Word abonnee
Meer

Schaatsen

Dé sportmomenten van 2025: Joep Wennemars pakt wereldtitel

Joep Wennemars pakte in maart 2025 de wereldtitel op de [...]
Joep Wennemars pakte in maart 2025 de wereldtitel op de 1000 meter en trad definitief uit de schaduw van zijn vader. “De mooiste dag uit mijn schaatscarrière,” zei Joep in Helden. “Tot nu toen dan, hè.” Joep kwam van ver. In september 2024 werd hij nog geopereerd aan een scheur in zijn meniscus. “Ik had het hele seizoen te veel problemen gehad om zelfs maar bezig te zijn met het winnen van de wereldtitel op de 1000 meter. Ik was al blij dat ik bij de NK voor het eerst dat seizoen een goede race had gereden, waardoor ik überhaupt naar Hamar mocht. Ik was eigenlijk al bezig met doelen die voorbij dat WK lagen. Het ging het hele seizoen niet als ik had gehoopt, maar ik wist dat als ik mijn niveau kon laten zien, ze toch rekening met me moesten houden. In Hamar voelde ik: shit hé, ik voel voor het eerst in maanden dat ik echt klaar om een goede wedstrijd te rijden. Ik vertelde niemand wat ik voelde, hield dat echt voor mezelf.” Joep slaagde erin om op het moment suprême een uitstekende rit te schaatsen. Zijn vriendin Suzanne Schulting - drievoudig olympisch kampioen shorttrack, tegenwoordig uitkomend op de langebaan - keek zenuwachtig toe vanaf de tribune. “Ik ben in tijden niet zo blij en emotioneel geweest door een overwinning,” zei ze in Helden. Joep en Suzanne schitteren op de cover van het eindejaarsnummer in Helden, waarin ze terugblikken op een bewogen periode en voor het eerst vertellen over hun overgeslagen vonk. Held van het Jaar 2025 2025 was een jaar vol nieuwe Helden, emotionele afscheidsmomenten en indrukwekkende verhalen van doorzetters die opstonden. De afgelopen elf maanden hebben Julie vol enthousiasme telkens weer jullie Held van de Maand gekozen: Angel Daleman, Jenning de Boo, Kimberley Bos, Virgil van Dijk, Daphne van Domselaar, Kees Smit, Thymen Arensman, Zoë Sedney, Jessica Schilder, Hetty van de Wouw en Femke Kok. Maar… we doen er nog een schepje bovenop! We hebben de lijst aangevuld met vijf wildcards: toppers die volgens ons absoluut niet mogen ontbreken: Mathieu van der Poel, Joy Beune, Joep Wennemars, Harrie Lavreysen en Femke Bol. Stem nu op jouw Held van het Jaar.

Wielrennen

Dé sportmomenten van 2025: De dubbelslag van Thymen Arensman

Nederland is een nieuwe Tourheld rijker. Thymen Arensman [...]
Nederland is een nieuwe Tourheld rijker. Thymen Arensman maakte zijn debuut in de Ronde van Frankrijk en won meteen twee bergetappes. De 25-jarige renner van INEOS Grenadiers pakte na een solo van maar liefst 37 kilometer in de Pyreneeën - van Pau naar Luchon-Superbagnères - de winst in etappe 14. Vijf dagen later werd zijn naam opnieuw gescandeerd door honderden uitzinnige wielerfans. 23 jaar na de heroïsche zege van Michael Boogerd op La Plagne (in 2002) klom Arensman solo, staand op de pedalen en vechtend tegen de opkomende kramp in zijn benen, richting de top van de verregende Alpencol. Titelverdediger Pogacar en uitdager Jonas Vingegaard zaten hem op de hielen. Thymen knokte voor elke meter en perste het allerlaatste restje energie uit zijn lichaam. Het was precies genoeg. Twee seconden voor de sprintende Vingegaard en Pogacar kwam hij over de streep. Hoofdschuddend en met de handen voor zijn gezicht. Maar hoe mooi zijn etappezeges ook waren, de beste Nederlandse klimmer van het peloton wil niets liever dan voor het klassement in de grote ronden blijven gaan. “Mijn drive is er niet minder om geworden,” zei hij in het eindejaarsnummer van Helden. Held van het Jaar 2025 2025 was een jaar vol nieuwe Helden, emotionele afscheidsmomenten en indrukwekkende verhalen van doorzetters die opstonden. De afgelopen elf maanden hebben Julie vol enthousiasme telkens weer jullie Held van de Maand gekozen: Angel Daleman, Jenning de Boo, Kimberley Bos, Virgil van Dijk, Daphne van Domselaar, Kees Smit, Thymen Arensman, Zoë Sedney, Jessica Schilder, Hetty van de Wouw en Femke Kok. Maar… we doen er nog een schepje bovenop! We hebben de lijst aangevuld met vijf wildcards: toppers die volgens ons absoluut niet mogen ontbreken: Mathieu van der Poel, Joy Beune, Joep Wennemars, Harrie Lavreysen en Femke Bol. Stem nu op jouw Held van het Jaar.

Tennis

Diede de Groot: ‘Nog steeds zit in m’n hoofd dat ik in Parijs gefaald heb’

Als winnen went, went niet meer winnen dan ook? Rolstoeltennisster Diede de Groot (28) won tot vorige zomer 145 wedstrijden op rij en heeft 23 Grand Slams op haar ere- lijst, en zelfs een Golden Slam: alle Grand Slam-toernooien én paralympisch goud in hetzelfde jaar. Dat is alleen Steffi Graf ook ooit gelukt. Aan de succesreeks kwam een einde in Parijs; geen tweede paralympisch goud in het enkelspel. Gevolg: een tranenzee van dagen en - dan alleen nog in kleine kring bekend - een operatie die haar van de constante pijn in haar heup moest afhelpen. “Die pijn was heftig, ja; vooral in rust. Begin augustus, richting de Spelen, had ik een aantal nachten met maar twee of zelfs één uur slaap en dan raak je oververmoeid en overprikkeld. Trainingen heb ik daardoor moeten overslaan en ook heb ik me tijdens een middagdutje weleens verslapen en daardoor m’n training gemist. In die tijd heb ik af en toe slaapmiddelen genomen. Toch was de halve finale in het enkelspel in Parijs mijn beste wedstrijd van dat seizoen. Qua tennis gaf dat veel vertrouwen voor de dubbelfinale een dag later met m’n vaste dubbelpartner Aniek van Koot en de enkelspelfinale de dag daar- na. Twijfel was er wel vanwege die heup. Maar hét probleem in de dubbelfinale werd mijn service. Die liep totaal niet waardoor ik dacht: kan ik dat nu ineens echt niet meer? Dat ging zo in m’n hoofd zitten dat ik me ook al zorgen ging maken over m’n enkelspelfinale de volgende dag. Dat ik steeds mijn servicegame verloor, zorgde voor nog meer druk; helemaal omdat onze Japanse tegenstanders, Yui Kamiji en Manami Tanaka, heel vast waren. Mijn service is m’n hele carrière al m’n wapen óf m’n grootste knelpunt. Technisch is ’ie goed, maar op spannende momenten kan ik gaan twijfelen. Dat gebeurde toen. We verloren, geen prolongatie van de paralympische dubbeltitel. De volgende dag zou Yui Kamiji weer mijn tegenstander zijn in de finale. Die was natuurlijk met een veel beter gevoel gaan slapen dan ik. Helden Magazine nummer 79 Het eerste deel van het verhaal over Diede de Groot komt uit Helden Magazine nummer 79. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine. Ben je al abonnee? Het interview en de complete editie zijn ook online te lezen in de app Mijn Magazines. Lekker lezen op je telefoon op tablet.

Wielrennen

Thymen Arensman – De balans gevonden

Met twee heroïsche overwinningen in het hooggebergte groeide [...]
Met twee heroïsche overwinningen in het hooggebergte groeide Thymen Arensman (25) afgelopen zomer in de Tour de France uit tot nationale wielerheld. Een jaar nadat hij het plezier in het fietsen had verloren, wierp zijn nieuwe aanpak z'n vruchten af. Maar hoe mooi zijn etappezeges ook waren, de beste Nederlandse klimmer van het peloton wil niets liever dan voor het klassement in de grote ronden blijven gaan. “Mijn drive is er niet minder om geworden.” Thymen Arensman Met bewondering en verbazing keek de lange tiener naar geletruidrager Geraint Thomas en diens concurrenten Tom Dumoulin en Romain Bardet terwijl ze voorbij stoven. Zo hard had hij renners nog nooit een berg op zien fietsen. Het was juli 2018 en Thymen Arensman stond op de flanken van Alpe d'Huez. Zoals elke zomer was hij met zijn familie op kampeervakantie in Frankrijk en dus mocht een bezoekje aan de Tour de France niet ontbreken. Vier weken voordat hij – achter de toen nog compleet onbekende Tadej Pogacar – tweede zou worden in de Ronde van de Toekomst (de Tour voor belofterenners onder 23 jaar) stond de achttienjarige prof in spé als toeschouwer langs de weg. Zeven jaar later wemelde het op La Plagne, die andere ‘Nederlandse berg’ met dank aan de heroïsche ritzege van Michael Boogerd in 2002, opnieuw van de uitzinnige wielerfans. Ditmaal was het Thymen wiens naam werd gescandeerd. Staand op de pedalen en vechtend tegen de opkomende kramp in zijn benen klom hij richting de top van de verregende Alpencol. Titelverdediger Pogacar en uitdager Jonas Vingegaard zaten hem op de hielen. Twaalf kilometer eerder op de klim was hij ervan doorgegaan. Na zijn eerste versnelling hadden de twee meervoudige Tourwinnaars hem nog teruggehaald, maar Thymen had het er niet bij laten zitten en trok opnieuw ten aanval. Wie weet zouden ze naar elkaar gaan kijken, dacht hij. Dat gebeurde en Thymen reed alleen weg, maar zijn voorsprong bedroeg nooit meer dan dertig seconden. Het verschil werd in de slotkilometer steeds kleiner. Thymen knokte voor elke meter en perste het allerlaatste restje energie uit zijn lichaam. Het was precies genoeg. Twee seconden voor de sprintende Vingegaard en Pogacar kwam hij over de streep. Hoofdschuddend en met de handen voor zijn gezicht. Vijf dagen na zijn eerste overwinning op Superbagnères – na een solo van 37 kilometer – boekte hij op La Plagne zijn tweede ritzege van de ronde. En dat als debutant. Nederland was een nieuwe Tourheld rijker. Helden Magazine nummer 79 Het eerste deel van het verhaal over Thymen Arensman komt uit Helden Magazine nummer 79. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine. Ben je al abonnee? Het interview en de complete editie zijn ook online te lezen in de app Mijn Magazines. Lekker lezen op je telefoon op tablet.

Schaatsen

Patrick Roest – Op zoek naar antwoorden

Patrick Roest (29) was jarenlang de Nederlandse [...]
Patrick Roest (29) was jarenlang de Nederlandse troef op de lange afstanden. Vorig jaar ging het mis. Ineens kwam de schaatser van Team Reggeborgh niet meer vooruit. In aanloop naar de Winterspelen in Milaan zoekt hij naar zijn ‘oude vorm’. Olympisch goud, de enige prijs die hij nog niet won, zit nog niet in zijn hoofd. Eerst wil hij dat oude gevoel en niveau terugvinden, verteld Roest in Helden Magazine nummer 79. Patrick Roest Vraag hem wat hij voelt als hij lekker zijn rondjes kan schaatsen en met een glinstering in zijn ogen antwoordt hij: “Vrijheid. Als het lekker gaat, dan hoef ik niet na te denken. Dan gaat schaatsen bijna als vanzelf. Dat geeft zo’n kick.” Patrick Roest is even stil, de glimlach verdwijnt en een diepe zucht volgt. “Maar als je dat gevoel ineens kwijt bent, zoals me vorig seizoen gebeurde, dan ga je juist heel erg nadenken. Ik miste dat oude gevoel vreselijk, was ernaar op zoek en kon het maar niet vinden. Wat ik ook deed.” Patrick heeft een stoppelbaard van een paar dagen, draagt zijn witte lange kousen over zijn Team Reggeborgh-trainingsbroek. Jarenlang was hij Nederlands troef op de middellange en lange afstand én de motor van het Nederlandse team op de ploegenachtervolging. Hij veroverde onder andere drie wereldtitels allround, vier keer goud bij de WK afstanden en zeven Europese titels, waarvan twee allround. Bij de Spelen van 2018 won hij zilver op de 1500 meter en brons op de ploegenachtervolging, bij de Spelen van 2022 was het zilver op de 5000 en 10.000 meter. [caption id="attachment_21802" align="aligncenter" width="1333"] Patrick Roest[/caption] Van het ene op het andere moment veranderde Patrick een jaar geleden in een vermoeide en gekooide tijger. In zijn ‘tweede huis’ Thialf gaat hij terug in de tijd. Patrick had keihard getraind in de zomer van 2024, hoopte weer een beetje beter te zijn geworden. Zo was het altijd gegaan. Maar tijdens testen en trainingswedstrijdjes bleek hij juist minder goed dan in de aanloop naar andere seizoenen. “Ik was steeds moe en lusteloos, moest mezelf ’s ochtends echt uit bed slepen en mezelf echt aanmoedigen om op de fiets te stappen voor de fietstraining. Ik dacht toen nog: mijn vorm komt vast wel als de wedstrijden beginnen.” De eerste wedstrijd van het nieuwe seizoen was de drie kilometer bij de NK Clubs namens STV Lekstreek. Drie jaar op rij was hij de beste geweest, maar in oktober 2024 was Marcel Bosker sneller. “Ik kreeg de bevestiging waar ik al voor vreesde: het zat niet goed. Een rondje schaatsen leek veel meer energie te kosten dan normaal.” Helden Magazine nummer 79 Het eerste deel van het interview met Patrick Roest komt uit Helden Magazine nummer 79. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine. Ben je al abonnee? Het interview en de complete editie zijn ook online te lezen in de app Mijn Magazines. Lekker lezen op je telefoon op tablet.

Schaatsen

Suzanne Schulting en Joep Wennemars: ‘Wij zitten op dezelfde golflengte’

Joep Wennemars (23) pakte in maart 2025 de wereldtitel op de 1000 meter en trad definitief uit de schaduw van zijn vader. Drievoudig olympisch kampioene Suzanne Schulting (28) begon aan een nieuw hoofdstuk, maakte de switch van shorttrack naar langebaanschaatsen én werd meteen wereldkampioen op de teamsprint. Bovendien sloeg de vonk over tussen de ploeggenoten bij Team Essent. Ze kijken voor het eerst samen terug op een bewogen periode. “De mooiste dag uit mijn schaatscarrière,” zegt Joep Wennemars als hij terugdenkt aan 15 maart 2025, de dag waarop hij in Hamar goud won op de 1000 meter bij de WK afstanden. “Tot nu toe dan, hè,” haast hij erbij te zeggen. Hij reed een baanrecord in Noorwegen, moest daarna nog lang wachten, maar zag dat zijn concurrenten zich een voor een stukbeten op zijn tijd van 1.08,05. Toen de laatste rit was geweest stond zijn naam nog steeds bovenaan, gevolgd door die van Jenning de Boo en Jordan Stolz. Een explosie van geluk volgde, het ongeloof was van zijn gezicht te scheppen. “Ik had het hele seizoen te veel problemen gehad om zelfs maar bezig te zijn met het winnen van de wereldtitel op de 1000 meter. Ik was al blij dat ik bij de NK voor het eerst dat seizoen een goede race had gereden, waardoor ik überhaupt naar Hamar mocht. Eigenlijk was ik al bezig met doelen die voorbij dat WK lagen. Het ging het hele seizoen niet als ik had gehoopt, maar ik wist dat als ik mijn niveau kon laten zien, ze toch rekening met me moesten houden. In Hamar voelde ik: shit hé, ik voel voor het eerst in maanden dat ik echt klaar om een goede wedstrijd te rijden. Ik vertelde niemand wat ik voelde, hield dat echt voor mezelf.” Joep slaagde erin om op het moment suprême een uitstekende rit te schaatsen. “Meteen na afloop zei ik tegen mezelf: op deze race valt weinig aan te merken. Maar wat mijn tijd - weliswaar een baanrecord - waard was, wist ik niet. Aan de wereldtitel dacht ik geen moment. Ik was blij en opgelucht dat ik had laten zien: hé, ik ben er nog! Ik kon sowieso met opgeheven hoofd naar huis.” Suzanne Schulting zag de race van haar vriend vanaf de tribune, zat naast vader Erben en moeder Renate Wennemars en vrienden van Joep. Als er iemand weet wat winnen is, dan is het Suzanne, maar ze wist niet waar ze het zoeken moest. “Ik was megazenuwachtig. Vreselijk. Het was veel erger dan wanneer ik zelf voor een belangrijke race op het ijs stond. Dan heb je het zelf onder controle en nu moest ik toekijken en maar hopen dat het goed zou gaan. Dat ik zo zenuwachtig was, kwam ook doordat ik wist dat Joep in goeden doen was. Ik had heel sterk het gevoel van: het zou vandaag zomaar allemaal op z’n plek kunnen vallen.” Ze kijkt naar Joep en zegt: “Ik heb niet tegen jou gezegd dat dat door m’n hoofd spookte, maar voelde echt aan alles: er kan iets bijzonders gebeuren.” Joep: “Vanaf het middenterrein zag ik jongens die normaal gesproken altijd bij mij in de buurt zitten ineens een seconde of meer langzamer rijden dan ik. Toen realiseerde ik me: ik heb echt een heel goede tijd neergezet.” Suzanne: “We zagen dat jij vanaf het middenterrein de tribunes af aan het speuren was, maar je kon ons niet vinden. Ondertussen werden wij steeds enthousiaster toen de een na de ander niet aan jouw tijd kwam.” Joep: “Toen ze ook in de laatste rit niet aan mijn tijd kwamen, was mijn eerste gedachte: holy fuck! Het kwam doordat ik het hele seizoen zo had geworsteld zo onverwachts. Echt onwerkelijk.” Suzanne: “Ik had nooit verwacht dat ik voor iemand anders zo zenuwachtig, blij en emotioneel kon zijn. Jouw moeder zei tegen me na de laatste rit: ‘Ga gewoon naar hem toe!’ Ik heb een lange sprint van de tribune naar het middenterrein getrokken.” Suzanne sprong Joep om zijn nek. Joep: “Zoveel dingen kwamen ineens bij elkaar. Toen ik jou zag, dacht ik: fuck it, nu mag even alles.” Helden Magazine nummer 79 Het eerste deel van het verhaal over Suzanne Schulting en Joep Wennemars komt uit Helden Magazine nummer 79. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine. Ben je al abonnee? Het interview en de complete editie zijn ook online te lezen in de app Mijn Magazines. Lekker lezen op je telefoon op tablet.

Wielrennen

Lorena Wiebes: ‘Ik moet soms ook een bitch zijn’

Ze is een van de snelste vrouwen ter wereld. Lorena Wiebes [...]
Ze is een van de snelste vrouwen ter wereld. Lorena Wiebes werd al twee keer Europees kampioen, dit weekend kan daar een derde titel bij komen. We gaan in terug in de tijd om Lorena, toen nog sprintster van Team DSM, een aantal stellingen voor te leggen.  Ik ben de snelste vrouw ter wereld “Ik ben vrij snel, maar de snelste... Dat ga ik niet over mezelf roepen, dat laat ik aan anderen. Dat explosieve zit al van jongs af aan in me. Ik heb toen ik klein was acrobatische gym gedaan, dat heeft erg geholpen bij de ontwikkeling van mijn spieren en dus mijn explosiviteit. Met de verschillende specialisten ben ik aan het kijken hoe ik me als sprintster nog kan verbeteren. Ik ben bezig met krachttraining, maar ik kan ook weer niet te veel aan de gewichten hangen. Dat finetunen van mij als sprintster doen we vooral in de wintermaanden, tijdens het seizoen is het vooral zaak om de dingen waaraan ik heb gewerkt, te onderhouden.” Je wint vaak als het op een sprint uitdraait. Merk je dat er anders naar je wordt gekeken? “Ja, dat merk ik wel. Ik merk dat er meer respect is voor me in het peloton. In mijn eerste jaren moest ik echt vechten voor mijn plekje, nu laten ze me er veel makkelijker tussen. Tege­lijkertijd merk ik natuurlijk dat ze me niet graag naar de streep willen rijden. In koersen met een vlakke aankomst hoeven we met Team DSM niet op veel steun van andere ploegen te reke­nen als er een kopgroep weg is die teruggepakt moet worden. Maar goed, ik ben niet de eerste die dat meemaakt. Marianne Vos heeft dat ook gehad.” Zij was jouw grote voorbeeld, toch? “Ja, maar ik denk dat Marianne het grote voorbeeld was van alle fietsende meisjes van mijn leeftijd. Natuurlijk was het in het begin best gek om tegen Marianne en alle grote rensters die ik alleen kende van tv te moeten rijden.” Hoe zou jij jezelf typeren als sprintster? “Ik ben redelijk allround. Mijn voorkeur heeft een korte sprint, maar als het uitdraait op een lange sprint, dan kan ik dat ook. Ik ben iemand die haar eigen weg kan vinden in een sprint, heb niet per se een lead­out nodig. Natuurlijk is het veel makke­lijker als een ploeggenoot voor me rijdt, me uit de wind houdt en de weg voor me uitstippelt voordat ik aan m’n sprint begin, maar ik raak niet in paniek als dat niet zo is. Verder ben ik een faire sprinter, ik zal niet snel een kwak uitdelen.” Hoe bereid jij je voor op een koers waarvan je weet dat die kan uitdraaien op een massasprint? “Ik schrijf voor elke vlakke koers de finale hele­maal uit. Ik weet welke bochten belangrijk zijn, op welke plek in het peloton ik moet zitten in de laatste kilometers. Van mijn ploeggenoten heb ik precies in m’n hoofd wat ze moeten doen. Ieder heeft haar eigen taak. Met de ploegleider spreek ik alles ook nog door. Ik ben ook iemand die het woord neemt in de bus voor een koers. Dat deed ik voorheen niet. Dat laten horen wat ik wil, is ook wat ik als leerpunt heb meegekregen van de ploeg. Ik probeer steeds meer de leiding te nemen voor en tijdens een koers die mij ligt. Ik merk: als ik weet wat ik wil, dan krijgen de andere meiden van de ploeg ook ver­trouwen. In het begin was het best raar om wat te verlangen van meiden die al veel langer meedraaien in het wielrennen. Nu weet ik dat als ik win ze net zo blij zijn als ik en dat zij graag een bijdrage leveren.” Neem ons eens mee in een massasprint. “Het is zaak om scherp en rustig te blijven in de chaos. Ik let heel goed op, kijk heel goed om me heen. Ik ben voortdurend de steeds veranderende situatie in me op aan het nemen, zie alles. Goed zicht is dus heel belangrijk in een massasprint. Als ik niet in de goede positie zit, kijk ik heel goed of ik nog een gaatje zie waar ik in kan duiken. Dat zijn beslissingen die je in een split second moet nemen. En ja, dat is niet altijd zonder gevaar, maar ik doe het zonder erbij na te denken. Pas na de finish denk ik weleens: ik kwam wel heel dicht bij de hekken. Het lijkt alsof ik een knopje heb die ik om kan zetten in de laatste kilometers waardoor ik niets meer voel. Soms doen we nog een paar plaatselijke rondes. Een kort klimmetje dat een ronde eerder nog pijn deed, voel ik ineens niet meer in m’n benen als we op de meet afrijden. Het is me ook weleens gelukt om een sprint te winnen, terwijl ik kramp in mijn benen had. Op een of andere manier ga ik door de pijngrens heen als de finish in zicht is. Alsof ik immuun voor pijn ben. Maar na de finish voel ik de pijn in één klap, ben ik helemaal naar de klote.” Ook naast de fiets ben ik een vaatje buskruit “Nou, nee... Ik ben naast de fiets veel stiller, kijk eerst vaak de kat uit de boom voordat ik me ergens op m’n gemak voel. Van sprinters bestaat vaak het beeld dat het extraverte types zijn, dat ben ik niet. Op de fiets zeg ik wel waar het op staat. Ik moet mijn ploeggenoten ook hard toe kunnen spreken. Op die momenten zijn wij soms even geen vriendin­nen. Dat moet gewoon kunnen. Ik moet op de fiets soms ook een bitch zijn. Er zit natuurlijk wel een grens aan wat en wanneer je iets roept. In een volle finale kan ik geprikkeld reageren. Maar dat doe ik niet als we halverwege de koers zijn, hoor.” Van sprinters bestaat vaak het beeld dat het egocentrische types zijn. “Bij de mannen merk je ook wel echt een verschil tussen de sprinters en de overige renners. Bij de vrouwelijke sprinters is dat voor mijn gevoel minder. Je ziet die mannelijke sprinters ook altijd in de weer met kleding, ze zijn een beetje de patsers van het peloton. Maar goed, ik vind het ook belangrijk om goed gesoigneerd op de fiets te zitten. En ik houd ook wel van mooie dingen kopen. Met mijn geld heb ik ook de auto waarin ik nu rij, een Audi, gekocht. Ik geef ook wel toe dat ik bij het kopen van spullen naar het merk kijk. Stiekem kijk ik al naar een mooiere, duurdere Audi. Naast de fiets treed ik dus wat minder snel op de voorgrond, maar dat neemt niet weg dat ik soms pittig kan reageren en ook echt wel een mening heb. Ik laat me de kaas ook in het dagelijks leven niet van het brood eten.” Ik ben ook weleens bang op de fiets “In de sprint nooit. Maar er zijn momenten in de koers, vooral tijdens een afdaling, dat ik denk: dit is wel even een spannen­de situatie. Ik ben dan vooral bang omdat ik niet weet wat de rensters om mij heen op dat moment doen. Tijdens een massasprint lukt het mij om die gevoelens uit te schakelen. Neemt niet weg dat ik me realiseer dat het ook fout kan gaan. Zeker na de crash in de Ronde van Polen met Dylan Groenewegen en Fabio Jakobsen, twee jaar geleden, werd ik erg geconfronteerd met de risico’s. Dan zit wel even in je hoofd: zoals met Fabio kan het ook aflopen. Ik heb ook weleens momenten gehad dat ik de hekken in werd gereden, dat het niet veel scheelde of ik had ook een vreselijke klapper op m’n gezicht gemaakt...” Zijn je ouders vaak bezorgd? “Mijn moeder kijkt niet naar de laatste drie kilometer. Met de Simac Tour ben ik vorig jaar flink gevallen. Tijdens die etappekoers waren mijn ouders door Nederland aan het toeren met de camper. Ze stonden op de camping vlak bij de finish, hadden niet gezien dat er een grote valpartij was op vier kilo­meter van de streep. Ik was de eerste die viel, kreeg het halve peloton over me heen. De renners kwamen over de finish en ik was niet te zien. Mijn moeder is me tegemoet gaan lopen, wist dat het foute boel was. Ik kwam mijn moeder uiteindelijk tegen toen ik weer op de fiets zat, lag helemaal open. Ik ben nog gefinisht, maar daarna moest ik naar het ziekenhuis en moest ik afstappen. Gelukkig had ik niets gebroken.” Je denkt na zo’n crash niet: de volgende keer doe ik even rustig aan. “De eerste keer dat je weer op de fiets zit, ben je in het begin wel even wat banger om te vallen. Maar in de sprint lukt het me toch steeds weer om het knopje om te zetten. Na de val in de Simac Tour kon ik een maand niet fietsen door een hersenschudding. Dat is anders dan wat Fabio heeft meegemaakt, dat was next level. Als je zo’n val als Fabio meemaakt, kan ik me voorstellen dat het wel even duurt voor­ dat je weer vol vertrouwen durft te sprinten.” Je hebt dus wel al de nodige littekens. “Die heeft elke wielrenner. Ik zit ondertussen aardig vol met littekens, hoop altijd maar dat mijn tatoeages op mijn beide armen gespaard blijven. Tot nu toe is dat het geval geweest.” Ik wil net als mijn grote voorbeeld Marianne Vos ook olympisch kampioen op de baan worden “Ik heb baanambities, ja. Marianne kon in 2008 het fietsen op de baan, het veldrijden en het fietsen op de weg nog combineren. Ik weet niet in hoeverre dat in deze tijd nog mogelijk is. Binnen­kort ga ik het er ook met de ploeg over hebben wat mogelijk is. Ik heb een contract bij Team DSM omdat ik wegrenster ben. Het kan dus niet zo zijn dat mijn wegprogramma te lijden gaat krijgen onder mijn baanambities. De weg blijft ook absoluut op de eerste plaats staan, maar wie weet is het mogelijk om een uitstap naar de baan in te passen. Ik zou me op de baan willen richten op het omnium en wellicht de koppelkoers.” Helden Magazine Wil je geen geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.

Tour de France

Demi Vollering: tijd voor de regenboogtrui

Een jaar geleden reed [...]
Een jaar geleden reed Demi Vollering nog in het paars van SD Worx. Ze was de grote favoriete voor de eindwinst van de Tour de France Femmes, maar werd geklopt door de Poolse Katarzyna Niewiadoma. Het was tijd voor Demi om een nieuwe stap te zetten. Een frisse start. “Fysiek is Demi de beste van het peloton,” zegt Roxane Knetemann, voormalig ploeggenote en wieleranalist. “Maar als het tactisch niet klopt, dan zie je haar rare dingen doen. Dan gaat ze forceren, jagen, verliezen.” Knetemann weet waar ze het over heeft. Ze stond met Vollering aan het begin van haar carrière bij Parkhotel Valkenburg. Ze zag het meisje uit Pijnacker groeien tot het gezicht van het Nederlandse vrouwenwielrennen. En ook hoe dat gezicht in Nederland lang niet altijd met applaus werd begroet.Waarom wordt de ene topsporter met dezelfde kwaliteiten een ster en de ander niet? Dat is omdat je bij de ene wel een klik voelt en bij de ander niet. Ik denk dat Demi de gunfactor misschien een beetje kwijt is geraakt in Nederland. Bij Annemiek van Vleuten was die gunfactor juist heel groot. Dat komt door haar prestaties, maar ook door wat ze heeft meegemaakt en de manier waarop zij zich presenteerde in de media. Annemiek sloeg beter aan in Nederland, zij was de keizerin. En Demi werd de renster die aan de poten zaagde van de keizerin. Dat heeft ook een beetje in Demi’s nadeel gewerkt." “Ik zag haar aan het begin van het seizoen al sterk rijden,” vertelt Roxane. “Ik appte haar. Ze antwoordde meteen: ‘Ik heb het echt naar mijn zin.’” Het WK in Rwanda Wat maakt het WK van dit weekend in Rwanda een interessant kansmoment voor Demi Vollering? Allereerst is het parcours op maat voor haar capaciteiten: veel korte, steile beklimmingen – zoals de Côte de Kigali Golf en de Côte de Kimihurura – gecombineerd met passages over onverharde kasseien en een finish op hoogte, rond de 1.500 meter. Die mix van klimwerk en punch is precies waar Vollering uitblinkt. Bovendien mist Lotte Kopecky, de regerend wereldkampioen, de wedstrijd, waardoor één grote concurrent niet aanwezig is. Nederland stuurt een sterke ploeg met ervaren renners als Marianne Vos en Puck Pieterse die haar kunnen ondersteunen. Een goede kans dus om eindelijk de regenoogtrui binnen te halen

Wielrennen

Wout Poels: ‘Er zat heel veel achter die tranen’

Wout Poels (37) behoort al jarenlang tot het [...]
Wout Poels (37) behoort al jarenlang tot het meubilair van het peloton. Hij was jarenlang meesterknecht van Tour-winnaars. 2023 was in meerdere opzichten een emotioneel jaar voor de renner van Bahrain Victorious. In de Tour de France won hij voor het eerst een etappe in een grote ronde. In de Vuelta flikte hij dat meteen nog een keer. Maar er was ook het overlijden van ploeggenoot Gino Mäder. In woonplaats Monaco blikt hij terug. De Tour-zege “Het was niet dat ik die ochtend van de vijftiende Tour-etappe al dacht; ik voel me goed en deze is voor mij. Integendeel. Ik was de dag ervoor heel diepgegaan, dus ik wist bij de start nog niet of ik een poging voor een ritzege zou kunnen opbrengen. Dat besluit viel pas in de koers, toen we met een vrij grote kopgroep bij de eerste klim aankwamen. Marc Soler reed bij ons weg, hem durfde ik nog wel te laten gaan. Maar toen Wout van Aert ook wegreed wist ik: oei, nu moet ik écht mee als ik ooit die rit wil winnen. 'Dat ik ook nog Van Aert versloeg in de Tour-etappe, maakte het een perfect scenario. Een beetje zoals een WK voetbal winnen door in de finale Argentinië te verslaan' Dus ik ging. Ik moet eerlijk zijn: als die inhaalslag nog honderd meter langer had geduurd, was het me niet gelukt. Ik kwam er echt maar net bij. Dat zijn van die momenten in de koers dat je denkt: poeh, nu heb ik wel een jasje uitgedaan, misschien was het wel te veel. Maar gelukkig herstel ik vaak weer snel en is de ander vaak net zo diepgegaan. Eerst waren we nog met zijn vieren op kop, maar doordat Krists Neilands viel en Soler heel slecht afdaalde, zaten alleen Van Aert en ik nog voorop. Van Aert ging echt hard, maar ik wist: ik hoef niet te lossen. Ik voelde me sterk. Op de fiets zat ik te rekenen. Als ik ooit van hem wilde winnen, was mijn enige kans om hem eraf te rijden op het steile stuk in de voorlaatste klim. Ik kende dat stuk al uit een proloog tijdens de Dauphiné. Daar reed ik toen ook goed. Alleen was het vanaf daar wel nog elf kilometer tot de finish, dus dat was niet ideaal. Uiteindelijk nam ik de beslissing om weg te sprinten in een split second. Ik dacht: ik ga gewoon en ik zie wel waar het schip strandt. Nadat ik weg was gereden, twijfelde ik eigenlijk meteen. Shit, dit was te vroeg, dacht ik. Ik pakte vrij snel vijftien of twintig seconden voorsprong, maar daarna ging het extreem langzaam naar een minuut. En het was wel Wout van Aert die ik in m’n nek had. Maar op een gegeven moment kwam ik toch een beetje in the zone terecht. Ik hoorde in m’n oortje dat ik steeds meer voorsprong pakte, toen ik achteromkeek en hem niet meer zag, gaf dat me vleugels. En ook om als koploper door zo’n mensenmassa te fietsen trouwens, zo’n euforisch gevoel is dat. Maar ik was absoluut nergens zeker van. Natuurlijk zag ik de wattages die ik trapte en ik wist dat het vrij lastig was om bij me te komen. Maar misschien hield Van Aert zich wel even in om in de laatste vijf kilometer een inhaalslag in te zetten? En ik wist überhaupt niet wat er in de koers achter me gebeurde, ik dacht: zal je net zien dat Tadej Pogacar of Jonas Vingegaard een superdag heeft. Ik hoorde door alle supporters mijn oortje ook niet meer goed, het laatste wat ik meekreeg was 1 minuut 20 voorsprong. Pas bij de allerlaatste bocht naar links wist ik zeker dat ik zou winnen. Dan komt die streep en de ontlading. Ik was zo blij, eindelijk was het gelukt om een Tour-etappe te winnen. Ik kon het niet geloven.” De droom “Mijn hele carrière flitste voorbij toen ik over de finish kwam. Het was letterlijk een droom die op dat moment uitkwam. Als je jong bent en je begint met fietsen dan is het eerste waar je wat betreft wielrennen mee in aanraking komt de Tour. Je hoort erover op de radio, ziet het op tv en kijkt mee met je ouders naar De avondetappe. Het begint met de droom ooit mee te mogen doen aan de Tour, maar als je op dat punt bent, wordt die ambitie groter en droom je over hoe geweldig het zou zijn om daar ooit een rit te winnen. Voor mij als klimmer was een bergrit winnen het ultieme. Ik had natuurlijk iedere Tour-rit geweldig gevonden. Maar dat ik uiteindelijk een lange etappe met heel veel hoogtemeters mocht winnen, maakte het extra bijzonder. En dat ik ook nog Wout van Aert versloeg, maakte het een perfect scenario. Een beetje zoals een WK voetbal winnen door in de finale Argentinië te verslaan.” Froome “Voorheen was ik in de Tour van 2016 het dichtst bij een overwinning. Het was een etappe met dezelfde aankomst als waar ik nu won. Ik reed toen voor Team Sky, als knecht van Chris Froome. Chris reed in het geel en we reden die dag met aardig wat man van onze ploeg vooraan. Ik hoorde Chris via de teamradio tegen de ploegleider zeggen: ‘Als we straks bij de slotklim zijn en Wout voelt zich goed, dan moet hij voor de ritzege gaan vandaag.’ De ploegleiding antwoordde dat ze dat risico liever niet namen, maar Chris ging daar tegenin. Hij vond dat we safe zaten, met zoveel man van Sky voorin. Ik was er klaar voor en voelde me ook echt sterk die dag. Maar toen begon het te regenen, waren er valpartijen en ook Chris was gevallen, waardoor ik logischerwijs bij hem moest blijven. Geraint Thomas heeft toen zijn fiets aan Chris afgegeven en ik heb hem een soort van naar boven geloodst zodat hij weinig tijd zou verliezen. Natuurlijk vond ik het jammer, maar ik was er niet kapot van. Bovendien kon ik ook oprecht genieten van wat ik die dag had betekend voor Chris. Ik had me er in die jaren sowieso bij neergelegd dat ik moest knechten. Toen ik naar Team Sky ging, wist ik dat dat van me werd verwacht. Anderen waren meer met mijn rol bezig, vonden dat ik voor eigen kansen moest gaan of zelfs voor het klassement. Maar ja, het is allemaal speculeren. Ik reed wel heel sterk toen, maar ik kon in mijn rol natuurlijk ook weleens een dagje rustig aan doen. Dus ik heb echt geen idee wat ik destijds als klassementsrenner had kunnen doen. En ja, ik denk wel dat ik toen een Tour-rit had kunnen winnen. Maar voor mij waren het geen frustrerende tijden, ik won ook andere koersen en etappes, hè? Het was vooral in de Tour of de Vuelta dat ik moest knechten. En die twee keer dat ik met Chris naar de Tour ging, was hij zo goed. Logisch dat de ploeg voor die strategie koos. Dus nee, het winnen van deze Tour-etappe zorgt niet dat ik met terugwerkende kracht baal.” Mijn vader “Maar ik dacht op die finishstreep ook aan mijn vader. Ik ben mijn vader al in 2012 verloren, maar op dat moment had ik zo graag gewild dat ik het met hem kon delen. Mijn vader heeft heel veel voor me betekend. Toen ik klein was, is hij altijd met mij naar alle koersen gereden. Maar ook mijn val in de Tour van 2012 schoot door mijn hoofd. Dat was in hetzelfde jaar dat mijn vader overleed. Het was een heftig jaar, vooral heel zielig voor mijn moeder. Die verloor in januari haar man en een paar maanden later lag haar zoon op de intensive care. Ik ben tegenwoordig eigenlijk nooit meer bezig met mijn ongeluk, hoe ernstig dat ook was. Ik had een gescheurde nier en milt, gebroken ribben en een klaplong, maar ik had het geluk dat ik nog jong was en een stuk naïever dan nu. Dus toen ik wat opknapte, ben ik er eigenlijk meteen vanuit gegaan dat het wel weer goed zou komen met me. En dat kwam het ook, alleen presteerde ik nog lang wisselvallig. Het heeft zeker twee jaar geduurd voordat ik weer op een stabiel niveau was. Maar omdat ik vind dat ik er goed mee weg ben gekomen, is het niet meer iets dat nog bij me speelt. Behalve op die finishlijn dan, toen kwam die val toch ineens voorbijflitsen. Maar de meest rauwe emotie die ik voelde, was vanwege Gino. Zijn dood had ik nog niet kunnen verwerken. Dat voelt nu nog steeds heel vers, het is nog niet eens een half jaar geleden. Al hoor je er tegenwoordig minder over. Dat is altijd met die dingen; in het begin is er heel veel aandacht voor, maar dat ebt best snel weg. Dat had ik eerder al meegemaakt met mijn vader. Als het net is gebeurd, is er veel aandacht, maar de buitenwereld gaat ook vrij snel weer over tot de orde van de dag. Terwijl je er zelf misschien nog mee aan het worstelen bent.” Mediacursus “Er zat dus heel veel achter die tranen bij mijn eerste interview na mijn etappeoverwinning. Alleen, na dat interview moest ik er nog een stuk of twintig. Dat mediacircus waar ik in terechtkwam, was niet normaal. In het begin was het wel even leuk, maar nadat ik tien keer hetzelfde verhaal had verteld, dacht ik: kon dit misschien niet gewoon in één keer? En na de tv-interviews moest ik nog naar een andere ruimte voor alle online-interviews. 'Nadat ik hem boos op zijn stuur zag slaan, wist ik dat ik hem had.' Ik verlangde naar een hotel, wilde lekker rusten, was moe. En al die tijd had ik nog niemand gesproken van mijn familie, omdat ik mijn telefoon niet bij me had. Op een gegeven moment wilde ik echt graag mijn vriendin spreken. Zij heeft nagenoeg hetzelfde telefoonnummer als ik, met alleen ergens achteraan één cijfer verschil. Dus ik zei tegen de persman: geef even je telefoon en zoek mijn nummer op, dan kan ik mijn vriendin bellen. Ik veranderde één cijfer en belde vervolgens dat nummer. Er werd opgenomen en ik riep meteen heel blij: hey, it’s me. Toen antwoordde er een Frans vrouwtje aan de andere kant van de lijn aarzelend: ‘Eh, who is ‘me’?’ Had ik toch het verkeerde nummer gebeld.” De Vuelta-zege “Op je 35ste je eerste Tour-etappe winnen, is vrij laat. Maar ik geloofde er altijd in dat het een keer moest lukken. Ik moest daar ook in blijven geloven, anders kon ik net zo goed meteen stoppen. Al besefte ik op een gegeven moment natuurlijk wel dat de meeste jaren als renner achter me liggen. Maar ook dit jaar geloofde ik er weer in. Ik zei voor de Tour tegen mijn vriend Reinier: ik wil eigenlijk nog wel in alle drie de grote rondes één rit winnen. Hij zei: ‘Oké, leuk, maar zou je dan niet eens beginnen met er gewoon eentje te winnen?’ Nadat ik die rit won in de Tour werd het natuurlijk vervolgens een extra grote ambitie om een Vuelta-rit te winnen. Net als toen ik in de Tour even dacht dat ik te vroeg wegreed bij Wout van Aert, dacht ik in de Vuelta op het moment dat Remco Evenepoel wegsprong: ah jammer. Ik had eigenlijk liever gehad dat er iemand anders wegsprong dan hij. Maar ik moest overschakelen op vertrouwen. Ik zei tegen mezelf: je hebt hard getraind, je voelt je goed, je rijdt de hele Vuelta al sterk, waarom ook niet? Die overwinning was ook fantastisch, ik was extreem blij. Ook in de Vuelta maakte het scenario het extra bijzonder. Dat ik de twintigste rit won, de laatste kans zeg maar, en dat ik uitgerekend van Evenepoel won in een sprint. Op de finish wist ik niet helemaal zeker of ik had gewonnen. Ik was vlak voor de streep weggesprongen, maar Evenepoel kwam in de laatste meters nog zo hard aan. Maar nadat ik hem boos op zijn stuur zag slaan, wist ik dat ik hem had.” Helden Magazine 69 Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 69 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee. Meer lezen? Opzoek naar de balans met Thymen Arensman Mathieu van der Poel: "Ik voel me toch ook oud worden" Lars en Marijn van den Berg: nieuwe dromen

Wielrennen

Dylan van Baarle: Via de hel naar de hemel

Met de overwinning in Parijs-Roubaix en tweede plaats in de Ronde [...]
Met de overwinning in Parijs-Roubaix en tweede plaats in de Ronde van Vlaanderen heeft Dylan van Baarle (30) het afgelopen jaar bewezen een van de beste klassieke renners van het moment te zijn. De grootste ploegen vochten voor zijn handtekening na de overwinning in De Hel van het Noorden. Uiteindelijk koos de Zuid-Hollander voor Jumbo-Visma. “Om opnieuw een stap te zetten.” In de wereld van de jetset van het prinsendom Monaco leeft hij een spartaans bestaan. Op een steenworp afstand van het paleis van prins Albert en Port de Fontvieille leeft Dylan van Baarle al enkele jaren in een appartement. Hij noemt de verhuizing naar de Côte d’Azur de beste investering die hij als wielrenner heeft gedaan. “Je kunt hier uitdagend in de binnenlanden trainen met lange en steile beklimmingen. Daarnaast wonen hier veel wereldklasse profs waar ik mee train. Automatisch dagen we elkaar uit, waardoor ook het niveau van de trainingen omhooggaat. Ik ben overtuigd dat de verhuizing naar Monaco een van de belangrijkste bouwstenen van de huidige successen is.” De ultieme beloning van die vele investeringen staat centraal op de eettafel in zijn appartement. De kassei is de trofee die de winnaar van Parijs-Roubaix krijgt. Het voordeel van deze plek op de eettafel is dat hij tig keren per dag terugdenkt aan de mooiste overwinning uit zijn loopbaan. “Ik ga in mijn huis zeker een plek inrichten waar deze trofee samen met mijn fiets en de kleding van die bijzondere dag komen te staan. Die herinnering wil ik mijn hele leven koesteren. Het eerste wat bovenkomt, zijn die laatste achttien kilometer die ik solo naar de overwinning reed. En vervolgens de emoties bij de mensen van mijn ploeg direct na de finish op het Vélodrome. Er zit zoveel symboliek in die kassei. Het is eigenlijk een negenjarig traject, waar ik als beginnend prof naar toe heb gewerkt. Dit was de ultieme droom. Al besef ik dankzij die overwinning nog meer dan voorheen dat er nog mooie jaren voor me liggen.” Kippenvel In je persconferentie direct na de overwinning in Roubaix gaf je al aan dat de sleutel van deze zege misschien wel lag in de motivatie die de zilveren medaille op het WK op de weg in Leuven eind 2021 je gaf. “Die tweede plek op het WK heeft mijn zelfvertrouwen een boost gegeven. Door die prestatie ben ik met een ander gevoel de winter ingegaan. Of het nu bewust of onbewust is, het zit in je systeem dat je ook op die lange afstand met ’s werelds besten kunt wedijveren. Die bevestiging heb ik richting dit voorjaar zeker goed in mijn oren geknoopt.” Toch verliep de aanloop naar het klassieke voorjaar niet echt goed. Knikt. “In de Ronde van de Algarve en Parijs-Nice was ik een beetje ziek. Eigenlijk was ik pas een week voor het Vlaamse voorjaar helemaal hersteld. Voor de E3 Prijs Harelbeke had ik geen idee hoe ik ervoor stond. Ik hield me vast aan de gedachte dat ik vorig jaar eigenlijk iets te vroeg in topconditie was. Dit jaar was de topvorm eigenlijk perfect getimed. Ik voelde me vier weken lang heel sterk.” In de Ronde van Vlaanderen sprintte je vanuit verloren positie in de laatste meters ineens voor de overwinning. “Mathieu van der Poel en Tadej Pogacar waren gevlogen, waardoor ik met Valentin Madouas voor de derde plek koerste. In de laatste kilometer vielen die twee ineens min of meer stil voor ons. Het was een gekke ervaring dat toen in een split second de overwinning binnen bereik kwam. Ik had daar helemaal geen rekening meer mee gehouden. Ik was volledig gefocust op de derde plek. We wilden vooral de groep achter ons voorblijven. Een podiumplek in de Ronde van Vlaanderen was sowieso al een hoofdprijs voor mij. Het was dat Mathieu op tijd in de gaten had dat wij met een hogere snelheid naderden... Daardoor moest ik genoegen nemen met de tweede plek. Dat was geen teleurstelling, ik was zeer tevreden.” Afgelopen winter gaf je al aan dat je na het WK-zilver voor een podiumplek in een van de Monumenten wilde gaan. “Het was voor mij een enorme opluchting dat ik in Vlaanderen als tweede eindigde. Alle druk die ik me richting dit voorjaar had opgelegd, viel toen van mijn schouders. Ik streef al zo lang een podiumplaats in een van de grote voorjaarsklassiekers na. Eindelijk was ik daarin geslaagd.” Een betere opsteker voor Parijs-Roubaix kon je je niet wensen? “Natuurlijk gaf dat resultaat extra vertrouwen. Eigenlijk verliep die dag alles volgens het boekje. We zaten op alle kasseistroken waar we moesten zitten. Ik reed slechts één keer lek op een relatief gunstig moment. Ik hoefde geen trap te veel te doen, waardoor ik redelijk fris aan de finale kon beginnen. Op de vijfsterrenzone van Mons-en-Pévèle ging ik voor het eerst in de aanval. Het belangrijkste moment van de koers was toen ik op 27 kilometer van de streep op de strook van Cysoing-Bourghelles naar de drie koplopers Matej Mohoric, Yves Lampaert en Tom Devriendt reed. Dat ik vervolgens de wedstrijd wist te winnen na een solo van achttien kilometer was ongekend. Dit is de beloning waarvoor ik jarenlang altijd wat extra’s tijdens mijn trainingen heb gedaan. Ik rij Verder is het ook een beloning voor al het werk dat mijn moeder en mijn opa en oma hebben gedaan om mijn zusje Ashlynn en mij te laten fietsen. Mijn moeder heeft zich na haar scheiding zoveel ontzegd om ons deze kans te geven. Al haar geld ging op aan het fietsen, maar ook haar eigen sociale leven zette ze voor onze hobby op het tweede plan. Dan kan ik nu toch niet lui op de bank gaan zitten?” Hoe vaak heb je de beelden teruggekeken? “Eigenlijk pas één keer. Na Roubaix ben ik twee weken in Nederland geweest. Eenmaal terug in Monaco kon ik een avond niet slapen. Ik heb de hele wedstrijd toen teruggekeken tot bijna vier uur ’s nachts. Daarna kon ik ook nog moeilijk slapen...” Parijs-Roubaix wordt door veel kenners de mooiste klassieker genoemd. “Dat zeggen ze, hè. Ik heb alle grote mannen de laatste jaren in Roubaix zien winnen. Van Tom Boonen tot Fabian Cancellara en Niki Terpstra. Als ik die finales zag, dan kreeg ik al kippenvel. Wanneer je het vervolgens zelf flikt, is het helemaal speciaal. Er is na die zege veel op me af gekomen. Van onbekende mensen ontving ik berichten dat ze juichend en huilend voor de televisie zaten. Dat geeft aan hoe bijzonderlijk die wedstrijd is. Ik had nooit bij de start kunnen bedenken dat ik zoiets teweeg kon brengen.” Ook binnen je ploeg Ineos-Grenadiers liepen de emoties hoog op. Terwijl de ploeg met onder andere zeven Tour de France- zeges toch heel wat is gewend. “De ploeg had Parijs-Roubaix nog nooit gewonnen. Sterker, ze hebben nog nooit echt meegedaan voor de overwinning, terwijl deze klassieker heel hoog op hun bucketlist stond. In een tentje achter het podium kwamen Michal Kwiatkowski en Luke Rowe tot tranen toe geroerd naar binnen. En ook teammanager David Brailsford was helemaal door het dolle. De ‘Hell of the North’ betekent voor de ploeg bijzonder veel. Als je wereldwijd gaat kijken, dan heeft deze klassieker meer aanzien dan de Ronde van Vlaanderen of Luik-Bastenaken-Luik. Het is zo’n speciale wedstrijd.” Jumbo-Visma Parijs-Roubaix is je eerste grote klassieke zege, maar je mag geen eendagsvlieg worden genoemd. “Ik kom inderdaad niet ineens uit de lucht vallen. Ik heb vorig jaar al Dwars door Vlaanderen gewonnen. En in de Ronde van Vlaanderen ben ik al vijf keer bij de eerste tien geëindigd. Ik zet niet van die grote stappen in mijn loopbaan zoals Tadej Pogacar, Mathieu van der Poel en Wout van Aert hebben gedaan, heb het met kleine stapjes moeten doen. Ik hoop die lijn tot aan het einde van mijn loopbaan door te trekken en ik blijf steeds op zoek naar punten waarin ik vooruitgang kan boeken. Wat dat betreft weet ik dat ik altijd in mezelf moet blijven investeren.” Ben je in het kasseienwerk niet al naar het niveau van Van der Poel en Van Aert gegroeid? “Op de sprint- en minuutwaardes zijn zij nog een stuk beter dan ik. Ik moet dus op een andere manier proberen te winnen. Zoals in Roubaix door in de aanval te gaan. Op een sprint hoef ik niet te wachten, dan weet ik zeker dat ik door die jongens word geklopt. Anderzijds ben ik ervan overtuigd dat ik nog steeds vooruitgang kan boeken. Mijn streven is om een nog prominentere rol in de finales van de klassiekers te vervullen. Nu zit ik vaak nog net achter die grote mannen. Die stap hoop ik de komende jaren nog te zetten.” Hoe je je in de grote klassiekers profileert doet denken aan de grote dagen van de net gestopte Niki Terpstra. “Ik denk dat we in de Vlaamse klassiekers vergelijkbare renners zijn. We zijn allebei niet de snelsten, maar zijn wel taai en hebben de motor om lang in de finale mee te gaan. Qua resultaten zie je ook overeenkomsten. Allebei hebben we Dwars door Vlaanderen gewonnen door een solo van zo’n vijftig kilometer. En Vlaanderen en Roubaix zijn de grote klassiekers waar we ons profileren.” Na de zege in Roubaix kreeg je van de drie beste ploegen van de wereld Jumbo-Visma, Ineos-Grenadiers en UAE Emirates een aanbieding voor de komende jaren. “Ik denk dat die ploegen mijn kwaliteiten hebben gezien. Buiten de klassiekers ben ik ook een zeer stabiele renner die het hele jaar inzetbaar is en ook nog eens redelijk goed bergop rijdt. Natuurlijk is het tof als je ziet dat die ploegen om je handtekening vechten. Dat streelt zeker mijn ego. Daar doe ik het ook voor.” Wat gaf de doorslag om voor Jumbo-Visma te kiezen? “Ik heb nu vijf jaar voor Ineos-Grenadiers gereden. Ik dacht: als ik nu bijteken, dan blijf ik waarschijnlijk mijn hele carrière bij hetzelfde team. Of probeer ik nog ergens anders te kijken wat zij nog uit me kunnen halen? Jumbo-Visma heeft de laatste jaren een traject ingezet waarin je duidelijk ziet dat er een stijgende lijn inzit. Ik denk dat we wel kunnen stellen dat het momenteel de beste ploeg in het peloton is. Ik ben benieuwd of zij mij nog beter kunnen maken. Een nieuwe omgeving met andere inzichten geeft vaak een impuls, terwijl ik de werkwijze van Ineos inmiddels wel ken en daar komt voor mij al veel routine bij kijken. Wat dat betreft zie ik deze overgang ook als een nieuwe uitdaging. Ik heb in het voorjaar lang nagedacht voordat ik een keuze voor een nieuwe ploeg maakte. Wanneer in het verleden mijn contract bij Ineos afliep, had ik niet echt de behoefte om met meer landgenoten in een ploeg te zitten. In die jaren was Jumbo-Visma ook nog niet de topploeg die het nu is. Van zo’n goed gestructureerde topploeg uit eigen land wil ik als Nederlander ook graag deel uitmaken. Nu leeft het gevoel van ‘thuiskomen’ ook veel sterker dan voorgaande jaren. Dat zal ook met de leeftijd te maken hebben. Ik heb natuurlijk al bij de opleidingsploeg van Rabobank gezeten en daar werkte ik destijds ook met trainer Mathieu Heijboer. Ik ben echt benieuwd wat hij de komende jaren nog uit mij kan halen.” Dat klinkt net als jouw keuze in 2018 voor Team Sky – voor- ganger van Ineos – dat in die jaren de sterkste ploeg was. “Ik heb mijn ogen altijd goed open, probeer alles wat ik zie in me op te nemen en daar zaken uit te filteren waar ik vooruitgang mee kan boeken. Destijds besefte ik al dat ik alleen maar beter kan worden door bij de beste ploeg van de wereld te rijden. Zo zag ik in mijn eerste jaar tijdens het trainingskamp voor de Tour de France op Tenerife wat Chris Froome en Geraint Thomas allemaal deden om top te zijn. Dat was voor mij een openbaring, waardoor ik besefte hoe hard je moet trainen en professioneel moet leven om daadwerkelijk iets te bereiken in de wielersport.” 'Ik heb tijdens het trainingskamp voor de Tour de France op Tenerife gezien wat Froome en Thomas allemaal deden om top te zijn. Dat was voor mij een openbaring' Op welk gebied kun jij nog sterker worden? “Ik kan heel veel arbeid en de lange afstanden goed aan. Nu is het vooral zaak om ook aan de explosieve intensiteit te werken. De dertig seconden tot een minuut power moet ik omhoog krijgen. Door intervaltrainingen hoop ik daar weer stappen in te zetten. Op het WK in september merkte ik dat ik op de steile beklimmingen weer sterker was. Een van mijn zwakke punten was dat ik op die cruciale plekken niet echt kon versnellen. Op het WK lukte dat wel. Dat is iets waar ik met Mathieu Heijboer aan wil werken. Ik blijf overigens in Monaco wonen, omdat dit een perfect trainingsgebied is.” Van Aert Jumbo-Visma heeft in ieder geval een sterker collectief voor de voorjaarsklassiekers dan Ineos. “Jumbo-Visma is een beetje als het QuickStep van vroeger. Met mannen als Wout van Aert, Christophe Laporte en Tiesj Benoot staat er een team dat een stempel op die wedstrijden kan drukken. Ik denk dat zo’n sterk collectief mijn kansen vergroot om te winnen. Het is immers belangrijk dat je met meer jongens in de finale zit. Bij Jumbo heb je die garantie, want er zijn zeker vijf renners die diep in de finale mee kunnen.” Het nadeel is dat je een plek in de schaduw van de absolute kopman Wout van Aert krijgt. “Ik zie dat niet als een nadeel. Het belangrijkste is dat Wout niet alleen zit. Dat was het afgelopen voorjaar, buiten de E3 Prijs, wel het geval. De collectieve meerderheid hebben wordt onze sleutel om die grote klassiekers te winnen. Mijn zwakte is mijn sprint, maar mijn kracht is dat ik weet hoe ik wedstrijden op een andere manier kan winnen. Na Roubaix heb ik met de ploegleiding van Jumbo nog eens gesproken over die rolverdeling. Wij weten dat Wout de kopman is en hij moest mijn komst ook zien zitten. Ook na Roubaix was hij nog altijd enthousiast over mijn komst. Dat geeft mij het vertrouwen dat we samen sterker zijn en dat we die kracht collectief kunnen uitspelen.” Het doet me denken aan de rolverdeling tussen Niki Terpstra en Tom Boonen bij QuickStep. “Precies. Ik denk dat ik nu in dezelfde situatie kom te zitten als Niki in zijn primetime. Boonen was toen ook de kopman, maar Niki heeft eveneens fantastische resultaten behaald. Aan de zijde van Wout van Aert ga ik de nodige kansen krijgen. Wout weet ook dat zijn kansen alleen maar groter worden als hij met twee of drie ploegmaten van voren zit. Dan hoeft hij niet overal op te reageren. Ik denk dat we er allemaal beter van worden.” Welk vertrouwen haal je uit je zege in Parijs-Roubaix voor de toekomst? “Vorig jaar haalde ik al veel motivatie uit mijn tweede plek op het WK in Leuven. Nu ga ik met nog meer vertrouwen de winter in richting het voorjaar van 2023. Dit jaar had ik als doel om op het podium te eindigen van een van die klassiekers. In de twee grootste Monumenten slaagde ik in die missie. Weet je, zo’n zege maakt de honger naar een nieuwe grote overwinning alleen maar groter. Zoals ik ook gemotiveerd raak als ik op de eettafel naar die kassei kijk. Je wilt zoiets opnieuw beleven. Het is nu een stuk realistischer, omdat ik weet dat het echt mogelijk is. Ik wil nu alleen maar meer winnen. Was ik dit voorjaar nog tevreden met een tweede of derde plek, nu kijk ik alleen naar de hoogste trede van het podium. Als je eenmaal aan het zoet van de overwinning hebt geproefd, wil je alleen maar meer.” Helden Magazine 64 Het verhaal van Dylan van Baarle komt voort uit Helden Magazine 64. In het dubbeldikke eindejaarsnummer blikken we terug op het sportjaar 2022 én is er volop aandacht voor het WK Voetbal in Qatar. Virgil van Dijk siert samen met Irene Schouten de cover. Voor Schouten kon het jaar 2022 niet op. Ze won drie olympische titels, de wereldtitel allround en trouwde. In de WK-special lees je interviews met Denzel Dumfries, Matthijs de Ligt, Cody Gakpo en Soufiane Touzani. Daarnaast vertellen vriendinnen Candy-Rae en Laura Benschop over hun leven met WK-gangers Daley Blind en Davy Klaassen én een reconstructie van het masterplan van Van Gaal. Verder in deze editie een uitgebreid interview met olympisch shorttrackkampioen Suzanne Schulting en coach Jeroen Otter. Een terugblik op een bewogen wielerjaar met Merijn Zeeman, Kjeld Nuis kende een jaar vol pieken en dalen én Annemiek van Vleuten presteerde het onmogelijke. Daarnaast is Luc Steins de handballende Messi van Paris Saint-Germain. Thomas Krol won op zijn eerste Spelen meteen goud en zilver. Maar het ging niet vanzelf. Giovanni van Bronckhorst kende een geweldig eerste jaar bij Rangers FC. John van ’t Schip won in 1987 de Europa Cup II met Ajax en Hennie Stamsnijder won in 1981 als eerste Nederlander de wereldtitel veldrijden. Als laatste wil Susila Cruijff het gedachtegoed van haar vader voortzetten en blikt voetbalster Vanity Lewerissa terug op een moeilijke tijd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 64 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.