Word abonnee

Voetbal

‘Ik ben nooit lang boos’

Dirk-Jan van Dijk

Voetbal

‘Ik ben nooit lang boos’

door: Frits & Barbara Barend
27 mei 2021
4 tot 9 minuten lezen

Denzel Dumfries (25) heeft stapje voor stapje de top bereikt. De aanvoerder van PSV heeft goede papieren voor een basisplaats als rechtsback van Oranje op het EK. Tijd voor een goed gesprek over racisme, Suriname, Mohamed Ihattaren, Dusan Tadic en zijn toekomst.

Hij kreeg toen hij net twintig jaar geworden was de Gouden Stier, de prijs voor het grootste talent van de eerste divisie. Dat was in 2016, toen Denzel Dumfries ook nog eens kampioen werd met Sparta. Hij verliet zijn geboortestad Rotterdam een jaar later en trok naar Heerenveen. Weer een jaar later telde PSV 5,5 miljoen euro voor hem neer. Denzel volgde dus, zeg maar, de Ruud van Nistelrooij-route naar de top: van de eerste divisie naar Heerenveen en na een jaartje door naar PSV. Hij is sinds 2018 de vaste rechtsback in Eindhoven, is aanvoerder en international en zou op het EK zomaar de eerste keuze kunnen zijn van bondscoach Frank de Boer. De carrière van Denzel zit in de lift, steeds stapt hij weer een etage hoger uit. Toch duurde het even voordat hij werd ontdekt. “Tegen mijn oma zei ik altijd dat ik dominee wilde worden, omdat ik haar daarmee blij maakte, maar eigenlijk had ik maar een droom: voetballer worden. Ik had ook geen plan B, maar ja, ik werd nooit gescout. Ik kreeg altijd dezelfde antwoorden. ‘We zitten vol.’ Of, zoals bij FC Dordrecht: ‘We stoppen met de busjes die talenten ophalen, dus we nemen je niet aan.’ Uiteindelijk wilde Excelsior me een contract geven. Ik was zeventien, speelde in de A1 van Barendrecht, stond al op de teamfoto, maar had nog geen overschrijving aangevraagd. Ik trainde in die tijd met Tony Pengel en looptrainer Errol Esajas en vertelde vol trots dat ik naar Excelsior ging. Tony vroeg me alleen hoeveel jongens bij Excelsior waren doorgebroken. Hij zette me aan het denken en ik vertelde uiteindelijk tegen Excelsior dat ik vanwege school toch niet kon komen. Een jaar later kreeg ik een brief waarin ik werd uitgenodigd voor een stage bij Sparta. Na twee maanden mocht ik al meetrainen met het eerste en ik kreeg mijn eerste contract. Ik kwam vanuit de amateurs en wist niks van zone verdedigen, doordekken en inspelen. Ik deed maar wat, gaf alleen maar lange ballen. Onder trainer Alex Pastoor debuteerde ik. Ik liep weg met hem, hij heeft me zo geholpen en ik heb nog altijd contact met hem.”
Uit wat voor gezin kom je?
“We vormden een gezin van zes. Ik heb een oudere zus, een jonger zusje en een broertje. Met elkaar praten vormde de basis in ons gezin. Hoe moeilijk het soms ook was, we moesten altijd het gesprek aangaan. Mijn moeder hield ook veel één-op-één gesprekken met ons. Ze is in alles een lerares. Ze komt uit Paramaribo en is op haar derde naar Nederland gekomen. Na 25 jaar voor de klas werd ze manager van een MBO in Rotterdam die niet bepaald een goede naam had. Uiteindelijk hebben ze er met alle leerkrachten een heel mooie school van weten te maken, waar iedereen nu graag naartoe wil.
Mijn vader is Arubaans, kwam op zijn achttiende naar Nederland. Hij had altijd de wens om terug te keren en die kans deed zich voor toen hij een baan kreeg aangeboden op Aruba. Ik vond het vreselijk om te vertrekken uit Nederland, had de droom om profvoetballer te worden en op Aruba werden mijn kansen daarop niet groter. Uiteindelijk zijn we daar maar negen maanden gebleven, omdat ons huis in Nederland niet verkocht werd. Ik heb trouwens nog twee oefeninterlands gespeeld met Aruba onder 21. Ik was blij dat we teruggingen vanwege mijn voetbaldroom, maar ga nog altijd naar Aruba op vakantie. En ook Suriname trekt bij mij altijd, ik voel me ook Surinamer.”

Het volledige verhaal lezen? Dat kan via Blendle. Je kunt het magazine ook in de winkel halen óf online bestellen!

Delen: