Word abonnee
Meer

Voetbal

Sem Steijn: ‘Nou dat zorgde wel voor kippenvel’

Sem Steijn (23) stond als jonge voetballer van ADO Den Haag niet te boek als groot talent. Inmiddels is de middenvelder een van de smaakmakers van FC Twente en hard op weg topscorer van de eredivisie te worden. Een gesprek in Helden Magazine nummer 76 over zijn achternaam, vader Maurice, Ruud van Nistelrooij, Jari Litmanen en Ronald Koeman. Sem Steijn Je gaat als een trein bij FC Twente. Er moet veel gebeuren wil jij geen topscorer van de eredivisie worden. Heeft bondscoach Ronald Koeman je al gebeld? Lachend: “Nee, nog niet. Ik zat wel een keer dichtbij, oktober vorig jaar. Meneer Koeman zei dat hij erover na had gedacht om mij op te roepen voor het Nederlands elftal. Nou, dat zorgde wel even voor kippenvel. Vanaf het moment dat ik in het tweede elftal van ADO zat, werd het Nederlands elftal halen een groot doel. Ik probeer er niet te veel aan te denken. Ik heb er ook nog nooit bijgezeten, dus wil er niet te veel op hopen.” De concurrentie is groot op het middenveld van Oranje met concurrenten als Ryan Gravenberch, Tijjani Reijnders en Xavi Simons. Let jij extra op dat soort spelers? “Ik kijk heel graag naar Ryan. Hij werkt net als ik met Patrick Woerst, een individuele coach die zich focust op het bewustzijn van spelers. Van Patrick krijg ik geregeld beelden van Ryan te zien. Ik kan echt van zijn spel genieten. Patrick en ik zijn nu bezig met de zogenaamde no touch-turn; dan laat je de bal met je meelopen en je draait, zonder dat je de bal aanraakt en snelheid verliest. Dat kan Ryan als geen ander. Ik probeer dat ook toe te passen in wedstrijden en steeds vaker lukt het. Maar ik kijk ook graag naar Phil Foden en ik ben altijd een groot fan van Lionel Messi geweest.” Jouw vader Maurice Steijn, huidig trainer van Sparta, vergeleek jou eerder in Helden met Jari Litmanen en zei dat jij qua type voetballer een echte Ajax-speler bent. “Onze zaakwaarnemer Rodger Linse en mijn vader zeggen al heel lang dat Jari Litmanen en ik gelijkenissen vertonen. Rodger zei dat al toen ik nog een klein ventje was. Ik probeerde beelden van hem te vinden. Op YouTube had ik wel wat gezien, maar daar stond niet heel veel op. Na lang zoeken kwam ik op een andere site terecht, Footballia.net, waar je heel veel oude wedstrijden kunt terugkijken. "Zaakwaarnemer Rodger Linse en mijn vader zeggen al heel lang dat ik op Jari Litmanen lijk. Ik heb veel wedstrijden van hem teruggekeken en zag wel gelijkenissen" Ik heb veel wedstrijden van Litmanen teruggekeken en zag inderdaad wel gelijkenissen, bij het diep lopen bijvoorbeeld. “Ik snap dus wat Roger en mijn vader bedoelen, maar Jari Litmanen staat nog een trapje hoger op de trede dan Sem Steijn, hoor.” Heb je hem weleens ontmoet? “Nee, dat zou ik graag een keer willen. Ik zou dolgraag een keer met hem het veld oplopen.” Blonde vrouwen Hoe was jij als jongetje? “Een druk baasje, altijd in de weer met een bal. Als klein kind moesten mijn ouders de boel voor mij barricaderen. Ik klom continu op tafel om van alles te pakken. En ik liep dus altijd met een bal rond, van Beertje Paddington. Toevallig vertelde mijn moeder daar laatst over en liet een foto zien.” Op je tiende werd je opgenomen in de jeugdopleiding van ADO Den Haag. Wanneer had jij door dat je beter was dan andere kinderen? “Ik heb eerst bij GDA gespeeld in Den Haag en bij KMD in Wateringen. Daar werd ik gescout, we gingen met het hele gezin naar ADO. Op straat merkte ik dat kindjes bij mij in het team wilden. Ik mocht vaak met oudere jongens meedoen, omdat ik dingen met de bal deed die zij nog niet konden. Mijn vrienden hadden geen PlayStation of speelden er niet mee, wij waren altijd buiten. Laatst ben ik met mijn vriendengroep teruggegaan naar het pleintje om te voetballen. Ik werd herkend, maar er waren maar weinig kinderen op straat, dus we konden gewoon ons potje afmaken.” Over jou werd lang gezegd dat je niet een megatalent was. “Dat klopt, mensen hadden altijd twijfels over mij. Mijn achternaam speelde ook nog een rol. Ik heb altijd goals gemaakt, hoor, was elk jaar topscorer van de jeugdelftallen waarin ik speelde, maar was toch nooit het grote talent.” Was jouw achternaam een lust of een last? “Mijn achternaam voelde geregeld als een last, maar daardoor wilde ik juist aan mensen laten zien dat ik het eerste van ADO kon halen. Ik haalde er motivatie uit. Ik wilde laten zien dat ik beter was dan iedereen dacht. Er werd geregeld gesmoesd: waarom speelt die jongen bij ADO? Er waren geluiden dat ik alleen maar opgenomen was in de jeugdopleiding vanwege mijn vader.” "Er werd geregeld gesmoesd: waarom speelt die jongen bij ADO? Er waren geluiden dat ik alleen maar opgenomen was in de jeugdopleiding vanwege mijn vader" Hoe ging jouw vader daar mee om? “Mijn ouders vonden het heel leuk voor me dat ik het goed deed. Ze waren er trots op dat ik bij ADO mocht voetballen. Ze zijn altijd het hele land doorgereisd om bij mij te kijken en dat doen ze nog steeds.” Jouw vader was trainer bij ADO Den Haag, VVV-Venlo, Al-Wahda in Abu Dhabi, NAC, Sparta, Ajax, en is nu weer trainer bij Sparta. Heeft hij daar tijd voor? “Als Sparta en Twente niet tegelijk spelen, dan komt hij kijken.” Toen jouw vader in 2014 hoofdtrainer werd in Venlo, bleef jij met jouw moeder Priscilla en zus Biba achter in Den Haag. “Ik zat toen nog in de jeugdopleiding bij ADO en op school. Biba zat ook op school. Mijn vader reed drie jaar lang op en neer of sliep in hotels.” In Helden vertelde hij dat het gezin ook een moeilijke tijd heeft gehad. In jouw jeugd overleed jouw opa, de vader van jouw moeder, aan zelfdoding. Jij en jouw zus werden daar pas jaren later van op de hoogte gesteld. “Ik was heel jong toen dat gebeurde. In eerste instantie hebben mijn ouders ons inderdaad niks verteld. Jaren later vertelde mijn moeder het, ik was een jaar of twaalf. Ik kan me niet herinneren dat ik dat op dat moment als heel lastig heb ervaren. Ik was erg jong, maar voor mijn ouders en vooral voor mijn moeder blijft het een heel groot litteken.” In 2018 tekende je jouw eerste profcontract, bij ADO. Jouw vader had verlengd bij VVV en jij werd verhuurd aan die club. Jullie verhuisden naar Venlo, het gezin was herenigd en je vader werd jouw trainer. Hoe was het dat jouw vader ook je trainer was? “Ik heb een heel goede band met mijn vader en we kregen de kans om samen iedere dag op het veld te staan. Het was aan de ene kant dus heel mooi. Maar het was niet alleen maar rooskleurig. Ik was zestien, twijfelde ook veel in die tijd. Nam mijn vader mij er niet alleen bij omdat ik zijn zoon was? Was ik wel goed genoeg? Ik worstelde met die gevoelens. Soms zorgde dat voor aparte of vervelende situaties.” Wat voor situaties waren dat? “Het was niet zo dat ploeggenoten of anderen het vervelend von- den dat wij vader en zoon waren, hoor. Ik zat vooral mezelf in de weg. Maar ik kon het op voetbalgebied heel goed aan.” En thuis bespraken jullie samen nog een keer de training of wedstrijd? “In de jeugd deden we dat al. Dan had hij dingen gezien en bespraken we die na afloop. Ik had een soort privécoach, we spraken altijd over voetbal. Dat doen we nog steeds. We bellen na iedere wedstrijd en bespreken wat ik kan verbeteren.” Jouw vader heeft jou laten debuteren in de beker, op 25 september 2018 tegen Westlandia en in de eredivisie drie maan- den later tegen Feyenoord. Er zijn weinig spelers die kunnen zeggen dat ze onder hun vader hun debuut hebben gemaakt. “Daar staan we eigenlijk niet zo bij stil. We denken weleens aan die periode terug, hoor, hoe mooi het was om samen op het veld te staan. Net als dat we het nog geregeld hebben over het halve jaar daarna, toen we naar Al-Wahda gingen in Abu Dhabi. Een groot avontuur. Mijn vader en ik leefden twee maanden samen in een hotel, trainden iedere dag met elkaar, deden alles samen. Na twee maanden kwamen de dames. Zij vonden het er ook leuk, voor Biba was het wel lastig. Ze voelden zich er wel vrij. Ze hoefden alleen een hoofddoek te dragen in de moskee. Mannen keken op straat wel geregeld op, omdat ze er niet zo vaak blonde vrouwen zien. Maar de mensen waren er heel respectvol, het respect was wederzijds.” 'Er werd geregeld gesmoesd: waarom speelt die jongen bij ADO? Er waren geluiden dat ik alleen maar opgenomen was in de jeugdopleiding vanwege mijn vader.' Jouw vader werd daar na drie speelrondes al ontslagen... “Tja, dat kan gebeuren. Dat weet je als je daar heen gaat.” Jullie keerden weer terug naar Den Haag. Jij speelde er nog tweeënhalf seizoen, voordat je in 2022 een transfer maakte naar Twente. Voelde het moment dat jij het eerste haalde een beetje als een lange neus naar iedereen die aan jou twijfelde in de jeugd? “Mijn laatste seizoen bij ADO maakte ik mijn debuut in het eerste, vanaf dat moment mocht ik alles spelen. Die lange neus kwam pas toen ik mijn contract naar Twente had verdiend.” Had jij met jouw vader een stappenplan klaarliggen? “Niet echt. Al wist ik heel sterk dat als Twente zou komen, ik daarvoor wilde gaan. Er waren meerdere clubs die zich hadden gemeld, maar ik wilde op Twente wachten. Ik was nog nooit in de Grolsch Veste geweest, maar had een heel sterk gevoel bij de club. Ik wist dat Twente een fanatieke aanhang had. En de stap van ADO naar Twente leek mij een goede.” Xavi en Iniesta Ron Jans was op dat moment trainer bij FC Twente en haalde jou. “Het eerste jaar was een aanpassingsjaar. Ik heb dat jaar heel veel geleerd.” Er werd jou in die tijd verteld dat je jouw kijkgedrag in het veld moest verbeteren. “Ik heb er gesprekken over gevoerd met de trainer en ik ben er op vrije dagen ook mee aan de slag gegaan met Jeffrey de Visscher, de assistent-trainer, hoor. Maar ik wilde en zocht meer begeleiding. Ik was ook altijd al in het kijkgedrag geïnteresseerd, keek met verbazing naar middenvelders als Xavi en Andrés Iniesta. Ik snapte nooit hoe het kon dat ze zoveel tijd overhielden op het veld.” En toen kwam dat verlossende filmpje op het Jeugdjournaal... “Op het Jeugdjournaal zag ik een filmpje van iemand die in dat kijkgedrag gespecialiseerd was, die grote voetballers daarmee hielp. Er stond alleen geen naam bij. Ik kwam erachter dat het om Patrick Woerst ging, en benaderde hem. Hij begon met het analyseren van mijn wedstrijden om bepaalde patronen te achterhalen. Patrick kijkt naar mijn gedrag voordat de bal onderweg is, op het moment dat de bal onderweg is en hoe mijn body positioning daarbij is. Sta ik ingedraaid waardoor ik tegenstanders beter kan zien? Voordat de bal naar mij wordt gespeeld, kan ik kijken waar de ruimtes zijn. Maar ik kan ook nog een keer over mijn schouder kijken als de bal wordt gespeeld. Klopt de situatie dan nog? Dat kun je heel makkelijk trainen door bijvoorbeeld een tennisbal tegen de muur te gooien, weg te kijken, en weer te vangen. We bespreken al mijn wedstrijden, hebben wekelijks contact. Inmiddels train ik al twee jaar met hem.” Andere bekende voetballers als Ryan Gravenberch, Lutsharel Geertruida en Denzel Dumfries, trainen ook met hem en zijn ook lovend. Vragen ploeggenoten jou nooit om zijn nummer? “Nee.” Hoe vinden jouw trainers bij Twente het dat jij met hem traint? “Ze zijn ervan op de hoogte en vinden het prima. Die denken waarschijnlijk: Sem wordt er beter van, dus doe maar.” Naast Patrick Woerst riep je ook de hulp in van Ruud van Nistelrooij. Hoe kwam dat tot stand? “Ruud en ik hebben dezelfde zaakwaarnemer. Als kind keek ik daardoor altijd al naar Ruud en mijn vader zei ook altijd: ‘Let op de trap van Van Nistelrooij.’ Het was eigenlijk Ruuds idee. Hij had gezegd: ‘Ik heb een kwartiertje met Sem nodig.’ Dat hoefde je mij geen twee keer te zeggen. Ik heb twee keer met Ruud getraind, voordat hij in november vorig jaar trainer van Manchester United werd. Hij rolde een paar ballen naar me toe, keek gedetailleerd naar mijn trap, en gaf tips.” Heb je nu nog weleens contact met hem? “Af en toe. Hij appte me in februari nog voor de wedstrijd tegen Heerenveen, die in 3-3 eindigde. Hij schreef dat hij ging kijken en wenste me succes. En in mei vorig jaar kwam hij kijken tegen Volendam. Het werd 7-2 en ik scoorde drie keer. Er is een leuk shot dat hij met mijn vader op de tribune stond te juichen en ze elkaar een knuffel gaven.” Jij komt in het veld, maar ook erbuiten, heel steady over. Heb jij nu nog weleens twijfels, ervaar jij weleens druk? “Eigenlijk nooit. Ik ben nooit zenuwachtig voor een wedstrijd. Een van de weinige keren dat ik dat wel was, was in de Europa League, uit tegen Manchester United in september vorig jaar.” Moet je dan tien keer naar de wc voordat je het veld op gaat? Lachend: “Dat moet ik sowieso. Ik was in de bus ernaartoe meer gespannen dan normaal. Gelukkig was het snel over. Eén keer eerder heb ik dat gehad, bij mijn debuut in de Grolsch Veste. O ja, en voor mijn schoolexamen.” Heb je dat wel gehaald? “Ja, na de mavo ben ik gestopt, omdat we naar Abu Dhabi gingen. Ik had niet zoveel moeite met school, was geen vervelende leerling. Ik wilde het gewoon halen, zodat ik ervan af was. Ik was ook daarin best gedreven. En na de mavo wist ik: ik ga slagen als voetballer.” Je klinkt een beetje als de ideale schoonzoon... Lachend: “Nou, dat ben ik niet, hoor.” Wat is jouw rauwe randje dan? “Ik kan soms misschien wat opvliegerig zijn.” Botte dingen Analisten spreken lovend over jou. Ibrahim Afellay riep in december al dat jij de beste speler was van de eerste seizoenshelft. Pierre van Hooijdonk zei dat jij de beste traptechniek hebt van de hele eredivisie. Maar er is ook kritiek geweest op jouw voet- ballend vermogen. Krijg jij die commentaren mee? “Ik kijk er niet bewust naar, maar krijg het wel mee. Ik hoor en zie het voorbijkomen als er iets over mij is gezegd, op Instagram bijvoorbeeld.” Veel voetballers hebben een beetje een haat-liefdeverhouding met de aandacht die ze krijgen. Hoe is dat bij jou? “Ik heb ook weleens momenten gehad dat ik mijn Instagram eraf heb gegooid omdat ik er even geen zin meer in had. Ik hoef niet in de spotlights te staan. Of het nou positief of negatief is wat er gezegd wordt, ik heb liever dat er over anderen gesproken wordt dan over mij.” Ben je terughoudender geworden door de periode waarin jouw vader trainer was van Ajax, van juli 2023 tot zijn ontslag eind oktober 2023, en er als gezin veel op jullie af kwam? “Misschien een beetje. Ik was als voetballer al redelijk bekend, omdat het goed ging bij Twente. Maar voor Biba veranderde er veel. Zij ging in een dag van tweeduizend volgers op Instagram naar dertigduizend en kwam ineens op allerlei sites te staan. Het gezin werd wat bekender en daar zaten we allemaal niet op te wachten.” Toenmalig technisch directeur Sven Mislintat en jouw vader lagen niet op één lijn. Jouw vader kreeg met spelers te maken waar hij niet per se voor gekozen had. Zien jullie het als pure pech dat het niet is gelukt? “Als trainer kan het altijd fout gaan bij een club. Mijn vader is daar heel reëel in. Bij Ajax is het alleen niet op zijn manier fout gegaan, niet op de manier hoe hij dingen voor zich zag. Als hij de spelers had gekregen die hij wilde hebben en het was dan niet gelukt, dan had hij daar vrede mee kunnen hebben. Nu niet. Ik had het er ook wel moeilijk mee.” Werd jij daarmee geholpen door de club? “Ik had het zelf in die periode niet eens door dat ik er zo erg mee bezig was. Bij de club hadden mensen het wel door, soms werd er gezegd: ‘Sem, kom even mee en ga eens even zitten.’ Dat was heel fijn. Ook ploeggenoten toonden veel begrip.” Wat raakte jou het meest? “Dat er zulke botten dingen werden gezegd en geschreven in de media. Ik belde hem elke dag, wist wat er gaande was en wat wel en niet klopte.” Is het binnen het gezin nog een pijnlijk dossier? “Het was een droom dat mijn vader trainer werd van Ajax. Het is doodzone als je bedenkt hoe mooi het had kunnen worden. Maar het is allang afgesloten voor ons. Mijn vader gunt Ajax het beste en andersom ook. Onlangs was hij met mijn moeder twee dagen in Amsterdam. Dan komen mensen het terras af om met hem op de foto te gaan. Hij heeft nog steeds een warm gevoel bij Amsterdam en de club. Ook als hij in het stadion komt, wordt er leuk op hem gereageerd.” Meer lezen? Givairo Read: 'Dit is pas het begin' Bart Nieuwkoop: 'Ik wil ook gewoon voetballen'
Sem Steijn (23) stond als jonge voetballer van ADO Den Haag niet te boek als groot talent. Inmiddels is de middenvelder een van de smaakmakers van FC Twente en hard op weg topscorer van de eredivisie te worden. Een gesprek in Helden Magazine nummer 76 over zijn achternaam, vader Maurice, Ruud van Nistelrooij, Jari Litmanen en Ronald Koeman. Sem Steijn Je gaat als een trein bij FC Twente. Er moet veel gebeuren wil jij geen topscorer van de eredivisie worden. Heeft bondscoach Ronald Koeman je al gebeld? Lachend: “Nee, nog niet. Ik zat wel een keer dichtbij, oktober vorig jaar. Meneer Koeman zei dat hij erover na had gedacht om mij op te roepen voor het Nederlands elftal. Nou, dat zorgde wel even voor kippenvel. Vanaf het moment dat ik in het tweede elftal van ADO zat, werd het Nederlands elftal halen een groot doel. Ik probeer er niet te veel aan te denken. Ik heb er ook nog nooit bijgezeten, dus wil er niet te veel op hopen.” De concurrentie is groot op het middenveld van Oranje met concurrenten als Ryan Gravenberch, Tijjani Reijnders en Xavi Simons. Let jij extra op dat soort spelers? “Ik kijk heel graag naar Ryan. Hij werkt net als ik met Patrick Woerst, een individuele coach die zich focust op het bewustzijn van spelers. Van Patrick krijg ik geregeld beelden van Ryan te zien. Ik kan echt van zijn spel genieten. Patrick en ik zijn nu bezig met de zogenaamde no touch-turn; dan laat je de bal met je meelopen en je draait, zonder dat je de bal aanraakt en snelheid verliest. Dat kan Ryan als geen ander. Ik probeer dat ook toe te passen in wedstrijden en steeds vaker lukt het. Maar ik kijk ook graag naar Phil Foden en ik ben altijd een groot fan van Lionel Messi geweest.” Jouw vader Maurice Steijn, huidig trainer van Sparta, vergeleek jou eerder in Helden met Jari Litmanen en zei dat jij qua type voetballer een echte Ajax-speler bent. “Onze zaakwaarnemer Rodger Linse en mijn vader zeggen al heel lang dat Jari Litmanen en ik gelijkenissen vertonen. Rodger zei dat al toen ik nog een klein ventje was. Ik probeerde beelden van hem te vinden. Op YouTube had ik wel wat gezien, maar daar stond niet heel veel op. Na lang zoeken kwam ik op een andere site terecht, Footballia.net, waar je heel veel oude wedstrijden kunt terugkijken. "Zaakwaarnemer Rodger Linse en mijn vader zeggen al heel lang dat ik op Jari Litmanen lijk. Ik heb veel wedstrijden van hem teruggekeken en zag wel gelijkenissen" Ik heb veel wedstrijden van Litmanen teruggekeken en zag inderdaad wel gelijkenissen, bij het diep lopen bijvoorbeeld. “Ik snap dus wat Roger en mijn vader bedoelen, maar Jari Litmanen staat nog een trapje hoger op de trede dan Sem Steijn, hoor.” Heb je hem weleens ontmoet? “Nee, dat zou ik graag een keer willen. Ik zou dolgraag een keer met hem het veld oplopen.” Blonde vrouwen Hoe was jij als jongetje? “Een druk baasje, altijd in de weer met een bal. Als klein kind moesten mijn ouders de boel voor mij barricaderen. Ik klom continu op tafel om van alles te pakken. En ik liep dus altijd met een bal rond, van Beertje Paddington. Toevallig vertelde mijn moeder daar laatst over en liet een foto zien.” Op je tiende werd je opgenomen in de jeugdopleiding van ADO Den Haag. Wanneer had jij door dat je beter was dan andere kinderen? “Ik heb eerst bij GDA gespeeld in Den Haag en bij KMD in Wateringen. Daar werd ik gescout, we gingen met het hele gezin naar ADO. Op straat merkte ik dat kindjes bij mij in het team wilden. Ik mocht vaak met oudere jongens meedoen, omdat ik dingen met de bal deed die zij nog niet konden. Mijn vrienden hadden geen PlayStation of speelden er niet mee, wij waren altijd buiten. Laatst ben ik met mijn vriendengroep teruggegaan naar het pleintje om te voetballen. Ik werd herkend, maar er waren maar weinig kinderen op straat, dus we konden gewoon ons potje afmaken.” Over jou werd lang gezegd dat je niet een megatalent was. “Dat klopt, mensen hadden altijd twijfels over mij. Mijn achternaam speelde ook nog een rol. Ik heb altijd goals gemaakt, hoor, was elk jaar topscorer van de jeugdelftallen waarin ik speelde, maar was toch nooit het grote talent.” Was jouw achternaam een lust of een last? “Mijn achternaam voelde geregeld als een last, maar daardoor wilde ik juist aan mensen laten zien dat ik het eerste van ADO kon halen. Ik haalde er motivatie uit. Ik wilde laten zien dat ik beter was dan iedereen dacht. Er werd geregeld gesmoesd: waarom speelt die jongen bij ADO? Er waren geluiden dat ik alleen maar opgenomen was in de jeugdopleiding vanwege mijn vader.” "Er werd geregeld gesmoesd: waarom speelt die jongen bij ADO? Er waren geluiden dat ik alleen maar opgenomen was in de jeugdopleiding vanwege mijn vader" Hoe ging jouw vader daar mee om? “Mijn ouders vonden het heel leuk voor me dat ik het goed deed. Ze waren er trots op dat ik bij ADO mocht voetballen. Ze zijn altijd het hele land doorgereisd om bij mij te kijken en dat doen ze nog steeds.” Jouw vader was trainer bij ADO Den Haag, VVV-Venlo, Al-Wahda in Abu Dhabi, NAC, Sparta, Ajax, en is nu weer trainer bij Sparta. Heeft hij daar tijd voor? “Als Sparta en Twente niet tegelijk spelen, dan komt hij kijken.” Toen jouw vader in 2014 hoofdtrainer werd in Venlo, bleef jij met jouw moeder Priscilla en zus Biba achter in Den Haag. “Ik zat toen nog in de jeugdopleiding bij ADO en op school. Biba zat ook op school. Mijn vader reed drie jaar lang op en neer of sliep in hotels.” In Helden vertelde hij dat het gezin ook een moeilijke tijd heeft gehad. In jouw jeugd overleed jouw opa, de vader van jouw moeder, aan zelfdoding. Jij en jouw zus werden daar pas jaren later van op de hoogte gesteld. “Ik was heel jong toen dat gebeurde. In eerste instantie hebben mijn ouders ons inderdaad niks verteld. Jaren later vertelde mijn moeder het, ik was een jaar of twaalf. Ik kan me niet herinneren dat ik dat op dat moment als heel lastig heb ervaren. Ik was erg jong, maar voor mijn ouders en vooral voor mijn moeder blijft het een heel groot litteken.” In 2018 tekende je jouw eerste profcontract, bij ADO. Jouw vader had verlengd bij VVV en jij werd verhuurd aan die club. Jullie verhuisden naar Venlo, het gezin was herenigd en je vader werd jouw trainer. Hoe was het dat jouw vader ook je trainer was? “Ik heb een heel goede band met mijn vader en we kregen de kans om samen iedere dag op het veld te staan. Het was aan de ene kant dus heel mooi. Maar het was niet alleen maar rooskleurig. Ik was zestien, twijfelde ook veel in die tijd. Nam mijn vader mij er niet alleen bij omdat ik zijn zoon was? Was ik wel goed genoeg? Ik worstelde met die gevoelens. Soms zorgde dat voor aparte of vervelende situaties.” Wat voor situaties waren dat? “Het was niet zo dat ploeggenoten of anderen het vervelend von- den dat wij vader en zoon waren, hoor. Ik zat vooral mezelf in de weg. Maar ik kon het op voetbalgebied heel goed aan.” En thuis bespraken jullie samen nog een keer de training of wedstrijd? “In de jeugd deden we dat al. Dan had hij dingen gezien en bespraken we die na afloop. Ik had een soort privécoach, we spraken altijd over voetbal. Dat doen we nog steeds. We bellen na iedere wedstrijd en bespreken wat ik kan verbeteren.” Jouw vader heeft jou laten debuteren in de beker, op 25 september 2018 tegen Westlandia en in de eredivisie drie maan- den later tegen Feyenoord. Er zijn weinig spelers die kunnen zeggen dat ze onder hun vader hun debuut hebben gemaakt. “Daar staan we eigenlijk niet zo bij stil. We denken weleens aan die periode terug, hoor, hoe mooi het was om samen op het veld te staan. Net als dat we het nog geregeld hebben over het halve jaar daarna, toen we naar Al-Wahda gingen in Abu Dhabi. Een groot avontuur. Mijn vader en ik leefden twee maanden samen in een hotel, trainden iedere dag met elkaar, deden alles samen. Na twee maanden kwamen de dames. Zij vonden het er ook leuk, voor Biba was het wel lastig. Ze voelden zich er wel vrij. Ze hoefden alleen een hoofddoek te dragen in de moskee. Mannen keken op straat wel geregeld op, omdat ze er niet zo vaak blonde vrouwen zien. Maar de mensen waren er heel respectvol, het respect was wederzijds.” 'Er werd geregeld gesmoesd: waarom speelt die jongen bij ADO? Er waren geluiden dat ik alleen maar opgenomen was in de jeugdopleiding vanwege mijn vader.' Jouw vader werd daar na drie speelrondes al ontslagen... “Tja, dat kan gebeuren. Dat weet je als je daar heen gaat.” Jullie keerden weer terug naar Den Haag. Jij speelde er nog tweeënhalf seizoen, voordat je in 2022 een transfer maakte naar Twente. Voelde het moment dat jij het eerste haalde een beetje als een lange neus naar iedereen die aan jou twijfelde in de jeugd? “Mijn laatste seizoen bij ADO maakte ik mijn debuut in het eerste, vanaf dat moment mocht ik alles spelen. Die lange neus kwam pas toen ik mijn contract naar Twente had verdiend.” Had jij met jouw vader een stappenplan klaarliggen? “Niet echt. Al wist ik heel sterk dat als Twente zou komen, ik daarvoor wilde gaan. Er waren meerdere clubs die zich hadden gemeld, maar ik wilde op Twente wachten. Ik was nog nooit in de Grolsch Veste geweest, maar had een heel sterk gevoel bij de club. Ik wist dat Twente een fanatieke aanhang had. En de stap van ADO naar Twente leek mij een goede.” Xavi en Iniesta Ron Jans was op dat moment trainer bij FC Twente en haalde jou. “Het eerste jaar was een aanpassingsjaar. Ik heb dat jaar heel veel geleerd.” Er werd jou in die tijd verteld dat je jouw kijkgedrag in het veld moest verbeteren. “Ik heb er gesprekken over gevoerd met de trainer en ik ben er op vrije dagen ook mee aan de slag gegaan met Jeffrey de Visscher, de assistent-trainer, hoor. Maar ik wilde en zocht meer begeleiding. Ik was ook altijd al in het kijkgedrag geïnteresseerd, keek met verbazing naar middenvelders als Xavi en Andrés Iniesta. Ik snapte nooit hoe het kon dat ze zoveel tijd overhielden op het veld.” En toen kwam dat verlossende filmpje op het Jeugdjournaal... “Op het Jeugdjournaal zag ik een filmpje van iemand die in dat kijkgedrag gespecialiseerd was, die grote voetballers daarmee hielp. Er stond alleen geen naam bij. Ik kwam erachter dat het om Patrick Woerst ging, en benaderde hem. Hij begon met het analyseren van mijn wedstrijden om bepaalde patronen te achterhalen. Patrick kijkt naar mijn gedrag voordat de bal onderweg is, op het moment dat de bal onderweg is en hoe mijn body positioning daarbij is. Sta ik ingedraaid waardoor ik tegenstanders beter kan zien? Voordat de bal naar mij wordt gespeeld, kan ik kijken waar de ruimtes zijn. Maar ik kan ook nog een keer over mijn schouder kijken als de bal wordt gespeeld. Klopt de situatie dan nog? Dat kun je heel makkelijk trainen door bijvoorbeeld een tennisbal tegen de muur te gooien, weg te kijken, en weer te vangen. We bespreken al mijn wedstrijden, hebben wekelijks contact. Inmiddels train ik al twee jaar met hem.” Andere bekende voetballers als Ryan Gravenberch, Lutsharel Geertruida en Denzel Dumfries, trainen ook met hem en zijn ook lovend. Vragen ploeggenoten jou nooit om zijn nummer? “Nee.” Hoe vinden jouw trainers bij Twente het dat jij met hem traint? “Ze zijn ervan op de hoogte en vinden het prima. Die denken waarschijnlijk: Sem wordt er beter van, dus doe maar.” Naast Patrick Woerst riep je ook de hulp in van Ruud van Nistelrooij. Hoe kwam dat tot stand? “Ruud en ik hebben dezelfde zaakwaarnemer. Als kind keek ik daardoor altijd al naar Ruud en mijn vader zei ook altijd: ‘Let op de trap van Van Nistelrooij.’ Het was eigenlijk Ruuds idee. Hij had gezegd: ‘Ik heb een kwartiertje met Sem nodig.’ Dat hoefde je mij geen twee keer te zeggen. Ik heb twee keer met Ruud getraind, voordat hij in november vorig jaar trainer van Manchester United werd. Hij rolde een paar ballen naar me toe, keek gedetailleerd naar mijn trap, en gaf tips.” Heb je nu nog weleens contact met hem? “Af en toe. Hij appte me in februari nog voor de wedstrijd tegen Heerenveen, die in 3-3 eindigde. Hij schreef dat hij ging kijken en wenste me succes. En in mei vorig jaar kwam hij kijken tegen Volendam. Het werd 7-2 en ik scoorde drie keer. Er is een leuk shot dat hij met mijn vader op de tribune stond te juichen en ze elkaar een knuffel gaven.” Jij komt in het veld, maar ook erbuiten, heel steady over. Heb jij nu nog weleens twijfels, ervaar jij weleens druk? “Eigenlijk nooit. Ik ben nooit zenuwachtig voor een wedstrijd. Een van de weinige keren dat ik dat wel was, was in de Europa League, uit tegen Manchester United in september vorig jaar.” Moet je dan tien keer naar de wc voordat je het veld op gaat? Lachend: “Dat moet ik sowieso. Ik was in de bus ernaartoe meer gespannen dan normaal. Gelukkig was het snel over. Eén keer eerder heb ik dat gehad, bij mijn debuut in de Grolsch Veste. O ja, en voor mijn schoolexamen.” Heb je dat wel gehaald? “Ja, na de mavo ben ik gestopt, omdat we naar Abu Dhabi gingen. Ik had niet zoveel moeite met school, was geen vervelende leerling. Ik wilde het gewoon halen, zodat ik ervan af was. Ik was ook daarin best gedreven. En na de mavo wist ik: ik ga slagen als voetballer.” Je klinkt een beetje als de ideale schoonzoon... Lachend: “Nou, dat ben ik niet, hoor.” Wat is jouw rauwe randje dan? “Ik kan soms misschien wat opvliegerig zijn.” Botte dingen Analisten spreken lovend over jou. Ibrahim Afellay riep in december al dat jij de beste speler was van de eerste seizoenshelft. Pierre van Hooijdonk zei dat jij de beste traptechniek hebt van de hele eredivisie. Maar er is ook kritiek geweest op jouw voet- ballend vermogen. Krijg jij die commentaren mee? “Ik kijk er niet bewust naar, maar krijg het wel mee. Ik hoor en zie het voorbijkomen als er iets over mij is gezegd, op Instagram bijvoorbeeld.” Veel voetballers hebben een beetje een haat-liefdeverhouding met de aandacht die ze krijgen. Hoe is dat bij jou? “Ik heb ook weleens momenten gehad dat ik mijn Instagram eraf heb gegooid omdat ik er even geen zin meer in had. Ik hoef niet in de spotlights te staan. Of het nou positief of negatief is wat er gezegd wordt, ik heb liever dat er over anderen gesproken wordt dan over mij.” Ben je terughoudender geworden door de periode waarin jouw vader trainer was van Ajax, van juli 2023 tot zijn ontslag eind oktober 2023, en er als gezin veel op jullie af kwam? “Misschien een beetje. Ik was als voetballer al redelijk bekend, omdat het goed ging bij Twente. Maar voor Biba veranderde er veel. Zij ging in een dag van tweeduizend volgers op Instagram naar dertigduizend en kwam ineens op allerlei sites te staan. Het gezin werd wat bekender en daar zaten we allemaal niet op te wachten.” Toenmalig technisch directeur Sven Mislintat en jouw vader lagen niet op één lijn. Jouw vader kreeg met spelers te maken waar hij niet per se voor gekozen had. Zien jullie het als pure pech dat het niet is gelukt? “Als trainer kan het altijd fout gaan bij een club. Mijn vader is daar heel reëel in. Bij Ajax is het alleen niet op zijn manier fout gegaan, niet op de manier hoe hij dingen voor zich zag. Als hij de spelers had gekregen die hij wilde hebben en het was dan niet gelukt, dan had hij daar vrede mee kunnen hebben. Nu niet. Ik had het er ook wel moeilijk mee.” Werd jij daarmee geholpen door de club? “Ik had het zelf in die periode niet eens door dat ik er zo erg mee bezig was. Bij de club hadden mensen het wel door, soms werd er gezegd: ‘Sem, kom even mee en ga eens even zitten.’ Dat was heel fijn. Ook ploeggenoten toonden veel begrip.” Wat raakte jou het meest? “Dat er zulke botten dingen werden gezegd en geschreven in de media. Ik belde hem elke dag, wist wat er gaande was en wat wel en niet klopte.” Is het binnen het gezin nog een pijnlijk dossier? “Het was een droom dat mijn vader trainer werd van Ajax. Het is doodzone als je bedenkt hoe mooi het had kunnen worden. Maar het is allang afgesloten voor ons. Mijn vader gunt Ajax het beste en andersom ook. Onlangs was hij met mijn moeder twee dagen in Amsterdam. Dan komen mensen het terras af om met hem op de foto te gaan. Hij heeft nog steeds een warm gevoel bij Amsterdam en de club. Ook als hij in het stadion komt, wordt er leuk op hem gereageerd.” Meer lezen? Givairo Read: 'Dit is pas het begin' Bart Nieuwkoop: 'Ik wil ook gewoon voetballen'

Formule 1

‘Oscar Piastri is niet te stoppen’

Het gaat snel met Oscar Piastri. De McLaren-coureur maakt grote kans om dit jaar Max Verstappen te onttronen als wereldkampioen in de Formule 1. Een portret van de 24-jarige Australiër in aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort op 31 augustus. “Oscar is goed in wiskunde.” Als je niet beter zou weten, denk je dat hij een student is die naar de collegebanken gaat als hij het rennerskwartier binnenwandelt. Voorkomend, vrolijke oogopslag en altijd vergezeld van de onafscheidelijke rugtas. Over de boordradio hoor je hem nooit vloeken, gespierde taal rolt bij interviews zelden uit zijn mond. Oscar Piastri is volgens zijn manager Mark Webber nu eenmaal ‘wat gereserveerd’. Maar verre van saai, zo voegt hij er direct aan toe. “Oscar zit niet in de Formule 1 om de krantenkoppen te halen.” In Hongarije won Piastri op 21 juli 2024 zijn eerste Grand Prix in de Formule 1. En dat na slechts 35 races. Een jaar later – in aanloop naar de GP van België – staat de teller al op zeven Grand Prix- overwinningen en is hij leider in de tussenstand om de wereldtitel, vlak voor teamgenoot Lando Norris. Na vier wereldtitels op rij voor Max Verstappen en Red Bull, kan het bijna niet anders dan dat dit jaar de wereldtitel naar McLaren gaat. Zak Brown: ' Oscar heeft alles wat je graag van een courreur wil zien, maar niet altijd ziet. Oscar vertoont alle trekken van een toekomstig wereldkampioen.' GOEIE MENSEN McLaren besefte jaren geleden al dat de Australiër uitzonderlijk was, nadat hij in de opstapklassen drie kampioenschappen - Formule Renault Euro Cup, Formule 3 en Formule 2 - op rij had gewonnen. Alpine onderkende dat trouwens ook: dat team had hem in 2022 onder contract als test- en reservecoureur. Maar toen de Franse renstal Piastri een jaar later promotie aanbood, vertrok hij na een hoop juridisch getouwtrek naar McLaren. “Oscar is extreem snel, volwassen en technisch goed onderlegd,” vindt Brown, topman van McLaren. “Maar ook kalm,” voegt de Amerikaan eraan toe. “Oscar heeft alles wat je graag van een coureur wil zien, maar niet altijd ziet. Zijn racecraft en bandenmanage- ment zullen door ervaring alleen maar beter worden,” gelooft Brown. ”Oscar vertoont alle trekken van een toekomstig wereldkampioen.” Volgens Mark Webber, die Piastri inmiddels al ruim zes jaar begeleidt, was zijn landgenoot goed voorbereid op de taak die hem in de Formule 1 te wachten stond. “Het team is zo enorm vooruitgegaan. Voor Oscar is dit een geweldige ervaring, want hij weet dat je zeker in deze fase van je loopbaan niet altijd het juiste materiaal tot je beschikking hebt." Helden Magazine 78 Het eerste gedeelte van het verhaal over Oscar Piastri komt uit Helden Magazine 78. Wil je meer lezen? Abonneer je nu op Helden , schrijf je in voor de nieuwsbrief of haal het magazine in de winkel! Meer lezen? Tom Coronel: 'Max is een geboren straatvechter' Duizendpoot Lewis Hamilton: coureur, acteur, zanger, model & wereldverbeteraar Jan Lammers: mister Zandvoort
Het gaat snel met Oscar Piastri. De McLaren-coureur maakt grote kans om dit jaar Max Verstappen te onttronen als wereldkampioen in de Formule 1. Een portret van de 24-jarige Australiër in aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort op 31 augustus. “Oscar is goed in wiskunde.” Als je niet beter zou weten, denk je dat hij een student is die naar de collegebanken gaat als hij het rennerskwartier binnenwandelt. Voorkomend, vrolijke oogopslag en altijd vergezeld van de onafscheidelijke rugtas. Over de boordradio hoor je hem nooit vloeken, gespierde taal rolt bij interviews zelden uit zijn mond. Oscar Piastri is volgens zijn manager Mark Webber nu eenmaal ‘wat gereserveerd’. Maar verre van saai, zo voegt hij er direct aan toe. “Oscar zit niet in de Formule 1 om de krantenkoppen te halen.” In Hongarije won Piastri op 21 juli 2024 zijn eerste Grand Prix in de Formule 1. En dat na slechts 35 races. Een jaar later – in aanloop naar de GP van België – staat de teller al op zeven Grand Prix- overwinningen en is hij leider in de tussenstand om de wereldtitel, vlak voor teamgenoot Lando Norris. Na vier wereldtitels op rij voor Max Verstappen en Red Bull, kan het bijna niet anders dan dat dit jaar de wereldtitel naar McLaren gaat. Zak Brown: ' Oscar heeft alles wat je graag van een courreur wil zien, maar niet altijd ziet. Oscar vertoont alle trekken van een toekomstig wereldkampioen.' GOEIE MENSEN McLaren besefte jaren geleden al dat de Australiër uitzonderlijk was, nadat hij in de opstapklassen drie kampioenschappen - Formule Renault Euro Cup, Formule 3 en Formule 2 - op rij had gewonnen. Alpine onderkende dat trouwens ook: dat team had hem in 2022 onder contract als test- en reservecoureur. Maar toen de Franse renstal Piastri een jaar later promotie aanbood, vertrok hij na een hoop juridisch getouwtrek naar McLaren. “Oscar is extreem snel, volwassen en technisch goed onderlegd,” vindt Brown, topman van McLaren. “Maar ook kalm,” voegt de Amerikaan eraan toe. “Oscar heeft alles wat je graag van een coureur wil zien, maar niet altijd ziet. Zijn racecraft en bandenmanage- ment zullen door ervaring alleen maar beter worden,” gelooft Brown. ”Oscar vertoont alle trekken van een toekomstig wereldkampioen.” Volgens Mark Webber, die Piastri inmiddels al ruim zes jaar begeleidt, was zijn landgenoot goed voorbereid op de taak die hem in de Formule 1 te wachten stond. “Het team is zo enorm vooruitgegaan. Voor Oscar is dit een geweldige ervaring, want hij weet dat je zeker in deze fase van je loopbaan niet altijd het juiste materiaal tot je beschikking hebt." Helden Magazine 78 Het eerste gedeelte van het verhaal over Oscar Piastri komt uit Helden Magazine 78. Wil je meer lezen? Abonneer je nu op Helden , schrijf je in voor de nieuwsbrief of haal het magazine in de winkel! Meer lezen? Tom Coronel: 'Max is een geboren straatvechter' Duizendpoot Lewis Hamilton: coureur, acteur, zanger, model & wereldverbeteraar Jan Lammers: mister Zandvoort

Voetbal

Tijjani Reijnders – van de Aldi naar de Premier League

Tijjani Reijnders Tijjani Reijnders kende een droomdebuut voor Manchester City. De middenvelder maakte afgelopen zomer de overstap naar Manchester City vanuit AC Milan. Dat hij nu wordt gezien als de opvolger van Kevin De Bruyne is opmerkelijk voor wie zijn loopbaan van dichtbij heeft gevolgd. Van vakkenvullen bij de Aldi naar de absolute wereldtop, het is een zeldzaam traject. Voor Helden Magazine nummer 72 gingen we een jaar geleden bij de middenvelder, zijn vrouw Marina, zoon Xavién en hondje Messi op bezoek in Milaan. [caption id="attachment_20097" align="alignnone" width="1562"] Tijjani Reijnders met hondje Messi[/caption] Een slinger met wenskaarten hangt in de woonkamer van het huis van Tijjani en Marina Reijnders in Milaan. Op 28 februari 2024 werd zoontje Xavién geboren. Marina pakt een jasje dat hij aan moet tijdens de fotoshoot. “Ti heeft dit jasje gekocht. Gaaf, toch?” Lachend: “Wij horen weleens dat wij Xavién kleden als een volwassen man.” Tijjani: “In zijn paspoort staat als geboorteplaats heel mooi ‘Milaan’. En over de naam hoefden we niet lang te denken. We vonden Xavi mooi.” Marina vult aan: “Maar je had natuurlijk al Xavi Simons, en zo.” Tijjani: “Mijn zusje heet Syane. Toen had jij het idee om het aan elkaar te plakken.” Marina: “Jij bent een heel betrokken vader. Ik geef borstvoeding, maar ook als Xavién midden in de nacht wakker wordt, vraag jij of je kan helpen, zijn luier kan verschonen. Het is een heel rustig ventje, ik denk ook omdat Tijjani en ik allebei rustig zijn.” Tijjani: “Ik doe alles voor Xavién, dat doet iedere vader voor zijn kind, toch? Na een wedstrijd ben ik in euforie of teleurgesteld. Het klinkt cliché, maar als ik hem daarna weer zie, vergeet ik alles.” Tijjani en Marina leerden elkaar zesenhalf jaar geleden kennen. Tijjani: “Via Instagram. Ik zag jou voorbijkomen en ging je volgen.” Marina: “We waren allebei negentien. Ik woonde in Hengelo, jij in Zwolle.” Tijjani: “Ik speelde nog bij FC Twente en zat op school in Enschede. Veel mensen die jij kende, kende ik ook, maar wij kenden elkaar nog niet.” Marina: “Dat is de reden waarom ik jou terug ging volgen op Instagram. Ik dacht: waarschijnlijk heb ik jou ergens een keer gezien, maar ik was niet van plan een move te maken.” Tijjani: “Ik dacht meteen: wat een mooie vrouw, die wil ik aan de haak slaan. Tegen vrienden had ik al gezegd dat ik een meisje had gezien dat ik heel leuk vond. Wij raakten aan de praat via Instagram. Onze eerste date was in Zwolle. We zijn in een tentje in de stad een drankje gaan drinken.” Marina: “Van de thee die we hadden besteld, hebben we geen slok genomen. Die werd koud omdat we zoveel aan het praten waren. Toen jij naar huis ging, dacht ik: je bent eigenlijk best wel leuk. In het begin zei ik nog tegen jou: leuk dat je voetbalt, maar ik ga niet bij een wedstrijd van jou zitten. Na een half jaar zeiden jouw ouders tegen mij: ‘Marina, vandaag ga je met ons mee naar een wedstrijd van Tijjani.’ Ik vond het altijd een beetje spannend, dacht: dan gaat iedereen van alles van mij vinden als ‘vriendin van’. Ik was bang dat mensen me gingen zien als zo’n stereotype voetbalvrouw.” Marina: 'Ik vond het een beetje spannend om zijn wedstrijden te kijken. Ik was bang dat mensen me gingen zien als zo'n stereotype voetbalvrouw.' Tijjani: “In coronatijd zijn we gaan samenwonen en in 2022 zijn we getrouwd.” Marina: “Ik wilde eerst mijn studie detailhandel afmaken in Hengelo. Daarna ben ik in Amsterdam verder gaan studeren. Ik wilde verloskundige worden, maar die opleiding duurt minimaal vier jaar, terwijl ik niet wist hoelang we in Nederland zouden blijven. Ik ben toen kraamverzorgster geworden en bevallingsassistent.” Tijjani: “Toen ik tijdelijk bij RKC speelde, vroeg ik jou ten huwelijk. We waren een dag vrij en gingen naar Rotterdam. Ik had al de hele dag die ring op zak. We gingen wat eten. Ik zei: laten we even naar het terras gaan en draai je even om, dan maak ik een foto van je. Toen jij je weer omdraaide, zat ik op een knie.” Marina: “Ik had niks in de gaten, hoewel je vlak daarvoor bij een juwelier had gevraagd welke ring ik mooi vond. We zijn op 6 juni 2022 getrouwd, toen alle coronamaatregelen waren vervallen.” Tijjani: “Dat is nog een mooi verhaal. We zouden op 28 mei trouwen, maar we kwamen met AZ in de play-off terecht. We waren bij mijn ouders thuis en hadden het erover. Ik zei nog: nee joh, we redden Europees voetbal wel zonder play-offs.” Marina: “Jij zei: ‘We zijn elk jaar in de top vier beland, dus dat gaat dit jaar ook wel lukken.’” Tijjani, lachend: “Net dat jaar gebeurde het niet. Een maand van tevoren zei mijn vader: ‘Ti, je moet het wel echt om gaan zetten, want je kan niet het risico nemen dat je op jullie huwelijksdag of een dag erna een play-offwedstrijd moet spelen.’” Marina: “Alles was al vastgelegd. Je had nog gevraagd of je de wedstrijd kon afzeggen.” Tijjani: “Natuurlijk kon dat niet, dat wilde ik ook niet. Uiteindelijk kon ik juist door die wedstrijd het seizoen erop een grote stap maken. We speelden tegen Vitesse, wonnen met 6-1, en ik scoorde twee keer.” Marina: “Gelukkig konden alle leveranciers en de locatie de datum verschuiven. We hadden tegen de gasten gezegd: ‘We laten jullie twee weken van tevoren weten of het 28 mei of 6 juni wordt. Alle mensen die voor ons belangrijk zijn, waren er.” Derde helft Tijjani groeide op in Zwolle, met vader Martin, moeder Angelina en zijn twee jaar jongere broertje Eliano, die bij PEC Zwolle speelt. Dertien jaar later werd zusje Syane geboren. “Eliano en ik waren altijd aan het voetballen, op het Cruyff Court in de buurt met buurjongens of voor ons huis. Op de muur van ons huis tekenden we een doel. Mijn ouders werden soms gek van het gebonk.” Tijjani was niet alleen goed in voetbal. “Bij Twente kregen we ook iedere week les in judo en turnen. De judoleraar vertelde weleens aan de trainer dat mijn motoriek heel goed was, dat als ik een oefening zag, ik hem meteen kon nadoen. Maar voetbal stond op één, hoor.” De hele familie Reijnders ademt sport. “Ik deed alles met Eliano samen. We hebben een heel hechte band. Syane is een stuk jonger, wordt dit jaar twaalf, en is het prinsesje van de familie. Zij danst heel goed, hiphop en ballet.” Marina: “Zij zit op het Lucia Marthas Institute for Performing Arts, is ook heel talentvol. Jouw vader is profvoetballer geweest en jouw moeder had een zwarte band in karate.” Tijjani knikt: “Mooi, hè. Mijn opa was karateleraar.” Moeder Angelina is Moluks. Een cultuur waarin familie op de eerste plaats staat. Tijjani: “Dat hebben wij thuis heel erg meegekregen en proberen wij ook in stand te houden.” Marina: “Mijn ouders zijn allebei Irakees, voor ons geldt hetzelfde.” Tijjani: “Die kleine is een mooie mix.” Marina: “Wij vierden Kerst, verjaardagen en Pasen met de hele familie. Mijn tantes en ooms kwamen ook naar jouw ouders. Wij zijn nu één grote hechte familie. Soms gaan onze moeders samen op pad. Ze sliepen hier samen in het stapelbed toen Xavién was geboren.” Ook normen en waarden werden van jongs af aan bijgebracht. Tijjani: “Bij ons thuis is het belangrijk dat we altijd beleefd zijn. Mijn vader zegt nog steeds dat we nooit mogen neerkijken op andere mensen. Ook al heb je iets moois bereikt, je mag je nooit groter voelen dan een ander. Mijn vader was streng met voetbal, mijn moeder met school.” Lachend: “School is helaas iets minder gegaan. Ik heb mijn vmbo TL, maar mijn mbo-opleiding heb ik nooit afgemaakt.” Marina: “Aan de telefoon zei je dan dat je jouw eindverslag aan het maken was. Later kwamen we erachter dat je aan het gamen was. Je moeder was gebeld door de docenten, met de mededeling dat je weer niet geslaagd was.” Tijjani, lachend: “Mijn vader zei altijd: ‘Als je slaagt op het voetbalveld, maakt school niet meer uit.’” Tot de D1 zat Tijjani op de voetbalschool van PEC Zwolle, daarna nam FC Twente hem over, samen met Eliano. De broers speelden vier jaar samen bij FC Twente. “Ik kreeg pas heel laat een groeispurt. Ik zou bij Twente van B1 naar A1 gaan, maar Eliano en ik waren het een beetje zat. Iedere ochtend werden we om zes uur in Zwolle opgehaald met het busje om naar Enschede te rijden, om half acht ’s avonds kwamen we pas thuis. Mijn vader vroeg of we verder wilden bij Twente, maar wij zagen het niet meer zitten. We hadden alleen op zondag vrij en dan waren we altijd moe. Eliano en ik hadden er geen plezier meer in. Mijn vader wilde ook dat wij ons goed voelden, wil het beste voor ons.” Vader Martin had een vooruitgedacht stappenplan in zijn hoofd voor zijn jongens. Van Twente deden ze een stap ‘terug’. Ze trainden mee bij PEC, maar speelden de wedstrijden bij de amateurs van CSV’28. “Mijn vader was daar hoofdtrainer en zei: ‘Dan gaan jullie maar lekker onder mij voetballen en maak ik jullie wel beter.’ Het was een heel andere competitie en een heel ander niveau, maar we hebben dat jaar veel geleerd. Bij de amateurs moest ik echt niet in een duel komen, dan kreeg ik een doodschop.” Tijjani en Eliano werden een soort regionale attractie. Twee jonge –Tijjani was zeventien, Eliano vijftien – fysiek nog niet volgroeide jongens, maar technisch begaafd. “We hadden een jong team, de gemiddelde leeftijd was 23, en dat kwam alleen maar omdat er ook een speler bij zat van 35. Elke keer als we bij een club kwamen, hoorden we: ‘We spelen vandaag tegen A1.’ Na de wedstrijd zeiden ze: ‘Jeetje, die jongens kunnen wel ballen.’ Dat seizoen vonden we ons plezier terug. Het team was leuk. En het was ook weleens leuk om te zien hoe het er bij de amateurs aan toeging. Dan kwamen we bij een club en speelden we midden in een weiland. En we maakten de derde helft mee. Wij dronken niet, zaten netjes aan een AA’tje of colaatje in de kantine.” Marina: “Jij zegt altijd dat het jouw beste en leukste jaar was.” Tijjani knikt. “Het was mijn leukste seizoen in het voetbal. Maar vorig seizoen met AZ was ook wel heel mooi, hoor.” Dennis Bergkamp Na dat jaar werden de broers ingelijfd door PEC. Eliano speelt er nog altijd. Tijjani maakte er zijn debuut in het eerste en vertrok daarna naar AZ. Eén ding is zeker: zonder vader Martin – ook zijn zaakwaarnemer – had Tijjani nu niet bij AC Milan gespeeld. “Misschien is het gek om te zeggen, maar mijn vader is de beste trainer met wie ik ooit heb gewerkt. Hij is mijn personal trainer, van hem heb ik het meest geleerd. Hij had destijds zijn eigen voetbalschool, Top Player, was techniektrainer. Als mijn vader in de jeugd kwam kijken, dan keek ik eerder naar hem voor aanwijzingen dan naar de trainer.” Marina: “Nog steeds doe je dat.” Tijjani: “Als hij op de tribune in San Siro zit, dan kijk ik altijd omhoog. Hij zegt altijd: ‘Ik behoed jullie voor de fouten die ik vroeger maakte.’ Hij speelde als laatste bij FC Zwolle, maar vond het leven buiten het voetbal ook heel erg leuk. Mijn vader denkt dat hij verder had kunnen komen als hij er meer voor had geleefd. Daarom was hij zo streng voor ons.” Voor en na iedere wedstrijd hebben Tijjani en zijn vader contact. “Meteen na de wedstrijd appen we en in de auto naar huis bellen we. Hij ziet iedere minuut van Eliano en mij. En als hij niet live kan kijken, kijkt hij de wedstrijden terug. Laatst vond hij dat ik te statisch was. Ik dacht: laat maar, ik heb er even geen zin in. Later in die week belde ik hem, ik zei: je gelooft het nooit, de trainer kwam naar me toe en zei precies wat jij ook zei. Of er een toptrainer in hem had gezeten? Het had me niks verbaasd als hij een goede eredivisietrainer was geworden. Maar hij vindt het leuker om iedere wedstrijd van ons te kunnen kijken.” Een van Martins belangrijkste lessen in het voetbal was dat Tijjani en Eliano zich moesten onderscheiden. Daarvoor werden zelfs weddenschappen afgesloten. Tijjani, lachend: “Dat begon een paar jaar geleden. Hij zegt altijd: ‘Als speler moet je opvallen. Er zijn heel veel voetballers die hetzelfde kunnen, jij moet je onderscheiden, dan pas kun je de volgende stap maken.’ Hij vond dat we te weinig schoten en stelde een weddenschap voor. Als wij twee keer in een wedstrijd binnen de palen zouden schieten, dan kregen we vijftig euro. Zo niet, dan moesten wij hem vijftig euro geven. Met het geld dat we in het potje hadden verzameld, gingen we met de hele familie wat leuks doen.” Marina: “Nu schiet je iedere wedstrijd op doel, dus zijn jullie ermee gestopt.” Tijjani, lachend: “Laatst zei hij: ‘Oké jongens, nu weten jullie het wel.’” Ook andere spelers werden erbij gehaald om van te leren. “Hij liet me filmpjes zien van Dennis Bergkamp; hoe hij de bal schoot. Maar vooral beelden van Kevin De Bruyne. De Bruyne heeft veel loopvermogen en is net als ik een box-to-box-speler, iemand die het hele veld beslaat. Ik keek veel filmpjes van hem op YouTube. Als ik een wedstrijd van Manchester City kijk, focus ik me alleen op Kevin De Bruyne; op zijn loopacties, passes en zijn kijkgedrag. Ik heb nog nooit tegen hem gespeeld, maar aankomende zomer hebben we met Milan een trainingskamp in Amerika. Dan spelen we een oefenwedstrijd tegen City. Ik kijk daar nu al naar uit.” AZ lijfde Tijjani in 2017 in, Eliano bleef bij PEC. “Ik had niet meer talent dan Eliano, hoor. Er was ook een periode bij PEC dat hij iedere wedstrijd in het eerste opgesteld stond en scoorde, en ik wisselspeler was. Wij willen allebei het beste voor elkaar. Je ziet hoe snel het bij mij is gegaan. Het zal mij niks verbazen als het bij hem ook gaat gebeuren.” Van zijn vader mocht Tijjani bij AZ zijn eerste profsalaris verbrassen. Tijjani, lachend: “Ik heb er een rugtas van gekocht.” Marina, lachend: “Ja, en die heb je al heel snel weer weggedaan. En AirPods. Die waren toen net in.” Tijjani: “Maar bij AZ begon voor mij ook voor het eerst het ‘echte’ leven, ik moest ook huur en boodschappen betalen. Ik moest op mijn geld letten.” Ook dat kregen ze van huis uit mee. Als speler van PEC werkte hij zelfs een jaar bij de Aldi. “Mijn ouders vonden het belangrijk dat ik ook wist hoe het normale werkende leven was. Ik werkte bij de Aldi met mijn twee beste vrienden. Leuk, hoor, lekker geinen met elkaar.” Lachend: “Het werk was alleen minder. Ik wist vrij snel: ik wil echt voetballer worden. Maar met zevenhonderd euro in de maand was ik ook heel blij, net zo gelukkig als nu.” Lange neus Bij AZ moest Tijjani geduld hebben. “Het verschil met de eerste divisie met PEC en de eredivisie was groot. Het seizoen voordat ik doorbrak, twijfelde ik geregeld of ik bij AZ verder wilde, ik zag geen kansen. In coronatijd werd ik een half jaar verhuurd aan RKC, het jaar erna deden Jordy Clasie en Fredrik Midtsjø het heel goed op het middenveld.” Marina: “Jij scoorde als wisselspeler eens twee keer en ik dacht: nu moet hij wel zijn kans krijgen in de basis. Dat gebeurde toch niet. Vond ik vervelend.” Tijjani: “Het was soms frustrerend. Mijn vader en ik vroegen een gesprek aan met de toenmalige trainer Pascal Jansen en technisch directeur Max Huiberts om hun plannen met mij te horen. Als Midtsjø weg zou gaan, kon ik me laten zien, maar als hij bleef, dan zou ik verder kijken.”Midtsjø vertrok in de zomer van 2022 naar Galatasaray en Tijjani kreeg zijn kans. “Gelukkig ben ik gebleven, ik kon doorbreken.” Trainer Pascal Jansen en ook assistent Khalid Boulahrouz gingen met Tijjani aan de slag. Hij veroverde een basisplaats en werd een van de uitblinkers op het middenveld bij AZ. “Er drukte altijd dat stempel op mij: Tijjani verdedigt niet goed, hij onderschept te weinig ballen. Uiteindelijk eindigde ik in de top van de spelers met de meeste balonderscheppingen.” Marina: “Als iemand iets zegt op tv, dan wordt dat meteen nagepraat.” Tijjani: “Dat is nou eenmaal hoe het werkt, elke voetballer heeft daar last van.” Marina: “Jij bent heel creatief, en daardoor leg je ook risico’s in jouw spel. Sommige trainers vonden dat misschien spannend. Ik vond kritiek op jou soms lastig. Je vader zei altijd: ‘Marina, laat ze maar lekker praten, niet op ingaan.’ Ik moest soms wel mijn best doen om mijn mond te houden.” Lachend: “Ik heb eens op de tribune gezeten toen jij wat minder speelde. Een vrouw achter ons bleef maar doorzeuren over jou, riep: ‘Wanneer wordt hij gewisseld?’ Dat ging maar door. Je vader draaide zich om en riep: ‘Kunnen ze jou niet lekker wisselen?’ Nu zou Martin zoiets echt niet meer zeggen.” Ook kreeg Tijjani geregeld te horen dat hij te lief was in het veld. Tijjani knikt: “Boulah vond ook dat ik wel wat gemener mocht zijn. Hij zag het in mij zitten, wilde me altijd helpen. Mijn band met Pascal Jansen was ook heel goed. Natuurlijk hebben we weleens recht tegenover elkaar gestaan, dat hoort erbij. Toen ik wegging bij AZ heb ik hem uitgenodigd om een keer naar San Siro te komen. Die afspraak staat nog.” En dan was er nog het stempel van laatbloeier. “In Nederland hoor ik dat geregeld.” Marina: “Je moet even dat verhaal vertellen over Indonesië.” Tijjani: “Indonesië toonde interesse, ze wilden mij bij het nationaal team hebben. Mijn vader, broertje en ik zeiden: ‘Dat gaan we niet doen, wij zien nog steeds kans om voor het grote Oranje te spelen.’ Sommige mensen om me heen, ook vrienden, zeiden: ‘Weet je het zeker, je bent al 23. Denk je echt dat jou dat nog lukt?’” Marina: “Dat is ook het stempel dat op het Nederlands elftal drukt. Om door te kunnen breken bij Oranje, moet je op jonge leeftijd zogenaamd al je debuut maken.” Tijjani: “Uiteindelijk kon ik een lange neus trekken naar iedereen.” Zlatan Ibrahimovic “Wij waren op Zanzibar op vakantie toen mijn vader me belde: ‘AC Milan heeft interesse, maar ik weet niet of ik het geloof.’ Ik dacht ook: dat zal wel niet zo zijn. Er wordt zo vaak door een zaakwaarnemer of iemand anders iets gezegd over een club die interesse heeft. Meestal is het gebakken lucht,” vertelt Tijjani over zijn transfer naar Milan vorige zomer. “Maar later belde mijn vader weer. ‘We hebben binnenkort een gesprek met de trainer en technisch directeur.’ Ik rende meteen naar jou toe, was heel blij, maar ook vol ongeloof.” Marina: “We gingen er zo van uit dat het nep was. Je verwacht dat gewoon niet voor iemand van AZ.” Tijjani: “Het werd concreet. Ik wist ook wel dat er scouts op de tribune hadden gezeten tijdens het seizoen. Ons doel was om een mooie transfer te maken; 25 is een leeftijd dat je een stap moet maken, maar wij hadden de Europese subtop verwacht en niet de top.” Daarna volgden uiteraard de reacties. “Onze familie en vriendengroep reageerden heel enthousiast. Die zeiden: ‘Daar hoef je niet over na te denken, dat moet je sowieso doen.’ Ook hoorde ik de andere reacties, dat het een te grote stap zou zijn en ik sowieso op de bank terecht zou komen. Ik werd gehaald als basisspeler, maar ik moest het natuurlijk wel laten zien. vertrouwen heb ik er altijd in gehad.” Marina: “Als jij iets negatiefs over jezelf leest, wil jij juist het tegendeel bewijzen. Jij raakt er extra gemotiveerd door.” Tijjani, lachend: “Ja, nu is het allemaal veel te positief. Je kan mij beter de grond in boren. Dan ben ik extra gedreven.” Bij AC Milan had Tijjani een droomstart, hij paste zich moeiteloos aan. “Ik voelde me meteen thuis. Het is altijd spannend, je weet niet waar je terechtkomt, spreekt de taal niet. Maar mensen op de club staan 24/7 voor ons klaar. Als we vragen hebben, kunnen we bij hen terecht in de groepsapp. Zij hielpen ons met de verhuizing, het vinden van een huis; met alles. Ook veel spelers waren heel behulpzaam. Olivier Giroud vertelde me in welke wijken we konden kijken om te wonen. Het levendige gedeelte ten noorden van het centrum, waar we nu wonen, of als we wat meer rust wilden, wat verder weg. Denzel Dumfries en Stefan de Vrij die bij Inter spelen helpen ons ook. En Davy Klaassen woonde met zijn vrouw om de hoek. Omdat alles om ons heen goed geregeld was, hoefde ik me alleen te focussen op voetbal.” Lachend: “Of ik mijn eerste salaris van Milan ook heb verbrast? Nee, dat heb ik netjes op een spaarrekening gezet.” Italiaanse media spraken geregeld lovend over zijn optredens, waarin hij ook scoorde en geregeld assists gaf. Hij werd zelfs uitgeroepen tot revelatie van het seizoen in de Serie A. Maar de landstitel was voor aartsrivaal Internazionale. En in de Europa League werd AC Milan in de kwartfinale uitgeschakeld door AS Roma. “Voor mij was het een heel goed seizoen, ik heb me goed kunnen ontwikkelen, ben completer geworden als speler. Italië staat bekend om het verdedigen en ook om het fysieke spel, daarontwikkel ik me ook in. Het enige smetje is dat ik niet mijn eerste prijs heb kunnen pakken, daar baal ik van.” Zijn familie zat geregeld op de tribune. Marina: “De vroege wedstrijden heb ik meegepakt in het stadion. We hebben ook het geluk dat we in een familieskybox kunnen zitten. Dat hebben ze heel goed geregeld hier.” Tijjani: “Mijn vader was er elke maand. Eliano is ook al drie keer langsgekomen.” Het leven in Milaan bevalt het koppel. “Ik word herkend op straat. Soms vragen ze om een foto, maar nooit op een vervelende manier. Als ik de hond uitlaat, rijdt er geregeld iemand langs die dan heel hard ‘Reijnders’ roept. Maar als ik met de kleine loop, dan respecteren ze dat en laten ze ons met rust.” Marina: “Soms wordt er geroepen: ‘Ik ben voor Inter, maar toch wil ik op de foto met je.’ We waren onlangs een paar dagen in Rome, wilden een foto maken bij de Trevifontein. Nou, mensen stonden in de rij om een foto van jou te maken. Als je eenmaal herkend wordt, dan komen er meer mensen op je af. Soms vind ik het een eng gezicht als er zoveel mensen op je afkomen.” Tijjani: “De Italianen zijn echt voetbalgek, de sport is hier zoveel groter dan in Nederland.” AC Milan is ook niet de minste club. In het verleden speelden er grootheden als Marco van Basten, Ruud Gullit en Frank Rijkaard. “Dat zijn legendes bij de club. Clarence Seedorf ook. In het begin werd ik er nog weleens op aangesproken. Er hangen foto’s van hen op Milanello, ons trainingscomplex.” Ook de Zweed Zlatan Ibrahimovic, die van 2001 tot 2004 bij Ajax speelde, is er een grootheid. Hem komt Tijjani geregeld tegen. “Iedere keer als we elkaar zien, zegt hij: ‘Alles goed?’ Dat zinnetje kent hij nog uit zijn tijd bij Ajax. Soms hebben we het over voetbal, over Nederland en hoe hij de periode bij Ajax heeft beleefd. Hij vertelde me over de stadions in Nederland en hoe de sfeer in zijn tijd was. Je merkt goed dat hij een grootheid is in Milan. Twee jaar geleden heeft hij nog de scudetto gewonnen. Als hij het veld opkomt voor een wedstrijd en de camera wordt op hem gericht, dan juicht het hele stadion. Die legendarische sologoal die hij bij Ajax maakte tegen NAC in 2004 kan ik me nog herinneren. Mijn vader keek Studio Sport en riep: ‘Ti, je moet nu komen kijken!’” Tranen In mei 2023 zat Tijjani al bij de selectie van het Nederlands elftal, een paar maanden later maakte hij zijn debuut, op 7 september 2023 thuis tegen Griekenland (3-0). Marina: “Ik heb nooit gehad dat ik emotioneel werd als ik jou zag spelen, maar toen je jouw debuut maakte voor Oranje, had ik tranen in mijn ogen. Ik was zo trots. Je hebt zoveel bereikt in korte tijd. En van wedstrijdspanning word jij alleen maar beter. Jij hebt ook altijd zin in een wedstrijd, zegt altijd dat je niet kan wachten tot het weer negen uur is.” Een maand later maakte Tijjani zijn basisdebuut, op 13 oktober tegen Frankrijk (1-2). “Tijdens het Wilhelmus dacht ik aan vroeger, aan hoe ik voor de tv stond en het volkslied meezong. Ik keek graag naar Wesley Sneijder, Robin van Persie en Arjen Robben. Ineens stond ik er zelf.” Ook zijn status binnen het Nederlands elftal is veranderd, beaamt Tijjani. “De eerste keer kwam ik als jongen van AZ binnen, daarna als speler van AC Milan. De jongens vonden die stap ook fantastisch. Dan merk je ook hoe groot die club is, sommigen zeiden: ‘Nou, dat is een club waar ik ook ooit wel wil spelen.’” Met bondscoach Ronald Koeman heeft Tijjani een goede band. “Hij is een stuk rustiger dan mijn Italiaanse trainer. Vanaf het begin heeft hij mij de kans gegeven en gelukkig heb ik het kunnen laten zien. Ik heb veel respect voor hem en voor wat hij heeft bereikt. Soms vertelt hij over zijn eigen ervaringen, over het EK in 1988 in Duitsland dat hij won.” Barista-café Het leven lacht Tijjani en Marina toe. Tijjani: “De stap naar de subtop hebben we overgeslagen. Ik zou het niet erg vinden om mijn carrière hier te eindigen.” Marina heeft haar carrière even on hold gezet. “Ze hebben hier geen kraamverzorgsters, hier helpt familie vooral bij pasgeboren baby’s. Ik help soms meiden van ploeggenoten van Ti of van andere voetbalvrouwen die zwanger zijn. Dan denk ik wel: ik mis mijn werk.” Tijjani: “Ik zei al eerder tegen jou: je kan dat hier ook opzetten.” Marina: “Daar heb ik over nagedacht, maar het probleem is dat ik niet weet hoelang we hier blijven wonen. Jouw vader zei: ‘Je moet je dromen nu uitdenken en over een paar jaar kun je die uitvoeren.’ Als ik jou niet had, dan had ik nu gewerkt. Dat heb ik altijd gedaan. Nu ben ik een soort tourgids in Milaan voor iedereen die langskomt.” Lachend: “De Duomo heb ik genoeg gezien, daar ga ik niet meer naartoe.” Die dromen worden langzaam uitgestippeld. Marina: “Als jij met pensioen gaat, ben je misschien 35...” Tijjani: “Ik hoop iets ouder.” Marina: “Dan willen we graag samen een barista-café openen. Een cafeetje waar je lekker koffie kunt drinken. We nemen dan natuurlijk de Italiaanse invloeden mee. Of we zetten het in Italië op. Want stel: we zitten hier over vijf jaar nog en het bevalt zo goed, dan blijven we misschien wel hier.” Voordat het barista-café geopend wordt, staat er eerst wat anders op het programma. Tijjani: “Ja, ik wil eerst nog even wat prijzen winnen als voetballer, hoor. En de ultieme droom is om weer met mijn broertje te kunnen spelen. Tegen elkaar is goed, maar ik hoop natuurlijk met elkaar.” Meer lezen? Nathan Aké: 'Alles is op z'n plek gevallen.' Koning Kevin de Bruyne zit nog steeds op zijn troon. Virgil is de beste.
Tijjani Reijnders Tijjani Reijnders kende een droomdebuut voor Manchester City. De middenvelder maakte afgelopen zomer de overstap naar Manchester City vanuit AC Milan. Dat hij nu wordt gezien als de opvolger van Kevin De Bruyne is opmerkelijk voor wie zijn loopbaan van dichtbij heeft gevolgd. Van vakkenvullen bij de Aldi naar de absolute wereldtop, het is een zeldzaam traject. Voor Helden Magazine nummer 72 gingen we een jaar geleden bij de middenvelder, zijn vrouw Marina, zoon Xavién en hondje Messi op bezoek in Milaan. [caption id="attachment_20097" align="alignnone" width="1562"] Tijjani Reijnders met hondje Messi[/caption] Een slinger met wenskaarten hangt in de woonkamer van het huis van Tijjani en Marina Reijnders in Milaan. Op 28 februari 2024 werd zoontje Xavién geboren. Marina pakt een jasje dat hij aan moet tijdens de fotoshoot. “Ti heeft dit jasje gekocht. Gaaf, toch?” Lachend: “Wij horen weleens dat wij Xavién kleden als een volwassen man.” Tijjani: “In zijn paspoort staat als geboorteplaats heel mooi ‘Milaan’. En over de naam hoefden we niet lang te denken. We vonden Xavi mooi.” Marina vult aan: “Maar je had natuurlijk al Xavi Simons, en zo.” Tijjani: “Mijn zusje heet Syane. Toen had jij het idee om het aan elkaar te plakken.” Marina: “Jij bent een heel betrokken vader. Ik geef borstvoeding, maar ook als Xavién midden in de nacht wakker wordt, vraag jij of je kan helpen, zijn luier kan verschonen. Het is een heel rustig ventje, ik denk ook omdat Tijjani en ik allebei rustig zijn.” Tijjani: “Ik doe alles voor Xavién, dat doet iedere vader voor zijn kind, toch? Na een wedstrijd ben ik in euforie of teleurgesteld. Het klinkt cliché, maar als ik hem daarna weer zie, vergeet ik alles.” Tijjani en Marina leerden elkaar zesenhalf jaar geleden kennen. Tijjani: “Via Instagram. Ik zag jou voorbijkomen en ging je volgen.” Marina: “We waren allebei negentien. Ik woonde in Hengelo, jij in Zwolle.” Tijjani: “Ik speelde nog bij FC Twente en zat op school in Enschede. Veel mensen die jij kende, kende ik ook, maar wij kenden elkaar nog niet.” Marina: “Dat is de reden waarom ik jou terug ging volgen op Instagram. Ik dacht: waarschijnlijk heb ik jou ergens een keer gezien, maar ik was niet van plan een move te maken.” Tijjani: “Ik dacht meteen: wat een mooie vrouw, die wil ik aan de haak slaan. Tegen vrienden had ik al gezegd dat ik een meisje had gezien dat ik heel leuk vond. Wij raakten aan de praat via Instagram. Onze eerste date was in Zwolle. We zijn in een tentje in de stad een drankje gaan drinken.” Marina: “Van de thee die we hadden besteld, hebben we geen slok genomen. Die werd koud omdat we zoveel aan het praten waren. Toen jij naar huis ging, dacht ik: je bent eigenlijk best wel leuk. In het begin zei ik nog tegen jou: leuk dat je voetbalt, maar ik ga niet bij een wedstrijd van jou zitten. Na een half jaar zeiden jouw ouders tegen mij: ‘Marina, vandaag ga je met ons mee naar een wedstrijd van Tijjani.’ Ik vond het altijd een beetje spannend, dacht: dan gaat iedereen van alles van mij vinden als ‘vriendin van’. Ik was bang dat mensen me gingen zien als zo’n stereotype voetbalvrouw.” Marina: 'Ik vond het een beetje spannend om zijn wedstrijden te kijken. Ik was bang dat mensen me gingen zien als zo'n stereotype voetbalvrouw.' Tijjani: “In coronatijd zijn we gaan samenwonen en in 2022 zijn we getrouwd.” Marina: “Ik wilde eerst mijn studie detailhandel afmaken in Hengelo. Daarna ben ik in Amsterdam verder gaan studeren. Ik wilde verloskundige worden, maar die opleiding duurt minimaal vier jaar, terwijl ik niet wist hoelang we in Nederland zouden blijven. Ik ben toen kraamverzorgster geworden en bevallingsassistent.” Tijjani: “Toen ik tijdelijk bij RKC speelde, vroeg ik jou ten huwelijk. We waren een dag vrij en gingen naar Rotterdam. Ik had al de hele dag die ring op zak. We gingen wat eten. Ik zei: laten we even naar het terras gaan en draai je even om, dan maak ik een foto van je. Toen jij je weer omdraaide, zat ik op een knie.” Marina: “Ik had niks in de gaten, hoewel je vlak daarvoor bij een juwelier had gevraagd welke ring ik mooi vond. We zijn op 6 juni 2022 getrouwd, toen alle coronamaatregelen waren vervallen.” Tijjani: “Dat is nog een mooi verhaal. We zouden op 28 mei trouwen, maar we kwamen met AZ in de play-off terecht. We waren bij mijn ouders thuis en hadden het erover. Ik zei nog: nee joh, we redden Europees voetbal wel zonder play-offs.” Marina: “Jij zei: ‘We zijn elk jaar in de top vier beland, dus dat gaat dit jaar ook wel lukken.’” Tijjani, lachend: “Net dat jaar gebeurde het niet. Een maand van tevoren zei mijn vader: ‘Ti, je moet het wel echt om gaan zetten, want je kan niet het risico nemen dat je op jullie huwelijksdag of een dag erna een play-offwedstrijd moet spelen.’” Marina: “Alles was al vastgelegd. Je had nog gevraagd of je de wedstrijd kon afzeggen.” Tijjani: “Natuurlijk kon dat niet, dat wilde ik ook niet. Uiteindelijk kon ik juist door die wedstrijd het seizoen erop een grote stap maken. We speelden tegen Vitesse, wonnen met 6-1, en ik scoorde twee keer.” Marina: “Gelukkig konden alle leveranciers en de locatie de datum verschuiven. We hadden tegen de gasten gezegd: ‘We laten jullie twee weken van tevoren weten of het 28 mei of 6 juni wordt. Alle mensen die voor ons belangrijk zijn, waren er.” Derde helft Tijjani groeide op in Zwolle, met vader Martin, moeder Angelina en zijn twee jaar jongere broertje Eliano, die bij PEC Zwolle speelt. Dertien jaar later werd zusje Syane geboren. “Eliano en ik waren altijd aan het voetballen, op het Cruyff Court in de buurt met buurjongens of voor ons huis. Op de muur van ons huis tekenden we een doel. Mijn ouders werden soms gek van het gebonk.” Tijjani was niet alleen goed in voetbal. “Bij Twente kregen we ook iedere week les in judo en turnen. De judoleraar vertelde weleens aan de trainer dat mijn motoriek heel goed was, dat als ik een oefening zag, ik hem meteen kon nadoen. Maar voetbal stond op één, hoor.” De hele familie Reijnders ademt sport. “Ik deed alles met Eliano samen. We hebben een heel hechte band. Syane is een stuk jonger, wordt dit jaar twaalf, en is het prinsesje van de familie. Zij danst heel goed, hiphop en ballet.” Marina: “Zij zit op het Lucia Marthas Institute for Performing Arts, is ook heel talentvol. Jouw vader is profvoetballer geweest en jouw moeder had een zwarte band in karate.” Tijjani knikt: “Mooi, hè. Mijn opa was karateleraar.” Moeder Angelina is Moluks. Een cultuur waarin familie op de eerste plaats staat. Tijjani: “Dat hebben wij thuis heel erg meegekregen en proberen wij ook in stand te houden.” Marina: “Mijn ouders zijn allebei Irakees, voor ons geldt hetzelfde.” Tijjani: “Die kleine is een mooie mix.” Marina: “Wij vierden Kerst, verjaardagen en Pasen met de hele familie. Mijn tantes en ooms kwamen ook naar jouw ouders. Wij zijn nu één grote hechte familie. Soms gaan onze moeders samen op pad. Ze sliepen hier samen in het stapelbed toen Xavién was geboren.” Ook normen en waarden werden van jongs af aan bijgebracht. Tijjani: “Bij ons thuis is het belangrijk dat we altijd beleefd zijn. Mijn vader zegt nog steeds dat we nooit mogen neerkijken op andere mensen. Ook al heb je iets moois bereikt, je mag je nooit groter voelen dan een ander. Mijn vader was streng met voetbal, mijn moeder met school.” Lachend: “School is helaas iets minder gegaan. Ik heb mijn vmbo TL, maar mijn mbo-opleiding heb ik nooit afgemaakt.” Marina: “Aan de telefoon zei je dan dat je jouw eindverslag aan het maken was. Later kwamen we erachter dat je aan het gamen was. Je moeder was gebeld door de docenten, met de mededeling dat je weer niet geslaagd was.” Tijjani, lachend: “Mijn vader zei altijd: ‘Als je slaagt op het voetbalveld, maakt school niet meer uit.’” Tot de D1 zat Tijjani op de voetbalschool van PEC Zwolle, daarna nam FC Twente hem over, samen met Eliano. De broers speelden vier jaar samen bij FC Twente. “Ik kreeg pas heel laat een groeispurt. Ik zou bij Twente van B1 naar A1 gaan, maar Eliano en ik waren het een beetje zat. Iedere ochtend werden we om zes uur in Zwolle opgehaald met het busje om naar Enschede te rijden, om half acht ’s avonds kwamen we pas thuis. Mijn vader vroeg of we verder wilden bij Twente, maar wij zagen het niet meer zitten. We hadden alleen op zondag vrij en dan waren we altijd moe. Eliano en ik hadden er geen plezier meer in. Mijn vader wilde ook dat wij ons goed voelden, wil het beste voor ons.” Vader Martin had een vooruitgedacht stappenplan in zijn hoofd voor zijn jongens. Van Twente deden ze een stap ‘terug’. Ze trainden mee bij PEC, maar speelden de wedstrijden bij de amateurs van CSV’28. “Mijn vader was daar hoofdtrainer en zei: ‘Dan gaan jullie maar lekker onder mij voetballen en maak ik jullie wel beter.’ Het was een heel andere competitie en een heel ander niveau, maar we hebben dat jaar veel geleerd. Bij de amateurs moest ik echt niet in een duel komen, dan kreeg ik een doodschop.” Tijjani en Eliano werden een soort regionale attractie. Twee jonge –Tijjani was zeventien, Eliano vijftien – fysiek nog niet volgroeide jongens, maar technisch begaafd. “We hadden een jong team, de gemiddelde leeftijd was 23, en dat kwam alleen maar omdat er ook een speler bij zat van 35. Elke keer als we bij een club kwamen, hoorden we: ‘We spelen vandaag tegen A1.’ Na de wedstrijd zeiden ze: ‘Jeetje, die jongens kunnen wel ballen.’ Dat seizoen vonden we ons plezier terug. Het team was leuk. En het was ook weleens leuk om te zien hoe het er bij de amateurs aan toeging. Dan kwamen we bij een club en speelden we midden in een weiland. En we maakten de derde helft mee. Wij dronken niet, zaten netjes aan een AA’tje of colaatje in de kantine.” Marina: “Jij zegt altijd dat het jouw beste en leukste jaar was.” Tijjani knikt. “Het was mijn leukste seizoen in het voetbal. Maar vorig seizoen met AZ was ook wel heel mooi, hoor.” Dennis Bergkamp Na dat jaar werden de broers ingelijfd door PEC. Eliano speelt er nog altijd. Tijjani maakte er zijn debuut in het eerste en vertrok daarna naar AZ. Eén ding is zeker: zonder vader Martin – ook zijn zaakwaarnemer – had Tijjani nu niet bij AC Milan gespeeld. “Misschien is het gek om te zeggen, maar mijn vader is de beste trainer met wie ik ooit heb gewerkt. Hij is mijn personal trainer, van hem heb ik het meest geleerd. Hij had destijds zijn eigen voetbalschool, Top Player, was techniektrainer. Als mijn vader in de jeugd kwam kijken, dan keek ik eerder naar hem voor aanwijzingen dan naar de trainer.” Marina: “Nog steeds doe je dat.” Tijjani: “Als hij op de tribune in San Siro zit, dan kijk ik altijd omhoog. Hij zegt altijd: ‘Ik behoed jullie voor de fouten die ik vroeger maakte.’ Hij speelde als laatste bij FC Zwolle, maar vond het leven buiten het voetbal ook heel erg leuk. Mijn vader denkt dat hij verder had kunnen komen als hij er meer voor had geleefd. Daarom was hij zo streng voor ons.” Voor en na iedere wedstrijd hebben Tijjani en zijn vader contact. “Meteen na de wedstrijd appen we en in de auto naar huis bellen we. Hij ziet iedere minuut van Eliano en mij. En als hij niet live kan kijken, kijkt hij de wedstrijden terug. Laatst vond hij dat ik te statisch was. Ik dacht: laat maar, ik heb er even geen zin in. Later in die week belde ik hem, ik zei: je gelooft het nooit, de trainer kwam naar me toe en zei precies wat jij ook zei. Of er een toptrainer in hem had gezeten? Het had me niks verbaasd als hij een goede eredivisietrainer was geworden. Maar hij vindt het leuker om iedere wedstrijd van ons te kunnen kijken.” Een van Martins belangrijkste lessen in het voetbal was dat Tijjani en Eliano zich moesten onderscheiden. Daarvoor werden zelfs weddenschappen afgesloten. Tijjani, lachend: “Dat begon een paar jaar geleden. Hij zegt altijd: ‘Als speler moet je opvallen. Er zijn heel veel voetballers die hetzelfde kunnen, jij moet je onderscheiden, dan pas kun je de volgende stap maken.’ Hij vond dat we te weinig schoten en stelde een weddenschap voor. Als wij twee keer in een wedstrijd binnen de palen zouden schieten, dan kregen we vijftig euro. Zo niet, dan moesten wij hem vijftig euro geven. Met het geld dat we in het potje hadden verzameld, gingen we met de hele familie wat leuks doen.” Marina: “Nu schiet je iedere wedstrijd op doel, dus zijn jullie ermee gestopt.” Tijjani, lachend: “Laatst zei hij: ‘Oké jongens, nu weten jullie het wel.’” Ook andere spelers werden erbij gehaald om van te leren. “Hij liet me filmpjes zien van Dennis Bergkamp; hoe hij de bal schoot. Maar vooral beelden van Kevin De Bruyne. De Bruyne heeft veel loopvermogen en is net als ik een box-to-box-speler, iemand die het hele veld beslaat. Ik keek veel filmpjes van hem op YouTube. Als ik een wedstrijd van Manchester City kijk, focus ik me alleen op Kevin De Bruyne; op zijn loopacties, passes en zijn kijkgedrag. Ik heb nog nooit tegen hem gespeeld, maar aankomende zomer hebben we met Milan een trainingskamp in Amerika. Dan spelen we een oefenwedstrijd tegen City. Ik kijk daar nu al naar uit.” AZ lijfde Tijjani in 2017 in, Eliano bleef bij PEC. “Ik had niet meer talent dan Eliano, hoor. Er was ook een periode bij PEC dat hij iedere wedstrijd in het eerste opgesteld stond en scoorde, en ik wisselspeler was. Wij willen allebei het beste voor elkaar. Je ziet hoe snel het bij mij is gegaan. Het zal mij niks verbazen als het bij hem ook gaat gebeuren.” Van zijn vader mocht Tijjani bij AZ zijn eerste profsalaris verbrassen. Tijjani, lachend: “Ik heb er een rugtas van gekocht.” Marina, lachend: “Ja, en die heb je al heel snel weer weggedaan. En AirPods. Die waren toen net in.” Tijjani: “Maar bij AZ begon voor mij ook voor het eerst het ‘echte’ leven, ik moest ook huur en boodschappen betalen. Ik moest op mijn geld letten.” Ook dat kregen ze van huis uit mee. Als speler van PEC werkte hij zelfs een jaar bij de Aldi. “Mijn ouders vonden het belangrijk dat ik ook wist hoe het normale werkende leven was. Ik werkte bij de Aldi met mijn twee beste vrienden. Leuk, hoor, lekker geinen met elkaar.” Lachend: “Het werk was alleen minder. Ik wist vrij snel: ik wil echt voetballer worden. Maar met zevenhonderd euro in de maand was ik ook heel blij, net zo gelukkig als nu.” Lange neus Bij AZ moest Tijjani geduld hebben. “Het verschil met de eerste divisie met PEC en de eredivisie was groot. Het seizoen voordat ik doorbrak, twijfelde ik geregeld of ik bij AZ verder wilde, ik zag geen kansen. In coronatijd werd ik een half jaar verhuurd aan RKC, het jaar erna deden Jordy Clasie en Fredrik Midtsjø het heel goed op het middenveld.” Marina: “Jij scoorde als wisselspeler eens twee keer en ik dacht: nu moet hij wel zijn kans krijgen in de basis. Dat gebeurde toch niet. Vond ik vervelend.” Tijjani: “Het was soms frustrerend. Mijn vader en ik vroegen een gesprek aan met de toenmalige trainer Pascal Jansen en technisch directeur Max Huiberts om hun plannen met mij te horen. Als Midtsjø weg zou gaan, kon ik me laten zien, maar als hij bleef, dan zou ik verder kijken.”Midtsjø vertrok in de zomer van 2022 naar Galatasaray en Tijjani kreeg zijn kans. “Gelukkig ben ik gebleven, ik kon doorbreken.” Trainer Pascal Jansen en ook assistent Khalid Boulahrouz gingen met Tijjani aan de slag. Hij veroverde een basisplaats en werd een van de uitblinkers op het middenveld bij AZ. “Er drukte altijd dat stempel op mij: Tijjani verdedigt niet goed, hij onderschept te weinig ballen. Uiteindelijk eindigde ik in de top van de spelers met de meeste balonderscheppingen.” Marina: “Als iemand iets zegt op tv, dan wordt dat meteen nagepraat.” Tijjani: “Dat is nou eenmaal hoe het werkt, elke voetballer heeft daar last van.” Marina: “Jij bent heel creatief, en daardoor leg je ook risico’s in jouw spel. Sommige trainers vonden dat misschien spannend. Ik vond kritiek op jou soms lastig. Je vader zei altijd: ‘Marina, laat ze maar lekker praten, niet op ingaan.’ Ik moest soms wel mijn best doen om mijn mond te houden.” Lachend: “Ik heb eens op de tribune gezeten toen jij wat minder speelde. Een vrouw achter ons bleef maar doorzeuren over jou, riep: ‘Wanneer wordt hij gewisseld?’ Dat ging maar door. Je vader draaide zich om en riep: ‘Kunnen ze jou niet lekker wisselen?’ Nu zou Martin zoiets echt niet meer zeggen.” Ook kreeg Tijjani geregeld te horen dat hij te lief was in het veld. Tijjani knikt: “Boulah vond ook dat ik wel wat gemener mocht zijn. Hij zag het in mij zitten, wilde me altijd helpen. Mijn band met Pascal Jansen was ook heel goed. Natuurlijk hebben we weleens recht tegenover elkaar gestaan, dat hoort erbij. Toen ik wegging bij AZ heb ik hem uitgenodigd om een keer naar San Siro te komen. Die afspraak staat nog.” En dan was er nog het stempel van laatbloeier. “In Nederland hoor ik dat geregeld.” Marina: “Je moet even dat verhaal vertellen over Indonesië.” Tijjani: “Indonesië toonde interesse, ze wilden mij bij het nationaal team hebben. Mijn vader, broertje en ik zeiden: ‘Dat gaan we niet doen, wij zien nog steeds kans om voor het grote Oranje te spelen.’ Sommige mensen om me heen, ook vrienden, zeiden: ‘Weet je het zeker, je bent al 23. Denk je echt dat jou dat nog lukt?’” Marina: “Dat is ook het stempel dat op het Nederlands elftal drukt. Om door te kunnen breken bij Oranje, moet je op jonge leeftijd zogenaamd al je debuut maken.” Tijjani: “Uiteindelijk kon ik een lange neus trekken naar iedereen.” Zlatan Ibrahimovic “Wij waren op Zanzibar op vakantie toen mijn vader me belde: ‘AC Milan heeft interesse, maar ik weet niet of ik het geloof.’ Ik dacht ook: dat zal wel niet zo zijn. Er wordt zo vaak door een zaakwaarnemer of iemand anders iets gezegd over een club die interesse heeft. Meestal is het gebakken lucht,” vertelt Tijjani over zijn transfer naar Milan vorige zomer. “Maar later belde mijn vader weer. ‘We hebben binnenkort een gesprek met de trainer en technisch directeur.’ Ik rende meteen naar jou toe, was heel blij, maar ook vol ongeloof.” Marina: “We gingen er zo van uit dat het nep was. Je verwacht dat gewoon niet voor iemand van AZ.” Tijjani: “Het werd concreet. Ik wist ook wel dat er scouts op de tribune hadden gezeten tijdens het seizoen. Ons doel was om een mooie transfer te maken; 25 is een leeftijd dat je een stap moet maken, maar wij hadden de Europese subtop verwacht en niet de top.” Daarna volgden uiteraard de reacties. “Onze familie en vriendengroep reageerden heel enthousiast. Die zeiden: ‘Daar hoef je niet over na te denken, dat moet je sowieso doen.’ Ook hoorde ik de andere reacties, dat het een te grote stap zou zijn en ik sowieso op de bank terecht zou komen. Ik werd gehaald als basisspeler, maar ik moest het natuurlijk wel laten zien. vertrouwen heb ik er altijd in gehad.” Marina: “Als jij iets negatiefs over jezelf leest, wil jij juist het tegendeel bewijzen. Jij raakt er extra gemotiveerd door.” Tijjani, lachend: “Ja, nu is het allemaal veel te positief. Je kan mij beter de grond in boren. Dan ben ik extra gedreven.” Bij AC Milan had Tijjani een droomstart, hij paste zich moeiteloos aan. “Ik voelde me meteen thuis. Het is altijd spannend, je weet niet waar je terechtkomt, spreekt de taal niet. Maar mensen op de club staan 24/7 voor ons klaar. Als we vragen hebben, kunnen we bij hen terecht in de groepsapp. Zij hielpen ons met de verhuizing, het vinden van een huis; met alles. Ook veel spelers waren heel behulpzaam. Olivier Giroud vertelde me in welke wijken we konden kijken om te wonen. Het levendige gedeelte ten noorden van het centrum, waar we nu wonen, of als we wat meer rust wilden, wat verder weg. Denzel Dumfries en Stefan de Vrij die bij Inter spelen helpen ons ook. En Davy Klaassen woonde met zijn vrouw om de hoek. Omdat alles om ons heen goed geregeld was, hoefde ik me alleen te focussen op voetbal.” Lachend: “Of ik mijn eerste salaris van Milan ook heb verbrast? Nee, dat heb ik netjes op een spaarrekening gezet.” Italiaanse media spraken geregeld lovend over zijn optredens, waarin hij ook scoorde en geregeld assists gaf. Hij werd zelfs uitgeroepen tot revelatie van het seizoen in de Serie A. Maar de landstitel was voor aartsrivaal Internazionale. En in de Europa League werd AC Milan in de kwartfinale uitgeschakeld door AS Roma. “Voor mij was het een heel goed seizoen, ik heb me goed kunnen ontwikkelen, ben completer geworden als speler. Italië staat bekend om het verdedigen en ook om het fysieke spel, daarontwikkel ik me ook in. Het enige smetje is dat ik niet mijn eerste prijs heb kunnen pakken, daar baal ik van.” Zijn familie zat geregeld op de tribune. Marina: “De vroege wedstrijden heb ik meegepakt in het stadion. We hebben ook het geluk dat we in een familieskybox kunnen zitten. Dat hebben ze heel goed geregeld hier.” Tijjani: “Mijn vader was er elke maand. Eliano is ook al drie keer langsgekomen.” Het leven in Milaan bevalt het koppel. “Ik word herkend op straat. Soms vragen ze om een foto, maar nooit op een vervelende manier. Als ik de hond uitlaat, rijdt er geregeld iemand langs die dan heel hard ‘Reijnders’ roept. Maar als ik met de kleine loop, dan respecteren ze dat en laten ze ons met rust.” Marina: “Soms wordt er geroepen: ‘Ik ben voor Inter, maar toch wil ik op de foto met je.’ We waren onlangs een paar dagen in Rome, wilden een foto maken bij de Trevifontein. Nou, mensen stonden in de rij om een foto van jou te maken. Als je eenmaal herkend wordt, dan komen er meer mensen op je af. Soms vind ik het een eng gezicht als er zoveel mensen op je afkomen.” Tijjani: “De Italianen zijn echt voetbalgek, de sport is hier zoveel groter dan in Nederland.” AC Milan is ook niet de minste club. In het verleden speelden er grootheden als Marco van Basten, Ruud Gullit en Frank Rijkaard. “Dat zijn legendes bij de club. Clarence Seedorf ook. In het begin werd ik er nog weleens op aangesproken. Er hangen foto’s van hen op Milanello, ons trainingscomplex.” Ook de Zweed Zlatan Ibrahimovic, die van 2001 tot 2004 bij Ajax speelde, is er een grootheid. Hem komt Tijjani geregeld tegen. “Iedere keer als we elkaar zien, zegt hij: ‘Alles goed?’ Dat zinnetje kent hij nog uit zijn tijd bij Ajax. Soms hebben we het over voetbal, over Nederland en hoe hij de periode bij Ajax heeft beleefd. Hij vertelde me over de stadions in Nederland en hoe de sfeer in zijn tijd was. Je merkt goed dat hij een grootheid is in Milan. Twee jaar geleden heeft hij nog de scudetto gewonnen. Als hij het veld opkomt voor een wedstrijd en de camera wordt op hem gericht, dan juicht het hele stadion. Die legendarische sologoal die hij bij Ajax maakte tegen NAC in 2004 kan ik me nog herinneren. Mijn vader keek Studio Sport en riep: ‘Ti, je moet nu komen kijken!’” Tranen In mei 2023 zat Tijjani al bij de selectie van het Nederlands elftal, een paar maanden later maakte hij zijn debuut, op 7 september 2023 thuis tegen Griekenland (3-0). Marina: “Ik heb nooit gehad dat ik emotioneel werd als ik jou zag spelen, maar toen je jouw debuut maakte voor Oranje, had ik tranen in mijn ogen. Ik was zo trots. Je hebt zoveel bereikt in korte tijd. En van wedstrijdspanning word jij alleen maar beter. Jij hebt ook altijd zin in een wedstrijd, zegt altijd dat je niet kan wachten tot het weer negen uur is.” Een maand later maakte Tijjani zijn basisdebuut, op 13 oktober tegen Frankrijk (1-2). “Tijdens het Wilhelmus dacht ik aan vroeger, aan hoe ik voor de tv stond en het volkslied meezong. Ik keek graag naar Wesley Sneijder, Robin van Persie en Arjen Robben. Ineens stond ik er zelf.” Ook zijn status binnen het Nederlands elftal is veranderd, beaamt Tijjani. “De eerste keer kwam ik als jongen van AZ binnen, daarna als speler van AC Milan. De jongens vonden die stap ook fantastisch. Dan merk je ook hoe groot die club is, sommigen zeiden: ‘Nou, dat is een club waar ik ook ooit wel wil spelen.’” Met bondscoach Ronald Koeman heeft Tijjani een goede band. “Hij is een stuk rustiger dan mijn Italiaanse trainer. Vanaf het begin heeft hij mij de kans gegeven en gelukkig heb ik het kunnen laten zien. Ik heb veel respect voor hem en voor wat hij heeft bereikt. Soms vertelt hij over zijn eigen ervaringen, over het EK in 1988 in Duitsland dat hij won.” Barista-café Het leven lacht Tijjani en Marina toe. Tijjani: “De stap naar de subtop hebben we overgeslagen. Ik zou het niet erg vinden om mijn carrière hier te eindigen.” Marina heeft haar carrière even on hold gezet. “Ze hebben hier geen kraamverzorgsters, hier helpt familie vooral bij pasgeboren baby’s. Ik help soms meiden van ploeggenoten van Ti of van andere voetbalvrouwen die zwanger zijn. Dan denk ik wel: ik mis mijn werk.” Tijjani: “Ik zei al eerder tegen jou: je kan dat hier ook opzetten.” Marina: “Daar heb ik over nagedacht, maar het probleem is dat ik niet weet hoelang we hier blijven wonen. Jouw vader zei: ‘Je moet je dromen nu uitdenken en over een paar jaar kun je die uitvoeren.’ Als ik jou niet had, dan had ik nu gewerkt. Dat heb ik altijd gedaan. Nu ben ik een soort tourgids in Milaan voor iedereen die langskomt.” Lachend: “De Duomo heb ik genoeg gezien, daar ga ik niet meer naartoe.” Die dromen worden langzaam uitgestippeld. Marina: “Als jij met pensioen gaat, ben je misschien 35...” Tijjani: “Ik hoop iets ouder.” Marina: “Dan willen we graag samen een barista-café openen. Een cafeetje waar je lekker koffie kunt drinken. We nemen dan natuurlijk de Italiaanse invloeden mee. Of we zetten het in Italië op. Want stel: we zitten hier over vijf jaar nog en het bevalt zo goed, dan blijven we misschien wel hier.” Voordat het barista-café geopend wordt, staat er eerst wat anders op het programma. Tijjani: “Ja, ik wil eerst nog even wat prijzen winnen als voetballer, hoor. En de ultieme droom is om weer met mijn broertje te kunnen spelen. Tegen elkaar is goed, maar ik hoop natuurlijk met elkaar.” Meer lezen? Nathan Aké: 'Alles is op z'n plek gevallen.' Koning Kevin de Bruyne zit nog steeds op zijn troon. Virgil is de beste.

Basketbal

Jesse Edwards: ‘Ik koop mijn kleding nog gewoon bij de H&M’

De droom van Jesse Edwards kwam op 2 maart 2025 uit. Hij debuteerde in de NBA voor Minnesota Timberwolves. Helden sprak de 25-jarige basketballer toen hij even terug was in Amsterdam over zijn weg naar de top, de kleedkamer delen met supersterren en geluk in de liefde. “Ik ben niet zo’n extravagant type, koop mijn kleding nog steeds gewoon bij de H&M en Uniqlo,” zegt Jesse Edwards lachend in Bar Louie Louie in zijn geboorteplaats Amsterdam. De 25-jarige basketballer tekende eind juni 2024 een contract bij NBA-team Minnesota Timberwolves. “Veel Amerikaanse jongens die een NBA-contract tekenen, kopen meteen een dure auto of trakteren zichzelf op sieraden. Ik tekende tegelijk met twee Amerikaanse jongens een contract en een van hen kocht van zijn eerste salaris een gouden ketting met diamanten ter waarde van 60.000 dollar. Zo’n type ben ik niet, ik ben geen big spender.” Jesse is terug in Nederland om bij te komen van een jaar waarin zijn droom uit- kwam en zijn leven veranderde. Hij heeft in zijn vakantie genoeg tijd gehad om te laten bezinken wat hem allemaal is over- komen. De 2 meter 13 lange center de- buteerde op 2 maart dit jaar in de NBA, tegen Phoenix Suns. “Niet alleen mijn droom kwam uit, maar ook die van mijn ouders, die altijd alles voor mij hebben gedaan, en mijn broers Kai van 27 en Rens van dertig, met wie ik in Amsterdam altijd op de pleintjes speelde en basketbalwedstrijden keek op tv. Het is niet alleen mijn verdienste dat ik de NBA heb gehaald. Ik ben heel trots dat ik nu officieel als NBA- speler door het leven ga, maar heel lang ben ik niet met mijn hoofd in de wolken blijven lopen. Al snel greep ik terug naar mijn dagelijkse routines.” BASKETBALVIRUS Jesse is goedlachs en vriendelijk. En hij is rustig. Dat was vroeger wel anders, bekent hij lachend. “Ik was zo’n kind dat altijd kwijt was. Op vliegvelden, in supermarkten... mijn ouders waren altijd in de stress. Ik was een kleine avonturier. Pas op de middelbare school werd ik wat rustiger.” Jesse groeide op in de Amsterdamse wijk Watergraafsmeer, was vaak buiten te vinden met zijn broers. “We hadden overal sportveldjes in de buurt. Tot mijn dertiende was ik vooral met voetbal en atletiek bezig.” De broers raakten alle drie besmet met het basketbalvirus. Op zijn veertiende meldde Jesse zich aan bij Apollo. Hij speelde al snel in de eredivisie jeugd. Hoewel hij, net als zijn broers, laat begon met basketballen, twijfelde hij er niet aan dat hij op een dag iets groots zou bereiken. “Ik had altijd al een soort natuurlijke overtuiging. Voordat ik met basketbal begon, geloofde ik heilig dat ik de Olympische Spelen ging halen met atletiek. Rond mijn zeventiende begon ik echt te geloven dat ik de NBA kon halen. Dat kwam ook doordat mensen om me heen het tegen me zeiden. Als coaches, medespelers of trainers zeggen dat je het kunt, dan ga je dat op een gegeven moment ook geloven.” Maar vooral het feit dat broer Kai in die periode de overstap maakte naar Amerika om daar voor een collegeteam te basketballen, opende Jesse de ogen. “Tot dat moment ging ik wel stappen, meiden ontdekken en alle dingen doen die een nieuwsgierige jongen van zestien doet. Dat Kai naar Amerika ging was voor mij het keerpunt. Toen dacht ik: het kan dus echt. Kai heeft me uitgelegd hoe het werkt, me begeleid, tips gegeven. Het bereiken van de NBA veranderde van een droom in een plan. De knop ging om, ik ging echt leven voor mijn sport. Niet veel later vertrok ik ook naar Amerika. Zonder Kai had ik hier niet gestaan.” En sinds hij in de ban was van basketbal volgde hij uiteraard ook de sterren in de NBA. “LeBron James was natuurlijk iemand tegen wie ik opkeek, maar mijn favoriete speler is Giannis Antetokounmpo van Milwaukee Bucks. Zijn verhaal is inspirerend. Hij kwam als vluchteling naar Griekenland en groeide uit tot een van de grootste sterren in de NBA. Als we iets verder teruggaan in de tijd, vond ik Ray Allen ook heel vet. Zijn speelstijl was zó smooth.” Kai speelde na zijn tijd in Amerika drie jaar lang in Spanje, basketbalde vervolgens bij Feyenoord en is nu speler van Landstede Basketbal in Zwolle. De hechte band tussen de drie broers is altijd gebleven. “Voor mijn NBA-debuut dacht ik weleens: hoe zou dit voor Kai en Rens voelen? We begonnen met z’n drieën met basketballen, ik snap dat het confronterend kan zijn als je broertje ineens op het allerhoogste niveau speelt. Maar ik heb nooit ook maar een greintje jaloezie gevoeld. Ze gunnen me alles, zijn mijn beste vrienden. Als ik in Amsterdam ben, zijn zij de eersten die ik bel. Dan gaan we naar het strand, uit eten...” Meer lezen? Het eerste deel van het interview met Foeke Booy over David di Tomasso komt uit Helden Magazine nummer 78. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.
De droom van Jesse Edwards kwam op 2 maart 2025 uit. Hij debuteerde in de NBA voor Minnesota Timberwolves. Helden sprak de 25-jarige basketballer toen hij even terug was in Amsterdam over zijn weg naar de top, de kleedkamer delen met supersterren en geluk in de liefde. “Ik ben niet zo’n extravagant type, koop mijn kleding nog steeds gewoon bij de H&M en Uniqlo,” zegt Jesse Edwards lachend in Bar Louie Louie in zijn geboorteplaats Amsterdam. De 25-jarige basketballer tekende eind juni 2024 een contract bij NBA-team Minnesota Timberwolves. “Veel Amerikaanse jongens die een NBA-contract tekenen, kopen meteen een dure auto of trakteren zichzelf op sieraden. Ik tekende tegelijk met twee Amerikaanse jongens een contract en een van hen kocht van zijn eerste salaris een gouden ketting met diamanten ter waarde van 60.000 dollar. Zo’n type ben ik niet, ik ben geen big spender.” Jesse is terug in Nederland om bij te komen van een jaar waarin zijn droom uit- kwam en zijn leven veranderde. Hij heeft in zijn vakantie genoeg tijd gehad om te laten bezinken wat hem allemaal is over- komen. De 2 meter 13 lange center de- buteerde op 2 maart dit jaar in de NBA, tegen Phoenix Suns. “Niet alleen mijn droom kwam uit, maar ook die van mijn ouders, die altijd alles voor mij hebben gedaan, en mijn broers Kai van 27 en Rens van dertig, met wie ik in Amsterdam altijd op de pleintjes speelde en basketbalwedstrijden keek op tv. Het is niet alleen mijn verdienste dat ik de NBA heb gehaald. Ik ben heel trots dat ik nu officieel als NBA- speler door het leven ga, maar heel lang ben ik niet met mijn hoofd in de wolken blijven lopen. Al snel greep ik terug naar mijn dagelijkse routines.” BASKETBALVIRUS Jesse is goedlachs en vriendelijk. En hij is rustig. Dat was vroeger wel anders, bekent hij lachend. “Ik was zo’n kind dat altijd kwijt was. Op vliegvelden, in supermarkten... mijn ouders waren altijd in de stress. Ik was een kleine avonturier. Pas op de middelbare school werd ik wat rustiger.” Jesse groeide op in de Amsterdamse wijk Watergraafsmeer, was vaak buiten te vinden met zijn broers. “We hadden overal sportveldjes in de buurt. Tot mijn dertiende was ik vooral met voetbal en atletiek bezig.” De broers raakten alle drie besmet met het basketbalvirus. Op zijn veertiende meldde Jesse zich aan bij Apollo. Hij speelde al snel in de eredivisie jeugd. Hoewel hij, net als zijn broers, laat begon met basketballen, twijfelde hij er niet aan dat hij op een dag iets groots zou bereiken. “Ik had altijd al een soort natuurlijke overtuiging. Voordat ik met basketbal begon, geloofde ik heilig dat ik de Olympische Spelen ging halen met atletiek. Rond mijn zeventiende begon ik echt te geloven dat ik de NBA kon halen. Dat kwam ook doordat mensen om me heen het tegen me zeiden. Als coaches, medespelers of trainers zeggen dat je het kunt, dan ga je dat op een gegeven moment ook geloven.” Maar vooral het feit dat broer Kai in die periode de overstap maakte naar Amerika om daar voor een collegeteam te basketballen, opende Jesse de ogen. “Tot dat moment ging ik wel stappen, meiden ontdekken en alle dingen doen die een nieuwsgierige jongen van zestien doet. Dat Kai naar Amerika ging was voor mij het keerpunt. Toen dacht ik: het kan dus echt. Kai heeft me uitgelegd hoe het werkt, me begeleid, tips gegeven. Het bereiken van de NBA veranderde van een droom in een plan. De knop ging om, ik ging echt leven voor mijn sport. Niet veel later vertrok ik ook naar Amerika. Zonder Kai had ik hier niet gestaan.” En sinds hij in de ban was van basketbal volgde hij uiteraard ook de sterren in de NBA. “LeBron James was natuurlijk iemand tegen wie ik opkeek, maar mijn favoriete speler is Giannis Antetokounmpo van Milwaukee Bucks. Zijn verhaal is inspirerend. Hij kwam als vluchteling naar Griekenland en groeide uit tot een van de grootste sterren in de NBA. Als we iets verder teruggaan in de tijd, vond ik Ray Allen ook heel vet. Zijn speelstijl was zó smooth.” Kai speelde na zijn tijd in Amerika drie jaar lang in Spanje, basketbalde vervolgens bij Feyenoord en is nu speler van Landstede Basketbal in Zwolle. De hechte band tussen de drie broers is altijd gebleven. “Voor mijn NBA-debuut dacht ik weleens: hoe zou dit voor Kai en Rens voelen? We begonnen met z’n drieën met basketballen, ik snap dat het confronterend kan zijn als je broertje ineens op het allerhoogste niveau speelt. Maar ik heb nooit ook maar een greintje jaloezie gevoeld. Ze gunnen me alles, zijn mijn beste vrienden. Als ik in Amsterdam ben, zijn zij de eersten die ik bel. Dan gaan we naar het strand, uit eten...” Meer lezen? Het eerste deel van het interview met Foeke Booy over David di Tomasso komt uit Helden Magazine nummer 78. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.

Voetbal

Foeke Booy: ‘Dat beeld in het mortuarium… ik raak het niet kwijt’

Dankzij een 1-0 overwinning op Ajax was het op zondag 27 november 2005 groot feest in Utrecht. Twee dagen later was die euforie omgeslagen in diepe rauw. Centrale verdediger David di Tommaso, een maand eerder 26 geworden, overleed die dinsdagochtend aan een hartstilstand. De Fransman, bezig aan zijn tweede jaar in Utrechtse dienst, was in zijn debuutseizoen uitgeroepen tot ‘beste speler’ en had DiTo als koosnaam verworven. Foeke Booy, destijds trainer-coach van FC Utrecht en nu technisch beleidsmedewerker van Almere City FC, vertelt in Helden 78 hoe hij dat drama als mens en als coach verwerkt heeft. “We zaten nog in de euforie van de overwinning op Ajax, waarin het team fantastisch had gespeeld. Ook David. Uit betrouwbare bron wisten we dat Ajax hem met interesse volgde en die belangstelling zal naar aanleiding van die wedstrijd alleen maar gegroeid zijn. Hij was ook een fantastische speler, heel open en met een geweldige mentaliteit. Hij en zeker ook zijn vrouw Audrey deden enorm hun best om zo snel en goed mogelijk te integreren en zaten op taalles. De dag na de wedstrijddag is er vooral een om te herstellen en vanwege de vaste vrije dinsdag zijn we die maandag met een extra vrolijk ‘tot woensdag’ uit elkaar gegaan. Dinsdagochtend werd ik rond zeven uur, half acht gebeld door Marianne Werdler, die onder meer onze buitenlandse spelers begeleidde, goed contact had met David di Tomasso en Audrey en ook bij hen in de buurt woonde. Marianne was normaal gesproken heel rustig, maar toen hoorde ik paniek in haar stem. Ze vertelde dat Audrey haar gebeld had, dat het niet goed ging met David, dat hij gereanimeerd werd en een ambulance onderweg was. Ik heb geprobeerd haar te kalmeren en meteen Frank van Hellemondt, onze clubarts, gebeld. Die belde een half uur later terug en bevestigde Mariannes verhaal dat David gereanimeerd werd en per ambulance onderweg was naar het ziekenhuis. Onwezenlijk. Ik dacht: wat gebeurt hier? We hadden ook nooit iets aan David gemerkt. Iedereen bij Utrecht werd door Frank al getest volgens het strengste UEFA-protocol. Niet veel later belde Frank weer, toen vanuit het ziekenhuis. Hij zei: ‘Foeke, David is overleden.’ Wat? Dan ben je met stomheid geslagen. In de ver- te hoorde ik mijn vrouw vragen wat er was. Ik heb geprobeerd me te vermannen, heb daarna onze teammanager, John van Erve, de directie en mijn staf gebeld. We spraken af om naar het ziekenhuis te gaan, om Audrey te ondersteunen. Dat was mijn grootste zorg, want zij was natuurlijk compleet overstuur.” Helden Magazine nummer 78 Het eerste deel van het interview met Foeke Booy over David di Tomasso komt uit Helden Magazine nummer 78. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.
Dankzij een 1-0 overwinning op Ajax was het op zondag 27 november 2005 groot feest in Utrecht. Twee dagen later was die euforie omgeslagen in diepe rauw. Centrale verdediger David di Tommaso, een maand eerder 26 geworden, overleed die dinsdagochtend aan een hartstilstand. De Fransman, bezig aan zijn tweede jaar in Utrechtse dienst, was in zijn debuutseizoen uitgeroepen tot ‘beste speler’ en had DiTo als koosnaam verworven. Foeke Booy, destijds trainer-coach van FC Utrecht en nu technisch beleidsmedewerker van Almere City FC, vertelt in Helden 78 hoe hij dat drama als mens en als coach verwerkt heeft. “We zaten nog in de euforie van de overwinning op Ajax, waarin het team fantastisch had gespeeld. Ook David. Uit betrouwbare bron wisten we dat Ajax hem met interesse volgde en die belangstelling zal naar aanleiding van die wedstrijd alleen maar gegroeid zijn. Hij was ook een fantastische speler, heel open en met een geweldige mentaliteit. Hij en zeker ook zijn vrouw Audrey deden enorm hun best om zo snel en goed mogelijk te integreren en zaten op taalles. De dag na de wedstrijddag is er vooral een om te herstellen en vanwege de vaste vrije dinsdag zijn we die maandag met een extra vrolijk ‘tot woensdag’ uit elkaar gegaan. Dinsdagochtend werd ik rond zeven uur, half acht gebeld door Marianne Werdler, die onder meer onze buitenlandse spelers begeleidde, goed contact had met David di Tomasso en Audrey en ook bij hen in de buurt woonde. Marianne was normaal gesproken heel rustig, maar toen hoorde ik paniek in haar stem. Ze vertelde dat Audrey haar gebeld had, dat het niet goed ging met David, dat hij gereanimeerd werd en een ambulance onderweg was. Ik heb geprobeerd haar te kalmeren en meteen Frank van Hellemondt, onze clubarts, gebeld. Die belde een half uur later terug en bevestigde Mariannes verhaal dat David gereanimeerd werd en per ambulance onderweg was naar het ziekenhuis. Onwezenlijk. Ik dacht: wat gebeurt hier? We hadden ook nooit iets aan David gemerkt. Iedereen bij Utrecht werd door Frank al getest volgens het strengste UEFA-protocol. Niet veel later belde Frank weer, toen vanuit het ziekenhuis. Hij zei: ‘Foeke, David is overleden.’ Wat? Dan ben je met stomheid geslagen. In de ver- te hoorde ik mijn vrouw vragen wat er was. Ik heb geprobeerd me te vermannen, heb daarna onze teammanager, John van Erve, de directie en mijn staf gebeld. We spraken af om naar het ziekenhuis te gaan, om Audrey te ondersteunen. Dat was mijn grootste zorg, want zij was natuurlijk compleet overstuur.” Helden Magazine nummer 78 Het eerste deel van het interview met Foeke Booy over David di Tomasso komt uit Helden Magazine nummer 78. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.

Voetbal

De opmerkelijke weg van Micky van de Ven

Amper vijf jaar geleden speelde Micky van de Ven (23) nog in de Keuken Kampioen Divisie, tegenwoordig is hij de snelste speler van de Premier League en van het Nederlands elftal. Afgelopen seizoen won hij met Tottenham Hotspur de Europa League. De eerste internationale prijs in 41 jaar. Vanavond kan daar een tweede bij komen als de club het opneemt tegen PSG voor de UEFA Super Cup. In Helden Magazine nummer 75 legden wij de razendsnelle verdediger van Tottenham Hotspur negen uitspraken voor. “Mijn teamgenoten maken er grappen over, zeggen: ‘Ja hoor, hij trekt weer een sprintje en het hele stadion zingt zijn naam.’ Micky van de Ven “Ik wilde hem gerust ieder weekend een tientje geven, maar op een gegeven moment moet hij ook zelf iets verdienen. Hij zei: 'Papa, ik ga echt niet in de supermarkt zitten. Bliep bliep, wilt u een bonnetje? Dat ga ik gewoon niet doen. Geef me nog een half jaar en dan beloof ik dat het goed komt.’” Marcel van de Ven, BNR The Friday Move, 5 november 2023. Lachend: “Ik heb deze uitspraak van mijn vader voorbij zien komen op social media. Als jongetje deed ik niet anders dan voetballen. Ik was altijd buiten, ook al goot het van de regen. Mijn moeder moest me naar binnen sleuren voor het avondeten. School was niet aan mij besteed en ik had ook geen trek in een bijbaan. Ik wilde zo graag slagen als profvoetballer.” Je begon bij WSV in Wormer. Bij AZ en Ajax werd jij als jeugdspeler afgewezen. Volendam wilde jou wel hebben, je doorliep er de jeugdopleiding. “Bij WSV hoorde ik van trainers en teamgenoten geregeld dat ik de beste van het team was. Leuk, maar dan moet je wel hopen dat er een profclub voorbijkomt. Ajax en AZ toonden interesse. AZ vond mij uiteindelijk niet goed genoeg en stuurde me weg, Ajax wilde me toch niet hebben. Ik begon te twijfelen. Was ik wel goed genoeg voor een profclub? Een jaar later kwam Volendam. In mijn eerste jaren bij Volendam dacht ik niet na over wat er allemaal kon gebeuren. Ik was gewoon lekker aan het voetballen, plezier aan het maken. Rond mijn zestiende stroomden veel gasten door naar Onder 19. Ik ook. Ik wist: dit is het moment dat ik me moet gaan onderscheiden. 'AZ vond mij niet goed genoeg en stuurde me weg, Ajax wilde me toch niet hebben. Ik begon te twijfelen. Was ik wel goed genoeg voor een profclub?' In Onder 19 speelde ik alles, ook al was ik eerstejaars. De trainer zei na iedere wedstrijd dat ik de beste van het veld was. Ik hoopte dat ik door mocht naar Onder 23, Jong Volendam, ook al was ik een jaar jonger dan de andere doorstromers. Maar dat gebeurde niet. Ook de trainer van het eerste elftal zei dat ik nog twee jongens voor me had en dat het lastig voor mij zou worden om ooit in het eerste te komen. Ondanks dat mijn ouders en zus mij steunden, dacht ik: wat doe ik hier nog? Ik voelde dat ik beter een stap terug kon doen naar de amateurs, om daarna hopelijk weer een nieuwe stap te maken. Dat voelde beter dan nog een jaar bij Onder 19 blijven zonder perspectief. Het was lastig om erin te blijven geloven.” [caption id="attachment_20748" align="aligncenter" width="1708"] Micky van de Ven[/caption] Jouw vader Marcel is een voormalig (undercover) politieman, jarenlang onderdeel geweest van de Unit Specialistische Operaties van de landelijke eenheid, en tegenwoordig bekend van Nederlandse tv-programma's als Ontvoerd en Hunted. Hij is ook een expert en spreker op het gebied van mentale kracht en weerbaarheid. Hoe hielp hij jou destijds? “Van jongs af aan helpt mijn vader mij op mentaal gebied. Eén keer heeft hij er in m’n jeugd een theorieboek bij gepakt. Hij legde uit dat er cirkels zijn. En als je in een bepaalde cirkel terechtkomt, je beter terug kan naar een andere om van daaruit weer verder te kunnen. Dat klinkt een beetje vaag, maar het hielp enorm. Mijn vader probeerde mij vaak dingen te laten inzien aan de hand van voorbeelden. Zo gingen we met zijn tweeën naar Ajax en zei hij: ‘Let op de spits en kijk hoe het publiek hem af loopt te snauwen. Maar moet je kijken wat ze doen als hij hard aan het werk is. Dan gaan mensen klappen. Het is een soort show.’ Mijn vader heeft mij laten inzien dat als je hard werkt, er altijd een beloning gaat komen. Een maand nadat ik met hem op de tribune bij Ajax had gezeten, werd de trainer van het eerste van Volendam eruit geknikkerd en Wim Jonk werd aangesteld. Toen begon het allemaal voor mij.”   “Natuurlijk zaten er ook nog fouten in zijn spel. En hij stond af en toe verkeerd. Maar ik zag iemand met een enorme snelheid en kracht. Hij durfde mensen uit te spelen. Hij heeft zoveel macht aan de bal, dat viel me meteen op en sprak me enorm aan.” Wim Jonk, NOS, 9 augustus 2023. “Dit ging over de eerste wedstrijd die hij van mij had gezien.” Wim Jonk zag het wel in jou zitten. Zijn voorgangers bij Volendam, Hans de Koning en Misha Salden, niet. “Ik noem nooit namen van trainers die mij links hebben laten liggen. Met Hans de Koning heb ik sowieso nooit contact gehad. Toen hij trainer van het eerste was, was ik nog heel jong. Toen Wim Jonk aangesteld was, zag ik hem bij een wedstrijd langs de lijn staan. Mijn vader had al gezegd: ‘Weet je wel wie er stond te kijken?’ Jonk stond er samen met Jasper van Leeuwen, die technisch directeur werd. Na die wedstrijd nam hij contact met mij op. Wim Jonk had goed contact met de nieuwe trainer van Jong Volendam, Johan Plat. Ik werd door hen meteen doorgeschoven naar Jong Volendam. Toen kreeg ik ook mijn eerste contract. Ze zeiden dat ik een potentiële speler van het eerste elftal was, maar dat ik eerst bij Jong Volendam moest laten zien of ik me staande kon houden. Ik werd meteen aanvoerder gemaakt en trainde ook geregeld met het eerste mee. Jonk kon op trainingen zien hoe ik ervoor stond. Ik heb zo’n tien wedstrijden bij Jong Volendam gespeeld, daarna sloot ik helemaal aan bij het eerste. Het jaar erna maakte Jonk mij aanvoerder van het eerste, ik was pas negentien. Zo zie je hoe snel iets kan veranderen. Ik heb het er weleens met mijn vader over. Hoe raar het is dat één trainer je kan maken of breken. Je kan door één persoon weggestuurd worden, terwijl je een heel groot talent bent. Ook op het niveau waarop ik nu speel, kun je inpakken als een trainer het niet in je ziet zitten. Hoe hard dat ook is.” Wim Jonk had ook kritiek, zei: ‘Soms was hij een beetje lui, het ging hem heel makkelijk af.’ Lachend: “Ja, ik was wel een luie voetballer. Bij Jong Volendam ging het echt goed. De spitsen van teams waartegen we speelden daagden mij niet meer uit. Daardoor ging ik wedstrijden anders in. Het ging me iets te makkelijk af. Ik had een nieuwe stap nodig. Gelukkig gaf Jonk mij de kans die te maken.” In 2019 debuteerde je in het eerste van Volendam. Ik las dat jij dat eerste jaar er meteen tien kilo aan spiermassa had bijgetraind. “Ik was altijd een lang, dun mannetje. Ik raakte op een gegeven moment geblesseerd aan mijn voet en kon mijn benen niet trainen, had loopgips. Ik ben toen flink mijn bovenlichaam gaan trainen in de gym. Ik werd zwaarder, groter. Dat hielp enorm in het veld. Ik werd minder makkelijk opzijgezet door een spits.” Je wordt veel geroemd om jouw snelheid. Was dat altijd al jouw sterkste punt? “Ja, vroeger was ik ook al snel. Rond mijn veertiende had ik veel last had van groeipijnen en was mijn snelheid even wat minder. Ik ben toen gewisseld van positie, van aanvaller naar verdediger. Dat is een goede zet geweest.” Jij vertrok in 2021 naar Wolfsburg. Wim Jonk is inmiddels assistent bij het Nederlands elftal. Hoe is jouw contact met hem? “Bij Volendam hadden wij een heel goede band. Ik zat vaak bij Jonk op kantoor te chillen, ook met zijn assistenten. Ik ging niet op een leuke manier weg bij Volendam. Daarna is de band met Wim Jonk minder geworden. Gelukkig is ons contact hersteld.” De club wilde jou niet voor een appel en ei laten gaan. Jij eiste contractontbinding via een arbitragezaak. Jij verloor die zaak, maar op de laatste dag dat de transfermarkt nog open was, werd je toch voor 8,5 miljoen euro overgenomen door VfL Wolfsburg. “Die periode heeft alles beschadigd tussen mij en Volendam, maar dat is niet iets wat nog speelt tussen Wim Jonk en mij. Hij heeft ook gezien dat Wolfsburg voor mij de goede keuze is geweest.” Je bent de speler die Volendam het meest heeft opgebracht in de clubgeschiedenis. Ben je daar trots op? “Volendam heeft veel voor me gedaan en heeft me de speler gemaakt die ik nu ben. Ik wilde ook dat de club goed aan mij zou verdienen. Het ging alleen over ongeloofwaardige bedragen. Zuur dat het zo is gelopen. Inmiddels vind ik het heel mooi dat zij zoveel geld voor mij hebben gekregen en ik de duurste speler in de geschiedenis van de club ben.” Toen jij van Wolfsburg naar Tottenham vertrok, in de zomer van 2023, kwam er weer een arbitragezaak aan te pas. Uiteindelijk kwam je met Volendam tot een schikking. Was dat een principekwestie voor jou? “Volendam verdiende veel geld aan mij. Ik had na mijn transfer naar Tottenham ook nog recht op geld. Bij Volendam zeiden ze dat ze die lettertjes in het contract anders hadden gelezen. Ik was niet bang om die arbitragezaak aan te spannen. Ik had een heel goede advocaat. Hij zei: ‘Dit kun je niet verliezen, het staat zwart op wit in jouw contract.’ Ik vond een tussenweg ook prima, wilde praten. Ik vond het echt niet erg om wat in te leveren, omdat de club financieel zo diep zat. Maar er moest wel íets komen, het ging om serieus geld. We zijn tot een goede oplossing gekomen.” “Micky stond al veel langer op de lijst hier. Over een paar jaar zou zo’n speler niet meer te betalen zijn voor een club als Wolfsburg. Ze gaan hier geen gekke bedragen meer betalen. Wolfsburg heeft tegen degradatie moeten vechten en is nu weer een paar jaar stabiel. Dat willen ze blijven.” Mark van Bommel, De Telegraaf, 18 september 2021. “Op Deadline Day ben ik naar Wolfsburg gegaan. Ik kon naar Feyenoord, PSV en Wolfsburg, drie mooie clubs. Wolfs had het jaar ervoor ook al interesse getoond. De club is altijd achter mij blijven staan, ook tijdens de arbitragezaak. Marcel Schäfer was technisch directeur, met hem heb ik nog steeds een heel goede band. Hij zei: ‘Mick, het maakt niet uit wat er gebeurt, wij willen jou hebben en gaan er alles aan doen om dat voor elkaar te krijgen.’ Ik twijfelde wel even, was negentien, dacht: ga ik de eredivisie overslaan om meteen naar de Bundesliga te gaan? Ik heb die dag een paar keer met Mark van Bommel gebeld. Hij wilde mij graag hebben, en zei inderdaad: ‘Over een paar jaar ben jij niet meer te betalen voor ons.’ Inmiddels geeft de club redelijk gekke bedragen uit voor spelers, maar in die tijd was dat nog niet zo. Van Bommel zei: ‘Als je nu naar Wolfsburg gaat en je slaagt niet meteen, dan kun je nog uitgeleend worden aan AZ, PSV of Feyenoord. Als alles misgaat, dan heb je nog een back-up. Maar stel dat je nu naar een van die clubs gaat en je haalt het niet... Dan speel je daarna bij RKC Waalwijk.’ Daar zat wat in, vond ik.” Feyenoord wilde jou hebben. Arne Slot was daar net trainer geworden en Sipke Hulshoff, die jij al kende van Volendam, werd zijn assistent. “Slot wilde mij als trainer van AZ al halen, na mijn eerste jaar in het eerste van Volendam. Volendam liet me toen niet gaan, maar dat accepteerde ik ook, hoor.” Slot is nu trainer van Liverpool. Ze staan bovenaan in de Premier League. Denk je weleens: als ik toen voor Feyenoord had gekozen, dan had ik nu misschien bij Liverpool gezeten? Lachend: “Nou, dat was heel toevallig geweest. Slot doet het heel goed. Liverpool is een fantastische ploeg. En Slot laat nu weer zien dat hij een heel goede trainer is. Elke speler die onder hem heeft gewerkt, is positief over hem. In die paar gesprekken die ik met hem heb gevoerd, had ik ook een goed gevoel bij hem. Hij snapt het spelletje heel goed.” Jij koos voor Wolfsburg, maar al na een paar maanden werd Van Bommel ontslagen. “Dat was heel jammer, maar ik dacht niet: dit zal ook voor mij wel het einde betekenen. Marcel Schäfer en Jörg Schmadtke, de sportief directeur, hadden in gesprekken aangegeven dat de hele club mij wilde hebben, niet alleen Mark van Bommel. Wolfburgs had zich al gemeld voordat Van Bommel trainer werd. Ik had na zijn ontslag dus niet het gevoel dat ik ook de klos was.” Hoeveel moeite heeft het gekost om te wennen aan het niveau van de Bundesliga? “De eerste maanden had ik het lastig. Niet alleen op het veld, ook erbuiten. Het was coronatijd. Sommige vrienden wilden zich niet laten vaccineren, dus konden niet naar mij toe komen. Ook mijn ouders konden niet komen kijken in het stadion. De eerste maanden speelde ik niet, zat ik vaak niet eens bij de selectie. De intensiteit op de trainingen was veel hoger dan ik gewend was en ik sprak geen Duits. Het was een zware periode. Na een tijdje begon ik me meer thuis te voelen en merkte ik dat ik op het veld meer zelfvertrouwen kreeg. Ik lag lekkerder in de groep, kreeg vrienden, begon de taal te leren. Toen voelde ik: ik kan dit niveau aan. Ik maakte ook mijn debuut en zag dat ik niet veel onderdeed voor die andere gasten.” Jij maakte je debuut op 6 november 2021. Een jaar later, onder trainer Niko Kovaç, brak je echt door. “Het hielp me vooral dat ik meer ervaring kreeg. Ik speelde tegen goede spitsen. In het begin dacht ik: poeh, het gaat wel rap. Ik werd vanzelf meegezogen in dat hoge tempo. Ik ging ook steeds meer van mezelf eisen. Na elke wedstrijd was ik echt kapot. Daardoor leerde ik ook mijn lichaam steeds beter kennen, ik wist wat en hoeveel ik moest eten voor een wedstrijd en wat ik moest doen om zo snel mogelijk te herstellen na een wedstrijd.” Al na twee jaar kwam Tottenham, niet de minste club. “Ik had een gesprek met trainer Ange Postecoglou gehad. Hij vertelde over zijn tactische plan en wat hij voor ogen had met de verdedigers. Hij vertelde over de historie van Spurs, dat er bijna nooit een prijs gewonnen wordt, en zei: ‘Ik ga daar verandering in brengen en wil dat jij onderdeel bent van mijn plan.’ En hij zei: ‘Als jij hierheen komt, stel ik je op.’ Ik was 22, kon naar een topclub in de Premier League en zou gaan spelen. Het was raar geweest als ik ‘nee’ had gezegd.” “We begrijpen elkaar goed, hij spreekt ook Duits. Ik houd van hem als speler en als mens. Hij is nog jong en wil zo snel mogelijk beter worden. Hij heeft de potentie om next level te worden. Ik werk graag met hem." Tottenham- aanvoerder Son Heung-min, Viaplay, 25 september 2023. “Deze komt van Son, toch? Hij is een voorbeeld voor iedereen. Hij is zo lief, zo warm. Hij denkt altijd aan anderen, vraagt steeds hoe het met je gaat. In het veld gaat hij voorop in de strijd. Inmiddels is hij 32, maar als je ziet hoeveel hij nog doet om fit te blijven... Hij geeft elke training honderd procent en is voortdurend bezig het team beter te maken. Iedereen van onze ploeg kijkt tegen Son op. Als Son spreekt, luisteren we.” Ook bij Tottenham lijkt het alsof jij je moeiteloos hebt aangepast. “Son heeft daar ook een rol ingespeeld, maar eigenlijk het hele team.” Wisten ze wel wie Micky van de Ven was toen jij in de zomer van 2023 na twee jaar Wolfsburg voor 40 miljoen naar Tottenham ging? Lachend: “Nee. Die gasten dachten: wie hebben ze nou weer binnengehaald? Maar zij keken ook naar het prijskaartje. Zij dachten: voor dat geld moet hij vast wel wat kunnen. Ik had het geluk dat ze me vanaf het eerste moment hielpen. Ik had drie dagen met de groep meegetraind, en startte de eerste wedstrijd van het seizoen meteen in de basis. Die gasten hebben me zoveel vertrouwen gegeven, zeiden: ‘Voetbal lekker, we weten dat je het kan.’ Cristian Romero kwam voor die wedstrijd naar mij toe en zei: ‘Ik zal je altijd helpen.’ Ook de trainer en assistent zeiden dat ik er klaar voor was en me geen zorgen hoefde te maken.” Dat klinkt als een droomstart. Iets dat iedere jonge voetballer die een transfer maakt naar een grote club wel zou willen. “Ik denk dat de meeste jongens die naar het buitenland gaan goed worden opgenomen in een team. Dat is het probleem niet. Maar een trainer stelt niet zo heel snel meteen een nieuwe speler op. Die wil vaak eerst kijken hoe iemand zich aanpast in de groep en op het veld. Ik had ook niet verwacht dat ik na drie dagen meteen zou starten.” “Micky kan linksback en links centraal achterin spelen. Hij heeft zijn snelheid en zijn voetbalkwaliteiten. Virgil van Dijk en Micky samen centraal, dat zou kunnen denk ik, maar we hebben het nog nooit kunnen zien.” Ronald Koeman, persconferentie Zeist, 7 oktober 2024. Hoe is jouw band met de bondscoach? “Prima, niet speciaal. Ik heb hem tijdens het EK meegemaakt en bij een paar interlandperiodes, maar ik heb niet zoveel met hem samengewerkt dat ik ook een hechte band met hem heb kunnen opbouwen.” Jij speelde je in de kijker tijdens het EK van vorige zomer, viel vier keer in voor Nathan Aké. Hoe kijk je terug op jouw eerste eindtoernooi? “Het was een jongensdroom die uitkwam. Ik blijf erbij dat ik meer had willen spelen, maar vier wedstrijden invallen is mooi, hoor. Tegen Polen was het maar een paar minuten, maar dat was wel mijn eerste EK-wedstrijd. In de achtste finale tegen Roemenië viel ik goed in, we wonnen met 3-0, en in de kwartfinale tegen Turkije die we met 2-1 wonnen, heb ik een belangrijke rol gespeeld.” Ronald Koeman vertelde onlangs in Helden dat zijn vrouw Bartina, die al geruime tijd ziek is, voorafgaand aan het EK op de intensive care lag. Hoe ontvingen jullie dat nieuws? “Hij vertelde ons dat het niet goed ging met zijn vrouw. Voor hem was dat natuurlijk heel zwaar. Wij hebben nooit aan de trainer gemerkt dat er iets speelde, hij wilde zijn gevoel niet bij ons neerleggen en de positieve vibe erin houden. Wij probeerden hem te helpen en steunen, maar konden als spelers ook niet heel veel voor hem doen op dat moment.” Na jouw debuut bij het Nederlands elftal op 13 oktober 2023 tegen Frankrijk (1-2 verlies), zei Joey Veerman: ‘Toch netjes hè, twee Volendammers in Oranje.’ Voelde jij dat ook zo? “Heel mooi. Hoewel, ik ben geen Volendammer en zo voel ik me ook niet... Ik kom uit Wormer. Ik heb ook nooit met Joey bij Volendam samengespeeld, hij zat al bij Heerenveen toen ik doorbrak. Maar op het EK heb ik een heel goede band met hem opgebouwd. We waren elke dag samen. Hij zat op mijn kamer of ik op die van hem. Met Jerdy Schouten en Bart Verbruggen ging ik ook veel om. Met Jerdy en Bart heb ik heel veel Playstation gespeeld. Met hen ben ik ook goed bevriend geraakt.” Tijdens het EK leerde heel Nederland jou kennen. “Ineens wist iedereen wie ik was. In de zomer ging ik een avondje uit met vrienden, toen merkte ik dat er veel naar me gekeken werd. Ik ben niet vaak in Nederland, dus verder merk ik er niet veel van.” Jij hebt kenbaar gemaakt dat je graag in het centrum zou staan met Virgil van Dijk. Zijn jullie het nieuwe gouden duo bij Oranje? “Ik zou het zeker niet erg vinden om naast Virgil te staan. Hij is een ongekend goede verdediger en doet het fantastisch bij Liverpool.” Wat leer jij van spelers als Virgil? “Heel veel. Als wij met Tottenham tegen Liverpool hebben gespeeld, dan geeft Virgil na afloop van de wedstrijd tips. Zo van: misschien had je het in die situatie ook zo kunnen doen. Maar ik leer vooral van hem door hem gewoon te zien spelen. Ook aan Daley Blind heb ik veel gehad. Hij heeft ons zo goed geholpen tijdens het EK. Hij weet precies wat hij tegen een speler moet zeggen. Op tactisch en technisch gebied. Ik hoorde Daley continu roepen als we ons tactisch moesten positioneren. Ik vond en vind het echt mooi dat wij nog de gelegenheid krijgen en hebben gekregen om van die jongens te leren.” Het volgende grote eindtoernooi is het WK in 2026. Staat dat omcirkeld in jouw agenda? “Daar moet ik wel bijzijn, hoor. Dat is mijn volgende grote doel.” “Ik verwacht niet dat iemand hem binnenkort zal inhalen. Ik zie op dit moment niemand die hem kan verslaan. Zijn snelheid... ik denk dat hij mee zou kunnen doen aan de finale van de 100 meter, en hij zou niet als laatste eindigen! Zo snel is hij." Ledley King, oud- aanvoerder Tottenham, BBC Sport ,11 juni 2024. “Zei Ledley King dit? Dat is leuk. Hij is een Spurs-legend en dit zijn mooie woorden. Ik weet niet of ik niet als laatste zou finishen in een finale op de 100 meter, hoor, die gasten zijn zo rap. Ik heb trouwens nooit op atletiek gezeten.” Tegen Manchester United, in september vorig jaar, zette je een indrukwekkende sprint in. Binnen acht seconden en acht balcontacten overbrugde je een afstand van zo'n 64 meter. Je gaf een voorzet op Brennan Johnson, hij scoorde al in de derde minuut. Jullie wonnen met 3-0. Is die rush jouw hoogtepunt tot nu toe dit seizoen? “Ik denk het wel. Die beelden zag ik na de wedstrijd overal voorbijkomen. Ik onderschepte de bal op driekwart van onze eigen helft. Ik zag ruimte en dacht: ik ga gewoon. Ik weet dat ik moeilijk bij te houden ben als ik eenmaal op snelheid lig. Toen ik omhoogkeek, zag ik nog een keer ruimte voor mij. Voor ik het wist, liep ik al in de zestien van United. Met onze buitenspelers trainen we veel op voorzetten. Ik wist dat ik hem bij de tweede paal moest geven, tussen de centrale verdediger en de keeper in, de gevaarlijkste voorzet die je kan geven. Op volle snelheid speelde ik de bal. Op Old Trafford loopt het veld een beetje af, ik gleed ervan af en kon niks van de goal zien. Ik hoorde alleen het uitvak juichen. Geweldig.” In een jaar tijd ben jij getransformeerd tot publiekslieveling van de Tottenham-fans. “Ik merk dat ik goed lig bij de fans, word ook geregeld toegezongen. Mijn teamgenoten maken er grappen over, zeggen: ‘Ja hoor, hij trekt weer een sprintje en het hele stadion zingt zijn naam.’ Ik ben in korte tijd een belangrijke speler geworden, werd ook geliefd omdat we het goed deden. Maar ze staan ook heel erg achter spelers als Romero, James Maddison en natuurlijk Son, jongens die elke week heel belangrijk zijn.” “Als een verdediger heel snel is, wordt hij een Rolls Royce genoemd. Ik weet niet waarom, maar dat is een van die voetbalclichés.” Gary Lineker, BBC Match of the Day, 3 februari 2024. Bij de BBC vragen ze zich af of jij wel te behouden bent voor Tottenham. “Ik heb het in Londen naar mijn zin en ik vind Tottenham een fantastische club. Ik heb als doel hier een prijs te winnen. De club en de fans verdienen dat. Het zegt genoeg dat mensen zeggen: ‘Bij Spurs pak je geen prijzen.’ Tottenham is zo’n grote club, het gaat een keer gebeuren en het is aan ons om iedereen de mond te snoeren. De Premier League winnen wordt lastig, maar we zitten ook nog in de FA Cup, de League Cup en de Europa League.” En als die prijs binnen is? “Iedere speler heeft een droomclub. Welke dat voor mij is, zal ik nooit hardop zeggen, want dan gaan mensen daar steeds over beginnen.” Wat zijn jouw doelen voor de komende vijf jaar? “Ik wil eindtoernooien spelen met het Nederlands elftal. En ik hoop dat ik een van de beste verdedigers van de wereld word.” “Ik dacht: die krijgt 80.000 euro per jaar of zo. Dat vond ik al heel knap." Albert Verlinde, BNR The Friday Move, 5 november 2023. Jij bent voor 40 miljoen van Wolfsburg naar Tottenham gegaan en jouw marktwaarde ligt volgens Transfermarkt nu op zo’n 55 miljoen. “Dat blijven absurde bedragen, maar ik ben er wel gewend aan geraakt. Je wordt er als speler in meegezogen.” In 2019 tekende je jouw eerste profcon- tract bij Volendam. Nu zit je op een ongetwijfeld riant salaris bij Tottenham. ‘Bliep bliep, wilt u een bonnetje,’ is niet nodig geweest. Lachend: “Ik was vroeger altijd bang dat als ik eindelijk het profvoetbal zou halen, er ineens een salarisplafond van 20.000 euro per jaar zou komen. Gelukkig is dat niet het geval.” Het is bij jou in een sneltreinvaart gegaan. Denk je er weleens aan terug dat je vijf jaar geleden nog in de Keuken Kampioen Divisie speelde? “Daar herinneren mijn familie en vrienden mij aan. Zij zeggen geregeld: ‘Mick, wat jij aan het neerzetten bent, is bizar.’”
Amper vijf jaar geleden speelde Micky van de Ven (23) nog in de Keuken Kampioen Divisie, tegenwoordig is hij de snelste speler van de Premier League en van het Nederlands elftal. Afgelopen seizoen won hij met Tottenham Hotspur de Europa League. De eerste internationale prijs in 41 jaar. Vanavond kan daar een tweede bij komen als de club het opneemt tegen PSG voor de UEFA Super Cup. In Helden Magazine nummer 75 legden wij de razendsnelle verdediger van Tottenham Hotspur negen uitspraken voor. “Mijn teamgenoten maken er grappen over, zeggen: ‘Ja hoor, hij trekt weer een sprintje en het hele stadion zingt zijn naam.’ Micky van de Ven “Ik wilde hem gerust ieder weekend een tientje geven, maar op een gegeven moment moet hij ook zelf iets verdienen. Hij zei: 'Papa, ik ga echt niet in de supermarkt zitten. Bliep bliep, wilt u een bonnetje? Dat ga ik gewoon niet doen. Geef me nog een half jaar en dan beloof ik dat het goed komt.’” Marcel van de Ven, BNR The Friday Move, 5 november 2023. Lachend: “Ik heb deze uitspraak van mijn vader voorbij zien komen op social media. Als jongetje deed ik niet anders dan voetballen. Ik was altijd buiten, ook al goot het van de regen. Mijn moeder moest me naar binnen sleuren voor het avondeten. School was niet aan mij besteed en ik had ook geen trek in een bijbaan. Ik wilde zo graag slagen als profvoetballer.” Je begon bij WSV in Wormer. Bij AZ en Ajax werd jij als jeugdspeler afgewezen. Volendam wilde jou wel hebben, je doorliep er de jeugdopleiding. “Bij WSV hoorde ik van trainers en teamgenoten geregeld dat ik de beste van het team was. Leuk, maar dan moet je wel hopen dat er een profclub voorbijkomt. Ajax en AZ toonden interesse. AZ vond mij uiteindelijk niet goed genoeg en stuurde me weg, Ajax wilde me toch niet hebben. Ik begon te twijfelen. Was ik wel goed genoeg voor een profclub? Een jaar later kwam Volendam. In mijn eerste jaren bij Volendam dacht ik niet na over wat er allemaal kon gebeuren. Ik was gewoon lekker aan het voetballen, plezier aan het maken. Rond mijn zestiende stroomden veel gasten door naar Onder 19. Ik ook. Ik wist: dit is het moment dat ik me moet gaan onderscheiden. 'AZ vond mij niet goed genoeg en stuurde me weg, Ajax wilde me toch niet hebben. Ik begon te twijfelen. Was ik wel goed genoeg voor een profclub?' In Onder 19 speelde ik alles, ook al was ik eerstejaars. De trainer zei na iedere wedstrijd dat ik de beste van het veld was. Ik hoopte dat ik door mocht naar Onder 23, Jong Volendam, ook al was ik een jaar jonger dan de andere doorstromers. Maar dat gebeurde niet. Ook de trainer van het eerste elftal zei dat ik nog twee jongens voor me had en dat het lastig voor mij zou worden om ooit in het eerste te komen. Ondanks dat mijn ouders en zus mij steunden, dacht ik: wat doe ik hier nog? Ik voelde dat ik beter een stap terug kon doen naar de amateurs, om daarna hopelijk weer een nieuwe stap te maken. Dat voelde beter dan nog een jaar bij Onder 19 blijven zonder perspectief. Het was lastig om erin te blijven geloven.” [caption id="attachment_20748" align="aligncenter" width="1708"] Micky van de Ven[/caption] Jouw vader Marcel is een voormalig (undercover) politieman, jarenlang onderdeel geweest van de Unit Specialistische Operaties van de landelijke eenheid, en tegenwoordig bekend van Nederlandse tv-programma's als Ontvoerd en Hunted. Hij is ook een expert en spreker op het gebied van mentale kracht en weerbaarheid. Hoe hielp hij jou destijds? “Van jongs af aan helpt mijn vader mij op mentaal gebied. Eén keer heeft hij er in m’n jeugd een theorieboek bij gepakt. Hij legde uit dat er cirkels zijn. En als je in een bepaalde cirkel terechtkomt, je beter terug kan naar een andere om van daaruit weer verder te kunnen. Dat klinkt een beetje vaag, maar het hielp enorm. Mijn vader probeerde mij vaak dingen te laten inzien aan de hand van voorbeelden. Zo gingen we met zijn tweeën naar Ajax en zei hij: ‘Let op de spits en kijk hoe het publiek hem af loopt te snauwen. Maar moet je kijken wat ze doen als hij hard aan het werk is. Dan gaan mensen klappen. Het is een soort show.’ Mijn vader heeft mij laten inzien dat als je hard werkt, er altijd een beloning gaat komen. Een maand nadat ik met hem op de tribune bij Ajax had gezeten, werd de trainer van het eerste van Volendam eruit geknikkerd en Wim Jonk werd aangesteld. Toen begon het allemaal voor mij.”   “Natuurlijk zaten er ook nog fouten in zijn spel. En hij stond af en toe verkeerd. Maar ik zag iemand met een enorme snelheid en kracht. Hij durfde mensen uit te spelen. Hij heeft zoveel macht aan de bal, dat viel me meteen op en sprak me enorm aan.” Wim Jonk, NOS, 9 augustus 2023. “Dit ging over de eerste wedstrijd die hij van mij had gezien.” Wim Jonk zag het wel in jou zitten. Zijn voorgangers bij Volendam, Hans de Koning en Misha Salden, niet. “Ik noem nooit namen van trainers die mij links hebben laten liggen. Met Hans de Koning heb ik sowieso nooit contact gehad. Toen hij trainer van het eerste was, was ik nog heel jong. Toen Wim Jonk aangesteld was, zag ik hem bij een wedstrijd langs de lijn staan. Mijn vader had al gezegd: ‘Weet je wel wie er stond te kijken?’ Jonk stond er samen met Jasper van Leeuwen, die technisch directeur werd. Na die wedstrijd nam hij contact met mij op. Wim Jonk had goed contact met de nieuwe trainer van Jong Volendam, Johan Plat. Ik werd door hen meteen doorgeschoven naar Jong Volendam. Toen kreeg ik ook mijn eerste contract. Ze zeiden dat ik een potentiële speler van het eerste elftal was, maar dat ik eerst bij Jong Volendam moest laten zien of ik me staande kon houden. Ik werd meteen aanvoerder gemaakt en trainde ook geregeld met het eerste mee. Jonk kon op trainingen zien hoe ik ervoor stond. Ik heb zo’n tien wedstrijden bij Jong Volendam gespeeld, daarna sloot ik helemaal aan bij het eerste. Het jaar erna maakte Jonk mij aanvoerder van het eerste, ik was pas negentien. Zo zie je hoe snel iets kan veranderen. Ik heb het er weleens met mijn vader over. Hoe raar het is dat één trainer je kan maken of breken. Je kan door één persoon weggestuurd worden, terwijl je een heel groot talent bent. Ook op het niveau waarop ik nu speel, kun je inpakken als een trainer het niet in je ziet zitten. Hoe hard dat ook is.” Wim Jonk had ook kritiek, zei: ‘Soms was hij een beetje lui, het ging hem heel makkelijk af.’ Lachend: “Ja, ik was wel een luie voetballer. Bij Jong Volendam ging het echt goed. De spitsen van teams waartegen we speelden daagden mij niet meer uit. Daardoor ging ik wedstrijden anders in. Het ging me iets te makkelijk af. Ik had een nieuwe stap nodig. Gelukkig gaf Jonk mij de kans die te maken.” In 2019 debuteerde je in het eerste van Volendam. Ik las dat jij dat eerste jaar er meteen tien kilo aan spiermassa had bijgetraind. “Ik was altijd een lang, dun mannetje. Ik raakte op een gegeven moment geblesseerd aan mijn voet en kon mijn benen niet trainen, had loopgips. Ik ben toen flink mijn bovenlichaam gaan trainen in de gym. Ik werd zwaarder, groter. Dat hielp enorm in het veld. Ik werd minder makkelijk opzijgezet door een spits.” Je wordt veel geroemd om jouw snelheid. Was dat altijd al jouw sterkste punt? “Ja, vroeger was ik ook al snel. Rond mijn veertiende had ik veel last had van groeipijnen en was mijn snelheid even wat minder. Ik ben toen gewisseld van positie, van aanvaller naar verdediger. Dat is een goede zet geweest.” Jij vertrok in 2021 naar Wolfsburg. Wim Jonk is inmiddels assistent bij het Nederlands elftal. Hoe is jouw contact met hem? “Bij Volendam hadden wij een heel goede band. Ik zat vaak bij Jonk op kantoor te chillen, ook met zijn assistenten. Ik ging niet op een leuke manier weg bij Volendam. Daarna is de band met Wim Jonk minder geworden. Gelukkig is ons contact hersteld.” De club wilde jou niet voor een appel en ei laten gaan. Jij eiste contractontbinding via een arbitragezaak. Jij verloor die zaak, maar op de laatste dag dat de transfermarkt nog open was, werd je toch voor 8,5 miljoen euro overgenomen door VfL Wolfsburg. “Die periode heeft alles beschadigd tussen mij en Volendam, maar dat is niet iets wat nog speelt tussen Wim Jonk en mij. Hij heeft ook gezien dat Wolfsburg voor mij de goede keuze is geweest.” Je bent de speler die Volendam het meest heeft opgebracht in de clubgeschiedenis. Ben je daar trots op? “Volendam heeft veel voor me gedaan en heeft me de speler gemaakt die ik nu ben. Ik wilde ook dat de club goed aan mij zou verdienen. Het ging alleen over ongeloofwaardige bedragen. Zuur dat het zo is gelopen. Inmiddels vind ik het heel mooi dat zij zoveel geld voor mij hebben gekregen en ik de duurste speler in de geschiedenis van de club ben.” Toen jij van Wolfsburg naar Tottenham vertrok, in de zomer van 2023, kwam er weer een arbitragezaak aan te pas. Uiteindelijk kwam je met Volendam tot een schikking. Was dat een principekwestie voor jou? “Volendam verdiende veel geld aan mij. Ik had na mijn transfer naar Tottenham ook nog recht op geld. Bij Volendam zeiden ze dat ze die lettertjes in het contract anders hadden gelezen. Ik was niet bang om die arbitragezaak aan te spannen. Ik had een heel goede advocaat. Hij zei: ‘Dit kun je niet verliezen, het staat zwart op wit in jouw contract.’ Ik vond een tussenweg ook prima, wilde praten. Ik vond het echt niet erg om wat in te leveren, omdat de club financieel zo diep zat. Maar er moest wel íets komen, het ging om serieus geld. We zijn tot een goede oplossing gekomen.” “Micky stond al veel langer op de lijst hier. Over een paar jaar zou zo’n speler niet meer te betalen zijn voor een club als Wolfsburg. Ze gaan hier geen gekke bedragen meer betalen. Wolfsburg heeft tegen degradatie moeten vechten en is nu weer een paar jaar stabiel. Dat willen ze blijven.” Mark van Bommel, De Telegraaf, 18 september 2021. “Op Deadline Day ben ik naar Wolfsburg gegaan. Ik kon naar Feyenoord, PSV en Wolfsburg, drie mooie clubs. Wolfs had het jaar ervoor ook al interesse getoond. De club is altijd achter mij blijven staan, ook tijdens de arbitragezaak. Marcel Schäfer was technisch directeur, met hem heb ik nog steeds een heel goede band. Hij zei: ‘Mick, het maakt niet uit wat er gebeurt, wij willen jou hebben en gaan er alles aan doen om dat voor elkaar te krijgen.’ Ik twijfelde wel even, was negentien, dacht: ga ik de eredivisie overslaan om meteen naar de Bundesliga te gaan? Ik heb die dag een paar keer met Mark van Bommel gebeld. Hij wilde mij graag hebben, en zei inderdaad: ‘Over een paar jaar ben jij niet meer te betalen voor ons.’ Inmiddels geeft de club redelijk gekke bedragen uit voor spelers, maar in die tijd was dat nog niet zo. Van Bommel zei: ‘Als je nu naar Wolfsburg gaat en je slaagt niet meteen, dan kun je nog uitgeleend worden aan AZ, PSV of Feyenoord. Als alles misgaat, dan heb je nog een back-up. Maar stel dat je nu naar een van die clubs gaat en je haalt het niet... Dan speel je daarna bij RKC Waalwijk.’ Daar zat wat in, vond ik.” Feyenoord wilde jou hebben. Arne Slot was daar net trainer geworden en Sipke Hulshoff, die jij al kende van Volendam, werd zijn assistent. “Slot wilde mij als trainer van AZ al halen, na mijn eerste jaar in het eerste van Volendam. Volendam liet me toen niet gaan, maar dat accepteerde ik ook, hoor.” Slot is nu trainer van Liverpool. Ze staan bovenaan in de Premier League. Denk je weleens: als ik toen voor Feyenoord had gekozen, dan had ik nu misschien bij Liverpool gezeten? Lachend: “Nou, dat was heel toevallig geweest. Slot doet het heel goed. Liverpool is een fantastische ploeg. En Slot laat nu weer zien dat hij een heel goede trainer is. Elke speler die onder hem heeft gewerkt, is positief over hem. In die paar gesprekken die ik met hem heb gevoerd, had ik ook een goed gevoel bij hem. Hij snapt het spelletje heel goed.” Jij koos voor Wolfsburg, maar al na een paar maanden werd Van Bommel ontslagen. “Dat was heel jammer, maar ik dacht niet: dit zal ook voor mij wel het einde betekenen. Marcel Schäfer en Jörg Schmadtke, de sportief directeur, hadden in gesprekken aangegeven dat de hele club mij wilde hebben, niet alleen Mark van Bommel. Wolfburgs had zich al gemeld voordat Van Bommel trainer werd. Ik had na zijn ontslag dus niet het gevoel dat ik ook de klos was.” Hoeveel moeite heeft het gekost om te wennen aan het niveau van de Bundesliga? “De eerste maanden had ik het lastig. Niet alleen op het veld, ook erbuiten. Het was coronatijd. Sommige vrienden wilden zich niet laten vaccineren, dus konden niet naar mij toe komen. Ook mijn ouders konden niet komen kijken in het stadion. De eerste maanden speelde ik niet, zat ik vaak niet eens bij de selectie. De intensiteit op de trainingen was veel hoger dan ik gewend was en ik sprak geen Duits. Het was een zware periode. Na een tijdje begon ik me meer thuis te voelen en merkte ik dat ik op het veld meer zelfvertrouwen kreeg. Ik lag lekkerder in de groep, kreeg vrienden, begon de taal te leren. Toen voelde ik: ik kan dit niveau aan. Ik maakte ook mijn debuut en zag dat ik niet veel onderdeed voor die andere gasten.” Jij maakte je debuut op 6 november 2021. Een jaar later, onder trainer Niko Kovaç, brak je echt door. “Het hielp me vooral dat ik meer ervaring kreeg. Ik speelde tegen goede spitsen. In het begin dacht ik: poeh, het gaat wel rap. Ik werd vanzelf meegezogen in dat hoge tempo. Ik ging ook steeds meer van mezelf eisen. Na elke wedstrijd was ik echt kapot. Daardoor leerde ik ook mijn lichaam steeds beter kennen, ik wist wat en hoeveel ik moest eten voor een wedstrijd en wat ik moest doen om zo snel mogelijk te herstellen na een wedstrijd.” Al na twee jaar kwam Tottenham, niet de minste club. “Ik had een gesprek met trainer Ange Postecoglou gehad. Hij vertelde over zijn tactische plan en wat hij voor ogen had met de verdedigers. Hij vertelde over de historie van Spurs, dat er bijna nooit een prijs gewonnen wordt, en zei: ‘Ik ga daar verandering in brengen en wil dat jij onderdeel bent van mijn plan.’ En hij zei: ‘Als jij hierheen komt, stel ik je op.’ Ik was 22, kon naar een topclub in de Premier League en zou gaan spelen. Het was raar geweest als ik ‘nee’ had gezegd.” “We begrijpen elkaar goed, hij spreekt ook Duits. Ik houd van hem als speler en als mens. Hij is nog jong en wil zo snel mogelijk beter worden. Hij heeft de potentie om next level te worden. Ik werk graag met hem." Tottenham- aanvoerder Son Heung-min, Viaplay, 25 september 2023. “Deze komt van Son, toch? Hij is een voorbeeld voor iedereen. Hij is zo lief, zo warm. Hij denkt altijd aan anderen, vraagt steeds hoe het met je gaat. In het veld gaat hij voorop in de strijd. Inmiddels is hij 32, maar als je ziet hoeveel hij nog doet om fit te blijven... Hij geeft elke training honderd procent en is voortdurend bezig het team beter te maken. Iedereen van onze ploeg kijkt tegen Son op. Als Son spreekt, luisteren we.” Ook bij Tottenham lijkt het alsof jij je moeiteloos hebt aangepast. “Son heeft daar ook een rol ingespeeld, maar eigenlijk het hele team.” Wisten ze wel wie Micky van de Ven was toen jij in de zomer van 2023 na twee jaar Wolfsburg voor 40 miljoen naar Tottenham ging? Lachend: “Nee. Die gasten dachten: wie hebben ze nou weer binnengehaald? Maar zij keken ook naar het prijskaartje. Zij dachten: voor dat geld moet hij vast wel wat kunnen. Ik had het geluk dat ze me vanaf het eerste moment hielpen. Ik had drie dagen met de groep meegetraind, en startte de eerste wedstrijd van het seizoen meteen in de basis. Die gasten hebben me zoveel vertrouwen gegeven, zeiden: ‘Voetbal lekker, we weten dat je het kan.’ Cristian Romero kwam voor die wedstrijd naar mij toe en zei: ‘Ik zal je altijd helpen.’ Ook de trainer en assistent zeiden dat ik er klaar voor was en me geen zorgen hoefde te maken.” Dat klinkt als een droomstart. Iets dat iedere jonge voetballer die een transfer maakt naar een grote club wel zou willen. “Ik denk dat de meeste jongens die naar het buitenland gaan goed worden opgenomen in een team. Dat is het probleem niet. Maar een trainer stelt niet zo heel snel meteen een nieuwe speler op. Die wil vaak eerst kijken hoe iemand zich aanpast in de groep en op het veld. Ik had ook niet verwacht dat ik na drie dagen meteen zou starten.” “Micky kan linksback en links centraal achterin spelen. Hij heeft zijn snelheid en zijn voetbalkwaliteiten. Virgil van Dijk en Micky samen centraal, dat zou kunnen denk ik, maar we hebben het nog nooit kunnen zien.” Ronald Koeman, persconferentie Zeist, 7 oktober 2024. Hoe is jouw band met de bondscoach? “Prima, niet speciaal. Ik heb hem tijdens het EK meegemaakt en bij een paar interlandperiodes, maar ik heb niet zoveel met hem samengewerkt dat ik ook een hechte band met hem heb kunnen opbouwen.” Jij speelde je in de kijker tijdens het EK van vorige zomer, viel vier keer in voor Nathan Aké. Hoe kijk je terug op jouw eerste eindtoernooi? “Het was een jongensdroom die uitkwam. Ik blijf erbij dat ik meer had willen spelen, maar vier wedstrijden invallen is mooi, hoor. Tegen Polen was het maar een paar minuten, maar dat was wel mijn eerste EK-wedstrijd. In de achtste finale tegen Roemenië viel ik goed in, we wonnen met 3-0, en in de kwartfinale tegen Turkije die we met 2-1 wonnen, heb ik een belangrijke rol gespeeld.” Ronald Koeman vertelde onlangs in Helden dat zijn vrouw Bartina, die al geruime tijd ziek is, voorafgaand aan het EK op de intensive care lag. Hoe ontvingen jullie dat nieuws? “Hij vertelde ons dat het niet goed ging met zijn vrouw. Voor hem was dat natuurlijk heel zwaar. Wij hebben nooit aan de trainer gemerkt dat er iets speelde, hij wilde zijn gevoel niet bij ons neerleggen en de positieve vibe erin houden. Wij probeerden hem te helpen en steunen, maar konden als spelers ook niet heel veel voor hem doen op dat moment.” Na jouw debuut bij het Nederlands elftal op 13 oktober 2023 tegen Frankrijk (1-2 verlies), zei Joey Veerman: ‘Toch netjes hè, twee Volendammers in Oranje.’ Voelde jij dat ook zo? “Heel mooi. Hoewel, ik ben geen Volendammer en zo voel ik me ook niet... Ik kom uit Wormer. Ik heb ook nooit met Joey bij Volendam samengespeeld, hij zat al bij Heerenveen toen ik doorbrak. Maar op het EK heb ik een heel goede band met hem opgebouwd. We waren elke dag samen. Hij zat op mijn kamer of ik op die van hem. Met Jerdy Schouten en Bart Verbruggen ging ik ook veel om. Met Jerdy en Bart heb ik heel veel Playstation gespeeld. Met hen ben ik ook goed bevriend geraakt.” Tijdens het EK leerde heel Nederland jou kennen. “Ineens wist iedereen wie ik was. In de zomer ging ik een avondje uit met vrienden, toen merkte ik dat er veel naar me gekeken werd. Ik ben niet vaak in Nederland, dus verder merk ik er niet veel van.” Jij hebt kenbaar gemaakt dat je graag in het centrum zou staan met Virgil van Dijk. Zijn jullie het nieuwe gouden duo bij Oranje? “Ik zou het zeker niet erg vinden om naast Virgil te staan. Hij is een ongekend goede verdediger en doet het fantastisch bij Liverpool.” Wat leer jij van spelers als Virgil? “Heel veel. Als wij met Tottenham tegen Liverpool hebben gespeeld, dan geeft Virgil na afloop van de wedstrijd tips. Zo van: misschien had je het in die situatie ook zo kunnen doen. Maar ik leer vooral van hem door hem gewoon te zien spelen. Ook aan Daley Blind heb ik veel gehad. Hij heeft ons zo goed geholpen tijdens het EK. Hij weet precies wat hij tegen een speler moet zeggen. Op tactisch en technisch gebied. Ik hoorde Daley continu roepen als we ons tactisch moesten positioneren. Ik vond en vind het echt mooi dat wij nog de gelegenheid krijgen en hebben gekregen om van die jongens te leren.” Het volgende grote eindtoernooi is het WK in 2026. Staat dat omcirkeld in jouw agenda? “Daar moet ik wel bijzijn, hoor. Dat is mijn volgende grote doel.” “Ik verwacht niet dat iemand hem binnenkort zal inhalen. Ik zie op dit moment niemand die hem kan verslaan. Zijn snelheid... ik denk dat hij mee zou kunnen doen aan de finale van de 100 meter, en hij zou niet als laatste eindigen! Zo snel is hij." Ledley King, oud- aanvoerder Tottenham, BBC Sport ,11 juni 2024. “Zei Ledley King dit? Dat is leuk. Hij is een Spurs-legend en dit zijn mooie woorden. Ik weet niet of ik niet als laatste zou finishen in een finale op de 100 meter, hoor, die gasten zijn zo rap. Ik heb trouwens nooit op atletiek gezeten.” Tegen Manchester United, in september vorig jaar, zette je een indrukwekkende sprint in. Binnen acht seconden en acht balcontacten overbrugde je een afstand van zo'n 64 meter. Je gaf een voorzet op Brennan Johnson, hij scoorde al in de derde minuut. Jullie wonnen met 3-0. Is die rush jouw hoogtepunt tot nu toe dit seizoen? “Ik denk het wel. Die beelden zag ik na de wedstrijd overal voorbijkomen. Ik onderschepte de bal op driekwart van onze eigen helft. Ik zag ruimte en dacht: ik ga gewoon. Ik weet dat ik moeilijk bij te houden ben als ik eenmaal op snelheid lig. Toen ik omhoogkeek, zag ik nog een keer ruimte voor mij. Voor ik het wist, liep ik al in de zestien van United. Met onze buitenspelers trainen we veel op voorzetten. Ik wist dat ik hem bij de tweede paal moest geven, tussen de centrale verdediger en de keeper in, de gevaarlijkste voorzet die je kan geven. Op volle snelheid speelde ik de bal. Op Old Trafford loopt het veld een beetje af, ik gleed ervan af en kon niks van de goal zien. Ik hoorde alleen het uitvak juichen. Geweldig.” In een jaar tijd ben jij getransformeerd tot publiekslieveling van de Tottenham-fans. “Ik merk dat ik goed lig bij de fans, word ook geregeld toegezongen. Mijn teamgenoten maken er grappen over, zeggen: ‘Ja hoor, hij trekt weer een sprintje en het hele stadion zingt zijn naam.’ Ik ben in korte tijd een belangrijke speler geworden, werd ook geliefd omdat we het goed deden. Maar ze staan ook heel erg achter spelers als Romero, James Maddison en natuurlijk Son, jongens die elke week heel belangrijk zijn.” “Als een verdediger heel snel is, wordt hij een Rolls Royce genoemd. Ik weet niet waarom, maar dat is een van die voetbalclichés.” Gary Lineker, BBC Match of the Day, 3 februari 2024. Bij de BBC vragen ze zich af of jij wel te behouden bent voor Tottenham. “Ik heb het in Londen naar mijn zin en ik vind Tottenham een fantastische club. Ik heb als doel hier een prijs te winnen. De club en de fans verdienen dat. Het zegt genoeg dat mensen zeggen: ‘Bij Spurs pak je geen prijzen.’ Tottenham is zo’n grote club, het gaat een keer gebeuren en het is aan ons om iedereen de mond te snoeren. De Premier League winnen wordt lastig, maar we zitten ook nog in de FA Cup, de League Cup en de Europa League.” En als die prijs binnen is? “Iedere speler heeft een droomclub. Welke dat voor mij is, zal ik nooit hardop zeggen, want dan gaan mensen daar steeds over beginnen.” Wat zijn jouw doelen voor de komende vijf jaar? “Ik wil eindtoernooien spelen met het Nederlands elftal. En ik hoop dat ik een van de beste verdedigers van de wereld word.” “Ik dacht: die krijgt 80.000 euro per jaar of zo. Dat vond ik al heel knap." Albert Verlinde, BNR The Friday Move, 5 november 2023. Jij bent voor 40 miljoen van Wolfsburg naar Tottenham gegaan en jouw marktwaarde ligt volgens Transfermarkt nu op zo’n 55 miljoen. “Dat blijven absurde bedragen, maar ik ben er wel gewend aan geraakt. Je wordt er als speler in meegezogen.” In 2019 tekende je jouw eerste profcon- tract bij Volendam. Nu zit je op een ongetwijfeld riant salaris bij Tottenham. ‘Bliep bliep, wilt u een bonnetje,’ is niet nodig geweest. Lachend: “Ik was vroeger altijd bang dat als ik eindelijk het profvoetbal zou halen, er ineens een salarisplafond van 20.000 euro per jaar zou komen. Gelukkig is dat niet het geval.” Het is bij jou in een sneltreinvaart gegaan. Denk je er weleens aan terug dat je vijf jaar geleden nog in de Keuken Kampioen Divisie speelde? “Daar herinneren mijn familie en vrienden mij aan. Zij zeggen geregeld: ‘Mick, wat jij aan het neerzetten bent, is bizar.’”

Hockey

Thierry Brinkman – Leven na het goud

Thierry Brinkman (30), aanvoerder van het Nederlands hockeyteam, bereikte vorige zomer zijn ultieme doel: hij won olympisch goud in Parijs. Na een week feestvreugde volgde er een nieuwe club, een huwelijksaanzoek, een verbouwing, de welbekende postolympische dip en een mentale zoektocht. Voor Helden Magazine nummer 77 spraken we Thierry en zijn verloofde Elke Boers in aanloop naar het EK hockey (8-17 augustus) in Duitsland. Thierry Brinkman Ga eens terug naar 8 augustus 2024, de dag van de olympische finale tegen Duitsland die jullie na 1-1 met shoot-outs wonnen. Thierry: “Als team hadden we al zoveel doorstaan sinds de Spelen van Tokio in 2021. De finaledag beleefden we op dezelfde manier als de andere dagen. We hadden hetzelfde dagprogramma, zaten in een toernooibubbel. Pas later beseften we de grootsheid van die wedstrijd. Gelukkig maar, anders waren we alleen maar nerveus geworden. De finale ging een beetje als in een roes voorbij. Ik probeerde die dag te observeren en voelen of iedereen er goed in zat en erop te letten dat niet iemand ineens andere dingen ging doen. Het hele toernooi hielden we ons vast aan bepaalde routines, dat moest op die finaledag niet anders zijn. En we probeerden een beetje ontspanning te vinden. Ik kan me nog herinneren dat ik vlak voor de wedstrijd Steijn van Heijningen, hij verving Tjep Hoedemakers die geblesseerd was uitgevallen, wat meer aandacht gaf voor de wedstrijd. Zijn eerste wedstrijd was meteen de olympische finale. En voor de shoot-outs probeerde ik keeper Pirmin Blaak op zijn gemak te stellen en vertrouwen te geven.” Voelde jij als aanvoerder extra spanning en verantwoordelijk? “Druk en verantwoordelijkheid voelde ik zeker. Het is de bedoeling dat de aanvoerder in een finale zijn niveau haalt en het team op sleeptouw neemt. Ik kende van iedere teamgenoot het persoonlijke verhaal en de weg die hij heeft moeten afleggen om het hoogst haalbare te bereiken. Vanaf de Spelen in Tokio in 2021 ben ik heel intensief met iedereen bezig geweest.” Wat kwam er op je af na het olympisch goud? “Toen kregen we de grootsheid van de Spelen pas mee, kwam binnen dat vier miljoen mensen de finale hadden gezien, en werden we gevraagd voor tv-programma’s. In het TeamNL-huis hebben wij de finale van de Nederlandse hockeyvrouwen gekeken, die een dag later was. We liepen daar rond als helden, dat gaf een extra dimensie aan het toernooi. Terug in Nederland was iedereen vrolijk, we genoten van de huldiging bij de koning en koningin en andere feesten. Maar na een week was het ook wel weer klaar. Het was lekker om tot rust te komen en op vakantie te gaan. Vrij snel daarna begon het seizoen weer en ging ik bij mijn nieuwe club Den Bosch aan de slag.” De Nederlandse hockeymannen hebben jarenlang in de schaduw gestaan van de vrouwen. Merk je dat dat sinds de Spelen anders is? “Ik denk dat elke hockeyliefhebber op dit moment geniet van het Nederlands mannenteam, van wat wij uitstralen. Dat is al een tijd zo bij de vrouwen, zij hebben denk ik nog wel meer fans.” Bij de vrouwen had je in het verleden boegbeelden als Fatima Moreira de Melo, Naomi van As en Ellen Hoog. Waarom heeft Thierry Brinkman nog niet de status zo’n hockey-overstijgend boegbeeld te zijn? “Tja, goeie vraag. Ik denk dat het puur met uitstraling te maken heeft. Bij Yibbi Jansen zie je nu gebeuren dat zij veel aandacht krijgt, zij is een boegbeeld aan het worden. Dat komt natuurlijk omdat ze heel goed kan hockeyen, maar ook voor een groot deel door haar uitstraling. Bij de mannen heeft Terrance Pieters ook wel die hockey-overstijgende uitstraling, hoewel hij de Spelen in Parijs miste.” Is jouw leven veranderd door die gouden medaille? “Als ik op een zaterdagmiddag door de stad loop, merk ik alleen dat ik vaker herkend word dan vroeger. En met carnaval werd ik veel aangesproken. Maar het komt niet in de buurt bij de bekendheid van voetballers, hoor.” Ben jij zelf veranderd? “Nee.” Elke Boers, zijn verloofde: “Van tevoren dacht je: als ik olympisch kampioen ben, dan heb ik alles wat ik hebben wil en krijg ik meer rust. Maar na drie maanden was alles weer zoals het ervoor was.” Thierry: “Ik heb twintig jaar lang gehockeyd met de hoop om op een dag die ultieme titel te winnen. Maar toen dat was gelukt, dacht ik: wat nu?” Lionel Messi Jij komt uit een sportief gezin. Jouw vader, oud-hockeyer Jacques Brinkman, won onder meer olympisch goud in 1996 en 2000, jongere broer Tim voetbalde op hoog niveau en ook zusje Julie was een hockeytalent. “We woonden in Bilthoven dicht bij school en de hockey- en voetbalclub. Als we middagpauze hadden, dan renden we naar het voetbal- of hockeyveld en na een uur renden we weer terug om nog twee uur op school te zitten. Als de school uit was, gingen we weer terug. Vaak met zijn drieën, maar vooral met mijn broertje. We sportten toen nog zonder enige verwachting.” Je kon er niet omheen dat je met jouw vader een voorbeeld had. “Ik heb daar nooit zo bij stil gestaan. In de jeugd hockeyde ik voor de lol, kwam bij de districtsteams en in de Nederlandse jeugdelftallen. Ik was wel goed, hoor, maar andere jongens waren beter. Ik kon destijds ook vrij goed voetballen, maar was heel klein en fysiek niet zo sterk. Toen ik tien was, werd ik desondanks aangenomen door de jeugdopleiding van FC Utrecht. Ik zei op jonge leeftijd al tegen mijn ouders dat ik het hoogst haalbare in een sport wilde bereiken. Met mijn ouders overlegde ik welke sport en welke wereld het best bij mij paste. Voetbal is een harde wereld, ik dacht dat hockey beter bij mij zou passen. En mijn ouders konden natuurlijk ook wel inschatten dat de kans om de top te halen in het hockey een stuk groter was dan met voetbal.” Jouw broertje Tim koos voor voetbal. Hij speelde jarenlang bij Ajax in de jeugd en daarna bij FC Utrecht. “Ik maakte het van dichtbij mee en denk dat ik meer moeite zou hebben gehad met de cultuur die bij voetbal hoort. Ik denk wel dat ik goed met het mentale gedeelte van het voetbal om had kunnen gaan. Bot gezegd kan ik ook schijt hebben aan alles. Maar het halen van de top in van het voetbal is extreem moeilijk, er zijn zoveel goede voetballers die het niet halen. Maar er zijn ook heel veel middelmatige voetballers die het mentaal zo goed op orde hebben, slim zijn, en ondanks dat ze kwalitatief vrij beperkt zijn toch tien jaar lang in de top meevoetballen. Het mentale deel had ik denk ik goed onder de knie gehad als voetballer, maar voor het fysieke gedeelte kwam ik tekort. Er werd vaak gezegd dat ik het van ons drieën minder van mijn talent moest hebben, maar meer van mijn karakter. Tim speelt nu bij de Ajax amateurs. Hij heeft één wedstrijd in het eerste gespeeld bij Utrecht. Het is logisch dat als je het net niet haalt, je voor een ander pad kiest en gaat werken.” Jij hebt altijd voor het hockey geleefd en drinkt ook geen alcohol, lazen we. “Dat vind ik altijd zo gevaarlijk om te zeggen. Ik drink echt weleens wat, hoor. Maar ik sta bij mijn teamgenoten bekend dat ik eerder niet mee uitga, dan wel. Ik kies mijn momenten. Ik kan zo drie, vier, vijf maanden niks drinken. En als ik dan een toernooi heb gehad, ga ik wel eens los. Zoals na Parijs. En dan vind ik het na een paar avonden ook wel weer mooi geweest.” Van wie heb jij dat karakter: jouw vader of moeder? “Van allebei. Mijn vader was een trainingsbeest, gaf nooit op. Als hij moe was, ging hij net nog even door. Dat heb ik van hem. Maar dat vastbijten in iets, daar herken ik ook mijn moeder in.” Jij was lang klein en hebt mannelijke geslachtshormonen toegediend gekregen, vertelde je eerder in Helden. “Toen ik veertien was, heb ik twee keer een periode van zes weken mannelijke geslachtshormonen ingespoten gekregen om vervroegd in de pubertijd te komen. Mijn botleeftijd liep tweeënhalf jaar achter bij mijn normale leeftijd en er was voorspeld dat ik tussen 1 meter 69 en 1 meter 72 zou worden. Door dat traject zou ik wat langer worden en iets sterker. Uiteindelijk ben ik 1 meter 75 geworden. Ik kreeg trouwens niet hetzelfde als Lionel Messi in zijn jeugd, hij kreeg groeihormonen toegediend.” Wat merkte jij vroeger van jouw bekende hockeyachternaam? “Toen ik jong was en bij SCHC speelde, werd er vaak gezegd: ‘Hé, dat is dat jochie, die ‘zoon van’.’ Toen had ik dat niet zo door. Pas later kreeg ik het meer in de gaten. Mijn vader was in die tijd ook coach bij heren 1. Maar ik heb er nooit echt last van gehad, hoor.” Komt dat ook omdat jij geen twijfelgeval was? “Vroeger had ik juist moeite om fysiek mee te komen bij het Nederlands team onder 16, maar toen was ik ook jonger dan de rest. Daarna was ik inderdaad geen twijfelgeval en dus was die achternaam geen groot ding. Je komt niet in het eerste van een hoofdklasseteam of een Nederlands jeugdelftal als je er niks van kan.” In 2015 maakte jij je debuut bij het Nederlands elftal. Jouw vader deed in die tijd spelersbeoordelingen en schreef columns voor de Telegraaf. Hoe vond jij dat? “Na het WK van 2014 in Den Haag kwam ik bij Oranje. Toen stopte mijn vader met beoordelingen geven. Dat hadden we ook besproken. Mijn vader was daarin heel duidelijk, hij wilde niet zijn eigen zoon gaan beoordelen in de media, dat zou ook niet goed zijn voor zijn geloofwaardigheid.” In zijn columns nam hij geen blad voor de mond. Zo stelde hij in 2017 dat de prestaties van Dafne Schippers ‘voer waren voor twijfels’ en viel iedereen over hem heen. En hij las in tv-programma De Oranjezomer persoonlijke appjes van jou voor tijdens de Spelen in Tokio. “Dat zijn misschien een paar dingen die eruit springen, maar die doen niet af aan de positieve kant van het hebben van een oud-tophockeyer als vader. Door mijn vader kreeg ik als jongetje veel dingen al vanzelf aangeleerd. Hoe houd ik mijn stick vast? Hoe sla ik?” Elke vult aan: “Als Jacques iets roept in de media, denkt niemand in de hockeywereld: Thierry vindt dat ook. Mensen die jou niet kennen hebben dat vooroordeel, maar jullie zijn zo anders, hebben een heel ander karakter. Als Jacques iets roept, komt het er soms botter uit dan hoe hij het daadwerkelijk bedoelt. Ik zie Jacques als een heel betrokken vader en een hele leuke schoonvader.” Coderen Jouw eerste Spelen waren die van Tokio, in 2021. Max Caldas was bondscoach en jullie verloren in de kwartfinale van Australië na shoot-outs. Jullie kregen veel kritiek; jullie vormden geen eenheid en er zou een bepaalde mentaliteit ontbreken. Na Tokio werd Jeroen Delmee bondscoach. “Het is zelden voorgekomen dat er na een toernooi zoveel veranderingen waren, er zoveel jongens gestopt zijn. Er kwam een heel nieuw team, een nieuwe staf, we begonnen weer op nul. Ik zag jongens bij het Nederlands team die ik tegen was gekomen in de hoofdklasse, maar die internationaal nog geen ervaring hadden. Met de jongens die wél in Tokio waren geweest, voerde Jeroen veel gesprekken over wat er mis was gegaan in Tokio, wat de status was van het Nederlands hockey en waar we heen wilden. Maar het grootste verschil was dus al aan de voorkant gemaakt. Met andere mensen en andere karakters gingen we het nieuwe traject in.” Er vond een cultuurverandering plaats. Wat was er anders dan voorheen? “Ik pas er altijd een beetje mee op om daar wat over te zeggen, want het gaat dan over jongens met wie ik lang heb gespeeld. Als er slecht gepresteerd is, dan mag dat worden benoemd. Maar er zijn ook fases geweest dat we een heel hoog niveau hebben gehaald met dat oude team. Daarin hebben ook echt heel goede hockeyers gespeeld. Alleen omdat er met dat team geen WK of Olympische Spelen gewonnen is, blijft bij veel mensen dat negatieve gevoel hangen. En ja, er waren ook zeker aspecten waarvan ik dacht: dit is niet oké. Dat zit hem vooral in het mentale aspect, de nieuwe jongens die er na Tokio bij kwamen, hadden een heel andere mentaliteit.” Delmee wees jou aan als aanvoerder. Hoe groot was jouw rol in die cultuurverandering? “Ik had voor die tijd dingen meegemaakt waarvan ik dacht: hier ben ik het niet mee eens, dat moet met het nieuwe team anders. Ik wist dat ik samen met een aantal jongens de kar moest gaan trekken, heb geprobeerd er veel impact op te hebben.” Onder Delmee wonnen de Nederlandse mannen voor het eerst in 24 jaar weer olympisch goud. Wat maakt hem zo’n goede coach? “Jeroen heeft een heel duidelijke tactische structuur neergezet. Samen met assistent Eric Verboom heeft hij spelers echt beter heeft gemaakt. Het is ook niet voor niets dat hij zelf als speler tot zijn 38ste is doorgegaan. Jeroen en Erik beleven hockey op iedere seconde van de dag. Toen wij in 2023 derde waren geworden op ons eerste WK met het nieuwe team onder Jeroen en Erik, was iedereen blij. We hadden feestgevierd, zaten moe op het vliegveld om naar huis te gaan. Jeroen en Erik zaten met zijn tweeën bij de gate op de laptop de wedstrijden al te analyseren, te coderen en een database op te stellen. Om vijf uur ‘s nachts...” Jeroen Delmee zei in een interview in De Telegraaf dat de jongens stil zijn als jij praat. Ben jij een natuurlijke leider? Thierry wordt emotioneel: “Het is een eervolle rol. Ik had in mijn hoofd een soort ideaalbeeld gecreëerd van een aanvoerder. Ik dacht: laat ik op het veld maar het goede voorbeeld geven door goed te spelen. Ik vond altijd dat de aanvoerder de beste speler moest zijn. En als hij dat niet was, hij vooral geen aanvoerder moest zijn. Gaandeweg leerde ik dat het ook heel belangrijk is om voor het team een inspiratie te zijn door het goede voorbeeld te geven, door dag in dag uit het perfecte gedrag te vertonen en dat te stimuleren bij anderen. De ploeg van Parijs kende ik door en door. Sommigen waren voor mij vooral teamgenoten, anderen ook vrienden. Ik merkte dat als je een hechtere band krijgt met jongens die ik voorheen meer als collega’s zag, ik dat ook in positieve zin voelde op het veld. Ik ben niet iemand die zichzelf complimenten geeft, maar ben wel trots op mezelf. Het meest trots ben ik op het veranderen van de teamdynamiek en -cultuur. Ik heb gemerkt wat dat met de prestaties kan doen. En dat heb ik zeker niet alleen gedaan. Dat hebben we met de staf en een grote groep jongens – onder wie Thijs van Dam, Jorrit Croon, Lars Balk, Jip Janssen, Joep de Mol, Jonas de Geus en Floris Wortelboer - gedaan.” Vuurtje Was en is er binnen het Nederlands team ook genoeg ruimte voor het mentale aspect? Thierry is even stil en zegt: “Te weinig. Er is in ons team zeker aandacht voor, maar het kan en moet misschien nog meer. We moeten niet onderschatten wat het behalen van een groot succes op mentaal vlak met een sporter kan doen. Voor 95 procent is het fantastisch. Maar er zit ook echt een andere kant aan die onderbelicht is in de topsport.” Keeper Pirmin Blaak vertelde eind 2024 over zijn mentale struggles in Helden en hoe moeilijk het olympische traject voor hem is geweest. Herken jij je dat? “Voor Pirmin was het lastig vanwege zijn positie, er kan maar één keeper opgesteld worden. Hij had moeite met die concurrentiestrijd. Bij veldspelers kun je natuurlijk nog een beetje schuiven en door wisselen. Topsport is keihard is. Dat heb ik van huis uit meegekregen. En je hoeft het natuurlijk niet te doen, hè. Als je er klaar mee bent, dan is dat jouw goed recht. Je moet bikkelhard zijn. Het kost tijd voordat je je dat echt realiseert.” Je zei net dat je na het winnen van de olympische titel de gedachte kreeg: wat nu? Knikt: “Daar heb ik het met een paar jongens al een beetje over gehad. Voor de jonge jongens in Oranje is het anders, zij hebben bij wijze van spreken nog tien jaar te gaan. Ik niet. Het is een nieuw mentaal spel wat er op me af komt. Je weet van tevoren niet wat zo’n olympische titel met je doet.” En wat deed het met je? Thierry is even stil en slikt wat tranen weg: “Als je heel resultaatgericht bent, kun je denken: ik ga nu volle bak voor de wereldtitel, want die ontbreekt nog. Maar eigenlijk heb ik het ultieme al bereikt. Ik heb zo hard toegewerkt en -geleefd naar dat ultieme doel. Nu train ik nog steeds iedere dag, maar waar doe ik dat nog voor? Om dat nog een keer mee te mogen maken?” Elke: “Je wint iets waar je twintig jaar lang voor hebt gewerkt. Vervolgens vier je dat een week. Daarna heb je die medaille en gaat alles weer door alsof er niks is gebeurd.” Thierry: “Het helpt ook niet om te denken: het is wel goed zo, 95 procent geven is ook genoeg. Je moet er mentaal net zo in zitten als voor die gouden medaille, maar dat vraagt veel. Er zit bij mij nog veel emotionele lading op, omdat ik nog zoekende ben. Ik wil wel graag nog door tot en met de Spelen van LA in 2028 en weet: dan moet ik niet miepen, ik weet wat ervoor nodig is om de beste te worden. Maar er zit iets in mij waardoor het stroever gaat om mij weer helemaal over te geven aan het hockey. Ik spreek er over met Elke en ook met een mental coach. We moeten het er ook over hebben met het team. Ik denk dat je niet klakkeloos kunt beginnen aan een nieuwe cyclus. Dit gevoel wordt onderschat.” Elke: “Jij dacht: waarom voel ik me zo, ik ben olympisch kampioen, zit bij een nieuwe club, het gaat allemaal supergoed. Waarom kan ik niet naar het hockeyveld gaan met het gevoel: ik ga gewoon lekker trainen?” Thierry: “Het is een mentale zoektocht. Ik denk niet dat het erg is om dat uit te spreken. Nu is het zaak dat juist met mijn teamgenoten en coaches te gaan bespreken. We zien elkaar weer bij Oranje, maar dan zijn er ook veel nieuwe jongens bij. De jongens die wel in Parijs waren, hebben nog geen moment – een lunch, barbecue of wat dan ook – gehad waarop we konden terugblikken. Ik heb soms het idee dat daar een beetje een taboe op rust. Dat je als topsporter er meteen een streep onder moet zetten en denken aan je volgende doel. Ik voel me bijna schuldig om terug te blikken. Dat is misschien ook waar mijn emotie vandaan komt. Toch denk ik dat er meer jongens zijn uit de groep van Parijs die de behoefte voelen om terug te kijken, erover te praten. In mijn optiek is dat heel belangrijk als we over drie jaar nog een keer goud willen winnen. Als iedereen Parijs een plek kan geven en weer een manier vindt om dat vuurtje te laten branden, dan kan dat lukken. Ik denk dat veel teams dit onderwerp vermijden, omdat het emoties oproept.” Heb je jouw gevoel al met de bondscoach gedeeld? “Nog niet echt. Het was een onrustige fase, er zijn jongens – sommige tijdelijk - gestopt en sommigen – ik ook - speelden in de winter in India. Er is dus ook nog geen geschikt moment voor geweest. Dat komt hopelijk in aanloop naar het EK. Daar gaat wat mij betreft wel wat tijd in zitten en ik wil dat ook zorgvuldig aanpakken, want ik vind het niet alleen een interessant, maar ook heel belangrijk onderwerp. Ik wil met deze generatie nog meer successen behalen en daarvoor moet in mijn beleving dit heel goed besproken worden.” Herkent jouw vader jouw gevoel? Hij zat in een soortgelijke situatie na het goud op de Spelen van 1996 in Atlanta. “Weet ik niet, ik heb het er nog niet echt met hem over gehad. Het is ook al zo lang geleden voor hem. Hij zegt geregeld dat hun programma minder intensief was.” Elke, Jij hockeyt zelf ook in de hoofdklasse. Topsport en mentale struggles kunnen je als stel ook uit elkaar drijven... Elke: “Klopt, dat zou kunnen. Bij ons is dat gelukkig niet het geval. Ik ben juist heel benieuwd hoe het zal zijn als we straks niet meer hockeyen. Daarnaast helpt het denk ik ook dat Thierry en ik elkaar goed aanvullen. Thierry is super gestructureerd, ik kan me juist weer wat flexibeler opstellen en zorgen voor wat afleiding.” Praten jullie thuis veel over hockey? Thierry lachend: “Op dit moment gaat het vooral over de verbouwing van ons nieuwe huis. En natuurlijk gaat het ook over hockey, maar Elke begrijpt het ook goed als ik het er even niet over wil hebben.” Elke: “Simpel gezegd: wij vinden hockey gewoon heel leuk. Onze families zitten er diep in en we lopen allebei van jongs af aan rond op de club.” Ibiza Na negen jaar Bloemendaal koos je ruim voor de Spelen voor een nieuwe club: Den Bosch. “Ik heb proberen te voorspellen wat de Spelen met me zouden doen, welke uitkomst die ook had, en wat ik daarna nog zou willen. Na negen jaar Bloemendaal en de tweede olympische cyclus vond ik het ook tijd aan de toekomst buiten het hockey. Elke en ik wilden ons settelen. We woonden al een tijd in Amsterdam, maar weten allemaal hoe moeilijk het is om daar iets te kopen, iets op te bouwen. Ik hoef niet in een kasteel te wonen, maar iets met een schappelijke tuin zat er in Amsterdam niet in. Ik wilde blijven hockeyen, ook bij Oranje. Den Bosch is een goede stap geweest.” Meteen na de Spelen ging je voor Elke op je knieën. Had jij die ring al gekocht voor Parijs? Lachend: “Ja, ik had die ring al voor de Spelen gekocht. Ik ben heel goed bevriend met Jorrit Croon, lig altijd met hem op de kamer bij het Nederlands Elftal en lag ook met hem op de kamer in Parijs. Daar hebben we het al over het aanzoek gehad. Hij is een van mijn beste maten en heeft mij heel goed geholpen om alles voor te bereiden. Zijn vriendin Daantje is een goede vriendin van Elke. Na de Spelen gingen wij met zijn vieren naar Ibiza. Daantje, Jorrit en ik hadden met z’n drieën een plan bedacht. Ik ben hen heel dankbaar dat ze mij daarmee geholpen hebben en we dat ook samen hebben kunnen beleven.” Elke lachend: “En ik had niks in de gaten.” Waarom is Elke de vrouw van jouw dromen? Thierry kijkt Elke aan. “Ze houdt me met beide benen op de grond. Elke steunt me in alles en moet ook veel laten voor mij.
Thierry Brinkman (30), aanvoerder van het Nederlands hockeyteam, bereikte vorige zomer zijn ultieme doel: hij won olympisch goud in Parijs. Na een week feestvreugde volgde er een nieuwe club, een huwelijksaanzoek, een verbouwing, de welbekende postolympische dip en een mentale zoektocht. Voor Helden Magazine nummer 77 spraken we Thierry en zijn verloofde Elke Boers in aanloop naar het EK hockey (8-17 augustus) in Duitsland. Thierry Brinkman Ga eens terug naar 8 augustus 2024, de dag van de olympische finale tegen Duitsland die jullie na 1-1 met shoot-outs wonnen. Thierry: “Als team hadden we al zoveel doorstaan sinds de Spelen van Tokio in 2021. De finaledag beleefden we op dezelfde manier als de andere dagen. We hadden hetzelfde dagprogramma, zaten in een toernooibubbel. Pas later beseften we de grootsheid van die wedstrijd. Gelukkig maar, anders waren we alleen maar nerveus geworden. De finale ging een beetje als in een roes voorbij. Ik probeerde die dag te observeren en voelen of iedereen er goed in zat en erop te letten dat niet iemand ineens andere dingen ging doen. Het hele toernooi hielden we ons vast aan bepaalde routines, dat moest op die finaledag niet anders zijn. En we probeerden een beetje ontspanning te vinden. Ik kan me nog herinneren dat ik vlak voor de wedstrijd Steijn van Heijningen, hij verving Tjep Hoedemakers die geblesseerd was uitgevallen, wat meer aandacht gaf voor de wedstrijd. Zijn eerste wedstrijd was meteen de olympische finale. En voor de shoot-outs probeerde ik keeper Pirmin Blaak op zijn gemak te stellen en vertrouwen te geven.” Voelde jij als aanvoerder extra spanning en verantwoordelijk? “Druk en verantwoordelijkheid voelde ik zeker. Het is de bedoeling dat de aanvoerder in een finale zijn niveau haalt en het team op sleeptouw neemt. Ik kende van iedere teamgenoot het persoonlijke verhaal en de weg die hij heeft moeten afleggen om het hoogst haalbare te bereiken. Vanaf de Spelen in Tokio in 2021 ben ik heel intensief met iedereen bezig geweest.” Wat kwam er op je af na het olympisch goud? “Toen kregen we de grootsheid van de Spelen pas mee, kwam binnen dat vier miljoen mensen de finale hadden gezien, en werden we gevraagd voor tv-programma’s. In het TeamNL-huis hebben wij de finale van de Nederlandse hockeyvrouwen gekeken, die een dag later was. We liepen daar rond als helden, dat gaf een extra dimensie aan het toernooi. Terug in Nederland was iedereen vrolijk, we genoten van de huldiging bij de koning en koningin en andere feesten. Maar na een week was het ook wel weer klaar. Het was lekker om tot rust te komen en op vakantie te gaan. Vrij snel daarna begon het seizoen weer en ging ik bij mijn nieuwe club Den Bosch aan de slag.” De Nederlandse hockeymannen hebben jarenlang in de schaduw gestaan van de vrouwen. Merk je dat dat sinds de Spelen anders is? “Ik denk dat elke hockeyliefhebber op dit moment geniet van het Nederlands mannenteam, van wat wij uitstralen. Dat is al een tijd zo bij de vrouwen, zij hebben denk ik nog wel meer fans.” Bij de vrouwen had je in het verleden boegbeelden als Fatima Moreira de Melo, Naomi van As en Ellen Hoog. Waarom heeft Thierry Brinkman nog niet de status zo’n hockey-overstijgend boegbeeld te zijn? “Tja, goeie vraag. Ik denk dat het puur met uitstraling te maken heeft. Bij Yibbi Jansen zie je nu gebeuren dat zij veel aandacht krijgt, zij is een boegbeeld aan het worden. Dat komt natuurlijk omdat ze heel goed kan hockeyen, maar ook voor een groot deel door haar uitstraling. Bij de mannen heeft Terrance Pieters ook wel die hockey-overstijgende uitstraling, hoewel hij de Spelen in Parijs miste.” Is jouw leven veranderd door die gouden medaille? “Als ik op een zaterdagmiddag door de stad loop, merk ik alleen dat ik vaker herkend word dan vroeger. En met carnaval werd ik veel aangesproken. Maar het komt niet in de buurt bij de bekendheid van voetballers, hoor.” Ben jij zelf veranderd? “Nee.” Elke Boers, zijn verloofde: “Van tevoren dacht je: als ik olympisch kampioen ben, dan heb ik alles wat ik hebben wil en krijg ik meer rust. Maar na drie maanden was alles weer zoals het ervoor was.” Thierry: “Ik heb twintig jaar lang gehockeyd met de hoop om op een dag die ultieme titel te winnen. Maar toen dat was gelukt, dacht ik: wat nu?” Lionel Messi Jij komt uit een sportief gezin. Jouw vader, oud-hockeyer Jacques Brinkman, won onder meer olympisch goud in 1996 en 2000, jongere broer Tim voetbalde op hoog niveau en ook zusje Julie was een hockeytalent. “We woonden in Bilthoven dicht bij school en de hockey- en voetbalclub. Als we middagpauze hadden, dan renden we naar het voetbal- of hockeyveld en na een uur renden we weer terug om nog twee uur op school te zitten. Als de school uit was, gingen we weer terug. Vaak met zijn drieën, maar vooral met mijn broertje. We sportten toen nog zonder enige verwachting.” Je kon er niet omheen dat je met jouw vader een voorbeeld had. “Ik heb daar nooit zo bij stil gestaan. In de jeugd hockeyde ik voor de lol, kwam bij de districtsteams en in de Nederlandse jeugdelftallen. Ik was wel goed, hoor, maar andere jongens waren beter. Ik kon destijds ook vrij goed voetballen, maar was heel klein en fysiek niet zo sterk. Toen ik tien was, werd ik desondanks aangenomen door de jeugdopleiding van FC Utrecht. Ik zei op jonge leeftijd al tegen mijn ouders dat ik het hoogst haalbare in een sport wilde bereiken. Met mijn ouders overlegde ik welke sport en welke wereld het best bij mij paste. Voetbal is een harde wereld, ik dacht dat hockey beter bij mij zou passen. En mijn ouders konden natuurlijk ook wel inschatten dat de kans om de top te halen in het hockey een stuk groter was dan met voetbal.” Jouw broertje Tim koos voor voetbal. Hij speelde jarenlang bij Ajax in de jeugd en daarna bij FC Utrecht. “Ik maakte het van dichtbij mee en denk dat ik meer moeite zou hebben gehad met de cultuur die bij voetbal hoort. Ik denk wel dat ik goed met het mentale gedeelte van het voetbal om had kunnen gaan. Bot gezegd kan ik ook schijt hebben aan alles. Maar het halen van de top in van het voetbal is extreem moeilijk, er zijn zoveel goede voetballers die het niet halen. Maar er zijn ook heel veel middelmatige voetballers die het mentaal zo goed op orde hebben, slim zijn, en ondanks dat ze kwalitatief vrij beperkt zijn toch tien jaar lang in de top meevoetballen. Het mentale deel had ik denk ik goed onder de knie gehad als voetballer, maar voor het fysieke gedeelte kwam ik tekort. Er werd vaak gezegd dat ik het van ons drieën minder van mijn talent moest hebben, maar meer van mijn karakter. Tim speelt nu bij de Ajax amateurs. Hij heeft één wedstrijd in het eerste gespeeld bij Utrecht. Het is logisch dat als je het net niet haalt, je voor een ander pad kiest en gaat werken.” Jij hebt altijd voor het hockey geleefd en drinkt ook geen alcohol, lazen we. “Dat vind ik altijd zo gevaarlijk om te zeggen. Ik drink echt weleens wat, hoor. Maar ik sta bij mijn teamgenoten bekend dat ik eerder niet mee uitga, dan wel. Ik kies mijn momenten. Ik kan zo drie, vier, vijf maanden niks drinken. En als ik dan een toernooi heb gehad, ga ik wel eens los. Zoals na Parijs. En dan vind ik het na een paar avonden ook wel weer mooi geweest.” Van wie heb jij dat karakter: jouw vader of moeder? “Van allebei. Mijn vader was een trainingsbeest, gaf nooit op. Als hij moe was, ging hij net nog even door. Dat heb ik van hem. Maar dat vastbijten in iets, daar herken ik ook mijn moeder in.” Jij was lang klein en hebt mannelijke geslachtshormonen toegediend gekregen, vertelde je eerder in Helden. “Toen ik veertien was, heb ik twee keer een periode van zes weken mannelijke geslachtshormonen ingespoten gekregen om vervroegd in de pubertijd te komen. Mijn botleeftijd liep tweeënhalf jaar achter bij mijn normale leeftijd en er was voorspeld dat ik tussen 1 meter 69 en 1 meter 72 zou worden. Door dat traject zou ik wat langer worden en iets sterker. Uiteindelijk ben ik 1 meter 75 geworden. Ik kreeg trouwens niet hetzelfde als Lionel Messi in zijn jeugd, hij kreeg groeihormonen toegediend.” Wat merkte jij vroeger van jouw bekende hockeyachternaam? “Toen ik jong was en bij SCHC speelde, werd er vaak gezegd: ‘Hé, dat is dat jochie, die ‘zoon van’.’ Toen had ik dat niet zo door. Pas later kreeg ik het meer in de gaten. Mijn vader was in die tijd ook coach bij heren 1. Maar ik heb er nooit echt last van gehad, hoor.” Komt dat ook omdat jij geen twijfelgeval was? “Vroeger had ik juist moeite om fysiek mee te komen bij het Nederlands team onder 16, maar toen was ik ook jonger dan de rest. Daarna was ik inderdaad geen twijfelgeval en dus was die achternaam geen groot ding. Je komt niet in het eerste van een hoofdklasseteam of een Nederlands jeugdelftal als je er niks van kan.” In 2015 maakte jij je debuut bij het Nederlands elftal. Jouw vader deed in die tijd spelersbeoordelingen en schreef columns voor de Telegraaf. Hoe vond jij dat? “Na het WK van 2014 in Den Haag kwam ik bij Oranje. Toen stopte mijn vader met beoordelingen geven. Dat hadden we ook besproken. Mijn vader was daarin heel duidelijk, hij wilde niet zijn eigen zoon gaan beoordelen in de media, dat zou ook niet goed zijn voor zijn geloofwaardigheid.” In zijn columns nam hij geen blad voor de mond. Zo stelde hij in 2017 dat de prestaties van Dafne Schippers ‘voer waren voor twijfels’ en viel iedereen over hem heen. En hij las in tv-programma De Oranjezomer persoonlijke appjes van jou voor tijdens de Spelen in Tokio. “Dat zijn misschien een paar dingen die eruit springen, maar die doen niet af aan de positieve kant van het hebben van een oud-tophockeyer als vader. Door mijn vader kreeg ik als jongetje veel dingen al vanzelf aangeleerd. Hoe houd ik mijn stick vast? Hoe sla ik?” Elke vult aan: “Als Jacques iets roept in de media, denkt niemand in de hockeywereld: Thierry vindt dat ook. Mensen die jou niet kennen hebben dat vooroordeel, maar jullie zijn zo anders, hebben een heel ander karakter. Als Jacques iets roept, komt het er soms botter uit dan hoe hij het daadwerkelijk bedoelt. Ik zie Jacques als een heel betrokken vader en een hele leuke schoonvader.” Coderen Jouw eerste Spelen waren die van Tokio, in 2021. Max Caldas was bondscoach en jullie verloren in de kwartfinale van Australië na shoot-outs. Jullie kregen veel kritiek; jullie vormden geen eenheid en er zou een bepaalde mentaliteit ontbreken. Na Tokio werd Jeroen Delmee bondscoach. “Het is zelden voorgekomen dat er na een toernooi zoveel veranderingen waren, er zoveel jongens gestopt zijn. Er kwam een heel nieuw team, een nieuwe staf, we begonnen weer op nul. Ik zag jongens bij het Nederlands team die ik tegen was gekomen in de hoofdklasse, maar die internationaal nog geen ervaring hadden. Met de jongens die wél in Tokio waren geweest, voerde Jeroen veel gesprekken over wat er mis was gegaan in Tokio, wat de status was van het Nederlands hockey en waar we heen wilden. Maar het grootste verschil was dus al aan de voorkant gemaakt. Met andere mensen en andere karakters gingen we het nieuwe traject in.” Er vond een cultuurverandering plaats. Wat was er anders dan voorheen? “Ik pas er altijd een beetje mee op om daar wat over te zeggen, want het gaat dan over jongens met wie ik lang heb gespeeld. Als er slecht gepresteerd is, dan mag dat worden benoemd. Maar er zijn ook fases geweest dat we een heel hoog niveau hebben gehaald met dat oude team. Daarin hebben ook echt heel goede hockeyers gespeeld. Alleen omdat er met dat team geen WK of Olympische Spelen gewonnen is, blijft bij veel mensen dat negatieve gevoel hangen. En ja, er waren ook zeker aspecten waarvan ik dacht: dit is niet oké. Dat zit hem vooral in het mentale aspect, de nieuwe jongens die er na Tokio bij kwamen, hadden een heel andere mentaliteit.” Delmee wees jou aan als aanvoerder. Hoe groot was jouw rol in die cultuurverandering? “Ik had voor die tijd dingen meegemaakt waarvan ik dacht: hier ben ik het niet mee eens, dat moet met het nieuwe team anders. Ik wist dat ik samen met een aantal jongens de kar moest gaan trekken, heb geprobeerd er veel impact op te hebben.” Onder Delmee wonnen de Nederlandse mannen voor het eerst in 24 jaar weer olympisch goud. Wat maakt hem zo’n goede coach? “Jeroen heeft een heel duidelijke tactische structuur neergezet. Samen met assistent Eric Verboom heeft hij spelers echt beter heeft gemaakt. Het is ook niet voor niets dat hij zelf als speler tot zijn 38ste is doorgegaan. Jeroen en Erik beleven hockey op iedere seconde van de dag. Toen wij in 2023 derde waren geworden op ons eerste WK met het nieuwe team onder Jeroen en Erik, was iedereen blij. We hadden feestgevierd, zaten moe op het vliegveld om naar huis te gaan. Jeroen en Erik zaten met zijn tweeën bij de gate op de laptop de wedstrijden al te analyseren, te coderen en een database op te stellen. Om vijf uur ‘s nachts...” Jeroen Delmee zei in een interview in De Telegraaf dat de jongens stil zijn als jij praat. Ben jij een natuurlijke leider? Thierry wordt emotioneel: “Het is een eervolle rol. Ik had in mijn hoofd een soort ideaalbeeld gecreëerd van een aanvoerder. Ik dacht: laat ik op het veld maar het goede voorbeeld geven door goed te spelen. Ik vond altijd dat de aanvoerder de beste speler moest zijn. En als hij dat niet was, hij vooral geen aanvoerder moest zijn. Gaandeweg leerde ik dat het ook heel belangrijk is om voor het team een inspiratie te zijn door het goede voorbeeld te geven, door dag in dag uit het perfecte gedrag te vertonen en dat te stimuleren bij anderen. De ploeg van Parijs kende ik door en door. Sommigen waren voor mij vooral teamgenoten, anderen ook vrienden. Ik merkte dat als je een hechtere band krijgt met jongens die ik voorheen meer als collega’s zag, ik dat ook in positieve zin voelde op het veld. Ik ben niet iemand die zichzelf complimenten geeft, maar ben wel trots op mezelf. Het meest trots ben ik op het veranderen van de teamdynamiek en -cultuur. Ik heb gemerkt wat dat met de prestaties kan doen. En dat heb ik zeker niet alleen gedaan. Dat hebben we met de staf en een grote groep jongens – onder wie Thijs van Dam, Jorrit Croon, Lars Balk, Jip Janssen, Joep de Mol, Jonas de Geus en Floris Wortelboer - gedaan.” Vuurtje Was en is er binnen het Nederlands team ook genoeg ruimte voor het mentale aspect? Thierry is even stil en zegt: “Te weinig. Er is in ons team zeker aandacht voor, maar het kan en moet misschien nog meer. We moeten niet onderschatten wat het behalen van een groot succes op mentaal vlak met een sporter kan doen. Voor 95 procent is het fantastisch. Maar er zit ook echt een andere kant aan die onderbelicht is in de topsport.” Keeper Pirmin Blaak vertelde eind 2024 over zijn mentale struggles in Helden en hoe moeilijk het olympische traject voor hem is geweest. Herken jij je dat? “Voor Pirmin was het lastig vanwege zijn positie, er kan maar één keeper opgesteld worden. Hij had moeite met die concurrentiestrijd. Bij veldspelers kun je natuurlijk nog een beetje schuiven en door wisselen. Topsport is keihard is. Dat heb ik van huis uit meegekregen. En je hoeft het natuurlijk niet te doen, hè. Als je er klaar mee bent, dan is dat jouw goed recht. Je moet bikkelhard zijn. Het kost tijd voordat je je dat echt realiseert.” Je zei net dat je na het winnen van de olympische titel de gedachte kreeg: wat nu? Knikt: “Daar heb ik het met een paar jongens al een beetje over gehad. Voor de jonge jongens in Oranje is het anders, zij hebben bij wijze van spreken nog tien jaar te gaan. Ik niet. Het is een nieuw mentaal spel wat er op me af komt. Je weet van tevoren niet wat zo’n olympische titel met je doet.” En wat deed het met je? Thierry is even stil en slikt wat tranen weg: “Als je heel resultaatgericht bent, kun je denken: ik ga nu volle bak voor de wereldtitel, want die ontbreekt nog. Maar eigenlijk heb ik het ultieme al bereikt. Ik heb zo hard toegewerkt en -geleefd naar dat ultieme doel. Nu train ik nog steeds iedere dag, maar waar doe ik dat nog voor? Om dat nog een keer mee te mogen maken?” Elke: “Je wint iets waar je twintig jaar lang voor hebt gewerkt. Vervolgens vier je dat een week. Daarna heb je die medaille en gaat alles weer door alsof er niks is gebeurd.” Thierry: “Het helpt ook niet om te denken: het is wel goed zo, 95 procent geven is ook genoeg. Je moet er mentaal net zo in zitten als voor die gouden medaille, maar dat vraagt veel. Er zit bij mij nog veel emotionele lading op, omdat ik nog zoekende ben. Ik wil wel graag nog door tot en met de Spelen van LA in 2028 en weet: dan moet ik niet miepen, ik weet wat ervoor nodig is om de beste te worden. Maar er zit iets in mij waardoor het stroever gaat om mij weer helemaal over te geven aan het hockey. Ik spreek er over met Elke en ook met een mental coach. We moeten het er ook over hebben met het team. Ik denk dat je niet klakkeloos kunt beginnen aan een nieuwe cyclus. Dit gevoel wordt onderschat.” Elke: “Jij dacht: waarom voel ik me zo, ik ben olympisch kampioen, zit bij een nieuwe club, het gaat allemaal supergoed. Waarom kan ik niet naar het hockeyveld gaan met het gevoel: ik ga gewoon lekker trainen?” Thierry: “Het is een mentale zoektocht. Ik denk niet dat het erg is om dat uit te spreken. Nu is het zaak dat juist met mijn teamgenoten en coaches te gaan bespreken. We zien elkaar weer bij Oranje, maar dan zijn er ook veel nieuwe jongens bij. De jongens die wel in Parijs waren, hebben nog geen moment – een lunch, barbecue of wat dan ook – gehad waarop we konden terugblikken. Ik heb soms het idee dat daar een beetje een taboe op rust. Dat je als topsporter er meteen een streep onder moet zetten en denken aan je volgende doel. Ik voel me bijna schuldig om terug te blikken. Dat is misschien ook waar mijn emotie vandaan komt. Toch denk ik dat er meer jongens zijn uit de groep van Parijs die de behoefte voelen om terug te kijken, erover te praten. In mijn optiek is dat heel belangrijk als we over drie jaar nog een keer goud willen winnen. Als iedereen Parijs een plek kan geven en weer een manier vindt om dat vuurtje te laten branden, dan kan dat lukken. Ik denk dat veel teams dit onderwerp vermijden, omdat het emoties oproept.” Heb je jouw gevoel al met de bondscoach gedeeld? “Nog niet echt. Het was een onrustige fase, er zijn jongens – sommige tijdelijk - gestopt en sommigen – ik ook - speelden in de winter in India. Er is dus ook nog geen geschikt moment voor geweest. Dat komt hopelijk in aanloop naar het EK. Daar gaat wat mij betreft wel wat tijd in zitten en ik wil dat ook zorgvuldig aanpakken, want ik vind het niet alleen een interessant, maar ook heel belangrijk onderwerp. Ik wil met deze generatie nog meer successen behalen en daarvoor moet in mijn beleving dit heel goed besproken worden.” Herkent jouw vader jouw gevoel? Hij zat in een soortgelijke situatie na het goud op de Spelen van 1996 in Atlanta. “Weet ik niet, ik heb het er nog niet echt met hem over gehad. Het is ook al zo lang geleden voor hem. Hij zegt geregeld dat hun programma minder intensief was.” Elke, Jij hockeyt zelf ook in de hoofdklasse. Topsport en mentale struggles kunnen je als stel ook uit elkaar drijven... Elke: “Klopt, dat zou kunnen. Bij ons is dat gelukkig niet het geval. Ik ben juist heel benieuwd hoe het zal zijn als we straks niet meer hockeyen. Daarnaast helpt het denk ik ook dat Thierry en ik elkaar goed aanvullen. Thierry is super gestructureerd, ik kan me juist weer wat flexibeler opstellen en zorgen voor wat afleiding.” Praten jullie thuis veel over hockey? Thierry lachend: “Op dit moment gaat het vooral over de verbouwing van ons nieuwe huis. En natuurlijk gaat het ook over hockey, maar Elke begrijpt het ook goed als ik het er even niet over wil hebben.” Elke: “Simpel gezegd: wij vinden hockey gewoon heel leuk. Onze families zitten er diep in en we lopen allebei van jongs af aan rond op de club.” Ibiza Na negen jaar Bloemendaal koos je ruim voor de Spelen voor een nieuwe club: Den Bosch. “Ik heb proberen te voorspellen wat de Spelen met me zouden doen, welke uitkomst die ook had, en wat ik daarna nog zou willen. Na negen jaar Bloemendaal en de tweede olympische cyclus vond ik het ook tijd aan de toekomst buiten het hockey. Elke en ik wilden ons settelen. We woonden al een tijd in Amsterdam, maar weten allemaal hoe moeilijk het is om daar iets te kopen, iets op te bouwen. Ik hoef niet in een kasteel te wonen, maar iets met een schappelijke tuin zat er in Amsterdam niet in. Ik wilde blijven hockeyen, ook bij Oranje. Den Bosch is een goede stap geweest.” Meteen na de Spelen ging je voor Elke op je knieën. Had jij die ring al gekocht voor Parijs? Lachend: “Ja, ik had die ring al voor de Spelen gekocht. Ik ben heel goed bevriend met Jorrit Croon, lig altijd met hem op de kamer bij het Nederlands Elftal en lag ook met hem op de kamer in Parijs. Daar hebben we het al over het aanzoek gehad. Hij is een van mijn beste maten en heeft mij heel goed geholpen om alles voor te bereiden. Zijn vriendin Daantje is een goede vriendin van Elke. Na de Spelen gingen wij met zijn vieren naar Ibiza. Daantje, Jorrit en ik hadden met z’n drieën een plan bedacht. Ik ben hen heel dankbaar dat ze mij daarmee geholpen hebben en we dat ook samen hebben kunnen beleven.” Elke lachend: “En ik had niks in de gaten.” Waarom is Elke de vrouw van jouw dromen? Thierry kijkt Elke aan. “Ze houdt me met beide benen op de grond. Elke steunt me in alles en moet ook veel laten voor mij.

Schaatsen

Love Game met Jesper de Jong en Pien Hersman

Met tennisser Jesper de Jong (25) en schaatsster Pien Hersman (21) is er een nieuw topsportkoppel bij. Pien timmert hard aan de weg op de 500 meter, Jesper kwam dit jaar de top 100 van de wereldranglijst binnen. Tussen de tennistoernooien en voorbereidingen op het olympisch schaatsseizoen door nodigden wij hen uit voor een shoot in Helden Magazine 78. Pien: ''De komende negen jaar staat sport bij ons op de eerste plaats.'' Jesper de Jong en Pien Hersman “Vind je mijn make-up mooi?” vraagt Pien Hersman aan haar vriend Jesper de Jong als ze is opgemaakt voor de fotoshoot. Pien: “Jij zei laatst nog dat ik een meme-hoofd had…” Jesper schiet in de lach. “Als jij geen mascara op hebt, dan zie je er heel anders uit.” Pien: “Ik vraag ook weleens: zie je iets anders aan me? Dan heb ik bijvoorbeeld geen eyeliner op en zeg jij: ‘Je haar zit anders.’” Jesper: “Ik heb er geen verstand van, maar het is nu hartstikke mooi.” Lachend: “Maar als je een wedstrijd hebt, vind ik vaak dat jij ‘tv make-up’ opdoet.” Pien: “Ik kom ook op tv, dus vind het ook fijn om er een beetje goed uit te zien. En het is een ook een ritueel geworden, lekker lang make-uppen voor een wedstrijd.” Jesper: “Je ziet er ook goed uit zonder tv make-up.” Datingapp Ruim een half jaar geleden ontmoetten de twee elkaar. Jesper: “We hebben een tijdje geleden een video opgenomen met oud-tennisster Lexie Stevens voor haar serie Lexie Vraagt van KNLTB TV. Pien en ik hadden een verhaal verzonnen over hoe we elkaar hebben leren kennen. We zeiden dat ik in november in Alkmaar een huis aan het bezichtigen was en Pien toevallig in de buurt was omdat haar beste vriendin er woont. Ik zei dat ik ze had zien lopen, maar niet zeker wist of het Pien was. En dat ik later in een story op Instagram inderdaad had gezien dat Pien in Alkmaar was en ik haar daarna een berichtje had gestuurd. Iedereen geloofde het, maar er klopte niks van dat verhaal. We kwamen elkaar tegen op een datingapp.” Pien: “Jij kwam weleens in het nieuws, ik wist dus wel wie jij was. Maar ik had daar nooit speciale gedachten bij, of zo.” Jesper: “Schaatsers als Joy Beune en Kjeld Nuis kende ik natuurlijk wel van naam, maar jou nog niet. Ik volgde het schaatsen niet. Ik stuurde jou het eerste berichtje.” Pien: “Ik was met twee vrienden. Je komt op die app ook allemaal voetballers tegen, een vriend is voetbalfan en vroeg of hij even mocht kijken. Ik keek mee en we zagen Jesper voorbijkomen. Ik riep: hem wil ik liken. Een kwartier later stuurde je me al een berichtje.” Jesper: “Mijn openingszin was dat er een tennis- en schaats collab moest komen. Die hebben we dus ook gehad met Lexie. Eerst gingen we tennissen, daarna schaatsen.” Kun jij een beetje schaatsen? Jesper: “Nou, best aardig.” En Pien, kun jij een beetje tennissen? Jesper lachend: “Nee.” Pien lachend: “Ik heb vroeger een stuk of vijf tennislessen gehad. Ik was te sterk, sloeg alle ballen uit. Jij kon ook niet goed schaatsen, hoor, maar ik had verwacht dat je nog slechter zou zijn.” Jesper: “Ik had weleens geschaatst in mijn leven, maar pootje over kan ik alleen de verkeerde kant op, dus met de klok mee.” Wat vinden jullie zo leuk aan elkaar? Jesper: “Pien is zo spontaan, houdt haar mond niet. We lachen heel veel met elkaar. En daarnaast ben je ook nog eens heel knap en lief. Het is een feestje om met jou te zijn.” Pien: “Het klikte meteen. Bij de eerste date al merkte ik dat jij heel oprecht bent, je hebt een fijne energie waar ik me meteen veilig bij voelde. Je doet je niet anders voor, bent heel zorgzaam en betrokken. Je bent ook superlief en we hebben dezelfde sarcastische humor. Ik kan mezelf zijn. Je hebt gewoon een goed hart.” Lachend: “Oké dat zijn wel weer genoeg lieve woorden.” Ze vervolgt: “En we denken over veel dingen hetzelfde, ook over de toekomst.” Jesper: “Laatst zeiden we nog tegen elkaar: hoe zonde is het als je heel erg verliefd bent, maar anders denkt over de toekomst en daarom uit elkaar gaat? Niet dat we nu al met kinderen bezig zijn, hoor, maar we hebben het er wel over.” Helden Magazine nummer 78 Het eerste deel van het duo-interview met Jesper de Jong en Pien Hersman komt uit Helden Magazine nummer 78. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.
Met tennisser Jesper de Jong (25) en schaatsster Pien Hersman (21) is er een nieuw topsportkoppel bij. Pien timmert hard aan de weg op de 500 meter, Jesper kwam dit jaar de top 100 van de wereldranglijst binnen. Tussen de tennistoernooien en voorbereidingen op het olympisch schaatsseizoen door nodigden wij hen uit voor een shoot in Helden Magazine 78. Pien: ''De komende negen jaar staat sport bij ons op de eerste plaats.'' Jesper de Jong en Pien Hersman “Vind je mijn make-up mooi?” vraagt Pien Hersman aan haar vriend Jesper de Jong als ze is opgemaakt voor de fotoshoot. Pien: “Jij zei laatst nog dat ik een meme-hoofd had…” Jesper schiet in de lach. “Als jij geen mascara op hebt, dan zie je er heel anders uit.” Pien: “Ik vraag ook weleens: zie je iets anders aan me? Dan heb ik bijvoorbeeld geen eyeliner op en zeg jij: ‘Je haar zit anders.’” Jesper: “Ik heb er geen verstand van, maar het is nu hartstikke mooi.” Lachend: “Maar als je een wedstrijd hebt, vind ik vaak dat jij ‘tv make-up’ opdoet.” Pien: “Ik kom ook op tv, dus vind het ook fijn om er een beetje goed uit te zien. En het is een ook een ritueel geworden, lekker lang make-uppen voor een wedstrijd.” Jesper: “Je ziet er ook goed uit zonder tv make-up.” Datingapp Ruim een half jaar geleden ontmoetten de twee elkaar. Jesper: “We hebben een tijdje geleden een video opgenomen met oud-tennisster Lexie Stevens voor haar serie Lexie Vraagt van KNLTB TV. Pien en ik hadden een verhaal verzonnen over hoe we elkaar hebben leren kennen. We zeiden dat ik in november in Alkmaar een huis aan het bezichtigen was en Pien toevallig in de buurt was omdat haar beste vriendin er woont. Ik zei dat ik ze had zien lopen, maar niet zeker wist of het Pien was. En dat ik later in een story op Instagram inderdaad had gezien dat Pien in Alkmaar was en ik haar daarna een berichtje had gestuurd. Iedereen geloofde het, maar er klopte niks van dat verhaal. We kwamen elkaar tegen op een datingapp.” Pien: “Jij kwam weleens in het nieuws, ik wist dus wel wie jij was. Maar ik had daar nooit speciale gedachten bij, of zo.” Jesper: “Schaatsers als Joy Beune en Kjeld Nuis kende ik natuurlijk wel van naam, maar jou nog niet. Ik volgde het schaatsen niet. Ik stuurde jou het eerste berichtje.” Pien: “Ik was met twee vrienden. Je komt op die app ook allemaal voetballers tegen, een vriend is voetbalfan en vroeg of hij even mocht kijken. Ik keek mee en we zagen Jesper voorbijkomen. Ik riep: hem wil ik liken. Een kwartier later stuurde je me al een berichtje.” Jesper: “Mijn openingszin was dat er een tennis- en schaats collab moest komen. Die hebben we dus ook gehad met Lexie. Eerst gingen we tennissen, daarna schaatsen.” Kun jij een beetje schaatsen? Jesper: “Nou, best aardig.” En Pien, kun jij een beetje tennissen? Jesper lachend: “Nee.” Pien lachend: “Ik heb vroeger een stuk of vijf tennislessen gehad. Ik was te sterk, sloeg alle ballen uit. Jij kon ook niet goed schaatsen, hoor, maar ik had verwacht dat je nog slechter zou zijn.” Jesper: “Ik had weleens geschaatst in mijn leven, maar pootje over kan ik alleen de verkeerde kant op, dus met de klok mee.” Wat vinden jullie zo leuk aan elkaar? Jesper: “Pien is zo spontaan, houdt haar mond niet. We lachen heel veel met elkaar. En daarnaast ben je ook nog eens heel knap en lief. Het is een feestje om met jou te zijn.” Pien: “Het klikte meteen. Bij de eerste date al merkte ik dat jij heel oprecht bent, je hebt een fijne energie waar ik me meteen veilig bij voelde. Je doet je niet anders voor, bent heel zorgzaam en betrokken. Je bent ook superlief en we hebben dezelfde sarcastische humor. Ik kan mezelf zijn. Je hebt gewoon een goed hart.” Lachend: “Oké dat zijn wel weer genoeg lieve woorden.” Ze vervolgt: “En we denken over veel dingen hetzelfde, ook over de toekomst.” Jesper: “Laatst zeiden we nog tegen elkaar: hoe zonde is het als je heel erg verliefd bent, maar anders denkt over de toekomst en daarom uit elkaar gaat? Niet dat we nu al met kinderen bezig zijn, hoor, maar we hebben het er wel over.” Helden Magazine nummer 78 Het eerste deel van het duo-interview met Jesper de Jong en Pien Hersman komt uit Helden Magazine nummer 78. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.

Voetbal

Givairo Read: ‘Dit is pas het begin’

De ontwikkeling van Givairo Read (19) gaat in sneltreinvaart. Feyenoord kaapte hem twee jaar geleden weg bij Volendam om hem toe te voegen aan Onder 18. Een half jaar later maakte de rechtsback al zijn debuut in het eerste elftal en inmiddels is hij bijna niet meer weg te denken uit de basis. En o ja, hij werd deze zomer ook nog Europees kampioen met Oranje onder 19. “Je kan mij niet snel van mijn stuk brengen.” Voor Helden Magazine 78 zochten we hem op in De Kuip. Givairo Read Amsterdam-Zuid “Ik ben geboren in Amsterdam-West, in Bos en Lommer. Toen ik zes maanden oud was, verhuisde ik naar mijn vader in Suriname. Ik kan me niks herinneren van die tijd. Twee jaar later keerde ik met mijn vader terug naar Nederland. We verhuisden naar Holendrecht, de plek waar ik mijn hele jeugd heb doorgebracht en nog altijd woon.” Wat voor gezin zijn jullie? “Ik heb een oudere broer, Janairo van 25, en twee zusjes Kymorah en Hanaya, een tweeling van twaalf. We zijn een heel hecht gezin. We proberen zoveel mogelijk samen te doen en elkaar te betrekken bij de dingen die we doen. Als iemand iets heeft bereikt of iets goeds heeft gedaan, dan vieren we dat en zijn we trots op elkaar. Mijn ouders zijn niet alleen trots op mij omdat ik voetbal, maar net zo goed op mijn zusjes, die gaan nu naar de eerste klas van de middelbare school. Hartstikke spannend voor ze. Mijn broer woont ook nog thuis, het is lekker druk en gezellig. Hij rijdt me voor wedstrijden naar Rotterdam. Naar de trainingen rij ik gewoon zelf.” Hoe is jouw binding met Suriname? “Mijn ouders zijn allebei Surinaams. In 2023 was ik er voor het eerst weer sinds mijn babytijd. Ik voel me Surinaams, ben zo opgevoed, met de eetcultuur en de taal. Mijn ouders spreken vloeiend Surinaams, ik niet. Thuis praten we Surinaams en Nederlands door elkaar heen.” Draaide vroeger veel om voetbal thuis? “Ik was niet degene om wie alles draaide, maar voetbal was wel belangrijk, omdat mijn familie wist dat ik er wat van kon. Er werd dus extra aandacht aan besteed. Maar het was niet het belangrijkste in ons leven, hoor.” En was jij iedere dag buiten op een pleintje te vinden met een bal? “Ja, we hebben een Cruyff Court voor onze deur. Twintig meter lopen, dan waren we er. Ik was er altijd met mijn vader aan het voetballen. Ook weleens samen met mijn broer, maar hij speelde liever met zijn vrienden, ik mocht niet altijd met hem meedoen.” Kijken ze in de buurt nu weleens met scheve ogen naar de Amsterdammer die bij Feyenoord speelt? “Dat weet ik eigenlijk niet. Er worden geen gekke opmerkingen gemaakt. De mensen kennen me van vroeger, van met elkaar voetballen op het pleintje. Ik voel dat ze trots op me zijn.” Wanneer werd duidelijk dat jij talent had? “Bij Zeeburgia. Mijn vader en ooms zagen toen al dat ik het wel goed kon voor een jongetje dat net begon met voetballen. Mijn vader was vroeger ook een goede voetballer, heb ik van horen zeggen. Hij was prof in Suriname.” Op je elfde ging je naar Volendam. Dacht je weleens: joehoe, Ajax, waar blijven jullie? “Dat was best een logische stap geweest omdat we zo dicht bij de Arena en De Toekomst wonen, maar het is ook niet dat we dachten: Ajax is de enige club. Je hoopt als jonge voetballer dat je jezelf bij een profclub kan bewijzen. Uiteindelijk kwam Volendam, voor een jongen van elf was dat een mooie stap.” 'Het is ook niet dat we dachten: Ajax is de enige club. Uiteindelijk kwam Volendam, voor een jongen van elf was dat een mooie stap; Iets meer dan twee jaar geleden speelde je nog bij Jong Volendam… “Ja... Ik was een paar dagen geleden nog bij Volendam, ging Reno Becker, een goede vriend van me, ophalen na de training om wat te gaan doen samen. Hij speelt nog in Volendam onder 21. Alle mooie herinneringen kwamen weer naar boven toen ik daar was.” Vertel eens? “Ik ging elke dag met het ov en het busje van Volendam naar de club. ’s Ochtends vroeg ging ik eerst naar school, daarna moest ik twintig minuten met de bus naar IJburg. Daar werd ik opgehaald. ’s Avonds laat kwam ik thuis en moest ik nog huiswerk maken. School was niet mijn ding. Ik was wel braaf, ging er naartoe en deed wat moest, maar vond het niet leuk. Ik heb wel gewoon mijn VMBO-T-diploma gehaald. Bij Volendam had ik het heel erg naar mijn zin. Het laatste jaar bij Volendam hadden we echt een groot vriendenteam.” Helden Magazine nummer 78 Het eerste deel van het interview met Givairo Read komt uit Helden Magazine nummer 78. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.
De ontwikkeling van Givairo Read (19) gaat in sneltreinvaart. Feyenoord kaapte hem twee jaar geleden weg bij Volendam om hem toe te voegen aan Onder 18. Een half jaar later maakte de rechtsback al zijn debuut in het eerste elftal en inmiddels is hij bijna niet meer weg te denken uit de basis. En o ja, hij werd deze zomer ook nog Europees kampioen met Oranje onder 19. “Je kan mij niet snel van mijn stuk brengen.” Voor Helden Magazine 78 zochten we hem op in De Kuip. Givairo Read Amsterdam-Zuid “Ik ben geboren in Amsterdam-West, in Bos en Lommer. Toen ik zes maanden oud was, verhuisde ik naar mijn vader in Suriname. Ik kan me niks herinneren van die tijd. Twee jaar later keerde ik met mijn vader terug naar Nederland. We verhuisden naar Holendrecht, de plek waar ik mijn hele jeugd heb doorgebracht en nog altijd woon.” Wat voor gezin zijn jullie? “Ik heb een oudere broer, Janairo van 25, en twee zusjes Kymorah en Hanaya, een tweeling van twaalf. We zijn een heel hecht gezin. We proberen zoveel mogelijk samen te doen en elkaar te betrekken bij de dingen die we doen. Als iemand iets heeft bereikt of iets goeds heeft gedaan, dan vieren we dat en zijn we trots op elkaar. Mijn ouders zijn niet alleen trots op mij omdat ik voetbal, maar net zo goed op mijn zusjes, die gaan nu naar de eerste klas van de middelbare school. Hartstikke spannend voor ze. Mijn broer woont ook nog thuis, het is lekker druk en gezellig. Hij rijdt me voor wedstrijden naar Rotterdam. Naar de trainingen rij ik gewoon zelf.” Hoe is jouw binding met Suriname? “Mijn ouders zijn allebei Surinaams. In 2023 was ik er voor het eerst weer sinds mijn babytijd. Ik voel me Surinaams, ben zo opgevoed, met de eetcultuur en de taal. Mijn ouders spreken vloeiend Surinaams, ik niet. Thuis praten we Surinaams en Nederlands door elkaar heen.” Draaide vroeger veel om voetbal thuis? “Ik was niet degene om wie alles draaide, maar voetbal was wel belangrijk, omdat mijn familie wist dat ik er wat van kon. Er werd dus extra aandacht aan besteed. Maar het was niet het belangrijkste in ons leven, hoor.” En was jij iedere dag buiten op een pleintje te vinden met een bal? “Ja, we hebben een Cruyff Court voor onze deur. Twintig meter lopen, dan waren we er. Ik was er altijd met mijn vader aan het voetballen. Ook weleens samen met mijn broer, maar hij speelde liever met zijn vrienden, ik mocht niet altijd met hem meedoen.” Kijken ze in de buurt nu weleens met scheve ogen naar de Amsterdammer die bij Feyenoord speelt? “Dat weet ik eigenlijk niet. Er worden geen gekke opmerkingen gemaakt. De mensen kennen me van vroeger, van met elkaar voetballen op het pleintje. Ik voel dat ze trots op me zijn.” Wanneer werd duidelijk dat jij talent had? “Bij Zeeburgia. Mijn vader en ooms zagen toen al dat ik het wel goed kon voor een jongetje dat net begon met voetballen. Mijn vader was vroeger ook een goede voetballer, heb ik van horen zeggen. Hij was prof in Suriname.” Op je elfde ging je naar Volendam. Dacht je weleens: joehoe, Ajax, waar blijven jullie? “Dat was best een logische stap geweest omdat we zo dicht bij de Arena en De Toekomst wonen, maar het is ook niet dat we dachten: Ajax is de enige club. Je hoopt als jonge voetballer dat je jezelf bij een profclub kan bewijzen. Uiteindelijk kwam Volendam, voor een jongen van elf was dat een mooie stap.” 'Het is ook niet dat we dachten: Ajax is de enige club. Uiteindelijk kwam Volendam, voor een jongen van elf was dat een mooie stap; Iets meer dan twee jaar geleden speelde je nog bij Jong Volendam… “Ja... Ik was een paar dagen geleden nog bij Volendam, ging Reno Becker, een goede vriend van me, ophalen na de training om wat te gaan doen samen. Hij speelt nog in Volendam onder 21. Alle mooie herinneringen kwamen weer naar boven toen ik daar was.” Vertel eens? “Ik ging elke dag met het ov en het busje van Volendam naar de club. ’s Ochtends vroeg ging ik eerst naar school, daarna moest ik twintig minuten met de bus naar IJburg. Daar werd ik opgehaald. ’s Avonds laat kwam ik thuis en moest ik nog huiswerk maken. School was niet mijn ding. Ik was wel braaf, ging er naartoe en deed wat moest, maar vond het niet leuk. Ik heb wel gewoon mijn VMBO-T-diploma gehaald. Bij Volendam had ik het heel erg naar mijn zin. Het laatste jaar bij Volendam hadden we echt een groot vriendenteam.” Helden Magazine nummer 78 Het eerste deel van het interview met Givairo Read komt uit Helden Magazine nummer 78. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.

Voetbal

Ryan Gravenberch: ‘We zijn van de hel naar de hemel gegaan’

Hij won met Liverpool de Premier League, werd gekozen als Talent van het Jaar én wordt vader. Hoe anders was de situatie een paar jaar geleden, toen Ryan Gravenberch (23) van sterspeler bij Ajax bankzitter werd bij Bayern München. Bij de opening van zijn Cruyff Court in Liverpool spraken we, voor Helden Magazine 78, met zijn ouders, broer, vriendin, ex-Liverpool-keeper Sander Westerveld en de hoofdpersoon zelf over zijn weg naar de top. “Ryan is een gouden jongen die op het veld verandert in een monster.” Ryan Gravenberch Broer Elgin Gravenberch en vriendin Cindy Peroti filmen vanaf de zijlijn bij de opening van het kersverse Cruyff Court op het Anfield Sport & Community Centre in Liverpool hoe Ryan Gravenberch wordt geïnterviewd op ‘zijn’ nieuwe veldje door Geraint Richards, projectmanager van Cruyff Courts in het Verenigd Koninkrijk. Ryan vertelt in het Engels dat de voetballer Johan Cruijff weliswaar van ver voor zijn tijd is, maar dat hij als kleine jongen altijd op Cruijff-veldjes heeft gespeeld en daar veel aan te danken heeft. Hij wil iets teruggeven aan de jeugd en is daarom ambassadeur van de Cruyff Foundation geworden. Sport is altijd belangrijk geweest in zijn leven en hij vindt het essentieel dat elk kind mee kan doen, hoe hun situatie ook is. Hij is trots dat hij via de Cruyff Foundation daaraan kan bijdragen. Elgin en Cindy kijken elkaar opgelucht aan: “Dat deed hij best goed.” Cindy legt uit: “Ryan vindt dit ongemakkelijk, want hij houdt helemaal niet van de belangstelling. Dat maakt hem ook zo’n mooi persoon.” Daarna wordt de naam van het veldje onthuld. Ryan laat de vlag zakken. Niet geheel verrassend staat er met de kenmerkende kleuren van de stichting - geel en blauw - op het bord: Cruyff Court Ryan Gravenberch. De hoofdrolspeler gaat met iedereen op de foto en komt stiften tekort voor alle handtekeningen die hij moet uitdelen. De familie Gravenberch is in groten getale aanwezig. Naast zijn ouders, broer en vriendin, zijn dat onder meer beide oma’s, een tante, een halfzus en een paar neven. Ook een vriendengroep van vader Ryan Gravenberch senior is er, zijn management en een handjevol media. “Mijn vrouw en ik proberen hem bewust te maken van het feit dat hij heel veel heeft gekregen en nu ook iets moet teruggeven,” zegt vader Ryan, “Ryan begrijpt dat gelukkig heel goed.” Ryan senior vervolgt: “Ik weet uit ervaring dat het leven je brengt waar je moet komen. Ryan heeft al veel meegemaakt. Als vader ben ik niet in paniek geweest toen het minder ging bij Bayern München. Natuurlijk voelde ik met Ryan mee. Maar ik heb altijd vertrouwen gehouden in hem als voetballer. Dat hebben mijn vrouw en ik ook altijd gezegd tegen hem: het komt wel goed. Dat hij naar Liverpool zou gaan en trainer Arne Slot op zijn pad zou komen, dat konden wij ook niet voorspellen. Nu hij zijn plaats gevonden heeft, moeten we eerlijk zijn: we zijn van de hel naar de hemel gegaan.” Helden Magazine nummer 78 Het eerste deel van het interview met Ryan Gravenberch komt uit Helden Magazine nummer 78. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.
Hij won met Liverpool de Premier League, werd gekozen als Talent van het Jaar én wordt vader. Hoe anders was de situatie een paar jaar geleden, toen Ryan Gravenberch (23) van sterspeler bij Ajax bankzitter werd bij Bayern München. Bij de opening van zijn Cruyff Court in Liverpool spraken we, voor Helden Magazine 78, met zijn ouders, broer, vriendin, ex-Liverpool-keeper Sander Westerveld en de hoofdpersoon zelf over zijn weg naar de top. “Ryan is een gouden jongen die op het veld verandert in een monster.” Ryan Gravenberch Broer Elgin Gravenberch en vriendin Cindy Peroti filmen vanaf de zijlijn bij de opening van het kersverse Cruyff Court op het Anfield Sport & Community Centre in Liverpool hoe Ryan Gravenberch wordt geïnterviewd op ‘zijn’ nieuwe veldje door Geraint Richards, projectmanager van Cruyff Courts in het Verenigd Koninkrijk. Ryan vertelt in het Engels dat de voetballer Johan Cruijff weliswaar van ver voor zijn tijd is, maar dat hij als kleine jongen altijd op Cruijff-veldjes heeft gespeeld en daar veel aan te danken heeft. Hij wil iets teruggeven aan de jeugd en is daarom ambassadeur van de Cruyff Foundation geworden. Sport is altijd belangrijk geweest in zijn leven en hij vindt het essentieel dat elk kind mee kan doen, hoe hun situatie ook is. Hij is trots dat hij via de Cruyff Foundation daaraan kan bijdragen. Elgin en Cindy kijken elkaar opgelucht aan: “Dat deed hij best goed.” Cindy legt uit: “Ryan vindt dit ongemakkelijk, want hij houdt helemaal niet van de belangstelling. Dat maakt hem ook zo’n mooi persoon.” Daarna wordt de naam van het veldje onthuld. Ryan laat de vlag zakken. Niet geheel verrassend staat er met de kenmerkende kleuren van de stichting - geel en blauw - op het bord: Cruyff Court Ryan Gravenberch. De hoofdrolspeler gaat met iedereen op de foto en komt stiften tekort voor alle handtekeningen die hij moet uitdelen. De familie Gravenberch is in groten getale aanwezig. Naast zijn ouders, broer en vriendin, zijn dat onder meer beide oma’s, een tante, een halfzus en een paar neven. Ook een vriendengroep van vader Ryan Gravenberch senior is er, zijn management en een handjevol media. “Mijn vrouw en ik proberen hem bewust te maken van het feit dat hij heel veel heeft gekregen en nu ook iets moet teruggeven,” zegt vader Ryan, “Ryan begrijpt dat gelukkig heel goed.” Ryan senior vervolgt: “Ik weet uit ervaring dat het leven je brengt waar je moet komen. Ryan heeft al veel meegemaakt. Als vader ben ik niet in paniek geweest toen het minder ging bij Bayern München. Natuurlijk voelde ik met Ryan mee. Maar ik heb altijd vertrouwen gehouden in hem als voetballer. Dat hebben mijn vrouw en ik ook altijd gezegd tegen hem: het komt wel goed. Dat hij naar Liverpool zou gaan en trainer Arne Slot op zijn pad zou komen, dat konden wij ook niet voorspellen. Nu hij zijn plaats gevonden heeft, moeten we eerlijk zijn: we zijn van de hel naar de hemel gegaan.” Helden Magazine nummer 78 Het eerste deel van het interview met Ryan Gravenberch komt uit Helden Magazine nummer 78. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.