Voor Quilindschy Hartman zaten de afgelopen twee jaren vol hoogte- en dieptepunten. Hij debuteerde in het eerste elftal van Feyenoord, maakte zijn eerste goal in de eredivisie, werd landskampioen en droeg voor het eerst een Oranje-shirt. Daarna volgde een vervelende kruisbandblessure en raakte hij zijn basisplaats kwijt. Hij zocht zijn heil in de Premier League bij promovendus Burnley. En niet zonder succes. Quilindschy stoomt als vanoud weer langs de linkerkant, het leverde hem een terugkeer bij Oranje op. Wij gingen in 2023 op bezoek bij de linksback, tijd om terug te blikken.
Knijp jij jezelf weleens in je arm?
“Voor de thuiswedstrijd tegen Utrecht, in april 2022, was ik geschorst. Ik zat op de tribune in De Kuip en besefte voor het eerst hoe de fans naar ons kijken, hoe bijzonder dat is. Tien maanden eerder ging ik voor het eerst mee op trainingskamp. En moet je nu zien. Alles wat erbij komt kijken, is fantastisch en bizar tegelijk. Er wordt op tv over mij gesproken en ik word herkend op straat.”
Heimwee
Op welke leeftijd besefte je: ik kan eigenlijk best leuk voetballen?
“Mijn moeder wist dat al toen ik een jaar of drie was. Als ik ging voetballen met vriendjes schoot ik al een stuk harder dan de rest. Toen ik een jaar of zeven was, speelde ik al tussen jongens van tien.”
Op je zevende werd je al gescout door Feyenoord.
“Omdat de jeugdopleiding dat jaar vol zat, ging ik eerst een jaar naar Excelsior. Daar kon ik een beetje wennen aan een betaaldvoetbalorganisatie. Ik had er in het begin best moeite mee, was een softe jongen, heel zachtaardig. Ik kreeg schoppen omdat ik beter was dan anderen, maar dan moest ik altijd huilen.
Bij Feyenoord ging het er een stuk harder aan toe dan bij Excelsior, die jongens kwamen uit Rotterdam Zuid, hadden oudere broers en waren gewend om zich staande te houden op de straat. Ik wilde dus eigenlijk helemaal niet naar Feyenoord, lag geregeld huilend in mijn bed en zei dan tegen mijn moeder: ik wil niet naar Feyenoord, want ze spelen er te hard. Dat is lang een aandachtspunt geweest bij mij.
‘Ik wilde eigenlijk helemaal niet naar Feyenoord, lag geregeld huilend in mijn bed en zei dan tegen mijn moeder: Ik wil niet naar Feyenoord, want ze spelen te hard’
In de jeugd zeiden de trainers vaak dat ik te lief was, dat ik harder moest worden en dat ik te erg gehecht was aan thuis. Op toernooien was ik ongelukkig, had ik last van heimwee. Langzaam aan werd ik harder en ebde dat gevoel weg. Maar ik ben nog steeds een zachtaardige jongen.”
Van wie heb je dat zachtaardige karakter?
“Dat weet ik niet. Misschien van mijn vader, maar die heb ik nooit gekend. Hij komt van Curaçao, maar ik ben niet met hem opgegroeid. Mijn stiefvader vervulde een vaderrol, hij woonde bij ons vanaf mijn achtste.
De laatste keer dat ik mijn vader zag, was op een verjaardag toen ik een jaar of vijf was. Ik heb geen behoefte om hem nog te leren kennen. Mijn leven gaat goed, ik ben gelukkig, waarom zou ik oude koeien uit de sloot halen?”
Hoe zag jouw jeugd eruit?
“Zoals de jeugd van ieder kind eruit zou moeten zien: rustig en veilig. Ik was altijd buiten aan het spelen in Zwijndrecht, was degene die iedereen ging ophalen om te voetballen. Maar ik heb in mijn jeugd ook wel wat gemist. Ik ben nooit uitgegaan met vrienden. Schoolfeesten moest ik afzeggen.
Na groep zeven moest ik naar een andere school vanwege het voetbal, terwijl we in groep acht de eindmusical zouden hebben waar ik naar uitkeek. Ik heb geen vrienden overgehouden uit die tijd. Jammer. Tijdens mijn middelbareschooltijd zat ik op het Thorbecke in Rotterdam, daar zaten ook andere topsporters, we begrepen elkaar.
Andere vrienden snapten soms niet dat ik niet mee uitging op vrijdagavond, dan groei je uit elkaar. Die dachten: als Q al vijf keer heeft afgezegd, waarom zouden we hem de zesde keer nog vragen? Ik heb een heel fijne jeugd gehad, maar soms denk ik weleens: hoe had mijn leven eruit gezien zonder voetbal?”
Nou?
Lachend: “Ik heb geen idee. Ik ben aan het vwo begonnen, maar ben geëindigd met een mavodiploma. School was niks voor mij. Ik zei als jonge jongen al tegen de docenten dat ik niet zou komen omdat ik toch profvoetballer zou worden. Laat mij maar gewoon, riep ik altijd.
Ik was niet bepaald een leuke jongen op school. Als een docent aan mij vroeg waar ik een dag eerder was, dan verzon ik geen smoes, maar antwoordde gewoon: ik had geen zin. Met mijn moeder kreeg ik daar geregeld ruzie over, hoor.”
Welke rol speelde Feyenoord in jouw leven als kleine jongen?
“In de jeugd kregen wij twee seizoenkaarten. Elke zondag als Feyenoord thuis speelde, ging ik naar De Kuip. Ik keek enorm op tegen spelers als John Guidetti en Graziano Pellè. Heb het kampioenschap in 2017 meegemaakt en Europa League en Champions Leaguewedstrijden gezien. Ik weet van jongs af aan wat het betekent om bij Feyenoord te spelen.”
Jij hebt weleens gezegd dat je het totaal niet snapt als een speler van Feyenoord overstapt naar Ajax, toch?
“Dat heb ik inderdaad weleens gezegd. Steven Berghuis maakte de overstap, maar had hier niet de jeugdopleiding doorlopen. Dat is dus anders dan wanneer ik bijvoorbeeld naar Ajax zou gaan. Ik zou dat nooit doen, misschien dat ik het beter begrijp als ik met hem erover zou praten.”
Welke trainer is specifiek belangrijk geweest in je jeugd?
“Cor Adriaanse heeft mij enorm geholpen, met hem heb ik veel sessies gehad over verdedigen. Hij zag het altijd wel in mij zitten, schonk extra aandacht aan mij. Ik denk dat ik een beetje zijn lievelingetje was. In dat jaar trainde hij ons samen met Dirk Kuijt bij onder 19. Met Dirk heb ik ook nog steeds contact.
Tegen Ajax werd ik na 25 minuten gewisseld, omdat ik goed was weggekomen met een overtreding die mogelijk een tweede gele kaart had kunnen opleveren. Ik kwam in de kleedkamer, het eerste berichtje dat ik kreeg, kwam van Dirk. Hij stuurde: ‘Het is even moeilijk, maar je moet deze wissel als een les verwerken.’ En hij schreef dat hij trots op me was.
Dat was lief van hem, dat had hij niet hoeven doen. Ook aan Melvin Boel heb ik veel gehad, mijn trainer bij onder 17. In dat jaar zat ik er niet lekker in. Ik was aan het puberen, dacht: is dit nou het leven, is er niet meer dan voetbal? En op school ging het niet lekker. Ik heb toen heel veel met hem gesproken, dat doe ik nog steeds. Wij zijn vrienden geworden.”
Heb jij ook mentale begeleiding gehad in die tijd?
“Ja. Mijn zaakwaarnemer stelde mij voor aan Daan. Ik kwam bij hem terecht omdat het in die periode dus niet zo goed ging, ik twijfelde aan mezelf en vroeg me af of ik het wel ging halen. Ik spreek hem nog steeds twee of drie keer per week. Het kan over voetbaldingen gaan of over privézaken, de band met mijn ouders bijvoorbeeld. Soms gaat het over niks. Hij kan mij handvatten geven, hoe ik om moet gaan met druk of kritiek.”
In je jeugd had je ook blessures.
“Ik ben enorm gegroeid tussen mijn zestiende en negentiende. Daar heb ik last gehad, met name in mijn heupen en liezen. Dat waren kleine pijntjes. Bij Feyenoord onder 19 was ik twee jaar lang topfit en heb ik alles gespeeld. Vorig jaar liep ik dan die kruisbandblessure op, dat was mijn eerste lange blessure.
Het is irritant om het stempel te krijgen van een blessuregevoelige jongen. Dat is niet zo, ik had alleen wat langer nodig om fysiek sterker te worden en een volwassen lichaam te krijgen. Ik voel me nu sterk en ben ook niet bang om geblesseerd te raken.”
Scorpio
Ben jij ijdel?
Lachend: “Wel een beetje. Ik wil er goed uitzien, ga vaak naar de kapper en vind het belangrijk om leuke kleding te dragen, ik wil goed voor de dag komen.”
Als je in de spiegel kijkt, zie je dan een lieve jongen met een stoer uiterlijk?
“Ik heb het er weleens met mijn mental coach over gehad. Hij zei: ‘Je bent een zeventig jaar oude, lieve man in het jasje van een stoere bink.’ Dat klopt wel. Ik ben lief voor iedereen, sociaal, en als iemand een foto wil maken, zeg ik altijd ‘ja’. Maar misschien zie ik er ook wel een beetje intimiderend uit.”
‘Ik ben lief voor iedereen, sociaal, en als iemand een foto wil maken, zeg ik altijd ‘ja’. Maar misschien zie ik er ook wel een beetje intimiderend uit’
Welke tattoo liet je als eerste zetten?
“Een kleintje achter mijn oor. Ik was zestien en wilde kijken hoe het voelde. Ik wist altijd al dat ik tatoeages wilde, keek bijvoorbeeld naar Gregory van der Wiel, hij had veel tattoos, ook in zijn nek. Vond ik gaaf. Bijna al mijn tatoeages hebben een betekenis. Ik heb een tatoeage van Kristy, maar ik heb ook de teksten ‘love’ en ‘peace’. Ik vind het belangrijk dat mensen lief voor elkaar zijn en er liefde in de wereld is, heb al eerder in een interview gezegd dat ik de oorlog in Oekraïne vreselijk vind. En in mijn nek staat ‘resilience’.
Dat heb ik dit seizoen laten zetten. Ik was zo sterk teruggekomen na die kruisbandblessure en dacht: Q, je hebt zo’n veerkracht. Dat wilde ik op mijn lichaam hebben. Op mijn gezicht staat nog mijn sterrenbeeld schorpioen in Chinese tekens. En er komen er nog wel meer aan, hoor. Binnenkort ga ik mijn hele buik en borst doen met superhelden en artiesten. Juice WRLD, Captain America van Marvel en Spiderman.”
Schorpioenen zijn ook vaak vurige types, toch?
“Dat zie je wel terug in het veld. Ik ben zo competitief. Als ik een spelletje speel met mijn vriendin, zal ik haar nooit laten winnen. Dat is die scorpio in mij. Schorpioenen zijn ook sociaal, dat ben ik ook, maar ik heb tegelijkertijd veel ruimte voor mezelf nodig. Ik kan goed alleen zijn. Ik heb drie of vier goede vrienden, dat vind ik ook genoeg.”
Heb jij het ideale karakter voor een voetballer?
“Ik denk het wel. Ik kan goed aan mezelf denken, in het voetbal is dat belangrijk; uiteindelijk speelt iedereen voor zichzelf. Een keuze van een trainer hoef je ook niet persoonlijk op te vatten. Dat is nooit een keuze tegen jou, maar een keuze voor een ander. Ik kan goed omgaan met alle jongens, en denk dat de meesten mij ook een aardige jongen vinden.”
Op je lichaam zie je ook het geloof terugkomen. Welke rol speelt dat in jouw leven?
“Ik ging naar een christelijke basisschool, daar is mijn interesse voor het geloof ontstaan. Ik vond die bijbelse verhalen heel interessant. Een paar vriendjes gingen naar de kerk, met hen ging ik weleens mee. Kristy is niet gelovig opgevoed, bij haar is de interesse pas later gekomen. Het is niet dat we elke zondag naar de kerk gaan, dat gaat helemaal niet met voetbal, het is meer dat het geloof ons houvast geeft. Als ik positieve dingen doe of denk, dan komt dat ook terug. Andersom werkt het ook zo.
Ook veel jongens in het team besteden er aandacht aan. Santiago Giménez neemt voor de wedstrijd een Bijbel mee. Soms lezen we er samen uit, soms leest hij een stukje voor. Samen met Kristy bid ik geregeld voor het slapen. We bidden in stilte voor onszelf, en soms bespreken we waarvoor we hebben gebeden. Wij bidden meestal voor anderen: wij hebben alles wat we maar willen en wensen dat ook voor anderen.”
Tekst gaat verder onder de foto

Wat doe jij als je niet voetbalt?
“Niet veel. Dan lig ik op de bank en kijk ik voetbal. Naar wedstrijden uit de Engelse Premier League, maar ook naar stukjes van mijn eigen wedstrijden. Ik bekijk extra beelden van mezelf. Nadat ik die heb bekeken, bespreken we ze in thema’s, bijvoorbeeld: ruimte in je rug. Ik zie dan wanneer ik goed sta of juist verkeerd en wat ik dan beter kan doen. Verder luister ik op tv ook wel naar wat ze in de studio hebben gezegd of naar het interview met de trainer.”
Heb jij als een van de weinige voetballers dan geen hekel aan analisten?
“Ik vind het altijd wel leuk om te horen wat ze te zeggen hebben. Over mij, maar ook over de andere teams.”
Meer lezen?
Givairo Read: ‘Dit is pas het begin’
Ryan Gravenberch: van de hel naar de hemel
Jurriën Timber: ‘Als hij praat, dan luistert iedereen’
Helden Magazine editie 67
Het verhaal van Quilindschy Hartman komt voort uit Helden Magazine nummer 67, het Sportzomerboek, waar hij de cover siert samen met Mathieu van der Poel, Sifan Hassan, Lieke Martens & Jackie Groenen.
De 67ste editie van Helden is een dubbeldik Sportzomerboek, waarin er volop aandacht is voor de Tour de France voor mannen en vrouwen, het WK voetbal, en het landskampioenschap van Feyenoord.
Verder in Helden 67 uitgebreide interviews met: alleskunner Sifan Hassan in aanloop naar de WK atletiek, baanwielrenner Roy van den Berg, hockeysters Sanne Koolen en Pien Sanders, zwemster Marrit Steenbergen is sterker dan ooit, wielrenster Demi Vollering, Botic van de Zandschulp op weg naar de absolute tennistop, Kiran Badloe over de metamorfose van windsurfer naar foiler, coureur en analist Giedo van der Garde over Nyck de Vries en Jos en Max Verstappen, en nog veel meer inspirerende verhalen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 67!
Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.