Word abonnee

Column

Vos verliest nooit haar streken

door: Jasper Boks
15 maart 2016

Bekers. Door het hele huis stonden ze. In de slaapkamers, op de vensterbanken en op de rand van de open haard. Van porselein, brons, steen, glas of gewoon van kunststof. Sommige klein en mooi, andere kitscherige joekels van een meter. De collectie werd elke week groter, verzuchtten haar vader en moeder. Zoals ook de stapels met knipsels in de huiskamer, die lagen te wachten op plakboeken, dagelijks groeiden.

Aan de deur hingen twee regenboogtruien aan een hangertje, de één kreeg Marianne Vos na het winnen van de wereldtitel veldrijden en de ander had ze gewonnen bij het WK op de weg. Er hing ook nog een blauwe-gele trui met sterretjes die hoorde bij de Europese titel op de weg voor rensters tot 23 jaar. Verder lagen er nog her en der medailles.  Waar lag die gouden WK-medaille ook al weer? Na het verplaatsen van wat spullen haalde ze een blauw doosje tevoorschijn.

En dan waren er nog de cadeaus, waarmee ze werd overspoeld. De ene keer kwam ze thuis met een stofzuiger, dan weer met een wasmachine of radio. Maar het meest intrigeerden mij de zes tasjes van parfumerieketen Douglas die onder de trap stonden. Allemaal gewonnen tijdens Holland Ladies Tour, zei ze een beetje beschaamd. Ze had besloten die tasjes weg te geven. 'Die geurtjes zijn voor mijn ploeggenotes,' zei Vos. Vrienden en familie deelden in de feestvreugde, ze kon onmogelijk alles zelf houden. Bovendien vond ze het fijn om mensen te bedanken voor hun steun.

Voor het eerst was een mooie overwinning niet de aanleiding voor een bezoek

Het was september 2006 toen ik Marianne Vos voor het eerst interviewde, aan de tafel in de huiskamer, en ik stond ervan te kijken dat zij met haar negentien jaar al oog had voor dat soort zaken. Een paar maanden later zat ik opnieuw bij de familie Vos thuis in Babyloniënbroek, in het officieuze Marianne Vos-museum. Omdat de toen twintigjarige Vos gewoon doorging met winnen, altijd en overal. Er volgden nog tal van ontmoetingen, telkens na weer een titel.

In januari dit jaar, bijna tien jaar na de eerste ontmoeting, zaten we opnieuw tegenover elkaar. Dit keer in hotel Papendal, na de presentatie van Rabobank-Liv voor het nieuwe wielerseizoen. En voor het eerst was een mooie overwinning niet de aanleiding voor een bezoek. Elke dag van het jaar kon je haar bellen voor een wedstrijdje, nooit leverde ze half werk, maar in mei vorig jaar trok haar lichaam aan de noodrem. De teller was stil blijven staan op onder meer dertien wereldtitels en tweemaal olympisch goud, door alleskunner Marianne gewonnen op de weg, in het veld en op de baan.

Non-functional overreaching luidde de diagnose. Het kwam erop neer dat na een tijdens het mountainbiken – daarop wilde ze ook graag uitkomen op de Spelen – opgelopen gebroken rib, eind april, haar lijf niet langer herstelde van zware inspanningen. Marianne kreeg drie maanden volledige rust voorgeschreven en moest 2015 laten voor wat het was. Het was de eerste langdurige blessure in haar loopbaan. Collega Jaap Stalenburg en ik troffen een vrolijke Marianne op Papendal. Ze had de training weer opgepakt. De dagen dat de muren op haar afkwamen, waren geteld. De artsen hadden haar op het hart gedrukt om helemaal niets te doen, het was een straf voor Marianne die gewend was elke dag gas te geven.

'Ik wil het mezelf graag bewijzen dat ik in Rio goed kan zijn'

Op haar 28ste is Marianne Vos 2.0 klaar voor een doorstart van haar wielercarrière. “Natuurlijk is het fijn dat ik al terug kan kijken op een heel mooie carrière,” zei ze, “maar het is nog niet klaar. Voor mij was dit een onderbreking, een tussenstation. Ik wil het mezelf graag bewijzen dat ik in Rio goed kan zijn.”

Ze vertelde dat ze in de moeilijke periode zonder fiets is gegroeid als mens. Ze had ingezien dat ze er als mens ook best mag zijn en niet alleen als wielrenster. “Ik ben op mijn zesde gaan fietsen, op mijn zestiende werd het echt topsport en vanaf mijn achttiende ben ik titels gaan winnen. Ik werd gewaardeerd en kwam onder de aandacht door mijn prestaties. Mijn hele bestaan was gestoeld op het wielrennen. Het tegenstrijdige was: ik wilde eigenlijk niet alleen gewaardeerd worden om mijn medailles, maar tegelijkertijd wil ik heel graag winnen. Mijn erkenning kreeg ik door te winnen. In de periode dat ik niet kon fietsen, leerde ik dat ik prima ben zoals ik ben, ook zonder fiets. Ik ben niet afhankelijk van mijn medailles.”

Afgelopen weekend maakte Marianne na tien maanden zonder wielrennen haar comeback. Ze werd tiende bij de Acht van Westerveld en was blij. Blij omdat ze weer mag doen wat ze het allerliefst doet en waar ze nog niet zonder kan: koersen.

De kans is groot dat onze volgende ontmoeting met Marianne 'gewoon' in Rio is

Als mens is ze gegroeid door de periode zonder fietsen, maar wat die voor de wielrenster Marianne heeft betekent, is afwachten. Ze heeft tot 1 juni om zich in de Nederlandse olympische ploeg te fietsen. Met haar staat van dienst is het bijna ondenkbaar dat ze er niet bij zal zijn in Rio. Jarenlang was het peloton met maar één ding bezig: Vossenjacht. Nu moet Vos zelf op jacht. Het is een uitdaging en daar leeft ze voor.

De kans is groot dat onze volgende ontmoeting met Marianne 'gewoon' in Rio is. Want ook deze Vos verliest nooit haar streken.

Delen: