Word abonnee
Meer

Hockey

Thierry Brinkman – Leven na het goud

Thierry Brinkman (30), aanvoerder van het Nederlands hockeyteam, bereikte vorige zomer zijn ultieme doel: hij won olympisch goud in Parijs. Na een week feestvreugde volgde er een nieuwe club, een huwelijksaanzoek, een verbouwing, de welbekende postolympische dip en een mentale zoektocht. Voor Helden Magazine nummer 77 spraken we Thierry en zijn verloofde Elke Boers in aanloop naar het EK hockey (8-17 augustus) in Duitsland. Thierry Brinkman Ga eens terug naar 8 augustus 2024, de dag van de olympische finale tegen Duitsland die jullie na 1-1 met shoot-outs wonnen. Thierry: “Als team hadden we al zoveel doorstaan sinds de Spelen van Tokio in 2021. De finaledag beleefden we op dezelfde manier als de andere dagen. We hadden hetzelfde dagprogramma, zaten in een toernooibubbel. Pas later beseften we de grootsheid van die wedstrijd. Gelukkig maar, anders waren we alleen maar nerveus geworden. De finale ging een beetje als in een roes voorbij. Ik probeerde die dag te observeren en voelen of iedereen er goed in zat en erop te letten dat niet iemand ineens andere dingen ging doen. Het hele toernooi hielden we ons vast aan bepaalde routines, dat moest op die finaledag niet anders zijn. En we probeerden een beetje ontspanning te vinden. Ik kan me nog herinneren dat ik vlak voor de wedstrijd Steijn van Heijningen, hij verving Tjep Hoedemakers die geblesseerd was uitgevallen, wat meer aandacht gaf voor de wedstrijd. Zijn eerste wedstrijd was meteen de olympische finale. En voor de shoot-outs probeerde ik keeper Pirmin Blaak op zijn gemak te stellen en vertrouwen te geven.” Voelde jij als aanvoerder extra spanning en verantwoordelijk? “Druk en verantwoordelijkheid voelde ik zeker. Het is de bedoeling dat de aanvoerder in een finale zijn niveau haalt en het team op sleeptouw neemt. Ik kende van iedere teamgenoot het persoonlijke verhaal en de weg die hij heeft moeten afleggen om het hoogst haalbare te bereiken. Vanaf de Spelen in Tokio in 2021 ben ik heel intensief met iedereen bezig geweest.” Wat kwam er op je af na het olympisch goud? “Toen kregen we de grootsheid van de Spelen pas mee, kwam binnen dat vier miljoen mensen de finale hadden gezien, en werden we gevraagd voor tv-programma’s. In het TeamNL-huis hebben wij de finale van de Nederlandse hockeyvrouwen gekeken, die een dag later was. We liepen daar rond als helden, dat gaf een extra dimensie aan het toernooi. Terug in Nederland was iedereen vrolijk, we genoten van de huldiging bij de koning en koningin en andere feesten. Maar na een week was het ook wel weer klaar. Het was lekker om tot rust te komen en op vakantie te gaan. Vrij snel daarna begon het seizoen weer en ging ik bij mijn nieuwe club Den Bosch aan de slag.” De Nederlandse hockeymannen hebben jarenlang in de schaduw gestaan van de vrouwen. Merk je dat dat sinds de Spelen anders is? “Ik denk dat elke hockeyliefhebber op dit moment geniet van het Nederlands mannenteam, van wat wij uitstralen. Dat is al een tijd zo bij de vrouwen, zij hebben denk ik nog wel meer fans.” Bij de vrouwen had je in het verleden boegbeelden als Fatima Moreira de Melo, Naomi van As en Ellen Hoog. Waarom heeft Thierry Brinkman nog niet de status zo’n hockey-overstijgend boegbeeld te zijn? “Tja, goeie vraag. Ik denk dat het puur met uitstraling te maken heeft. Bij Yibbi Jansen zie je nu gebeuren dat zij veel aandacht krijgt, zij is een boegbeeld aan het worden. Dat komt natuurlijk omdat ze heel goed kan hockeyen, maar ook voor een groot deel door haar uitstraling. Bij de mannen heeft Terrance Pieters ook wel die hockey-overstijgende uitstraling, hoewel hij de Spelen in Parijs miste.” Is jouw leven veranderd door die gouden medaille? “Als ik op een zaterdagmiddag door de stad loop, merk ik alleen dat ik vaker herkend word dan vroeger. En met carnaval werd ik veel aangesproken. Maar het komt niet in de buurt bij de bekendheid van voetballers, hoor.” Ben jij zelf veranderd? “Nee.” Elke Boers, zijn verloofde: “Van tevoren dacht je: als ik olympisch kampioen ben, dan heb ik alles wat ik hebben wil en krijg ik meer rust. Maar na drie maanden was alles weer zoals het ervoor was.” Thierry: “Ik heb twintig jaar lang gehockeyd met de hoop om op een dag die ultieme titel te winnen. Maar toen dat was gelukt, dacht ik: wat nu?” Lionel Messi Jij komt uit een sportief gezin. Jouw vader, oud-hockeyer Jacques Brinkman, won onder meer olympisch goud in 1996 en 2000, jongere broer Tim voetbalde op hoog niveau en ook zusje Julie was een hockeytalent. “We woonden in Bilthoven dicht bij school en de hockey- en voetbalclub. Als we middagpauze hadden, dan renden we naar het voetbal- of hockeyveld en na een uur renden we weer terug om nog twee uur op school te zitten. Als de school uit was, gingen we weer terug. Vaak met zijn drieën, maar vooral met mijn broertje. We sportten toen nog zonder enige verwachting.” Je kon er niet omheen dat je met jouw vader een voorbeeld had. “Ik heb daar nooit zo bij stil gestaan. In de jeugd hockeyde ik voor de lol, kwam bij de districtsteams en in de Nederlandse jeugdelftallen. Ik was wel goed, hoor, maar andere jongens waren beter. Ik kon destijds ook vrij goed voetballen, maar was heel klein en fysiek niet zo sterk. Toen ik tien was, werd ik desondanks aangenomen door de jeugdopleiding van FC Utrecht. Ik zei op jonge leeftijd al tegen mijn ouders dat ik het hoogst haalbare in een sport wilde bereiken. Met mijn ouders overlegde ik welke sport en welke wereld het best bij mij paste. Voetbal is een harde wereld, ik dacht dat hockey beter bij mij zou passen. En mijn ouders konden natuurlijk ook wel inschatten dat de kans om de top te halen in het hockey een stuk groter was dan met voetbal.” Jouw broertje Tim koos voor voetbal. Hij speelde jarenlang bij Ajax in de jeugd en daarna bij FC Utrecht. “Ik maakte het van dichtbij mee en denk dat ik meer moeite zou hebben gehad met de cultuur die bij voetbal hoort. Ik denk wel dat ik goed met het mentale gedeelte van het voetbal om had kunnen gaan. Bot gezegd kan ik ook schijt hebben aan alles. Maar het halen van de top in van het voetbal is extreem moeilijk, er zijn zoveel goede voetballers die het niet halen. Maar er zijn ook heel veel middelmatige voetballers die het mentaal zo goed op orde hebben, slim zijn, en ondanks dat ze kwalitatief vrij beperkt zijn toch tien jaar lang in de top meevoetballen. Het mentale deel had ik denk ik goed onder de knie gehad als voetballer, maar voor het fysieke gedeelte kwam ik tekort. Er werd vaak gezegd dat ik het van ons drieën minder van mijn talent moest hebben, maar meer van mijn karakter. Tim speelt nu bij de Ajax amateurs. Hij heeft één wedstrijd in het eerste gespeeld bij Utrecht. Het is logisch dat als je het net niet haalt, je voor een ander pad kiest en gaat werken.” Jij hebt altijd voor het hockey geleefd en drinkt ook geen alcohol, lazen we. “Dat vind ik altijd zo gevaarlijk om te zeggen. Ik drink echt weleens wat, hoor. Maar ik sta bij mijn teamgenoten bekend dat ik eerder niet mee uitga, dan wel. Ik kies mijn momenten. Ik kan zo drie, vier, vijf maanden niks drinken. En als ik dan een toernooi heb gehad, ga ik wel eens los. Zoals na Parijs. En dan vind ik het na een paar avonden ook wel weer mooi geweest.” Van wie heb jij dat karakter: jouw vader of moeder? “Van allebei. Mijn vader was een trainingsbeest, gaf nooit op. Als hij moe was, ging hij net nog even door. Dat heb ik van hem. Maar dat vastbijten in iets, daar herken ik ook mijn moeder in.” Jij was lang klein en hebt mannelijke geslachtshormonen toegediend gekregen, vertelde je eerder in Helden. “Toen ik veertien was, heb ik twee keer een periode van zes weken mannelijke geslachtshormonen ingespoten gekregen om vervroegd in de pubertijd te komen. Mijn botleeftijd liep tweeënhalf jaar achter bij mijn normale leeftijd en er was voorspeld dat ik tussen 1 meter 69 en 1 meter 72 zou worden. Door dat traject zou ik wat langer worden en iets sterker. Uiteindelijk ben ik 1 meter 75 geworden. Ik kreeg trouwens niet hetzelfde als Lionel Messi in zijn jeugd, hij kreeg groeihormonen toegediend.” Wat merkte jij vroeger van jouw bekende hockeyachternaam? “Toen ik jong was en bij SCHC speelde, werd er vaak gezegd: ‘Hé, dat is dat jochie, die ‘zoon van’.’ Toen had ik dat niet zo door. Pas later kreeg ik het meer in de gaten. Mijn vader was in die tijd ook coach bij heren 1. Maar ik heb er nooit echt last van gehad, hoor.” Komt dat ook omdat jij geen twijfelgeval was? “Vroeger had ik juist moeite om fysiek mee te komen bij het Nederlands team onder 16, maar toen was ik ook jonger dan de rest. Daarna was ik inderdaad geen twijfelgeval en dus was die achternaam geen groot ding. Je komt niet in het eerste van een hoofdklasseteam of een Nederlands jeugdelftal als je er niks van kan.” In 2015 maakte jij je debuut bij het Nederlands elftal. Jouw vader deed in die tijd spelersbeoordelingen en schreef columns voor de Telegraaf. Hoe vond jij dat? “Na het WK van 2014 in Den Haag kwam ik bij Oranje. Toen stopte mijn vader met beoordelingen geven. Dat hadden we ook besproken. Mijn vader was daarin heel duidelijk, hij wilde niet zijn eigen zoon gaan beoordelen in de media, dat zou ook niet goed zijn voor zijn geloofwaardigheid.” In zijn columns nam hij geen blad voor de mond. Zo stelde hij in 2017 dat de prestaties van Dafne Schippers ‘voer waren voor twijfels’ en viel iedereen over hem heen. En hij las in tv-programma De Oranjezomer persoonlijke appjes van jou voor tijdens de Spelen in Tokio. “Dat zijn misschien een paar dingen die eruit springen, maar die doen niet af aan de positieve kant van het hebben van een oud-tophockeyer als vader. Door mijn vader kreeg ik als jongetje veel dingen al vanzelf aangeleerd. Hoe houd ik mijn stick vast? Hoe sla ik?” Elke vult aan: “Als Jacques iets roept in de media, denkt niemand in de hockeywereld: Thierry vindt dat ook. Mensen die jou niet kennen hebben dat vooroordeel, maar jullie zijn zo anders, hebben een heel ander karakter. Als Jacques iets roept, komt het er soms botter uit dan hoe hij het daadwerkelijk bedoelt. Ik zie Jacques als een heel betrokken vader en een hele leuke schoonvader.” Coderen Jouw eerste Spelen waren die van Tokio, in 2021. Max Caldas was bondscoach en jullie verloren in de kwartfinale van Australië na shoot-outs. Jullie kregen veel kritiek; jullie vormden geen eenheid en er zou een bepaalde mentaliteit ontbreken. Na Tokio werd Jeroen Delmee bondscoach. “Het is zelden voorgekomen dat er na een toernooi zoveel veranderingen waren, er zoveel jongens gestopt zijn. Er kwam een heel nieuw team, een nieuwe staf, we begonnen weer op nul. Ik zag jongens bij het Nederlands team die ik tegen was gekomen in de hoofdklasse, maar die internationaal nog geen ervaring hadden. Met de jongens die wél in Tokio waren geweest, voerde Jeroen veel gesprekken over wat er mis was gegaan in Tokio, wat de status was van het Nederlands hockey en waar we heen wilden. Maar het grootste verschil was dus al aan de voorkant gemaakt. Met andere mensen en andere karakters gingen we het nieuwe traject in.” Er vond een cultuurverandering plaats. Wat was er anders dan voorheen? “Ik pas er altijd een beetje mee op om daar wat over te zeggen, want het gaat dan over jongens met wie ik lang heb gespeeld. Als er slecht gepresteerd is, dan mag dat worden benoemd. Maar er zijn ook fases geweest dat we een heel hoog niveau hebben gehaald met dat oude team. Daarin hebben ook echt heel goede hockeyers gespeeld. Alleen omdat er met dat team geen WK of Olympische Spelen gewonnen is, blijft bij veel mensen dat negatieve gevoel hangen. En ja, er waren ook zeker aspecten waarvan ik dacht: dit is niet oké. Dat zit hem vooral in het mentale aspect, de nieuwe jongens die er na Tokio bij kwamen, hadden een heel andere mentaliteit.” Delmee wees jou aan als aanvoerder. Hoe groot was jouw rol in die cultuurverandering? “Ik had voor die tijd dingen meegemaakt waarvan ik dacht: hier ben ik het niet mee eens, dat moet met het nieuwe team anders. Ik wist dat ik samen met een aantal jongens de kar moest gaan trekken, heb geprobeerd er veel impact op te hebben.” Onder Delmee wonnen de Nederlandse mannen voor het eerst in 24 jaar weer olympisch goud. Wat maakt hem zo’n goede coach? “Jeroen heeft een heel duidelijke tactische structuur neergezet. Samen met assistent Eric Verboom heeft hij spelers echt beter heeft gemaakt. Het is ook niet voor niets dat hij zelf als speler tot zijn 38ste is doorgegaan. Jeroen en Erik beleven hockey op iedere seconde van de dag. Toen wij in 2023 derde waren geworden op ons eerste WK met het nieuwe team onder Jeroen en Erik, was iedereen blij. We hadden feestgevierd, zaten moe op het vliegveld om naar huis te gaan. Jeroen en Erik zaten met zijn tweeën bij de gate op de laptop de wedstrijden al te analyseren, te coderen en een database op te stellen. Om vijf uur ‘s nachts...” Jeroen Delmee zei in een interview in De Telegraaf dat de jongens stil zijn als jij praat. Ben jij een natuurlijke leider? Thierry wordt emotioneel: “Het is een eervolle rol. Ik had in mijn hoofd een soort ideaalbeeld gecreëerd van een aanvoerder. Ik dacht: laat ik op het veld maar het goede voorbeeld geven door goed te spelen. Ik vond altijd dat de aanvoerder de beste speler moest zijn. En als hij dat niet was, hij vooral geen aanvoerder moest zijn. Gaandeweg leerde ik dat het ook heel belangrijk is om voor het team een inspiratie te zijn door het goede voorbeeld te geven, door dag in dag uit het perfecte gedrag te vertonen en dat te stimuleren bij anderen. De ploeg van Parijs kende ik door en door. Sommigen waren voor mij vooral teamgenoten, anderen ook vrienden. Ik merkte dat als je een hechtere band krijgt met jongens die ik voorheen meer als collega’s zag, ik dat ook in positieve zin voelde op het veld. Ik ben niet iemand die zichzelf complimenten geeft, maar ben wel trots op mezelf. Het meest trots ben ik op het veranderen van de teamdynamiek en -cultuur. Ik heb gemerkt wat dat met de prestaties kan doen. En dat heb ik zeker niet alleen gedaan. Dat hebben we met de staf en een grote groep jongens – onder wie Thijs van Dam, Jorrit Croon, Lars Balk, Jip Janssen, Joep de Mol, Jonas de Geus en Floris Wortelboer - gedaan.” Vuurtje Was en is er binnen het Nederlands team ook genoeg ruimte voor het mentale aspect? Thierry is even stil en zegt: “Te weinig. Er is in ons team zeker aandacht voor, maar het kan en moet misschien nog meer. We moeten niet onderschatten wat het behalen van een groot succes op mentaal vlak met een sporter kan doen. Voor 95 procent is het fantastisch. Maar er zit ook echt een andere kant aan die onderbelicht is in de topsport.” Keeper Pirmin Blaak vertelde eind 2024 over zijn mentale struggles in Helden en hoe moeilijk het olympische traject voor hem is geweest. Herken jij je dat? “Voor Pirmin was het lastig vanwege zijn positie, er kan maar één keeper opgesteld worden. Hij had moeite met die concurrentiestrijd. Bij veldspelers kun je natuurlijk nog een beetje schuiven en door wisselen. Topsport is keihard is. Dat heb ik van huis uit meegekregen. En je hoeft het natuurlijk niet te doen, hè. Als je er klaar mee bent, dan is dat jouw goed recht. Je moet bikkelhard zijn. Het kost tijd voordat je je dat echt realiseert.” Je zei net dat je na het winnen van de olympische titel de gedachte kreeg: wat nu? Knikt: “Daar heb ik het met een paar jongens al een beetje over gehad. Voor de jonge jongens in Oranje is het anders, zij hebben bij wijze van spreken nog tien jaar te gaan. Ik niet. Het is een nieuw mentaal spel wat er op me af komt. Je weet van tevoren niet wat zo’n olympische titel met je doet.” En wat deed het met je? Thierry is even stil en slikt wat tranen weg: “Als je heel resultaatgericht bent, kun je denken: ik ga nu volle bak voor de wereldtitel, want die ontbreekt nog. Maar eigenlijk heb ik het ultieme al bereikt. Ik heb zo hard toegewerkt en -geleefd naar dat ultieme doel. Nu train ik nog steeds iedere dag, maar waar doe ik dat nog voor? Om dat nog een keer mee te mogen maken?” Elke: “Je wint iets waar je twintig jaar lang voor hebt gewerkt. Vervolgens vier je dat een week. Daarna heb je die medaille en gaat alles weer door alsof er niks is gebeurd.” Thierry: “Het helpt ook niet om te denken: het is wel goed zo, 95 procent geven is ook genoeg. Je moet er mentaal net zo in zitten als voor die gouden medaille, maar dat vraagt veel. Er zit bij mij nog veel emotionele lading op, omdat ik nog zoekende ben. Ik wil wel graag nog door tot en met de Spelen van LA in 2028 en weet: dan moet ik niet miepen, ik weet wat ervoor nodig is om de beste te worden. Maar er zit iets in mij waardoor het stroever gaat om mij weer helemaal over te geven aan het hockey. Ik spreek er over met Elke en ook met een mental coach. We moeten het er ook over hebben met het team. Ik denk dat je niet klakkeloos kunt beginnen aan een nieuwe cyclus. Dit gevoel wordt onderschat.” Elke: “Jij dacht: waarom voel ik me zo, ik ben olympisch kampioen, zit bij een nieuwe club, het gaat allemaal supergoed. Waarom kan ik niet naar het hockeyveld gaan met het gevoel: ik ga gewoon lekker trainen?” Thierry: “Het is een mentale zoektocht. Ik denk niet dat het erg is om dat uit te spreken. Nu is het zaak dat juist met mijn teamgenoten en coaches te gaan bespreken. We zien elkaar weer bij Oranje, maar dan zijn er ook veel nieuwe jongens bij. De jongens die wel in Parijs waren, hebben nog geen moment – een lunch, barbecue of wat dan ook – gehad waarop we konden terugblikken. Ik heb soms het idee dat daar een beetje een taboe op rust. Dat je als topsporter er meteen een streep onder moet zetten en denken aan je volgende doel. Ik voel me bijna schuldig om terug te blikken. Dat is misschien ook waar mijn emotie vandaan komt. Toch denk ik dat er meer jongens zijn uit de groep van Parijs die de behoefte voelen om terug te kijken, erover te praten. In mijn optiek is dat heel belangrijk als we over drie jaar nog een keer goud willen winnen. Als iedereen Parijs een plek kan geven en weer een manier vindt om dat vuurtje te laten branden, dan kan dat lukken. Ik denk dat veel teams dit onderwerp vermijden, omdat het emoties oproept.” Heb je jouw gevoel al met de bondscoach gedeeld? “Nog niet echt. Het was een onrustige fase, er zijn jongens – sommige tijdelijk - gestopt en sommigen – ik ook - speelden in de winter in India. Er is dus ook nog geen geschikt moment voor geweest. Dat komt hopelijk in aanloop naar het EK. Daar gaat wat mij betreft wel wat tijd in zitten en ik wil dat ook zorgvuldig aanpakken, want ik vind het niet alleen een interessant, maar ook heel belangrijk onderwerp. Ik wil met deze generatie nog meer successen behalen en daarvoor moet in mijn beleving dit heel goed besproken worden.” Herkent jouw vader jouw gevoel? Hij zat in een soortgelijke situatie na het goud op de Spelen van 1996 in Atlanta. “Weet ik niet, ik heb het er nog niet echt met hem over gehad. Het is ook al zo lang geleden voor hem. Hij zegt geregeld dat hun programma minder intensief was.” Elke, Jij hockeyt zelf ook in de hoofdklasse. Topsport en mentale struggles kunnen je als stel ook uit elkaar drijven... Elke: “Klopt, dat zou kunnen. Bij ons is dat gelukkig niet het geval. Ik ben juist heel benieuwd hoe het zal zijn als we straks niet meer hockeyen. Daarnaast helpt het denk ik ook dat Thierry en ik elkaar goed aanvullen. Thierry is super gestructureerd, ik kan me juist weer wat flexibeler opstellen en zorgen voor wat afleiding.” Praten jullie thuis veel over hockey? Thierry lachend: “Op dit moment gaat het vooral over de verbouwing van ons nieuwe huis. En natuurlijk gaat het ook over hockey, maar Elke begrijpt het ook goed als ik het er even niet over wil hebben.” Elke: “Simpel gezegd: wij vinden hockey gewoon heel leuk. Onze families zitten er diep in en we lopen allebei van jongs af aan rond op de club.” Ibiza Na negen jaar Bloemendaal koos je ruim voor de Spelen voor een nieuwe club: Den Bosch. “Ik heb proberen te voorspellen wat de Spelen met me zouden doen, welke uitkomst die ook had, en wat ik daarna nog zou willen. Na negen jaar Bloemendaal en de tweede olympische cyclus vond ik het ook tijd aan de toekomst buiten het hockey. Elke en ik wilden ons settelen. We woonden al een tijd in Amsterdam, maar weten allemaal hoe moeilijk het is om daar iets te kopen, iets op te bouwen. Ik hoef niet in een kasteel te wonen, maar iets met een schappelijke tuin zat er in Amsterdam niet in. Ik wilde blijven hockeyen, ook bij Oranje. Den Bosch is een goede stap geweest.” Meteen na de Spelen ging je voor Elke op je knieën. Had jij die ring al gekocht voor Parijs? Lachend: “Ja, ik had die ring al voor de Spelen gekocht. Ik ben heel goed bevriend met Jorrit Croon, lig altijd met hem op de kamer bij het Nederlands Elftal en lag ook met hem op de kamer in Parijs. Daar hebben we het al over het aanzoek gehad. Hij is een van mijn beste maten en heeft mij heel goed geholpen om alles voor te bereiden. Zijn vriendin Daantje is een goede vriendin van Elke. Na de Spelen gingen wij met zijn vieren naar Ibiza. Daantje, Jorrit en ik hadden met z’n drieën een plan bedacht. Ik ben hen heel dankbaar dat ze mij daarmee geholpen hebben en we dat ook samen hebben kunnen beleven.” Elke lachend: “En ik had niks in de gaten.” Waarom is Elke de vrouw van jouw dromen? Thierry kijkt Elke aan. “Ze houdt me met beide benen op de grond. Elke steunt me in alles en moet ook veel laten voor mij.
Thierry Brinkman (30), aanvoerder van het Nederlands hockeyteam, bereikte vorige zomer zijn ultieme doel: hij won olympisch goud in Parijs. Na een week feestvreugde volgde er een nieuwe club, een huwelijksaanzoek, een verbouwing, de welbekende postolympische dip en een mentale zoektocht. Voor Helden Magazine nummer 77 spraken we Thierry en zijn verloofde Elke Boers in aanloop naar het EK hockey (8-17 augustus) in Duitsland. Thierry Brinkman Ga eens terug naar 8 augustus 2024, de dag van de olympische finale tegen Duitsland die jullie na 1-1 met shoot-outs wonnen. Thierry: “Als team hadden we al zoveel doorstaan sinds de Spelen van Tokio in 2021. De finaledag beleefden we op dezelfde manier als de andere dagen. We hadden hetzelfde dagprogramma, zaten in een toernooibubbel. Pas later beseften we de grootsheid van die wedstrijd. Gelukkig maar, anders waren we alleen maar nerveus geworden. De finale ging een beetje als in een roes voorbij. Ik probeerde die dag te observeren en voelen of iedereen er goed in zat en erop te letten dat niet iemand ineens andere dingen ging doen. Het hele toernooi hielden we ons vast aan bepaalde routines, dat moest op die finaledag niet anders zijn. En we probeerden een beetje ontspanning te vinden. Ik kan me nog herinneren dat ik vlak voor de wedstrijd Steijn van Heijningen, hij verving Tjep Hoedemakers die geblesseerd was uitgevallen, wat meer aandacht gaf voor de wedstrijd. Zijn eerste wedstrijd was meteen de olympische finale. En voor de shoot-outs probeerde ik keeper Pirmin Blaak op zijn gemak te stellen en vertrouwen te geven.” Voelde jij als aanvoerder extra spanning en verantwoordelijk? “Druk en verantwoordelijkheid voelde ik zeker. Het is de bedoeling dat de aanvoerder in een finale zijn niveau haalt en het team op sleeptouw neemt. Ik kende van iedere teamgenoot het persoonlijke verhaal en de weg die hij heeft moeten afleggen om het hoogst haalbare te bereiken. Vanaf de Spelen in Tokio in 2021 ben ik heel intensief met iedereen bezig geweest.” Wat kwam er op je af na het olympisch goud? “Toen kregen we de grootsheid van de Spelen pas mee, kwam binnen dat vier miljoen mensen de finale hadden gezien, en werden we gevraagd voor tv-programma’s. In het TeamNL-huis hebben wij de finale van de Nederlandse hockeyvrouwen gekeken, die een dag later was. We liepen daar rond als helden, dat gaf een extra dimensie aan het toernooi. Terug in Nederland was iedereen vrolijk, we genoten van de huldiging bij de koning en koningin en andere feesten. Maar na een week was het ook wel weer klaar. Het was lekker om tot rust te komen en op vakantie te gaan. Vrij snel daarna begon het seizoen weer en ging ik bij mijn nieuwe club Den Bosch aan de slag.” De Nederlandse hockeymannen hebben jarenlang in de schaduw gestaan van de vrouwen. Merk je dat dat sinds de Spelen anders is? “Ik denk dat elke hockeyliefhebber op dit moment geniet van het Nederlands mannenteam, van wat wij uitstralen. Dat is al een tijd zo bij de vrouwen, zij hebben denk ik nog wel meer fans.” Bij de vrouwen had je in het verleden boegbeelden als Fatima Moreira de Melo, Naomi van As en Ellen Hoog. Waarom heeft Thierry Brinkman nog niet de status zo’n hockey-overstijgend boegbeeld te zijn? “Tja, goeie vraag. Ik denk dat het puur met uitstraling te maken heeft. Bij Yibbi Jansen zie je nu gebeuren dat zij veel aandacht krijgt, zij is een boegbeeld aan het worden. Dat komt natuurlijk omdat ze heel goed kan hockeyen, maar ook voor een groot deel door haar uitstraling. Bij de mannen heeft Terrance Pieters ook wel die hockey-overstijgende uitstraling, hoewel hij de Spelen in Parijs miste.” Is jouw leven veranderd door die gouden medaille? “Als ik op een zaterdagmiddag door de stad loop, merk ik alleen dat ik vaker herkend word dan vroeger. En met carnaval werd ik veel aangesproken. Maar het komt niet in de buurt bij de bekendheid van voetballers, hoor.” Ben jij zelf veranderd? “Nee.” Elke Boers, zijn verloofde: “Van tevoren dacht je: als ik olympisch kampioen ben, dan heb ik alles wat ik hebben wil en krijg ik meer rust. Maar na drie maanden was alles weer zoals het ervoor was.” Thierry: “Ik heb twintig jaar lang gehockeyd met de hoop om op een dag die ultieme titel te winnen. Maar toen dat was gelukt, dacht ik: wat nu?” Lionel Messi Jij komt uit een sportief gezin. Jouw vader, oud-hockeyer Jacques Brinkman, won onder meer olympisch goud in 1996 en 2000, jongere broer Tim voetbalde op hoog niveau en ook zusje Julie was een hockeytalent. “We woonden in Bilthoven dicht bij school en de hockey- en voetbalclub. Als we middagpauze hadden, dan renden we naar het voetbal- of hockeyveld en na een uur renden we weer terug om nog twee uur op school te zitten. Als de school uit was, gingen we weer terug. Vaak met zijn drieën, maar vooral met mijn broertje. We sportten toen nog zonder enige verwachting.” Je kon er niet omheen dat je met jouw vader een voorbeeld had. “Ik heb daar nooit zo bij stil gestaan. In de jeugd hockeyde ik voor de lol, kwam bij de districtsteams en in de Nederlandse jeugdelftallen. Ik was wel goed, hoor, maar andere jongens waren beter. Ik kon destijds ook vrij goed voetballen, maar was heel klein en fysiek niet zo sterk. Toen ik tien was, werd ik desondanks aangenomen door de jeugdopleiding van FC Utrecht. Ik zei op jonge leeftijd al tegen mijn ouders dat ik het hoogst haalbare in een sport wilde bereiken. Met mijn ouders overlegde ik welke sport en welke wereld het best bij mij paste. Voetbal is een harde wereld, ik dacht dat hockey beter bij mij zou passen. En mijn ouders konden natuurlijk ook wel inschatten dat de kans om de top te halen in het hockey een stuk groter was dan met voetbal.” Jouw broertje Tim koos voor voetbal. Hij speelde jarenlang bij Ajax in de jeugd en daarna bij FC Utrecht. “Ik maakte het van dichtbij mee en denk dat ik meer moeite zou hebben gehad met de cultuur die bij voetbal hoort. Ik denk wel dat ik goed met het mentale gedeelte van het voetbal om had kunnen gaan. Bot gezegd kan ik ook schijt hebben aan alles. Maar het halen van de top in van het voetbal is extreem moeilijk, er zijn zoveel goede voetballers die het niet halen. Maar er zijn ook heel veel middelmatige voetballers die het mentaal zo goed op orde hebben, slim zijn, en ondanks dat ze kwalitatief vrij beperkt zijn toch tien jaar lang in de top meevoetballen. Het mentale deel had ik denk ik goed onder de knie gehad als voetballer, maar voor het fysieke gedeelte kwam ik tekort. Er werd vaak gezegd dat ik het van ons drieën minder van mijn talent moest hebben, maar meer van mijn karakter. Tim speelt nu bij de Ajax amateurs. Hij heeft één wedstrijd in het eerste gespeeld bij Utrecht. Het is logisch dat als je het net niet haalt, je voor een ander pad kiest en gaat werken.” Jij hebt altijd voor het hockey geleefd en drinkt ook geen alcohol, lazen we. “Dat vind ik altijd zo gevaarlijk om te zeggen. Ik drink echt weleens wat, hoor. Maar ik sta bij mijn teamgenoten bekend dat ik eerder niet mee uitga, dan wel. Ik kies mijn momenten. Ik kan zo drie, vier, vijf maanden niks drinken. En als ik dan een toernooi heb gehad, ga ik wel eens los. Zoals na Parijs. En dan vind ik het na een paar avonden ook wel weer mooi geweest.” Van wie heb jij dat karakter: jouw vader of moeder? “Van allebei. Mijn vader was een trainingsbeest, gaf nooit op. Als hij moe was, ging hij net nog even door. Dat heb ik van hem. Maar dat vastbijten in iets, daar herken ik ook mijn moeder in.” Jij was lang klein en hebt mannelijke geslachtshormonen toegediend gekregen, vertelde je eerder in Helden. “Toen ik veertien was, heb ik twee keer een periode van zes weken mannelijke geslachtshormonen ingespoten gekregen om vervroegd in de pubertijd te komen. Mijn botleeftijd liep tweeënhalf jaar achter bij mijn normale leeftijd en er was voorspeld dat ik tussen 1 meter 69 en 1 meter 72 zou worden. Door dat traject zou ik wat langer worden en iets sterker. Uiteindelijk ben ik 1 meter 75 geworden. Ik kreeg trouwens niet hetzelfde als Lionel Messi in zijn jeugd, hij kreeg groeihormonen toegediend.” Wat merkte jij vroeger van jouw bekende hockeyachternaam? “Toen ik jong was en bij SCHC speelde, werd er vaak gezegd: ‘Hé, dat is dat jochie, die ‘zoon van’.’ Toen had ik dat niet zo door. Pas later kreeg ik het meer in de gaten. Mijn vader was in die tijd ook coach bij heren 1. Maar ik heb er nooit echt last van gehad, hoor.” Komt dat ook omdat jij geen twijfelgeval was? “Vroeger had ik juist moeite om fysiek mee te komen bij het Nederlands team onder 16, maar toen was ik ook jonger dan de rest. Daarna was ik inderdaad geen twijfelgeval en dus was die achternaam geen groot ding. Je komt niet in het eerste van een hoofdklasseteam of een Nederlands jeugdelftal als je er niks van kan.” In 2015 maakte jij je debuut bij het Nederlands elftal. Jouw vader deed in die tijd spelersbeoordelingen en schreef columns voor de Telegraaf. Hoe vond jij dat? “Na het WK van 2014 in Den Haag kwam ik bij Oranje. Toen stopte mijn vader met beoordelingen geven. Dat hadden we ook besproken. Mijn vader was daarin heel duidelijk, hij wilde niet zijn eigen zoon gaan beoordelen in de media, dat zou ook niet goed zijn voor zijn geloofwaardigheid.” In zijn columns nam hij geen blad voor de mond. Zo stelde hij in 2017 dat de prestaties van Dafne Schippers ‘voer waren voor twijfels’ en viel iedereen over hem heen. En hij las in tv-programma De Oranjezomer persoonlijke appjes van jou voor tijdens de Spelen in Tokio. “Dat zijn misschien een paar dingen die eruit springen, maar die doen niet af aan de positieve kant van het hebben van een oud-tophockeyer als vader. Door mijn vader kreeg ik als jongetje veel dingen al vanzelf aangeleerd. Hoe houd ik mijn stick vast? Hoe sla ik?” Elke vult aan: “Als Jacques iets roept in de media, denkt niemand in de hockeywereld: Thierry vindt dat ook. Mensen die jou niet kennen hebben dat vooroordeel, maar jullie zijn zo anders, hebben een heel ander karakter. Als Jacques iets roept, komt het er soms botter uit dan hoe hij het daadwerkelijk bedoelt. Ik zie Jacques als een heel betrokken vader en een hele leuke schoonvader.” Coderen Jouw eerste Spelen waren die van Tokio, in 2021. Max Caldas was bondscoach en jullie verloren in de kwartfinale van Australië na shoot-outs. Jullie kregen veel kritiek; jullie vormden geen eenheid en er zou een bepaalde mentaliteit ontbreken. Na Tokio werd Jeroen Delmee bondscoach. “Het is zelden voorgekomen dat er na een toernooi zoveel veranderingen waren, er zoveel jongens gestopt zijn. Er kwam een heel nieuw team, een nieuwe staf, we begonnen weer op nul. Ik zag jongens bij het Nederlands team die ik tegen was gekomen in de hoofdklasse, maar die internationaal nog geen ervaring hadden. Met de jongens die wél in Tokio waren geweest, voerde Jeroen veel gesprekken over wat er mis was gegaan in Tokio, wat de status was van het Nederlands hockey en waar we heen wilden. Maar het grootste verschil was dus al aan de voorkant gemaakt. Met andere mensen en andere karakters gingen we het nieuwe traject in.” Er vond een cultuurverandering plaats. Wat was er anders dan voorheen? “Ik pas er altijd een beetje mee op om daar wat over te zeggen, want het gaat dan over jongens met wie ik lang heb gespeeld. Als er slecht gepresteerd is, dan mag dat worden benoemd. Maar er zijn ook fases geweest dat we een heel hoog niveau hebben gehaald met dat oude team. Daarin hebben ook echt heel goede hockeyers gespeeld. Alleen omdat er met dat team geen WK of Olympische Spelen gewonnen is, blijft bij veel mensen dat negatieve gevoel hangen. En ja, er waren ook zeker aspecten waarvan ik dacht: dit is niet oké. Dat zit hem vooral in het mentale aspect, de nieuwe jongens die er na Tokio bij kwamen, hadden een heel andere mentaliteit.” Delmee wees jou aan als aanvoerder. Hoe groot was jouw rol in die cultuurverandering? “Ik had voor die tijd dingen meegemaakt waarvan ik dacht: hier ben ik het niet mee eens, dat moet met het nieuwe team anders. Ik wist dat ik samen met een aantal jongens de kar moest gaan trekken, heb geprobeerd er veel impact op te hebben.” Onder Delmee wonnen de Nederlandse mannen voor het eerst in 24 jaar weer olympisch goud. Wat maakt hem zo’n goede coach? “Jeroen heeft een heel duidelijke tactische structuur neergezet. Samen met assistent Eric Verboom heeft hij spelers echt beter heeft gemaakt. Het is ook niet voor niets dat hij zelf als speler tot zijn 38ste is doorgegaan. Jeroen en Erik beleven hockey op iedere seconde van de dag. Toen wij in 2023 derde waren geworden op ons eerste WK met het nieuwe team onder Jeroen en Erik, was iedereen blij. We hadden feestgevierd, zaten moe op het vliegveld om naar huis te gaan. Jeroen en Erik zaten met zijn tweeën bij de gate op de laptop de wedstrijden al te analyseren, te coderen en een database op te stellen. Om vijf uur ‘s nachts...” Jeroen Delmee zei in een interview in De Telegraaf dat de jongens stil zijn als jij praat. Ben jij een natuurlijke leider? Thierry wordt emotioneel: “Het is een eervolle rol. Ik had in mijn hoofd een soort ideaalbeeld gecreëerd van een aanvoerder. Ik dacht: laat ik op het veld maar het goede voorbeeld geven door goed te spelen. Ik vond altijd dat de aanvoerder de beste speler moest zijn. En als hij dat niet was, hij vooral geen aanvoerder moest zijn. Gaandeweg leerde ik dat het ook heel belangrijk is om voor het team een inspiratie te zijn door het goede voorbeeld te geven, door dag in dag uit het perfecte gedrag te vertonen en dat te stimuleren bij anderen. De ploeg van Parijs kende ik door en door. Sommigen waren voor mij vooral teamgenoten, anderen ook vrienden. Ik merkte dat als je een hechtere band krijgt met jongens die ik voorheen meer als collega’s zag, ik dat ook in positieve zin voelde op het veld. Ik ben niet iemand die zichzelf complimenten geeft, maar ben wel trots op mezelf. Het meest trots ben ik op het veranderen van de teamdynamiek en -cultuur. Ik heb gemerkt wat dat met de prestaties kan doen. En dat heb ik zeker niet alleen gedaan. Dat hebben we met de staf en een grote groep jongens – onder wie Thijs van Dam, Jorrit Croon, Lars Balk, Jip Janssen, Joep de Mol, Jonas de Geus en Floris Wortelboer - gedaan.” Vuurtje Was en is er binnen het Nederlands team ook genoeg ruimte voor het mentale aspect? Thierry is even stil en zegt: “Te weinig. Er is in ons team zeker aandacht voor, maar het kan en moet misschien nog meer. We moeten niet onderschatten wat het behalen van een groot succes op mentaal vlak met een sporter kan doen. Voor 95 procent is het fantastisch. Maar er zit ook echt een andere kant aan die onderbelicht is in de topsport.” Keeper Pirmin Blaak vertelde eind 2024 over zijn mentale struggles in Helden en hoe moeilijk het olympische traject voor hem is geweest. Herken jij je dat? “Voor Pirmin was het lastig vanwege zijn positie, er kan maar één keeper opgesteld worden. Hij had moeite met die concurrentiestrijd. Bij veldspelers kun je natuurlijk nog een beetje schuiven en door wisselen. Topsport is keihard is. Dat heb ik van huis uit meegekregen. En je hoeft het natuurlijk niet te doen, hè. Als je er klaar mee bent, dan is dat jouw goed recht. Je moet bikkelhard zijn. Het kost tijd voordat je je dat echt realiseert.” Je zei net dat je na het winnen van de olympische titel de gedachte kreeg: wat nu? Knikt: “Daar heb ik het met een paar jongens al een beetje over gehad. Voor de jonge jongens in Oranje is het anders, zij hebben bij wijze van spreken nog tien jaar te gaan. Ik niet. Het is een nieuw mentaal spel wat er op me af komt. Je weet van tevoren niet wat zo’n olympische titel met je doet.” En wat deed het met je? Thierry is even stil en slikt wat tranen weg: “Als je heel resultaatgericht bent, kun je denken: ik ga nu volle bak voor de wereldtitel, want die ontbreekt nog. Maar eigenlijk heb ik het ultieme al bereikt. Ik heb zo hard toegewerkt en -geleefd naar dat ultieme doel. Nu train ik nog steeds iedere dag, maar waar doe ik dat nog voor? Om dat nog een keer mee te mogen maken?” Elke: “Je wint iets waar je twintig jaar lang voor hebt gewerkt. Vervolgens vier je dat een week. Daarna heb je die medaille en gaat alles weer door alsof er niks is gebeurd.” Thierry: “Het helpt ook niet om te denken: het is wel goed zo, 95 procent geven is ook genoeg. Je moet er mentaal net zo in zitten als voor die gouden medaille, maar dat vraagt veel. Er zit bij mij nog veel emotionele lading op, omdat ik nog zoekende ben. Ik wil wel graag nog door tot en met de Spelen van LA in 2028 en weet: dan moet ik niet miepen, ik weet wat ervoor nodig is om de beste te worden. Maar er zit iets in mij waardoor het stroever gaat om mij weer helemaal over te geven aan het hockey. Ik spreek er over met Elke en ook met een mental coach. We moeten het er ook over hebben met het team. Ik denk dat je niet klakkeloos kunt beginnen aan een nieuwe cyclus. Dit gevoel wordt onderschat.” Elke: “Jij dacht: waarom voel ik me zo, ik ben olympisch kampioen, zit bij een nieuwe club, het gaat allemaal supergoed. Waarom kan ik niet naar het hockeyveld gaan met het gevoel: ik ga gewoon lekker trainen?” Thierry: “Het is een mentale zoektocht. Ik denk niet dat het erg is om dat uit te spreken. Nu is het zaak dat juist met mijn teamgenoten en coaches te gaan bespreken. We zien elkaar weer bij Oranje, maar dan zijn er ook veel nieuwe jongens bij. De jongens die wel in Parijs waren, hebben nog geen moment – een lunch, barbecue of wat dan ook – gehad waarop we konden terugblikken. Ik heb soms het idee dat daar een beetje een taboe op rust. Dat je als topsporter er meteen een streep onder moet zetten en denken aan je volgende doel. Ik voel me bijna schuldig om terug te blikken. Dat is misschien ook waar mijn emotie vandaan komt. Toch denk ik dat er meer jongens zijn uit de groep van Parijs die de behoefte voelen om terug te kijken, erover te praten. In mijn optiek is dat heel belangrijk als we over drie jaar nog een keer goud willen winnen. Als iedereen Parijs een plek kan geven en weer een manier vindt om dat vuurtje te laten branden, dan kan dat lukken. Ik denk dat veel teams dit onderwerp vermijden, omdat het emoties oproept.” Heb je jouw gevoel al met de bondscoach gedeeld? “Nog niet echt. Het was een onrustige fase, er zijn jongens – sommige tijdelijk - gestopt en sommigen – ik ook - speelden in de winter in India. Er is dus ook nog geen geschikt moment voor geweest. Dat komt hopelijk in aanloop naar het EK. Daar gaat wat mij betreft wel wat tijd in zitten en ik wil dat ook zorgvuldig aanpakken, want ik vind het niet alleen een interessant, maar ook heel belangrijk onderwerp. Ik wil met deze generatie nog meer successen behalen en daarvoor moet in mijn beleving dit heel goed besproken worden.” Herkent jouw vader jouw gevoel? Hij zat in een soortgelijke situatie na het goud op de Spelen van 1996 in Atlanta. “Weet ik niet, ik heb het er nog niet echt met hem over gehad. Het is ook al zo lang geleden voor hem. Hij zegt geregeld dat hun programma minder intensief was.” Elke, Jij hockeyt zelf ook in de hoofdklasse. Topsport en mentale struggles kunnen je als stel ook uit elkaar drijven... Elke: “Klopt, dat zou kunnen. Bij ons is dat gelukkig niet het geval. Ik ben juist heel benieuwd hoe het zal zijn als we straks niet meer hockeyen. Daarnaast helpt het denk ik ook dat Thierry en ik elkaar goed aanvullen. Thierry is super gestructureerd, ik kan me juist weer wat flexibeler opstellen en zorgen voor wat afleiding.” Praten jullie thuis veel over hockey? Thierry lachend: “Op dit moment gaat het vooral over de verbouwing van ons nieuwe huis. En natuurlijk gaat het ook over hockey, maar Elke begrijpt het ook goed als ik het er even niet over wil hebben.” Elke: “Simpel gezegd: wij vinden hockey gewoon heel leuk. Onze families zitten er diep in en we lopen allebei van jongs af aan rond op de club.” Ibiza Na negen jaar Bloemendaal koos je ruim voor de Spelen voor een nieuwe club: Den Bosch. “Ik heb proberen te voorspellen wat de Spelen met me zouden doen, welke uitkomst die ook had, en wat ik daarna nog zou willen. Na negen jaar Bloemendaal en de tweede olympische cyclus vond ik het ook tijd aan de toekomst buiten het hockey. Elke en ik wilden ons settelen. We woonden al een tijd in Amsterdam, maar weten allemaal hoe moeilijk het is om daar iets te kopen, iets op te bouwen. Ik hoef niet in een kasteel te wonen, maar iets met een schappelijke tuin zat er in Amsterdam niet in. Ik wilde blijven hockeyen, ook bij Oranje. Den Bosch is een goede stap geweest.” Meteen na de Spelen ging je voor Elke op je knieën. Had jij die ring al gekocht voor Parijs? Lachend: “Ja, ik had die ring al voor de Spelen gekocht. Ik ben heel goed bevriend met Jorrit Croon, lig altijd met hem op de kamer bij het Nederlands Elftal en lag ook met hem op de kamer in Parijs. Daar hebben we het al over het aanzoek gehad. Hij is een van mijn beste maten en heeft mij heel goed geholpen om alles voor te bereiden. Zijn vriendin Daantje is een goede vriendin van Elke. Na de Spelen gingen wij met zijn vieren naar Ibiza. Daantje, Jorrit en ik hadden met z’n drieën een plan bedacht. Ik ben hen heel dankbaar dat ze mij daarmee geholpen hebben en we dat ook samen hebben kunnen beleven.” Elke lachend: “En ik had niks in de gaten.” Waarom is Elke de vrouw van jouw dromen? Thierry kijkt Elke aan. “Ze houdt me met beide benen op de grond. Elke steunt me in alles en moet ook veel laten voor mij.

Schaatsen

Love Game met Jesper de Jong en Pien Hersman

Met tennisser Jesper de Jong (25) en schaatsster Pien Hersman (21) is er een nieuw topsportkoppel bij. Pien timmert hard aan de weg op de 500 meter, Jesper kwam dit jaar de top 100 van de wereldranglijst binnen. Tussen de tennistoernooien en voorbereidingen op het olympisch schaatsseizoen door nodigden wij hen uit voor een shoot in Helden Magazine 78. Pien: ''De komende negen jaar staat sport bij ons op de eerste plaats.'' Jesper de Jong en Pien Hersman “Vind je mijn make-up mooi?” vraagt Pien Hersman aan haar vriend Jesper de Jong als ze is opgemaakt voor de fotoshoot. Pien: “Jij zei laatst nog dat ik een meme-hoofd had…” Jesper schiet in de lach. “Als jij geen mascara op hebt, dan zie je er heel anders uit.” Pien: “Ik vraag ook weleens: zie je iets anders aan me? Dan heb ik bijvoorbeeld geen eyeliner op en zeg jij: ‘Je haar zit anders.’” Jesper: “Ik heb er geen verstand van, maar het is nu hartstikke mooi.” Lachend: “Maar als je een wedstrijd hebt, vind ik vaak dat jij ‘tv make-up’ opdoet.” Pien: “Ik kom ook op tv, dus vind het ook fijn om er een beetje goed uit te zien. En het is een ook een ritueel geworden, lekker lang make-uppen voor een wedstrijd.” Jesper: “Je ziet er ook goed uit zonder tv make-up.” Datingapp Ruim een half jaar geleden ontmoetten de twee elkaar. Jesper: “We hebben een tijdje geleden een video opgenomen met oud-tennisster Lexie Stevens voor haar serie Lexie Vraagt van KNLTB TV. Pien en ik hadden een verhaal verzonnen over hoe we elkaar hebben leren kennen. We zeiden dat ik in november in Alkmaar een huis aan het bezichtigen was en Pien toevallig in de buurt was omdat haar beste vriendin er woont. Ik zei dat ik ze had zien lopen, maar niet zeker wist of het Pien was. En dat ik later in een story op Instagram inderdaad had gezien dat Pien in Alkmaar was en ik haar daarna een berichtje had gestuurd. Iedereen geloofde het, maar er klopte niks van dat verhaal. We kwamen elkaar tegen op een datingapp.” Pien: “Jij kwam weleens in het nieuws, ik wist dus wel wie jij was. Maar ik had daar nooit speciale gedachten bij, of zo.” Jesper: “Schaatsers als Joy Beune en Kjeld Nuis kende ik natuurlijk wel van naam, maar jou nog niet. Ik volgde het schaatsen niet. Ik stuurde jou het eerste berichtje.” Pien: “Ik was met twee vrienden. Je komt op die app ook allemaal voetballers tegen, een vriend is voetbalfan en vroeg of hij even mocht kijken. Ik keek mee en we zagen Jesper voorbijkomen. Ik riep: hem wil ik liken. Een kwartier later stuurde je me al een berichtje.” Jesper: “Mijn openingszin was dat er een tennis- en schaats collab moest komen. Die hebben we dus ook gehad met Lexie. Eerst gingen we tennissen, daarna schaatsen.” Kun jij een beetje schaatsen? Jesper: “Nou, best aardig.” En Pien, kun jij een beetje tennissen? Jesper lachend: “Nee.” Pien lachend: “Ik heb vroeger een stuk of vijf tennislessen gehad. Ik was te sterk, sloeg alle ballen uit. Jij kon ook niet goed schaatsen, hoor, maar ik had verwacht dat je nog slechter zou zijn.” Jesper: “Ik had weleens geschaatst in mijn leven, maar pootje over kan ik alleen de verkeerde kant op, dus met de klok mee.” Wat vinden jullie zo leuk aan elkaar? Jesper: “Pien is zo spontaan, houdt haar mond niet. We lachen heel veel met elkaar. En daarnaast ben je ook nog eens heel knap en lief. Het is een feestje om met jou te zijn.” Pien: “Het klikte meteen. Bij de eerste date al merkte ik dat jij heel oprecht bent, je hebt een fijne energie waar ik me meteen veilig bij voelde. Je doet je niet anders voor, bent heel zorgzaam en betrokken. Je bent ook superlief en we hebben dezelfde sarcastische humor. Ik kan mezelf zijn. Je hebt gewoon een goed hart.” Lachend: “Oké dat zijn wel weer genoeg lieve woorden.” Ze vervolgt: “En we denken over veel dingen hetzelfde, ook over de toekomst.” Jesper: “Laatst zeiden we nog tegen elkaar: hoe zonde is het als je heel erg verliefd bent, maar anders denkt over de toekomst en daarom uit elkaar gaat? Niet dat we nu al met kinderen bezig zijn, hoor, maar we hebben het er wel over.” Helden Magazine nummer 78 Het eerste deel van het duo-interview met Jesper de Jong en Pien Hersman komt uit Helden Magazine nummer 78. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.
Met tennisser Jesper de Jong (25) en schaatsster Pien Hersman (21) is er een nieuw topsportkoppel bij. Pien timmert hard aan de weg op de 500 meter, Jesper kwam dit jaar de top 100 van de wereldranglijst binnen. Tussen de tennistoernooien en voorbereidingen op het olympisch schaatsseizoen door nodigden wij hen uit voor een shoot in Helden Magazine 78. Pien: ''De komende negen jaar staat sport bij ons op de eerste plaats.'' Jesper de Jong en Pien Hersman “Vind je mijn make-up mooi?” vraagt Pien Hersman aan haar vriend Jesper de Jong als ze is opgemaakt voor de fotoshoot. Pien: “Jij zei laatst nog dat ik een meme-hoofd had…” Jesper schiet in de lach. “Als jij geen mascara op hebt, dan zie je er heel anders uit.” Pien: “Ik vraag ook weleens: zie je iets anders aan me? Dan heb ik bijvoorbeeld geen eyeliner op en zeg jij: ‘Je haar zit anders.’” Jesper: “Ik heb er geen verstand van, maar het is nu hartstikke mooi.” Lachend: “Maar als je een wedstrijd hebt, vind ik vaak dat jij ‘tv make-up’ opdoet.” Pien: “Ik kom ook op tv, dus vind het ook fijn om er een beetje goed uit te zien. En het is een ook een ritueel geworden, lekker lang make-uppen voor een wedstrijd.” Jesper: “Je ziet er ook goed uit zonder tv make-up.” Datingapp Ruim een half jaar geleden ontmoetten de twee elkaar. Jesper: “We hebben een tijdje geleden een video opgenomen met oud-tennisster Lexie Stevens voor haar serie Lexie Vraagt van KNLTB TV. Pien en ik hadden een verhaal verzonnen over hoe we elkaar hebben leren kennen. We zeiden dat ik in november in Alkmaar een huis aan het bezichtigen was en Pien toevallig in de buurt was omdat haar beste vriendin er woont. Ik zei dat ik ze had zien lopen, maar niet zeker wist of het Pien was. En dat ik later in een story op Instagram inderdaad had gezien dat Pien in Alkmaar was en ik haar daarna een berichtje had gestuurd. Iedereen geloofde het, maar er klopte niks van dat verhaal. We kwamen elkaar tegen op een datingapp.” Pien: “Jij kwam weleens in het nieuws, ik wist dus wel wie jij was. Maar ik had daar nooit speciale gedachten bij, of zo.” Jesper: “Schaatsers als Joy Beune en Kjeld Nuis kende ik natuurlijk wel van naam, maar jou nog niet. Ik volgde het schaatsen niet. Ik stuurde jou het eerste berichtje.” Pien: “Ik was met twee vrienden. Je komt op die app ook allemaal voetballers tegen, een vriend is voetbalfan en vroeg of hij even mocht kijken. Ik keek mee en we zagen Jesper voorbijkomen. Ik riep: hem wil ik liken. Een kwartier later stuurde je me al een berichtje.” Jesper: “Mijn openingszin was dat er een tennis- en schaats collab moest komen. Die hebben we dus ook gehad met Lexie. Eerst gingen we tennissen, daarna schaatsen.” Kun jij een beetje schaatsen? Jesper: “Nou, best aardig.” En Pien, kun jij een beetje tennissen? Jesper lachend: “Nee.” Pien lachend: “Ik heb vroeger een stuk of vijf tennislessen gehad. Ik was te sterk, sloeg alle ballen uit. Jij kon ook niet goed schaatsen, hoor, maar ik had verwacht dat je nog slechter zou zijn.” Jesper: “Ik had weleens geschaatst in mijn leven, maar pootje over kan ik alleen de verkeerde kant op, dus met de klok mee.” Wat vinden jullie zo leuk aan elkaar? Jesper: “Pien is zo spontaan, houdt haar mond niet. We lachen heel veel met elkaar. En daarnaast ben je ook nog eens heel knap en lief. Het is een feestje om met jou te zijn.” Pien: “Het klikte meteen. Bij de eerste date al merkte ik dat jij heel oprecht bent, je hebt een fijne energie waar ik me meteen veilig bij voelde. Je doet je niet anders voor, bent heel zorgzaam en betrokken. Je bent ook superlief en we hebben dezelfde sarcastische humor. Ik kan mezelf zijn. Je hebt gewoon een goed hart.” Lachend: “Oké dat zijn wel weer genoeg lieve woorden.” Ze vervolgt: “En we denken over veel dingen hetzelfde, ook over de toekomst.” Jesper: “Laatst zeiden we nog tegen elkaar: hoe zonde is het als je heel erg verliefd bent, maar anders denkt over de toekomst en daarom uit elkaar gaat? Niet dat we nu al met kinderen bezig zijn, hoor, maar we hebben het er wel over.” Helden Magazine nummer 78 Het eerste deel van het duo-interview met Jesper de Jong en Pien Hersman komt uit Helden Magazine nummer 78. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.

Tennis

Thiemo de Bakker: ‘De duivel stond altijd klaar om toe te slaan’

Hij won in 2006 Wimbledon bij de jeugd en was nummer één van de wereld bij de junioren. Vier jaar later was hij de mondiale nummer veertig bij de profs. Kenners dachten dat het een kwestie van tijd was voordat hij een wereldtopper was. Mentale problemen stonden een mooie tennisloopbaan in de weg. In het boek Breekpunt blikt Thiemo de Bakker (36) terug op een nu al bewogen leven. In Helden Magazine nummer 77 leggen we hem passages uit het boek voor. Thiemo de Bakker ‘Eigenlijk wil ik dit boek niet meer uitbrengen (…) Ik wil dit project het liefst laten verdwijnen, zoals ik dat de laatste jaren ook met mijn tenniscarrière heb gedaan. Eigenlijk zoals ik heel mijn leven alles dat ingewikkeld is laat verdwijnen. Een afwezige vader, eet- of relatieproblemen, financiële missers. Gewoon onder het tapijt schuiven, dan is iedereen het de volgende dag weer vergeten.’ Thiemo de Bakker in het voorwoord van Breekpunt, zijn door Pascal Lemaire geschreven biografie. “Er zeiden rond 2019 veel mensen tegen me dat ik mijn verhaal eens op moest schrijven, dat het goed voor mij zou zijn. Daarom heb ik ‘ja’ gezegd toen Pascal Lemaire met het verzoek kwam om een boek over mij te maken. Ik vond het de eerste twee jaar leuk om te doen. Het was niet altijd makkelijk, maar het hielp me met de verwerking van zaken, was dus deels therapie. Ik vond het niet lastig om te vertellen over de dingen die ik heb gedaan, daar ben ik met het ouder worden makkelijker in geworden. Toen ik mijn hele levensverhaal had verteld, was het project voor mij eigenlijk wel geslaagd. Maar ja, toen was het nog niet klaar. Ik wist: ik moet straks interviews gaan geven om het boek onder de aandacht te brengen, dat betekent dat ik het dus weer over mezelf moet hebben en opnieuw zullen dingen opgerakeld worden. Dat vond ik een zwaar vooruitzicht. Ik heb ook nog gevraagd of het boek er echt moest komen. Maar ja, Pascal had er zoveel werk in zitten… Vanaf het moment dat het boek in de winkels ligt, krijg ik bijna alleen maar positieve reacties. Daar ben ik blij mee. Maar ik kijk er toch vooral naar uit als ik weer op de achtergrond kan opereren. Als het zover is, zal ik ook vanzelf wat trotser zijn op dit boek.” ‘Ik voelde weinig bij de dood van mijn vader. Hij was al zo lang weg. De dag dat mijn konijn overleed was zwaarder.’ “Toen ik op 16 december 2011 werd gebeld dat mijn vader overleden was, deed me dat echt niets. Ik was 23 en mijn vader speelde al heel lang geen rol meer in mijn leven. Vanaf het moment dat uitkwam dat hij mijn moeder al een tijd bedroog met een andere vrouw en stiekem zelfs een huis met haar had, verdween hij uit mijn leven. Veertien was ik toen. Toen hij nog bij ons thuis woonde, zag ik hem ook al niet vaak. Hij was altijd weg, kwam meestal thuis als ik al in bed lag. 'Toen ik werd gebeld dat mijn vader overleden was, deed me dat echt niets. Na zijn dood merkte ik dat ik het lastig vond dat ik op een aantal vragen nooit antwoord zou krijgen' In de jaren na zijn vertrek had ik ook geen behoefte aan contact. Toen ik naam maakte als tennisser kwam hij geregeld bij toernooien in Nederland naar mijn wedstrijden kijken, zag ik hem ineens op de tribune. Hij had het lef niet om me aan te spreken en ik liet hem volledig links liggen als ik hem zag, die hele man boeide me niet. Helden Magazine nummer 77 Het eerste deel van het interview met Thiemo de Bakker komt uit Helden Magazine nummer 77. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.
Hij won in 2006 Wimbledon bij de jeugd en was nummer één van de wereld bij de junioren. Vier jaar later was hij de mondiale nummer veertig bij de profs. Kenners dachten dat het een kwestie van tijd was voordat hij een wereldtopper was. Mentale problemen stonden een mooie tennisloopbaan in de weg. In het boek Breekpunt blikt Thiemo de Bakker (36) terug op een nu al bewogen leven. In Helden Magazine nummer 77 leggen we hem passages uit het boek voor. Thiemo de Bakker ‘Eigenlijk wil ik dit boek niet meer uitbrengen (…) Ik wil dit project het liefst laten verdwijnen, zoals ik dat de laatste jaren ook met mijn tenniscarrière heb gedaan. Eigenlijk zoals ik heel mijn leven alles dat ingewikkeld is laat verdwijnen. Een afwezige vader, eet- of relatieproblemen, financiële missers. Gewoon onder het tapijt schuiven, dan is iedereen het de volgende dag weer vergeten.’ Thiemo de Bakker in het voorwoord van Breekpunt, zijn door Pascal Lemaire geschreven biografie. “Er zeiden rond 2019 veel mensen tegen me dat ik mijn verhaal eens op moest schrijven, dat het goed voor mij zou zijn. Daarom heb ik ‘ja’ gezegd toen Pascal Lemaire met het verzoek kwam om een boek over mij te maken. Ik vond het de eerste twee jaar leuk om te doen. Het was niet altijd makkelijk, maar het hielp me met de verwerking van zaken, was dus deels therapie. Ik vond het niet lastig om te vertellen over de dingen die ik heb gedaan, daar ben ik met het ouder worden makkelijker in geworden. Toen ik mijn hele levensverhaal had verteld, was het project voor mij eigenlijk wel geslaagd. Maar ja, toen was het nog niet klaar. Ik wist: ik moet straks interviews gaan geven om het boek onder de aandacht te brengen, dat betekent dat ik het dus weer over mezelf moet hebben en opnieuw zullen dingen opgerakeld worden. Dat vond ik een zwaar vooruitzicht. Ik heb ook nog gevraagd of het boek er echt moest komen. Maar ja, Pascal had er zoveel werk in zitten… Vanaf het moment dat het boek in de winkels ligt, krijg ik bijna alleen maar positieve reacties. Daar ben ik blij mee. Maar ik kijk er toch vooral naar uit als ik weer op de achtergrond kan opereren. Als het zover is, zal ik ook vanzelf wat trotser zijn op dit boek.” ‘Ik voelde weinig bij de dood van mijn vader. Hij was al zo lang weg. De dag dat mijn konijn overleed was zwaarder.’ “Toen ik op 16 december 2011 werd gebeld dat mijn vader overleden was, deed me dat echt niets. Ik was 23 en mijn vader speelde al heel lang geen rol meer in mijn leven. Vanaf het moment dat uitkwam dat hij mijn moeder al een tijd bedroog met een andere vrouw en stiekem zelfs een huis met haar had, verdween hij uit mijn leven. Veertien was ik toen. Toen hij nog bij ons thuis woonde, zag ik hem ook al niet vaak. Hij was altijd weg, kwam meestal thuis als ik al in bed lag. 'Toen ik werd gebeld dat mijn vader overleden was, deed me dat echt niets. Na zijn dood merkte ik dat ik het lastig vond dat ik op een aantal vragen nooit antwoord zou krijgen' In de jaren na zijn vertrek had ik ook geen behoefte aan contact. Toen ik naam maakte als tennisser kwam hij geregeld bij toernooien in Nederland naar mijn wedstrijden kijken, zag ik hem ineens op de tribune. Hij had het lef niet om me aan te spreken en ik liet hem volledig links liggen als ik hem zag, die hele man boeide me niet. Helden Magazine nummer 77 Het eerste deel van het interview met Thiemo de Bakker komt uit Helden Magazine nummer 77. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.

Tennis

Carlos Alcaraz: “Mij hoor je niet klagen”

Carlos Alcaraz is nog maar 21 jaar en nu al een fenomeen. Iedereen loopt met hem weg. Helden sprak de winnaar van het ABN AMRO Open exclusief in aanloop naar Roland Garros en Wimbledon, de toernooien die hij vorig jaar allebei won. “Ik leid een schitterend leven, maar moet voortdurend in mijn achterhoofd houden waar ik dat aan te danken heb.” Hij vertelt erover in Helden Magazine 76. Waar hij speelt lopen volwassen mannen rond in mouwloze T-shirts en slepen toeschouwers Spaanse vlaggen mee de tribunes op. Na een onmogelijk punt of de specialiteit van het huis – de dropshot – is er altijd wel een fan die ‘vamos’ schreeuwt. Begin februari was dat niet anders in Rotterdam, waar Carlos Alcaraz, dé tennisattractie van dit moment, zijn debuut maakte op de ABN AMRO Open en in Rotterdam Ahoy meteen de titel pakte. Hij toonde zijn emoties na een mooi punt, juichte naar het publiek, klapte voor een mooi punt van zijn tegenstander en lachte. Alles aan hem straalde uit: ik heb van mijn hobby mijn werk gemaakt. Door het Alcaraz-effect sneuvelde het bezoekersrecord van het ABN AMRO Open. Zoals overal waar hij verschijnt staan mensen in de rij om hem in het echt te zien. Zelfs bij een training is het dringen geblazen om een plekje langs de baan te bemachtigen. En waar hij gaat, wordt hij gevolgd door een horde kinderen, die hopen met hem op de foto te kunnen of smachten naar een handtekening op een tennisbal van voetbalformaat. Alsof Alcaraz een eigentijdse rattenvanger van Hamelen is, die kinderen lokt met een tennisracket in plaats van een fluit. Hij neemt de tijd voor zijn jonge fans in Rotterdam. Alcaraz vraagt aan een jongen wat zijn naam is en zet dan met een zwarte marker een handtekening en de naam van de jongen op een grote tennisbal. Daarna poseert hij nog even met een grote lach voor de foto die de moeder van de jongen maakt. Alcaraz aait hem tot twee keer toe over z’n bol. De jongen raapt al zijn moed bij elkaar als hij in zijn beste Engels vraagt wat Alcaraz voor hobby’s heeft naast het tennis. “Ik golf graag om m’n hoofd leeg te maken,” antwoord de tennisser die liefkozend Carlitos wordt genoemd, wat staat voor ‘kleine Carlos’. Hij geeft aan dat hij nog niet zolang geleden zelf een van die kinderen was die op jacht was naar een handtekening of foto met een van zijn helden. “Dat doet me keer op keer beseffen dat het heel snel is gegaan met me. Ik was dolgelukkig toen ik een paar jaar geleden op de foto mocht met Rafael Nadal. En nu...” Gouden generatie De afgelopen twintig jaar werd het tennis gedomineerd door Roger Federer, Nadal en Novak Djokovic. Hoe hebben die mannen jou geïnspireerd? “Zij zijn zo belangrijk voor mijn ontwikkeling geweest. Ik heb het geluk dat ik ben opgegroeid met de Gouden Generatie van het mannentennis. Zij hebben zo’n grote invloed op mij gehad toen ik begon, ik wilde zijn zoals zij. Ik heb helaas nooit een wedstrijd tegen Federer gespeeld, heb wel een keer met hem mogen trainen op Wimbledon toen ik daar meedeed aan het juniorentoernooi. Tegen Rafael, Novak en ook Andy Murray heb ik gelukkig nog een aantal keren gespeeld. Novak kom ik natuurlijk nog steeds tegen en ik vind het nog elke keer fantastisch om me te meten met een van de levende legendes van het tennis.” Is jouw landgenoot Nadal een mentor voor jou geweest? “Ja. En ik had het geluk dat ik Rafa al op jonge leeftijd ontmoette. Ik kan wel stellen dat ik het voor een groot deel aan hem te danken dat ik nu proftennisser ben. Ik heb veel geleerd van zijn toewijding, passie en de offers die hij bracht voor zijn sport. Rafael gaf nooit op, zag altijd nog mogelijkheden als hij achterstond. Dat zijn allemaal dingen die ik me heb geprobeerd eigen te maken en die mij de speler hebben gemaakt die ik nu ben. Maar waarom ik hem het meest bewonder is omdat hij alles heeft bereikt als tennisser, maar ondertussen wel een heel aardig en normaal mens is gebleven.” Je postte een foto van jezelf met Nadal, toen je vijftien was, op social media toen hij bekendmaakte dat hij eind 2024 afscheid ging nemen bij de Davis Cup. Je dubbelde met hem op de Spelen in Parijs en vormde een team met hem in de Davis Cup-wedstrijd tegen Nederland, wat zijn laatste wedstrijd bleek te zijn. Hoe zwaar viel zijn afscheid jou? “Het was mooi en verdrietig. Met Rafa dubbelen in Parijs was onbeschrijflijk mooi. Ik heb ook toen weer zoveel van hem geleerd, op en naast de baan. En daarna zijn afscheid in Malaga. Een heel emotioneel en moeilijk moment. Ik koester de momenten die ik met Rafael heb meegemaakt.” Jannik Sinner en jij zijn de boegbeelden van een nieuwe generatie. Zijn jullie andere types dan de generatie Nadal, Djokovic, Federer? “Dat denk ik wel, elke generatie is anders. Zo is het altijd geweest. Ik vind het heel lastig om me te vergelijken met die mannen voor ons... Dat moet ik eigenlijk ook niet willen. Ik heb zoveel bewondering voor Roger, Novak en Rafael, zij zijn de grootste kampioenen die het tennis heeft voortgebracht, hebben de sport twee decennia gedomineerd.” Rivaliteit Jarenlang werd het mannentennis gedomineerd door Federer, Nadal en Djokovic, de afgelopen twintig jaar winnaar van respectievelijk 20, 22 en 24 Grand Slam-titels. Afgelopen jaar waren het Jannik Sinner en Alcaraz die de belangrijkste titels verdeelden. Sinner won in 2024 de Australian Open en US Open, de ATP Finals, sloot het jaar af als nummer één van de wereld en pakte in januari bij de Australian Open zijn derde Grand Slam-titel. De twee jaar jongere Alcaraz, nummer drie van de wereld, won Roland Garros (tweemaal) en Wimbledon en zette de teller op vijf Majors. Na de epische vijfsetter in de finale van Rolland Garros 2025 staat de stand nu 8-4 in het voordeel van Alcaraz. Met Sinner versus Alcaraz is een nieuwe rivaliteit geboren. Patrick Mouratoglu, de beroemde Franse tennistrainer, stelde onlangs: ‘Sinner is dominant, maar er zijn meerdere redenen waarom ik hem niet boven Carlos Alcaraz plaats.’ Van hun tien onderlinge wedstrijden won Alcaraz er zes. “Ik heb het filmpje van Mouratoglu gezien, maar ben het niet met hem eens,”stelt Alcaraz. “Jannik heeft bewezen dat hij op dit moment de beste is. Hij verloor het afgelopen jaar maar vier of vijf wedstrijden, dat is bizar. Ik weet dat mensen ons steeds met elkaar vergelijken en discussiëren wie de betere is. Sommigen zeggen dat Jannik beter is en anderen wijzen naar mij. Ik zeg: Jannik is absoluut de sterkste op dit moment. Hij wint bijna altijd, is altijd gefocust. Als Jannik een toernooi speelt, wint hij het of hij haalt in elk geval de finale.” Sinner en jij zijn goede vrienden. Jij was vijftien toen je voor het eerst tegen hem speelde en je won. Is jullie band veranderd nu jullie ook rivalen zijn? “Jannik en ik kennen elkaar al heel lang, we zijn samen opgegroeid in het tennis. We hebben nu een mooie rivaliteit. Op de baan, niet ernaast. En ik hoop dat we die strijd nog vele jaren blijven voeren op de baan. Wat Jannik zo goed maakt, is dat hij zo ongelooflijk compleet is. Ik ken hem goed, heb veel tegen hem gespeeld en heb zijn spel dus goed kunnen bestuderen. Ik kan nu wel met zekerheid stellen dat hij eigenlijk geen zwakke punten heeft en daarnaast is hij mentaal ook nog eens ijzersterk. Ik zie het keer op keer als een enorme uitdaging als ik hem tegenkom op de baan. Ik probeer telkens weer een strategie te bedenken waarvan ik hoop dat het werkt tegen Jannik. Ik probeer ook telkens weer andere dingen om hem te blijven verrassen en me zelf ook te blijven ontwikkelen.” Hoe belangrijk is die rivaliteit voor het tennis en voor jou? “Heel belangrijk. Een rivaliteit zorgt voor meer interesse van de fans. Wat tennis betreft zijn we door de jaren heen natuurlijk verwend met schitterende duels. Dat was ruim veertig jaar geleden al zo met Björn Borg en John McEnroe. Je had daarna de strijd tussen McEnroe en Ivan Lendl. En daarna die tussen Andre Agassi en Pete Sampras. En de afgelopen jaren was er eerst de strijd tussen Rafael Nadal en Roger Federer. En daar kwam daarna ook nog Novak Djokovic bij. Dat de beste tennissers van de wereld rivalen zijn, zorgt ervoor dat het niveau van het tennis telkens weer omhooggaat. De mannen die ik net noemde, hebben elkaar naar een hoger niveau gepusht en daarmee het hele niveau van het tennis omhoog geholpen. Jannik en ik helpen elkaar ook naar een nog hoger niveau. Jannik dwingt mij om telkens in de spiegel te blijven kijken. Zijn succes maakt mij hongerig, want ik wil het nog beter doen dan hij. En ik weet zeker dat hij zo ook naar mij kijkt.” In Rotterdam bleef een treffen tussen de twee uit. Sinner, winnaar van het ABN AMRO Open in 2024, trok zich terug na het winnen van de Australian Open wegens vermoeidheidsklachten. Alcaraz lachend: “Ik heb Jannik niet gemist in Rotterdam, hoor.” Tranen Alcaraz won in 2022 al de US Open en steeg daardoor naar de eerste plaats op de wereldranglijst. Met zijn negentien jaar en vier maanden was hij de jongste aanvoerder van de ranking in de historie van het mannentennis. In 2023 won hij Wimbledon door in de finale Djokovic te kloppen in vijf sets, op dat moment al een tijd ongeslagen op gras. Weer een jaar later kraakte hij de code van wat geldt als de lastigste opdracht in het tennis: in hetzelfde jaar Roland Garros en Wimbledon winnen. Hij was net 21 toen hem dat lukte, niemand had dat op een jongere leeftijd voor elkaar gekregen. Na die dubbelslag dook er op social media een video op van een twaalfjarige Alcaraz die vertelde dat hij op een dag hoopte Roland Garros en Wimbledon te winnen. Negen jaar later won hij ze achter elkaar. “Ik heb ook de statistieken gezien en van iedereen gehoord dat ik de jongste ben die Roland Garros en Wimbledon in hetzelfde jaar heeft gewonnen. Mijn carrière is op een fantastische manier van start gegaan, maar ik ben nog niet klaar. Ik moet mijn weg blijven vervolgen.” Sta jij er weleens bij stil dat het heel bijzonder is wat je allemaal aan het doen bent? “Ja, nou... Het is allemaal zo snel gegaan en daar ben ik trots op. Het is overweldigend, maar tegelijkertijd moet ik er niet te lang bij stilstaan wat ik al allemaal heb gepresteerd. Want het gevaar is dat ik dan mijn focus verlies. Ik moet me niet van de wijs laten brengen. Er gebeurt heel veel om me heen. Ik leid een schitterend leven, maar moet voortdurend in mijn achterhoofd houden waar ik dat aan te danken heb: keihard werken en elke dag bezig zijn mezelf te verbeteren. Ik moet vooruit, stilstaan bij wat is geweest helpt daar niet bij. Er komt een tijd waarop ik heel rustig terug kan kijken, maar dat duurt hopelijk nog een paar jaar.” Alcaraz lacht vaak op de baan, maar afgelopen jaar zagen we hem ook voor het eerst in tranen. Na de olympische finale in het enkelspel, waarin Djokovic met twee keer 7-6 won, hield hij het niet droog. “Normaal gesproken slaag ik er altijd in om mijn niveau op te krikken op moeilijke momenten, maar in Parijs slaagde ik daar niet in. Ik voelde een heel andere druk dan ik gewend was. We spelen vier Grand Slam-toernooien per jaar en de Olympische Spelen zijn maar eens in de vier jaar. Bovendien legde ik mezelf extra druk op omdat ik omdat ik voor Spanje en de Spanjaarden speelde. Iedereen in Spanje wilde dat ik het goud zou winnen, ik had het gevoel dat ze echt smachtten naar die olympische titel. Daardoor had ik het gevoel dat ik mensen teleur zou stellen als ik het goud niet won. Na de nederlaag werd ik emotioneel omdat ik het gevoel had dat ik de Spanjaarden niet trots had kunnen maken.” Diezelfde Djokovic weerhield hem er ook van om dit jaar de enige Grand Slam- titel te winnen die hij nog niet won. De succesvolste tennisser aller tijden, 37 jaar inmiddels, versloeg Alcaraz in de kwartfinale in Melbourne. Tranen bleven achterwege na de teleurstelling, met een big smile stapte hij van de baan af. “Ik heb niet het gevoel dat ik een kans heb laten liggen in die wedstrijd tegen Novak. Weet je hoe ik dingen nu vaak bekijk? Ik heb hopelijk nog tien tot vijftien jaar te gaan als tennisser. Er komen nog genoeg kansen. Bij de Australian Open had ik het niveau om de titel te pakken, denk ik. En als je dan een ongelooflijk goede speler als Novak tegenkomt, de moeilijkste tennisser die je maar kunt treffen, dan weet je dat je kunt verliezen, ook al ben je goed in vorm. Ik heb een hoog niveau gehaald en weer veel geleerd van die wedstrijd. Je moet niet te snel je hoofd laten hangen na een nederlaag, vroeg in het seizoen.” Richard Krajicek noemde jou heel compleet. Hij ziet wel iets wat beter zou kunnen. Je zou volgens hem wat meer vrije punten kunnen pakken met jouw eerste service. Daardoor kun je wat meer energie sparen en kun je gedurende een seizoen constanter presteren. “Wij hebben dezelfde conclusie getrokken als Richard. Ik ben bezig met mijn opslag, maar dat is helaas niet van de ene op de andere dag voor elkaar. En Richard heeft ook een punt dat het me kan helpen om wat krachten te sparen. Het seizoen is heel lang en zwaar en als ik wat meer gratis punten krijg met mijn opslag en je kijkt naar het aantal wedstrijden dat we jaarlijks spelen, dan kan dat grote impact hebben. Zeker bij de Grand Slam-toernooien is het cruciaal om in de eerste rondes zo weinig mogelijk energie te verspillen en daar helpt de eerste service zeker bij. Als je daardoor minder lang op de baan staat, kan de tijd die je al op de baan hebt gestaan van doorslaggevend belang zijn in de laatste fase van het toernooi.” Bij de ABN AMRO Open was er weer een primeur voor Alcaraz. Hij pakte zijn zeventiende toernooizege op het hoogste niveau, maar het was zijn eerste titel op een indoorbaan. “Dat maakte de titel extra speciaal natuurlijk.” Lachend: “Het werd ook wel tijd dat ik me tussen de betere spelers op indoorbanen zou nestelen. Er zijn veel spelers die beter op een indoorbaan uit de voeten kunnen dan ik. Dat zijn jongens met vlakken slagen en een heel goede opslag. De service is een heel belangrijk wapen op zulke banen. Dat ik heb weten te winnen in Rotterdam is heel goed voor mijn vertrouwen. Mentaal is het ook weer goed geweest voor me. Omdat ik op deze ondergrond moet blijven vechten, niet mijn hoofd moet laten hangen. Ik ben er nog niet. Het kan beter. Zeker als ik mijn opslag blijf verbeteren.” Schaken De Netflix-documentaire Carlos Alcaraz: My Way komt binnenkort uit. Je bent afgelopen jaar op de voet gevolgd door een cameraploeg. Was het af en toe ook lastig dat alles wat je deed werd vastgelegd? “Totaal niet. Het was juist leuk om hen om me heen te hebben en het resultaat is schitterend. Ik heb ‘ja’ tegen het voorstel gezegd omdat het volgens mij interessant is voor de fans om dingen vanuit een ander perspectief te zien. Mensen zien ons op de baan staan als we een wedstrijd spelen, maar de mens die achter de tennisser op de baan schuilgaat, kennen ze vaak niet. Ik vond het mooi en belangrijk om te laten zien hoe mijn leven eruitziet, wat er voorafgaat aan een wedstrijd en wat er gebeurt nadat de laatste bal is geslagen. Ik wil laten zien wat ik meemaak tijdens toernooien, hoe mijn dagen eruitzien als ik geen toernooi speel en wat ik moet doen en laten om succesvol te zijn.” Als voorbereiding op een wedstrijd ga jij geregeld een potje schaken, toch? “Klopt. Schaken helpt mij om sneller te denken, om vooruit te denken. Het is goed om voor ik de baan op ga mijn hoofd al te laten werken. Tennis is eigenlijk ook een soort van schaken. Je moet steeds anticiperen op je tegenstander, je moet ook vooruit kunnen denken. Zo van: als ik nu een forehand sla in die hoek, dan trek ik het veld open, kan ik daarna die bal slaan. Los van observeren en strategisch denken, moet je zowel bij schaken als tennis voortdurend gefocust zijn. Wanneer je even de concentratie verliest kan een wedstrijd omkeren, achter het schaakbord en op de tennisbaan.” Door social media kunnen mensen van alles roepen. Als jonge topsporter moet je je daar maar voor weten af te sluiten. Hoe ga je om met alle druk op en naast de baan? “Druk is er zeker, maar tot op heden kan ik daar goed mee omgaan. Ik werk al een tijd met een psycholoog en daar heb ik veel baat bij. Dan moet je denken aan hoe om te gaan met hoge verwachtingen, met presteren onder grote druk. En ik heb gelukkig een geweldig team om me heen die me helpt om te gaan met alles wat afgelopen jaren is gebeurd.” Het gaat je allemaal voor de wind op de baan. Wat zijn dingen waarover jij twijfelt? “Ik twijfel nog weleens wat ik moet doen op de baan als het niet helemaal gaat zoals ik wil. Dan vraag ik me af of ik wel de goede dingen doe en of ik mijn gameplan niet moet aanpassen. Ik ben nog jong, weet nog lang niet alles.” Juan Carlos Ferrero was in 2003 nummer één van de wereld en won dat jaar ook Roland Garros door in de finale ‘onze’ Martin Verkerk te verslaan. Hij is jouw coach sinds jouw vijftiende. Je noemt hem jouw ‘tweede vader’. “Juan Carlos heeft alles zelf meegemaakt, weet precies wat ik op en naast de baan nodig heb. Hij kent me door en door. Die klik is er vanaf het eerste moment. Juan Carlos is fundamenteel voor mijn ontwikkeling geweest en dat is hij vandaag nog steeds.” Jij hebt op je 21ste ook al een eigen foundation, die kansarme kinderen helpt. De stichting vraagt ook aandacht voor gelijke kansen voor elk kind. Jouw va- der gaf zijn droom om tennisprof te worden ooit op omdat de financiële middelen ontbraken. Zat dat in jouw achterhoofd toen je besloot de foundation op te richten? “Dat heeft zeker meegespeeld. En als je daarnaast bekijkt hoeveel hulp ik van jongs af aan juist heb gekregen om mijn dromen waar te maken. Dat gun ik elk kind. Wij, mijn familie en ik, dachten er al een paar jaar over na om de foundation te beginnen en hopelijk kunnen we een verschil maken.” Juan Carlos Ferrero, jouw foundation en jij hebben eind vorig jaar ook geld ingezameld voor de slachtoffers van de overstromingen in Valencia. Ben jij bezorgd over de wereld waarin we leven? “Absoluut. Dat ik een professionele tennisser ben, betekent niet dat ik mijn ogen sluit voor de realiteit. Bij mij is het juist het tegenovergestelde. Ik maak me zorgen, ben me heel bewust van alle dingen die spelen. Of het nou het klimaat is, armoede, de oorlogen die gaande zijn. In mij zit heel sterk: ik wil helpen, doen wat ik kan.” Voelt het voor jou als een verantwoordelijkheid om als rolmodel een verschil te maken? De media en bedrijven luisteren naar wat jij te zeggen hebt. “Het voelt voor mij niet als een verplichting. Ik ben gewoon mezelf, dat ben ik altijd. Ik doe dingen waar ik me goed bij voel.” Iedereen kijkt naar jou, wil wat van jou. Het is vast een mooi, maar soms ook lastig leven dat je leidt. Denk jij weleens als je naar je drie broers kijkt: ik wou dat ik een dagje hun leven kon leiden? “Dat zou wel heel ondankbaar zijn, toch? Ik doe de dingen waarvan ik hou. Ik reis over de hele wereld, doe mee aan de mooiste toernooien en heb de kans om fantastische mensen te ontmoeten. Mij hoor je niet klagen, hoor.” Helden Magazine nummer 76 Het interview met Carlos Alcaraz komt voort uit Helden Magazine nummer 76. In deze editie van Helden siert Mathieu van der Poel de cover. De schijnwerpers zijn de komende tijd weer op de inmiddels dertigjarige wielrenner gericht. De klassiekers worden gereden en Van der Poel doet ook weer mee aan de Tour de France. Mathieu van der Poel: ‘Ik kan nog steeds beter’. Voetbal Ook is er veel aandacht voor voetbal. We gingen langs bij Justin Kluivert. Hij is voor het eerst vader geworden en is dé revelatie van de Premier League. Sem Steijn werd lang gezien als de ‘zoon van’. Bij FC Twente is hij uit de schaduw van vader Maurice getreden. Hij lijkt hard op weg naar de titel van topscorer van de Eredivisie, een transfer en – wie weet – een uitnodiging door bondscoach Ronald Koeman. Van de topscorer van de eredivisie gaan we naar de meest besproken speler. Noa Lang maakt de tongen los. Op en naast het veld. We vroegen analisten naar hun mening over de rappende voetballer. Robin van Persie keerde in februari terug bij Feyenoord. Van een rebelse tiener tot hoofdtrainer; Helden zag hem door de jaren heen transformeren. Daarnaast spraken we met de aanvoerster van de OranjeLeeuwinnen en de Ajax-vrouwen, Sherida Spitse. Ze maakt zich op voor weer een EK, terwijl ze een moeilijke periode doormaakt. Openhartig praat ze over haar scheiding van de moeder van haar twee kinderen. Verder gingen we dertig jaar terug in de tijd met Danny Blind. We blikken met de aanvoerder van destijds terug op de gewonnen Champions League én de Wereldbeker met Ajax. Nog veel meer sport Verder in deze editie vertelt Ellen van Dijk over het moederschap, een crash en de race tegen de klok om de Spelen in Parijs te halen. Max Verstappen gaat dit seizoen op voor zijn vijfde wereldtitel in de Formule 1 en dat wordt een fikse opgave in een jaar waarin hij ook voor het eerst vader wordt. Wat verwachten analisten Christijan Albers, Tom Coronel en Giedo van der Garde van Max in 2025? Oud-honkballer Kalian Sams moest tijdens zijn loopbaan omgaan met racisme en een stalker. Hij doet zijn verhaal in het theater en hoopt jonge topsporters inzichten te geven. Als laatste laat hockeyster Felice Albers een andere kant van zichzelf zien in Heldenpraat en deelt waterpolokeepster Laura Aarts haar foto’s in de rubriek Me, My Selfie & I.
Carlos Alcaraz is nog maar 21 jaar en nu al een fenomeen. Iedereen loopt met hem weg. Helden sprak de winnaar van het ABN AMRO Open exclusief in aanloop naar Roland Garros en Wimbledon, de toernooien die hij vorig jaar allebei won. “Ik leid een schitterend leven, maar moet voortdurend in mijn achterhoofd houden waar ik dat aan te danken heb.” Hij vertelt erover in Helden Magazine 76. Waar hij speelt lopen volwassen mannen rond in mouwloze T-shirts en slepen toeschouwers Spaanse vlaggen mee de tribunes op. Na een onmogelijk punt of de specialiteit van het huis – de dropshot – is er altijd wel een fan die ‘vamos’ schreeuwt. Begin februari was dat niet anders in Rotterdam, waar Carlos Alcaraz, dé tennisattractie van dit moment, zijn debuut maakte op de ABN AMRO Open en in Rotterdam Ahoy meteen de titel pakte. Hij toonde zijn emoties na een mooi punt, juichte naar het publiek, klapte voor een mooi punt van zijn tegenstander en lachte. Alles aan hem straalde uit: ik heb van mijn hobby mijn werk gemaakt. Door het Alcaraz-effect sneuvelde het bezoekersrecord van het ABN AMRO Open. Zoals overal waar hij verschijnt staan mensen in de rij om hem in het echt te zien. Zelfs bij een training is het dringen geblazen om een plekje langs de baan te bemachtigen. En waar hij gaat, wordt hij gevolgd door een horde kinderen, die hopen met hem op de foto te kunnen of smachten naar een handtekening op een tennisbal van voetbalformaat. Alsof Alcaraz een eigentijdse rattenvanger van Hamelen is, die kinderen lokt met een tennisracket in plaats van een fluit. Hij neemt de tijd voor zijn jonge fans in Rotterdam. Alcaraz vraagt aan een jongen wat zijn naam is en zet dan met een zwarte marker een handtekening en de naam van de jongen op een grote tennisbal. Daarna poseert hij nog even met een grote lach voor de foto die de moeder van de jongen maakt. Alcaraz aait hem tot twee keer toe over z’n bol. De jongen raapt al zijn moed bij elkaar als hij in zijn beste Engels vraagt wat Alcaraz voor hobby’s heeft naast het tennis. “Ik golf graag om m’n hoofd leeg te maken,” antwoord de tennisser die liefkozend Carlitos wordt genoemd, wat staat voor ‘kleine Carlos’. Hij geeft aan dat hij nog niet zolang geleden zelf een van die kinderen was die op jacht was naar een handtekening of foto met een van zijn helden. “Dat doet me keer op keer beseffen dat het heel snel is gegaan met me. Ik was dolgelukkig toen ik een paar jaar geleden op de foto mocht met Rafael Nadal. En nu...” Gouden generatie De afgelopen twintig jaar werd het tennis gedomineerd door Roger Federer, Nadal en Novak Djokovic. Hoe hebben die mannen jou geïnspireerd? “Zij zijn zo belangrijk voor mijn ontwikkeling geweest. Ik heb het geluk dat ik ben opgegroeid met de Gouden Generatie van het mannentennis. Zij hebben zo’n grote invloed op mij gehad toen ik begon, ik wilde zijn zoals zij. Ik heb helaas nooit een wedstrijd tegen Federer gespeeld, heb wel een keer met hem mogen trainen op Wimbledon toen ik daar meedeed aan het juniorentoernooi. Tegen Rafael, Novak en ook Andy Murray heb ik gelukkig nog een aantal keren gespeeld. Novak kom ik natuurlijk nog steeds tegen en ik vind het nog elke keer fantastisch om me te meten met een van de levende legendes van het tennis.” Is jouw landgenoot Nadal een mentor voor jou geweest? “Ja. En ik had het geluk dat ik Rafa al op jonge leeftijd ontmoette. Ik kan wel stellen dat ik het voor een groot deel aan hem te danken dat ik nu proftennisser ben. Ik heb veel geleerd van zijn toewijding, passie en de offers die hij bracht voor zijn sport. Rafael gaf nooit op, zag altijd nog mogelijkheden als hij achterstond. Dat zijn allemaal dingen die ik me heb geprobeerd eigen te maken en die mij de speler hebben gemaakt die ik nu ben. Maar waarom ik hem het meest bewonder is omdat hij alles heeft bereikt als tennisser, maar ondertussen wel een heel aardig en normaal mens is gebleven.” Je postte een foto van jezelf met Nadal, toen je vijftien was, op social media toen hij bekendmaakte dat hij eind 2024 afscheid ging nemen bij de Davis Cup. Je dubbelde met hem op de Spelen in Parijs en vormde een team met hem in de Davis Cup-wedstrijd tegen Nederland, wat zijn laatste wedstrijd bleek te zijn. Hoe zwaar viel zijn afscheid jou? “Het was mooi en verdrietig. Met Rafa dubbelen in Parijs was onbeschrijflijk mooi. Ik heb ook toen weer zoveel van hem geleerd, op en naast de baan. En daarna zijn afscheid in Malaga. Een heel emotioneel en moeilijk moment. Ik koester de momenten die ik met Rafael heb meegemaakt.” Jannik Sinner en jij zijn de boegbeelden van een nieuwe generatie. Zijn jullie andere types dan de generatie Nadal, Djokovic, Federer? “Dat denk ik wel, elke generatie is anders. Zo is het altijd geweest. Ik vind het heel lastig om me te vergelijken met die mannen voor ons... Dat moet ik eigenlijk ook niet willen. Ik heb zoveel bewondering voor Roger, Novak en Rafael, zij zijn de grootste kampioenen die het tennis heeft voortgebracht, hebben de sport twee decennia gedomineerd.” Rivaliteit Jarenlang werd het mannentennis gedomineerd door Federer, Nadal en Djokovic, de afgelopen twintig jaar winnaar van respectievelijk 20, 22 en 24 Grand Slam-titels. Afgelopen jaar waren het Jannik Sinner en Alcaraz die de belangrijkste titels verdeelden. Sinner won in 2024 de Australian Open en US Open, de ATP Finals, sloot het jaar af als nummer één van de wereld en pakte in januari bij de Australian Open zijn derde Grand Slam-titel. De twee jaar jongere Alcaraz, nummer drie van de wereld, won Roland Garros (tweemaal) en Wimbledon en zette de teller op vijf Majors. Na de epische vijfsetter in de finale van Rolland Garros 2025 staat de stand nu 8-4 in het voordeel van Alcaraz. Met Sinner versus Alcaraz is een nieuwe rivaliteit geboren. Patrick Mouratoglu, de beroemde Franse tennistrainer, stelde onlangs: ‘Sinner is dominant, maar er zijn meerdere redenen waarom ik hem niet boven Carlos Alcaraz plaats.’ Van hun tien onderlinge wedstrijden won Alcaraz er zes. “Ik heb het filmpje van Mouratoglu gezien, maar ben het niet met hem eens,”stelt Alcaraz. “Jannik heeft bewezen dat hij op dit moment de beste is. Hij verloor het afgelopen jaar maar vier of vijf wedstrijden, dat is bizar. Ik weet dat mensen ons steeds met elkaar vergelijken en discussiëren wie de betere is. Sommigen zeggen dat Jannik beter is en anderen wijzen naar mij. Ik zeg: Jannik is absoluut de sterkste op dit moment. Hij wint bijna altijd, is altijd gefocust. Als Jannik een toernooi speelt, wint hij het of hij haalt in elk geval de finale.” Sinner en jij zijn goede vrienden. Jij was vijftien toen je voor het eerst tegen hem speelde en je won. Is jullie band veranderd nu jullie ook rivalen zijn? “Jannik en ik kennen elkaar al heel lang, we zijn samen opgegroeid in het tennis. We hebben nu een mooie rivaliteit. Op de baan, niet ernaast. En ik hoop dat we die strijd nog vele jaren blijven voeren op de baan. Wat Jannik zo goed maakt, is dat hij zo ongelooflijk compleet is. Ik ken hem goed, heb veel tegen hem gespeeld en heb zijn spel dus goed kunnen bestuderen. Ik kan nu wel met zekerheid stellen dat hij eigenlijk geen zwakke punten heeft en daarnaast is hij mentaal ook nog eens ijzersterk. Ik zie het keer op keer als een enorme uitdaging als ik hem tegenkom op de baan. Ik probeer telkens weer een strategie te bedenken waarvan ik hoop dat het werkt tegen Jannik. Ik probeer ook telkens weer andere dingen om hem te blijven verrassen en me zelf ook te blijven ontwikkelen.” Hoe belangrijk is die rivaliteit voor het tennis en voor jou? “Heel belangrijk. Een rivaliteit zorgt voor meer interesse van de fans. Wat tennis betreft zijn we door de jaren heen natuurlijk verwend met schitterende duels. Dat was ruim veertig jaar geleden al zo met Björn Borg en John McEnroe. Je had daarna de strijd tussen McEnroe en Ivan Lendl. En daarna die tussen Andre Agassi en Pete Sampras. En de afgelopen jaren was er eerst de strijd tussen Rafael Nadal en Roger Federer. En daar kwam daarna ook nog Novak Djokovic bij. Dat de beste tennissers van de wereld rivalen zijn, zorgt ervoor dat het niveau van het tennis telkens weer omhooggaat. De mannen die ik net noemde, hebben elkaar naar een hoger niveau gepusht en daarmee het hele niveau van het tennis omhoog geholpen. Jannik en ik helpen elkaar ook naar een nog hoger niveau. Jannik dwingt mij om telkens in de spiegel te blijven kijken. Zijn succes maakt mij hongerig, want ik wil het nog beter doen dan hij. En ik weet zeker dat hij zo ook naar mij kijkt.” In Rotterdam bleef een treffen tussen de twee uit. Sinner, winnaar van het ABN AMRO Open in 2024, trok zich terug na het winnen van de Australian Open wegens vermoeidheidsklachten. Alcaraz lachend: “Ik heb Jannik niet gemist in Rotterdam, hoor.” Tranen Alcaraz won in 2022 al de US Open en steeg daardoor naar de eerste plaats op de wereldranglijst. Met zijn negentien jaar en vier maanden was hij de jongste aanvoerder van de ranking in de historie van het mannentennis. In 2023 won hij Wimbledon door in de finale Djokovic te kloppen in vijf sets, op dat moment al een tijd ongeslagen op gras. Weer een jaar later kraakte hij de code van wat geldt als de lastigste opdracht in het tennis: in hetzelfde jaar Roland Garros en Wimbledon winnen. Hij was net 21 toen hem dat lukte, niemand had dat op een jongere leeftijd voor elkaar gekregen. Na die dubbelslag dook er op social media een video op van een twaalfjarige Alcaraz die vertelde dat hij op een dag hoopte Roland Garros en Wimbledon te winnen. Negen jaar later won hij ze achter elkaar. “Ik heb ook de statistieken gezien en van iedereen gehoord dat ik de jongste ben die Roland Garros en Wimbledon in hetzelfde jaar heeft gewonnen. Mijn carrière is op een fantastische manier van start gegaan, maar ik ben nog niet klaar. Ik moet mijn weg blijven vervolgen.” Sta jij er weleens bij stil dat het heel bijzonder is wat je allemaal aan het doen bent? “Ja, nou... Het is allemaal zo snel gegaan en daar ben ik trots op. Het is overweldigend, maar tegelijkertijd moet ik er niet te lang bij stilstaan wat ik al allemaal heb gepresteerd. Want het gevaar is dat ik dan mijn focus verlies. Ik moet me niet van de wijs laten brengen. Er gebeurt heel veel om me heen. Ik leid een schitterend leven, maar moet voortdurend in mijn achterhoofd houden waar ik dat aan te danken heb: keihard werken en elke dag bezig zijn mezelf te verbeteren. Ik moet vooruit, stilstaan bij wat is geweest helpt daar niet bij. Er komt een tijd waarop ik heel rustig terug kan kijken, maar dat duurt hopelijk nog een paar jaar.” Alcaraz lacht vaak op de baan, maar afgelopen jaar zagen we hem ook voor het eerst in tranen. Na de olympische finale in het enkelspel, waarin Djokovic met twee keer 7-6 won, hield hij het niet droog. “Normaal gesproken slaag ik er altijd in om mijn niveau op te krikken op moeilijke momenten, maar in Parijs slaagde ik daar niet in. Ik voelde een heel andere druk dan ik gewend was. We spelen vier Grand Slam-toernooien per jaar en de Olympische Spelen zijn maar eens in de vier jaar. Bovendien legde ik mezelf extra druk op omdat ik omdat ik voor Spanje en de Spanjaarden speelde. Iedereen in Spanje wilde dat ik het goud zou winnen, ik had het gevoel dat ze echt smachtten naar die olympische titel. Daardoor had ik het gevoel dat ik mensen teleur zou stellen als ik het goud niet won. Na de nederlaag werd ik emotioneel omdat ik het gevoel had dat ik de Spanjaarden niet trots had kunnen maken.” Diezelfde Djokovic weerhield hem er ook van om dit jaar de enige Grand Slam- titel te winnen die hij nog niet won. De succesvolste tennisser aller tijden, 37 jaar inmiddels, versloeg Alcaraz in de kwartfinale in Melbourne. Tranen bleven achterwege na de teleurstelling, met een big smile stapte hij van de baan af. “Ik heb niet het gevoel dat ik een kans heb laten liggen in die wedstrijd tegen Novak. Weet je hoe ik dingen nu vaak bekijk? Ik heb hopelijk nog tien tot vijftien jaar te gaan als tennisser. Er komen nog genoeg kansen. Bij de Australian Open had ik het niveau om de titel te pakken, denk ik. En als je dan een ongelooflijk goede speler als Novak tegenkomt, de moeilijkste tennisser die je maar kunt treffen, dan weet je dat je kunt verliezen, ook al ben je goed in vorm. Ik heb een hoog niveau gehaald en weer veel geleerd van die wedstrijd. Je moet niet te snel je hoofd laten hangen na een nederlaag, vroeg in het seizoen.” Richard Krajicek noemde jou heel compleet. Hij ziet wel iets wat beter zou kunnen. Je zou volgens hem wat meer vrije punten kunnen pakken met jouw eerste service. Daardoor kun je wat meer energie sparen en kun je gedurende een seizoen constanter presteren. “Wij hebben dezelfde conclusie getrokken als Richard. Ik ben bezig met mijn opslag, maar dat is helaas niet van de ene op de andere dag voor elkaar. En Richard heeft ook een punt dat het me kan helpen om wat krachten te sparen. Het seizoen is heel lang en zwaar en als ik wat meer gratis punten krijg met mijn opslag en je kijkt naar het aantal wedstrijden dat we jaarlijks spelen, dan kan dat grote impact hebben. Zeker bij de Grand Slam-toernooien is het cruciaal om in de eerste rondes zo weinig mogelijk energie te verspillen en daar helpt de eerste service zeker bij. Als je daardoor minder lang op de baan staat, kan de tijd die je al op de baan hebt gestaan van doorslaggevend belang zijn in de laatste fase van het toernooi.” Bij de ABN AMRO Open was er weer een primeur voor Alcaraz. Hij pakte zijn zeventiende toernooizege op het hoogste niveau, maar het was zijn eerste titel op een indoorbaan. “Dat maakte de titel extra speciaal natuurlijk.” Lachend: “Het werd ook wel tijd dat ik me tussen de betere spelers op indoorbanen zou nestelen. Er zijn veel spelers die beter op een indoorbaan uit de voeten kunnen dan ik. Dat zijn jongens met vlakken slagen en een heel goede opslag. De service is een heel belangrijk wapen op zulke banen. Dat ik heb weten te winnen in Rotterdam is heel goed voor mijn vertrouwen. Mentaal is het ook weer goed geweest voor me. Omdat ik op deze ondergrond moet blijven vechten, niet mijn hoofd moet laten hangen. Ik ben er nog niet. Het kan beter. Zeker als ik mijn opslag blijf verbeteren.” Schaken De Netflix-documentaire Carlos Alcaraz: My Way komt binnenkort uit. Je bent afgelopen jaar op de voet gevolgd door een cameraploeg. Was het af en toe ook lastig dat alles wat je deed werd vastgelegd? “Totaal niet. Het was juist leuk om hen om me heen te hebben en het resultaat is schitterend. Ik heb ‘ja’ tegen het voorstel gezegd omdat het volgens mij interessant is voor de fans om dingen vanuit een ander perspectief te zien. Mensen zien ons op de baan staan als we een wedstrijd spelen, maar de mens die achter de tennisser op de baan schuilgaat, kennen ze vaak niet. Ik vond het mooi en belangrijk om te laten zien hoe mijn leven eruitziet, wat er voorafgaat aan een wedstrijd en wat er gebeurt nadat de laatste bal is geslagen. Ik wil laten zien wat ik meemaak tijdens toernooien, hoe mijn dagen eruitzien als ik geen toernooi speel en wat ik moet doen en laten om succesvol te zijn.” Als voorbereiding op een wedstrijd ga jij geregeld een potje schaken, toch? “Klopt. Schaken helpt mij om sneller te denken, om vooruit te denken. Het is goed om voor ik de baan op ga mijn hoofd al te laten werken. Tennis is eigenlijk ook een soort van schaken. Je moet steeds anticiperen op je tegenstander, je moet ook vooruit kunnen denken. Zo van: als ik nu een forehand sla in die hoek, dan trek ik het veld open, kan ik daarna die bal slaan. Los van observeren en strategisch denken, moet je zowel bij schaken als tennis voortdurend gefocust zijn. Wanneer je even de concentratie verliest kan een wedstrijd omkeren, achter het schaakbord en op de tennisbaan.” Door social media kunnen mensen van alles roepen. Als jonge topsporter moet je je daar maar voor weten af te sluiten. Hoe ga je om met alle druk op en naast de baan? “Druk is er zeker, maar tot op heden kan ik daar goed mee omgaan. Ik werk al een tijd met een psycholoog en daar heb ik veel baat bij. Dan moet je denken aan hoe om te gaan met hoge verwachtingen, met presteren onder grote druk. En ik heb gelukkig een geweldig team om me heen die me helpt om te gaan met alles wat afgelopen jaren is gebeurd.” Het gaat je allemaal voor de wind op de baan. Wat zijn dingen waarover jij twijfelt? “Ik twijfel nog weleens wat ik moet doen op de baan als het niet helemaal gaat zoals ik wil. Dan vraag ik me af of ik wel de goede dingen doe en of ik mijn gameplan niet moet aanpassen. Ik ben nog jong, weet nog lang niet alles.” Juan Carlos Ferrero was in 2003 nummer één van de wereld en won dat jaar ook Roland Garros door in de finale ‘onze’ Martin Verkerk te verslaan. Hij is jouw coach sinds jouw vijftiende. Je noemt hem jouw ‘tweede vader’. “Juan Carlos heeft alles zelf meegemaakt, weet precies wat ik op en naast de baan nodig heb. Hij kent me door en door. Die klik is er vanaf het eerste moment. Juan Carlos is fundamenteel voor mijn ontwikkeling geweest en dat is hij vandaag nog steeds.” Jij hebt op je 21ste ook al een eigen foundation, die kansarme kinderen helpt. De stichting vraagt ook aandacht voor gelijke kansen voor elk kind. Jouw va- der gaf zijn droom om tennisprof te worden ooit op omdat de financiële middelen ontbraken. Zat dat in jouw achterhoofd toen je besloot de foundation op te richten? “Dat heeft zeker meegespeeld. En als je daarnaast bekijkt hoeveel hulp ik van jongs af aan juist heb gekregen om mijn dromen waar te maken. Dat gun ik elk kind. Wij, mijn familie en ik, dachten er al een paar jaar over na om de foundation te beginnen en hopelijk kunnen we een verschil maken.” Juan Carlos Ferrero, jouw foundation en jij hebben eind vorig jaar ook geld ingezameld voor de slachtoffers van de overstromingen in Valencia. Ben jij bezorgd over de wereld waarin we leven? “Absoluut. Dat ik een professionele tennisser ben, betekent niet dat ik mijn ogen sluit voor de realiteit. Bij mij is het juist het tegenovergestelde. Ik maak me zorgen, ben me heel bewust van alle dingen die spelen. Of het nou het klimaat is, armoede, de oorlogen die gaande zijn. In mij zit heel sterk: ik wil helpen, doen wat ik kan.” Voelt het voor jou als een verantwoordelijkheid om als rolmodel een verschil te maken? De media en bedrijven luisteren naar wat jij te zeggen hebt. “Het voelt voor mij niet als een verplichting. Ik ben gewoon mezelf, dat ben ik altijd. Ik doe dingen waar ik me goed bij voel.” Iedereen kijkt naar jou, wil wat van jou. Het is vast een mooi, maar soms ook lastig leven dat je leidt. Denk jij weleens als je naar je drie broers kijkt: ik wou dat ik een dagje hun leven kon leiden? “Dat zou wel heel ondankbaar zijn, toch? Ik doe de dingen waarvan ik hou. Ik reis over de hele wereld, doe mee aan de mooiste toernooien en heb de kans om fantastische mensen te ontmoeten. Mij hoor je niet klagen, hoor.” Helden Magazine nummer 76 Het interview met Carlos Alcaraz komt voort uit Helden Magazine nummer 76. In deze editie van Helden siert Mathieu van der Poel de cover. De schijnwerpers zijn de komende tijd weer op de inmiddels dertigjarige wielrenner gericht. De klassiekers worden gereden en Van der Poel doet ook weer mee aan de Tour de France. Mathieu van der Poel: ‘Ik kan nog steeds beter’. Voetbal Ook is er veel aandacht voor voetbal. We gingen langs bij Justin Kluivert. Hij is voor het eerst vader geworden en is dé revelatie van de Premier League. Sem Steijn werd lang gezien als de ‘zoon van’. Bij FC Twente is hij uit de schaduw van vader Maurice getreden. Hij lijkt hard op weg naar de titel van topscorer van de Eredivisie, een transfer en – wie weet – een uitnodiging door bondscoach Ronald Koeman. Van de topscorer van de eredivisie gaan we naar de meest besproken speler. Noa Lang maakt de tongen los. Op en naast het veld. We vroegen analisten naar hun mening over de rappende voetballer. Robin van Persie keerde in februari terug bij Feyenoord. Van een rebelse tiener tot hoofdtrainer; Helden zag hem door de jaren heen transformeren. Daarnaast spraken we met de aanvoerster van de OranjeLeeuwinnen en de Ajax-vrouwen, Sherida Spitse. Ze maakt zich op voor weer een EK, terwijl ze een moeilijke periode doormaakt. Openhartig praat ze over haar scheiding van de moeder van haar twee kinderen. Verder gingen we dertig jaar terug in de tijd met Danny Blind. We blikken met de aanvoerder van destijds terug op de gewonnen Champions League én de Wereldbeker met Ajax. Nog veel meer sport Verder in deze editie vertelt Ellen van Dijk over het moederschap, een crash en de race tegen de klok om de Spelen in Parijs te halen. Max Verstappen gaat dit seizoen op voor zijn vijfde wereldtitel in de Formule 1 en dat wordt een fikse opgave in een jaar waarin hij ook voor het eerst vader wordt. Wat verwachten analisten Christijan Albers, Tom Coronel en Giedo van der Garde van Max in 2025? Oud-honkballer Kalian Sams moest tijdens zijn loopbaan omgaan met racisme en een stalker. Hij doet zijn verhaal in het theater en hoopt jonge topsporters inzichten te geven. Als laatste laat hockeyster Felice Albers een andere kant van zichzelf zien in Heldenpraat en deelt waterpolokeepster Laura Aarts haar foto’s in de rubriek Me, My Selfie & I.

Honkbal

Xander Bogaerts | X-Man

Aanbeden op Aruba, Superster in San Diego, anoniem in Nederland. Xander Bogaerts is al jaren een van de beste honkballers in de Major League. Hij is na Max Verstappen ook nog eens de bestverdienende sporter met een Nederlands paspoort. Maar in Nederland kan hij zo goed als unaniem over straat. Tijd voor een verhaal in Helden Magazine nummer 77. “Als Bogaerts met de Padres speelt, dan kijkt heel Aruba.” Xander Bogaerts Gaat X-Man de Padres naar de titel leiden? Die vraag leeft dit seizoen in San Nicolas en in San Diego. Na twee mindere jaren is het tijd dat de volksheld uit Aruba de verwachtingen van zijn duizelingwekkende deal gaat waarmaken. Want dat was het in december 2022. Zeker voor Nederlandse begrippen. Een elfjarig contract ter waarde van iets minder dan 250 miljoen euro. Als de overeenkomst in stand blijft, betaalt San Diego Padres van 2026 tot 2033 maar liefst 22 miljoen euro per seizoen aan hun sterspeler met nummer 2 op het tenue. De Padres hopen aan de hand van hun korte stop voor het eerst in de clubgeschiedenis de World Series te winnen. Na Max Verstappen, viervoudig wereldkampioen Formule1, is deze 32-jarige honkballer de best verdienende sporter met een Nederlands paspoort. Desondanks zou hij op Koningsdag zonder al te grote problemen de Amsterdamse Vrijmarkt kunnen bezoeken. Bij de verkiezing van de Nederlandse Sportman van het Jaar is hij nog nooit genomineerd. Aanbeden op Aruba, een superster in San Diego, maar anoniem in Nederland. “Ongelooflijk,” zegt Hensley Meulens, voormalig honkballer van de New York Yankees en ex-coach van het nationale honkbalteam. “Die gozer zou niet alleen een inspiratie voor de jeugd in Nederland moeten zijn, maar iedereen in de wereld kan een voorbeeld aan hem nemen. Helden Magazine nummer 77 Het eerste deel van het verhaal over Xander Bogaerts komt uit Helden Magazine nummer 77. Benieuwd naar het hele verhaal? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.
Aanbeden op Aruba, Superster in San Diego, anoniem in Nederland. Xander Bogaerts is al jaren een van de beste honkballers in de Major League. Hij is na Max Verstappen ook nog eens de bestverdienende sporter met een Nederlands paspoort. Maar in Nederland kan hij zo goed als unaniem over straat. Tijd voor een verhaal in Helden Magazine nummer 77. “Als Bogaerts met de Padres speelt, dan kijkt heel Aruba.” Xander Bogaerts Gaat X-Man de Padres naar de titel leiden? Die vraag leeft dit seizoen in San Nicolas en in San Diego. Na twee mindere jaren is het tijd dat de volksheld uit Aruba de verwachtingen van zijn duizelingwekkende deal gaat waarmaken. Want dat was het in december 2022. Zeker voor Nederlandse begrippen. Een elfjarig contract ter waarde van iets minder dan 250 miljoen euro. Als de overeenkomst in stand blijft, betaalt San Diego Padres van 2026 tot 2033 maar liefst 22 miljoen euro per seizoen aan hun sterspeler met nummer 2 op het tenue. De Padres hopen aan de hand van hun korte stop voor het eerst in de clubgeschiedenis de World Series te winnen. Na Max Verstappen, viervoudig wereldkampioen Formule1, is deze 32-jarige honkballer de best verdienende sporter met een Nederlands paspoort. Desondanks zou hij op Koningsdag zonder al te grote problemen de Amsterdamse Vrijmarkt kunnen bezoeken. Bij de verkiezing van de Nederlandse Sportman van het Jaar is hij nog nooit genomineerd. Aanbeden op Aruba, een superster in San Diego, maar anoniem in Nederland. “Ongelooflijk,” zegt Hensley Meulens, voormalig honkballer van de New York Yankees en ex-coach van het nationale honkbalteam. “Die gozer zou niet alleen een inspiratie voor de jeugd in Nederland moeten zijn, maar iedereen in de wereld kan een voorbeeld aan hem nemen. Helden Magazine nummer 77 Het eerste deel van het verhaal over Xander Bogaerts komt uit Helden Magazine nummer 77. Benieuwd naar het hele verhaal? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.

Honkbal

Duivelse dilemma’s – Kalian Sams

Kalian Sams (38) reisde de wereld over, van Amerika en Mexico tot Canada en Taiwan. Hij speelde 107 interlands, werd vier keer Europees kampioen en in 2011 wereldkampioen. In 2022 sloot hij zijn honkbalcarrière af bij Amsterdam Pirates. Op 10 april en 28 juni staat Kalian in het theater met zijn voorstelling The Devil’s Home Run om te vertellen over zijn mentale strijd als topsporter en hoe hij de duivel in zich wist te beteugelen. Voor Helden Magazine nummer 76 kreeg Victoria Koblenko een voorproefje. “Het leven is als een honkbalswing.” Kalian Sams Hoe ben je honkballer geworden? “Toen ik een jaar of tien was, gingen mijn ouders uit elkaar. Mijn vader ging op zichzelf wonen en ik bleef bij mijn moeder, broer en zus. Ik zag mijn vader bijna dagelijks, omdat hij me trainde. Honkballen deed ik al van jongs af aan, maar toen werd het voor mij ook een middel om de verbinding met hem te maken en quality time samen te hebben.” [caption id="attachment_20953" align="aligncenter" width="1707"] Kalian Sams[/caption] Was hij het ook die jou als in Den Haag geboren jongen met Antilliaanse roots wist te motiveren om prof te worden? “Absoluut. Mijn vader zag mijn potentie en wilde dat ik het beste uit mezelf haalde. Soms voelde ik druk, omdat ik voor hem zo goed mogelijk wilde presteren. Maar tegelijkertijd wist ik ook dat hij het goed bedoelde. Mijn vader heeft me geleerd om door te zetten, ook als het moeilijk was. Hij gaf me nooit ruimte om op te geven. Terwijl mijn moeder altijd trots was op alles wat ik deed. Zij was heel zorgzaam en lief, maar ze was ook degene die me normen en waarden bijbracht, en dat is iets waar ik nog steeds veel van merk als ik bedenk hoe ik nu in het leven sta. Ze was er altijd, of ik nou goed of slecht speelde.” Hoe was je relatie met je broer en zus? “Mijn broer zat ook op honkbal, maar hij was niet zo atletisch. Toen ik begon door te breken en naar de top ging, stopte hij met honkbal. Hij was meer bezig met school en had een andere focus. Mijn zusje was altijd mijn maatje. De tijd met haar was voor mij belangrijk, het hielp me de balans te bewaren in de hectiek van mijn sportieve leven.” Zelfmoordgedachten In je theatervoorstelling zien we jouw worstelen met 'demonen' als eenzaamheid, zelftwijfel en faalangst. Wanneer begonnen de negatieve gedachten het te winnen van jouw talent? "Ik denk dat een mens dat niet uitgedaagd wordt om fysiek op het hoogste niveau te presteren nooit op het level kan komen waarop je mentale capaciteit zo onder druk wordt gezet. Die druk en de gevolgen daarvan kunnen topsporters ondervinden. Het begon bij mij met onschuldige negatieve gedachtes, maar het werd beetje bij beetje zo erg dat ik op een gegeven moment zelfs zelfmoordgedachten kreeg. Daarom wilde ik dit vaak onderbelichte onderwerp bespreekbaar maken voor de volgende generatie topsporters, omdat ik weet hoe erg ik daarmee heb gestruggeld. Als ik iemand hiermee zou kunnen redden door mijn verhaal te vertellen, dan is mijn missie al geslaagd.” Helden Magazine nummer 76 Het eerste gedeelte van het interview met Kalian Sams komt voort uit Helden Magazine nummer 76. In deze editie van Helden siert Mathieu van der Poel de cover. De schijnwerpers zijn de komende tijd weer op de inmiddels dertigjarige wielrenner gericht. De klassiekers worden gereden en Van der Poel doet ook weer mee aan de Tour de France. Mathieu van der Poel: ‘Ik kan nog steeds beter’. Voetbal Ook is er veel aandacht voor voetbal. We gingen langs bij Justin Kluivert. Hij is voor het eerst vader geworden en is dé revelatie van de Premier League. Sem Steijn werd lang gezien als de ‘zoon van’. Bij FC Twente is hij uit de schaduw van vader Maurice getreden. Hij lijkt hard op weg naar de titel van topscorer van de Eredivisie, een transfer en – wie weet – een uitnodiging door bondscoach Ronald Koeman. Van de topscorer van de eredivisie gaan we naar de meest besproken speler. Noa Lang maakt de tongen los. Op en naast het veld. We vroegen analisten naar hun mening over de rappende voetballer. Robin van Persie keerde in februari terug bij Feyenoord. Van een rebelse tiener tot hoofdtrainer; Helden zag hem door de jaren heen transformeren. Daarnaast spraken we met de aanvoerster van de OranjeLeeuwinnen en de Ajax-vrouwen, Sherida Spitse. Ze maakt zich op voor weer een EK, terwijl ze een moeilijke periode doormaakt. Openhartig praat ze over haar scheiding van de moeder van haar twee kinderen. Verder gingen we dertig jaar terug in de tijd met Danny Blind. We blikken met de aanvoerder van destijds terug op de gewonnen Champions League én de Wereldbeker met Ajax. Nog veel meer sport Verder in deze editie vertelt Ellen van Dijk over het moederschap, een crash en de race tegen de klok om de Spelen in Parijs te halen. Max Verstappen gaat dit seizoen op voor zijn vijfde wereldtitel in de Formule 1 en dat wordt een fikse opgave in een jaar waarin hij ook voor het eerst vader wordt. Wat verwachten analisten Christijan Albers, Tom Coronel en Giedo van der Garde van Max in 2025? Carlos Alcaraz is de populairste tennisser van dit moment. Helden sprak de 21-jarige Spanjaard in een exclusief interview. Als laatste laat hockeyster Felice Albers een andere kant van zichzelf zien in Heldenpraat en deelt waterpolokeepster Laura Aarts haar foto’s in de rubriek Me, My Selfie & I.
Kalian Sams (38) reisde de wereld over, van Amerika en Mexico tot Canada en Taiwan. Hij speelde 107 interlands, werd vier keer Europees kampioen en in 2011 wereldkampioen. In 2022 sloot hij zijn honkbalcarrière af bij Amsterdam Pirates. Op 10 april en 28 juni staat Kalian in het theater met zijn voorstelling The Devil’s Home Run om te vertellen over zijn mentale strijd als topsporter en hoe hij de duivel in zich wist te beteugelen. Voor Helden Magazine nummer 76 kreeg Victoria Koblenko een voorproefje. “Het leven is als een honkbalswing.” Kalian Sams Hoe ben je honkballer geworden? “Toen ik een jaar of tien was, gingen mijn ouders uit elkaar. Mijn vader ging op zichzelf wonen en ik bleef bij mijn moeder, broer en zus. Ik zag mijn vader bijna dagelijks, omdat hij me trainde. Honkballen deed ik al van jongs af aan, maar toen werd het voor mij ook een middel om de verbinding met hem te maken en quality time samen te hebben.” [caption id="attachment_20953" align="aligncenter" width="1707"] Kalian Sams[/caption] Was hij het ook die jou als in Den Haag geboren jongen met Antilliaanse roots wist te motiveren om prof te worden? “Absoluut. Mijn vader zag mijn potentie en wilde dat ik het beste uit mezelf haalde. Soms voelde ik druk, omdat ik voor hem zo goed mogelijk wilde presteren. Maar tegelijkertijd wist ik ook dat hij het goed bedoelde. Mijn vader heeft me geleerd om door te zetten, ook als het moeilijk was. Hij gaf me nooit ruimte om op te geven. Terwijl mijn moeder altijd trots was op alles wat ik deed. Zij was heel zorgzaam en lief, maar ze was ook degene die me normen en waarden bijbracht, en dat is iets waar ik nog steeds veel van merk als ik bedenk hoe ik nu in het leven sta. Ze was er altijd, of ik nou goed of slecht speelde.” Hoe was je relatie met je broer en zus? “Mijn broer zat ook op honkbal, maar hij was niet zo atletisch. Toen ik begon door te breken en naar de top ging, stopte hij met honkbal. Hij was meer bezig met school en had een andere focus. Mijn zusje was altijd mijn maatje. De tijd met haar was voor mij belangrijk, het hielp me de balans te bewaren in de hectiek van mijn sportieve leven.” Zelfmoordgedachten In je theatervoorstelling zien we jouw worstelen met 'demonen' als eenzaamheid, zelftwijfel en faalangst. Wanneer begonnen de negatieve gedachten het te winnen van jouw talent? "Ik denk dat een mens dat niet uitgedaagd wordt om fysiek op het hoogste niveau te presteren nooit op het level kan komen waarop je mentale capaciteit zo onder druk wordt gezet. Die druk en de gevolgen daarvan kunnen topsporters ondervinden. Het begon bij mij met onschuldige negatieve gedachtes, maar het werd beetje bij beetje zo erg dat ik op een gegeven moment zelfs zelfmoordgedachten kreeg. Daarom wilde ik dit vaak onderbelichte onderwerp bespreekbaar maken voor de volgende generatie topsporters, omdat ik weet hoe erg ik daarmee heb gestruggeld. Als ik iemand hiermee zou kunnen redden door mijn verhaal te vertellen, dan is mijn missie al geslaagd.” Helden Magazine nummer 76 Het eerste gedeelte van het interview met Kalian Sams komt voort uit Helden Magazine nummer 76. In deze editie van Helden siert Mathieu van der Poel de cover. De schijnwerpers zijn de komende tijd weer op de inmiddels dertigjarige wielrenner gericht. De klassiekers worden gereden en Van der Poel doet ook weer mee aan de Tour de France. Mathieu van der Poel: ‘Ik kan nog steeds beter’. Voetbal Ook is er veel aandacht voor voetbal. We gingen langs bij Justin Kluivert. Hij is voor het eerst vader geworden en is dé revelatie van de Premier League. Sem Steijn werd lang gezien als de ‘zoon van’. Bij FC Twente is hij uit de schaduw van vader Maurice getreden. Hij lijkt hard op weg naar de titel van topscorer van de Eredivisie, een transfer en – wie weet – een uitnodiging door bondscoach Ronald Koeman. Van de topscorer van de eredivisie gaan we naar de meest besproken speler. Noa Lang maakt de tongen los. Op en naast het veld. We vroegen analisten naar hun mening over de rappende voetballer. Robin van Persie keerde in februari terug bij Feyenoord. Van een rebelse tiener tot hoofdtrainer; Helden zag hem door de jaren heen transformeren. Daarnaast spraken we met de aanvoerster van de OranjeLeeuwinnen en de Ajax-vrouwen, Sherida Spitse. Ze maakt zich op voor weer een EK, terwijl ze een moeilijke periode doormaakt. Openhartig praat ze over haar scheiding van de moeder van haar twee kinderen. Verder gingen we dertig jaar terug in de tijd met Danny Blind. We blikken met de aanvoerder van destijds terug op de gewonnen Champions League én de Wereldbeker met Ajax. Nog veel meer sport Verder in deze editie vertelt Ellen van Dijk over het moederschap, een crash en de race tegen de klok om de Spelen in Parijs te halen. Max Verstappen gaat dit seizoen op voor zijn vijfde wereldtitel in de Formule 1 en dat wordt een fikse opgave in een jaar waarin hij ook voor het eerst vader wordt. Wat verwachten analisten Christijan Albers, Tom Coronel en Giedo van der Garde van Max in 2025? Carlos Alcaraz is de populairste tennisser van dit moment. Helden sprak de 21-jarige Spanjaard in een exclusief interview. Als laatste laat hockeyster Felice Albers een andere kant van zichzelf zien in Heldenpraat en deelt waterpolokeepster Laura Aarts haar foto’s in de rubriek Me, My Selfie & I.

Formule 1

Viervoudig wereldkampioen Max Verstappen is een geboren straatvechter

Het belooft een bijzonder jaar te worden voor viervoudig wereldkampioen Max Verstappen. De Red Bull Racing-coureur is dit seizoen sinds lange tijd geen favoriet bij de bookmakers. Daarnaast staat hij op het punt vader te worden van zijn eerste kind. Voor Helden Magazine nummer 76 legden we Viaplay-analisten Christijan Albers, Tom Coronel en Giedo van der Garde vier stellingen voor in aanloop naar het nieuwe Formule 1-seizoen. Max Verstappen is aankomend seizoen niet de prooi, maar de jager Tom Coronel: “Je zou zeggen van wel. Toch blijft Max ook de prooi, want de rest van het veld wil hem maar wat graag onttronen als wereldkampioen. Dit seizoen wil iedereen aan zijn stoelpoten zagen en bij Max weet je: there is never a dull moment. Hoe scherper het wordt, hoe leuker Max het misschien ook wel vindt. Ik zie ook dat hij brutaler is dan de andere coureurs en die brutaliteit maakt de show voor de kijker thuis en op het circuit alleen maar beter. Aan zijn rijstijl gaat nooit wat veranderen, dat zit in de aard van het beestje. Max is een geboren straatvechter, die laat ook dit seizoen de kaas niet van zijn brood eten.” Giedo van der Garde: “Ze zullen het bij Red Bull Racing niet makkelijk hebben. Max kennende, zal hij nog nu meer eager zijn om een race te winnen. In 2021 was hij ook de jager en toen werd hij ook wereldkampioen.” Christijan Albers: “Ik hoop dat Max zichzelf koel kan houden. Zijn drang om succesvol te zijn is er van jongs af aan ingestampt en dat gaat er nooit meer uit. Dat zag je afgelopen seizoen ook in bepaalde acties tussen hem en Lando Norris van McLaren.” Max Verstappen leek vorig seizoen probleemloos op zijn vierde wereldtitel af te koersen. Van de eerste tien Grands Prix won hij er zeven. Vanaf de GP in Oostenrijk in juni ging het moeizamer, Red Bull worstelde met zogenaamde balansproblemen van de auto. De auto van McLaren, met aan het stuur Lando Norris, was aanmerkelijk sneller. Toch trok Verstappen vorig seizoen aan het langste eind: in de GP van Las Vegas in november, twee races voor het einde van het seizoen, kroonde hij zich voor de vierde keer tot wereldkampioen. Ook dit seizoen lijkt McLaren over de snelste auto te beschikken. Het maakt dat Verstappen voor het eerst in jaren niet als favoriet door de bookmakers wordt gezien. Helden Magazine nummer 76 Het eerste gedeelte van het verhaal over Max Verstappen komt voort uit Helden Magazine nummer 76. In deze editie van Helden siert Mathieu van der Poel de cover. De schijnwerpers zijn de komende tijd weer op de inmiddels dertigjarige wielrenner gericht. De klassiekers worden gereden en Van der Poel doet ook weer mee aan de Tour de France. Mathieu van der Poel: ‘Ik kan nog steeds beter’. Voetbal Ook is er veel aandacht voor voetbal. We gingen langs bij Justin Kluivert. Hij is voor het eerst vader geworden en is dé revelatie van de Premier League. Sem Steijn werd lang gezien als de ‘zoon van’. Bij FC Twente is hij uit de schaduw van vader Maurice getreden. Hij lijkt hard op weg naar de titel van topscorer van de Eredivisie, een transfer en – wie weet – een uitnodiging door bondscoach Ronald Koeman. Van de topscorer van de eredivisie gaan we naar de meest besproken speler. Noa Lang maakt de tongen los. Op en naast het veld. We vroegen analisten naar hun mening over de rappende voetballer. Robin van Persie keerde in februari terug bij Feyenoord. Van een rebelse tiener tot hoofdtrainer; Helden zag hem door de jaren heen transformeren. Daarnaast spraken we met de aanvoerster van de OranjeLeeuwinnen en de Ajax-vrouwen, Sherida Spitse. Ze maakt zich op voor weer een EK, terwijl ze een moeilijke periode doormaakt. Openhartig praat ze over haar scheiding van de moeder van haar twee kinderen. Verder gingen we dertig jaar terug in de tijd met Danny Blind. We blikken met de aanvoerder van destijds terug op de gewonnen Champions League én de Wereldbeker met Ajax. Nog veel meer sport Verder in deze editie vertelt Ellen van Dijk over het moederschap, een crash en de race tegen de klok om de Spelen in Parijs te halen. Carlos Alcaraz is de populairste tennisser van dit moment. Helden sprak de 21-jarige Spanjaard in een exclusief interview. Oud-honkballer Kalian Sams moest tijdens zijn loopbaan omgaan met racisme en een stalker. Hij doet zijn verhaal in het theater en hoopt jonge topsporters inzichten te geven. Als laatste laat hockeyster Felice Albers een andere kant van zichzelf zien in Heldenpraat en deelt waterpolokeepster Laura Aarts haar foto’s in de rubriek Me, My Selfie & I.
Het belooft een bijzonder jaar te worden voor viervoudig wereldkampioen Max Verstappen. De Red Bull Racing-coureur is dit seizoen sinds lange tijd geen favoriet bij de bookmakers. Daarnaast staat hij op het punt vader te worden van zijn eerste kind. Voor Helden Magazine nummer 76 legden we Viaplay-analisten Christijan Albers, Tom Coronel en Giedo van der Garde vier stellingen voor in aanloop naar het nieuwe Formule 1-seizoen. Max Verstappen is aankomend seizoen niet de prooi, maar de jager Tom Coronel: “Je zou zeggen van wel. Toch blijft Max ook de prooi, want de rest van het veld wil hem maar wat graag onttronen als wereldkampioen. Dit seizoen wil iedereen aan zijn stoelpoten zagen en bij Max weet je: there is never a dull moment. Hoe scherper het wordt, hoe leuker Max het misschien ook wel vindt. Ik zie ook dat hij brutaler is dan de andere coureurs en die brutaliteit maakt de show voor de kijker thuis en op het circuit alleen maar beter. Aan zijn rijstijl gaat nooit wat veranderen, dat zit in de aard van het beestje. Max is een geboren straatvechter, die laat ook dit seizoen de kaas niet van zijn brood eten.” Giedo van der Garde: “Ze zullen het bij Red Bull Racing niet makkelijk hebben. Max kennende, zal hij nog nu meer eager zijn om een race te winnen. In 2021 was hij ook de jager en toen werd hij ook wereldkampioen.” Christijan Albers: “Ik hoop dat Max zichzelf koel kan houden. Zijn drang om succesvol te zijn is er van jongs af aan ingestampt en dat gaat er nooit meer uit. Dat zag je afgelopen seizoen ook in bepaalde acties tussen hem en Lando Norris van McLaren.” Max Verstappen leek vorig seizoen probleemloos op zijn vierde wereldtitel af te koersen. Van de eerste tien Grands Prix won hij er zeven. Vanaf de GP in Oostenrijk in juni ging het moeizamer, Red Bull worstelde met zogenaamde balansproblemen van de auto. De auto van McLaren, met aan het stuur Lando Norris, was aanmerkelijk sneller. Toch trok Verstappen vorig seizoen aan het langste eind: in de GP van Las Vegas in november, twee races voor het einde van het seizoen, kroonde hij zich voor de vierde keer tot wereldkampioen. Ook dit seizoen lijkt McLaren over de snelste auto te beschikken. Het maakt dat Verstappen voor het eerst in jaren niet als favoriet door de bookmakers wordt gezien. Helden Magazine nummer 76 Het eerste gedeelte van het verhaal over Max Verstappen komt voort uit Helden Magazine nummer 76. In deze editie van Helden siert Mathieu van der Poel de cover. De schijnwerpers zijn de komende tijd weer op de inmiddels dertigjarige wielrenner gericht. De klassiekers worden gereden en Van der Poel doet ook weer mee aan de Tour de France. Mathieu van der Poel: ‘Ik kan nog steeds beter’. Voetbal Ook is er veel aandacht voor voetbal. We gingen langs bij Justin Kluivert. Hij is voor het eerst vader geworden en is dé revelatie van de Premier League. Sem Steijn werd lang gezien als de ‘zoon van’. Bij FC Twente is hij uit de schaduw van vader Maurice getreden. Hij lijkt hard op weg naar de titel van topscorer van de Eredivisie, een transfer en – wie weet – een uitnodiging door bondscoach Ronald Koeman. Van de topscorer van de eredivisie gaan we naar de meest besproken speler. Noa Lang maakt de tongen los. Op en naast het veld. We vroegen analisten naar hun mening over de rappende voetballer. Robin van Persie keerde in februari terug bij Feyenoord. Van een rebelse tiener tot hoofdtrainer; Helden zag hem door de jaren heen transformeren. Daarnaast spraken we met de aanvoerster van de OranjeLeeuwinnen en de Ajax-vrouwen, Sherida Spitse. Ze maakt zich op voor weer een EK, terwijl ze een moeilijke periode doormaakt. Openhartig praat ze over haar scheiding van de moeder van haar twee kinderen. Verder gingen we dertig jaar terug in de tijd met Danny Blind. We blikken met de aanvoerder van destijds terug op de gewonnen Champions League én de Wereldbeker met Ajax. Nog veel meer sport Verder in deze editie vertelt Ellen van Dijk over het moederschap, een crash en de race tegen de klok om de Spelen in Parijs te halen. Carlos Alcaraz is de populairste tennisser van dit moment. Helden sprak de 21-jarige Spanjaard in een exclusief interview. Oud-honkballer Kalian Sams moest tijdens zijn loopbaan omgaan met racisme en een stalker. Hij doet zijn verhaal in het theater en hoopt jonge topsporters inzichten te geven. Als laatste laat hockeyster Felice Albers een andere kant van zichzelf zien in Heldenpraat en deelt waterpolokeepster Laura Aarts haar foto’s in de rubriek Me, My Selfie & I.

Schaatsen

Angel Daleman – Sportvrouw met vleugels

Angel Daleman is shorttracker én langebaanschaatsster, won als junior al meerdere wereldtitels en herschrijft de recordboeken. Uit handen van haar voorbeeld en mentor Ireen Wüst kreeg het zeventienjarige multitalent in december de award die hoort bij de titel Talent van het Jaar. Voor Helden Magazine nummer 75 gingen we langs bij de alleskunner. Angel: “Ik stap van het ene in het andere warme bad.” Angel Daleman Jouw vader en moeder hebben jou op 25 maart 2007 Angel genoemd. Ben jij zo’n engel? “Mijn vader en moeder hebben mij Angel genoemd door het nummer Angels van Robbie Williams. Ik heb een zes jaar oudere zus, Luna, en een drie jaar oudere broer, Jayden en ze vonden het wel toepasselijk om mij als jongste Angel te noemen. Toen ik heel jong was, was ik niet bepaald een engeltje, eerder een terrorkind. Ik wilde altijd mijn zin hebben. Mijn broer en zus waren zelfs een beetje bang voor mij, want als het niet ging zoals ik wilde, begon ik keihard te gillen.” Lachend: “Ze hadden zich vooraf zoveel voorgesteld van een zusje. Mijn zus dacht: ik heb straks een levende Baby Born Pop. Mijn broer leek het ook leuk om niet alleen een oudere, maar ook een jongere zus te hebben. Toen ik negen maanden was, liep ik al. En het werd toen snel minder leuk voor hen dat ik deel uitmaakte van het gezin. Als ik met mijn zus naast mijn moeder liep, dan moest en zou ik in het midden, want het was míjn mama. Mijn broer en zus konden mij af en toe wel achter het behang plakken.” Hoe is jullie band nu? “Heel goed. Ze vinden het leuk om samen met mijn ouders te komen kijken. Zeker als ik in Thialf moet rijden, zijn ze erbij. Maar denk nou niet dat ze me ineens als een of andere prinses behandelen. Thuis ben ik gewoon de jongste en heb ik niet zoveel te vertellen.” Jouw moeder Bellina en vader Emile hebben tatoeages. Jij hebt er op je zeventiende ook meerdere. Is dat een ‘Dalemanhandelsmerk’? “Mijn ouders, tantes, zus; iedereen had tatoeages en ik wilde dat ook graag. Ik heb er nu negen en achter bijna alle tatoeages die ik heb, zit een verhaal. Mijn eerste tattoo liet ik zetten op m’n veertiende; een roos, die ik in mijn zij heb laten zetten. Op het takje van de bloem staat ‘Brave’ getatoeëerd. Die eerste tatoeage is een eerbetoon aan mijn oma, die Roos heet. De eerste reactie van oma was: ‘Moet dat nou, kind?’ Achteraf vond ze het heel leuk. 'Mijn eerste tattoo liet ik zetten op m'n veertiende. Die eerste is een eerbetoon aan mijn oma, die Roos heet. De eerste reactie van oma was: 'Moet dat nou, kind?" Later heb ik ook een tatoeage met de tekst ‘Family’ laten zetten, omdat mijn familie alles voor me betekent. Ik heb een hartje op mijn linker pink laten zetten, net als mijn zus en tantes Melanie en Maureen de Lange. Op mijn ruggengraat heb ik een tatoeage laten zetten met de tekst ‘She flies by her own wings’. Dat vond ik een toepasselijke tattoo omdat ik Angel heet. Ik heb ook nog een tatoeage met ‘Live your dream’. Ik heb op dit moment nog geen tatoeage die puur gerelateerd is aan de sport. Mijn tantes Melanie en Maureen, de tweelingzussen van mijn moeder die als shorttrackers ooit naar de Spelen gingen, willen samen met mij nog een tattoo van de olympische ringen laten zetten. Mijn tantes zeiden: ‘Als jij erin slaagt om je te kwalificeren voor de Spelen, dan gaan we alle drie die tatoeage laten zetten.’ Het zou mooi zijn als dat volgend jaar al kan.” [caption id="attachment_20744" align="aligncenter" width="2560"] Angel Daleman[/caption] SCHAATSVIRUS Het schaatsvirus zit in de familie. Melanie en Maureen de Lange deden mee aan de Winterspelen van Nagano, in 1998, en jouw opa John de Lange reed in 1985, 1986 en 1997 de Elfstedentocht. “Thuis ging het vaak over Melanie en Maureen. Pas veel later werd het mij duidelijk dat opa mee had gedaan aan de Elfstedentocht. Mijn opa was voorzitter van de skeelerbaan in Leiderdorp. In de winter werd die onder water gezet voor het geval het zou gaan vriezen. Ik was twee toen ik met de hele familie op het ijs te vinden was op schaatsjes met dubbele ijzers. Ik had het virus meteen te pakken, ging al snel op skeelers door de huiskamer. Mijn opa was lange tijd mijn trainer, begeleidde mij en mijn zus, die toen ook nog schaatste, tot m’n twaalfde. Opa zag dat ik talent had, maar hij liet dat niet erg blijken, vond het belangrijk dat ik met beide benen op de grond bleef staan. Toen skeeleren, schaatsen en shorttracken steeds serieuzer werden, begonnen Melanie en Maureen hun ervaringen met mij te delen. Ze gaven mij adviezen. Als ik het even niet meer weet, klop ik nog steeds bij hen aan om te vragen of ze nog tips hebben. Mijn tantes komen ook vaak kijken. Grappig dat ze op de tribune ook de familie Velzeboer tegenkomen. Maureen en Melanie kennen natuurlijk Monique, Simone en Marc Velzeboer nog uit de tijd dat ze zelf op het ijs stonden. En nu nemen Xandra en Michelle Velzeboer en ik het stokje over.” Wanneer realiseerde jij je voor het eerst: ik ben beter dan veel van mijn leeftijdgenoten? “Ik won op jonge leeftijd al vaak, maar het besef kwam echt toen ik bij het KTT, het talententeam shorttrack, mocht aansluiten. Normaal gesproken mocht dat vanaf je veertiende of vijftiende en ik was twaalf. Toen ik niet veel later ook nog eens wedstrijden begon te winnen in een hogere leeftijdscategorie, wist ik helemaal dat het heel goed ging.” Helden Magazine editie 75 Het eerste deel van het interview met Angel Daleman komt uit Helden Magazine nummer 75. Voor de eerste editie van 2025 maakte Frits Barend een rondje langs de velden. Hij merkte dat iedereen lyrisch is over de trainer van Liverpool, Arne Slot. “Ik vind Arne fantastisch,” aldus Guus Hiddink. Voetbal Maar Slot is niet de enige Nederlander die schittert in de Premier League. Micky van de Ven, een paar jaar geleden nog speler bij FC Volendam, is nu een publiekslieveling bij Tottenham Hotspur. Hij deelt zijn verhaal over de weg naar de top. Ook spraken we met Wout Weghorst, voormalig speler van Burnley en Manchester United. De huidige spits van Ajax roept zowel bewondering als kritiek op. “Het stempel ‘rare gozer’ drukt op mij, en dat gaat ook nooit meer veranderen,” vertelt Weghorst openhartig. Schaatsen In deze wintereditie is er uiteraard meer aandacht voor schaatsen. Jenning de Boo en Kjeld Nuis zijn niet alleen ploeggenoten, maar ook goede vrienden. Tijd voor een uitgebreid dubbelinterview met het razendsnelle duo. Tennis Naast schaatsen lees je ook een bijzonder interview met Wesley Koolhof. Tijdens de Davis Cup, eind vorig jaar, nam hij afscheid van het professionele tennis. Als voormalig nummer één van de wereld in het dubbelspel kijkt hij terug op een indrukwekkende carrière. Hij vertelt openhartig over het gemis van een rol in de historische finale tegen Italië. Het mannentennis kent daarnaast een nieuwe rivaliteit die de sportwereld in zijn greep houdt. Richard Krajicek, toernooidirecteur van het ABN AMRO Open, laat zijn licht schijnen op de opkomst van Jannik Sinner en Carlos Alcaraz. Beide jonge tennissterren komen dit jaar naar Rotterdam en lijken de komende jaren het mannentennis te gaan domineren. Verder in Helden 75 Ook gingen we langs bij wielertalent Yuli van der Molen. Bij haar werd een jaar geleden de ziekte van Hodgkin ontdekt. Na een zware periode vol behandelingen is ze nu terug in het peloton. Achter de schermen speelt haar oom, oud-wielrenner Niki Terpstra, een belangrijke rol als mentor. Samen vertellen ze over haar indrukwekkende comeback. Paralympisch snowboarders Lisa Bunschoten en Chris Vos zijn sinds deze zomer trotse ouders van dochter Jane. “Ons goud ligt in de Maxi-Cosi,” zeggen ze met een glimlach. LeBron James en zijn zoon Bronny vormen een historisch duo in de NBA bij de Los Angeles Lakers. In dit familieportret krijg je een uniek inkijkje in hun leven. En nog veel meer inspirerende verhalen!
Angel Daleman is shorttracker én langebaanschaatsster, won als junior al meerdere wereldtitels en herschrijft de recordboeken. Uit handen van haar voorbeeld en mentor Ireen Wüst kreeg het zeventienjarige multitalent in december de award die hoort bij de titel Talent van het Jaar. Voor Helden Magazine nummer 75 gingen we langs bij de alleskunner. Angel: “Ik stap van het ene in het andere warme bad.” Angel Daleman Jouw vader en moeder hebben jou op 25 maart 2007 Angel genoemd. Ben jij zo’n engel? “Mijn vader en moeder hebben mij Angel genoemd door het nummer Angels van Robbie Williams. Ik heb een zes jaar oudere zus, Luna, en een drie jaar oudere broer, Jayden en ze vonden het wel toepasselijk om mij als jongste Angel te noemen. Toen ik heel jong was, was ik niet bepaald een engeltje, eerder een terrorkind. Ik wilde altijd mijn zin hebben. Mijn broer en zus waren zelfs een beetje bang voor mij, want als het niet ging zoals ik wilde, begon ik keihard te gillen.” Lachend: “Ze hadden zich vooraf zoveel voorgesteld van een zusje. Mijn zus dacht: ik heb straks een levende Baby Born Pop. Mijn broer leek het ook leuk om niet alleen een oudere, maar ook een jongere zus te hebben. Toen ik negen maanden was, liep ik al. En het werd toen snel minder leuk voor hen dat ik deel uitmaakte van het gezin. Als ik met mijn zus naast mijn moeder liep, dan moest en zou ik in het midden, want het was míjn mama. Mijn broer en zus konden mij af en toe wel achter het behang plakken.” Hoe is jullie band nu? “Heel goed. Ze vinden het leuk om samen met mijn ouders te komen kijken. Zeker als ik in Thialf moet rijden, zijn ze erbij. Maar denk nou niet dat ze me ineens als een of andere prinses behandelen. Thuis ben ik gewoon de jongste en heb ik niet zoveel te vertellen.” Jouw moeder Bellina en vader Emile hebben tatoeages. Jij hebt er op je zeventiende ook meerdere. Is dat een ‘Dalemanhandelsmerk’? “Mijn ouders, tantes, zus; iedereen had tatoeages en ik wilde dat ook graag. Ik heb er nu negen en achter bijna alle tatoeages die ik heb, zit een verhaal. Mijn eerste tattoo liet ik zetten op m’n veertiende; een roos, die ik in mijn zij heb laten zetten. Op het takje van de bloem staat ‘Brave’ getatoeëerd. Die eerste tatoeage is een eerbetoon aan mijn oma, die Roos heet. De eerste reactie van oma was: ‘Moet dat nou, kind?’ Achteraf vond ze het heel leuk. 'Mijn eerste tattoo liet ik zetten op m'n veertiende. Die eerste is een eerbetoon aan mijn oma, die Roos heet. De eerste reactie van oma was: 'Moet dat nou, kind?" Later heb ik ook een tatoeage met de tekst ‘Family’ laten zetten, omdat mijn familie alles voor me betekent. Ik heb een hartje op mijn linker pink laten zetten, net als mijn zus en tantes Melanie en Maureen de Lange. Op mijn ruggengraat heb ik een tatoeage laten zetten met de tekst ‘She flies by her own wings’. Dat vond ik een toepasselijke tattoo omdat ik Angel heet. Ik heb ook nog een tatoeage met ‘Live your dream’. Ik heb op dit moment nog geen tatoeage die puur gerelateerd is aan de sport. Mijn tantes Melanie en Maureen, de tweelingzussen van mijn moeder die als shorttrackers ooit naar de Spelen gingen, willen samen met mij nog een tattoo van de olympische ringen laten zetten. Mijn tantes zeiden: ‘Als jij erin slaagt om je te kwalificeren voor de Spelen, dan gaan we alle drie die tatoeage laten zetten.’ Het zou mooi zijn als dat volgend jaar al kan.” [caption id="attachment_20744" align="aligncenter" width="2560"] Angel Daleman[/caption] SCHAATSVIRUS Het schaatsvirus zit in de familie. Melanie en Maureen de Lange deden mee aan de Winterspelen van Nagano, in 1998, en jouw opa John de Lange reed in 1985, 1986 en 1997 de Elfstedentocht. “Thuis ging het vaak over Melanie en Maureen. Pas veel later werd het mij duidelijk dat opa mee had gedaan aan de Elfstedentocht. Mijn opa was voorzitter van de skeelerbaan in Leiderdorp. In de winter werd die onder water gezet voor het geval het zou gaan vriezen. Ik was twee toen ik met de hele familie op het ijs te vinden was op schaatsjes met dubbele ijzers. Ik had het virus meteen te pakken, ging al snel op skeelers door de huiskamer. Mijn opa was lange tijd mijn trainer, begeleidde mij en mijn zus, die toen ook nog schaatste, tot m’n twaalfde. Opa zag dat ik talent had, maar hij liet dat niet erg blijken, vond het belangrijk dat ik met beide benen op de grond bleef staan. Toen skeeleren, schaatsen en shorttracken steeds serieuzer werden, begonnen Melanie en Maureen hun ervaringen met mij te delen. Ze gaven mij adviezen. Als ik het even niet meer weet, klop ik nog steeds bij hen aan om te vragen of ze nog tips hebben. Mijn tantes komen ook vaak kijken. Grappig dat ze op de tribune ook de familie Velzeboer tegenkomen. Maureen en Melanie kennen natuurlijk Monique, Simone en Marc Velzeboer nog uit de tijd dat ze zelf op het ijs stonden. En nu nemen Xandra en Michelle Velzeboer en ik het stokje over.” Wanneer realiseerde jij je voor het eerst: ik ben beter dan veel van mijn leeftijdgenoten? “Ik won op jonge leeftijd al vaak, maar het besef kwam echt toen ik bij het KTT, het talententeam shorttrack, mocht aansluiten. Normaal gesproken mocht dat vanaf je veertiende of vijftiende en ik was twaalf. Toen ik niet veel later ook nog eens wedstrijden begon te winnen in een hogere leeftijdscategorie, wist ik helemaal dat het heel goed ging.” Helden Magazine editie 75 Het eerste deel van het interview met Angel Daleman komt uit Helden Magazine nummer 75. Voor de eerste editie van 2025 maakte Frits Barend een rondje langs de velden. Hij merkte dat iedereen lyrisch is over de trainer van Liverpool, Arne Slot. “Ik vind Arne fantastisch,” aldus Guus Hiddink. Voetbal Maar Slot is niet de enige Nederlander die schittert in de Premier League. Micky van de Ven, een paar jaar geleden nog speler bij FC Volendam, is nu een publiekslieveling bij Tottenham Hotspur. Hij deelt zijn verhaal over de weg naar de top. Ook spraken we met Wout Weghorst, voormalig speler van Burnley en Manchester United. De huidige spits van Ajax roept zowel bewondering als kritiek op. “Het stempel ‘rare gozer’ drukt op mij, en dat gaat ook nooit meer veranderen,” vertelt Weghorst openhartig. Schaatsen In deze wintereditie is er uiteraard meer aandacht voor schaatsen. Jenning de Boo en Kjeld Nuis zijn niet alleen ploeggenoten, maar ook goede vrienden. Tijd voor een uitgebreid dubbelinterview met het razendsnelle duo. Tennis Naast schaatsen lees je ook een bijzonder interview met Wesley Koolhof. Tijdens de Davis Cup, eind vorig jaar, nam hij afscheid van het professionele tennis. Als voormalig nummer één van de wereld in het dubbelspel kijkt hij terug op een indrukwekkende carrière. Hij vertelt openhartig over het gemis van een rol in de historische finale tegen Italië. Het mannentennis kent daarnaast een nieuwe rivaliteit die de sportwereld in zijn greep houdt. Richard Krajicek, toernooidirecteur van het ABN AMRO Open, laat zijn licht schijnen op de opkomst van Jannik Sinner en Carlos Alcaraz. Beide jonge tennissterren komen dit jaar naar Rotterdam en lijken de komende jaren het mannentennis te gaan domineren. Verder in Helden 75 Ook gingen we langs bij wielertalent Yuli van der Molen. Bij haar werd een jaar geleden de ziekte van Hodgkin ontdekt. Na een zware periode vol behandelingen is ze nu terug in het peloton. Achter de schermen speelt haar oom, oud-wielrenner Niki Terpstra, een belangrijke rol als mentor. Samen vertellen ze over haar indrukwekkende comeback. Paralympisch snowboarders Lisa Bunschoten en Chris Vos zijn sinds deze zomer trotse ouders van dochter Jane. “Ons goud ligt in de Maxi-Cosi,” zeggen ze met een glimlach. LeBron James en zijn zoon Bronny vormen een historisch duo in de NBA bij de Los Angeles Lakers. In dit familieportret krijg je een uniek inkijkje in hun leven. En nog veel meer inspirerende verhalen!

Schaatsen

Jenning de Boo en Kjeld Nuis: ‘Bij ons is het: What you see, is what you get’

Ze zijn ploeggenoten, razendsnel en uitgesproken. Kjeld Nuis (35) loopt al jaren mee, won drie olympische titels en wereldtitels op de 1000 en 1500 meter. Jenning de Boo (21) is Europees kampioen sprint en the new kid in town. Zijn jachtterreinen: de 500 en 1000 meter. In aanloop naar de WK afstanden (13-16 maart in Hamar) leggen we de ploeggenoten bij Team Reggeborgh in Helden Magazine nummer 75 stellingen voor. Kjeld: “Jij rijdt zo ongelooflijk hard voor iemand van jouw leeftijd, Jenning. Voor iemand van mijn leeftijd trouwens ook…” Jenning de Boo en Kjeld Nuis Wij zijn soulmates, van veertien jaar leeftijdsverschil merken wij niets Jenning lachend: “Nou, ik denk dat jij jouw vriendin Joy Beune eerder soulmate zou noemen, toch?” Kjeld: “Ja, wij kennen elkaar nog te kort om elkaar zo te bestempelen.” Jenning: “Het was meteen gezellig toen we elkaar anderhalf jaar geleden leerden kennen. We zijn goed bevriend geraakt, hebben veel dezelfde interesses, zoals horloges en motoren.” Kjeld: “We zitten ook samen achter de PlayStation. Afgelopen week ben je nog bij mij komen eten. Dat doe ik niet met iedereen. Ik herken veel dingen van mezelf in jou. Wat prestaties betreft: ik moest daar veel langer op wachten. Jij wekt weleens het idee dat het je aankomt waaien, daar maken we soms ook grappen over.” Jenning: “Dat zeg je nou wel, maar jij liet me laatst een filmpje zien van een World Cup in Chelyabinsk in 2011. Jij was toen net zo oud als ik en won ook al.” Kjeld: “Ik kon me wel meteen meten met de top van de wereld en ik won dat jaar op de 1000 meter ook al zilver op de WK afstanden in Inzell, achter Shani Davis, maar ik moest het de eerste jaren hebben van uitschieters. Jij doet het vanaf het eerste moment goed op zowel de 500 als 1000 meter, bent meteen een complete sprinter. Dat is wel heel sick.” Jenning: “Mijn resultaten komen voor veel mensen uit de lucht vallen omdat ze mij voorheen nooit zagen op de langebaan. Ik was die jongen die in 2023 ineens de overstap maakte van het shorttracken. Toen jij mijn leeftijd had, wisten al heel veel mensen wie jij was en was bekend dat jij een groot talent was.” Kjeld: “Ik weet nog dat onze coach Gerard van Velde tegen me zei: ‘Jenning de Boo komt er volgend seizoen bij.’ Ik vroeg: wíé? Vanaf de allereerste training kon je met ons meekomen, dat is niet veel nieuwkomers gegeven. Ook daarin herkende ik mezelf. Ik kon ook meteen de grote namen volgen toen ik in de ploeg van Jac Orie kwam.” Jenning: “Gerard zei tegen me: ‘Je moet snel aansluiting vinden bij de snelle mannen. Als dat niet lukt, kan dat je een mentale klap geven.’ Gerard had mijn fiets- en krachtresultaten gezien en op basis van die gegevens mocht ik bij de ploeg komen. Op het ijs moest nog maar blijken of ik mee kon komen.” [caption id="attachment_20746" align="aligncenter" width="2560"] Jenning de Boo en Kjeld Nuis[/caption] Hoe keken jouw ploeggenoten bij Team Reggeborgh tijdens die eerste trainingen naar jou? Jenning: “Ik kende niemand bij de ploeg, maar werd gelukkig meteen opgenomen in de groep. Er waren meer jonge jongens, onder wie Tim Prins, bij wie ik meteen aansluiting vond. En voor ik het wist zat ik met Wesly Dijs en jou, toch de ervaren mannen in de ploeg, aan de koffie.” Kjeld: “Het is makkelijker om je draai te vinden in een ploeg als je meteen het niveau aankan. Als je net niet meekunt in het begin ontstaat er automatisch een gat en is het lastiger om op iemand af te stappen. Je wordt dan ook minder snel geaccepteerd. Dat klinkt hard, maar zo werkt dat nu eenmaal in topsport. Tim en jij stonden er eind 2023 als broekies meteen in een vol Thialf. Jij won meteen de 500 en 1000 meter bij de NK afstanden en Tim won de 1000 meter bij de WCKT. Het was meteen: bam, hier zijn we!” Heb jij de carrière van Kjeld op de voet gevolgd, Jenning? Jenning: “Hoewel ik de afgelopen jaren in een shorttrack-bubbel zat, heb ik jou vaak genoeg op tv gezien. Ik was wel meer met mijn voorbeelden in het shorttrack bezig, onder wie Sjinkie Knegt en de Zuid-Koreanen, maar ik heb wel gezien dat jij olympische gouden medailles won. Als ik kijk naar wat jij allemaal hebt gepresteerd… Alleen de wereldtitel sprint heb je niet gewonnen, voor de rest heb je alles gewonnen wat er te winnen valt. Dat is voor mij nog zo ver weg.” Lachend: “Ik heb me voor dit gesprek trouwens voorgenomen niet te veel veren in jouw reet te steken. Nu al mislukt.” Kjeld: “Het leeftijdsverschil is soms ook confronterend. En dan doel ik vooral op de dingen waar die jonkies het over hebben in de kleedkamer. Laatst vertelde ik dat ik een World Cup op de 1500 meter reed tegen Ivan Skobrev. Jij vroeg: ‘Wie?’ Toen dacht ik: dude, come on! Grappig, maar tegelijkertijd denk ik op zo’n moment: fucking hell, het is dus alweer zo lang geleden. Ik schaats met mannen die Skobrev niet eens kennen!” Klik op de afbeelding of op deze link en lees het hele verhaal gratis verder.
Ze zijn ploeggenoten, razendsnel en uitgesproken. Kjeld Nuis (35) loopt al jaren mee, won drie olympische titels en wereldtitels op de 1000 en 1500 meter. Jenning de Boo (21) is Europees kampioen sprint en the new kid in town. Zijn jachtterreinen: de 500 en 1000 meter. In aanloop naar de WK afstanden (13-16 maart in Hamar) leggen we de ploeggenoten bij Team Reggeborgh in Helden Magazine nummer 75 stellingen voor. Kjeld: “Jij rijdt zo ongelooflijk hard voor iemand van jouw leeftijd, Jenning. Voor iemand van mijn leeftijd trouwens ook…” Jenning de Boo en Kjeld Nuis Wij zijn soulmates, van veertien jaar leeftijdsverschil merken wij niets Jenning lachend: “Nou, ik denk dat jij jouw vriendin Joy Beune eerder soulmate zou noemen, toch?” Kjeld: “Ja, wij kennen elkaar nog te kort om elkaar zo te bestempelen.” Jenning: “Het was meteen gezellig toen we elkaar anderhalf jaar geleden leerden kennen. We zijn goed bevriend geraakt, hebben veel dezelfde interesses, zoals horloges en motoren.” Kjeld: “We zitten ook samen achter de PlayStation. Afgelopen week ben je nog bij mij komen eten. Dat doe ik niet met iedereen. Ik herken veel dingen van mezelf in jou. Wat prestaties betreft: ik moest daar veel langer op wachten. Jij wekt weleens het idee dat het je aankomt waaien, daar maken we soms ook grappen over.” Jenning: “Dat zeg je nou wel, maar jij liet me laatst een filmpje zien van een World Cup in Chelyabinsk in 2011. Jij was toen net zo oud als ik en won ook al.” Kjeld: “Ik kon me wel meteen meten met de top van de wereld en ik won dat jaar op de 1000 meter ook al zilver op de WK afstanden in Inzell, achter Shani Davis, maar ik moest het de eerste jaren hebben van uitschieters. Jij doet het vanaf het eerste moment goed op zowel de 500 als 1000 meter, bent meteen een complete sprinter. Dat is wel heel sick.” Jenning: “Mijn resultaten komen voor veel mensen uit de lucht vallen omdat ze mij voorheen nooit zagen op de langebaan. Ik was die jongen die in 2023 ineens de overstap maakte van het shorttracken. Toen jij mijn leeftijd had, wisten al heel veel mensen wie jij was en was bekend dat jij een groot talent was.” Kjeld: “Ik weet nog dat onze coach Gerard van Velde tegen me zei: ‘Jenning de Boo komt er volgend seizoen bij.’ Ik vroeg: wíé? Vanaf de allereerste training kon je met ons meekomen, dat is niet veel nieuwkomers gegeven. Ook daarin herkende ik mezelf. Ik kon ook meteen de grote namen volgen toen ik in de ploeg van Jac Orie kwam.” Jenning: “Gerard zei tegen me: ‘Je moet snel aansluiting vinden bij de snelle mannen. Als dat niet lukt, kan dat je een mentale klap geven.’ Gerard had mijn fiets- en krachtresultaten gezien en op basis van die gegevens mocht ik bij de ploeg komen. Op het ijs moest nog maar blijken of ik mee kon komen.” [caption id="attachment_20746" align="aligncenter" width="2560"] Jenning de Boo en Kjeld Nuis[/caption] Hoe keken jouw ploeggenoten bij Team Reggeborgh tijdens die eerste trainingen naar jou? Jenning: “Ik kende niemand bij de ploeg, maar werd gelukkig meteen opgenomen in de groep. Er waren meer jonge jongens, onder wie Tim Prins, bij wie ik meteen aansluiting vond. En voor ik het wist zat ik met Wesly Dijs en jou, toch de ervaren mannen in de ploeg, aan de koffie.” Kjeld: “Het is makkelijker om je draai te vinden in een ploeg als je meteen het niveau aankan. Als je net niet meekunt in het begin ontstaat er automatisch een gat en is het lastiger om op iemand af te stappen. Je wordt dan ook minder snel geaccepteerd. Dat klinkt hard, maar zo werkt dat nu eenmaal in topsport. Tim en jij stonden er eind 2023 als broekies meteen in een vol Thialf. Jij won meteen de 500 en 1000 meter bij de NK afstanden en Tim won de 1000 meter bij de WCKT. Het was meteen: bam, hier zijn we!” Heb jij de carrière van Kjeld op de voet gevolgd, Jenning? Jenning: “Hoewel ik de afgelopen jaren in een shorttrack-bubbel zat, heb ik jou vaak genoeg op tv gezien. Ik was wel meer met mijn voorbeelden in het shorttrack bezig, onder wie Sjinkie Knegt en de Zuid-Koreanen, maar ik heb wel gezien dat jij olympische gouden medailles won. Als ik kijk naar wat jij allemaal hebt gepresteerd… Alleen de wereldtitel sprint heb je niet gewonnen, voor de rest heb je alles gewonnen wat er te winnen valt. Dat is voor mij nog zo ver weg.” Lachend: “Ik heb me voor dit gesprek trouwens voorgenomen niet te veel veren in jouw reet te steken. Nu al mislukt.” Kjeld: “Het leeftijdsverschil is soms ook confronterend. En dan doel ik vooral op de dingen waar die jonkies het over hebben in de kleedkamer. Laatst vertelde ik dat ik een World Cup op de 1500 meter reed tegen Ivan Skobrev. Jij vroeg: ‘Wie?’ Toen dacht ik: dude, come on! Grappig, maar tegelijkertijd denk ik op zo’n moment: fucking hell, het is dus alweer zo lang geleden. Ik schaats met mannen die Skobrev niet eens kennen!” Klik op de afbeelding of op deze link en lees het hele verhaal gratis verder.

Tennis

Wesley Koolhof: ‘Ik voelde een soort berusting’

Als hij na afloop door zijn knieën zakt en zijn armen triomferend in de lucht steekt, weet hij nog niet dat het zijn laatste wedstrijd is geweest. Malaga, 19 november 2024, kwartfinale Davis Cup; het verliezende Spaanse duo bestaat uit Marcel Granollers en geweldenaar Carlos Alcaraz. Na afloop is alle lof van Ziggo-commentator en ex-tennisprof John van Lottum voor Wesley Koolhof, voormalig nummer één van de wereld in het dubbelspel: “Wat een niveau heeft hij laten zien vandaag.” Wesley Koolhof In de halve finale, tegen Duitsland, hoeft hij niet aan de bak. Tallon Griekspoor en zijn dubbelmaatje Botic van de Zandschulp hebben Nederland in hun enkelspelen al op een toereikende 2-0 voorsprong gezet. Een mooi slotakkoord lonkt: Koolhof en Van de Zandschulp die in de finale tegen Italië, Nederland in het beslissende dubbelspel de Davis Cup bezorgen, een unicum in de tennisgeschiedenis. Maar na de enkelspelen is vanwege de 2-0 achterstand dat dubbelspel niet relevant meer. [caption id="attachment_20743" align="aligncenter" width="1707"] Wesley Koolhof[/caption] Thuis, en dat is net over de grens met Duitsland waar hij woont met Julia Görges, de Duitse ex-tennisprofessional met wie hij een maand geleden is getrouwd, blikt Wesley Koolhof (35) in Helden Magazine nummer 75 terug. “Onze dubbel tegen Spanje ging in het begin op en neer. Alcaraz is natuurlijk een geweldige speler, maar geen echte dubbelaar. Granollers ken ik goed. Van onze laatste zes wedstrijden had ik er vijf gewonnen, waaronder de Wimbledon-finale van 2023 en de Masters-finales. En Alcaraz en Granollers waren geen ingespeeld duo. Ik zag de ballen goed, retourneerde erg sterk, kon gaandeweg m’n niveau opkrikken en kreeg Botic mee. Op de tribunes leefden de Nederlandse fans fanatiek mee, terwijl de Spanjaarden waarschijnlijk dachten: het komt wel goed, want wij hebben Alcaraz. Helden Magazine editie 75 Het eerste deel van het interview met Wesley Koolhof komt uit Helden Magazine nummer 75. Voor de eerste editie van 2025 maakte Frits Barend een rondje langs de velden. Hij merkte dat iedereen lyrisch is over de trainer van Liverpool, Arne Slot. “Ik vind Arne fantastisch,” aldus Guus Hiddink. Voetbal Maar Slot is niet de enige Nederlander die schittert in de Premier League. Micky van de Ven, een paar jaar geleden nog speler bij FC Volendam, is nu een publiekslieveling bij Tottenham Hotspur. Hij deelt zijn verhaal over de weg naar de top. Ook spraken we met Wout Weghorst, voormalig speler van Burnley en Manchester United. De huidige spits van Ajax roept zowel bewondering als kritiek op. “Het stempel ‘rare gozer’ drukt op mij, en dat gaat ook nooit meer veranderen,” vertelt Weghorst openhartig. Schaatsen In deze wintereditie is er uiteraard ook aandacht voor schaatsen. Jenning de Boo en Kjeld Nuis zijn niet alleen ploeggenoten, maar ook goede vrienden. Tijd voor een uitgebreid dubbelinterview met het razendsnelle duo. Daarnaast zetten we Angel Daleman in de spotlight. Ze is slechts zeventien jaar, maar blinkt al uit als zowel shorttracker als langebaanschaatsster. Iedereen loopt met haar weg. In een interview praat Angel over haar mentor Ireen Wüst, haar tatoeages en de moeilijke keuzes die ze moet maken. Tennis Het mannentennis kent daarnaast een nieuwe rivaliteit die de sportwereld in zijn greep houdt. Richard Krajicek, toernooidirecteur van het ABN AMRO Open, laat zijn licht schijnen op de opkomst van Jannik Sinner en Carlos Alcaraz. Beide jonge tennissterren komen dit jaar naar Rotterdam en lijken de komende jaren het mannentennis te gaan domineren. Verder in Helden 75 Ook gingen we langs bij wielertalent Yuli van der Molen. Bij haar werd een jaar geleden de ziekte van Hodgkin ontdekt. Na een zware periode vol behandelingen is ze nu terug in het peloton. Achter de schermen speelt haar oom, oud-wielrenner Niki Terpstra, een belangrijke rol als mentor. Samen vertellen ze over haar indrukwekkende comeback. Paralympisch snowboarders Lisa Bunschoten en Chris Vos zijn sinds deze zomer trotse ouders van dochter Jane. “Ons goud ligt in de Maxi-Cosi,” zeggen ze met een glimlach. LeBron James en zijn zoon Bronny vormen een historisch duo in de NBA bij de Los Angeles Lakers. In dit familieportret krijg je een uniek inkijkje in hun leven. En nog veel meer inspirerende verhalen!
Als hij na afloop door zijn knieën zakt en zijn armen triomferend in de lucht steekt, weet hij nog niet dat het zijn laatste wedstrijd is geweest. Malaga, 19 november 2024, kwartfinale Davis Cup; het verliezende Spaanse duo bestaat uit Marcel Granollers en geweldenaar Carlos Alcaraz. Na afloop is alle lof van Ziggo-commentator en ex-tennisprof John van Lottum voor Wesley Koolhof, voormalig nummer één van de wereld in het dubbelspel: “Wat een niveau heeft hij laten zien vandaag.” Wesley Koolhof In de halve finale, tegen Duitsland, hoeft hij niet aan de bak. Tallon Griekspoor en zijn dubbelmaatje Botic van de Zandschulp hebben Nederland in hun enkelspelen al op een toereikende 2-0 voorsprong gezet. Een mooi slotakkoord lonkt: Koolhof en Van de Zandschulp die in de finale tegen Italië, Nederland in het beslissende dubbelspel de Davis Cup bezorgen, een unicum in de tennisgeschiedenis. Maar na de enkelspelen is vanwege de 2-0 achterstand dat dubbelspel niet relevant meer. [caption id="attachment_20743" align="aligncenter" width="1707"] Wesley Koolhof[/caption] Thuis, en dat is net over de grens met Duitsland waar hij woont met Julia Görges, de Duitse ex-tennisprofessional met wie hij een maand geleden is getrouwd, blikt Wesley Koolhof (35) in Helden Magazine nummer 75 terug. “Onze dubbel tegen Spanje ging in het begin op en neer. Alcaraz is natuurlijk een geweldige speler, maar geen echte dubbelaar. Granollers ken ik goed. Van onze laatste zes wedstrijden had ik er vijf gewonnen, waaronder de Wimbledon-finale van 2023 en de Masters-finales. En Alcaraz en Granollers waren geen ingespeeld duo. Ik zag de ballen goed, retourneerde erg sterk, kon gaandeweg m’n niveau opkrikken en kreeg Botic mee. Op de tribunes leefden de Nederlandse fans fanatiek mee, terwijl de Spanjaarden waarschijnlijk dachten: het komt wel goed, want wij hebben Alcaraz. Helden Magazine editie 75 Het eerste deel van het interview met Wesley Koolhof komt uit Helden Magazine nummer 75. Voor de eerste editie van 2025 maakte Frits Barend een rondje langs de velden. Hij merkte dat iedereen lyrisch is over de trainer van Liverpool, Arne Slot. “Ik vind Arne fantastisch,” aldus Guus Hiddink. Voetbal Maar Slot is niet de enige Nederlander die schittert in de Premier League. Micky van de Ven, een paar jaar geleden nog speler bij FC Volendam, is nu een publiekslieveling bij Tottenham Hotspur. Hij deelt zijn verhaal over de weg naar de top. Ook spraken we met Wout Weghorst, voormalig speler van Burnley en Manchester United. De huidige spits van Ajax roept zowel bewondering als kritiek op. “Het stempel ‘rare gozer’ drukt op mij, en dat gaat ook nooit meer veranderen,” vertelt Weghorst openhartig. Schaatsen In deze wintereditie is er uiteraard ook aandacht voor schaatsen. Jenning de Boo en Kjeld Nuis zijn niet alleen ploeggenoten, maar ook goede vrienden. Tijd voor een uitgebreid dubbelinterview met het razendsnelle duo. Daarnaast zetten we Angel Daleman in de spotlight. Ze is slechts zeventien jaar, maar blinkt al uit als zowel shorttracker als langebaanschaatsster. Iedereen loopt met haar weg. In een interview praat Angel over haar mentor Ireen Wüst, haar tatoeages en de moeilijke keuzes die ze moet maken. Tennis Het mannentennis kent daarnaast een nieuwe rivaliteit die de sportwereld in zijn greep houdt. Richard Krajicek, toernooidirecteur van het ABN AMRO Open, laat zijn licht schijnen op de opkomst van Jannik Sinner en Carlos Alcaraz. Beide jonge tennissterren komen dit jaar naar Rotterdam en lijken de komende jaren het mannentennis te gaan domineren. Verder in Helden 75 Ook gingen we langs bij wielertalent Yuli van der Molen. Bij haar werd een jaar geleden de ziekte van Hodgkin ontdekt. Na een zware periode vol behandelingen is ze nu terug in het peloton. Achter de schermen speelt haar oom, oud-wielrenner Niki Terpstra, een belangrijke rol als mentor. Samen vertellen ze over haar indrukwekkende comeback. Paralympisch snowboarders Lisa Bunschoten en Chris Vos zijn sinds deze zomer trotse ouders van dochter Jane. “Ons goud ligt in de Maxi-Cosi,” zeggen ze met een glimlach. LeBron James en zijn zoon Bronny vormen een historisch duo in de NBA bij de Los Angeles Lakers. In dit familieportret krijg je een uniek inkijkje in hun leven. En nog veel meer inspirerende verhalen!