Word abonnee

Voetbal

Quilindschy Hartman: ‘Ik ben een zachtaardige jongen’

Marcel Krijger

Voetbal

Quilindschy Hartman: ‘Ik ben een zachtaardige jongen’

door: Marlies van Cleeff
30 mei 2023
20 tot 25 minuten lezen

Voor Feyenoorder Quilindschy Hartman (21) was het een seizoen vol hoogtepunten. Hij debuteerde in het eerste elftal, maakte zijn eerste goal in de eredivisie, speelde voor het eerst in de Europa League en bereikte daarin de kwartfinale, en droeg voor het eerst een Oranje-shirt. En o ja, hij werd in zijn eerste jaar meteen landskampioen. Wij gingen op bezoek bij de verdediger die zich afgelopen seizoen in de schijnwerpers speelde.

Knijp jij jezelf weleens in je arm?
“Voor de thuiswedstrijd tegen Utrecht, in april, was ik geschorst. Ik zat op de tribune in De Kuip en besefte voor het eerst hoe de fans naar ons kijken, hoe bijzonder dat is.

Tien maanden geleden ging ik voor het eerst mee op trainingskamp. En moet je nu zien. Alles wat erbij komt kijken, is fantastisch en bizar tegelijk. Er wordt op tv over mij gesproken en ik word herkend op straat.”

Je maakte je debuut in augustus tegen RKC. Hoe kijk je daar nu op terug?
“In de trainingen zie je wel wat de trainer van plan is. Ik stond bij het basiselftal opgesteld en dacht: hé, er zou zomaar iets moois kunnen gebeuren. Onze assistent Sipke Hulshoff, die mijn hoofdtrainer was bij Jong Feyenoord, zei op donderdag: ‘Zorg dat je er zondag klaar voor bent.’ Hij zei dat hij trots op me was. Ik ging met een smile naar huis. Het was de enige wedstrijd waar ik heel zenuwachtig voor was dit seizoen.

De eerste keer in een groot stadion en voor het eerst voelde ik druk op mijn schouders. Ik woonde op dat moment nog niet samen met mijn vriendin Kristy en wilde per se alleen slapen, vanwege de zenuwen. Ik was de hele nacht aan het malen; aan het denken hoe het zou gaan, maar gelukkig hebben de jongens mij er goed doorheen geholpen. De zenuwen ebden snel weg. Mijn ploeg­ genoten zeiden: ‘Geniet ervan, de trainer zou jou nooit opstellen als je niet goed genoeg was.’”

In november maakte je jouw eerste goal tegen Cambuur.
“Voor mij was dat ook een hoogtepunt. Ik maakte de enige goal die wedstrijd. Kristy, mijn familie en haar familie zaten op de tribune. Bij Kristy liepen de tranen over haar wangen. Zelfs haar vader moest huilen. Kristy en haar vader komen altijd kijken.

Haar vader is altijd heel zenuwachtig voor een wed­strijd, zelfs nauwelijks aanspreekbaar. Mijn ouders komen ook geregeld, hoor. Maar we hebben niet genoeg kaarten naast elkaar, in het begin van het seizoen was ik niet een speler die zomaar kon zeggen: geef mij even tien kaarten naast elkaar.” Lachend: “Volgend jaar moet ik misschien maar een hele lounge afhuren.”

En je speelde dit seizoen ook meteen een heel succesvolle Europa League. Je maakte je Europees debuut tegen Lazio in Rome, ook in november vorig jaar.
“Na de rust verving ik linksback Marcos López. Ik gaf ook nog een assist. Na die assist dacht ik: nu ben ik los, nu ben ik echt doorgebroken.”

Jullie werden eerste in de poule, maar verloren de kwart­ finale van AS Roma. Was het de vervelendste ploeg waar je ooit tegen hebt gespeeld?
“Het had niet veel met voetbal te maken. Uit in Rome was het helemaal erg. Ik bleef nog redelijk rustig, had vroeg in de wedstrijd al een gele kaart gekregen, dus wist: als ik me nu bemoei met een opstootje is het klaar. Maar het liefst ga ik er vol tegenin, hoor, ik ben nou eenmaal een speler met veel pit.”

Heimwee

Op welke leeftijd besefte je: ik kan eigenlijk best leuk voet­ballen?
“Mijn moeder wist dat al toen ik een jaar of drie was. Als ik ging voetballen met vriendjes schoot ik al een stuk harder dan de rest. Toen ik een jaar of zeven was, speelde ik al tussen jon­gens van tien.”

Op je zevende werd je al gescout door Feyenoord.
“Omdat de jeugdopleiding dat jaar vol zat, ging ik eerst een jaar naar Excelsior. Daar kon ik een beetje wennen aan een betaaldvoetbalorganisatie. Ik had er in het begin best moeite mee, was een softe jongen, heel zachtaardig. Ik kreeg schop­pen omdat ik beter was dan anderen, maar dan moest ik altijd huilen.

Bij Feyenoord ging het er een stuk harder aan toe dan bij Excelsior, die jongens kwamen uit Rotterdam­ Zuid, hadden oudere broers en waren gewend om zich staande te houden op de straat. Ik wilde dus eigenlijk helemaal niet naar Feyenoord, lag geregeld huilend in mijn bed en zei dan tegen mijn moeder: ik wil niet naar Feyenoord, want ze spelen er te hard. Dat is lang een aandachtspunt geweest bij mij.

‘Ik wilde eigenlijk helemaal niet naar Feyenoord, lag geregeld huilend in mijn bed en zei dan tegen mijn moeder: Ik wil niet naar Feyenoord, want ze spelen te hard’

In de jeugd zeiden de trainers vaak dat ik te lief was, dat ik harder moest worden en dat ik te erg gehecht was aan thuis. Op toernooien was ik ongelukkig, had ik last van heimwee. Lang­zaam aan werd ik harder en ebde dat gevoel weg. Maar ik ben nog steeds een zachtaardige jongen.”

Van wie heb je dat zachtaardige karakter?
“Dat weet ik niet. Misschien van mijn vader, maar die heb ik nooit gekend. Hij komt van Curaçao, maar ik ben niet met hem opgegroeid. Mijn stief­vader vervulde een vaderrol, hij woonde bij ons vanaf mijn achtste.

De laatste keer dat ik mijn vader zag, was op een verjaardag toen ik een jaar of vijf was. Ik heb geen behoefte om hem nog te leren ken­nen. Mijn leven gaat goed, ik ben gelukkig, waarom zou ik oude koeien uit de sloot halen?”

Hoe zag jouw jeugd eruit?
“Zoals de jeugd van ieder kind eruit zou moeten zien: rustig en veilig. Ik was altijd buiten aan het spelen in Zwijndrecht, was degene die iedereen ging ophalen om te voetballen. Maar ik heb in mijn jeugd ook wel wat gemist. Ik ben nooit uitgegaan met vrienden. Schoolfeesten moest ik afzeggen.

Na groep zeven moest ik naar een andere school van­wege het voetbal, terwijl we in groep acht de eind­musical zouden hebben waar ik naar uitkeek. Ik heb geen vrienden overgehouden uit die tijd. Jammer. Tijdens mijn middelbareschooltijd zat ik op het Thorbecke in Rotterdam, daar zaten ook andere topsporters, we begrepen elkaar.

Andere vrienden snapten soms niet dat ik niet mee uitging op vrij­dagavond, dan groei je uit elkaar. Die dachten: als Q al vijf keer heeft afgezegd, waarom zouden we hem de zesde keer nog vragen? Ik heb een heel fijne jeugd gehad, maar soms denk ik weleens: hoe had mijn leven eruit gezien zonder voetbal?”

Nou?
Lachend: “Ik heb geen idee. Ik ben aan het vwo begonnen, maar ben geëindigd met een mavodiploma. School was niks voor mij. Ik zei als jonge jongen al tegen de docenten dat ik niet zou komen omdat ik toch profvoetballer zou worden. Laat mij maar gewoon, riep ik altijd.

Ik was niet bepaald een leuke jongen op school. Als een docent aan mij vroeg waar ik een dag eerder was, dan verzon ik geen smoes, maar antwoordde gewoon: ik had geen zin. Met mijn moeder kreeg ik daar geregeld ruzie over, hoor.”

Welke rol speelde Feyenoord in jouw leven als kleine jongen?
“In de jeugd kregen wij twee seizoenkaarten. Elke zondag als Feyenoord thuis speelde, ging ik naar De Kuip. Ik keek enorm op tegen spelers als John Guidetti en Graziano Pellè. Heb het kampioenschap in 2017 meegemaakt en Europa League­ en Champions League­wedstrijden gezien. Ik weet van jongs af aan wat het betekent om bij Feyenoord te spelen.”

Jij hebt weleens gezegd dat je het totaal niet snapt als een speler van Feyenoord overstapt naar Ajax, toch?
“Dat heb ik inderdaad weleens gezegd. Steven Berghuis maakte de overstap, maar had hier niet de jeugdopleiding doorlopen. Dat is dus anders dan wanneer ik bijvoorbeeld naar Ajax zou gaan. Ik zou dat nooit doen, misschien dat ik het beter begrijp als ik met hem erover zou praten.”

Welke trainer is specifiek belangrijk geweest in je jeugd?
“Cor Adriaanse heeft mij enorm geholpen, met hem heb ik veel sessies gehad over verdedigen. Hij zag het altijd wel in mij zitten, schonk extra aandacht aan mij. Ik denk dat ik een beetje zijn lievelingetje was. In dat jaar trainde hij ons samen met Dirk Kuijt bij onder 19. Met Dirk heb ik ook nog steeds contact.

Tegen Ajax werd ik na 25 minuten gewisseld, omdat ik goed was weggekomen met een overtreding die mogelijk een tweede gele kaart had kunnen opleve­ren. Ik kwam in de kleedkamer, het eerste berichtje dat ik kreeg, kwam van Dirk. Hij stuurde: ‘Het is even moeilijk, maar je moet deze wissel als een verwerken.’ En hij schreef dat hij trots op me was.

Dat was lief van hem, dat had hij niet hoeven doen. Ook aan Melvin Boel heb ik veel gehad, mijn trainer bij onder 17. In dat jaar zat ik er niet lekker in. Ik was aan het puberen, dacht: is dit nou het leven, is er niet meer dan voetbal? En op school ging het niet lekker. Ik heb toen heel veel met hem gesproken, dat doe ik nog steeds. Wij zijn vrienden geworden.”

Heb jij ook mentale begeleiding gehad in die tijd?
“Ja. Mijn zaakwaarnemer stelde mij voor aan Daan. Ik kwam bij hem terecht omdat het in die periode dus niet zo goed ging, ik twijfelde aan mezelf en vroeg me af of ik het wel ging halen. Ik spreek hem nog steeds twee of drie keer per week. Het kan over voetbaldingen gaan of over privézaken, de band met mijn ouders bijvoorbeeld. Soms gaat het over niks. Hij kan mij handvatten geven, hoe ik om moet gaan met druk of kritiek.”

In je jeugd had je ook blessures.
“Ik ben enorm gegroeid tussen mijn zes­tiende en negentiende. Daar heb ik last gehad, met name in mijn heupen en liezen. Dat waren kleine pijntjes. Bij Feyenoord onder 19 was ik twee jaar lang topfit en heb ik alles gespeeld. Vorig jaar liep ik dan die kruisbandblessure op, dat was mijn eerste lange blessure.

Het is irritant om het stempel te krijgen van een blessuregevoelige jongen.  Dat is niet zo, ik had alleen wat langer nodig om fysiek sterker te worden en een volwassen lichaam te krijgen. Ik voel me nu sterk en ben ook niet bang om geblesseerd te raken.”

Scorpio

Ben jij ijdel?
Lachend: “Wel een beetje. Ik wil er goed uitzien, ga vaak naar de kapper en vind het belangrijk om leuke kleding te dragen, ik wil goed voor de dag komen.”

Als je in de spiegel kijkt, zie je dan een lieve jongen met een stoer uiterlijk?
“Ik heb het er weleens met mijn mental coach over gehad. Hij zei: ‘Je bent een zeventig jaar oude, lieve man in het jasje van een stoere bink.’ Dat klopt wel. Ik ben lief voor iedereen, sociaal, en als iemand een foto wil maken, zeg ik altijd ‘ja’. Maar misschien zie ik er ook wel een beetje intimiderend uit.”

‘Ik ben lief voor iedereen, sociaal, en als iemand een foto wil maken, zeg ik altijd ‘ja’. Maar misschien zie ik er ook wel een beetje intimiderend uit’

Welke tattoo liet je als eerste zetten?
“Een kleintje achter mijn oor. Ik was zestien en wilde kijken hoe het voelde. Ik wist altijd al dat ik tatoeages wilde, keek bijvoorbeeld naar Gregory van der Wiel, hij had veel tattoos, ook in zijn nek. Vond ik gaaf. Bijna al mijn tatoeages hebben een betekenis. Ik heb een tatoeage van Kristy, maar ik heb ook de teksten ‘love’ en ‘peace’. Ik vind het belangrijk dat mensen lief voor elkaar zijn en er liefde in de wereld is, heb al eerder in een interview gezegd dat ik de oorlog in Oekraïne vreselijk vind. En in mijn nek staat ‘resilience’.

Dat heb ik dit seizoen laten zetten. Ik was zo sterk teruggekomen na die kruisbandblessure en dacht: Q, je hebt zo’n veerkracht. Dat wilde ik op mijn lichaam hebben. Op mijn gezicht staat nog mijn sterrenbeeld schorpioen in Chinese tekens. En er komen er nog wel meer aan, hoor. Binnenkort ga ik mijn hele buik en borst doen met superhelden en artiesten. Juice WRLD, Captain America van Marvel en Spiderman.”

Schorpioenen zijn ook vaak vurige types, toch?
“Dat zie je wel terug in het veld. Ik ben zo competitief. Als ik een spelletje speel met mijn vriendin, zal ik haar nooit laten winnen. Dat is die scorpio in mij. Schorpioenen zijn ook sociaal, dat ben ik ook, maar ik heb tegelijkertijd veel ruimte voor mezelf nodig. Ik kan goed alleen zijn. Ik heb drie of vier goede vrienden, dat vind ik ook genoeg.”

Heb jij het ideale karakter voor een voetballer?
“Ik denk het wel. Ik kan goed aan mezelf denken, in het voetbal is dat belangrijk; uiteindelijk speelt iedereen voor zichzelf. Een keuze van een trainer hoef je ook niet persoonlijk op te vatten. Dat is nooit een keuze tegen jou, maar een keuze voor een ander. Ik kan goed omgaan met alle jongens, en denk dat de meesten mij ook een aardige jongen vinden.”

Op je lichaam zie je ook het geloof terugkomen. Welke rol speelt dat in jouw leven?
“Ik ging naar een christelijke basisschool, daar is mijn interesse voor het geloof ontstaan. Ik vond die bijbelse verhalen heel interessant. Een paar vriendjes gingen naar de kerk, met hen ging ik weleens mee. Kristy is niet gelovig opgevoed, bij haar is de interesse pas later gekomen. Het is niet dat we elke zondag naar de kerk gaan, dat gaat helemaal niet met voetbal, het is meer dat het geloof ons houvast geeft. Als ik positieve dingen doe of denk, dan komt dat ook terug. Andersom werkt het ook zo.

Ook veel jongens in het team besteden er aandacht aan. Santiago Giménez neemt voor de wedstrijd een Bijbel mee. Soms lezen we er samen uit, soms leest hij een stukje voor. Samen met Kristy bid ik geregeld voor het slapen. We bidden in stilte voor onszelf, en soms bespreken we waarvoor we hebben gebeden. Wij bidden meestal voor anderen: wij hebben alles wat we maar willen en wensen dat ook voor anderen.”

Tekst gaat verder onder de foto

Quilindschy Hartman

Wat doe jij als je niet voetbalt?
“Niet veel. Dan lig ik op de bank en kijk ik voetbal. Naar wedstrijden uit de Engelse Premier League, maar ook naar stukjes van mijn eigen wedstrijden. Ik bekijk extra beelden van mezelf. Nadat ik die heb bekeken, bespreken we ze in thema’s, bijvoorbeeld: ruimte in je rug. Ik zie dan wanneer ik goed sta of juist verkeerd en wat ik dan beter kan doen. Verder luister ik op tv ook wel naar wat ze in de studio hebben gezegd of naar het interview met de trainer.”

Heb jij als een van de weinige voetballers dan geen hekel aan analisten?
“Ik vind het altijd wel leuk om te horen wat ze te zeggen hebben. Over mij, maar ook over de andere teams.”

Alfamannen

Hoe verklaar jij jullie succes dit jaar?
“Dat is een combinatie van meerdere dingen. Iedereen ligt elkaar. Er is geen gedonder tussen spelers onderling en we zijn allemaal gelijkwaardig aan elkaar. We hebben geluk met Arne Slot. Hij is een trainer die heel duidelijk is. Iedereen weet zijn taak. Daarnaast hebben we dit jaar goede spelers aangetrokken, dus ook de scouting heeft het goed gedaan. Spelers hebben zich ook heel goed ontwikkeld. Mats Wieffer kwam uit de eerste divisie zo in het Nederlands elftal terecht, ik speelde vorig jaar nog bij Jong Feyenoord.

Het hielp ook mee dat niemand iets van ons verwachtte voor het seizoen, de druk lag niet bij ons. Wij zijn onderschat door de concurrentie, maar hadden misschien ook het geluk dat Ajax en PSV niet echt zichzelf waren dit jaar. Zij hebben flink wat punten gemorst, wij niet. In de media werd afgelopen seizoen geregeld gezegd dat Feyenoord niet de beste spelers had, maar ik vind dat we juist heel goede spelers hadden.

Orkun Kökcü was een van de beste middenvelders van de eredivisie. David Hancko was een van de beste centrale verdedigers. Dan hadden we nog Wieffer, een van de beste middenvelders, en Giménez, een van de beste spitsen van de eredivisie.” Lachend: “En dan hadden we ook nog Hartman.”

Waarom is Arne Slot zo’n goede trainer?
“Hij is heel duidelijk. Ik ga nooit een wedstrijd in zonder dat ik weet wat ik kan verwachten, weet wat de tegenstander gaat doen of wat wij moeten doen. In 99 van de honderd gevallen komt zijn plan ook uit, dat geeft vertrouwen. Wij wisten voor een wedstrijd: als we het plan van Arne volgen, dan gaan we winnen. Daarnaast is het ook een heel fijn mens. Je wilt voor hem rennen. En hij maakt grapjes, lacht met iedereen.”

En met John de Wolf als assistent durf je ook niet de kantjes ervan af te lopen in een training…
Lachend: “Inderdaad. John de Wolf straalt dat uit, hij ís  Feyenoord. Maar de hele staf klopte dit jaar. Sipke Hulshoff is een stille kracht, niet veel in beeld, maar doet heel veel. Hij heeft een serieuze inbreng in de tactiek. Met John en Marino Pusic erbij klopt het plaatje. Het is ook goed dat het niet vier alfamannen zijn, de verhouding klopt. En de supporters vinden het weer leuk dat John erbij zit. Hij brengt net een beetje extra pit.”

Aan het begin van het seizoen was je net hersteld van een zware kruisbandblessure. Zag jij je doorbraak aankomen?
“Het was mijn doel om te spelen, waar dat dan ook was. Ik was al blij dat ik pijnvrij kon voetballen. Ik startte bij Jong Feyenoord en wist wel dat dat niet mijn niveau was, dat ik beter kon, maar ik dacht: ik wil gewoon voetballen en als ik het goed doe, zie ik vanzelf wel wat er gaat gebeuren. Feyenoord had met Marcos López net een nieuwe linksback gekocht na het vertrek van Tyrell Malacia vorige zomer, en ik wist dat ze op zoek waren naar nog een linksback. Er zou niet veel ruimte voor mij zijn. Toen ik eenmaal meetrainde met het eerste elftal voelde ik dat ik het niveau aankon. Ik vond mezelf beter dan die andere jongens, en dacht: als ik fit blijf, dan maak ik een grote kans.”

Jij werd aan het begin van het seizoen bijna verhuurd aan Excelsior. Arne Slot heeft jou daar op het nippertje van weten te weerhouden…
“De huur was in principe rond, we hadden besproken dat ik zou gaan. Toen belde de trainer ineens: ‘Q we willen je niet kwijt.’ Hij zei dat hij me wilde spreken en dat ik terug moest komen en voor mij kans moest gaan. Hij vond dat ik te goed was om verhuurd te worden.”

Tekst gaat verder onder de foto

Quilindschy Hartman

Hoe reageerde jij op dat telefoontje?
“Ik moest lachen. Het was deadline day, ik wilde spelen en had een goede voorbereiding gehad. Met Excelsior had ik de mogelijkheid om in de eredivisie te spelen, ik dacht: dat moet ik doen, ik ben gek als ik die kans laat lopen. In het begin dacht ik nog: misschien word ik wel aan het lijntje gehouden, zegt hij dit omdat ze ‘aantallen’ nodig hebben voor als er iets gebeurt. Uiteindelijk is door dat telefoontje alles op zijn plek gevallen.”

Is dat telefoontje nog weleens ter sprake gekomen dit jaar?
“Na de training in Rome voor de Europa League-wedstrijd tegen AS Roma zei algemeen directeur Dennis te Kloese tegen mij: ‘Q, stel nou dat je toch naar Excelsior was gegaan…’ Die grapjes zijn dit jaar wel gemaakt.”

Ronald Koeman

In september vorig jaar werd je opgenomen in de selectie van het nationale elftal van Curaçao, maar je bent niet gegaan.
“Curaçao speelde in september twee oefenwedstrijden in Indonesië. Het was te belastend in de periode waarin we zaten met Feyenoord om voor een week die kant op te gaan. Ik heb contact met de bondscoach gehad, vertelde hem dat als Oranje in beeld zou komen, ik daarvoor zou kiezen. Maar ook dat ik de optie open wilde houden, want misschien zou ik wel helemaal nooit voor Oranje in aanmerking komen.”

Heb jij ook contact gehad met bondscoach Ronald Koeman?
“Ronald Koeman is bij ons op de club geweest. Hij wilde een paar spelers spreken, waaronder mij. Hij zei dat ik goed bezig was en in aanmerking kwam voor de EK-kwalificatiewedstrijden tegen Frankrijk en Gibraltar in maart. Uiteindelijk zat ik niet in de definitieve selectie. Sipke is ook assistent-bondscoach, hij vertelde mij waarom ik er niet bij zat. Ze hadden met Nathan Aké, Tyrell Malacia en Daley Blind andere opties. Het kwam nog te vroeg voor mij.”

Desondanks maakte je in die periode wel je debuut in een Oranje-shirt; voor Jong Oranje.
“Het was een mooie ervaring om voor Jong Oranje te spelen. Het Feyenoord-shirt voelde nog wat vertrouwder, het was bij Jong Oranje ook zoeken naar elkaars kwaliteiten. In juni spelen we met Jong Oranje het EK in Roemenië en Georgië. Daarvoor is de finaleronde van de Nations League. Of ik nou wel of niet geselecteerd word voor het grote Oranje, ik zal sowieso het EK spelen met Jong Oranje. Daar kijk ik naar uit.”

Top van de top

Bij Feyenoord tekende je een contract tot 2025. Je bent 21 en nu al landskampioen. Wat valt er nog te wensen?
“Ik leef mijn droom. Het kampioenschap metFeyenoord is al bijna het hoogst haalbare. Volgend seizoen mogen we Champions League spelen, dat lijkt me fantastisch. Maar als we het team een beetje bij elkaar kunnen houden, waarom zouden we dan niet voor nog een titel gaan? Misschien kunnen we het nog beter doen dan dit jaar.”

Heb jij het met jouw vriendin al over een stap naar het buitenland?
“Ja. Uiteindelijk wil ik natuurlijk ook een stap maken. De eredivisie is goed voor jonge jongens, maar als ik mezelf goed ontwikkel, denk ik dat ik meer aankan. De Premier League staat voor mij op de eerste plaats. Die competitie vind ik gruwelijk en past het best bij mij. Italië zou ik ook mooi vinden. Ik heb twee keer tegen Lazio gespeeld en twee keer tegen AS Roma. Hoe het voetbal in Italië beleefd wordt, is heel anders dan in Nederland.”

Wat waren als klein jongetje jouw droomclubs?
“Real Madrid en Manchester City. Maar dat is natuurlijk wel de top van de top…”

Helden Magazine editie 67

Het verhaal van Quilindschy Hartman komt voort uit Helden Magazine nummer 67, het Sportzomerboek, waar hij de cover siert samen met Mathieu van der Poel, Sifan Hassan, Lieke Martens & Jackie Groenen.

De 67ste editie van Helden is een dubbeldik Sportzomerboek, waarin er volop aandacht is voor de Tour de France voor mannen en vrouwen, het WK voetbal, en het landskampioenschap van Feyenoord.

Verder in Helden 67 uitgebreide interviews met: alleskunner Sifan Hassan in aanloop naar de WK atletiek, baanwielrenner Roy van den Berg, hockeysters Sanne Koolen en Pien Sanders, zwemster Marrit Steenbergen is sterker dan ooit, wielrenster Demi Vollering, Botic van de Zandschulp op weg naar de absolute tennistop, Kiran Badloe over de metamorfose van windsurfer naar foiler, coureur en analist Giedo van der Garde over Nyck de Vries en Jos en Max Verstappen, en nog veel meer inspirerende verhalen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 67!

Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.

Delen: