Word abonnee
Meer

Atletiek

Jessica Schilder: ‘Kogelstoten is weer eens wat anders, hè’

Met Jessica Schilder (26) heeft Nederland een wereldtopper in het kogelstoten. Bij de WK in Tokio (13 – 21 september) geldt ze als kanshebber voor een medaille. We spreken haar over valangst, haar lichaam, daten, tatoeages, Volendam en de droom om op een dag de kogel voorbij de magische grens van 21 meter te stoten. Mijn naam “Bij de achternaam Schilder denken mensen meteen aan Volendam. En ja, daar kom ik ook vandaan. Vaak krijg ik de vraag of ik familie ben van zanger Nick Schilder of zangeres Anny Schilder. Dat is niet het geval. Volendam is natuurlijk bekend om de muziek die ervandaan komt en van de sport, vooral voetbal en handbal zijn er populair. Toen ik op mijn zevende met vriendinnen begon met atletiek werd al snel duidelijk dat de werponderdelen mij het best lagen.” Lachend: “Mijn ouders zijn harstikke trots op me, hoor, zijn mijn grootste fans, maar ze hadden misschien in eerste instantie liever gezien dat ik de nieuwe Dafne Schippers zou worden. In Volendam word ik helemaal omarmd. Kogelstoten is weer eens wat anders, hè? Ik kom trouwens niet heel vaak meer in Volendam, woon voor mijn sport op Papendal. Ik vind het altijd heerlijk als ik weer in Volendam ben. Niet dat ik per se op De Dijk wil rondlopen, want ik ben nooit van het uitgaan geweest, maar ik mis soms wel mijn familie en vrienden. Als ik het Volendamse dialect hoor, denk ik: ik ben weer thuis.” Mijn sport “Toen ik het kogelstoten bij de Olympische Spelen van 2012 op tv zag, moest ik huilen. Ik wist ineens: daar wil ik op een dag staan. Ik vond kogelstoten niet alleen leuk, ik kon er ook mijn frustraties in kwijt. Als ik baalde van school, raakte ik mijn irritaties kwijt door de kogel zo ver mogelijk weg te stoten. Anderen gingen in de puberteit als uitlaatklep op boksen of kickboksen, ik pakte de kogel. En het was natuurlijk ook fijn om te merken dat ik van jongs af aan verder stootte dan de rest, dat motiveerde enorm. Op mijn dertiende werd ik in het Olympisch Stadion Nederlands jeugd- kampioen, maar ik ben wel een tijdje een buitenbeentje geweest binnen de atletiek. Veel kogelstoters waren er niet in Nederland. De sport heeft ook lang een bepaald imago gehad. Bij hardlopers als Femke Bol en Lieke Klaver zien mensen hun lichamen en ze snappen meteen dat er heel veel training aan te pas komt om er zo uit te zien en zo goed te zijn. Ik heb een heel ander lichaam dan de sprintsters, moest veel vaker uitleggen wat ik moest doen en laten voor m’n sport. Veel van de kogelstoters waren ook nog eens heel groot en fors. De laatste jaren draait het bij kogelstoten steeds meer om de combinatie van kracht en souplesse. Er is een generatie opgestaan van meiden die wel sterk zijn, maar niet dik.” Mijn lichaam “Vriendinnen voelen zich altijd een stuk veiliger als ik erbij ben. Als we de stad ingaan, hoor ik vaak: ‘Jessica gaat voorop.’ Ik ervaar af en toe dat mensen geïntimideerd door mij raken. Ik val natuurlijk op, ben gespierder dan de meeste vrouwen, volg voor een gedeelte ook het krachtprogramma van de gewichtheffers. Hier op Papendal merk ik geregeld dat ik sterker ben dan veel mannen. Ik doe veel squats tijdens de krachttraining, kan meer dan tweehonderd kilo squatten. Ik ben wel atletisch, maar heb geen Lieke Klaver-lichaam. Heel mooi vind ik al die spieren niet, ik kijk soms liever niet in de spiegel. Het is een soort spagaat waarin ik zit, want ik heb die spieren nodig als ik goed wil zijn in mijn sport en mee wil doen aan de Olympische Spelen. Mijn grote doel is de beste van de wereld worden. Dat betekent dat ik nog gespierder moet worden, want dat is nodig als ik verder wil stoten. Ik moet accepteren dat dit lichaam erbij hoort, dat is een proces. De afgelopen jaren ben ik er steeds meer aan gaan wennen. Bij aankomst in Xiamen, waar de eerste Diamond League van dit jaar was, bleek dat mijn koffer niet aan was gekomen. Ik had in mijn handbagage een reservetenue, maar dat was een veel strakker pakje dan ik normaal gesproken draag. Noodgedwongen droeg ik voor het eerst geen losse kleding tijdens een wedstrijd. Het zat me niet in de weg, ik won en verbeterde mijn Nederlands record tot 20,47 meter. Ik kreeg na afloop zoveel complimenten over mijn kleding. Ook collega-atleten zeiden dat het me heel goed stond. Als ik nu ook foto’s zie van mezelf in strakkere kleding, dan denk ik: dat staat me best goed.” Meer lezen Dafne Schippers: 'Het was een rollercoaster' Femke Bol: 'Ik wist niet dat ik zo hard kon'
Met Jessica Schilder (26) heeft Nederland een wereldtopper in het kogelstoten. Bij de WK in Tokio (13 – 21 september) geldt ze als kanshebber voor een medaille. We spreken haar over valangst, haar lichaam, daten, tatoeages, Volendam en de droom om op een dag de kogel voorbij de magische grens van 21 meter te stoten. Mijn naam “Bij de achternaam Schilder denken mensen meteen aan Volendam. En ja, daar kom ik ook vandaan. Vaak krijg ik de vraag of ik familie ben van zanger Nick Schilder of zangeres Anny Schilder. Dat is niet het geval. Volendam is natuurlijk bekend om de muziek die ervandaan komt en van de sport, vooral voetbal en handbal zijn er populair. Toen ik op mijn zevende met vriendinnen begon met atletiek werd al snel duidelijk dat de werponderdelen mij het best lagen.” Lachend: “Mijn ouders zijn harstikke trots op me, hoor, zijn mijn grootste fans, maar ze hadden misschien in eerste instantie liever gezien dat ik de nieuwe Dafne Schippers zou worden. In Volendam word ik helemaal omarmd. Kogelstoten is weer eens wat anders, hè? Ik kom trouwens niet heel vaak meer in Volendam, woon voor mijn sport op Papendal. Ik vind het altijd heerlijk als ik weer in Volendam ben. Niet dat ik per se op De Dijk wil rondlopen, want ik ben nooit van het uitgaan geweest, maar ik mis soms wel mijn familie en vrienden. Als ik het Volendamse dialect hoor, denk ik: ik ben weer thuis.” Mijn sport “Toen ik het kogelstoten bij de Olympische Spelen van 2012 op tv zag, moest ik huilen. Ik wist ineens: daar wil ik op een dag staan. Ik vond kogelstoten niet alleen leuk, ik kon er ook mijn frustraties in kwijt. Als ik baalde van school, raakte ik mijn irritaties kwijt door de kogel zo ver mogelijk weg te stoten. Anderen gingen in de puberteit als uitlaatklep op boksen of kickboksen, ik pakte de kogel. En het was natuurlijk ook fijn om te merken dat ik van jongs af aan verder stootte dan de rest, dat motiveerde enorm. Op mijn dertiende werd ik in het Olympisch Stadion Nederlands jeugd- kampioen, maar ik ben wel een tijdje een buitenbeentje geweest binnen de atletiek. Veel kogelstoters waren er niet in Nederland. De sport heeft ook lang een bepaald imago gehad. Bij hardlopers als Femke Bol en Lieke Klaver zien mensen hun lichamen en ze snappen meteen dat er heel veel training aan te pas komt om er zo uit te zien en zo goed te zijn. Ik heb een heel ander lichaam dan de sprintsters, moest veel vaker uitleggen wat ik moest doen en laten voor m’n sport. Veel van de kogelstoters waren ook nog eens heel groot en fors. De laatste jaren draait het bij kogelstoten steeds meer om de combinatie van kracht en souplesse. Er is een generatie opgestaan van meiden die wel sterk zijn, maar niet dik.” Mijn lichaam “Vriendinnen voelen zich altijd een stuk veiliger als ik erbij ben. Als we de stad ingaan, hoor ik vaak: ‘Jessica gaat voorop.’ Ik ervaar af en toe dat mensen geïntimideerd door mij raken. Ik val natuurlijk op, ben gespierder dan de meeste vrouwen, volg voor een gedeelte ook het krachtprogramma van de gewichtheffers. Hier op Papendal merk ik geregeld dat ik sterker ben dan veel mannen. Ik doe veel squats tijdens de krachttraining, kan meer dan tweehonderd kilo squatten. Ik ben wel atletisch, maar heb geen Lieke Klaver-lichaam. Heel mooi vind ik al die spieren niet, ik kijk soms liever niet in de spiegel. Het is een soort spagaat waarin ik zit, want ik heb die spieren nodig als ik goed wil zijn in mijn sport en mee wil doen aan de Olympische Spelen. Mijn grote doel is de beste van de wereld worden. Dat betekent dat ik nog gespierder moet worden, want dat is nodig als ik verder wil stoten. Ik moet accepteren dat dit lichaam erbij hoort, dat is een proces. De afgelopen jaren ben ik er steeds meer aan gaan wennen. Bij aankomst in Xiamen, waar de eerste Diamond League van dit jaar was, bleek dat mijn koffer niet aan was gekomen. Ik had in mijn handbagage een reservetenue, maar dat was een veel strakker pakje dan ik normaal gesproken draag. Noodgedwongen droeg ik voor het eerst geen losse kleding tijdens een wedstrijd. Het zat me niet in de weg, ik won en verbeterde mijn Nederlands record tot 20,47 meter. Ik kreeg na afloop zoveel complimenten over mijn kleding. Ook collega-atleten zeiden dat het me heel goed stond. Als ik nu ook foto’s zie van mezelf in strakkere kleding, dan denk ik: dat staat me best goed.” Meer lezen Dafne Schippers: 'Het was een rollercoaster' Femke Bol: 'Ik wist niet dat ik zo hard kon'

Atletiek

Armand Duplantis legt de lat steeds hoger

Het is een beeld dat de atletiekwereld inmiddels kent: een doodstil stadion dat Armand Duplantis ogenschijnlijk moeiteloos over een nieuwe recordhoogte ziet zweven. Polsstokhoogspringen was lange tijd een niche binnen de atletiek, maar dankzij de Amerikaanse Zweed kijken er plots miljoenen mensen naar. Zijn optredens zijn evenementen op zich geworden waarbij de vraag elke keer is of hij nóg hoger kan. Tijd voor ons om eens in zijn leven te duiken. Van knutselwerk naar wereldrecord Armand ‘Mondo’ Duplantis werd geboren op 10 november 1999 en groeide op in een sportief gezin in de Amerikaanse stad Lafayette. Zijn vader was polsstokhoogspringer voor de Verenigde Staten en zijn moeder, die Zweeds is, speelde volleybal en is een voormalig meerkamp-atlete. Aan goede genen geen gebrek . In de achtertuin van het ouderlijk huis bouwde zijn vader een polsstokinstallatie waar Armand als kind urenlang oefende. Zijn carrière werd een ware familieaangelegenheid. Vader Greg, die nog steeds zijn coach is, gaf hem tips en moeder Helena coachte hem op het gebied van fitness en kracht. Daarnaast keek de jonge Duplantis uren naar zijn favoriete polsstokhoogspringer: Renaud Lavillenie. Hij sprong op zijn achtste al hoger dan veel tieners en brak op 15-jarige leeftijd al meerdere jeugdwereldrecords. Ondanks dat hij opgroeide in de Verenigde Staten koos hij ervoor om op het internationale podium voor Zweden uit te komen. De familie bracht de zomers door in het thuisland van zijn moeder en daar merkte hij hoe belangrijk atletiek voor het land is. [caption id="attachment_21638" align="alignnone" width="2560"] Armand Duplantis verbreekt het wereldrecord en wint goud op de Spelen in Parijs[/caption] Vooruitblik op het WK Op vijftienjarige leeftijd sprong hij al hoger dan de meeste senioren. En toen hij in 2020 als 20-jarige het wereldrecord brak, werd duidelijk dat hij een zeldzaam talent was. Records verbreken deed hij inmiddels al meer dan twaalf keer, vaak maar met één centimeter ten opzichte van zijn vorige wereldrecord. Niet gek als je bedenkt dat hij per wereldrecord een ‘wereldecordbonus’ krijgt die kan oplopen tot 100.000 dollar. Op 12 augustus verbeterde hij, tijdens de Diamond League wedstrijd in Boedapast, voor het laatst zijn wereldrecord van 6,28 naar 6,29 meter. Het WK atletiek 2025 belooft opnieuw een podium te worden voor Duplantis. De concurrentie is er, maar eerlijk is eerlijk: niemand lijkt in de buurt te komen van zijn niveau. De vraag is niet zozeer of hij wint, maar hoeveel risico hij durft te nemen. Gaat hij opnieuw proberen zijn eigen wereldrecord aan te scherpen? Meer lezen? Sifan Hassan: 'Ik ben geen Super Woman' Femke Bol: 'Ik wist niet eens dat ik zo hard kon' Tim Montgomery: 'Ik wilde maar één ding: dood'
Het is een beeld dat de atletiekwereld inmiddels kent: een doodstil stadion dat Armand Duplantis ogenschijnlijk moeiteloos over een nieuwe recordhoogte ziet zweven. Polsstokhoogspringen was lange tijd een niche binnen de atletiek, maar dankzij de Amerikaanse Zweed kijken er plots miljoenen mensen naar. Zijn optredens zijn evenementen op zich geworden waarbij de vraag elke keer is of hij nóg hoger kan. Tijd voor ons om eens in zijn leven te duiken. Van knutselwerk naar wereldrecord Armand ‘Mondo’ Duplantis werd geboren op 10 november 1999 en groeide op in een sportief gezin in de Amerikaanse stad Lafayette. Zijn vader was polsstokhoogspringer voor de Verenigde Staten en zijn moeder, die Zweeds is, speelde volleybal en is een voormalig meerkamp-atlete. Aan goede genen geen gebrek . In de achtertuin van het ouderlijk huis bouwde zijn vader een polsstokinstallatie waar Armand als kind urenlang oefende. Zijn carrière werd een ware familieaangelegenheid. Vader Greg, die nog steeds zijn coach is, gaf hem tips en moeder Helena coachte hem op het gebied van fitness en kracht. Daarnaast keek de jonge Duplantis uren naar zijn favoriete polsstokhoogspringer: Renaud Lavillenie. Hij sprong op zijn achtste al hoger dan veel tieners en brak op 15-jarige leeftijd al meerdere jeugdwereldrecords. Ondanks dat hij opgroeide in de Verenigde Staten koos hij ervoor om op het internationale podium voor Zweden uit te komen. De familie bracht de zomers door in het thuisland van zijn moeder en daar merkte hij hoe belangrijk atletiek voor het land is. [caption id="attachment_21638" align="alignnone" width="2560"] Armand Duplantis verbreekt het wereldrecord en wint goud op de Spelen in Parijs[/caption] Vooruitblik op het WK Op vijftienjarige leeftijd sprong hij al hoger dan de meeste senioren. En toen hij in 2020 als 20-jarige het wereldrecord brak, werd duidelijk dat hij een zeldzaam talent was. Records verbreken deed hij inmiddels al meer dan twaalf keer, vaak maar met één centimeter ten opzichte van zijn vorige wereldrecord. Niet gek als je bedenkt dat hij per wereldrecord een ‘wereldecordbonus’ krijgt die kan oplopen tot 100.000 dollar. Op 12 augustus verbeterde hij, tijdens de Diamond League wedstrijd in Boedapast, voor het laatst zijn wereldrecord van 6,28 naar 6,29 meter. Het WK atletiek 2025 belooft opnieuw een podium te worden voor Duplantis. De concurrentie is er, maar eerlijk is eerlijk: niemand lijkt in de buurt te komen van zijn niveau. De vraag is niet zozeer of hij wint, maar hoeveel risico hij durft te nemen. Gaat hij opnieuw proberen zijn eigen wereldrecord aan te scherpen? Meer lezen? Sifan Hassan: 'Ik ben geen Super Woman' Femke Bol: 'Ik wist niet eens dat ik zo hard kon' Tim Montgomery: 'Ik wilde maar één ding: dood'

Atletiek

Tim Montgomery: ‘Ik wilde maar één ding: dood’

Hij liep twintig jaar terug het wereldrecord op de 100 meter en verdiende geld als water. Tim Montgomery (47) had alles. En raakte het ook allemaal kwijt. Geschorst vanwege doping en langdurig de gevangenis in vanwege fraude en drugsbezit. Inmiddels heeft hij zijn leven weer op de rit. Tegenover Helden deed hij in aanloop naar de WK atletiek van 2022 zijn verhaal. We blikken terug. Het is een doordeweekse ochtend. Tim Montgomery zit thuis aan de keukentafel in zijn woonplaats Gainesville, Florida. Normaal zou hij op dit vroege tijdstip al aanwezig zijn geweest op zijn eigen sportschool NUMA Speed om de eerste bezoekers welkom te heten en zijn trainingslessen voor te bereiden. Maar voor het interview zit hij liever in een rustige omgeving waar hij ongestoord kan praten over de talrijke misstappen die hij beging en over de bijzondere wendingen in zijn leven. In het gesprek met Montgomery is de lach nooit ver weg. De humor en de zelfspot hebben hem in de achterliggende moeilijke jaren overeind gehouden. De lach is voor hem een harnas, een wapen tegen de pijn, zegt hij. “Soms huil ik nog steeds, ’s nachts. Ik heb er een puinhoop van gemaakt. Mijn leven had heel anders kunnen lopen. Ik heb spijt, maar het is triest dat ik pas tot inkeer kwam toen het te laat was. Daar zal ik mee moeten leren leven. Tegelijkertijd ben ik gelukkig en dankbaar voor waar ik nu sta.” Want Montgomery heeft de 100 meter altijd gezien als een metafoor voor het leven. “Mijn ouders hebben me gemaakt en opgevoed, maar ik stond altijd in mijn eentje aan de startlijn. Het was mijn leven, het waren mijn keuzes. En dus was het mijn schuld dat dingen verkeerd zijn gelopen.” Na een valse start heeft Montgomery opnieuw plaatsgenomen in de blokken en is hij vastbesloten onderweg niet opnieuw te struikelen. “Ik wil mezelf eerst graag verontschuldigen,” trapt hij zelf het gesprek af, “tegenover alle kinderen die fan van mij waren, alle mensen die fan waren van de atletiek en dat misschien nog steeds zijn en alle mensen die in mij geloofden. Ik verontschuldig me omdat ik hun vertrouwen heb beschaamd en het verkeerde voorbeeld heb gegeven. Maar de atletiekorganisaties zijn net zo goed aan al deze mensen excuses verschuldigd. Want in de atletiek is niets georganiseerd. Het is ieder voor zich. En wanneer je als atleet mentaal kwetsbaar bent en de verkeerde mensen om je heen hebt, dan kan het snel verkeerd gaan. Zoals bij mij.” Donkere kant Eerst terug naar zijn spreekwoordelijke valse start. Oftewel, naar het vorige leven van Timothy Montgomery. Hij groeide op in Gaffney, South-Carolina, als zoon van een Vietnam-veteraan. Thuis stond discipline hoog in het vaandel, maar de jonge Tim hield toen al van living on the edge. Hij was vaak op straat te vinden, waar zijn natuurlijk snelheid iedereen opviel. Op zijn twaalfde rende hij voor geld tegen jongens die tweemaal zo oud waren. Zijn ‘agent’ was een drugshandelaar, die in Tim de ideale drugsbezorger zag. “Als de politie om de hoek kwam, rende ik weg met de drugs. Het was een spel voor ons: wij tegen de politie.” Op de atletiekbaan maakte hij op een sportieve manier furore. Hij kreeg een beurs en verhuisde naar de aansprekende universiteit van Norfolk State in Virginia. In 1994 haalde hij er de recordboeken door als eerste tiener op de 100 meter, weliswaar geholpen door iets te veel rugwind, binnen de magische grens van tien seconden te blijven. Hij liep 9,96. Twee jaar later had hij al olympisch zilver op zak, gewonnen in Atlanta als estafetteloper op de 4x100 meter. Zijn bekendheid nam toe en de lucratieve contracten kwamen binnen. Tim vat die periode bondig samen: “Van een trackstar werd ik een rockstar.” De kentering kwam in 1998. Geleid door grenzeloze ambitie maakte Tim de overstap naar de succesvolle trainingsgroep van coach Trevor Graham in North-Carolina, waar ook Marion Jones deel van uitmaakte. Hij keek om zich heen en wist niet wat hij zag. “Het opende mijn ogen. Ik zag wat ik al die jaren ervoor niet gezien had: de donkere kant van de atletiek. En toen mij de vraag werd gesteld of dit was wat ik ook wilde, zei ik volmondig: ja, ik wil.” Tim kwam via Graham in 2001 in contact met Victor Conte, de man die de geschiedenis in zou gaan als de man achter het BALCO-schandaal. BALCO was een Amerikaans laboratorium, opgericht door Conte, dat hoofdzakelijk aansprekende Amerikaanse sporters voorzag van de anabole steroïde THG (Tetrahydrogestrinon). THG werd ook wel ‘The Clear’ genoemd, als verwijzing naar het feit dat het toen nog niet traceerbaar was. Toen Tim werd benaderd door Conte voelde dat bijna als een voorrecht, als een blijk van erkenning, een teken dat hij serieus genomen werd. Tim hapte meteen toe. Er werd zelfs een project opgetuigd speciaal voor hem, project World Record, met Charlie Francis als speciale adviseur. Francis was de oud-coach van Ben Johnson, de atleet die in 1988 in een wereldrecord naar olympisch goud snelde in Seoul, maar zijn medaille al snel weer in moest leveren toen anabole steroïden in zijn urine werden aangetroffen. Tim: “Het maakte me niet uit of ik eraan zou sterven. Alles wat ik wilde was snelheid. Snelheid en macht.” In 2000 maakte hij deel uit van het gouden estafetteteam op de Spelen in Sydney, maar zijn sportieve hoogtepunt beleefde hij in september in 2002, toen hij bij de Grand Prix van Parijs met een tijd van 9,78 seconden het wereldrecord van zijn landgenoot Maurice Greene uit de boeken liep. Het record werd bekroond met een zoen voor de tv-camera’s van Marion Jones, die hen typeerde als het snelste koppel uit de geschiedenis. Met Jones had hij inmiddels een relatie. Een jaar later kregen ze een zoon, Monty. Mooier zou het niet meer worden. De donkere wolken kwamen in datzelfde jaar toen de BALCO-affaire aan het licht kwam en ook Montgomery van doping werd beschuldigd. In 2005 werd hij schuldig bevonden door het onafhankelijke Court of Arbitration in Lausanne en voor twee jaar geschorst. De behaalde titels en records werden hem afgenomen en Montgomery gooide de handdoek in de ring, als atleet. ‘Ik geloof dat ik het wereldrecord ook clean had kunnen lopen, als ik er met volle overgave voor getraind had’ De geldverslindende juridische procedures voor zijn verdediging hadden hem nog dieper in de problemen gebracht. Tim had in zijn succesvolle jaren bovendien allesbehalve zuinig geleefd en geen financiële reserves opgebouwd. Vrienden wezen hem de weg naar het snelle geld. Tim keerde terug in het criminele circuit. Hij cashte ongedekte cheques en ging in de drugshandel. Voor beide vergrijpen werd hij gearresteerd en hij kreeg celstraffen opgelegd van in totaal bijna negen jaar. “Ik had gevraagd hoe ik snel en makkelijk aan veel geld kon komen. Het antwoord was: heroïne. Dus dat ging ik handelen. Zonder er verder over na te denken. Ik kwam pas tot inkeer toen ik werd gepakt en hoorde wat het spul allemaal deed en welke straf mij boven het hoofd hing. Toen wilde ik maar één ding: dood. Ik wilde er een eind aan maken.” Bijna vijf jaar bracht hij door achter tralies, in verschillende gevangenissen. Van plekken waar volgens hem bijna iedere dag wel een steekpartij of ander incident was, tot de minimaal beveiligde staatsgevangenis van Alabama. In oktober 2009 trad hij in de gevangenis in het huwelijk met Jamalee, de vrouw die na zijn scheiding van Marion Jones opnieuw in zijn leven was gekomen. De plechtigheid voltrok zich in het bijzijn van zijn kinderen en een selecte groep medegevangenen, in de meeste gevallen mensen die hij trainde. “Het was mooi. Er was muziek, er werd gedanst.” Lachend: “En daarna ging zij naar huis en ik niet.” Herboren Het nieuwe leven van Tim Montgomery begon in mei 2012, op de dag dat hij de gevangenis uitliep in Montgomery, het stadje in Alabama dat zijn naam draagt. Slechts 400 dollar had hij op zak, verdiend met het vegen van bladeren, zijn betaalde baantje tijdens zijn detentie. “Die dag was de mooiste dag van mijn leven. Dat was het echt. Het voelde alsof ik herboren was. Ik keerde terug in de maatschappij. Een nieuw leven, een tweede kans.” Hij laat bewust een korte pauze vallen. “En toen keerde ik met een harde klap terug in de realiteit.” Want een sprookje was het geenszins, zijn terugkeer in de maatschappij. “Ik kreeg een reclasseringsambtenaar toegewezen, die bij me thuiskwam en al mijn kasten en laden doorzocht. Die me erop wees dat ik voorwaardelijk vrij was, maar dat één foutje genoeg was om me weer terug in de gevangenis te krijgen. Ik had een meldingsplicht en droeg maandenlang een enkelband. Dat gevoel was verschrikkelijk.” Zijn ervaringen als topsprinter hielpen hem door die moeilijke periode heen. “Ik zag het als de eerste ronde op een groot toernooi. Die eerste ronde moest ik overleven om verder te komen. Ik moest kalm blijven, presteren en niet bang zijn. Op de atletiekbaan, maar ook in de gevangenis heb ik tegenstanders gehad die me probeerden te intimideren, die alles hadden gedaan om mij te verslaan. Die ervaringen hebben mij gemaakt tot de man die ik nu ben. Ik voelde me vaak als David, de herder die tegen leeuwen, beren en andere beesten had gevochten. Ik was voor niemand meer bang. Ook niet voor Goliath.” Tim ging eerst aan de slag in de bouw. “Ik weet nog dat ik op een ladder stond en voor een raam bezig was met het repareren van een dakgoot. De vrouw des huizes keek me vanachter het raam aan alsof ik een gluurder was.” Lachend: “Ik weet zeker dat ze niet wist dat ik Tim Montgomery was, voorheen de snelste man op de planeet.” Hij was er al snel achter dat dit werk niets voor hem was. Het alternatief beviel hem beter: hij ging privétrainingen geven in het park. Eerst aan één klant, voor 25 dollar per uur. Daarna aan twee. En vervolgens begon het te groeien. “Ik kwam op het juiste moment de goede mensen tegen. Mensen die in me durfden te investeren en in me geloofden. Ondanks alles. Het was als een sneeuwbal. Ik ben zo dankbaar voor waar ik nu sta en wie ik ben geworden.” Grote blur Alle ervaringen in het leven hebben hem gevormd. “Ik heb me nooit gerealiseerd dat ik een geschenk ben. Ieder mens is bijzonder en waardevol, los van de records die hij of zij vestigt of van de prestaties die hij of zij levert. Ik heb in de gevangenis de tijd gehad om daarover na te denken. Het leven is kostbaar. Vroeger stond ik daar nooit bij stil. Ik leefde in het moment. Of zelfs dat niet eens. Ik ben op Olympische Spelen geweest, heb de mooiste steden ter wereld bezocht, heb records gelopen en medailles gewonnen. Maar in mijn hoofd was het één grote blur, een wazige massa. Ik vond alles vanzelfsprekend, kwam bij wedstrijden of toernooien vaak niet eens mijn kamer uit. Ik ging geen plekken bezichtigen, het interesseerde me niet. De eersteklas tickets, de vijfsterrenhotels, de dure horloges, ik vond het allemaal normaal. O man, ik zou graag terug in de tijd willen en alles over doen. Als mensen zeggen dat ze nergens spijt van hebben in hun leven, dan zijn ze niet goed bij hun hoofd. Ik heb van heel veel dingen spijt en probeer me weleens te herinneren hoe het er in Brussel, Zürich en Rome uitzag. Ik zou het je niet kunnen vertellen. Van Hengelo herinner ik me alleen dat het er koud en nat was, en dat ik in de modder naar de baan moest lopen. Maar geloof me, ik zou er graag weer heen willen en het nog eens willen meemaken. De modder en de regen.” ‘Ik heb mijn ouders zo ontzettend veel pijn gedaan. Ze waren zo trots. En later kregen ze alleen maar vervelende dingen over mij te horen. Ik was die crimineel’ Wat is je grootste fout geweest? “Mijn grootste fout is geweest dat ik mensen geloofde die niet het beste met mij voor hadden. De coach is in het leven van een atleet de belangrijkste figuur. Die vertrouw je, die volg je blindelings. Alles wat hij op papier zet, moet een bijdrage leveren om van jou de snelste persoon ter wereld te maken. Dus als hij vindt dat je testosteron, epo, groeihormoon of THG moet gebruiken... Negen van de tien keer doe je dat dan. We denken allemaal van onszelf dat we een eigen wil hebben, maar die eigen wil heeft een limiet. Er is altijd wel iemand die jou zover kan krijgen dat je dingen doet die je eigenlijk niet zou moeten doen. Waarom? Omdat jouw wil niet sterk genoeg is. Dat was bij mij het geval. En ik betaal er de rest van mijn leven een prijs voor.” Zijn belangrijkste les is de naam van zijn sportschool geworden. NUMA Speed dus. NUMA staat voor Never Under My Ability. Oftewel, onderschat nooit je eigen mogelijkheden. “Je kunt meer dan je denkt. Dat geldt voor iedereen. Succes heeft met mentale gezondheid en toewijding te maken. Ik geloof dat ik het wereldrecord ook clean had kunnen lopen, als ik er met volle overgave voor getraind had, er alles voor gedaan en gelaten had. Ieder moment in je leven, hoe kort of onbeduidend ook, is een kans om te leren. Ik heb onderschat wie ik zou kunnen worden. Je kunt meer dan je denkt. Je moet ervoor zorgen dat mensen je niet onderschatten en vooral jezelf niet onderschatten. Want als je in je hoofd denkt dat je iets niet kunt, dan zal het je ook niet lukken. Dat zinnetje, Never Underestimate My Ability, kwam in de gevangenis in mijn hoofd en is er nooit meer uitgegaan. NUMA staat in het Hebreeuws voor lucht, voor licht, en heeft voor mij een bijzondere betekenis. Dit is wat ik iedereen probeer mee te geven, van vijf- tot 78-jarigen.” Het prachtige complex van NUMA Speed, met zowel binnen als buitenfaciliteiten, is zijn grote trots. Het bewijs dat hij zijn tweede kans in het leven gegrepen heeft. “Als ik moet schatten is het nu zo’n 750.000 dollar waard. Niet slecht hè, voor iemand die met 400 dollar begonnen is...” Spijt Tim begeleidt bij NUMA Speed inmiddels zo’n 200 mensen. Van kinderen tot bejaarden. Van professionele sporters, met name American footballers uit de NFL, tot huisvrouwen. En van zakenmensen tot oudere mensen met kanker die beweging nodig hebben om sterker te worden. “Met hen wandel ik soms alleen, dan praten we en vertel ik hen mijn verhaal.” Er gaat een louterende werking uit van contact met mensen die hem om hulp vragen, ervaart hij. “Ik voel me bevoorrecht als ik voor mensen het verschil kan maken.” Zoals bij Max, een jongetje dat al sinds zijn vierde mank liep en altijd een brace droeg. Tim werkte met Max gedisciplineerd aan zijn kracht en flexibiliteit, maar vooral aan zijn zelfvertrouwen. “Het mooiste moment voor zowel Max als mij was dat hij weer zonder brace durfde te rennen.” Dit werk klinkt veel betekenisvoller dan wat je deed als actief atleet. Geeft het ook meer voldoening? “Honderd procent. Als topsporter denk je sowieso alleen maar aan jezelf. Ik won zoveel en stond zo vaak op het podium, dat het mij weinig meer deed. Dit doet alles met me. En weet je wat ik nog het mooiste van alles vind en waar ik het meest dankbaar voor ben? Dat deze mensen me vertrouwen. Ondanks alles. Laten we eerlijk zijn, als mensen mijn naam googlen, dan denken ze als eerste toch: mijn God, bij dat figuur moet ik zo ver mogelijk uit de buurt blijven. Weet je, vroeger vond ik Google geweldig. Als je op mijn naam zocht, kwam je mooie dingen tegen. Overwinningen, records. Het maakte me trots. Tegenwoordig is Google bepaald niet meer mijn vriend. Aan de andere kant is dat juist goed voor mij geweest. Het heeft me gedwongen erover te praten. Voordat ouders hun kinderen aan me toevertrouwen, willen ze weten hoe ik in het leven sta. Logisch. Met iedereen die bij mij komt trainen heb ik vooraf ook een intakegesprek en daarin leg ik alles op tafel. Daarna is het aan hen om te bepalen wat ze doen. Het maakt me nederig als mensen mij vervolgens toch in hun hart sluiten en vertrouwen. Mijn woord is voor hen bijna als de Bijbel. Want ze volgen mij, doen wat ik zeg. Vooraf was ik bang dat mensen me zouden zien als een monster, als een slecht persoon. En geloof me, er zijn genoeg mensen die me zo zagen of zien. Maar juist mensen die me hiervoor niet kenden, geven niet om wat er gebeurd is en beoordelen me op het hier en nu. Daar ben ik dankbaar voor. Ik zie het ook als een wonder van God.” Ben je altijd gelovig geweest? “Mijn moeder was heel gelovig. Als kleine jongen moest ik van haar altijd mee naar de kerk en als ik stil zat en luisterde, kreeg ik na afloop een ijsje. Ik heb mijn ouders zo ontzettend veel pijn gedaan met alles wat ik gedaan heb. Je moet je voorstellen: in de goede jaren werden ze op straat altijd aangesproken over mijn prestaties. Ik was the fastest kid of the world en zij waren mijn ouders. Ze waren zo trots. En later kregen ze op straat alleen maar vervelende dingen over mij te horen. Ik was die dopingzondaar, de drugsdealer, de crimineel. Ik probeer mijn ouders nu iedere dag te laten zien dat ik spijt heb en mijn leven heb gebeterd. Mijn fouten hadden ook niets met mijn opvoeding te maken. Ik was gedreven en te competitief en vooral te eigenwijs. Ik had mijn ouders om raad moeten vragen, maar dat heb ik nooit gedaan. En de mensen om me heen wezen me niet terecht als ik uit de bocht vloog. Als je succesvol bent, hoeft dat ook niet. Dan hoeft niemand je meer iets te vertellen. Althans, dat denk je dan. Daarom maken zoveel jonge sporters dezelfde fouten.” Eyeopener Zijn huwelijk met Jamalee heeft geen standgehouden. Tim is vader van vijf kinderen. Allen zijn ze in meer of mindere mate getalenteerd, getuige de tijden die ze lopen. En Monty, de zoon uit zijn eerdere huwelijk met Marion Jones, is volgens hem zelfs van de buitencategorie. Lachend: “Wat ze alle vijf gemeen hebben, is dat ze sneller willen zijn dan ik. Vroeg of laat wordt dat ruzie...” Met Monty heeft hij op dit moment geen contact, met zijn andere kinderen praat hij over de fouten die hij maakte. “Ik hoop dat zij leren van mijn fouten. Ze hebben hun eigen karakter en maken hun eigen keuzes. Ik weet niet wat ze ervoor over hebben om kampioen te worden, maar ik geef ze wel mee dat ze de goede dingen moeten doen. En dat als ze de verkeerde dingen doen, het vroeg of laat misgaat." Dat houdt hij ook de profsporters voor die hij bij NUMA Speed begeleidt. “Want ambitie maakt soms blind. En ik wil degene zijn die hen de ogen opent. De persoon die ik zelf in mijn carrière heb gemist.” Wat is nu nog jouw grootste doel in het leven? “Ik wil als coach succesvol zijn, met atleten winnen op de Olympische Spelen of een wereldrecord vestigen. Maar minstens zo belangrijk vind ik het om er te zijn voor mijn familie en mijn kinderen. Daarnaast wil ik jonge sporters helpen. Want zeker de atletieksport blijft een gevaarlijke en hypocriete wereld. Ook daarom ben ik nu zo openhartig. Mijn verhaal is hopelijk een eyeopener voor anderen.” Helden Magazine 62 Het verhaal van Tim Montgomery komt voort uit Helden Magazine 62. In deze dubbeldikke editie schittert naast Vivianne Miedema, Ruud Gullit op de cover. Gullit spreekt zich uit over Max Verstappen, Marco van Basten, Louis van Gaal, Erik ten Hag, Ronald Koeman, Virgil van Dijk, Memphis Depay en de Black Lives Matter-discussie. De Oranje Leeuwinnen gaan in Engeland proberen hun Europese titel van 2017 te prolongeren. In het EK vrouwenvoetbal gedeelte spraken we met Dominique Janssen, Jackie Groenen, Jill Roord & Lynn Wilms, Shanice van der Sanden en bondscoach Mark Parsons. In Helden Magazine 62 lees je nog meer interviews en reportages over voetbal. Een gesprek met Luis Sinisterra en zijn trotse moeder. Trainer en oud-voetballer Wim Jonk over Johan Cruijff, Louis van Gaal en Dennis Bergkamp, Molukse voetbalhelden Simon Tahamata & Jack Soumaru én keeper van landskampioen Ajax: Remko Pasveer. Ook spraken we de in korte tijd uitgegroeide boegbeeld van de Nederlandse atletiek: Femke Bol, blikken we samen met drievoudig olympisch kampioen, hockeyster Lidewij Welten en een gesprek met Thomas Dekker over een leven van vallen en opstaan. Daarnaast nemen we de carrière door van mountainbike pionier Bart Brentjes en is Jetze Plat een voorbeeld voor velen. Verder is Cees Bol sprinter bij Team DSM en is Lewis Hamilton de succesvolste Formule 1-coureur aller tijden. Victoria Koblenko daarnaast interviewde Mister Nice Guy en marathonloper Björn Koreman én hockeyster Marijn Veen vertelt over de moeilijke tijd in aanloop naar het WK. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 62 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Hij liep twintig jaar terug het wereldrecord op de 100 meter en verdiende geld als water. Tim Montgomery (47) had alles. En raakte het ook allemaal kwijt. Geschorst vanwege doping en langdurig de gevangenis in vanwege fraude en drugsbezit. Inmiddels heeft hij zijn leven weer op de rit. Tegenover Helden deed hij in aanloop naar de WK atletiek van 2022 zijn verhaal. We blikken terug. Het is een doordeweekse ochtend. Tim Montgomery zit thuis aan de keukentafel in zijn woonplaats Gainesville, Florida. Normaal zou hij op dit vroege tijdstip al aanwezig zijn geweest op zijn eigen sportschool NUMA Speed om de eerste bezoekers welkom te heten en zijn trainingslessen voor te bereiden. Maar voor het interview zit hij liever in een rustige omgeving waar hij ongestoord kan praten over de talrijke misstappen die hij beging en over de bijzondere wendingen in zijn leven. In het gesprek met Montgomery is de lach nooit ver weg. De humor en de zelfspot hebben hem in de achterliggende moeilijke jaren overeind gehouden. De lach is voor hem een harnas, een wapen tegen de pijn, zegt hij. “Soms huil ik nog steeds, ’s nachts. Ik heb er een puinhoop van gemaakt. Mijn leven had heel anders kunnen lopen. Ik heb spijt, maar het is triest dat ik pas tot inkeer kwam toen het te laat was. Daar zal ik mee moeten leren leven. Tegelijkertijd ben ik gelukkig en dankbaar voor waar ik nu sta.” Want Montgomery heeft de 100 meter altijd gezien als een metafoor voor het leven. “Mijn ouders hebben me gemaakt en opgevoed, maar ik stond altijd in mijn eentje aan de startlijn. Het was mijn leven, het waren mijn keuzes. En dus was het mijn schuld dat dingen verkeerd zijn gelopen.” Na een valse start heeft Montgomery opnieuw plaatsgenomen in de blokken en is hij vastbesloten onderweg niet opnieuw te struikelen. “Ik wil mezelf eerst graag verontschuldigen,” trapt hij zelf het gesprek af, “tegenover alle kinderen die fan van mij waren, alle mensen die fan waren van de atletiek en dat misschien nog steeds zijn en alle mensen die in mij geloofden. Ik verontschuldig me omdat ik hun vertrouwen heb beschaamd en het verkeerde voorbeeld heb gegeven. Maar de atletiekorganisaties zijn net zo goed aan al deze mensen excuses verschuldigd. Want in de atletiek is niets georganiseerd. Het is ieder voor zich. En wanneer je als atleet mentaal kwetsbaar bent en de verkeerde mensen om je heen hebt, dan kan het snel verkeerd gaan. Zoals bij mij.” Donkere kant Eerst terug naar zijn spreekwoordelijke valse start. Oftewel, naar het vorige leven van Timothy Montgomery. Hij groeide op in Gaffney, South-Carolina, als zoon van een Vietnam-veteraan. Thuis stond discipline hoog in het vaandel, maar de jonge Tim hield toen al van living on the edge. Hij was vaak op straat te vinden, waar zijn natuurlijk snelheid iedereen opviel. Op zijn twaalfde rende hij voor geld tegen jongens die tweemaal zo oud waren. Zijn ‘agent’ was een drugshandelaar, die in Tim de ideale drugsbezorger zag. “Als de politie om de hoek kwam, rende ik weg met de drugs. Het was een spel voor ons: wij tegen de politie.” Op de atletiekbaan maakte hij op een sportieve manier furore. Hij kreeg een beurs en verhuisde naar de aansprekende universiteit van Norfolk State in Virginia. In 1994 haalde hij er de recordboeken door als eerste tiener op de 100 meter, weliswaar geholpen door iets te veel rugwind, binnen de magische grens van tien seconden te blijven. Hij liep 9,96. Twee jaar later had hij al olympisch zilver op zak, gewonnen in Atlanta als estafetteloper op de 4x100 meter. Zijn bekendheid nam toe en de lucratieve contracten kwamen binnen. Tim vat die periode bondig samen: “Van een trackstar werd ik een rockstar.” De kentering kwam in 1998. Geleid door grenzeloze ambitie maakte Tim de overstap naar de succesvolle trainingsgroep van coach Trevor Graham in North-Carolina, waar ook Marion Jones deel van uitmaakte. Hij keek om zich heen en wist niet wat hij zag. “Het opende mijn ogen. Ik zag wat ik al die jaren ervoor niet gezien had: de donkere kant van de atletiek. En toen mij de vraag werd gesteld of dit was wat ik ook wilde, zei ik volmondig: ja, ik wil.” Tim kwam via Graham in 2001 in contact met Victor Conte, de man die de geschiedenis in zou gaan als de man achter het BALCO-schandaal. BALCO was een Amerikaans laboratorium, opgericht door Conte, dat hoofdzakelijk aansprekende Amerikaanse sporters voorzag van de anabole steroïde THG (Tetrahydrogestrinon). THG werd ook wel ‘The Clear’ genoemd, als verwijzing naar het feit dat het toen nog niet traceerbaar was. Toen Tim werd benaderd door Conte voelde dat bijna als een voorrecht, als een blijk van erkenning, een teken dat hij serieus genomen werd. Tim hapte meteen toe. Er werd zelfs een project opgetuigd speciaal voor hem, project World Record, met Charlie Francis als speciale adviseur. Francis was de oud-coach van Ben Johnson, de atleet die in 1988 in een wereldrecord naar olympisch goud snelde in Seoul, maar zijn medaille al snel weer in moest leveren toen anabole steroïden in zijn urine werden aangetroffen. Tim: “Het maakte me niet uit of ik eraan zou sterven. Alles wat ik wilde was snelheid. Snelheid en macht.” In 2000 maakte hij deel uit van het gouden estafetteteam op de Spelen in Sydney, maar zijn sportieve hoogtepunt beleefde hij in september in 2002, toen hij bij de Grand Prix van Parijs met een tijd van 9,78 seconden het wereldrecord van zijn landgenoot Maurice Greene uit de boeken liep. Het record werd bekroond met een zoen voor de tv-camera’s van Marion Jones, die hen typeerde als het snelste koppel uit de geschiedenis. Met Jones had hij inmiddels een relatie. Een jaar later kregen ze een zoon, Monty. Mooier zou het niet meer worden. De donkere wolken kwamen in datzelfde jaar toen de BALCO-affaire aan het licht kwam en ook Montgomery van doping werd beschuldigd. In 2005 werd hij schuldig bevonden door het onafhankelijke Court of Arbitration in Lausanne en voor twee jaar geschorst. De behaalde titels en records werden hem afgenomen en Montgomery gooide de handdoek in de ring, als atleet. ‘Ik geloof dat ik het wereldrecord ook clean had kunnen lopen, als ik er met volle overgave voor getraind had’ De geldverslindende juridische procedures voor zijn verdediging hadden hem nog dieper in de problemen gebracht. Tim had in zijn succesvolle jaren bovendien allesbehalve zuinig geleefd en geen financiële reserves opgebouwd. Vrienden wezen hem de weg naar het snelle geld. Tim keerde terug in het criminele circuit. Hij cashte ongedekte cheques en ging in de drugshandel. Voor beide vergrijpen werd hij gearresteerd en hij kreeg celstraffen opgelegd van in totaal bijna negen jaar. “Ik had gevraagd hoe ik snel en makkelijk aan veel geld kon komen. Het antwoord was: heroïne. Dus dat ging ik handelen. Zonder er verder over na te denken. Ik kwam pas tot inkeer toen ik werd gepakt en hoorde wat het spul allemaal deed en welke straf mij boven het hoofd hing. Toen wilde ik maar één ding: dood. Ik wilde er een eind aan maken.” Bijna vijf jaar bracht hij door achter tralies, in verschillende gevangenissen. Van plekken waar volgens hem bijna iedere dag wel een steekpartij of ander incident was, tot de minimaal beveiligde staatsgevangenis van Alabama. In oktober 2009 trad hij in de gevangenis in het huwelijk met Jamalee, de vrouw die na zijn scheiding van Marion Jones opnieuw in zijn leven was gekomen. De plechtigheid voltrok zich in het bijzijn van zijn kinderen en een selecte groep medegevangenen, in de meeste gevallen mensen die hij trainde. “Het was mooi. Er was muziek, er werd gedanst.” Lachend: “En daarna ging zij naar huis en ik niet.” Herboren Het nieuwe leven van Tim Montgomery begon in mei 2012, op de dag dat hij de gevangenis uitliep in Montgomery, het stadje in Alabama dat zijn naam draagt. Slechts 400 dollar had hij op zak, verdiend met het vegen van bladeren, zijn betaalde baantje tijdens zijn detentie. “Die dag was de mooiste dag van mijn leven. Dat was het echt. Het voelde alsof ik herboren was. Ik keerde terug in de maatschappij. Een nieuw leven, een tweede kans.” Hij laat bewust een korte pauze vallen. “En toen keerde ik met een harde klap terug in de realiteit.” Want een sprookje was het geenszins, zijn terugkeer in de maatschappij. “Ik kreeg een reclasseringsambtenaar toegewezen, die bij me thuiskwam en al mijn kasten en laden doorzocht. Die me erop wees dat ik voorwaardelijk vrij was, maar dat één foutje genoeg was om me weer terug in de gevangenis te krijgen. Ik had een meldingsplicht en droeg maandenlang een enkelband. Dat gevoel was verschrikkelijk.” Zijn ervaringen als topsprinter hielpen hem door die moeilijke periode heen. “Ik zag het als de eerste ronde op een groot toernooi. Die eerste ronde moest ik overleven om verder te komen. Ik moest kalm blijven, presteren en niet bang zijn. Op de atletiekbaan, maar ook in de gevangenis heb ik tegenstanders gehad die me probeerden te intimideren, die alles hadden gedaan om mij te verslaan. Die ervaringen hebben mij gemaakt tot de man die ik nu ben. Ik voelde me vaak als David, de herder die tegen leeuwen, beren en andere beesten had gevochten. Ik was voor niemand meer bang. Ook niet voor Goliath.” Tim ging eerst aan de slag in de bouw. “Ik weet nog dat ik op een ladder stond en voor een raam bezig was met het repareren van een dakgoot. De vrouw des huizes keek me vanachter het raam aan alsof ik een gluurder was.” Lachend: “Ik weet zeker dat ze niet wist dat ik Tim Montgomery was, voorheen de snelste man op de planeet.” Hij was er al snel achter dat dit werk niets voor hem was. Het alternatief beviel hem beter: hij ging privétrainingen geven in het park. Eerst aan één klant, voor 25 dollar per uur. Daarna aan twee. En vervolgens begon het te groeien. “Ik kwam op het juiste moment de goede mensen tegen. Mensen die in me durfden te investeren en in me geloofden. Ondanks alles. Het was als een sneeuwbal. Ik ben zo dankbaar voor waar ik nu sta en wie ik ben geworden.” Grote blur Alle ervaringen in het leven hebben hem gevormd. “Ik heb me nooit gerealiseerd dat ik een geschenk ben. Ieder mens is bijzonder en waardevol, los van de records die hij of zij vestigt of van de prestaties die hij of zij levert. Ik heb in de gevangenis de tijd gehad om daarover na te denken. Het leven is kostbaar. Vroeger stond ik daar nooit bij stil. Ik leefde in het moment. Of zelfs dat niet eens. Ik ben op Olympische Spelen geweest, heb de mooiste steden ter wereld bezocht, heb records gelopen en medailles gewonnen. Maar in mijn hoofd was het één grote blur, een wazige massa. Ik vond alles vanzelfsprekend, kwam bij wedstrijden of toernooien vaak niet eens mijn kamer uit. Ik ging geen plekken bezichtigen, het interesseerde me niet. De eersteklas tickets, de vijfsterrenhotels, de dure horloges, ik vond het allemaal normaal. O man, ik zou graag terug in de tijd willen en alles over doen. Als mensen zeggen dat ze nergens spijt van hebben in hun leven, dan zijn ze niet goed bij hun hoofd. Ik heb van heel veel dingen spijt en probeer me weleens te herinneren hoe het er in Brussel, Zürich en Rome uitzag. Ik zou het je niet kunnen vertellen. Van Hengelo herinner ik me alleen dat het er koud en nat was, en dat ik in de modder naar de baan moest lopen. Maar geloof me, ik zou er graag weer heen willen en het nog eens willen meemaken. De modder en de regen.” ‘Ik heb mijn ouders zo ontzettend veel pijn gedaan. Ze waren zo trots. En later kregen ze alleen maar vervelende dingen over mij te horen. Ik was die crimineel’ Wat is je grootste fout geweest? “Mijn grootste fout is geweest dat ik mensen geloofde die niet het beste met mij voor hadden. De coach is in het leven van een atleet de belangrijkste figuur. Die vertrouw je, die volg je blindelings. Alles wat hij op papier zet, moet een bijdrage leveren om van jou de snelste persoon ter wereld te maken. Dus als hij vindt dat je testosteron, epo, groeihormoon of THG moet gebruiken... Negen van de tien keer doe je dat dan. We denken allemaal van onszelf dat we een eigen wil hebben, maar die eigen wil heeft een limiet. Er is altijd wel iemand die jou zover kan krijgen dat je dingen doet die je eigenlijk niet zou moeten doen. Waarom? Omdat jouw wil niet sterk genoeg is. Dat was bij mij het geval. En ik betaal er de rest van mijn leven een prijs voor.” Zijn belangrijkste les is de naam van zijn sportschool geworden. NUMA Speed dus. NUMA staat voor Never Under My Ability. Oftewel, onderschat nooit je eigen mogelijkheden. “Je kunt meer dan je denkt. Dat geldt voor iedereen. Succes heeft met mentale gezondheid en toewijding te maken. Ik geloof dat ik het wereldrecord ook clean had kunnen lopen, als ik er met volle overgave voor getraind had, er alles voor gedaan en gelaten had. Ieder moment in je leven, hoe kort of onbeduidend ook, is een kans om te leren. Ik heb onderschat wie ik zou kunnen worden. Je kunt meer dan je denkt. Je moet ervoor zorgen dat mensen je niet onderschatten en vooral jezelf niet onderschatten. Want als je in je hoofd denkt dat je iets niet kunt, dan zal het je ook niet lukken. Dat zinnetje, Never Underestimate My Ability, kwam in de gevangenis in mijn hoofd en is er nooit meer uitgegaan. NUMA staat in het Hebreeuws voor lucht, voor licht, en heeft voor mij een bijzondere betekenis. Dit is wat ik iedereen probeer mee te geven, van vijf- tot 78-jarigen.” Het prachtige complex van NUMA Speed, met zowel binnen als buitenfaciliteiten, is zijn grote trots. Het bewijs dat hij zijn tweede kans in het leven gegrepen heeft. “Als ik moet schatten is het nu zo’n 750.000 dollar waard. Niet slecht hè, voor iemand die met 400 dollar begonnen is...” Spijt Tim begeleidt bij NUMA Speed inmiddels zo’n 200 mensen. Van kinderen tot bejaarden. Van professionele sporters, met name American footballers uit de NFL, tot huisvrouwen. En van zakenmensen tot oudere mensen met kanker die beweging nodig hebben om sterker te worden. “Met hen wandel ik soms alleen, dan praten we en vertel ik hen mijn verhaal.” Er gaat een louterende werking uit van contact met mensen die hem om hulp vragen, ervaart hij. “Ik voel me bevoorrecht als ik voor mensen het verschil kan maken.” Zoals bij Max, een jongetje dat al sinds zijn vierde mank liep en altijd een brace droeg. Tim werkte met Max gedisciplineerd aan zijn kracht en flexibiliteit, maar vooral aan zijn zelfvertrouwen. “Het mooiste moment voor zowel Max als mij was dat hij weer zonder brace durfde te rennen.” Dit werk klinkt veel betekenisvoller dan wat je deed als actief atleet. Geeft het ook meer voldoening? “Honderd procent. Als topsporter denk je sowieso alleen maar aan jezelf. Ik won zoveel en stond zo vaak op het podium, dat het mij weinig meer deed. Dit doet alles met me. En weet je wat ik nog het mooiste van alles vind en waar ik het meest dankbaar voor ben? Dat deze mensen me vertrouwen. Ondanks alles. Laten we eerlijk zijn, als mensen mijn naam googlen, dan denken ze als eerste toch: mijn God, bij dat figuur moet ik zo ver mogelijk uit de buurt blijven. Weet je, vroeger vond ik Google geweldig. Als je op mijn naam zocht, kwam je mooie dingen tegen. Overwinningen, records. Het maakte me trots. Tegenwoordig is Google bepaald niet meer mijn vriend. Aan de andere kant is dat juist goed voor mij geweest. Het heeft me gedwongen erover te praten. Voordat ouders hun kinderen aan me toevertrouwen, willen ze weten hoe ik in het leven sta. Logisch. Met iedereen die bij mij komt trainen heb ik vooraf ook een intakegesprek en daarin leg ik alles op tafel. Daarna is het aan hen om te bepalen wat ze doen. Het maakt me nederig als mensen mij vervolgens toch in hun hart sluiten en vertrouwen. Mijn woord is voor hen bijna als de Bijbel. Want ze volgen mij, doen wat ik zeg. Vooraf was ik bang dat mensen me zouden zien als een monster, als een slecht persoon. En geloof me, er zijn genoeg mensen die me zo zagen of zien. Maar juist mensen die me hiervoor niet kenden, geven niet om wat er gebeurd is en beoordelen me op het hier en nu. Daar ben ik dankbaar voor. Ik zie het ook als een wonder van God.” Ben je altijd gelovig geweest? “Mijn moeder was heel gelovig. Als kleine jongen moest ik van haar altijd mee naar de kerk en als ik stil zat en luisterde, kreeg ik na afloop een ijsje. Ik heb mijn ouders zo ontzettend veel pijn gedaan met alles wat ik gedaan heb. Je moet je voorstellen: in de goede jaren werden ze op straat altijd aangesproken over mijn prestaties. Ik was the fastest kid of the world en zij waren mijn ouders. Ze waren zo trots. En later kregen ze op straat alleen maar vervelende dingen over mij te horen. Ik was die dopingzondaar, de drugsdealer, de crimineel. Ik probeer mijn ouders nu iedere dag te laten zien dat ik spijt heb en mijn leven heb gebeterd. Mijn fouten hadden ook niets met mijn opvoeding te maken. Ik was gedreven en te competitief en vooral te eigenwijs. Ik had mijn ouders om raad moeten vragen, maar dat heb ik nooit gedaan. En de mensen om me heen wezen me niet terecht als ik uit de bocht vloog. Als je succesvol bent, hoeft dat ook niet. Dan hoeft niemand je meer iets te vertellen. Althans, dat denk je dan. Daarom maken zoveel jonge sporters dezelfde fouten.” Eyeopener Zijn huwelijk met Jamalee heeft geen standgehouden. Tim is vader van vijf kinderen. Allen zijn ze in meer of mindere mate getalenteerd, getuige de tijden die ze lopen. En Monty, de zoon uit zijn eerdere huwelijk met Marion Jones, is volgens hem zelfs van de buitencategorie. Lachend: “Wat ze alle vijf gemeen hebben, is dat ze sneller willen zijn dan ik. Vroeg of laat wordt dat ruzie...” Met Monty heeft hij op dit moment geen contact, met zijn andere kinderen praat hij over de fouten die hij maakte. “Ik hoop dat zij leren van mijn fouten. Ze hebben hun eigen karakter en maken hun eigen keuzes. Ik weet niet wat ze ervoor over hebben om kampioen te worden, maar ik geef ze wel mee dat ze de goede dingen moeten doen. En dat als ze de verkeerde dingen doen, het vroeg of laat misgaat." Dat houdt hij ook de profsporters voor die hij bij NUMA Speed begeleidt. “Want ambitie maakt soms blind. En ik wil degene zijn die hen de ogen opent. De persoon die ik zelf in mijn carrière heb gemist.” Wat is nu nog jouw grootste doel in het leven? “Ik wil als coach succesvol zijn, met atleten winnen op de Olympische Spelen of een wereldrecord vestigen. Maar minstens zo belangrijk vind ik het om er te zijn voor mijn familie en mijn kinderen. Daarnaast wil ik jonge sporters helpen. Want zeker de atletieksport blijft een gevaarlijke en hypocriete wereld. Ook daarom ben ik nu zo openhartig. Mijn verhaal is hopelijk een eyeopener voor anderen.” Helden Magazine 62 Het verhaal van Tim Montgomery komt voort uit Helden Magazine 62. In deze dubbeldikke editie schittert naast Vivianne Miedema, Ruud Gullit op de cover. Gullit spreekt zich uit over Max Verstappen, Marco van Basten, Louis van Gaal, Erik ten Hag, Ronald Koeman, Virgil van Dijk, Memphis Depay en de Black Lives Matter-discussie. De Oranje Leeuwinnen gaan in Engeland proberen hun Europese titel van 2017 te prolongeren. In het EK vrouwenvoetbal gedeelte spraken we met Dominique Janssen, Jackie Groenen, Jill Roord & Lynn Wilms, Shanice van der Sanden en bondscoach Mark Parsons. In Helden Magazine 62 lees je nog meer interviews en reportages over voetbal. Een gesprek met Luis Sinisterra en zijn trotse moeder. Trainer en oud-voetballer Wim Jonk over Johan Cruijff, Louis van Gaal en Dennis Bergkamp, Molukse voetbalhelden Simon Tahamata & Jack Soumaru én keeper van landskampioen Ajax: Remko Pasveer. Ook spraken we de in korte tijd uitgegroeide boegbeeld van de Nederlandse atletiek: Femke Bol, blikken we samen met drievoudig olympisch kampioen, hockeyster Lidewij Welten en een gesprek met Thomas Dekker over een leven van vallen en opstaan. Daarnaast nemen we de carrière door van mountainbike pionier Bart Brentjes en is Jetze Plat een voorbeeld voor velen. Verder is Cees Bol sprinter bij Team DSM en is Lewis Hamilton de succesvolste Formule 1-coureur aller tijden. Victoria Koblenko daarnaast interviewde Mister Nice Guy en marathonloper Björn Koreman én hockeyster Marijn Veen vertelt over de moeilijke tijd in aanloop naar het WK. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 62 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Atletiek

Hoe het kan dat de Nederlandse atletiek floreert

De Nederlandse atletiek De Nederlandse atletiek floreert als nooit tevoren. Met Femke Bol, Lieke Klaver en Sifan Hassan heeft het drie boegbeelden. In Helden Magazine nummer 72 vroegen we kenners Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc naar hun mening over de drie boegbeelden, de achtergrond van de successen en laten hen vooruitkijken. “Drie powervrouwen,” zegt atletenmanager Caroline Feith als ze Sifan Hassan, Lieke Klaver en Femke Bol moet typeren. De drie atletes zijn de boegbeelden van de Nederlandse atletiek, die floreert als nooit tevoren. “Stuk voor stuk heel sterke persoonlijkheden, echte rolmodellen ook,” vindt Feith, al enkele jaren de manager van onder anderen Femke. “Voor de Nederlandse atletiek is dit goud: drie zulke verschillende types die op verschillende onderdelen wereldwijd uitblinken. Zo’n situatie hebben we nog nooit gehad,” aldus Ellen van Langen, olympisch kampioen 800 meter in 1992 in Barcelona, tegenwoordig Event Director bij Global Sports Communication en toernooidirecteur bij de FBK Games en verschillende Diamond League-wedstrijden. “We hadden een paar jaar geleden natuurlijk Dafne Schippers. Sifan was er toen ook al, maar het draaide alleen maar om Dafne. Nu heb je drie meiden, elk met hun eigen profiel.” Een marketeer had het niet beter kunnen bedenken, stelt Gregory Sedoc, voormalig Europees indoorkampioen op de 60 meter horden, drie keer deelnemer aan de Spelen op de 110 meter horden en tegenwoordig bevlogen atletiekanalist bij de NOS. “Sifan heeft in Tokio al heel veel mensen geïnspireerd door de 1500, 5000 en 10.000 meter te lopen en daarop twee keer goud te winnen en brons te pakken op de 1500 meter na een val in de series. En dan ook nog haar verhaal erbij als meisje dat vluchtte uit haar geboorteland Ethiopië en in haar eentje in een land met een vreemde taal de weg omhoog vond. Dat is een sprookje. Sifan is een voorbeeld voor heel veel jongens en meisjes met een migratieachtergrond, voor kinderen met een kleurtje of uit aandachtswijken. Durf te dromen.” Van Langen: “Sifan is ook zo interessant omdat ze iedere keer heel bijzondere keuzes maakt. Ze heeft drie afstanden gecombineerd op de Spelen in Tokio en is daarna marathons gaan lopen. Op de meest high profile-marathon, die van Londen, maakte zij haar debuut en won meteen, terwijl de meeste atleten misschien een iets rustigere marathon voor hun debuut uitzoeken. Sifan vindt het ook niet erg als ze een keuze maakt die niet goed uitpakt. Zij denkt dan: dit is wat ik wil en dat heb ik in ieder geval geprobeerd.” Sedoc vergelijkt Lieke met schaatsster Jutta Leerdam. “Ze hebben niet alleen allebei een knap koppie en een grote schare fans op social media, maar ze hebben ook heel gespierde, goed getrainde lichamen. Ze zijn allebei imposant, groot en sterk. Wat ik van Lieke en Jutta ook allebei zo mooi vind, is dat ze allebei zo enorm gedreven zijn. In het tennis hadden we vroeger Anna Kournikova. Zij haalde de sponsorcontracten vooral binnen met haar looks. Bij Jutta en Lieke zie je dat ze in de eerste plaats topsporters zijn. Lieke is een rolmodel doordat ze laat zien dat je niet alleen maar op Instagram actief hoeft te zijn, maar dat je ook nog eens een heel goede, succesvolle sporter kunt zijn. Op die manier is ze ook weer een inspiratie voor een generatie die juist iets te veel bezig is met alleen social media. Zij laat zien dat het heel goed te combineren is.” Sedoc: 'Lieke is een rolmodel doordat ze laat zien dat je niet alleen maar op Instagram actief hoeft te zijn, maar dat je ook nog eens een heel goede sporter kunt zijn' En dan Femke. Ze won bij de vorige Spelen brons op de 400 meter horden, maar wint tegenwoordig zo’n beetje elke wedstrijd die ze loopt. Ze werd vorig jaar wereldkampioen op de 400 meter horden, nadat ze een jaar eerder ook al de Europese titel had gepakt. Ook de wereldtitel op de 400 meter indoor won ze, dus zonder horden, en liep het wereldrecord op die discipline. Sedoc: “Femke is de girl next door. Ze is een heel bescheiden meisje met vlechtjes, maar op de baan verandert ze in een beest. Femke straalt uit: het begint met plezier en probeer jezelf te verbazen. Als ik haar zie na de finish straalt ze keer op keer uit dat ze zelf ook niet kan geloven dat ze zo goed is. Die oprechte verbazing.” “Je gaat al heel snel naar de verschillen tussen die drie kijken, maar je moet juist ook naar de overeenkomsten kijken,” zegt Van Langen. “Ze weten alle drie heel goed wat ze willen en maken daarin hun eigen keuzes. Er is internationaal altijd heel veel belangstelling voor hen. Ik word er ook op aangesproken bij de toernooien die ik organiseer.” Bart Bennema zag ze alle drie binnenkomen op Papendal. Bennema was de trainer van onder anderen Dafne Schippers en hordeloopster Nadine Visser en is sinds een jaar werkzaam voor de Vlaamse atletiekliga. “Femke kwam met haar coach Bram Peters binnen en is daarna ook met Laurent Meuwly aan de slag gegaan, die haar adviseerde om ook de 400 meter horden te proberen. Lieke was in eerste instantie meer een sprintster, deed het heel aardig op de 200 meter. Rogier Ummels zei haar de 400 meter te proberen, ook zo’n goede zet. Succes op de 400 meter is maakbaarder dan de korte sprint, waarop succes veel meer genetisch bepaald is. Voor de 400 meter geldt: met goede training kun je ver komen. Sifan heeft bij Honoré Hoedt een heel goede basis gelegd, ging daarna naar Amerika en is daar nog veel beter geworden. Wat zij gepresteerd heeft, is bizar. Bij atletiek denk je dat het een sport is van specialisten, maar er is een enkeling die alles kan, zoals Sifan.’ Dafne-factor De huidige atletieksuccessen zijn begonnen met een beleid dat al jaren terug is uitgestippeld. Van Langen: “In mijn tijd waren het meer de eenlingen die er uitsprongen. Je was nog geen onderdeel van een systeem, moest het nog zelf uitzoeken. Dat klinkt wat oneerbiedig, de Atletiekunie was er wel, maar nu is de basis veel beter en groter. Femke, Lieke en Sifan hebben hun succes grotendeels aan zichzelf te danken, maar hebben wel het geluk in een omgeving te zitten waarin ze optimaal kunnen presteren. Lieke en Femke in het systeem van de Atletiekunie op Papendal, Sifan traint daarbuiten, maar krijgt wel de begeleiding, ook voor haar wordt het gefaciliteerd.” De stap van de atletiekbond om van Nieuwegein naar Papendal te verhuizen is essentieel geweest volgens Sedoc. Vanaf dat moment was er een fulltime programma, was niet langer elke atleet op zijn of haar eigen eilandje sport aan het bedrijven. Het laatste puzzelstukje was het geloof dat je als Nederlandse atleet ook kon meedoen om de medailles. “Dafne Schippers heeft de toon gezet, zij heeft echt de volgende fase ingeluid. Atleten als Nadine Visser en Anouk Vetter zijn in haar kielzog meegegaan. De Dafne-factor is zo belangrijk geweest. Femke Bol zag ook ineens dat je niet uit Amerika hoefde te komen om wereldkampioen te worden.” De naam van Dafne Schippers is genoemd. Ze won in 2013 WK-brons op de meerkamp en maakte daarna de overstap naar de sprint. In 2015 pakte ze goud op de 200 meter en zilver op de 100 meter bij het WK, gevolgd door olympisch zilver op de 200 meter in 2016 en de wereldtitel op de 200 meter en brons op de 100 meter bij het WK in 2017. Ook won ze nog vier keer goud, drie keer zilver en een keer brons op EK’s. Vorig jaar stopte ze met atletiek door een slepende rugblessure. [caption id="attachment_21634" align="alignnone" width="1080"] Dafne Schippers in een shoot voor Helden[/caption] Bart Bennema herinnert zich een gesprek dat hij had met collega-atletiektrainer Wigert Thunnissen toen Dafne nog erg jong was. “We zeiden tegen elkaar: ‘Wat zullen we nou doen? Dafne kan het allemaal.’ Wigert zei: ‘Ik zie haar ooit een medaille halen op de meerkamp, maar sprint gaat hem echt niet worden. Die kans is heel klein.’ Het niveau op de sprint was zo hoog en misschien dachten we dat ook omdat ze blank was. Wij waren in die tijd een beetje Calimero, dachten in Nederland: dat kunnen we niet. Dafne bewees: er kunnen mooie dingen gebeuren als je goed wordt begeleid en je het talent hebt. Eerst pakte ze als eerste Nederlandse meerkampster een WK-medaille en daarna veroverde ze als blank meisje de sprintwereld. Dafne is een voorbeeld geweest voor andere atleten.” Feith erkent dat Dafne heel belangrijk is geweest voor Femke. “Als je aan haar vraagt wie haar held is, dan zegt ze: ‘Dafne.’ Toen Femke de eerste keer op Papendal rondliep en Dafne zag, dacht ze: o mijn god, dat is Dafne in het echt. Als je dan zo iemand meemaakt, haar ziet trainen, dan kun je al snel denken: als zij het kan, waarom zou ik het dan niet kunnen? Femke bewonderde Dafne niet alleen, ze is ook door haar getriggerd. Dafne heeft laten zien: als je in jezelf gelooft, kun je alles bereiken.” Feith begeleidde in het verleden ook Churandy Martina en samen met Jos Hermens hielp ze Ellen van Langen. “Vóór Dafne werd het voor onmogelijk gehouden dat een Nederlander überhaupt een finale op het WK of de Olympische Spelen zou kunnen halen. We hebben natuurlijk de olympische titel van Ellen gehad op de 800 meter in 1992, maar daar is destijds te weinig mee gedaan. Daarvoor en daarna was het zo dat als aan de FBK Games in Hengelo een Nederlander meedeed, dat al uitzonderlijk was en de kans groot was dat hij of zij laatste zou worden. Het publiek kwam vooral om grootheden als Carl Lewis een keer van dichtbij te zien. Daarna is een goede structuur neergezet, zijn goede atletiekcoaches opgestaan en aangetrokken. Daardoor is de deur wel opengebleven toen Dafne en Churandy Martina die intrapten.” Topcoaches Vergeet de rol van Bart Bennema ook niet, zegt Feith er meteen bij. “Als Bart er niet was geweest, dan had Dafne misschien nooit de top gehaald. Dan was het vliegwiel misschien nooit op gang gekomen.” Bennema gaat terug naar 2008. “In die tijd waren er nog geen atletiekcoaches die fulltime met atletiek bezig, dat gebeurde meestal in de avonduren. Daar wilde men verandering in brengen. Mede ingezet door toenmalig bondscoach Charles van Commenée en NOC*NSF, dat geld beschikbaar stelde. Ik begreep waarom we eerder geen medailles hadden gewonnen, maar zag niet in waarom het niet zou lukken met de plannen die we hadden. De bond was bezig met centraliseren. Er waren drie fulltime coaches in dienst genomen. We hadden een aantal speerpuntonderdelen: meerkamp, de loopnummers op de middellange afstand en werpen. Werpen was vooral vanwege Rutger Smith. In de meerkamp waren ook al wat successen behaald, door onder anderen Remona Fransen, en vanuit de jeugd kwamen Dafne Schippers en Nadine Broersen eraan. Bram Som deed het leuk op de middellange afstanden onder Honoré Hoedt in die tijd, de voormalig coach van Sifan Hassan. Dit waren drie onderdelen waarvan we dachten dat ze maakbaar waren.” Bennema begon op Papendal als talentencoach, hij moest de talenten voor de meerkamp vinden, hen opleiden en vervolgens doorverwijzen naar hoofdcoach Ronald Vetter. Uiteindelijk werd Bennema fulltime coach van Dafne, omdat ze, nadat ze definitief voor de sprint koos, niet over wilde stappen naar een andere trainer. “De centralisering op Papendal heeft een olievlekwerking gehad. Vanuit atletiekverenigingen was er altijd een beetje weerstand, zo van: je pikt onze atleten in. Vooral veel coaches dachten: waarom zou mijn talent naar Papendal moeten, ik kan het hen toch ook leren? Maar een regionale coach kon niet bieden wat er in een professionele omgeving geboden kon worden. Nu snappen talenten en coaches: als een atleet verder wil komen, moet hij of zij naar Papendal. Inmiddels proberen ze op club of regioniveau ook te professionaliseren, omdat ze Papendal als voorbeeld zien. Papendal is de universiteit geworden van de atletiek. Alles was je nodig hebt om optimaal te kunnen presteren als atleet is aanwezig of kan geregeld worden. Er zijn fulltime coaches, een medische staf, mechanici, voedingsdeskundigen, noem maar op. En er is de mogelijkheid om altijd te kunnen trainen.” Een ander belangrijk aspect, stelt Sedoc, is dat atleten op Papendal trainen met hun concurrenten. “De competitie wordt ook in trainingen hoger, ze gebruiken elkaar om beter te worden. Lieke zegt ook geregeld in interviews: ‘Bij ons op de training is het niveau zo hoog dat we niet bang meer zijn om te starten bij een Diamond League-wedstrijd.’” Feith: “In een groep kun je elkaar stimuleren en van elkaar leren. Dat is de reden waarom we nu ook zo goed zijn op de 4x400 meter-estafette. Dat komt doordat ze continu met elkaar trainen.” Sedoc: “Ik denk geregeld: was ik in deze tijd maar atleet geweest. Zeker weten dat ik dan veel meer uit mijn talent had kunnen halen. Ik ging naar de Albert Heijn en kocht een pak Dubbelfris van een euro, want dat kon ik betalen. Ik deed mijn trainingen vroeg in de ochtend en mijn krachttraining op woensdag en donderdag in de avond. Er werd niets gemeten. Ik vermoed dat ik structureel overtraind was.” Door congressen te organiseren en kennis naar Nederland te halen is het niveau van coaches gestegen, zegt Bennema. “En door het halen van buitenlandse coaches, zoals Rana Reider en Laurent Meuwly, werd er ook nieuwe kennis binnengehaald. De jonge coaches ontwikkelen zich waardoor er doorstroming zal ontstaan en de huidige coaches ontwikkelen zich ook door.” Lachend: “De Nederlandse voetbalcoach was ooit een exportproduct. Misschien wordt de Nederlandse atletiekcoach dat nu ook wel.” Feith ervaart dat er heel anders tegen Nederlandse atleten wordt aangekeken in het buitenland. “Ik krijg ook heel vaak vragen van buitenlandse coaches: ‘Hoe gaat dat bij jullie?’ Dan zeg ik: ga maar eens een kijkje nemen op Papendal, dan heb je het antwoord. Ik had het net over de FBK Games. Op heel veel onderdelen doen tegenwoordig Nederlanders mee, ook voor de overwinning. Het publiek komt juist om hen aan te moedigen en van dichtbij te zien. Dat is een groot verschil met pakweg twintig jaar terug. De kinderen komen voor handtekeningen en foto’s van de Nederlandse atleten; heel leuk om te zien. Op EK’s, WK’s en de Spelen zijn er heel veel finaleplaatsen. Op de afgelopen Spelen acht medailles, had dat tien jaar geleden gezegd en je was voor gek verklaard.” Meeliften Femke, Lieke en Sifan zijn rolmodellen. De atletiek staat in Nederland op de kaart als nooit tevoren. Met drie van zulke boegbeelden is automatisch de interesse van kinderen gewekt. Het zorgt voor aanwas van jeugd bij atletiekverenigingen, wat hopelijk in de toekomst resulteert in nieuwe Femkes, Liekes en Sifans. Feith: “Dat was ook het geval met Churandy Martina. Hij zette de toon als Antilliaanse sprinter. Je ziet nu veel meer sprinters met een Antilliaanse achtergrond rondlopen, ook op Papendal. Er is nu een heel goede estafetteploeg op de 4x100 meter. Ik hoor nu dat bij atletiekverenigingen meisjes met hun haar in vlechtjes – net als Femke – zich aanmelden. Het rad draait al, toekomstige generaties kunnen meeliften. Er is een aanpak gevonden die werkt.” Van Langen: “Er is een heel goede basis in Nederland, maar uiteindelijk moeten er ook goede atleten zijn met het fysieke en mentale talent. Ze moeten ook de druk, het reizen en de vele wedstrijden aankunnen.” In een tijd van bewegingsarmoede bij de jeugd kunnen Femke, Lieke en Sifan ervoor zorgen dat kinderen gaan sporten. Feith: “Deze drie meiden zijn zich er terdege van bewust dat zij een gigantische invloed op de jeugd hebben. Zij kunnen ervoor zorgen dat ze niet alleen op TikTok zitten of gaan gamen. Die rolmodellen kunnen het verschil maken voor de jeugd. Ze kunnen laten zien dat de jeugd iets kan bereiken. Maar vergeet ook niet het belang van deskundig en enthousiast commentaar bij de tv-uitzendingen. Gregory steekt met zijn enthousiasme mensen aan. Ook kinderen denken dan: atletiek is leuk. Dat hij zo enthousiast aan het gillen was bij de wereldtitel van Dafne, dat was geweldig. Daar hebben mensen het nu nog over.” Met het oog op de toekomst kunnen er ook nog zaken beter, vindt Sedoc. “We hebben nu mooie successen bij de vrouwen, het 4x400 estafetteteam bij de mannen won ook op fantastische wijze zilver in Tokio. Maar nu Churandy Martina klaar is, zou het ook mooi zijn als er individuele successen bij de mannen komen. We hebben met Niels Laros een groot talent, dat is mooi. Er komen een paar goede hordelopers aan. En niet te vergeten sprinter Raphael Bouju. Het is wel belangrijk dat de mannen nu ook opkomen. Tegelijkertijd is het belangrijk dat opkomende talenten niet op hun lauweren gaan rusten, dat ze denken dat het allemaal goedkomt omdat ze in een goed trainingsklimaat zitten.” Feith heeft ook een punt van zorg. “Ik hoor bij verenigingen dat het lastig is om vrijwilligers te vinden. Die heb je echt nodig. Een slag voor de nieuwe generatie die te maken is, is dat de talenten de goede begeleiding krijgen. Rolmodellen zijn er, aanwas is er. Maar wat doe je ermee? Ik hoop dat de bond daar een slag in kan maken. Zodat de kinderen van nu, jeugd van een jaar of zeven, de juiste begeleiding krijgen.” Sedoc is het daarmee eens. Op het gebied van scouting kan er nog een stap worden gemaakt om de successen van nu te continueren. “Er beoefenen op dit moment heel veel potentiële topatleten een andere sport. In het hockey, voetbal en volleybal zijn heel veel mensen die ook de nieuwe Femke Bol of Dafne Schippers hadden kunnen zijn, of die ook een heel goede verspringer of hoogspringer hadden kunnen zijn. De volgende stap is dat het talent dus herkend wordt. Maar niet alleen door mensen van de atletiekunie, bij een goede docent lichamelijke opvoeding begint ook talentherkenning. Dafne Schippers is aan atletiek gaan doen omdat haar gymleraar dat zei. We moeten ernaartoe dat gymdocenten oog gaan hebben voor wie goed kan hardlopen, springen, een bal kan gooien, of een goede oog-handcoördinatie heeft. En die leraar moet die kinderen stimuleren voor een sport te kiezen waar ze talent voor lijken te hebben.” Bennema: “De trainingsprogramma’s op Papendal staan als een huis en met de coaching en begeleiding van jong talent zit het daar goed. Maar bij die talenten zal niet iedere vijf jaar een Dafne, Femke, Sifan of Lieke zitten. Je kunt er wel voor zorgen dat het algemene niveau hoog blijft op verschillende onderdelen. Maar deze meiden zijn nog jong, hè, die zijn nog lang niet klaar. En daarna is het afwachten wat eraan komt. Als je maar een professioneel programma hebt, dan kunnen talenten zich blijven ontwikkelen. En als die basis er staat, kun je ook steeds innovatiever worden. Tegelijkertijd moeten ze niet vergeten gewoon hard te blijven trainen.” Helden Magazine nummer 72 Het verhaal over de Nederlandse atletiek boegbeelden komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Meer lezen? Dafne Schippers: 'Het was een rollercoaster' Femke Bol: 'Ik wist niet dat ik zo hard kon'
De Nederlandse atletiek De Nederlandse atletiek floreert als nooit tevoren. Met Femke Bol, Lieke Klaver en Sifan Hassan heeft het drie boegbeelden. In Helden Magazine nummer 72 vroegen we kenners Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc naar hun mening over de drie boegbeelden, de achtergrond van de successen en laten hen vooruitkijken. “Drie powervrouwen,” zegt atletenmanager Caroline Feith als ze Sifan Hassan, Lieke Klaver en Femke Bol moet typeren. De drie atletes zijn de boegbeelden van de Nederlandse atletiek, die floreert als nooit tevoren. “Stuk voor stuk heel sterke persoonlijkheden, echte rolmodellen ook,” vindt Feith, al enkele jaren de manager van onder anderen Femke. “Voor de Nederlandse atletiek is dit goud: drie zulke verschillende types die op verschillende onderdelen wereldwijd uitblinken. Zo’n situatie hebben we nog nooit gehad,” aldus Ellen van Langen, olympisch kampioen 800 meter in 1992 in Barcelona, tegenwoordig Event Director bij Global Sports Communication en toernooidirecteur bij de FBK Games en verschillende Diamond League-wedstrijden. “We hadden een paar jaar geleden natuurlijk Dafne Schippers. Sifan was er toen ook al, maar het draaide alleen maar om Dafne. Nu heb je drie meiden, elk met hun eigen profiel.” Een marketeer had het niet beter kunnen bedenken, stelt Gregory Sedoc, voormalig Europees indoorkampioen op de 60 meter horden, drie keer deelnemer aan de Spelen op de 110 meter horden en tegenwoordig bevlogen atletiekanalist bij de NOS. “Sifan heeft in Tokio al heel veel mensen geïnspireerd door de 1500, 5000 en 10.000 meter te lopen en daarop twee keer goud te winnen en brons te pakken op de 1500 meter na een val in de series. En dan ook nog haar verhaal erbij als meisje dat vluchtte uit haar geboorteland Ethiopië en in haar eentje in een land met een vreemde taal de weg omhoog vond. Dat is een sprookje. Sifan is een voorbeeld voor heel veel jongens en meisjes met een migratieachtergrond, voor kinderen met een kleurtje of uit aandachtswijken. Durf te dromen.” Van Langen: “Sifan is ook zo interessant omdat ze iedere keer heel bijzondere keuzes maakt. Ze heeft drie afstanden gecombineerd op de Spelen in Tokio en is daarna marathons gaan lopen. Op de meest high profile-marathon, die van Londen, maakte zij haar debuut en won meteen, terwijl de meeste atleten misschien een iets rustigere marathon voor hun debuut uitzoeken. Sifan vindt het ook niet erg als ze een keuze maakt die niet goed uitpakt. Zij denkt dan: dit is wat ik wil en dat heb ik in ieder geval geprobeerd.” Sedoc vergelijkt Lieke met schaatsster Jutta Leerdam. “Ze hebben niet alleen allebei een knap koppie en een grote schare fans op social media, maar ze hebben ook heel gespierde, goed getrainde lichamen. Ze zijn allebei imposant, groot en sterk. Wat ik van Lieke en Jutta ook allebei zo mooi vind, is dat ze allebei zo enorm gedreven zijn. In het tennis hadden we vroeger Anna Kournikova. Zij haalde de sponsorcontracten vooral binnen met haar looks. Bij Jutta en Lieke zie je dat ze in de eerste plaats topsporters zijn. Lieke is een rolmodel doordat ze laat zien dat je niet alleen maar op Instagram actief hoeft te zijn, maar dat je ook nog eens een heel goede, succesvolle sporter kunt zijn. Op die manier is ze ook weer een inspiratie voor een generatie die juist iets te veel bezig is met alleen social media. Zij laat zien dat het heel goed te combineren is.” Sedoc: 'Lieke is een rolmodel doordat ze laat zien dat je niet alleen maar op Instagram actief hoeft te zijn, maar dat je ook nog eens een heel goede sporter kunt zijn' En dan Femke. Ze won bij de vorige Spelen brons op de 400 meter horden, maar wint tegenwoordig zo’n beetje elke wedstrijd die ze loopt. Ze werd vorig jaar wereldkampioen op de 400 meter horden, nadat ze een jaar eerder ook al de Europese titel had gepakt. Ook de wereldtitel op de 400 meter indoor won ze, dus zonder horden, en liep het wereldrecord op die discipline. Sedoc: “Femke is de girl next door. Ze is een heel bescheiden meisje met vlechtjes, maar op de baan verandert ze in een beest. Femke straalt uit: het begint met plezier en probeer jezelf te verbazen. Als ik haar zie na de finish straalt ze keer op keer uit dat ze zelf ook niet kan geloven dat ze zo goed is. Die oprechte verbazing.” “Je gaat al heel snel naar de verschillen tussen die drie kijken, maar je moet juist ook naar de overeenkomsten kijken,” zegt Van Langen. “Ze weten alle drie heel goed wat ze willen en maken daarin hun eigen keuzes. Er is internationaal altijd heel veel belangstelling voor hen. Ik word er ook op aangesproken bij de toernooien die ik organiseer.” Bart Bennema zag ze alle drie binnenkomen op Papendal. Bennema was de trainer van onder anderen Dafne Schippers en hordeloopster Nadine Visser en is sinds een jaar werkzaam voor de Vlaamse atletiekliga. “Femke kwam met haar coach Bram Peters binnen en is daarna ook met Laurent Meuwly aan de slag gegaan, die haar adviseerde om ook de 400 meter horden te proberen. Lieke was in eerste instantie meer een sprintster, deed het heel aardig op de 200 meter. Rogier Ummels zei haar de 400 meter te proberen, ook zo’n goede zet. Succes op de 400 meter is maakbaarder dan de korte sprint, waarop succes veel meer genetisch bepaald is. Voor de 400 meter geldt: met goede training kun je ver komen. Sifan heeft bij Honoré Hoedt een heel goede basis gelegd, ging daarna naar Amerika en is daar nog veel beter geworden. Wat zij gepresteerd heeft, is bizar. Bij atletiek denk je dat het een sport is van specialisten, maar er is een enkeling die alles kan, zoals Sifan.’ Dafne-factor De huidige atletieksuccessen zijn begonnen met een beleid dat al jaren terug is uitgestippeld. Van Langen: “In mijn tijd waren het meer de eenlingen die er uitsprongen. Je was nog geen onderdeel van een systeem, moest het nog zelf uitzoeken. Dat klinkt wat oneerbiedig, de Atletiekunie was er wel, maar nu is de basis veel beter en groter. Femke, Lieke en Sifan hebben hun succes grotendeels aan zichzelf te danken, maar hebben wel het geluk in een omgeving te zitten waarin ze optimaal kunnen presteren. Lieke en Femke in het systeem van de Atletiekunie op Papendal, Sifan traint daarbuiten, maar krijgt wel de begeleiding, ook voor haar wordt het gefaciliteerd.” De stap van de atletiekbond om van Nieuwegein naar Papendal te verhuizen is essentieel geweest volgens Sedoc. Vanaf dat moment was er een fulltime programma, was niet langer elke atleet op zijn of haar eigen eilandje sport aan het bedrijven. Het laatste puzzelstukje was het geloof dat je als Nederlandse atleet ook kon meedoen om de medailles. “Dafne Schippers heeft de toon gezet, zij heeft echt de volgende fase ingeluid. Atleten als Nadine Visser en Anouk Vetter zijn in haar kielzog meegegaan. De Dafne-factor is zo belangrijk geweest. Femke Bol zag ook ineens dat je niet uit Amerika hoefde te komen om wereldkampioen te worden.” De naam van Dafne Schippers is genoemd. Ze won in 2013 WK-brons op de meerkamp en maakte daarna de overstap naar de sprint. In 2015 pakte ze goud op de 200 meter en zilver op de 100 meter bij het WK, gevolgd door olympisch zilver op de 200 meter in 2016 en de wereldtitel op de 200 meter en brons op de 100 meter bij het WK in 2017. Ook won ze nog vier keer goud, drie keer zilver en een keer brons op EK’s. Vorig jaar stopte ze met atletiek door een slepende rugblessure. [caption id="attachment_21634" align="alignnone" width="1080"] Dafne Schippers in een shoot voor Helden[/caption] Bart Bennema herinnert zich een gesprek dat hij had met collega-atletiektrainer Wigert Thunnissen toen Dafne nog erg jong was. “We zeiden tegen elkaar: ‘Wat zullen we nou doen? Dafne kan het allemaal.’ Wigert zei: ‘Ik zie haar ooit een medaille halen op de meerkamp, maar sprint gaat hem echt niet worden. Die kans is heel klein.’ Het niveau op de sprint was zo hoog en misschien dachten we dat ook omdat ze blank was. Wij waren in die tijd een beetje Calimero, dachten in Nederland: dat kunnen we niet. Dafne bewees: er kunnen mooie dingen gebeuren als je goed wordt begeleid en je het talent hebt. Eerst pakte ze als eerste Nederlandse meerkampster een WK-medaille en daarna veroverde ze als blank meisje de sprintwereld. Dafne is een voorbeeld geweest voor andere atleten.” Feith erkent dat Dafne heel belangrijk is geweest voor Femke. “Als je aan haar vraagt wie haar held is, dan zegt ze: ‘Dafne.’ Toen Femke de eerste keer op Papendal rondliep en Dafne zag, dacht ze: o mijn god, dat is Dafne in het echt. Als je dan zo iemand meemaakt, haar ziet trainen, dan kun je al snel denken: als zij het kan, waarom zou ik het dan niet kunnen? Femke bewonderde Dafne niet alleen, ze is ook door haar getriggerd. Dafne heeft laten zien: als je in jezelf gelooft, kun je alles bereiken.” Feith begeleidde in het verleden ook Churandy Martina en samen met Jos Hermens hielp ze Ellen van Langen. “Vóór Dafne werd het voor onmogelijk gehouden dat een Nederlander überhaupt een finale op het WK of de Olympische Spelen zou kunnen halen. We hebben natuurlijk de olympische titel van Ellen gehad op de 800 meter in 1992, maar daar is destijds te weinig mee gedaan. Daarvoor en daarna was het zo dat als aan de FBK Games in Hengelo een Nederlander meedeed, dat al uitzonderlijk was en de kans groot was dat hij of zij laatste zou worden. Het publiek kwam vooral om grootheden als Carl Lewis een keer van dichtbij te zien. Daarna is een goede structuur neergezet, zijn goede atletiekcoaches opgestaan en aangetrokken. Daardoor is de deur wel opengebleven toen Dafne en Churandy Martina die intrapten.” Topcoaches Vergeet de rol van Bart Bennema ook niet, zegt Feith er meteen bij. “Als Bart er niet was geweest, dan had Dafne misschien nooit de top gehaald. Dan was het vliegwiel misschien nooit op gang gekomen.” Bennema gaat terug naar 2008. “In die tijd waren er nog geen atletiekcoaches die fulltime met atletiek bezig, dat gebeurde meestal in de avonduren. Daar wilde men verandering in brengen. Mede ingezet door toenmalig bondscoach Charles van Commenée en NOC*NSF, dat geld beschikbaar stelde. Ik begreep waarom we eerder geen medailles hadden gewonnen, maar zag niet in waarom het niet zou lukken met de plannen die we hadden. De bond was bezig met centraliseren. Er waren drie fulltime coaches in dienst genomen. We hadden een aantal speerpuntonderdelen: meerkamp, de loopnummers op de middellange afstand en werpen. Werpen was vooral vanwege Rutger Smith. In de meerkamp waren ook al wat successen behaald, door onder anderen Remona Fransen, en vanuit de jeugd kwamen Dafne Schippers en Nadine Broersen eraan. Bram Som deed het leuk op de middellange afstanden onder Honoré Hoedt in die tijd, de voormalig coach van Sifan Hassan. Dit waren drie onderdelen waarvan we dachten dat ze maakbaar waren.” Bennema begon op Papendal als talentencoach, hij moest de talenten voor de meerkamp vinden, hen opleiden en vervolgens doorverwijzen naar hoofdcoach Ronald Vetter. Uiteindelijk werd Bennema fulltime coach van Dafne, omdat ze, nadat ze definitief voor de sprint koos, niet over wilde stappen naar een andere trainer. “De centralisering op Papendal heeft een olievlekwerking gehad. Vanuit atletiekverenigingen was er altijd een beetje weerstand, zo van: je pikt onze atleten in. Vooral veel coaches dachten: waarom zou mijn talent naar Papendal moeten, ik kan het hen toch ook leren? Maar een regionale coach kon niet bieden wat er in een professionele omgeving geboden kon worden. Nu snappen talenten en coaches: als een atleet verder wil komen, moet hij of zij naar Papendal. Inmiddels proberen ze op club of regioniveau ook te professionaliseren, omdat ze Papendal als voorbeeld zien. Papendal is de universiteit geworden van de atletiek. Alles was je nodig hebt om optimaal te kunnen presteren als atleet is aanwezig of kan geregeld worden. Er zijn fulltime coaches, een medische staf, mechanici, voedingsdeskundigen, noem maar op. En er is de mogelijkheid om altijd te kunnen trainen.” Een ander belangrijk aspect, stelt Sedoc, is dat atleten op Papendal trainen met hun concurrenten. “De competitie wordt ook in trainingen hoger, ze gebruiken elkaar om beter te worden. Lieke zegt ook geregeld in interviews: ‘Bij ons op de training is het niveau zo hoog dat we niet bang meer zijn om te starten bij een Diamond League-wedstrijd.’” Feith: “In een groep kun je elkaar stimuleren en van elkaar leren. Dat is de reden waarom we nu ook zo goed zijn op de 4x400 meter-estafette. Dat komt doordat ze continu met elkaar trainen.” Sedoc: “Ik denk geregeld: was ik in deze tijd maar atleet geweest. Zeker weten dat ik dan veel meer uit mijn talent had kunnen halen. Ik ging naar de Albert Heijn en kocht een pak Dubbelfris van een euro, want dat kon ik betalen. Ik deed mijn trainingen vroeg in de ochtend en mijn krachttraining op woensdag en donderdag in de avond. Er werd niets gemeten. Ik vermoed dat ik structureel overtraind was.” Door congressen te organiseren en kennis naar Nederland te halen is het niveau van coaches gestegen, zegt Bennema. “En door het halen van buitenlandse coaches, zoals Rana Reider en Laurent Meuwly, werd er ook nieuwe kennis binnengehaald. De jonge coaches ontwikkelen zich waardoor er doorstroming zal ontstaan en de huidige coaches ontwikkelen zich ook door.” Lachend: “De Nederlandse voetbalcoach was ooit een exportproduct. Misschien wordt de Nederlandse atletiekcoach dat nu ook wel.” Feith ervaart dat er heel anders tegen Nederlandse atleten wordt aangekeken in het buitenland. “Ik krijg ook heel vaak vragen van buitenlandse coaches: ‘Hoe gaat dat bij jullie?’ Dan zeg ik: ga maar eens een kijkje nemen op Papendal, dan heb je het antwoord. Ik had het net over de FBK Games. Op heel veel onderdelen doen tegenwoordig Nederlanders mee, ook voor de overwinning. Het publiek komt juist om hen aan te moedigen en van dichtbij te zien. Dat is een groot verschil met pakweg twintig jaar terug. De kinderen komen voor handtekeningen en foto’s van de Nederlandse atleten; heel leuk om te zien. Op EK’s, WK’s en de Spelen zijn er heel veel finaleplaatsen. Op de afgelopen Spelen acht medailles, had dat tien jaar geleden gezegd en je was voor gek verklaard.” Meeliften Femke, Lieke en Sifan zijn rolmodellen. De atletiek staat in Nederland op de kaart als nooit tevoren. Met drie van zulke boegbeelden is automatisch de interesse van kinderen gewekt. Het zorgt voor aanwas van jeugd bij atletiekverenigingen, wat hopelijk in de toekomst resulteert in nieuwe Femkes, Liekes en Sifans. Feith: “Dat was ook het geval met Churandy Martina. Hij zette de toon als Antilliaanse sprinter. Je ziet nu veel meer sprinters met een Antilliaanse achtergrond rondlopen, ook op Papendal. Er is nu een heel goede estafetteploeg op de 4x100 meter. Ik hoor nu dat bij atletiekverenigingen meisjes met hun haar in vlechtjes – net als Femke – zich aanmelden. Het rad draait al, toekomstige generaties kunnen meeliften. Er is een aanpak gevonden die werkt.” Van Langen: “Er is een heel goede basis in Nederland, maar uiteindelijk moeten er ook goede atleten zijn met het fysieke en mentale talent. Ze moeten ook de druk, het reizen en de vele wedstrijden aankunnen.” In een tijd van bewegingsarmoede bij de jeugd kunnen Femke, Lieke en Sifan ervoor zorgen dat kinderen gaan sporten. Feith: “Deze drie meiden zijn zich er terdege van bewust dat zij een gigantische invloed op de jeugd hebben. Zij kunnen ervoor zorgen dat ze niet alleen op TikTok zitten of gaan gamen. Die rolmodellen kunnen het verschil maken voor de jeugd. Ze kunnen laten zien dat de jeugd iets kan bereiken. Maar vergeet ook niet het belang van deskundig en enthousiast commentaar bij de tv-uitzendingen. Gregory steekt met zijn enthousiasme mensen aan. Ook kinderen denken dan: atletiek is leuk. Dat hij zo enthousiast aan het gillen was bij de wereldtitel van Dafne, dat was geweldig. Daar hebben mensen het nu nog over.” Met het oog op de toekomst kunnen er ook nog zaken beter, vindt Sedoc. “We hebben nu mooie successen bij de vrouwen, het 4x400 estafetteteam bij de mannen won ook op fantastische wijze zilver in Tokio. Maar nu Churandy Martina klaar is, zou het ook mooi zijn als er individuele successen bij de mannen komen. We hebben met Niels Laros een groot talent, dat is mooi. Er komen een paar goede hordelopers aan. En niet te vergeten sprinter Raphael Bouju. Het is wel belangrijk dat de mannen nu ook opkomen. Tegelijkertijd is het belangrijk dat opkomende talenten niet op hun lauweren gaan rusten, dat ze denken dat het allemaal goedkomt omdat ze in een goed trainingsklimaat zitten.” Feith heeft ook een punt van zorg. “Ik hoor bij verenigingen dat het lastig is om vrijwilligers te vinden. Die heb je echt nodig. Een slag voor de nieuwe generatie die te maken is, is dat de talenten de goede begeleiding krijgen. Rolmodellen zijn er, aanwas is er. Maar wat doe je ermee? Ik hoop dat de bond daar een slag in kan maken. Zodat de kinderen van nu, jeugd van een jaar of zeven, de juiste begeleiding krijgen.” Sedoc is het daarmee eens. Op het gebied van scouting kan er nog een stap worden gemaakt om de successen van nu te continueren. “Er beoefenen op dit moment heel veel potentiële topatleten een andere sport. In het hockey, voetbal en volleybal zijn heel veel mensen die ook de nieuwe Femke Bol of Dafne Schippers hadden kunnen zijn, of die ook een heel goede verspringer of hoogspringer hadden kunnen zijn. De volgende stap is dat het talent dus herkend wordt. Maar niet alleen door mensen van de atletiekunie, bij een goede docent lichamelijke opvoeding begint ook talentherkenning. Dafne Schippers is aan atletiek gaan doen omdat haar gymleraar dat zei. We moeten ernaartoe dat gymdocenten oog gaan hebben voor wie goed kan hardlopen, springen, een bal kan gooien, of een goede oog-handcoördinatie heeft. En die leraar moet die kinderen stimuleren voor een sport te kiezen waar ze talent voor lijken te hebben.” Bennema: “De trainingsprogramma’s op Papendal staan als een huis en met de coaching en begeleiding van jong talent zit het daar goed. Maar bij die talenten zal niet iedere vijf jaar een Dafne, Femke, Sifan of Lieke zitten. Je kunt er wel voor zorgen dat het algemene niveau hoog blijft op verschillende onderdelen. Maar deze meiden zijn nog jong, hè, die zijn nog lang niet klaar. En daarna is het afwachten wat eraan komt. Als je maar een professioneel programma hebt, dan kunnen talenten zich blijven ontwikkelen. En als die basis er staat, kun je ook steeds innovatiever worden. Tegelijkertijd moeten ze niet vergeten gewoon hard te blijven trainen.” Helden Magazine nummer 72 Het verhaal over de Nederlandse atletiek boegbeelden komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Meer lezen? Dafne Schippers: 'Het was een rollercoaster' Femke Bol: 'Ik wist niet dat ik zo hard kon'

Hockey

Thierry Brinkman – Leven na het goud

Thierry Brinkman (30), aanvoerder van het Nederlands hockeyteam, bereikte vorige zomer zijn ultieme doel: hij won olympisch goud in Parijs. Na een week feestvreugde volgde er een nieuwe club, een huwelijksaanzoek, een verbouwing, de welbekende postolympische dip en een mentale zoektocht. Voor Helden Magazine nummer 77 spraken we Thierry en zijn verloofde Elke Boers in aanloop naar het EK hockey (8-17 augustus) in Duitsland. Thierry Brinkman Ga eens terug naar 8 augustus 2024, de dag van de olympische finale tegen Duitsland die jullie na 1-1 met shoot-outs wonnen. Thierry: “Als team hadden we al zoveel doorstaan sinds de Spelen van Tokio in 2021. De finaledag beleefden we op dezelfde manier als de andere dagen. We hadden hetzelfde dagprogramma, zaten in een toernooibubbel. Pas later beseften we de grootsheid van die wedstrijd. Gelukkig maar, anders waren we alleen maar nerveus geworden. De finale ging een beetje als in een roes voorbij. Ik probeerde die dag te observeren en voelen of iedereen er goed in zat en erop te letten dat niet iemand ineens andere dingen ging doen. Het hele toernooi hielden we ons vast aan bepaalde routines, dat moest op die finaledag niet anders zijn. En we probeerden een beetje ontspanning te vinden. Ik kan me nog herinneren dat ik vlak voor de wedstrijd Steijn van Heijningen, hij verving Tjep Hoedemakers die geblesseerd was uitgevallen, wat meer aandacht gaf voor de wedstrijd. Zijn eerste wedstrijd was meteen de olympische finale. En voor de shoot-outs probeerde ik keeper Pirmin Blaak op zijn gemak te stellen en vertrouwen te geven.” Voelde jij als aanvoerder extra spanning en verantwoordelijk? “Druk en verantwoordelijkheid voelde ik zeker. Het is de bedoeling dat de aanvoerder in een finale zijn niveau haalt en het team op sleeptouw neemt. Ik kende van iedere teamgenoot het persoonlijke verhaal en de weg die hij heeft moeten afleggen om het hoogst haalbare te bereiken. Vanaf de Spelen in Tokio in 2021 ben ik heel intensief met iedereen bezig geweest.” Wat kwam er op je af na het olympisch goud? “Toen kregen we de grootsheid van de Spelen pas mee, kwam binnen dat vier miljoen mensen de finale hadden gezien, en werden we gevraagd voor tv-programma’s. In het TeamNL-huis hebben wij de finale van de Nederlandse hockeyvrouwen gekeken, die een dag later was. We liepen daar rond als helden, dat gaf een extra dimensie aan het toernooi. Terug in Nederland was iedereen vrolijk, we genoten van de huldiging bij de koning en koningin en andere feesten. Maar na een week was het ook wel weer klaar. Het was lekker om tot rust te komen en op vakantie te gaan. Vrij snel daarna begon het seizoen weer en ging ik bij mijn nieuwe club Den Bosch aan de slag.” De Nederlandse hockeymannen hebben jarenlang in de schaduw gestaan van de vrouwen. Merk je dat dat sinds de Spelen anders is? “Ik denk dat elke hockeyliefhebber op dit moment geniet van het Nederlands mannenteam, van wat wij uitstralen. Dat is al een tijd zo bij de vrouwen, zij hebben denk ik nog wel meer fans.” Bij de vrouwen had je in het verleden boegbeelden als Fatima Moreira de Melo, Naomi van As en Ellen Hoog. Waarom heeft Thierry Brinkman nog niet de status zo’n hockey-overstijgend boegbeeld te zijn? “Tja, goeie vraag. Ik denk dat het puur met uitstraling te maken heeft. Bij Yibbi Jansen zie je nu gebeuren dat zij veel aandacht krijgt, zij is een boegbeeld aan het worden. Dat komt natuurlijk omdat ze heel goed kan hockeyen, maar ook voor een groot deel door haar uitstraling. Bij de mannen heeft Terrance Pieters ook wel die hockey-overstijgende uitstraling, hoewel hij de Spelen in Parijs miste.” Is jouw leven veranderd door die gouden medaille? “Als ik op een zaterdagmiddag door de stad loop, merk ik alleen dat ik vaker herkend word dan vroeger. En met carnaval werd ik veel aangesproken. Maar het komt niet in de buurt bij de bekendheid van voetballers, hoor.” Ben jij zelf veranderd? “Nee.” Elke Boers, zijn verloofde: “Van tevoren dacht je: als ik olympisch kampioen ben, dan heb ik alles wat ik hebben wil en krijg ik meer rust. Maar na drie maanden was alles weer zoals het ervoor was.” Thierry: “Ik heb twintig jaar lang gehockeyd met de hoop om op een dag die ultieme titel te winnen. Maar toen dat was gelukt, dacht ik: wat nu?” Lionel Messi Jij komt uit een sportief gezin. Jouw vader, oud-hockeyer Jacques Brinkman, won onder meer olympisch goud in 1996 en 2000, jongere broer Tim voetbalde op hoog niveau en ook zusje Julie was een hockeytalent. “We woonden in Bilthoven dicht bij school en de hockey- en voetbalclub. Als we middagpauze hadden, dan renden we naar het voetbal- of hockeyveld en na een uur renden we weer terug om nog twee uur op school te zitten. Als de school uit was, gingen we weer terug. Vaak met zijn drieën, maar vooral met mijn broertje. We sportten toen nog zonder enige verwachting.” Je kon er niet omheen dat je met jouw vader een voorbeeld had. “Ik heb daar nooit zo bij stil gestaan. In de jeugd hockeyde ik voor de lol, kwam bij de districtsteams en in de Nederlandse jeugdelftallen. Ik was wel goed, hoor, maar andere jongens waren beter. Ik kon destijds ook vrij goed voetballen, maar was heel klein en fysiek niet zo sterk. Toen ik tien was, werd ik desondanks aangenomen door de jeugdopleiding van FC Utrecht. Ik zei op jonge leeftijd al tegen mijn ouders dat ik het hoogst haalbare in een sport wilde bereiken. Met mijn ouders overlegde ik welke sport en welke wereld het best bij mij paste. Voetbal is een harde wereld, ik dacht dat hockey beter bij mij zou passen. En mijn ouders konden natuurlijk ook wel inschatten dat de kans om de top te halen in het hockey een stuk groter was dan met voetbal.” Jouw broertje Tim koos voor voetbal. Hij speelde jarenlang bij Ajax in de jeugd en daarna bij FC Utrecht. “Ik maakte het van dichtbij mee en denk dat ik meer moeite zou hebben gehad met de cultuur die bij voetbal hoort. Ik denk wel dat ik goed met het mentale gedeelte van het voetbal om had kunnen gaan. Bot gezegd kan ik ook schijt hebben aan alles. Maar het halen van de top in van het voetbal is extreem moeilijk, er zijn zoveel goede voetballers die het niet halen. Maar er zijn ook heel veel middelmatige voetballers die het mentaal zo goed op orde hebben, slim zijn, en ondanks dat ze kwalitatief vrij beperkt zijn toch tien jaar lang in de top meevoetballen. Het mentale deel had ik denk ik goed onder de knie gehad als voetballer, maar voor het fysieke gedeelte kwam ik tekort. Er werd vaak gezegd dat ik het van ons drieën minder van mijn talent moest hebben, maar meer van mijn karakter. Tim speelt nu bij de Ajax amateurs. Hij heeft één wedstrijd in het eerste gespeeld bij Utrecht. Het is logisch dat als je het net niet haalt, je voor een ander pad kiest en gaat werken.” Jij hebt altijd voor het hockey geleefd en drinkt ook geen alcohol, lazen we. “Dat vind ik altijd zo gevaarlijk om te zeggen. Ik drink echt weleens wat, hoor. Maar ik sta bij mijn teamgenoten bekend dat ik eerder niet mee uitga, dan wel. Ik kies mijn momenten. Ik kan zo drie, vier, vijf maanden niks drinken. En als ik dan een toernooi heb gehad, ga ik wel eens los. Zoals na Parijs. En dan vind ik het na een paar avonden ook wel weer mooi geweest.” Van wie heb jij dat karakter: jouw vader of moeder? “Van allebei. Mijn vader was een trainingsbeest, gaf nooit op. Als hij moe was, ging hij net nog even door. Dat heb ik van hem. Maar dat vastbijten in iets, daar herken ik ook mijn moeder in.” Jij was lang klein en hebt mannelijke geslachtshormonen toegediend gekregen, vertelde je eerder in Helden. “Toen ik veertien was, heb ik twee keer een periode van zes weken mannelijke geslachtshormonen ingespoten gekregen om vervroegd in de pubertijd te komen. Mijn botleeftijd liep tweeënhalf jaar achter bij mijn normale leeftijd en er was voorspeld dat ik tussen 1 meter 69 en 1 meter 72 zou worden. Door dat traject zou ik wat langer worden en iets sterker. Uiteindelijk ben ik 1 meter 75 geworden. Ik kreeg trouwens niet hetzelfde als Lionel Messi in zijn jeugd, hij kreeg groeihormonen toegediend.” Wat merkte jij vroeger van jouw bekende hockeyachternaam? “Toen ik jong was en bij SCHC speelde, werd er vaak gezegd: ‘Hé, dat is dat jochie, die ‘zoon van’.’ Toen had ik dat niet zo door. Pas later kreeg ik het meer in de gaten. Mijn vader was in die tijd ook coach bij heren 1. Maar ik heb er nooit echt last van gehad, hoor.” Komt dat ook omdat jij geen twijfelgeval was? “Vroeger had ik juist moeite om fysiek mee te komen bij het Nederlands team onder 16, maar toen was ik ook jonger dan de rest. Daarna was ik inderdaad geen twijfelgeval en dus was die achternaam geen groot ding. Je komt niet in het eerste van een hoofdklasseteam of een Nederlands jeugdelftal als je er niks van kan.” In 2015 maakte jij je debuut bij het Nederlands elftal. Jouw vader deed in die tijd spelersbeoordelingen en schreef columns voor de Telegraaf. Hoe vond jij dat? “Na het WK van 2014 in Den Haag kwam ik bij Oranje. Toen stopte mijn vader met beoordelingen geven. Dat hadden we ook besproken. Mijn vader was daarin heel duidelijk, hij wilde niet zijn eigen zoon gaan beoordelen in de media, dat zou ook niet goed zijn voor zijn geloofwaardigheid.” In zijn columns nam hij geen blad voor de mond. Zo stelde hij in 2017 dat de prestaties van Dafne Schippers ‘voer waren voor twijfels’ en viel iedereen over hem heen. En hij las in tv-programma De Oranjezomer persoonlijke appjes van jou voor tijdens de Spelen in Tokio. “Dat zijn misschien een paar dingen die eruit springen, maar die doen niet af aan de positieve kant van het hebben van een oud-tophockeyer als vader. Door mijn vader kreeg ik als jongetje veel dingen al vanzelf aangeleerd. Hoe houd ik mijn stick vast? Hoe sla ik?” Elke vult aan: “Als Jacques iets roept in de media, denkt niemand in de hockeywereld: Thierry vindt dat ook. Mensen die jou niet kennen hebben dat vooroordeel, maar jullie zijn zo anders, hebben een heel ander karakter. Als Jacques iets roept, komt het er soms botter uit dan hoe hij het daadwerkelijk bedoelt. Ik zie Jacques als een heel betrokken vader en een hele leuke schoonvader.” Coderen Jouw eerste Spelen waren die van Tokio, in 2021. Max Caldas was bondscoach en jullie verloren in de kwartfinale van Australië na shoot-outs. Jullie kregen veel kritiek; jullie vormden geen eenheid en er zou een bepaalde mentaliteit ontbreken. Na Tokio werd Jeroen Delmee bondscoach. “Het is zelden voorgekomen dat er na een toernooi zoveel veranderingen waren, er zoveel jongens gestopt zijn. Er kwam een heel nieuw team, een nieuwe staf, we begonnen weer op nul. Ik zag jongens bij het Nederlands team die ik tegen was gekomen in de hoofdklasse, maar die internationaal nog geen ervaring hadden. Met de jongens die wél in Tokio waren geweest, voerde Jeroen veel gesprekken over wat er mis was gegaan in Tokio, wat de status was van het Nederlands hockey en waar we heen wilden. Maar het grootste verschil was dus al aan de voorkant gemaakt. Met andere mensen en andere karakters gingen we het nieuwe traject in.” Er vond een cultuurverandering plaats. Wat was er anders dan voorheen? “Ik pas er altijd een beetje mee op om daar wat over te zeggen, want het gaat dan over jongens met wie ik lang heb gespeeld. Als er slecht gepresteerd is, dan mag dat worden benoemd. Maar er zijn ook fases geweest dat we een heel hoog niveau hebben gehaald met dat oude team. Daarin hebben ook echt heel goede hockeyers gespeeld. Alleen omdat er met dat team geen WK of Olympische Spelen gewonnen is, blijft bij veel mensen dat negatieve gevoel hangen. En ja, er waren ook zeker aspecten waarvan ik dacht: dit is niet oké. Dat zit hem vooral in het mentale aspect, de nieuwe jongens die er na Tokio bij kwamen, hadden een heel andere mentaliteit.” Delmee wees jou aan als aanvoerder. Hoe groot was jouw rol in die cultuurverandering? “Ik had voor die tijd dingen meegemaakt waarvan ik dacht: hier ben ik het niet mee eens, dat moet met het nieuwe team anders. Ik wist dat ik samen met een aantal jongens de kar moest gaan trekken, heb geprobeerd er veel impact op te hebben.” Onder Delmee wonnen de Nederlandse mannen voor het eerst in 24 jaar weer olympisch goud. Wat maakt hem zo’n goede coach? “Jeroen heeft een heel duidelijke tactische structuur neergezet. Samen met assistent Eric Verboom heeft hij spelers echt beter heeft gemaakt. Het is ook niet voor niets dat hij zelf als speler tot zijn 38ste is doorgegaan. Jeroen en Erik beleven hockey op iedere seconde van de dag. Toen wij in 2023 derde waren geworden op ons eerste WK met het nieuwe team onder Jeroen en Erik, was iedereen blij. We hadden feestgevierd, zaten moe op het vliegveld om naar huis te gaan. Jeroen en Erik zaten met zijn tweeën bij de gate op de laptop de wedstrijden al te analyseren, te coderen en een database op te stellen. Om vijf uur ‘s nachts...” Jeroen Delmee zei in een interview in De Telegraaf dat de jongens stil zijn als jij praat. Ben jij een natuurlijke leider? Thierry wordt emotioneel: “Het is een eervolle rol. Ik had in mijn hoofd een soort ideaalbeeld gecreëerd van een aanvoerder. Ik dacht: laat ik op het veld maar het goede voorbeeld geven door goed te spelen. Ik vond altijd dat de aanvoerder de beste speler moest zijn. En als hij dat niet was, hij vooral geen aanvoerder moest zijn. Gaandeweg leerde ik dat het ook heel belangrijk is om voor het team een inspiratie te zijn door het goede voorbeeld te geven, door dag in dag uit het perfecte gedrag te vertonen en dat te stimuleren bij anderen. De ploeg van Parijs kende ik door en door. Sommigen waren voor mij vooral teamgenoten, anderen ook vrienden. Ik merkte dat als je een hechtere band krijgt met jongens die ik voorheen meer als collega’s zag, ik dat ook in positieve zin voelde op het veld. Ik ben niet iemand die zichzelf complimenten geeft, maar ben wel trots op mezelf. Het meest trots ben ik op het veranderen van de teamdynamiek en -cultuur. Ik heb gemerkt wat dat met de prestaties kan doen. En dat heb ik zeker niet alleen gedaan. Dat hebben we met de staf en een grote groep jongens – onder wie Thijs van Dam, Jorrit Croon, Lars Balk, Jip Janssen, Joep de Mol, Jonas de Geus en Floris Wortelboer - gedaan.” Vuurtje Was en is er binnen het Nederlands team ook genoeg ruimte voor het mentale aspect? Thierry is even stil en zegt: “Te weinig. Er is in ons team zeker aandacht voor, maar het kan en moet misschien nog meer. We moeten niet onderschatten wat het behalen van een groot succes op mentaal vlak met een sporter kan doen. Voor 95 procent is het fantastisch. Maar er zit ook echt een andere kant aan die onderbelicht is in de topsport.” Keeper Pirmin Blaak vertelde eind 2024 over zijn mentale struggles in Helden en hoe moeilijk het olympische traject voor hem is geweest. Herken jij je dat? “Voor Pirmin was het lastig vanwege zijn positie, er kan maar één keeper opgesteld worden. Hij had moeite met die concurrentiestrijd. Bij veldspelers kun je natuurlijk nog een beetje schuiven en door wisselen. Topsport is keihard is. Dat heb ik van huis uit meegekregen. En je hoeft het natuurlijk niet te doen, hè. Als je er klaar mee bent, dan is dat jouw goed recht. Je moet bikkelhard zijn. Het kost tijd voordat je je dat echt realiseert.” Je zei net dat je na het winnen van de olympische titel de gedachte kreeg: wat nu? Knikt: “Daar heb ik het met een paar jongens al een beetje over gehad. Voor de jonge jongens in Oranje is het anders, zij hebben bij wijze van spreken nog tien jaar te gaan. Ik niet. Het is een nieuw mentaal spel wat er op me af komt. Je weet van tevoren niet wat zo’n olympische titel met je doet.” En wat deed het met je? Thierry is even stil en slikt wat tranen weg: “Als je heel resultaatgericht bent, kun je denken: ik ga nu volle bak voor de wereldtitel, want die ontbreekt nog. Maar eigenlijk heb ik het ultieme al bereikt. Ik heb zo hard toegewerkt en -geleefd naar dat ultieme doel. Nu train ik nog steeds iedere dag, maar waar doe ik dat nog voor? Om dat nog een keer mee te mogen maken?” Elke: “Je wint iets waar je twintig jaar lang voor hebt gewerkt. Vervolgens vier je dat een week. Daarna heb je die medaille en gaat alles weer door alsof er niks is gebeurd.” Thierry: “Het helpt ook niet om te denken: het is wel goed zo, 95 procent geven is ook genoeg. Je moet er mentaal net zo in zitten als voor die gouden medaille, maar dat vraagt veel. Er zit bij mij nog veel emotionele lading op, omdat ik nog zoekende ben. Ik wil wel graag nog door tot en met de Spelen van LA in 2028 en weet: dan moet ik niet miepen, ik weet wat ervoor nodig is om de beste te worden. Maar er zit iets in mij waardoor het stroever gaat om mij weer helemaal over te geven aan het hockey. Ik spreek er over met Elke en ook met een mental coach. We moeten het er ook over hebben met het team. Ik denk dat je niet klakkeloos kunt beginnen aan een nieuwe cyclus. Dit gevoel wordt onderschat.” Elke: “Jij dacht: waarom voel ik me zo, ik ben olympisch kampioen, zit bij een nieuwe club, het gaat allemaal supergoed. Waarom kan ik niet naar het hockeyveld gaan met het gevoel: ik ga gewoon lekker trainen?” Thierry: “Het is een mentale zoektocht. Ik denk niet dat het erg is om dat uit te spreken. Nu is het zaak dat juist met mijn teamgenoten en coaches te gaan bespreken. We zien elkaar weer bij Oranje, maar dan zijn er ook veel nieuwe jongens bij. De jongens die wel in Parijs waren, hebben nog geen moment – een lunch, barbecue of wat dan ook – gehad waarop we konden terugblikken. Ik heb soms het idee dat daar een beetje een taboe op rust. Dat je als topsporter er meteen een streep onder moet zetten en denken aan je volgende doel. Ik voel me bijna schuldig om terug te blikken. Dat is misschien ook waar mijn emotie vandaan komt. Toch denk ik dat er meer jongens zijn uit de groep van Parijs die de behoefte voelen om terug te kijken, erover te praten. In mijn optiek is dat heel belangrijk als we over drie jaar nog een keer goud willen winnen. Als iedereen Parijs een plek kan geven en weer een manier vindt om dat vuurtje te laten branden, dan kan dat lukken. Ik denk dat veel teams dit onderwerp vermijden, omdat het emoties oproept.” Heb je jouw gevoel al met de bondscoach gedeeld? “Nog niet echt. Het was een onrustige fase, er zijn jongens – sommige tijdelijk - gestopt en sommigen – ik ook - speelden in de winter in India. Er is dus ook nog geen geschikt moment voor geweest. Dat komt hopelijk in aanloop naar het EK. Daar gaat wat mij betreft wel wat tijd in zitten en ik wil dat ook zorgvuldig aanpakken, want ik vind het niet alleen een interessant, maar ook heel belangrijk onderwerp. Ik wil met deze generatie nog meer successen behalen en daarvoor moet in mijn beleving dit heel goed besproken worden.” Herkent jouw vader jouw gevoel? Hij zat in een soortgelijke situatie na het goud op de Spelen van 1996 in Atlanta. “Weet ik niet, ik heb het er nog niet echt met hem over gehad. Het is ook al zo lang geleden voor hem. Hij zegt geregeld dat hun programma minder intensief was.” Elke, Jij hockeyt zelf ook in de hoofdklasse. Topsport en mentale struggles kunnen je als stel ook uit elkaar drijven... Elke: “Klopt, dat zou kunnen. Bij ons is dat gelukkig niet het geval. Ik ben juist heel benieuwd hoe het zal zijn als we straks niet meer hockeyen. Daarnaast helpt het denk ik ook dat Thierry en ik elkaar goed aanvullen. Thierry is super gestructureerd, ik kan me juist weer wat flexibeler opstellen en zorgen voor wat afleiding.” Praten jullie thuis veel over hockey? Thierry lachend: “Op dit moment gaat het vooral over de verbouwing van ons nieuwe huis. En natuurlijk gaat het ook over hockey, maar Elke begrijpt het ook goed als ik het er even niet over wil hebben.” Elke: “Simpel gezegd: wij vinden hockey gewoon heel leuk. Onze families zitten er diep in en we lopen allebei van jongs af aan rond op de club.” Ibiza Na negen jaar Bloemendaal koos je ruim voor de Spelen voor een nieuwe club: Den Bosch. “Ik heb proberen te voorspellen wat de Spelen met me zouden doen, welke uitkomst die ook had, en wat ik daarna nog zou willen. Na negen jaar Bloemendaal en de tweede olympische cyclus vond ik het ook tijd aan de toekomst buiten het hockey. Elke en ik wilden ons settelen. We woonden al een tijd in Amsterdam, maar weten allemaal hoe moeilijk het is om daar iets te kopen, iets op te bouwen. Ik hoef niet in een kasteel te wonen, maar iets met een schappelijke tuin zat er in Amsterdam niet in. Ik wilde blijven hockeyen, ook bij Oranje. Den Bosch is een goede stap geweest.” Meteen na de Spelen ging je voor Elke op je knieën. Had jij die ring al gekocht voor Parijs? Lachend: “Ja, ik had die ring al voor de Spelen gekocht. Ik ben heel goed bevriend met Jorrit Croon, lig altijd met hem op de kamer bij het Nederlands Elftal en lag ook met hem op de kamer in Parijs. Daar hebben we het al over het aanzoek gehad. Hij is een van mijn beste maten en heeft mij heel goed geholpen om alles voor te bereiden. Zijn vriendin Daantje is een goede vriendin van Elke. Na de Spelen gingen wij met zijn vieren naar Ibiza. Daantje, Jorrit en ik hadden met z’n drieën een plan bedacht. Ik ben hen heel dankbaar dat ze mij daarmee geholpen hebben en we dat ook samen hebben kunnen beleven.” Elke lachend: “En ik had niks in de gaten.” Waarom is Elke de vrouw van jouw dromen? Thierry kijkt Elke aan. “Ze houdt me met beide benen op de grond. Elke steunt me in alles en moet ook veel laten voor mij.
Thierry Brinkman (30), aanvoerder van het Nederlands hockeyteam, bereikte vorige zomer zijn ultieme doel: hij won olympisch goud in Parijs. Na een week feestvreugde volgde er een nieuwe club, een huwelijksaanzoek, een verbouwing, de welbekende postolympische dip en een mentale zoektocht. Voor Helden Magazine nummer 77 spraken we Thierry en zijn verloofde Elke Boers in aanloop naar het EK hockey (8-17 augustus) in Duitsland. Thierry Brinkman Ga eens terug naar 8 augustus 2024, de dag van de olympische finale tegen Duitsland die jullie na 1-1 met shoot-outs wonnen. Thierry: “Als team hadden we al zoveel doorstaan sinds de Spelen van Tokio in 2021. De finaledag beleefden we op dezelfde manier als de andere dagen. We hadden hetzelfde dagprogramma, zaten in een toernooibubbel. Pas later beseften we de grootsheid van die wedstrijd. Gelukkig maar, anders waren we alleen maar nerveus geworden. De finale ging een beetje als in een roes voorbij. Ik probeerde die dag te observeren en voelen of iedereen er goed in zat en erop te letten dat niet iemand ineens andere dingen ging doen. Het hele toernooi hielden we ons vast aan bepaalde routines, dat moest op die finaledag niet anders zijn. En we probeerden een beetje ontspanning te vinden. Ik kan me nog herinneren dat ik vlak voor de wedstrijd Steijn van Heijningen, hij verving Tjep Hoedemakers die geblesseerd was uitgevallen, wat meer aandacht gaf voor de wedstrijd. Zijn eerste wedstrijd was meteen de olympische finale. En voor de shoot-outs probeerde ik keeper Pirmin Blaak op zijn gemak te stellen en vertrouwen te geven.” Voelde jij als aanvoerder extra spanning en verantwoordelijk? “Druk en verantwoordelijkheid voelde ik zeker. Het is de bedoeling dat de aanvoerder in een finale zijn niveau haalt en het team op sleeptouw neemt. Ik kende van iedere teamgenoot het persoonlijke verhaal en de weg die hij heeft moeten afleggen om het hoogst haalbare te bereiken. Vanaf de Spelen in Tokio in 2021 ben ik heel intensief met iedereen bezig geweest.” Wat kwam er op je af na het olympisch goud? “Toen kregen we de grootsheid van de Spelen pas mee, kwam binnen dat vier miljoen mensen de finale hadden gezien, en werden we gevraagd voor tv-programma’s. In het TeamNL-huis hebben wij de finale van de Nederlandse hockeyvrouwen gekeken, die een dag later was. We liepen daar rond als helden, dat gaf een extra dimensie aan het toernooi. Terug in Nederland was iedereen vrolijk, we genoten van de huldiging bij de koning en koningin en andere feesten. Maar na een week was het ook wel weer klaar. Het was lekker om tot rust te komen en op vakantie te gaan. Vrij snel daarna begon het seizoen weer en ging ik bij mijn nieuwe club Den Bosch aan de slag.” De Nederlandse hockeymannen hebben jarenlang in de schaduw gestaan van de vrouwen. Merk je dat dat sinds de Spelen anders is? “Ik denk dat elke hockeyliefhebber op dit moment geniet van het Nederlands mannenteam, van wat wij uitstralen. Dat is al een tijd zo bij de vrouwen, zij hebben denk ik nog wel meer fans.” Bij de vrouwen had je in het verleden boegbeelden als Fatima Moreira de Melo, Naomi van As en Ellen Hoog. Waarom heeft Thierry Brinkman nog niet de status zo’n hockey-overstijgend boegbeeld te zijn? “Tja, goeie vraag. Ik denk dat het puur met uitstraling te maken heeft. Bij Yibbi Jansen zie je nu gebeuren dat zij veel aandacht krijgt, zij is een boegbeeld aan het worden. Dat komt natuurlijk omdat ze heel goed kan hockeyen, maar ook voor een groot deel door haar uitstraling. Bij de mannen heeft Terrance Pieters ook wel die hockey-overstijgende uitstraling, hoewel hij de Spelen in Parijs miste.” Is jouw leven veranderd door die gouden medaille? “Als ik op een zaterdagmiddag door de stad loop, merk ik alleen dat ik vaker herkend word dan vroeger. En met carnaval werd ik veel aangesproken. Maar het komt niet in de buurt bij de bekendheid van voetballers, hoor.” Ben jij zelf veranderd? “Nee.” Elke Boers, zijn verloofde: “Van tevoren dacht je: als ik olympisch kampioen ben, dan heb ik alles wat ik hebben wil en krijg ik meer rust. Maar na drie maanden was alles weer zoals het ervoor was.” Thierry: “Ik heb twintig jaar lang gehockeyd met de hoop om op een dag die ultieme titel te winnen. Maar toen dat was gelukt, dacht ik: wat nu?” Lionel Messi Jij komt uit een sportief gezin. Jouw vader, oud-hockeyer Jacques Brinkman, won onder meer olympisch goud in 1996 en 2000, jongere broer Tim voetbalde op hoog niveau en ook zusje Julie was een hockeytalent. “We woonden in Bilthoven dicht bij school en de hockey- en voetbalclub. Als we middagpauze hadden, dan renden we naar het voetbal- of hockeyveld en na een uur renden we weer terug om nog twee uur op school te zitten. Als de school uit was, gingen we weer terug. Vaak met zijn drieën, maar vooral met mijn broertje. We sportten toen nog zonder enige verwachting.” Je kon er niet omheen dat je met jouw vader een voorbeeld had. “Ik heb daar nooit zo bij stil gestaan. In de jeugd hockeyde ik voor de lol, kwam bij de districtsteams en in de Nederlandse jeugdelftallen. Ik was wel goed, hoor, maar andere jongens waren beter. Ik kon destijds ook vrij goed voetballen, maar was heel klein en fysiek niet zo sterk. Toen ik tien was, werd ik desondanks aangenomen door de jeugdopleiding van FC Utrecht. Ik zei op jonge leeftijd al tegen mijn ouders dat ik het hoogst haalbare in een sport wilde bereiken. Met mijn ouders overlegde ik welke sport en welke wereld het best bij mij paste. Voetbal is een harde wereld, ik dacht dat hockey beter bij mij zou passen. En mijn ouders konden natuurlijk ook wel inschatten dat de kans om de top te halen in het hockey een stuk groter was dan met voetbal.” Jouw broertje Tim koos voor voetbal. Hij speelde jarenlang bij Ajax in de jeugd en daarna bij FC Utrecht. “Ik maakte het van dichtbij mee en denk dat ik meer moeite zou hebben gehad met de cultuur die bij voetbal hoort. Ik denk wel dat ik goed met het mentale gedeelte van het voetbal om had kunnen gaan. Bot gezegd kan ik ook schijt hebben aan alles. Maar het halen van de top in van het voetbal is extreem moeilijk, er zijn zoveel goede voetballers die het niet halen. Maar er zijn ook heel veel middelmatige voetballers die het mentaal zo goed op orde hebben, slim zijn, en ondanks dat ze kwalitatief vrij beperkt zijn toch tien jaar lang in de top meevoetballen. Het mentale deel had ik denk ik goed onder de knie gehad als voetballer, maar voor het fysieke gedeelte kwam ik tekort. Er werd vaak gezegd dat ik het van ons drieën minder van mijn talent moest hebben, maar meer van mijn karakter. Tim speelt nu bij de Ajax amateurs. Hij heeft één wedstrijd in het eerste gespeeld bij Utrecht. Het is logisch dat als je het net niet haalt, je voor een ander pad kiest en gaat werken.” Jij hebt altijd voor het hockey geleefd en drinkt ook geen alcohol, lazen we. “Dat vind ik altijd zo gevaarlijk om te zeggen. Ik drink echt weleens wat, hoor. Maar ik sta bij mijn teamgenoten bekend dat ik eerder niet mee uitga, dan wel. Ik kies mijn momenten. Ik kan zo drie, vier, vijf maanden niks drinken. En als ik dan een toernooi heb gehad, ga ik wel eens los. Zoals na Parijs. En dan vind ik het na een paar avonden ook wel weer mooi geweest.” Van wie heb jij dat karakter: jouw vader of moeder? “Van allebei. Mijn vader was een trainingsbeest, gaf nooit op. Als hij moe was, ging hij net nog even door. Dat heb ik van hem. Maar dat vastbijten in iets, daar herken ik ook mijn moeder in.” Jij was lang klein en hebt mannelijke geslachtshormonen toegediend gekregen, vertelde je eerder in Helden. “Toen ik veertien was, heb ik twee keer een periode van zes weken mannelijke geslachtshormonen ingespoten gekregen om vervroegd in de pubertijd te komen. Mijn botleeftijd liep tweeënhalf jaar achter bij mijn normale leeftijd en er was voorspeld dat ik tussen 1 meter 69 en 1 meter 72 zou worden. Door dat traject zou ik wat langer worden en iets sterker. Uiteindelijk ben ik 1 meter 75 geworden. Ik kreeg trouwens niet hetzelfde als Lionel Messi in zijn jeugd, hij kreeg groeihormonen toegediend.” Wat merkte jij vroeger van jouw bekende hockeyachternaam? “Toen ik jong was en bij SCHC speelde, werd er vaak gezegd: ‘Hé, dat is dat jochie, die ‘zoon van’.’ Toen had ik dat niet zo door. Pas later kreeg ik het meer in de gaten. Mijn vader was in die tijd ook coach bij heren 1. Maar ik heb er nooit echt last van gehad, hoor.” Komt dat ook omdat jij geen twijfelgeval was? “Vroeger had ik juist moeite om fysiek mee te komen bij het Nederlands team onder 16, maar toen was ik ook jonger dan de rest. Daarna was ik inderdaad geen twijfelgeval en dus was die achternaam geen groot ding. Je komt niet in het eerste van een hoofdklasseteam of een Nederlands jeugdelftal als je er niks van kan.” In 2015 maakte jij je debuut bij het Nederlands elftal. Jouw vader deed in die tijd spelersbeoordelingen en schreef columns voor de Telegraaf. Hoe vond jij dat? “Na het WK van 2014 in Den Haag kwam ik bij Oranje. Toen stopte mijn vader met beoordelingen geven. Dat hadden we ook besproken. Mijn vader was daarin heel duidelijk, hij wilde niet zijn eigen zoon gaan beoordelen in de media, dat zou ook niet goed zijn voor zijn geloofwaardigheid.” In zijn columns nam hij geen blad voor de mond. Zo stelde hij in 2017 dat de prestaties van Dafne Schippers ‘voer waren voor twijfels’ en viel iedereen over hem heen. En hij las in tv-programma De Oranjezomer persoonlijke appjes van jou voor tijdens de Spelen in Tokio. “Dat zijn misschien een paar dingen die eruit springen, maar die doen niet af aan de positieve kant van het hebben van een oud-tophockeyer als vader. Door mijn vader kreeg ik als jongetje veel dingen al vanzelf aangeleerd. Hoe houd ik mijn stick vast? Hoe sla ik?” Elke vult aan: “Als Jacques iets roept in de media, denkt niemand in de hockeywereld: Thierry vindt dat ook. Mensen die jou niet kennen hebben dat vooroordeel, maar jullie zijn zo anders, hebben een heel ander karakter. Als Jacques iets roept, komt het er soms botter uit dan hoe hij het daadwerkelijk bedoelt. Ik zie Jacques als een heel betrokken vader en een hele leuke schoonvader.” Coderen Jouw eerste Spelen waren die van Tokio, in 2021. Max Caldas was bondscoach en jullie verloren in de kwartfinale van Australië na shoot-outs. Jullie kregen veel kritiek; jullie vormden geen eenheid en er zou een bepaalde mentaliteit ontbreken. Na Tokio werd Jeroen Delmee bondscoach. “Het is zelden voorgekomen dat er na een toernooi zoveel veranderingen waren, er zoveel jongens gestopt zijn. Er kwam een heel nieuw team, een nieuwe staf, we begonnen weer op nul. Ik zag jongens bij het Nederlands team die ik tegen was gekomen in de hoofdklasse, maar die internationaal nog geen ervaring hadden. Met de jongens die wél in Tokio waren geweest, voerde Jeroen veel gesprekken over wat er mis was gegaan in Tokio, wat de status was van het Nederlands hockey en waar we heen wilden. Maar het grootste verschil was dus al aan de voorkant gemaakt. Met andere mensen en andere karakters gingen we het nieuwe traject in.” Er vond een cultuurverandering plaats. Wat was er anders dan voorheen? “Ik pas er altijd een beetje mee op om daar wat over te zeggen, want het gaat dan over jongens met wie ik lang heb gespeeld. Als er slecht gepresteerd is, dan mag dat worden benoemd. Maar er zijn ook fases geweest dat we een heel hoog niveau hebben gehaald met dat oude team. Daarin hebben ook echt heel goede hockeyers gespeeld. Alleen omdat er met dat team geen WK of Olympische Spelen gewonnen is, blijft bij veel mensen dat negatieve gevoel hangen. En ja, er waren ook zeker aspecten waarvan ik dacht: dit is niet oké. Dat zit hem vooral in het mentale aspect, de nieuwe jongens die er na Tokio bij kwamen, hadden een heel andere mentaliteit.” Delmee wees jou aan als aanvoerder. Hoe groot was jouw rol in die cultuurverandering? “Ik had voor die tijd dingen meegemaakt waarvan ik dacht: hier ben ik het niet mee eens, dat moet met het nieuwe team anders. Ik wist dat ik samen met een aantal jongens de kar moest gaan trekken, heb geprobeerd er veel impact op te hebben.” Onder Delmee wonnen de Nederlandse mannen voor het eerst in 24 jaar weer olympisch goud. Wat maakt hem zo’n goede coach? “Jeroen heeft een heel duidelijke tactische structuur neergezet. Samen met assistent Eric Verboom heeft hij spelers echt beter heeft gemaakt. Het is ook niet voor niets dat hij zelf als speler tot zijn 38ste is doorgegaan. Jeroen en Erik beleven hockey op iedere seconde van de dag. Toen wij in 2023 derde waren geworden op ons eerste WK met het nieuwe team onder Jeroen en Erik, was iedereen blij. We hadden feestgevierd, zaten moe op het vliegveld om naar huis te gaan. Jeroen en Erik zaten met zijn tweeën bij de gate op de laptop de wedstrijden al te analyseren, te coderen en een database op te stellen. Om vijf uur ‘s nachts...” Jeroen Delmee zei in een interview in De Telegraaf dat de jongens stil zijn als jij praat. Ben jij een natuurlijke leider? Thierry wordt emotioneel: “Het is een eervolle rol. Ik had in mijn hoofd een soort ideaalbeeld gecreëerd van een aanvoerder. Ik dacht: laat ik op het veld maar het goede voorbeeld geven door goed te spelen. Ik vond altijd dat de aanvoerder de beste speler moest zijn. En als hij dat niet was, hij vooral geen aanvoerder moest zijn. Gaandeweg leerde ik dat het ook heel belangrijk is om voor het team een inspiratie te zijn door het goede voorbeeld te geven, door dag in dag uit het perfecte gedrag te vertonen en dat te stimuleren bij anderen. De ploeg van Parijs kende ik door en door. Sommigen waren voor mij vooral teamgenoten, anderen ook vrienden. Ik merkte dat als je een hechtere band krijgt met jongens die ik voorheen meer als collega’s zag, ik dat ook in positieve zin voelde op het veld. Ik ben niet iemand die zichzelf complimenten geeft, maar ben wel trots op mezelf. Het meest trots ben ik op het veranderen van de teamdynamiek en -cultuur. Ik heb gemerkt wat dat met de prestaties kan doen. En dat heb ik zeker niet alleen gedaan. Dat hebben we met de staf en een grote groep jongens – onder wie Thijs van Dam, Jorrit Croon, Lars Balk, Jip Janssen, Joep de Mol, Jonas de Geus en Floris Wortelboer - gedaan.” Vuurtje Was en is er binnen het Nederlands team ook genoeg ruimte voor het mentale aspect? Thierry is even stil en zegt: “Te weinig. Er is in ons team zeker aandacht voor, maar het kan en moet misschien nog meer. We moeten niet onderschatten wat het behalen van een groot succes op mentaal vlak met een sporter kan doen. Voor 95 procent is het fantastisch. Maar er zit ook echt een andere kant aan die onderbelicht is in de topsport.” Keeper Pirmin Blaak vertelde eind 2024 over zijn mentale struggles in Helden en hoe moeilijk het olympische traject voor hem is geweest. Herken jij je dat? “Voor Pirmin was het lastig vanwege zijn positie, er kan maar één keeper opgesteld worden. Hij had moeite met die concurrentiestrijd. Bij veldspelers kun je natuurlijk nog een beetje schuiven en door wisselen. Topsport is keihard is. Dat heb ik van huis uit meegekregen. En je hoeft het natuurlijk niet te doen, hè. Als je er klaar mee bent, dan is dat jouw goed recht. Je moet bikkelhard zijn. Het kost tijd voordat je je dat echt realiseert.” Je zei net dat je na het winnen van de olympische titel de gedachte kreeg: wat nu? Knikt: “Daar heb ik het met een paar jongens al een beetje over gehad. Voor de jonge jongens in Oranje is het anders, zij hebben bij wijze van spreken nog tien jaar te gaan. Ik niet. Het is een nieuw mentaal spel wat er op me af komt. Je weet van tevoren niet wat zo’n olympische titel met je doet.” En wat deed het met je? Thierry is even stil en slikt wat tranen weg: “Als je heel resultaatgericht bent, kun je denken: ik ga nu volle bak voor de wereldtitel, want die ontbreekt nog. Maar eigenlijk heb ik het ultieme al bereikt. Ik heb zo hard toegewerkt en -geleefd naar dat ultieme doel. Nu train ik nog steeds iedere dag, maar waar doe ik dat nog voor? Om dat nog een keer mee te mogen maken?” Elke: “Je wint iets waar je twintig jaar lang voor hebt gewerkt. Vervolgens vier je dat een week. Daarna heb je die medaille en gaat alles weer door alsof er niks is gebeurd.” Thierry: “Het helpt ook niet om te denken: het is wel goed zo, 95 procent geven is ook genoeg. Je moet er mentaal net zo in zitten als voor die gouden medaille, maar dat vraagt veel. Er zit bij mij nog veel emotionele lading op, omdat ik nog zoekende ben. Ik wil wel graag nog door tot en met de Spelen van LA in 2028 en weet: dan moet ik niet miepen, ik weet wat ervoor nodig is om de beste te worden. Maar er zit iets in mij waardoor het stroever gaat om mij weer helemaal over te geven aan het hockey. Ik spreek er over met Elke en ook met een mental coach. We moeten het er ook over hebben met het team. Ik denk dat je niet klakkeloos kunt beginnen aan een nieuwe cyclus. Dit gevoel wordt onderschat.” Elke: “Jij dacht: waarom voel ik me zo, ik ben olympisch kampioen, zit bij een nieuwe club, het gaat allemaal supergoed. Waarom kan ik niet naar het hockeyveld gaan met het gevoel: ik ga gewoon lekker trainen?” Thierry: “Het is een mentale zoektocht. Ik denk niet dat het erg is om dat uit te spreken. Nu is het zaak dat juist met mijn teamgenoten en coaches te gaan bespreken. We zien elkaar weer bij Oranje, maar dan zijn er ook veel nieuwe jongens bij. De jongens die wel in Parijs waren, hebben nog geen moment – een lunch, barbecue of wat dan ook – gehad waarop we konden terugblikken. Ik heb soms het idee dat daar een beetje een taboe op rust. Dat je als topsporter er meteen een streep onder moet zetten en denken aan je volgende doel. Ik voel me bijna schuldig om terug te blikken. Dat is misschien ook waar mijn emotie vandaan komt. Toch denk ik dat er meer jongens zijn uit de groep van Parijs die de behoefte voelen om terug te kijken, erover te praten. In mijn optiek is dat heel belangrijk als we over drie jaar nog een keer goud willen winnen. Als iedereen Parijs een plek kan geven en weer een manier vindt om dat vuurtje te laten branden, dan kan dat lukken. Ik denk dat veel teams dit onderwerp vermijden, omdat het emoties oproept.” Heb je jouw gevoel al met de bondscoach gedeeld? “Nog niet echt. Het was een onrustige fase, er zijn jongens – sommige tijdelijk - gestopt en sommigen – ik ook - speelden in de winter in India. Er is dus ook nog geen geschikt moment voor geweest. Dat komt hopelijk in aanloop naar het EK. Daar gaat wat mij betreft wel wat tijd in zitten en ik wil dat ook zorgvuldig aanpakken, want ik vind het niet alleen een interessant, maar ook heel belangrijk onderwerp. Ik wil met deze generatie nog meer successen behalen en daarvoor moet in mijn beleving dit heel goed besproken worden.” Herkent jouw vader jouw gevoel? Hij zat in een soortgelijke situatie na het goud op de Spelen van 1996 in Atlanta. “Weet ik niet, ik heb het er nog niet echt met hem over gehad. Het is ook al zo lang geleden voor hem. Hij zegt geregeld dat hun programma minder intensief was.” Elke, Jij hockeyt zelf ook in de hoofdklasse. Topsport en mentale struggles kunnen je als stel ook uit elkaar drijven... Elke: “Klopt, dat zou kunnen. Bij ons is dat gelukkig niet het geval. Ik ben juist heel benieuwd hoe het zal zijn als we straks niet meer hockeyen. Daarnaast helpt het denk ik ook dat Thierry en ik elkaar goed aanvullen. Thierry is super gestructureerd, ik kan me juist weer wat flexibeler opstellen en zorgen voor wat afleiding.” Praten jullie thuis veel over hockey? Thierry lachend: “Op dit moment gaat het vooral over de verbouwing van ons nieuwe huis. En natuurlijk gaat het ook over hockey, maar Elke begrijpt het ook goed als ik het er even niet over wil hebben.” Elke: “Simpel gezegd: wij vinden hockey gewoon heel leuk. Onze families zitten er diep in en we lopen allebei van jongs af aan rond op de club.” Ibiza Na negen jaar Bloemendaal koos je ruim voor de Spelen voor een nieuwe club: Den Bosch. “Ik heb proberen te voorspellen wat de Spelen met me zouden doen, welke uitkomst die ook had, en wat ik daarna nog zou willen. Na negen jaar Bloemendaal en de tweede olympische cyclus vond ik het ook tijd aan de toekomst buiten het hockey. Elke en ik wilden ons settelen. We woonden al een tijd in Amsterdam, maar weten allemaal hoe moeilijk het is om daar iets te kopen, iets op te bouwen. Ik hoef niet in een kasteel te wonen, maar iets met een schappelijke tuin zat er in Amsterdam niet in. Ik wilde blijven hockeyen, ook bij Oranje. Den Bosch is een goede stap geweest.” Meteen na de Spelen ging je voor Elke op je knieën. Had jij die ring al gekocht voor Parijs? Lachend: “Ja, ik had die ring al voor de Spelen gekocht. Ik ben heel goed bevriend met Jorrit Croon, lig altijd met hem op de kamer bij het Nederlands Elftal en lag ook met hem op de kamer in Parijs. Daar hebben we het al over het aanzoek gehad. Hij is een van mijn beste maten en heeft mij heel goed geholpen om alles voor te bereiden. Zijn vriendin Daantje is een goede vriendin van Elke. Na de Spelen gingen wij met zijn vieren naar Ibiza. Daantje, Jorrit en ik hadden met z’n drieën een plan bedacht. Ik ben hen heel dankbaar dat ze mij daarmee geholpen hebben en we dat ook samen hebben kunnen beleven.” Elke lachend: “En ik had niks in de gaten.” Waarom is Elke de vrouw van jouw dromen? Thierry kijkt Elke aan. “Ze houdt me met beide benen op de grond. Elke steunt me in alles en moet ook veel laten voor mij.

MMA

Reinier de Ridder: ‘Het is veel meer dan elkaar de hersens inslaan’

Reinier de Ridder (34) is na Rico Verhoeven het nieuwe Nederlandse vechtsportende exportproduct. Hij veroverde twee wereldtitels in Mixed Martial Arts bij ONE en maakte eind vorig jaar de overstap naar UFC. De vader van twee jonge kinderen is hard bezig Amerika te veroveren. Een gesprek in Helden Magazine 78 over het vaderschap, het imago van zijn sport en Gucci-slippers. “Ik ben een lieve vader.” Reinier de Ridder Voor zijn vrouw blijft het elke keer weer spannend. Als haar man in actie komt, staat de televisie aan, maar ernaar kijken durft ze amper. Zodra de bel klinkt, werpt ze snel een blik om te zien of Reinier nog heel is. Ook zijn moeder hield haar hart vast als haar zoon moest vechten. “Ik snap heel goed dat het voor hen heftig is om te zien,” zegt Reinier de Ridder, die excelleert in misschien wel de bruutste sport ter wereld: Mixed Martial Arts, oftewel kooivechten. Zijn vader is zijn grootste fan, mist geen moment van de vechtsportcarrière van zijn zoon. Voor zijn zoon van zes en dochter van vier is het beter dat ze papa niet aan het werk zien. “Er is altijd een risico dat ik schade oploop. En als ik win, zien ze hoe ik iemand anders aftakel. Geen van beide wil ik dat ze meemaken.” Naar wedstrijden gaan ze dus niet, maar ze weten dondersgoed wat hun vader doet. In de sportschool zijn ze geregeld te vinden. En sinds Reinier in Nederland steeds bekender wordt, merken zij dat ook. “Laatst hoorde ik ze spelen en riepen ze ineens ‘RdR, RdR, RdR’, mijn bijnaam.” 'Er is altijd een risico dat ik schade oploop in een gevecht. En als ik win, zien ze hoe ik iemand anders aftakel. Geen van beide wil ik dat mijn kinderen meemaken' Thuis wordt er intussen ook al wat afgevochten. “Mijn zoontje is nu al aan het schaduwboksen, trapt tegen de bokszak, stoeit met zijn neefjes. Het zou me niets verbazen als hij straks in mijn voetsporen treedt. Aan de ene kant prachtig, aan de andere kant ook spannend. Mijn dochter is wat minder fanatiek, maar ik vind het wel belangrijk dat ook zij zich leert verdedigen. Vechtsport is niet alleen fysiek. Je leert er mentaal zoveel van. Je bouwt zelfvertrouwen op, wordt er weerbaar door. Dat gun ik ze allebei.” Ego Reinier stapte in november vorig jaar over naar UFC, de grootste vechtsportorganisatie ter wereld. Bij zijn debuut versloeg hij de Amerikaan Gerald Meerschaert en was de eerste Nederlander in acht jaar tijd die een overwinning boekte in het hoofdprogramma van de UFC. Ook de twee daaropvolgende gevechten won hij op indrukwekkende wijze. Helden Magazine nummer 78 Het eerste deel van het interview met Reinier de Ridder komt uit Helden Magazine nummer 78. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.
Reinier de Ridder (34) is na Rico Verhoeven het nieuwe Nederlandse vechtsportende exportproduct. Hij veroverde twee wereldtitels in Mixed Martial Arts bij ONE en maakte eind vorig jaar de overstap naar UFC. De vader van twee jonge kinderen is hard bezig Amerika te veroveren. Een gesprek in Helden Magazine 78 over het vaderschap, het imago van zijn sport en Gucci-slippers. “Ik ben een lieve vader.” Reinier de Ridder Voor zijn vrouw blijft het elke keer weer spannend. Als haar man in actie komt, staat de televisie aan, maar ernaar kijken durft ze amper. Zodra de bel klinkt, werpt ze snel een blik om te zien of Reinier nog heel is. Ook zijn moeder hield haar hart vast als haar zoon moest vechten. “Ik snap heel goed dat het voor hen heftig is om te zien,” zegt Reinier de Ridder, die excelleert in misschien wel de bruutste sport ter wereld: Mixed Martial Arts, oftewel kooivechten. Zijn vader is zijn grootste fan, mist geen moment van de vechtsportcarrière van zijn zoon. Voor zijn zoon van zes en dochter van vier is het beter dat ze papa niet aan het werk zien. “Er is altijd een risico dat ik schade oploop. En als ik win, zien ze hoe ik iemand anders aftakel. Geen van beide wil ik dat ze meemaken.” Naar wedstrijden gaan ze dus niet, maar ze weten dondersgoed wat hun vader doet. In de sportschool zijn ze geregeld te vinden. En sinds Reinier in Nederland steeds bekender wordt, merken zij dat ook. “Laatst hoorde ik ze spelen en riepen ze ineens ‘RdR, RdR, RdR’, mijn bijnaam.” 'Er is altijd een risico dat ik schade oploop in een gevecht. En als ik win, zien ze hoe ik iemand anders aftakel. Geen van beide wil ik dat mijn kinderen meemaken' Thuis wordt er intussen ook al wat afgevochten. “Mijn zoontje is nu al aan het schaduwboksen, trapt tegen de bokszak, stoeit met zijn neefjes. Het zou me niets verbazen als hij straks in mijn voetsporen treedt. Aan de ene kant prachtig, aan de andere kant ook spannend. Mijn dochter is wat minder fanatiek, maar ik vind het wel belangrijk dat ook zij zich leert verdedigen. Vechtsport is niet alleen fysiek. Je leert er mentaal zoveel van. Je bouwt zelfvertrouwen op, wordt er weerbaar door. Dat gun ik ze allebei.” Ego Reinier stapte in november vorig jaar over naar UFC, de grootste vechtsportorganisatie ter wereld. Bij zijn debuut versloeg hij de Amerikaan Gerald Meerschaert en was de eerste Nederlander in acht jaar tijd die een overwinning boekte in het hoofdprogramma van de UFC. Ook de twee daaropvolgende gevechten won hij op indrukwekkende wijze. Helden Magazine nummer 78 Het eerste deel van het interview met Reinier de Ridder komt uit Helden Magazine nummer 78. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.

Snowboarden

Lisa Bunschoten en Chris Vos: ‘Ons goud ligt in de Maxi-Cosi’

Paralympisch snowboarders Chris Vos (26) en Lisa Bunschoten (29) zijn anderhalf jaar geleden getrouwd. In juni vorig jaar werden ze ouders van dochter Jane Joanne. In aanloop naar het WK parasnowboard in Canada (4-10 maart) gingen we voor Helden Magazine nummer 75 bij het stel op bezoek, dat aast op de enige titel die ze allebei nog niet hebben gewonnen: paralympisch goud. Chris Vos en Lisa Bunschoten Chris Vos en Lisa Bunschoten stappen uit een vol bepakte auto met skikoffer op het dak. Lisa draagt de Maxi-Cosi met daarin de op 18 juli geboren Jane. Ook hond Riley springt uit de auto. We ontmoeten elkaar bij het ouderlijk huis van Chris in Noordbeemster, waar Chris is opgegroeid en waar Lisa en Chris in juni 2023 zijn getrouwd. Chris lachend: “We lijken soms wel een verhuisbedrijf, vooral als we op trainingskamp gaan. Gelukkig hebben we een grote auto.” Lisa: “In het voorseizoen ben ik nog thuisgebleven. Nu gaan we samen de bergen in en gaat Jane met ons mee.” Chris: “En onze moeders gaan mee naar de belangrijkste wedstrijden en passen op haar.” Lisa: “Ik heb altijd voor ogen gehad dat ik zo snel mogelijk wilde terugkeren na mijn zwangerschap.” Chris: “Jouw focus ligt nog op je herstel. Ik heb het ook rustig aan gedaan in de zomer, na de geboorte van Jane, maar heb wel doorgetraind en geprobeerd fit te blijven. In september ben ik weer naar de gletsjer in Zwitserland gegaan.” Lisa: “Jane was toen twee maanden oud, ik moest het thuis alleen doen. Het was pittig, maar ik kreeg veel hulp van onze ouders.” Chris: “We proberen het af te wisselen, ook ’s nachts. De ene keer ga jij eruit, de andere keer ik. Als ik moet trainen de volgende dag en jij niet, dan zorgen we er wel voor dat ik uitgerust ben, dan kan ik ervoor kiezen om in een andere kamer te slapen.” Lisa: “Van tevoren zeiden veel mensen: ‘Oh, ben je zwanger, dan is het zeker wel gedaan met het snowboarden?’ Als ik vertelde dat ik nog door wilde gaan met mijn sport, vroegen ze: ‘Hoe gaan jullie dat doen dan?’ Hoe we het precies moeten invullen, dat weten we ook nog niet. Niks is onmogelijk, we zien het als een uitdaging.” [caption id="attachment_20747" align="aligncenter" width="1707"] Lisa Bunschoten en Chris Vos[/caption] Chris, Lisa is gestructureerder dan jij, zei je in Helden twee jaar geleden. Hoe is dat nu met Jane erbij? Chris lachend: “Ik ben nog steeds niet heel gestructureerd, maar ik zal Jane niet zo snel ergens vergeten, hoor. Het gaat een beetje vanzelf. Van de een op andere dag heb je geen slaap meer. Blijkbaar maakt dat niet uit. Zonder slaap kan ik blijkbaar ook trainen.” Lisa knikt: “Voordat Jane er was, wist ik niet dat ik zoveel kon met zo weinig slaap.” Jullie hebben Zwitserland als trainingsbasis tegenwoordig… Chris: “Lisa, Dean van Kooij en ik kregen vorig jaar de kans om ons in te kopen bij het Zwitserse team. Dat hebben we gedaan. In Nederland hebben we niet genoeg expertise en een te klein team om het professioneel aan te pakken. We hebben nu een goede waxman, goede coaches en fysio’s die ons ondersteunen.” Lisa: “Toen ik 26 weken zwanger was, stond ik nog op mijn snowboard. We hadden ons net aangesloten bij het Zwitserse team, dus ik dacht wel: ze zien me al aankomen… Ze hebben me heel erg de kans gegeven, ik ben lang mee blijven doen, in de sneeuw blijven staan en heb geholpen met coachen. In Nederland kreeg ik wel wat begeleiding tijdens mijn zwangerschap, maar voor mijn trainer op Papendal was het ook de eerste keer dat hij een zwangere atleet begeleidde. Er is nog niet zoveel geregeld voor zwangere sporters.” Helden Magazine editie 75 Het eerste deel van het interview met Lisa Bunschoten en Chris Vos komt uit Helden Magazine nummer 75. Voor de eerste editie van 2025 maakte Frits Barend een rondje langs de velden. Hij merkte dat iedereen lyrisch is over de trainer van Liverpool, Arne Slot. “Ik vind Arne fantastisch,” aldus Guus Hiddink. Voetbal Maar Slot is niet de enige Nederlander die schittert in de Premier League. Micky van de Ven, een paar jaar geleden nog speler bij FC Volendam, is nu een publiekslieveling bij Tottenham Hotspur. Hij deelt zijn verhaal over de weg naar de top. Ook spraken we met Wout Weghorst, voormalig speler van Burnley en Manchester United. De huidige spits van Ajax roept zowel bewondering als kritiek op. “Het stempel ‘rare gozer’ drukt op mij, en dat gaat ook nooit meer veranderen,” vertelt Weghorst openhartig. Schaatsen In deze wintereditie is er uiteraard ook aandacht voor schaatsen. Jenning de Boo en Kjeld Nuis zijn niet alleen ploeggenoten, maar ook goede vrienden. Tijd voor een uitgebreid dubbelinterview met het razendsnelle duo. Daarnaast zetten we Angel Daleman in de spotlight. Ze is slechts zeventien jaar, maar blinkt al uit als zowel shorttracker als langebaanschaatsster. Iedereen loopt met haar weg. In een interview praat Angel over haar mentor Ireen Wüst, haar tatoeages en de moeilijke keuzes die ze moet maken. Tennis Naast schaatsen lees je ook een bijzonder interview met Wesley Koolhof. Tijdens de Davis Cup, eind vorig jaar, nam hij afscheid van het professionele tennis. Als voormalig nummer één van de wereld in het dubbelspel kijkt hij terug op een indrukwekkende carrière. Hij vertelt openhartig over het gemis van een rol in de historische finale tegen Italië. Het mannentennis kent daarnaast een nieuwe rivaliteit die de sportwereld in zijn greep houdt. Richard Krajicek, toernooidirecteur van het ABN AMRO Open, laat zijn licht schijnen op de opkomst van Jannik Sinner en Carlos Alcaraz. Beide jonge tennissterren komen dit jaar naar Rotterdam en lijken de komende jaren het mannentennis te gaan domineren. Verder in Helden 75 Ook gingen we langs bij wielertalent Yuli van der Molen. Bij haar werd een jaar geleden de ziekte van Hodgkin ontdekt. Na een zware periode vol behandelingen is ze nu terug in het peloton. Achter de schermen speelt haar oom, oud-wielrenner Niki Terpstra, een belangrijke rol als mentor. Samen vertellen ze over haar indrukwekkende comeback. LeBron James en zijn zoon Bronny vormen een historisch duo in de NBA bij de Los Angeles Lakers. In dit familieportret krijg je een uniek inkijkje in hun leven. En nog veel meer inspirerende verhalen!
Paralympisch snowboarders Chris Vos (26) en Lisa Bunschoten (29) zijn anderhalf jaar geleden getrouwd. In juni vorig jaar werden ze ouders van dochter Jane Joanne. In aanloop naar het WK parasnowboard in Canada (4-10 maart) gingen we voor Helden Magazine nummer 75 bij het stel op bezoek, dat aast op de enige titel die ze allebei nog niet hebben gewonnen: paralympisch goud. Chris Vos en Lisa Bunschoten Chris Vos en Lisa Bunschoten stappen uit een vol bepakte auto met skikoffer op het dak. Lisa draagt de Maxi-Cosi met daarin de op 18 juli geboren Jane. Ook hond Riley springt uit de auto. We ontmoeten elkaar bij het ouderlijk huis van Chris in Noordbeemster, waar Chris is opgegroeid en waar Lisa en Chris in juni 2023 zijn getrouwd. Chris lachend: “We lijken soms wel een verhuisbedrijf, vooral als we op trainingskamp gaan. Gelukkig hebben we een grote auto.” Lisa: “In het voorseizoen ben ik nog thuisgebleven. Nu gaan we samen de bergen in en gaat Jane met ons mee.” Chris: “En onze moeders gaan mee naar de belangrijkste wedstrijden en passen op haar.” Lisa: “Ik heb altijd voor ogen gehad dat ik zo snel mogelijk wilde terugkeren na mijn zwangerschap.” Chris: “Jouw focus ligt nog op je herstel. Ik heb het ook rustig aan gedaan in de zomer, na de geboorte van Jane, maar heb wel doorgetraind en geprobeerd fit te blijven. In september ben ik weer naar de gletsjer in Zwitserland gegaan.” Lisa: “Jane was toen twee maanden oud, ik moest het thuis alleen doen. Het was pittig, maar ik kreeg veel hulp van onze ouders.” Chris: “We proberen het af te wisselen, ook ’s nachts. De ene keer ga jij eruit, de andere keer ik. Als ik moet trainen de volgende dag en jij niet, dan zorgen we er wel voor dat ik uitgerust ben, dan kan ik ervoor kiezen om in een andere kamer te slapen.” Lisa: “Van tevoren zeiden veel mensen: ‘Oh, ben je zwanger, dan is het zeker wel gedaan met het snowboarden?’ Als ik vertelde dat ik nog door wilde gaan met mijn sport, vroegen ze: ‘Hoe gaan jullie dat doen dan?’ Hoe we het precies moeten invullen, dat weten we ook nog niet. Niks is onmogelijk, we zien het als een uitdaging.” [caption id="attachment_20747" align="aligncenter" width="1707"] Lisa Bunschoten en Chris Vos[/caption] Chris, Lisa is gestructureerder dan jij, zei je in Helden twee jaar geleden. Hoe is dat nu met Jane erbij? Chris lachend: “Ik ben nog steeds niet heel gestructureerd, maar ik zal Jane niet zo snel ergens vergeten, hoor. Het gaat een beetje vanzelf. Van de een op andere dag heb je geen slaap meer. Blijkbaar maakt dat niet uit. Zonder slaap kan ik blijkbaar ook trainen.” Lisa knikt: “Voordat Jane er was, wist ik niet dat ik zoveel kon met zo weinig slaap.” Jullie hebben Zwitserland als trainingsbasis tegenwoordig… Chris: “Lisa, Dean van Kooij en ik kregen vorig jaar de kans om ons in te kopen bij het Zwitserse team. Dat hebben we gedaan. In Nederland hebben we niet genoeg expertise en een te klein team om het professioneel aan te pakken. We hebben nu een goede waxman, goede coaches en fysio’s die ons ondersteunen.” Lisa: “Toen ik 26 weken zwanger was, stond ik nog op mijn snowboard. We hadden ons net aangesloten bij het Zwitserse team, dus ik dacht wel: ze zien me al aankomen… Ze hebben me heel erg de kans gegeven, ik ben lang mee blijven doen, in de sneeuw blijven staan en heb geholpen met coachen. In Nederland kreeg ik wel wat begeleiding tijdens mijn zwangerschap, maar voor mijn trainer op Papendal was het ook de eerste keer dat hij een zwangere atleet begeleidde. Er is nog niet zoveel geregeld voor zwangere sporters.” Helden Magazine editie 75 Het eerste deel van het interview met Lisa Bunschoten en Chris Vos komt uit Helden Magazine nummer 75. Voor de eerste editie van 2025 maakte Frits Barend een rondje langs de velden. Hij merkte dat iedereen lyrisch is over de trainer van Liverpool, Arne Slot. “Ik vind Arne fantastisch,” aldus Guus Hiddink. Voetbal Maar Slot is niet de enige Nederlander die schittert in de Premier League. Micky van de Ven, een paar jaar geleden nog speler bij FC Volendam, is nu een publiekslieveling bij Tottenham Hotspur. Hij deelt zijn verhaal over de weg naar de top. Ook spraken we met Wout Weghorst, voormalig speler van Burnley en Manchester United. De huidige spits van Ajax roept zowel bewondering als kritiek op. “Het stempel ‘rare gozer’ drukt op mij, en dat gaat ook nooit meer veranderen,” vertelt Weghorst openhartig. Schaatsen In deze wintereditie is er uiteraard ook aandacht voor schaatsen. Jenning de Boo en Kjeld Nuis zijn niet alleen ploeggenoten, maar ook goede vrienden. Tijd voor een uitgebreid dubbelinterview met het razendsnelle duo. Daarnaast zetten we Angel Daleman in de spotlight. Ze is slechts zeventien jaar, maar blinkt al uit als zowel shorttracker als langebaanschaatsster. Iedereen loopt met haar weg. In een interview praat Angel over haar mentor Ireen Wüst, haar tatoeages en de moeilijke keuzes die ze moet maken. Tennis Naast schaatsen lees je ook een bijzonder interview met Wesley Koolhof. Tijdens de Davis Cup, eind vorig jaar, nam hij afscheid van het professionele tennis. Als voormalig nummer één van de wereld in het dubbelspel kijkt hij terug op een indrukwekkende carrière. Hij vertelt openhartig over het gemis van een rol in de historische finale tegen Italië. Het mannentennis kent daarnaast een nieuwe rivaliteit die de sportwereld in zijn greep houdt. Richard Krajicek, toernooidirecteur van het ABN AMRO Open, laat zijn licht schijnen op de opkomst van Jannik Sinner en Carlos Alcaraz. Beide jonge tennissterren komen dit jaar naar Rotterdam en lijken de komende jaren het mannentennis te gaan domineren. Verder in Helden 75 Ook gingen we langs bij wielertalent Yuli van der Molen. Bij haar werd een jaar geleden de ziekte van Hodgkin ontdekt. Na een zware periode vol behandelingen is ze nu terug in het peloton. Achter de schermen speelt haar oom, oud-wielrenner Niki Terpstra, een belangrijke rol als mentor. Samen vertellen ze over haar indrukwekkende comeback. LeBron James en zijn zoon Bronny vormen een historisch duo in de NBA bij de Los Angeles Lakers. In dit familieportret krijg je een uniek inkijkje in hun leven. En nog veel meer inspirerende verhalen!

Baanwielrennen

Yuli van der Molen – Kanker is kut, maar je moet zelf de slingers ophangen

Bij wielertalent Yuli van der Molen (21) werd een jaar geleden de ziekte van Hodgkin, kanker van het lymfestelstel, geconstateerd. Een loodzware periode volgde. Inmiddels is ze hersteld, terug op de baan en de weg. Ze krijgt steun van haar neef en oud-wielerprof Niki Terpstra (40). Voor Helden Magazine nummer 75 spraken we met hen af op de wielerbaan van Sportpaleis Alkmaar in aanloop naar De Hollandse 100 in en rond Thialf, waaraan Yuli - en wellicht ook Niki - op 23 maart meedoet om aandacht te vragen voor lymfeklierkanker. Yuli van der Molen en Niki Terpstra ‘Vandaag ging ik naar het ziekenhuis voor de uitslag van de biopsie. Ik heb de ziekte van Hodgkin. Dat is kanker van het lymfestelsel. Het is heel goed te behandelen. Ik zal dit jaar van intensieve behandeling doen zoals elke race. Hard racen, de pijn accepteren, de steun langs de kant van de weg omarmen, maar bovenal zal ik de race gezond finishen.’ Het bericht verscheen op 19 januari 2024 op het Instagram-account van Yuli van der Molen, op dat moment twintig jaar oud. [caption id="attachment_20751" align="aligncenter" width="1913"] Yuli van der Molen[/caption] Haar eerste klachten verschenen bijna een jaar eerder, in februari 2023. “Ik was op trainingskamp en had op de fiets last van mijn heup en lies,” vertelt Yuli, “ook ’s nachts deed het pijn. De fysio en masseur van de ploeg gaven mij oefeningen, die hielpen maar tijdelijk. In april viel ik van mijn fiets. Vanaf dat moment werden mijn klachten erger. Ik had veel pijn, vooral ’s nachts, en kon met mijn rechterbeen geen kracht meer zetten. Ik heb een redelijk hoge pijngrens, maar zoiets had ik nog nooit gevoeld. Bij de fysio en chiropractor ben ik geweest en zelfs nog op de spoedeisende hulp beland, maar niemand kon de oorzaak vinden. Ik modderde maar en beetje aan. Na een training herstelde ik ook niet goed meer.” Niki Terpstra is een volle neef van Yuli’s moeder Esther. De vader van Esther en de moeder van Niki zijn broer en zus. Niki: “Ik beschouw Yuli als mijn nichtje, niet als mijn achternichtje. Wij zijn heel close. Ik heb nog met jou gekeken naar jouw fietspositie. We probeerden van alles, maar kregen het niet aan de praat bij je.” Yuli: “In december 2023 ging ik voor vier weken naar Spanje op trainingskamp. Ineens verscheen er een enorme bult op mijn sleutelbeen. Ik kreeg last van mijn schouder en oksel, kon mijn arm nauwelijks nog optillen. Van de apotheek kreeg ik wat zalfjes mee, maar die bult ging niet weg. In Spanje zocht ik op Google naar ‘bult op sleutelbeen’. Bovenaan de zoekresultaten verscheen ‘Hodgkin’ en ‘non-Hodgkin’. Toen begon ik me echt zorgen te maken. Tegen mijn vrienden met wie ik op trainingskamp was, zei ik: jongens, ik denk dat ik kanker heb. Ik belde mijn moeder en vertelde over die bult. Haar reactie zei genoeg.” Yuli: 'Tegen mijn vrienden met wie ik op trainingskamp was, zei ik: jongens, ik denk dat ik kanker heb. Ik belde mijn moeder en vertelde over die bult. Haar reactie zei genoeg' De geschiedenis herhaalde zich. Esther van der Molen, Yuli’s moeder, leed in 2001 ook aan kanker van het lymfestelsel. Ze had non-Hodgkin, vertelt Esther. “Ik was bij Yuli en onze jongste dochter Roanne altijd al alert op rare bulten of andere veranderingen aan hun lichaam. Ik wist meteen: dit is foute boel.” Yuli: “In Nederland ging ik naar de huisarts. Ik liet mijn bult zien en zag de schrikreactie. Ik moest meteen een echo laten maken. De arts in het VU in Amsterdam zei nog: ‘Je hoeft niet meteen te denken aan Hodgkin of non-Hodgkin, maar je bloedwaarden moeten dan wel goed zijn.’ Een uur nadat ik bloed had laten prikken werd ik al gebeld met de uitslag. Mijn ontstekingswaarden waren veel te hoog. Het kon niet zo zijn dat ik me nog zo goed voelde, was de boodschap. Een paar dagen later had ik een biopt en een scan in het ziekenhuis. De arts belde meteen: de uitslag was allesbehalve goed. In mijn onderbewustzijn wist ik al dat het mis was, maar ik had het al die tijd goed proberen te praten voor mezelf. Ik hoorde weinig aan de telefoon, kon niet meer praten, het leek of mijn keel werd dichtgeknepen. Mama nam de telefoon over.” Yuli moest meteen naar het ziekenhuis voor een gesprek met de arts. Haar ouders en oma waren mee. “Ik kon alleen maar huilen. De artsen lieten de foto’s van de scan zien. Ik schrok me kapot. Ze dachten eerst nog aan botkanker omdat er zoveel door kanker aangetaste plekken in mijn bekken te zien waren. Uit het biopt bleek toch dat het om Hodgkin, stadium 4, ging. Ik riep dat het niet kon, dat ik volgende week weer op trainingskamp moest.” Niki zag Yuli op 13 januari, een dag nadat zij de diagnose kanker had gekregen. “Onze dochter Zoey is op die dag jarig. Mijn vrouw Ramona had op 12 januari met Esther gebeld op de terugweg van die onderzoeken in het ziekenhuis. Ramona zei nog: ‘Als de arts nog niet gebeld heeft, zal het wel niet zo erg zijn.’ Dat had ze nog niet gezegd, of jullie werden al teruggebeld. Je bent alsnog naar Zoey’s verjaardag gekomen.” Helden Magazine editie 75 Het eerste deel van het dubbelinterview met Yuli van der Molen en Niki Terpstra komt uit Helden Magazine nummer 75. Voor de eerste editie van 2025 maakte Frits Barend een rondje langs de velden. Hij merkte dat iedereen lyrisch is over de trainer van Liverpool, Arne Slot. “Ik vind Arne fantastisch,” aldus Guus Hiddink. Voetbal Maar Slot is niet de enige Nederlander die schittert in de Premier League. Micky van de Ven, een paar jaar geleden nog speler bij FC Volendam, is nu een publiekslieveling bij Tottenham Hotspur. Hij deelt zijn verhaal over de weg naar de top. Ook spraken we met Wout Weghorst, voormalig speler van Burnley en Manchester United. De huidige spits van Ajax roept zowel bewondering als kritiek op. “Het stempel ‘rare gozer’ drukt op mij, en dat gaat ook nooit meer veranderen,” vertelt Weghorst openhartig. Schaatsen In deze wintereditie is er uiteraard ook aandacht voor schaatsen. Jenning de Boo en Kjeld Nuis zijn niet alleen ploeggenoten, maar ook goede vrienden. Tijd voor een uitgebreid dubbelinterview met het razendsnelle duo. Daarnaast zetten we Angel Daleman in de spotlight. Ze is slechts zeventien jaar, maar blinkt al uit als zowel shorttracker als langebaanschaatsster. Iedereen loopt met haar weg. In een interview praat Angel over haar mentor Ireen Wüst, haar tatoeages en de moeilijke keuzes die ze moet maken. Tennis Naast schaatsen lees je ook een bijzonder interview met Wesley Koolhof. Tijdens de Davis Cup, eind vorig jaar, nam hij afscheid van het professionele tennis. Als voormalig nummer één van de wereld in het dubbelspel kijkt hij terug op een indrukwekkende carrière. Hij vertelt openhartig over het gemis van een rol in de historische finale tegen Italië. Het mannentennis kent daarnaast een nieuwe rivaliteit die de sportwereld in zijn greep houdt. Richard Krajicek, toernooidirecteur van het ABN AMRO Open, laat zijn licht schijnen op de opkomst van Jannik Sinner en Carlos Alcaraz. Beide jonge tennissterren komen dit jaar naar Rotterdam en lijken de komende jaren het mannentennis te gaan domineren. Verder in Helden 75 Paralympisch snowboarders Lisa Bunschoten en Chris Vos zijn sinds deze zomer trotse ouders van dochter Jane. “Ons goud ligt in de Maxi-Cosi,” zeggen ze met een glimlach. LeBron James en zijn zoon Bronny vormen een historisch duo in de NBA bij de Los Angeles Lakers. In dit familieportret krijg je een uniek inkijkje in hun leven. En nog veel meer inspirerende verhalen!
Bij wielertalent Yuli van der Molen (21) werd een jaar geleden de ziekte van Hodgkin, kanker van het lymfestelstel, geconstateerd. Een loodzware periode volgde. Inmiddels is ze hersteld, terug op de baan en de weg. Ze krijgt steun van haar neef en oud-wielerprof Niki Terpstra (40). Voor Helden Magazine nummer 75 spraken we met hen af op de wielerbaan van Sportpaleis Alkmaar in aanloop naar De Hollandse 100 in en rond Thialf, waaraan Yuli - en wellicht ook Niki - op 23 maart meedoet om aandacht te vragen voor lymfeklierkanker. Yuli van der Molen en Niki Terpstra ‘Vandaag ging ik naar het ziekenhuis voor de uitslag van de biopsie. Ik heb de ziekte van Hodgkin. Dat is kanker van het lymfestelsel. Het is heel goed te behandelen. Ik zal dit jaar van intensieve behandeling doen zoals elke race. Hard racen, de pijn accepteren, de steun langs de kant van de weg omarmen, maar bovenal zal ik de race gezond finishen.’ Het bericht verscheen op 19 januari 2024 op het Instagram-account van Yuli van der Molen, op dat moment twintig jaar oud. [caption id="attachment_20751" align="aligncenter" width="1913"] Yuli van der Molen[/caption] Haar eerste klachten verschenen bijna een jaar eerder, in februari 2023. “Ik was op trainingskamp en had op de fiets last van mijn heup en lies,” vertelt Yuli, “ook ’s nachts deed het pijn. De fysio en masseur van de ploeg gaven mij oefeningen, die hielpen maar tijdelijk. In april viel ik van mijn fiets. Vanaf dat moment werden mijn klachten erger. Ik had veel pijn, vooral ’s nachts, en kon met mijn rechterbeen geen kracht meer zetten. Ik heb een redelijk hoge pijngrens, maar zoiets had ik nog nooit gevoeld. Bij de fysio en chiropractor ben ik geweest en zelfs nog op de spoedeisende hulp beland, maar niemand kon de oorzaak vinden. Ik modderde maar en beetje aan. Na een training herstelde ik ook niet goed meer.” Niki Terpstra is een volle neef van Yuli’s moeder Esther. De vader van Esther en de moeder van Niki zijn broer en zus. Niki: “Ik beschouw Yuli als mijn nichtje, niet als mijn achternichtje. Wij zijn heel close. Ik heb nog met jou gekeken naar jouw fietspositie. We probeerden van alles, maar kregen het niet aan de praat bij je.” Yuli: “In december 2023 ging ik voor vier weken naar Spanje op trainingskamp. Ineens verscheen er een enorme bult op mijn sleutelbeen. Ik kreeg last van mijn schouder en oksel, kon mijn arm nauwelijks nog optillen. Van de apotheek kreeg ik wat zalfjes mee, maar die bult ging niet weg. In Spanje zocht ik op Google naar ‘bult op sleutelbeen’. Bovenaan de zoekresultaten verscheen ‘Hodgkin’ en ‘non-Hodgkin’. Toen begon ik me echt zorgen te maken. Tegen mijn vrienden met wie ik op trainingskamp was, zei ik: jongens, ik denk dat ik kanker heb. Ik belde mijn moeder en vertelde over die bult. Haar reactie zei genoeg.” Yuli: 'Tegen mijn vrienden met wie ik op trainingskamp was, zei ik: jongens, ik denk dat ik kanker heb. Ik belde mijn moeder en vertelde over die bult. Haar reactie zei genoeg' De geschiedenis herhaalde zich. Esther van der Molen, Yuli’s moeder, leed in 2001 ook aan kanker van het lymfestelsel. Ze had non-Hodgkin, vertelt Esther. “Ik was bij Yuli en onze jongste dochter Roanne altijd al alert op rare bulten of andere veranderingen aan hun lichaam. Ik wist meteen: dit is foute boel.” Yuli: “In Nederland ging ik naar de huisarts. Ik liet mijn bult zien en zag de schrikreactie. Ik moest meteen een echo laten maken. De arts in het VU in Amsterdam zei nog: ‘Je hoeft niet meteen te denken aan Hodgkin of non-Hodgkin, maar je bloedwaarden moeten dan wel goed zijn.’ Een uur nadat ik bloed had laten prikken werd ik al gebeld met de uitslag. Mijn ontstekingswaarden waren veel te hoog. Het kon niet zo zijn dat ik me nog zo goed voelde, was de boodschap. Een paar dagen later had ik een biopt en een scan in het ziekenhuis. De arts belde meteen: de uitslag was allesbehalve goed. In mijn onderbewustzijn wist ik al dat het mis was, maar ik had het al die tijd goed proberen te praten voor mezelf. Ik hoorde weinig aan de telefoon, kon niet meer praten, het leek of mijn keel werd dichtgeknepen. Mama nam de telefoon over.” Yuli moest meteen naar het ziekenhuis voor een gesprek met de arts. Haar ouders en oma waren mee. “Ik kon alleen maar huilen. De artsen lieten de foto’s van de scan zien. Ik schrok me kapot. Ze dachten eerst nog aan botkanker omdat er zoveel door kanker aangetaste plekken in mijn bekken te zien waren. Uit het biopt bleek toch dat het om Hodgkin, stadium 4, ging. Ik riep dat het niet kon, dat ik volgende week weer op trainingskamp moest.” Niki zag Yuli op 13 januari, een dag nadat zij de diagnose kanker had gekregen. “Onze dochter Zoey is op die dag jarig. Mijn vrouw Ramona had op 12 januari met Esther gebeld op de terugweg van die onderzoeken in het ziekenhuis. Ramona zei nog: ‘Als de arts nog niet gebeld heeft, zal het wel niet zo erg zijn.’ Dat had ze nog niet gezegd, of jullie werden al teruggebeld. Je bent alsnog naar Zoey’s verjaardag gekomen.” Helden Magazine editie 75 Het eerste deel van het dubbelinterview met Yuli van der Molen en Niki Terpstra komt uit Helden Magazine nummer 75. Voor de eerste editie van 2025 maakte Frits Barend een rondje langs de velden. Hij merkte dat iedereen lyrisch is over de trainer van Liverpool, Arne Slot. “Ik vind Arne fantastisch,” aldus Guus Hiddink. Voetbal Maar Slot is niet de enige Nederlander die schittert in de Premier League. Micky van de Ven, een paar jaar geleden nog speler bij FC Volendam, is nu een publiekslieveling bij Tottenham Hotspur. Hij deelt zijn verhaal over de weg naar de top. Ook spraken we met Wout Weghorst, voormalig speler van Burnley en Manchester United. De huidige spits van Ajax roept zowel bewondering als kritiek op. “Het stempel ‘rare gozer’ drukt op mij, en dat gaat ook nooit meer veranderen,” vertelt Weghorst openhartig. Schaatsen In deze wintereditie is er uiteraard ook aandacht voor schaatsen. Jenning de Boo en Kjeld Nuis zijn niet alleen ploeggenoten, maar ook goede vrienden. Tijd voor een uitgebreid dubbelinterview met het razendsnelle duo. Daarnaast zetten we Angel Daleman in de spotlight. Ze is slechts zeventien jaar, maar blinkt al uit als zowel shorttracker als langebaanschaatsster. Iedereen loopt met haar weg. In een interview praat Angel over haar mentor Ireen Wüst, haar tatoeages en de moeilijke keuzes die ze moet maken. Tennis Naast schaatsen lees je ook een bijzonder interview met Wesley Koolhof. Tijdens de Davis Cup, eind vorig jaar, nam hij afscheid van het professionele tennis. Als voormalig nummer één van de wereld in het dubbelspel kijkt hij terug op een indrukwekkende carrière. Hij vertelt openhartig over het gemis van een rol in de historische finale tegen Italië. Het mannentennis kent daarnaast een nieuwe rivaliteit die de sportwereld in zijn greep houdt. Richard Krajicek, toernooidirecteur van het ABN AMRO Open, laat zijn licht schijnen op de opkomst van Jannik Sinner en Carlos Alcaraz. Beide jonge tennissterren komen dit jaar naar Rotterdam en lijken de komende jaren het mannentennis te gaan domineren. Verder in Helden 75 Paralympisch snowboarders Lisa Bunschoten en Chris Vos zijn sinds deze zomer trotse ouders van dochter Jane. “Ons goud ligt in de Maxi-Cosi,” zeggen ze met een glimlach. LeBron James en zijn zoon Bronny vormen een historisch duo in de NBA bij de Los Angeles Lakers. In dit familieportret krijg je een uniek inkijkje in hun leven. En nog veel meer inspirerende verhalen!

Baanwielrennen

Harrie Hattrick

Een fenomeen. En dat al op zijn 27ste. Harrie Lavreysen is al jaren de koning van het sprinten op de baan. Het ene na het andere record sneuvelt. In Parijs volbracht hij zijn gouden missie, hij won drie keer olympisch goud. Maar ook bij de EK en WK ging hij naar huis met drie gouden plakken. En de honger is nog lang niet gestild. Voor het dubbeldikke jubileumnummer sprak Helden tal van intimi over de Sportman van het Jaar en schoof aan bij Harrie Hattrick zelf. Harrie Lavreysen “Het is gestoord,” zegt Harrie Lavreysen nadat hij in het Deense Ballerup zijn zesde wereldtitel op rij heeft veroverd op de sprint. Wat een jaar heeft hij achter de rug. Al een tijdje geleden riep hij dat hij voor Harries Hattrick naar Parijs ging: goud op alle drie de olympische sprintdisciplines. Drie jaar eerder keerde hij uit Tokio terug met goud op de teamsprint en de individuele sprint, maar moest hij zich tevreden stellen met brons op de keirin. Dat kon beter. Op het podium na de keirin kreeg hij dit keer ook het goud om de nek, en uit de jas van zijn trainingsjack haalde hij ook de gouden plakken van de teamsprint en sprint. Leuk voor de foto. De medailles bungelden vervolgens dagenlang om zijn nek. Bij de huldiging in het TeamNL-huis, bij het bezoek aan koning Willem-Alexander en koningin Máxima op paleis Huis ten Bosch in Den Haag en bij de huldiging in zijn geboorteplaats Luyksgestel. Ruim twee maanden na de goldrush in Parijs wachtte de WK in Denemarken. Opnieuw scoorde hij een hattrick, Harrie pakte de wereldtitel op de teamsprint, kilometertijdrit en sprint. De collectie regenboogtruien bestaat nu uit zestien exemplaren. De Fransman Arnaud Tournant, tijdens zijn loopbaan winnaar van veertien wereldtitels, is uit de boeken. Met het winnen van zijn eerste wereldtitel op de – niet-olympische – kilometer is hij nu op alle vier de sprintdisciplines minimaal één keer de beste van de wereld geweest. Alleen Sir Chris Hoy, de Britse baanlegende die tijdens de WK bekendmaakte op zijn 48ste aan terminale prostaatkanker te lijden, lukte dat ook. Overigens scoorde Harrie in 2024 nóg een hattrick. Begin januari won hij bij de EK in Apeldoorn de titels op de teamsprint, sprint en keirin. Het is inderdaad gestoord wat hij op zijn 27ste allemaal al heeft gewonnen. Geen record is veilig voor Harrie Lavreysen. En dan te bedenken dat het noodlot hem nog maar acht jaar geleden naar de baan dreef. Gelukshoedjes Loes en Peter Lavreysen zagen Harrie op zijn vierde al op zijn crossfietsje bovenaan de startheuvel staan bij BMXvereniging De Durtrappers in Luyksgestel, het Noord-Brabantse dorp vlak bij de Belgische grens. Bij de eerste bult viel hij. Het gevolg: wenkbrauw kapot, vier hechtingen. Dat Harrie voor het BMX’en koos, kwam door zijn vader, vertelde hij in radioprogramma Villa VdB van Omroep Max. “Ik ben een groot motorsportliefhebber en ik zag het BMX’en eigenlijk als opstapje voor de motorcross. Ik wilde Harrie op latere leeftijd wel op een crossmotor zien rijden.” Harrie deed daarnaast aan turnen. Moeder Loes: “Harrie vond turnen heel leuk. De trainer zei meteen al: ‘Jij kunt straks heel leuk turnen, maar je wordt nooit een topturner, want daarvoor ben je te groot.’” De keuze viel daardoor op het BMX’en. Zijn zussen Anne en Mieke gingen ook vaak mee naar wedstrijden. Op zijn elfde zagen ze Harrie Nederlands kampioen worden en drie jaar later pakte hij in Nederland de Europese titel bij de jeugd. Peter: “Vanaf het moment dat hij echt begon te winnen, nam het zelfvertrouwen toe. Dat was de omslag.” Loes: “Hij ging steeds meer filmpjes kijken, bekeek hoe anderen het deden, verdiepte zich er steeds meer in.” “Op zijn zestiende begon hij met krachttrainingen en toen ging het ontzettend hard. Hij scheurde uit zijn broek, dat was het Popeye-effect,” aldus Peter Lavreysen bij Villa VdB. Vader Lavreysen: 'Op zijn zestiende begon hij met krachttrainingen en toen ging het ontzettend hard. Hij scheurde uit zijn broek, dat was het Popeye-effect' Harrie maakte op zijn achttiende de overstap naar het baanwielrennen. Met BMX’en had hij vaak last van zijn schouders. Bij een wedstrijd in Valkenswaard schoten na een val beide schouders gelijktijdig uit de kom. Dat was de druppel, vond ook de bondscoach. Loes: “We reden naar het ziekenhuis en toen zei hij al: ‘Bij het baanwielrennen hebben ze me gevraagd of ik mee wil doen. Dat mag ik toch wel proberen? Ik hou zo van het topsportleven.’ Ik zei: jee, dan zitten we de hele dag binnen… Dat doe je dan, uit liefde voor je kind.” Op de tribune zijn Loes en Peter makkelijk te herkennen, ze dragen altijd oranje hoedjes. Die droegen ze ook al bij zijn BMX-wedstrijden. Loes: “Toen Harrie de overstap maakte naar het baanwielrennen vroeg ik aan hem: zal ik het hoedje maar weer opzet- ten? Harrie zei: ‘Dat is wel makkelijk, dan zie ik meteen waar jullie zitten.’” Toen het hele gezin, naast Peter en Loes bestaand uit Harries zussen Anne en Mieke, met de camper op weg was naar Parijs om de Spelen bij te wonen, moesten ze omkeren. De gelukshoedjes lagen namelijk nog thuis. Na terugkeer werden de trotse ouders overal aangesproken. Na de huldiging in eigen dorp zei Loes: “Nu kunnen we ons gewone leven weer oppakken.” Peter: “We gaan lekker een weekend naar de motorcross in Arnhem.” Leuke Gesprekken Niek Kimmann en de één jaar jongere Harrie kennen elkaar van de tijd dat ze allebei op de BMX zaten. Samen zaten ze vanaf hun zestiende ook op Papendal. Waar Harrie de overstap maakte naar de baan, groeide Niek uit tot een van de succesvolste BMX’ers. Hij won in 2021 olympisch goud en veroverde drie wereldtitels. Ook nadat ze allebei een andere weg insloegen, bleven ze goed bevriend. In aanloop naar de Spelen in Parijs, die hij moest laten schieten wegens een ontstoken hartspier, zei Niek in Helden: “Wij voeren leuke gesprekken. Soms zegt Harrie: ‘Niek, je moet dit eens proberen.’ En andersom kan ik dat ook tegen hem zeggen. We hebben allebei veel gewonnen. Een van de redenen van mijn succes is: als ik echt iets wil, dan krijg ik dat niet uit m’n kop totdat het gelukt is. Ik ben op zoek naar antwoorden, sta ermee op en ga ermee naar bed. Als ik kijk naar andere sporters: die hebben vaak andere hobby’s. Ik heb niet heel veel anders dan BMX’en. Wat dat betreft lijken Harrie en ik ook op elkaar. Hij rust ook niet voordat hij antwoorden heeft.” BMX’en en baanwielrennen zijn vergelijkbare sporten. Niek: “In coronatijd heb ik zes weken op de baan getraind. Wie weet dat ik net als meerdere BMX’ers in het verleden – onder wie Harrie, Roy van den Berg en Jeffrey Hoogland – ook nog een keer de switch maak. Wat mij vet lijkt, is om ooit mét Harrie te rijden op de teamsprint, want vroeger reden we tegen elkaar.” Wetenschapper De Duitse oud-sprinter René Wolff was de bondscoach toen Harrie de overstap maakte naar de baan. “Aan Harrie zag ik als BMX’er al dat hij de kwaliteiten had om ook heel te goed te kunnen worden op de baan,” zegt de oud-bondscoach. “Waar Harrie toen ook al echt in uitblonk, was zijn mentaliteit. Hij was heel erg gedreven, voortdurend georiënteerd op zijn doelen. Dat vond ik heel bijzonder voor zo’n jonge topsporter.” Begin 2016 werd Harrie aan beide schouders geopereerd en daarna besloot hij zich op het baanwielrennen te concentreren. René: “Dat is wel wat, hoor, om zomaar je passie op te geven en meteen vol voor een andere sport te gaan. Dat tekent Harrie. In mijn beleving zijn er twee soorten sporters. De ene heeft passie voor een sport, is gek van bijvoorbeeld voetbal of wielrennen en verder niet. En je hebt een tweede type sporter die bijna bij toeval in een bepaalde sport terecht is gekomen en die de passie heeft om het maximale uit zijn mogelijkheden te halen. Voor hen is sport eigenlijk een middel om hun ei kwijt te kunnen. Harrie wilde de beste van de wereld in iets worden. Lukte dat linksom als BMX’er niet, dan maar rechtsom als baanwielrenner.” Harrie maakte in april 2017, net twintig, zijn debuut op een groot internationaal toernooi en pakte meteen zilver op de teamsprint en sprint. René vertrok na dat WK als bondscoach en ging eind 2018 aan de slag als bondscoach van Nieuw- Zeeland. De paden van de twee kruisten elkaar opnieuw toen René in 2022 weer werd aangesteld als bondscoach van de Nederlandse baansprinters. “Toen zag ik weer van dichtbij hoe gestructureerd en gedisciplineerd Harrie zijn sport bedrijft. Hij benadert het bijna als wetenschapper, over elk detail denkt hij na. Voor een coach is het zo mooi om met zo iemand te werken.” Na een jaar werd het contract van René niet verlengd, maar hij blijft zijn oud- pupil op de voet volgen. “Hij heeft zich echt ontwikkeld tot een grensverleggende, vernieuwende baansprinter. Zestien wereldtitels, vijf keer olympisch goud. En hij is nog maar 27 en kan nog één Spelen en wellicht twee olympische cycli mee. Of in hem in de toekomst een goede coach schuilt? Aan zijn betrokkenheid en beleving zal het niet liggen. Als geen ander ziet hij de details die het verschil kunnen maken. In potentie schuilt in hem dus een uitstekende coach. Vraag is alleen of hij in de toekomst zijn passie door wil geven aan een volgende generatie.” Rivalen Toen Harrie zijn eerste meters op de baan reed, had Jeffrey Hoogland net aansluiting gevonden bij de wereldtop. Ze werden teamgenoten. De sprintersgroep, met verder onder anderen Roy van den Berg, Matthijs Büchli, Nils van ’t Hoenderdaal en Sam Ligtlee, nam de teamsprint als uitgangspunt. De renners besloten samen keihard te trainen om elkaar naar een hoger niveau te stuwen. Het eerste doel: olympisch goud als team in Tokio. De sprinters gingen met sprongen vooruit en grepen in 2018 bij de WK in Apeldoorn de wereldtitel. Harrie en Jeffrey merkten dat op de individuele onderdelen ook niemand hen nog bijhield. Naast teammaten werden ze ook rivalen. In de sprintfinales kwamen ze elkaar steeds tegen. Bij de EK’s van 2018 en 2019 was Jeffrey de beste, bij de WK’s van 2019, 2020 en 2021 won Harrie de tweestrijd. In de olympische finale stonden ze opnieuw tegenover elkaar. Harrie won op het nippertje, nadat ze een paar dagen eerder samen het goud op de teamsprint hadden gevierd. “Het is ook weleens lastig om dagelijks samen te werken met iemand die tegelijkertijd je grootste concurrent is,” vertelt Jeffrey. Na de Spelen in Tokio stak hij energie in de verbouwing van het huis dat hij samen met zijn vriendin Shanne Braspennincx, olympisch kampioen keirin van 2021, had gekocht. Harrie trainde keihard door en daardoor werd het gat groot. Bij de WK van 2023 in Glasgow sprak Jeffrey zijn frustratie uit. Na de WK zei hij in Helden: “Ik zei bij dat WK: Harry was voor mij de afgelopen twee jaar geen realistische sparringpartner meer, ik krijg alleen maar elke training op mijn flikker en dat motiveert ook niet. En ik riep dat het ieder voor zich was. Uitspraken uit pure emotie. Harrie is de beste van de beste op de sprint. Als ik me dan ook nog een tijd focus op de verbouwing van ons huis, dan is het niet raar dat je elke training op je donder krijgt. Met mijn uitspraken gingen de journalisten daarna natuurlijk naar Harrie en voor we het wisten bestond in de media het beeld dat er ruzie in de tent was. De volgende ochtend zaten Harrie en ik naast elkaar op het vliegveld en zeiden we tegen elkaar: ‘Wat is ons allemaal overkomen? We hebben toch geen ruzie?’ Nee, dat hadden we niet. ‘Zullen we maar gewoon verder gaan dan?’” Jeffrey snapt dat er vaak is ingezoomd op de strijd met Harrie. “Het is natuurlijk ook een aparte situatie dat we bij grote toernooien eerst teamgenoten zijn en daarna elkaars grootste concurrenten.” Jeffrey hervond zijn motivatie toen hij besloot een aanval op het wereldrecord op de kilometer te gaan ondernemen. Hij slaagde daar op 31 oktober 2023 in en richtte zich toen op de teamsprint in Parijs. De Bullet Train heroverde de olympische titel en reed tot twee keer toe een wereldrecord. “Ik stelde richting Parijs mijn doelen bij, zette de teamsprint op één. Ik dacht: laten we in elk geval één gouden medaille veiligstellen. We zijn in aanloop naar de Spelen in Parijs meer naar elkaar toegegroeid. Dat kwam doordat de rolverdeling duidelijk was, we hadden elkaar nodig en dat schiep een band.” Bij de WK in Denemarken troffen Harrie en Jeffrey elkaar voor het eerst sinds 2021 weer in een WK-finale, nadat ze samen de teamsprint wonnen en Harrie voor het eerst goud pakte op de kilometer, normaal het domein van Jeffrey, de viervoudig wereldkampioen op die discipline. Ook op de sprint was Harrie de beste. Het is niet makkelijk om in het tijdperk van Koning Harrie best of the rest te zijn. Hoe had het palmares van Jeffrey, toch al goed voor tien wereldtitels en tien keer zilver op WK’s, eruitgezien zonder zijn ploeggenoot en plaaggeest? Jeffrey gaat zich na de vijf Champions League-avonden, eind november en begin december, en de Wielerzesdaagse van Rotterdam van 10 tot en met 15 december, beraden over zijn toekomst. “Ik ben er nog niet uit. Ik weet ook niet op welk vlak ik nog beter kan worden, dat is ook iets wat ik ga bekijken. Wat belangrijk is bij de afweging om door te gaan de komende jaren is: ik doe het goed of ik doe het niet. Ik heb aan Harrie kunnen zien wat het met hem deed om na de Spelen meteen drie jaar lang volle bak door te trainen. Ga ik vier jaar door en ik doe dat net als Harrie volle bak, dan is er wel de kans dat ik alles en iedereen ga verslaan. Dan ga ik voor goud en niet minder.” Johan Cruijffjes Roy van den Berg wil sowieso door. Als iemand zijn individuele ambities heeft opgeofferd voor het teamresultaat, is hij het wel. Roy is starter van de Bullet Train en moet alles uit zijn lichaam persen in één ronde om de trein op gang te brengen. Hij offerde er zijn ambities op de individuele nummers voor op. Op die onderdelen wist hij ook dat het een lastig verhaal zou zijn met Harrie, Jeffrey en Matthijs Büchli als concurrenten. De opoffering werd beloond. Hij werd vanaf 2019 aangewezen als starter, pakte wereldtitels en won in 2021 met Harrie, Jeffrey en Matthijs olympisch goud. De trein verloor een wagon toen Büchli de overstap maakte naar de weg, maar met Harrie en Jeffrey was hij op zijn 35ste in Parijs opnieuw succesvol. “Net als na de Spelen in Tokio heb ik ook na Parijs bij mij thuis een barbecue georganiseerd voor het team. Iedereen nam wat mee, het was heel gezellig. We hebben dat moment aangegrepen om terug te blikken. Als je naar onze leeftijden kijkt, dan steken we er met ons gemiddelde nu al ver bovenuit. Maar als je naar onze prestaties kijkt, dan steken we er ook bovenuit. Het is zo’n heerlijk gevoel om te weten dat iedereen op zijn positie de beste van de wereld is. Ik ben een heel goede starter, Harrie rijdt de beste tweede ronde van iedereen en Jeffrey rijdt de snelste derde ronde. Eigenlijk staan er drie Johan Cruijffjes aan de start. Daar kan ik nog geen genoeg van krijgen. Daarom ga ik nog vier jaar door.” Zijn rol is belangrijker dan puur die van starter, Roy is het cement van het team. “Ik ben af en toe een beetje Zwitserland geweest,” lacht hij. “Dat was af en toe nodig, want Harrie en Jeffrey waren natuurlijk naast teamgenoten ook concurrenten.” Met het goud in de tas zag Roy zijn maatje Harrie zijn hattrick volbrengen. Hij voorspelde dat al. “Wij trainen elke dag samen en ik zag zijn vorm alsmaar toenemen. Tot bizarre hoogte. Bij ons trainingskamp in Noorwegen, in aanloop naar de Spelen, waren we zo goed, toen wist ik al: in Parijs gaat er iets heel bijzonders gebeuren.” Houthakkers Theo Bos sloeg in zijn functie als bonds- coach van de Chinese baansprinters gade hoe Harrie tekeerging in Parijs. Theo, 41 inmiddels, zette het baansprinten, samen met zijn maatjes Teun Mulder en Tim Veldt, weer op de kaart nadat Nederland decennialang geen rol van betekenis had gespeeld. Hij won in 2004 olympisch zilver op de sprint, greep drie wereldtitels op de sprint, één op de keirin en één op de kilometer. Hij was een tijd The Boss, maar in 2008 grepen de Britten de macht, waarna hij overstapte naar de weg. In aanloop naar de Spelen van 2016 keerde hij terug op de baan en reed nog tegen Harrie. Hij stopte in 2021, waarna hij coach werd. “Harrie is beresterk. Meestal gaat spierkracht ten koste van de souplesse. Meestal zie je bij die sterke gasten dat ze als houthakkers op de fiets zitten, Harrie niet. En hij zit ook nog eens heel aerodynamisch op de fiets. Hij kan vanuit het zadel doorversnellen in de bochten, dat is een kwaliteit die bijna niemand heeft. En vergeet ook niet dat er ook nog eens een goeie kop op zit. Kortom, bedenk je achter de computer de perfecte baansprinter, dan kom je zo’n beetje bij Harrie uit.” Als hij zichzelf met Harrie vergelijkt dan zit het verschil hem vooral in de kracht, zegt Theo. “Ik had ook die souplesse, maar was fysiek veel minder dan Harrie. In mijn tijd was explosiviteit ook belangrijk, nu niet meer. Het baansprinten is veranderd in een krachtsport. Ze rijden met een veel zwaarder verzet rond.” Theo vindt het mooi om te zien hoeveel kennis er in Nederland is op het gebied van baansprinten. Dat was toen hij opkwam wel anders. “Wij moesten alles zelf uitvinden, veel informatie haalden we uit het buitenland. Wij keken goed om ons heen en probeerden alle informatie mee te nemen in het trainingsprogramma. Vergeleken bij hoe Harrie en de andere sprinters vandaag de dag werken, hadden wij geen flauw idee wat we deden.” Theo somt op waar Harrie op terug kan vallen: een trainingsprogramma dat zich keer op keer heeft bewezen, uitstekend materiaal, een kundige trainingsstaf en ploegmaten van absoluut topniveau. “Dat geeft zoveel rust en vertrouwen. Ik weet nog dat hij in aanloop naar de Spelen in Parijs voor het eerst in tijden een keer werd geklopt, door Nicholas Paul. Wat deed Harrie? Hij lachte alleen maar. Ik vond het vroeger heel lastig om de rust te bewaren als ik verloren had. Omdat ik niet het volledige vertrouwen had dat wat wij deden het juiste was. Ik dacht: o jee, is mijn trainingsprogramma nog wel goed genoeg? Ik was supergemotiveerd om niet te verliezen en dat kostte zoveel energie. Als ik verloor, dacht ik: ik ben het kwijt. Harrie weet: als ik doe wat ik moet doen, dan komt het goed.” Theo bestempelt Harrie als een gamechanger. “Wat ik ook zo mooi vind, is dat Harrie zich nooit verstopt. Hij is bij elke wedstrijd aanwezig, is echt een boegbeeld voor de sport en dwingt daardoor zoveel respect af. De Britten domineerden de sprintonderdelen sinds 2008 op de Spelen. Daarna zag je ze niet. Dat was zo slecht voor onze sport. Jason Kenny, met acht olympische titels de succesvolste olympische baanrenner, speelde bij WK’s vaak een bijrol, dan geloofde hij het wel. Harrie speelt nooit verstoppertje, laat zien: dit is mijn niveau en zie maar hoe je me verslaat. Ik heb Harrie ook nog een keer geappt, zat met een vraag wat betreft een van mijn Chinese renners. Ik kreeg meteen een heel eerlijk en vriendelijk antwoord.” Theo ziet Harrie de komende jaren nog domineren. “Maar er zijn wel punten van zorg. Hij zal wel voorzichtiger moeten zijn met zijn lijf, de jaren gaan toch een beetje tellen. Het grote gevaar is dat hij geblesseerd raakt. Het voordeel van Harrie is tegelijkertijd wel geweest dat hij zo domineerde dat hij vaak tot de halve finale van een sprinttoernooi niet eens volle bak hoefde te sprinten. Het is met Harrie net zoals met Tadej Pogacar, die hoeft in veel ritten ook niet voluit te gaan om toch te winnen.” Gelijkgestemd Hugo Haak geldt als een van de architecten van het succes van de huidige generatie baansprinters. De man die eind 2017 stopte als baansprinter werd begin 2018 assistent van bondscoach Bill Huck en volgde de Duitser eind dat jaar op. De Coach van het Jaar 2019 stopte eind 2021, maar keerde in juli 2023 terug bij zijn oude liefde. Het was Harrie die hem vroeg als persoonlijke begeleider. Een constructie waar bondscoach Mehdi Kordi mee instemde. “Harrie en ik hebben vanaf het eerste moment een klik omdat onze manieren van werken perfect op elkaar aansluiten. En onze karakters komen ook nog eens overeen. We zijn allebei heel erg kritisch, analytisch en ook wel introvert. We zijn allebei heel rustig en raken niet snel in paniek. Zijn redelijk gelijkgestemd en dat verklaart voor een groot deel die klik,” zegt Hugo. Als iemand de ontwikkeling van Harrie van nabij heeft meegemaakt, is hij het. “Wat Harrie zo goed maakt, is dat hij voortdurend bezig is om te kijken waar nog winst te boeken is. Op alle vlakken. Ook op mentaal vlak. Hij is ook zo zelfstandig, schrijft een groot deel van zijn trainingsprogramma’s zelf.” Hugo glimlacht als hij terugdenkt aan de Spelen in Parijs. “Hij maakte het zichzelf niet makkelijk om zijn doelen al ruim van tevoren uit te spreken. Dan leg je jezelf behoorlijk wat druk op. Maar als je het dan ook nog eens helemaal waarmaakt...” Na de Spelen in Parijs werd Hugo weer bondscoach en heeft nu dus alle sprinters weer onder zijn hoede. Aan hem ook de taak om met Harrie te bekijken hoe het traject in te steken richting Los Angeles. “Ik ben al druk met analyseren waar de kansen nog liggen. Na de Spelen van Tokio zaten we met hetzelfde vraagstuk, dachten we ook: hoe kan dit in hemelsnaam nog beter? Uiteindelijk heeft Harrie daarna toch weer een stap gemaakt. Maar met de tijd zagen we dingen waar we aan konden werken, waren er toch weer innovaties op het gebied van materiaal die voor tijdswinst zorgden. Maar goed, het wordt steeds meer inzoomen op details.” Voor hem als coach wordt het ook een ‘interessant traject’, omdat Harrie richting de volgende Spelen de dertig passeert. “Hoe ouder en meer ervaren een topsporter wordt, hoe anders je als coach ook met zo iemand omgaat. Onze samenwerking evolueert ook telkens.” Feest der herkenning Harrie mocht in Parijs samen met atlete Femke Bol de Nederlandse vlag dragen tijdens de sluitingsceremonie. Ze werden aangewezen door Pieter van den Hoogenband, chef de mission van TeamNL. Pieter: “We zijn in dezelfde omgeving opgegroeid, spreken allebei algemeen beschaafd Brabants en zijn ook nog eens beiden op 14 maart jarig. Dat zorgt automatisch voor een band voor het leven. We maken er elk jaar een wedstrijdje van wie de ander als eerste feliciteert.” De oud-zwemmer die tijdens de Spelen van 2000 en 2004 in totaal drie gouden, twee zilveren en twee bronzen olympische medailles won, maakte Harrie als chef de mission van TeamNL mee tijdens de afgelopen twee olympische trajecten. “Ik ben van Harrie gecharmeerd als mens en topsporter. Hoe ik hem zou typeren als mens? Als de pleuris uitbreekt is het fijn om schouder aan schouder met Harrie te staan. Hij heeft humor, is intelligent en meedogenloos.” Lachend: “Dat is herkenbaar.” Ook de manier waarop Harrie zijn sport bedrijft is voor Pieter ‘een feest der herkenning’. “De manier waarop Harrie met Hugo samenwerkt, herken ik van al mijn jaren met Jacco Verhaeren. Met Edwin de Vries heeft hij een man die op zakelijk gebied de dingen regelt, zoals ik dat als spor- ter had met Patrick Wouters. Harrie laat niets aan het toeval over, is ongelooflijk bewust bezig met zijn sport. Dat deed ik ook. Daarnaast zie ik ook dat hij een fijne vriendengroep heeft. Die had ik ook. Dat is zo belangrijk. Het is goed dat er mensen zijn die de boel in balans brengen, die met hun nuchtere kijk op het leven ook weer even voor ontspanning zorgen.” Ze hebben af en toe contact, vlak voor de Spelen kwam Harrie ook bij Pieter thuis over de vloer om bij te kletsen. “Ik heb als chef de mission een dienende rol op de achtergrond, moet de hoofdrolspelers faciliteren. Met Hugo en Harrie heb ik geregeld gesprekken gevoerd over wat ik kon doen om hen te laten excelleren.” Maar natuurlijk vertelde hij ook over zijn ervaringen als topsporter. “Wat ik zo mooi aan Harrie vind, is dat hij altijd op zoek is naar informatie die hij kan gebruiken. Nou, ik laat mij heel graag gebruiken als een stuk gereedschap. Die enorme intrin- sieke motivatie om alles uit zijn unieke talent te halen, bewonder ik enorm.” Pieter is benieuwd hoe Harrie samen met Hugo het traject richting LA vorm gaat geven. “Het is zaak zijn ervaring te gebruiken, maar tegelijkertijd nederig te blijven. Hij moet weer op nul beginnen. Je moet maar zo denken: hij doet straks voor het eerst mee aan zijn derde Spelen. Hij is straks ook geen jonge hond meer, zijn lichaam is in LA anders dan in Tokio of Parijs. Het is zaak dat hij zichzelf de komende jaren niet kapot racet, dat hij op gezette tijden gas terugneemt. De grootste sporters ter wereld, en in dat rijtje schaar ik Harrie ook, hebben zichzelf met de tijd opnieuw moeten uitvinden. Roger Federer, Rafael Nadal, LeBron James, Michael Jordan; allemaal moesten ze dingen anders aan gaan pakken omdat ze ouder werden. Voor die taak staat Harrie straks ook.” Steeds bekender Harrie wordt op zakelijk gebied sinds tweeënhalf jaar bijgestaan door Edwin de Vries van Global Sports Communication. “Zijn Brabantse roots komen bij Harrie terug in zijn karakter. Hij is toegankelijk, bescheiden en nuchter. Dat zijn ook voor merken belangrijke waarden om op in te spelen,” zegt Edwin. “Dat Harrie een steeds grotere naam in binnen- en buitenland wordt, dat hij eigenlijk qua status het baanwielrennen overstijgt, merken we aan alles. Harrie werd steeds bekender en sinds de Spelen in Parijs heeft hij weer een flinke stap gemaakt wat betreft zijn bekendheid.” Voor Global Sports Communication is Harrie eigenlijk een vreemde eend in de bijt. Het sportmanagementbureau dat werd opgericht door oud-atleet Jos Hermens begeleidt vooral atleten, onder wie marathonfenomeen Eliud Kipchoge. Door die topatleten heeft Global ook goede contacten met merken met wereldwijd aanzien. Edwin: “Dat zorgt ervoor dat we Harrie ook op een andere manier kunnen positioneren.” Begin 2022 had Harrie één grote commerciële partner, terwijl hij toen ook al tweemaal olympisch goud, een keer olympisch brons en tal van wereldtitels had gewonnen. Edwin: “Inmiddels heeft hij twaalf bedrijven die hem ondersteunen, waaronder Coca-Cola Global. Dat een wereldwijd merk als Coca-Cola met Harrie wil samenwerken, is een enorme waardering voor hem en zijn prestaties. Vanuit het buitenland komen ook steeds meer verzoeken voor interviews. Op straat wordt hij herkend en de verzoeken van talkshows kwamen binnen om hem meteen na de WK in de uitzending te hebben.” De verzoeken stapelen zich dit jaar op. Edwin moet geregeld op de rem trappen en ‘nee’ verkopen. Uit zelfbescherming. “We willen ook dat Harrie succesvol is op de Spelen van 2028 in Los Angeles en misschien gaat hij zelfs nog acht jaar door. Dan is het belangrijk dat wij er heel goed op letten dat hij al zijn energie in zijn trainingen kan blijven steken en dat hij voldoende rust neemt. In samenspraak met zijn coach moeten we erop letten dat de balans niet verstoord raakt.” Maar waar zeg je ‘ja’ tegen en waar ‘nee’? “Harrie en ik hebben dagelijks contact. We nemen alles samen door. Tegen dingen die hij leuk vindt en waar hij energie van krijgt, zeggen we sneller ‘ja’. De dingen die hem energie kosten proberen we tot een minimum te beperken en gedurende het jaar zo in te plannen dat het geen impact heeft op zijn trainingen en dus de sportieve resultaten. Ik heb inmiddels wel een kompas ontwikkeld voor wat bij Harrie past en wat niet. Harrie past niet zo bij extreme, uitgesproken, patserige merken. Als ik het moet vergelijken met een automerk: Harrie past bij Audi. Hij is degelijk, chic en betrouwbaar. En Harrie is ook loyaal. Hij wordt gezien als een lokale trots en vindt het ook belangrijk om zich te verbinden aan bedrijven uit de regio waar hij opgroeide. Daarom is hij blij dat bedrijven als Multifix en Q-Fin hem steunen.” Blessurepreventie Tot slot is het woord aan Harrie Lavreysen zelf. “Toen ik net was overgestapt van de BMX wist ik niets, ik deed precies wat de coaches me vertelden. Hoe ouder ik werd, des te meer ik zelf na ging denken. Het programma in aanloop naar de Spelen en de WK heb ik voor negentig procent zelf geschreven. Daar ben ik heel trots op en dat maakt de medailles nog mooier.” Hij roemt ook de teamdynamiek, die zorg- de er ook voor dat Harrie zo goed was op de Spelen en daarna zijn vorm nog ruim twee maanden vast kon houden tot de WK. “De concurrentiestrijd met Jeffrey was veel minder dan in aanloop naar de Spelen in Tokio en dat kwam de teamdynamiek ten goede. We tilden elkaar echt naar een hoger niveau en konden de flow ook makkelijker volhouden na de Spelen.” En hij is voorlopig nog niet klaar. Harrie kijkt alweer stiekem naar de Spelen in Los Angeles in 2028. Hij is al de succesvolste Nederlandse olympiër op de Zomerspelen, maar schaatsster Ireen Wüst die onder andere zes olympische titels won in haar carrière, staat nog een treetje hoger. En leuk die zes wereldtitels op de sprint op een rij, maar de Japanner Koichi Nakano won er tussen 1977 en 1986 tien op een rij. O ja, Jason Kenny won dus acht olympische titels, de teller van Harrie staat op vijf. “Ik ga de komende tijd rustig analyseren wat er nog beter kan. Dat het nog beter kan, daarvan ben ik overtuigd. Ik kan alleen nu nog geen dingen opnoemen waardoor ik in LA harder kan, maar dat kon ik meteen na de Spelen in Tokio ook niet. Dat komt met de tijd. Ik word ook ouder, daar moet ik ook rekening mee gaan houden. Blessurepreventie en lichaamsonderhoud zullen een belangrijkere rol gaan spelen. Ik heb in aanloop naar Parijs ook een paar kleine blessures gehad. Iets kleins met m’n knie. Daar kon ik prima mee fietsen, ik kon alleen geen diepe squats doen tijdens de trainingen in aanloop naar Parijs.” Hij weet dat er ook de komende jaren weer op hem gelet en gejaagd zal worden. “Ik besef dat ik de maatstaf ben in mijn sport. Ik heb laten zien: om olympisch kampioen te worden, moet je dit kunnen. Daarom is het nodig om de grens steeds weer een beetje te verleggen. Op het moment dat de concurrentie mijn niveau haalt, ben ik ondertussen alweer een stukje verder. Om telkens weer iets meer uit mezelf te halen tijdens de training, dat is waar ik misschien wel het allermeest van geniet.” Helden Magazine nummer 74 Het verhaal met Harrie Lavreysen is afkomstig uit Helden Magazine nummer 74. In het dubbeldikke jubileumnummer wordt uitgebreid teruggeblikt op het waanzinnige sportjaar 2024. Ronald Koeman siert de cover van deze 180 pagina’s tellende editie. De bondscoach spreekt zich uit over de ziekte van zijn vrouw Bartina, de kritiek van analisten op spelers en op ‘zijn’ Oranje, de overvolle agenda, Memphis Depay en zijn rol als opa. Olympische Spelen Ook powervrouwen Marit Bouwmeester en Sharon van Rouwendaal, allebei winnares van goud in Parijs en GOAT (Greatest Of All Time) in hun sport, doen hun verhaal. Nieuwe held Worthy de Jong, beroemd om het gouden schot waarmee hij de 3x3 basketballers de titel bezorgde, spreekt af met Victoria Koblenko. De gouden roeiers van de dubbelvier, Finn Florijn, Lennart van Lierop, Koen Metsemakers en Tone Wieten, komen samen voor een reünie op de Bosbaan. Hockeykeeper Pirmin Blaak bezorgde de Nederlandse hockeyers eindelijk weer goud, maar hij heeft er veel voor moeten opofferen. Over powervrouwen gesproken: wat te denken van Marianne Vos? Op haar 37ste behaalde de wielrenster olympisch zilver in Parijs en verzekerde zich van de wereldtitel op gravel. Puck Pieterse was op weg naar zilver op de mountainbike in Parijs. Toen reed ze lek. Vierde. Daarna pakte ze wel de wereldtitel in het veldrijden en ze werd wereldkampioen onder 23. Ze doet haar verhaal in de rubriek De Dag Dat Alles Misging. Sportjaar 2024 2024 was ook het jaar van de doorbraak van Joy Beune. Lang stond ze te boek als de vriendin van Kjeld Nuis, maar dit jaar groeide ze uit tot de nieuwe schaatskoningin. Ze won wereldtitels op de ploegenachtervolging en 5000 meter én werd glansrijk wereldkampioen allround. Tijd voor een schitterende shoot. En wat te denken van Jerdy Schouten? Hij veroverde de landstitel met PSV, werd binnen no time een onmisbare schakel voor de ploeg van Peter Bosz en het Nederlands elftal. Ook werden hij en zijn vrouw Kirsten ouders van Gioia. “Ik heb het toch maar mooi geflikt.” Verder: Edwin en Annemarie van der Sar vertellen over het noodlot dat hen allebei trof: een hersenbloeding. Annemarie kreeg die in 2009, Edwin vorig jaar, vlak nadat hij opstapte bij Ajax. Edwin: “Mij is wel honderdduizend keer gevraagd of het door de stress is gekomen en of er een oorzaak te vinden was. Ik weet het niet.” Jorn, Inger en Kay zijn broers en zus én ze zijn alle drie handbalinternational. De weg naar de top ging niet altijd over rozen. Shorttrackster Selma Poutsma wil ook een topper op de langebaan worden en vertelt dingen die je nog niet van haar wist. Een portret van de nieuwe Lionel Messi: zijn naam is Lamine Yamal, zeventien jaar, nu al ster van Barcelona en EK-winnaar Spanje. Maar ook punt van discussie vanwege zijn afkomst. En nog veel meer!
Een fenomeen. En dat al op zijn 27ste. Harrie Lavreysen is al jaren de koning van het sprinten op de baan. Het ene na het andere record sneuvelt. In Parijs volbracht hij zijn gouden missie, hij won drie keer olympisch goud. Maar ook bij de EK en WK ging hij naar huis met drie gouden plakken. En de honger is nog lang niet gestild. Voor het dubbeldikke jubileumnummer sprak Helden tal van intimi over de Sportman van het Jaar en schoof aan bij Harrie Hattrick zelf. Harrie Lavreysen “Het is gestoord,” zegt Harrie Lavreysen nadat hij in het Deense Ballerup zijn zesde wereldtitel op rij heeft veroverd op de sprint. Wat een jaar heeft hij achter de rug. Al een tijdje geleden riep hij dat hij voor Harries Hattrick naar Parijs ging: goud op alle drie de olympische sprintdisciplines. Drie jaar eerder keerde hij uit Tokio terug met goud op de teamsprint en de individuele sprint, maar moest hij zich tevreden stellen met brons op de keirin. Dat kon beter. Op het podium na de keirin kreeg hij dit keer ook het goud om de nek, en uit de jas van zijn trainingsjack haalde hij ook de gouden plakken van de teamsprint en sprint. Leuk voor de foto. De medailles bungelden vervolgens dagenlang om zijn nek. Bij de huldiging in het TeamNL-huis, bij het bezoek aan koning Willem-Alexander en koningin Máxima op paleis Huis ten Bosch in Den Haag en bij de huldiging in zijn geboorteplaats Luyksgestel. Ruim twee maanden na de goldrush in Parijs wachtte de WK in Denemarken. Opnieuw scoorde hij een hattrick, Harrie pakte de wereldtitel op de teamsprint, kilometertijdrit en sprint. De collectie regenboogtruien bestaat nu uit zestien exemplaren. De Fransman Arnaud Tournant, tijdens zijn loopbaan winnaar van veertien wereldtitels, is uit de boeken. Met het winnen van zijn eerste wereldtitel op de – niet-olympische – kilometer is hij nu op alle vier de sprintdisciplines minimaal één keer de beste van de wereld geweest. Alleen Sir Chris Hoy, de Britse baanlegende die tijdens de WK bekendmaakte op zijn 48ste aan terminale prostaatkanker te lijden, lukte dat ook. Overigens scoorde Harrie in 2024 nóg een hattrick. Begin januari won hij bij de EK in Apeldoorn de titels op de teamsprint, sprint en keirin. Het is inderdaad gestoord wat hij op zijn 27ste allemaal al heeft gewonnen. Geen record is veilig voor Harrie Lavreysen. En dan te bedenken dat het noodlot hem nog maar acht jaar geleden naar de baan dreef. Gelukshoedjes Loes en Peter Lavreysen zagen Harrie op zijn vierde al op zijn crossfietsje bovenaan de startheuvel staan bij BMXvereniging De Durtrappers in Luyksgestel, het Noord-Brabantse dorp vlak bij de Belgische grens. Bij de eerste bult viel hij. Het gevolg: wenkbrauw kapot, vier hechtingen. Dat Harrie voor het BMX’en koos, kwam door zijn vader, vertelde hij in radioprogramma Villa VdB van Omroep Max. “Ik ben een groot motorsportliefhebber en ik zag het BMX’en eigenlijk als opstapje voor de motorcross. Ik wilde Harrie op latere leeftijd wel op een crossmotor zien rijden.” Harrie deed daarnaast aan turnen. Moeder Loes: “Harrie vond turnen heel leuk. De trainer zei meteen al: ‘Jij kunt straks heel leuk turnen, maar je wordt nooit een topturner, want daarvoor ben je te groot.’” De keuze viel daardoor op het BMX’en. Zijn zussen Anne en Mieke gingen ook vaak mee naar wedstrijden. Op zijn elfde zagen ze Harrie Nederlands kampioen worden en drie jaar later pakte hij in Nederland de Europese titel bij de jeugd. Peter: “Vanaf het moment dat hij echt begon te winnen, nam het zelfvertrouwen toe. Dat was de omslag.” Loes: “Hij ging steeds meer filmpjes kijken, bekeek hoe anderen het deden, verdiepte zich er steeds meer in.” “Op zijn zestiende begon hij met krachttrainingen en toen ging het ontzettend hard. Hij scheurde uit zijn broek, dat was het Popeye-effect,” aldus Peter Lavreysen bij Villa VdB. Vader Lavreysen: 'Op zijn zestiende begon hij met krachttrainingen en toen ging het ontzettend hard. Hij scheurde uit zijn broek, dat was het Popeye-effect' Harrie maakte op zijn achttiende de overstap naar het baanwielrennen. Met BMX’en had hij vaak last van zijn schouders. Bij een wedstrijd in Valkenswaard schoten na een val beide schouders gelijktijdig uit de kom. Dat was de druppel, vond ook de bondscoach. Loes: “We reden naar het ziekenhuis en toen zei hij al: ‘Bij het baanwielrennen hebben ze me gevraagd of ik mee wil doen. Dat mag ik toch wel proberen? Ik hou zo van het topsportleven.’ Ik zei: jee, dan zitten we de hele dag binnen… Dat doe je dan, uit liefde voor je kind.” Op de tribune zijn Loes en Peter makkelijk te herkennen, ze dragen altijd oranje hoedjes. Die droegen ze ook al bij zijn BMX-wedstrijden. Loes: “Toen Harrie de overstap maakte naar het baanwielrennen vroeg ik aan hem: zal ik het hoedje maar weer opzet- ten? Harrie zei: ‘Dat is wel makkelijk, dan zie ik meteen waar jullie zitten.’” Toen het hele gezin, naast Peter en Loes bestaand uit Harries zussen Anne en Mieke, met de camper op weg was naar Parijs om de Spelen bij te wonen, moesten ze omkeren. De gelukshoedjes lagen namelijk nog thuis. Na terugkeer werden de trotse ouders overal aangesproken. Na de huldiging in eigen dorp zei Loes: “Nu kunnen we ons gewone leven weer oppakken.” Peter: “We gaan lekker een weekend naar de motorcross in Arnhem.” Leuke Gesprekken Niek Kimmann en de één jaar jongere Harrie kennen elkaar van de tijd dat ze allebei op de BMX zaten. Samen zaten ze vanaf hun zestiende ook op Papendal. Waar Harrie de overstap maakte naar de baan, groeide Niek uit tot een van de succesvolste BMX’ers. Hij won in 2021 olympisch goud en veroverde drie wereldtitels. Ook nadat ze allebei een andere weg insloegen, bleven ze goed bevriend. In aanloop naar de Spelen in Parijs, die hij moest laten schieten wegens een ontstoken hartspier, zei Niek in Helden: “Wij voeren leuke gesprekken. Soms zegt Harrie: ‘Niek, je moet dit eens proberen.’ En andersom kan ik dat ook tegen hem zeggen. We hebben allebei veel gewonnen. Een van de redenen van mijn succes is: als ik echt iets wil, dan krijg ik dat niet uit m’n kop totdat het gelukt is. Ik ben op zoek naar antwoorden, sta ermee op en ga ermee naar bed. Als ik kijk naar andere sporters: die hebben vaak andere hobby’s. Ik heb niet heel veel anders dan BMX’en. Wat dat betreft lijken Harrie en ik ook op elkaar. Hij rust ook niet voordat hij antwoorden heeft.” BMX’en en baanwielrennen zijn vergelijkbare sporten. Niek: “In coronatijd heb ik zes weken op de baan getraind. Wie weet dat ik net als meerdere BMX’ers in het verleden – onder wie Harrie, Roy van den Berg en Jeffrey Hoogland – ook nog een keer de switch maak. Wat mij vet lijkt, is om ooit mét Harrie te rijden op de teamsprint, want vroeger reden we tegen elkaar.” Wetenschapper De Duitse oud-sprinter René Wolff was de bondscoach toen Harrie de overstap maakte naar de baan. “Aan Harrie zag ik als BMX’er al dat hij de kwaliteiten had om ook heel te goed te kunnen worden op de baan,” zegt de oud-bondscoach. “Waar Harrie toen ook al echt in uitblonk, was zijn mentaliteit. Hij was heel erg gedreven, voortdurend georiënteerd op zijn doelen. Dat vond ik heel bijzonder voor zo’n jonge topsporter.” Begin 2016 werd Harrie aan beide schouders geopereerd en daarna besloot hij zich op het baanwielrennen te concentreren. René: “Dat is wel wat, hoor, om zomaar je passie op te geven en meteen vol voor een andere sport te gaan. Dat tekent Harrie. In mijn beleving zijn er twee soorten sporters. De ene heeft passie voor een sport, is gek van bijvoorbeeld voetbal of wielrennen en verder niet. En je hebt een tweede type sporter die bijna bij toeval in een bepaalde sport terecht is gekomen en die de passie heeft om het maximale uit zijn mogelijkheden te halen. Voor hen is sport eigenlijk een middel om hun ei kwijt te kunnen. Harrie wilde de beste van de wereld in iets worden. Lukte dat linksom als BMX’er niet, dan maar rechtsom als baanwielrenner.” Harrie maakte in april 2017, net twintig, zijn debuut op een groot internationaal toernooi en pakte meteen zilver op de teamsprint en sprint. René vertrok na dat WK als bondscoach en ging eind 2018 aan de slag als bondscoach van Nieuw- Zeeland. De paden van de twee kruisten elkaar opnieuw toen René in 2022 weer werd aangesteld als bondscoach van de Nederlandse baansprinters. “Toen zag ik weer van dichtbij hoe gestructureerd en gedisciplineerd Harrie zijn sport bedrijft. Hij benadert het bijna als wetenschapper, over elk detail denkt hij na. Voor een coach is het zo mooi om met zo iemand te werken.” Na een jaar werd het contract van René niet verlengd, maar hij blijft zijn oud- pupil op de voet volgen. “Hij heeft zich echt ontwikkeld tot een grensverleggende, vernieuwende baansprinter. Zestien wereldtitels, vijf keer olympisch goud. En hij is nog maar 27 en kan nog één Spelen en wellicht twee olympische cycli mee. Of in hem in de toekomst een goede coach schuilt? Aan zijn betrokkenheid en beleving zal het niet liggen. Als geen ander ziet hij de details die het verschil kunnen maken. In potentie schuilt in hem dus een uitstekende coach. Vraag is alleen of hij in de toekomst zijn passie door wil geven aan een volgende generatie.” Rivalen Toen Harrie zijn eerste meters op de baan reed, had Jeffrey Hoogland net aansluiting gevonden bij de wereldtop. Ze werden teamgenoten. De sprintersgroep, met verder onder anderen Roy van den Berg, Matthijs Büchli, Nils van ’t Hoenderdaal en Sam Ligtlee, nam de teamsprint als uitgangspunt. De renners besloten samen keihard te trainen om elkaar naar een hoger niveau te stuwen. Het eerste doel: olympisch goud als team in Tokio. De sprinters gingen met sprongen vooruit en grepen in 2018 bij de WK in Apeldoorn de wereldtitel. Harrie en Jeffrey merkten dat op de individuele onderdelen ook niemand hen nog bijhield. Naast teammaten werden ze ook rivalen. In de sprintfinales kwamen ze elkaar steeds tegen. Bij de EK’s van 2018 en 2019 was Jeffrey de beste, bij de WK’s van 2019, 2020 en 2021 won Harrie de tweestrijd. In de olympische finale stonden ze opnieuw tegenover elkaar. Harrie won op het nippertje, nadat ze een paar dagen eerder samen het goud op de teamsprint hadden gevierd. “Het is ook weleens lastig om dagelijks samen te werken met iemand die tegelijkertijd je grootste concurrent is,” vertelt Jeffrey. Na de Spelen in Tokio stak hij energie in de verbouwing van het huis dat hij samen met zijn vriendin Shanne Braspennincx, olympisch kampioen keirin van 2021, had gekocht. Harrie trainde keihard door en daardoor werd het gat groot. Bij de WK van 2023 in Glasgow sprak Jeffrey zijn frustratie uit. Na de WK zei hij in Helden: “Ik zei bij dat WK: Harry was voor mij de afgelopen twee jaar geen realistische sparringpartner meer, ik krijg alleen maar elke training op mijn flikker en dat motiveert ook niet. En ik riep dat het ieder voor zich was. Uitspraken uit pure emotie. Harrie is de beste van de beste op de sprint. Als ik me dan ook nog een tijd focus op de verbouwing van ons huis, dan is het niet raar dat je elke training op je donder krijgt. Met mijn uitspraken gingen de journalisten daarna natuurlijk naar Harrie en voor we het wisten bestond in de media het beeld dat er ruzie in de tent was. De volgende ochtend zaten Harrie en ik naast elkaar op het vliegveld en zeiden we tegen elkaar: ‘Wat is ons allemaal overkomen? We hebben toch geen ruzie?’ Nee, dat hadden we niet. ‘Zullen we maar gewoon verder gaan dan?’” Jeffrey snapt dat er vaak is ingezoomd op de strijd met Harrie. “Het is natuurlijk ook een aparte situatie dat we bij grote toernooien eerst teamgenoten zijn en daarna elkaars grootste concurrenten.” Jeffrey hervond zijn motivatie toen hij besloot een aanval op het wereldrecord op de kilometer te gaan ondernemen. Hij slaagde daar op 31 oktober 2023 in en richtte zich toen op de teamsprint in Parijs. De Bullet Train heroverde de olympische titel en reed tot twee keer toe een wereldrecord. “Ik stelde richting Parijs mijn doelen bij, zette de teamsprint op één. Ik dacht: laten we in elk geval één gouden medaille veiligstellen. We zijn in aanloop naar de Spelen in Parijs meer naar elkaar toegegroeid. Dat kwam doordat de rolverdeling duidelijk was, we hadden elkaar nodig en dat schiep een band.” Bij de WK in Denemarken troffen Harrie en Jeffrey elkaar voor het eerst sinds 2021 weer in een WK-finale, nadat ze samen de teamsprint wonnen en Harrie voor het eerst goud pakte op de kilometer, normaal het domein van Jeffrey, de viervoudig wereldkampioen op die discipline. Ook op de sprint was Harrie de beste. Het is niet makkelijk om in het tijdperk van Koning Harrie best of the rest te zijn. Hoe had het palmares van Jeffrey, toch al goed voor tien wereldtitels en tien keer zilver op WK’s, eruitgezien zonder zijn ploeggenoot en plaaggeest? Jeffrey gaat zich na de vijf Champions League-avonden, eind november en begin december, en de Wielerzesdaagse van Rotterdam van 10 tot en met 15 december, beraden over zijn toekomst. “Ik ben er nog niet uit. Ik weet ook niet op welk vlak ik nog beter kan worden, dat is ook iets wat ik ga bekijken. Wat belangrijk is bij de afweging om door te gaan de komende jaren is: ik doe het goed of ik doe het niet. Ik heb aan Harrie kunnen zien wat het met hem deed om na de Spelen meteen drie jaar lang volle bak door te trainen. Ga ik vier jaar door en ik doe dat net als Harrie volle bak, dan is er wel de kans dat ik alles en iedereen ga verslaan. Dan ga ik voor goud en niet minder.” Johan Cruijffjes Roy van den Berg wil sowieso door. Als iemand zijn individuele ambities heeft opgeofferd voor het teamresultaat, is hij het wel. Roy is starter van de Bullet Train en moet alles uit zijn lichaam persen in één ronde om de trein op gang te brengen. Hij offerde er zijn ambities op de individuele nummers voor op. Op die onderdelen wist hij ook dat het een lastig verhaal zou zijn met Harrie, Jeffrey en Matthijs Büchli als concurrenten. De opoffering werd beloond. Hij werd vanaf 2019 aangewezen als starter, pakte wereldtitels en won in 2021 met Harrie, Jeffrey en Matthijs olympisch goud. De trein verloor een wagon toen Büchli de overstap maakte naar de weg, maar met Harrie en Jeffrey was hij op zijn 35ste in Parijs opnieuw succesvol. “Net als na de Spelen in Tokio heb ik ook na Parijs bij mij thuis een barbecue georganiseerd voor het team. Iedereen nam wat mee, het was heel gezellig. We hebben dat moment aangegrepen om terug te blikken. Als je naar onze leeftijden kijkt, dan steken we er met ons gemiddelde nu al ver bovenuit. Maar als je naar onze prestaties kijkt, dan steken we er ook bovenuit. Het is zo’n heerlijk gevoel om te weten dat iedereen op zijn positie de beste van de wereld is. Ik ben een heel goede starter, Harrie rijdt de beste tweede ronde van iedereen en Jeffrey rijdt de snelste derde ronde. Eigenlijk staan er drie Johan Cruijffjes aan de start. Daar kan ik nog geen genoeg van krijgen. Daarom ga ik nog vier jaar door.” Zijn rol is belangrijker dan puur die van starter, Roy is het cement van het team. “Ik ben af en toe een beetje Zwitserland geweest,” lacht hij. “Dat was af en toe nodig, want Harrie en Jeffrey waren natuurlijk naast teamgenoten ook concurrenten.” Met het goud in de tas zag Roy zijn maatje Harrie zijn hattrick volbrengen. Hij voorspelde dat al. “Wij trainen elke dag samen en ik zag zijn vorm alsmaar toenemen. Tot bizarre hoogte. Bij ons trainingskamp in Noorwegen, in aanloop naar de Spelen, waren we zo goed, toen wist ik al: in Parijs gaat er iets heel bijzonders gebeuren.” Houthakkers Theo Bos sloeg in zijn functie als bonds- coach van de Chinese baansprinters gade hoe Harrie tekeerging in Parijs. Theo, 41 inmiddels, zette het baansprinten, samen met zijn maatjes Teun Mulder en Tim Veldt, weer op de kaart nadat Nederland decennialang geen rol van betekenis had gespeeld. Hij won in 2004 olympisch zilver op de sprint, greep drie wereldtitels op de sprint, één op de keirin en één op de kilometer. Hij was een tijd The Boss, maar in 2008 grepen de Britten de macht, waarna hij overstapte naar de weg. In aanloop naar de Spelen van 2016 keerde hij terug op de baan en reed nog tegen Harrie. Hij stopte in 2021, waarna hij coach werd. “Harrie is beresterk. Meestal gaat spierkracht ten koste van de souplesse. Meestal zie je bij die sterke gasten dat ze als houthakkers op de fiets zitten, Harrie niet. En hij zit ook nog eens heel aerodynamisch op de fiets. Hij kan vanuit het zadel doorversnellen in de bochten, dat is een kwaliteit die bijna niemand heeft. En vergeet ook niet dat er ook nog eens een goeie kop op zit. Kortom, bedenk je achter de computer de perfecte baansprinter, dan kom je zo’n beetje bij Harrie uit.” Als hij zichzelf met Harrie vergelijkt dan zit het verschil hem vooral in de kracht, zegt Theo. “Ik had ook die souplesse, maar was fysiek veel minder dan Harrie. In mijn tijd was explosiviteit ook belangrijk, nu niet meer. Het baansprinten is veranderd in een krachtsport. Ze rijden met een veel zwaarder verzet rond.” Theo vindt het mooi om te zien hoeveel kennis er in Nederland is op het gebied van baansprinten. Dat was toen hij opkwam wel anders. “Wij moesten alles zelf uitvinden, veel informatie haalden we uit het buitenland. Wij keken goed om ons heen en probeerden alle informatie mee te nemen in het trainingsprogramma. Vergeleken bij hoe Harrie en de andere sprinters vandaag de dag werken, hadden wij geen flauw idee wat we deden.” Theo somt op waar Harrie op terug kan vallen: een trainingsprogramma dat zich keer op keer heeft bewezen, uitstekend materiaal, een kundige trainingsstaf en ploegmaten van absoluut topniveau. “Dat geeft zoveel rust en vertrouwen. Ik weet nog dat hij in aanloop naar de Spelen in Parijs voor het eerst in tijden een keer werd geklopt, door Nicholas Paul. Wat deed Harrie? Hij lachte alleen maar. Ik vond het vroeger heel lastig om de rust te bewaren als ik verloren had. Omdat ik niet het volledige vertrouwen had dat wat wij deden het juiste was. Ik dacht: o jee, is mijn trainingsprogramma nog wel goed genoeg? Ik was supergemotiveerd om niet te verliezen en dat kostte zoveel energie. Als ik verloor, dacht ik: ik ben het kwijt. Harrie weet: als ik doe wat ik moet doen, dan komt het goed.” Theo bestempelt Harrie als een gamechanger. “Wat ik ook zo mooi vind, is dat Harrie zich nooit verstopt. Hij is bij elke wedstrijd aanwezig, is echt een boegbeeld voor de sport en dwingt daardoor zoveel respect af. De Britten domineerden de sprintonderdelen sinds 2008 op de Spelen. Daarna zag je ze niet. Dat was zo slecht voor onze sport. Jason Kenny, met acht olympische titels de succesvolste olympische baanrenner, speelde bij WK’s vaak een bijrol, dan geloofde hij het wel. Harrie speelt nooit verstoppertje, laat zien: dit is mijn niveau en zie maar hoe je me verslaat. Ik heb Harrie ook nog een keer geappt, zat met een vraag wat betreft een van mijn Chinese renners. Ik kreeg meteen een heel eerlijk en vriendelijk antwoord.” Theo ziet Harrie de komende jaren nog domineren. “Maar er zijn wel punten van zorg. Hij zal wel voorzichtiger moeten zijn met zijn lijf, de jaren gaan toch een beetje tellen. Het grote gevaar is dat hij geblesseerd raakt. Het voordeel van Harrie is tegelijkertijd wel geweest dat hij zo domineerde dat hij vaak tot de halve finale van een sprinttoernooi niet eens volle bak hoefde te sprinten. Het is met Harrie net zoals met Tadej Pogacar, die hoeft in veel ritten ook niet voluit te gaan om toch te winnen.” Gelijkgestemd Hugo Haak geldt als een van de architecten van het succes van de huidige generatie baansprinters. De man die eind 2017 stopte als baansprinter werd begin 2018 assistent van bondscoach Bill Huck en volgde de Duitser eind dat jaar op. De Coach van het Jaar 2019 stopte eind 2021, maar keerde in juli 2023 terug bij zijn oude liefde. Het was Harrie die hem vroeg als persoonlijke begeleider. Een constructie waar bondscoach Mehdi Kordi mee instemde. “Harrie en ik hebben vanaf het eerste moment een klik omdat onze manieren van werken perfect op elkaar aansluiten. En onze karakters komen ook nog eens overeen. We zijn allebei heel erg kritisch, analytisch en ook wel introvert. We zijn allebei heel rustig en raken niet snel in paniek. Zijn redelijk gelijkgestemd en dat verklaart voor een groot deel die klik,” zegt Hugo. Als iemand de ontwikkeling van Harrie van nabij heeft meegemaakt, is hij het. “Wat Harrie zo goed maakt, is dat hij voortdurend bezig is om te kijken waar nog winst te boeken is. Op alle vlakken. Ook op mentaal vlak. Hij is ook zo zelfstandig, schrijft een groot deel van zijn trainingsprogramma’s zelf.” Hugo glimlacht als hij terugdenkt aan de Spelen in Parijs. “Hij maakte het zichzelf niet makkelijk om zijn doelen al ruim van tevoren uit te spreken. Dan leg je jezelf behoorlijk wat druk op. Maar als je het dan ook nog eens helemaal waarmaakt...” Na de Spelen in Parijs werd Hugo weer bondscoach en heeft nu dus alle sprinters weer onder zijn hoede. Aan hem ook de taak om met Harrie te bekijken hoe het traject in te steken richting Los Angeles. “Ik ben al druk met analyseren waar de kansen nog liggen. Na de Spelen van Tokio zaten we met hetzelfde vraagstuk, dachten we ook: hoe kan dit in hemelsnaam nog beter? Uiteindelijk heeft Harrie daarna toch weer een stap gemaakt. Maar met de tijd zagen we dingen waar we aan konden werken, waren er toch weer innovaties op het gebied van materiaal die voor tijdswinst zorgden. Maar goed, het wordt steeds meer inzoomen op details.” Voor hem als coach wordt het ook een ‘interessant traject’, omdat Harrie richting de volgende Spelen de dertig passeert. “Hoe ouder en meer ervaren een topsporter wordt, hoe anders je als coach ook met zo iemand omgaat. Onze samenwerking evolueert ook telkens.” Feest der herkenning Harrie mocht in Parijs samen met atlete Femke Bol de Nederlandse vlag dragen tijdens de sluitingsceremonie. Ze werden aangewezen door Pieter van den Hoogenband, chef de mission van TeamNL. Pieter: “We zijn in dezelfde omgeving opgegroeid, spreken allebei algemeen beschaafd Brabants en zijn ook nog eens beiden op 14 maart jarig. Dat zorgt automatisch voor een band voor het leven. We maken er elk jaar een wedstrijdje van wie de ander als eerste feliciteert.” De oud-zwemmer die tijdens de Spelen van 2000 en 2004 in totaal drie gouden, twee zilveren en twee bronzen olympische medailles won, maakte Harrie als chef de mission van TeamNL mee tijdens de afgelopen twee olympische trajecten. “Ik ben van Harrie gecharmeerd als mens en topsporter. Hoe ik hem zou typeren als mens? Als de pleuris uitbreekt is het fijn om schouder aan schouder met Harrie te staan. Hij heeft humor, is intelligent en meedogenloos.” Lachend: “Dat is herkenbaar.” Ook de manier waarop Harrie zijn sport bedrijft is voor Pieter ‘een feest der herkenning’. “De manier waarop Harrie met Hugo samenwerkt, herken ik van al mijn jaren met Jacco Verhaeren. Met Edwin de Vries heeft hij een man die op zakelijk gebied de dingen regelt, zoals ik dat als spor- ter had met Patrick Wouters. Harrie laat niets aan het toeval over, is ongelooflijk bewust bezig met zijn sport. Dat deed ik ook. Daarnaast zie ik ook dat hij een fijne vriendengroep heeft. Die had ik ook. Dat is zo belangrijk. Het is goed dat er mensen zijn die de boel in balans brengen, die met hun nuchtere kijk op het leven ook weer even voor ontspanning zorgen.” Ze hebben af en toe contact, vlak voor de Spelen kwam Harrie ook bij Pieter thuis over de vloer om bij te kletsen. “Ik heb als chef de mission een dienende rol op de achtergrond, moet de hoofdrolspelers faciliteren. Met Hugo en Harrie heb ik geregeld gesprekken gevoerd over wat ik kon doen om hen te laten excelleren.” Maar natuurlijk vertelde hij ook over zijn ervaringen als topsporter. “Wat ik zo mooi aan Harrie vind, is dat hij altijd op zoek is naar informatie die hij kan gebruiken. Nou, ik laat mij heel graag gebruiken als een stuk gereedschap. Die enorme intrin- sieke motivatie om alles uit zijn unieke talent te halen, bewonder ik enorm.” Pieter is benieuwd hoe Harrie samen met Hugo het traject richting LA vorm gaat geven. “Het is zaak zijn ervaring te gebruiken, maar tegelijkertijd nederig te blijven. Hij moet weer op nul beginnen. Je moet maar zo denken: hij doet straks voor het eerst mee aan zijn derde Spelen. Hij is straks ook geen jonge hond meer, zijn lichaam is in LA anders dan in Tokio of Parijs. Het is zaak dat hij zichzelf de komende jaren niet kapot racet, dat hij op gezette tijden gas terugneemt. De grootste sporters ter wereld, en in dat rijtje schaar ik Harrie ook, hebben zichzelf met de tijd opnieuw moeten uitvinden. Roger Federer, Rafael Nadal, LeBron James, Michael Jordan; allemaal moesten ze dingen anders aan gaan pakken omdat ze ouder werden. Voor die taak staat Harrie straks ook.” Steeds bekender Harrie wordt op zakelijk gebied sinds tweeënhalf jaar bijgestaan door Edwin de Vries van Global Sports Communication. “Zijn Brabantse roots komen bij Harrie terug in zijn karakter. Hij is toegankelijk, bescheiden en nuchter. Dat zijn ook voor merken belangrijke waarden om op in te spelen,” zegt Edwin. “Dat Harrie een steeds grotere naam in binnen- en buitenland wordt, dat hij eigenlijk qua status het baanwielrennen overstijgt, merken we aan alles. Harrie werd steeds bekender en sinds de Spelen in Parijs heeft hij weer een flinke stap gemaakt wat betreft zijn bekendheid.” Voor Global Sports Communication is Harrie eigenlijk een vreemde eend in de bijt. Het sportmanagementbureau dat werd opgericht door oud-atleet Jos Hermens begeleidt vooral atleten, onder wie marathonfenomeen Eliud Kipchoge. Door die topatleten heeft Global ook goede contacten met merken met wereldwijd aanzien. Edwin: “Dat zorgt ervoor dat we Harrie ook op een andere manier kunnen positioneren.” Begin 2022 had Harrie één grote commerciële partner, terwijl hij toen ook al tweemaal olympisch goud, een keer olympisch brons en tal van wereldtitels had gewonnen. Edwin: “Inmiddels heeft hij twaalf bedrijven die hem ondersteunen, waaronder Coca-Cola Global. Dat een wereldwijd merk als Coca-Cola met Harrie wil samenwerken, is een enorme waardering voor hem en zijn prestaties. Vanuit het buitenland komen ook steeds meer verzoeken voor interviews. Op straat wordt hij herkend en de verzoeken van talkshows kwamen binnen om hem meteen na de WK in de uitzending te hebben.” De verzoeken stapelen zich dit jaar op. Edwin moet geregeld op de rem trappen en ‘nee’ verkopen. Uit zelfbescherming. “We willen ook dat Harrie succesvol is op de Spelen van 2028 in Los Angeles en misschien gaat hij zelfs nog acht jaar door. Dan is het belangrijk dat wij er heel goed op letten dat hij al zijn energie in zijn trainingen kan blijven steken en dat hij voldoende rust neemt. In samenspraak met zijn coach moeten we erop letten dat de balans niet verstoord raakt.” Maar waar zeg je ‘ja’ tegen en waar ‘nee’? “Harrie en ik hebben dagelijks contact. We nemen alles samen door. Tegen dingen die hij leuk vindt en waar hij energie van krijgt, zeggen we sneller ‘ja’. De dingen die hem energie kosten proberen we tot een minimum te beperken en gedurende het jaar zo in te plannen dat het geen impact heeft op zijn trainingen en dus de sportieve resultaten. Ik heb inmiddels wel een kompas ontwikkeld voor wat bij Harrie past en wat niet. Harrie past niet zo bij extreme, uitgesproken, patserige merken. Als ik het moet vergelijken met een automerk: Harrie past bij Audi. Hij is degelijk, chic en betrouwbaar. En Harrie is ook loyaal. Hij wordt gezien als een lokale trots en vindt het ook belangrijk om zich te verbinden aan bedrijven uit de regio waar hij opgroeide. Daarom is hij blij dat bedrijven als Multifix en Q-Fin hem steunen.” Blessurepreventie Tot slot is het woord aan Harrie Lavreysen zelf. “Toen ik net was overgestapt van de BMX wist ik niets, ik deed precies wat de coaches me vertelden. Hoe ouder ik werd, des te meer ik zelf na ging denken. Het programma in aanloop naar de Spelen en de WK heb ik voor negentig procent zelf geschreven. Daar ben ik heel trots op en dat maakt de medailles nog mooier.” Hij roemt ook de teamdynamiek, die zorg- de er ook voor dat Harrie zo goed was op de Spelen en daarna zijn vorm nog ruim twee maanden vast kon houden tot de WK. “De concurrentiestrijd met Jeffrey was veel minder dan in aanloop naar de Spelen in Tokio en dat kwam de teamdynamiek ten goede. We tilden elkaar echt naar een hoger niveau en konden de flow ook makkelijker volhouden na de Spelen.” En hij is voorlopig nog niet klaar. Harrie kijkt alweer stiekem naar de Spelen in Los Angeles in 2028. Hij is al de succesvolste Nederlandse olympiër op de Zomerspelen, maar schaatsster Ireen Wüst die onder andere zes olympische titels won in haar carrière, staat nog een treetje hoger. En leuk die zes wereldtitels op de sprint op een rij, maar de Japanner Koichi Nakano won er tussen 1977 en 1986 tien op een rij. O ja, Jason Kenny won dus acht olympische titels, de teller van Harrie staat op vijf. “Ik ga de komende tijd rustig analyseren wat er nog beter kan. Dat het nog beter kan, daarvan ben ik overtuigd. Ik kan alleen nu nog geen dingen opnoemen waardoor ik in LA harder kan, maar dat kon ik meteen na de Spelen in Tokio ook niet. Dat komt met de tijd. Ik word ook ouder, daar moet ik ook rekening mee gaan houden. Blessurepreventie en lichaamsonderhoud zullen een belangrijkere rol gaan spelen. Ik heb in aanloop naar Parijs ook een paar kleine blessures gehad. Iets kleins met m’n knie. Daar kon ik prima mee fietsen, ik kon alleen geen diepe squats doen tijdens de trainingen in aanloop naar Parijs.” Hij weet dat er ook de komende jaren weer op hem gelet en gejaagd zal worden. “Ik besef dat ik de maatstaf ben in mijn sport. Ik heb laten zien: om olympisch kampioen te worden, moet je dit kunnen. Daarom is het nodig om de grens steeds weer een beetje te verleggen. Op het moment dat de concurrentie mijn niveau haalt, ben ik ondertussen alweer een stukje verder. Om telkens weer iets meer uit mezelf te halen tijdens de training, dat is waar ik misschien wel het allermeest van geniet.” Helden Magazine nummer 74 Het verhaal met Harrie Lavreysen is afkomstig uit Helden Magazine nummer 74. In het dubbeldikke jubileumnummer wordt uitgebreid teruggeblikt op het waanzinnige sportjaar 2024. Ronald Koeman siert de cover van deze 180 pagina’s tellende editie. De bondscoach spreekt zich uit over de ziekte van zijn vrouw Bartina, de kritiek van analisten op spelers en op ‘zijn’ Oranje, de overvolle agenda, Memphis Depay en zijn rol als opa. Olympische Spelen Ook powervrouwen Marit Bouwmeester en Sharon van Rouwendaal, allebei winnares van goud in Parijs en GOAT (Greatest Of All Time) in hun sport, doen hun verhaal. Nieuwe held Worthy de Jong, beroemd om het gouden schot waarmee hij de 3x3 basketballers de titel bezorgde, spreekt af met Victoria Koblenko. De gouden roeiers van de dubbelvier, Finn Florijn, Lennart van Lierop, Koen Metsemakers en Tone Wieten, komen samen voor een reünie op de Bosbaan. Hockeykeeper Pirmin Blaak bezorgde de Nederlandse hockeyers eindelijk weer goud, maar hij heeft er veel voor moeten opofferen. Over powervrouwen gesproken: wat te denken van Marianne Vos? Op haar 37ste behaalde de wielrenster olympisch zilver in Parijs en verzekerde zich van de wereldtitel op gravel. Puck Pieterse was op weg naar zilver op de mountainbike in Parijs. Toen reed ze lek. Vierde. Daarna pakte ze wel de wereldtitel in het veldrijden en ze werd wereldkampioen onder 23. Ze doet haar verhaal in de rubriek De Dag Dat Alles Misging. Sportjaar 2024 2024 was ook het jaar van de doorbraak van Joy Beune. Lang stond ze te boek als de vriendin van Kjeld Nuis, maar dit jaar groeide ze uit tot de nieuwe schaatskoningin. Ze won wereldtitels op de ploegenachtervolging en 5000 meter én werd glansrijk wereldkampioen allround. Tijd voor een schitterende shoot. En wat te denken van Jerdy Schouten? Hij veroverde de landstitel met PSV, werd binnen no time een onmisbare schakel voor de ploeg van Peter Bosz en het Nederlands elftal. Ook werden hij en zijn vrouw Kirsten ouders van Gioia. “Ik heb het toch maar mooi geflikt.” Verder: Edwin en Annemarie van der Sar vertellen over het noodlot dat hen allebei trof: een hersenbloeding. Annemarie kreeg die in 2009, Edwin vorig jaar, vlak nadat hij opstapte bij Ajax. Edwin: “Mij is wel honderdduizend keer gevraagd of het door de stress is gekomen en of er een oorzaak te vinden was. Ik weet het niet.” Jorn, Inger en Kay zijn broers en zus én ze zijn alle drie handbalinternational. De weg naar de top ging niet altijd over rozen. Shorttrackster Selma Poutsma wil ook een topper op de langebaan worden en vertelt dingen die je nog niet van haar wist. Een portret van de nieuwe Lionel Messi: zijn naam is Lamine Yamal, zeventien jaar, nu al ster van Barcelona en EK-winnaar Spanje. Maar ook punt van discussie vanwege zijn afkomst. En nog veel meer!

Hockey

Pirmin Blaak: ‘Het goud verzacht de pijn’

Pirmin Blaak (36) was de grote held in de olympische hockeyfinale in Parijs. De keeper stopte drie Duitse shoot-outs en bezorgde Nederland voor het eerst sinds 2000 de olympische titel. Maar die medaille heeft hem ook heel wat gekost. “Ik werd uitgeroepen tot beste keeper van de wereld, maar had die titel graag ingeleverd om mijn normale leven terug te krijgen. Ik won alles wat er te winnen viel, maar tegelijkertijd raakte ik alles kwijt.” Aldus de sluitpost in het dubbeldikke jubileumnummer van Helden Magazine. Pirmin Blaak “Door mijn privéproblemen heb ik getwijfeld of ik naar Parijs moest gaan, ik verkeerde niet in mijn beste vorm. Ik besloot: in Parijs ga ik slapen, eten, rusten en hockeyen. Ik dacht alleen aan die acht wedstrijden, wilde mijn carrière niet eindigen met de gedachte: had ik maar... Dat ik later zou denken: had ik maar niet die ene e-mail naar de bondscoach gestuurd. Ik hield vast aan mijn routines. Zo keek ik urenlang op bed naar shoot-outs van onze tegenstanders. Niet heel gezellig voor mijn kamergenoot Koen Bijen. Ik was een halve autist. Mijn teamgenoten wisten van mijn problemen, ik heb veel steun aan ze gehad. Ik was de oudste van de groep en had al drie keer de Spelen meegemaakt, dus dat rondje door het olympisch dorp geloofde ik wel. Ik speelde soms alleen een potje tafeltennis mee. [caption id="attachment_20587" align="aligncenter" width="1768"] Pirmin Blaak[/caption] Louis van Gaal We hadden geen sterke poulefase, verloren van Duitsland met 1-0 en tegen Groot-Brittannië werd het 2-2. Na de poulefase kwam Louis van Gaal bij ons langs. Ik vond hem altijd al een heel bijzondere man, hij straalde zoveel allure uit, maar had hem nog nooit ontmoet. Als zo’n grootheid binnenkomt, dan doet dat wat met een ploeg. Zijn aanwezigheid zorgde ervoor dat we nog beter beseften: we staan op het allerhoogste podium, er wordt naar ons gekeken. Het gaf ons extra energie. Van Gaal had het over ‘imagineren’, hetzelfde als visualiseren en dat deed ik al. Als je bepaalde dingen ’s nachts al voor je ziet, kun je niet meer verrast worden. De kwartfinale tegen Australië gaf ons een boost. Vroeger hadden we geregeld van ze verloren op belangrijke momenten, ook tijdens de Spelen in Tokio. In Parijs wonnen we met 2-0. In de halve finale moesten we tegen Spanje, gecoacht door onze voormalige bondscoach Max Caldas. We hadden in de poulefase al van ze gewonnen en wisten wat we konden verwachten. We zegevierden met 4-0. Ik heb altijd een goede relatie met Caldas gehad, was niet extra gebrand om van hem te winnen. Ik ben niet van het misgunnen, hij verdiende ook succes, maar ik wilde per se die finale halen. In de war Op de dag van de finale tegen Duitsland liep ik met de sportpsycholoog van TeamNL langs de Seine. We hadden een mooi gesprek. Ik zei iets van: misschien is dit wel de laatste wedstrijd die ik speel voor Oranje. Ze antwoordde: ‘Er zit thuis een jongetje op jou te wachten, die heeft straks zijn papa nodig.’ Ik ging die finale in om de trotse vader van Keje te zijn, die een jaar eerder was geboren. Ik had niks te verliezen. Wat er ook zou gebeuren, Keje zou thuis op me wachten. Mijn teamgenoten zeiden voor de wedstrijd: ‘Laten we dit ook voor jouw kleine doen.’ Ik denk dat ik vaker goed geprepareerd aan een wedstrijd begon, maar nu was ik mentaal ook op mijn best. Ik heb weleens een finale gespeeld om niet te verliezen, in Parijs speelde ik om alles te winnen. De wedstrijd eindigde in 1-1, de beslissing zou vallen met shoot-outs. Ik had met mezelf al de afspraak gemaakt: mocht het hierop uitdraaien, dan ga ik risico’s nemen. Ik ga niet behoudend keepen, maar er volle bak in. De eerste moest ik per se hebben, dan gaf ik een signaal af. Wij misten de eerste shootout, dus het was extra belangrijk dat ik hem stopte. Naast mijn doel had ik een briefje gelegd met een checklist van wat ik juist niet moest doen: niet in het midden starten, niet terugstappen. Ik pareerde de eerste shoot-out en voelde: dit komt goed. Ook de tweede stopte ik. Daarna scoorde Thierry Brinkman. En nadat ik de derde shoot-out pakte, scoorde Thijs van Dam en kwamen we op een 2-0-voorsprong. Duitsland kwam terug tot 2-1, daar baalde ik heel erg van, maar Duco Telgenkamp mocht het afmaken. Toen Duco naar voren liep om hem te nemen, liep ik naar een journalist naast het doel om te checken of het de beslissende bal om het goud zou zijn. Ik twijfelde, vroeg: championship point, right? Hij knikte. Helden Magazine nummer 74 Het eerste deel van het interview met Pirmin Blaak is afkomstig uit Helden Magazine nummer 74. In het dubbeldikke jubileumnummer wordt uitgebreid teruggeblikt op het waanzinnige sportjaar 2024. Ronald Koeman siert de cover van deze 180 pagina’s tellende editie. De bondscoach spreekt zich uit over de ziekte van zijn vrouw Bartina, de kritiek van analisten op spelers en op ‘zijn’ Oranje, de overvolle agenda, Memphis Depay en zijn rol als opa. Olympische Spelen Sportman van het Jaar Harrie Lavreysen komt aan het woord en tal van intimi verklaren het succes van de baanrenner die dit jaar drie keer olympisch goud en drie wereldtitels won. Ook powervrouwen Marit Bouwmeester en Sharon van Rouwendaal, allebei winnares van goud in Parijs en GOAT (Greatest Of All Time) in hun sport, doen hun verhaal. Nieuwe held Worthy de Jong, beroemd om het gouden schot waarmee hij de 3x3 basketballers de titel bezorgde, spreekt af met Victoria Koblenko. De gouden roeiers van de dubbelvier, Finn Florijn, Lennart van Lierop, Koen Metsemakers en Tone Wieten, komen samen voor een reünie op de Bosbaan. Over powervrouwen gesproken: wat te denken van Marianne Vos? Op haar 37ste behaalde de wielrenster olympisch zilver in Parijs en verzekerde zich van de wereldtitel op gravel. Puck Pieterse was op weg naar zilver op de mountainbike in Parijs. Toen reed ze lek. Vierde. Daarna pakte ze wel de wereldtitel in het veldrijden en ze werd wereldkampioen onder 23. Ze doet haar verhaal in de rubriek De Dag Dat Alles Misging. Sportjaar 2024 2024 was ook het jaar van de doorbraak van Joy Beune. Lang stond ze te boek als de vriendin van Kjeld Nuis, maar dit jaar groeide ze uit tot de nieuwe schaatskoningin. Ze won wereldtitels op de ploegenachtervolging en 5000 meter én werd glansrijk wereldkampioen allround. Tijd voor een schitterende shoot. En wat te denken van Jerdy Schouten? Hij veroverde de landstitel met PSV, werd binnen no time een onmisbare schakel voor de ploeg van Peter Bosz en het Nederlands elftal. Ook werden hij en zijn vrouw Kirsten ouders van Gioia. “Ik heb het toch maar mooi geflikt.” Verder: Edwin en Annemarie van der Sar vertellen over het noodlot dat hen allebei trof: een hersenbloeding. Annemarie kreeg die in 2009, Edwin vorig jaar, vlak nadat hij opstapte bij Ajax. Edwin: “Mij is wel honderdduizend keer gevraagd of het door de stress is gekomen en of er een oorzaak te vinden was. Ik weet het niet.” Jorn, Inger en Kay zijn broers en zus én ze zijn alle drie handbalinternational. De weg naar de top ging niet altijd over rozen. Shorttrackster Selma Poutsma wil ook een topper op de langebaan worden en vertelt dingen die je nog niet van haar wist. Een portret van de nieuwe Lionel Messi: zijn naam is Lamine Yamal, zeventien jaar, nu al ster van Barcelona en EK-winnaar Spanje. Maar ook punt van discussie vanwege zijn afkomst. En nog veel meer!
Pirmin Blaak (36) was de grote held in de olympische hockeyfinale in Parijs. De keeper stopte drie Duitse shoot-outs en bezorgde Nederland voor het eerst sinds 2000 de olympische titel. Maar die medaille heeft hem ook heel wat gekost. “Ik werd uitgeroepen tot beste keeper van de wereld, maar had die titel graag ingeleverd om mijn normale leven terug te krijgen. Ik won alles wat er te winnen viel, maar tegelijkertijd raakte ik alles kwijt.” Aldus de sluitpost in het dubbeldikke jubileumnummer van Helden Magazine. Pirmin Blaak “Door mijn privéproblemen heb ik getwijfeld of ik naar Parijs moest gaan, ik verkeerde niet in mijn beste vorm. Ik besloot: in Parijs ga ik slapen, eten, rusten en hockeyen. Ik dacht alleen aan die acht wedstrijden, wilde mijn carrière niet eindigen met de gedachte: had ik maar... Dat ik later zou denken: had ik maar niet die ene e-mail naar de bondscoach gestuurd. Ik hield vast aan mijn routines. Zo keek ik urenlang op bed naar shoot-outs van onze tegenstanders. Niet heel gezellig voor mijn kamergenoot Koen Bijen. Ik was een halve autist. Mijn teamgenoten wisten van mijn problemen, ik heb veel steun aan ze gehad. Ik was de oudste van de groep en had al drie keer de Spelen meegemaakt, dus dat rondje door het olympisch dorp geloofde ik wel. Ik speelde soms alleen een potje tafeltennis mee. [caption id="attachment_20587" align="aligncenter" width="1768"] Pirmin Blaak[/caption] Louis van Gaal We hadden geen sterke poulefase, verloren van Duitsland met 1-0 en tegen Groot-Brittannië werd het 2-2. Na de poulefase kwam Louis van Gaal bij ons langs. Ik vond hem altijd al een heel bijzondere man, hij straalde zoveel allure uit, maar had hem nog nooit ontmoet. Als zo’n grootheid binnenkomt, dan doet dat wat met een ploeg. Zijn aanwezigheid zorgde ervoor dat we nog beter beseften: we staan op het allerhoogste podium, er wordt naar ons gekeken. Het gaf ons extra energie. Van Gaal had het over ‘imagineren’, hetzelfde als visualiseren en dat deed ik al. Als je bepaalde dingen ’s nachts al voor je ziet, kun je niet meer verrast worden. De kwartfinale tegen Australië gaf ons een boost. Vroeger hadden we geregeld van ze verloren op belangrijke momenten, ook tijdens de Spelen in Tokio. In Parijs wonnen we met 2-0. In de halve finale moesten we tegen Spanje, gecoacht door onze voormalige bondscoach Max Caldas. We hadden in de poulefase al van ze gewonnen en wisten wat we konden verwachten. We zegevierden met 4-0. Ik heb altijd een goede relatie met Caldas gehad, was niet extra gebrand om van hem te winnen. Ik ben niet van het misgunnen, hij verdiende ook succes, maar ik wilde per se die finale halen. In de war Op de dag van de finale tegen Duitsland liep ik met de sportpsycholoog van TeamNL langs de Seine. We hadden een mooi gesprek. Ik zei iets van: misschien is dit wel de laatste wedstrijd die ik speel voor Oranje. Ze antwoordde: ‘Er zit thuis een jongetje op jou te wachten, die heeft straks zijn papa nodig.’ Ik ging die finale in om de trotse vader van Keje te zijn, die een jaar eerder was geboren. Ik had niks te verliezen. Wat er ook zou gebeuren, Keje zou thuis op me wachten. Mijn teamgenoten zeiden voor de wedstrijd: ‘Laten we dit ook voor jouw kleine doen.’ Ik denk dat ik vaker goed geprepareerd aan een wedstrijd begon, maar nu was ik mentaal ook op mijn best. Ik heb weleens een finale gespeeld om niet te verliezen, in Parijs speelde ik om alles te winnen. De wedstrijd eindigde in 1-1, de beslissing zou vallen met shoot-outs. Ik had met mezelf al de afspraak gemaakt: mocht het hierop uitdraaien, dan ga ik risico’s nemen. Ik ga niet behoudend keepen, maar er volle bak in. De eerste moest ik per se hebben, dan gaf ik een signaal af. Wij misten de eerste shootout, dus het was extra belangrijk dat ik hem stopte. Naast mijn doel had ik een briefje gelegd met een checklist van wat ik juist niet moest doen: niet in het midden starten, niet terugstappen. Ik pareerde de eerste shoot-out en voelde: dit komt goed. Ook de tweede stopte ik. Daarna scoorde Thierry Brinkman. En nadat ik de derde shoot-out pakte, scoorde Thijs van Dam en kwamen we op een 2-0-voorsprong. Duitsland kwam terug tot 2-1, daar baalde ik heel erg van, maar Duco Telgenkamp mocht het afmaken. Toen Duco naar voren liep om hem te nemen, liep ik naar een journalist naast het doel om te checken of het de beslissende bal om het goud zou zijn. Ik twijfelde, vroeg: championship point, right? Hij knikte. Helden Magazine nummer 74 Het eerste deel van het interview met Pirmin Blaak is afkomstig uit Helden Magazine nummer 74. In het dubbeldikke jubileumnummer wordt uitgebreid teruggeblikt op het waanzinnige sportjaar 2024. Ronald Koeman siert de cover van deze 180 pagina’s tellende editie. De bondscoach spreekt zich uit over de ziekte van zijn vrouw Bartina, de kritiek van analisten op spelers en op ‘zijn’ Oranje, de overvolle agenda, Memphis Depay en zijn rol als opa. Olympische Spelen Sportman van het Jaar Harrie Lavreysen komt aan het woord en tal van intimi verklaren het succes van de baanrenner die dit jaar drie keer olympisch goud en drie wereldtitels won. Ook powervrouwen Marit Bouwmeester en Sharon van Rouwendaal, allebei winnares van goud in Parijs en GOAT (Greatest Of All Time) in hun sport, doen hun verhaal. Nieuwe held Worthy de Jong, beroemd om het gouden schot waarmee hij de 3x3 basketballers de titel bezorgde, spreekt af met Victoria Koblenko. De gouden roeiers van de dubbelvier, Finn Florijn, Lennart van Lierop, Koen Metsemakers en Tone Wieten, komen samen voor een reünie op de Bosbaan. Over powervrouwen gesproken: wat te denken van Marianne Vos? Op haar 37ste behaalde de wielrenster olympisch zilver in Parijs en verzekerde zich van de wereldtitel op gravel. Puck Pieterse was op weg naar zilver op de mountainbike in Parijs. Toen reed ze lek. Vierde. Daarna pakte ze wel de wereldtitel in het veldrijden en ze werd wereldkampioen onder 23. Ze doet haar verhaal in de rubriek De Dag Dat Alles Misging. Sportjaar 2024 2024 was ook het jaar van de doorbraak van Joy Beune. Lang stond ze te boek als de vriendin van Kjeld Nuis, maar dit jaar groeide ze uit tot de nieuwe schaatskoningin. Ze won wereldtitels op de ploegenachtervolging en 5000 meter én werd glansrijk wereldkampioen allround. Tijd voor een schitterende shoot. En wat te denken van Jerdy Schouten? Hij veroverde de landstitel met PSV, werd binnen no time een onmisbare schakel voor de ploeg van Peter Bosz en het Nederlands elftal. Ook werden hij en zijn vrouw Kirsten ouders van Gioia. “Ik heb het toch maar mooi geflikt.” Verder: Edwin en Annemarie van der Sar vertellen over het noodlot dat hen allebei trof: een hersenbloeding. Annemarie kreeg die in 2009, Edwin vorig jaar, vlak nadat hij opstapte bij Ajax. Edwin: “Mij is wel honderdduizend keer gevraagd of het door de stress is gekomen en of er een oorzaak te vinden was. Ik weet het niet.” Jorn, Inger en Kay zijn broers en zus én ze zijn alle drie handbalinternational. De weg naar de top ging niet altijd over rozen. Shorttrackster Selma Poutsma wil ook een topper op de langebaan worden en vertelt dingen die je nog niet van haar wist. Een portret van de nieuwe Lionel Messi: zijn naam is Lamine Yamal, zeventien jaar, nu al ster van Barcelona en EK-winnaar Spanje. Maar ook punt van discussie vanwege zijn afkomst. En nog veel meer!