Word abonnee
Meer

Atletiek

Dé sportmomenten van 2025: de estafettemannen schrijven historie

Nsisak Ekpo, Elvis Afrifa, Taymir Burnet en Xavi Mo-Ajok [...]
Nsisak Ekpo, Elvis Afrifa, Taymir Burnet en Xavi Mo-Ajok zorgde voor een flinke verrassing op de WK atletiek van afgelopen zomer. De estafetteploeg plaatstte zich als laatste voor de finale, maar kwamen als derde over de finishlijn op de 4x100 meter estafette. Ze pakte niet alleen een medaille, maar waren met een tijd van 37,87 seconden sneller dan ooit en verbraken zo ook het zes jaar oude Nederlandse record. Slotloper Afrifa was tijdens de laatste etappe zelfs sneller dan het Amerikaanse sprintfenomeen Noah Lyles, die desondanks wel met de Amerikaanse ploeg goud won. "Toen ik het stokje kreeg, zag ik dat we derde lagen", zei Afrifa. "Toen was het voor mijn leven naar de finish rennen. Ongeloof, euforie, alles van het hele jaar is er nu uitgekomen” vertelde hij voor de camera van de NOS.

Atletiek

Dé sportmomenten van 2025: het Jessica Schilder-effect

2025 was voor Jessica Schilder een jaar om nooit te [...]
2025 was voor Jessica Schilder een jaar om nooit te vergeten. Ze stootte haar kogel nog nooit zover als dit jaar. Het leverde haar een goud op het WK outdoor, zilver op de EK en zilver op de WK indoor op. Ook werd ze door de atletiekbond verkozen tot atlete van het jaar. “Geweldig dat het zo goed gaat met de atletiek in Nederland. Dat ze mij bestempelen als ‘de Femke Bol van het kogelstoten’ vind ik een groot compliment. Of ze Femke straks de Jessica Schilder van de 400 meter hordenlopen moeten noemen? Nee, daar doen we Femke echt te kort mee. Ik heb al een paar keer op een poster gestaan van European Athletics. Ik, als kogelstootster, hoe mooi is dat? Bij de FBK Games en de EK indoor in Apeldoorn werd er echt even gewacht totdat ik mijn kogel had gestoten voordat het programma van de andere atletieknummers weer doorging. Ik wist: nu is alle aandacht op mij gericht. Het geeft enerzijds een kick, maar tegelijkertijd zorgt het voor extra druk. Bij de EK in Apeldoorn heb ik laten zien dat ik onder die druk heel goed kan presteren. Voor mijn gevoel zat heel Nederland, inclusief de koning, in de zaal en ik stootte beter dan ik ooit had gedaan. Wat ik ook echt heel leuk vind, is dat ik ook steeds meer jonge meiden naar Papendal zie komen om zich te concentreren op de werpnummers. Of dat het Jessica Schilder-effect is? Nou, dat weet ik niet, hoor. Maar die talenten help ik natuurlijk graag. Als ik zo’n meisje met een kogel in de hand zie, denk ik geregeld: dat is net een kleine Jessica, gaat zij op een dag mijn Nederlands record verbreken?”

Wielrennen

Dé sportmomenten van 2025: De dubbelslag van Thymen Arensman

Nederland is een nieuwe Tourheld rijker. Thymen Arensman [...]
Nederland is een nieuwe Tourheld rijker. Thymen Arensman maakte zijn debuut in de Ronde van Frankrijk en won meteen twee bergetappes. De 25-jarige renner van INEOS Grenadiers pakte na een solo van maar liefst 37 kilometer in de Pyreneeën - van Pau naar Luchon-Superbagnères - de winst in etappe 14. Vijf dagen later werd zijn naam opnieuw gescandeerd door honderden uitzinnige wielerfans. 23 jaar na de heroïsche zege van Michael Boogerd op La Plagne (in 2002) klom Arensman solo, staand op de pedalen en vechtend tegen de opkomende kramp in zijn benen, richting de top van de verregende Alpencol. Titelverdediger Pogacar en uitdager Jonas Vingegaard zaten hem op de hielen. Thymen knokte voor elke meter en perste het allerlaatste restje energie uit zijn lichaam. Het was precies genoeg. Twee seconden voor de sprintende Vingegaard en Pogacar kwam hij over de streep. Hoofdschuddend en met de handen voor zijn gezicht. Maar hoe mooi zijn etappezeges ook waren, de beste Nederlandse klimmer van het peloton wil niets liever dan voor het klassement in de grote ronden blijven gaan. “Mijn drive is er niet minder om geworden,” zei hij in het eindejaarsnummer van Helden. Held van het Jaar 2025 2025 was een jaar vol nieuwe Helden, emotionele afscheidsmomenten en indrukwekkende verhalen van doorzetters die opstonden. De afgelopen elf maanden hebben Julie vol enthousiasme telkens weer jullie Held van de Maand gekozen: Angel Daleman, Jenning de Boo, Kimberley Bos, Virgil van Dijk, Daphne van Domselaar, Kees Smit, Thymen Arensman, Zoë Sedney, Jessica Schilder, Hetty van de Wouw en Femke Kok. Maar… we doen er nog een schepje bovenop! We hebben de lijst aangevuld met vijf wildcards: toppers die volgens ons absoluut niet mogen ontbreken: Mathieu van der Poel, Joy Beune, Joep Wennemars, Harrie Lavreysen en Femke Bol. Stem nu op jouw Held van het Jaar.

Atletiek

Dé sportmomenten van 2025: Femke Bol zwaait af met goud

 Femke Bol liep ook dit jaar als een gazelle over de [...]
 Femke Bol liep ook dit jaar als een gazelle over de atletiekbaan. Alle races op ‘haar’ 400 meter horden won ze. In de WK-finale in Tokio was ze oppermachtig. Ze won haar tweede wereldtitel op die discipline. Daarnaast won ze ook nog zilver op de gemengde 4x400 meter estafette en brons op de 4x400 meter estafette voor vrouwenteams. Vanwege die prestaties werd ze voor de derde keer gekozen als Europees atlete van het jaar.  In Femke – die dit jaar ook nog een huwelijksaanzoek kreeg van haar Belgische vriend Ben Broeders en een kinderboek met de titel ‘Go Femke! Team TOFF gaat ervoor!’ uitbracht - zit ook dat ze uitgedaagd wil blijven worden. Waar anderen in haar plaats nog jarenlang de medailles binnen zouden harken op de 400 meter horden, nam zij na het WK een drastisch besluit. Ze stopt met de 400 meter horden en gaat een ‘extra rondje zonder hindernissen’ rennen. Vanaf heden richt ze zich dus op de 800 meter, de afstand waarop Ellen van Langen in 1992 olympisch goud veroverde. De atletiekwereld was in rep en roer. Op haar 25ste begint ze aan een omscholingstraject. Of ze in haar tweede atletiekcarrière nou succesvol zal zijn of niet; de prijs voor de grootste durfal van in de sport gaat naar Femke Bol.

Wielrennen

Thymen Arensman – De balans gevonden

Met twee heroïsche overwinningen in het hooggebergte groeide [...]
Met twee heroïsche overwinningen in het hooggebergte groeide Thymen Arensman (25) afgelopen zomer in de Tour de France uit tot nationale wielerheld. Een jaar nadat hij het plezier in het fietsen had verloren, wierp zijn nieuwe aanpak z'n vruchten af. Maar hoe mooi zijn etappezeges ook waren, de beste Nederlandse klimmer van het peloton wil niets liever dan voor het klassement in de grote ronden blijven gaan. “Mijn drive is er niet minder om geworden.” Thymen Arensman Met bewondering en verbazing keek de lange tiener naar geletruidrager Geraint Thomas en diens concurrenten Tom Dumoulin en Romain Bardet terwijl ze voorbij stoven. Zo hard had hij renners nog nooit een berg op zien fietsen. Het was juli 2018 en Thymen Arensman stond op de flanken van Alpe d'Huez. Zoals elke zomer was hij met zijn familie op kampeervakantie in Frankrijk en dus mocht een bezoekje aan de Tour de France niet ontbreken. Vier weken voordat hij – achter de toen nog compleet onbekende Tadej Pogacar – tweede zou worden in de Ronde van de Toekomst (de Tour voor belofterenners onder 23 jaar) stond de achttienjarige prof in spé als toeschouwer langs de weg. Zeven jaar later wemelde het op La Plagne, die andere ‘Nederlandse berg’ met dank aan de heroïsche ritzege van Michael Boogerd in 2002, opnieuw van de uitzinnige wielerfans. Ditmaal was het Thymen wiens naam werd gescandeerd. Staand op de pedalen en vechtend tegen de opkomende kramp in zijn benen klom hij richting de top van de verregende Alpencol. Titelverdediger Pogacar en uitdager Jonas Vingegaard zaten hem op de hielen. Twaalf kilometer eerder op de klim was hij ervan doorgegaan. Na zijn eerste versnelling hadden de twee meervoudige Tourwinnaars hem nog teruggehaald, maar Thymen had het er niet bij laten zitten en trok opnieuw ten aanval. Wie weet zouden ze naar elkaar gaan kijken, dacht hij. Dat gebeurde en Thymen reed alleen weg, maar zijn voorsprong bedroeg nooit meer dan dertig seconden. Het verschil werd in de slotkilometer steeds kleiner. Thymen knokte voor elke meter en perste het allerlaatste restje energie uit zijn lichaam. Het was precies genoeg. Twee seconden voor de sprintende Vingegaard en Pogacar kwam hij over de streep. Hoofdschuddend en met de handen voor zijn gezicht. Vijf dagen na zijn eerste overwinning op Superbagnères – na een solo van 37 kilometer – boekte hij op La Plagne zijn tweede ritzege van de ronde. En dat als debutant. Nederland was een nieuwe Tourheld rijker. Helden Magazine nummer 79 Het eerste deel van het verhaal over Thymen Arensman komt uit Helden Magazine nummer 79. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine. Ben je al abonnee? Het interview en de complete editie zijn ook online te lezen in de app Mijn Magazines. Lekker lezen op je telefoon op tablet.

Atletiek

Abdi Nageeye: roeien tegen de stroom in

Abdi Nageeye (36) groeide de afgelopen jaren uit tot een wereldtopper. Hij won al drie marathons en olympisch zilver. Daarnaast scherpte hij dit jaar in Londen het nationaal record aan tot 2.04.20. De tijd van oogsten is nog niet voorbij. Nog lang niet zelfs. “Frank Sinatra zong: ‘I did it my way.’ Dat is niet voor niets mijn levenslied.” Op het gezicht van Abdi Nageeye lijkt een glimlach gebeiteld. Zelden is hij chagrijnig of boos. “Ik kijk altijd naar het positieve, negatieve dingen probeer ik zo snel mogelijk uit mijn systeem te krijgen. Dat is denk ik deels mijn karakter, maar dat heb ik met de jaren ook geleerd. Als topsporter moet je niet te veel zorgen hebben, rust in het hoofd is zo belangrijk,” vertelt Abdi terwijl hij een slok van zijn koffie neemt. Hij heeft net een uurtje hardgelopen door het Goffert Park, dat is het medicijn om vrolijk aan de dag te kunnen beginnen. Want doet hij dat niet, dan wordt hij onrustig, voelt hij zich een gekooide tijger. Kenia Abdi verblijft het grootste gedeelte van het jaar in Kenia, waar hij woont en traint met zijn vrouw en vijf kinderen. Hij is even in Nederland voor besprekingen met zijn in Nijmegen gevestigde managementbureau Global Sports Communication en reist daarna door naar Amerika voor een trainingskamp van zes weken. De laatste keer dat hij in actie kwam in wedstrijdverband was op 27 april, tijdens zijn debuut op de TCS London Marathon. Hij verbeterde zijn Nederlands record met 25 seconden tot 2.04.20, maar de tevredenheid overheerste niet meteen na af- loop. Tijdens het interview voor de camera van de NOS hoorde hij dat de fotofinish had uitgewezen dat hij niet derde, zoals eer- der werd geroepen, maar vierde was geworden. Weg podium. Bovendien vocht hij in de laatste kilometers tegen de kramp. Abdi schudt grinnikend zijn hoofd als hij terugdenkt aan Londen. “Voor mijn gevoel was ik de laatste acht kilometer aan het joggen. Toen ik zag dat ik een persoonlijk record had gelopen, was mijn eerste gedachte: dat klopt niet. Maar zonder die kramp had ik het Europees record van 2.03.36 én de derde plaats gepakt. Zeker weten. Mijn gevoelens wisselden voort- durend van teleurstelling naar blijdschap. Terug in het hotel, onder de douche, daalde alles pas in. Ik voelde geen verzuring en geen pijn, was eigenlijk ook helemaal niet moe. Amazing, toch? Nu, een paar maanden later, overheerst tevredenheid. Ik weet dat ik nog veel harder kan dan in Londen. Dat motiveert enorm. Ik ben 36, word nog elke keer beter. Crazy.” Rijpen Abdi ging de wereld over toen hij in 2021 olympisch zilver pakte achter ‘marathonkoning’ Eliud Kipchoge, zijn collega bij het NN Running Team. Maar dat hij ondertussen nog oog had voor zijn maatje en trainingsgenoot Bashir Abdi, net als hij geboren in Somalië en door de onrust aldaar gevlucht naar België, en hem met succes aanmoedigde het brons te pakken, gaf de medaille nog meer glans. Daarna won hij tot twee keer toe – in 2022 en 2024 – de NN Marathon Rotterdam. Op 3 november vorig jaar won Abdi de TCS New York City Marathon, die deel uitmaakt van de serie van zeven jaarlijkse World Marathon Majors, zeg maar de Grand Slam-toernooien van het marathonlopen. “Ik heb de afgelopen twee jaar veel veranderd aan mijn trainingen, heb mijn voeding aangepast en ik slaap meer. Hoe ouder ik word, des te makkelijker ik het vind om alles opzij te schuiven voor het hardlopen. Ik ben rustiger in mijn hoofd.” Abdi vertelt dat hij geregeld contact heeft met jonge marathonlopers. “Als ik de dingen hoor waar zij tegenaanlopen, denk ik vaak: herkenbaar, dat had ik tien jaar terug ook. Een marathonloper moet eerst rijpen, moet de nodige dingen hebben meegemaakt in het leven; verbroken relaties, de geboorte van kinderen. Met de levenservaring komt de rust. Althans, dat is bij mij het geval. Ik heb niet meer het gevoel dat ik dingen mis. Als ik een paar jaar terug naar Nederland ging, dan wilde ik van alles en vond ik het lastig om ook nog mijn training te doen. Nu niet meer. Ik hoef alleen maar een killer te zijn tijdens mijn trainingen. Doordat die onrust er niet meer is, is het makkelijker om me volledig te focussen op het hardlopen.” Van Abdi is bekend dat hij meteen na een marathon tot diep in de nacht op stap ging. Dat was voor hem de afsluiting van maandenlang volledig voor zijn sport leven en tegelijkertijd had hij het nodig om de batterij weer op te laden om aan de voor- bereiding op de volgende wedstrijd te beginnen. “Ook op dat vlak ben ik ouder en wijzer geworden,” zegt Abdi breed glimlachend. “Na de London Marathon sliep ik al om twaalf uur. Ik werd de volgende ochtend wakker en dacht meteen: ik ben zo blij dat ik niet uit ben geweest. De tijd van stappen is voorbij. Ik ben in Londen samen met Sifan Hassan, de mensen van ons management en de begeleiding uiteten geweest in een fantastisch restaurant. We hebben heerlijk gegeten en gekletst en daarna ben ik gaan slapen. Ik werd fris wakker en kon twee dagen later de training alweer oppakken. Daar haal ik meer voldoening uit dan een avond op stap.” Meer lezen? Sifan Hassan: 'Ik ben geen superwoman' Eliud Kipchoge: 'Hardlopen is het beste medicijn dat er is' Anne Luijten: 'Je zou haast in magie geloven'

Wielrennen

Lorena Wiebes: ‘Ik moet soms ook een bitch zijn’

Ze is een van de snelste vrouwen ter wereld. Lorena Wiebes [...]
Ze is een van de snelste vrouwen ter wereld. Lorena Wiebes werd al twee keer Europees kampioen, dit weekend kan daar een derde titel bij komen. We gaan in terug in de tijd om Lorena, toen nog sprintster van Team DSM, een aantal stellingen voor te leggen.  Ik ben de snelste vrouw ter wereld “Ik ben vrij snel, maar de snelste... Dat ga ik niet over mezelf roepen, dat laat ik aan anderen. Dat explosieve zit al van jongs af aan in me. Ik heb toen ik klein was acrobatische gym gedaan, dat heeft erg geholpen bij de ontwikkeling van mijn spieren en dus mijn explosiviteit. Met de verschillende specialisten ben ik aan het kijken hoe ik me als sprintster nog kan verbeteren. Ik ben bezig met krachttraining, maar ik kan ook weer niet te veel aan de gewichten hangen. Dat finetunen van mij als sprintster doen we vooral in de wintermaanden, tijdens het seizoen is het vooral zaak om de dingen waaraan ik heb gewerkt, te onderhouden.” Je wint vaak als het op een sprint uitdraait. Merk je dat er anders naar je wordt gekeken? “Ja, dat merk ik wel. Ik merk dat er meer respect is voor me in het peloton. In mijn eerste jaren moest ik echt vechten voor mijn plekje, nu laten ze me er veel makkelijker tussen. Tege­lijkertijd merk ik natuurlijk dat ze me niet graag naar de streep willen rijden. In koersen met een vlakke aankomst hoeven we met Team DSM niet op veel steun van andere ploegen te reke­nen als er een kopgroep weg is die teruggepakt moet worden. Maar goed, ik ben niet de eerste die dat meemaakt. Marianne Vos heeft dat ook gehad.” Zij was jouw grote voorbeeld, toch? “Ja, maar ik denk dat Marianne het grote voorbeeld was van alle fietsende meisjes van mijn leeftijd. Natuurlijk was het in het begin best gek om tegen Marianne en alle grote rensters die ik alleen kende van tv te moeten rijden.” Hoe zou jij jezelf typeren als sprintster? “Ik ben redelijk allround. Mijn voorkeur heeft een korte sprint, maar als het uitdraait op een lange sprint, dan kan ik dat ook. Ik ben iemand die haar eigen weg kan vinden in een sprint, heb niet per se een lead­out nodig. Natuurlijk is het veel makke­lijker als een ploeggenoot voor me rijdt, me uit de wind houdt en de weg voor me uitstippelt voordat ik aan m’n sprint begin, maar ik raak niet in paniek als dat niet zo is. Verder ben ik een faire sprinter, ik zal niet snel een kwak uitdelen.” Hoe bereid jij je voor op een koers waarvan je weet dat die kan uitdraaien op een massasprint? “Ik schrijf voor elke vlakke koers de finale hele­maal uit. Ik weet welke bochten belangrijk zijn, op welke plek in het peloton ik moet zitten in de laatste kilometers. Van mijn ploeggenoten heb ik precies in m’n hoofd wat ze moeten doen. Ieder heeft haar eigen taak. Met de ploegleider spreek ik alles ook nog door. Ik ben ook iemand die het woord neemt in de bus voor een koers. Dat deed ik voorheen niet. Dat laten horen wat ik wil, is ook wat ik als leerpunt heb meegekregen van de ploeg. Ik probeer steeds meer de leiding te nemen voor en tijdens een koers die mij ligt. Ik merk: als ik weet wat ik wil, dan krijgen de andere meiden van de ploeg ook ver­trouwen. In het begin was het best raar om wat te verlangen van meiden die al veel langer meedraaien in het wielrennen. Nu weet ik dat als ik win ze net zo blij zijn als ik en dat zij graag een bijdrage leveren.” Neem ons eens mee in een massasprint. “Het is zaak om scherp en rustig te blijven in de chaos. Ik let heel goed op, kijk heel goed om me heen. Ik ben voortdurend de steeds veranderende situatie in me op aan het nemen, zie alles. Goed zicht is dus heel belangrijk in een massasprint. Als ik niet in de goede positie zit, kijk ik heel goed of ik nog een gaatje zie waar ik in kan duiken. Dat zijn beslissingen die je in een split second moet nemen. En ja, dat is niet altijd zonder gevaar, maar ik doe het zonder erbij na te denken. Pas na de finish denk ik weleens: ik kwam wel heel dicht bij de hekken. Het lijkt alsof ik een knopje heb die ik om kan zetten in de laatste kilometers waardoor ik niets meer voel. Soms doen we nog een paar plaatselijke rondes. Een kort klimmetje dat een ronde eerder nog pijn deed, voel ik ineens niet meer in m’n benen als we op de meet afrijden. Het is me ook weleens gelukt om een sprint te winnen, terwijl ik kramp in mijn benen had. Op een of andere manier ga ik door de pijngrens heen als de finish in zicht is. Alsof ik immuun voor pijn ben. Maar na de finish voel ik de pijn in één klap, ben ik helemaal naar de klote.” Ook naast de fiets ben ik een vaatje buskruit “Nou, nee... Ik ben naast de fiets veel stiller, kijk eerst vaak de kat uit de boom voordat ik me ergens op m’n gemak voel. Van sprinters bestaat vaak het beeld dat het extraverte types zijn, dat ben ik niet. Op de fiets zeg ik wel waar het op staat. Ik moet mijn ploeggenoten ook hard toe kunnen spreken. Op die momenten zijn wij soms even geen vriendin­nen. Dat moet gewoon kunnen. Ik moet op de fiets soms ook een bitch zijn. Er zit natuurlijk wel een grens aan wat en wanneer je iets roept. In een volle finale kan ik geprikkeld reageren. Maar dat doe ik niet als we halverwege de koers zijn, hoor.” Van sprinters bestaat vaak het beeld dat het egocentrische types zijn. “Bij de mannen merk je ook wel echt een verschil tussen de sprinters en de overige renners. Bij de vrouwelijke sprinters is dat voor mijn gevoel minder. Je ziet die mannelijke sprinters ook altijd in de weer met kleding, ze zijn een beetje de patsers van het peloton. Maar goed, ik vind het ook belangrijk om goed gesoigneerd op de fiets te zitten. En ik houd ook wel van mooie dingen kopen. Met mijn geld heb ik ook de auto waarin ik nu rij, een Audi, gekocht. Ik geef ook wel toe dat ik bij het kopen van spullen naar het merk kijk. Stiekem kijk ik al naar een mooiere, duurdere Audi. Naast de fiets treed ik dus wat minder snel op de voorgrond, maar dat neemt niet weg dat ik soms pittig kan reageren en ook echt wel een mening heb. Ik laat me de kaas ook in het dagelijks leven niet van het brood eten.” Ik ben ook weleens bang op de fiets “In de sprint nooit. Maar er zijn momenten in de koers, vooral tijdens een afdaling, dat ik denk: dit is wel even een spannen­de situatie. Ik ben dan vooral bang omdat ik niet weet wat de rensters om mij heen op dat moment doen. Tijdens een massasprint lukt het mij om die gevoelens uit te schakelen. Neemt niet weg dat ik me realiseer dat het ook fout kan gaan. Zeker na de crash in de Ronde van Polen met Dylan Groenewegen en Fabio Jakobsen, twee jaar geleden, werd ik erg geconfronteerd met de risico’s. Dan zit wel even in je hoofd: zoals met Fabio kan het ook aflopen. Ik heb ook weleens momenten gehad dat ik de hekken in werd gereden, dat het niet veel scheelde of ik had ook een vreselijke klapper op m’n gezicht gemaakt...” Zijn je ouders vaak bezorgd? “Mijn moeder kijkt niet naar de laatste drie kilometer. Met de Simac Tour ben ik vorig jaar flink gevallen. Tijdens die etappekoers waren mijn ouders door Nederland aan het toeren met de camper. Ze stonden op de camping vlak bij de finish, hadden niet gezien dat er een grote valpartij was op vier kilo­meter van de streep. Ik was de eerste die viel, kreeg het halve peloton over me heen. De renners kwamen over de finish en ik was niet te zien. Mijn moeder is me tegemoet gaan lopen, wist dat het foute boel was. Ik kwam mijn moeder uiteindelijk tegen toen ik weer op de fiets zat, lag helemaal open. Ik ben nog gefinisht, maar daarna moest ik naar het ziekenhuis en moest ik afstappen. Gelukkig had ik niets gebroken.” Je denkt na zo’n crash niet: de volgende keer doe ik even rustig aan. “De eerste keer dat je weer op de fiets zit, ben je in het begin wel even wat banger om te vallen. Maar in de sprint lukt het me toch steeds weer om het knopje om te zetten. Na de val in de Simac Tour kon ik een maand niet fietsen door een hersenschudding. Dat is anders dan wat Fabio heeft meegemaakt, dat was next level. Als je zo’n val als Fabio meemaakt, kan ik me voorstellen dat het wel even duurt voor­ dat je weer vol vertrouwen durft te sprinten.” Je hebt dus wel al de nodige littekens. “Die heeft elke wielrenner. Ik zit ondertussen aardig vol met littekens, hoop altijd maar dat mijn tatoeages op mijn beide armen gespaard blijven. Tot nu toe is dat het geval geweest.” Ik wil net als mijn grote voorbeeld Marianne Vos ook olympisch kampioen op de baan worden “Ik heb baanambities, ja. Marianne kon in 2008 het fietsen op de baan, het veldrijden en het fietsen op de weg nog combineren. Ik weet niet in hoeverre dat in deze tijd nog mogelijk is. Binnen­kort ga ik het er ook met de ploeg over hebben wat mogelijk is. Ik heb een contract bij Team DSM omdat ik wegrenster ben. Het kan dus niet zo zijn dat mijn wegprogramma te lijden gaat krijgen onder mijn baanambities. De weg blijft ook absoluut op de eerste plaats staan, maar wie weet is het mogelijk om een uitstap naar de baan in te passen. Ik zou me op de baan willen richten op het omnium en wellicht de koppelkoers.” Helden Magazine Wil je geen geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.

Tour de France

Demi Vollering: tijd voor de regenboogtrui

Een jaar geleden reed [...]
Een jaar geleden reed Demi Vollering nog in het paars van SD Worx. Ze was de grote favoriete voor de eindwinst van de Tour de France Femmes, maar werd geklopt door de Poolse Katarzyna Niewiadoma. Het was tijd voor Demi om een nieuwe stap te zetten. Een frisse start. “Fysiek is Demi de beste van het peloton,” zegt Roxane Knetemann, voormalig ploeggenote en wieleranalist. “Maar als het tactisch niet klopt, dan zie je haar rare dingen doen. Dan gaat ze forceren, jagen, verliezen.” Knetemann weet waar ze het over heeft. Ze stond met Vollering aan het begin van haar carrière bij Parkhotel Valkenburg. Ze zag het meisje uit Pijnacker groeien tot het gezicht van het Nederlandse vrouwenwielrennen. En ook hoe dat gezicht in Nederland lang niet altijd met applaus werd begroet.Waarom wordt de ene topsporter met dezelfde kwaliteiten een ster en de ander niet? Dat is omdat je bij de ene wel een klik voelt en bij de ander niet. Ik denk dat Demi de gunfactor misschien een beetje kwijt is geraakt in Nederland. Bij Annemiek van Vleuten was die gunfactor juist heel groot. Dat komt door haar prestaties, maar ook door wat ze heeft meegemaakt en de manier waarop zij zich presenteerde in de media. Annemiek sloeg beter aan in Nederland, zij was de keizerin. En Demi werd de renster die aan de poten zaagde van de keizerin. Dat heeft ook een beetje in Demi’s nadeel gewerkt." “Ik zag haar aan het begin van het seizoen al sterk rijden,” vertelt Roxane. “Ik appte haar. Ze antwoordde meteen: ‘Ik heb het echt naar mijn zin.’” Het WK in Rwanda Wat maakt het WK van dit weekend in Rwanda een interessant kansmoment voor Demi Vollering? Allereerst is het parcours op maat voor haar capaciteiten: veel korte, steile beklimmingen – zoals de Côte de Kigali Golf en de Côte de Kimihurura – gecombineerd met passages over onverharde kasseien en een finish op hoogte, rond de 1.500 meter. Die mix van klimwerk en punch is precies waar Vollering uitblinkt. Bovendien mist Lotte Kopecky, de regerend wereldkampioen, de wedstrijd, waardoor één grote concurrent niet aanwezig is. Nederland stuurt een sterke ploeg met ervaren renners als Marianne Vos en Puck Pieterse die haar kunnen ondersteunen. Een goede kans dus om eindelijk de regenoogtrui binnen te halen

Atletiek

Jessica Schilder: ‘Kogelstoten is weer eens wat anders, hè’

Met Jessica Schilder (26) heeft Nederland een wereldtopper [...]
Met Jessica Schilder (26) heeft Nederland een wereldtopper in het kogelstoten. Bij de WK in Tokio (13 – 21 september) geldt ze als kanshebber voor een medaille. We spreken haar over valangst, haar lichaam, daten, tatoeages, Volendam en de droom om op een dag de kogel voorbij de magische grens van 21 meter te stoten. Mijn naam “Bij de achternaam Schilder denken mensen meteen aan Volendam. En ja, daar kom ik ook vandaan. Vaak krijg ik de vraag of ik familie ben van zanger Nick Schilder of zangeres Anny Schilder. Dat is niet het geval. Volendam is natuurlijk bekend om de muziek die ervandaan komt en van de sport, vooral voetbal en handbal zijn er populair. Toen ik op mijn zevende met vriendinnen begon met atletiek werd al snel duidelijk dat de werponderdelen mij het best lagen.” Lachend: “Mijn ouders zijn harstikke trots op me, hoor, zijn mijn grootste fans, maar ze hadden misschien in eerste instantie liever gezien dat ik de nieuwe Dafne Schippers zou worden. In Volendam word ik helemaal omarmd. Kogelstoten is weer eens wat anders, hè? Ik kom trouwens niet heel vaak meer in Volendam, woon voor mijn sport op Papendal. Ik vind het altijd heerlijk als ik weer in Volendam ben. Niet dat ik per se op De Dijk wil rondlopen, want ik ben nooit van het uitgaan geweest, maar ik mis soms wel mijn familie en vrienden. Als ik het Volendamse dialect hoor, denk ik: ik ben weer thuis.” Mijn sport “Toen ik het kogelstoten bij de Olympische Spelen van 2012 op tv zag, moest ik huilen. Ik wist ineens: daar wil ik op een dag staan. Ik vond kogelstoten niet alleen leuk, ik kon er ook mijn frustraties in kwijt. Als ik baalde van school, raakte ik mijn irritaties kwijt door de kogel zo ver mogelijk weg te stoten. Anderen gingen in de puberteit als uitlaatklep op boksen of kickboksen, ik pakte de kogel. En het was natuurlijk ook fijn om te merken dat ik van jongs af aan verder stootte dan de rest, dat motiveerde enorm. Op mijn dertiende werd ik in het Olympisch Stadion Nederlands jeugd- kampioen, maar ik ben wel een tijdje een buitenbeentje geweest binnen de atletiek. Veel kogelstoters waren er niet in Nederland. De sport heeft ook lang een bepaald imago gehad. Bij hardlopers als Femke Bol en Lieke Klaver zien mensen hun lichamen en ze snappen meteen dat er heel veel training aan te pas komt om er zo uit te zien en zo goed te zijn. Ik heb een heel ander lichaam dan de sprintsters, moest veel vaker uitleggen wat ik moest doen en laten voor m’n sport. Veel van de kogelstoters waren ook nog eens heel groot en fors. De laatste jaren draait het bij kogelstoten steeds meer om de combinatie van kracht en souplesse. Er is een generatie opgestaan van meiden die wel sterk zijn, maar niet dik.” Mijn lichaam “Vriendinnen voelen zich altijd een stuk veiliger als ik erbij ben. Als we de stad ingaan, hoor ik vaak: ‘Jessica gaat voorop.’ Ik ervaar af en toe dat mensen geïntimideerd door mij raken. Ik val natuurlijk op, ben gespierder dan de meeste vrouwen, volg voor een gedeelte ook het krachtprogramma van de gewichtheffers. Hier op Papendal merk ik geregeld dat ik sterker ben dan veel mannen. Ik doe veel squats tijdens de krachttraining, kan meer dan tweehonderd kilo squatten. Ik ben wel atletisch, maar heb geen Lieke Klaver-lichaam. Heel mooi vind ik al die spieren niet, ik kijk soms liever niet in de spiegel. Het is een soort spagaat waarin ik zit, want ik heb die spieren nodig als ik goed wil zijn in mijn sport en mee wil doen aan de Olympische Spelen. Mijn grote doel is de beste van de wereld worden. Dat betekent dat ik nog gespierder moet worden, want dat is nodig als ik verder wil stoten. Ik moet accepteren dat dit lichaam erbij hoort, dat is een proces. De afgelopen jaren ben ik er steeds meer aan gaan wennen. Bij aankomst in Xiamen, waar de eerste Diamond League van dit jaar was, bleek dat mijn koffer niet aan was gekomen. Ik had in mijn handbagage een reservetenue, maar dat was een veel strakker pakje dan ik normaal gesproken draag. Noodgedwongen droeg ik voor het eerst geen losse kleding tijdens een wedstrijd. Het zat me niet in de weg, ik won en verbeterde mijn Nederlands record tot 20,47 meter. Ik kreeg na afloop zoveel complimenten over mijn kleding. Ook collega-atleten zeiden dat het me heel goed stond. Als ik nu ook foto’s zie van mezelf in strakkere kleding, dan denk ik: dat staat me best goed.” Meer lezen Dafne Schippers: 'Het was een rollercoaster' Femke Bol: 'Ik wist niet dat ik zo hard kon'

Atletiek

Armand Duplantis legt de lat steeds hoger

Het is een beeld dat de atletiekwereld inmiddels [...]
Het is een beeld dat de atletiekwereld inmiddels kent: een doodstil stadion dat Armand Duplantis ogenschijnlijk moeiteloos over een nieuwe recordhoogte ziet zweven. Polsstokhoogspringen was lange tijd een niche binnen de atletiek, maar dankzij de Amerikaanse Zweed kijken er plots miljoenen mensen naar. Zijn optredens zijn evenementen op zich geworden waarbij de vraag elke keer is of hij nóg hoger kan. Tijd voor ons om eens in zijn leven te duiken. Van knutselwerk naar wereldrecord Armand ‘Mondo’ Duplantis werd geboren op 10 november 1999 en groeide op in een sportief gezin in de Amerikaanse stad Lafayette. Zijn vader was polsstokhoogspringer voor de Verenigde Staten en zijn moeder, die Zweeds is, speelde volleybal en is een voormalig meerkamp-atlete. Aan goede genen geen gebrek . In de achtertuin van het ouderlijk huis bouwde zijn vader een polsstokinstallatie waar Armand als kind urenlang oefende. Zijn carrière werd een ware familieaangelegenheid. Vader Greg, die nog steeds zijn coach is, gaf hem tips en moeder Helena coachte hem op het gebied van fitness en kracht. Daarnaast keek de jonge Duplantis uren naar zijn favoriete polsstokhoogspringer: Renaud Lavillenie. Hij sprong op zijn achtste al hoger dan veel tieners en brak op 15-jarige leeftijd al meerdere jeugdwereldrecords. Ondanks dat hij opgroeide in de Verenigde Staten koos hij ervoor om op het internationale podium voor Zweden uit te komen. De familie bracht de zomers door in het thuisland van zijn moeder en daar merkte hij hoe belangrijk atletiek voor het land is. [caption id="attachment_21638" align="alignnone" width="2560"] Armand Duplantis verbreekt het wereldrecord en wint goud op de Spelen in Parijs[/caption] Vooruitblik op het WK Op vijftienjarige leeftijd sprong hij al hoger dan de meeste senioren. En toen hij in 2020 als 20-jarige het wereldrecord brak, werd duidelijk dat hij een zeldzaam talent was. Records verbreken deed hij inmiddels al meer dan twaalf keer, vaak maar met één centimeter ten opzichte van zijn vorige wereldrecord. Niet gek als je bedenkt dat hij per wereldrecord een ‘wereldecordbonus’ krijgt die kan oplopen tot 100.000 dollar. Op 12 augustus verbeterde hij, tijdens de Diamond League wedstrijd in Boedapast, voor het laatst zijn wereldrecord van 6,28 naar 6,29 meter. Het WK atletiek 2025 belooft opnieuw een podium te worden voor Duplantis. De concurrentie is er, maar eerlijk is eerlijk: niemand lijkt in de buurt te komen van zijn niveau. De vraag is niet zozeer of hij wint, maar hoeveel risico hij durft te nemen. Gaat hij opnieuw proberen zijn eigen wereldrecord aan te scherpen? Meer lezen? Sifan Hassan: 'Ik ben geen Super Woman' Femke Bol: 'Ik wist niet eens dat ik zo hard kon' Tim Montgomery: 'Ik wilde maar één ding: dood'