Rinus Israel (78) was aanvoerder toen Feyenoord vijftig jaar geleden, op 6 mei 1970, als eerste Nederlandse club de Europa Cup I won en vervolgens ook de Wereldbeker, eveneens een Hollandse primeur. “Ik ben heel bang voor de dood. Mijn vrouw niet, die is moediger dan ik.”
Was jij de beste man van het veld in de met 2-1 gewonnen finale tegen Celtic?
Rinus Israel, lachend: “Ik heb weinig mensen gesproken die dat beweren. Maar het klopt, ik heb bijna geen fout gemaakt, alleen twee ballen die niet precies aankwamen. Ik moet wel toegeven dat mijn spel me, na het terugkijken van die finale, ook meeviel. Ik had een geweldige timing in verdedigend opzicht. Veel spelers nemen bij een sliding ook nog weleens de tegenstander mee omdat de timing niet goed is. Gebeurt dat in het strafschopgebied, dan heb je een probleem. Dat gebeurde mij niet door mijn goede timing. Oké, ik was ook sterk in de lucht en daarom ben ik vrije verdediger geworden. Voor mij de ideale positie, maar wees eerlijk, voor een speler als ik ga je niet naar het stadion.”
Jullie kwamen met 1-0 achter in de finale, jij produceerde de gelijkmaker.
“Ja, die belachelijke vrije trap waarbij scheidsrechter Lo Bello zó hinderlijk in de baan van het schot stond dat hij zelfs opzij moest springen om de bal niet te raken. Toen hadden we het geluk dat we snel op 1-1 kwamen. Ik had ook een goede timing met koppen. Toen die bal kwam, wist ik honderd procent zeker dat ie erin zou gaan. Ik kon zoals veel rechtsbenigen heel goed koppen als de bal van rechts kwam, dus met de linkerkant van mijn voorhoofd. Dan kon ik de bal echt slaan. Bij Feyenoord speelden we veel tennisvoetbal, dus met de training had ik wel vijfhonderd van dat soort ballen gehad. Ik heb toen de bal erin zat mijn hand omhooggestoken en ben teruggelopen. Nee, ik maakte geen theater na de goal. Hij viel op het goede moment.”
Het volledige verhaal lezen? Dat kan via Blendle. Je kunt het magazine ook in de winkel halen óf online bestellen