Word abonnee

Helden in het nieuws

Bos: ‘Belkin en ik gaan op een goede manier uit elkaar’

door: Jasper Boks
5 oktober 2014

Theo Bos heeft op passende wijze afscheid genomen van Belkin. De sprinter won zaterdag een etappe in de Eurométropole Tour, een koers die hij een dag later als derde in het algemeen klassement afsloot. Vanaf volgend seizoen rijdt de 31-jarige wielrenner voor de Zuid-Afrikaanse ploeg MTN-Qhubeka. Helden Online belde met hem.

“Ik ben blij dat ik vier jaar met Rabobank, Blanco en Belkin op een mooie manier heb kunnen afsluiten,” zegt Theo Bos. Hij won zaterdag de derde etappe van de Eurométropole Tour in de sprint, het was zijn negende overwinning van dit seizoen. “Aan veel renners merk je dat ze zijn uitgeput aan het einde van een lang seizoen. Bij mij voelen de benen nog goed. Ik heb een redelijk constant jaar gedraaid, daar ben ik tevreden over.”

Dit was jouw afscheidscadeau, volgend seizoen rijd je voor MTN-Qhubeka. Hoe kijk je terug op de afgelopen vier jaar bij Rabobank/Blanco/Belkin?

“Ik heb mooie jaren beleefd, heb veel geleerd. Ik had het naar mijn zin bij Rabobank, Blanco en Belkin en volgens mij waren ze ook wel tevreden over mij. Nu vind ik het tijd om verder te kijken. We gaan op een goede manier uit elkaar.”

Waarom ga je weg?

“Het is tijd voor een nieuwe stap, ik wil mijn horizon verbreden. Ik denk dat het goed is om na vier jaar ergens anders te kijken. Ik wil tot nieuwe inzichten komen, met een andere aanpak te maken krijgen. Dat is moeilijk als ik bij dezelfde ploeg blijf. Ik merkte toen ik vijf jaar geleden van Rabobank naar Cervélo ging ook dat zo’n overstap erg verfrissend kan werken. Ik kom bij MTN-Qhubeka ook mensen tegen met wie ik heb gewerkt bij Cervélo, ze zijn daar heel enthousiast over mij en dat is natuurlijk ook fijn.”

Liep je ook een beetje vast bij Belkin? Je hebt je weinig kunnen laten zien in de grote ronden, daarin ging de aandacht toch vooral uit naar de klassementsrenners.

“Nou, de kans dat ik de grote rondes ga rijden is bij MTN-Qhubeka groter dan bij Belkin, waar in die koersen de focus inderdaad lag op de klassementsrenners. Als de ploeg tenminste wordt toegelaten tot de grote rondes. Maar bij mijn nieuwe ploeg maak ik ook meer kans om in andere grote koersen van start te gaan, zoals Parijs-Roubaix.”

Dus we gaan Theo Bos misschien de strijd aan zien gaan met Marcel Kittel en Mark Cavendish in de Tour de France?

“Het blijft mijn droom om het in de Tour op te nemen tegen al die sprintkanonnen. Maar denk nou niet dat ik alleen bij Belkin vertrek omdat ik dan meer kans maak op de Tour. Daar begint iedereen meteen over tegen me, maar die nieuwe stap en die frisse wind zijn voor mij de belangrijkste reden om naar MTN-Qhubeke te gaan.”

MTN-Qhubeka is geen Pro Tour-ploeg, maar legde naast jou ook al Tyler Farrar, Edvald Boasson Hagen en Matthew Goss vast. Wat wordt jouw rol?

“Zoals ik het heb begrepen, word ik de sprinter van dienst. Goss, met wie ik geregeld train, is ook snel, maar hij heeft aangegeven zich meer te willen richten op de klassiekers. Hetzelfde geldt voor Boasson Hagen. We hebben straks meerdere snelle jongens in de ploeg, maar ik denk dat de rolverdeling goed en duidelijk zal zijn. Ik zal het speerpunt zijn als het op een massasprint uit draait. In november ga ik me melden voor de eerste teambijeenkomst en dan wordt alles nog veel duidelijker. Maar eerst nog het EK op de baan.”

Ja, je gaat de ploegenachtervolging rijden. Na vijf wereldtitels als sprinter op de baan, keer je terug. Oude liefde roest niet?

“Het blijft altijd super om weer op de baan te rijden. Ik heb met Peter Schep een paar jaar terug nog het EK gereden op de koppelkoers, we werden toen derde. De ploegenachtervolging is weer nieuw voor me. Maar het rijden op de baan is ook goed voor mijn prestaties op de weg, heb ik de laatste tijd weer gemerkt. Sinds de Tour de France heb ik geregeld op de baan getraind. De zware blokken op hoge snelheid zijn te vergelijken met de aanloop naar een massasprint. Ik heb daar zo veel aan. Dat is de reden dat ik sinds de Tour goed in vorm ben. Ik heb nu de beste benen van het hele jaar.”

Als het goed gaat met de ploegenachtervolging, zijn de Spelen in Rio dan een optie?

“Dat zou natuurlijk mooi zijn, maar ik zie meteen een praktisch probleem. Het WK op de baan is in het voorjaar, als de voorjaarsklassiekers op het programma staan. De wereldbekerwedstrijden op de baan vallen gelijk met de voorbereiding op het seizoen met MTN-Qhubeka. En op het WK en in de wereldbekerwedstrijden is het olympische ticket te verdienen. De weg en de baan is wat dat betreft moeilijk te combineren.”

In 2008 nam je afscheid van de baan en koos je voor de weg. Heb je nog weleens spijt van die stap?

“Nee, spijt heb ik niet. Ik ben zes jaar geleden heel bewust aan een andere carrière begonnen. Op de baan zijn er veel minder wedstrijden, het wereldje is veel kleiner. Het was een schitterende tijd, waar ik nog geregeld aan terug denk. Zeker nu ik weer af en toe train op de baan in Alkmaar, waar ik jarenlang heb getraind als baanrenner, komen de herinneringen en de anekdotes weer omhoog. Ik volg het baanwielrennen nog, de baan zit in mijn hart. Maar ik wil nu het maximale uit de weg halen. Ik ga nu, op mijn 31ste, voor twee jaar naar MTN-Qhubeka met het doel om weer een stap te maken. Wellicht worden het mijn laatste twee jaar op de weg en zal ik daarna nog wat op de baan gaan doen.”

Delen: