “Zonta moest eerst kunnen fietsen, want je kunt niet motorrijden als je niet kunt fietsen. Dat ging vrij snel, hij was tweeënhalf toen hij kon fietsen. Maar hij moest ook zijn speen inleveren. Je mocht geen tut als je wilde motorrijden. Overdag had hij zijn motorfiets, maar als hij ’s avonds naar bed ging, zei Zonta: ‘Zal ik mijn motorfiets teruggeven, want ik wil eigenlijk mijn speen wel weer.’ Dan antwoordde ik: dat kan niet schatje, je kunt niet motorrijden en een speen hebben. Het heeft een aantal weken geduurd, maar uiteindelijk viel zijn keuze toch op de motor. We hebben natuurlijk mazzel met de loods hier. Tiger kwam in de weekenden ook vaak langs. Toen ze wat groter werden, hadden we hele stellages buiten en gingen ze binnendoor en buitenom springen met de motor.” Quincy: “Er waren hele constructies in de tuin gebouwd. Van springschansen tot banken die platlagen, waar een plank overheen lag.” Misha: “Levensgevaarlijk, maar die passie is dus al snel begonnen.” Zonta: “Als ik eraan terugdenk, zou ik het nu niet meer durven.” Wanneer ontdekten jullie dat Zonta echt talent had? Zonta: “Toen ik in de NSF100 Cup reed bij Molenaar. Ik was elf, het was het eerste jaar dat ik echt races reed. Ik startte een wedstrijd vanaf de vijftiende plek en won. Terwijl ik racete tegen jongens die al een aantal jaren in die klasse reden.” Jurgen: “Daaraan kon je het al zien, ja. In het begin waren er veel valpartijen en moest de rijstijl nog worden aangepast. Zonta kwam vanuit de motorcross, daarin duw je veel met de motorfiets. Na driekwart jaar vielen alle puzzelstukjes op hun plek en had hij ineens het ronderecord te pakken op de Junior Track. En dat tussen jongens die al zeven of acht jaar lang op racebanen reden.” Patrick: “Het was eigenlijk een beetje zoals het bij ons is gegaan, Jurgen. Ook Zonta stapte koud op een motor...” Ja, waren jullie ook zo jong? Patrick: “Ik was achttien.” Jurgen: “Ik ben vanaf mijn zestiende gaan racen, maar je moest eigenlijk achttien zijn en je rijbewijs hebben. Dus ik heb veel illegaal gereden.” Hoe oud waren jullie toen je op het niveau was waar Zonta nu op zijn veertiende is? Patrick: “Ik denk dat wij 21 of 22 waren.” Jurgen: “Toen reden wij net allebei GP, samen met Max Biaggi. In 1997 ging ik 500cc rijden, dat was toen de hoogste raceklasse, wat nu MotoGP is. Ik was destijds 27. De jongens van nu liggen zo’n acht jaar op ons voor.” Kijken jullie weleens met Zonta naar oude beelden uit jullie tijd? Jurgen: “Die zijn er nauwelijks.” Patrick: “Er zijn ook totaal geen raakvlakken meer.” Jurgen: “De rijstijl is nu zo anders. Als je ziet hoe het racen geëvolueerd is, dat is bizar. Ze raken bijna met de ellebogen de grond. Dat zag je in onze tijd niet.” Misha: “Ik was een tijdje terug oude foto’s aan het scannen, dus ik liet een foto aan Zonta zien en zei: kijk, dat is papa. Wat was het eerste dat jij zei?” Zonta, lachend: “Ik riep: als ik dat zo doe, dan krijg ik een knal voor m’n kop!” Jeffrey Herlings Zonta debuteerde in 2019 in de European Talent Cup en de Red Bull MotoGP Rookies Cup. Met zijn dertien jaar was hij de jongste van het veld. Zonta: “Het was een heel leerzaam jaar. Ik heb er veel nieuwe vrienden bij en ik ken nu iedereen op de paddock. Dat maakt het veel leuker.” Jurgen: “Aan het begin van het seizoen was het doel om een aantal keer in de top vijftien te komen in de Rookies Cup. Zonta werd uiteindelijk dertiende, reed elke race in de punten en heeft zelfs al in de kopgroep meegereden tussen jongens van zestien jaar. We lopen nu eigenlijk op de planning vooruit. Hij is pas veertien.” Wat is dan precies de planning? Jurgen: “We gaan nu nog een jaar hetzelfde doen, dus European Talent Cup en Red Bull Rookies Cup. Vanaf 2021 is het dan de bedoeling om op een echte WK Junior motorfiets te rijden.” Wie is jouw grote voorbeeld, Zonta? “Marc Márquez (achtvoudig wereldkampioen en huidig MotoGP-kampioen, red.), vanwege zijn rijstijl en vrolijkheid. Ook als er iets negatiefs gebeurt, blijft hij vrolijk. Ik heb hem in 2017 voor het eerst ontmoet toen ik in het Marc Márquez Junior Motor Camp zat. Nu zie ik hem, en ook andere MotoGP-coureurs, weleens op de paddock als ik daar ben voor de Red Bull Rookies Cup. Márquez is heel aardig en niet te vol van zichzelf. En hij is heel snel en gefocust.” Maar je rijdt met nummer 84, dat is te danken aan een andere coureur. Zonta: “Ja, dat is het nummer van Jeffrey Herlings. Dat is nog uit mijn motorcrosstijd, waar ik mee begon toen ik acht jaar was. Jeffrey was toen nog mijn grote voorbeeld.” Misha: “Als je hem vroeger vroeg wat hij wilde worden zei hij: ‘Wereldkampioen motorcross.’ Wegrace bestond niet in zijn ogen.” Wanneer verkoos je het wegracen boven het motorcrossen? Zonta: “Nóóit!” Jurgen, lachend: “Zijn ouders hebben dat besluit voor hem genomen.” Zonta: “Ik kon gewoon niet kiezen en toen heeft papa het besluit genomen. Volgens mij hebben jullie niet eens overlegd.” Misha: “Jawel, wij hebben veel gesprekken met je gevoerd.” Jurgen: “Zonta hoorde als motorcrosser bij de top tien van Nederland van zijn leeftijdscategorie, stond zelfs aan de leiding in het kampioenschap toen we ermee stopten. Niemand geloofde ons toen we vertelden dat ze ons niet meer zouden zien. De keuze voor het wegracen heb ik genomen door mijn eigen achtergrond. Ik weet er veel van en heb geen verstand van crossen. Wel heb ik de Dakar Rally gereden, maar dat wil niet zeggen dat ik een goede motorcrosser ben. Ik weet niet eens hoe ik goed een springbult moet pakken. We kregen de kans om het wegracen te testen in de Molenaar NSF100 Cup en dat ging meteen goed. Toen zijn we ons daarop gaan focussen. De ervaring van het motorcrossen komt ook weer goed van pas bij het wegracen, er zat wel een plan achter het crossen. Dat was ook de reden dat Zonta aan BMX’en heeft gedaan. Daardoor is zijn start heel goed bij de race.” Zonta: “Ik heb de NSF één jaar gedaan en toen ze me vroegen of ik dat nog een jaar wilde, zei ik nee. Ik had er geen plezier meer in. Zat aan mijn limiet, had baanrecords gereden en wilde verder. Ik kon niet meer harder.” Yogalesje Zonta brengt op zijn veertiende al twintig weekenden per jaar door in het buitenland. Misha rekende in 2019 uit dat hun zoon in totaal meer dan honderd dagen niet thuis sliep. Jurgen: “Ook om te trainen zijn we veel in het buitenland. We hebben een mooie camper die tijdens het seizoen op een vaste plek in Valencia staat. Eigenlijk alles wat je kunt bedenken, zit erin: douche, toilet, keukentje, bedden, airconditioning, televisie en een mooie werkplaats. We hebben het dus best goed voor elkaar.” Hoe vind je het om zoveel op pad te zijn met je vader, Zonta? “Ik vind het niet heel erg. Als papa over de snelweg rijdt, zit ik meestal achterin, dan lig ik lekker in het bedje.” Jurgen: “Anders wordt hij ziek... Maar het is niet zo dat Zonta altijd met me meerijdt in de camper. De lange reizen gaat hij met Patrick en Tiger mee met het vliegtuig. Ik rijd dan met het materiaal. Zonta zit natuurlijk ook op school, dus hij moet zo snel mogelijk weer terug zijn.” Hoe is het racen te combineren met school? Zonta: “Het is druk, ik heb ook veel toetsen die ik nog moet inhalen. Mama en Quincy helpen mij ook met school. Maar het gaat heel goed.” Misha: “Hij werkt er heel hard voor. Er kan onderweg weleens wat geleerd worden, maar niet in een raceweekend. Dan ligt de focus op racen en moet je niet ook nog eens willen leren voor een proefwerk biologie.” Zonta: “Ik moet ook wel mijn best doen, want ik doe havo en als ik nu niet blijf zitten, dan ben ik op m’n zestiende van school af. Als ik op die leeftijd nog examen moet doen en ik rijd tegelijkertijd in het WK met twintig wedstrijden per jaar over de hele wereld, dan ga ik het niet halen. Ik mag dus niet blijven zitten, anders moet ik naar de mavo toe.” En hoe zit het met vriendjes en vriendinnetjes? Jurgen en Tiger: “Nou, dat laatste zit wel snor!” Zonta, lachend: “Stelletje eikels! Op school en in het racen heb ik vrienden.” Misha: “Je moet jezelf op school alleen af en toe opnieuw voorstellen. Soms komt hij na vier weken weer eens binnenvallen.” Wat doe je in je vrije tijd? Zonta, lachend: “Ik heb geen vrije tijd.” Jurgen: “Gamen...” Welk spel speel je dan? Zonta: “Vooral MotoGP 19... Maar als ik een weekend vrij ben, dan ga ik naar vrienden toe of zij komen hier.” Jurgen, lachend: “En het liefst gaan ze dan motorrijden!” Word je er nooit moe van dat alles om racen draait, Misha? “Jawel. Ik ben altijd bezig, altijd aan het vooruitplannen en het regelen. Dat geldt ook voor Jurgen. Maar de eerste dag dat ze weg zijn, zit ik meestal met Quincy op de bank. Na een yogalesje denk ik vaak even: hèhè, iedereen is opgezouten.” Wat vind jij er als moeder van dat jouw zoon zo’n risicovolle sport beoefent? Misha: “Ik heb weleens geroepen: dammen mag ook. Jurgen en ik zijn jarenlang bezig geweest met het racen. Maar nu gaat het wel om m’n kind. Dat is af en toe wel een dingetje, zeker als het niet goed gaat of als er wat gebeurt.” Zonta: “Mam gaf gewoon niets om jou pap, en ze strest om mij!” Misha: “Dat is niet waar, want als papa nu de Dakar Rally rijdt, heb ik slapeloze nachten en ligt de telefoon naast me. Maar Jurgen was volwassen en wilde gewoon heel thuiskomen, hij was geen crasher, dus om hem hoefde ik me niet druk te maken.” Hoe beleef je zijn races? Misha: “Uiterst geconcentreerd. Ik zie alles, veelal vanaf de bank. Ik heb de tijdwaarneming altijd aanstaan. De moeder van Patrick en Jurgen liep tijdens de start altijd rondjes met de hond en kwam halverwege de wedstrijd binnen. Dat kan ik me niet voorstellen. Ik zou er wel vaker bij willen zijn om input te geven, af en toe een kus en een knuffel en om successen mee te vieren. Maar Quincy zat afgelopen tijd in de eindexamenklas havo. Ik kon haar niet elk weekend meenemen. Dan heb ik het nog niet eens over de kosten. Hotelletje, autootje, je bent zo duizend euro kwijt. En dan heb ik zelf ook nog een baan.” Maar kijk je naar de race of kijk je naar Zonta? Misha: “Ik kijk naar Zonta. Ja, dat is precies zoals het is: ik kijk naar Zonta.” Jurgen: “Ik heb hetzelfde. Ik kijk naar hem als rijder, maar ook als mijn zoon. Dus ik wil ook dat hij alles zo veilig mogelijk doet en probeer alleen maar merken aan hem te verbinden die goed zijn. En we rijden op goede circuits. Ik bedoel, we gaan niet op stratencircuits rijden.” Misha: “Jurgen heeft wel één ding geleerd: bel me niet op een racedag. Als je me dan ’s middags belt, dan redeneer ik meteen dat er iets aan de hand moet zijn. Waarom zou je me anders bellen? Dan denk ik: foute boel, sleutelbeentje op z’n minst. Ik heb dat ook ooit gehad met de manager van Jurgen, die me belde om iets onbenulligs. Ik voel mijn hart nog in mijn keel zitten. Als er gereden wordt, moet je niet bellen. Het is gewoon zo spannend.” Heb je al zware blessures opgelopen? Zonta: “Een gebroken voet, schouder bezeerd, mijn sleutelbeen is er een aantal keren uitgeschoten. Maar dat hoort allemaal een beetje bij het racen. Als ik crash, is altijd mijn eerste reactie dat ik zo snel mogelijk weer op die motor moet. Ik heb een keer gehad dat ik opstond en zo weer neerviel. Toen kwamen er officials naar me toe met een brancard. Ik dacht: als ik daar op kom te liggen, is het foute boel. Ik kreeg echter de motor niet aan de praat, waardoor ik toch naar het medical center moest voor een check: lichte hersenschudding. Maar ook als er iets gebroken is, wil ik gewoon doorrijden.” Juiste instelling Over zijn doelstellingen voor de komende tijd is Zonta heel duidelijk: kampioen worden in zowel de European Talent Cup als de Red Bull Rookies Cup. Jurgen nuanceert: “Kampioen worden hoeft helemaal niet. Dat moet je straks doen als je Moto3 rijdt.” Patrick: “Nu moet je vooral laten zien dat je snelheid en talent hebt. Verder jezelf blijven ontwikkelen. Je moet er snel staan en laten zien dat je het gevecht durft aan te gaan.” Jurgen: “Als je zestien of zeventien bent, moet je zorgen dat je het WK Moto3 rijdt. Dus eerst bewijzen dat je goed genoeg bent. Zo is dat ook bij Max Verstappen gegaan. En dan moet je als Nederlander geluk hebben dat je een kans krijgt bij een goed team.” Wat is jouw droom, Zonta? Zonta: “Kampioen worden in de MotoGP.” Is dat haalbaar? Jurgen: “Ja. Het hoeven echt niet alleen maar Spanjaarden of Italianen te zijn die kampioen worden. Hoe hoog het motorcrossniveau hier in Nederland is, zo hoog is het wegraceniveau daar. We zijn de helft van het jaar ook in Spanje. Daar gebeurt het. Met de juiste instelling, het doorzettingsvermogen en het stappenplan is het zeker mogelijk.” Misha: “En geluk. Er komt veel meer bij kijken dan alleen een stappenplan. Laten we eerlijk zijn.” Waarin onderscheidt Zonta zich ten opzichte van de rest? Patrick: “Het belangrijkste is talent. Met alleen hard werken word je geen kampioen.” Helden Magazine 53 Het verhaal van Zonta van den Goorbergh komt voort uit Helden Magazine nummer 53. In de 53ste editie blikken onder meer Robin en Bouchra van Persie uitgebreid terug op hún carrière, want zo voelt dat. Een gesprek over Louis van Gaal, Oranje, Feyenoord, racisme, homo-acceptatie, de toekomst én de liefde. Daarnaast verbindt niet alleen het zwemmen Femke Heemskerk, Kira Toussaint en Ranomi Kromowidjojo, maar ook het feit dat ze alle drie bijna gelijktijdig ten huwelijk zijn gevraagd. Daarnaast vertellen Joël en Naomi Veltman hoe zij er in goede en slechte tijden voor elkaar zijn, laat Guus Hiddink zijn licht schijnen over de rentree van Arjen Robben, Oranje en racisme én schittert aanstaande moeder Stefanie van der Gragt in de rubriek ‘Leeuwinnen in het Rijks.’ Verder in de 53ste editie van Helden spraken we met ploeggenoten met hetzelfde doel: Tom Dumoulin en Primoz Roglic. Blikten we met Laurens ten Dam terug op zijn loopbaan én vertelt Lorena Wiebes openhartig over de drugsverslaving van haar broer en hoeveel impact dat op haar en het gezin heeft gehad. Ook ging Helden langs bij de pas vijftienjarige Keet Oldenbeuving. Ze werd in 2019 Europees kampioen en won de NOC*NSF Young Talent Award. Theo Lucius voelt vijftien jaar na het mislopen van de Champions League-finale nog steeds de kater.Victoria Koblenko ging langs bij oud-voetballer Bryan Roy én Tessie Savelkouls raakte op 9 februari dit jaar zwaar geblesseerd, de kans dat ze ooit nog kan judoën is klein. Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.

Motorcross

Jeffrey Herlings: ‘Vrouwen zijn er over tien jaar ook nog’

Op Jeffrey Herlings staat geen maat. De motorcrosser is al drievoudig wereldkampioen in de MX2-klasse, dit jaar is hij hard op weg om de wereldtitel te veroveren in de koningsklasse, de MGPX. Wat is zijn geheim? “Ik kijk weleens om me heen en denk dan: jeetje, ik ben pas 23, heb een prach­tig leven, woon in een mooi huis en hoef me financieel geen zorgen te maken. Maar als ik zie wat ik ervoor heb moeten doen, de ontelbare uren die ik erin heb gestoken.... Ik heb ook veel pijn geleden, zou het niet zo snel overdoen. Ik cross al achttien jaar en ben er 24 uur per dag, zeven dagen in de week mee bezig. Het is niet alleen mijn werk, het is ook mijn leven. Ik ben niet anders gewend. Winnen is een verslaving, de grootste kick die er is. Het crossen is er met de paplepel ingegoten. Mijn vader croste ook op hoog niveau en mijn tien jaar oudere broer Danny croste bij de amateurs. Ik kreeg m’n eerste minimotor voor m’n vijfde verjaardag van mijn opa en oma, een peeweetje, nog geen halve meter hoog. Op zondag moesten mijn broer en vader rijden, ik was op zaterdag al aan de beurt. Er ging altijd wel iemand met me mee, m’n vader of moeder en soms m’n opa of oma. Maar mijn ouders moesten vaak nog werken op zaterdag, ze stonden op de markt in Eindhoven met een fruitstal. Ouders zijn in het begin fanatieker dan het kind zelf. Dat was bij mij ook het geval. M’n vader was nooit streng voor me, maar wilde wel dat ik m’n best deed. Ik gooide er nooit met de pet naar. Maar een normale jeugd heb ik niet gehad. Alles stond in het teken van crossen. Naar kinderfeestjes ging ik niet en aan school had ik een hekel. Mijn vriendjes voetbalden, die vonden het wel vet dat ik een crossmotor had. Als ze vroegen of ze er even op mochten, vlogen ze meteen de heg in. Blijf maar voetballen, zei ik dan. Ik liep altijd voor op leeftijdsgenoten. In motorcross herken je talent snel. Aan de techniek, de manier van rijden en het doorzettingsvermogen. Er zijn veel verschillende omstandigheden: hard of mul zand, hoge en lage bulten. Ik moet zoveel dingen tegelijk doen. Koppelen, schakelen; te veel om op te noemen. Over mij zeiden ze dat ik heel jong al een goede techniek had. Ik wist al snel hoe ik die motor goed over de baan moest krijgen. Op mijn achtste werd ik voor het eerst Nederlands kampioen, ik won van jongens van elf. Ik was een heel slechte verliezer, deed er echt alles aan om te winnen, zelfs al was het een onbelang­rijke wedstrijd tegen wat amateurs. Nog steeds kan ik niet tegen m’n verlies. Of het nou om een potje bowlen, poolen of karten gaat, ik laat alles vallen om te winnen. [caption id="attachment_17884" align="alignnone" width="2560"] Jeffrey Herlings met moeder Alice[/caption] Scheiding Mijn ouders zijn gescheiden toen ik twaalf was. Er was gelukkig geen haat en nijd en ik heb er nooit hinder van gehad. Ik vond het juist fijn, de spanning thuis viel weg. M’n vader was vroeger ook m’n mon­teur, maar is na de scheiding een beetje uit beeld geraakt. Helemaal toen ik op m’n veertiende m’n eerste professionele fabriekscontract tekende bij KTM. Zonder KTM had ik nooit zover kunnen komen. Bij m’n ouders raakten ook de centen op. Het is zo’n dure sport, het was wachten op een fabrieksteam en dat kwam. M’n vader kon vanaf dat moment niet echt meer wat betekenen in mijn carrière. Of hij dat jammer vindt, weet ik niet. Hij doet weinig moeite om er erg betrokken bij te blijven, misschien wil hij me ook wel loslaten omdat ik volwassen ben. Ik woonde tot m’n 21ste bij m’n moeder. Ze zette mij altijd op de eerste plaats. Zo’n twee jaar nadat ik mijn con­tract had getekend, had ik het financieel op orde en kon ik mijn moeder in dienst nemen. Ik was blij dat ik wat voor haar kon terugdoen. Ze neemt me veel werk uit handen, helpt met mijn reisschema’s, zorgt dat de benzinetank van de bus ge­vuld is, maar maakt ook m’n huis schoon en werkt in de tuin. Kleine dingen die gedaan moeten worden en waar ik helaas niet de tijd voor heb. Ellende Op jonge leeftijd wist ik al dat ik wereldkampioen wilde worden. In de jeugdklassen lukte dat een aantal keer, op m’n dertiende voor het eerst. Maar het draaide om die seniorentitel. Op mijn zeventiende was het zover. Ik werd wereldkampioen in een van de twee hoogste klassen, de MX2. Het is nog steeds mijn mooiste titel. Talent is de belangrijkste gave, maar je moet ook heel hard willen werken. En natuurlijk over een dosis lef beschikken. Want er kan veel fout gaan. Zo is mijn baas bij KTM verlamd geraakt en ik heb ook genoeg sterfgevallen meegemaakt. Vorig jaar heb ik voor mijn neus iemand zien sterven. Tijdens de GP in Tsjechië viel een jongen, iemand anders sprong er bovenop. Die jongen overleed ter plekke. Toen dacht ik wel: pff, morgen moet ik hier ook omlaag springen. Maar ja, ik heb ook weleens in de file gestaan van­wege een dodelijk auto­-ongeluk. Het risico is groter als je crost. Maar als je pech hebt op de snelweg, kun je ook zo worden geschept door een vrachtwagen. Ik probeer er niet over na te denken. Als het moet gebeuren, gebeurt het toch. 'Vorig jaar heb ik tijdens de GP in Tsjechië iemand voor mijn neus zien sterven’ Ik ben niet vaak bang, alleen weleens voor de start en in de eerste ronde, omdat ik zelf ook serieuze blessures heb gehad. In 2014 en 2015 had ik veel ellende. Eerst brak ik mijn bovenbeen, daar heb ik zes maanden van moeten herstellen. Daar­ na brak ik mijn sleutelbeen, verloor ik bijna mijn pink en viel er iemand op me: een heup uit de kom. Weer vier maan­den herstel. Ik heb dat jaar weken achter elkaar in het ziekenhuis gelegen, veel pijn gehad en vervelende infecties opgelopen. Het scheelde weinig of ik was gestopt. Toch won ik een jaar later mijn derde wereldtitel in de MX2. Met een gebroken sleutelbeen. In 2017 ben ik overgestapt naar de hoog­ste klasse, de MXGP. Een gebroken mid­denhandsbeentje aan de start van het sei­zoen kostte me de wereldtitel, de eerste vier GP’s reed ik op halve kracht. Nu heb ik al een tijd nergens last van. Toch heb ik voor iedere wedstrijd even een steen in m’n maag. Bij ons gaat er zo’n bordje omhoog: nog 15 secon­den... Klote, we moeten weer, denk ik dan. Maar als eenmaal het starthek valt, verdwijnt ook die spanning. Vroeger kon ik de nacht ervoor niet eens slapen, inmiddels is het routine geworden. Al denk ik altijd: als alles maar goed gaat. Veilig thuiskomen is net zo belangrijk geworden als winnen. Colaatje De start is het belangrijkst en misschien ook wel het moeilijkst. Je moet wel vijftien dingen perfect doen. De juiste positie, het juiste toerental, op het juiste moment schakelen, op het juiste moment je achterwiel in het zand krij­gen voor de meeste drive. En dan zijn er nog m’n concurrenten. Als er iemand met zijn ellenbogen voor me zit, is het al game over. Maar als ik vanaf de eer­ ste ronde aan de leiding ga, hoef ik me alleen nog te focussen op m’n eigen race, ben ik niet met anderen in gevecht die links en rechts van me van de spring­bulten vliegen. De Italiaan Antonio Cairoli is mijn grote concurrent. Hij is negenvoudig wereld­kampioen. Hij rijdt ook bij KTM, maar zit in het andere team. We doen niet aan koude oorlogsvoering, groeten elkaar en gaan daarna onze eigen weg. Maar we zijn ook zeker geen vrienden. Cairoli is een betere starter, ook omdat hij kleiner is en minder weegt. Natuur­lijk is techniek belangrijk bij de start, maar je gewicht net zo goed. We vertrek­ken vanuit stilstaande positie, als je dan met massa moet beginnen van zeventig of tachtig kilo, scheelt dat een hoop. Vorig seizoen moest ik nog te veel inhalen. Dat is op veel banen lastig, vaak loopt er maar één ideaal spoor in het losse zand. Het afgelopen jaar ben ik daarom tien kilo afgevallen, vijf kilo vet en vijf kilo spiermassa. Ik weeg nu 75 in plaats 85 kilo. Vroeger dronk ik ‘s avonds een colaatje, nu water. Ook at ik soms een pizza of een frietje, dat doe ik ook niet meer. Ik voel me nu veel beter. Vroe­ger zag ik nog weleens een kwabbetje hangen. Dat is weg. Ik zie er toch best fit uit, denk ik nu als ik voor de spiegel sta. Een wedstrijd is conditioneel heel zwaar. M’n hartslag is constant maximaal, zeker bij een heel diepe zandbaan. Ik train gemiddeld vier keer per week op de motor, ik zit bijna iedere dag op m’n mountainbike of fiets van Specialized en ben sowieso iedere dag in de sportschool voor kracht­ en stabiliteitsoefeningen. Sommige rijders hebben een motor­trainer, een conditietrainer en een voedingsdeskundige. Maar als je je er zelf in verdiept, kom je er ook uit. Vorig jaar ben ik naar Amerika gegaan om met een van de beste trainers te werken. Daar heb ik veel van geleerd. Nu maak ik m’n eigen schema’s. Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik het meest uit mezelf kan halen als ik naar mijn lichaam luister. Wereldtitel In Amerika en veel landen in Europa is de sport best groot, maar in Nederland is motorcross relatief klein. Ik kan hier normaal over straat. Als ik door het dorp loop, word ik aangesproken, maar boodschappen doen lukt gewoon, hoor. Al schuif ik ‘s avonds meestal bij mijn moeder aan voor het eten als ik er ben. Dit jaar wil ik wereldkampioen worden. Ik sta er goed voor. Hoe lang ik dit nog blijf doen, weet ik niet. Veel motorcros­sers zijn rond hun 35ste wel een beetje klaar. Fysiek, maar ook mentaal. Als je al zoveel jaren zo’n zwaar programma draait, breekt je dat op een gegeven moment op. We rijden twintig wedstrijden per seizoen voor het wereld­kampioenschap, dat is veel. Van maart tot oktober bijna ieder weekend. Na het crossen is er ook nog een leven, hè. Ik wil in de toekomst graag een gezin. Natuurlijk sta ik wel een beetje in de publiciteit en er zijn zeker vrouwen die zich aanbie­den, maar daar ga ik niet op in. Ik heb geen tijd en ruimte voor de liefde, wil het maxi­male uit m’n werk halen. Vrouwen zijn er over tien jaar ook nog.” Helden Magazine 42 Het verhaal van Jeffrey Herlings komt voort uit Helden Magazine 42 waar Dafne Schippers de cover siert. Schippers leeft onder een vergrootglas sinds dat ze in 2015 voor de sprint koos. En dat is wennen. ‘’Ik ben er wel achter dat ik geen robot ben’’ Verder in de 42ste editie van Helden, is er veel aandacht voor de Tour de France. Topsprinter Dylan Groenewegen, eerste Nederlandse Tourwinnaar Jan Janssen, superster Peter Sagan en Servais Knaven, ploegleider van Chris Froome komen allemaal voorbij in het Tourgedeelte. Dirk Kuyt blikt terug op zijn carrière, Ranomi Kromowidjojo over goud, het geloof en nog meer, hockeysters Lidewij Welten en Frédérique Matla over het WK Hockey, oud-voetballer Glenn Helder en Barbara Barend ontmoet Hans van Breukelen. Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.
Op Jeffrey Herlings staat geen maat. De motorcrosser is al drievoudig wereldkampioen in de MX2-klasse, dit jaar is hij hard op weg om de wereldtitel te veroveren in de koningsklasse, de MGPX. Wat is zijn geheim? “Ik kijk weleens om me heen en denk dan: jeetje, ik ben pas 23, heb een prach­tig leven, woon in een mooi huis en hoef me financieel geen zorgen te maken. Maar als ik zie wat ik ervoor heb moeten doen, de ontelbare uren die ik erin heb gestoken.... Ik heb ook veel pijn geleden, zou het niet zo snel overdoen. Ik cross al achttien jaar en ben er 24 uur per dag, zeven dagen in de week mee bezig. Het is niet alleen mijn werk, het is ook mijn leven. Ik ben niet anders gewend. Winnen is een verslaving, de grootste kick die er is. Het crossen is er met de paplepel ingegoten. Mijn vader croste ook op hoog niveau en mijn tien jaar oudere broer Danny croste bij de amateurs. Ik kreeg m’n eerste minimotor voor m’n vijfde verjaardag van mijn opa en oma, een peeweetje, nog geen halve meter hoog. Op zondag moesten mijn broer en vader rijden, ik was op zaterdag al aan de beurt. Er ging altijd wel iemand met me mee, m’n vader of moeder en soms m’n opa of oma. Maar mijn ouders moesten vaak nog werken op zaterdag, ze stonden op de markt in Eindhoven met een fruitstal. Ouders zijn in het begin fanatieker dan het kind zelf. Dat was bij mij ook het geval. M’n vader was nooit streng voor me, maar wilde wel dat ik m’n best deed. Ik gooide er nooit met de pet naar. Maar een normale jeugd heb ik niet gehad. Alles stond in het teken van crossen. Naar kinderfeestjes ging ik niet en aan school had ik een hekel. Mijn vriendjes voetbalden, die vonden het wel vet dat ik een crossmotor had. Als ze vroegen of ze er even op mochten, vlogen ze meteen de heg in. Blijf maar voetballen, zei ik dan. Ik liep altijd voor op leeftijdsgenoten. In motorcross herken je talent snel. Aan de techniek, de manier van rijden en het doorzettingsvermogen. Er zijn veel verschillende omstandigheden: hard of mul zand, hoge en lage bulten. Ik moet zoveel dingen tegelijk doen. Koppelen, schakelen; te veel om op te noemen. Over mij zeiden ze dat ik heel jong al een goede techniek had. Ik wist al snel hoe ik die motor goed over de baan moest krijgen. Op mijn achtste werd ik voor het eerst Nederlands kampioen, ik won van jongens van elf. Ik was een heel slechte verliezer, deed er echt alles aan om te winnen, zelfs al was het een onbelang­rijke wedstrijd tegen wat amateurs. Nog steeds kan ik niet tegen m’n verlies. Of het nou om een potje bowlen, poolen of karten gaat, ik laat alles vallen om te winnen. [caption id="attachment_17884" align="alignnone" width="2560"] Jeffrey Herlings met moeder Alice[/caption] Scheiding Mijn ouders zijn gescheiden toen ik twaalf was. Er was gelukkig geen haat en nijd en ik heb er nooit hinder van gehad. Ik vond het juist fijn, de spanning thuis viel weg. M’n vader was vroeger ook m’n mon­teur, maar is na de scheiding een beetje uit beeld geraakt. Helemaal toen ik op m’n veertiende m’n eerste professionele fabriekscontract tekende bij KTM. Zonder KTM had ik nooit zover kunnen komen. Bij m’n ouders raakten ook de centen op. Het is zo’n dure sport, het was wachten op een fabrieksteam en dat kwam. M’n vader kon vanaf dat moment niet echt meer wat betekenen in mijn carrière. Of hij dat jammer vindt, weet ik niet. Hij doet weinig moeite om er erg betrokken bij te blijven, misschien wil hij me ook wel loslaten omdat ik volwassen ben. Ik woonde tot m’n 21ste bij m’n moeder. Ze zette mij altijd op de eerste plaats. Zo’n twee jaar nadat ik mijn con­tract had getekend, had ik het financieel op orde en kon ik mijn moeder in dienst nemen. Ik was blij dat ik wat voor haar kon terugdoen. Ze neemt me veel werk uit handen, helpt met mijn reisschema’s, zorgt dat de benzinetank van de bus ge­vuld is, maar maakt ook m’n huis schoon en werkt in de tuin. Kleine dingen die gedaan moeten worden en waar ik helaas niet de tijd voor heb. Ellende Op jonge leeftijd wist ik al dat ik wereldkampioen wilde worden. In de jeugdklassen lukte dat een aantal keer, op m’n dertiende voor het eerst. Maar het draaide om die seniorentitel. Op mijn zeventiende was het zover. Ik werd wereldkampioen in een van de twee hoogste klassen, de MX2. Het is nog steeds mijn mooiste titel. Talent is de belangrijkste gave, maar je moet ook heel hard willen werken. En natuurlijk over een dosis lef beschikken. Want er kan veel fout gaan. Zo is mijn baas bij KTM verlamd geraakt en ik heb ook genoeg sterfgevallen meegemaakt. Vorig jaar heb ik voor mijn neus iemand zien sterven. Tijdens de GP in Tsjechië viel een jongen, iemand anders sprong er bovenop. Die jongen overleed ter plekke. Toen dacht ik wel: pff, morgen moet ik hier ook omlaag springen. Maar ja, ik heb ook weleens in de file gestaan van­wege een dodelijk auto­-ongeluk. Het risico is groter als je crost. Maar als je pech hebt op de snelweg, kun je ook zo worden geschept door een vrachtwagen. Ik probeer er niet over na te denken. Als het moet gebeuren, gebeurt het toch. 'Vorig jaar heb ik tijdens de GP in Tsjechië iemand voor mijn neus zien sterven’ Ik ben niet vaak bang, alleen weleens voor de start en in de eerste ronde, omdat ik zelf ook serieuze blessures heb gehad. In 2014 en 2015 had ik veel ellende. Eerst brak ik mijn bovenbeen, daar heb ik zes maanden van moeten herstellen. Daar­ na brak ik mijn sleutelbeen, verloor ik bijna mijn pink en viel er iemand op me: een heup uit de kom. Weer vier maan­den herstel. Ik heb dat jaar weken achter elkaar in het ziekenhuis gelegen, veel pijn gehad en vervelende infecties opgelopen. Het scheelde weinig of ik was gestopt. Toch won ik een jaar later mijn derde wereldtitel in de MX2. Met een gebroken sleutelbeen. In 2017 ben ik overgestapt naar de hoog­ste klasse, de MXGP. Een gebroken mid­denhandsbeentje aan de start van het sei­zoen kostte me de wereldtitel, de eerste vier GP’s reed ik op halve kracht. Nu heb ik al een tijd nergens last van. Toch heb ik voor iedere wedstrijd even een steen in m’n maag. Bij ons gaat er zo’n bordje omhoog: nog 15 secon­den... Klote, we moeten weer, denk ik dan. Maar als eenmaal het starthek valt, verdwijnt ook die spanning. Vroeger kon ik de nacht ervoor niet eens slapen, inmiddels is het routine geworden. Al denk ik altijd: als alles maar goed gaat. Veilig thuiskomen is net zo belangrijk geworden als winnen. Colaatje De start is het belangrijkst en misschien ook wel het moeilijkst. Je moet wel vijftien dingen perfect doen. De juiste positie, het juiste toerental, op het juiste moment schakelen, op het juiste moment je achterwiel in het zand krij­gen voor de meeste drive. En dan zijn er nog m’n concurrenten. Als er iemand met zijn ellenbogen voor me zit, is het al game over. Maar als ik vanaf de eer­ ste ronde aan de leiding ga, hoef ik me alleen nog te focussen op m’n eigen race, ben ik niet met anderen in gevecht die links en rechts van me van de spring­bulten vliegen. De Italiaan Antonio Cairoli is mijn grote concurrent. Hij is negenvoudig wereld­kampioen. Hij rijdt ook bij KTM, maar zit in het andere team. We doen niet aan koude oorlogsvoering, groeten elkaar en gaan daarna onze eigen weg. Maar we zijn ook zeker geen vrienden. Cairoli is een betere starter, ook omdat hij kleiner is en minder weegt. Natuur­lijk is techniek belangrijk bij de start, maar je gewicht net zo goed. We vertrek­ken vanuit stilstaande positie, als je dan met massa moet beginnen van zeventig of tachtig kilo, scheelt dat een hoop. Vorig seizoen moest ik nog te veel inhalen. Dat is op veel banen lastig, vaak loopt er maar één ideaal spoor in het losse zand. Het afgelopen jaar ben ik daarom tien kilo afgevallen, vijf kilo vet en vijf kilo spiermassa. Ik weeg nu 75 in plaats 85 kilo. Vroeger dronk ik ‘s avonds een colaatje, nu water. Ook at ik soms een pizza of een frietje, dat doe ik ook niet meer. Ik voel me nu veel beter. Vroe­ger zag ik nog weleens een kwabbetje hangen. Dat is weg. Ik zie er toch best fit uit, denk ik nu als ik voor de spiegel sta. Een wedstrijd is conditioneel heel zwaar. M’n hartslag is constant maximaal, zeker bij een heel diepe zandbaan. Ik train gemiddeld vier keer per week op de motor, ik zit bijna iedere dag op m’n mountainbike of fiets van Specialized en ben sowieso iedere dag in de sportschool voor kracht­ en stabiliteitsoefeningen. Sommige rijders hebben een motor­trainer, een conditietrainer en een voedingsdeskundige. Maar als je je er zelf in verdiept, kom je er ook uit. Vorig jaar ben ik naar Amerika gegaan om met een van de beste trainers te werken. Daar heb ik veel van geleerd. Nu maak ik m’n eigen schema’s. Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik het meest uit mezelf kan halen als ik naar mijn lichaam luister. Wereldtitel In Amerika en veel landen in Europa is de sport best groot, maar in Nederland is motorcross relatief klein. Ik kan hier normaal over straat. Als ik door het dorp loop, word ik aangesproken, maar boodschappen doen lukt gewoon, hoor. Al schuif ik ‘s avonds meestal bij mijn moeder aan voor het eten als ik er ben. Dit jaar wil ik wereldkampioen worden. Ik sta er goed voor. Hoe lang ik dit nog blijf doen, weet ik niet. Veel motorcros­sers zijn rond hun 35ste wel een beetje klaar. Fysiek, maar ook mentaal. Als je al zoveel jaren zo’n zwaar programma draait, breekt je dat op een gegeven moment op. We rijden twintig wedstrijden per seizoen voor het wereld­kampioenschap, dat is veel. Van maart tot oktober bijna ieder weekend. Na het crossen is er ook nog een leven, hè. Ik wil in de toekomst graag een gezin. Natuurlijk sta ik wel een beetje in de publiciteit en er zijn zeker vrouwen die zich aanbie­den, maar daar ga ik niet op in. Ik heb geen tijd en ruimte voor de liefde, wil het maxi­male uit m’n werk halen. Vrouwen zijn er over tien jaar ook nog.” Helden Magazine 42 Het verhaal van Jeffrey Herlings komt voort uit Helden Magazine 42 waar Dafne Schippers de cover siert. Schippers leeft onder een vergrootglas sinds dat ze in 2015 voor de sprint koos. En dat is wennen. ‘’Ik ben er wel achter dat ik geen robot ben’’ Verder in de 42ste editie van Helden, is er veel aandacht voor de Tour de France. Topsprinter Dylan Groenewegen, eerste Nederlandse Tourwinnaar Jan Janssen, superster Peter Sagan en Servais Knaven, ploegleider van Chris Froome komen allemaal voorbij in het Tourgedeelte. Dirk Kuyt blikt terug op zijn carrière, Ranomi Kromowidjojo over goud, het geloof en nog meer, hockeysters Lidewij Welten en Frédérique Matla over het WK Hockey, oud-voetballer Glenn Helder en Barbara Barend ontmoet Hans van Breukelen. Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.

Snowboarden

‘Iedere keer weer dat vreselijke nieuws’

Barbara Barend volgt Bibian Mentel (45) al jaren op de voet. Tot negen keer toe gooide kanker roet in het leven van de paralympisch snowboardkampioene, die in de tussentijd uitgroeide tot een nationale heldin dankzij haar doorzettingsvermogen. Een gesprek over lief, leed en de soms keiharde realiteit. “De eerste keer dat ik jou ontmoette, was op de eerste open dag van de Johan Cruyff Foundation, veertien jaar geleden,” zegt Barbara Barend in Loosdrecht, thuis bij Bibian Mentel en haar man Edwin Spee. “Ik weet nog dat ik een knappe vrouw aan zag komen lopen in een minirok en dat ze een onderbeen miste. Ik liep naar je toe en zei: hoi, ik ben Barbara, wat stoer dat je een minirok aan hebt.” Bibian lachend: “Er zijn niet zoveel mensen die dat doen. Veel mensen kijken me aan, maar niemand durft er wat over te zeggen. Ik dacht meteen: wat een leuk mens.” Barbara: “Ik hou van mensen die ergens volledig voor gaan. En ik hou van sterke vrouwen. Het klikte ook gewoon tussen ons.” Bibian knikt: “En je bleef sindsdien ook betrokken, houdt bij wat ik doe op snowboardgebied en hoe het met m’n gezondheid gaat.” Barbara slikt een traan weg: “En dat vind ik ook zo erg, iedere keer weer dat vreselijke nieuws.” Bibian slaat een arm om haar heen: “Maar as we speak ben ik schoon.” Bibian is een paar dagen geleden ontslagen uit het ziekenhuis, na een tweede operatie aan haar nek. Een pleister is daar het enige zichtbare bewijs van. Bibian strijdt al achttien jaar tegen een agressieve vorm van botkanker. In 1999 verloor ze een groot deel van haar rechterbeen, om uitzaaiingen te voorkomen. Sindsdien werden er meerdere uitzaaiingen in haar longen geconstateerd, die iedere keer operatief verwijderd konden worden. Tot mei 2016. Uit een controlescan bleek toen dat Bibian een tumor had op een niet te opereren plek vlakbij de longen, de artsen vertelden haar dat ze uitbehandeld was. Na nachtenlang speurwerk vond haar man Edwin de MRIdian, een nieuw bestralingsapparaat dat in staat is om tot op de millimeter nauwkeurig te bestralen, nota bene bijna om de hoek, in het VUmc in Amsterdam. Weer bestreed Bibian de kanker. Afgelopen zomer was het voor de negende keer foute boel. Een tumor in haar nek was dit keer de boosdoener, bovendien waren er plekjes gevonden in haar slokdarm en rib. Tot overmaat van ramp liep Bibian een hardnekkige ziekenhuisbacterie op. “Het hele kaartenhuis stortte letterlijk in,” zegt Bibian. “Op een maandagochtend ging ik met veel koorts naar de eerste hulp. Tweeënhalve week later kwam ik er pas weer uit, tien kilo lichter, totaal verzwakt, met een nek die op instorten stond. Het bizarre is: een week voor we dat hoorden, heb ik nog leren kitesurfen op Necker Island op uitnodiging van Richard Branson. Ik had zo mijn nek kunnen breken.” Barbara: “Ik kwam Edwin tegen op straat toen je net in het ziekenhuis lag. Hij vertelde me het slechte nieuws. Ik had vlak daarvoor gehoord dat Ajax-voetballer Abdhelhak Nouri blijvende hersenschade had overgehouden en nooit meer zou kunnen lopen, praten, eten en voetballen. Ik was dubbel van slag.” Edwin luistert mee en knikt: “Slecht nieuws went nooit. Zelfs bij ons niet.” De tumor in haar nek werd bij toeval ontdekt. Bibian: “Ik had al een paar maanden enorm last van mijn nek en schouders. M’n fysio zei: ‘Je bent al zo vaak aan je longen geopereerd, die spieren rondom je longen zijn gewoon stijf.’ Hij bleef ze los masseren. En ik bracht heel wat bezoekjes aan de Thaise massage. Zij was de eerste die riep: ‘Er klopt iets niet.’” Op advies van haar fysiotherapeut liet Bibian een MRI van haar nek maken. Aanvankelijk dacht ze aan een nekhernia, maar de foto’s bewezen dat een tumor haar nekwervel al voor veertig procent had aangevreten. Bibian: “Ik had al die tijd wel driemaandelijkse controle­ scans van mijn longen, maar daar was niks op te zien. Mijn nekwervel was net twee centimeter buiten beeld. En in diezelfde week hoorde ik dat er ook plekken in mijn slokdarm en rib waren gevonden.” Barbara: “En voor de negende keer stortte je wereld in...” Bibian: “Het was by far de meest heftige. In 2016 dacht ik voor het eerst: de kanker is geen hardnekkige blessure meer, het kan weleens fataal zijn. Ik kreeg letterlijk te horen: ‘We kunnen niks meer voor je doen.’ Een moker­ slag. Ik zie mijn zoon Julian nog zitten: ‘Mama, als ze niks meer kunnen, wat dan? Ga je dan dood?’ Ik ontkende dat, maar dat was wel waar het op neerkwam. Toen vond Ed die MRIdian. Een week na de laatste bestraling trainde ik weer in de sneeuw, alsof er niks gebeurd was. Maar de laatste keer was er ook kanker buiten mijn longen gevonden. Op drie nieuwe plekken in m’n lichaam. Dan denk je: waar stopt het? Is dit nu echt het einde?” Bibian onderging 52 bestralingen aan haar nek, slokdarm en rib. Bibian: “Na de bestralingen zei Ed: ‘Kom, we gaan weer trainen.’ Maar in m’n achterhoofd zei een stemmetje: die nek is nog niet goed.” In december waren Bibian en Edwin een weekend in Marrakesh, toen haar arts uit het Leidse LUMC belde. De twee ziekenhuizen hadden contact met elkaar opgenomen over haar situatie. Bibian: “’We willen je zo snel mogelijk opereren,’ zei hij. In het VUmc konden ze dat niet, was ons eerder verteld, de kans dat m’n rechterarm uit zou vallen was te groot. In Leiden bleken ze het wel te kunnen. Op nieuwe MRI’s zagen de artsen dat de tumor aan het groeien was, ondanks de bestralingen. Het was niet de vraag óf ik een dwarslaesie zou oplopen, de vraag was wanneer dat zou gebeuren. Die tumor was zo op m’n ruggenmerg aan het drukken, dat ze het verbazingwekkend vonden dat ik nog liep.” In twee nekoperaties, waarvan de een negenenhalf uur duurde en de ander vierenhalf werd de tumor verwijderd en haar C6 nekwervel bijna helemaal vervangen door een titanium stellage. Barbara: “En hoe voel je je nu?” Bibian: “Lichamelijk moet ik nog de oude worden. Zowel fysiek als mentaal waren de laatste zes maande de pittigste van de afgelopen achttien jaar. Voorheen had ik nog nooit echt klachten gehad van de kanker, afgelopen tijd werd ik letterlijk belemmerd. Mijn rechterarm deed enorm pijn omdat er een zenuw bekneld zat. Op een gegeven moment kon ik mijn arm nauwelijks nog optillen en was Ed mijn haar aan het wassen onder de douche. Toen ik daar op die kruk zat, besefte ik: dit is het allerlaatste wat ik wil. Een spookbeeld. En die nek was killing. Na twee uur staan moest ik weer liggen. Ik zei gisteren nog tegen Ed: de laatste dag ik me echt goed voelde, was 7 juli.” Edwin: “Julian en ik pesten haar weleens. Ze heeft nog nooit zoveel gehuild als in de afgelopen vier maanden. Zelfs om een reclame of een YouTube-filmpje rollen de tranen over haar wangen. Laten wij haar expres een zielig filmpje zien.” Bibian knikt: “Ik ben nu een stuk emotioneler. Zelfs als het over iets onbenulligs gaat, over iemand die meedoet aan The Voice of Holland bijvoorbeeld.” Barbara: “Zijn dat opgekropte emoties?” Bibian: “Misschien wel. Voor het eerst besefte ik: ik moet misschien afscheid nemen van mijn sport. Dat had ik gepland na de Paralympische Spelen in Pyeongchang. Ed was zo positief en bleef zeggen: ‘Bieb, we gaan gewoon naar de Spelen.’ Terwijl de neurochirurg zei: ‘Dat moet je toch niet willen? Eén val en je bent verlamd, dan kun je als je geluk hebt je arm nog een beetje bewegen.’ Waarop een andere arts zei: ‘Het probleem is juíst dat je dan nog blijft ademen.’ Dat was de afweging. Ik was dus al afscheid aan het nemen van mijn sport en het leven als topsporter. Dat vond ik heel pijnlijk en verdrietig.” Barbara: “Klopt het dat ik ook een andere Bibian zie dan vroeger? Alsof iets in jou zich nu realiseert: ik ben stervende en er is een moment dat ik niet meer kan sporten.” Bibian slikt: “De altijd maar positieve Bibian heeft wel een knauw gekregen, ja. Vooral Ed vindt dat. Ik ben realistischer geworden. Bij vlagen realiseer ik me goed dat het ergens ophoudt en dat ik doodga. En dat dat moment misschien wel dichterbij is gekomen. Ik zag ook enorm op tegen deze operatie, maar die bleek een verlichting. De tumor is uit mijn lijf, mijn arm is bijna hersteld en de artsen zeiden dat m’n nek zo sterk is, dat ik bij wijze van spreken na de operatie meteen de sneeuw in kon. Wacht even, dacht ik, de Spelen zijn dus helemaal niet ver weg, die ga ik halen. Tijdens de teampresentatie van de Nederlandse olympische en paralympische sporters zei ik tegen oud-rolstoeltennisster Esther Vergeer weer gekscherend: ik ben gewoon even in de revisie, ze moesten wat onderdelen vervangen.” Bibian: ‘Het was niet de vraag óf ik een dwarslaesie zou oplopen, de vraag was wanneer. Die tumor was zo op m’n ruggenmerg aan het drukken’ Edwin maakt ondertussen wat eten voor Bibian. Haar steun, toeverlaat en coach zorgt ervoor dat ze aansterkt en op tijd haar medicijnen inneemt. Ze dragen zorg voor drie kinderen, voortgekomen uit eerdere relaties. Julian dus, en Edwin heeft twee tienerdochters. Barbara: “Als ik eerlijk ben, kan die hele sport me gestolen worden. Ik vind het heel leuk dat je zo goed kan snowboarden, maar ik gun je veel meer dat je gelukkig bent met de mensen om je heen. Je hebt zoveel om voor te leven.” Bibian: “Julian is nu veertien, ik wil hem het liefst oud zien worden en met mijn kleinkinderen op schoot op de bank zitten. Ik ben nog niet klaar met het leven. Maar voor het eerst zag Julian dat ik ziek was.” Barbara: “Hoe gaat hij om met een zieke moeder?” Bibian: “Een maand geleden merkten we dat hij niet meer zingend naar school ging, hij zat niet lekker in z’n vel. We vroegen een gesprek aan met zijn mentor om onze situatie eens goed te bespreken. Julian gaf voor het eerst aan dat hij moeite had om zich te concentreren en zich zorgen maakte om mama. Tegen zijn stiefmoeder had hij gezegd: ‘Ik wil gewoon dat mama het weer doet.’ Dat vond ik zo hartverscheurend. Julian wilde gewoon weer leuke dingen met me kunnen doen. Samen met Ed verzorgt hij mij nu, dat is niet de taak van een kind.” Barbara: “Soms moet je je overgeven aan het feit dat je je moet laten verzorgen door je man en kind. Hoe klote dat ook is, je wil niet dat je kind dat voelt, maar...” Bibian vult aan: “Dat brengt ook iets moois. Deze operaties hebben we ook op die manier bij hem gebracht. Dan kan ik het weer doen daarna, zei ik. Julian heeft een grote droom: hij wil heliboarden in Canada. Na de Spelen gaat dat gebeuren.” Edwin: “Bij Julian proberen we haar ziekte zoveel mogelijk weg te houden. Dat hij niet altijd maar hoort: ‘Hoe is het met je moeder?’” Bibian: “En we hebben geregeld Julian-dag. Dan mag hij bepalen wat we gaan doen. Naar de film bijvoorbeeld, en hij mag dan uitkiezen waar we gaan eten.” Edwin: “Het gaat er vooral om dat we dan niet over Bibian praten, niet over kanker en snowboarden, maar over wat hij leuk vindt.” Barbara: “En is er ook een Edwin-dag?” Edwin lachend: “Ja, één keer per jaar.” Barbara en Bibian lachend: “Meer dan genoeg!” Bibian: “Ed hee me het afgelopen half jaar volledig verzorgd. Zonder hem ben ik nergens.” Edwin: “Ik ben de huisvrouw. Ik doe boodschappen en de was. Laatst moest ik maandverband kopen. ‘Welke moet ik hebben?’ appte ik Bieb toen ik voor dat schap in de winkel stond. Stuurde ze: ‘Die paarse.’ Ja, al die pakjes zijn paars!” Bibian lachend: “En hij is ook nog eens kleurenblind.” Ze vervolgt serieus: “Maar weet je wat het lastigste is? Iedereen vraagt hoe het met mij is, maar niemand vraagt naar hem.” Edwin: “Ik vind dat geen probleem hoor, alleen bij m’n moeder vind ik het soms moeilijk. Die belt me dagelijks om alleen te vragen: ‘Hoe is het met Bibian?’” Bibian: “Van nature ben ik een verlegen meisje. Vroeger schuilde ik achter de rok van m’n moeder. Ik wil helemaal niet in de spotlights staan. Dat begon met leuk kunnen snowboarden, nu is het om mijn ziektebeeld. Daar vraag ik niet om, maar het gebeurt wel. Ik ben de eerste die tegen zijn vrienden of moeder zegt: vraag ook even naar Edwin. Ze vergeet zo bijna haar eigen zoon.” Zowel Barbara als Bibian hebben een druk bestaan. Bibian startte tussen haar snowboardcarrière en ziekte door de Mentelity Foundation, waarmee ze jonge mensen met een lichamelijke beperking aan het sporten wil krijgen. Onlangs bracht ze haar tweede boek Kut Kanker uit. En dan is er nog het moederschap. Barbara: “Jouw doorzettingsvermogen en instelling vind ik zo knap. Jij blij mensen inspireren.” Bibian glimlacht: “Mijn inspiratie haal ik uit het leven, ik kan intens genieten van mijn omgeving. We hebben hier twee eekhoorntjes rondlopen. Die lopen altijd dezelfde route, soms komen ze in onze tuin. Het zijn echt gewoontediertjes, ik kan uren naar ze kijken. Dat soort dingen vind ik prachtig.” Barbara: “Ik vind ons land en de wereld er niet leuker op geworden, en dan bedoel ik de manier waarop we met elkaar omgaan. Ik kan heel positief zijn, maar ook enorm negatief, na die hele #metoo-affaire bijvoorbeeld of bij racisme.” Bibian: “Omdat je in de spotlights staat, voel je je onbewust misschien ook een voorbeeld.” Barbara: “Ja, en ik vind dat mensen die in schijnwerpers staan, ook het goede voorbeeld moeten geven. Ik denk dat ik een aantal taken heb in het leven. Ik kan helemaal zijn wie ik ben en wil anderen helpen te zijn wie ze zijn. Jonge meisjes of jongens die twijfelen over hun seksuele geaardheid. Je kunt pas floreren als je jezelf bent.” Bibian: “Ik heb dat met mijn stichting. Ik wil mensen met een lichamelijke beperking inspireren, laten zien dat je ook dan kunt sporten. En dat dat het leven leuker maakt.” Barbara: “Volgens mij zijn we ook allebei opgevoed om wat van het leven te maken.” Bibian: “Klopt. Mijn moeder is heel zelfstandig opgevoed, dat hee ze mij ook bijgebracht. Ik ben altijd gestimuleerd om zelf mijn boontjes te doppen.” Barbara: “En soms iets te erg gepusht misschien? Dat had ik bij mijn vader. ‘Niet zeuren, maar doorgaan,’ riep hij altijd.” Bibian: "Dat herken ik. Mijn vader is overleden, maar was heel ambitieus. Hij wilde het beste voor me, ik moest ook altijd de beste zijn. Ik weet nog dat ik zakte voor mijn eindexamen vwo. M’n vader heeft twee weken niet met me gesproken, was helemaal van de leg. M’n moeder vraagt geregeld: ‘Van wie heb je toch dat fanatisme?’ Zelf is ze een fanatiek zeilster. Als m’n moeder een wedstrijdje zeilt en ze heeft voorrang, beukt ze die boot er gewoon tussen. Inmiddels is ze 75. Dat fanatisme komt dus echt van beide ouders.” Barbara: “Ik vind het vooral belangrijk dat mijn kinderen hun eigen pad volgen, daar wil ik ze volledig in steunen. Wat geef jij mee aan Julian?” Bibian: “Heel veel liefde. Ik denk dat dat het enige is wat een kind écht nodig heeft. Julian heeft inmiddels vier verschillende oma’s, twee oudere zussen en een jonger broertje en is hier af en toe enig kind. Hij heeft veel zelfvertrouwen en staat met beide benen in het leven. Met veel liefde groei je zelf uit tot degene die je wil zijn.” Barbara knikt: “Daar draait het om. Voel jij je als moeder weleens schuldig als je veel weg bent vanwege het snowboarden?” Bibian: “Soms wel, ook omdat Julian dat uitspreekt. Als je hem vraagt: ‘Wat vind je het minst leuk aan mama?’ Dan antwoordt hij: ‘Dat ze zoveel weg is.’ Edwin gaat altijd met me mee, en Julian gaat dan naar zijn vader. Daar heeft hij ook een thuis, hij hoeft niet te logeren. Maar als hij bij ons is, komt hij iedere ochtend als de wekker gaat eerst bij ons liggen om even te knuffelen. Dat mist hij als we weg zijn.” Barbara: “De vraag of je werk en privé goed kunt combineren wordt nooit gesteld aan een man. Dat vind ik stom. Je doet je vak en als je voor een paar dagen of langere tijd weg moet, is er thuis iemand die het opvangt. Ik ben nu een paar keer wat langer van huis geweest en weet je? Eigenlijk vind ik het heerlijk. Ik kan me helemaal focussen, want er zit nog een moeder thuis. Ik hoef niet bang te zijn dat het in de soep loopt. Natuur­lijk missen Seb en Livia me wel, maar het gaat thuis gewoon door.” Bibian: “Maar langer dan twee weken van huis zijn, vind ik vervelend. Dan ga ik Julian te veel missen.” Ondanks haar telkens terugkerende ziekte bleef Bibian de snowboardtitels aaneen­ rijgen. Ze startte zelfs een lobby om het snowboarden op de Paralympische Spelen te krijgen, iets wat haar lukte in Sochi in 2014. Bibian won goud. In maart hoopt ze die titel in Pyeongchang te verdedigen. Bibian: “Meedoen is ineens haalbaar. En als ik daar sta, ben ik atleet genoeg om te zeggen dat ik wil winnen, maar dat wordt lastig. Lisa Bunschoten is mijn grote concurrente, ze is 21 en topfit, staat dagelijks op haar board. Het grappige is dat ik haar heb opgeleid. Dat maakt het ook goed. Als er iemand van me moet winnen, dan het liefst Lisa.” Barbara: “Jouw voordeel is: you’ve been there, and done that. Dat kun je niet trainen.” Bibian: “Dat klopt, die wedstrijdmodus weet ik zo weer te vinden. Ik hoop dat dat genoeg is. Wat er ook gebeurt, na deze Spelen neem ik sowieso afscheid van het wedstrijdsnowboarden. Ik blijf betrokken bij de sport hoor, zit al in de sporttechnische commissie van het Internationaal Paralym­pisch Comité, maar na mijn carrière staat de Foundation bovenaan mijn lijst. En het heli­boarden met Julian natuurlijk.” Barbara: ‘Klopt het dat ik ook een andere Bibian zie dan vroeger? Alsof iets in jou zich nu realiseert: ik ben stervende en er is een moment dat ik niet meer kan sporten’ Barbara: “Hoe kijk jij naar de toekomst?” Bibian: “Ik kijk niet verder vooruit dan een jaar. Ik hoop dat ik dat red, daarna zien we wel weer. Ed en ik leven volgens ons motto: carpe diem, pluk de dag. Dat hebben we samen laten tatoeëren. Ik ben niet bang om dood te gaan, maar wel voor het gevolg dat het heeft voor de kinderen. Dat wil ik zo lang mogelijk voorkomen. Mijn grootste droom is nog steeds dat omaatje worden met mijn klein­ kinderen op schoot.” Barbara: “Uiteindelijk is het menselijke het belangrijkst. Een bedrijf is leuk, maar mijn belangrijkste missie in het leven is ook twee gelukkige kinderen op het rechte pad houden.” Bibian: “En gezondheid. Wij hebben ondervonden dat er heel weinig contact is tussen verschil­lende ziekenhuizen en er eigen­lijk een concurrentiestrijd is, terwijl het gaat om de beste zorg. Het LUMC beweert dat ik een half jaar had kunnen ‘winnen’ als ik eerder aan mijn nek was geopereerd. Zij gaan in gesprek met het VUmc om te kijken wat er fout ging en wat in de toekomst beter kan. Dat vind ik een mooi begin.” Barbara: “Veel mensen zullen datzelfde voelen, maar kunnen er niks aan doen. Jij op deze manier wel. Dus je hebt er weer een missie bij, Bieb! Bibian lachend: “Dat is letterlijk wat Ed en ik tegen elkaar zeiden. Daar gaan wij ons nu dus voor inzetten.” Helden Magazine Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.
Barbara Barend volgt Bibian Mentel (45) al jaren op de voet. Tot negen keer toe gooide kanker roet in het leven van de paralympisch snowboardkampioene, die in de tussentijd uitgroeide tot een nationale heldin dankzij haar doorzettingsvermogen. Een gesprek over lief, leed en de soms keiharde realiteit. “De eerste keer dat ik jou ontmoette, was op de eerste open dag van de Johan Cruyff Foundation, veertien jaar geleden,” zegt Barbara Barend in Loosdrecht, thuis bij Bibian Mentel en haar man Edwin Spee. “Ik weet nog dat ik een knappe vrouw aan zag komen lopen in een minirok en dat ze een onderbeen miste. Ik liep naar je toe en zei: hoi, ik ben Barbara, wat stoer dat je een minirok aan hebt.” Bibian lachend: “Er zijn niet zoveel mensen die dat doen. Veel mensen kijken me aan, maar niemand durft er wat over te zeggen. Ik dacht meteen: wat een leuk mens.” Barbara: “Ik hou van mensen die ergens volledig voor gaan. En ik hou van sterke vrouwen. Het klikte ook gewoon tussen ons.” Bibian knikt: “En je bleef sindsdien ook betrokken, houdt bij wat ik doe op snowboardgebied en hoe het met m’n gezondheid gaat.” Barbara slikt een traan weg: “En dat vind ik ook zo erg, iedere keer weer dat vreselijke nieuws.” Bibian slaat een arm om haar heen: “Maar as we speak ben ik schoon.” Bibian is een paar dagen geleden ontslagen uit het ziekenhuis, na een tweede operatie aan haar nek. Een pleister is daar het enige zichtbare bewijs van. Bibian strijdt al achttien jaar tegen een agressieve vorm van botkanker. In 1999 verloor ze een groot deel van haar rechterbeen, om uitzaaiingen te voorkomen. Sindsdien werden er meerdere uitzaaiingen in haar longen geconstateerd, die iedere keer operatief verwijderd konden worden. Tot mei 2016. Uit een controlescan bleek toen dat Bibian een tumor had op een niet te opereren plek vlakbij de longen, de artsen vertelden haar dat ze uitbehandeld was. Na nachtenlang speurwerk vond haar man Edwin de MRIdian, een nieuw bestralingsapparaat dat in staat is om tot op de millimeter nauwkeurig te bestralen, nota bene bijna om de hoek, in het VUmc in Amsterdam. Weer bestreed Bibian de kanker. Afgelopen zomer was het voor de negende keer foute boel. Een tumor in haar nek was dit keer de boosdoener, bovendien waren er plekjes gevonden in haar slokdarm en rib. Tot overmaat van ramp liep Bibian een hardnekkige ziekenhuisbacterie op. “Het hele kaartenhuis stortte letterlijk in,” zegt Bibian. “Op een maandagochtend ging ik met veel koorts naar de eerste hulp. Tweeënhalve week later kwam ik er pas weer uit, tien kilo lichter, totaal verzwakt, met een nek die op instorten stond. Het bizarre is: een week voor we dat hoorden, heb ik nog leren kitesurfen op Necker Island op uitnodiging van Richard Branson. Ik had zo mijn nek kunnen breken.” Barbara: “Ik kwam Edwin tegen op straat toen je net in het ziekenhuis lag. Hij vertelde me het slechte nieuws. Ik had vlak daarvoor gehoord dat Ajax-voetballer Abdhelhak Nouri blijvende hersenschade had overgehouden en nooit meer zou kunnen lopen, praten, eten en voetballen. Ik was dubbel van slag.” Edwin luistert mee en knikt: “Slecht nieuws went nooit. Zelfs bij ons niet.” De tumor in haar nek werd bij toeval ontdekt. Bibian: “Ik had al een paar maanden enorm last van mijn nek en schouders. M’n fysio zei: ‘Je bent al zo vaak aan je longen geopereerd, die spieren rondom je longen zijn gewoon stijf.’ Hij bleef ze los masseren. En ik bracht heel wat bezoekjes aan de Thaise massage. Zij was de eerste die riep: ‘Er klopt iets niet.’” Op advies van haar fysiotherapeut liet Bibian een MRI van haar nek maken. Aanvankelijk dacht ze aan een nekhernia, maar de foto’s bewezen dat een tumor haar nekwervel al voor veertig procent had aangevreten. Bibian: “Ik had al die tijd wel driemaandelijkse controle­ scans van mijn longen, maar daar was niks op te zien. Mijn nekwervel was net twee centimeter buiten beeld. En in diezelfde week hoorde ik dat er ook plekken in mijn slokdarm en rib waren gevonden.” Barbara: “En voor de negende keer stortte je wereld in...” Bibian: “Het was by far de meest heftige. In 2016 dacht ik voor het eerst: de kanker is geen hardnekkige blessure meer, het kan weleens fataal zijn. Ik kreeg letterlijk te horen: ‘We kunnen niks meer voor je doen.’ Een moker­ slag. Ik zie mijn zoon Julian nog zitten: ‘Mama, als ze niks meer kunnen, wat dan? Ga je dan dood?’ Ik ontkende dat, maar dat was wel waar het op neerkwam. Toen vond Ed die MRIdian. Een week na de laatste bestraling trainde ik weer in de sneeuw, alsof er niks gebeurd was. Maar de laatste keer was er ook kanker buiten mijn longen gevonden. Op drie nieuwe plekken in m’n lichaam. Dan denk je: waar stopt het? Is dit nu echt het einde?” Bibian onderging 52 bestralingen aan haar nek, slokdarm en rib. Bibian: “Na de bestralingen zei Ed: ‘Kom, we gaan weer trainen.’ Maar in m’n achterhoofd zei een stemmetje: die nek is nog niet goed.” In december waren Bibian en Edwin een weekend in Marrakesh, toen haar arts uit het Leidse LUMC belde. De twee ziekenhuizen hadden contact met elkaar opgenomen over haar situatie. Bibian: “’We willen je zo snel mogelijk opereren,’ zei hij. In het VUmc konden ze dat niet, was ons eerder verteld, de kans dat m’n rechterarm uit zou vallen was te groot. In Leiden bleken ze het wel te kunnen. Op nieuwe MRI’s zagen de artsen dat de tumor aan het groeien was, ondanks de bestralingen. Het was niet de vraag óf ik een dwarslaesie zou oplopen, de vraag was wanneer dat zou gebeuren. Die tumor was zo op m’n ruggenmerg aan het drukken, dat ze het verbazingwekkend vonden dat ik nog liep.” In twee nekoperaties, waarvan de een negenenhalf uur duurde en de ander vierenhalf werd de tumor verwijderd en haar C6 nekwervel bijna helemaal vervangen door een titanium stellage. Barbara: “En hoe voel je je nu?” Bibian: “Lichamelijk moet ik nog de oude worden. Zowel fysiek als mentaal waren de laatste zes maande de pittigste van de afgelopen achttien jaar. Voorheen had ik nog nooit echt klachten gehad van de kanker, afgelopen tijd werd ik letterlijk belemmerd. Mijn rechterarm deed enorm pijn omdat er een zenuw bekneld zat. Op een gegeven moment kon ik mijn arm nauwelijks nog optillen en was Ed mijn haar aan het wassen onder de douche. Toen ik daar op die kruk zat, besefte ik: dit is het allerlaatste wat ik wil. Een spookbeeld. En die nek was killing. Na twee uur staan moest ik weer liggen. Ik zei gisteren nog tegen Ed: de laatste dag ik me echt goed voelde, was 7 juli.” Edwin: “Julian en ik pesten haar weleens. Ze heeft nog nooit zoveel gehuild als in de afgelopen vier maanden. Zelfs om een reclame of een YouTube-filmpje rollen de tranen over haar wangen. Laten wij haar expres een zielig filmpje zien.” Bibian knikt: “Ik ben nu een stuk emotioneler. Zelfs als het over iets onbenulligs gaat, over iemand die meedoet aan The Voice of Holland bijvoorbeeld.” Barbara: “Zijn dat opgekropte emoties?” Bibian: “Misschien wel. Voor het eerst besefte ik: ik moet misschien afscheid nemen van mijn sport. Dat had ik gepland na de Paralympische Spelen in Pyeongchang. Ed was zo positief en bleef zeggen: ‘Bieb, we gaan gewoon naar de Spelen.’ Terwijl de neurochirurg zei: ‘Dat moet je toch niet willen? Eén val en je bent verlamd, dan kun je als je geluk hebt je arm nog een beetje bewegen.’ Waarop een andere arts zei: ‘Het probleem is juíst dat je dan nog blijft ademen.’ Dat was de afweging. Ik was dus al afscheid aan het nemen van mijn sport en het leven als topsporter. Dat vond ik heel pijnlijk en verdrietig.” Barbara: “Klopt het dat ik ook een andere Bibian zie dan vroeger? Alsof iets in jou zich nu realiseert: ik ben stervende en er is een moment dat ik niet meer kan sporten.” Bibian slikt: “De altijd maar positieve Bibian heeft wel een knauw gekregen, ja. Vooral Ed vindt dat. Ik ben realistischer geworden. Bij vlagen realiseer ik me goed dat het ergens ophoudt en dat ik doodga. En dat dat moment misschien wel dichterbij is gekomen. Ik zag ook enorm op tegen deze operatie, maar die bleek een verlichting. De tumor is uit mijn lijf, mijn arm is bijna hersteld en de artsen zeiden dat m’n nek zo sterk is, dat ik bij wijze van spreken na de operatie meteen de sneeuw in kon. Wacht even, dacht ik, de Spelen zijn dus helemaal niet ver weg, die ga ik halen. Tijdens de teampresentatie van de Nederlandse olympische en paralympische sporters zei ik tegen oud-rolstoeltennisster Esther Vergeer weer gekscherend: ik ben gewoon even in de revisie, ze moesten wat onderdelen vervangen.” Bibian: ‘Het was niet de vraag óf ik een dwarslaesie zou oplopen, de vraag was wanneer. Die tumor was zo op m’n ruggenmerg aan het drukken’ Edwin maakt ondertussen wat eten voor Bibian. Haar steun, toeverlaat en coach zorgt ervoor dat ze aansterkt en op tijd haar medicijnen inneemt. Ze dragen zorg voor drie kinderen, voortgekomen uit eerdere relaties. Julian dus, en Edwin heeft twee tienerdochters. Barbara: “Als ik eerlijk ben, kan die hele sport me gestolen worden. Ik vind het heel leuk dat je zo goed kan snowboarden, maar ik gun je veel meer dat je gelukkig bent met de mensen om je heen. Je hebt zoveel om voor te leven.” Bibian: “Julian is nu veertien, ik wil hem het liefst oud zien worden en met mijn kleinkinderen op schoot op de bank zitten. Ik ben nog niet klaar met het leven. Maar voor het eerst zag Julian dat ik ziek was.” Barbara: “Hoe gaat hij om met een zieke moeder?” Bibian: “Een maand geleden merkten we dat hij niet meer zingend naar school ging, hij zat niet lekker in z’n vel. We vroegen een gesprek aan met zijn mentor om onze situatie eens goed te bespreken. Julian gaf voor het eerst aan dat hij moeite had om zich te concentreren en zich zorgen maakte om mama. Tegen zijn stiefmoeder had hij gezegd: ‘Ik wil gewoon dat mama het weer doet.’ Dat vond ik zo hartverscheurend. Julian wilde gewoon weer leuke dingen met me kunnen doen. Samen met Ed verzorgt hij mij nu, dat is niet de taak van een kind.” Barbara: “Soms moet je je overgeven aan het feit dat je je moet laten verzorgen door je man en kind. Hoe klote dat ook is, je wil niet dat je kind dat voelt, maar...” Bibian vult aan: “Dat brengt ook iets moois. Deze operaties hebben we ook op die manier bij hem gebracht. Dan kan ik het weer doen daarna, zei ik. Julian heeft een grote droom: hij wil heliboarden in Canada. Na de Spelen gaat dat gebeuren.” Edwin: “Bij Julian proberen we haar ziekte zoveel mogelijk weg te houden. Dat hij niet altijd maar hoort: ‘Hoe is het met je moeder?’” Bibian: “En we hebben geregeld Julian-dag. Dan mag hij bepalen wat we gaan doen. Naar de film bijvoorbeeld, en hij mag dan uitkiezen waar we gaan eten.” Edwin: “Het gaat er vooral om dat we dan niet over Bibian praten, niet over kanker en snowboarden, maar over wat hij leuk vindt.” Barbara: “En is er ook een Edwin-dag?” Edwin lachend: “Ja, één keer per jaar.” Barbara en Bibian lachend: “Meer dan genoeg!” Bibian: “Ed hee me het afgelopen half jaar volledig verzorgd. Zonder hem ben ik nergens.” Edwin: “Ik ben de huisvrouw. Ik doe boodschappen en de was. Laatst moest ik maandverband kopen. ‘Welke moet ik hebben?’ appte ik Bieb toen ik voor dat schap in de winkel stond. Stuurde ze: ‘Die paarse.’ Ja, al die pakjes zijn paars!” Bibian lachend: “En hij is ook nog eens kleurenblind.” Ze vervolgt serieus: “Maar weet je wat het lastigste is? Iedereen vraagt hoe het met mij is, maar niemand vraagt naar hem.” Edwin: “Ik vind dat geen probleem hoor, alleen bij m’n moeder vind ik het soms moeilijk. Die belt me dagelijks om alleen te vragen: ‘Hoe is het met Bibian?’” Bibian: “Van nature ben ik een verlegen meisje. Vroeger schuilde ik achter de rok van m’n moeder. Ik wil helemaal niet in de spotlights staan. Dat begon met leuk kunnen snowboarden, nu is het om mijn ziektebeeld. Daar vraag ik niet om, maar het gebeurt wel. Ik ben de eerste die tegen zijn vrienden of moeder zegt: vraag ook even naar Edwin. Ze vergeet zo bijna haar eigen zoon.” Zowel Barbara als Bibian hebben een druk bestaan. Bibian startte tussen haar snowboardcarrière en ziekte door de Mentelity Foundation, waarmee ze jonge mensen met een lichamelijke beperking aan het sporten wil krijgen. Onlangs bracht ze haar tweede boek Kut Kanker uit. En dan is er nog het moederschap. Barbara: “Jouw doorzettingsvermogen en instelling vind ik zo knap. Jij blij mensen inspireren.” Bibian glimlacht: “Mijn inspiratie haal ik uit het leven, ik kan intens genieten van mijn omgeving. We hebben hier twee eekhoorntjes rondlopen. Die lopen altijd dezelfde route, soms komen ze in onze tuin. Het zijn echt gewoontediertjes, ik kan uren naar ze kijken. Dat soort dingen vind ik prachtig.” Barbara: “Ik vind ons land en de wereld er niet leuker op geworden, en dan bedoel ik de manier waarop we met elkaar omgaan. Ik kan heel positief zijn, maar ook enorm negatief, na die hele #metoo-affaire bijvoorbeeld of bij racisme.” Bibian: “Omdat je in de spotlights staat, voel je je onbewust misschien ook een voorbeeld.” Barbara: “Ja, en ik vind dat mensen die in schijnwerpers staan, ook het goede voorbeeld moeten geven. Ik denk dat ik een aantal taken heb in het leven. Ik kan helemaal zijn wie ik ben en wil anderen helpen te zijn wie ze zijn. Jonge meisjes of jongens die twijfelen over hun seksuele geaardheid. Je kunt pas floreren als je jezelf bent.” Bibian: “Ik heb dat met mijn stichting. Ik wil mensen met een lichamelijke beperking inspireren, laten zien dat je ook dan kunt sporten. En dat dat het leven leuker maakt.” Barbara: “Volgens mij zijn we ook allebei opgevoed om wat van het leven te maken.” Bibian: “Klopt. Mijn moeder is heel zelfstandig opgevoed, dat hee ze mij ook bijgebracht. Ik ben altijd gestimuleerd om zelf mijn boontjes te doppen.” Barbara: “En soms iets te erg gepusht misschien? Dat had ik bij mijn vader. ‘Niet zeuren, maar doorgaan,’ riep hij altijd.” Bibian: "Dat herken ik. Mijn vader is overleden, maar was heel ambitieus. Hij wilde het beste voor me, ik moest ook altijd de beste zijn. Ik weet nog dat ik zakte voor mijn eindexamen vwo. M’n vader heeft twee weken niet met me gesproken, was helemaal van de leg. M’n moeder vraagt geregeld: ‘Van wie heb je toch dat fanatisme?’ Zelf is ze een fanatiek zeilster. Als m’n moeder een wedstrijdje zeilt en ze heeft voorrang, beukt ze die boot er gewoon tussen. Inmiddels is ze 75. Dat fanatisme komt dus echt van beide ouders.” Barbara: “Ik vind het vooral belangrijk dat mijn kinderen hun eigen pad volgen, daar wil ik ze volledig in steunen. Wat geef jij mee aan Julian?” Bibian: “Heel veel liefde. Ik denk dat dat het enige is wat een kind écht nodig heeft. Julian heeft inmiddels vier verschillende oma’s, twee oudere zussen en een jonger broertje en is hier af en toe enig kind. Hij heeft veel zelfvertrouwen en staat met beide benen in het leven. Met veel liefde groei je zelf uit tot degene die je wil zijn.” Barbara knikt: “Daar draait het om. Voel jij je als moeder weleens schuldig als je veel weg bent vanwege het snowboarden?” Bibian: “Soms wel, ook omdat Julian dat uitspreekt. Als je hem vraagt: ‘Wat vind je het minst leuk aan mama?’ Dan antwoordt hij: ‘Dat ze zoveel weg is.’ Edwin gaat altijd met me mee, en Julian gaat dan naar zijn vader. Daar heeft hij ook een thuis, hij hoeft niet te logeren. Maar als hij bij ons is, komt hij iedere ochtend als de wekker gaat eerst bij ons liggen om even te knuffelen. Dat mist hij als we weg zijn.” Barbara: “De vraag of je werk en privé goed kunt combineren wordt nooit gesteld aan een man. Dat vind ik stom. Je doet je vak en als je voor een paar dagen of langere tijd weg moet, is er thuis iemand die het opvangt. Ik ben nu een paar keer wat langer van huis geweest en weet je? Eigenlijk vind ik het heerlijk. Ik kan me helemaal focussen, want er zit nog een moeder thuis. Ik hoef niet bang te zijn dat het in de soep loopt. Natuur­lijk missen Seb en Livia me wel, maar het gaat thuis gewoon door.” Bibian: “Maar langer dan twee weken van huis zijn, vind ik vervelend. Dan ga ik Julian te veel missen.” Ondanks haar telkens terugkerende ziekte bleef Bibian de snowboardtitels aaneen­ rijgen. Ze startte zelfs een lobby om het snowboarden op de Paralympische Spelen te krijgen, iets wat haar lukte in Sochi in 2014. Bibian won goud. In maart hoopt ze die titel in Pyeongchang te verdedigen. Bibian: “Meedoen is ineens haalbaar. En als ik daar sta, ben ik atleet genoeg om te zeggen dat ik wil winnen, maar dat wordt lastig. Lisa Bunschoten is mijn grote concurrente, ze is 21 en topfit, staat dagelijks op haar board. Het grappige is dat ik haar heb opgeleid. Dat maakt het ook goed. Als er iemand van me moet winnen, dan het liefst Lisa.” Barbara: “Jouw voordeel is: you’ve been there, and done that. Dat kun je niet trainen.” Bibian: “Dat klopt, die wedstrijdmodus weet ik zo weer te vinden. Ik hoop dat dat genoeg is. Wat er ook gebeurt, na deze Spelen neem ik sowieso afscheid van het wedstrijdsnowboarden. Ik blijf betrokken bij de sport hoor, zit al in de sporttechnische commissie van het Internationaal Paralym­pisch Comité, maar na mijn carrière staat de Foundation bovenaan mijn lijst. En het heli­boarden met Julian natuurlijk.” Barbara: ‘Klopt het dat ik ook een andere Bibian zie dan vroeger? Alsof iets in jou zich nu realiseert: ik ben stervende en er is een moment dat ik niet meer kan sporten’ Barbara: “Hoe kijk jij naar de toekomst?” Bibian: “Ik kijk niet verder vooruit dan een jaar. Ik hoop dat ik dat red, daarna zien we wel weer. Ed en ik leven volgens ons motto: carpe diem, pluk de dag. Dat hebben we samen laten tatoeëren. Ik ben niet bang om dood te gaan, maar wel voor het gevolg dat het heeft voor de kinderen. Dat wil ik zo lang mogelijk voorkomen. Mijn grootste droom is nog steeds dat omaatje worden met mijn klein­ kinderen op schoot.” Barbara: “Uiteindelijk is het menselijke het belangrijkst. Een bedrijf is leuk, maar mijn belangrijkste missie in het leven is ook twee gelukkige kinderen op het rechte pad houden.” Bibian: “En gezondheid. Wij hebben ondervonden dat er heel weinig contact is tussen verschil­lende ziekenhuizen en er eigen­lijk een concurrentiestrijd is, terwijl het gaat om de beste zorg. Het LUMC beweert dat ik een half jaar had kunnen ‘winnen’ als ik eerder aan mijn nek was geopereerd. Zij gaan in gesprek met het VUmc om te kijken wat er fout ging en wat in de toekomst beter kan. Dat vind ik een mooi begin.” Barbara: “Veel mensen zullen datzelfde voelen, maar kunnen er niks aan doen. Jij op deze manier wel. Dus je hebt er weer een missie bij, Bieb! Bibian lachend: “Dat is letterlijk wat Ed en ik tegen elkaar zeiden. Daar gaan wij ons nu dus voor inzetten.” Helden Magazine Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.

Snowboarden

Maarten Meiners: ‘Pijn lijden met een vakantiegevoel’

Maarten Meiners (25) heeft een droom. Hij wil als eerste Nederlandse alpineskiër sinds 1952 uitkomen op de Winterspelen. Daarvoor heeft hij zijn geboorteland ingeruild voor Oostenrijk. Een gesprek over een brandende ambitie, de liefde voor sneeuw en Oostenrijk. Zijn afkomst laat zich makkelijk raden. Maarten Meiners suist de pistes af met een gele kaashelm, een idee van zijn hoofdsponsor ERU Prestige. Als ‘kaaskop’ is hij immers sowieso al een opvallende verschijning in het skiwereldje. De vraag die hij heel vaak voorgeschoteld krijgt, is: wat doet een skiër uit het platte Nederland tussen de mannen uit gevestigde alpineskinaties, jongens die zijn opgegroeid in de bergen en afkomstig zijn uit landen waar niet meteen code rood wordt afgekondigd als het sneeuwt. Maarten heeft zich nooit laten ontmoedigen door zijn afkomst. “Ik zie mezelf niet als een buitenbeentje, ben gewoon een van de jongens en zo word ik ook behandeld. Als kind had ik een grote achterstand op leeftijdsgenoten uit traditionele wintersportlanden. In Oostenrijk worden zes van de tien kinderen lid van een skiclub, voor hen is het normaal dat ze van kinds af aan de bergen in gaan. Ik kreeg mijn skiopvoeding op plastic, op de borstelbaan in Huizen. In Oostenrijk hebben ze natuurlijk een geweldige structuur. Er is een heel goede opleiding, ze weten precies wat er moet gebeuren om van een talent een topskiër te maken. Van de tien kinderen die zich aansluiten bij een skiteam in Oostenrijk halen er twee de regionale selecties en één weet het uiteindelijk te schoppen tot het Oostenrijks team. Zo’n systeem en zoveel aanwas hebben wij niet. Wij moeten af en toe het wiel zelf zien uit te vinden. En we kijken af wat ze in andere landen doen.” Een van de skiërs van wie hij de kunst afkijkt, is superster Marcel Hirscher. De specialist op slalom en reuzenslalom is zoon van een Nederlandse moeder en Oostenrijkse vader en komt voor Oostenrijk uit. Hirscher won vier wereldtitels en pakte de afgelopen zes jaar de algemene wereldbeker. “We hebben geregeld contact, hij spreekt best goed Nederlands. Of hij me op sleeptouw kan nemen? Nou, ik werk met m’n eigen team en hij met dat van hem. Ik kijk veel naar Marcel tijdens videoanalyses, daar leer ik heel veel van. Marcel is een van de beste skiërs ooit, misschien wel de beste van allemaal. Hij inspireert me enorm. Wat hem zo goed maakt is dat hij zoveel gevoel heeft op de ski’s, hij is technisch gewoon de beste. Hij lijkt geen last van oneffenheden op de piste te hebben, zijn romp is supersterk en hij kan net wat meer snelheid maken in de bochten dan de rest.” Bij het Oostenrijkse team is the sky the limit. “Voor mij is niet automatisch alles goed geregeld. Ik denk juist dat het mij een mentaal voordeel geeft. De intrinsieke motivatie om het beste uit mezelf te halen, is bij mij heel groot. Niets is zo mooi om de zon op te zien komen, terwijl ik in de bergen ben. Ik vind het zo gaaf om dit leven te leiden, denk nog altijd: wat ben ik toch bevoorrecht. Voor jongens uit Oostenrijk en Zwitserland is het de normaalste zaak van de wereld dat ze meteen in de bergen zijn. Zoals zij ook niet beter weten dan dat voor hen alles perfect is geregeld. Ik ben een doorzetter, mijn uitdaging is om mezelf te verbeteren. Daar ben ik al tien jaar dagelijks mee bezig. Ik moet me niet laten frustreren door het feit dat ik niet uit de bergen kom. Daar kan ik toch niets aan veranderen.” TOMBA Zijn geboortedatum verraadt dat zijn liefde voor de sneeuw was voorbestemd. Maarten werd geboren op 8 februari 1992, de datum van de openingsceremonie van de Winterspelen in Albertville. Het waren de Spelen waar Alberto Tomba de show stal en goud won op de reuzenslalom. Twaalf jaar later trof de jonge Maarten de flamboyante Italiaanse skiheld. “Ik deed mee aan internationale jeugdwedstrijden en Alberto kwam kijken en handtekeningen uitdelen. Ik heb nog ergens een poster met handtekening van hem. Ik heb hem nooit echt in actie gezien, moet het doen met Youtube-filmpjes, maar Tomba is voor mij een grote inspiratiebron. Ik kom net als Tomba uit op de reuzenslalom en hij kwam, net als ik nu, uit op skimerk Rossignol.” Maarten wordt ook geregeld naar zijn handtekening gevraagd, hij is immers het uithangbord van skiënd Nederland. “Leuk om te merken dat ik als rolmodel word gezien en kinderen weet te inspireren. Ze vragen me soms ook om tips. Toen ik jong was vond ik het ook geweldig om naar de grote jongens te kijken als ik klaar was met mijn wedstrijden. Nu ben ik een van die grote jongens.” Het sneeuwvirus greep Maarten toen hij vijf was. Zijn ouders wilden met het gezin gaan wintersporten en het leek hen handig om Maarten alvast op skiles te doen voor vertrek. Ook na die vakantie bleef hij de gang naar de borstelbaan in Huizen maken. Een overstap naar een wedstrijdteam van skiclub Wolfskamer volgde. “In mijn jeugd kwamen ook de indoorskihallen op, ik was elke week een paar keer in Snow World te vinden. Op mijn tiende ging ik al vijf of zes weken per jaar op trainingskamp in Oostenrijk. En dat werden met de jaren steeds meer weken. Mijn vriendjes waren wel een beetje jaloers, zeiden: ‘Ga je nou alweer naar Oostenrijk?’ Het was ook apart, ik mocht extra vrij van school om te gaan skiën. Dat werd natuurlijk geassocieerd met vakantie. Voordat ik weer afreisde ging ik altijd keurig naar de meester om te vragen welke sommen en opdrachten ik moest maken voor de periode dat ik in Oostenrijk zat." Ja, ik ben zo'n gek die ooit ski's uit de kast heeft getrokken in plaats van een voetbal BIERTJE Maarten besloot in 2014 geboorteplaats Naarden te verruilen voor Innsbruck, waardoor hij vaak binnen een uur op de piste kan staan. “Uiteindelijk moest ik toch elke dag in de bergen kunnen zijn. De indoorhallen, borstelbanen en rollerbanen, waarbij je jezelf in de spiegel kunt zien, zijn heel goed voor de techniek. Maar de handigheid op ski’s krijg je uiteindelijk toch in de bergen, waar je tussen de bomen door kunt skiën en je meer snelheid kunt ontwikkelen.” Als hij in Oostenrijk vertelt dat hij topskiër is, dan gaan deuren als vanzelf open, merkt hij. “Ze vinden het zo gaaf. Oostenrijkers vragen meteen op welke disciplines ik uitkom, met welk merk ik ski en ze willen weten hoe ik m’n skischoenen heb afgesteld. Of ik krijg meteen een gratis abonnement aangeboden van de lokale sportschool om te fitnessen.” Hoe anders is dat in Nederland als Maarten vertelt dat hij alpineskiër is. “Dan krijg ik opmerkingen als: ‘Ga je dan van zo’n hoge schans af?’ Ik moet vaak hele verhalen afsteken voordat mensen enigszins begrijpen wat ik doe. Bij ons zit schaatsen veel meer in het dna als het om wintersporten gaat. En voetbal of hockey natuurlijk. Ja, ik ben zo’n gek die ooit ski’s uit de kast heeft getrokken in plaats van een voetbal.” Maarten is niet alleen in de winter met z’n sport bezig. Zoals schaatsers ook in de zomer al druk bezig zijn voor het winterseizoen, zijn skiërs dat ook. “Het is niet zoals in de commercial van Heineken, die van ‘Biertje!’, dat ik als het begint te sneeuwen m’n skikleding aantrek en m’n ski’s tevoorschijn haal. In de zomer doe ik heel veel fysieke training, zo’n 25 uur per week. Veel conditiewerk, krachttraining en core stability-oefeningen. Ik heb ook eens ringen ­trainingen met Yuri van Gelder gedaan, ook dat hielp me om mijn rompstabiliteit te trainen. Daarnaast doe ik in de zomer veel coördinatieen snelheidstrainingen, waardoor ik leer snel te reageren op situaties. Er komen veel krachten op m’n lichaam als ik naar beneden ski, maar die wisselen steeds door de oneffenheden op de piste. Daarom moet ik snel kunnen reageren en anticiperen. Je moet een allround atleet zijn. En je moet pijn kunnen lijden. Op een harde, ijzige piste ben je de hele tijd aan het corrigeren. We zitten in een diepe positie, tijdens de laatste meters van een reuzenslalom die anderhalve minuut duurt voel ik m’n bovenbenen branden. Als ik beneden kom, ben ik helemaal kapot.” Maar ook in de zomer skiet Maarten in de sneeuw. “Daarom is Innsbruck als m’n standplaats dus ideaal. In de zomer zit ik vooral op de gletsjers, vooral op die van Hintertux ben ik vaak te vinden. Om een uur of zes ’s ochtends kan ik daar terecht, omdat in de zomer tot een uur of tien de sneeuw oké is. Vanaf oktober zoeken we andere locaties op. Buiten Europa, maar we gaan dan ook naar lagergelegen gebieden in Oostenrijk. Het maakt voor ons niet uit hoe groot een gebied is. Bepalend is hoe de sneeuw en de piste zijn. Een piste wordt voor ons vaak voor een deel afgezet en geprepareerd met water. De piste wordt daar heel hard en ijzig van, recreanten kunnen daar niet vanaf. We gaan tijdens een training keer op keer dezelfde piste af.” Als hij niet hoeft te trainen, gaat hij ook gewoon nog voor de lol skiën. Maarten voelt zich nog elke dag als een kind in de snoepwinkel. “Er zijn iets van dertig skigebieden die binnen een uur rijden van Innsbruck liggen. Ik kan alle kanten op. Naar Kitzbühel, het Zillertal, Serfaus; stuk voor stuk schitterende gebieden.” VRIENDIN Hij leidt een mooi leven, zegt hij. Maarten gaat de hele wereld over, leeft uit de koffer. Twintig weken per jaar is hij in Innsbruck, twintig weken per jaar is hij onderweg en tien weken per jaar zit hij in Nederland. “Eenzaam ben ik niet. Ik leef mijn droom, wat wil ik nog meer? Ik trek op met de beste skiërs van de wereld, heb een eigen team om me heen en in Innsbruck ken ik ook genoeg leeftijdgenoten die het leuk vinden om met me de bergen in te trekken. In dat hectische leven is ook nog ruimte voor een vriendin, ja. We zien elkaar geregeld en niet alleen via Skype, we gaan soms ook samen skiën. Vaak moet ik dan even onderaan de piste wachten, maar dat geeft niet. Een relatie onderhouden is niet altijd eenvoudig doordat ik zo vaak van huis ben. Zoals het ook niet altijd makkelijk is om mijn familie drie maanden niet te zien.” De afgelopen drie jaar reisde Maarten met de Duitse skiërs de wereld over, maar aan die samenwerking is een eind gekomen. “Ik heb heel veel geleerd, was onderdeel van een groot team en dat had heel veel voordelen. Maar die structuur belemmerde me ook, ik moest telkens doen wat het hele team deed. We hebben voor een eigen team gekozen. Met twee coaches, een serviceman en nog twee andere Nederlandse skiërs slaan we onze eigen weg in. We hebben helaas niet meer de beschikking over een eigen fysiotherapeut, maar we kunnen wel gaan doen wat voor mij het beste is als skiër.” De Nederlandse Ski Vereniging en sportkoepel NOC*NSF bekostigen een groot deel van de kosten, maar niet alles. “Ik hoef niet aan te kloppen bij mijn ouders voor financiële steun en hoef niet achter de bar te staan tijdens de après-ski, hoor,” lacht Maarten, die zijn bachelor economie & bedrijfskunde aan de Universiteit van Amsterdam behaalde. “Gelukkig krijg ik ook hulp van sponsors als ERU Prestige en een paar andere geldschieters. En die studie is voor na m’n skicarrière, want dan kan ik nog niet met pensioen.” De komende jaren staat alles bij Maarten in het teken van het najagen van een hoger doel. “Mijn droom is om op de Spelen uit te komen. NOC*NSF stelt hoge eisen, ik moet kans maken op een olympische medaille. Ik ben ervan overtuigd dat het voor mij realistisch is om de Spelen te halen, maar misschien nog niet komend jaar.” De laatste keer dat er een Nederlandse alpineskiër meedeed aan de Spelen was in 1952. “Dat geeft wel aan hoe moeilijk het is om in deze tijd de Spelen te halen als Nederlander. Alleen Harald de Man is er nog dichtbij geweest in 1998.” Als Maarten in februari van de partij wil zijn in Pyeongchang, dan moet hij de komende tijd twee keer in de top zestien eindigen bij een wereldbekerwedstrijd. “In zo’n grote internationale sport als alpineskiën is dat een pittige opdracht. Maar goed, bij het WK in Sankt Moritz eindigde ik begin 2017 als 25ste in de eerste run van de reuzenslalom, terwijl ik als 49ste van start ging. Jammer genoeg viel ik uit in de tweede run. Maar het geeft aan dat ik bij de wereldtop kan eindigen als de omstandigheden zijn zoals bij het afgelopen WK. Het verschil tussen plaats dertig en zestien is niet heel groot. Een nadeel voor mij is wel dat ik vaak een hoger startnummer heb, dat ik dus na alle toppers in actie kom als de pistes vaak al wat minder zijn. Ik moet me stap voor stap naar voren zien te werken. De puzzelstukjes moeten goed in elkaar vallen, wil ik komend seizoen al op de Spelen staan. Anders heb ik over vier of acht jaar nog een kans.” Maarten heeft snowboardster Nicolien Sauerbreij als voorbeeld, zij werd in 2010 in Vancouver als eerste Nederlander olympisch kampioen in de sneeuw. “Het snowboarden is wereldwijd een stuk kleiner dan alpineskiën, maar toch. Ook Nicolien had door haar afkomst met een natuurlijke achterstand te maken op snowboarders uit landen waar het hele land niet stilligt als er een keer een paar centimeter sneeuw is gevallen. Waanzinnig knap. Uniek. Dankzij Nicolien blijf ik tegen mezelf zeggen: waarom zou ik de Spelen niet kunnen halen als Nederlander? Ik denk ook dat het mogelijk is dat een Nederlander ooit in een alpineski-discipline olympisch kampioen wordt. Waarom niet? Nicolien is het ook gelukt. Alain Baxter is bij de Spelen in Salt Lake City ook op het podium gekomen, al raakte hij de bronzen medaille uiteindelijk kwijt door het gebruik van een neusspray waar een verboden middel in zat. Hij komt uit Engeland, ook niet bepaald een vooraanstaand alpineskiland. Ook Alain leerde skiën op plastic.” Dankzij Sauerbreij blijf ik tegen mezelf zeggen: waarom zou ik de Spelen niet kunnen halen als Nederlander' DE TIPS VAN MAARTEN MEINERS We vragen Maarten Meiners als ervaringsdeskundige wat in zijn ogen de mooiste Oostenrijkse skigebieden zijn. 1. KITZBÜHEL “Kitzbühel is bekend van de Hahnenkamm- Rennen. Die jaarlijkse wedstrijden kun je zien als het Wimbledon van het skiën. Jammer dat er geen reuzenslalom wordt gehouden, alleen Super G, afdaling en slalom. Heel veel internationale sterren komen speciaal naar Kitzbühel om te kijken naar de wedstrijden. De sfeer is er geweldig, met 40.000 fans langs de kant. Als recreatief skiër is het ook leuk om thuis te kunnen vertellen dat je ooit de beruchte Hahnenkamm af bent gegaan. Sommige stukken van de piste zijn best steil. Het skigebied van Kitzbühel ligt niet heel hoog, maar toch kun je er elk jaar al vanaf half oktober terecht. Het gebied is redelijk sneeuwzeker. Dat komt ook door het enorme sneeuwdepot dat ze daar hebben, waardoor ze al heel vroeg in het seizoen een goede basis hebben voor een goede piste.” 2. SERFAUS-FISS-LADIS “Het is het meest kindvriendelijke gebied van Oostenrijk. Het gebied legt zich ook echt toe op de jeugd en heeft veel goede, professionele skischolen met Nederlandssprekende skileraren en uitgebreide ‘Kinderlanden’. In Serfaus, Fiss en Ladis worden mijn opvolgers klaargestoomd. Het is een mooi en groot gebied met uitstekende faciliteiten en ook buiten het skiën om valt er veel te beleven. Alle liften zijn prima op elkaar afgestemd en de skidepots onderaan de pistes in Serfaus, Fiss en Ladis zijn wel heel fijn. Een heel populair gebied bij Nederlandse gezinnen.” 3. ZILLERTAL “Dit is het gebied waar ik het vaakst te vinden ben. In de zomer en het najaar zit ik geregeld op de gletsjer in Hintertux, waar je het hele jaar – dus echt 365 dagen per jaar – door kunt skiën. Ook ga ik in de winter zo nu en dan in Mayrhofen en Kaltenbach skiën. Een fijn skigebied met heel mooie en fijne hutten waar je lekker koffie kunt drinken. Ik vind het heerlijk om na de training nog even boven op de berg te relaxen, het geeft me altijd een vakantiegevoel.” Helden Magazine 39 Het verhaal van Maarten Meiners komt voort uit Helden Magazine 39 waar Tom Dumoulin de cover siert. Dumoulin won de Giro en de wereldtitels tijdrijden met de ploeg en individueel. In het extra dikke nummer is er daarnaast volop aandacht voor onder meer de aankomende Winterspelen in Pyeongchang en een terugblik naar het sportjaar 2017. Verder in de 39ste editie van Helden, Europees kampioen, beste voetbalster van Europa en de wereld Lieke Martens, wielrenster Anna van der Breggen over haar wens: de regenboogtrui, Richard Krajicek over uitvliegende kinderen, coachen en het ABN AMRO WTT, schaatser Sven Kramer, schaatsters Ireen Wüst en Irene Schouten, darter Raymond van Barneveld, voetbaltrainer Peter Bosz, de Nederlandse bobsleemannen, shorttrackster Suzanne Schulting, oud-keeper Patrick Lodewijks, Henk Grol, Dione Housheer, Anish Giri en Wendy Rommedahl. Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.
Maarten Meiners (25) heeft een droom. Hij wil als eerste Nederlandse alpineskiër sinds 1952 uitkomen op de Winterspelen. Daarvoor heeft hij zijn geboorteland ingeruild voor Oostenrijk. Een gesprek over een brandende ambitie, de liefde voor sneeuw en Oostenrijk. Zijn afkomst laat zich makkelijk raden. Maarten Meiners suist de pistes af met een gele kaashelm, een idee van zijn hoofdsponsor ERU Prestige. Als ‘kaaskop’ is hij immers sowieso al een opvallende verschijning in het skiwereldje. De vraag die hij heel vaak voorgeschoteld krijgt, is: wat doet een skiër uit het platte Nederland tussen de mannen uit gevestigde alpineskinaties, jongens die zijn opgegroeid in de bergen en afkomstig zijn uit landen waar niet meteen code rood wordt afgekondigd als het sneeuwt. Maarten heeft zich nooit laten ontmoedigen door zijn afkomst. “Ik zie mezelf niet als een buitenbeentje, ben gewoon een van de jongens en zo word ik ook behandeld. Als kind had ik een grote achterstand op leeftijdsgenoten uit traditionele wintersportlanden. In Oostenrijk worden zes van de tien kinderen lid van een skiclub, voor hen is het normaal dat ze van kinds af aan de bergen in gaan. Ik kreeg mijn skiopvoeding op plastic, op de borstelbaan in Huizen. In Oostenrijk hebben ze natuurlijk een geweldige structuur. Er is een heel goede opleiding, ze weten precies wat er moet gebeuren om van een talent een topskiër te maken. Van de tien kinderen die zich aansluiten bij een skiteam in Oostenrijk halen er twee de regionale selecties en één weet het uiteindelijk te schoppen tot het Oostenrijks team. Zo’n systeem en zoveel aanwas hebben wij niet. Wij moeten af en toe het wiel zelf zien uit te vinden. En we kijken af wat ze in andere landen doen.” Een van de skiërs van wie hij de kunst afkijkt, is superster Marcel Hirscher. De specialist op slalom en reuzenslalom is zoon van een Nederlandse moeder en Oostenrijkse vader en komt voor Oostenrijk uit. Hirscher won vier wereldtitels en pakte de afgelopen zes jaar de algemene wereldbeker. “We hebben geregeld contact, hij spreekt best goed Nederlands. Of hij me op sleeptouw kan nemen? Nou, ik werk met m’n eigen team en hij met dat van hem. Ik kijk veel naar Marcel tijdens videoanalyses, daar leer ik heel veel van. Marcel is een van de beste skiërs ooit, misschien wel de beste van allemaal. Hij inspireert me enorm. Wat hem zo goed maakt is dat hij zoveel gevoel heeft op de ski’s, hij is technisch gewoon de beste. Hij lijkt geen last van oneffenheden op de piste te hebben, zijn romp is supersterk en hij kan net wat meer snelheid maken in de bochten dan de rest.” Bij het Oostenrijkse team is the sky the limit. “Voor mij is niet automatisch alles goed geregeld. Ik denk juist dat het mij een mentaal voordeel geeft. De intrinsieke motivatie om het beste uit mezelf te halen, is bij mij heel groot. Niets is zo mooi om de zon op te zien komen, terwijl ik in de bergen ben. Ik vind het zo gaaf om dit leven te leiden, denk nog altijd: wat ben ik toch bevoorrecht. Voor jongens uit Oostenrijk en Zwitserland is het de normaalste zaak van de wereld dat ze meteen in de bergen zijn. Zoals zij ook niet beter weten dan dat voor hen alles perfect is geregeld. Ik ben een doorzetter, mijn uitdaging is om mezelf te verbeteren. Daar ben ik al tien jaar dagelijks mee bezig. Ik moet me niet laten frustreren door het feit dat ik niet uit de bergen kom. Daar kan ik toch niets aan veranderen.” TOMBA Zijn geboortedatum verraadt dat zijn liefde voor de sneeuw was voorbestemd. Maarten werd geboren op 8 februari 1992, de datum van de openingsceremonie van de Winterspelen in Albertville. Het waren de Spelen waar Alberto Tomba de show stal en goud won op de reuzenslalom. Twaalf jaar later trof de jonge Maarten de flamboyante Italiaanse skiheld. “Ik deed mee aan internationale jeugdwedstrijden en Alberto kwam kijken en handtekeningen uitdelen. Ik heb nog ergens een poster met handtekening van hem. Ik heb hem nooit echt in actie gezien, moet het doen met Youtube-filmpjes, maar Tomba is voor mij een grote inspiratiebron. Ik kom net als Tomba uit op de reuzenslalom en hij kwam, net als ik nu, uit op skimerk Rossignol.” Maarten wordt ook geregeld naar zijn handtekening gevraagd, hij is immers het uithangbord van skiënd Nederland. “Leuk om te merken dat ik als rolmodel word gezien en kinderen weet te inspireren. Ze vragen me soms ook om tips. Toen ik jong was vond ik het ook geweldig om naar de grote jongens te kijken als ik klaar was met mijn wedstrijden. Nu ben ik een van die grote jongens.” Het sneeuwvirus greep Maarten toen hij vijf was. Zijn ouders wilden met het gezin gaan wintersporten en het leek hen handig om Maarten alvast op skiles te doen voor vertrek. Ook na die vakantie bleef hij de gang naar de borstelbaan in Huizen maken. Een overstap naar een wedstrijdteam van skiclub Wolfskamer volgde. “In mijn jeugd kwamen ook de indoorskihallen op, ik was elke week een paar keer in Snow World te vinden. Op mijn tiende ging ik al vijf of zes weken per jaar op trainingskamp in Oostenrijk. En dat werden met de jaren steeds meer weken. Mijn vriendjes waren wel een beetje jaloers, zeiden: ‘Ga je nou alweer naar Oostenrijk?’ Het was ook apart, ik mocht extra vrij van school om te gaan skiën. Dat werd natuurlijk geassocieerd met vakantie. Voordat ik weer afreisde ging ik altijd keurig naar de meester om te vragen welke sommen en opdrachten ik moest maken voor de periode dat ik in Oostenrijk zat." Ja, ik ben zo'n gek die ooit ski's uit de kast heeft getrokken in plaats van een voetbal BIERTJE Maarten besloot in 2014 geboorteplaats Naarden te verruilen voor Innsbruck, waardoor hij vaak binnen een uur op de piste kan staan. “Uiteindelijk moest ik toch elke dag in de bergen kunnen zijn. De indoorhallen, borstelbanen en rollerbanen, waarbij je jezelf in de spiegel kunt zien, zijn heel goed voor de techniek. Maar de handigheid op ski’s krijg je uiteindelijk toch in de bergen, waar je tussen de bomen door kunt skiën en je meer snelheid kunt ontwikkelen.” Als hij in Oostenrijk vertelt dat hij topskiër is, dan gaan deuren als vanzelf open, merkt hij. “Ze vinden het zo gaaf. Oostenrijkers vragen meteen op welke disciplines ik uitkom, met welk merk ik ski en ze willen weten hoe ik m’n skischoenen heb afgesteld. Of ik krijg meteen een gratis abonnement aangeboden van de lokale sportschool om te fitnessen.” Hoe anders is dat in Nederland als Maarten vertelt dat hij alpineskiër is. “Dan krijg ik opmerkingen als: ‘Ga je dan van zo’n hoge schans af?’ Ik moet vaak hele verhalen afsteken voordat mensen enigszins begrijpen wat ik doe. Bij ons zit schaatsen veel meer in het dna als het om wintersporten gaat. En voetbal of hockey natuurlijk. Ja, ik ben zo’n gek die ooit ski’s uit de kast heeft getrokken in plaats van een voetbal.” Maarten is niet alleen in de winter met z’n sport bezig. Zoals schaatsers ook in de zomer al druk bezig zijn voor het winterseizoen, zijn skiërs dat ook. “Het is niet zoals in de commercial van Heineken, die van ‘Biertje!’, dat ik als het begint te sneeuwen m’n skikleding aantrek en m’n ski’s tevoorschijn haal. In de zomer doe ik heel veel fysieke training, zo’n 25 uur per week. Veel conditiewerk, krachttraining en core stability-oefeningen. Ik heb ook eens ringen ­trainingen met Yuri van Gelder gedaan, ook dat hielp me om mijn rompstabiliteit te trainen. Daarnaast doe ik in de zomer veel coördinatieen snelheidstrainingen, waardoor ik leer snel te reageren op situaties. Er komen veel krachten op m’n lichaam als ik naar beneden ski, maar die wisselen steeds door de oneffenheden op de piste. Daarom moet ik snel kunnen reageren en anticiperen. Je moet een allround atleet zijn. En je moet pijn kunnen lijden. Op een harde, ijzige piste ben je de hele tijd aan het corrigeren. We zitten in een diepe positie, tijdens de laatste meters van een reuzenslalom die anderhalve minuut duurt voel ik m’n bovenbenen branden. Als ik beneden kom, ben ik helemaal kapot.” Maar ook in de zomer skiet Maarten in de sneeuw. “Daarom is Innsbruck als m’n standplaats dus ideaal. In de zomer zit ik vooral op de gletsjers, vooral op die van Hintertux ben ik vaak te vinden. Om een uur of zes ’s ochtends kan ik daar terecht, omdat in de zomer tot een uur of tien de sneeuw oké is. Vanaf oktober zoeken we andere locaties op. Buiten Europa, maar we gaan dan ook naar lagergelegen gebieden in Oostenrijk. Het maakt voor ons niet uit hoe groot een gebied is. Bepalend is hoe de sneeuw en de piste zijn. Een piste wordt voor ons vaak voor een deel afgezet en geprepareerd met water. De piste wordt daar heel hard en ijzig van, recreanten kunnen daar niet vanaf. We gaan tijdens een training keer op keer dezelfde piste af.” Als hij niet hoeft te trainen, gaat hij ook gewoon nog voor de lol skiën. Maarten voelt zich nog elke dag als een kind in de snoepwinkel. “Er zijn iets van dertig skigebieden die binnen een uur rijden van Innsbruck liggen. Ik kan alle kanten op. Naar Kitzbühel, het Zillertal, Serfaus; stuk voor stuk schitterende gebieden.” VRIENDIN Hij leidt een mooi leven, zegt hij. Maarten gaat de hele wereld over, leeft uit de koffer. Twintig weken per jaar is hij in Innsbruck, twintig weken per jaar is hij onderweg en tien weken per jaar zit hij in Nederland. “Eenzaam ben ik niet. Ik leef mijn droom, wat wil ik nog meer? Ik trek op met de beste skiërs van de wereld, heb een eigen team om me heen en in Innsbruck ken ik ook genoeg leeftijdgenoten die het leuk vinden om met me de bergen in te trekken. In dat hectische leven is ook nog ruimte voor een vriendin, ja. We zien elkaar geregeld en niet alleen via Skype, we gaan soms ook samen skiën. Vaak moet ik dan even onderaan de piste wachten, maar dat geeft niet. Een relatie onderhouden is niet altijd eenvoudig doordat ik zo vaak van huis ben. Zoals het ook niet altijd makkelijk is om mijn familie drie maanden niet te zien.” De afgelopen drie jaar reisde Maarten met de Duitse skiërs de wereld over, maar aan die samenwerking is een eind gekomen. “Ik heb heel veel geleerd, was onderdeel van een groot team en dat had heel veel voordelen. Maar die structuur belemmerde me ook, ik moest telkens doen wat het hele team deed. We hebben voor een eigen team gekozen. Met twee coaches, een serviceman en nog twee andere Nederlandse skiërs slaan we onze eigen weg in. We hebben helaas niet meer de beschikking over een eigen fysiotherapeut, maar we kunnen wel gaan doen wat voor mij het beste is als skiër.” De Nederlandse Ski Vereniging en sportkoepel NOC*NSF bekostigen een groot deel van de kosten, maar niet alles. “Ik hoef niet aan te kloppen bij mijn ouders voor financiële steun en hoef niet achter de bar te staan tijdens de après-ski, hoor,” lacht Maarten, die zijn bachelor economie & bedrijfskunde aan de Universiteit van Amsterdam behaalde. “Gelukkig krijg ik ook hulp van sponsors als ERU Prestige en een paar andere geldschieters. En die studie is voor na m’n skicarrière, want dan kan ik nog niet met pensioen.” De komende jaren staat alles bij Maarten in het teken van het najagen van een hoger doel. “Mijn droom is om op de Spelen uit te komen. NOC*NSF stelt hoge eisen, ik moet kans maken op een olympische medaille. Ik ben ervan overtuigd dat het voor mij realistisch is om de Spelen te halen, maar misschien nog niet komend jaar.” De laatste keer dat er een Nederlandse alpineskiër meedeed aan de Spelen was in 1952. “Dat geeft wel aan hoe moeilijk het is om in deze tijd de Spelen te halen als Nederlander. Alleen Harald de Man is er nog dichtbij geweest in 1998.” Als Maarten in februari van de partij wil zijn in Pyeongchang, dan moet hij de komende tijd twee keer in de top zestien eindigen bij een wereldbekerwedstrijd. “In zo’n grote internationale sport als alpineskiën is dat een pittige opdracht. Maar goed, bij het WK in Sankt Moritz eindigde ik begin 2017 als 25ste in de eerste run van de reuzenslalom, terwijl ik als 49ste van start ging. Jammer genoeg viel ik uit in de tweede run. Maar het geeft aan dat ik bij de wereldtop kan eindigen als de omstandigheden zijn zoals bij het afgelopen WK. Het verschil tussen plaats dertig en zestien is niet heel groot. Een nadeel voor mij is wel dat ik vaak een hoger startnummer heb, dat ik dus na alle toppers in actie kom als de pistes vaak al wat minder zijn. Ik moet me stap voor stap naar voren zien te werken. De puzzelstukjes moeten goed in elkaar vallen, wil ik komend seizoen al op de Spelen staan. Anders heb ik over vier of acht jaar nog een kans.” Maarten heeft snowboardster Nicolien Sauerbreij als voorbeeld, zij werd in 2010 in Vancouver als eerste Nederlander olympisch kampioen in de sneeuw. “Het snowboarden is wereldwijd een stuk kleiner dan alpineskiën, maar toch. Ook Nicolien had door haar afkomst met een natuurlijke achterstand te maken op snowboarders uit landen waar het hele land niet stilligt als er een keer een paar centimeter sneeuw is gevallen. Waanzinnig knap. Uniek. Dankzij Nicolien blijf ik tegen mezelf zeggen: waarom zou ik de Spelen niet kunnen halen als Nederlander? Ik denk ook dat het mogelijk is dat een Nederlander ooit in een alpineski-discipline olympisch kampioen wordt. Waarom niet? Nicolien is het ook gelukt. Alain Baxter is bij de Spelen in Salt Lake City ook op het podium gekomen, al raakte hij de bronzen medaille uiteindelijk kwijt door het gebruik van een neusspray waar een verboden middel in zat. Hij komt uit Engeland, ook niet bepaald een vooraanstaand alpineskiland. Ook Alain leerde skiën op plastic.” Dankzij Sauerbreij blijf ik tegen mezelf zeggen: waarom zou ik de Spelen niet kunnen halen als Nederlander' DE TIPS VAN MAARTEN MEINERS We vragen Maarten Meiners als ervaringsdeskundige wat in zijn ogen de mooiste Oostenrijkse skigebieden zijn. 1. KITZBÜHEL “Kitzbühel is bekend van de Hahnenkamm- Rennen. Die jaarlijkse wedstrijden kun je zien als het Wimbledon van het skiën. Jammer dat er geen reuzenslalom wordt gehouden, alleen Super G, afdaling en slalom. Heel veel internationale sterren komen speciaal naar Kitzbühel om te kijken naar de wedstrijden. De sfeer is er geweldig, met 40.000 fans langs de kant. Als recreatief skiër is het ook leuk om thuis te kunnen vertellen dat je ooit de beruchte Hahnenkamm af bent gegaan. Sommige stukken van de piste zijn best steil. Het skigebied van Kitzbühel ligt niet heel hoog, maar toch kun je er elk jaar al vanaf half oktober terecht. Het gebied is redelijk sneeuwzeker. Dat komt ook door het enorme sneeuwdepot dat ze daar hebben, waardoor ze al heel vroeg in het seizoen een goede basis hebben voor een goede piste.” 2. SERFAUS-FISS-LADIS “Het is het meest kindvriendelijke gebied van Oostenrijk. Het gebied legt zich ook echt toe op de jeugd en heeft veel goede, professionele skischolen met Nederlandssprekende skileraren en uitgebreide ‘Kinderlanden’. In Serfaus, Fiss en Ladis worden mijn opvolgers klaargestoomd. Het is een mooi en groot gebied met uitstekende faciliteiten en ook buiten het skiën om valt er veel te beleven. Alle liften zijn prima op elkaar afgestemd en de skidepots onderaan de pistes in Serfaus, Fiss en Ladis zijn wel heel fijn. Een heel populair gebied bij Nederlandse gezinnen.” 3. ZILLERTAL “Dit is het gebied waar ik het vaakst te vinden ben. In de zomer en het najaar zit ik geregeld op de gletsjer in Hintertux, waar je het hele jaar – dus echt 365 dagen per jaar – door kunt skiën. Ook ga ik in de winter zo nu en dan in Mayrhofen en Kaltenbach skiën. Een fijn skigebied met heel mooie en fijne hutten waar je lekker koffie kunt drinken. Ik vind het heerlijk om na de training nog even boven op de berg te relaxen, het geeft me altijd een vakantiegevoel.” Helden Magazine 39 Het verhaal van Maarten Meiners komt voort uit Helden Magazine 39 waar Tom Dumoulin de cover siert. Dumoulin won de Giro en de wereldtitels tijdrijden met de ploeg en individueel. In het extra dikke nummer is er daarnaast volop aandacht voor onder meer de aankomende Winterspelen in Pyeongchang en een terugblik naar het sportjaar 2017. Verder in de 39ste editie van Helden, Europees kampioen, beste voetbalster van Europa en de wereld Lieke Martens, wielrenster Anna van der Breggen over haar wens: de regenboogtrui, Richard Krajicek over uitvliegende kinderen, coachen en het ABN AMRO WTT, schaatser Sven Kramer, schaatsters Ireen Wüst en Irene Schouten, darter Raymond van Barneveld, voetbaltrainer Peter Bosz, de Nederlandse bobsleemannen, shorttrackster Suzanne Schulting, oud-keeper Patrick Lodewijks, Henk Grol, Dione Housheer, Anish Giri en Wendy Rommedahl. Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.

Snowboarden

Papendalganger: Lisa Bunschoten

Veel Nederlandse sporters gebruiken Papendal als thuisbasis. Helden gaat langs bij de Papendalgangers. In deel 16: paralympisch snowboardster Lisa Bunschoten (21), die over een paar maanden wil uitblinken op de Paralympische Spelen van Zuid- Korea. Ik ben het meest trots op... “Mijn tweede plek op het WK begin dit jaar in Canada. Natuurlijk had ik eerste willen worden, maar Bibian Mentel was gewoon beter. Het is fijn om te zien dat ik steeds dichter bij de eerste plek kom. De laatste jaren heb ik enorme stappen gezet. Ik train er hard voor en als het er dan tijdens zo’n groot toer- nooi uitkomt, geeft dat zo’n kick. Door mijn tweede plek op het WK heb ik me ook al geplaatst voor de Winterspelen. Dat geeft veel rust. Het enige wat ik nu moet doen, is hard blijven trainen en zorgen dat ik niet geblesseerdraak. De komende maanden ben ik veel in Nederland, train ik meerdere dagen per week op Papendal. Vooral in de zomer is Papendal voor mij een heel belangrijke plek. Ik vind het fijn om alle faciliteiten op één plek te hebben, waardoor ik mijn trainingen perfect kan combineren met bijvoorbeeld een bezoek aan de fysio. Daarnaast vind ik het erg motiverend om in een omgeving te trainen waar iedereen met topsport bezig is.” Ik huilde voor het laatst... “Na mijn laatste World Cup-wedstrijd. Mijn laatste run ging heel goed, maar een meter voor de finish verknalde ik het volledig. Na mijn run besefte ik dat als ik die fout niet had gemaakt, ik weleens een heel mooi resultaat had kunnen behalen. Toen kwamen de tranen. Verder ben ik niet zo’n emotioneel type, huil ook bijna nooit. Of er moet echt iets heel zieligs gebeuren.” Mijn kostbaarste bezit... “Mijn ouders, broer en vriend. Zij zijn er altijd voor me. Het geeft me een supergoed gevoel als ze bij wedstrijden zijn. Mijn vriend doet hetzelfde, is ook topsporter. Ik ben echt een familiemens, vind het weleens lastig als ik met feestdagen niet thuis kan zijn. Ik weet dat het erbij hoort, probeer ze ieder jaar zo vaak mogelijk te zien. Als ze niet bij toernooien kunnen zijn, dan skype en facetime ik veel met ze.” Het frustreert me dat... “Veel mensen in Nederland nog altijd een beetje raar kijken naar mensen met een handicap. Het wordt beter, dat zeker, maar er kunnen echt nog heel veel dingen beter. Ik ben zelf geboren met fibula aplasie. Ik had geen kuitbeen in mijn linkerbeen, waardoor die een stuk korter was dan mijn rechterbeen. Ook had ik een spitsvoet en geen banden in mijn knie. Toen ik zes was, hebben ze mijn been verlengd. Op mijn vijftiende wilden ze opnieuw een ingreep doen. Ze wilden, omdat ik een spitsvoet had, mijn voet negentig graden onder mijn been vastzetten en dan verder verlengen. Ik heb een second opinion aangevraagd en toen zei de arts: ‘Daar wordt het niet beter van. Ik zou als ik jou was je voet laten amputeren.’ Ik dacht: oei, wat is dit opeens? Natuurlijk heb ik er heel lang over nagedacht en er met veel mensen over gesproken, maar uiteindelijk heb ik op m’n zestiende toch maar voor amputatie gekozen. Tot op de dag van vandaag ben ik blij dat ik deze keuze heb gemaakt, want het is er alleen maar beter op geworden. Ik merk dat mensen naar mij kijken op straat. Als ik een rokje draag, zeggen ze weleens: ‘Wat tof dat je gewoon een rokje aandoet.’ Dat vind ik zo gek. Waarom zou ik geen rokje aan kunnen doen? Omdat ik een prothese heb? Laat me niet lachen. Door de jaren heen heb ik geleerd om het te negeren. Ik weet dat mensen staren, maar ik kan me er wel heel druk om gaan maken; het verandert toch niet. Mensen denken ook vaak dat ik zielig ben, maar dat is helemaal niet zo. Als ik gewoon twee normale benen had gehad, was ik echt geen ander persoon geweest, hoor. Ik vind het nog weleens lastig om te reageren op wat mensen zeggen, want ze bedoelen het vaak goed.” Ik breng een ode aan... “Bibian Mentel. Zij heeft zóveel voor onze sport betekend. Mede dankzij haar is snowboarden nu ook een paralympische sport. Ook heeft ze mij in het begin van mijn carrière erg geholpen. Ik ben vaak met haar mee op reis geweest. Het blijft natuurlijk gek dat we zowel vriendinnen als concurrenten van elkaar zijn. Bibian is echt een heldin en een superlieve vrouw. Ik heb heel veel respect voor haar. Zij heeft veel meegemaakt en ik vind het knap dat zij altijd zo positief blijft. Eerst trainden we nog samen, maar nu zij een eigen team heeft niet meer. We spreken elkaar nog wel geregeld, zeker tijdens de wedstrijden.” Ik heb er spijt van dat... “Ik misschien niet altijd de juiste keuzes heb gemaakt wat betreft mijn studies. Op dit moment ben ik bezig aan mijn derde studie. De eerste twee heb ik niet afgemaakt. Ik ben ooit begonnen aan de opleiding sportmarketing aan de Johan Cruyff University in Amsterdam. Dat deed ik vooral omdat ik dacht dat het goed te combineren was met mijn sport. Ik koos het niet omdat ik het leuk vond. Achteraf bleek het gewoon niet te combineren en moest ik ermee stoppen. Nu doe ik een thuisstudie voeding en diëtetiek. Dat bevalt prima. Ik hoop voor de Spelen mijn eerste studiejaar af te ronden.” 'Waarom zou ik geen rokje aan kunnen doen? Omdat ik een prothese heb? Laat me niet lachen' Ik ben jaloers op... “Vriendinnetjes die ‘normaal’ studeren en naar feestjes kunnen. Het normale studentenleven, zeg maar. Dat mis ik weleens. Maar ja, als ik me dan bedenk wat ik allemaal al bereikt heb, is die jaloezie snel weg, hoor. Ik zou ook voor geen goud met ze willen ruilen. Het is het allemaal waard.” Mijn slechtste eigenschap is... “Omgaan met teleurstellingen. Ik word snel boos als dingen niet gaan zoals ik had verwacht en gehoopt. Na een dag valt het dan allemaal wel weer mee, maar op dat moment reageer ik soms niet zoals ik zou moeten reageren. Dat vindt mijn vriend ook. Het is een groot voordeel dat hij ook topsporter is. Hij weet wanneer hij me met rust moet laten. Dat is superfijn. Hij heeft weleens dezelfde emoties. Dan hoor ik hem schreeuwen: ‘Ik kan niet meer snow- boarden, kan net zo goed stoppen.’ Dan denk ik: ga jij maar even die berg op en als je bent afgekoeld, kom dan maar weer terug. Een topsportrelatie is ideaal in mijn ogen. We doen allebei een sport, waarbij we vaak weg zijn. Ik zou het niet fijn vinden als ik de helft van het jaar in de bergen zou zitten en mijn vriend in Nederland.” Mijn ultieme droom is... “Goud halen op de Spelen. Ik ga er vol voor. Of het reëel is, weet ik niet. Een podiumplek moet zeker mogelijk zijn. In Sochi werd ik zevende, maar ik heb sindsdien grote stappen gezet. Dat ik daar stond, was al heel bijzonder. Ik was nog helemaal niet zo lang bezig. Ik weet nu veel beter waar ik aan toe ben, ben veel professioneler geworden. Ik kijk heel erg uit naar de Spelen. Ik ga het beter doen dan vier jaar geleden. Daar ben ik van overtuigd.” Helden Magazine Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.
Veel Nederlandse sporters gebruiken Papendal als thuisbasis. Helden gaat langs bij de Papendalgangers. In deel 16: paralympisch snowboardster Lisa Bunschoten (21), die over een paar maanden wil uitblinken op de Paralympische Spelen van Zuid- Korea. Ik ben het meest trots op... “Mijn tweede plek op het WK begin dit jaar in Canada. Natuurlijk had ik eerste willen worden, maar Bibian Mentel was gewoon beter. Het is fijn om te zien dat ik steeds dichter bij de eerste plek kom. De laatste jaren heb ik enorme stappen gezet. Ik train er hard voor en als het er dan tijdens zo’n groot toer- nooi uitkomt, geeft dat zo’n kick. Door mijn tweede plek op het WK heb ik me ook al geplaatst voor de Winterspelen. Dat geeft veel rust. Het enige wat ik nu moet doen, is hard blijven trainen en zorgen dat ik niet geblesseerdraak. De komende maanden ben ik veel in Nederland, train ik meerdere dagen per week op Papendal. Vooral in de zomer is Papendal voor mij een heel belangrijke plek. Ik vind het fijn om alle faciliteiten op één plek te hebben, waardoor ik mijn trainingen perfect kan combineren met bijvoorbeeld een bezoek aan de fysio. Daarnaast vind ik het erg motiverend om in een omgeving te trainen waar iedereen met topsport bezig is.” Ik huilde voor het laatst... “Na mijn laatste World Cup-wedstrijd. Mijn laatste run ging heel goed, maar een meter voor de finish verknalde ik het volledig. Na mijn run besefte ik dat als ik die fout niet had gemaakt, ik weleens een heel mooi resultaat had kunnen behalen. Toen kwamen de tranen. Verder ben ik niet zo’n emotioneel type, huil ook bijna nooit. Of er moet echt iets heel zieligs gebeuren.” Mijn kostbaarste bezit... “Mijn ouders, broer en vriend. Zij zijn er altijd voor me. Het geeft me een supergoed gevoel als ze bij wedstrijden zijn. Mijn vriend doet hetzelfde, is ook topsporter. Ik ben echt een familiemens, vind het weleens lastig als ik met feestdagen niet thuis kan zijn. Ik weet dat het erbij hoort, probeer ze ieder jaar zo vaak mogelijk te zien. Als ze niet bij toernooien kunnen zijn, dan skype en facetime ik veel met ze.” Het frustreert me dat... “Veel mensen in Nederland nog altijd een beetje raar kijken naar mensen met een handicap. Het wordt beter, dat zeker, maar er kunnen echt nog heel veel dingen beter. Ik ben zelf geboren met fibula aplasie. Ik had geen kuitbeen in mijn linkerbeen, waardoor die een stuk korter was dan mijn rechterbeen. Ook had ik een spitsvoet en geen banden in mijn knie. Toen ik zes was, hebben ze mijn been verlengd. Op mijn vijftiende wilden ze opnieuw een ingreep doen. Ze wilden, omdat ik een spitsvoet had, mijn voet negentig graden onder mijn been vastzetten en dan verder verlengen. Ik heb een second opinion aangevraagd en toen zei de arts: ‘Daar wordt het niet beter van. Ik zou als ik jou was je voet laten amputeren.’ Ik dacht: oei, wat is dit opeens? Natuurlijk heb ik er heel lang over nagedacht en er met veel mensen over gesproken, maar uiteindelijk heb ik op m’n zestiende toch maar voor amputatie gekozen. Tot op de dag van vandaag ben ik blij dat ik deze keuze heb gemaakt, want het is er alleen maar beter op geworden. Ik merk dat mensen naar mij kijken op straat. Als ik een rokje draag, zeggen ze weleens: ‘Wat tof dat je gewoon een rokje aandoet.’ Dat vind ik zo gek. Waarom zou ik geen rokje aan kunnen doen? Omdat ik een prothese heb? Laat me niet lachen. Door de jaren heen heb ik geleerd om het te negeren. Ik weet dat mensen staren, maar ik kan me er wel heel druk om gaan maken; het verandert toch niet. Mensen denken ook vaak dat ik zielig ben, maar dat is helemaal niet zo. Als ik gewoon twee normale benen had gehad, was ik echt geen ander persoon geweest, hoor. Ik vind het nog weleens lastig om te reageren op wat mensen zeggen, want ze bedoelen het vaak goed.” Ik breng een ode aan... “Bibian Mentel. Zij heeft zóveel voor onze sport betekend. Mede dankzij haar is snowboarden nu ook een paralympische sport. Ook heeft ze mij in het begin van mijn carrière erg geholpen. Ik ben vaak met haar mee op reis geweest. Het blijft natuurlijk gek dat we zowel vriendinnen als concurrenten van elkaar zijn. Bibian is echt een heldin en een superlieve vrouw. Ik heb heel veel respect voor haar. Zij heeft veel meegemaakt en ik vind het knap dat zij altijd zo positief blijft. Eerst trainden we nog samen, maar nu zij een eigen team heeft niet meer. We spreken elkaar nog wel geregeld, zeker tijdens de wedstrijden.” Ik heb er spijt van dat... “Ik misschien niet altijd de juiste keuzes heb gemaakt wat betreft mijn studies. Op dit moment ben ik bezig aan mijn derde studie. De eerste twee heb ik niet afgemaakt. Ik ben ooit begonnen aan de opleiding sportmarketing aan de Johan Cruyff University in Amsterdam. Dat deed ik vooral omdat ik dacht dat het goed te combineren was met mijn sport. Ik koos het niet omdat ik het leuk vond. Achteraf bleek het gewoon niet te combineren en moest ik ermee stoppen. Nu doe ik een thuisstudie voeding en diëtetiek. Dat bevalt prima. Ik hoop voor de Spelen mijn eerste studiejaar af te ronden.” 'Waarom zou ik geen rokje aan kunnen doen? Omdat ik een prothese heb? Laat me niet lachen' Ik ben jaloers op... “Vriendinnetjes die ‘normaal’ studeren en naar feestjes kunnen. Het normale studentenleven, zeg maar. Dat mis ik weleens. Maar ja, als ik me dan bedenk wat ik allemaal al bereikt heb, is die jaloezie snel weg, hoor. Ik zou ook voor geen goud met ze willen ruilen. Het is het allemaal waard.” Mijn slechtste eigenschap is... “Omgaan met teleurstellingen. Ik word snel boos als dingen niet gaan zoals ik had verwacht en gehoopt. Na een dag valt het dan allemaal wel weer mee, maar op dat moment reageer ik soms niet zoals ik zou moeten reageren. Dat vindt mijn vriend ook. Het is een groot voordeel dat hij ook topsporter is. Hij weet wanneer hij me met rust moet laten. Dat is superfijn. Hij heeft weleens dezelfde emoties. Dan hoor ik hem schreeuwen: ‘Ik kan niet meer snow- boarden, kan net zo goed stoppen.’ Dan denk ik: ga jij maar even die berg op en als je bent afgekoeld, kom dan maar weer terug. Een topsportrelatie is ideaal in mijn ogen. We doen allebei een sport, waarbij we vaak weg zijn. Ik zou het niet fijn vinden als ik de helft van het jaar in de bergen zou zitten en mijn vriend in Nederland.” Mijn ultieme droom is... “Goud halen op de Spelen. Ik ga er vol voor. Of het reëel is, weet ik niet. Een podiumplek moet zeker mogelijk zijn. In Sochi werd ik zevende, maar ik heb sindsdien grote stappen gezet. Dat ik daar stond, was al heel bijzonder. Ik was nog helemaal niet zo lang bezig. Ik weet nu veel beter waar ik aan toe ben, ben veel professioneler geworden. Ik kijk heel erg uit naar de Spelen. Ik ga het beter doen dan vier jaar geleden. Daar ben ik van overtuigd.” Helden Magazine Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.

Motorcross

De dag dat alles misging: Wil Hartog

Wil Hartog, Jack Middelburg en Boet van Dulmen vormden zo’n veertig jaar geleden De Grote Drie van het Nederlandse motorracen op de weg.
Wil Hartog, Jack Middelburg en Boet van Dulmen vormden zo’n veertig jaar geleden De Grote Drie van het Nederlandse motorracen op de weg.