Word abonnee

Wielrennen

Wout Poels: ‘Er zat heel veel achter die tranen’

Klaas Jan van der Weij

Wielrennen

Wout Poels: ‘Er zat heel veel achter die tranen’

door: Diana Kuip
5 september 2025
11 tot 16 minuten lezen

Wout Poels (37) behoort al jarenlang tot het meubilair van het peloton. Hij was jarenlang meesterknecht van Tour-winnaars. 2023 was in meerdere opzichten een emotioneel jaar voor de renner van Bahrain Victorious. In de Tour de France won hij voor het eerst een etappe in een grote ronde. In de Vuelta flikte hij dat meteen nog een keer. Maar er was ook het overlijden van ploeggenoot Gino Mäder. In woonplaats Monaco blikt hij terug.

Wout Poels

De Tour-zege

“Het was niet dat ik die ochtend van de vijftiende Tour-etappe al dacht; ik voel me goed en deze is voor mij. Integendeel. Ik was de dag ervoor heel diepgegaan, dus ik wist bij de start nog niet of ik een poging voor een ritzege zou kunnen opbrengen. Dat besluit viel pas in de koers, toen we met een vrij grote kopgroep bij de eerste klim aankwamen. Marc Soler reed bij ons weg, hem durfde ik nog wel te laten gaan. Maar toen Wout van Aert ook wegreed wist ik: oei, nu moet ik écht mee als ik ooit die rit wil winnen.

‘Dat ik ook nog Van Aert versloeg in de Tour-etappe, maakte het een perfect scenario. Een beetje zoals een WK voetbal winnen door in de finale Argentinië te verslaan’

Dus ik ging. Ik moet eerlijk zijn: als die inhaalslag nog honderd meter langer had geduurd, was het me niet gelukt. Ik kwam er echt maar net bij. Dat zijn van die momenten in de koers dat je denkt: poeh, nu heb ik wel een jasje uitgedaan, misschien was het wel te veel. Maar gelukkig herstel ik vaak weer snel en is de ander vaak net zo diepgegaan. Eerst waren we nog met zijn vieren op kop, maar doordat Krists Neilands viel en Soler heel slecht afdaalde, zaten alleen Van Aert en ik nog voorop.

Van Aert ging echt hard, maar ik wist: ik hoef niet te lossen. Ik voelde me sterk. Op de fiets zat ik te rekenen. Als ik ooit van hem wilde winnen, was mijn enige kans om hem eraf te rijden op het steile stuk in de voorlaatste klim. Ik kende dat stuk al uit een proloog tijdens de Dauphiné. Daar reed ik toen ook goed. Alleen was het vanaf daar wel nog elf kilometer tot de finish, dus dat was niet ideaal.

Uiteindelijk nam ik de beslissing om weg te sprinten in een split second. Ik dacht: ik ga gewoon en ik zie wel waar het schip strandt. Nadat ik weg was gereden, twijfelde ik eigenlijk meteen. Shit, dit was te vroeg, dacht ik. Ik pakte vrij snel vijftien of twintig seconden voorsprong, maar daarna ging het extreem langzaam naar een minuut. En het was wel Wout van Aert die ik in m’n nek had. Maar op een gegeven moment kwam ik toch een beetje in the zone terecht. Ik hoorde in m’n oortje dat ik steeds meer voorsprong pakte, toen ik achteromkeek en hem niet meer zag, gaf dat me vleugels. En ook om als koploper door zo’n mensenmassa te fietsen trouwens, zo’n euforisch gevoel is dat.

Maar ik was absoluut nergens zeker van. Natuurlijk zag ik de wattages die ik trapte en ik wist dat het vrij lastig was om bij me te komen. Maar misschien hield Van Aert zich wel even in om in de laatste vijf kilometer een inhaalslag in te zetten? En ik wist überhaupt niet wat er in de koers achter me gebeurde, ik dacht: zal je net zien dat Tadej Pogacar of Jonas Vingegaard een superdag heeft. Ik hoorde door alle supporters mijn oortje ook niet meer goed, het laatste wat ik meekreeg was 1 minuut 20 voorsprong. Pas bij de allerlaatste bocht naar links wist ik zeker dat ik zou winnen. Dan komt die streep en de ontlading. Ik was zo blij, eindelijk was het gelukt om een Tour-etappe te winnen. Ik kon het niet geloven.”

De droom

“Mijn hele carrière flitste voorbij toen ik over de finish kwam. Het was letterlijk een droom die op dat moment uitkwam. Als je jong bent en je begint met fietsen dan is het eerste waar je wat betreft wielrennen mee in aanraking komt de Tour. Je hoort erover op de radio, ziet het op tv en kijkt mee met je ouders naar De avondetappe. Het begint met de droom ooit mee te mogen doen aan de Tour, maar als je op dat punt bent, wordt die ambitie groter en droom je over hoe geweldig het zou zijn om daar ooit een rit te winnen. Voor mij als klimmer was een bergrit winnen het ultieme.

Ik had natuurlijk iedere Tour-rit geweldig gevonden. Maar dat ik uiteindelijk een lange etappe met heel veel hoogtemeters mocht winnen, maakte het extra bijzonder. En dat ik ook nog Wout van Aert versloeg, maakte het een perfect scenario. Een beetje zoals een WK voetbal winnen door in de finale Argentinië te verslaan.”

Froome

“Voorheen was ik in de Tour van 2016 het dichtst bij een overwinning. Het was een etappe met dezelfde aankomst als waar ik nu won. Ik reed toen voor Team Sky, als knecht van Chris Froome. Chris reed in het geel en we reden die dag met aardig wat man van onze ploeg vooraan. Ik hoorde Chris via de teamradio tegen de ploegleider zeggen: ‘Als we straks bij de slotklim zijn en Wout voelt zich goed, dan moet hij voor de ritzege gaan vandaag.’

De ploegleiding antwoordde dat ze dat risico liever niet namen, maar Chris ging daar tegenin. Hij vond dat we safe zaten, met zoveel man van Sky voorin. Ik was er klaar voor en voelde me ook echt sterk die dag. Maar toen begon het te regenen, waren er valpartijen en ook Chris was gevallen, waardoor ik logischerwijs bij hem moest blijven. Geraint Thomas heeft toen zijn fiets aan Chris afgegeven en ik heb hem een soort van naar boven geloodst zodat hij weinig tijd zou verliezen. Natuurlijk vond ik het jammer, maar ik was er niet kapot van. Bovendien kon ik ook oprecht genieten van wat ik die dag had betekend voor Chris.

Ik had me er in die jaren sowieso bij neergelegd dat ik moest knechten. Toen ik naar Team Sky ging, wist ik dat dat van me werd verwacht. Anderen waren meer met mijn rol bezig, vonden dat ik voor eigen kansen moest gaan of zelfs voor het klassement. Maar ja, het is allemaal speculeren. Ik reed wel heel sterk toen, maar ik kon in mijn rol natuurlijk ook weleens een dagje rustig aan doen. Dus ik heb echt geen idee wat ik destijds als klassementsrenner had kunnen doen.

En ja, ik denk wel dat ik toen een Tour-rit had kunnen winnen. Maar voor mij waren het geen frustrerende tijden, ik won ook andere koersen en etappes, hè? Het was vooral in de Tour of de Vuelta dat ik moest knechten. En die twee keer dat ik met Chris naar de Tour ging, was hij zo goed. Logisch dat de ploeg voor die strategie koos. Dus nee, het winnen van deze Tour-etappe zorgt niet dat ik met terugwerkende kracht baal.”

Mijn vader

“Maar ik dacht op die finishstreep ook aan mijn vader. Ik ben mijn vader al in 2012 verloren, maar op dat moment had ik zo graag gewild dat ik het met hem kon delen. Mijn vader heeft heel veel voor me betekend. Toen ik klein was, is hij altijd met mij naar alle koersen gereden.

Maar ook mijn val in de Tour van 2012 schoot door mijn hoofd. Dat was in hetzelfde jaar dat mijn vader overleed. Het was een heftig jaar, vooral heel zielig voor mijn moeder. Die verloor in januari haar man en een paar maanden later lag haar zoon op de intensive care. Ik ben tegenwoordig eigenlijk nooit meer bezig met mijn ongeluk, hoe ernstig dat ook was. Ik had een gescheurde nier en milt, gebroken ribben en een klaplong, maar ik had het geluk dat ik nog jong was en een stuk naïever dan nu.

Dus toen ik wat opknapte, ben ik er eigenlijk meteen vanuit gegaan dat het wel weer goed zou komen met me. En dat kwam het ook, alleen presteerde ik nog lang wisselvallig. Het heeft zeker twee jaar geduurd voordat ik weer op een stabiel niveau was. Maar omdat ik vind dat ik er goed mee weg ben gekomen, is het niet meer iets dat nog bij me speelt. Behalve op die finishlijn dan, toen kwam die val toch ineens voorbijflitsen. Maar de meest rauwe emotie die ik voelde, was vanwege Gino.

Zijn dood had ik nog niet kunnen verwerken. Dat voelt nu nog steeds heel vers, het is nog niet eens een half jaar geleden. Al hoor je er tegenwoordig minder over. Dat is altijd met die dingen; in het begin is er heel veel aandacht voor, maar dat ebt best snel weg. Dat had ik eerder al meegemaakt met mijn vader. Als het net is gebeurd, is er veel aandacht, maar de buitenwereld
gaat ook vrij snel weer over tot de orde van de dag. Terwijl je er zelf misschien nog mee aan het worstelen bent.”

Mediacursus

“Er zat dus heel veel achter die tranen bij mijn eerste interview na mijn etappeoverwinning. Alleen, na dat interview moest ik er nog een stuk of twintig. Dat mediacircus waar ik in terechtkwam, was niet normaal. In het begin was het wel even leuk, maar nadat ik tien keer hetzelfde verhaal had verteld, dacht ik: kon dit misschien niet gewoon in één keer? En na de tv-interviews moest ik nog naar een andere ruimte voor alle online-interviews.

‘Nadat ik hem boos op zijn stuur zag slaan, wist ik dat ik hem had.’

Ik verlangde naar een hotel, wilde lekker rusten, was moe. En al die tijd had ik nog niemand gesproken van mijn familie, omdat ik mijn telefoon niet bij me had. Op een gegeven moment wilde ik echt graag mijn vriendin spreken. Zij heeft nagenoeg hetzelfde telefoonnummer als ik, met alleen ergens achteraan één cijfer verschil. Dus ik zei tegen de persman: geef even je telefoon en zoek mijn nummer op, dan kan ik mijn vriendin bellen. Ik veranderde één cijfer en belde vervolgens dat nummer. Er werd opgenomen en ik riep meteen heel blij: hey, it’s me. Toen antwoordde er een Frans vrouwtje aan de andere kant van de lijn aarzelend: ‘Eh, who is ‘me’?’ Had ik toch het verkeerde nummer gebeld.”

De Vuelta-zege

“Op je 35ste je eerste Tour-etappe winnen, is vrij laat. Maar ik geloofde er altijd in dat het een keer moest lukken. Ik moest daar ook in blijven geloven, anders kon ik net zo goed meteen stoppen. Al besefte ik op een gegeven moment natuurlijk wel dat de meeste jaren als renner achter me liggen. Maar ook dit jaar geloofde ik er weer in. Ik zei voor de Tour tegen mijn vriend Reinier: ik wil eigenlijk nog wel in alle drie de grote rondes één rit winnen. Hij zei: ‘Oké, leuk, maar zou je dan niet eens beginnen met er gewoon eentje te winnen?’

Nadat ik die rit won in de Tour werd het natuurlijk vervolgens een extra grote ambitie om een Vuelta-rit te winnen. Net als toen ik in de Tour even dacht dat ik te vroeg wegreed bij Wout van Aert, dacht ik in de Vuelta op het moment dat Remco Evenepoel wegsprong: ah jammer. Ik had eigenlijk liever gehad dat er iemand anders wegsprong dan hij. Maar ik moest overschakelen op vertrouwen. Ik zei tegen mezelf: je hebt hard getraind, je voelt je goed, je rijdt de hele Vuelta al sterk, waarom ook niet? Die overwinning was ook fantastisch, ik was extreem blij. Ook in de Vuelta maakte het scenario het extra bijzonder. Dat ik de twintigste rit won, de laatste kans zeg maar, en dat ik uitgerekend van Evenepoel won in een sprint. Op de finish wist ik niet helemaal zeker of ik had gewonnen. Ik was vlak voor de streep weggesprongen, maar Evenepoel kwam in de laatste meters nog zo hard aan. Maar nadat ik hem boos op zijn stuur zag slaan, wist ik dat ik hem had.”

Helden Magazine 69

Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 69 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Meer lezen?

Delen: