Word abonnee
Meer

Darten

Heldenpraat met Gian van Veen

Hij werd in november 2024 de eerste Nederlandse wereldkampioen bij de junioren in het darten, versloeg meermaals dartsensatie en huidig wereldkampioen Luke Littler én won in oktober het EK. In aanloop naar het PDC World Darts Championship 2026 (11 december – 3 januari) maakten wij kennis met Gian van Veen (23). Van deze darter had ik posters boven mijn bed hangen... “Posters is misschien een groot woord, maar als ventje was ik groot fan van Gary Anderson. Ik begon met darten in 2011. Hij verloor dat jaar de WK-finale, maar ik vond hem zo gaaf. Inmiddels heb ik een paar keer tegen Gary gespeeld, en in september won ik voor het eerst van hem. Van mijn idool winnen was een bijzonder moment in mijn nog prille carrière. Gary weet ook dat hij mijn voorbeeld is en is altijd ontzettend vriendelijk tegen me.” Dit vooroordeel over darters is niet waar... “Mensen zeggen vaak dat darten geen echte sport is, of dat het een ‘kroegsport’ is. Daar ben ik het niet mee eens. Je hoeft als darter fysiek niet zo fit te zijn als een marathonloper of voetballer, maar men- taal is darten enorm zwaar. Je moet één tot anderhalf uur je focus op een heel klein vakje gericht houden, terwijl hon- derden mensen achter je staan te juichen of schreeuwen. Onze sport is qua professionaliteit enorm vooruitgegaan. In de jaren tachtig stonden darters nog met pullen bier en sigaretten op het podium. Dat kun je je nu niet meer voorstellen.” Hier ben ik het meest trots op... “Dat ik in november 2024 de eerste Nederlandse jeugdwereldkampioen ooit ben geworden. Als je bedenkt hoeveel grote darters Nederland heeft voortgebracht...” Dit doe ik om voor een wedstrijd van de zenuwen af te komen... “Drie uur voor een wedstrijd begin ik al met mijn warming-up. Ik gooi ontspan- nen in, doe wat spelletjes en probeer vertrouwen te krijgen in bepaalde dub- bels die ik in de wedstrijd vaak nodig heb. Met een kortere voorbereiding ga ik minder ontspannen het podium op.” Held van het Jaar 2025 2025 was een jaar vol nieuwe Helden, emotionele afscheidsmomenten en indrukwekkende verhalen van doorzetters die opstonden. De afgelopen elf maanden hebben Julie vol enthousiasme telkens weer jullie Held van de Maand gekozen: Angel Daleman, Jenning de Boo, Kimberley Bos, Virgil van Dijk, Daphne van Domselaar, Kees Smit, Thymen Arensman, Zoë Sedney, Jessica Schilder, Hetty van de Wouw en Femke Kok. Maar… we doen er nog een schepje bovenop! We hebben de lijst aangevuld met vijf wildcards. Toppers die volgens ons absoluut niet mogen ontbreken: Mathieu van der Poel, Joy Beune. Joep Wennemars, Harrie Lavreysen en Femke Bol. Stem nu op jouw Held van het Jaar.

Baanwielrennen

Dé sportmomenten van 2025: Drieslag voor Hetty Raketty

Alsof een oranje orkaan over de wielerbaan in Santiago [...]
Alsof een oranje orkaan over de wielerbaan in Santiago raasde. De Nederlandse baanwielrenners verlieten de Chileense hoofdstad met liefst negen wereldtitels. Drie daarvan nam Hetty van de Wouw voor haar rekening. Stapje voor stapje is Hetty Raketty richting wereldtop geslopen. Vorig jaar won de 27-jarige sprintster nog drie keer WK-zilver en op de Spelen werd ze tweede op de keirin. Dit keer nam ze geen genoegen met een zilvervloot. Van de Wouw bracht in 2024 nog naar buiten dat ze had geworsteld met eetstoornissen. Dat moest ze achter zich laten en dat lukte onder meer door de hulp van de vorige bondscoach, Mehdi Kordi. Tegen de NOS zei Khordi, die Van de Wouw in december 2022 onder zijn hoede kreeg: "Haar transformatie is echt ongelooflijk geweest. Ze was een beetje verloren. Ze was nerveus en gespannen als het om haar eigen kwaliteiten ging. Maar ik zag ook iemand die iets bijzonders in zich had. Het kwam er op neer dat ik haar vooral zelfvertrouwen moest geven. Wat mij is bijgebleven is dat ze eens aangaf dat ze wereldkampioen wilde worden. Ik vroeg haar toen: hoe weet je hoe je dat moet doen? Toen zei ze: dat weet ik als ik het ben. Maar zo werkt het niet. Je moet eerst in jezelf geloven en je moet denken als een kampioen, voordat je ook de beste kan zijn.” En dat is gelukt. Held van het Jaar 2025 2025 was een jaar vol nieuwe Helden, emotionele afscheidsmomenten en indrukwekkende verhalen van doorzetters die opstonden. De afgelopen elf maanden hebben Julie vol enthousiasme telkens weer jullie Held van de Maand gekozen: Angel Daleman, Jenning de Boo, Kimberley Bos, Virgil van Dijk, Daphne van Domselaar, Kees Smit, Thymen Arensman, Zoë Sedney, Jessica Schilder, Hetty van de Wouw en Femke Kok. Maar… we doen er nog een schepje bovenop! We hebben de lijst aangevuld met vijf wildcards: toppers die volgens ons absoluut niet mogen ontbreken: Mathieu van der Poel, Joy Beune, Joep Wennemars, Harrie Lavreysen en Femke Bol. Stem nu op jouw Held van het Jaar.

Handbal

Dione Housheer: in de schijnwerpers

Handbalster Dione Housheer is 26 en heeft nu al bereikt waar ze als jong meisje van droomde. Ze werd wereldkampioen met het Nederlands team in 2019 en won afgelopen seizoen de Champions League met haar Hongaarse club Györ. Hoog tijd om een van de nieuwe boegbeelden van Oranje beter te leren kennen in aanloop naar het WK handbal in Duitsland en Nederland (27 november - 14 december). Mijn looks “Ik ben kleurrijk. Dat komt door mijn rode haar, maar ook door mijn persoonlijkheid. Ik ben vrolijk en energiek, draag graag kleur. Je ziet wel iemand staan als je naar me kijkt. Ik was iets meer een buitenbeentje qua uiterlijk en viel daarom op. Vroeger op school trok ik aandacht vanwege mijn haar. En mijn huid is ook wat witter dan gemiddeld. Ik werd niet gepest, maar er werd wel over me gesproken en geregeld ‘ginger’, ‘vuurtoren’ of iets anders in die strekking naar me geroepen. Soms dacht ik: het was rustiger geweest als ik gewoon blond of donker haar had gehad. Toch raakten die opmerkingen me niet echt, ik was vroeger al mondig en riep altijd wel wat terug. En ik heb ook geregeld complimenten gekregen, hoor. Mensen zeiden ook: ‘Wat heb jij mooi haar, had ik dat maar.’ Mijn rode haar ervaar ik meer als positief dan negatief, ik zou niet anders willen.” Lachend: “Een voordeel is dat mijn oma mij altijd meteen herkende op tv, omdat ik als enige rood haar heb in het team. Ik ben trots op mijn lichaam en wat het aankan. Wij krijgen enorme klappen in het veld. Ik draag een knielap omdat ik vaak op mijn knie val, en twee enkelbraces, omdat ik beide enkelbanden vroeger heb afgescheurd. En ik moet extra aandacht aan mijn schouder besteden. Mijn hele linkerarm krijgt veel te verduren, ik haal er zoveel kracht uit bij een worp. Ik ben net 26, maar ik merk inmiddels wel dat het fysiek zwaarder wordt. Ik speel al een aantal jaren in de Champions League en het speelschema is intens. Vakantie of überhaupt een dag vrij hebben wij nauwelijks. Voorheen dacht ik: we hebben getraind, ik ben nu klaar. Tegenwoordig denk ik: na de training begint het pas, het is zaak zo snel mogelijk te herstellen door mid- del van goede fysiotherapie, massages en goede voeding. Dat onderschatten buitenstaanders weleens. Die denken: je handbalt een paar uur per dag, dat is het. Maar wat er allemaal bij komt kij- ken, is best veel.” Helden Magazine nummer 79 Het eerste deel van het verhaal over Dione Housheer komt uit Helden Magazine nummer 79. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine. Ben je al abonnee? Het interview en de complete editie zijn ook online te lezen in de app Mijn Magazines. Lekker lezen op je telefoon op tablet.

Baanwielrennen

Elis Ligtlee: ‘M’n leven staat alweer op z’n kop’

Elis Ligtlee (31) werd in 2016 olympische kampioen op de keirin. Tegenover de successen stonden ook diepe dalen. Twee jaar later, op haar 24ste, stopte ze met baanwielrennen. Het plezier was weg. Al snel werd ze moeder. Afgelopen zomer kreeg ze de boodschap waar ze al een paar jaar zo bang voor was: ze bleek borstkanker met uitzaaiingen naar de oksel te hebben. Tussen de chemo’s door nam ze de tijd om haar verhaal te doen. Met een stralende lach doet ze de deur van het huis van haar ouders in Eerbeek open. Ze vertelt dat ze een dag eerder haar negende chemokuur heeft gehad. “Maandag is chemodag. Laat ik het afkloppen, maar ik heb tot op heden weinig last van de chemo’s, ben er nog niet heel erg ziek van geworden.” Ze aait over haar kale hoofd. “Mijn haar heeft het alleen niet overleefd.” Elis Ligtlee vertelt dat ze een dag eerder haar eerder al kortgeknipte haar er helemaal af heeft gehaald. Ze gaat voor naar de keukentafel, vertelt dat het mooie huis van haar ouders beter geschikt is voor een interview en fotoshoot dan het huis waar zij met haar man Emmo, zoontje Lio van vijf en de tweeling Loek en Lola-Lou van twee woont, iets verderop in het Gelderse dorp. Vader Gerjan zet koffie en thee op tafel waar ook een hoofd van piepschuim staat waarop het haarstuk van Elis rust. “M’n leven staat ineens alweer op z’n kop,” zegt de vrouw die negen jaar geleden olympisch kampioen op de keirin werd in Rio en op haar 31ste bijna zeven jaar baanwielrenster-in-ruste is. Sinds haar 25ste weet Elis dat ze, net als haar moeder, draagster van het BRCA1-gen is. Het komt erop neer dat ze sinds zes jaar wist dat ze een verhoogde kans op borst- en eierstokkanker had. “Mijn moeder wist pas vanaf haar vijftigste dat ze het gen heeft. Haar zus had twee keer kanker gehad en toen is zij het gaan testen. Mijn moeder heeft, toen bleek dat ze het gen had, zowel haar borsten als haar eierstokken weg laten halen. Een paar jaar later kon ik op het gen worden getest. Toen bleek dat ik het gen had, dacht ik natuurlijk meteen ‘wat als’. Ik heb er ook over nagedacht preventief mijn borsten weg te laten halen. Ik besloot dat niet te doen. Mijn nicht heeft het gen ook, koos ervoor om haar borsten preventief te laten verwijderen, maar kreeg daarna alsnog kanker vanuit de oksel. Ik besloot me elk jaar te laten controleren, nog geen drastische beslissingen te nemen met de kans dat ik alsnog ziek zou worden. Natuurlijk heb ik geregeld gedacht: ik leef op een tijdbom. Maar die gedachte ging al snel naar de achtergrond. Op mijn 26ste raakte ik in verwachting van Lio en op mijn 28ste werd de tweeling geboren.” Ze zegt: “Ik ben trouwens ook nog drager van het Stickler- syndroom, onze tweeling Loek en Lola-Lou zijn daardoor geboren met een schisis, een open gehemelte. Ze zijn daar allebei op jonge leeftijd aan geholpen, ondervinden daar gelukkig helemaal geen last meer van.” Lachend: “Zo zie je maar: ik ben één grote genafwijking, maar wel mooi olympisch kampioen.” Dan serieus: “Alles draaide om de kinderen. Ik liet me controleren, maar maakte me eigenlijk niet heel erg druk. Ook al wist ik dat de kans dat ik op een dag kanker zou krijgen tussen de zestig en tachtig procent lag.” Helden Magazine nummer 79 Het eerste deel van het interview met Elis Ligtlee komt uit Helden Magazine nummer 79. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine. Ben je al abonnee? Het interview en de complete editie zijn ook online te lezen in de app Mijn Magazines. Lekker lezen op je telefoon op tablet.

Baanwielrennen

Harrie Lavreysen: ‘Ik laat me niet gek maken’

Harrie Lavreysen Harrie [...]
Harrie Lavreysen Harrie Lavreysen (27) is de te kloppen man in Parijs. De baanwielrenner heerst al jaren op de sprint, met de Nederlandse ploeg en individueel. Hoe gaat hij om met de immense verwachtingen? Hoe slaagt hij erin om al zo lang zijn sport te domineren? We leggen hem in Helden Magazine nummer 72 voor vertrek naar Parijs zeven stellingen voor. Ik eet, slaap en drink baanwielrennen “Ik sta ermee op en ga ermee naar bed, ben de hele dag bezig om te kijken of ik nog beter kan worden. Denk nou niet dat ik knettergek ben, of dat ik echt als een monnik leef, maar alle keuzes die ik maak, staan in het teken van baanwielrennen. Zeker in aanloop naar de Spelen. Steeds stel ik mezelf de vraag: word ik hier beter van?” Heb jij nog andere hobby’s dan baanwielrennen? “Niet echt. Als mensen die vraag stellen, antwoord ik vaak: films kijken. Daar kan ik nog wel voor gaan zitten. Maar verder...” Sta jij ondanks twee gouden olympische medailles en dertien wereldtitels nog voor elke training te popelen om weer de baan op te gaan? “Nou... Ik heb ook trainingen waarvan ik op voorhand al weet dat die heel veel pijn gaan doen. Maar ook dan denk ik: die heb ik nodig om weer ietsje beter te worden. Kijk, het is ook leuk om te trainen en makkelijker op te brengen als je steeds beloond wordt voor alle inspanningen.” Jij vertelde al eens eerder dat jij het verschil maakt doordat jij je lichaam in een bepaalde hoek kunt houden als je door de bochten rijdt en daardoor je krachten nog heel goed kwijt kunt waar dat bij concurrenten minder het geval is. En dat je voortdurend bezig bent jezelf en de concurrentie te analyseren. Knikt: “Daarbij komt nog dat ik door de jaren heen mijn lichaam beter heb leren kennen. Een aantal jaren geleden maakte mijn trainer Hugo Haak de trainingsprogramma’s en die voerde ik vervolgens uit. Nu schrijf ik ze ook zelf. Er zijn dus met de jaren wat dingen veranderd, maar de instelling is nog steeds dezelfde: dagelijks bezig zijn met verbeteren en steeds mezelf de vraag stellen of het goed is wat ik doe. Dat analyseren blijft erbij horen. Ook van de concurrentie. We hebben een database van wedstrijden. Bij elke wedstrijd is er iemand van ons aanwezig die niet alleen ons, maar ook alle concurrenten filmt. Ik kan heel makkelijk wedstrijden van mezelf en van een willekeurige concurrent opzoeken. Tijdens trainingen wordt ook alles gefilmd, zodat ik die meteen kan terugkijken.” Is die toewijding en discipline de sleutel van het succes? “Als ik een wedstrijd heb gereden, kan ik het wel even loslaten, maar al snel grijp ik terug op mijn routines. Voor de volgende wedstrijd ben ik al mijn tegenstanders alweer aan het bestuderen. Begin dit jaar deed ik niet mee aan de wereldbekerwedstrijd in Australië. Dat nam niet weg dat ik wel alles heb bekeken. Ik mag mezelf niet laten verrassen, moet zien wat voor ritten de andere renners gereden hebben. In een olympisch jaar ben ik daar nog scherper op.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het interview met Harrie Lavreysen komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater, roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.

Overig

Wie is de grootste: Merckx of Pogacar?

Tadej Pogačar lijkt [...]
Tadej Pogačar lijkt geboren om records te breken. Op zijn 26ste rijdt de Sloveen alsof hij het wielrennen opnieuw wil uitvinden. Nog nooit was één renner zó compleet, zó hongerig, zó dominant. Wie hem ziet koersen, begrijpt waarom de vergelijking met Eddy Merckx niet meer te vermijden is. Afgelopen seizoen won hij Luik-Bastenaken-Luik, Strade Bianche, de Ronde van Vlaanderen, de Tour de France, het WK én het EK. De grote koersen die nog ontbreken op zijn palmares? Milaan-San Remo, Parijs-Roubaix en de Vuelta – en zelfs die lijken slechts een kwestie van tijd. Dit weekend staat de laatste klassieker van 2025 op het programma: de Ronde van Lombardije. Een goed moment om met onze analisten te kijken naar de vraag die steeds luider klinkt: wie is nu écht de grootste wielrenner aller tijden? Eddy Merckx of Tadej Pogačar? Dumoulin: “De Vuelta zal in de toekomst zeker een doel voor hem worden en ik vermoed dat hij die volgend jaar zal willen rijden. En hij heeft ook al geroken dat het mogelijk is om Milaan-San Remo en Parijs-Roubaix te winnen.” Steeds vaker wordt hij vergeleken met Eddy Merckx, de succesvolste wielrenner aller tijden. Bijnaam: de Kannibaal, omdat hij in de jaren zestig en zeventig altijd en overal won. Kroon: “Het schijnt Merckxiaans te zijn wat Pogacar doet, maar ik heb dat tijdperk niet bewust meegemaakt. Wat ik wel weet is dat het in mijn tijd langer duurde voordat ronderenners tot volle wasdom kwamen. Pogacar won zijn eerste Tour op zijn 21ste. Evenpoel won de Vuelta op zijn 22ste. Afgelopen Giro werd Juan Ayuso op zijn 22ste al gebombardeerd tot favoriet. Pogacar werd in 2020 op zijn twintigste meteen al derde in de Vuelta, zijn eerste grote ronde. In mijn tijd was dat onmogelijk. Dat gebeurde gewoon niet.” Kroon, 49 inmiddels, was prof tussen 1999 en 2014. “Er is nu meer kennis over voeding, materiaal en trainingsschema’s, maar ik denk dat het grootste verschil is dat ze op een veel jongere leeftijd al professional zijn in hun hele doen en laten dan in onze tijd. Sommige renners leven vandaag de dag op hun veertiende professioneler voor het wielrennen dan ik op mijn 28ste.” [caption id="attachment_21734" align="alignnone" width="2560"] Pogacar viert zijn wereldtitel met vriendin Urška Žigart[/caption] Clement: “Als ik het sec bekijk, dan is Pogacar de beste wielrenner aller tijden. Je kunt hem met Eddy Merckx blijven vergelijken, maar dat heeft geen enkele zin. Het is nu een heel andere tijd. Je kunt Max Verstappen toch ook niet vergelijken met coureurs uit de jaren zestig en zeventig? Ja, Merckx heeft de meeste wedstrijden ooit gewonnen, maar er bestaat toch geen twijfel over wie van de twee de betere atleet is?” Pogacar kan nog jaren mee. Hij won afgelopen jaar voor de vierde keer de Tour. Jacques Anquetil, Merckx, Bernard Hinault en Miguel Indurain zijn recordhouders nadat de zeven Tourzeges van Lance Armstrong wegens doping werden weggestreept. Zij wonnen de Ronde van Frankrijk vijf keer. Een kwestie van tijd voordat Pogacar dat record in zijn eentje in handen heeft? Kroon: “Het is heel simpel: er gaat een keer een einde aan komen. Ook bij Pogacar. En met een beetje geluk of pech – net hoe je het wil zien - duurt het nog tien jaar.” Het laatste woord is aan de 42-jarige Clement, van 2003 tot en met 2018 prof. “Ik heb nooit met Evenepoel, Vingegaard, Van der Poel, Pogacar en Van Aert in één peloton gefietst, en ik ben toch echt nog niet zo lang geleden gestopt. Wat ik daarmee wil zeggen: het kan snel gaan. Nu is Pogacar de koning, maar de volgende superrenner kan zomaar opstaan. Pogacar heeft het wielrennen naar een nieuw level gebracht, hij is de beste ooit gezien zijn fysieke capaciteiten. Zoals ik denk dat Mathieu van der Poel de beste klassiekerrenner ooit is wat fysieke capaciteiten betreft. Dat doet niets af aan het palmares van Merckx en Jan Raas en noem die mannen maar op. Ze rijden nu zoveel harder, de concurrentie is zoveel groter en er wordt dus zoveel meer van een atleet gevraagd. De evolutie stopt vandaag niet.” Meer lezen? Thymen Arensman: Op zoek naar balans Jonas Vingegaard: 'Ik ben hongeriger dan ooit' Mathieu van der Poel: 'Ik voel me toch ook oud worden'

Hockey

Thierry Brinkman – Leven na het goud

Thierry Brinkman (30), aanvoerder van het Nederlands hockeyteam, [...]
Thierry Brinkman (30), aanvoerder van het Nederlands hockeyteam, bereikte vorige zomer zijn ultieme doel: hij won olympisch goud in Parijs. Na een week feestvreugde volgde er een nieuwe club, een huwelijksaanzoek, een verbouwing, de welbekende postolympische dip en een mentale zoektocht. Voor Helden Magazine nummer 77 spraken we Thierry en zijn verloofde Elke Boers in aanloop naar het EK hockey (8-17 augustus) in Duitsland. Thierry Brinkman Ga eens terug naar 8 augustus 2024, de dag van de olympische finale tegen Duitsland die jullie na 1-1 met shoot-outs wonnen. Thierry: “Als team hadden we al zoveel doorstaan sinds de Spelen van Tokio in 2021. De finaledag beleefden we op dezelfde manier als de andere dagen. We hadden hetzelfde dagprogramma, zaten in een toernooibubbel. Pas later beseften we de grootsheid van die wedstrijd. Gelukkig maar, anders waren we alleen maar nerveus geworden. De finale ging een beetje als in een roes voorbij. Ik probeerde die dag te observeren en voelen of iedereen er goed in zat en erop te letten dat niet iemand ineens andere dingen ging doen. Het hele toernooi hielden we ons vast aan bepaalde routines, dat moest op die finaledag niet anders zijn. En we probeerden een beetje ontspanning te vinden. Ik kan me nog herinneren dat ik vlak voor de wedstrijd Steijn van Heijningen, hij verving Tjep Hoedemakers die geblesseerd was uitgevallen, wat meer aandacht gaf voor de wedstrijd. Zijn eerste wedstrijd was meteen de olympische finale. En voor de shoot-outs probeerde ik keeper Pirmin Blaak op zijn gemak te stellen en vertrouwen te geven.” Voelde jij als aanvoerder extra spanning en verantwoordelijk? “Druk en verantwoordelijkheid voelde ik zeker. Het is de bedoeling dat de aanvoerder in een finale zijn niveau haalt en het team op sleeptouw neemt. Ik kende van iedere teamgenoot het persoonlijke verhaal en de weg die hij heeft moeten afleggen om het hoogst haalbare te bereiken. Vanaf de Spelen in Tokio in 2021 ben ik heel intensief met iedereen bezig geweest.” Wat kwam er op je af na het olympisch goud? “Toen kregen we de grootsheid van de Spelen pas mee, kwam binnen dat vier miljoen mensen de finale hadden gezien, en werden we gevraagd voor tv-programma’s. In het TeamNL-huis hebben wij de finale van de Nederlandse hockeyvrouwen gekeken, die een dag later was. We liepen daar rond als helden, dat gaf een extra dimensie aan het toernooi. Terug in Nederland was iedereen vrolijk, we genoten van de huldiging bij de koning en koningin en andere feesten. Maar na een week was het ook wel weer klaar. Het was lekker om tot rust te komen en op vakantie te gaan. Vrij snel daarna begon het seizoen weer en ging ik bij mijn nieuwe club Den Bosch aan de slag.” De Nederlandse hockeymannen hebben jarenlang in de schaduw gestaan van de vrouwen. Merk je dat dat sinds de Spelen anders is? “Ik denk dat elke hockeyliefhebber op dit moment geniet van het Nederlands mannenteam, van wat wij uitstralen. Dat is al een tijd zo bij de vrouwen, zij hebben denk ik nog wel meer fans.” Bij de vrouwen had je in het verleden boegbeelden als Fatima Moreira de Melo, Naomi van As en Ellen Hoog. Waarom heeft Thierry Brinkman nog niet de status zo’n hockey-overstijgend boegbeeld te zijn? “Tja, goeie vraag. Ik denk dat het puur met uitstraling te maken heeft. Bij Yibbi Jansen zie je nu gebeuren dat zij veel aandacht krijgt, zij is een boegbeeld aan het worden. Dat komt natuurlijk omdat ze heel goed kan hockeyen, maar ook voor een groot deel door haar uitstraling. Bij de mannen heeft Terrance Pieters ook wel die hockey-overstijgende uitstraling, hoewel hij de Spelen in Parijs miste.” Is jouw leven veranderd door die gouden medaille? “Als ik op een zaterdagmiddag door de stad loop, merk ik alleen dat ik vaker herkend word dan vroeger. En met carnaval werd ik veel aangesproken. Maar het komt niet in de buurt bij de bekendheid van voetballers, hoor.” Ben jij zelf veranderd? “Nee.” Elke Boers, zijn verloofde: “Van tevoren dacht je: als ik olympisch kampioen ben, dan heb ik alles wat ik hebben wil en krijg ik meer rust. Maar na drie maanden was alles weer zoals het ervoor was.” Thierry: “Ik heb twintig jaar lang gehockeyd met de hoop om op een dag die ultieme titel te winnen. Maar toen dat was gelukt, dacht ik: wat nu?” Lionel Messi Jij komt uit een sportief gezin. Jouw vader, oud-hockeyer Jacques Brinkman, won onder meer olympisch goud in 1996 en 2000, jongere broer Tim voetbalde op hoog niveau en ook zusje Julie was een hockeytalent. “We woonden in Bilthoven dicht bij school en de hockey- en voetbalclub. Als we middagpauze hadden, dan renden we naar het voetbal- of hockeyveld en na een uur renden we weer terug om nog twee uur op school te zitten. Als de school uit was, gingen we weer terug. Vaak met zijn drieën, maar vooral met mijn broertje. We sportten toen nog zonder enige verwachting.” Je kon er niet omheen dat je met jouw vader een voorbeeld had. “Ik heb daar nooit zo bij stil gestaan. In de jeugd hockeyde ik voor de lol, kwam bij de districtsteams en in de Nederlandse jeugdelftallen. Ik was wel goed, hoor, maar andere jongens waren beter. Ik kon destijds ook vrij goed voetballen, maar was heel klein en fysiek niet zo sterk. Toen ik tien was, werd ik desondanks aangenomen door de jeugdopleiding van FC Utrecht. Ik zei op jonge leeftijd al tegen mijn ouders dat ik het hoogst haalbare in een sport wilde bereiken. Met mijn ouders overlegde ik welke sport en welke wereld het best bij mij paste. Voetbal is een harde wereld, ik dacht dat hockey beter bij mij zou passen. En mijn ouders konden natuurlijk ook wel inschatten dat de kans om de top te halen in het hockey een stuk groter was dan met voetbal.” Jouw broertje Tim koos voor voetbal. Hij speelde jarenlang bij Ajax in de jeugd en daarna bij FC Utrecht. “Ik maakte het van dichtbij mee en denk dat ik meer moeite zou hebben gehad met de cultuur die bij voetbal hoort. Ik denk wel dat ik goed met het mentale gedeelte van het voetbal om had kunnen gaan. Bot gezegd kan ik ook schijt hebben aan alles. Maar het halen van de top in van het voetbal is extreem moeilijk, er zijn zoveel goede voetballers die het niet halen. Maar er zijn ook heel veel middelmatige voetballers die het mentaal zo goed op orde hebben, slim zijn, en ondanks dat ze kwalitatief vrij beperkt zijn toch tien jaar lang in de top meevoetballen. Het mentale deel had ik denk ik goed onder de knie gehad als voetballer, maar voor het fysieke gedeelte kwam ik tekort. Er werd vaak gezegd dat ik het van ons drieën minder van mijn talent moest hebben, maar meer van mijn karakter. Tim speelt nu bij de Ajax amateurs. Hij heeft één wedstrijd in het eerste gespeeld bij Utrecht. Het is logisch dat als je het net niet haalt, je voor een ander pad kiest en gaat werken.” Jij hebt altijd voor het hockey geleefd en drinkt ook geen alcohol, lazen we. “Dat vind ik altijd zo gevaarlijk om te zeggen. Ik drink echt weleens wat, hoor. Maar ik sta bij mijn teamgenoten bekend dat ik eerder niet mee uitga, dan wel. Ik kies mijn momenten. Ik kan zo drie, vier, vijf maanden niks drinken. En als ik dan een toernooi heb gehad, ga ik wel eens los. Zoals na Parijs. En dan vind ik het na een paar avonden ook wel weer mooi geweest.” Van wie heb jij dat karakter: jouw vader of moeder? “Van allebei. Mijn vader was een trainingsbeest, gaf nooit op. Als hij moe was, ging hij net nog even door. Dat heb ik van hem. Maar dat vastbijten in iets, daar herken ik ook mijn moeder in.” Jij was lang klein en hebt mannelijke geslachtshormonen toegediend gekregen, vertelde je eerder in Helden. “Toen ik veertien was, heb ik twee keer een periode van zes weken mannelijke geslachtshormonen ingespoten gekregen om vervroegd in de pubertijd te komen. Mijn botleeftijd liep tweeënhalf jaar achter bij mijn normale leeftijd en er was voorspeld dat ik tussen 1 meter 69 en 1 meter 72 zou worden. Door dat traject zou ik wat langer worden en iets sterker. Uiteindelijk ben ik 1 meter 75 geworden. Ik kreeg trouwens niet hetzelfde als Lionel Messi in zijn jeugd, hij kreeg groeihormonen toegediend.” Wat merkte jij vroeger van jouw bekende hockeyachternaam? “Toen ik jong was en bij SCHC speelde, werd er vaak gezegd: ‘Hé, dat is dat jochie, die ‘zoon van’.’ Toen had ik dat niet zo door. Pas later kreeg ik het meer in de gaten. Mijn vader was in die tijd ook coach bij heren 1. Maar ik heb er nooit echt last van gehad, hoor.” Komt dat ook omdat jij geen twijfelgeval was? “Vroeger had ik juist moeite om fysiek mee te komen bij het Nederlands team onder 16, maar toen was ik ook jonger dan de rest. Daarna was ik inderdaad geen twijfelgeval en dus was die achternaam geen groot ding. Je komt niet in het eerste van een hoofdklasseteam of een Nederlands jeugdelftal als je er niks van kan.” In 2015 maakte jij je debuut bij het Nederlands elftal. Jouw vader deed in die tijd spelersbeoordelingen en schreef columns voor de Telegraaf. Hoe vond jij dat? “Na het WK van 2014 in Den Haag kwam ik bij Oranje. Toen stopte mijn vader met beoordelingen geven. Dat hadden we ook besproken. Mijn vader was daarin heel duidelijk, hij wilde niet zijn eigen zoon gaan beoordelen in de media, dat zou ook niet goed zijn voor zijn geloofwaardigheid.” In zijn columns nam hij geen blad voor de mond. Zo stelde hij in 2017 dat de prestaties van Dafne Schippers ‘voer waren voor twijfels’ en viel iedereen over hem heen. En hij las in tv-programma De Oranjezomer persoonlijke appjes van jou voor tijdens de Spelen in Tokio. “Dat zijn misschien een paar dingen die eruit springen, maar die doen niet af aan de positieve kant van het hebben van een oud-tophockeyer als vader. Door mijn vader kreeg ik als jongetje veel dingen al vanzelf aangeleerd. Hoe houd ik mijn stick vast? Hoe sla ik?” Elke vult aan: “Als Jacques iets roept in de media, denkt niemand in de hockeywereld: Thierry vindt dat ook. Mensen die jou niet kennen hebben dat vooroordeel, maar jullie zijn zo anders, hebben een heel ander karakter. Als Jacques iets roept, komt het er soms botter uit dan hoe hij het daadwerkelijk bedoelt. Ik zie Jacques als een heel betrokken vader en een hele leuke schoonvader.” Coderen Jouw eerste Spelen waren die van Tokio, in 2021. Max Caldas was bondscoach en jullie verloren in de kwartfinale van Australië na shoot-outs. Jullie kregen veel kritiek; jullie vormden geen eenheid en er zou een bepaalde mentaliteit ontbreken. Na Tokio werd Jeroen Delmee bondscoach. “Het is zelden voorgekomen dat er na een toernooi zoveel veranderingen waren, er zoveel jongens gestopt zijn. Er kwam een heel nieuw team, een nieuwe staf, we begonnen weer op nul. Ik zag jongens bij het Nederlands team die ik tegen was gekomen in de hoofdklasse, maar die internationaal nog geen ervaring hadden. Met de jongens die wél in Tokio waren geweest, voerde Jeroen veel gesprekken over wat er mis was gegaan in Tokio, wat de status was van het Nederlands hockey en waar we heen wilden. Maar het grootste verschil was dus al aan de voorkant gemaakt. Met andere mensen en andere karakters gingen we het nieuwe traject in.” Er vond een cultuurverandering plaats. Wat was er anders dan voorheen? “Ik pas er altijd een beetje mee op om daar wat over te zeggen, want het gaat dan over jongens met wie ik lang heb gespeeld. Als er slecht gepresteerd is, dan mag dat worden benoemd. Maar er zijn ook fases geweest dat we een heel hoog niveau hebben gehaald met dat oude team. Daarin hebben ook echt heel goede hockeyers gespeeld. Alleen omdat er met dat team geen WK of Olympische Spelen gewonnen is, blijft bij veel mensen dat negatieve gevoel hangen. En ja, er waren ook zeker aspecten waarvan ik dacht: dit is niet oké. Dat zit hem vooral in het mentale aspect, de nieuwe jongens die er na Tokio bij kwamen, hadden een heel andere mentaliteit.” Delmee wees jou aan als aanvoerder. Hoe groot was jouw rol in die cultuurverandering? “Ik had voor die tijd dingen meegemaakt waarvan ik dacht: hier ben ik het niet mee eens, dat moet met het nieuwe team anders. Ik wist dat ik samen met een aantal jongens de kar moest gaan trekken, heb geprobeerd er veel impact op te hebben.” Onder Delmee wonnen de Nederlandse mannen voor het eerst in 24 jaar weer olympisch goud. Wat maakt hem zo’n goede coach? “Jeroen heeft een heel duidelijke tactische structuur neergezet. Samen met assistent Eric Verboom heeft hij spelers echt beter heeft gemaakt. Het is ook niet voor niets dat hij zelf als speler tot zijn 38ste is doorgegaan. Jeroen en Erik beleven hockey op iedere seconde van de dag. Toen wij in 2023 derde waren geworden op ons eerste WK met het nieuwe team onder Jeroen en Erik, was iedereen blij. We hadden feestgevierd, zaten moe op het vliegveld om naar huis te gaan. Jeroen en Erik zaten met zijn tweeën bij de gate op de laptop de wedstrijden al te analyseren, te coderen en een database op te stellen. Om vijf uur ‘s nachts...” Jeroen Delmee zei in een interview in De Telegraaf dat de jongens stil zijn als jij praat. Ben jij een natuurlijke leider? Thierry wordt emotioneel: “Het is een eervolle rol. Ik had in mijn hoofd een soort ideaalbeeld gecreëerd van een aanvoerder. Ik dacht: laat ik op het veld maar het goede voorbeeld geven door goed te spelen. Ik vond altijd dat de aanvoerder de beste speler moest zijn. En als hij dat niet was, hij vooral geen aanvoerder moest zijn. Gaandeweg leerde ik dat het ook heel belangrijk is om voor het team een inspiratie te zijn door het goede voorbeeld te geven, door dag in dag uit het perfecte gedrag te vertonen en dat te stimuleren bij anderen. De ploeg van Parijs kende ik door en door. Sommigen waren voor mij vooral teamgenoten, anderen ook vrienden. Ik merkte dat als je een hechtere band krijgt met jongens die ik voorheen meer als collega’s zag, ik dat ook in positieve zin voelde op het veld. Ik ben niet iemand die zichzelf complimenten geeft, maar ben wel trots op mezelf. Het meest trots ben ik op het veranderen van de teamdynamiek en -cultuur. Ik heb gemerkt wat dat met de prestaties kan doen. En dat heb ik zeker niet alleen gedaan. Dat hebben we met de staf en een grote groep jongens – onder wie Thijs van Dam, Jorrit Croon, Lars Balk, Jip Janssen, Joep de Mol, Jonas de Geus en Floris Wortelboer - gedaan.” Vuurtje Was en is er binnen het Nederlands team ook genoeg ruimte voor het mentale aspect? Thierry is even stil en zegt: “Te weinig. Er is in ons team zeker aandacht voor, maar het kan en moet misschien nog meer. We moeten niet onderschatten wat het behalen van een groot succes op mentaal vlak met een sporter kan doen. Voor 95 procent is het fantastisch. Maar er zit ook echt een andere kant aan die onderbelicht is in de topsport.” Keeper Pirmin Blaak vertelde eind 2024 over zijn mentale struggles in Helden en hoe moeilijk het olympische traject voor hem is geweest. Herken jij je dat? “Voor Pirmin was het lastig vanwege zijn positie, er kan maar één keeper opgesteld worden. Hij had moeite met die concurrentiestrijd. Bij veldspelers kun je natuurlijk nog een beetje schuiven en door wisselen. Topsport is keihard is. Dat heb ik van huis uit meegekregen. En je hoeft het natuurlijk niet te doen, hè. Als je er klaar mee bent, dan is dat jouw goed recht. Je moet bikkelhard zijn. Het kost tijd voordat je je dat echt realiseert.” Je zei net dat je na het winnen van de olympische titel de gedachte kreeg: wat nu? Knikt: “Daar heb ik het met een paar jongens al een beetje over gehad. Voor de jonge jongens in Oranje is het anders, zij hebben bij wijze van spreken nog tien jaar te gaan. Ik niet. Het is een nieuw mentaal spel wat er op me af komt. Je weet van tevoren niet wat zo’n olympische titel met je doet.” En wat deed het met je? Thierry is even stil en slikt wat tranen weg: “Als je heel resultaatgericht bent, kun je denken: ik ga nu volle bak voor de wereldtitel, want die ontbreekt nog. Maar eigenlijk heb ik het ultieme al bereikt. Ik heb zo hard toegewerkt en -geleefd naar dat ultieme doel. Nu train ik nog steeds iedere dag, maar waar doe ik dat nog voor? Om dat nog een keer mee te mogen maken?” Elke: “Je wint iets waar je twintig jaar lang voor hebt gewerkt. Vervolgens vier je dat een week. Daarna heb je die medaille en gaat alles weer door alsof er niks is gebeurd.” Thierry: “Het helpt ook niet om te denken: het is wel goed zo, 95 procent geven is ook genoeg. Je moet er mentaal net zo in zitten als voor die gouden medaille, maar dat vraagt veel. Er zit bij mij nog veel emotionele lading op, omdat ik nog zoekende ben. Ik wil wel graag nog door tot en met de Spelen van LA in 2028 en weet: dan moet ik niet miepen, ik weet wat ervoor nodig is om de beste te worden. Maar er zit iets in mij waardoor het stroever gaat om mij weer helemaal over te geven aan het hockey. Ik spreek er over met Elke en ook met een mental coach. We moeten het er ook over hebben met het team. Ik denk dat je niet klakkeloos kunt beginnen aan een nieuwe cyclus. Dit gevoel wordt onderschat.” Elke: “Jij dacht: waarom voel ik me zo, ik ben olympisch kampioen, zit bij een nieuwe club, het gaat allemaal supergoed. Waarom kan ik niet naar het hockeyveld gaan met het gevoel: ik ga gewoon lekker trainen?” Thierry: “Het is een mentale zoektocht. Ik denk niet dat het erg is om dat uit te spreken. Nu is het zaak dat juist met mijn teamgenoten en coaches te gaan bespreken. We zien elkaar weer bij Oranje, maar dan zijn er ook veel nieuwe jongens bij. De jongens die wel in Parijs waren, hebben nog geen moment – een lunch, barbecue of wat dan ook – gehad waarop we konden terugblikken. Ik heb soms het idee dat daar een beetje een taboe op rust. Dat je als topsporter er meteen een streep onder moet zetten en denken aan je volgende doel. Ik voel me bijna schuldig om terug te blikken. Dat is misschien ook waar mijn emotie vandaan komt. Toch denk ik dat er meer jongens zijn uit de groep van Parijs die de behoefte voelen om terug te kijken, erover te praten. In mijn optiek is dat heel belangrijk als we over drie jaar nog een keer goud willen winnen. Als iedereen Parijs een plek kan geven en weer een manier vindt om dat vuurtje te laten branden, dan kan dat lukken. Ik denk dat veel teams dit onderwerp vermijden, omdat het emoties oproept.” Heb je jouw gevoel al met de bondscoach gedeeld? “Nog niet echt. Het was een onrustige fase, er zijn jongens – sommige tijdelijk - gestopt en sommigen – ik ook - speelden in de winter in India. Er is dus ook nog geen geschikt moment voor geweest. Dat komt hopelijk in aanloop naar het EK. Daar gaat wat mij betreft wel wat tijd in zitten en ik wil dat ook zorgvuldig aanpakken, want ik vind het niet alleen een interessant, maar ook heel belangrijk onderwerp. Ik wil met deze generatie nog meer successen behalen en daarvoor moet in mijn beleving dit heel goed besproken worden.” Herkent jouw vader jouw gevoel? Hij zat in een soortgelijke situatie na het goud op de Spelen van 1996 in Atlanta. “Weet ik niet, ik heb het er nog niet echt met hem over gehad. Het is ook al zo lang geleden voor hem. Hij zegt geregeld dat hun programma minder intensief was.” Elke, Jij hockeyt zelf ook in de hoofdklasse. Topsport en mentale struggles kunnen je als stel ook uit elkaar drijven... Elke: “Klopt, dat zou kunnen. Bij ons is dat gelukkig niet het geval. Ik ben juist heel benieuwd hoe het zal zijn als we straks niet meer hockeyen. Daarnaast helpt het denk ik ook dat Thierry en ik elkaar goed aanvullen. Thierry is super gestructureerd, ik kan me juist weer wat flexibeler opstellen en zorgen voor wat afleiding.” Praten jullie thuis veel over hockey? Thierry lachend: “Op dit moment gaat het vooral over de verbouwing van ons nieuwe huis. En natuurlijk gaat het ook over hockey, maar Elke begrijpt het ook goed als ik het er even niet over wil hebben.” Elke: “Simpel gezegd: wij vinden hockey gewoon heel leuk. Onze families zitten er diep in en we lopen allebei van jongs af aan rond op de club.” Ibiza Na negen jaar Bloemendaal koos je ruim voor de Spelen voor een nieuwe club: Den Bosch. “Ik heb proberen te voorspellen wat de Spelen met me zouden doen, welke uitkomst die ook had, en wat ik daarna nog zou willen. Na negen jaar Bloemendaal en de tweede olympische cyclus vond ik het ook tijd aan de toekomst buiten het hockey. Elke en ik wilden ons settelen. We woonden al een tijd in Amsterdam, maar weten allemaal hoe moeilijk het is om daar iets te kopen, iets op te bouwen. Ik hoef niet in een kasteel te wonen, maar iets met een schappelijke tuin zat er in Amsterdam niet in. Ik wilde blijven hockeyen, ook bij Oranje. Den Bosch is een goede stap geweest.” Meteen na de Spelen ging je voor Elke op je knieën. Had jij die ring al gekocht voor Parijs? Lachend: “Ja, ik had die ring al voor de Spelen gekocht. Ik ben heel goed bevriend met Jorrit Croon, lig altijd met hem op de kamer bij het Nederlands Elftal en lag ook met hem op de kamer in Parijs. Daar hebben we het al over het aanzoek gehad. Hij is een van mijn beste maten en heeft mij heel goed geholpen om alles voor te bereiden. Zijn vriendin Daantje is een goede vriendin van Elke. Na de Spelen gingen wij met zijn vieren naar Ibiza. Daantje, Jorrit en ik hadden met z’n drieën een plan bedacht. Ik ben hen heel dankbaar dat ze mij daarmee geholpen hebben en we dat ook samen hebben kunnen beleven.” Elke lachend: “En ik had niks in de gaten.” Waarom is Elke de vrouw van jouw dromen? Thierry kijkt Elke aan. “Ze houdt me met beide benen op de grond. Elke steunt me in alles en moet ook veel laten voor mij.

MMA

Reinier de Ridder: ‘Het is veel meer dan elkaar de hersens inslaan’

Reinier de Ridder (34) is na Rico Verhoeven het nieuwe Nederlandse [...]
Reinier de Ridder (34) is na Rico Verhoeven het nieuwe Nederlandse vechtsportende exportproduct. Hij veroverde twee wereldtitels in Mixed Martial Arts bij ONE en maakte eind vorig jaar de overstap naar UFC. De vader van twee jonge kinderen is hard bezig Amerika te veroveren. Een gesprek in Helden Magazine 78 over het vaderschap, het imago van zijn sport en Gucci-slippers. “Ik ben een lieve vader.” Reinier de Ridder Voor zijn vrouw blijft het elke keer weer spannend. Als haar man in actie komt, staat de televisie aan, maar ernaar kijken durft ze amper. Zodra de bel klinkt, werpt ze snel een blik om te zien of Reinier nog heel is. Ook zijn moeder hield haar hart vast als haar zoon moest vechten. “Ik snap heel goed dat het voor hen heftig is om te zien,” zegt Reinier de Ridder, die excelleert in misschien wel de bruutste sport ter wereld: Mixed Martial Arts, oftewel kooivechten. Zijn vader is zijn grootste fan, mist geen moment van de vechtsportcarrière van zijn zoon. Voor zijn zoon van zes en dochter van vier is het beter dat ze papa niet aan het werk zien. “Er is altijd een risico dat ik schade oploop. En als ik win, zien ze hoe ik iemand anders aftakel. Geen van beide wil ik dat ze meemaken.” Naar wedstrijden gaan ze dus niet, maar ze weten dondersgoed wat hun vader doet. In de sportschool zijn ze geregeld te vinden. En sinds Reinier in Nederland steeds bekender wordt, merken zij dat ook. “Laatst hoorde ik ze spelen en riepen ze ineens ‘RdR, RdR, RdR’, mijn bijnaam.” 'Er is altijd een risico dat ik schade oploop in een gevecht. En als ik win, zien ze hoe ik iemand anders aftakel. Geen van beide wil ik dat mijn kinderen meemaken' Thuis wordt er intussen ook al wat afgevochten. “Mijn zoontje is nu al aan het schaduwboksen, trapt tegen de bokszak, stoeit met zijn neefjes. Het zou me niets verbazen als hij straks in mijn voetsporen treedt. Aan de ene kant prachtig, aan de andere kant ook spannend. Mijn dochter is wat minder fanatiek, maar ik vind het wel belangrijk dat ook zij zich leert verdedigen. Vechtsport is niet alleen fysiek. Je leert er mentaal zoveel van. Je bouwt zelfvertrouwen op, wordt er weerbaar door. Dat gun ik ze allebei.” Ego Reinier stapte in november vorig jaar over naar UFC, de grootste vechtsportorganisatie ter wereld. Bij zijn debuut versloeg hij de Amerikaan Gerald Meerschaert en was de eerste Nederlander in acht jaar tijd die een overwinning boekte in het hoofdprogramma van de UFC. Ook de twee daaropvolgende gevechten won hij op indrukwekkende wijze. Helden Magazine nummer 78 Het eerste deel van het interview met Reinier de Ridder komt uit Helden Magazine nummer 78. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.

Honkbal

Xander Bogaerts | X-Man

Aanbeden op Aruba, Superster in San Diego, anoniem in Nederland. [...]
Aanbeden op Aruba, Superster in San Diego, anoniem in Nederland. Xander Bogaerts is al jaren een van de beste honkballers in de Major League. Hij is na Max Verstappen ook nog eens de bestverdienende sporter met een Nederlands paspoort. Maar in Nederland kan hij zo goed als unaniem over straat. Tijd voor een verhaal in Helden Magazine nummer 77. “Als Bogaerts met de Padres speelt, dan kijkt heel Aruba.” Xander Bogaerts Gaat X-Man de Padres naar de titel leiden? Die vraag leeft dit seizoen in San Nicolas en in San Diego. Na twee mindere jaren is het tijd dat de volksheld uit Aruba de verwachtingen van zijn duizelingwekkende deal gaat waarmaken. Want dat was het in december 2022. Zeker voor Nederlandse begrippen. Een elfjarig contract ter waarde van iets minder dan 250 miljoen euro. Als de overeenkomst in stand blijft, betaalt San Diego Padres van 2026 tot 2033 maar liefst 22 miljoen euro per seizoen aan hun sterspeler met nummer 2 op het tenue. De Padres hopen aan de hand van hun korte stop voor het eerst in de clubgeschiedenis de World Series te winnen. Na Max Verstappen, viervoudig wereldkampioen Formule1, is deze 32-jarige honkballer de best verdienende sporter met een Nederlands paspoort. Desondanks zou hij op Koningsdag zonder al te grote problemen de Amsterdamse Vrijmarkt kunnen bezoeken. Bij de verkiezing van de Nederlandse Sportman van het Jaar is hij nog nooit genomineerd. Aanbeden op Aruba, een superster in San Diego, maar anoniem in Nederland. “Ongelooflijk,” zegt Hensley Meulens, voormalig honkballer van de New York Yankees en ex-coach van het nationale honkbalteam. “Die gozer zou niet alleen een inspiratie voor de jeugd in Nederland moeten zijn, maar iedereen in de wereld kan een voorbeeld aan hem nemen. Helden Magazine nummer 77 Het eerste deel van het verhaal over Xander Bogaerts komt uit Helden Magazine nummer 77. Benieuwd naar het hele verhaal? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.

Honkbal

Duivelse dilemma’s – Kalian Sams

Kalian Sams (38) reisde de wereld over, van Amerika en Mexico tot [...]
Kalian Sams (38) reisde de wereld over, van Amerika en Mexico tot Canada en Taiwan. Hij speelde 107 interlands, werd vier keer Europees kampioen en in 2011 wereldkampioen. In 2022 sloot hij zijn honkbalcarrière af bij Amsterdam Pirates. Op 10 april en 28 juni staat Kalian in het theater met zijn voorstelling The Devil’s Home Run om te vertellen over zijn mentale strijd als topsporter en hoe hij de duivel in zich wist te beteugelen. Voor Helden Magazine nummer 76 kreeg Victoria Koblenko een voorproefje. “Het leven is als een honkbalswing.” Kalian Sams Hoe ben je honkballer geworden? “Toen ik een jaar of tien was, gingen mijn ouders uit elkaar. Mijn vader ging op zichzelf wonen en ik bleef bij mijn moeder, broer en zus. Ik zag mijn vader bijna dagelijks, omdat hij me trainde. Honkballen deed ik al van jongs af aan, maar toen werd het voor mij ook een middel om de verbinding met hem te maken en quality time samen te hebben.” [caption id="attachment_20953" align="aligncenter" width="1707"] Kalian Sams[/caption] Was hij het ook die jou als in Den Haag geboren jongen met Antilliaanse roots wist te motiveren om prof te worden? “Absoluut. Mijn vader zag mijn potentie en wilde dat ik het beste uit mezelf haalde. Soms voelde ik druk, omdat ik voor hem zo goed mogelijk wilde presteren. Maar tegelijkertijd wist ik ook dat hij het goed bedoelde. Mijn vader heeft me geleerd om door te zetten, ook als het moeilijk was. Hij gaf me nooit ruimte om op te geven. Terwijl mijn moeder altijd trots was op alles wat ik deed. Zij was heel zorgzaam en lief, maar ze was ook degene die me normen en waarden bijbracht, en dat is iets waar ik nog steeds veel van merk als ik bedenk hoe ik nu in het leven sta. Ze was er altijd, of ik nou goed of slecht speelde.” Hoe was je relatie met je broer en zus? “Mijn broer zat ook op honkbal, maar hij was niet zo atletisch. Toen ik begon door te breken en naar de top ging, stopte hij met honkbal. Hij was meer bezig met school en had een andere focus. Mijn zusje was altijd mijn maatje. De tijd met haar was voor mij belangrijk, het hielp me de balans te bewaren in de hectiek van mijn sportieve leven.” Zelfmoordgedachten In je theatervoorstelling zien we jouw worstelen met 'demonen' als eenzaamheid, zelftwijfel en faalangst. Wanneer begonnen de negatieve gedachten het te winnen van jouw talent? "Ik denk dat een mens dat niet uitgedaagd wordt om fysiek op het hoogste niveau te presteren nooit op het level kan komen waarop je mentale capaciteit zo onder druk wordt gezet. Die druk en de gevolgen daarvan kunnen topsporters ondervinden. Het begon bij mij met onschuldige negatieve gedachtes, maar het werd beetje bij beetje zo erg dat ik op een gegeven moment zelfs zelfmoordgedachten kreeg. Daarom wilde ik dit vaak onderbelichte onderwerp bespreekbaar maken voor de volgende generatie topsporters, omdat ik weet hoe erg ik daarmee heb gestruggeld. Als ik iemand hiermee zou kunnen redden door mijn verhaal te vertellen, dan is mijn missie al geslaagd.” Helden Magazine nummer 76 Het eerste gedeelte van het interview met Kalian Sams komt voort uit Helden Magazine nummer 76. In deze editie van Helden siert Mathieu van der Poel de cover. De schijnwerpers zijn de komende tijd weer op de inmiddels dertigjarige wielrenner gericht. De klassiekers worden gereden en Van der Poel doet ook weer mee aan de Tour de France. Mathieu van der Poel: ‘Ik kan nog steeds beter’. Voetbal Ook is er veel aandacht voor voetbal. We gingen langs bij Justin Kluivert. Hij is voor het eerst vader geworden en is dé revelatie van de Premier League. Sem Steijn werd lang gezien als de ‘zoon van’. Bij FC Twente is hij uit de schaduw van vader Maurice getreden. Hij lijkt hard op weg naar de titel van topscorer van de Eredivisie, een transfer en – wie weet – een uitnodiging door bondscoach Ronald Koeman. Van de topscorer van de eredivisie gaan we naar de meest besproken speler. Noa Lang maakt de tongen los. Op en naast het veld. We vroegen analisten naar hun mening over de rappende voetballer. Robin van Persie keerde in februari terug bij Feyenoord. Van een rebelse tiener tot hoofdtrainer; Helden zag hem door de jaren heen transformeren. Daarnaast spraken we met de aanvoerster van de OranjeLeeuwinnen en de Ajax-vrouwen, Sherida Spitse. Ze maakt zich op voor weer een EK, terwijl ze een moeilijke periode doormaakt. Openhartig praat ze over haar scheiding van de moeder van haar twee kinderen. Verder gingen we dertig jaar terug in de tijd met Danny Blind. We blikken met de aanvoerder van destijds terug op de gewonnen Champions League én de Wereldbeker met Ajax. Nog veel meer sport Verder in deze editie vertelt Ellen van Dijk over het moederschap, een crash en de race tegen de klok om de Spelen in Parijs te halen. Max Verstappen gaat dit seizoen op voor zijn vijfde wereldtitel in de Formule 1 en dat wordt een fikse opgave in een jaar waarin hij ook voor het eerst vader wordt. Wat verwachten analisten Christijan Albers, Tom Coronel en Giedo van der Garde van Max in 2025? Carlos Alcaraz is de populairste tennisser van dit moment. Helden sprak de 21-jarige Spanjaard in een exclusief interview. Als laatste laat hockeyster Felice Albers een andere kant van zichzelf zien in Heldenpraat en deelt waterpolokeepster Laura Aarts haar foto’s in de rubriek Me, My Selfie & I.