Word abonnee

Voetbal

Quilindschy Hartman: ‘Ik ben een zachtaardige jongen’

Marcel Krijger

Voetbal

Quilindschy Hartman: ‘Ik ben een zachtaardige jongen’

door: Marlies van Cleeff
30 mei 2023
10 tot 15 minuten lezen

Voor Feyenoorder Quilindschy Hartman (21) was het een seizoen vol hoogtepunten. Hij debuteerde in het eerste elftal, maakte zijn eerste goal in de eredivisie, speelde voor het eerst in de Europa League en bereikte daarin de kwartfinale, en droeg voor het eerst een Oranje-shirt. En o ja, hij werd in zijn eerste jaar meteen landskampioen. Wij gingen op bezoek bij de verdediger die zich afgelopen seizoen in de schijnwerpers speelde.

Knijp jij jezelf weleens in je arm?
“Voor de thuiswedstrijd tegen Utrecht, in april, was ik geschorst. Ik zat op de tribune in De Kuip en besefte voor het eerst hoe de fans naar ons kijken, hoe bijzonder dat is.

Tien maanden geleden ging ik voor het eerst mee op trainingskamp. En moet je nu zien. Alles wat erbij komt kijken, is fantastisch en bizar tegelijk. Er wordt op tv over mij gesproken en ik word herkend op straat.”

Je maakte je debuut in augustus tegen RKC. Hoe kijk je daar nu op terug?
“In de trainingen zie je wel wat de trainer van plan is. Ik stond bij het basiselftal opgesteld en dacht: hé, er zou zomaar iets moois kunnen gebeuren. Onze assistent Sipke Hulshoff, die mijn hoofdtrainer was bij Jong Feyenoord, zei op donderdag: ‘Zorg dat je er zondag klaar voor bent.’ Hij zei dat hij trots op me was. Ik ging met een smile naar huis. Het was de enige wedstrijd waar ik heel zenuwachtig voor was dit seizoen.

De eerste keer in een groot stadion en voor het eerst voelde ik druk op mijn schouders. Ik woonde op dat moment nog niet samen met mijn vriendin Kristy en wilde per se alleen slapen, vanwege de zenuwen. Ik was de hele nacht aan het malen; aan het denken hoe het zou gaan, maar gelukkig hebben de jongens mij er goed doorheen geholpen. De zenuwen ebden snel weg. Mijn ploeg­ genoten zeiden: ‘Geniet ervan, de trainer zou jou nooit opstellen als je niet goed genoeg was.’”

In november maakte je jouw eerste goal tegen Cambuur.
“Voor mij was dat ook een hoogtepunt. Ik maakte de enige goal die wedstrijd. Kristy, mijn familie en haar familie zaten op de tribune. Bij Kristy liepen de tranen over haar wangen. Zelfs haar vader moest huilen. Kristy en haar vader komen altijd kijken.

Haar vader is altijd heel zenuwachtig voor een wed­strijd, zelfs nauwelijks aanspreekbaar. Mijn ouders komen ook geregeld, hoor. Maar we hebben niet genoeg kaarten naast elkaar, in het begin van het seizoen was ik niet een speler die zomaar kon zeggen: geef mij even tien kaarten naast elkaar.” Lachend: “Volgend jaar moet ik misschien maar een hele lounge afhuren.”

En je speelde dit seizoen ook meteen een heel succesvolle Europa League. Je maakte je Europees debuut tegen Lazio in Rome, ook in november vorig jaar.
“Na de rust verving ik linksback Marcos López. Ik gaf ook nog een assist. Na die assist dacht ik: nu ben ik los, nu ben ik echt doorgebroken.”

Jullie werden eerste in de poule, maar verloren de kwart­ finale van AS Roma. Was het de vervelendste ploeg waar je ooit tegen hebt gespeeld?
“Het had niet veel met voetbal te maken. Uit in Rome was het helemaal erg. Ik bleef nog redelijk rustig, had vroeg in de wedstrijd al een gele kaart gekregen, dus wist: als ik me nu bemoei met een opstootje is het klaar. Maar het liefst ga ik er vol tegenin, hoor, ik ben nou eenmaal een speler met veel pit.”

Heimwee

Op welke leeftijd besefte je: ik kan eigenlijk best leuk voet­ballen?
“Mijn moeder wist dat al toen ik een jaar of drie was. Als ik ging voetballen met vriendjes schoot ik al een stuk harder dan de rest. Toen ik een jaar of zeven was, speelde ik al tussen jon­gens van tien.”

Op je zevende werd je al gescout door Feyenoord.
“Omdat de jeugdopleiding dat jaar vol zat, ging ik eerst een jaar naar Excelsior. Daar kon ik een beetje wennen aan een betaaldvoetbalorganisatie. Ik had er in het begin best moeite mee, was een softe jongen, heel zachtaardig. Ik kreeg schop­pen omdat ik beter was dan anderen, maar dan moest ik altijd huilen.

Bij Feyenoord ging het er een stuk harder aan toe dan bij Excelsior, die jongens kwamen uit Rotterdam­ Zuid, hadden oudere broers en waren gewend om zich staande te houden op de straat. Ik wilde dus eigenlijk helemaal niet naar Feyenoord, lag geregeld huilend in mijn bed en zei dan tegen mijn moeder: ik wil niet naar Feyenoord, want ze spelen er te hard. Dat is lang een aandachtspunt geweest bij mij.

In de jeugd zeiden de trainers vaak dat ik te lief was, dat ik harder moest worden en dat ik te erg gehecht was aan thuis. Op toernooien was ik ongelukkig, had ik last van heimwee. Lang­zaam aan werd ik harder en ebde dat gevoel weg. Maar ik ben nog steeds een zachtaardige jongen.”

Van wie heb je dat zachtaardige karakter?
“Dat weet ik niet. Misschien van mijn vader, maar die heb ik nooit gekend. Hij komt van Curaçao, maar ik ben niet met hem opgegroeid. Mijn stief­vader vervulde een vaderrol, hij woonde bij ons vanaf mijn achtste.

De laatste keer dat ik mijn vader zag, was op een verjaardag toen ik een jaar of vijf was. Ik heb geen behoefte om hem nog te leren ken­nen. Mijn leven gaat goed, ik ben gelukkig, waarom zou ik oude koeien uit de sloot halen?”

Hoe zag jouw jeugd eruit?
“Zoals de jeugd van ieder kind eruit zou moeten zien: rustig en veilig. Ik was altijd buiten aan het spelen in Zwijndrecht, was degene die iedereen ging ophalen om te voetballen. Maar ik heb in mijn jeugd ook wel wat gemist. Ik ben nooit uitgegaan met vrienden. Schoolfeesten moest ik afzeggen.

Na groep zeven moest ik naar een andere school van­wege het voetbal, terwijl we in groep acht de eind­musical zouden hebben waar ik naar uitkeek. Ik heb geen vrienden overgehouden uit die tijd. Jammer. Tijdens mijn middelbareschooltijd zat ik op het Thorbecke in Rotterdam, daar zaten ook andere topsporters, we begrepen elkaar.

Andere vrienden snapten soms niet dat ik niet mee uitging op vrij­dagavond, dan groei je uit elkaar. Die dachten: als Q al vijf keer heeft afgezegd, waarom zouden we hem de zesde keer nog vragen? Ik heb een heel fijne jeugd gehad, maar soms denk ik weleens: hoe had mijn leven eruit gezien zonder voetbal?”

Nou?
Lachend: “Ik heb geen idee. Ik ben aan het vwo begonnen, maar ben geëindigd met een mavodiploma. School was niks voor mij. Ik zei als jonge jongen al tegen de docenten dat ik niet zou komen omdat ik toch profvoetballer zou worden. Laat mij maar gewoon, riep ik altijd.

Ik was niet bepaald een leuke jongen op school. Als een docent aan mij vroeg waar ik een dag eerder was, dan verzon ik geen smoes, maar antwoordde gewoon: ik had geen zin. Met mijn moeder kreeg ik daar geregeld ruzie over, hoor.”

Welke rol speelde Feyenoord in jouw leven als kleine jongen?
“In de jeugd kregen wij twee seizoenkaarten. Elke zondag als Feyenoord thuis speelde, ging ik naar De Kuip. Ik keek enorm op tegen spelers als John Guidetti en Graziano Pellè. Ik heb het kampioenschap in 2017 meegemaakt en Europa League­ en Champions League­wedstrijden gezien. Ik weet van jongs af aan wat het betekent om bij Feyenoord te spelen.”

Jij hebt weleens gezegd dat je het totaal niet snapt als een speler van Feyenoord overstapt naar Ajax, toch?
“Dat heb ik inderdaad weleens gezegd. Steven Berghuis maakte de overstap, maar had hier niet de jeugdopleiding doorlopen. Dat is dus anders dan wanneer ik bijvoorbeeld naar Ajax zou gaan. Ik zou dat nooit doen, misschien dat ik het beter begrijp als ik met hem erover zou praten.”

Welke trainer is specifiek belangrijk geweest in je jeugd?
“Cor Adriaanse heeft mij enorm geholpen, met hem heb ik veel sessies gehad over verdedigen. Hij zag het altijd wel in mij zitten, schonk extra aandacht aan mij. Ik denk dat ik een beetje zijn lievelingetje was. In dat jaar trainde hij ons samen met Dirk Kuijt bij onder 19. Met Dirk heb ik ook nog steeds contact.

Tegen Ajax werd ik na 25 minuten gewisseld, omdat ik goed was weggekomen met een overtreding die mogelijk een tweede gele kaart had kunnen opleve­ren. Ik kwam in de kleedkamer, het eerste berichtje dat ik kreeg, kwam van Dirk. Hij stuurde: ‘Het is even moeilijk, maar je moet deze wissel als een verwerken.’ En hij schreef dat hij trots op me was.

Dat was lief van hem, dat had hij niet hoeven doen. Ook aan Melvin Boel heb ik veel gehad, mijn trainer bij onder 17. In dat jaar zat ik er niet lekker in. Ik was aan het puberen, dacht: is dit nou het leven, is er niet meer dan voetbal? En op school ging het niet lekker. Ik heb toen heel veel met hem gesproken, dat doe ik nog steeds. Wij zijn vrienden geworden.”

Heb jij ook mentale begeleiding gehad in die tijd?
“Ja. Mijn zaakwaarnemer stelde mij voor aan Daan. Ik kwam bij hem terecht omdat het in die periode dus niet zo goed ging, ik twijfelde aan mezelf en vroeg me af of ik het wel ging halen.

Ik spreek hem nog steeds twee of drie keer per week. Het kan over voetbaldingen gaan of over privézaken, de band met mijn ouders bijvoorbeeld. Soms gaat het over niks. Hij kan mij handvatten geven, hoe ik om moet gaan met druk of kritiek.”

In je jeugd had je ook blessures.
“Ik ben enorm gegroeid tussen mijn zes­tiende en negentiende. Daar heb ik last gehad, met name in mijn heupen en liezen. Dat waren kleine pijntjes. Bij Feyenoord onder 19 was ik twee jaar lang topfit en heb ik alles gespeeld. Vorig jaar liep ik dan die kruisbandblessure op, dat was mijn eerste lange blessure.

Het is irritant om het stempel te krijgen van een blessuregevoelige jongen.  Dat is niet zo, ik had alleen wat langer nodig om fysiek sterker te worden en een volwassen lichaam te krijgen. Ik voel me nu sterk en ben ook niet bang om geblesseerd te raken.”

Helden Magazine editie 67

Het eerste gedeelte van het verhaal van Quilindschy Hartman komt voort uit Helden Magazine nummer 67, het Sportzomerboek, waar hij de cover siert samen met Mathieu van der Poel, Sifan Hassan, Lieke Martens & Jackie Groenen.

De 67ste editie van Helden is een dubbeldik Sportzomerboek, waarin er volop aandacht is voor de Tour de France voor mannen en vrouwen, het WK voetbal, en het landskampioenschap van Feyenoord.

Verder in Helden 67 uitgebreide interviews met: alleskunner Sifan Hassan in aanloop naar de WK atletiek, baanwielrenner Roy van den Berg, hockeysters Sanne Koolen en Pien Sanders, zwemster Marrit Steenbergen is sterker dan ooit, wielrenster Demi Vollering, Botic van de Zandschulp op weg naar de absolute tennistop, Kiran Badloe over de metamorfose van windsurfer naar foiler, coureur en analist Giedo van der Garde over Nyck de Vries en Jos en Max Verstappen, en nog veel meer inspirerende verhalen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 67!

Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.

Delen: