Vier jaar geleden ging Mink van der Weerden onbevangen naar de Olympische Spelen. Nu is hij een van de dragers van de ploeg. De 27-jarige verdediger over de ploeg, zijn rol en belangrijkste wapen: de strafcorner. 'Ik kan hem perfect uitvoeren.'
“We spelen volwassener en bewuster dan vier jaar geleden. Dat komt grotendeels door Max Caldas, ja,” legt Mink Van der Weerden uit op Papendal, de plek waar de ploeg zich voorbereidt op Rio. In 2012 wonnen de Nederlandse hockeymannen olympisch zilver in Londen. Een aantal belangrijke spelers stopte, maar de kern ging door. Na de verloren WK-finale in 2014 in Den Haag nam bondscoach Max Caldas het stokje over van Paul van Ass. In twee jaar tijd moest hij de hockeymannen klaarstomen voor de Spelen in Rio.
Verschil
“Er zijn niet alleen andere spelers bij gekomen, ook onze manier van hockey is veranderd. Het is een stuk fysieker geworden, dat heeft echt iets toegevoegd aan ons spel. We zijn ook verdedigend beter geworden. Dat is nu een kracht van ons.”
'Ik heb het altijd van het harde werken moeten hebben, was nooit degene met het meeste talent'
“Mijn rol in het team is in die vier jaar tijd mee veranderd. We hebben geen steile hiërarchie, hoor, iedereen heeft taken en verantwoordelijkheden. Ik heb het altijd van het harde werken moeten hebben, was nooit degene met het meeste talent. Dus ik neem meer het voortouw bij fysieke trainingen, bij krachttrainingen in de fitness en probeer voor wat discipline te zorgen.”
Strafcorner
Dat harde werken begon bij Mink van der Weerden op zijn dertiende. Hoewel hij hockeyend niet over het meeste talent beschikte, compenseerde hij dat met trainen. Vooral op het pushen van de perfecte strafcorner. “Een strafcorner is beheersbaar. Alle uren die je erin stopt, zie je terug. Je kan als jonge hockeyer ook een uur pielen tegen je vriendjes, dan word je beter. Maar als je in de wedstrijd een andere tegenstander hebt, lukt het misschien niet meer. Dat is bij een strafcorner niet zo. Ik kan hem perfect uitvoeren.”
'Ik ben in vorm en hopelijk is mijn gevoel in Rio perfect'
“Van tevoren weet ik waarheen ik hem wil pushen. Die tactische keuzes zijn gemaakt. Ik heb beelden gekeken van de tegenstander en beslis in de wedstrijd wat de mogelijkheden zijn. Soms overleg ik nog met de coach. Dan maak ik een plan en probeer ik me te focussen op wat er moet gebeuren. Ik heb wel altijd een of twee aandachtspunten waar ik op moet letten. Of ik de bal genoeg bij me houd bijvoorbeeld. Het ritme tussen aangever, stopper en pusher moet goed zijn. En mijn gevoel moet goed zijn. Dan is het doen wat je al honderdduizend keer gedaan hebt. Als ik me aan mijn plan heb kunnen houden en dat resulteert in een goal, dan is het voor mij de perfecte strafcorner. Ik ben in vorm en hopelijk is mijn gevoel in Rio perfect.”
Rio
Vier jaar geleden riep Van der Weerden nog rond met grote ogen als olympische debutant in het olympisch dorp. Nu kan hij vertrouwen op zijn ervaring. “In Londen stond ik iedere dag op en ik had geen idee wat ik mee ging maken. Het was indrukwekkend en groot. Dat zal ik nu niet meer zo snel hebben denk ik. Je weet beter wat je wel en niet kunt doen en wat je lichaam aankan. Dat is maar goed ook, want het wordt best pittig. In Londen hadden we een heerlijk ritme, we speelden dag op, dag af. In Rio hebben we een ander wedstrijdschema. Zo spelen we twee keer op twee dagen achter elkaar.”
Maar volgens Van der Weerden is alles mogelijk. En zelfs meer dan het zilver in Londen. “Er zijn vier, vijf landen die echt om goud gaan spelen in Rio. Vier jaar geleden hebben we een fantastisch toernooi gespeeld. Alles ging perfect, alleen verloren we met 2-1 in de finale van Duitsland. Als we nu dezelfde flow hebben met de basis die we nu hebben, zou het zomaar kunnen dat we goud winnen.”