Word abonnee

Schaatsen

De dag dat alles misging: Christijn Groeneveld

No Candy

Schaatsen

De dag dat alles misging: Christijn Groeneveld

door: Rob Willemse
28 juni 2017
10 tot 15 minuten lezen

Talloze keren gebeurt het in een schaatsleven. Bijna nooit is er iets aan de hand. Maar op 9 oktober 2014 gaat het fout. En goed ook. Tijdens een training in Inzell glijdt Christijn Groeneveld in een bocht onderuit en belandt in de kussens van de boarding. Op eigen kracht opstaan lukt niet.

Geen greintje gevoel zit er nog in de benen van de nationaal kampioen marathonschaatsen op natuurijs. Bloed spugend ligt hij op de koude vloer, helse pijnen lijdend. De aangestormde, ongeruste begeleiders discussiëren. “Laten we hem wel of niet op het koude ijs liggen?” En: “Moeten we z’n schaatsen wel uittrekken?” Het ontgaat Christijn. Zijn paniek zit meer in zijn bewegingsloze lijf dan in zijn hoofd. Hij begrijpt meteen dat er sprake is van zeer serieuze schade. Een traumahelikopter vervoert hem naar het ziekenhuis, waar de eerste conclusie alarmerend is: een dwarslaesie, wat een totale verlamming zou inhouden. Tot op heden strijdt Christijn Groeneveld op zijn geheel eigen, indrukwekkende wijze – positief en met humor – voor verder herstel. Dankbaar is hij voor wat hij al in ruim twee jaar bereikt heeft, en voor de hulp van familie, vrienden, ex-coach Gerard Kemkers en ex-ploeggenoten Sven Kramer en Koen Verweij.

Tekst gaat verder onder de foto

Vanuit zijn rolstoel blikt Christijn, die absoluut niet zielig gevonden wil worden, terug.“Na een voor mij mooi en leerzaam olympisch jaar bij TVM hield die sponsor er na de Spelen van Sochi mee op. Daarom had ik me twee maanden voor het ongeluk aangesloten bij Team Van Werven en was ik weer helemaal teruggekeerd in het marathonschaatsen. Het was een leuk team met een goeie sfeer, ik zat lekker in m’n vel en de vorm was goed. Tijdens die trainingen in Inzell reed ik een van mijn beste rondetijden ooit. Die bewuste training was de laatste daar, een dag later zou ik nog een vijf kilometer rijden en daarna zouden we naar huis gaan. Het was ook het laatste rondje en zelfs de laatste bocht. Ik reed volle bak op kop van een groepje en met zo’n 65 kilometer per uur raakte mijn schoen het ijs. Dan is wegglijden onvermijdelijk. Het was mijn eigen fout, ik ben door niemand gehinderd of geraakt. Zoiets gaat in een split second. In je val draai je automatisch je rug en kont naar de boarding en trek je je benen op om je schaatsen heel te houden. Normaal sta je daarna weer op, stof je je schouders af en ga je verder. Toen niet.

Het was ook geen zachte landing in de kussens, het voelde alsof ik tegen een muur was geknald. Meteen wist ik dat het mis was, alleen nog niet in welke mate natuurlijk. De pijn – door m’n hele lijf – was echt ondraaglijk. Daar maakte ik me enorm zorgen over, en over m’n benen die ik niet meer bewegen kon.
Doordat ik bloed spuugde, dacht ik dat er inwendig ook van alles kapot was. In 2010 had ik bij een val een nier beschadigd en ik was bang dat ik weer zoiets had, maar dan erger. Heel snel kreeg ik het ook erg koud, omdat ik op het ijs moest blijven liggen. Van wat er om me heen gebeurde, heb ik niet veel meegekregen. Het zou goed kunnen dat ik in een soort van shock was. Ik heb wel om pijnstillers gevraagd, en die heb ik ook gekregen. Misschien wel morfine. Uiteindelijk hebben ze me toch heel voorzichtig op een brancard getild. Mijn broer werkt op een ambulance en heeft verteld dat zoiets niet verstandig is als iemand misschien iets essentieels gebroken heeft, dat er een manier is waarop je als het ware wordt opgeschept, waardoor extra letsel voorkomen wordt. Maar ja, dat was achteraf, en ook niet iets waar ik gezien mijn toestand op dat moment erg veel invloed op had kunnen uitoefenen. Ik was vooral blij dat ik van het ijs af kon, omdat ik het zo koud en enorm veel pijn had. Per helikopter ben ik naar het ziekenhuis vervoerd waar een heel aardige vrouwelijke arts me gerust probeerde te stellen en vertelde wat er vervolgens zou gaan gebeuren. Dat verhaal drong niet zo tot me door, dus ik herinner me vooral dat geruststellen. Ik heb ook geen idee wat ik zelf gezegd heb.

Ondertussen hield ik die ondraaglijke pijn. De conclusie van een snel gemaakte CT-scan was dat ik een volledige dwarslaesie had, wat totale en blijvende verlamming inhield. Voor de zekerheid hebben ze nog een MRI-scan gemaakt en daaruit bleek dat het ruggenmerg toch nog deels intact was. Dat was reden om te opereren, wat ze eerst niet van plan waren. Heerlijk om onder algehele narcose te gaan en eindelijk geen pijn meer te voelen. Tijdens die operatie is mijn rug vastgezet met pinnen en staven en een verbrijzelde ruggenwervel weggehaald om mijn ruggenmerg te verlossen van druk die extra schade had kunnen veroorzaken. ’s Avonds rond zes, zeven uur waren ze begonnen met opereren en de volgende ochtend om half tien werd ik wakker. Een uur daarna was mijn vriendin er. Zij is, met een vriendin, twee weken gebleven, net als m’n ouders. Ook mijn broer is langsgekomen, en Sven Kramer. We hebben veel gepraat, bij voorkeur niet over het ongeluk. Dat ze er waren, was eigenlijk al voldoende. Aan Herbert Dijkstra heb ik voor de NOS nog een interview gegeven en eerlijk gezegd heb ik nauwelijks een idee van wat ik gezegd heb.

‘De pijn was echt ondraaglijk’

De totale schade van de botsing met de kussens luidde: één gebroken en één verbrijzelde ruggenwervel, twee ingeklapte longen, acht gebroken ribben, diverse inwendige bloedingen en het ergste: schade aan de zenuwbaan, verlamd vanaf mijn middel. Een week na die eerste operatie ben ik weer onder het mes gegaan en is een nieuwe wervel in m’n rug gezet. Die operatie was nóg pittiger dan de eerste, en de dagen erna waren nog pijnlijker. Gelukkig heb ik toen een morfinepomp gekregen die ik zelf mocht bedienen. Daardoor heb ik best wel een relaxte week gehad, met veel slapen en muziek luisteren: vooral Rolling Stones.
Twee weken na het ongeluk ben ik per ambulance naar Nederland vervoerd. Dat was geen heel comfortabel ritje. Ik kon al nauwelijks op een ziekenhuisbed liggen, dus was twaalf uur op zo’n kleine klote-brancard geen pretje. Maar vliegen mocht niet vanwege die ingeklapte longen.

In Inzell en ook na mijn terugkeer in Nederland was ik nog positief gestemd en ging ik uit van een totaal herstel. Ik had geen volledige, maar een partiële dwarslaesie en via Gerard Kemkers ben ik terechtgekomen bij dokter Peul, een uitstekende neurochirurg van het LUMC in Leiden die Sven ook begeleid heeft. Aan Gerard heb ik zoveel gehad. Hij had contacten, daardoor gingen deuren open die anders gesloten waren gebleven. Maar die eerste weken lukten zelfs heel simpele dingen als zitten, m’n sokken aantrekken of naar de wc gaan niet. En dat baarde me zorgen. Als dat al niet lukte, hoe zat het dan met dat volledige herstel, en met weer kunnen schaatsen? Na een weekje observeren in Leiden zou ik naar Heliomare gaan, een revalidatiecentrum in de duinen bij Wijk aan Zee. Mijn verjaardag zat eraan te komen en die wilde ik thuis vieren. Maar dan moest ik – ook vanwege het vervoer per auto – kunnen zitten. Door keihard te trainen heb ik mezelf dat cadeautje kunnen geven. Thuis zijn, met mijn vriendin en de hele familie, was zo’n heerlijke afleiding. Even weg uit de ziekenhuissfeer, want in het ziekenhuis zag ik allemaal mensen die er niet goed aan toe waren. Er was een man die kip had gegeten waar een virus in zat dat hem tot aan zijn nek verlamd had. Die pech kun je dus ook hebben. Als je dat om je heen ziet en je komt uit de wereld van de topsport waarin alles perfect geregeld en iedereen kerngezond is, staat je leven op zijn kop en ga je het ook wel even anders bekijken. Ineens was ik patiënt tussen de patiënten en volkomen afhankelijk geworden. Als topsporter en ook tijdens mijn revalidatie heb ik de lat altijd hoog gelegd. Maar na een paar maanden revalideren is er een moment gekomen dat ik ben gaan proberen me in m’n lot te schikken. Lopen was al lastig, laat staan schaatsen; motorisch de moeilijkste sport die er is. Dan ga je beseffen: het is niet anders, dus accepteer het maar. Door je druk te maken om iets dat je toch niet kunt veranderen, maak je het er voor jezelf niet makkelijker en dus ook niet beter op. Relativeren hoort niet bij een topsporter, maar in deze situatie móest ik wel.

‘Koen Verweij is me vaak komen opzoeken, ook in Heliomare waar we samen hebben gezwommen’

Natuurlijk heb ik meer dan eens gedacht: waarom moest míj dat nou overkomen? In het begin was het ook allemaal kut, kon ik niks. Een dagje naar Amsterdam in een rolstoel is echt niet te doen. Nu zijn die negatieve momenten en gedachten zo goed als verdwenen. Ook omdat ik door keihard te werken meer kan en andere dingen belangrijker zijn geworden. Want er zijn meer leuke dingen in het leven dan schaatsen. De JustLease-ploeg heeft een website en begint ook een schaats-app waarvoor ik de redactie doe. Dus maak ik filmpjes, ook met een drone waar ik een licentie voor heb gehaald, en korte portretjes; laatst nog van mijn oude huisgenoot Koen Verweij, ook zo’n enorme steun. Hij is me vaak komen opzoeken, ook in Heliomare waar we weleens samen hebben gezwommen. Ook Sven is vaak op bezoek geweest. En TVM, dat niet meer als schaatsploeg bestond, heeft me al die tijd gesteund; moreel en praktisch. Als ik naar Amerika had gewild voor een behandeling, hadden ze me bijgestaan. En dat willen ze ook doen als er nog een rechtszaak komt. Want in Inzell is met die boarding een fout gemaakt en waarom zou ik daar als enige de dupe van zijn? Dus dat heb ik in overweging. Dankzij Gerard kan ik bij de fysio-afdeling van AZ op een aparte loopband trainen. Dat ding kan je gewicht meten en blaast daarna een hoeveelheid lucht in een zak waarbij je kunt instellen hoeveel eigen lichaamsgewicht je wilt dragen. Ik ben begonnen met tien procent en hield dat vijf minuten vol; wandelend. Nu kan ik lópend m’n hele gewicht dragen en 25 minuten hardlopen met vijftig procent eigen lichaamsgewicht. Dus fysiek is er nog steeds verbetering. Mijn rechterbeen is trouwens een stuk minder dan mijn linker. Met twee linkerbenen zou ik beter af zijn. Maar met krukken kom ik een heel eind. En ik kan fietsen; lekker vrij in de buitenlucht. Dat is zo’n grote meerwaarde die me – met een muziekje op m’n koptelefoon – alle vrijheid geeft en waar ik ook niemand bij nodig heb.”

Helden Magazine

Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.

Delen: