Word abonnee
Meer

Hockey

Thierry Brinkman – Leven na het goud

Thierry Brinkman (30), aanvoerder van het Nederlands hockeyteam, bereikte vorige zomer zijn ultieme doel: hij won olympisch goud in Parijs. Na een week feestvreugde volgde er een nieuwe club, een huwelijksaanzoek, een verbouwing, de welbekende postolympische dip en een mentale zoektocht. Voor Helden Magazine nummer 77 spraken we Thierry en zijn verloofde Elke Boers in aanloop naar het EK hockey (8-17 augustus) in Duitsland. Thierry Brinkman Ga eens terug naar 8 augustus 2024, de dag van de olympische finale tegen Duitsland die jullie na 1-1 met shoot-outs wonnen. Thierry: “Als team hadden we al zoveel doorstaan sinds de Spelen van Tokio in 2021. De finaledag beleefden we op dezelfde manier als de andere dagen. We hadden hetzelfde dagprogramma, zaten in een toernooibubbel. Pas later beseften we de grootsheid van die wedstrijd. Gelukkig maar, anders waren we alleen maar nerveus geworden. De finale ging een beetje als in een roes voorbij. Ik probeerde die dag te observeren en voelen of iedereen er goed in zat en erop te letten dat niet iemand ineens andere dingen ging doen. Het hele toernooi hielden we ons vast aan bepaalde routines, dat moest op die finaledag niet anders zijn. En we probeerden een beetje ontspanning te vinden. Ik kan me nog herinneren dat ik vlak voor de wedstrijd Steijn van Heijningen, hij verving Tjep Hoedemakers die geblesseerd was uitgevallen, wat meer aandacht gaf voor de wedstrijd. Zijn eerste wedstrijd was meteen de olympische finale. En voor de shoot-outs probeerde ik keeper Pirmin Blaak op zijn gemak te stellen en vertrouwen te geven.” Voelde jij als aanvoerder extra spanning en verantwoordelijk? “Druk en verantwoordelijkheid voelde ik zeker. Het is de bedoeling dat de aanvoerder in een finale zijn niveau haalt en het team op sleeptouw neemt. Ik kende van iedere teamgenoot het persoonlijke verhaal en de weg die hij heeft moeten afleggen om het hoogst haalbare te bereiken. Vanaf de Spelen in Tokio in 2021 ben ik heel intensief met iedereen bezig geweest.” Wat kwam er op je af na het olympisch goud? “Toen kregen we de grootsheid van de Spelen pas mee, kwam binnen dat vier miljoen mensen de finale hadden gezien, en werden we gevraagd voor tv-programma’s. In het TeamNL-huis hebben wij de finale van de Nederlandse hockeyvrouwen gekeken, die een dag later was. We liepen daar rond als helden, dat gaf een extra dimensie aan het toernooi. Terug in Nederland was iedereen vrolijk, we genoten van de huldiging bij de koning en koningin en andere feesten. Maar na een week was het ook wel weer klaar. Het was lekker om tot rust te komen en op vakantie te gaan. Vrij snel daarna begon het seizoen weer en ging ik bij mijn nieuwe club Den Bosch aan de slag.” De Nederlandse hockeymannen hebben jarenlang in de schaduw gestaan van de vrouwen. Merk je dat dat sinds de Spelen anders is? “Ik denk dat elke hockeyliefhebber op dit moment geniet van het Nederlands mannenteam, van wat wij uitstralen. Dat is al een tijd zo bij de vrouwen, zij hebben denk ik nog wel meer fans.” Bij de vrouwen had je in het verleden boegbeelden als Fatima Moreira de Melo, Naomi van As en Ellen Hoog. Waarom heeft Thierry Brinkman nog niet de status zo’n hockey-overstijgend boegbeeld te zijn? “Tja, goeie vraag. Ik denk dat het puur met uitstraling te maken heeft. Bij Yibbi Jansen zie je nu gebeuren dat zij veel aandacht krijgt, zij is een boegbeeld aan het worden. Dat komt natuurlijk omdat ze heel goed kan hockeyen, maar ook voor een groot deel door haar uitstraling. Bij de mannen heeft Terrance Pieters ook wel die hockey-overstijgende uitstraling, hoewel hij de Spelen in Parijs miste.” Is jouw leven veranderd door die gouden medaille? “Als ik op een zaterdagmiddag door de stad loop, merk ik alleen dat ik vaker herkend word dan vroeger. En met carnaval werd ik veel aangesproken. Maar het komt niet in de buurt bij de bekendheid van voetballers, hoor.” Ben jij zelf veranderd? “Nee.” Elke Boers, zijn verloofde: “Van tevoren dacht je: als ik olympisch kampioen ben, dan heb ik alles wat ik hebben wil en krijg ik meer rust. Maar na drie maanden was alles weer zoals het ervoor was.” Thierry: “Ik heb twintig jaar lang gehockeyd met de hoop om op een dag die ultieme titel te winnen. Maar toen dat was gelukt, dacht ik: wat nu?” Lionel Messi Jij komt uit een sportief gezin. Jouw vader, oud-hockeyer Jacques Brinkman, won onder meer olympisch goud in 1996 en 2000, jongere broer Tim voetbalde op hoog niveau en ook zusje Julie was een hockeytalent. “We woonden in Bilthoven dicht bij school en de hockey- en voetbalclub. Als we middagpauze hadden, dan renden we naar het voetbal- of hockeyveld en na een uur renden we weer terug om nog twee uur op school te zitten. Als de school uit was, gingen we weer terug. Vaak met zijn drieën, maar vooral met mijn broertje. We sportten toen nog zonder enige verwachting.” Je kon er niet omheen dat je met jouw vader een voorbeeld had. “Ik heb daar nooit zo bij stil gestaan. In de jeugd hockeyde ik voor de lol, kwam bij de districtsteams en in de Nederlandse jeugdelftallen. Ik was wel goed, hoor, maar andere jongens waren beter. Ik kon destijds ook vrij goed voetballen, maar was heel klein en fysiek niet zo sterk. Toen ik tien was, werd ik desondanks aangenomen door de jeugdopleiding van FC Utrecht. Ik zei op jonge leeftijd al tegen mijn ouders dat ik het hoogst haalbare in een sport wilde bereiken. Met mijn ouders overlegde ik welke sport en welke wereld het best bij mij paste. Voetbal is een harde wereld, ik dacht dat hockey beter bij mij zou passen. En mijn ouders konden natuurlijk ook wel inschatten dat de kans om de top te halen in het hockey een stuk groter was dan met voetbal.” Jouw broertje Tim koos voor voetbal. Hij speelde jarenlang bij Ajax in de jeugd en daarna bij FC Utrecht. “Ik maakte het van dichtbij mee en denk dat ik meer moeite zou hebben gehad met de cultuur die bij voetbal hoort. Ik denk wel dat ik goed met het mentale gedeelte van het voetbal om had kunnen gaan. Bot gezegd kan ik ook schijt hebben aan alles. Maar het halen van de top in van het voetbal is extreem moeilijk, er zijn zoveel goede voetballers die het niet halen. Maar er zijn ook heel veel middelmatige voetballers die het mentaal zo goed op orde hebben, slim zijn, en ondanks dat ze kwalitatief vrij beperkt zijn toch tien jaar lang in de top meevoetballen. Het mentale deel had ik denk ik goed onder de knie gehad als voetballer, maar voor het fysieke gedeelte kwam ik tekort. Er werd vaak gezegd dat ik het van ons drieën minder van mijn talent moest hebben, maar meer van mijn karakter. Tim speelt nu bij de Ajax amateurs. Hij heeft één wedstrijd in het eerste gespeeld bij Utrecht. Het is logisch dat als je het net niet haalt, je voor een ander pad kiest en gaat werken.” Jij hebt altijd voor het hockey geleefd en drinkt ook geen alcohol, lazen we. “Dat vind ik altijd zo gevaarlijk om te zeggen. Ik drink echt weleens wat, hoor. Maar ik sta bij mijn teamgenoten bekend dat ik eerder niet mee uitga, dan wel. Ik kies mijn momenten. Ik kan zo drie, vier, vijf maanden niks drinken. En als ik dan een toernooi heb gehad, ga ik wel eens los. Zoals na Parijs. En dan vind ik het na een paar avonden ook wel weer mooi geweest.” Van wie heb jij dat karakter: jouw vader of moeder? “Van allebei. Mijn vader was een trainingsbeest, gaf nooit op. Als hij moe was, ging hij net nog even door. Dat heb ik van hem. Maar dat vastbijten in iets, daar herken ik ook mijn moeder in.” Jij was lang klein en hebt mannelijke geslachtshormonen toegediend gekregen, vertelde je eerder in Helden. “Toen ik veertien was, heb ik twee keer een periode van zes weken mannelijke geslachtshormonen ingespoten gekregen om vervroegd in de pubertijd te komen. Mijn botleeftijd liep tweeënhalf jaar achter bij mijn normale leeftijd en er was voorspeld dat ik tussen 1 meter 69 en 1 meter 72 zou worden. Door dat traject zou ik wat langer worden en iets sterker. Uiteindelijk ben ik 1 meter 75 geworden. Ik kreeg trouwens niet hetzelfde als Lionel Messi in zijn jeugd, hij kreeg groeihormonen toegediend.” Wat merkte jij vroeger van jouw bekende hockeyachternaam? “Toen ik jong was en bij SCHC speelde, werd er vaak gezegd: ‘Hé, dat is dat jochie, die ‘zoon van’.’ Toen had ik dat niet zo door. Pas later kreeg ik het meer in de gaten. Mijn vader was in die tijd ook coach bij heren 1. Maar ik heb er nooit echt last van gehad, hoor.” Komt dat ook omdat jij geen twijfelgeval was? “Vroeger had ik juist moeite om fysiek mee te komen bij het Nederlands team onder 16, maar toen was ik ook jonger dan de rest. Daarna was ik inderdaad geen twijfelgeval en dus was die achternaam geen groot ding. Je komt niet in het eerste van een hoofdklasseteam of een Nederlands jeugdelftal als je er niks van kan.” In 2015 maakte jij je debuut bij het Nederlands elftal. Jouw vader deed in die tijd spelersbeoordelingen en schreef columns voor de Telegraaf. Hoe vond jij dat? “Na het WK van 2014 in Den Haag kwam ik bij Oranje. Toen stopte mijn vader met beoordelingen geven. Dat hadden we ook besproken. Mijn vader was daarin heel duidelijk, hij wilde niet zijn eigen zoon gaan beoordelen in de media, dat zou ook niet goed zijn voor zijn geloofwaardigheid.” In zijn columns nam hij geen blad voor de mond. Zo stelde hij in 2017 dat de prestaties van Dafne Schippers ‘voer waren voor twijfels’ en viel iedereen over hem heen. En hij las in tv-programma De Oranjezomer persoonlijke appjes van jou voor tijdens de Spelen in Tokio. “Dat zijn misschien een paar dingen die eruit springen, maar die doen niet af aan de positieve kant van het hebben van een oud-tophockeyer als vader. Door mijn vader kreeg ik als jongetje veel dingen al vanzelf aangeleerd. Hoe houd ik mijn stick vast? Hoe sla ik?” Elke vult aan: “Als Jacques iets roept in de media, denkt niemand in de hockeywereld: Thierry vindt dat ook. Mensen die jou niet kennen hebben dat vooroordeel, maar jullie zijn zo anders, hebben een heel ander karakter. Als Jacques iets roept, komt het er soms botter uit dan hoe hij het daadwerkelijk bedoelt. Ik zie Jacques als een heel betrokken vader en een hele leuke schoonvader.” Coderen Jouw eerste Spelen waren die van Tokio, in 2021. Max Caldas was bondscoach en jullie verloren in de kwartfinale van Australië na shoot-outs. Jullie kregen veel kritiek; jullie vormden geen eenheid en er zou een bepaalde mentaliteit ontbreken. Na Tokio werd Jeroen Delmee bondscoach. “Het is zelden voorgekomen dat er na een toernooi zoveel veranderingen waren, er zoveel jongens gestopt zijn. Er kwam een heel nieuw team, een nieuwe staf, we begonnen weer op nul. Ik zag jongens bij het Nederlands team die ik tegen was gekomen in de hoofdklasse, maar die internationaal nog geen ervaring hadden. Met de jongens die wél in Tokio waren geweest, voerde Jeroen veel gesprekken over wat er mis was gegaan in Tokio, wat de status was van het Nederlands hockey en waar we heen wilden. Maar het grootste verschil was dus al aan de voorkant gemaakt. Met andere mensen en andere karakters gingen we het nieuwe traject in.” Er vond een cultuurverandering plaats. Wat was er anders dan voorheen? “Ik pas er altijd een beetje mee op om daar wat over te zeggen, want het gaat dan over jongens met wie ik lang heb gespeeld. Als er slecht gepresteerd is, dan mag dat worden benoemd. Maar er zijn ook fases geweest dat we een heel hoog niveau hebben gehaald met dat oude team. Daarin hebben ook echt heel goede hockeyers gespeeld. Alleen omdat er met dat team geen WK of Olympische Spelen gewonnen is, blijft bij veel mensen dat negatieve gevoel hangen. En ja, er waren ook zeker aspecten waarvan ik dacht: dit is niet oké. Dat zit hem vooral in het mentale aspect, de nieuwe jongens die er na Tokio bij kwamen, hadden een heel andere mentaliteit.” Delmee wees jou aan als aanvoerder. Hoe groot was jouw rol in die cultuurverandering? “Ik had voor die tijd dingen meegemaakt waarvan ik dacht: hier ben ik het niet mee eens, dat moet met het nieuwe team anders. Ik wist dat ik samen met een aantal jongens de kar moest gaan trekken, heb geprobeerd er veel impact op te hebben.” Onder Delmee wonnen de Nederlandse mannen voor het eerst in 24 jaar weer olympisch goud. Wat maakt hem zo’n goede coach? “Jeroen heeft een heel duidelijke tactische structuur neergezet. Samen met assistent Eric Verboom heeft hij spelers echt beter heeft gemaakt. Het is ook niet voor niets dat hij zelf als speler tot zijn 38ste is doorgegaan. Jeroen en Erik beleven hockey op iedere seconde van de dag. Toen wij in 2023 derde waren geworden op ons eerste WK met het nieuwe team onder Jeroen en Erik, was iedereen blij. We hadden feestgevierd, zaten moe op het vliegveld om naar huis te gaan. Jeroen en Erik zaten met zijn tweeën bij de gate op de laptop de wedstrijden al te analyseren, te coderen en een database op te stellen. Om vijf uur ‘s nachts...” Jeroen Delmee zei in een interview in De Telegraaf dat de jongens stil zijn als jij praat. Ben jij een natuurlijke leider? Thierry wordt emotioneel: “Het is een eervolle rol. Ik had in mijn hoofd een soort ideaalbeeld gecreëerd van een aanvoerder. Ik dacht: laat ik op het veld maar het goede voorbeeld geven door goed te spelen. Ik vond altijd dat de aanvoerder de beste speler moest zijn. En als hij dat niet was, hij vooral geen aanvoerder moest zijn. Gaandeweg leerde ik dat het ook heel belangrijk is om voor het team een inspiratie te zijn door het goede voorbeeld te geven, door dag in dag uit het perfecte gedrag te vertonen en dat te stimuleren bij anderen. De ploeg van Parijs kende ik door en door. Sommigen waren voor mij vooral teamgenoten, anderen ook vrienden. Ik merkte dat als je een hechtere band krijgt met jongens die ik voorheen meer als collega’s zag, ik dat ook in positieve zin voelde op het veld. Ik ben niet iemand die zichzelf complimenten geeft, maar ben wel trots op mezelf. Het meest trots ben ik op het veranderen van de teamdynamiek en -cultuur. Ik heb gemerkt wat dat met de prestaties kan doen. En dat heb ik zeker niet alleen gedaan. Dat hebben we met de staf en een grote groep jongens – onder wie Thijs van Dam, Jorrit Croon, Lars Balk, Jip Janssen, Joep de Mol, Jonas de Geus en Floris Wortelboer - gedaan.” Vuurtje Was en is er binnen het Nederlands team ook genoeg ruimte voor het mentale aspect? Thierry is even stil en zegt: “Te weinig. Er is in ons team zeker aandacht voor, maar het kan en moet misschien nog meer. We moeten niet onderschatten wat het behalen van een groot succes op mentaal vlak met een sporter kan doen. Voor 95 procent is het fantastisch. Maar er zit ook echt een andere kant aan die onderbelicht is in de topsport.” Keeper Pirmin Blaak vertelde eind 2024 over zijn mentale struggles in Helden en hoe moeilijk het olympische traject voor hem is geweest. Herken jij je dat? “Voor Pirmin was het lastig vanwege zijn positie, er kan maar één keeper opgesteld worden. Hij had moeite met die concurrentiestrijd. Bij veldspelers kun je natuurlijk nog een beetje schuiven en door wisselen. Topsport is keihard is. Dat heb ik van huis uit meegekregen. En je hoeft het natuurlijk niet te doen, hè. Als je er klaar mee bent, dan is dat jouw goed recht. Je moet bikkelhard zijn. Het kost tijd voordat je je dat echt realiseert.” Je zei net dat je na het winnen van de olympische titel de gedachte kreeg: wat nu? Knikt: “Daar heb ik het met een paar jongens al een beetje over gehad. Voor de jonge jongens in Oranje is het anders, zij hebben bij wijze van spreken nog tien jaar te gaan. Ik niet. Het is een nieuw mentaal spel wat er op me af komt. Je weet van tevoren niet wat zo’n olympische titel met je doet.” En wat deed het met je? Thierry is even stil en slikt wat tranen weg: “Als je heel resultaatgericht bent, kun je denken: ik ga nu volle bak voor de wereldtitel, want die ontbreekt nog. Maar eigenlijk heb ik het ultieme al bereikt. Ik heb zo hard toegewerkt en -geleefd naar dat ultieme doel. Nu train ik nog steeds iedere dag, maar waar doe ik dat nog voor? Om dat nog een keer mee te mogen maken?” Elke: “Je wint iets waar je twintig jaar lang voor hebt gewerkt. Vervolgens vier je dat een week. Daarna heb je die medaille en gaat alles weer door alsof er niks is gebeurd.” Thierry: “Het helpt ook niet om te denken: het is wel goed zo, 95 procent geven is ook genoeg. Je moet er mentaal net zo in zitten als voor die gouden medaille, maar dat vraagt veel. Er zit bij mij nog veel emotionele lading op, omdat ik nog zoekende ben. Ik wil wel graag nog door tot en met de Spelen van LA in 2028 en weet: dan moet ik niet miepen, ik weet wat ervoor nodig is om de beste te worden. Maar er zit iets in mij waardoor het stroever gaat om mij weer helemaal over te geven aan het hockey. Ik spreek er over met Elke en ook met een mental coach. We moeten het er ook over hebben met het team. Ik denk dat je niet klakkeloos kunt beginnen aan een nieuwe cyclus. Dit gevoel wordt onderschat.” Elke: “Jij dacht: waarom voel ik me zo, ik ben olympisch kampioen, zit bij een nieuwe club, het gaat allemaal supergoed. Waarom kan ik niet naar het hockeyveld gaan met het gevoel: ik ga gewoon lekker trainen?” Thierry: “Het is een mentale zoektocht. Ik denk niet dat het erg is om dat uit te spreken. Nu is het zaak dat juist met mijn teamgenoten en coaches te gaan bespreken. We zien elkaar weer bij Oranje, maar dan zijn er ook veel nieuwe jongens bij. De jongens die wel in Parijs waren, hebben nog geen moment – een lunch, barbecue of wat dan ook – gehad waarop we konden terugblikken. Ik heb soms het idee dat daar een beetje een taboe op rust. Dat je als topsporter er meteen een streep onder moet zetten en denken aan je volgende doel. Ik voel me bijna schuldig om terug te blikken. Dat is misschien ook waar mijn emotie vandaan komt. Toch denk ik dat er meer jongens zijn uit de groep van Parijs die de behoefte voelen om terug te kijken, erover te praten. In mijn optiek is dat heel belangrijk als we over drie jaar nog een keer goud willen winnen. Als iedereen Parijs een plek kan geven en weer een manier vindt om dat vuurtje te laten branden, dan kan dat lukken. Ik denk dat veel teams dit onderwerp vermijden, omdat het emoties oproept.” Heb je jouw gevoel al met de bondscoach gedeeld? “Nog niet echt. Het was een onrustige fase, er zijn jongens – sommige tijdelijk - gestopt en sommigen – ik ook - speelden in de winter in India. Er is dus ook nog geen geschikt moment voor geweest. Dat komt hopelijk in aanloop naar het EK. Daar gaat wat mij betreft wel wat tijd in zitten en ik wil dat ook zorgvuldig aanpakken, want ik vind het niet alleen een interessant, maar ook heel belangrijk onderwerp. Ik wil met deze generatie nog meer successen behalen en daarvoor moet in mijn beleving dit heel goed besproken worden.” Herkent jouw vader jouw gevoel? Hij zat in een soortgelijke situatie na het goud op de Spelen van 1996 in Atlanta. “Weet ik niet, ik heb het er nog niet echt met hem over gehad. Het is ook al zo lang geleden voor hem. Hij zegt geregeld dat hun programma minder intensief was.” Elke, Jij hockeyt zelf ook in de hoofdklasse. Topsport en mentale struggles kunnen je als stel ook uit elkaar drijven... Elke: “Klopt, dat zou kunnen. Bij ons is dat gelukkig niet het geval. Ik ben juist heel benieuwd hoe het zal zijn als we straks niet meer hockeyen. Daarnaast helpt het denk ik ook dat Thierry en ik elkaar goed aanvullen. Thierry is super gestructureerd, ik kan me juist weer wat flexibeler opstellen en zorgen voor wat afleiding.” Praten jullie thuis veel over hockey? Thierry lachend: “Op dit moment gaat het vooral over de verbouwing van ons nieuwe huis. En natuurlijk gaat het ook over hockey, maar Elke begrijpt het ook goed als ik het er even niet over wil hebben.” Elke: “Simpel gezegd: wij vinden hockey gewoon heel leuk. Onze families zitten er diep in en we lopen allebei van jongs af aan rond op de club.” Ibiza Na negen jaar Bloemendaal koos je ruim voor de Spelen voor een nieuwe club: Den Bosch. “Ik heb proberen te voorspellen wat de Spelen met me zouden doen, welke uitkomst die ook had, en wat ik daarna nog zou willen. Na negen jaar Bloemendaal en de tweede olympische cyclus vond ik het ook tijd aan de toekomst buiten het hockey. Elke en ik wilden ons settelen. We woonden al een tijd in Amsterdam, maar weten allemaal hoe moeilijk het is om daar iets te kopen, iets op te bouwen. Ik hoef niet in een kasteel te wonen, maar iets met een schappelijke tuin zat er in Amsterdam niet in. Ik wilde blijven hockeyen, ook bij Oranje. Den Bosch is een goede stap geweest.” Meteen na de Spelen ging je voor Elke op je knieën. Had jij die ring al gekocht voor Parijs? Lachend: “Ja, ik had die ring al voor de Spelen gekocht. Ik ben heel goed bevriend met Jorrit Croon, lig altijd met hem op de kamer bij het Nederlands Elftal en lag ook met hem op de kamer in Parijs. Daar hebben we het al over het aanzoek gehad. Hij is een van mijn beste maten en heeft mij heel goed geholpen om alles voor te bereiden. Zijn vriendin Daantje is een goede vriendin van Elke. Na de Spelen gingen wij met zijn vieren naar Ibiza. Daantje, Jorrit en ik hadden met z’n drieën een plan bedacht. Ik ben hen heel dankbaar dat ze mij daarmee geholpen hebben en we dat ook samen hebben kunnen beleven.” Elke lachend: “En ik had niks in de gaten.” Waarom is Elke de vrouw van jouw dromen? Thierry kijkt Elke aan. “Ze houdt me met beide benen op de grond. Elke steunt me in alles en moet ook veel laten voor mij.
Thierry Brinkman (30), aanvoerder van het Nederlands hockeyteam, bereikte vorige zomer zijn ultieme doel: hij won olympisch goud in Parijs. Na een week feestvreugde volgde er een nieuwe club, een huwelijksaanzoek, een verbouwing, de welbekende postolympische dip en een mentale zoektocht. Voor Helden Magazine nummer 77 spraken we Thierry en zijn verloofde Elke Boers in aanloop naar het EK hockey (8-17 augustus) in Duitsland. Thierry Brinkman Ga eens terug naar 8 augustus 2024, de dag van de olympische finale tegen Duitsland die jullie na 1-1 met shoot-outs wonnen. Thierry: “Als team hadden we al zoveel doorstaan sinds de Spelen van Tokio in 2021. De finaledag beleefden we op dezelfde manier als de andere dagen. We hadden hetzelfde dagprogramma, zaten in een toernooibubbel. Pas later beseften we de grootsheid van die wedstrijd. Gelukkig maar, anders waren we alleen maar nerveus geworden. De finale ging een beetje als in een roes voorbij. Ik probeerde die dag te observeren en voelen of iedereen er goed in zat en erop te letten dat niet iemand ineens andere dingen ging doen. Het hele toernooi hielden we ons vast aan bepaalde routines, dat moest op die finaledag niet anders zijn. En we probeerden een beetje ontspanning te vinden. Ik kan me nog herinneren dat ik vlak voor de wedstrijd Steijn van Heijningen, hij verving Tjep Hoedemakers die geblesseerd was uitgevallen, wat meer aandacht gaf voor de wedstrijd. Zijn eerste wedstrijd was meteen de olympische finale. En voor de shoot-outs probeerde ik keeper Pirmin Blaak op zijn gemak te stellen en vertrouwen te geven.” Voelde jij als aanvoerder extra spanning en verantwoordelijk? “Druk en verantwoordelijkheid voelde ik zeker. Het is de bedoeling dat de aanvoerder in een finale zijn niveau haalt en het team op sleeptouw neemt. Ik kende van iedere teamgenoot het persoonlijke verhaal en de weg die hij heeft moeten afleggen om het hoogst haalbare te bereiken. Vanaf de Spelen in Tokio in 2021 ben ik heel intensief met iedereen bezig geweest.” Wat kwam er op je af na het olympisch goud? “Toen kregen we de grootsheid van de Spelen pas mee, kwam binnen dat vier miljoen mensen de finale hadden gezien, en werden we gevraagd voor tv-programma’s. In het TeamNL-huis hebben wij de finale van de Nederlandse hockeyvrouwen gekeken, die een dag later was. We liepen daar rond als helden, dat gaf een extra dimensie aan het toernooi. Terug in Nederland was iedereen vrolijk, we genoten van de huldiging bij de koning en koningin en andere feesten. Maar na een week was het ook wel weer klaar. Het was lekker om tot rust te komen en op vakantie te gaan. Vrij snel daarna begon het seizoen weer en ging ik bij mijn nieuwe club Den Bosch aan de slag.” De Nederlandse hockeymannen hebben jarenlang in de schaduw gestaan van de vrouwen. Merk je dat dat sinds de Spelen anders is? “Ik denk dat elke hockeyliefhebber op dit moment geniet van het Nederlands mannenteam, van wat wij uitstralen. Dat is al een tijd zo bij de vrouwen, zij hebben denk ik nog wel meer fans.” Bij de vrouwen had je in het verleden boegbeelden als Fatima Moreira de Melo, Naomi van As en Ellen Hoog. Waarom heeft Thierry Brinkman nog niet de status zo’n hockey-overstijgend boegbeeld te zijn? “Tja, goeie vraag. Ik denk dat het puur met uitstraling te maken heeft. Bij Yibbi Jansen zie je nu gebeuren dat zij veel aandacht krijgt, zij is een boegbeeld aan het worden. Dat komt natuurlijk omdat ze heel goed kan hockeyen, maar ook voor een groot deel door haar uitstraling. Bij de mannen heeft Terrance Pieters ook wel die hockey-overstijgende uitstraling, hoewel hij de Spelen in Parijs miste.” Is jouw leven veranderd door die gouden medaille? “Als ik op een zaterdagmiddag door de stad loop, merk ik alleen dat ik vaker herkend word dan vroeger. En met carnaval werd ik veel aangesproken. Maar het komt niet in de buurt bij de bekendheid van voetballers, hoor.” Ben jij zelf veranderd? “Nee.” Elke Boers, zijn verloofde: “Van tevoren dacht je: als ik olympisch kampioen ben, dan heb ik alles wat ik hebben wil en krijg ik meer rust. Maar na drie maanden was alles weer zoals het ervoor was.” Thierry: “Ik heb twintig jaar lang gehockeyd met de hoop om op een dag die ultieme titel te winnen. Maar toen dat was gelukt, dacht ik: wat nu?” Lionel Messi Jij komt uit een sportief gezin. Jouw vader, oud-hockeyer Jacques Brinkman, won onder meer olympisch goud in 1996 en 2000, jongere broer Tim voetbalde op hoog niveau en ook zusje Julie was een hockeytalent. “We woonden in Bilthoven dicht bij school en de hockey- en voetbalclub. Als we middagpauze hadden, dan renden we naar het voetbal- of hockeyveld en na een uur renden we weer terug om nog twee uur op school te zitten. Als de school uit was, gingen we weer terug. Vaak met zijn drieën, maar vooral met mijn broertje. We sportten toen nog zonder enige verwachting.” Je kon er niet omheen dat je met jouw vader een voorbeeld had. “Ik heb daar nooit zo bij stil gestaan. In de jeugd hockeyde ik voor de lol, kwam bij de districtsteams en in de Nederlandse jeugdelftallen. Ik was wel goed, hoor, maar andere jongens waren beter. Ik kon destijds ook vrij goed voetballen, maar was heel klein en fysiek niet zo sterk. Toen ik tien was, werd ik desondanks aangenomen door de jeugdopleiding van FC Utrecht. Ik zei op jonge leeftijd al tegen mijn ouders dat ik het hoogst haalbare in een sport wilde bereiken. Met mijn ouders overlegde ik welke sport en welke wereld het best bij mij paste. Voetbal is een harde wereld, ik dacht dat hockey beter bij mij zou passen. En mijn ouders konden natuurlijk ook wel inschatten dat de kans om de top te halen in het hockey een stuk groter was dan met voetbal.” Jouw broertje Tim koos voor voetbal. Hij speelde jarenlang bij Ajax in de jeugd en daarna bij FC Utrecht. “Ik maakte het van dichtbij mee en denk dat ik meer moeite zou hebben gehad met de cultuur die bij voetbal hoort. Ik denk wel dat ik goed met het mentale gedeelte van het voetbal om had kunnen gaan. Bot gezegd kan ik ook schijt hebben aan alles. Maar het halen van de top in van het voetbal is extreem moeilijk, er zijn zoveel goede voetballers die het niet halen. Maar er zijn ook heel veel middelmatige voetballers die het mentaal zo goed op orde hebben, slim zijn, en ondanks dat ze kwalitatief vrij beperkt zijn toch tien jaar lang in de top meevoetballen. Het mentale deel had ik denk ik goed onder de knie gehad als voetballer, maar voor het fysieke gedeelte kwam ik tekort. Er werd vaak gezegd dat ik het van ons drieën minder van mijn talent moest hebben, maar meer van mijn karakter. Tim speelt nu bij de Ajax amateurs. Hij heeft één wedstrijd in het eerste gespeeld bij Utrecht. Het is logisch dat als je het net niet haalt, je voor een ander pad kiest en gaat werken.” Jij hebt altijd voor het hockey geleefd en drinkt ook geen alcohol, lazen we. “Dat vind ik altijd zo gevaarlijk om te zeggen. Ik drink echt weleens wat, hoor. Maar ik sta bij mijn teamgenoten bekend dat ik eerder niet mee uitga, dan wel. Ik kies mijn momenten. Ik kan zo drie, vier, vijf maanden niks drinken. En als ik dan een toernooi heb gehad, ga ik wel eens los. Zoals na Parijs. En dan vind ik het na een paar avonden ook wel weer mooi geweest.” Van wie heb jij dat karakter: jouw vader of moeder? “Van allebei. Mijn vader was een trainingsbeest, gaf nooit op. Als hij moe was, ging hij net nog even door. Dat heb ik van hem. Maar dat vastbijten in iets, daar herken ik ook mijn moeder in.” Jij was lang klein en hebt mannelijke geslachtshormonen toegediend gekregen, vertelde je eerder in Helden. “Toen ik veertien was, heb ik twee keer een periode van zes weken mannelijke geslachtshormonen ingespoten gekregen om vervroegd in de pubertijd te komen. Mijn botleeftijd liep tweeënhalf jaar achter bij mijn normale leeftijd en er was voorspeld dat ik tussen 1 meter 69 en 1 meter 72 zou worden. Door dat traject zou ik wat langer worden en iets sterker. Uiteindelijk ben ik 1 meter 75 geworden. Ik kreeg trouwens niet hetzelfde als Lionel Messi in zijn jeugd, hij kreeg groeihormonen toegediend.” Wat merkte jij vroeger van jouw bekende hockeyachternaam? “Toen ik jong was en bij SCHC speelde, werd er vaak gezegd: ‘Hé, dat is dat jochie, die ‘zoon van’.’ Toen had ik dat niet zo door. Pas later kreeg ik het meer in de gaten. Mijn vader was in die tijd ook coach bij heren 1. Maar ik heb er nooit echt last van gehad, hoor.” Komt dat ook omdat jij geen twijfelgeval was? “Vroeger had ik juist moeite om fysiek mee te komen bij het Nederlands team onder 16, maar toen was ik ook jonger dan de rest. Daarna was ik inderdaad geen twijfelgeval en dus was die achternaam geen groot ding. Je komt niet in het eerste van een hoofdklasseteam of een Nederlands jeugdelftal als je er niks van kan.” In 2015 maakte jij je debuut bij het Nederlands elftal. Jouw vader deed in die tijd spelersbeoordelingen en schreef columns voor de Telegraaf. Hoe vond jij dat? “Na het WK van 2014 in Den Haag kwam ik bij Oranje. Toen stopte mijn vader met beoordelingen geven. Dat hadden we ook besproken. Mijn vader was daarin heel duidelijk, hij wilde niet zijn eigen zoon gaan beoordelen in de media, dat zou ook niet goed zijn voor zijn geloofwaardigheid.” In zijn columns nam hij geen blad voor de mond. Zo stelde hij in 2017 dat de prestaties van Dafne Schippers ‘voer waren voor twijfels’ en viel iedereen over hem heen. En hij las in tv-programma De Oranjezomer persoonlijke appjes van jou voor tijdens de Spelen in Tokio. “Dat zijn misschien een paar dingen die eruit springen, maar die doen niet af aan de positieve kant van het hebben van een oud-tophockeyer als vader. Door mijn vader kreeg ik als jongetje veel dingen al vanzelf aangeleerd. Hoe houd ik mijn stick vast? Hoe sla ik?” Elke vult aan: “Als Jacques iets roept in de media, denkt niemand in de hockeywereld: Thierry vindt dat ook. Mensen die jou niet kennen hebben dat vooroordeel, maar jullie zijn zo anders, hebben een heel ander karakter. Als Jacques iets roept, komt het er soms botter uit dan hoe hij het daadwerkelijk bedoelt. Ik zie Jacques als een heel betrokken vader en een hele leuke schoonvader.” Coderen Jouw eerste Spelen waren die van Tokio, in 2021. Max Caldas was bondscoach en jullie verloren in de kwartfinale van Australië na shoot-outs. Jullie kregen veel kritiek; jullie vormden geen eenheid en er zou een bepaalde mentaliteit ontbreken. Na Tokio werd Jeroen Delmee bondscoach. “Het is zelden voorgekomen dat er na een toernooi zoveel veranderingen waren, er zoveel jongens gestopt zijn. Er kwam een heel nieuw team, een nieuwe staf, we begonnen weer op nul. Ik zag jongens bij het Nederlands team die ik tegen was gekomen in de hoofdklasse, maar die internationaal nog geen ervaring hadden. Met de jongens die wél in Tokio waren geweest, voerde Jeroen veel gesprekken over wat er mis was gegaan in Tokio, wat de status was van het Nederlands hockey en waar we heen wilden. Maar het grootste verschil was dus al aan de voorkant gemaakt. Met andere mensen en andere karakters gingen we het nieuwe traject in.” Er vond een cultuurverandering plaats. Wat was er anders dan voorheen? “Ik pas er altijd een beetje mee op om daar wat over te zeggen, want het gaat dan over jongens met wie ik lang heb gespeeld. Als er slecht gepresteerd is, dan mag dat worden benoemd. Maar er zijn ook fases geweest dat we een heel hoog niveau hebben gehaald met dat oude team. Daarin hebben ook echt heel goede hockeyers gespeeld. Alleen omdat er met dat team geen WK of Olympische Spelen gewonnen is, blijft bij veel mensen dat negatieve gevoel hangen. En ja, er waren ook zeker aspecten waarvan ik dacht: dit is niet oké. Dat zit hem vooral in het mentale aspect, de nieuwe jongens die er na Tokio bij kwamen, hadden een heel andere mentaliteit.” Delmee wees jou aan als aanvoerder. Hoe groot was jouw rol in die cultuurverandering? “Ik had voor die tijd dingen meegemaakt waarvan ik dacht: hier ben ik het niet mee eens, dat moet met het nieuwe team anders. Ik wist dat ik samen met een aantal jongens de kar moest gaan trekken, heb geprobeerd er veel impact op te hebben.” Onder Delmee wonnen de Nederlandse mannen voor het eerst in 24 jaar weer olympisch goud. Wat maakt hem zo’n goede coach? “Jeroen heeft een heel duidelijke tactische structuur neergezet. Samen met assistent Eric Verboom heeft hij spelers echt beter heeft gemaakt. Het is ook niet voor niets dat hij zelf als speler tot zijn 38ste is doorgegaan. Jeroen en Erik beleven hockey op iedere seconde van de dag. Toen wij in 2023 derde waren geworden op ons eerste WK met het nieuwe team onder Jeroen en Erik, was iedereen blij. We hadden feestgevierd, zaten moe op het vliegveld om naar huis te gaan. Jeroen en Erik zaten met zijn tweeën bij de gate op de laptop de wedstrijden al te analyseren, te coderen en een database op te stellen. Om vijf uur ‘s nachts...” Jeroen Delmee zei in een interview in De Telegraaf dat de jongens stil zijn als jij praat. Ben jij een natuurlijke leider? Thierry wordt emotioneel: “Het is een eervolle rol. Ik had in mijn hoofd een soort ideaalbeeld gecreëerd van een aanvoerder. Ik dacht: laat ik op het veld maar het goede voorbeeld geven door goed te spelen. Ik vond altijd dat de aanvoerder de beste speler moest zijn. En als hij dat niet was, hij vooral geen aanvoerder moest zijn. Gaandeweg leerde ik dat het ook heel belangrijk is om voor het team een inspiratie te zijn door het goede voorbeeld te geven, door dag in dag uit het perfecte gedrag te vertonen en dat te stimuleren bij anderen. De ploeg van Parijs kende ik door en door. Sommigen waren voor mij vooral teamgenoten, anderen ook vrienden. Ik merkte dat als je een hechtere band krijgt met jongens die ik voorheen meer als collega’s zag, ik dat ook in positieve zin voelde op het veld. Ik ben niet iemand die zichzelf complimenten geeft, maar ben wel trots op mezelf. Het meest trots ben ik op het veranderen van de teamdynamiek en -cultuur. Ik heb gemerkt wat dat met de prestaties kan doen. En dat heb ik zeker niet alleen gedaan. Dat hebben we met de staf en een grote groep jongens – onder wie Thijs van Dam, Jorrit Croon, Lars Balk, Jip Janssen, Joep de Mol, Jonas de Geus en Floris Wortelboer - gedaan.” Vuurtje Was en is er binnen het Nederlands team ook genoeg ruimte voor het mentale aspect? Thierry is even stil en zegt: “Te weinig. Er is in ons team zeker aandacht voor, maar het kan en moet misschien nog meer. We moeten niet onderschatten wat het behalen van een groot succes op mentaal vlak met een sporter kan doen. Voor 95 procent is het fantastisch. Maar er zit ook echt een andere kant aan die onderbelicht is in de topsport.” Keeper Pirmin Blaak vertelde eind 2024 over zijn mentale struggles in Helden en hoe moeilijk het olympische traject voor hem is geweest. Herken jij je dat? “Voor Pirmin was het lastig vanwege zijn positie, er kan maar één keeper opgesteld worden. Hij had moeite met die concurrentiestrijd. Bij veldspelers kun je natuurlijk nog een beetje schuiven en door wisselen. Topsport is keihard is. Dat heb ik van huis uit meegekregen. En je hoeft het natuurlijk niet te doen, hè. Als je er klaar mee bent, dan is dat jouw goed recht. Je moet bikkelhard zijn. Het kost tijd voordat je je dat echt realiseert.” Je zei net dat je na het winnen van de olympische titel de gedachte kreeg: wat nu? Knikt: “Daar heb ik het met een paar jongens al een beetje over gehad. Voor de jonge jongens in Oranje is het anders, zij hebben bij wijze van spreken nog tien jaar te gaan. Ik niet. Het is een nieuw mentaal spel wat er op me af komt. Je weet van tevoren niet wat zo’n olympische titel met je doet.” En wat deed het met je? Thierry is even stil en slikt wat tranen weg: “Als je heel resultaatgericht bent, kun je denken: ik ga nu volle bak voor de wereldtitel, want die ontbreekt nog. Maar eigenlijk heb ik het ultieme al bereikt. Ik heb zo hard toegewerkt en -geleefd naar dat ultieme doel. Nu train ik nog steeds iedere dag, maar waar doe ik dat nog voor? Om dat nog een keer mee te mogen maken?” Elke: “Je wint iets waar je twintig jaar lang voor hebt gewerkt. Vervolgens vier je dat een week. Daarna heb je die medaille en gaat alles weer door alsof er niks is gebeurd.” Thierry: “Het helpt ook niet om te denken: het is wel goed zo, 95 procent geven is ook genoeg. Je moet er mentaal net zo in zitten als voor die gouden medaille, maar dat vraagt veel. Er zit bij mij nog veel emotionele lading op, omdat ik nog zoekende ben. Ik wil wel graag nog door tot en met de Spelen van LA in 2028 en weet: dan moet ik niet miepen, ik weet wat ervoor nodig is om de beste te worden. Maar er zit iets in mij waardoor het stroever gaat om mij weer helemaal over te geven aan het hockey. Ik spreek er over met Elke en ook met een mental coach. We moeten het er ook over hebben met het team. Ik denk dat je niet klakkeloos kunt beginnen aan een nieuwe cyclus. Dit gevoel wordt onderschat.” Elke: “Jij dacht: waarom voel ik me zo, ik ben olympisch kampioen, zit bij een nieuwe club, het gaat allemaal supergoed. Waarom kan ik niet naar het hockeyveld gaan met het gevoel: ik ga gewoon lekker trainen?” Thierry: “Het is een mentale zoektocht. Ik denk niet dat het erg is om dat uit te spreken. Nu is het zaak dat juist met mijn teamgenoten en coaches te gaan bespreken. We zien elkaar weer bij Oranje, maar dan zijn er ook veel nieuwe jongens bij. De jongens die wel in Parijs waren, hebben nog geen moment – een lunch, barbecue of wat dan ook – gehad waarop we konden terugblikken. Ik heb soms het idee dat daar een beetje een taboe op rust. Dat je als topsporter er meteen een streep onder moet zetten en denken aan je volgende doel. Ik voel me bijna schuldig om terug te blikken. Dat is misschien ook waar mijn emotie vandaan komt. Toch denk ik dat er meer jongens zijn uit de groep van Parijs die de behoefte voelen om terug te kijken, erover te praten. In mijn optiek is dat heel belangrijk als we over drie jaar nog een keer goud willen winnen. Als iedereen Parijs een plek kan geven en weer een manier vindt om dat vuurtje te laten branden, dan kan dat lukken. Ik denk dat veel teams dit onderwerp vermijden, omdat het emoties oproept.” Heb je jouw gevoel al met de bondscoach gedeeld? “Nog niet echt. Het was een onrustige fase, er zijn jongens – sommige tijdelijk - gestopt en sommigen – ik ook - speelden in de winter in India. Er is dus ook nog geen geschikt moment voor geweest. Dat komt hopelijk in aanloop naar het EK. Daar gaat wat mij betreft wel wat tijd in zitten en ik wil dat ook zorgvuldig aanpakken, want ik vind het niet alleen een interessant, maar ook heel belangrijk onderwerp. Ik wil met deze generatie nog meer successen behalen en daarvoor moet in mijn beleving dit heel goed besproken worden.” Herkent jouw vader jouw gevoel? Hij zat in een soortgelijke situatie na het goud op de Spelen van 1996 in Atlanta. “Weet ik niet, ik heb het er nog niet echt met hem over gehad. Het is ook al zo lang geleden voor hem. Hij zegt geregeld dat hun programma minder intensief was.” Elke, Jij hockeyt zelf ook in de hoofdklasse. Topsport en mentale struggles kunnen je als stel ook uit elkaar drijven... Elke: “Klopt, dat zou kunnen. Bij ons is dat gelukkig niet het geval. Ik ben juist heel benieuwd hoe het zal zijn als we straks niet meer hockeyen. Daarnaast helpt het denk ik ook dat Thierry en ik elkaar goed aanvullen. Thierry is super gestructureerd, ik kan me juist weer wat flexibeler opstellen en zorgen voor wat afleiding.” Praten jullie thuis veel over hockey? Thierry lachend: “Op dit moment gaat het vooral over de verbouwing van ons nieuwe huis. En natuurlijk gaat het ook over hockey, maar Elke begrijpt het ook goed als ik het er even niet over wil hebben.” Elke: “Simpel gezegd: wij vinden hockey gewoon heel leuk. Onze families zitten er diep in en we lopen allebei van jongs af aan rond op de club.” Ibiza Na negen jaar Bloemendaal koos je ruim voor de Spelen voor een nieuwe club: Den Bosch. “Ik heb proberen te voorspellen wat de Spelen met me zouden doen, welke uitkomst die ook had, en wat ik daarna nog zou willen. Na negen jaar Bloemendaal en de tweede olympische cyclus vond ik het ook tijd aan de toekomst buiten het hockey. Elke en ik wilden ons settelen. We woonden al een tijd in Amsterdam, maar weten allemaal hoe moeilijk het is om daar iets te kopen, iets op te bouwen. Ik hoef niet in een kasteel te wonen, maar iets met een schappelijke tuin zat er in Amsterdam niet in. Ik wilde blijven hockeyen, ook bij Oranje. Den Bosch is een goede stap geweest.” Meteen na de Spelen ging je voor Elke op je knieën. Had jij die ring al gekocht voor Parijs? Lachend: “Ja, ik had die ring al voor de Spelen gekocht. Ik ben heel goed bevriend met Jorrit Croon, lig altijd met hem op de kamer bij het Nederlands Elftal en lag ook met hem op de kamer in Parijs. Daar hebben we het al over het aanzoek gehad. Hij is een van mijn beste maten en heeft mij heel goed geholpen om alles voor te bereiden. Zijn vriendin Daantje is een goede vriendin van Elke. Na de Spelen gingen wij met zijn vieren naar Ibiza. Daantje, Jorrit en ik hadden met z’n drieën een plan bedacht. Ik ben hen heel dankbaar dat ze mij daarmee geholpen hebben en we dat ook samen hebben kunnen beleven.” Elke lachend: “En ik had niks in de gaten.” Waarom is Elke de vrouw van jouw dromen? Thierry kijkt Elke aan. “Ze houdt me met beide benen op de grond. Elke steunt me in alles en moet ook veel laten voor mij.

Schaatsen

Love Game met Jesper de Jong en Pien Hersman

Met tennisser Jesper de Jong (25) en schaatsster Pien Hersman (21) is er een nieuw topsportkoppel bij. Pien timmert hard aan de weg op de 500 meter, Jesper kwam dit jaar de top 100 van de wereldranglijst binnen. Tussen de tennistoernooien en voorbereidingen op het olympisch schaatsseizoen door nodigden wij hen uit voor een shoot in Helden Magazine 78. Pien: ''De komende negen jaar staat sport bij ons op de eerste plaats.'' Jesper de Jong en Pien Hersman “Vind je mijn make-up mooi?” vraagt Pien Hersman aan haar vriend Jesper de Jong als ze is opgemaakt voor de fotoshoot. Pien: “Jij zei laatst nog dat ik een meme-hoofd had…” Jesper schiet in de lach. “Als jij geen mascara op hebt, dan zie je er heel anders uit.” Pien: “Ik vraag ook weleens: zie je iets anders aan me? Dan heb ik bijvoorbeeld geen eyeliner op en zeg jij: ‘Je haar zit anders.’” Jesper: “Ik heb er geen verstand van, maar het is nu hartstikke mooi.” Lachend: “Maar als je een wedstrijd hebt, vind ik vaak dat jij ‘tv make-up’ opdoet.” Pien: “Ik kom ook op tv, dus vind het ook fijn om er een beetje goed uit te zien. En het is een ook een ritueel geworden, lekker lang make-uppen voor een wedstrijd.” Jesper: “Je ziet er ook goed uit zonder tv make-up.” Datingapp Ruim een half jaar geleden ontmoetten de twee elkaar. Jesper: “We hebben een tijdje geleden een video opgenomen met oud-tennisster Lexie Stevens voor haar serie Lexie Vraagt van KNLTB TV. Pien en ik hadden een verhaal verzonnen over hoe we elkaar hebben leren kennen. We zeiden dat ik in november in Alkmaar een huis aan het bezichtigen was en Pien toevallig in de buurt was omdat haar beste vriendin er woont. Ik zei dat ik ze had zien lopen, maar niet zeker wist of het Pien was. En dat ik later in een story op Instagram inderdaad had gezien dat Pien in Alkmaar was en ik haar daarna een berichtje had gestuurd. Iedereen geloofde het, maar er klopte niks van dat verhaal. We kwamen elkaar tegen op een datingapp.” Pien: “Jij kwam weleens in het nieuws, ik wist dus wel wie jij was. Maar ik had daar nooit speciale gedachten bij, of zo.” Jesper: “Schaatsers als Joy Beune en Kjeld Nuis kende ik natuurlijk wel van naam, maar jou nog niet. Ik volgde het schaatsen niet. Ik stuurde jou het eerste berichtje.” Pien: “Ik was met twee vrienden. Je komt op die app ook allemaal voetballers tegen, een vriend is voetbalfan en vroeg of hij even mocht kijken. Ik keek mee en we zagen Jesper voorbijkomen. Ik riep: hem wil ik liken. Een kwartier later stuurde je me al een berichtje.” Jesper: “Mijn openingszin was dat er een tennis- en schaats collab moest komen. Die hebben we dus ook gehad met Lexie. Eerst gingen we tennissen, daarna schaatsen.” Kun jij een beetje schaatsen? Jesper: “Nou, best aardig.” En Pien, kun jij een beetje tennissen? Jesper lachend: “Nee.” Pien lachend: “Ik heb vroeger een stuk of vijf tennislessen gehad. Ik was te sterk, sloeg alle ballen uit. Jij kon ook niet goed schaatsen, hoor, maar ik had verwacht dat je nog slechter zou zijn.” Jesper: “Ik had weleens geschaatst in mijn leven, maar pootje over kan ik alleen de verkeerde kant op, dus met de klok mee.” Wat vinden jullie zo leuk aan elkaar? Jesper: “Pien is zo spontaan, houdt haar mond niet. We lachen heel veel met elkaar. En daarnaast ben je ook nog eens heel knap en lief. Het is een feestje om met jou te zijn.” Pien: “Het klikte meteen. Bij de eerste date al merkte ik dat jij heel oprecht bent, je hebt een fijne energie waar ik me meteen veilig bij voelde. Je doet je niet anders voor, bent heel zorgzaam en betrokken. Je bent ook superlief en we hebben dezelfde sarcastische humor. Ik kan mezelf zijn. Je hebt gewoon een goed hart.” Lachend: “Oké dat zijn wel weer genoeg lieve woorden.” Ze vervolgt: “En we denken over veel dingen hetzelfde, ook over de toekomst.” Jesper: “Laatst zeiden we nog tegen elkaar: hoe zonde is het als je heel erg verliefd bent, maar anders denkt over de toekomst en daarom uit elkaar gaat? Niet dat we nu al met kinderen bezig zijn, hoor, maar we hebben het er wel over.” Helden Magazine nummer 78 Het eerste deel van het duo-interview met Jesper de Jong en Pien Hersman komt uit Helden Magazine nummer 78. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.
Met tennisser Jesper de Jong (25) en schaatsster Pien Hersman (21) is er een nieuw topsportkoppel bij. Pien timmert hard aan de weg op de 500 meter, Jesper kwam dit jaar de top 100 van de wereldranglijst binnen. Tussen de tennistoernooien en voorbereidingen op het olympisch schaatsseizoen door nodigden wij hen uit voor een shoot in Helden Magazine 78. Pien: ''De komende negen jaar staat sport bij ons op de eerste plaats.'' Jesper de Jong en Pien Hersman “Vind je mijn make-up mooi?” vraagt Pien Hersman aan haar vriend Jesper de Jong als ze is opgemaakt voor de fotoshoot. Pien: “Jij zei laatst nog dat ik een meme-hoofd had…” Jesper schiet in de lach. “Als jij geen mascara op hebt, dan zie je er heel anders uit.” Pien: “Ik vraag ook weleens: zie je iets anders aan me? Dan heb ik bijvoorbeeld geen eyeliner op en zeg jij: ‘Je haar zit anders.’” Jesper: “Ik heb er geen verstand van, maar het is nu hartstikke mooi.” Lachend: “Maar als je een wedstrijd hebt, vind ik vaak dat jij ‘tv make-up’ opdoet.” Pien: “Ik kom ook op tv, dus vind het ook fijn om er een beetje goed uit te zien. En het is een ook een ritueel geworden, lekker lang make-uppen voor een wedstrijd.” Jesper: “Je ziet er ook goed uit zonder tv make-up.” Datingapp Ruim een half jaar geleden ontmoetten de twee elkaar. Jesper: “We hebben een tijdje geleden een video opgenomen met oud-tennisster Lexie Stevens voor haar serie Lexie Vraagt van KNLTB TV. Pien en ik hadden een verhaal verzonnen over hoe we elkaar hebben leren kennen. We zeiden dat ik in november in Alkmaar een huis aan het bezichtigen was en Pien toevallig in de buurt was omdat haar beste vriendin er woont. Ik zei dat ik ze had zien lopen, maar niet zeker wist of het Pien was. En dat ik later in een story op Instagram inderdaad had gezien dat Pien in Alkmaar was en ik haar daarna een berichtje had gestuurd. Iedereen geloofde het, maar er klopte niks van dat verhaal. We kwamen elkaar tegen op een datingapp.” Pien: “Jij kwam weleens in het nieuws, ik wist dus wel wie jij was. Maar ik had daar nooit speciale gedachten bij, of zo.” Jesper: “Schaatsers als Joy Beune en Kjeld Nuis kende ik natuurlijk wel van naam, maar jou nog niet. Ik volgde het schaatsen niet. Ik stuurde jou het eerste berichtje.” Pien: “Ik was met twee vrienden. Je komt op die app ook allemaal voetballers tegen, een vriend is voetbalfan en vroeg of hij even mocht kijken. Ik keek mee en we zagen Jesper voorbijkomen. Ik riep: hem wil ik liken. Een kwartier later stuurde je me al een berichtje.” Jesper: “Mijn openingszin was dat er een tennis- en schaats collab moest komen. Die hebben we dus ook gehad met Lexie. Eerst gingen we tennissen, daarna schaatsen.” Kun jij een beetje schaatsen? Jesper: “Nou, best aardig.” En Pien, kun jij een beetje tennissen? Jesper lachend: “Nee.” Pien lachend: “Ik heb vroeger een stuk of vijf tennislessen gehad. Ik was te sterk, sloeg alle ballen uit. Jij kon ook niet goed schaatsen, hoor, maar ik had verwacht dat je nog slechter zou zijn.” Jesper: “Ik had weleens geschaatst in mijn leven, maar pootje over kan ik alleen de verkeerde kant op, dus met de klok mee.” Wat vinden jullie zo leuk aan elkaar? Jesper: “Pien is zo spontaan, houdt haar mond niet. We lachen heel veel met elkaar. En daarnaast ben je ook nog eens heel knap en lief. Het is een feestje om met jou te zijn.” Pien: “Het klikte meteen. Bij de eerste date al merkte ik dat jij heel oprecht bent, je hebt een fijne energie waar ik me meteen veilig bij voelde. Je doet je niet anders voor, bent heel zorgzaam en betrokken. Je bent ook superlief en we hebben dezelfde sarcastische humor. Ik kan mezelf zijn. Je hebt gewoon een goed hart.” Lachend: “Oké dat zijn wel weer genoeg lieve woorden.” Ze vervolgt: “En we denken over veel dingen hetzelfde, ook over de toekomst.” Jesper: “Laatst zeiden we nog tegen elkaar: hoe zonde is het als je heel erg verliefd bent, maar anders denkt over de toekomst en daarom uit elkaar gaat? Niet dat we nu al met kinderen bezig zijn, hoor, maar we hebben het er wel over.” Helden Magazine nummer 78 Het eerste deel van het duo-interview met Jesper de Jong en Pien Hersman komt uit Helden Magazine nummer 78. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.

Voetbal

Givairo Read: ‘Dit is pas het begin’

De ontwikkeling van Givairo Read (19) gaat in sneltreinvaart. Feyenoord kaapte hem twee jaar geleden weg bij Volendam om hem toe te voegen aan Onder 18. Een half jaar later maakte de rechtsback al zijn debuut in het eerste elftal en inmiddels is hij bijna niet meer weg te denken uit de basis. En o ja, hij werd deze zomer ook nog Europees kampioen met Oranje onder 19. “Je kan mij niet snel van mijn stuk brengen.” Voor Helden Magazine 78 zochten we hem op in De Kuip. Givairo Read Amsterdam-Zuid “Ik ben geboren in Amsterdam-West, in Bos en Lommer. Toen ik zes maanden oud was, verhuisde ik naar mijn vader in Suriname. Ik kan me niks herinneren van die tijd. Twee jaar later keerde ik met mijn vader terug naar Nederland. We verhuisden naar Holendrecht, de plek waar ik mijn hele jeugd heb doorgebracht en nog altijd woon.” Wat voor gezin zijn jullie? “Ik heb een oudere broer, Janairo van 25, en twee zusjes Kymorah en Hanaya, een tweeling van twaalf. We zijn een heel hecht gezin. We proberen zoveel mogelijk samen te doen en elkaar te betrekken bij de dingen die we doen. Als iemand iets heeft bereikt of iets goeds heeft gedaan, dan vieren we dat en zijn we trots op elkaar. Mijn ouders zijn niet alleen trots op mij omdat ik voetbal, maar net zo goed op mijn zusjes, die gaan nu naar de eerste klas van de middelbare school. Hartstikke spannend voor ze. Mijn broer woont ook nog thuis, het is lekker druk en gezellig. Hij rijdt me voor wedstrijden naar Rotterdam. Naar de trainingen rij ik gewoon zelf.” Hoe is jouw binding met Suriname? “Mijn ouders zijn allebei Surinaams. In 2023 was ik er voor het eerst weer sinds mijn babytijd. Ik voel me Surinaams, ben zo opgevoed, met de eetcultuur en de taal. Mijn ouders spreken vloeiend Surinaams, ik niet. Thuis praten we Surinaams en Nederlands door elkaar heen.” Draaide vroeger veel om voetbal thuis? “Ik was niet degene om wie alles draaide, maar voetbal was wel belangrijk, omdat mijn familie wist dat ik er wat van kon. Er werd dus extra aandacht aan besteed. Maar het was niet het belangrijkste in ons leven, hoor.” En was jij iedere dag buiten op een pleintje te vinden met een bal? “Ja, we hebben een Cruyff Court voor onze deur. Twintig meter lopen, dan waren we er. Ik was er altijd met mijn vader aan het voetballen. Ook weleens samen met mijn broer, maar hij speelde liever met zijn vrienden, ik mocht niet altijd met hem meedoen.” Kijken ze in de buurt nu weleens met scheve ogen naar de Amsterdammer die bij Feyenoord speelt? “Dat weet ik eigenlijk niet. Er worden geen gekke opmerkingen gemaakt. De mensen kennen me van vroeger, van met elkaar voetballen op het pleintje. Ik voel dat ze trots op me zijn.” Wanneer werd duidelijk dat jij talent had? “Bij Zeeburgia. Mijn vader en ooms zagen toen al dat ik het wel goed kon voor een jongetje dat net begon met voetballen. Mijn vader was vroeger ook een goede voetballer, heb ik van horen zeggen. Hij was prof in Suriname.” Op je elfde ging je naar Volendam. Dacht je weleens: joehoe, Ajax, waar blijven jullie? “Dat was best een logische stap geweest omdat we zo dicht bij de Arena en De Toekomst wonen, maar het is ook niet dat we dachten: Ajax is de enige club. Je hoopt als jonge voetballer dat je jezelf bij een profclub kan bewijzen. Uiteindelijk kwam Volendam, voor een jongen van elf was dat een mooie stap.” 'Het is ook niet dat we dachten: Ajax is de enige club. Uiteindelijk kwam Volendam, voor een jongen van elf was dat een mooie stap; Iets meer dan twee jaar geleden speelde je nog bij Jong Volendam… “Ja... Ik was een paar dagen geleden nog bij Volendam, ging Reno Becker, een goede vriend van me, ophalen na de training om wat te gaan doen samen. Hij speelt nog in Volendam onder 21. Alle mooie herinneringen kwamen weer naar boven toen ik daar was.” Vertel eens? “Ik ging elke dag met het ov en het busje van Volendam naar de club. ’s Ochtends vroeg ging ik eerst naar school, daarna moest ik twintig minuten met de bus naar IJburg. Daar werd ik opgehaald. ’s Avonds laat kwam ik thuis en moest ik nog huiswerk maken. School was niet mijn ding. Ik was wel braaf, ging er naartoe en deed wat moest, maar vond het niet leuk. Ik heb wel gewoon mijn VMBO-T-diploma gehaald. Bij Volendam had ik het heel erg naar mijn zin. Het laatste jaar bij Volendam hadden we echt een groot vriendenteam.” Helden Magazine nummer 78 Het eerste deel van het interview met Givairo Read komt uit Helden Magazine nummer 78. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.
De ontwikkeling van Givairo Read (19) gaat in sneltreinvaart. Feyenoord kaapte hem twee jaar geleden weg bij Volendam om hem toe te voegen aan Onder 18. Een half jaar later maakte de rechtsback al zijn debuut in het eerste elftal en inmiddels is hij bijna niet meer weg te denken uit de basis. En o ja, hij werd deze zomer ook nog Europees kampioen met Oranje onder 19. “Je kan mij niet snel van mijn stuk brengen.” Voor Helden Magazine 78 zochten we hem op in De Kuip. Givairo Read Amsterdam-Zuid “Ik ben geboren in Amsterdam-West, in Bos en Lommer. Toen ik zes maanden oud was, verhuisde ik naar mijn vader in Suriname. Ik kan me niks herinneren van die tijd. Twee jaar later keerde ik met mijn vader terug naar Nederland. We verhuisden naar Holendrecht, de plek waar ik mijn hele jeugd heb doorgebracht en nog altijd woon.” Wat voor gezin zijn jullie? “Ik heb een oudere broer, Janairo van 25, en twee zusjes Kymorah en Hanaya, een tweeling van twaalf. We zijn een heel hecht gezin. We proberen zoveel mogelijk samen te doen en elkaar te betrekken bij de dingen die we doen. Als iemand iets heeft bereikt of iets goeds heeft gedaan, dan vieren we dat en zijn we trots op elkaar. Mijn ouders zijn niet alleen trots op mij omdat ik voetbal, maar net zo goed op mijn zusjes, die gaan nu naar de eerste klas van de middelbare school. Hartstikke spannend voor ze. Mijn broer woont ook nog thuis, het is lekker druk en gezellig. Hij rijdt me voor wedstrijden naar Rotterdam. Naar de trainingen rij ik gewoon zelf.” Hoe is jouw binding met Suriname? “Mijn ouders zijn allebei Surinaams. In 2023 was ik er voor het eerst weer sinds mijn babytijd. Ik voel me Surinaams, ben zo opgevoed, met de eetcultuur en de taal. Mijn ouders spreken vloeiend Surinaams, ik niet. Thuis praten we Surinaams en Nederlands door elkaar heen.” Draaide vroeger veel om voetbal thuis? “Ik was niet degene om wie alles draaide, maar voetbal was wel belangrijk, omdat mijn familie wist dat ik er wat van kon. Er werd dus extra aandacht aan besteed. Maar het was niet het belangrijkste in ons leven, hoor.” En was jij iedere dag buiten op een pleintje te vinden met een bal? “Ja, we hebben een Cruyff Court voor onze deur. Twintig meter lopen, dan waren we er. Ik was er altijd met mijn vader aan het voetballen. Ook weleens samen met mijn broer, maar hij speelde liever met zijn vrienden, ik mocht niet altijd met hem meedoen.” Kijken ze in de buurt nu weleens met scheve ogen naar de Amsterdammer die bij Feyenoord speelt? “Dat weet ik eigenlijk niet. Er worden geen gekke opmerkingen gemaakt. De mensen kennen me van vroeger, van met elkaar voetballen op het pleintje. Ik voel dat ze trots op me zijn.” Wanneer werd duidelijk dat jij talent had? “Bij Zeeburgia. Mijn vader en ooms zagen toen al dat ik het wel goed kon voor een jongetje dat net begon met voetballen. Mijn vader was vroeger ook een goede voetballer, heb ik van horen zeggen. Hij was prof in Suriname.” Op je elfde ging je naar Volendam. Dacht je weleens: joehoe, Ajax, waar blijven jullie? “Dat was best een logische stap geweest omdat we zo dicht bij de Arena en De Toekomst wonen, maar het is ook niet dat we dachten: Ajax is de enige club. Je hoopt als jonge voetballer dat je jezelf bij een profclub kan bewijzen. Uiteindelijk kwam Volendam, voor een jongen van elf was dat een mooie stap.” 'Het is ook niet dat we dachten: Ajax is de enige club. Uiteindelijk kwam Volendam, voor een jongen van elf was dat een mooie stap; Iets meer dan twee jaar geleden speelde je nog bij Jong Volendam… “Ja... Ik was een paar dagen geleden nog bij Volendam, ging Reno Becker, een goede vriend van me, ophalen na de training om wat te gaan doen samen. Hij speelt nog in Volendam onder 21. Alle mooie herinneringen kwamen weer naar boven toen ik daar was.” Vertel eens? “Ik ging elke dag met het ov en het busje van Volendam naar de club. ’s Ochtends vroeg ging ik eerst naar school, daarna moest ik twintig minuten met de bus naar IJburg. Daar werd ik opgehaald. ’s Avonds laat kwam ik thuis en moest ik nog huiswerk maken. School was niet mijn ding. Ik was wel braaf, ging er naartoe en deed wat moest, maar vond het niet leuk. Ik heb wel gewoon mijn VMBO-T-diploma gehaald. Bij Volendam had ik het heel erg naar mijn zin. Het laatste jaar bij Volendam hadden we echt een groot vriendenteam.” Helden Magazine nummer 78 Het eerste deel van het interview met Givairo Read komt uit Helden Magazine nummer 78. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.

Voetbal

Ryan Gravenberch: ‘We zijn van de hel naar de hemel gegaan’

Hij won met Liverpool de Premier League, werd gekozen als Talent van het Jaar én wordt vader. Hoe anders was de situatie een paar jaar geleden, toen Ryan Gravenberch (23) van sterspeler bij Ajax bankzitter werd bij Bayern München. Bij de opening van zijn Cruyff Court in Liverpool spraken we, voor Helden Magazine 78, met zijn ouders, broer, vriendin, ex-Liverpool-keeper Sander Westerveld en de hoofdpersoon zelf over zijn weg naar de top. “Ryan is een gouden jongen die op het veld verandert in een monster.” Ryan Gravenberch Broer Elgin Gravenberch en vriendin Cindy Peroti filmen vanaf de zijlijn bij de opening van het kersverse Cruyff Court op het Anfield Sport & Community Centre in Liverpool hoe Ryan Gravenberch wordt geïnterviewd op ‘zijn’ nieuwe veldje door Geraint Richards, projectmanager van Cruyff Courts in het Verenigd Koninkrijk. Ryan vertelt in het Engels dat de voetballer Johan Cruijff weliswaar van ver voor zijn tijd is, maar dat hij als kleine jongen altijd op Cruijff-veldjes heeft gespeeld en daar veel aan te danken heeft. Hij wil iets teruggeven aan de jeugd en is daarom ambassadeur van de Cruyff Foundation geworden. Sport is altijd belangrijk geweest in zijn leven en hij vindt het essentieel dat elk kind mee kan doen, hoe hun situatie ook is. Hij is trots dat hij via de Cruyff Foundation daaraan kan bijdragen. Elgin en Cindy kijken elkaar opgelucht aan: “Dat deed hij best goed.” Cindy legt uit: “Ryan vindt dit ongemakkelijk, want hij houdt helemaal niet van de belangstelling. Dat maakt hem ook zo’n mooi persoon.” Daarna wordt de naam van het veldje onthuld. Ryan laat de vlag zakken. Niet geheel verrassend staat er met de kenmerkende kleuren van de stichting - geel en blauw - op het bord: Cruyff Court Ryan Gravenberch. De hoofdrolspeler gaat met iedereen op de foto en komt stiften tekort voor alle handtekeningen die hij moet uitdelen. De familie Gravenberch is in groten getale aanwezig. Naast zijn ouders, broer en vriendin, zijn dat onder meer beide oma’s, een tante, een halfzus en een paar neven. Ook een vriendengroep van vader Ryan Gravenberch senior is er, zijn management en een handjevol media. “Mijn vrouw en ik proberen hem bewust te maken van het feit dat hij heel veel heeft gekregen en nu ook iets moet teruggeven,” zegt vader Ryan, “Ryan begrijpt dat gelukkig heel goed.” Ryan senior vervolgt: “Ik weet uit ervaring dat het leven je brengt waar je moet komen. Ryan heeft al veel meegemaakt. Als vader ben ik niet in paniek geweest toen het minder ging bij Bayern München. Natuurlijk voelde ik met Ryan mee. Maar ik heb altijd vertrouwen gehouden in hem als voetballer. Dat hebben mijn vrouw en ik ook altijd gezegd tegen hem: het komt wel goed. Dat hij naar Liverpool zou gaan en trainer Arne Slot op zijn pad zou komen, dat konden wij ook niet voorspellen. Nu hij zijn plaats gevonden heeft, moeten we eerlijk zijn: we zijn van de hel naar de hemel gegaan.” Helden Magazine nummer 78 Het eerste deel van het interview met Ryan Gravenberch komt uit Helden Magazine nummer 78. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.
Hij won met Liverpool de Premier League, werd gekozen als Talent van het Jaar én wordt vader. Hoe anders was de situatie een paar jaar geleden, toen Ryan Gravenberch (23) van sterspeler bij Ajax bankzitter werd bij Bayern München. Bij de opening van zijn Cruyff Court in Liverpool spraken we, voor Helden Magazine 78, met zijn ouders, broer, vriendin, ex-Liverpool-keeper Sander Westerveld en de hoofdpersoon zelf over zijn weg naar de top. “Ryan is een gouden jongen die op het veld verandert in een monster.” Ryan Gravenberch Broer Elgin Gravenberch en vriendin Cindy Peroti filmen vanaf de zijlijn bij de opening van het kersverse Cruyff Court op het Anfield Sport & Community Centre in Liverpool hoe Ryan Gravenberch wordt geïnterviewd op ‘zijn’ nieuwe veldje door Geraint Richards, projectmanager van Cruyff Courts in het Verenigd Koninkrijk. Ryan vertelt in het Engels dat de voetballer Johan Cruijff weliswaar van ver voor zijn tijd is, maar dat hij als kleine jongen altijd op Cruijff-veldjes heeft gespeeld en daar veel aan te danken heeft. Hij wil iets teruggeven aan de jeugd en is daarom ambassadeur van de Cruyff Foundation geworden. Sport is altijd belangrijk geweest in zijn leven en hij vindt het essentieel dat elk kind mee kan doen, hoe hun situatie ook is. Hij is trots dat hij via de Cruyff Foundation daaraan kan bijdragen. Elgin en Cindy kijken elkaar opgelucht aan: “Dat deed hij best goed.” Cindy legt uit: “Ryan vindt dit ongemakkelijk, want hij houdt helemaal niet van de belangstelling. Dat maakt hem ook zo’n mooi persoon.” Daarna wordt de naam van het veldje onthuld. Ryan laat de vlag zakken. Niet geheel verrassend staat er met de kenmerkende kleuren van de stichting - geel en blauw - op het bord: Cruyff Court Ryan Gravenberch. De hoofdrolspeler gaat met iedereen op de foto en komt stiften tekort voor alle handtekeningen die hij moet uitdelen. De familie Gravenberch is in groten getale aanwezig. Naast zijn ouders, broer en vriendin, zijn dat onder meer beide oma’s, een tante, een halfzus en een paar neven. Ook een vriendengroep van vader Ryan Gravenberch senior is er, zijn management en een handjevol media. “Mijn vrouw en ik proberen hem bewust te maken van het feit dat hij heel veel heeft gekregen en nu ook iets moet teruggeven,” zegt vader Ryan, “Ryan begrijpt dat gelukkig heel goed.” Ryan senior vervolgt: “Ik weet uit ervaring dat het leven je brengt waar je moet komen. Ryan heeft al veel meegemaakt. Als vader ben ik niet in paniek geweest toen het minder ging bij Bayern München. Natuurlijk voelde ik met Ryan mee. Maar ik heb altijd vertrouwen gehouden in hem als voetballer. Dat hebben mijn vrouw en ik ook altijd gezegd tegen hem: het komt wel goed. Dat hij naar Liverpool zou gaan en trainer Arne Slot op zijn pad zou komen, dat konden wij ook niet voorspellen. Nu hij zijn plaats gevonden heeft, moeten we eerlijk zijn: we zijn van de hel naar de hemel gegaan.” Helden Magazine nummer 78 Het eerste deel van het interview met Ryan Gravenberch komt uit Helden Magazine nummer 78. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.

Voetbal

Jorrel Hato: ‘Mijn tijd komt nog wel’

 Jorrel Hato Jorrel Hato maakte als zestienjarige zijn debuut in het eerste van Ajax. Hij werd niet alleen de jongste aanvoerder van de Amsterdammers ooit, maar ook van een Nederlandse club in Europa. Tevens debuteerde hij in Oranje. Afgelopen seizoen was hij een van de uitblinkers: Jorrel Hato. Linksback bij Ajax en Oranje, maar centraal achterin bij Jong Oranje. En dat op 19-jarige leeftijd. Aan zijn toch al krankzinnige seizoen voegde Jorrel afgelopen weekend een transfer naar Chelsea toe. Aan het begin van het seizoen spraken we de verdediger over Rotterdam-Zuid, zijn rijbewijs, de aanvoerdersband en zijn dromen. Jorrel en zijn lichaam “Ik ben best ijdel. Niet dat ik heel lang voor de spiegel sta, hoor. Mijn haar heb ik zo gedaan, in vijf minuten, maximaal tien. Maar ik vind het wel belangrijk om er goed uit te zien. Welke merken ik draag, maakt mij niet zoveel uit, maar ik wil wel leuke kleding aan. Of ik ook weleens Crocs draag zoals Brian Brobbey?” Lachend: “Nee, ik draag gewoon schoenen naar de club.” Ben je tevreden met jouw lichaam als je in de spiegel kijkt? “Voor nu wel, maar als ik uiteindelijk naar een grote club in Europa wil, moet ik ook sterker worden. Er kunnen nog wel wat spieren bij.” Je hebt een tatoeage op je linkerarm met een leeuw en een gladiator. Heeft die nog een speciale betekenis? “Nee, de leeuw is altijd mijn lievelingsdier geweest. Binnenkort komen er nog wel tatoeages bij, denk ik.” Jorrel en Rotterdam-Zuid Je bent opgegroeid in Rotterdam-Zuid. Hoorde je vanuit je slaapkamerraam de Kuip ontploffen als er was gescoord? “Ja, ik kon de Kuip horen.” Hoe zag jouw jeugd eruit? “Ik speelde veel op een Cruyff Court met jongens uit de buurt en met mijn broertje Elgyn. Hoewel hij vijf jaar jonger is, mocht hij altijd meedoen met ons.” Jouw vader is geboren op Curaçao, je moeder heeft Kaapverdische roots. Wat heb jij daarvan meegekregen? “Niet heel veel, ik ben gewoon Nederlands. Natuurlijk heb ik opa’s en oma’s aan beide kanten waar ik vaak kwam, maar verder heb ik niet veel invloeden van beide landen in mijn jeugd gevoeld. Op Kaapverdië ben ik maar twee keer geweest, op Curaçao een stuk vaker.” Je begon met voetballen bij De Zwervers in Rotterdam-Zuid, ging in 2015 – op je negende – naar Sparta. Hoe waren je eerste jaren in de jeugdopleiding? “Heel leuk. We hadden ook een goed team, deden altijd bovenin mee tegen Ajax, PSV, AZ, Feyenoord en waren niet veel minder dan die topclubs. Uiteindelijk kwam Ajax toen ik twaalf was. Mijn moeder kreeg een telefoontje. Ze vertelde me dat Ajax me wilde hebben. Als een club als Ajax komt, zeg je natuurlijk geen nee.” Jorrel en zijn trainers Als ik een trainer uit de jeugd moet noemen van wie ik veel heb geleerd, kies ik Frank Peereboom. Hij was mijn trainer bij Onder 18. Ik was zestien, hij maakte mij aanvoerder, daarna ben ik heel snel naar Jong Ajax doorgeschoven en vervolgens naar het eerste elftal. In dat jaar groeide ik in meerdere opzichten, maar ik denk dat ik van Frank dat stukje volwassenheid heb geleerd. Vanaf toen ging het heel snel.” In twee seizoenen bij het eerste elftal heb je al heel wat trainers meegemaakt. Alfred Schreuder, John Heitinga, Maurice Steijn, John van ’t Schip en nu de Italiaan Francesco Farioli. Wat heb je opgestoken van al die verschillende trainers? “Schreuder heb ik maar kort meegemaakt. Onder hem mocht ik debuteren in de beker. Heitinga kende ik al van Jong Ajax, bij hem speelde ik mezelf in de basis. En vorig jaar ben ik heel erg gegroeid onder Steijn en Van ’t Schip. Van alle trainers heb ik veel opgestoken.” Op 11 januari 2023 debuteerde je in de bekerwedstrijd tegen Den Bosch (2-0). Je was pas zestien. “Een dag van tevoren trainde ik mee. Ik hoorde dat ik bij de selectie zat. Ik liep warm in de 80ste minuut, verwachtte niet meer dat ik erin kwam, maar Schreuder riep me en haalde Owen Wijndal naar de kant. Op dat moment dacht ik niet zoveel, het was knop om en mijn ding doen, gewoon gaan. Na het fluitsignaal was ik blij en trots.” Heitinga liet jou een maand later debuteren in de eredivisie, tegen Cambuur (5-0). Hij was vorig seizoen assistent- trainer van West Ham United en nu van Liverpool. Heb jij nog weleens contact met hem? “Ja, ik heb hem in de eerste week van de voorbereiding een paar keer gezien. Op de club en op een toernooi. Zijn zoontje en mijn broertje spelen in hetzelfde team, in Onder 14. We kletsten over voetbal, over mij en even over hem.” Hoe kijk je terug op vorig seizoen? Met de club ging het niet goed, maar met jou wel. “Ik heb er een dubbel gevoel aan overgehouden. Op jonge leeftijd heb ik al best veel meegemaakt. In positieve, maar ook in negatieve zin. Tijdens het seizoen was ik me niet echt bewust van die positieve dingen, dat kwam later tijdens mijn vakantie. Toen pas kon ik er rustig over nadenken en besefte ik dat ik best een goed seizoen heb gehad.” Jij hebt nu weer een nieuwe trainer: Francesco Farioli. Wat is je eerste indruk van hem? “Ik ben heel blij met zijn komst. Het is weer helemaal anders dan vorige seizoenen. Het was de zwaarste voorbereiding die ik tot nu toe heb meegemaakt. Maar we hadden ook heel veel plezier, hoor. Deze trainer brengt extra energie tijdens de training. Daardoor krijgen wij ook extra energie en stralen we plezier uit. Ik denk dat dat de hele groep goed doet.” Farioli heeft jou een andere rol gegeven. Je staat niet meer centraal achterin, maar linksback en bent ook belangrijk in de opbouw. Wilde jij dat zelf ook of is dat op verzoek van de trainer? “Ik ben gecharmeerd van onze speelwijze onder de nieuwe trainer, vooral van de opbouw van achteruit. Dat is ook een van mijn kwaliteiten. Toch speel ik liever als centrale verdediger dan als linksback, dat vind ik beter bij mij passen. Op dit moment is dat de keuze van de trainer. Ik kom nu weer meer op het middenveld, dat is ook leuk.” Je sprak eerder uit dat jouw doel is de beste centrale verdediger van de wereld te worden. “Dat is nog steeds mijn doel.” Jorrel en zijn rijbewijs “Ik heb nu zo’n 22 lessen gehad en mag eindelijk afrijden, moet alleen nog wachten op de datum.” Tot de start van vorig seizoen ging je met de trein naar de Toekomst, daarna kreeg je een privéchauffeur. “Op een gegeven moment begonnen mensen mij te herkennen in de trein. Ik had daar niet veel problemen mee, maar in de auto op en neer naar Amsterdam was wel veel fijner dan met de trein.” En binnenkort ‘moet’ je dus zelf rijden. Lachend: “Aan de ene kant is dat wel jammer. Ik kan als bijrijder lekker chillen, muziek luisteren of ik scrol wat op mijn telefoon, maar aan de andere kant is het heel fijn dat ik binnenkort eindelijk zelf kan rijden. Ik ga deze zomer naar Amsterdam verhuizen, heb een huis gekocht dicht bij de Toekomst, dus ver hoef ik niet te rijden.” En je mag als achttienjarige meteen al niet de minste auto uitzoeken... Lachend: “Dat is waar.” Jorrel en de aanvoerdersband Je kreeg afgelopen seizoen voor het eerst de aanvoerdersband om, in november 2023. Tegen Almere City (2-2) werd Steven Bergwijn gewisseld. Jij werd de jongste aanvoerder ooit van Ajax in de eredivisie. “Een mooi moment. Stevie was afgelopen seizoen veel met mij bezig. Hij is iemand die graag op zichzelf is, maar als het nodig is, geeft hij het hele team kracht. In het veld geeft hij altijd gas, hij is een voorbeeld voor velen in ons team.” Een maand later was je aanvoerder tegen AEK Athene in de Europa League. Jullie wonnen met 3-1. Jij hoorde op de persconferentie jouw toenmalige trainer John van ’t Schip zeggen dat jij aanvoerder zou zijn. “Klopt. Daarna had hij het mij verteld op de training, zei: ‘Ik had het liever eerst tegen jou gezegd dan op de persconferentie, maar ik kreeg die vraag en moest er wel antwoord op geven.’ Ik vond het een grote eer dat hij mij aanvoerder maakte. Die wedstrijd was ook heel bijzonder. We moesten winnen om in Europa te blijven. Het was zo’n typische, leuke Europese avond waarin alles meezat. We speelden als team goed en ik deed dat ook. Het was een perfect debuut als aanvoerder.” Jij werd de jongste aanvoerder ooit van een Nederlandse club in Europa. “Ik las dat na afloop. Dat zijn mooie statistieken, die blijven voor altijd bij me.” Lachend: “Totdat iemand mij inhaalt, natuurlijk.” John van ’t Schip zei na die wedstrijd: ‘Jorrel is ook, ondanks zijn leeftijd, een volwassen man. Hoe hij zich presenteert, hoe hij traint en zich verzorgt. Hij is daarin absoluut een voorbeeld voor onze selectiespelers, maar ook voor de jongelingen in de opleiding.’ “Hij gelijk heeft gelijk denk ik. Ik krijg geregeld te horen dat ik volwassen ben voor mijn leeftijd en dat ik daarom een voorbeeld ben voor ploeggenoten, maar vooral voor de jongens in de jeugd. Ik blijf altijd rustig, probeer mijn werk goed te doen en ga er professioneel mee om.” Was het een doel van jou: eerste aanvoerder van Ajax worden? “Dat was het nooit echt, maar daarin ben ik van gedachten veranderd. Ik ben niet per se van nature een leider, maar ik heb het wel in me, denk ik. Ik probeer zoveel mogelijk met het team bezig te zijn, heb op dat vlak afgelopen seizoen ook grote stappen gemaakt. In het veld probeer ik de spelers te coachen en te sturen.” Wat moet je nog leren om een betere leider te worden? “Ik kan nog in heel veel opzichten groeien, zowel qua spel als persoonlijkheid, maar dat komt ook met de jaren.” Praat je er ook met mensen over, krijg je hulp? “Met de performancetrainer, de andere trainers, maar ook met de jongens bij Ajax. Oudere spelers als Stevie, Steven Berghuis en Remko Pasveer helpen daar ook bij. Met mijn ouders praat ik niet per se over voetbal en hoe ik daarin beter word, maar wel hoe ik als mens kan groeien.” Jorrel en de muziek “Ik luister graag naar Nederlandse, Engelse en Amerikaanse rap. Ik heb ook weleens contact met de mannen van Broederliefde.” Broederliefde bemiddelde tussen jou en de Kaapverdische bond. Jouw moeder komt van Kaapverdië, wat betekent dat jij ook voor dat land uit had kunnen komen. “Ik kreeg een berichtje van een van die gasten. De Kaapverdische bond had contact met hen gehad en vroeg hen mij te benaderen. De bond wilde graag met mij in gesprek, vlak voordat ik mijn debuut maakte voor het Nederlands elftal. Ik ben niet in gesprek gegaan met de bond, zei meteen dat mijn droom was om te spelen voor Oranje.” Bij je debuut op 21 november vorig jaar in het Nederlands elftal moest je volgens traditie een liedje zingen. Wat heb je gezongen? “Een stukje uit het liedje 100 Bottles van de Nederlandse rap- groep SFB.” Memphis Depay maakt zijn eigen rapmuziek, Lutsharel Geertruida verscheen ook in een rapnummer. Heb jij ook die ambitie? “Naar de liedjes van Memphis heb ik weleens geluisterd, maar ik heb niet de ambitie om zelf muziek te maken en uit te brengen. Ik kan trouwens ook niet goed dansen.” Jorrel en Oranje Hoe heb je naar het EK gekeken afgelopen zomer? “Thuis, met familie en vrienden.” Wat dacht je toen je het Nederlands elftal zag spelen? “Dat ik daar ook had willen staan. Ik ben al heel blij dat ik vorig seizoen mijn debuut heb mogen maken voor Oranje, mijn tijd komt nog wel. Ik ben niet ongeduldig, wacht rustig mijn kansen af.” Je dacht niet: pas op Virgil van Dijk, Jorrel Hato komt eraan? Lachend: “Nee, hoor. Ik kan niet anders dan knallen, en dan zien we wel hoe ver ik kom. Over twee jaar is er weer een WK. Het is mijn doel om daarbij te zijn.” In november 2023 debuteerde je uit tegen Gibraltar (0-6). Je kwam er in de tweede helft in voor Virgil van Dijk. “Het was een mooi moment. En ook even gek, om op het veld te staan tussen die grote spelers. Mijn vader en zaakwaarnemer zaten op de tribune. Liever had ik gedebuteerd tegen een betere tegenstander dan Gibraltar, maar ik zal het altijd blijven onthouden.” Ronald Koeman sprak lovend over jou na je debuut, hij zei in een persconferentie: ‘Jorrel is een jongen van zeventien die heel volwassen is in zijn voetbal en zijn gedrag. Ik ben meer dan tevreden. Je wil dat jonge spelers zich ontwikkelen aan de hand van een ervaren speler. Hij zit bij een club waar heel veel gebeurt en waar slechte resultaten behaald worden. Dan heb je ervaring naast je nodig, maar die heeft hij niet bij Ajax. Daarom is het extra knap dat hij zich staande houdt. Dat bewijst dat hij een heel groot talent is.’ “Ik wist niet dat de bondscoach dat heeft gezegd. Als hij zoiets zegt, dan is dat positief, toch?” Wat was je indruk van de bondscoach? “Ik heb hem maar anderhalve week meegemaakt, alles was nieuw, maar ik had een heel goede eerste indruk van hem, eigenlijk van de hele staf en spelersgroep. Ik werd door iedereen goed opgevangen. Met de bondscoach heb ik gesproken over mijn positie en de situatie bij Ajax destijds. We hadden zo’n standaard gesprekje, maar hij was wel heel begaan.” Jorrel en zijn dromen Jij tekende bij Ajax bij tot 2028. Hoe wil je afscheid nemen van de club? “Met prijzen, daarom heb ik bijgetekend. Ik wil prijzen winnen, iets achterlaten. Maar ik heb ook bijgetekend omdat ik nog maar anderhalf jaar in de eredivisie heb gespeeld. Voordat ik een stap naar het buitenland maak, kan ik hier nog veel leren. Ook als nu een heel grote club zich meldt, blijf ik gewoon bij Ajax.” Is het ook een droom om ooit samen met jouw broertje bij Ajax te spelen? Lachend: “Dan moet hij wel snel zijn. Het is absoluut een droom om ooit met hem samen te spelen en dan zien we wel waar dat is.” Als we het dan toch over dromen hebben: is er nog een bepaalde club waar je ooit graag wil spelen? “Nee, ik had nooit echt een droomclub, keek meer naar bepaalde spelers. Als klein jongetje vergaapte ik me aan Lionel Messi. Hij was mijn grote voorbeeld. Toen ik wat ouder was, keek ik naar Thiago Silva. Er zijn genoeg topclubs in de wereld. Als ik ooit een stap naar zo’n club kan maken, naar welke dan ook, dan is dat sowieso al heel mooi.” Helden Magazine nummer 73  Het interview met Jorrel Hato komt voort uit Helden Magazine nummer 73. Deze editie staat in het teken van het nieuwe voetbalseizoen, biedt uitgebreide aandacht voor wielrennen en besteedt ruimschoots aandacht aan de Paralympische Spelen. Cody Gakpo, de ster van het Nederlands elftal bij het afgelopen EK, siert de cover van Helden. In Liverpool krijgt hij nu te maken met nieuwe trainer Arne Slot en zijn assistent John Heitinga. Kan hij The Reds ook bij de hand nemen?  Voetbal  Naast Gakpo, waarbij het in het verhaal ook gaat over zijn tijd bij regerend landskampioen PSV, ook een uitgebreid interview met John de Wolf. Hij vertelt over zijn tijd met Arne Slot, Quilindschy Hartman, alzheimer en zijn imago. We maken ook kennis met Ian Maatsen. Hij had een geweldig seizoen: haalde de Champions League-finale, kreeg een uitnodiging voor het EK en maakte een transfer naar Aston Villa. Hij doet zijn bijzondere verhaal en Lasse Schöne blikt terug op de Europa League-finale van 2017.   Wielrennen  Tom Dumoulin liet in 2015 in de Ronde van Spanje voor het eerst zien dat er een ronderenner in hem schuilde. Hij blikt uitgebreid terug op zijn indrukwekkende carrière. Een geweldige loopbaan had ook Annemiek van Vleuten. Aan de hand van foto's neemt ze ons, in aanloop naar de Tour de France Femmes die in Nederland start, mee terug in de tijd. De Tour de France voor vrouwen eindigt op Alpe d'Huez. Peter Winnen weet wat het is om te winnen op 'de Nederlandse berg'; hij flikte het twee keer. Hij neemt ons mee.  Paralympische Spelen  Paralympisch boegbeeld en atlete Fleur Jong kreeg bezoek van Victoria Koblenko. Niels Vink, een van de beste quad-rolstoeltennissers, vertelt zijn verhaal. Dat doet ook verspringer en sprinter Joël de Jong, kind van een donorvader en op jonge leeftijd getroffen door botkanker. Dinja en Joeri van Liere vormen een bijzonder duo: Dinja nam als dressuuramazone deel aan de Olympische Spelen in Parijs, terwijl haar broer Joeri, die als motorcrosser een dwarslaesie opliep, naar Parijs gaat als rolstoelbasketballer. Een dubbelinterview.   Nog meer Helden  Verder in deze editie van Helden: tennisser Jesper de Jong vertelt in aanloop naar de US Open onder andere over Carlos Alcaraz, Jannik Sinner, Tallon Griekspoor en zijn trouwste fan: zijn opa. Jelto Spijker is een opvallende verschijning in de machowereld van het waterpolo; hij is keeper en kwam op zijn zeventiende uit de kast. En nog veel meer! 
 Jorrel Hato Jorrel Hato maakte als zestienjarige zijn debuut in het eerste van Ajax. Hij werd niet alleen de jongste aanvoerder van de Amsterdammers ooit, maar ook van een Nederlandse club in Europa. Tevens debuteerde hij in Oranje. Afgelopen seizoen was hij een van de uitblinkers: Jorrel Hato. Linksback bij Ajax en Oranje, maar centraal achterin bij Jong Oranje. En dat op 19-jarige leeftijd. Aan zijn toch al krankzinnige seizoen voegde Jorrel afgelopen weekend een transfer naar Chelsea toe. Aan het begin van het seizoen spraken we de verdediger over Rotterdam-Zuid, zijn rijbewijs, de aanvoerdersband en zijn dromen. Jorrel en zijn lichaam “Ik ben best ijdel. Niet dat ik heel lang voor de spiegel sta, hoor. Mijn haar heb ik zo gedaan, in vijf minuten, maximaal tien. Maar ik vind het wel belangrijk om er goed uit te zien. Welke merken ik draag, maakt mij niet zoveel uit, maar ik wil wel leuke kleding aan. Of ik ook weleens Crocs draag zoals Brian Brobbey?” Lachend: “Nee, ik draag gewoon schoenen naar de club.” Ben je tevreden met jouw lichaam als je in de spiegel kijkt? “Voor nu wel, maar als ik uiteindelijk naar een grote club in Europa wil, moet ik ook sterker worden. Er kunnen nog wel wat spieren bij.” Je hebt een tatoeage op je linkerarm met een leeuw en een gladiator. Heeft die nog een speciale betekenis? “Nee, de leeuw is altijd mijn lievelingsdier geweest. Binnenkort komen er nog wel tatoeages bij, denk ik.” Jorrel en Rotterdam-Zuid Je bent opgegroeid in Rotterdam-Zuid. Hoorde je vanuit je slaapkamerraam de Kuip ontploffen als er was gescoord? “Ja, ik kon de Kuip horen.” Hoe zag jouw jeugd eruit? “Ik speelde veel op een Cruyff Court met jongens uit de buurt en met mijn broertje Elgyn. Hoewel hij vijf jaar jonger is, mocht hij altijd meedoen met ons.” Jouw vader is geboren op Curaçao, je moeder heeft Kaapverdische roots. Wat heb jij daarvan meegekregen? “Niet heel veel, ik ben gewoon Nederlands. Natuurlijk heb ik opa’s en oma’s aan beide kanten waar ik vaak kwam, maar verder heb ik niet veel invloeden van beide landen in mijn jeugd gevoeld. Op Kaapverdië ben ik maar twee keer geweest, op Curaçao een stuk vaker.” Je begon met voetballen bij De Zwervers in Rotterdam-Zuid, ging in 2015 – op je negende – naar Sparta. Hoe waren je eerste jaren in de jeugdopleiding? “Heel leuk. We hadden ook een goed team, deden altijd bovenin mee tegen Ajax, PSV, AZ, Feyenoord en waren niet veel minder dan die topclubs. Uiteindelijk kwam Ajax toen ik twaalf was. Mijn moeder kreeg een telefoontje. Ze vertelde me dat Ajax me wilde hebben. Als een club als Ajax komt, zeg je natuurlijk geen nee.” Jorrel en zijn trainers Als ik een trainer uit de jeugd moet noemen van wie ik veel heb geleerd, kies ik Frank Peereboom. Hij was mijn trainer bij Onder 18. Ik was zestien, hij maakte mij aanvoerder, daarna ben ik heel snel naar Jong Ajax doorgeschoven en vervolgens naar het eerste elftal. In dat jaar groeide ik in meerdere opzichten, maar ik denk dat ik van Frank dat stukje volwassenheid heb geleerd. Vanaf toen ging het heel snel.” In twee seizoenen bij het eerste elftal heb je al heel wat trainers meegemaakt. Alfred Schreuder, John Heitinga, Maurice Steijn, John van ’t Schip en nu de Italiaan Francesco Farioli. Wat heb je opgestoken van al die verschillende trainers? “Schreuder heb ik maar kort meegemaakt. Onder hem mocht ik debuteren in de beker. Heitinga kende ik al van Jong Ajax, bij hem speelde ik mezelf in de basis. En vorig jaar ben ik heel erg gegroeid onder Steijn en Van ’t Schip. Van alle trainers heb ik veel opgestoken.” Op 11 januari 2023 debuteerde je in de bekerwedstrijd tegen Den Bosch (2-0). Je was pas zestien. “Een dag van tevoren trainde ik mee. Ik hoorde dat ik bij de selectie zat. Ik liep warm in de 80ste minuut, verwachtte niet meer dat ik erin kwam, maar Schreuder riep me en haalde Owen Wijndal naar de kant. Op dat moment dacht ik niet zoveel, het was knop om en mijn ding doen, gewoon gaan. Na het fluitsignaal was ik blij en trots.” Heitinga liet jou een maand later debuteren in de eredivisie, tegen Cambuur (5-0). Hij was vorig seizoen assistent- trainer van West Ham United en nu van Liverpool. Heb jij nog weleens contact met hem? “Ja, ik heb hem in de eerste week van de voorbereiding een paar keer gezien. Op de club en op een toernooi. Zijn zoontje en mijn broertje spelen in hetzelfde team, in Onder 14. We kletsten over voetbal, over mij en even over hem.” Hoe kijk je terug op vorig seizoen? Met de club ging het niet goed, maar met jou wel. “Ik heb er een dubbel gevoel aan overgehouden. Op jonge leeftijd heb ik al best veel meegemaakt. In positieve, maar ook in negatieve zin. Tijdens het seizoen was ik me niet echt bewust van die positieve dingen, dat kwam later tijdens mijn vakantie. Toen pas kon ik er rustig over nadenken en besefte ik dat ik best een goed seizoen heb gehad.” Jij hebt nu weer een nieuwe trainer: Francesco Farioli. Wat is je eerste indruk van hem? “Ik ben heel blij met zijn komst. Het is weer helemaal anders dan vorige seizoenen. Het was de zwaarste voorbereiding die ik tot nu toe heb meegemaakt. Maar we hadden ook heel veel plezier, hoor. Deze trainer brengt extra energie tijdens de training. Daardoor krijgen wij ook extra energie en stralen we plezier uit. Ik denk dat dat de hele groep goed doet.” Farioli heeft jou een andere rol gegeven. Je staat niet meer centraal achterin, maar linksback en bent ook belangrijk in de opbouw. Wilde jij dat zelf ook of is dat op verzoek van de trainer? “Ik ben gecharmeerd van onze speelwijze onder de nieuwe trainer, vooral van de opbouw van achteruit. Dat is ook een van mijn kwaliteiten. Toch speel ik liever als centrale verdediger dan als linksback, dat vind ik beter bij mij passen. Op dit moment is dat de keuze van de trainer. Ik kom nu weer meer op het middenveld, dat is ook leuk.” Je sprak eerder uit dat jouw doel is de beste centrale verdediger van de wereld te worden. “Dat is nog steeds mijn doel.” Jorrel en zijn rijbewijs “Ik heb nu zo’n 22 lessen gehad en mag eindelijk afrijden, moet alleen nog wachten op de datum.” Tot de start van vorig seizoen ging je met de trein naar de Toekomst, daarna kreeg je een privéchauffeur. “Op een gegeven moment begonnen mensen mij te herkennen in de trein. Ik had daar niet veel problemen mee, maar in de auto op en neer naar Amsterdam was wel veel fijner dan met de trein.” En binnenkort ‘moet’ je dus zelf rijden. Lachend: “Aan de ene kant is dat wel jammer. Ik kan als bijrijder lekker chillen, muziek luisteren of ik scrol wat op mijn telefoon, maar aan de andere kant is het heel fijn dat ik binnenkort eindelijk zelf kan rijden. Ik ga deze zomer naar Amsterdam verhuizen, heb een huis gekocht dicht bij de Toekomst, dus ver hoef ik niet te rijden.” En je mag als achttienjarige meteen al niet de minste auto uitzoeken... Lachend: “Dat is waar.” Jorrel en de aanvoerdersband Je kreeg afgelopen seizoen voor het eerst de aanvoerdersband om, in november 2023. Tegen Almere City (2-2) werd Steven Bergwijn gewisseld. Jij werd de jongste aanvoerder ooit van Ajax in de eredivisie. “Een mooi moment. Stevie was afgelopen seizoen veel met mij bezig. Hij is iemand die graag op zichzelf is, maar als het nodig is, geeft hij het hele team kracht. In het veld geeft hij altijd gas, hij is een voorbeeld voor velen in ons team.” Een maand later was je aanvoerder tegen AEK Athene in de Europa League. Jullie wonnen met 3-1. Jij hoorde op de persconferentie jouw toenmalige trainer John van ’t Schip zeggen dat jij aanvoerder zou zijn. “Klopt. Daarna had hij het mij verteld op de training, zei: ‘Ik had het liever eerst tegen jou gezegd dan op de persconferentie, maar ik kreeg die vraag en moest er wel antwoord op geven.’ Ik vond het een grote eer dat hij mij aanvoerder maakte. Die wedstrijd was ook heel bijzonder. We moesten winnen om in Europa te blijven. Het was zo’n typische, leuke Europese avond waarin alles meezat. We speelden als team goed en ik deed dat ook. Het was een perfect debuut als aanvoerder.” Jij werd de jongste aanvoerder ooit van een Nederlandse club in Europa. “Ik las dat na afloop. Dat zijn mooie statistieken, die blijven voor altijd bij me.” Lachend: “Totdat iemand mij inhaalt, natuurlijk.” John van ’t Schip zei na die wedstrijd: ‘Jorrel is ook, ondanks zijn leeftijd, een volwassen man. Hoe hij zich presenteert, hoe hij traint en zich verzorgt. Hij is daarin absoluut een voorbeeld voor onze selectiespelers, maar ook voor de jongelingen in de opleiding.’ “Hij gelijk heeft gelijk denk ik. Ik krijg geregeld te horen dat ik volwassen ben voor mijn leeftijd en dat ik daarom een voorbeeld ben voor ploeggenoten, maar vooral voor de jongens in de jeugd. Ik blijf altijd rustig, probeer mijn werk goed te doen en ga er professioneel mee om.” Was het een doel van jou: eerste aanvoerder van Ajax worden? “Dat was het nooit echt, maar daarin ben ik van gedachten veranderd. Ik ben niet per se van nature een leider, maar ik heb het wel in me, denk ik. Ik probeer zoveel mogelijk met het team bezig te zijn, heb op dat vlak afgelopen seizoen ook grote stappen gemaakt. In het veld probeer ik de spelers te coachen en te sturen.” Wat moet je nog leren om een betere leider te worden? “Ik kan nog in heel veel opzichten groeien, zowel qua spel als persoonlijkheid, maar dat komt ook met de jaren.” Praat je er ook met mensen over, krijg je hulp? “Met de performancetrainer, de andere trainers, maar ook met de jongens bij Ajax. Oudere spelers als Stevie, Steven Berghuis en Remko Pasveer helpen daar ook bij. Met mijn ouders praat ik niet per se over voetbal en hoe ik daarin beter word, maar wel hoe ik als mens kan groeien.” Jorrel en de muziek “Ik luister graag naar Nederlandse, Engelse en Amerikaanse rap. Ik heb ook weleens contact met de mannen van Broederliefde.” Broederliefde bemiddelde tussen jou en de Kaapverdische bond. Jouw moeder komt van Kaapverdië, wat betekent dat jij ook voor dat land uit had kunnen komen. “Ik kreeg een berichtje van een van die gasten. De Kaapverdische bond had contact met hen gehad en vroeg hen mij te benaderen. De bond wilde graag met mij in gesprek, vlak voordat ik mijn debuut maakte voor het Nederlands elftal. Ik ben niet in gesprek gegaan met de bond, zei meteen dat mijn droom was om te spelen voor Oranje.” Bij je debuut op 21 november vorig jaar in het Nederlands elftal moest je volgens traditie een liedje zingen. Wat heb je gezongen? “Een stukje uit het liedje 100 Bottles van de Nederlandse rap- groep SFB.” Memphis Depay maakt zijn eigen rapmuziek, Lutsharel Geertruida verscheen ook in een rapnummer. Heb jij ook die ambitie? “Naar de liedjes van Memphis heb ik weleens geluisterd, maar ik heb niet de ambitie om zelf muziek te maken en uit te brengen. Ik kan trouwens ook niet goed dansen.” Jorrel en Oranje Hoe heb je naar het EK gekeken afgelopen zomer? “Thuis, met familie en vrienden.” Wat dacht je toen je het Nederlands elftal zag spelen? “Dat ik daar ook had willen staan. Ik ben al heel blij dat ik vorig seizoen mijn debuut heb mogen maken voor Oranje, mijn tijd komt nog wel. Ik ben niet ongeduldig, wacht rustig mijn kansen af.” Je dacht niet: pas op Virgil van Dijk, Jorrel Hato komt eraan? Lachend: “Nee, hoor. Ik kan niet anders dan knallen, en dan zien we wel hoe ver ik kom. Over twee jaar is er weer een WK. Het is mijn doel om daarbij te zijn.” In november 2023 debuteerde je uit tegen Gibraltar (0-6). Je kwam er in de tweede helft in voor Virgil van Dijk. “Het was een mooi moment. En ook even gek, om op het veld te staan tussen die grote spelers. Mijn vader en zaakwaarnemer zaten op de tribune. Liever had ik gedebuteerd tegen een betere tegenstander dan Gibraltar, maar ik zal het altijd blijven onthouden.” Ronald Koeman sprak lovend over jou na je debuut, hij zei in een persconferentie: ‘Jorrel is een jongen van zeventien die heel volwassen is in zijn voetbal en zijn gedrag. Ik ben meer dan tevreden. Je wil dat jonge spelers zich ontwikkelen aan de hand van een ervaren speler. Hij zit bij een club waar heel veel gebeurt en waar slechte resultaten behaald worden. Dan heb je ervaring naast je nodig, maar die heeft hij niet bij Ajax. Daarom is het extra knap dat hij zich staande houdt. Dat bewijst dat hij een heel groot talent is.’ “Ik wist niet dat de bondscoach dat heeft gezegd. Als hij zoiets zegt, dan is dat positief, toch?” Wat was je indruk van de bondscoach? “Ik heb hem maar anderhalve week meegemaakt, alles was nieuw, maar ik had een heel goede eerste indruk van hem, eigenlijk van de hele staf en spelersgroep. Ik werd door iedereen goed opgevangen. Met de bondscoach heb ik gesproken over mijn positie en de situatie bij Ajax destijds. We hadden zo’n standaard gesprekje, maar hij was wel heel begaan.” Jorrel en zijn dromen Jij tekende bij Ajax bij tot 2028. Hoe wil je afscheid nemen van de club? “Met prijzen, daarom heb ik bijgetekend. Ik wil prijzen winnen, iets achterlaten. Maar ik heb ook bijgetekend omdat ik nog maar anderhalf jaar in de eredivisie heb gespeeld. Voordat ik een stap naar het buitenland maak, kan ik hier nog veel leren. Ook als nu een heel grote club zich meldt, blijf ik gewoon bij Ajax.” Is het ook een droom om ooit samen met jouw broertje bij Ajax te spelen? Lachend: “Dan moet hij wel snel zijn. Het is absoluut een droom om ooit met hem samen te spelen en dan zien we wel waar dat is.” Als we het dan toch over dromen hebben: is er nog een bepaalde club waar je ooit graag wil spelen? “Nee, ik had nooit echt een droomclub, keek meer naar bepaalde spelers. Als klein jongetje vergaapte ik me aan Lionel Messi. Hij was mijn grote voorbeeld. Toen ik wat ouder was, keek ik naar Thiago Silva. Er zijn genoeg topclubs in de wereld. Als ik ooit een stap naar zo’n club kan maken, naar welke dan ook, dan is dat sowieso al heel mooi.” Helden Magazine nummer 73  Het interview met Jorrel Hato komt voort uit Helden Magazine nummer 73. Deze editie staat in het teken van het nieuwe voetbalseizoen, biedt uitgebreide aandacht voor wielrennen en besteedt ruimschoots aandacht aan de Paralympische Spelen. Cody Gakpo, de ster van het Nederlands elftal bij het afgelopen EK, siert de cover van Helden. In Liverpool krijgt hij nu te maken met nieuwe trainer Arne Slot en zijn assistent John Heitinga. Kan hij The Reds ook bij de hand nemen?  Voetbal  Naast Gakpo, waarbij het in het verhaal ook gaat over zijn tijd bij regerend landskampioen PSV, ook een uitgebreid interview met John de Wolf. Hij vertelt over zijn tijd met Arne Slot, Quilindschy Hartman, alzheimer en zijn imago. We maken ook kennis met Ian Maatsen. Hij had een geweldig seizoen: haalde de Champions League-finale, kreeg een uitnodiging voor het EK en maakte een transfer naar Aston Villa. Hij doet zijn bijzondere verhaal en Lasse Schöne blikt terug op de Europa League-finale van 2017.   Wielrennen  Tom Dumoulin liet in 2015 in de Ronde van Spanje voor het eerst zien dat er een ronderenner in hem schuilde. Hij blikt uitgebreid terug op zijn indrukwekkende carrière. Een geweldige loopbaan had ook Annemiek van Vleuten. Aan de hand van foto's neemt ze ons, in aanloop naar de Tour de France Femmes die in Nederland start, mee terug in de tijd. De Tour de France voor vrouwen eindigt op Alpe d'Huez. Peter Winnen weet wat het is om te winnen op 'de Nederlandse berg'; hij flikte het twee keer. Hij neemt ons mee.  Paralympische Spelen  Paralympisch boegbeeld en atlete Fleur Jong kreeg bezoek van Victoria Koblenko. Niels Vink, een van de beste quad-rolstoeltennissers, vertelt zijn verhaal. Dat doet ook verspringer en sprinter Joël de Jong, kind van een donorvader en op jonge leeftijd getroffen door botkanker. Dinja en Joeri van Liere vormen een bijzonder duo: Dinja nam als dressuuramazone deel aan de Olympische Spelen in Parijs, terwijl haar broer Joeri, die als motorcrosser een dwarslaesie opliep, naar Parijs gaat als rolstoelbasketballer. Een dubbelinterview.   Nog meer Helden  Verder in deze editie van Helden: tennisser Jesper de Jong vertelt in aanloop naar de US Open onder andere over Carlos Alcaraz, Jannik Sinner, Tallon Griekspoor en zijn trouwste fan: zijn opa. Jelto Spijker is een opvallende verschijning in de machowereld van het waterpolo; hij is keeper en kwam op zijn zeventiende uit de kast. En nog veel meer! 

Tour de France

Roxane Knetemann: ‘Die achternaam kleeft toch een beetje aan me’

Roxane Knetemann (37) is sinds ze in 2019 stopte met wielrennen een graag geziene gast. Ze is wieleranalist en co-commentator van vrouwenkoersen bij de NOS, is geregeld te zien bij Vandaag Inside en ook andere tv-programma’s weten haar te vinden. In aanloop naar de Tour de France voor mannen en vrouwen leggen we haar stellingen voor in Helden Magazine nummer 77. “Ik kan beter lullen dan fietsen onder druk.” Roxane Knetemann Als ik Marianne Vos zie rijden, denk ik: zat ik ook nog maar op de fiets. “Nee. Ik kijk met heel veel bewondering naar Marianne, ze is mijn generatiegenoot en ploeggenoot bij Rabobank-Liv geweest. Ze is bijna 38, heeft de evolutie van haar sport de afgelopen twintig jaar meegemaakt. Er is meer geld in het vrouwenwielrennen, er zijn veel meer rensters, de top is breder, ploegen nemen de vrouwen veel serieuzer, er zijn betere training- en voedingsschema’s en er is een beter koersplan dan vroeger. Dat Marianne nu nog steeds meestrijdt om de overwinning, is dus bijzonder knap. Vorig jaar won ze Omloop het Nieuwsblad. Daarna won ze Dwars door Vlaanderen, haar 250e overwinning. Ik werd er emotioneel van, weet als geen ander dat ze niet alleen maar ups heeft gehad in haar carrière. Marianne is echt een koersdier. Ik was dat minder, maar sport nog wel iedere dag. Ik fiets nog zo’n twee keer per week en daarnaast loop ik hard. Sporten werkt therapeutisch voor mij. Ik sport wel op een andere manier dan vroeger, hoor. Ik hou het nu bij ‘comfortabel afzien’. Sinds drie jaar doe ik ook mee aan hardloopwedstrijdjes. Afgelopen winter heb ik de marathon van Valencia gelopen. Ik probeer het niet als een wedstrijd te zien, maar eerder als een uitdaging voor mezelf. Het is lastig om een nieuwe identiteit te vinden na de topsport. Fietsen was mijn passie, mijn grote liefde. En ik ga hier niet een verhaal ophangen dat het makkelijk is om te stoppen met je eerste liefde. Het is lastig om hetzelfde euforische gevoel in iets anders te vinden. Ik was 24 uur per dag topsporter en wat ben ik nu: wieleranalist of -commentator? Dat klinkt ook zo vaag. Ik vraag me weleens af wat de zin van mijn bestaan nu is. 'Ik vraag me weleens af wat de zin van mijn bestaan nu is. Wat voeg ik toe aan de wereld? Dan is het antwoord: ik praat over fietsen...' Wat voeg ik toe aan de wereld? Dan is het antwoord: ik praat over fietsen… Als ex-topsporter moet je hard aan het werk en je nieuwe leven omarmen. Als je dat doet, dan ga je ook de mooie dingen inzien van niet-topsporter zijn.” Helden Magazine nummer 77 Het eerste deel van het interview met Roxane Knetemann komt uit Helden Magazine nummer 77. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.
Roxane Knetemann (37) is sinds ze in 2019 stopte met wielrennen een graag geziene gast. Ze is wieleranalist en co-commentator van vrouwenkoersen bij de NOS, is geregeld te zien bij Vandaag Inside en ook andere tv-programma’s weten haar te vinden. In aanloop naar de Tour de France voor mannen en vrouwen leggen we haar stellingen voor in Helden Magazine nummer 77. “Ik kan beter lullen dan fietsen onder druk.” Roxane Knetemann Als ik Marianne Vos zie rijden, denk ik: zat ik ook nog maar op de fiets. “Nee. Ik kijk met heel veel bewondering naar Marianne, ze is mijn generatiegenoot en ploeggenoot bij Rabobank-Liv geweest. Ze is bijna 38, heeft de evolutie van haar sport de afgelopen twintig jaar meegemaakt. Er is meer geld in het vrouwenwielrennen, er zijn veel meer rensters, de top is breder, ploegen nemen de vrouwen veel serieuzer, er zijn betere training- en voedingsschema’s en er is een beter koersplan dan vroeger. Dat Marianne nu nog steeds meestrijdt om de overwinning, is dus bijzonder knap. Vorig jaar won ze Omloop het Nieuwsblad. Daarna won ze Dwars door Vlaanderen, haar 250e overwinning. Ik werd er emotioneel van, weet als geen ander dat ze niet alleen maar ups heeft gehad in haar carrière. Marianne is echt een koersdier. Ik was dat minder, maar sport nog wel iedere dag. Ik fiets nog zo’n twee keer per week en daarnaast loop ik hard. Sporten werkt therapeutisch voor mij. Ik sport wel op een andere manier dan vroeger, hoor. Ik hou het nu bij ‘comfortabel afzien’. Sinds drie jaar doe ik ook mee aan hardloopwedstrijdjes. Afgelopen winter heb ik de marathon van Valencia gelopen. Ik probeer het niet als een wedstrijd te zien, maar eerder als een uitdaging voor mezelf. Het is lastig om een nieuwe identiteit te vinden na de topsport. Fietsen was mijn passie, mijn grote liefde. En ik ga hier niet een verhaal ophangen dat het makkelijk is om te stoppen met je eerste liefde. Het is lastig om hetzelfde euforische gevoel in iets anders te vinden. Ik was 24 uur per dag topsporter en wat ben ik nu: wieleranalist of -commentator? Dat klinkt ook zo vaag. Ik vraag me weleens af wat de zin van mijn bestaan nu is. 'Ik vraag me weleens af wat de zin van mijn bestaan nu is. Wat voeg ik toe aan de wereld? Dan is het antwoord: ik praat over fietsen...' Wat voeg ik toe aan de wereld? Dan is het antwoord: ik praat over fietsen… Als ex-topsporter moet je hard aan het werk en je nieuwe leven omarmen. Als je dat doet, dan ga je ook de mooie dingen inzien van niet-topsporter zijn.” Helden Magazine nummer 77 Het eerste deel van het interview met Roxane Knetemann komt uit Helden Magazine nummer 77. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.

Tour de France

Anna van der Breggen is terug: ‘Ze wil weten of ze het nóg beter kan’

Het gonste al in het peloton vóór het persbericht eruitging, ruim een jaar geleden. Anna van der Breggen maakt haar rentree. De voormalig olympisch kampioene, wereldkampioene, Giro-winnares en ploegleidster, stapte opnieuw op de fiets. In het tenue van SD Worx, tussen de rensters die ze eerder nog coachte. “Anna is nu 34, ze was best jong toen ze stopte,” zegt Roxane Knetemann. “Ze had álles al gewonnen, zag geen uitdaging meer en keek uit naar een ander leven. Maar als ploegleidster heeft ze het vrouwenwielrennen echt zien veranderen. Er zijn meer wedstrijden, het niveau ligt hoger, en de vijver met talent is veel groter. Dat heeft haar getriggerd.” Van der Breggen zelf gaf aan weer plezier te hebben in het trainen, in het werken naar een doel. Maar volgens Knetemann zit er meer achter. “Fysiek en tactisch was Anna zó goed toen ze stopte, dat ze op een gegeven moment dacht: misschien kan ik het nóg beter. Ze heeft de transformatie van het vrouwenwielrennen gezien en misschien gedacht: ik was eigenlijk af en toe best wel aan het prutsen, als ik het vergelijk met wat ik nu zie.” En dus maakt ze zich op voor haar eerste Tour de France Femmes als renster. In 2021 bestond de Tour nog niet in de huidige vorm. Nu ligt er een parcours dat Van der Breggen aanspreekt. “Ze zag ook nieuwe wedstrijden op de kalender verschijnen,” zegt Knetemann. “Dan denk je: die heb ik nooit gereden, hoe zou ik het daarin doen?” Of ze meteen mee kan met de top? Dat is nog even afwachten. “Wat Demi Vollering nu laat zien, dat is fysiek echt nog wel een niveau hoger dan waar Anna nu zit,” zegt Knetemann. “Maar Anna weet natuurlijk álles van Demi. Ze was haar trainster. Ze kent haar kracht én haar valkuilen. Dat is een voordeel.” Tegelijkertijd, benadrukt ze, is koers geen theorie. “Demi is bij haar nieuwe ploeg FDJ zichtbaar gegroeid. Fysiek en mentaal. Ze is geen andere renster geworden, maar ze heeft zich wél doorontwikkeld. En ik zou niet gek opkijken als ze daar bewust aan heeft gewerkt, juist omdat ze weet dat Anna alles van haar weet.” En dan is er nog de rol van Lotte Kopecky. Ploeggenoot van Van der Breggen bij SD Worx, maar zelf ook ambitieus richting het eindklassement. “Als zij de handen ineenslaan, kunnen ze samen echt een pain in the ass zijn voor Vollering.” Voor Knetemann is de Tour dit jaar interessanter dan ooit. “Wat kan Anna? Wat kan Demi met haar nieuwe ploeg? En hoe ver komt Kopecky? Ik weet het niet. Maar dat maakt het juist zo mooi.”
Het gonste al in het peloton vóór het persbericht eruitging, ruim een jaar geleden. Anna van der Breggen maakt haar rentree. De voormalig olympisch kampioene, wereldkampioene, Giro-winnares en ploegleidster, stapte opnieuw op de fiets. In het tenue van SD Worx, tussen de rensters die ze eerder nog coachte. “Anna is nu 34, ze was best jong toen ze stopte,” zegt Roxane Knetemann. “Ze had álles al gewonnen, zag geen uitdaging meer en keek uit naar een ander leven. Maar als ploegleidster heeft ze het vrouwenwielrennen echt zien veranderen. Er zijn meer wedstrijden, het niveau ligt hoger, en de vijver met talent is veel groter. Dat heeft haar getriggerd.” Van der Breggen zelf gaf aan weer plezier te hebben in het trainen, in het werken naar een doel. Maar volgens Knetemann zit er meer achter. “Fysiek en tactisch was Anna zó goed toen ze stopte, dat ze op een gegeven moment dacht: misschien kan ik het nóg beter. Ze heeft de transformatie van het vrouwenwielrennen gezien en misschien gedacht: ik was eigenlijk af en toe best wel aan het prutsen, als ik het vergelijk met wat ik nu zie.” En dus maakt ze zich op voor haar eerste Tour de France Femmes als renster. In 2021 bestond de Tour nog niet in de huidige vorm. Nu ligt er een parcours dat Van der Breggen aanspreekt. “Ze zag ook nieuwe wedstrijden op de kalender verschijnen,” zegt Knetemann. “Dan denk je: die heb ik nooit gereden, hoe zou ik het daarin doen?” Of ze meteen mee kan met de top? Dat is nog even afwachten. “Wat Demi Vollering nu laat zien, dat is fysiek echt nog wel een niveau hoger dan waar Anna nu zit,” zegt Knetemann. “Maar Anna weet natuurlijk álles van Demi. Ze was haar trainster. Ze kent haar kracht én haar valkuilen. Dat is een voordeel.” Tegelijkertijd, benadrukt ze, is koers geen theorie. “Demi is bij haar nieuwe ploeg FDJ zichtbaar gegroeid. Fysiek en mentaal. Ze is geen andere renster geworden, maar ze heeft zich wél doorontwikkeld. En ik zou niet gek opkijken als ze daar bewust aan heeft gewerkt, juist omdat ze weet dat Anna alles van haar weet.” En dan is er nog de rol van Lotte Kopecky. Ploeggenoot van Van der Breggen bij SD Worx, maar zelf ook ambitieus richting het eindklassement. “Als zij de handen ineenslaan, kunnen ze samen echt een pain in the ass zijn voor Vollering.” Voor Knetemann is de Tour dit jaar interessanter dan ooit. “Wat kan Anna? Wat kan Demi met haar nieuwe ploeg? En hoe ver komt Kopecky? Ik weet het niet. Maar dat maakt het juist zo mooi.”

Tour de France

Demi Vollering: klaar voor de Tour de France Femmes

Een jaar geleden reed Demi Vollering nog in het paars van SD Worx. Ze was de grote favoriete voor de eindwinst van de Tour de France Femmes, maar werd geklopt door de Poolse Katarzyna Niewiadoma. Het was tijd voor Demi om een nieuwe stap te zetten. Een frisse start. “Fysiek is Demi de beste van het peloton,” zegt Roxane Knetemann, voormalig ploeggenote en wieleranalist. “Maar als het tactisch niet klopt, dan zie je haar rare dingen doen. Dan gaat ze forceren, jagen, verliezen.” Knetemann weet waar ze het over heeft. Ze stond met Vollering aan het begin van haar carrière bij Parkhotel Valkenburg. Ze zag het meisje uit Pijnacker groeien tot het gezicht van het Nederlandse vrouwenwielrennen. En ook hoe dat gezicht in Nederland lang niet altijd met applaus werd begroet.Waarom wordt de ene topsporter met dezelfde kwaliteiten een ster en de ander niet? Dat is omdat je bij de ene wel een klik voelt en bij de ander niet. Ik denk dat Demi de gunfactor misschien een beetje kwijt is geraakt in Nederland. Bij Annemiek van Vleuten was die gunfactor juist heel groot. Dat komt door haar prestaties, maar ook door wat ze heeft meegemaakt en de manier waarop zij zich presenteerde in de media. Annemiek sloeg beter aan in Nederland, zij was de keizerin. En Demi werd de renster die aan de poten zaagde van de keizerin. Dat heeft ook een beetje in Demi’s nadeel gewerkt." “We zien op social media gebeuren dat Demi megageliefd is in het buitenland,” zegt Roxane. “Maar voor Nederlanders blaast ze misschien iets te hoog van de toren. Dat past niet bij onze ‘doe maar normaal’-mentaliteit. Daarom zijn wij hard voor haar. En als ze wint? Dan doen we er nog vaak wat lacherig over. Alsof het niet écht telt.” “Ik zag haar aan het begin van het seizoen al sterk rijden,” vertelt Roxane. “Ik appte haar. Ze antwoordde meteen: ‘Ik heb het echt naar mijn zin.’” Maar deze zomer is anders. Sinds januari rijdt Vollering voor FDJ–Suez, een Franse ploeg, een Franse omgeving, een frisse start. En vooral: een ploeg die volledig om haar heen gebouwd is. Geen gedeelde kopvrouwrol, geen tactische onduidelijkheid. "We zagen vorig jaar ook dat haar voormalig ploeggenoot Lotte Kopecky heel goed aardde in koersen waarin ze allebei voor de overwinning mochten gaan. Die tactiek bleek veel te vaag voor Demi. Zij heeft een ploeg met vijf rensters en een staf nodig die zich om haar heen bewegen. Dat gebeurt bij FDJ, daarom weet ik zeker dat ze er tot bloei komt", vertelde Knetemann.
Een jaar geleden reed Demi Vollering nog in het paars van SD Worx. Ze was de grote favoriete voor de eindwinst van de Tour de France Femmes, maar werd geklopt door de Poolse Katarzyna Niewiadoma. Het was tijd voor Demi om een nieuwe stap te zetten. Een frisse start. “Fysiek is Demi de beste van het peloton,” zegt Roxane Knetemann, voormalig ploeggenote en wieleranalist. “Maar als het tactisch niet klopt, dan zie je haar rare dingen doen. Dan gaat ze forceren, jagen, verliezen.” Knetemann weet waar ze het over heeft. Ze stond met Vollering aan het begin van haar carrière bij Parkhotel Valkenburg. Ze zag het meisje uit Pijnacker groeien tot het gezicht van het Nederlandse vrouwenwielrennen. En ook hoe dat gezicht in Nederland lang niet altijd met applaus werd begroet.Waarom wordt de ene topsporter met dezelfde kwaliteiten een ster en de ander niet? Dat is omdat je bij de ene wel een klik voelt en bij de ander niet. Ik denk dat Demi de gunfactor misschien een beetje kwijt is geraakt in Nederland. Bij Annemiek van Vleuten was die gunfactor juist heel groot. Dat komt door haar prestaties, maar ook door wat ze heeft meegemaakt en de manier waarop zij zich presenteerde in de media. Annemiek sloeg beter aan in Nederland, zij was de keizerin. En Demi werd de renster die aan de poten zaagde van de keizerin. Dat heeft ook een beetje in Demi’s nadeel gewerkt." “We zien op social media gebeuren dat Demi megageliefd is in het buitenland,” zegt Roxane. “Maar voor Nederlanders blaast ze misschien iets te hoog van de toren. Dat past niet bij onze ‘doe maar normaal’-mentaliteit. Daarom zijn wij hard voor haar. En als ze wint? Dan doen we er nog vaak wat lacherig over. Alsof het niet écht telt.” “Ik zag haar aan het begin van het seizoen al sterk rijden,” vertelt Roxane. “Ik appte haar. Ze antwoordde meteen: ‘Ik heb het echt naar mijn zin.’” Maar deze zomer is anders. Sinds januari rijdt Vollering voor FDJ–Suez, een Franse ploeg, een Franse omgeving, een frisse start. En vooral: een ploeg die volledig om haar heen gebouwd is. Geen gedeelde kopvrouwrol, geen tactische onduidelijkheid. "We zagen vorig jaar ook dat haar voormalig ploeggenoot Lotte Kopecky heel goed aardde in koersen waarin ze allebei voor de overwinning mochten gaan. Die tactiek bleek veel te vaag voor Demi. Zij heeft een ploeg met vijf rensters en een staf nodig die zich om haar heen bewegen. Dat gebeurt bij FDJ, daarom weet ik zeker dat ze er tot bloei komt", vertelde Knetemann.

Tour de France

Prognose etappe 21: Pogacar wint de slotrit in het geel

De kans is groot dat de slotetappe van de Tour niet eindigt in een massasprint op de Champs-Élysées. Het zou zomaar kunnen dat Tadej Pogacar zijn Tourzege nog meer kleur gaat geven door ook in Parijs en in het geel te winnen. Nadat de Tour vorig jaar vanwege de Olympische Spelen in Parijs niet eindigde op de Champs-Élysées, maar in Nice, is de finish nu gewoon weer traditiegetrouw in de Franse hoofdstad. Zoals gewoonlijk zullen de eerste kilometers van 132 kilometer lange 21ste etappe die van start gaan in Mentes-La-Ville, waarschijnlijk in een slakkengang worden afgewerkt en is er tijd om bij te kletsen of zelfs al fietsend te proosten met champagne. Toch is de slotrit extra het bekijken waard. Met nog vijftig kilometer te gaan wordt Parijs bereikt. Daarna volgen drie rondjes van zeven kilometer over de Champs-Élysées. Maar daarna gaat het ineens richting de Côte de la Butte Montmartre, een kasseiklim van 1,1 kilometer tegen 5,9 procent. De klim richting de Sacré-Coeur zat vorig jaar ook in de olympische wegrace. Het zorgde voor spektakel, mooie plaatjes en heel veel fans langs de kant. Dus besloot de Tourorganisatie de beklimming ook in de slotrit op te nemen. Niet één, maar drie keer, als onderdeel van een bijna zeventien kilometer lange omloop door Parijs. De laatste keer dat de top van de Côte de la Butte Montmartre wordt bereikt, is het nog maar zes kilometer naar de streep op de Champs-Élysées. Deze rit leek op het lijf van Mathieu van der Poel geschreven, maar hij moest helaas eerder deze Tour afstappen vanwege een longontsteking. De kans is dus groot dat er met een traditie wordt gebroken, dat de Tour de France van 2025 niet zal eindigen met een massasprint. De kanshebbers van Helden *** Tadej Pogacar ** Wout van Aert * Biniam Girmay
De kans is groot dat de slotetappe van de Tour niet eindigt in een massasprint op de Champs-Élysées. Het zou zomaar kunnen dat Tadej Pogacar zijn Tourzege nog meer kleur gaat geven door ook in Parijs en in het geel te winnen. Nadat de Tour vorig jaar vanwege de Olympische Spelen in Parijs niet eindigde op de Champs-Élysées, maar in Nice, is de finish nu gewoon weer traditiegetrouw in de Franse hoofdstad. Zoals gewoonlijk zullen de eerste kilometers van 132 kilometer lange 21ste etappe die van start gaan in Mentes-La-Ville, waarschijnlijk in een slakkengang worden afgewerkt en is er tijd om bij te kletsen of zelfs al fietsend te proosten met champagne. Toch is de slotrit extra het bekijken waard. Met nog vijftig kilometer te gaan wordt Parijs bereikt. Daarna volgen drie rondjes van zeven kilometer over de Champs-Élysées. Maar daarna gaat het ineens richting de Côte de la Butte Montmartre, een kasseiklim van 1,1 kilometer tegen 5,9 procent. De klim richting de Sacré-Coeur zat vorig jaar ook in de olympische wegrace. Het zorgde voor spektakel, mooie plaatjes en heel veel fans langs de kant. Dus besloot de Tourorganisatie de beklimming ook in de slotrit op te nemen. Niet één, maar drie keer, als onderdeel van een bijna zeventien kilometer lange omloop door Parijs. De laatste keer dat de top van de Côte de la Butte Montmartre wordt bereikt, is het nog maar zes kilometer naar de streep op de Champs-Élysées. Deze rit leek op het lijf van Mathieu van der Poel geschreven, maar hij moest helaas eerder deze Tour afstappen vanwege een longontsteking. De kans is dus groot dat er met een traditie wordt gebroken, dat de Tour de France van 2025 niet zal eindigen met een massasprint. De kanshebbers van Helden *** Tadej Pogacar ** Wout van Aert * Biniam Girmay

Tour de France

Prognose etappe 20: ‘redt’ Wout van Aert de Tour voor Visma-Lease a Bike?

De aanvallers krijgen ook nog een kans deze Tour. Het klassement is gemaakt, de strijd om de groene trui en bolletjestrui is gestreden. De kans is dus groot dat een groep vrijbuiters met klimmersbenen alle ruimte krijgt. Een ideale rit voor types als Quinn Simmons, Ben Healy of Wout van Aert. Rit 20, een heuveletappe van 185 kilometer die van Nantua naar Pontarlier gaat, is de een na laatste kans voor ploegen zonder etappewinst om de Tour nog te ‘redden’. Zoals Visma- Lease a Bike, die deze Tour nog geen overwinningen heeft geboekt. Wout van Aert is de aangewezen man om daar in de twintigste etappe verandering in aan te brengen. Hoewel de echte bergen achter de rug liggen, moet er wel flink geklommen worden. Het begint met de Col de la Croix de la Serra (11,8 kilometer tegen 4.2 procent), gevolgd door de Côte de Valin (5,6 kilometer à 4,4 procent), de Côte de Chateau-de-Pres (4,4 kilometer tegen 4,3 procent), de Côte de Chateau-de-Pres (3,7 kilometer à 8,8 procent) en Côte de Longeville (3,4 kilometer tegen 5,5 procent). Na de laatste beklimming is het nog ongeveer twintig kilometer naar de streep en de laatste kilometers zijn vlak. De laatste winnaar in Pontarlier was overigens Erik Dekker in 2001. Normaal gesproken was dit ook een rit geweest voor Thymen Arensman, maar hij zal het rustig aan doen na de schitterende overwinning op La Plagne, 23 na Michael Boogerd, en zijn tweede ritzege deze Tour. De kanshebbers van Helden *** Wout van Aert ** Quinn Simmons * Ben Healy
De aanvallers krijgen ook nog een kans deze Tour. Het klassement is gemaakt, de strijd om de groene trui en bolletjestrui is gestreden. De kans is dus groot dat een groep vrijbuiters met klimmersbenen alle ruimte krijgt. Een ideale rit voor types als Quinn Simmons, Ben Healy of Wout van Aert. Rit 20, een heuveletappe van 185 kilometer die van Nantua naar Pontarlier gaat, is de een na laatste kans voor ploegen zonder etappewinst om de Tour nog te ‘redden’. Zoals Visma- Lease a Bike, die deze Tour nog geen overwinningen heeft geboekt. Wout van Aert is de aangewezen man om daar in de twintigste etappe verandering in aan te brengen. Hoewel de echte bergen achter de rug liggen, moet er wel flink geklommen worden. Het begint met de Col de la Croix de la Serra (11,8 kilometer tegen 4.2 procent), gevolgd door de Côte de Valin (5,6 kilometer à 4,4 procent), de Côte de Chateau-de-Pres (4,4 kilometer tegen 4,3 procent), de Côte de Chateau-de-Pres (3,7 kilometer à 8,8 procent) en Côte de Longeville (3,4 kilometer tegen 5,5 procent). Na de laatste beklimming is het nog ongeveer twintig kilometer naar de streep en de laatste kilometers zijn vlak. De laatste winnaar in Pontarlier was overigens Erik Dekker in 2001. Normaal gesproken was dit ook een rit geweest voor Thymen Arensman, maar hij zal het rustig aan doen na de schitterende overwinning op La Plagne, 23 na Michael Boogerd, en zijn tweede ritzege deze Tour. De kanshebbers van Helden *** Wout van Aert ** Quinn Simmons * Ben Healy