Word abonnee

Voetbal

Phillip Cocu: ‘Ik heb tegenslagen moeten overwinnen’

ANP

Voetbal

Phillip Cocu: ‘Ik heb tegenslagen moeten overwinnen’

door: Jasper Boks
12 april 2018
22 tot 27 minuten lezen

Phillip Cocu weet wat winnen is. Als speler van PSV en FC Barcelona won hij vijf landstitels. Als trainer van PSV is hij ook erg succesvol. We legden de 101-voudig international tien foto’s voor.

29 januari 1995
Phillip Cocu in duel met Frank Rijkaard tijdens Vitesse-Ajax (2-3).

Tekst gaat verder onder de foto

Frank Rijkaard en Phillip Cocu in duel om de bal

“Dit was in mijn laatste jaar Vitesse. We haalden elk jaar Europees voetbal, werden telkens vierde of vijfde. Die vijf seizoenen bij Vitesse hebben me gevormd. Ik kwam van AZ, had twee seizoenen in de eerste divisie gespeeld, werd bij Vitesse eerst onder de vleugels genomen van John van den Brom en Frans Thijssen en werd uiteindelijk zelf een bepalende speler.”

Wanneer voelde je dat je hogerop kon?
“Ik kwam binnen als een typische linksbuiten, was zo wisselvallig als het weer. Ik had een aar­dige passeerbeweging, dat moest ook wel om­ dat ik niet supersnel was, en ik had een goede trap. Ik hoefde er niet altijd langs om een voorzet te kunnen geven. Maar we kunnen rustig stellen dat ik als linksbuiten Barcelona niet had gehaald. Trainer Herbert Neumann haalde me naar het middenveld en die beslis­sing heeft ervoor gezorgd dat ik het maximale uit m’n carrière heb kunnen halen. In 1994, na het vierde jaar Vitesse, had ik al zoiets van: als ik de kans krijg om naar een topclub te gaan, dan pak ik die. Omdat ik het gevoel had dat ik m’n plafond nog niet had bereikt. Er was belangstelling, maar ik ben toch nog een jaartje gebleven.”

Je hebt Frank Rijkaard meegemaakt als bondscoach en als trainer van Barcelona, hoe was hij?
“Goeie trainer, prettig mens. Als bondscoach deed hij het ook fantastisch, maar het meest intens had ik natuurlijk met hem te maken in zijn eerste en mijn laatste jaar Barcelona. Frank was en is iemand met uitstraling en aanzien, zeker niet iemand die ging lopen schreeu­wen, hij zocht altijd de con­versatie. Wat ik mooi vond: je merkte bij Frank meteen wat hij als speler bij Ajax en AC Milan had meegemaakt. Dat vertaalde hij naar zijn trainerschap.

Er hing best wel een negatieve sfeer bij Barcelona toen Frank in 2003 binnenkwam. Niet dat het haat en nijd was, maar we hadden een moeilijke tijd ge­had. Dat negatieve moest hij eruit zien te krijgen, het geloof moest terugkeren. Frank begon eerst met de organisatie binnen het team. Pas toen het stond zo­ als hij het hebben wilde, focuste hij zich op het spel aan de bal. Frank, assistent Henk ten Cate en Ronaldinho, die overkwam van Paris Saint­ Germain, had­den een groot aandeel daarin.”

Komt Rijkaard in de buurt van hoe jij bent als coach? We zien jou ook niet uit je dak gaan langs de lijn.
Lachend: “Dat is maar één facet van een trainer. Er zijn raakvlakken, maar ook zeker verschillen. Misschien kom ik naar buiten toe rustig over, maar ik kan wel flink uit m’n slof schieten.”

25 mei 1997
Dick Advocaat wordt door Cocu en aanvoerder Arthur Numan van het veld geleid na het behalen van het kampioenschap met PSV. Op de achtergrond kijkt Jaap Stam toe.
“Luc Nilis, Wim Jonk, Jaap Stam, Arthur Numan, Marciano Vink en ga zo nog maar even door. Fantastisch elftal. Toen ik bij PSV binnenkwam, had Ajax net de Champions League gewonnen. In 1996 pakten we de beker en toen kwam het besef dat er meer in zat. Een jaar later resulteerde dat in de landstitel. Het was m’n eerste landstitel, daarvoor had ik de overstap naar PSV gemaakt. Jammer genoeg viel de ploeg in mijn laatste jaar bij PSV een beetje uit elkaar.”

Je maakte Dick Advocaat mee als club- en bondscoach. Hoe zou je hem typeren?
“Dick is hét voorbeeld van een bevlogen trainer. Hij stond continu langs de lijn te gebaren. De laatste jaren is dat misschien ietsje minder het geval, maar bij ons zat hij echt bovenop je huid. Voortdurend. Maar hij was wel weer een compleet ander type dan Louis van Gaal, die ik later meemaakte. Dat de lat áltijd hoog moet liggen, leerde ik van Dick en dat je jezelf altijd moet pushen om die lat nog hoger te krijgen. De meeste spelers en teams hebben dat nodig, iemand die de boel voortdurend aan blijft jagen. Als je even verslapte, dan was Dick er, hoor. Daar werd je natuurlijk ook weleens gek van.”

Je kwam Advocaat ook tegen als beginnende trainer en nam het in 2013 van hem over bij PSV. Wat leerde je als trainer van hem?
“Toen Dick hoofdtrainer was, had ik de jeugd bij PSV onder me en assisteerde ik op parttime basis bij het eerste. Ik was blij dat ik bij hem mee kon kijken, zag hoe Dick spelers coachte, zijn voorbereiding op een wedstrijd, hoe hij een elftal samenstelde, waarom hij bepaalde keuzes maakte en hoe hij met de spelers omging. Daar spraken we ook over. Als speler ervaar je dat soort zaken niet. Pas als je echt mee gaat kijken, zoals ik bij Fred Rutten – ook zo’n vakman – en Dick heb gedaan, ervaar je pas wat er achter de oefenstof en de aanpak van de coach zit.”

17 september 2002
Louis van Gaal legt het nog een keer uit. Patrick Kluivert, Luis Enrique en Cocu (v.l.n.r.) kijken toe.

Tekst gaat verder onder de foto

trainer Louis van Gaal en spelers van Barcelona waaronder Phillip Cocu

“Louis haalde me in 1998 naar Barcelona. Ik had een aantal opties toen ik transfervrij vertrok bij PSV, had gesprekken gevoerd met Internazionale en al bijna een voorcontract getekend in Milaan. Op het laatste moment besloot ik toch te wachten. Er was best wat interesse, ik had net een succesvol WK in Frankrijk achter de rug.

Toen meldde ook Barcelona zich. Van Gaal gaf heel duidelijk aan wat hij wilde. Voor een speler is het belangrijk dat je een trainer hebt die een bepaalde rol voor jou ziet weggelegd. Ik kwam bij Barcelona spelers tegen als Rivaldo, Figo, Guardiola en Luis Enrique. Guardiola was de regisseur. Luis Enrique kun je het beste vergelijken met mij. Ik heb een heel goeie band met hem. We hebben nog weleens contact, ook toen hij coach was van Barcelona. Ik ben toen hij coach was een keer een wedstrijdje gaan kijken met m’n zoon. Ben ik ook in z’n kantoortje geweest om een beetje bij te praten. We hebben zes jaar samengespeeld. ”

‘Ook ik heb neus aan neus met Van Gaal gestaan, ook tegen mij ging hij tekeer’

Je had tot 1998 Van Gaal alleen meegemaakt als trainer van de tegenstander. Hoe was jouw ervaring met hem als coach?
“Louis is natuurlijk een bijzondere coach. Hij is zeker geen makkelijke trainer om mee te werken. Louis zat continu op je donder. Als je het niet goed deed, kreeg je eerst een waarschu­wing, een tweede keer kreeg je die wat duidelij­ker en bij een derde keer stond hij neus aan neus voor je. Ook ik heb neus aan neus met Louis gestaan, ook tegen mij ging hij tekeer. Dat overkwam iedereen. Maar als je iets goed deed, dan stond hij bijna op de tafel te schreeu­wen van enthousiasme. Je mag als speler best kritisch benaderd worden, Louis lette op de kleinste dingen, maar als het goed was, dan was hij heel uitbundig. Dat vond ik mooi aan hem.

Hij eiste het maximale en hij haalde dat ook altijd uit een speler als die er open voor stond. Ik ben absoluut een betere speler geworden onder Louis. Wat me altijd is bijgebleven: als we pass­ en trapvormen deden tijdens de training, dan eiste hij dat je dat met twee benen deed. Hij had ook altijd liever dat je een pass gaf die te hard was, van een slap rollertje werd hij helemaal gek. Elke dag hamerde hij op goed passen en trappen met links en rechts en het effect merkte ik al snel. Links bleef altijd mijn voorkeur houden, maar ik ging tijdens wedstrijden mijn rechterbeen steeds meer gebruiken. Ik werd completer, kon betere oplossingen vinden.”

Waaraan herkennen we bij jou als trainer de invloed van Van Gaal?
“Ik heb ook oefeningen waarbij ik eis dat beide benen worden gebruikt bij het passen, ik wil ook dat ze dúrven. Ook bij mij geldt: liever een bal te hard op de training dan te zacht. Passing is ook tijd winnen, het gaat om de juiste snelheid van de bal. En ook zijn benadering gebruik ik. Ik ben kritisch als het niet goed gaat, maar kan ook heel enthousiast reageren als het goed gaat.”

3 maart 2004: Ronaldinho en Barcelona- aanvoerder Cocu juichen na een goal in de UEFA Cup tegen Brøndby.

Tekst gaat verder onder de foto

“Ronaldinho is een van de beste spelers met wie ik ooit heb samengespeeld. Ik zeg niet de beste, want dan doe ik Ronaldo tekort. Wat een versnelling had hij op de eerste meters. En dan had hij ook nog die goeie trap en zijn schijnbewegingen. In de kleedkamer zat hij voor de wedstrijd vaak een beetje te pielen, liet hij trucs zien. Niet normaal. Hij kon echt alles met een bal, maar ook functioneel. Ronaldinho was ook een fantastische speler voor het team, hij was echt een aanjager. Zijn komst en die van Frank Rijkaard brachten in 2003 de frisse wind die leidde tot de ommekeer.

Ronaldinho kwam elke dag met een glimlach op z’n gezicht binnen. Muziek aan, een beetje voetvolleyen, zelfs vlak voor de wedstrijd nog, en dan dat taaltje van hem. Hij pakte iedereen erbij. ‘Lekker trainen, lekker voetballen,’ riep hij als hij binnenkwam. Zijn enthousiasme werkte heel erg aanstekelijk. Het voelde voor iedereen alsof je terugging in de tijd, als je hem zag. Waarom gingen we ooit als jochies voetballen? Omdat we het een fantastisch spel vonden.

Ronaldinho straalde uit: vanmiddag lekker in een vol stadion voetballen. Altijd, echt altijd die glimlach. Terwijl voor zijn komst juist een beetje de sfeer in het team hing van: goh, we moeten weer voor 100.000 man spelen, het zal vanmiddag wel zwaar worden en als het niet goed gaat dan… In het veld voetbalde Ronaldinho bijna lachend. Hij trainde ook hard, hoor, vergis je niet. Pas toen hij heel succesvol werd, werd dat wat minder, heb ik begrepen.”

We zien op de foto de aanvoerdersband om je arm.
“Dat ik als buitenlander aanvoerder mocht worden van zo’n grote club maakte me zo ongelooflijk trots. Blijkbaar heb ik toch iets neergezet waardoor ze me die aanvoerders­ band toevertrouwden.”

Wat betreft druk is er niet veel dat zwaarder is dan aanvoerder zijn van Barcelona, toch?
Knikt: “Dat moet je zeker niet onderschatten. Na een slechte wedstrijd konden we niet even de pers ontlopen. De druk die ik bij Barcelona ervoer, kun je in Nederland met niets vergelijken. Die kwam van buitenaf, maar ook vanbinnen de club. Zo gigantisch. Het is simpelweg niet uit te leggen hoe dat voelt als je het niet zelf hebt ervaren.”

Jij weet hoe het is om door 100.000 mensen uitgefloten te worden, jou maken ze niet meer gek?
“Zie het niet als onverschilligheid, maar ik raak niet snel meer in paniek, nee.”

28 augustus 2006: Guus Hiddink overhandigt Cocu de zilveren schoen tijdens het Voetballer van het Jaar Gala.

Tekst gaat verder onder de foto

“Als jong ventje kwam ik met m’n rugzakje bij De Graafschap binnenwandelen en daar was Guus Hiddink trainer. Dat was de eerste keer dat we elkaar troffen. En daar kwamen jaren later nog vele ontmoetingen bij. Ik debuteerde in 1996 onder Guus bij het Nederlands elftal voor het EK in Engeland. Hij zag het al snel in me, in 2004 haalde hij me terug naar PSV. Guus was ook degene die me warm maakte voor het trainersvak. Tot die tijd had ik daar nooit zo erg bij stil gestaan. Bij mij was het niet zoals bij Pep Guardiola of Frank de Boer, aan wie bij Barcelona iedereen zag dat ze na hun carrière trainer zouden worden. Guus heeft er een belangrijke rol in gespeeld dat ik nu trainer ben.”

Hoe overtuigde hij je?
“Guus trok me steeds meer die kant op. Ik was ook zijn verlengstuk in het veld.”

En toen jij hoofdtrainer werd van PSV, wierp hij zich op als een soort mentor.
“Hij was hier vorige week nog. We spreken elkaar geregeld. En af en toe evalueren we samen, meestal aan het einde van het seizoen. Het is heerlijk om met een man die als coach zo succesvol is geweest, te kunnen sparren.”

In het vorige nummer interviewden we Hiddink voor deze rubriek. Toen we hem de foto van jou voorschotelden, merkten we dat hij echt van je houdt.
Glimlachend: “We hebben een bijzondere band, ja.”

Waarom ging je in 2004 eigenlijk weg uit Barcelona?
“Dat was een principekwestie. Ik kan zo nu en dan ook vrij principi­eel zijn, hoor. Toen Frank Rijkaard kwam, heb ik mijn contract met één jaar verlengd. Het ging toen wat moeilijker met de club, ook financieel. De nieuwe verbintenis kon niet helemaal volgens dezelfde voorwaarde als in m’n oude contract. Geen probleem, ik was er trots op dat ik al sinds 1998 voor Barcelona speelde. In de goede tijden stond ik er en ik wilde er in moeilijke tijden ook zijn.

We maakten in 2003 de afspraak dat als het goed zou gaan met de club en ik een goed jaar zou draaien, we opnieuw zouden praten. Ik was aanvoerder, Frank wilde dat ik bleef, maar we kwamen er toch niet uit. Na het tweede gesprek zei ik: het is mooi geweest, laten we op een goeie manier afscheid nemen. Ik heb nog steeds een prima band met de club en met de toenmalige technisch directeur Txiki Begiristain. Ik moet het juiste gevoel hebben als ik met iemand door wil en dat had ik niet. En toen kwamen Guus Hiddink en Frank Arnesen op bezoek in Barcelona.”

Hoe wist hij je te overtuigen Barcelona te verruilen voor PSV?
“Guus was heel open over de spelers die ze volgden. Ik wilde natuurlijk weten wat voor team er zou staan als ik terugkeerde. De ambitie van Guus was dat PSV weer verder zou komen in Europa, ze zaten daar al een paar jaar tegenaan te hikken. ‘In de Champions League willen we weer een stap gaan zetten,’ zei hij. Guus zei niet dat hij kampioen wilde worden, nee, hij keek al verder dan dat. Dat sprak me aan. Die mindset kreeg hij ook in de ploeg. Wat Guus voor ogen had, is ook gelukt. In het eerste seizoen haalden we meteen de halve finale van de Champions League, waarin we maar op het nippertje werden uitgeschakeld door AC Milan. En ook in het volgende jaar kwamen we ook weer voorbij de groepsfase in de Champions League.”

7 juli 1998: Ronaldo troost Cocu op het WK in Frankrijk. Oranje verliest in de halve finale na strafschoppen van Brazilië. Cocu en Ronald de Boer misten een penalty.

Tekst gaat verder onder de foto

“Ik heb altijd met heel veel trots voor het Nederlands elftal gespeeld. Als je dat shirt aan hebt en het volkslied klinkt; geweldig. Ik heb 101 interlands mogen spelen. Ja, en daar zitten fantastische momenten bij, maar ook minder leuke. Zoals het moment op deze foto.”

Hoe lang heb jij gedacht: had ik die penalty er verdorie maar ingeschoten, al was het maar voor Guus.
“Nou, niet alleen voor Guus, voor mezelf was het ook wel lekker geweest, hoor! Het was een van de moeilijkste momen­ten in m’n carrière, die gemiste penalty bleef me heel lang ach­tervolgen. We waren zo dichtbij de WK-­finale. Die lange keeper Taffarel ging vol naar de hoek waarin ik de bal schoot. Niemand van de ploeg keek me erop aan dat ik had gemist, er waren genoeg spelers die geen penalty wilden nemen en ik had de verantwoordelijkheid gepakt. Maar die redenaties waren niet voldoende om het meteen van me af te zetten, ik moest het een plek geven en dat heeft lang geduurd. Ik werd er de eerste tijd regelmatig ’s nachts wakker van, als een filmpje dat zich voort­ durend bleef afspelen in m’n hoofd. De bal die ik trapte, Taffarel die hem stopte, hoe ik daar stond met de handen voor m’n ogen en daarna terugliep.”

In 1998 en bij het EK in 2000 waren jullie tot twee keer toe dichtbij de finale.
“Het WK was voor mij toch het hoogtepunt. Ik miste wel die penalty, maar speelde een heel goed toernooi. Ik speelde alle wedstrijden, had gescoord, had in de spits gestaan tegen Zuid­ Korea, was aanvallende middenvelder en linksbuiten geweest. Dat team, twee jaar na de onrust bij het EK in 1996, was geweldig. We hadden de finale moeten halen, gezien de kwaliteiten die we hadden.”

Je staat hier op de foto met Ronaldo…
“Ronaldo, die was echt… ongekend. Hij was nog maar achttien toen we ploeggenoten waren in 1995. Ronaldo was de eerste speler die al die bewegingen, die je vandaag in die populaire clipjes op internet ziet, in een wedstrijd functioneel gebruikte. Linkerbeen, rechterbeen, linkerbeen, rechterbeen. En alles op snelheid. Hij was zo snel en wendbaar. Als hij ging versnellen, nou… En hij was net als Ronaldinho ook een heel leuke jongen.

We trokken veel met elkaar op in het jaar dat we ploeg­ genoten waren. Fantastische tijd. Ik heb nog lang contact met hem gehouden. Ook toen hij een superster was geworden, hebben we elkaar nog getroffen, zoals bij liefdadigheids­ wedstrijdjes waaraan we allebei meededen. Jongens als Ronaldo kunnen bijna niet normaal over straat. In de kleedkamer was het weer voetballers onder elkaar, maar daarbuiten was het voor hem zo lastig.”

25 maart 2005: bondscoach Marco van Basten en Phillip in gesprek voor de WK- kwalificatiewedstrijd in Boekarest tegen Roemenië (0-2 winst).

Tekst gaat verder onder de foto

“Met Marco heb ik toch nog prettig gewerkt. In het begin was het een beetje zoeken, de eerste interland onder Marco miste ik ook door een blessure. Het zal ook aan mij gelegen hebben dat we elkaar even moesten vinden. Toen dat was gelukt, hebben we heel prettig met elkaar samengewerkt.”

Begrijp je dat Frank Rijkaard en hij nooit meer hoofdcoach willen zijn?
“Dat zal door hun persoonlijke ervaringen komen. De druk die erbij komt kijken is groot, dat kunnen we niet ontkennen. Daar moet je wel mee om kunnen gaan, anders wordt het heel zwaar. Maar ja, als voetballer moet je ook je weg vinden, moet je ook leren hoe je grote wedstrijden moet spelen. Dan is er meer spanning en dat voel je in je benen, die voelen in het begin zwaarder aan. Als je er daar wat meer van hebt gespeeld, zijn dat juist de wedstrijden waar je naar uitkijkt. Die sfeer eromheen. Hoe groter, hoe beter. Voor mij geldt dat ik het zo ook heb ervaren als trainer. In het begin is het lastig en daarna krijg je ervaring hoe je met bepaalde situaties om moet gaan. Maar nogmaals, dat is voor iedereen weer anders.”

2 juni 2012: bondcoach Bert van Marwijk en zijn assistenten Phillip Cocu en Ernest Faber voor de oefenwedstrijd tegen Noord-Ierland (6-0 winst).

Tekst gaat verder onder de foto

“Ik ben vier jaar lang met veel plezier assistent ­bonds­coach geweest. Het was een heel leerzame periode.”

Je rolde in 2008 meteen het trainersvak in. Had je geen behoefte om eerst even afstand te nemen van het voetbal?
“Ik had nog een jaar in de Emiraten kunnen blijven, had het goed naar m’n zin. Ik vond het vooral een mooi avontuur. Ik moest best snel beslissen toen Bert belde. Ik zat nog in de Emiraten en hij zei dat hij mij samen met Frank de Boer als assistent wilde bij het Nederlands elftal. Hij zag in Frank en mij zijn verlengstukken, wij hadden de meeste jongens meegemaakt als spelers en stonden dus nog dichtbij hen.

Ik had met Henk Kesler, toen directeur betaald voetbal van de KNVB, nog een afspraak om de cursus Coach Betaald Voetbal versneld te kunnen doen. Er was een aantal spelers, onder wie Dennis Bergkamp, Patrick Kluivert en Michael Reiziger, dat die wens had. De vraag was alleen wanneer er weer een versnelde cursus zou komen. Ik besloot mede door het telefoontje van Bert me in te schrijven voor de cursus en te stoppen met voetbal. Het paste op dat moment bij me en ik neem altijd beslissingen op m’n gevoel.

In het begin was het nog aftasten, om te kijken of het trainersvak me ook echt ging pakken. Ik deed sinds 2009 samen met Ernest Faber ook de jeugd onder negentien bij PSV en assisteerde Fred Rutten bij het eerste. Na twee jaar zat ik er helemaal in. En met het Nederlands elftal heb ik meteen twee uitersten mee­ gemaakt. Eerst het WK in Zuid­-Afrika, wat natuurlijk een geweldig succes was, en daarna het teleurstellende EK in 2012, waarvan de kwalificatie nog heel goed ging. Van dat EK heb ik ook veel geleerd. Waarom gaat iets goed en waarom slecht? Soms heeft dat met kwaliteit te maken, maar soms ook met heel andere dingen.”

Waarom ging het mis bij het EK van 2012?
“Om andere dingen dan kwaliteit, want met dezelfde spelersgroep haalden we ook de WK-­finale en we liepen zo door de EK­kwalificatie heen. Wat er precies mis ging… Laat ik het erop houden dat ik er als coach veel van heb geleerd. Ik heb geen behoefte daar verder op in te gaan.”

Is het jouw ambitie om ooit bondscoach te worden?
“Ja, dat zou zeker mooi zijn. Ik zou het fantastisch vinden als ik op een dag bondscoach zou mogen zijn.”

Wat vind jij nu van de staat van het Nederlandse voetbal?
“In Nederland gaan we nog weleens van het ene uiterste naar het andere. Het is bij ons óf euforisch óf drama­tisch, er zit niets tussenin. Dat komt niet altijd overeen met de realiteit. Soms is iets minder goed dan we denken en op andere momenten is iets minder slecht dan we met z’n allen roepen. Neemt niet weg dat we met golfbewegingen te maken hebben. We hebben nu te maken met de situatie dat spelers die jarenlang op absoluut topniveau hebben gespeeld, afscheid hebben genomen. We moeten ervoor zorgen dat een aantal Nederlandse spelers bij clubs in de absolute top terecht gaat komen en daar ook aan spelen toekomt. De talen­ten hebben we echt wel, hoor.”

Jij hebt hier samengewerkt met Memphis Depay. Je zag hem naar Manchester United vertrekken. Hoe verklaar jij dat hij het daar toch niet heeft gered?
“Ik heb er geen zicht op wat daar is gebeurd. Er zijn meer spelers die heel talentvol zijn. Talent brengt je tot een bepaald punt. Om de volgende stap te zetten, komen er heel veel andere dingen bij kijken. Slagen in een andere competitie is niet eenvoudig. Het lastige is: er is geen draaiboek voor. Ook niet wanneer je die stap moet zetten. Dat is voor iedereen verschillend. Je moet een bepaalde basis hebben, maar daarna?”

8 mei 2016: PSV wint op de slotdag van de competitie met 1-3 van PEC Zwolle. Ajax ging de laatste speelronde in met evenveel punten, maar met een beter doelsaldo. Ajax speelt 1-1 tegen De Graafschap, waardoor de tweede landstitel op rij onder coach Phillip Cocu een feit is.

 

 

Tekst gaat verder onder de foto

Phillip Cocu met fans

Ik dacht: wat ik in 2007 heb meegemaakt, op de laatste dag op bizarre wijze kampioen worden, ga ik nooit meer meemaken. Wel dus. Die ervaring van destijds kwam goed van pas om de jongens ervan te kunnen overtuigen in de titel te blijven geloven. Wij waren klaar, stonden in Zwolle op het veld te wachten op het eindsignaal bij De Graafschap­Ajax. Iemand van FOX Sports had live verbinding met Doetinchem. Als Ajax nog zou scoren, waren zij kampioen. Het leek een eeuwigheid te duren voordat het verlossende bericht kwam. En daarna die ontlading, doordat die titel zo onverwachts kwam. Ook dit moment zal ik weer mijn hele carrière blijven gebruiken als voorbeeld voor spelers. Ja, het is bijzonder dat ik dit twee keer mee heb mogen maken.”</span>

Je hebt als speler vier landstitels gewonnen met PSV en één met Barcelona. Als trainer heb je ook al twee landstitels en de papieren voor nummer drie zijn goed op dit moment. Dat is nogal wat.
“Ik sta daar niet zo bij stil. Als ik iets bereik, dan kan ik daar blij om zijn. Maar er zijn nog zoveel dingen die ik niet heb gewonnen, die ik wel graag had willen winnen. Halve finales Champions League, halve finales met het Nederlands elftal. Ik heb ook meegemaakt hoe het voelt om iets net niet te halen. Daardoor weet ik dat ik even volop moet genieten op momenten dat ik iets win. Dat kan ik. Maar daarna ga ik weer verder.”

Wat zijn jouw ambities als coach, naast op een dag bondscoach worden?
“O, dat weet ik niet. Ik ben ambitieus, hoor, maar ik denk niet: over drie jaar wil ik bij die club zitten. Op dit moment zit er maar één ding in mijn hoofd en dat is PSV.”

Helden Magazine 41

Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.

Delen: