Word abonnee
Meer

Autosport

De vijf gezichten van Tom Coronel

Het leven van Tom Coronel speelt zich af in de hoogste versnelling. Altijd, overal. Met een gerust hart kan hij de man met vijf gezichten genoemd worden: coureur, analist, ondernemer, entertainer en echtgenoot/ vader. Maar de kapstok waar alles aan hangt, is het racen. “Dat is waar ik iedere dag mijn bed voor uitkom.” Een monoloog voorafgaand aan een nieuw seizoen Formule 1, dat op 2 maart begint in Bahrein. De coureur “Ik heb een heel irritante prestatiedrang die ik goed kan gebruiken in de autosport en dan maakt het me niet uit waarin ik rijd, zolang het maar vier wielen heeft. Omdat ik het al 34 jaar doe, ken ik inmiddels alle trucjes wel. Ik weet zogezegd waar Abraham de mosterd haalt. Dat is ook het mooie aan racen, je verleert het nooit. Je moet alleen wel kilometers blijven maken om het gevoel scherp te houden, maar in principe word je niet langzamer. En dat blijkt nog altijd, gelukkig. Ik bedoel, ik ben 51 jaar, grijs en kaal, maar ik heb laatst in het Europees toerwagenkampioenschap weer een paar puppy’s laten zien dat je één ding never nooit moet doen: underestimate Tommy. Ik ben nog echt committed. En dat is de reden dat ik soms nog bijzondere dingen op de baan kan laten zien. Dat ik nog altijd zo gedreven ben, heeft een aantal redenen. Eén ervan is het reizen. Ik heb het reizen nodig. Dat is voor mij een soort verslaving. Ik ben in de eerste plaats een circuitdier. Als jij tegen mij zegt: ‘We gaan naar Barcelona’, dan denk ik niet aan die mooie gebouwen, musea of aan het strand. Nee, dan denk ik aan bocht negen. En als jij zegt Frankrijk, dan denk ik aan Paul Ricard. En bij Italië denk ik aan Imola of Monza. Racen is mijn referentie in het leven bij alles wat ik denk of doe. Er is niemand op de wereld die meer races rijdt dan ik. Bijna iedere dag ben ik wel op een circuit om te racen, les te geven, te testen of een presentatie te houden. Omdat ik verslaafd ben. Het is voor mij zowel levensbehoefte als levensstijl. Het racen, het reizen, de gezelligheid op het circuit; een beetje het zigeunerleven. Mijn teambaas François Verbist heeft al gezegd dat hij een zitje voor me vrijhoudt voor komend raceseizoen, in een oude Aston Martin. Vanaf 2001 rijd ik al toerwagens, maar ik wil nu GT’s gaan rijden. Een andere uitdaging. De toerwagens ken ik nu wel. Laatst op Monza was ik bij een test in mijn tweede ronde al twee seconden sneller dan de rest. Dan is het echt tijd voor iets anders. Ik heb mijn hele leven ook al GT’s gereden. In 2001 won ik vier GT-races. Dat is lang geleden, maar ja, een auto is een auto. Zolang je maar weet hoe je ’m de hoek om moet wurmen. Een GT is net even wat sterker, wat robuuster. Die moet je net even wat harder bij z’n ballen pakken. Dat lukt me wel.” Helden Magazine 70 Het eerste gedeelte van het interview met Tom Coronel komt voort uit het eerste nummer van 2024. Jutta Leerdam schittert op de cover van de zeventigste editie van Helden. Ze heeft een grote schare fans en volgers. Hoe kijkt ze naar zichzelf? En hoe kijken anderen naar haar. ‘’Echt, schaatsen staat bij mij altijd voorop.’’ In Helden Magazine 70 is er veel aandacht voor de wintersporten. Het jonge Amerikaanse fenomeen Jordan Stolz vragen we naar zijn geheim en de samenwerking met Irene Schouten en Jillert Anema. Shorttrackzusjes Xandra en Michelle Velzeboer veroveren samen de wereld, een dubbelinterview in aanloop naar de WK in Rotterdam. Collega-shorttracker Jens van ’t Wout ontmoet Victoria Koblenko. Daarnaast is er ook aandacht voor voetbal. Peter Bosz is met PSV hard op weg naar zijn eerste landstitel. De kans is groot dat PSV zijn laatste club is als trainer. Calvin Stengs is helemaal terug, schittert bij Feyenoord en Oranje. We gingen langs bij Calvin, zijn vriendin Beau de Boer – dochter van Frank de Boer – en zoontje Saint. Frits Barend eert Ruud Geels, de vaak verguisde spits die in november overleed en oud-voetballer Michael Mols spreekt over de tumor die in zijn hoofd werd ontdekt. Verder kwam wielrenner Milan Vader in 2022 zwaar ten val, lag in coma en keerde na een lange revalidatie terug aan de top, met dank aan vriendin Ilse Lutke die niet van zijn zijde week. Veldrijdster Fem van Empel is een multitalent, maar het is wel wennen dat iedereen haar vergelijkt met Mathieu van der Poel. Tallon Griekspoor is de beste tennisser van Nederland, we spraken hem samen met zijn broers Kevin en Scott in aanloop naar de ABN AMRO Open. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 70 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw favoriete sporters? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Het leven van Tom Coronel speelt zich af in de hoogste versnelling. Altijd, overal. Met een gerust hart kan hij de man met vijf gezichten genoemd worden: coureur, analist, ondernemer, entertainer en echtgenoot/ vader. Maar de kapstok waar alles aan hangt, is het racen. “Dat is waar ik iedere dag mijn bed voor uitkom.” Een monoloog voorafgaand aan een nieuw seizoen Formule 1, dat op 2 maart begint in Bahrein. De coureur “Ik heb een heel irritante prestatiedrang die ik goed kan gebruiken in de autosport en dan maakt het me niet uit waarin ik rijd, zolang het maar vier wielen heeft. Omdat ik het al 34 jaar doe, ken ik inmiddels alle trucjes wel. Ik weet zogezegd waar Abraham de mosterd haalt. Dat is ook het mooie aan racen, je verleert het nooit. Je moet alleen wel kilometers blijven maken om het gevoel scherp te houden, maar in principe word je niet langzamer. En dat blijkt nog altijd, gelukkig. Ik bedoel, ik ben 51 jaar, grijs en kaal, maar ik heb laatst in het Europees toerwagenkampioenschap weer een paar puppy’s laten zien dat je één ding never nooit moet doen: underestimate Tommy. Ik ben nog echt committed. En dat is de reden dat ik soms nog bijzondere dingen op de baan kan laten zien. Dat ik nog altijd zo gedreven ben, heeft een aantal redenen. Eén ervan is het reizen. Ik heb het reizen nodig. Dat is voor mij een soort verslaving. Ik ben in de eerste plaats een circuitdier. Als jij tegen mij zegt: ‘We gaan naar Barcelona’, dan denk ik niet aan die mooie gebouwen, musea of aan het strand. Nee, dan denk ik aan bocht negen. En als jij zegt Frankrijk, dan denk ik aan Paul Ricard. En bij Italië denk ik aan Imola of Monza. Racen is mijn referentie in het leven bij alles wat ik denk of doe. Er is niemand op de wereld die meer races rijdt dan ik. Bijna iedere dag ben ik wel op een circuit om te racen, les te geven, te testen of een presentatie te houden. Omdat ik verslaafd ben. Het is voor mij zowel levensbehoefte als levensstijl. Het racen, het reizen, de gezelligheid op het circuit; een beetje het zigeunerleven. Mijn teambaas François Verbist heeft al gezegd dat hij een zitje voor me vrijhoudt voor komend raceseizoen, in een oude Aston Martin. Vanaf 2001 rijd ik al toerwagens, maar ik wil nu GT’s gaan rijden. Een andere uitdaging. De toerwagens ken ik nu wel. Laatst op Monza was ik bij een test in mijn tweede ronde al twee seconden sneller dan de rest. Dan is het echt tijd voor iets anders. Ik heb mijn hele leven ook al GT’s gereden. In 2001 won ik vier GT-races. Dat is lang geleden, maar ja, een auto is een auto. Zolang je maar weet hoe je ’m de hoek om moet wurmen. Een GT is net even wat sterker, wat robuuster. Die moet je net even wat harder bij z’n ballen pakken. Dat lukt me wel.” Helden Magazine 70 Het eerste gedeelte van het interview met Tom Coronel komt voort uit het eerste nummer van 2024. Jutta Leerdam schittert op de cover van de zeventigste editie van Helden. Ze heeft een grote schare fans en volgers. Hoe kijkt ze naar zichzelf? En hoe kijken anderen naar haar. ‘’Echt, schaatsen staat bij mij altijd voorop.’’ In Helden Magazine 70 is er veel aandacht voor de wintersporten. Het jonge Amerikaanse fenomeen Jordan Stolz vragen we naar zijn geheim en de samenwerking met Irene Schouten en Jillert Anema. Shorttrackzusjes Xandra en Michelle Velzeboer veroveren samen de wereld, een dubbelinterview in aanloop naar de WK in Rotterdam. Collega-shorttracker Jens van ’t Wout ontmoet Victoria Koblenko. Daarnaast is er ook aandacht voor voetbal. Peter Bosz is met PSV hard op weg naar zijn eerste landstitel. De kans is groot dat PSV zijn laatste club is als trainer. Calvin Stengs is helemaal terug, schittert bij Feyenoord en Oranje. We gingen langs bij Calvin, zijn vriendin Beau de Boer – dochter van Frank de Boer – en zoontje Saint. Frits Barend eert Ruud Geels, de vaak verguisde spits die in november overleed en oud-voetballer Michael Mols spreekt over de tumor die in zijn hoofd werd ontdekt. Verder kwam wielrenner Milan Vader in 2022 zwaar ten val, lag in coma en keerde na een lange revalidatie terug aan de top, met dank aan vriendin Ilse Lutke die niet van zijn zijde week. Veldrijdster Fem van Empel is een multitalent, maar het is wel wennen dat iedereen haar vergelijkt met Mathieu van der Poel. Tallon Griekspoor is de beste tennisser van Nederland, we spraken hem samen met zijn broers Kevin en Scott in aanloop naar de ABN AMRO Open. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 70 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw favoriete sporters? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Judo

Juul Franssen: ‘De onbevangenheid heb ik nu weer terug’

De drie bronzen medailles – WK 2018, 2019 en EK 2020 – hebben toch het gedroomde geluk niet gebracht; evenmin de olympische deelname van 2021. Als vijfjarige had Juul Franssen (33) kennisgemaakt met de judomat, een klein half jaar geleden nam ze afscheid. Strijdbaar vertelt ze 27 jaar na haar kennismaking met haar sport waarom ze weer dat ‘onbevangen meisje’ wilde worden en hoe ze daarin geslaagd is. “Judo was vanaf het begin één groot feest. Ook omdat ik mijn teveel aan energie – nu zou dat ADHD genoemd worden – er in kwijt kon. Mijn eerste échte hoogtepunt was het WK-goud voor teams in 2010, met een geweldige groep meiden onder leiding van Marjolein van Unen, Cor van der Geest en Chris de Korte. Ik was een jonge hond, onbevangen en won van iedereen. Ik kon mijn olympische droom achterna; tot de judobond eind 2016, na de Spelen van Rio, besloot te centraliseren en alle judoka’s fulltime op Papendal wilde hebben. Daar werd ‘maatwerk’ beloofd. Maar ik wilde niet fulltime op Papendal trainen, maar bij mijn team blijven. Ik was vanuit Reuver, het Limburgse dorp waar ik altijd gewoond had, naar Rotterdam gegaan om bij de club van Chris de Korte, ook de trainer van mijn olympische held Mark Huizinga, de best mogelijke judoka te worden. Daar zei ik in het begin iedereen op straat met m’n zachte g heel vriendelijk gedag; zoals in Reuver, waar iedereen iedereen kent. Maar in Rotterdam werd ik dan aangekeken met ‘wat moet je van me’- blikken. Dus heb ik me snel aangepast. Ik was op mijn plek bij m’n trainer Mark van der Ham en de mensen op de club en blij met m’n vorderingen. Dat ging ik niet op het spel zetten om fulltime naar Papendal te verhuizen en te gaan werken onder trainers zonder EK-, WK- en olympische ervaring. Door mijn weigering moest ik in gesprek met de toenmalig technisch directeur van de bond, Henry Bonnes. Die vertelde me dat ze, als ik bleef weigeren, m’n A-status van het NOC*NSF zouden afnemen waardoor ik ook m’n auto en m’n inkomen als topsporter kwijt zou raken. Allebei hebben we genotuleerd, maar er zat geen enkele overeenkomst in die notities. Ik stond met m’n rug tegen de muur, voelde me heel eenzaam en heb daarom de hulp ingeroepen van NL Sporter en hun jurist Hetteke Frima. We hebben de bond zelf voorstellen gedaan, waar ze het niet mee eens waren. Dagelijks had ik contact met Hetteke, die me samen met advocaat Wil van Megen dag en nacht heeft bijgestaan, en een hele goeie vriendin is geworden. In december, een maand na de Grand Slam in Abu Dhabi, werd ik weer uitgenodigd door de technisch directeur. 'Tja, Ik loop niet als een mak schaap mee, verzet me tegen machtsmisbruik. Omdat ik uit de selectie was gezet had ik ook geen andere keuze' Het ‘gesprek’ bleek een mededeling te zijn die per brief werd bevestigd: ik was uit de selectie gezet. Ik heb doorgetraind, maar ook nagedacht en met Hetteke overlegd over volgende stappen. Op 13 januari, een kleine maand later, hebben we er een persbericht uitgegooid: we spannen een kort geding aan tegen de judobond. Helden Magazine 65 Het eerste gedeelte van het verhaal van Juul Franssen komt voort uit Helden Magazine 65. Er is volop aandacht voor de wintersporten én ook voor voetbal. Frank Rijkaard geeft sinds lange tijd weer eens een interview. Hij spreekt onder meer over Cruijff, het Nederlands elftal en Lionel Messi. In deze editie lees je ook een uitgebreid interview met Lois Abbingh en Tess Lieder – voorheen Wester -. De handbalcollega’s zijn vriendinnen, schoonzussen en sinds kort ook allebei moeder. Daarnaast spraken we met Dávid Hancko en Kristyna Pliskova. De een is een grote aanwinst voor Feyenoord, de ander is toptennisster. Én een gesprek met de populairste schaatser van dit moment, Jutta Leerdam. Verder interviews met de succesvolste Nederlandse olympiër ooit: Ireen Wüst. De eerste keeper op het afgelopen WK: Andries Noppert, twee grootheden in het rolstoeltennis: Diede de Groot en Esther Vergeer. Shorttrackster Xandra Velzeboer gaat als een komeet. En Joep Wennemars is keihard bezig om uit de schaduw van zijn vader Erben te treden. Ook heeft het voetbalvirus nog altijd Guus Hiddink in zijn greep. Werden Marc van de Kuilen en Luuk Veltink vrienden door het noodlot. Spreekt Victoria Koblenko met olympisch kampioen openwater Ferry Weertman. En staat bondscoach van de Oranjevrouwen: Andries Jonker stil bij De Nachtwacht. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 65 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
De drie bronzen medailles – WK 2018, 2019 en EK 2020 – hebben toch het gedroomde geluk niet gebracht; evenmin de olympische deelname van 2021. Als vijfjarige had Juul Franssen (33) kennisgemaakt met de judomat, een klein half jaar geleden nam ze afscheid. Strijdbaar vertelt ze 27 jaar na haar kennismaking met haar sport waarom ze weer dat ‘onbevangen meisje’ wilde worden en hoe ze daarin geslaagd is. “Judo was vanaf het begin één groot feest. Ook omdat ik mijn teveel aan energie – nu zou dat ADHD genoemd worden – er in kwijt kon. Mijn eerste échte hoogtepunt was het WK-goud voor teams in 2010, met een geweldige groep meiden onder leiding van Marjolein van Unen, Cor van der Geest en Chris de Korte. Ik was een jonge hond, onbevangen en won van iedereen. Ik kon mijn olympische droom achterna; tot de judobond eind 2016, na de Spelen van Rio, besloot te centraliseren en alle judoka’s fulltime op Papendal wilde hebben. Daar werd ‘maatwerk’ beloofd. Maar ik wilde niet fulltime op Papendal trainen, maar bij mijn team blijven. Ik was vanuit Reuver, het Limburgse dorp waar ik altijd gewoond had, naar Rotterdam gegaan om bij de club van Chris de Korte, ook de trainer van mijn olympische held Mark Huizinga, de best mogelijke judoka te worden. Daar zei ik in het begin iedereen op straat met m’n zachte g heel vriendelijk gedag; zoals in Reuver, waar iedereen iedereen kent. Maar in Rotterdam werd ik dan aangekeken met ‘wat moet je van me’- blikken. Dus heb ik me snel aangepast. Ik was op mijn plek bij m’n trainer Mark van der Ham en de mensen op de club en blij met m’n vorderingen. Dat ging ik niet op het spel zetten om fulltime naar Papendal te verhuizen en te gaan werken onder trainers zonder EK-, WK- en olympische ervaring. Door mijn weigering moest ik in gesprek met de toenmalig technisch directeur van de bond, Henry Bonnes. Die vertelde me dat ze, als ik bleef weigeren, m’n A-status van het NOC*NSF zouden afnemen waardoor ik ook m’n auto en m’n inkomen als topsporter kwijt zou raken. Allebei hebben we genotuleerd, maar er zat geen enkele overeenkomst in die notities. Ik stond met m’n rug tegen de muur, voelde me heel eenzaam en heb daarom de hulp ingeroepen van NL Sporter en hun jurist Hetteke Frima. We hebben de bond zelf voorstellen gedaan, waar ze het niet mee eens waren. Dagelijks had ik contact met Hetteke, die me samen met advocaat Wil van Megen dag en nacht heeft bijgestaan, en een hele goeie vriendin is geworden. In december, een maand na de Grand Slam in Abu Dhabi, werd ik weer uitgenodigd door de technisch directeur. 'Tja, Ik loop niet als een mak schaap mee, verzet me tegen machtsmisbruik. Omdat ik uit de selectie was gezet had ik ook geen andere keuze' Het ‘gesprek’ bleek een mededeling te zijn die per brief werd bevestigd: ik was uit de selectie gezet. Ik heb doorgetraind, maar ook nagedacht en met Hetteke overlegd over volgende stappen. Op 13 januari, een kleine maand later, hebben we er een persbericht uitgegooid: we spannen een kort geding aan tegen de judobond. Helden Magazine 65 Het eerste gedeelte van het verhaal van Juul Franssen komt voort uit Helden Magazine 65. Er is volop aandacht voor de wintersporten én ook voor voetbal. Frank Rijkaard geeft sinds lange tijd weer eens een interview. Hij spreekt onder meer over Cruijff, het Nederlands elftal en Lionel Messi. In deze editie lees je ook een uitgebreid interview met Lois Abbingh en Tess Lieder – voorheen Wester -. De handbalcollega’s zijn vriendinnen, schoonzussen en sinds kort ook allebei moeder. Daarnaast spraken we met Dávid Hancko en Kristyna Pliskova. De een is een grote aanwinst voor Feyenoord, de ander is toptennisster. Én een gesprek met de populairste schaatser van dit moment, Jutta Leerdam. Verder interviews met de succesvolste Nederlandse olympiër ooit: Ireen Wüst. De eerste keeper op het afgelopen WK: Andries Noppert, twee grootheden in het rolstoeltennis: Diede de Groot en Esther Vergeer. Shorttrackster Xandra Velzeboer gaat als een komeet. En Joep Wennemars is keihard bezig om uit de schaduw van zijn vader Erben te treden. Ook heeft het voetbalvirus nog altijd Guus Hiddink in zijn greep. Werden Marc van de Kuilen en Luuk Veltink vrienden door het noodlot. Spreekt Victoria Koblenko met olympisch kampioen openwater Ferry Weertman. En staat bondscoach van de Oranjevrouwen: Andries Jonker stil bij De Nachtwacht. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 65 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Autosport

Jan Lammers: ‘Mister Zandvoort’

Wie aan Circuit Zandvoort denkt, denkt aan Jan Lammers. De voormalig Formule 1 coureur maakte er naam in de autosport. Tegenwoordig is hij Formule 1 analist van de NOS en sportief directeur van de Dutch Grand Prix. Wij spraken hem in aanloop naar het Nederlandse Formule 1 weekend (2-4 september). De slipschool “Dankzij mijn leermeester Rob Slotemaker ben ik op het circuit terechtgekomen. Op de technische school in Haarlem leerde ik twee jongens kennen die bij zijn slipschool werkten. Ik was twaalf en vond dat zo stoer, dat wilde ik ook wel, en dus ging ik bij het circuit rondhangen. Toen ik Rob op een middag tegenkwam, vroeg ik of hij een baantje voor me had. ‘Ga die jongens maar helpen met autowassen,’ zei hij. Er werkten meerdere kinderen. We gooiden afgewerkte olie op de grond, dat bezemden we uit en gooiden er vervolgens water overheen, zodat zijn cursisten konden slippen. En als ze klaar waren, wasten we de auto’s. Aan het einde van de dag nam Rob ons vaak mee naar een Chinees-Indisch restaurant. Rob had ook de sleutel van het hek van het circuit. In het donker gingen we geregeld de baan op, dan mochten we om de beurt rondjes rijden met de autootjes van de slipschool. Rob leerde me schakelen, remmen en sturen. Soms stak er in het donker ineens een duinkatje over. Dan stopten we en zochten we dat beestje. Als we hem vonden, dan brachten we hem de volgende dag naar de dierenarts. Eentje hebben we gehouden, dat werd Coco, de huiskat. In het weekend gingen we kijken bij belangrijke wedstrijden. Een kaartje hoefden we niet te kopen, Rob smokkelde ons het circuit op. Hij stopte met gemak vier kereltjes in zijn achterbak. In die tijd kocht je als toeschouwer sowieso nauwelijks een kaartje, je kroop gewoon onder het hek door of je klom het duin op. Hoe beter je bij Rob werkte, des te meer je met hem optrok en hoe meer hij je hielp. Rob vond het leuk om zijn kennis over te brengen op kinderen. Hij was zelf eigenlijk nog een groot kind. Soms mochten we mee naar Zuid-Frankrijk, of naar zijn boot in Monnickendam. Rob was een goede man. Dankzij Rob heb ik mijn debuut in de autosport gemaakt. Hij heeft mij en ook veel andere jongens leren racen. Ik nam het meteen serieus, dat vond hij leuk om te zien. Op mijn zestiende haalde ik mijn racelicentie, dat was ongebruikelijk, want officieel mocht dat pas als je achttien was. Toen ik mijn licentie had, mocht ik ’s avonds op het circuit geregeld testen. Op een avond stond Daan Pot, mijn buurjongen en goede vriend, op het rechte stuk mij op te wachten. Hij wilde mee . Ik zei: dat moet je eerst aan Rob vragen. ‘Die vindt het goed,’ zei Daan. Aan het eind van het rechte stuk zat ik stoer te vertellen dat je nog tot vijftig meter voor de Tarzanbocht kon remmen. Intussen zat ik nog maar op dertig meter. We vlogen over de kop. Een hoop kabaal, kapotte ramen, de gloednieuwe auto was total loss... Gelukkig zaten we in de riemen. Er was alleen een stukje glas op Daans hoofd terechtgekomen, het bloedde een beetje. Ik vroeg: ben je oké, Daan? Hij antwoordde met z’n Zandvoortse accent: ‘Jezus, dat was net een film!’ We liepen terug naar de slipschool en stonden te trillen van de zenuwen, want we moesten het Rob vertellen. Rob zag dat straaltje bloed over Daans neus lopen en vroeg: ‘Moet jij niet naar een dokter?’ ‘Nee, hoor,’ zei Daan zenuwachtig, ‘doe geen moeite, ik bloed hier wel dood.’ We schoten alle drie in de lach. Rob was heel erg boos, maar wat ook typisch Rob was: de volgende dag had hij een nieuwe auto besteld en daar mocht ik gewoon weer in rijden. Als een halve puber waardeerde ik die dingen natuurlijk nog niet zoals ik ze zou hebben moeten waarderen. Ik was erbij toen Rob op 16 september 1979 op vijftigjarige leeftijd crashte op het circuit en ter plekke overleed. Als 23-jarige kon ik zijn ongeluk niet zo snel opslaan en verwerken. De dood drong in die tijd ook nog niet echt tot me door. Die ijzige stilte na een crash is heel surrealistisch. Mensen durven niks te vragen of te zeggen wat ze denken. Ik stond aan de andere kant van het circuit en zag een doktersauto naar hem toe gaan. Rob was in de slip geraakt, op een official-auto gebotst, en bleek op slag dood. [caption id="attachment_18807" align="alignnone" width="2262"] 1973: Rob Slotemaker met de zestienjarige Jan Lammers[/caption] Op het moment van zijn ongeluk zat ik net in de Formule 1, een wereld waarin je jezelf flink overeind moet houden. Ik wist dat zoiets vreselijks kon gebeuren. De dag dat ik mijn Formule 1 contract tekende in Monza, had ik voor mijn neus gezien hoe een van de grootste racetalenten in die tijd, de Zweed Ronnie Peterson, die samen met Mario Andretti bij Lotus reed, overleed. Ik wist dus wel waar ik aan begonnen was. In die tijd ging je anders om met de dood. Ook om het voor jezelf werkbaar te maken. Als je met angst in de auto stapt, dan functioneer je niet meer. Gelukkig heeft Rob mij nog kunnen zien rijden in de Formule 1. Hij is in 1979 meegegaan naar Brazilië, waar ik mijn tweede race reed. Het is ontzettend jammer dat we hem niet langer mee hebben kunnen maken, maar iedereen die hem kende, zal zeggen: Rob was niet iemand om oud te worden. Hij zou nu 93 zijn geweest... Rob leeft voort in mij. Hij is een groot onderdeel van mijn leven, maar ik ben niet iemand die in het sentiment van het verleden blijft hangen.” De eerste keer “De eerste keer dat ik won op Zandvoort, was magisch. Ik was zestien en werd in de Simca van Rob Nederlands kampioen bij de toerwagens. Mijn eerste internationale overwinning in Zandvoort was het Europees kampioenschap in de Formule 3 in 1978, die heb ik nog steeds als enige Nederlander gewonnen. Twee keer reed ik ook een Formule 1-race op Zandvoort. In die tijd moest je je nog kwalificeren. In 1979 en 1982 lukte me dat wel, in 1980 niet. Ik werd op het circuit altijd onthaald als held, maar wel volgens de normen van die tijd: met veel enthousiasme, maar zonder poeha. Je had in die tijd De Telegraaf en het Algemeen Dagblad, en drie autobladen, er was nog niet eens commerciële tv. De communicatie was primitief. Het allerleukste van op Zandvoort racen was dat mijn familie erbij was. Mijn ouders, vijf broers en zus waren enorm trots. Ze hebben mijn carrière nauwlettend gevolgd. Ik was de benjamin van de familie en als jongste was ik natuurlijk het verwende zeikertje, maar ik deed het wel heel goed. Mijn ouders hielden zielsveel van al hun kinderen, het was al moeilijk genoeg dat er veel aandacht naar mij uitging. [caption id="attachment_18808" align="alignnone" width="1954"] 14 oktober 1973: Jan Lammers nadat hij op zijn zestiende Nederlands kampioen is geworden.[/caption] Ik heb ze zoveel mogelijk mee laten genieten van mijn succes. Eén keer per jaar gingen we op wintersport, dan zaten we met zijn allen in mijn Renault Espace, en werd er heel hard meegezongen en gelachen als het nummer Ome Jan van Willeke Alberti gedraaid werd, met de tekst: ‘We gingen op vakantie van het geld van ome Jan.’ Tot op de dag van vandaag hebben we veel contact. Mijn ouders zijn overleden. Mijn oudste broer Ap is nu 82, we nemen hem nog geregeld mee naar de golfbaan.” De Hunserug “Op een doordeweeks testmoment van de Formule 1 stond ik op het circuit onderaan de Hunserug te kijken hoe Mario Andretti en Niki Lauda voorbijraasden. Ik was een jaar of zeventien. Op die plek kwamen de auto’s recht op me afrijden, ze reden vrij dicht langs me, om vervolgens langzaam uit zicht te verdwijnen. Het opkomen van die auto’s en het langzaam weer zien verdwijnen, en het opkomen en afsterven van het geluid was perfect, een meditatief moment. Op dat moment kroop de liefde voor de autosport onder mijn huid. Het was de eerste keer dat ik de overtuiging had dat ik later in de Formule 1 wilde rijden. Hoe we dat gaan doen, dat zie ik nog wel, dacht ik op dat moment, maar het gaat gebeuren. Ik was nooit fan van een bepaalde coureur, maar ik had veel respect voor de rijstijl van Mario Andretti en de mentaliteit van Niki Lauda. Naderhand heb ik Lauda leren kennen. Ik vond hem een echte Oostenrijker. Die zijn niet van de sweet talk, maar eerlijk en recht voor zijn raap. Uiteindelijk heb ik tegen veel goede coureurs gereden. Mannen als Jacques Villeneuve, Damon Hill, Heinz-Harald Frentzen, Johnny Herbert, Eddie Irvine en Rubens Barrichello. Er waren momenten dat ik sneller kon zijn dan die mannen. Er had veel meer in gezeten. Ik heb nooit de gelegenheid gekregen om te laten zien hoe goed ik was, maar ook nooit om te laten zien hoe slecht ik was. [caption id="attachment_18809" align="alignnone" width="2409"] 1973: Jan Lammers wordt gefeliciteerd door zijn moeder.[/caption] In de autosport draait het voor een groot deel om je materiaal, dat is wat het is. De Formule 1-auto’s van toen voelden sowieso al als een vrachtwagen vergeleken met de auto’s van nu, de koppeling voelde aan alsof je in een oude legertruck zat. Maar als ik bij een topteam als Ferrari had gereden, dan had ik absoluut een aantal GP’s kunnen winnen. En als je er één kunt winnen, kun je er ook meerdere winnen en wereldkampioen worden. ‘In 1982 had ik een afspraak met Ferrari. Ik stond op de nominatie om Gilles Villeneuve te vervangen. Op die dag brak ik mijn duim. Die afspraak is nooit doorgegaan’ In 1982 had ik zelfs een afspraak staan met Ferrari. Ik stond op de nominatie om Gilles Villeneuve, de vader van Jacques, te vervangen. Op de dag dat ik in Detroit die afspraak met Ferrari had, brak ik mijn duim. Die afspraak is nooit doorgegaan. Ik ben trots op een paar piekmomenten in de Formule 1, maar die voor het grote publiek niet zichtbaar waren. Zoals een vierde kwalificatietijd in Long Beach California, helaas ging na 200 meter in de race mijn aandrijfas kapot. In Zuid-Afrika lag ik derde na de start. De ronde erna wilde ik iemand eruit remmen voor P2, maar ik tikte hem zacht aan en stond vervolgens tien ronden lang in de pit. In Spanje lag ik op P6 en naderde halverwege de race P5, toen mijn remmen het begaven. Degene die ik wilde inhalen, Alan Jones, won de race. Maar dat zijn nu lulverhalen die het grote publiek toch allemaal niet weet. In 1992 maakte ik na tien jaar een comeback in de Formule 1, ik reed nog twee races. Die Formule 1-tijd was leuk om mee te maken, maar ik hecht misschien wel meer waarde aan andere overwinningen, zoals die van de 24 uur van Le Mans, waarin ik dertien van de 24 uur heb gereden en ook nog eens met een kapotte versnellingsbak.” De nieuwe klasse “Het Zandvoortse circuit raakte een beetje in het slop nadat Niki Lauda in 1985 de laatste GP Formule 1 won. Er werd natuurlijk wel geracet na die tijd, maar echte grote evenementen werden er niet meer gehouden. Dat veranderde in 2006, dankzij een nieuwe klasse, de A1 Grand Prix, die een jaar eerder in het leven was geroepen. Een paar mannen hadden vijfhonderd miljoen uitgetrokken om die klasse in de markt te zetten. Ik had de franchise van Nederland en twintig procent van de aandelen. Runde ons Team The Netherlands, met in het eerste seizoen Jos Verstappen als rijder en later Jeroen Bleekemolen en Robert Doornbos. Ik was te oud om te rijden, het was een klasse voor jong talent. Op 1 oktober 2006 werd de openingsrace van het seizoen in Zandvoort gehouden. Het was het mooiste en grootste evenement wat we tot op dat moment op het circuit hadden gehad. Het zat ramvol, er waren zeventigduizend toeschouwers, en ondanks de regen was iedereen blij en enthousiast. Jeroen Bleekemolen reed en werd onthaald als een grote held. Toenmalig premier Jan Peter Balkenende kwam hem nog een peptalk geven. Uiteindelijk eindigde Jeroen als vierde door een foute beslissing van mij anders had hij gewonnen. Het resultaat deed er niet toe, het was fantastisch dat er weer zo’n groot evenement in Zandvoort werd gehouden. De A1GP was een mooie klasse, maar heeft het uiteindelijk niet gehaald: er moest nog veel meer geld in gestopt worden en dat lukte niet. In 2010 hield ie op te bestaan.” De comeback “Ik ben er enorm trots op dat we de Champions League van de autosport weer naar Nederland hebben gehaald en dat alle autosportliefhebbers ervan kunnen meegenieten. Een paar jaar voor de daadwerkelijke terugkeer in 2020 gingen er in kleine kring stemmen op met het plan om de Formule 1 terug te halen naar Zandvoort. Prins Bernhard jr. belde mij als eerst. Ik wist van de lobby, maar heb er zelf niks mee te maken gehad. Eerlijk gezegd achtte ik het kansloos. De kans dat ik door de bliksem word getroffen is groter, zei ik. Dat de organisatie vervolgens mij als sportief directeur vroeg, vond ik een geweldige eer. Maar ik wilde geen sportief directeur zijn van een Grand Prix die nooit door is gegaan, toch een beetje chef lege dozen. Toen het eenmaal rond was, zette ook ik mijn handtekening. [caption id="attachment_18810" align="alignnone" width="2560"] 2021: Jan Lammers, Max Verstappen en Jos Verstappen in Zandvoort.[/caption] Het is geen geheim dat de terugkeer van de Formule 1 naar Zandvoort allesbehalve makkelijk is geweest. We kregen te maken met veel stromingen. Zo sprong het circuit van Assen in onze zijspan, die wilde profiteren van onze lobby, en milieu- en natuurorganisaties protesteerden. We leven in een democratie dus je hebt nou eenmaal met veel verschillende standpunten te maken. Die moet je respecteren. We hebben goed naar iedereen geluisterd, onze vergunningen goed voorbereid en aan alle eisen voldaan. Tot op de dag van vandaag hebben we ook alle rechtszaken gewonnen. Op het moment dat op 5 september vorig jaar, nadat het evenement vanwege corona ook nog een jaar was uitgesteld, de eerste auto de pitstraat uitreed, had ik kippenvel. We hadden daar allemaal zo ontzettend naar uitgekeken. Het droomscenario kwam ook nog eens uit. Het was prachtig weer, alles verliep op rolletjes, er waren duizenden uitzinnige fans, en zij zagen ook nog eens Max Verstappen winnen en kans maken op het wereldkampioenschap. Voor mij kwam het ene na het andere too good to be true-moment uit de hemel gevallen. Dit jaar mag er een derde meer aan bezoekers naar binnen. Dat worden er ruim honderdtienduizend per dag. Onze grootste wens is dat alles veilig en goed verloopt en dat de toeschouwers enthousiast en gelukkig naar huis gaan, zelfs al komen ze blauwbekkend van de kou en regen de tribune af. En ja, natuurlijk hoop ik dat Max weer wint. Ik heb respect voor zijn vakmanschap en hoe hij zich als sportman manifesteert. In de volksmond ben ik waarschijnlijk zijn grootste fan, maar met het woord ‘fan’ heb ik een moeizame associatie. Het is een afkorting van fanatic, en betekent voor mij dat diegene niks negatiefs kan horen over zijn idool. Ik ben in die zin geen fan van Max, maar wel een van zijn grootste bewonderaars.” Zoon René “Na mijn carrière dacht ik: de geest is uit de fles, het zwarte gat zal wel komen. Toen kwam Max ineens uit de hoge hoed, een zeventienjarige Nederlander in de Formule 1. Mensen vroegen me wat ik daarvan vond, ineens werd mijn houdbaarheidsdatum met tien jaar verlengd. Alsof dat nog niet genoeg was, kwam de Dutch Grand Prix met zo’n mooie functie aanzetten. En nu heb ik ook nog een zoon met een groot talent, die hard op weg is om naam te maken. Of René de nieuwe Lewis Hamilton of Max Verstappen wordt, dat moeten we nog zien. Tot nu toe wijst alles erop dat hij wel wat kan. Zijn prestaties in de kartsport zijn goed, en hij is pas veertien. [caption id="attachment_18811" align="alignnone" width="2560"] Jan Lammers met zijn zoon Réne[/caption] Als René een fout maakt in een wedstrijd, kan ik daar twee dagen mee rondlopen. Ik word boos als ik zie dat hij zijn potentieel niet haalt. Ik ben zijn vader, maar ook coach en monteur geweest. René zit nu in een fabrieksteam met zes mannen die hem begeleiden. Thuis hebben we een simulator staan. Maar ik heb nog twee schatten van kinderen, hoor, daar ben ik net zo trots op. Mijn zoon van 24 woont ook in Zandvoort, en mijn dochter van 27 mis ik enorm, zij woont in Amerika en ik spreek haar elke dag. Maar ik kan niet ontkennen dat het een droom is om René ooit zijn debuut te zien maken in de Formule 1. En mocht hij ooit meedoen aan de Dutch Grand Prix, dan is het cirkeltje echt rond.” Helden Magazine 63 Het verhaal van Jan Lammers komt voort uit Helden Magazine 63. Naas het verhaal van Lammers, duiken we verder in de slipstream van Max Verstappen. Atze Kerkhof weet hoe het is om teamgenoot van Max te zijn. In deze editie lees je een uitgebreid interview met de vrouwen in het leven van Abdelhak Nouri. Voor het eerst vertellen zijn moeder, zussen, schoonzussen en tante hun aangrijpende verhaal. Daarnaast heeft ook Kira Toussaint een bewogen tijd achter de rug. De zwemster verbrak een gepland huwelijk en vertrok naar Amerika. Ook spraken we met een van de nieuwe boegbeelden van het vrouwenvolleybal: Nika Daalderop en maakt Davy Klaassen zich op voor een nieuw seizoen bij Ajax én een WK. Marcus Pedersen en Noor Omrani delen naast hun liefde voor de bal ook een hoofdkussen. Zijn broers Jens en Melle van ’t Wout klaar om de shorttrack wereld te veroveren. Jordan Teze speelde zich vorig jaar definitief in de kijker, Koen Bouwman won twee etappes en het bergklassement in de Giro én Ronald de Boer blikt terug op de Champions League-finale van 1995. Verder is Riemer van der Velde oud-voorzitter van sc Heerenveen. Een gesprek over onder meer de ontwikkelingen van zijn club en Abe Lenstra. Timothy Beck haalde als estafetteloper de Zomerspelen en was vlaggendrager bij de Winterspelen in 2010 én Victoria Koblenko spreekt met judoka Michael Korrel over zijn kwetsbare kant in aanloop naar het WK. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 63 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Wie aan Circuit Zandvoort denkt, denkt aan Jan Lammers. De voormalig Formule 1 coureur maakte er naam in de autosport. Tegenwoordig is hij Formule 1 analist van de NOS en sportief directeur van de Dutch Grand Prix. Wij spraken hem in aanloop naar het Nederlandse Formule 1 weekend (2-4 september). De slipschool “Dankzij mijn leermeester Rob Slotemaker ben ik op het circuit terechtgekomen. Op de technische school in Haarlem leerde ik twee jongens kennen die bij zijn slipschool werkten. Ik was twaalf en vond dat zo stoer, dat wilde ik ook wel, en dus ging ik bij het circuit rondhangen. Toen ik Rob op een middag tegenkwam, vroeg ik of hij een baantje voor me had. ‘Ga die jongens maar helpen met autowassen,’ zei hij. Er werkten meerdere kinderen. We gooiden afgewerkte olie op de grond, dat bezemden we uit en gooiden er vervolgens water overheen, zodat zijn cursisten konden slippen. En als ze klaar waren, wasten we de auto’s. Aan het einde van de dag nam Rob ons vaak mee naar een Chinees-Indisch restaurant. Rob had ook de sleutel van het hek van het circuit. In het donker gingen we geregeld de baan op, dan mochten we om de beurt rondjes rijden met de autootjes van de slipschool. Rob leerde me schakelen, remmen en sturen. Soms stak er in het donker ineens een duinkatje over. Dan stopten we en zochten we dat beestje. Als we hem vonden, dan brachten we hem de volgende dag naar de dierenarts. Eentje hebben we gehouden, dat werd Coco, de huiskat. In het weekend gingen we kijken bij belangrijke wedstrijden. Een kaartje hoefden we niet te kopen, Rob smokkelde ons het circuit op. Hij stopte met gemak vier kereltjes in zijn achterbak. In die tijd kocht je als toeschouwer sowieso nauwelijks een kaartje, je kroop gewoon onder het hek door of je klom het duin op. Hoe beter je bij Rob werkte, des te meer je met hem optrok en hoe meer hij je hielp. Rob vond het leuk om zijn kennis over te brengen op kinderen. Hij was zelf eigenlijk nog een groot kind. Soms mochten we mee naar Zuid-Frankrijk, of naar zijn boot in Monnickendam. Rob was een goede man. Dankzij Rob heb ik mijn debuut in de autosport gemaakt. Hij heeft mij en ook veel andere jongens leren racen. Ik nam het meteen serieus, dat vond hij leuk om te zien. Op mijn zestiende haalde ik mijn racelicentie, dat was ongebruikelijk, want officieel mocht dat pas als je achttien was. Toen ik mijn licentie had, mocht ik ’s avonds op het circuit geregeld testen. Op een avond stond Daan Pot, mijn buurjongen en goede vriend, op het rechte stuk mij op te wachten. Hij wilde mee . Ik zei: dat moet je eerst aan Rob vragen. ‘Die vindt het goed,’ zei Daan. Aan het eind van het rechte stuk zat ik stoer te vertellen dat je nog tot vijftig meter voor de Tarzanbocht kon remmen. Intussen zat ik nog maar op dertig meter. We vlogen over de kop. Een hoop kabaal, kapotte ramen, de gloednieuwe auto was total loss... Gelukkig zaten we in de riemen. Er was alleen een stukje glas op Daans hoofd terechtgekomen, het bloedde een beetje. Ik vroeg: ben je oké, Daan? Hij antwoordde met z’n Zandvoortse accent: ‘Jezus, dat was net een film!’ We liepen terug naar de slipschool en stonden te trillen van de zenuwen, want we moesten het Rob vertellen. Rob zag dat straaltje bloed over Daans neus lopen en vroeg: ‘Moet jij niet naar een dokter?’ ‘Nee, hoor,’ zei Daan zenuwachtig, ‘doe geen moeite, ik bloed hier wel dood.’ We schoten alle drie in de lach. Rob was heel erg boos, maar wat ook typisch Rob was: de volgende dag had hij een nieuwe auto besteld en daar mocht ik gewoon weer in rijden. Als een halve puber waardeerde ik die dingen natuurlijk nog niet zoals ik ze zou hebben moeten waarderen. Ik was erbij toen Rob op 16 september 1979 op vijftigjarige leeftijd crashte op het circuit en ter plekke overleed. Als 23-jarige kon ik zijn ongeluk niet zo snel opslaan en verwerken. De dood drong in die tijd ook nog niet echt tot me door. Die ijzige stilte na een crash is heel surrealistisch. Mensen durven niks te vragen of te zeggen wat ze denken. Ik stond aan de andere kant van het circuit en zag een doktersauto naar hem toe gaan. Rob was in de slip geraakt, op een official-auto gebotst, en bleek op slag dood. [caption id="attachment_18807" align="alignnone" width="2262"] 1973: Rob Slotemaker met de zestienjarige Jan Lammers[/caption] Op het moment van zijn ongeluk zat ik net in de Formule 1, een wereld waarin je jezelf flink overeind moet houden. Ik wist dat zoiets vreselijks kon gebeuren. De dag dat ik mijn Formule 1 contract tekende in Monza, had ik voor mijn neus gezien hoe een van de grootste racetalenten in die tijd, de Zweed Ronnie Peterson, die samen met Mario Andretti bij Lotus reed, overleed. Ik wist dus wel waar ik aan begonnen was. In die tijd ging je anders om met de dood. Ook om het voor jezelf werkbaar te maken. Als je met angst in de auto stapt, dan functioneer je niet meer. Gelukkig heeft Rob mij nog kunnen zien rijden in de Formule 1. Hij is in 1979 meegegaan naar Brazilië, waar ik mijn tweede race reed. Het is ontzettend jammer dat we hem niet langer mee hebben kunnen maken, maar iedereen die hem kende, zal zeggen: Rob was niet iemand om oud te worden. Hij zou nu 93 zijn geweest... Rob leeft voort in mij. Hij is een groot onderdeel van mijn leven, maar ik ben niet iemand die in het sentiment van het verleden blijft hangen.” De eerste keer “De eerste keer dat ik won op Zandvoort, was magisch. Ik was zestien en werd in de Simca van Rob Nederlands kampioen bij de toerwagens. Mijn eerste internationale overwinning in Zandvoort was het Europees kampioenschap in de Formule 3 in 1978, die heb ik nog steeds als enige Nederlander gewonnen. Twee keer reed ik ook een Formule 1-race op Zandvoort. In die tijd moest je je nog kwalificeren. In 1979 en 1982 lukte me dat wel, in 1980 niet. Ik werd op het circuit altijd onthaald als held, maar wel volgens de normen van die tijd: met veel enthousiasme, maar zonder poeha. Je had in die tijd De Telegraaf en het Algemeen Dagblad, en drie autobladen, er was nog niet eens commerciële tv. De communicatie was primitief. Het allerleukste van op Zandvoort racen was dat mijn familie erbij was. Mijn ouders, vijf broers en zus waren enorm trots. Ze hebben mijn carrière nauwlettend gevolgd. Ik was de benjamin van de familie en als jongste was ik natuurlijk het verwende zeikertje, maar ik deed het wel heel goed. Mijn ouders hielden zielsveel van al hun kinderen, het was al moeilijk genoeg dat er veel aandacht naar mij uitging. [caption id="attachment_18808" align="alignnone" width="1954"] 14 oktober 1973: Jan Lammers nadat hij op zijn zestiende Nederlands kampioen is geworden.[/caption] Ik heb ze zoveel mogelijk mee laten genieten van mijn succes. Eén keer per jaar gingen we op wintersport, dan zaten we met zijn allen in mijn Renault Espace, en werd er heel hard meegezongen en gelachen als het nummer Ome Jan van Willeke Alberti gedraaid werd, met de tekst: ‘We gingen op vakantie van het geld van ome Jan.’ Tot op de dag van vandaag hebben we veel contact. Mijn ouders zijn overleden. Mijn oudste broer Ap is nu 82, we nemen hem nog geregeld mee naar de golfbaan.” De Hunserug “Op een doordeweeks testmoment van de Formule 1 stond ik op het circuit onderaan de Hunserug te kijken hoe Mario Andretti en Niki Lauda voorbijraasden. Ik was een jaar of zeventien. Op die plek kwamen de auto’s recht op me afrijden, ze reden vrij dicht langs me, om vervolgens langzaam uit zicht te verdwijnen. Het opkomen van die auto’s en het langzaam weer zien verdwijnen, en het opkomen en afsterven van het geluid was perfect, een meditatief moment. Op dat moment kroop de liefde voor de autosport onder mijn huid. Het was de eerste keer dat ik de overtuiging had dat ik later in de Formule 1 wilde rijden. Hoe we dat gaan doen, dat zie ik nog wel, dacht ik op dat moment, maar het gaat gebeuren. Ik was nooit fan van een bepaalde coureur, maar ik had veel respect voor de rijstijl van Mario Andretti en de mentaliteit van Niki Lauda. Naderhand heb ik Lauda leren kennen. Ik vond hem een echte Oostenrijker. Die zijn niet van de sweet talk, maar eerlijk en recht voor zijn raap. Uiteindelijk heb ik tegen veel goede coureurs gereden. Mannen als Jacques Villeneuve, Damon Hill, Heinz-Harald Frentzen, Johnny Herbert, Eddie Irvine en Rubens Barrichello. Er waren momenten dat ik sneller kon zijn dan die mannen. Er had veel meer in gezeten. Ik heb nooit de gelegenheid gekregen om te laten zien hoe goed ik was, maar ook nooit om te laten zien hoe slecht ik was. [caption id="attachment_18809" align="alignnone" width="2409"] 1973: Jan Lammers wordt gefeliciteerd door zijn moeder.[/caption] In de autosport draait het voor een groot deel om je materiaal, dat is wat het is. De Formule 1-auto’s van toen voelden sowieso al als een vrachtwagen vergeleken met de auto’s van nu, de koppeling voelde aan alsof je in een oude legertruck zat. Maar als ik bij een topteam als Ferrari had gereden, dan had ik absoluut een aantal GP’s kunnen winnen. En als je er één kunt winnen, kun je er ook meerdere winnen en wereldkampioen worden. ‘In 1982 had ik een afspraak met Ferrari. Ik stond op de nominatie om Gilles Villeneuve te vervangen. Op die dag brak ik mijn duim. Die afspraak is nooit doorgegaan’ In 1982 had ik zelfs een afspraak staan met Ferrari. Ik stond op de nominatie om Gilles Villeneuve, de vader van Jacques, te vervangen. Op de dag dat ik in Detroit die afspraak met Ferrari had, brak ik mijn duim. Die afspraak is nooit doorgegaan. Ik ben trots op een paar piekmomenten in de Formule 1, maar die voor het grote publiek niet zichtbaar waren. Zoals een vierde kwalificatietijd in Long Beach California, helaas ging na 200 meter in de race mijn aandrijfas kapot. In Zuid-Afrika lag ik derde na de start. De ronde erna wilde ik iemand eruit remmen voor P2, maar ik tikte hem zacht aan en stond vervolgens tien ronden lang in de pit. In Spanje lag ik op P6 en naderde halverwege de race P5, toen mijn remmen het begaven. Degene die ik wilde inhalen, Alan Jones, won de race. Maar dat zijn nu lulverhalen die het grote publiek toch allemaal niet weet. In 1992 maakte ik na tien jaar een comeback in de Formule 1, ik reed nog twee races. Die Formule 1-tijd was leuk om mee te maken, maar ik hecht misschien wel meer waarde aan andere overwinningen, zoals die van de 24 uur van Le Mans, waarin ik dertien van de 24 uur heb gereden en ook nog eens met een kapotte versnellingsbak.” De nieuwe klasse “Het Zandvoortse circuit raakte een beetje in het slop nadat Niki Lauda in 1985 de laatste GP Formule 1 won. Er werd natuurlijk wel geracet na die tijd, maar echte grote evenementen werden er niet meer gehouden. Dat veranderde in 2006, dankzij een nieuwe klasse, de A1 Grand Prix, die een jaar eerder in het leven was geroepen. Een paar mannen hadden vijfhonderd miljoen uitgetrokken om die klasse in de markt te zetten. Ik had de franchise van Nederland en twintig procent van de aandelen. Runde ons Team The Netherlands, met in het eerste seizoen Jos Verstappen als rijder en later Jeroen Bleekemolen en Robert Doornbos. Ik was te oud om te rijden, het was een klasse voor jong talent. Op 1 oktober 2006 werd de openingsrace van het seizoen in Zandvoort gehouden. Het was het mooiste en grootste evenement wat we tot op dat moment op het circuit hadden gehad. Het zat ramvol, er waren zeventigduizend toeschouwers, en ondanks de regen was iedereen blij en enthousiast. Jeroen Bleekemolen reed en werd onthaald als een grote held. Toenmalig premier Jan Peter Balkenende kwam hem nog een peptalk geven. Uiteindelijk eindigde Jeroen als vierde door een foute beslissing van mij anders had hij gewonnen. Het resultaat deed er niet toe, het was fantastisch dat er weer zo’n groot evenement in Zandvoort werd gehouden. De A1GP was een mooie klasse, maar heeft het uiteindelijk niet gehaald: er moest nog veel meer geld in gestopt worden en dat lukte niet. In 2010 hield ie op te bestaan.” De comeback “Ik ben er enorm trots op dat we de Champions League van de autosport weer naar Nederland hebben gehaald en dat alle autosportliefhebbers ervan kunnen meegenieten. Een paar jaar voor de daadwerkelijke terugkeer in 2020 gingen er in kleine kring stemmen op met het plan om de Formule 1 terug te halen naar Zandvoort. Prins Bernhard jr. belde mij als eerst. Ik wist van de lobby, maar heb er zelf niks mee te maken gehad. Eerlijk gezegd achtte ik het kansloos. De kans dat ik door de bliksem word getroffen is groter, zei ik. Dat de organisatie vervolgens mij als sportief directeur vroeg, vond ik een geweldige eer. Maar ik wilde geen sportief directeur zijn van een Grand Prix die nooit door is gegaan, toch een beetje chef lege dozen. Toen het eenmaal rond was, zette ook ik mijn handtekening. [caption id="attachment_18810" align="alignnone" width="2560"] 2021: Jan Lammers, Max Verstappen en Jos Verstappen in Zandvoort.[/caption] Het is geen geheim dat de terugkeer van de Formule 1 naar Zandvoort allesbehalve makkelijk is geweest. We kregen te maken met veel stromingen. Zo sprong het circuit van Assen in onze zijspan, die wilde profiteren van onze lobby, en milieu- en natuurorganisaties protesteerden. We leven in een democratie dus je hebt nou eenmaal met veel verschillende standpunten te maken. Die moet je respecteren. We hebben goed naar iedereen geluisterd, onze vergunningen goed voorbereid en aan alle eisen voldaan. Tot op de dag van vandaag hebben we ook alle rechtszaken gewonnen. Op het moment dat op 5 september vorig jaar, nadat het evenement vanwege corona ook nog een jaar was uitgesteld, de eerste auto de pitstraat uitreed, had ik kippenvel. We hadden daar allemaal zo ontzettend naar uitgekeken. Het droomscenario kwam ook nog eens uit. Het was prachtig weer, alles verliep op rolletjes, er waren duizenden uitzinnige fans, en zij zagen ook nog eens Max Verstappen winnen en kans maken op het wereldkampioenschap. Voor mij kwam het ene na het andere too good to be true-moment uit de hemel gevallen. Dit jaar mag er een derde meer aan bezoekers naar binnen. Dat worden er ruim honderdtienduizend per dag. Onze grootste wens is dat alles veilig en goed verloopt en dat de toeschouwers enthousiast en gelukkig naar huis gaan, zelfs al komen ze blauwbekkend van de kou en regen de tribune af. En ja, natuurlijk hoop ik dat Max weer wint. Ik heb respect voor zijn vakmanschap en hoe hij zich als sportman manifesteert. In de volksmond ben ik waarschijnlijk zijn grootste fan, maar met het woord ‘fan’ heb ik een moeizame associatie. Het is een afkorting van fanatic, en betekent voor mij dat diegene niks negatiefs kan horen over zijn idool. Ik ben in die zin geen fan van Max, maar wel een van zijn grootste bewonderaars.” Zoon René “Na mijn carrière dacht ik: de geest is uit de fles, het zwarte gat zal wel komen. Toen kwam Max ineens uit de hoge hoed, een zeventienjarige Nederlander in de Formule 1. Mensen vroegen me wat ik daarvan vond, ineens werd mijn houdbaarheidsdatum met tien jaar verlengd. Alsof dat nog niet genoeg was, kwam de Dutch Grand Prix met zo’n mooie functie aanzetten. En nu heb ik ook nog een zoon met een groot talent, die hard op weg is om naam te maken. Of René de nieuwe Lewis Hamilton of Max Verstappen wordt, dat moeten we nog zien. Tot nu toe wijst alles erop dat hij wel wat kan. Zijn prestaties in de kartsport zijn goed, en hij is pas veertien. [caption id="attachment_18811" align="alignnone" width="2560"] Jan Lammers met zijn zoon Réne[/caption] Als René een fout maakt in een wedstrijd, kan ik daar twee dagen mee rondlopen. Ik word boos als ik zie dat hij zijn potentieel niet haalt. Ik ben zijn vader, maar ook coach en monteur geweest. René zit nu in een fabrieksteam met zes mannen die hem begeleiden. Thuis hebben we een simulator staan. Maar ik heb nog twee schatten van kinderen, hoor, daar ben ik net zo trots op. Mijn zoon van 24 woont ook in Zandvoort, en mijn dochter van 27 mis ik enorm, zij woont in Amerika en ik spreek haar elke dag. Maar ik kan niet ontkennen dat het een droom is om René ooit zijn debuut te zien maken in de Formule 1. En mocht hij ooit meedoen aan de Dutch Grand Prix, dan is het cirkeltje echt rond.” Helden Magazine 63 Het verhaal van Jan Lammers komt voort uit Helden Magazine 63. Naas het verhaal van Lammers, duiken we verder in de slipstream van Max Verstappen. Atze Kerkhof weet hoe het is om teamgenoot van Max te zijn. In deze editie lees je een uitgebreid interview met de vrouwen in het leven van Abdelhak Nouri. Voor het eerst vertellen zijn moeder, zussen, schoonzussen en tante hun aangrijpende verhaal. Daarnaast heeft ook Kira Toussaint een bewogen tijd achter de rug. De zwemster verbrak een gepland huwelijk en vertrok naar Amerika. Ook spraken we met een van de nieuwe boegbeelden van het vrouwenvolleybal: Nika Daalderop en maakt Davy Klaassen zich op voor een nieuw seizoen bij Ajax én een WK. Marcus Pedersen en Noor Omrani delen naast hun liefde voor de bal ook een hoofdkussen. Zijn broers Jens en Melle van ’t Wout klaar om de shorttrack wereld te veroveren. Jordan Teze speelde zich vorig jaar definitief in de kijker, Koen Bouwman won twee etappes en het bergklassement in de Giro én Ronald de Boer blikt terug op de Champions League-finale van 1995. Verder is Riemer van der Velde oud-voorzitter van sc Heerenveen. Een gesprek over onder meer de ontwikkelingen van zijn club en Abe Lenstra. Timothy Beck haalde als estafetteloper de Zomerspelen en was vlaggendrager bij de Winterspelen in 2010 én Victoria Koblenko spreekt met judoka Michael Korrel over zijn kwetsbare kant in aanloop naar het WK. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 63 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Atletiek

Timothy Beck: Van vaandeldrager tot voetbalvader

Bij de Winterspelen in 2010 droeg Timothy Beck (45) de vlag bij de openingsceremonie. Ondanks een chaotische jeugd haalde hij als estafetteloper de Zomerspelen en als bobsleeër tot tweemaal toe de Winterspelen. Acht jaar na zijn afscheid van de topsport begeleidt Timothy zijn zoontje Logan, die voetbalt in de jeugd bij Ajax. Op een steenworp afstand van de Openbare Scholengemeenschap Echnaton in Almere, waar Timothy Beck economie en bedrijfseconomie doceert aan havo 4- en havo 5-scholieren, ligt een Cruyff Court op het Clarence Seedorfplein. Voor het oog van onze fotograaf jongleert de twaalfjarige Logan met een bal. Hooghouden, flitsende voetbewegingen; hij doet het bijna met zijn ogen dicht. Een paar oudere jongeren kijken van een afstandje toe, met heimelijk ontzag. “Nu is wel heel pijnlijk duidelijk geworden dat hij het balgevoel niet van mij heeft,” zegt Timothy. Er is zojuist weer een bal van zijn voet gesprongen. Hersenspinsels Een paar uur eerder heeft het interview met Timothy plaatsgevonden, in een kleine docentenruimte in het Echnaton. Om vrijuit te kunnen praten over zijn oude leven als topsporter. En over zijn nieuwe leven, dat van een voetbalvader die de hele week wedstrijdspanning voelt wanneer zijn zoontje op zaterdag een belangrijke wedstrijd op het programma heeft staan. “Het beweeglijke, de fijne motoriek, heeft Logan van mijn vriendin Penelope,” zegt Timothy, “ik was een echte sprinter, een krachtige sporter die snel van A naar B kon rennen. Wat Logan wel van mij heeft, is de mindset. De passie om echt ergens voor te willen gaan. Ik zag het al toen hij vijf was en hem vroeg de bal vier keer hoog te houden. Hij bleef doorgaan, huilend zelfs, totdat het hem lukte. Dat obsessieve herken ik van mezelf. Soms ziet het er raar uit. Dan wil Logan een trucje onder controle krijgen en als het niet lukt, gaat hij tegenwoordig niet meer huilen, maar wordt hij boos. Als er mensen langs komen lopen, zie ik ze gewoon denken: daar staat weer zo’n vader die zijn zoontje aan het pushen is. Terwijl Logan degene is die niet naar huis wil.” Timothy is iemand met een filosofische inslag, meegekregen van zijn inmiddels overleden vader. In coronatijd wandelde hij vaak door het Nelson Mandelapark, vlakbij sportpark De Toekomst waar Logan met zijn teamgenoten van Ajax aan het trainen was. Ouders mochten er niet bij zijn. Sommigen keken vanachter de hekken toe, verscholen tussen de bomen. Timothy ging meestal lopen. Tijdens die wandelingen liet hij zijn gedachten de vrije loop en zette hij af en toe zijn hersenspinsels op papier. ‘Who you are now or what you can do now, will never be the same as who you are or what you can do in a year from now. In those 52 weeks, 365 days, 8765 hours or more then 31 million seconds you can become the mastermind of that magic change.’ “Ik probeer op Logan en onze dochter Olivia het growth mindset-principe over te brengen. Ik geloof dat je persoonlijkheid, intelligentie en kwaliteiten verder ontwikkelt door te leren en ervaringen op te doen. Je eigen kwetsbaarheid is je kracht, de kans om beter te worden. Logan is onverzadigbaar. Hij heeft extreem veel energie. Wat dat betreft is het maar goed dat hij sport als uitlaatklep heeft. Vroeger viel hij moeilijk in slaap. Hij bleef maar van zijn kamer naar beneden komen. Gek werden we ervan. Daar hebben we gelukkig geen last meer van. Ik train Logan vaak zelf op zondagochtend of hij haakt soms in de middag aan bij de voetbalacademie van Colin Brouwer, hier in Almere. Mensen vragen me soms: ‘Wordt het niet te veel voor Logan, want hij gaat ook al vijf keer in de week naar Ajax.’ Maar van moeten is geen sprake. Hij wil beter worden, leren, zichzelf ontwikkelen. En hij is graag buiten. Ik ga vaak met hem mee. Ik heb hem weleens gezegd: als je me vraagt mee te gaan voetballen, zal ik nooit ‘nee’ zeggen. Dat heb ik me ooit voorgenomen, al is het drie uur ’s nachts. Ik wil er altijd zijn voor mijn kinderen. Mijn dochter Olivia heeft minder met sport, maar met haar probeer ik uiteraard ook leuke dingen te doen. Zij gaat liever naar de bibliotheek met mij. Of naar de bioscoop. Ze heeft laatst een gedicht geschreven waarmee ze op school een prijs kan winnen, daar ben ik hartstikke trots op. Ik probeer de tijd tussen de kinderen gewoon zo goed mogelijk te verdelen. En Logan speelt ook gewoon veel buiten met zijn vriendjes. Dan ben ik thuis met Olivia.” Verslaafd Timothy is een andere vader voor zijn kinderen dan dat zijn vader voor hem en zijn broers John en Germain was. “Mijn vader steunde mij en mijn broers ook, maar hij deed dat op zijn manier. Hij was goed in het geven van eigen verantwoordelijkheid aan ons. Dat probeer ik op voetbalgebied ook met Logan. Het is zijn leven, zijn kans. Ik laat hem de keuzes maken, maar ik help wel de mogelijkheden te creëren. Als ik dat vergelijk met mijn vader, dan was hij daar veel extremer in. Hij liet ons totaal vrij. Ik herinner me dat hij mij eens vroeg waar John, mijn oudere broer, eigenlijk uithing. 'Ik heb geen doorsnee jeugd gehad. Mijn vader vocht thuis tegen zijn verslavingen en mijn moeder ging op een gegeven moment in haar eentje terug naar Amerika' Toen moest ik antwoorden dat hij al een week op vakantie was. Of als ik bij een vriendje van school bleef eten, vroegen die ouders weleens: ‘Moet je niet even naar huis bellen om te zeggen dat je hier blijft eten?’ Ja, hoe dan? We hadden niet eens telefoon. We deden gewoon wat we wilden.” Helden Magazine 63 Het eerste gedeelte van het verhaal van Timothy Beck komt voort uit Helden Magazine 63. We duiken in de slipstream van Max Verstappen. Sportief directeur Jan Lammers bespreekt zijn mooiste momenten op het circuit en Atze Kerkhof weet hoe het is om teamgenoot van Max te zijn. In deze editie lees je een uitgebreid interview met de vrouwen in het leven van Abdelhak Nouri. Voor het eerst vertellen zijn moeder, zussen, schoonzussen en tante hun aangrijpende verhaal. Daarnaast heeft ook Kira Toussaint een bewogen tijd achter de rug. De zwemster verbrak een gepland huwelijk en vertrok naar Amerika. Ook spraken we met een van de nieuwe boegbeelden van het vrouwenvolleybal: Nika Daalderop en maakt Davy Klaassen zich op voor een nieuw seizoen bij Ajax én een WK. Marcus Pedersen en Noor Omrani delen naast hun liefde voor de bal ook een hoofdkussen. Zijn broers Jens en Melle van ’t Wout klaar om de shorttrack wereld te veroveren. Jordan Teze speelde zich vorig jaar definitief in de kijker, Koen Bouwman won twee etappes en het bergklassement in de Giro én Ronald de Boer blikt terug op de Champions League-finale van 1995. Verder is Riemer van der Velde oud-voorzitter van sc Heerenveen. Een gesprek over onder meer de ontwikkelingen van zijn club en Abe Lenstra én Victoria Koblenko spreekt met judoka Michael Korrel over zijn kwetsbare kant in aanloop naar het WK. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 63 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Bij de Winterspelen in 2010 droeg Timothy Beck (45) de vlag bij de openingsceremonie. Ondanks een chaotische jeugd haalde hij als estafetteloper de Zomerspelen en als bobsleeër tot tweemaal toe de Winterspelen. Acht jaar na zijn afscheid van de topsport begeleidt Timothy zijn zoontje Logan, die voetbalt in de jeugd bij Ajax. Op een steenworp afstand van de Openbare Scholengemeenschap Echnaton in Almere, waar Timothy Beck economie en bedrijfseconomie doceert aan havo 4- en havo 5-scholieren, ligt een Cruyff Court op het Clarence Seedorfplein. Voor het oog van onze fotograaf jongleert de twaalfjarige Logan met een bal. Hooghouden, flitsende voetbewegingen; hij doet het bijna met zijn ogen dicht. Een paar oudere jongeren kijken van een afstandje toe, met heimelijk ontzag. “Nu is wel heel pijnlijk duidelijk geworden dat hij het balgevoel niet van mij heeft,” zegt Timothy. Er is zojuist weer een bal van zijn voet gesprongen. Hersenspinsels Een paar uur eerder heeft het interview met Timothy plaatsgevonden, in een kleine docentenruimte in het Echnaton. Om vrijuit te kunnen praten over zijn oude leven als topsporter. En over zijn nieuwe leven, dat van een voetbalvader die de hele week wedstrijdspanning voelt wanneer zijn zoontje op zaterdag een belangrijke wedstrijd op het programma heeft staan. “Het beweeglijke, de fijne motoriek, heeft Logan van mijn vriendin Penelope,” zegt Timothy, “ik was een echte sprinter, een krachtige sporter die snel van A naar B kon rennen. Wat Logan wel van mij heeft, is de mindset. De passie om echt ergens voor te willen gaan. Ik zag het al toen hij vijf was en hem vroeg de bal vier keer hoog te houden. Hij bleef doorgaan, huilend zelfs, totdat het hem lukte. Dat obsessieve herken ik van mezelf. Soms ziet het er raar uit. Dan wil Logan een trucje onder controle krijgen en als het niet lukt, gaat hij tegenwoordig niet meer huilen, maar wordt hij boos. Als er mensen langs komen lopen, zie ik ze gewoon denken: daar staat weer zo’n vader die zijn zoontje aan het pushen is. Terwijl Logan degene is die niet naar huis wil.” Timothy is iemand met een filosofische inslag, meegekregen van zijn inmiddels overleden vader. In coronatijd wandelde hij vaak door het Nelson Mandelapark, vlakbij sportpark De Toekomst waar Logan met zijn teamgenoten van Ajax aan het trainen was. Ouders mochten er niet bij zijn. Sommigen keken vanachter de hekken toe, verscholen tussen de bomen. Timothy ging meestal lopen. Tijdens die wandelingen liet hij zijn gedachten de vrije loop en zette hij af en toe zijn hersenspinsels op papier. ‘Who you are now or what you can do now, will never be the same as who you are or what you can do in a year from now. In those 52 weeks, 365 days, 8765 hours or more then 31 million seconds you can become the mastermind of that magic change.’ “Ik probeer op Logan en onze dochter Olivia het growth mindset-principe over te brengen. Ik geloof dat je persoonlijkheid, intelligentie en kwaliteiten verder ontwikkelt door te leren en ervaringen op te doen. Je eigen kwetsbaarheid is je kracht, de kans om beter te worden. Logan is onverzadigbaar. Hij heeft extreem veel energie. Wat dat betreft is het maar goed dat hij sport als uitlaatklep heeft. Vroeger viel hij moeilijk in slaap. Hij bleef maar van zijn kamer naar beneden komen. Gek werden we ervan. Daar hebben we gelukkig geen last meer van. Ik train Logan vaak zelf op zondagochtend of hij haakt soms in de middag aan bij de voetbalacademie van Colin Brouwer, hier in Almere. Mensen vragen me soms: ‘Wordt het niet te veel voor Logan, want hij gaat ook al vijf keer in de week naar Ajax.’ Maar van moeten is geen sprake. Hij wil beter worden, leren, zichzelf ontwikkelen. En hij is graag buiten. Ik ga vaak met hem mee. Ik heb hem weleens gezegd: als je me vraagt mee te gaan voetballen, zal ik nooit ‘nee’ zeggen. Dat heb ik me ooit voorgenomen, al is het drie uur ’s nachts. Ik wil er altijd zijn voor mijn kinderen. Mijn dochter Olivia heeft minder met sport, maar met haar probeer ik uiteraard ook leuke dingen te doen. Zij gaat liever naar de bibliotheek met mij. Of naar de bioscoop. Ze heeft laatst een gedicht geschreven waarmee ze op school een prijs kan winnen, daar ben ik hartstikke trots op. Ik probeer de tijd tussen de kinderen gewoon zo goed mogelijk te verdelen. En Logan speelt ook gewoon veel buiten met zijn vriendjes. Dan ben ik thuis met Olivia.” Verslaafd Timothy is een andere vader voor zijn kinderen dan dat zijn vader voor hem en zijn broers John en Germain was. “Mijn vader steunde mij en mijn broers ook, maar hij deed dat op zijn manier. Hij was goed in het geven van eigen verantwoordelijkheid aan ons. Dat probeer ik op voetbalgebied ook met Logan. Het is zijn leven, zijn kans. Ik laat hem de keuzes maken, maar ik help wel de mogelijkheden te creëren. Als ik dat vergelijk met mijn vader, dan was hij daar veel extremer in. Hij liet ons totaal vrij. Ik herinner me dat hij mij eens vroeg waar John, mijn oudere broer, eigenlijk uithing. 'Ik heb geen doorsnee jeugd gehad. Mijn vader vocht thuis tegen zijn verslavingen en mijn moeder ging op een gegeven moment in haar eentje terug naar Amerika' Toen moest ik antwoorden dat hij al een week op vakantie was. Of als ik bij een vriendje van school bleef eten, vroegen die ouders weleens: ‘Moet je niet even naar huis bellen om te zeggen dat je hier blijft eten?’ Ja, hoe dan? We hadden niet eens telefoon. We deden gewoon wat we wilden.” Helden Magazine 63 Het eerste gedeelte van het verhaal van Timothy Beck komt voort uit Helden Magazine 63. We duiken in de slipstream van Max Verstappen. Sportief directeur Jan Lammers bespreekt zijn mooiste momenten op het circuit en Atze Kerkhof weet hoe het is om teamgenoot van Max te zijn. In deze editie lees je een uitgebreid interview met de vrouwen in het leven van Abdelhak Nouri. Voor het eerst vertellen zijn moeder, zussen, schoonzussen en tante hun aangrijpende verhaal. Daarnaast heeft ook Kira Toussaint een bewogen tijd achter de rug. De zwemster verbrak een gepland huwelijk en vertrok naar Amerika. Ook spraken we met een van de nieuwe boegbeelden van het vrouwenvolleybal: Nika Daalderop en maakt Davy Klaassen zich op voor een nieuw seizoen bij Ajax én een WK. Marcus Pedersen en Noor Omrani delen naast hun liefde voor de bal ook een hoofdkussen. Zijn broers Jens en Melle van ’t Wout klaar om de shorttrack wereld te veroveren. Jordan Teze speelde zich vorig jaar definitief in de kijker, Koen Bouwman won twee etappes en het bergklassement in de Giro én Ronald de Boer blikt terug op de Champions League-finale van 1995. Verder is Riemer van der Velde oud-voorzitter van sc Heerenveen. Een gesprek over onder meer de ontwikkelingen van zijn club en Abe Lenstra én Victoria Koblenko spreekt met judoka Michael Korrel over zijn kwetsbare kant in aanloop naar het WK. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 63 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Judo

Michael Korrel: ‘Ik balanceer voortdurend op het randje’

Hij won grandslamtoernooien, voerde de wereldranglijst aan, maar de weg naar olympisch goud liep spaak. Wel werd Michael Korrel (28) onlangs Europees kampioen. In aanloop naar het WK (6-13 oktober in Tasjkent) spreekt Victoria Koblenko de judoka in de gewichtsklasse tot 100 kilogram. Hoe is judo in jouw leven gekomen? “Ik was vier toen ik begon, ben altijd al een potig ventje geweest. Ik was ook altijd aan het stoeien. Mijn tante gaf judoles en mijn neefjes en nichtjes deden aan judo.” Wanneer kreeg je het idee dat je goed kon judoën? “Toen ik op m’n zesde clubkampioen werd. Ik kan me dat nog goed herinneren. Die beker! Vanaf m’n zevende of achtste had ik elk weekend wedstrijdjes. Judo werd al snel een rode draad in mijn leven. Ik liet al snel zien dat ik potentie had. Mijn vader en moeder brachten me altijd. En altijd nam mijn moeder de camera mee. De foto’s heeft ze allemaal bewaard. Hoe ouder je wordt, des te leuker het is die oude foto’s terug te kijken.” Uit wat voor gezin kom je? “Uit een heel zorgzaam, liefdevol gezin. Mijn vader was lasser en m’n moeder nagelstyliste. Toen ze me in Vianen naar judo brachten, ging het nog, maar vanaf m’n dertiende moest mijn vader eerder van zijn werk komen voor mij en de uren later inhalen. Mijn ouders stimuleerden me, ik kon er niet met de pet naar gooien.” Iets wat een puber misschien wel soms zou willen. “Ik leerde trainen als ik daar eigenlijk geen zin in had. Maar ik zag ook meteen wat die discipline me bracht: ik mocht al snel meedoen aan NK’s. Ik snapte het spelletje, had een goede kracht en conditie door de fysieke training, was verder dan mijn leeftijdsgenoten. Op mijn zeventiende kwam zelfs deelname aan het EK in zicht. Dat was een heel grote stap. Ik ging drie keer in de week trainen, moest telkens heen en weer rijden naar Leusden, terwijl ik in Nieuwegein op school zat. Toen Theo Meijer, oud-judoka, mijn coach werd, ontwikkelde ik me pas echt als topsporter. Vanaf dat moment werd het professioneel.” 'In 2016 heb ik haar via Tinder leren kennen. Amanda was anders dan de rest. Ze zei 'nee; tegen mij waar de rest 'ja' zei' Terwijl je klasgenootjes vast stiekem rookten en op stap gingen... “Ik rookte of dronk niet met ze mee.” Dat geeft je kracht, maar kan ook voor een eenzame positie zorgen als je op die leeftijd bent, toch? “Maar die eenzaamheid ís topsport.” Kwetsbaar Waren er momenten dat je dacht: ik haal nooit de top? “Toen ik veertien was, werd ik derde bij het NK, terwijl ik met twee vingers in mijn neus eerste kon worden. Toen stortte mijn wereld in, ik was intens verdrietig. Maar het zorgde er tegelijkertijd voor dat ik tegen mezelf zei: dit gaat me niet nog een keer gebeuren. Fascinerend om daar nu aan terug te denken.” Dus je gebruikte die nederlaag als brandstof? “Het gekke is dat het twee jaar later nog een keer gebeurde. Ik kwam de sportschool binnen en iedereen feliciteerde me al voordat het toernooi had plaatsgevonden. Het ging mis, ik werd opnieuw derde. De wereld verging minder, maar toch. Ik ging toen wel naar het EK, want ik was nog wel de beste Nederlander gerekend over een aantal toernooien, dus het verzachtte de pijn.” Er werd van jongs af aan al veel van je verwacht. Hoe ging jij daar als tiener mee om? “Ik merkte dat als de druk er niet op stond het makkelijker was om te winnen. Ik werd op m’n achttiende Nederlands kampioen bij de senioren, mede omdat er niet van me werd verwacht dat ik zou winnen. Het judoot zoveel lekkerder als je die druk niet op je schouders voelt. Maar ja, hoe ouder ik werd, des te groter werd de druk.” Helden Magazine 63 Het eerste gedeelte van het verhaal van Michael Korrel komt voort uit Helden Magazine 63. We duiken in de slipstream van Max Verstappen. Sportief directeur Jan Lammers bespreekt zijn mooiste momenten op het circuit en Atze Kerkhof weet hoe het is om teamgenoot van Max te zijn. In deze editie lees je een uitgebreid interview met de vrouwen in het leven van Abdelhak Nouri. Voor het eerst vertellen zijn moeder, zussen, schoonzussen en tante hun aangrijpende verhaal. Daarnaast heeft ook Kira Toussaint een bewogen tijd achter de rug. De zwemster verbrak een gepland huwelijk en vertrok naar Amerika. Ook spraken we met een van de nieuwe boegbeelden van het vrouwenvolleybal: Nika Daalderop en maakt Davy Klaassen zich op voor een nieuw seizoen bij Ajax én een WK. Marcus Pedersen en Noor Omrani delen naast hun liefde voor de bal ook een hoofdkussen. Zijn broers Jens en Melle van ’t Wout klaar om de shorttrack wereld te veroveren. Jordan Teze speelde zich vorig jaar definitief in de kijker, Koen Bouwman won twee etappes en het bergklassement in de Giro én Ronald de Boer blikt terug op de Champions League-finale van 1995. Verder is Riemer van der Velde oud-voorzitter van sc Heerenveen. Een gesprek over onder meer de ontwikkelingen van zijn club en Abe Lenstra én Timothy Beck haalde als estafetteloper de Zomerspelen en was vlaggendrager bij de Winterspelen in 2010. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 63 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Hij won grandslamtoernooien, voerde de wereldranglijst aan, maar de weg naar olympisch goud liep spaak. Wel werd Michael Korrel (28) onlangs Europees kampioen. In aanloop naar het WK (6-13 oktober in Tasjkent) spreekt Victoria Koblenko de judoka in de gewichtsklasse tot 100 kilogram. Hoe is judo in jouw leven gekomen? “Ik was vier toen ik begon, ben altijd al een potig ventje geweest. Ik was ook altijd aan het stoeien. Mijn tante gaf judoles en mijn neefjes en nichtjes deden aan judo.” Wanneer kreeg je het idee dat je goed kon judoën? “Toen ik op m’n zesde clubkampioen werd. Ik kan me dat nog goed herinneren. Die beker! Vanaf m’n zevende of achtste had ik elk weekend wedstrijdjes. Judo werd al snel een rode draad in mijn leven. Ik liet al snel zien dat ik potentie had. Mijn vader en moeder brachten me altijd. En altijd nam mijn moeder de camera mee. De foto’s heeft ze allemaal bewaard. Hoe ouder je wordt, des te leuker het is die oude foto’s terug te kijken.” Uit wat voor gezin kom je? “Uit een heel zorgzaam, liefdevol gezin. Mijn vader was lasser en m’n moeder nagelstyliste. Toen ze me in Vianen naar judo brachten, ging het nog, maar vanaf m’n dertiende moest mijn vader eerder van zijn werk komen voor mij en de uren later inhalen. Mijn ouders stimuleerden me, ik kon er niet met de pet naar gooien.” Iets wat een puber misschien wel soms zou willen. “Ik leerde trainen als ik daar eigenlijk geen zin in had. Maar ik zag ook meteen wat die discipline me bracht: ik mocht al snel meedoen aan NK’s. Ik snapte het spelletje, had een goede kracht en conditie door de fysieke training, was verder dan mijn leeftijdsgenoten. Op mijn zeventiende kwam zelfs deelname aan het EK in zicht. Dat was een heel grote stap. Ik ging drie keer in de week trainen, moest telkens heen en weer rijden naar Leusden, terwijl ik in Nieuwegein op school zat. Toen Theo Meijer, oud-judoka, mijn coach werd, ontwikkelde ik me pas echt als topsporter. Vanaf dat moment werd het professioneel.” 'In 2016 heb ik haar via Tinder leren kennen. Amanda was anders dan de rest. Ze zei 'nee; tegen mij waar de rest 'ja' zei' Terwijl je klasgenootjes vast stiekem rookten en op stap gingen... “Ik rookte of dronk niet met ze mee.” Dat geeft je kracht, maar kan ook voor een eenzame positie zorgen als je op die leeftijd bent, toch? “Maar die eenzaamheid ís topsport.” Kwetsbaar Waren er momenten dat je dacht: ik haal nooit de top? “Toen ik veertien was, werd ik derde bij het NK, terwijl ik met twee vingers in mijn neus eerste kon worden. Toen stortte mijn wereld in, ik was intens verdrietig. Maar het zorgde er tegelijkertijd voor dat ik tegen mezelf zei: dit gaat me niet nog een keer gebeuren. Fascinerend om daar nu aan terug te denken.” Dus je gebruikte die nederlaag als brandstof? “Het gekke is dat het twee jaar later nog een keer gebeurde. Ik kwam de sportschool binnen en iedereen feliciteerde me al voordat het toernooi had plaatsgevonden. Het ging mis, ik werd opnieuw derde. De wereld verging minder, maar toch. Ik ging toen wel naar het EK, want ik was nog wel de beste Nederlander gerekend over een aantal toernooien, dus het verzachtte de pijn.” Er werd van jongs af aan al veel van je verwacht. Hoe ging jij daar als tiener mee om? “Ik merkte dat als de druk er niet op stond het makkelijker was om te winnen. Ik werd op m’n achttiende Nederlands kampioen bij de senioren, mede omdat er niet van me werd verwacht dat ik zou winnen. Het judoot zoveel lekkerder als je die druk niet op je schouders voelt. Maar ja, hoe ouder ik werd, des te groter werd de druk.” Helden Magazine 63 Het eerste gedeelte van het verhaal van Michael Korrel komt voort uit Helden Magazine 63. We duiken in de slipstream van Max Verstappen. Sportief directeur Jan Lammers bespreekt zijn mooiste momenten op het circuit en Atze Kerkhof weet hoe het is om teamgenoot van Max te zijn. In deze editie lees je een uitgebreid interview met de vrouwen in het leven van Abdelhak Nouri. Voor het eerst vertellen zijn moeder, zussen, schoonzussen en tante hun aangrijpende verhaal. Daarnaast heeft ook Kira Toussaint een bewogen tijd achter de rug. De zwemster verbrak een gepland huwelijk en vertrok naar Amerika. Ook spraken we met een van de nieuwe boegbeelden van het vrouwenvolleybal: Nika Daalderop en maakt Davy Klaassen zich op voor een nieuw seizoen bij Ajax én een WK. Marcus Pedersen en Noor Omrani delen naast hun liefde voor de bal ook een hoofdkussen. Zijn broers Jens en Melle van ’t Wout klaar om de shorttrack wereld te veroveren. Jordan Teze speelde zich vorig jaar definitief in de kijker, Koen Bouwman won twee etappes en het bergklassement in de Giro én Ronald de Boer blikt terug op de Champions League-finale van 1995. Verder is Riemer van der Velde oud-voorzitter van sc Heerenveen. Een gesprek over onder meer de ontwikkelingen van zijn club en Abe Lenstra én Timothy Beck haalde als estafetteloper de Zomerspelen en was vlaggendrager bij de Winterspelen in 2010. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 63 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Autosport

Duizendpoot Lewis Hamilton: coureur, acteur, zanger, model & wereldverbeteraar

Hij is zevenvoudig wereldkampioen Formule 1. Maar Lewis Hamilton is meer dan dat. Naast de uren in zijn Mercedes-bolide heeft de Brit tal van andere bezigheden. Zo is hij ook acteur, zanger, pianist, model, dierenliefhebber en wereldverbeteraar. Helden verdiepte zich in zijn Instagram-account en ontdekte de andere kant(en) van een kleurrijke sportman. Sir Lewis Carl Davidson Hamilton ­ 37 jaar inmiddels en officieel nog woon­achtig in Monte Carlo ­is iemand die zijn bekendheid maximaal uitbuit op so­cial media. Op Instagram heeft de Brit 28 miljoen volgers. Afgezien van twee maanden totale radiostilte in de aanloop naar het huidige Formule 1­ seizoen, omdat Hamilton na de sensationele ontknoping van afgelopen jaar zwaar teleur­gesteld was en even genoeg had van Max Verstappen en de Formule 1, is het vol­gen van zijn handel en wandel een zeer interessante bezigheid. Want Hamilton geeft in alle opzichten veel van zichzelf prijs. Aan de hand van posts op social media belichten we acht belangrijke aspecten van zijn leven. Zijn ouders 27 maart: “Zonder mijn stiefmoeder Linda zou ik niet de man zijn geworden die ik nu ben. En zou ik zeker geen coureur zijn geworden. Om mijn moeder Carmen trots naar mij te zien kijken, is echt het beste gevoel ter wereld.” Geregeld zet Hamilton zowel zijn moeder Carmen als zijn stiefmoeder Linda in het zonnetje op Instagram, bijvoorbeeld ieder jaar op Moederdag. Ook vader Anthony komt vaak aan bod. De drie zijn door toedoen van hun zoon bijna bekende Britten geworden. Hamilton groeide op in Stevena­ge, een klein stadje ten noorden van Londen. Zijn ouders Anthony en Carmen kwamen uit Grenada. Ze scheidden van elkaar toen Hamilton twee jaar oud was. Tot zijn twaalfde leefde hij bij zijn moe­der en twee oudere halfzussen Samantha en Nicola, daarna ging hij bij zijn vader, stiefmoeder Linda en halfbroertje Nicolas wonen. Hamilton raakte gefascineerd door raceauto’s vanaf het moment dat hij op zijn zesde verjaardag een radiografisch bestuurbare auto kreeg. Toen hij een jaar later in de kart stapte, was hij met­een succesvol. Hij maakte een komeet­achtige ontwikkeling door en zijn vader Anthony had op een gegeven moment vier banen om de kartcarrière van zijn zoon te kunnen bekostigen. “Onze gezamenlijke droom was altijd dat ik F1­ coureur zou worden,” zei Hamilton daar eerder over. “Veel mensen lachten ons uit. Wij waren immers een gezin zonder geld. Maar we hebben ervoor gevochten, op en naast de baan, als familie. En we hebben nooit opgegeven. Als je ergens in gelooft, kun je alles bereiken.” Zowel zijn moeder als stiefmoeder is geregeld bij races aanwezig. Eerder dit jaar kondigde Hamilton aan zijn naam te laten veranderen als een manier om zijn moeder te eren. Hamilton wil de fami­lienaam van zijn moeder – Larbalestier –toevoegen aan zijn eigen achternaam. “Ik ben trots op mijn eigen achternaam, maar bijna niemand in de wereld weet waarschijnlijk de achternaam van mijn moeder en dat wil ik veranderen. Zij heeft net zo goed een groot aandeel in mijn succes. Ik begrijp sowieso niet het principe dat vrouwen bij een huwe­lijk hun naam opgeven. Ik wil zo snel mogelijk met mijn nieuwe dubbele achternaam gaan racen.” Zijn broer 20 februari 2022: “Mijn broer is altijd bij me geweest sinds de dag dat hij geboren werd. In de loop der jaren waren er weinig mensen die sterker in mij geloofden dan Nicolas. Ik ben zo dankbaar dat hij in mijn leven is.” [caption id="attachment_18723" align="alignnone" width="1170"] Zijn broer[/caption] Nicolas Hamilton geldt als de grote inspiratiebron voor zijn oudere half­ broer. Bij zijn geboorte liep Nicolas een hersenbeschadiging op, waardoor zijn spiergroei werd aangetast en hij jarenlang afhankelijk was van een rolstoel en kruk­ken. Nog altijd heeft hij problemen met zijn coördinatie en motoriek. Als de tijd er is, bezoekt de goedlachse Nicolas graag een Formule 1­race van zijn broer. In de paddock kent iedereen hem. Ondanks de fysieke beperkingen en dankzij de morele en financiële support van Lewis Hamilton wist ‘Nic’ te debu­teren in de Britse autosport. Hij deed dat weliswaar op bescheiden niveau en in een aangepaste auto met onder andere bredere pedalen en een hand­matige koppeling, maar het was daarom niet minder bijzonder. Hamilton roemt geregeld het doorzettingsvermogen van zijn halfbroertje, die ook dit seizoen actief is in het Britse toerwagenkampioenschap. “Nicolas klaagt nooit over zijn handicap. Hij kan nog niet de helft van de dingen doen die ik kan, maar is altijd de vrolijkheid zelve. Hij zorgt ervoor dat ik zaken goed kan relativeren. Nicolas heeft een grote impact op mijn manier van denken. Hij inspireert mij. En niet alleen mij. Hij zet mensen met een handicap aan om te proberen ook hun grenzen te verleggen.” Zijn hond 24 juli 2021: “Roscoe en ik willen jullie allemaal positieve energie en liefde sturen. Blijf gezond!” Roscoe is de kleine bulldog en tevens grote liefde van Hamilton. In het verleden nam hij het hondje mee naar alle races en hij had via de voorma­lige F1­baas Bernie Ecclestone zelfs een speciale accreditatie voor hem geregeld. Tegenwoordig blijft Roscoe iets vaker thuis, naar verluidt ook op aandrang van het team van Mercedes. [caption id="attachment_18724" align="alignnone" width="1167"] Zijn hond[/caption] Vorig jaar wijdde de Duitse renstal nog een webpagina aan Roscoe. Sinds 2015 heeft het dier een eigen Instagram­ account (@roscoelovescoco), dat hij eerder deelde met Hamiltons andere bulldog Coco. Maar Coco overleed twee jaar geleden. Roscoe heeft ruim 450.000 volgers. Niet slecht voor een hond. Mede dankzij zijn baas heeft Roscoe een contract met een reclamebureau. “Hij doet soms audities en krijgt dan 700 dollar per dag betaald. Het is belache­lijk, maar Roscoe geniet ervan,” beweert Hamilton. Bijzonder is verder dat Roscoe sinds 2020 veganistisch eet, net als zijn baas. “Hij at altijd normaal hondenvoer, ook met vlees erin, en had altijd een slechte ademhaling. Daardoor kon hij nooit ver lopen. De omschakeling naar een vega­nistisch dieet heeft zijn leven veranderd. Hij rent als nooit tevoren en heeft geen gezondheidsklachten. Hij is weer als een puppy,” zo deelde Hamilton eerder zijn ervaringen met zijn eigen volgers. Overigens is Hamilton sinds drie jaar mede­eigenaar van de veganistische restaurantketen Neat Burger, die tegen­woordig al zo’n 70 miljoen euro waard zou zijn. Zijn uiterlijk 22 september 2020: “Ik geniet ervan om samen met Tommy Hilfiger grenzen te verleggen en creatieve risico’s te nemen om mijn persoonlijke smaak terug te laten komen in de ontwerpen.” Hamilton is al jarenlang een van de ambassadeurs van kledingmerk Tommy Hilfiger en heeft ook een eigen kleding­ lijn, vanzelfsprekend in ruil voor een meer dan riante vergoeding. Het blad Insider had vorig jaar uitgerekend dat Hamilton aan persoonlijke sponsordeals met merken als Tommy Hilfiger, Puma, Sony, Bose en Monster Energy op jaar­ basis ruim 10 miljoen euro opstrijkt. [caption id="attachment_18725" align="alignnone" width="1170"] Zijn uiterlijk[/caption] Op Instagram deelt Hamilton graag foto’s van zichzelf in opvallende extra­ vagante kleding die speciaal voor hem is ontworpen. Zo werkt hij graag samen met de Amerikaanse kledingontwerper Kenneth Nicholson. Als Hamilton zich voor een raceweekend voor het eerst in de paddock laat zien, gebeurt dat vaak in opvallende outfits. Zo verscheen hij vorig jaar op het circuit van Zandvoort volledig in het oranje, inclusief oranje zonnebril. Waar Hamilton wel problemen mee heeft ­ of had ­is zijn terugtrekkende haarlijn. Als hij na een vrije training, kwalificatie of race uit de auto stapte, deed hij zijn helm vaak pas af als er een spiegel in de buurt was en hij snel zijn kapsel kon fatsoeneren voordat de tv­ camera’s hem wisten te vangen. Inmiddels is zijn haar­ dos weer ouderwets indrukwekkend. Volgens experts zou hij een haartrans­plantatie hebben ondergaan. Hamilton zelf ontkent dat en dankt het haarherstel aan het gebruik van betere verzorgings­producten. Zijn acteerambities 13 september 2021: “Gymbuddy Vin Diesel kwam even kijken op het circuit.” Hamilton heeft er nooit een geheim van gemaakt na zijn raceloopbaan zijn geluk in Hollywood te willen beproeven. Een voordeel heeft hij alvast: hij is een graag en veel geziene gast in het jetset­ leven van Los Angeles en Hollywood. Hamilton is vaak aanwezig bij feestjes en premières en heeft een grote kring aan bekenden en vrienden in de filmwereld opgebouwd. Acteur Vin Diesel is slechts één van de velen. “De eerste keer dat ik hem ontmoette heb ik hem gevraagd of hij in het echt net zo goed kon rijden als in de films,” zei Hamilton eerder over zijn contact met de ster uit The Fast and the Furious­reeks. [caption id="attachment_18727" align="alignnone" width="1170"] Zijn acteerambities[/caption] En over zijn eigen acteerambities: “Ik zou het acteren graag willen proberen. Ik wil wel altijd de beste zijn in alles wat ik doe, dus ik zal dan ook alles geven wat ik in me heb. Dat betekent dat ik acteerlessen zal nemen, dat ik ga studeren en dat ik leer om de gevraagde emoties te tonen. Ik heb er nu nog geen tijd voor, maar dit is zeker iets dat op mijn lijstje staat nadat ik gestopt ben met racen.” 'De Black Lives Matter-beweging heeft veel losgemaakt bij mij en heeft mij duidelijk gemaakt wat mijn hogere doel is in het leven. Er bestaat veel meer dan racen' Hamilton heeft overigens al een eigen agent in Hollywood. Na een bescheiden inhoudelijke bijdrage te hebben geleverd aan Cars en Zoolander 2, sloeg hij een rol af in de film Top Gun: Maverick. Hij kon het op dat moment niet combineren met zijn F1­loopbaan. Zijn muziek 29 oktober 2020: “Just one of Roscoe’s many talents.” Het is al jaren een publiek geheim dat Lewis Hamilton een niet onverdien­stelijk zanger, rapper en pianist is. De man die jarenlang een relatie had met de Amerikaanse Pussycat Dolls­zange­res Nicole Scherzinger deed er in eerste instantie zelf nog het meest geheimzin­ nig over toen hij op het album Liberation van Christina Aguilera het nummer Pipe voor zijn rekening nam. Hij deed dat namelijk onder zijn pseudoniem XNDA. Al snel kwamen de geruchten op gang dat de stem die op het album te horen was inderdaad aan Hamilton toebehoor­ de. Pas twee jaar later kwam de hoofd­persoon met een officiële verklaring, waarin hij aangaf dat hij de muziek voor zichzelf wilde laten spreken. De tekst die hij zong, was overigens vrij uitgesproken. Na het ‘I get loud when you put that pipe down’ van Christina Aguilera, komt Hamilton met: ‘Trust me, I know what to do with it.’ In 2020 lanceerde Hamilton ook zijn eigen album met als titel ‘Breaking my heart, I can’t let it go’. De titelsong sloeg op zijn verbroken relatie met Scherzinger. Hamilton noemt het maken van muziek een ideale uitlaatklep. “Ik schrijf al heel lang teksten. Het maken van muziek helpt me om door moeilijke tijden heen te komen,” zei Hamilton eerder. “Muziek is al een passie sinds mijn dertiende, toen ik begon met gitaar spelen. In mijn num­mers durf ik me kwetsbaar op te stellen en een kant te laten zien die mensen nog niet van me kennen. Het was ooit slechts een hobby voor me, maar inmiddels is het meer dan dat.” Zijn strijd 20 april 2021: “Gerechtigheid voor George! De emoties die ik nu voel zijn moeilijk te beschrijven. Dit is de eerste keer dat een blanke politieagent is veroordeeld voor de moord op een donkere man in Minnesota. Een mijlpaal, George’s dood is niet voor niets geweest.” Hamilton deinst er niet voor terug zijn stem te laten horen in de strijd tegen racisme en andere vormen van onge­lijkheid in de wereld en als een onder­ deel daarvan ook in de sportwereld. Als de eerste en tot dusver enige donkere wereldkampioen in de geschiedenis van de Formule 1 heeft hij zich altijd uitge­sproken tegen het gebrek aan diversiteit in de auto­ en motorsport, zowel onder de coureurs als onder het ondersteunend personeel. Om die reden riep hij in 2019 de Commissie Hamilton in het leven, die na een lange periode van onderzoek met aanbevelingen kwam om meer mensen met een etnische achtergrond aan te kunnen trekken in de Britse auto­ en motorsport. Het resulteerde vorig jaar in zijn eigen stichting, Mission 44, op­ gericht om diversiteit in de autosport te stimuleren. Hamilton heeft bijna 25 mil­ joen euro in zijn stichting geïnvesteerd. “De Black Lives Matter­beweging heeft veel losgemaakt bij mij en het heeft mij duidelijk gemaakt wat mijn hogere doel is in het leven. Er bestaat veel meer dan racen, ik wil iets wezenlijks nalaten. Ik wil een bijdrage leveren aan een mooi­ere wereld met respect en gelijke kansen voor iedereen,” vertelde Hamilton over zijn betrokkenheid. Er is, zeker ook in het Verenigd Koninklijk, geregeld kritiek op de poli­tieke statements van Hamilton. Hij trekt zich daar niets van aan. “Er zijn men­ sen die vinden dat ik mijn mond moet houden en moet racen. Dat is hetzelfde als dat ze tegen LeBron James zouden zeggen: ‘Wees stil en dribbel.’ Maar wij zijn rolmodellen van de nieuwe genera­tie. En al die jonge mensen wil ik graag goede dingen meegeven om van de wereld een betere plek te kunnen maken.” Hamilton spreekt van een nieuwe missie in zijn leven. “Het draait niet alleen om het winnen van races. Het sportieve succes helpt me om impact te hebben op anderen. In die zin geeft het me extra motivatie en helpt het mij op het circuit om nog sneller te zijn en succesvol te blijven.” Zijn Formule 1-carrière 17 maart 2022: “Het heeft veel energie gekost om terug te komen, zowel fysiek als mentaal. Ik en het hele team hebben hard gewerkt en lange dagen gemaakt. We zullen alles geven wat we in ons hebben, voor jullie, onze fans. Laat de positiviteit maar komen.” [caption id="attachment_18726" align="alignnone" width="1170"] Zijn Formule 1-carrière[/caption] Hamilton en zijn nieuwe teamgenoot George Russell zijn tot dusver bezig aan een moeizaam seizoen. De Mercedes W13 heeft veel terrein prijsgegeven ten opzichte van Ferrari en Red Bull. Tot grote frustratie van Hamilton, die om die reden volgens insiders weleens aan zijn laatste seizoen bij Mercedes bezig zou kunnen zijn. Naar buiten toe blijft de Brit, die in zijn lange F1 ­loopbaan al meer dan 100 races won, positief. “Ik ben hoopvol dat we binnenkort weer mee kunnen vech­ten om de voorste posities. Het gat is nu nog erg groot, maar er is nog een lange weg te gaan. Als team moeten we positief blijven en elkaar blijven aanmoedigen.” De achtste wereldtitel in de Formule 1, waarmee hij Michael Schumacher definitief achter zich zou laten, lijkt voor Hamilton voorlopig nog niet in zicht. “Als ik één ding heb geleerd in het leven is het wel om nooit op te geven. Dat zal ik nu ook niet doen. Helden Magazine 62 Het verhaal over Lewis Hamilton komt voort uit Helden Magazine 62. In deze dubbeldikke editie schittert naast Vivianne Miedema, Ruud Gullit op de cover. Gullit spreekt zich uit over Max Verstappen, Marco van Basten, Louis van Gaal, Erik ten Hag, Ronald Koeman, Virgil van Dijk, Memphis Depay en de Black Lives Matter-discussie. De Oranje Leeuwinnen gaan in Engeland proberen hun Europese titel van 2017 te prolongeren. In het EK vrouwenvoetbal gedeelte spraken we met Dominique Janssen, Jackie Groenen, Jill Roord & Lynn Wilms, Shanice van der Sanden en bondscoach Mark Parsons. In Helden Magazine 62 lees je nog meer interviews en reportages over voetbal. Een gesprek met Luis Sinisterra en zijn trotse moeder. Trainer en oud-voetballer Wim Jonk over Johan Cruijff, Louis van Gaal en Dennis Bergkamp, Molukse voetbalhelden Simon Tahamata & Jack Soumaru én keeper van landskampioen Ajax: Remko Pasveer. Ook spraken we de in korte tijd uitgegroeide boegbeeld van de Nederlandse atletiek: Femke Bol, blikken we samen met drievoudig olympisch kampioen, hockeyster Lidewij Welten en een gesprek met Thomas Dekker over een leven van vallen en opstaan. Daarnaast nemen we de carrière door van mountainbike pionier Bart Brentjes en is Jetze Plat een voorbeeld voor velen. Verder was Tim Montgomery de snelste man op aarde en is Cees Bol sprinter bij Team DSM. Victoria Koblenko daarnaast interviewde Mister Nice Guy en marathonloper Björn Koreman én hockeyster Marijn Veen vertelt over de moeilijke tijd in aanloop naar het WK. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 62 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Hij is zevenvoudig wereldkampioen Formule 1. Maar Lewis Hamilton is meer dan dat. Naast de uren in zijn Mercedes-bolide heeft de Brit tal van andere bezigheden. Zo is hij ook acteur, zanger, pianist, model, dierenliefhebber en wereldverbeteraar. Helden verdiepte zich in zijn Instagram-account en ontdekte de andere kant(en) van een kleurrijke sportman. Sir Lewis Carl Davidson Hamilton ­ 37 jaar inmiddels en officieel nog woon­achtig in Monte Carlo ­is iemand die zijn bekendheid maximaal uitbuit op so­cial media. Op Instagram heeft de Brit 28 miljoen volgers. Afgezien van twee maanden totale radiostilte in de aanloop naar het huidige Formule 1­ seizoen, omdat Hamilton na de sensationele ontknoping van afgelopen jaar zwaar teleur­gesteld was en even genoeg had van Max Verstappen en de Formule 1, is het vol­gen van zijn handel en wandel een zeer interessante bezigheid. Want Hamilton geeft in alle opzichten veel van zichzelf prijs. Aan de hand van posts op social media belichten we acht belangrijke aspecten van zijn leven. Zijn ouders 27 maart: “Zonder mijn stiefmoeder Linda zou ik niet de man zijn geworden die ik nu ben. En zou ik zeker geen coureur zijn geworden. Om mijn moeder Carmen trots naar mij te zien kijken, is echt het beste gevoel ter wereld.” Geregeld zet Hamilton zowel zijn moeder Carmen als zijn stiefmoeder Linda in het zonnetje op Instagram, bijvoorbeeld ieder jaar op Moederdag. Ook vader Anthony komt vaak aan bod. De drie zijn door toedoen van hun zoon bijna bekende Britten geworden. Hamilton groeide op in Stevena­ge, een klein stadje ten noorden van Londen. Zijn ouders Anthony en Carmen kwamen uit Grenada. Ze scheidden van elkaar toen Hamilton twee jaar oud was. Tot zijn twaalfde leefde hij bij zijn moe­der en twee oudere halfzussen Samantha en Nicola, daarna ging hij bij zijn vader, stiefmoeder Linda en halfbroertje Nicolas wonen. Hamilton raakte gefascineerd door raceauto’s vanaf het moment dat hij op zijn zesde verjaardag een radiografisch bestuurbare auto kreeg. Toen hij een jaar later in de kart stapte, was hij met­een succesvol. Hij maakte een komeet­achtige ontwikkeling door en zijn vader Anthony had op een gegeven moment vier banen om de kartcarrière van zijn zoon te kunnen bekostigen. “Onze gezamenlijke droom was altijd dat ik F1­ coureur zou worden,” zei Hamilton daar eerder over. “Veel mensen lachten ons uit. Wij waren immers een gezin zonder geld. Maar we hebben ervoor gevochten, op en naast de baan, als familie. En we hebben nooit opgegeven. Als je ergens in gelooft, kun je alles bereiken.” Zowel zijn moeder als stiefmoeder is geregeld bij races aanwezig. Eerder dit jaar kondigde Hamilton aan zijn naam te laten veranderen als een manier om zijn moeder te eren. Hamilton wil de fami­lienaam van zijn moeder – Larbalestier –toevoegen aan zijn eigen achternaam. “Ik ben trots op mijn eigen achternaam, maar bijna niemand in de wereld weet waarschijnlijk de achternaam van mijn moeder en dat wil ik veranderen. Zij heeft net zo goed een groot aandeel in mijn succes. Ik begrijp sowieso niet het principe dat vrouwen bij een huwe­lijk hun naam opgeven. Ik wil zo snel mogelijk met mijn nieuwe dubbele achternaam gaan racen.” Zijn broer 20 februari 2022: “Mijn broer is altijd bij me geweest sinds de dag dat hij geboren werd. In de loop der jaren waren er weinig mensen die sterker in mij geloofden dan Nicolas. Ik ben zo dankbaar dat hij in mijn leven is.” [caption id="attachment_18723" align="alignnone" width="1170"] Zijn broer[/caption] Nicolas Hamilton geldt als de grote inspiratiebron voor zijn oudere half­ broer. Bij zijn geboorte liep Nicolas een hersenbeschadiging op, waardoor zijn spiergroei werd aangetast en hij jarenlang afhankelijk was van een rolstoel en kruk­ken. Nog altijd heeft hij problemen met zijn coördinatie en motoriek. Als de tijd er is, bezoekt de goedlachse Nicolas graag een Formule 1­race van zijn broer. In de paddock kent iedereen hem. Ondanks de fysieke beperkingen en dankzij de morele en financiële support van Lewis Hamilton wist ‘Nic’ te debu­teren in de Britse autosport. Hij deed dat weliswaar op bescheiden niveau en in een aangepaste auto met onder andere bredere pedalen en een hand­matige koppeling, maar het was daarom niet minder bijzonder. Hamilton roemt geregeld het doorzettingsvermogen van zijn halfbroertje, die ook dit seizoen actief is in het Britse toerwagenkampioenschap. “Nicolas klaagt nooit over zijn handicap. Hij kan nog niet de helft van de dingen doen die ik kan, maar is altijd de vrolijkheid zelve. Hij zorgt ervoor dat ik zaken goed kan relativeren. Nicolas heeft een grote impact op mijn manier van denken. Hij inspireert mij. En niet alleen mij. Hij zet mensen met een handicap aan om te proberen ook hun grenzen te verleggen.” Zijn hond 24 juli 2021: “Roscoe en ik willen jullie allemaal positieve energie en liefde sturen. Blijf gezond!” Roscoe is de kleine bulldog en tevens grote liefde van Hamilton. In het verleden nam hij het hondje mee naar alle races en hij had via de voorma­lige F1­baas Bernie Ecclestone zelfs een speciale accreditatie voor hem geregeld. Tegenwoordig blijft Roscoe iets vaker thuis, naar verluidt ook op aandrang van het team van Mercedes. [caption id="attachment_18724" align="alignnone" width="1167"] Zijn hond[/caption] Vorig jaar wijdde de Duitse renstal nog een webpagina aan Roscoe. Sinds 2015 heeft het dier een eigen Instagram­ account (@roscoelovescoco), dat hij eerder deelde met Hamiltons andere bulldog Coco. Maar Coco overleed twee jaar geleden. Roscoe heeft ruim 450.000 volgers. Niet slecht voor een hond. Mede dankzij zijn baas heeft Roscoe een contract met een reclamebureau. “Hij doet soms audities en krijgt dan 700 dollar per dag betaald. Het is belache­lijk, maar Roscoe geniet ervan,” beweert Hamilton. Bijzonder is verder dat Roscoe sinds 2020 veganistisch eet, net als zijn baas. “Hij at altijd normaal hondenvoer, ook met vlees erin, en had altijd een slechte ademhaling. Daardoor kon hij nooit ver lopen. De omschakeling naar een vega­nistisch dieet heeft zijn leven veranderd. Hij rent als nooit tevoren en heeft geen gezondheidsklachten. Hij is weer als een puppy,” zo deelde Hamilton eerder zijn ervaringen met zijn eigen volgers. Overigens is Hamilton sinds drie jaar mede­eigenaar van de veganistische restaurantketen Neat Burger, die tegen­woordig al zo’n 70 miljoen euro waard zou zijn. Zijn uiterlijk 22 september 2020: “Ik geniet ervan om samen met Tommy Hilfiger grenzen te verleggen en creatieve risico’s te nemen om mijn persoonlijke smaak terug te laten komen in de ontwerpen.” Hamilton is al jarenlang een van de ambassadeurs van kledingmerk Tommy Hilfiger en heeft ook een eigen kleding­ lijn, vanzelfsprekend in ruil voor een meer dan riante vergoeding. Het blad Insider had vorig jaar uitgerekend dat Hamilton aan persoonlijke sponsordeals met merken als Tommy Hilfiger, Puma, Sony, Bose en Monster Energy op jaar­ basis ruim 10 miljoen euro opstrijkt. [caption id="attachment_18725" align="alignnone" width="1170"] Zijn uiterlijk[/caption] Op Instagram deelt Hamilton graag foto’s van zichzelf in opvallende extra­ vagante kleding die speciaal voor hem is ontworpen. Zo werkt hij graag samen met de Amerikaanse kledingontwerper Kenneth Nicholson. Als Hamilton zich voor een raceweekend voor het eerst in de paddock laat zien, gebeurt dat vaak in opvallende outfits. Zo verscheen hij vorig jaar op het circuit van Zandvoort volledig in het oranje, inclusief oranje zonnebril. Waar Hamilton wel problemen mee heeft ­ of had ­is zijn terugtrekkende haarlijn. Als hij na een vrije training, kwalificatie of race uit de auto stapte, deed hij zijn helm vaak pas af als er een spiegel in de buurt was en hij snel zijn kapsel kon fatsoeneren voordat de tv­ camera’s hem wisten te vangen. Inmiddels is zijn haar­ dos weer ouderwets indrukwekkend. Volgens experts zou hij een haartrans­plantatie hebben ondergaan. Hamilton zelf ontkent dat en dankt het haarherstel aan het gebruik van betere verzorgings­producten. Zijn acteerambities 13 september 2021: “Gymbuddy Vin Diesel kwam even kijken op het circuit.” Hamilton heeft er nooit een geheim van gemaakt na zijn raceloopbaan zijn geluk in Hollywood te willen beproeven. Een voordeel heeft hij alvast: hij is een graag en veel geziene gast in het jetset­ leven van Los Angeles en Hollywood. Hamilton is vaak aanwezig bij feestjes en premières en heeft een grote kring aan bekenden en vrienden in de filmwereld opgebouwd. Acteur Vin Diesel is slechts één van de velen. “De eerste keer dat ik hem ontmoette heb ik hem gevraagd of hij in het echt net zo goed kon rijden als in de films,” zei Hamilton eerder over zijn contact met de ster uit The Fast and the Furious­reeks. [caption id="attachment_18727" align="alignnone" width="1170"] Zijn acteerambities[/caption] En over zijn eigen acteerambities: “Ik zou het acteren graag willen proberen. Ik wil wel altijd de beste zijn in alles wat ik doe, dus ik zal dan ook alles geven wat ik in me heb. Dat betekent dat ik acteerlessen zal nemen, dat ik ga studeren en dat ik leer om de gevraagde emoties te tonen. Ik heb er nu nog geen tijd voor, maar dit is zeker iets dat op mijn lijstje staat nadat ik gestopt ben met racen.” 'De Black Lives Matter-beweging heeft veel losgemaakt bij mij en heeft mij duidelijk gemaakt wat mijn hogere doel is in het leven. Er bestaat veel meer dan racen' Hamilton heeft overigens al een eigen agent in Hollywood. Na een bescheiden inhoudelijke bijdrage te hebben geleverd aan Cars en Zoolander 2, sloeg hij een rol af in de film Top Gun: Maverick. Hij kon het op dat moment niet combineren met zijn F1­loopbaan. Zijn muziek 29 oktober 2020: “Just one of Roscoe’s many talents.” Het is al jaren een publiek geheim dat Lewis Hamilton een niet onverdien­stelijk zanger, rapper en pianist is. De man die jarenlang een relatie had met de Amerikaanse Pussycat Dolls­zange­res Nicole Scherzinger deed er in eerste instantie zelf nog het meest geheimzin­ nig over toen hij op het album Liberation van Christina Aguilera het nummer Pipe voor zijn rekening nam. Hij deed dat namelijk onder zijn pseudoniem XNDA. Al snel kwamen de geruchten op gang dat de stem die op het album te horen was inderdaad aan Hamilton toebehoor­ de. Pas twee jaar later kwam de hoofd­persoon met een officiële verklaring, waarin hij aangaf dat hij de muziek voor zichzelf wilde laten spreken. De tekst die hij zong, was overigens vrij uitgesproken. Na het ‘I get loud when you put that pipe down’ van Christina Aguilera, komt Hamilton met: ‘Trust me, I know what to do with it.’ In 2020 lanceerde Hamilton ook zijn eigen album met als titel ‘Breaking my heart, I can’t let it go’. De titelsong sloeg op zijn verbroken relatie met Scherzinger. Hamilton noemt het maken van muziek een ideale uitlaatklep. “Ik schrijf al heel lang teksten. Het maken van muziek helpt me om door moeilijke tijden heen te komen,” zei Hamilton eerder. “Muziek is al een passie sinds mijn dertiende, toen ik begon met gitaar spelen. In mijn num­mers durf ik me kwetsbaar op te stellen en een kant te laten zien die mensen nog niet van me kennen. Het was ooit slechts een hobby voor me, maar inmiddels is het meer dan dat.” Zijn strijd 20 april 2021: “Gerechtigheid voor George! De emoties die ik nu voel zijn moeilijk te beschrijven. Dit is de eerste keer dat een blanke politieagent is veroordeeld voor de moord op een donkere man in Minnesota. Een mijlpaal, George’s dood is niet voor niets geweest.” Hamilton deinst er niet voor terug zijn stem te laten horen in de strijd tegen racisme en andere vormen van onge­lijkheid in de wereld en als een onder­ deel daarvan ook in de sportwereld. Als de eerste en tot dusver enige donkere wereldkampioen in de geschiedenis van de Formule 1 heeft hij zich altijd uitge­sproken tegen het gebrek aan diversiteit in de auto­ en motorsport, zowel onder de coureurs als onder het ondersteunend personeel. Om die reden riep hij in 2019 de Commissie Hamilton in het leven, die na een lange periode van onderzoek met aanbevelingen kwam om meer mensen met een etnische achtergrond aan te kunnen trekken in de Britse auto­ en motorsport. Het resulteerde vorig jaar in zijn eigen stichting, Mission 44, op­ gericht om diversiteit in de autosport te stimuleren. Hamilton heeft bijna 25 mil­ joen euro in zijn stichting geïnvesteerd. “De Black Lives Matter­beweging heeft veel losgemaakt bij mij en het heeft mij duidelijk gemaakt wat mijn hogere doel is in het leven. Er bestaat veel meer dan racen, ik wil iets wezenlijks nalaten. Ik wil een bijdrage leveren aan een mooi­ere wereld met respect en gelijke kansen voor iedereen,” vertelde Hamilton over zijn betrokkenheid. Er is, zeker ook in het Verenigd Koninklijk, geregeld kritiek op de poli­tieke statements van Hamilton. Hij trekt zich daar niets van aan. “Er zijn men­ sen die vinden dat ik mijn mond moet houden en moet racen. Dat is hetzelfde als dat ze tegen LeBron James zouden zeggen: ‘Wees stil en dribbel.’ Maar wij zijn rolmodellen van de nieuwe genera­tie. En al die jonge mensen wil ik graag goede dingen meegeven om van de wereld een betere plek te kunnen maken.” Hamilton spreekt van een nieuwe missie in zijn leven. “Het draait niet alleen om het winnen van races. Het sportieve succes helpt me om impact te hebben op anderen. In die zin geeft het me extra motivatie en helpt het mij op het circuit om nog sneller te zijn en succesvol te blijven.” Zijn Formule 1-carrière 17 maart 2022: “Het heeft veel energie gekost om terug te komen, zowel fysiek als mentaal. Ik en het hele team hebben hard gewerkt en lange dagen gemaakt. We zullen alles geven wat we in ons hebben, voor jullie, onze fans. Laat de positiviteit maar komen.” [caption id="attachment_18726" align="alignnone" width="1170"] Zijn Formule 1-carrière[/caption] Hamilton en zijn nieuwe teamgenoot George Russell zijn tot dusver bezig aan een moeizaam seizoen. De Mercedes W13 heeft veel terrein prijsgegeven ten opzichte van Ferrari en Red Bull. Tot grote frustratie van Hamilton, die om die reden volgens insiders weleens aan zijn laatste seizoen bij Mercedes bezig zou kunnen zijn. Naar buiten toe blijft de Brit, die in zijn lange F1 ­loopbaan al meer dan 100 races won, positief. “Ik ben hoopvol dat we binnenkort weer mee kunnen vech­ten om de voorste posities. Het gat is nu nog erg groot, maar er is nog een lange weg te gaan. Als team moeten we positief blijven en elkaar blijven aanmoedigen.” De achtste wereldtitel in de Formule 1, waarmee hij Michael Schumacher definitief achter zich zou laten, lijkt voor Hamilton voorlopig nog niet in zicht. “Als ik één ding heb geleerd in het leven is het wel om nooit op te geven. Dat zal ik nu ook niet doen. Helden Magazine 62 Het verhaal over Lewis Hamilton komt voort uit Helden Magazine 62. In deze dubbeldikke editie schittert naast Vivianne Miedema, Ruud Gullit op de cover. Gullit spreekt zich uit over Max Verstappen, Marco van Basten, Louis van Gaal, Erik ten Hag, Ronald Koeman, Virgil van Dijk, Memphis Depay en de Black Lives Matter-discussie. De Oranje Leeuwinnen gaan in Engeland proberen hun Europese titel van 2017 te prolongeren. In het EK vrouwenvoetbal gedeelte spraken we met Dominique Janssen, Jackie Groenen, Jill Roord & Lynn Wilms, Shanice van der Sanden en bondscoach Mark Parsons. In Helden Magazine 62 lees je nog meer interviews en reportages over voetbal. Een gesprek met Luis Sinisterra en zijn trotse moeder. Trainer en oud-voetballer Wim Jonk over Johan Cruijff, Louis van Gaal en Dennis Bergkamp, Molukse voetbalhelden Simon Tahamata & Jack Soumaru én keeper van landskampioen Ajax: Remko Pasveer. Ook spraken we de in korte tijd uitgegroeide boegbeeld van de Nederlandse atletiek: Femke Bol, blikken we samen met drievoudig olympisch kampioen, hockeyster Lidewij Welten en een gesprek met Thomas Dekker over een leven van vallen en opstaan. Daarnaast nemen we de carrière door van mountainbike pionier Bart Brentjes en is Jetze Plat een voorbeeld voor velen. Verder was Tim Montgomery de snelste man op aarde en is Cees Bol sprinter bij Team DSM. Victoria Koblenko daarnaast interviewde Mister Nice Guy en marathonloper Björn Koreman én hockeyster Marijn Veen vertelt over de moeilijke tijd in aanloop naar het WK. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 62 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Autosport

Atze Kerkhof: In de slipstream van Max Verstappen

In de schaduw van Max Verstappen maakt dit seizoen nog een andere Nederlander furore in de Formule 1. Weliswaar niet in een auto, maar achter de schermen. Atze Kerkhof (35), voormalig shorttracker en sim-racer, maakt als Driver Performance Coach deel uit van het F1-team van Alfa Romeo. Atze Kerkhof staat altijd aan. Of in ieder geval zijn laptop. Dit jaar is hij alleen voor de Formule 1 al zo’n tweehonderd dagen op reis. Daarnaast runt hij nog drie goedlopende bedrijven. Dat doet hij, vanwege zijn overvolle reisschema voor de Formule 1, grotendeels op afstand. Dus wanneer ’s avonds in de paddock de lichten doven, blijft zijn laptop branden. Het oog valt direct op twee grote koepels bij binnenkomst in zijn kantoor in Tilburg. In de koepels zijn twee uiterst geavanceerde race-simulators ondergebracht. Een van de simulators wordt gebruikt door een Formule 2-coureur. De engineers van het team houden op verschillende schermen de data ondertussen nauwlettend in de gaten. In de andere koepel staat een GT-simulator opgesteld, die vooral in trek is bij de zogenoemde gentleman drivers, zoals de doorgaans wat oudere coureurs met genoeg budget worden genoemd. Atze is net terug van de Grand Prix van Canada, waar Alfa Romeo twee toptien-klasseringen in de wacht sleepte. “We maken stappen,” zegt hij voldaan. Nu, in Tilburg, verlegt hij de focus weer even op zijn ondernemersactiviteiten. Al jaren is Atze, Groninger van geboorte, een van de drijvende krachten achter Team Redline, het toonaangevende team in de snelgroeiende wereld van het simulator-racen met Max Verstappen als belangrijkste boegbeeld. Verder is hij mede-oprichter van Adrenaline Control in Tilburg, een centrum waar professionele coureurs getraind worden in de kunst van het ‘simmen’ en raceteams hun rijders in een van de twee geavanceerde simulators kunnen voorbereiden op het echte werk op het circuit. 'Max Verstappen is The Perfect Storm. Niet voor niets is hij wereldkampioen. Max is iemand die thuis veel in de simulator ziet en er ook het maximale uithaalt' En Atze is ook nog mede-eigenaar van Adrenaline Experience in Kerkrade, waar twaalf professionele simulators staan opgesteld en bezoekers voor even in de huid van een F1-coureur kunnen kruipen. “De grootste uitdaging voor mij is de factor tijd,” lacht hij. Shorttrack Atze maakte tot 2010, het jaar van de Winterspelen in Vancouver, deel uit van de nationale shorttrackselectie. Zijn carrière op het ijs werd gekenmerkt door veel en soms ook langdurig blessureleed. Voor die gedwongen rustperiodes zocht hij een hobby. Een goedkoop racestuurtje, een computer en een fatsoenlijke internetverbinding volstonden in die tijd. “Er was geen betere hobby dan lekker racen, terwijl ik geblesseerd was. Niet m’n lichaam belasten, maar evengoed mentaal bezig zijn met sport en presteren,” zegt Atze, die al sinds zijn jeugd een fanatieke Formule 1-fan was en zelden een race op tv miste. “Tijdens mijn shorttrackcarrière zat er niet standaard een racestuurtje in mijn koffer, in die tijd draaide alles om het schaatsen. Maar eenmaal gestopt, zag ik dat er ook WK’s sim-racen werden gehouden, ook nog eens met relatief veel prijzengeld. Dat vond ik interessanter. Vervolgens ben ik gaan uitvogelen hoe dat allemaal werkte.” De hobby werd gaandeweg een volledige dagbesteding. “In het begin werd ik snel beter, maar ik raakte op een gegeven moment een plafond qua prestatie en snapte niet waarom anderen sneller waren dan ik. Ik kwam erachter dat er geen data-analyseprogramma’s bestonden om rijstijlen te doorgronden. En ja, dan ben ik dus iemand die helemaal gek wordt. Ik ben meteen alles gaan lezen wat ik tegenkwam. Boeken over rijstijlen, over hoe grip werkt. Ik leerde dat racen vergelijkbaar is met shorttrack. De manier waarop je grip opbouwt en deze behoudt in de bochten is hetzelfde als op het ijs. Als shorttracker had ik altijd moeite met mijn techniek. Met een stijf lichaam was het moeilijk soepel te schaatsen. Met racen had ik dat probleem niet. Soepel racen is de kunst. Dat ben ik steeds verder gaan uitbouwen en perfectioneren.” In 2013 werd Atze vicewereldkampioen sim-racen en was het tijd voor een volgende stap. “Ik zag de snelle groei van het sim-racen, onderkende de enorme potentie en dacht: hoe kan ik hier mijn werk van maken? Het kostte me geen moeite om er veel tijd in te steken, dan weet je dat je je passie gevonden hebt. Vervolgens ben ik verder gaan kijken, dacht: wat is de link tussen het echte racen en het sim-racen, hoe gaan die werelden naar elkaar toegroeien en welke rol kan ik hierin spelen?” Helden Magazine 63 Het eerste gedeelte van het verhaal van Atze Kerkhof komt voort uit Helden Magazine 63. We duiken verder in de slipstream van Max Verstappen met sportief directeur Jan Lammers. Hij bespreekt zijn mooiste momenten op het circuit. In deze editie lees je een uitgebreid interview met de vrouwen in het leven van Abdelhak Nouri. Voor het eerst vertellen zijn moeder, zussen, schoonzussen en tante hun aangrijpende verhaal. Daarnaast heeft ook Kira Toussaint een bewogen tijd achter de rug. De zwemster verbrak een gepland huwelijk en vertrok naar Amerika. Ook spraken we met een van de nieuwe boegbeelden van het vrouwenvolleybal: Nika Daalderop en maakt Davy Klaassen zich op voor een nieuw seizoen bij Ajax én een WK. Marcus Pedersen en Noor Omrani delen naast hun liefde voor de bal ook een hoofdkussen. Zijn broers Jens en Melle van ’t Wout klaar om de shorttrack wereld te veroveren. Jordan Teze speelde zich vorig jaar definitief in de kijker, Koen Bouwman won twee etappes en het bergklassement in de Giro én Ronald de Boer blikt terug op de Champions League-finale van 1995. Verder is Riemer van der Velde oud-voorzitter van sc Heerenveen. Een gesprek over onder meer de ontwikkelingen van zijn club en Abe Lenstra. Timothy Beck haalde als estafetteloper de Zomerspelen en was vlaggendrager bij de Winterspelen in 2010 én Victoria Koblenko spreekt met judoka Michael Korrel over zijn kwetsbare kant in aanloop naar het WK. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 63 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
In de schaduw van Max Verstappen maakt dit seizoen nog een andere Nederlander furore in de Formule 1. Weliswaar niet in een auto, maar achter de schermen. Atze Kerkhof (35), voormalig shorttracker en sim-racer, maakt als Driver Performance Coach deel uit van het F1-team van Alfa Romeo. Atze Kerkhof staat altijd aan. Of in ieder geval zijn laptop. Dit jaar is hij alleen voor de Formule 1 al zo’n tweehonderd dagen op reis. Daarnaast runt hij nog drie goedlopende bedrijven. Dat doet hij, vanwege zijn overvolle reisschema voor de Formule 1, grotendeels op afstand. Dus wanneer ’s avonds in de paddock de lichten doven, blijft zijn laptop branden. Het oog valt direct op twee grote koepels bij binnenkomst in zijn kantoor in Tilburg. In de koepels zijn twee uiterst geavanceerde race-simulators ondergebracht. Een van de simulators wordt gebruikt door een Formule 2-coureur. De engineers van het team houden op verschillende schermen de data ondertussen nauwlettend in de gaten. In de andere koepel staat een GT-simulator opgesteld, die vooral in trek is bij de zogenoemde gentleman drivers, zoals de doorgaans wat oudere coureurs met genoeg budget worden genoemd. Atze is net terug van de Grand Prix van Canada, waar Alfa Romeo twee toptien-klasseringen in de wacht sleepte. “We maken stappen,” zegt hij voldaan. Nu, in Tilburg, verlegt hij de focus weer even op zijn ondernemersactiviteiten. Al jaren is Atze, Groninger van geboorte, een van de drijvende krachten achter Team Redline, het toonaangevende team in de snelgroeiende wereld van het simulator-racen met Max Verstappen als belangrijkste boegbeeld. Verder is hij mede-oprichter van Adrenaline Control in Tilburg, een centrum waar professionele coureurs getraind worden in de kunst van het ‘simmen’ en raceteams hun rijders in een van de twee geavanceerde simulators kunnen voorbereiden op het echte werk op het circuit. 'Max Verstappen is The Perfect Storm. Niet voor niets is hij wereldkampioen. Max is iemand die thuis veel in de simulator ziet en er ook het maximale uithaalt' En Atze is ook nog mede-eigenaar van Adrenaline Experience in Kerkrade, waar twaalf professionele simulators staan opgesteld en bezoekers voor even in de huid van een F1-coureur kunnen kruipen. “De grootste uitdaging voor mij is de factor tijd,” lacht hij. Shorttrack Atze maakte tot 2010, het jaar van de Winterspelen in Vancouver, deel uit van de nationale shorttrackselectie. Zijn carrière op het ijs werd gekenmerkt door veel en soms ook langdurig blessureleed. Voor die gedwongen rustperiodes zocht hij een hobby. Een goedkoop racestuurtje, een computer en een fatsoenlijke internetverbinding volstonden in die tijd. “Er was geen betere hobby dan lekker racen, terwijl ik geblesseerd was. Niet m’n lichaam belasten, maar evengoed mentaal bezig zijn met sport en presteren,” zegt Atze, die al sinds zijn jeugd een fanatieke Formule 1-fan was en zelden een race op tv miste. “Tijdens mijn shorttrackcarrière zat er niet standaard een racestuurtje in mijn koffer, in die tijd draaide alles om het schaatsen. Maar eenmaal gestopt, zag ik dat er ook WK’s sim-racen werden gehouden, ook nog eens met relatief veel prijzengeld. Dat vond ik interessanter. Vervolgens ben ik gaan uitvogelen hoe dat allemaal werkte.” De hobby werd gaandeweg een volledige dagbesteding. “In het begin werd ik snel beter, maar ik raakte op een gegeven moment een plafond qua prestatie en snapte niet waarom anderen sneller waren dan ik. Ik kwam erachter dat er geen data-analyseprogramma’s bestonden om rijstijlen te doorgronden. En ja, dan ben ik dus iemand die helemaal gek wordt. Ik ben meteen alles gaan lezen wat ik tegenkwam. Boeken over rijstijlen, over hoe grip werkt. Ik leerde dat racen vergelijkbaar is met shorttrack. De manier waarop je grip opbouwt en deze behoudt in de bochten is hetzelfde als op het ijs. Als shorttracker had ik altijd moeite met mijn techniek. Met een stijf lichaam was het moeilijk soepel te schaatsen. Met racen had ik dat probleem niet. Soepel racen is de kunst. Dat ben ik steeds verder gaan uitbouwen en perfectioneren.” In 2013 werd Atze vicewereldkampioen sim-racen en was het tijd voor een volgende stap. “Ik zag de snelle groei van het sim-racen, onderkende de enorme potentie en dacht: hoe kan ik hier mijn werk van maken? Het kostte me geen moeite om er veel tijd in te steken, dan weet je dat je je passie gevonden hebt. Vervolgens ben ik verder gaan kijken, dacht: wat is de link tussen het echte racen en het sim-racen, hoe gaan die werelden naar elkaar toegroeien en welke rol kan ik hierin spelen?” Helden Magazine 63 Het eerste gedeelte van het verhaal van Atze Kerkhof komt voort uit Helden Magazine 63. We duiken verder in de slipstream van Max Verstappen met sportief directeur Jan Lammers. Hij bespreekt zijn mooiste momenten op het circuit. In deze editie lees je een uitgebreid interview met de vrouwen in het leven van Abdelhak Nouri. Voor het eerst vertellen zijn moeder, zussen, schoonzussen en tante hun aangrijpende verhaal. Daarnaast heeft ook Kira Toussaint een bewogen tijd achter de rug. De zwemster verbrak een gepland huwelijk en vertrok naar Amerika. Ook spraken we met een van de nieuwe boegbeelden van het vrouwenvolleybal: Nika Daalderop en maakt Davy Klaassen zich op voor een nieuw seizoen bij Ajax én een WK. Marcus Pedersen en Noor Omrani delen naast hun liefde voor de bal ook een hoofdkussen. Zijn broers Jens en Melle van ’t Wout klaar om de shorttrack wereld te veroveren. Jordan Teze speelde zich vorig jaar definitief in de kijker, Koen Bouwman won twee etappes en het bergklassement in de Giro én Ronald de Boer blikt terug op de Champions League-finale van 1995. Verder is Riemer van der Velde oud-voorzitter van sc Heerenveen. Een gesprek over onder meer de ontwikkelingen van zijn club en Abe Lenstra. Timothy Beck haalde als estafetteloper de Zomerspelen en was vlaggendrager bij de Winterspelen in 2010 én Victoria Koblenko spreekt met judoka Michael Korrel over zijn kwetsbare kant in aanloop naar het WK. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 63 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Autosport

Gijs van Lennep: ‘Het was gekkenwerk wat we deden’

Twee keer won hij de 24 uur van Le Mans en achtmaal reed hij een Formule 1-race. Gijs van Lennep was een tamelijk succesvolle coureur in de jaren zestig en zeventig, in de autosport ook wel de Killer Years genoemd vanwege de talrijke dodelijke ongevallen. Voorafgaand aan het nieuwe seizoen in de Formule 1 gingen we langs bij de tachtigjarige coureur. Sinds kort speelt Gijs van Lennep, jonkheer van geboorte, met vrienden eindelijk weer een potje golf. Op de Hilversum­sche, zijn favoriete baan. Sinds hij een nieuwe heup heeft, gaat het weer ouderwets lekker, vertelt Van Lennep met zichtbare tevredenheid. Die heup zat hem daarvoor al een tijdlang in de weg. Niet zozeer in het dagelijks leven, maar wel zodra hij op de golfbaan zijn ooit zo soepele swing wilde inzetten. “Daarom heb ik toch nog maar even een nieuwe heup genomen. Ik speel voor de gezelligheid, maar wil wel winnen.” Om diezelfde reden onderging Van Lennep een ooglidcorrectie. Met het snookeren had hij er last van. Het kwam zijn spel niet ten goede, merkte hij. “Ik zag die ballen niet meer scherp, joh. Of ik die ingreep alleen vanwege het snookeren heb laten uitvoeren? Nou, om het anders te zeggen: zonder die aanleiding weet ik niet of ik het gedaan zou hebben. IJdelheid heeft in ieder geval geen rol gespeeld. Daar heb ik op mijn leeftijd geen last meer van.” De prestatiedrang en eerzucht hebben met de jaren nauwelijks aan intensiteit ingeboet. Van Lennep is nog steeds een win­ naar. Het leven is voor hem een wedstrijd. Of beter gezegd, een race. Een dag niet gereden is een dag niet geleefd, was altijd zijn stelregel. Tegenwoordig is het meer praten over racen dan zelf racen, maar de passie voor de sport is onmiskenbaar. 'Eigenlijk had ik hartstikke dood moeten zijn. Onder andere Ben Pon, mijn vriend en weldoener, heeft nadien gezegd dat ik na die crash nooit meer dezelfde ben geworden' “Dat heilige vuurtje brandt nog volop, hoor,” zegt hij thuis op de bank. Kopje koffie in de hand, het schaaltje met koekjes op de glazen tafel voor hem en de ene na de andere anekdote die de revue passeert. Een afspraak met Gijs van Lennep voelt als een reis door de tijd. Terug naar de jaren zestig en zeventig toen er nog geen banden gespaard dienden te worden, niemand het nog had over hybride motoren en er voor coureurs volgens Van Lennep slechts één regel gold: “Gassen met die handel!” Max Verstappen Afgelopen jaar was hij een van de vele genodigden tijdens de terugkeer van de Formule 1 op Zandvoort. Hij zag Max Verstappen zegevieren in wat hij een ‘fenomenaal superweekend’ noemt. Hij noemt het wel jammer dat er tegenwoordig meer regels zijn in de sport, meer dan hem lief is, maar over Verstappen niets dan goeds. “Max is een coureur naar mijn hart.” Anders gezegd: een coureur van de oude stempel: compromisloos en genadeloos. “Max is van alle stempels, hij beheerst alle facet­ ten. Laten we eerlijk zijn: hij heeft vanaf zijn vierde de best denkbare opleiding genoten van zijn vader, heeft de racegenen van zijn vader en zijn moeder en daarnaast is hij ook nog eens superintelligent. Niet streetwise, maar racewise. Max gaat er altijd vol voor, maar daarbij gaat hij zelden over de grens. En de keren dat hij dat wel deed, leerde hij ervan. Ook door dat soort ervaringen is hij zo bizar goed geworden.” En, zo voegt hij er in één adem aan toe, laten we niet vergeten dat hij een paar keer ontzettende mazzel heeft gehad. “Weet je nog, die klapper in 2015 in Monaco? Hij had geluk dat hij in de bandenstapel klapte. Anders was hij hartstikke dood geweest." En dit jaar die crash op Silverstone. Idem dito. Een paar zogenoemde experts zeiden dat hij 52G op zijn donder had gehad. Dat lijkt me onwaarschijnlijk. Die banden absorbeerden de klap voor een deel, het is een verend gebeuren. Geloof me, bij 52G zit niets in je lichaam nog op z’n plaats en ben je morsdood. Tja, je moet als coureur geluk hebben. En dat heeft Max. Het feit dat hij er op Silverstone ongedeerd uitstapte, is omdat zowel de circuits als de auto’s de laatste jaren stukken veiliger zijn geworden. Misschien wel te veilig.” Helden Magazine 61 Het eerste gedeelte van het verhaal van Gijs van Lennep komt voort uit Helden Magazine 61. In deze editie wordt er stil gestaan bij Johan Cruijff. Cruijff zou op 25 april 75 zijn geworden. Barbara en Frits Barend reisden naar Barcelona voor een bijzonder gesprek met Jordi Cruijff over zijn vader. In Helden Magazine 61 lees je een uitgebreid interview met Kiki Bertens en Marit Bouwmeester. De mama’s in spé behoren tot de succesvolste sportvrouwen die Nederland ooit heeft gehad en staan nu voor een nieuwe uitdaging in hun leven. Ook spraken we Justin Bijlow en zijn vriendin, zij verwachten in juni hun eerste kindje. Het gaat de keeper van Feyenoord en Oranje voor de wind. Daarnaast is Jurriën Timber onomstreden in de verdediging bij Ajax en Oranje. Een gesprek over zijn moeder, tweelingbroer Quinten, Curaçao en Louis van Gaal. Ook spraken we met Emma Oosterwegel over haar geheim, hoort Tallon Griekspoor er nu echt bij én behoort Sebastian Langeveld tot de beste Nederlandse klassiekerrenners van het peleton. Joey & Henk Veerman zijn oud-teamgenoten, vrienden en plaatsgenoten. De Volendammers gingen het gesprek aan over onder meer hun vriendschap en transfers. Bovendien een bijzonder interview met Stig Broeckx, de oud-wielrenner lag maandenlang in diepe coma en was gedoemd een kasplantje te worden, maar stond letterlijk weer op. Verder reist Youri Zoon al negentien jaar als kitesurfer de wereld over en gaat nu een nieuwe uitdaging in zijn leven aan: de triatlon. Blikten we terug met Hennie Kuiper op zijn imposante wielercarrière én met Matthijs Büchli en Laurine van Riessen terug op de Spelen in Tokio. Victoria Koblenko trekt een sprintje met 400 meterloper Liemarvin Bonevacia én Jill Roord staat in de ‘Leeuwinnen in het Rijks’ stil bij David Leeuw met zijn gezin. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 61 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Twee keer won hij de 24 uur van Le Mans en achtmaal reed hij een Formule 1-race. Gijs van Lennep was een tamelijk succesvolle coureur in de jaren zestig en zeventig, in de autosport ook wel de Killer Years genoemd vanwege de talrijke dodelijke ongevallen. Voorafgaand aan het nieuwe seizoen in de Formule 1 gingen we langs bij de tachtigjarige coureur. Sinds kort speelt Gijs van Lennep, jonkheer van geboorte, met vrienden eindelijk weer een potje golf. Op de Hilversum­sche, zijn favoriete baan. Sinds hij een nieuwe heup heeft, gaat het weer ouderwets lekker, vertelt Van Lennep met zichtbare tevredenheid. Die heup zat hem daarvoor al een tijdlang in de weg. Niet zozeer in het dagelijks leven, maar wel zodra hij op de golfbaan zijn ooit zo soepele swing wilde inzetten. “Daarom heb ik toch nog maar even een nieuwe heup genomen. Ik speel voor de gezelligheid, maar wil wel winnen.” Om diezelfde reden onderging Van Lennep een ooglidcorrectie. Met het snookeren had hij er last van. Het kwam zijn spel niet ten goede, merkte hij. “Ik zag die ballen niet meer scherp, joh. Of ik die ingreep alleen vanwege het snookeren heb laten uitvoeren? Nou, om het anders te zeggen: zonder die aanleiding weet ik niet of ik het gedaan zou hebben. IJdelheid heeft in ieder geval geen rol gespeeld. Daar heb ik op mijn leeftijd geen last meer van.” De prestatiedrang en eerzucht hebben met de jaren nauwelijks aan intensiteit ingeboet. Van Lennep is nog steeds een win­ naar. Het leven is voor hem een wedstrijd. Of beter gezegd, een race. Een dag niet gereden is een dag niet geleefd, was altijd zijn stelregel. Tegenwoordig is het meer praten over racen dan zelf racen, maar de passie voor de sport is onmiskenbaar. 'Eigenlijk had ik hartstikke dood moeten zijn. Onder andere Ben Pon, mijn vriend en weldoener, heeft nadien gezegd dat ik na die crash nooit meer dezelfde ben geworden' “Dat heilige vuurtje brandt nog volop, hoor,” zegt hij thuis op de bank. Kopje koffie in de hand, het schaaltje met koekjes op de glazen tafel voor hem en de ene na de andere anekdote die de revue passeert. Een afspraak met Gijs van Lennep voelt als een reis door de tijd. Terug naar de jaren zestig en zeventig toen er nog geen banden gespaard dienden te worden, niemand het nog had over hybride motoren en er voor coureurs volgens Van Lennep slechts één regel gold: “Gassen met die handel!” Max Verstappen Afgelopen jaar was hij een van de vele genodigden tijdens de terugkeer van de Formule 1 op Zandvoort. Hij zag Max Verstappen zegevieren in wat hij een ‘fenomenaal superweekend’ noemt. Hij noemt het wel jammer dat er tegenwoordig meer regels zijn in de sport, meer dan hem lief is, maar over Verstappen niets dan goeds. “Max is een coureur naar mijn hart.” Anders gezegd: een coureur van de oude stempel: compromisloos en genadeloos. “Max is van alle stempels, hij beheerst alle facet­ ten. Laten we eerlijk zijn: hij heeft vanaf zijn vierde de best denkbare opleiding genoten van zijn vader, heeft de racegenen van zijn vader en zijn moeder en daarnaast is hij ook nog eens superintelligent. Niet streetwise, maar racewise. Max gaat er altijd vol voor, maar daarbij gaat hij zelden over de grens. En de keren dat hij dat wel deed, leerde hij ervan. Ook door dat soort ervaringen is hij zo bizar goed geworden.” En, zo voegt hij er in één adem aan toe, laten we niet vergeten dat hij een paar keer ontzettende mazzel heeft gehad. “Weet je nog, die klapper in 2015 in Monaco? Hij had geluk dat hij in de bandenstapel klapte. Anders was hij hartstikke dood geweest." En dit jaar die crash op Silverstone. Idem dito. Een paar zogenoemde experts zeiden dat hij 52G op zijn donder had gehad. Dat lijkt me onwaarschijnlijk. Die banden absorbeerden de klap voor een deel, het is een verend gebeuren. Geloof me, bij 52G zit niets in je lichaam nog op z’n plaats en ben je morsdood. Tja, je moet als coureur geluk hebben. En dat heeft Max. Het feit dat hij er op Silverstone ongedeerd uitstapte, is omdat zowel de circuits als de auto’s de laatste jaren stukken veiliger zijn geworden. Misschien wel te veilig.” Helden Magazine 61 Het eerste gedeelte van het verhaal van Gijs van Lennep komt voort uit Helden Magazine 61. In deze editie wordt er stil gestaan bij Johan Cruijff. Cruijff zou op 25 april 75 zijn geworden. Barbara en Frits Barend reisden naar Barcelona voor een bijzonder gesprek met Jordi Cruijff over zijn vader. In Helden Magazine 61 lees je een uitgebreid interview met Kiki Bertens en Marit Bouwmeester. De mama’s in spé behoren tot de succesvolste sportvrouwen die Nederland ooit heeft gehad en staan nu voor een nieuwe uitdaging in hun leven. Ook spraken we Justin Bijlow en zijn vriendin, zij verwachten in juni hun eerste kindje. Het gaat de keeper van Feyenoord en Oranje voor de wind. Daarnaast is Jurriën Timber onomstreden in de verdediging bij Ajax en Oranje. Een gesprek over zijn moeder, tweelingbroer Quinten, Curaçao en Louis van Gaal. Ook spraken we met Emma Oosterwegel over haar geheim, hoort Tallon Griekspoor er nu echt bij én behoort Sebastian Langeveld tot de beste Nederlandse klassiekerrenners van het peleton. Joey & Henk Veerman zijn oud-teamgenoten, vrienden en plaatsgenoten. De Volendammers gingen het gesprek aan over onder meer hun vriendschap en transfers. Bovendien een bijzonder interview met Stig Broeckx, de oud-wielrenner lag maandenlang in diepe coma en was gedoemd een kasplantje te worden, maar stond letterlijk weer op. Verder reist Youri Zoon al negentien jaar als kitesurfer de wereld over en gaat nu een nieuwe uitdaging in zijn leven aan: de triatlon. Blikten we terug met Hennie Kuiper op zijn imposante wielercarrière én met Matthijs Büchli en Laurine van Riessen terug op de Spelen in Tokio. Victoria Koblenko trekt een sprintje met 400 meterloper Liemarvin Bonevacia én Jill Roord staat in de ‘Leeuwinnen in het Rijks’ stil bij David Leeuw met zijn gezin. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 61 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Judo

Sanne van Dijke: ‘Is dit dan nu mijn leven?

Sanne van Dijke (25) verloor anderhalf jaar geleden onverwachts haar broer Steven en twee maanden later oud-trainingsmaatje Ilona Lucassen. Terwijl ze haar verdriet noodgedwongen probeerde te parkeren, blonk ze uit op de judomat. Ze werd Europees kampioen, won WK-brons en olympisch brons. “Ik ben trots op wat ik heb gepresteerd, maar ik ben niet gelukkig.” “De Olympische Spelen overtroffen al mijn verwachtingen. ‘Met publiek zijn de Spelen nog zoveel gaver,’ zeiden mensen om mij heen. Nou, ik vond het in Tokio allesbehalve saai. Ik vond het jammer dat mijn familie er niet bij kon zijn, maar dit was sport in de puurste vorm. Daar leef ik voor. Een week voor de start van de Spelen hadden we ons voorbereid op een plek bij een universiteit waar we vaker wa­ren geweest. Er stond een boom in ons hotel, daarin hadden Japanse kinderen gelukwensen gehangen. Die spreuken hadden ze voor ons proberen te ver­ talen. Op een stond: ‘Ik verwacht een medaille.’ Die vond ik mooi, want ik verwachtte ook echt een medaille van mezelf. Het briefje heb ik uit de boom gehaald en op de kast voor mijn bed geplakt. Iedere ochtend als ik wakker werd, zag ik die Japanse spreuk. Op de wedstrijddag las ik hem en ik zei tegen mezelf: nou San, ga het maar doen. Ik had er zin in en de eerste partij ging goed. Ik won op ippon. De tweede partij werd een tricky gevecht. Ik won dankzij golden score. In de halve finale stond ik tegenover de Oostenrijkse Michaela Polleres, een meisje van wie ik echt kon winnen. Ik zette een schouderworp in, dacht dat ik haar had. Maar ze pakte me over. Ik zat even goed stuk. Ik heb even goed gescholden en met wat dingen gegooid. Na een paar minuten dacht ik: oké, focus, ik kan nog brons winnen. Na een half uur stond ik op de mat tegen­ over de Duitse Giovanna Scoccimarro. Zij is meer een tactische judoka, dat ligt mij niet echt. Ik kwam achter met twee shido’s, bij drie had ik verloren. Met mijn rug stond ik tegen de muur, werd er moedeloos van. Ik probeerde aan te val­len, maar het lukte niet. Toen gingen we de golden score in, iedere fout was funest. Ik merkte dat zij moe werd, daardoor kon ik wat beter aanvallen. Ik zag een gaatje en kon haar ver op haar rug vast­ pakken. Dit moet hem zijn, dacht ik. De eerste poging mislukte, maar ik had haar nog steeds vast. De tweede poging dan. Ik voelde haar tenen wankelen en dacht: daar ga je. Zo opgelucht was ik. Ik zakte in elkaar en voelde hoe moe ik was, het had bijna acht minuten geduurd voor­ dat ik die golden score maakte. Daarna kwamen de emoties eruit. Het was gelukt. En ik dacht: deze is voor Steven." • Steven is op 8 april 2020 uit het leven gestapt. Mijn broers Steven, Wouter en ik waren heel close. Steven leek op mijn moeder, was net als zij echt een gevoelsmens en een ontzettend lieve jongen. Hij deelde veel over zijn leven met me, maar had het nooit over de dingen waar hij tegenaan liep. Steven wilde altijd een ander helpen, maar zelf hoefde hij niet geholpen te worden. Ik ben ook niet zo’n prater, maar als ik met iets zat, ging ik naar Steven of mijn moeder. Steven was ook altijd enorm betrokken bij mijn judo. Zonder hem had ik überhaupt niet gejudood, ik was denk ik een jaar oud, toen ik al met hem meeging naar de judotraining. Wouter is ook betrokken hoor, maar hij is, net als ik, altijd druk. Wouter heeft een succesvol bedrijf dat hij al vanaf zijn zeventiende aan het uitbouwen is. Als ik bij mijn moeder aan het eten was, kon Wouter zeggen: ‘Hé, ik zie je koffer in de gang staan, ga je weer weg?’ Dan wist hij niet dat ik een maand naar Azië ging. ‘O, veel plezier,’ zei hij dan. Steven wist altijd precies wat ik deed en waar ik was. Hij zette de wekker voor mijn wedstrijden en bleef ervoor thuis. Steven haalde weleens mijn oma op in Geldrop, dan zette hij een beamer aan en keek met haar naar mijn wedstrijden. Hij zei ook geregeld dat hij trots op me was, kon ineens zeggen: ‘San, ik ben zo trots op wie je bent.’ Ik zou ook nog zoveel tegen hem willen zeggen... Met Wouter ben ik ook close, maar hij is zakelijker. Sinds het overlijden van Steven is onze band wel veranderd. Nu hij er niet meer is, hebben we bijna iedere dag contact. Dat Steven uit het leven wilde stappen, heb ik niet aan zien komen. Hij had gokproblemen en was al eerder teruggevallen, dus we wisten dat het weer mis kon gaan. We waren er dus wel mee bezig, maar aan deze consequentie hadden we nooit gedacht. Ik heb heel veel verdriet gehad om Steven, maar na een paar maanden trainen leek het of ik het verdriet een beetje kon parkeren. Ik merkte ineens hoe sterk het mentale vermogen van een mens is. Je kunt bepaalde dingen blijkbaar voor je uit duwen. Net als wanneer je op vakantie gaat en dan ineens ziek wordt. Je mind laat in die drukke periode ervoor niet toe dat je ziek wordt. Met je hoofd kun je iets lichamelijks tegenhouden. Bij mij was het dat ik het rouwen onbewust deels uitstelde. De Spelen stonden nog op het programma. Ik moest aan de gang, had werk te doen. Ik zat ook nog eens in een volle concurrentiestrijd met Kim Polling. Het voelde heel cru dat ik eigenlijk moest zeggen dat ik mijn verdriet uit moest stellen. Aan motivatie had ik geen gebrek, maar ik zat wel in de knoop met mezelf. Ik wilde rouwen, maar had daar geen tijd voor. Een psycholoog hielp me in die periode. Ik wist ook dat Steven het heel erg zou vinden als ik zou opgeven. Hij wilde niks liever dan dat ik naar de Spelen zou gaan. Als hij niks met judo had gehad, dan was het een ander verhaal geweest, dan had ik niet aan mezelf kunnen verantwoorden dat ik er zo snel mee was doorgegaan. Maar Steven wilde niet dat wij ons leven zouden stilzetten om hem. Als hij had kunnen zien dat ik die droom had opgegeven, zou hij daar ontzettend van hebben gebaald. Vanwege het coronavirus mochten we in mei pas weer judoën. De Spelen waren uitgesteld, in mijn hoofd had ik toen ook totaal geen ruimte voor de Spelen. Toen ik weer begon met judo, had ik ruimte voor structuur, meer ook niet. Judo was een reden om uit bed te komen. Mijn beste vrienden, onder wie Michelle Schellekens, hebben mij echt op de been gehouden. Mijn coach Micha Bazynski is ook heel belangrijk geweest. Belangrijker dan hij zelf beseft. Hij heeft me gesteund en veel naar me geluisterd, maar hij hielp me vooral door naar Papendal te komen. Hij zei: ‘Ik ben er, kijk maar wat voor jou goed voelt. Ik snap het als je niet komt en als je wel komt, gaan we trainen.’ Micha woont in Duitsland en reed er wel ruim twee uur voor naar Papendal. Dus als ik niet zou komen, zou hij dat hele stuk voor niks hebben gereden. Zonder mij druk op te leggen, zorgde hij voor structuur in mijn leven. Judo was zo goed voor me in die periode. Ik bewoog, wat al goed voor me was, reed iedere dag een uur naar Papendal en weer terug, daarna was de halve dag al om. Dat hielp me enorm. Toen gebeurde het weer. Twee maanden later, op 12 juni, overleed mijn oude trainingsgenoot Ilona Lucassen. Ook zij stapte uit het leven. Het klinkt raar, maar om Ilona ben ik op dat moment minder verdrietig geweest als om Steven. Mijn emmer met verdriet zat al vol. Ik was al een vaatdoek, wat word je daarna, een servetje? Wel merkte ik dat ik de wereld heel oneerlijk begon te vinden. Ik had het gevoel dat iedereen tegen mij was en werd heel negatief, dacht: wat heeft het voor zin, iedereen gaat toch dood. Met Ilona had ik jarenlang in Eind­hoven getraind. Ze was een paar jaar jonger dan ik en een beetje een gekkie. Ilona was een sfeermaker, maar ze was ook heel beïnvloedbaar. Je kon haar opnaaien om alles. Als we iets grappigs hadden bedacht, voerde zij het wel uit. Als we op het matje moesten komen bij een trainer, wist ik zeker dat zij wat terug zou zeggen. Ik heb misschien een grote bek, maar Ilona had dat helemaal. We waren allebei een beetje ratjes. Echte pubers. Op Papendal zijn we een beetje uit elkaar gegroeid. Ik werd serieuzer in mijn sport. We zagen elkaar nog steeds iedere dag, maar hadden minder contact. Op Papendal werd ik een wat belangrijkere speler. Ik had vroeger te maken met types als Edith Bosch. Zij kon echt een bitch zijn, trapte tegen je schenen en haalde je onderuit. Ik haatte haar toen, maar waardeer nu wat ze heeft gedaan. Ik ben er knetterhard van geworden, zonder Edith en de andere oudere judoka’s was ik niet waar ik nu was. ‘Judo gaf Ilona structuur, maar door corona viel dat weg. Maar dat ze dit zou doen, had ik nooit verwacht’ Dat gedrag nam ik ook een beetje over. Als iemand zat te klooien, kon ik ook zeggen: ga lekker naar huis als je niet je best doet. Dat heb ik ook bij Ilona moeten doen. Zij kon dat totaal niet van mij hebben, dacht: wij zijn juist toch maatjes? Ilona vond het lastig als ik haar ergens op aansprak. Judo heeft Ilona op het rechte pad gehouden. Van mezelf denk ik soms ook: als ik niet had gejudood, weet ik ook niet hoe ik terecht was gekomen. Maar bij Ilona dacht ik dat helemaal. Judo gaf Ilona structuur, maar door corona viel dat weg. Maar dat ze dit zou doen, had ik nooit verwacht. Margriet Bergstra, een van mijn beste vriendinnen, was Ilona’s beste vriendin. Zij heeft het van dichtbij meegemaakt dat zij weggleed. Margriet belde mij meteen toen het vreselijke nieuws over Ilona bekend was. Ik dacht: nee, niet nog een keer. Ik kreeg wel een klap, maar niet zo erg als die aankwam bij de anderen, omdat ik zelf dus al vol zat met verdriet. Vooral probeerde ik er voor Margriet te zijn. Bij de uitvaart van Ilona ben ik niet geweest, dat mocht niet vanwege corona. We hebben het in Eindhoven online gekeken met andere judoka’s en coaches en hadden een erehaag gemaakt voor haar. Ik heb me heel eenzaam gevoeld. Michelle en ik hebben wel veel steun aan elkaar gehad. Zij was ook een heel goede vriendin van Ilona en van Steven. We zijn allebei geen praters, maar bij elkaar zijn, hielp al. We keken films, hingen op de bank. Het was zo veel wat er was gebeurd, we konden dat allebei niet behappen. In die tijd was ik eigenlijk een beetje ontoerekeningsvatbaar. Ik dronk veel, was mijn verdriet niet aan het verwerken, maar meer aan het ontsnappen. Structuur, bewegen en een dagelijks doel om mijn bed uit te komen, gaven mij houvast. Maar de Spelen konden me echt gestolen worden. Ik heb zelfs gezegd: laat Kim Polling maar gewoon gaan. Als onze strijd niet zo persoonlijk was geworden, had ik mijn vorm misschien nooit meer teruggevonden. De manier waarop de concurrentiestrijd met Kim is gegaan, heeft me enorm geraakt. Lang hebben Kim en ik niks met elkaar te maken gehad, zij is vijf jaar ouder. In 2017 werd ik Europees kampioen in Warschau. Dat was het startschot van onze concurrentiestrijd. Kim riep geregeld wat over mij en dat krenkte me. Die gevoelens parkeerde ik, maar die kwamen eruit toen bekend werd dat ik de olympische selectie van Kim had gewonnen. Ik was niet blij, voelde vooral boosheid, had zo’n negatief gevoel overgehouden aan die strijd. In die tijd heb ik veel met een psycholoog gepraat. Die zei: ‘Je moet het afsluiten.’ Op aanraden van haar schreef ik briefjes waarop ik mijn negatieve gevoelens schreef. Die heb ik in de houthaard in de tuin gegooid. Daarna heb ik in mijn eentje een fles champagne opengemaakt. Eerst heb ik een glas gedronken, daarna ben ik naar Michelle gefietst en heb ik met haar een glas gedronken. Tot slot ben ik naar mijn moeder gegaan en heb ik met haar nog een glas genomen. Mijn moeder vond het geweldig dat ik de Spelen had gehaald. Eindelijk voelde ik die blijdschap toen ook een beetje. Vervolgens spande Kim nog een rechtszaak aan om op die manier te proberen alsnog het olympische ticket af te dwingen. Ik denk dat Kim heel anders is dan ik en haar acties daarom niet zo goed begrijp. Veel dingen heeft ze ook netjes gedaan, ze heeft me gecondoleerd na het overlijden van Steven. En ze heeft me gefeliciteerd met mijn kwalificatie voor de Spelen en na het winnen van een medaille. Ik vind het knap dat ze dat kon opbrengen, weet niet of ik dat had gekund. Wat betreft mijn judocarrière: ik wil sowieso doorgaan tot en met de Spelen in Parijs. En als mijn lichaam het houdt en ik heb er nog plezier in, dan ga ik door tot en met de Spelen in Los Angeles in 2028. Met mijn twee Europese titels, WK-brons en een bronzen olympische medaille is mijn carrière al geslaagd. Alles wat ik graag wilde, heb ik behaald. Natuurlijk zal ik straks weer meegesleept worden in de olympische hype en wil ik dat ticket bemachtigen, maar er zit wel een bepaalde rust in me. Ik hoef mezelf niet meer te bewijzen. In Tokio zag ik judo als werk, in Parijs ga ik er hopelijk van genieten. Met mijn familie op de tribune. • Na Tokio ben ik bij Stevens graf geweest met mijn medaille in mijn zak. We hebben het geflikt hè, zei ik. Ondanks alles wat er is gebeurd, heb ik dit jaar heel goed gepresteerd. Op judogebied ging het heel goed, maar ik heb wel gemerkt: succes is niet zaligmakend. Mijn leven is niet ineens goed met een olympische medaille. Ik ben er trots op en heel blij mee, hoor, het is een beloning voor het harde werken. Maar alles wat er is gebeurd, is niet ineens weg. Na Tokio ben ik opnieuw het verwerkingsproces in gegaan. Toen de Spelen afgelopen waren, haalde het verdriet me in. De eerste maand na de Spelen heb ik 26 nachten nachtmerries gehad over Steven. Dan was hij er ineens weer in mijn dromen en zei hij dingen als: ‘Het is allemaal in scène gezet.’ Vlak nadat hij was overleden, had ik ook die nachtmerries, maar in de zes maanden voor de Spelen had ik er geen last van gehad. Ineens merkte ik hoe erg ik mijn verdriet aan de kant had gezet. ‘Ik ben heel blij en trots op wat ik heb gepresteerd, maar ik ben niet gelukkig. Ik weet niet of ik me ooit weer beter ga voelen, dat is een heel enge gedachte’ Aan Steven denk ik iedere dag. Meestal voordat ik naar bed ga, maar er zijn ook veel andere momenten waarop ik aan hem denk. Bij films en muziek, tijdens gesprekken die ik met mensen voer, of als zijn club PSV moet voetballen. Vroeger speelden we altijd samen het spel Football Manager. Als we dan lazen dat een speler was verkocht voor veel geld, konden we tegen elkaar zeggen: ‘Ja, maar wij hebben hem gescout, hè.’ Als ik nu iets lees over een speler die een transfer maakt, heb ik de neiging Steven te appen. De rollercoaster van de afgelopen twee jaar is gelukkig voorbij. Tot en met de Spelen werd ik geleefd, nu kan ik alles even op mijn manier doen. Maar het licht aan het einde van de tunnel zie ik nog niet. Ik ga twee stappen achteruit, en dan weer één stap vooruit. Mijn psycholoog heeft gezegd dat het niet raar is dat ik nu terugval. En iedereen die ik spreek die iets soortgelijks heeft meegemaakt, zegt: het gaat nooit helemaal voorbij. De gedachte dat ik hier nooit meer overheen kom, vind ik zo heftig. Is dit dan nu mijn leven? Ik ben heel blij en trots op wat ik heb gepresteerd, maar ik ben niet gelukkig. Ik weet niet of ik me ooit weer beter ga voelen, dat is een heel enge gedachte. Mijn geluk is dat ik heel fijne mensen om me heen heb. Ik heb een fantastische vriendengroep en een heel lieve vriendin, Natalie Powell. Natalie is ook judoka, we zijn nu drieënhalf jaar samen. Bij haar kan ik mezelf zijn. Sinds kort wonen we samen. Soms kan ik niet uit mijn bed komen, heb ik een offday, dan komt ze een kop thee brengen. Af en toe is het voor haar ook lastig. Ik kan nog weleens flippen als het me te veel wordt en primitief reageren. Maar ze gaat er heel goed mee om. Ik vind het heel fijn dat ze Steven nog gekend heeft. Ik zie echt een toekomst met haar, volgens mij zij ook met mij. • Ik probeer nu ook meer op anderen te letten, door bewuster en wat vaker te vragen: hoe gaat het nou met je? Dat in plaats van vluchtig: hé, hoi, hoe is het? Als je je er bewust van bent, merk je dat heel veel mensen tegen dingen aanlopen of zich soms niet zo gelukkig voelen. We doen allemaal maar alsof we het zo goed voor elkaar hebben, maar schijn bedriegt. Als je met een kater op de bank ligt en door Instagram scrolt, zie je de ene na de andere perfecte bikinifoto op Bali verschijnen. Op jouw slechtste moment zie je het beste moment van iemand anders. Nou, dan voel je je vanzelf wel een mislukkeling. Dat is wat sociale media teweegbrengen. Met een goede vriendin heb ik dit najaar de marathon van Amsterdam gelopen. Dat plan ontstond al vorig jaar in coronatijd, maar toen ging de marathon niet door. Ik wilde er een goed doel aan koppelen, dat werd 113 Zelfmoordpreventie. We hebben ruim 15.000 euro opgehaald. Dat geld is belangrijk en hard nodig, maar ik vind het vooral belangrijk dat het gesprek wordt opengebroken. Dat mensen die niet gelukkig zijn, zich uitspreken, en er in een vriendengroep niet stoer over wordt gedaan of dat het weggelachen wordt.” Helden Magazine 59 Het verhaal van Sanne van Dijke komt voort uit Helden Magazine 59. Sifan Hassan is onze Held van het Jaar en siert de cover van het dubbeldik eindejaarsnummer. Ze kwam, zag en overwon. Hassan deed wat niemand voor haar deed: drie olympische medailles winnen op de middellange afstanden op dezelfde Spelen. Heel bijzonder is ook het verzoek dat Barbara Barend kreeg van Bibian Mentel. Vlak voor haar overlijden, op 29 maart dit jaar, wilde Bibian nog een keer een groot interview geven met het verzoek het verhaal na haar overlijden te publiceren. In het verhaal spreekt zij nog één keer iedereen toe die haar lief hebben.  In Helden Magazine 59 lees je een uitgebreid interview met Fabio Jakobsen en zijn aanstaande vrouw Delore. Ze blikken samen terug op de zware val in Polen, waarbij Fabio bijna het leven verloor én hoe hij zich dit jaar heeft teruggevochten. Daarnaast spraken we een van de sterkhouders van Ajax, Daley Blind in het bijzijn van zijn vrouw, dochter, moeder en twee zussen. Rolstoeltennisster Diede de Groot won dit jaar de Golden Slam. De dubbelvier zorgden voor het eerste olympische roeigoud bij de mannen in 25 jaar én Sjinkie Knegt vertelt over het leven na het ongeluk met de houtkachel. Ook in Helden Magazine 59 hebben Jeffrey Hoogland en Shanne Braspennincx het mooi geflikt met z’n tweeën, beloonde Tom Dumoulin zijn terugkeer met olympisch zilver op de tijdrit en groeide Denzel Dumfries uit tot de Held van Oranje tijdens het EK. Overigens vertelt Frédérique Matla over haar weg naar de top, won Abdi Nageeye niet alleen olympisch zilver op de marathon, maar coachte hij ondertussen ook zijn maatje naar brons en is Harrie Lavreysen de koning van de sprint. Verder zijn vrienden Niek Kimmann en Jelle van Gorkom allebei in het bezit van een olympische medaille. Dai Dai N’tab was ooit een feestbeest, nu is hij een van de snelste schaatsers van het land. Reshmie Oogink blikt in ‘De dag dat’ terug op het moment dat ze in Tokio te horen kreeg dat ze corona had. Victoria Koblenko ontmoet daarnaast olympisch kampioen Kiran Badloe én Caitlin Dijkstra staat in de ‘Leeuwinnen in het Rijks’ stil bij De Liefdesbrief. Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.
Sanne van Dijke (25) verloor anderhalf jaar geleden onverwachts haar broer Steven en twee maanden later oud-trainingsmaatje Ilona Lucassen. Terwijl ze haar verdriet noodgedwongen probeerde te parkeren, blonk ze uit op de judomat. Ze werd Europees kampioen, won WK-brons en olympisch brons. “Ik ben trots op wat ik heb gepresteerd, maar ik ben niet gelukkig.” “De Olympische Spelen overtroffen al mijn verwachtingen. ‘Met publiek zijn de Spelen nog zoveel gaver,’ zeiden mensen om mij heen. Nou, ik vond het in Tokio allesbehalve saai. Ik vond het jammer dat mijn familie er niet bij kon zijn, maar dit was sport in de puurste vorm. Daar leef ik voor. Een week voor de start van de Spelen hadden we ons voorbereid op een plek bij een universiteit waar we vaker wa­ren geweest. Er stond een boom in ons hotel, daarin hadden Japanse kinderen gelukwensen gehangen. Die spreuken hadden ze voor ons proberen te ver­ talen. Op een stond: ‘Ik verwacht een medaille.’ Die vond ik mooi, want ik verwachtte ook echt een medaille van mezelf. Het briefje heb ik uit de boom gehaald en op de kast voor mijn bed geplakt. Iedere ochtend als ik wakker werd, zag ik die Japanse spreuk. Op de wedstrijddag las ik hem en ik zei tegen mezelf: nou San, ga het maar doen. Ik had er zin in en de eerste partij ging goed. Ik won op ippon. De tweede partij werd een tricky gevecht. Ik won dankzij golden score. In de halve finale stond ik tegenover de Oostenrijkse Michaela Polleres, een meisje van wie ik echt kon winnen. Ik zette een schouderworp in, dacht dat ik haar had. Maar ze pakte me over. Ik zat even goed stuk. Ik heb even goed gescholden en met wat dingen gegooid. Na een paar minuten dacht ik: oké, focus, ik kan nog brons winnen. Na een half uur stond ik op de mat tegen­ over de Duitse Giovanna Scoccimarro. Zij is meer een tactische judoka, dat ligt mij niet echt. Ik kwam achter met twee shido’s, bij drie had ik verloren. Met mijn rug stond ik tegen de muur, werd er moedeloos van. Ik probeerde aan te val­len, maar het lukte niet. Toen gingen we de golden score in, iedere fout was funest. Ik merkte dat zij moe werd, daardoor kon ik wat beter aanvallen. Ik zag een gaatje en kon haar ver op haar rug vast­ pakken. Dit moet hem zijn, dacht ik. De eerste poging mislukte, maar ik had haar nog steeds vast. De tweede poging dan. Ik voelde haar tenen wankelen en dacht: daar ga je. Zo opgelucht was ik. Ik zakte in elkaar en voelde hoe moe ik was, het had bijna acht minuten geduurd voor­ dat ik die golden score maakte. Daarna kwamen de emoties eruit. Het was gelukt. En ik dacht: deze is voor Steven." • Steven is op 8 april 2020 uit het leven gestapt. Mijn broers Steven, Wouter en ik waren heel close. Steven leek op mijn moeder, was net als zij echt een gevoelsmens en een ontzettend lieve jongen. Hij deelde veel over zijn leven met me, maar had het nooit over de dingen waar hij tegenaan liep. Steven wilde altijd een ander helpen, maar zelf hoefde hij niet geholpen te worden. Ik ben ook niet zo’n prater, maar als ik met iets zat, ging ik naar Steven of mijn moeder. Steven was ook altijd enorm betrokken bij mijn judo. Zonder hem had ik überhaupt niet gejudood, ik was denk ik een jaar oud, toen ik al met hem meeging naar de judotraining. Wouter is ook betrokken hoor, maar hij is, net als ik, altijd druk. Wouter heeft een succesvol bedrijf dat hij al vanaf zijn zeventiende aan het uitbouwen is. Als ik bij mijn moeder aan het eten was, kon Wouter zeggen: ‘Hé, ik zie je koffer in de gang staan, ga je weer weg?’ Dan wist hij niet dat ik een maand naar Azië ging. ‘O, veel plezier,’ zei hij dan. Steven wist altijd precies wat ik deed en waar ik was. Hij zette de wekker voor mijn wedstrijden en bleef ervoor thuis. Steven haalde weleens mijn oma op in Geldrop, dan zette hij een beamer aan en keek met haar naar mijn wedstrijden. Hij zei ook geregeld dat hij trots op me was, kon ineens zeggen: ‘San, ik ben zo trots op wie je bent.’ Ik zou ook nog zoveel tegen hem willen zeggen... Met Wouter ben ik ook close, maar hij is zakelijker. Sinds het overlijden van Steven is onze band wel veranderd. Nu hij er niet meer is, hebben we bijna iedere dag contact. Dat Steven uit het leven wilde stappen, heb ik niet aan zien komen. Hij had gokproblemen en was al eerder teruggevallen, dus we wisten dat het weer mis kon gaan. We waren er dus wel mee bezig, maar aan deze consequentie hadden we nooit gedacht. Ik heb heel veel verdriet gehad om Steven, maar na een paar maanden trainen leek het of ik het verdriet een beetje kon parkeren. Ik merkte ineens hoe sterk het mentale vermogen van een mens is. Je kunt bepaalde dingen blijkbaar voor je uit duwen. Net als wanneer je op vakantie gaat en dan ineens ziek wordt. Je mind laat in die drukke periode ervoor niet toe dat je ziek wordt. Met je hoofd kun je iets lichamelijks tegenhouden. Bij mij was het dat ik het rouwen onbewust deels uitstelde. De Spelen stonden nog op het programma. Ik moest aan de gang, had werk te doen. Ik zat ook nog eens in een volle concurrentiestrijd met Kim Polling. Het voelde heel cru dat ik eigenlijk moest zeggen dat ik mijn verdriet uit moest stellen. Aan motivatie had ik geen gebrek, maar ik zat wel in de knoop met mezelf. Ik wilde rouwen, maar had daar geen tijd voor. Een psycholoog hielp me in die periode. Ik wist ook dat Steven het heel erg zou vinden als ik zou opgeven. Hij wilde niks liever dan dat ik naar de Spelen zou gaan. Als hij niks met judo had gehad, dan was het een ander verhaal geweest, dan had ik niet aan mezelf kunnen verantwoorden dat ik er zo snel mee was doorgegaan. Maar Steven wilde niet dat wij ons leven zouden stilzetten om hem. Als hij had kunnen zien dat ik die droom had opgegeven, zou hij daar ontzettend van hebben gebaald. Vanwege het coronavirus mochten we in mei pas weer judoën. De Spelen waren uitgesteld, in mijn hoofd had ik toen ook totaal geen ruimte voor de Spelen. Toen ik weer begon met judo, had ik ruimte voor structuur, meer ook niet. Judo was een reden om uit bed te komen. Mijn beste vrienden, onder wie Michelle Schellekens, hebben mij echt op de been gehouden. Mijn coach Micha Bazynski is ook heel belangrijk geweest. Belangrijker dan hij zelf beseft. Hij heeft me gesteund en veel naar me geluisterd, maar hij hielp me vooral door naar Papendal te komen. Hij zei: ‘Ik ben er, kijk maar wat voor jou goed voelt. Ik snap het als je niet komt en als je wel komt, gaan we trainen.’ Micha woont in Duitsland en reed er wel ruim twee uur voor naar Papendal. Dus als ik niet zou komen, zou hij dat hele stuk voor niks hebben gereden. Zonder mij druk op te leggen, zorgde hij voor structuur in mijn leven. Judo was zo goed voor me in die periode. Ik bewoog, wat al goed voor me was, reed iedere dag een uur naar Papendal en weer terug, daarna was de halve dag al om. Dat hielp me enorm. Toen gebeurde het weer. Twee maanden later, op 12 juni, overleed mijn oude trainingsgenoot Ilona Lucassen. Ook zij stapte uit het leven. Het klinkt raar, maar om Ilona ben ik op dat moment minder verdrietig geweest als om Steven. Mijn emmer met verdriet zat al vol. Ik was al een vaatdoek, wat word je daarna, een servetje? Wel merkte ik dat ik de wereld heel oneerlijk begon te vinden. Ik had het gevoel dat iedereen tegen mij was en werd heel negatief, dacht: wat heeft het voor zin, iedereen gaat toch dood. Met Ilona had ik jarenlang in Eind­hoven getraind. Ze was een paar jaar jonger dan ik en een beetje een gekkie. Ilona was een sfeermaker, maar ze was ook heel beïnvloedbaar. Je kon haar opnaaien om alles. Als we iets grappigs hadden bedacht, voerde zij het wel uit. Als we op het matje moesten komen bij een trainer, wist ik zeker dat zij wat terug zou zeggen. Ik heb misschien een grote bek, maar Ilona had dat helemaal. We waren allebei een beetje ratjes. Echte pubers. Op Papendal zijn we een beetje uit elkaar gegroeid. Ik werd serieuzer in mijn sport. We zagen elkaar nog steeds iedere dag, maar hadden minder contact. Op Papendal werd ik een wat belangrijkere speler. Ik had vroeger te maken met types als Edith Bosch. Zij kon echt een bitch zijn, trapte tegen je schenen en haalde je onderuit. Ik haatte haar toen, maar waardeer nu wat ze heeft gedaan. Ik ben er knetterhard van geworden, zonder Edith en de andere oudere judoka’s was ik niet waar ik nu was. ‘Judo gaf Ilona structuur, maar door corona viel dat weg. Maar dat ze dit zou doen, had ik nooit verwacht’ Dat gedrag nam ik ook een beetje over. Als iemand zat te klooien, kon ik ook zeggen: ga lekker naar huis als je niet je best doet. Dat heb ik ook bij Ilona moeten doen. Zij kon dat totaal niet van mij hebben, dacht: wij zijn juist toch maatjes? Ilona vond het lastig als ik haar ergens op aansprak. Judo heeft Ilona op het rechte pad gehouden. Van mezelf denk ik soms ook: als ik niet had gejudood, weet ik ook niet hoe ik terecht was gekomen. Maar bij Ilona dacht ik dat helemaal. Judo gaf Ilona structuur, maar door corona viel dat weg. Maar dat ze dit zou doen, had ik nooit verwacht. Margriet Bergstra, een van mijn beste vriendinnen, was Ilona’s beste vriendin. Zij heeft het van dichtbij meegemaakt dat zij weggleed. Margriet belde mij meteen toen het vreselijke nieuws over Ilona bekend was. Ik dacht: nee, niet nog een keer. Ik kreeg wel een klap, maar niet zo erg als die aankwam bij de anderen, omdat ik zelf dus al vol zat met verdriet. Vooral probeerde ik er voor Margriet te zijn. Bij de uitvaart van Ilona ben ik niet geweest, dat mocht niet vanwege corona. We hebben het in Eindhoven online gekeken met andere judoka’s en coaches en hadden een erehaag gemaakt voor haar. Ik heb me heel eenzaam gevoeld. Michelle en ik hebben wel veel steun aan elkaar gehad. Zij was ook een heel goede vriendin van Ilona en van Steven. We zijn allebei geen praters, maar bij elkaar zijn, hielp al. We keken films, hingen op de bank. Het was zo veel wat er was gebeurd, we konden dat allebei niet behappen. In die tijd was ik eigenlijk een beetje ontoerekeningsvatbaar. Ik dronk veel, was mijn verdriet niet aan het verwerken, maar meer aan het ontsnappen. Structuur, bewegen en een dagelijks doel om mijn bed uit te komen, gaven mij houvast. Maar de Spelen konden me echt gestolen worden. Ik heb zelfs gezegd: laat Kim Polling maar gewoon gaan. Als onze strijd niet zo persoonlijk was geworden, had ik mijn vorm misschien nooit meer teruggevonden. De manier waarop de concurrentiestrijd met Kim is gegaan, heeft me enorm geraakt. Lang hebben Kim en ik niks met elkaar te maken gehad, zij is vijf jaar ouder. In 2017 werd ik Europees kampioen in Warschau. Dat was het startschot van onze concurrentiestrijd. Kim riep geregeld wat over mij en dat krenkte me. Die gevoelens parkeerde ik, maar die kwamen eruit toen bekend werd dat ik de olympische selectie van Kim had gewonnen. Ik was niet blij, voelde vooral boosheid, had zo’n negatief gevoel overgehouden aan die strijd. In die tijd heb ik veel met een psycholoog gepraat. Die zei: ‘Je moet het afsluiten.’ Op aanraden van haar schreef ik briefjes waarop ik mijn negatieve gevoelens schreef. Die heb ik in de houthaard in de tuin gegooid. Daarna heb ik in mijn eentje een fles champagne opengemaakt. Eerst heb ik een glas gedronken, daarna ben ik naar Michelle gefietst en heb ik met haar een glas gedronken. Tot slot ben ik naar mijn moeder gegaan en heb ik met haar nog een glas genomen. Mijn moeder vond het geweldig dat ik de Spelen had gehaald. Eindelijk voelde ik die blijdschap toen ook een beetje. Vervolgens spande Kim nog een rechtszaak aan om op die manier te proberen alsnog het olympische ticket af te dwingen. Ik denk dat Kim heel anders is dan ik en haar acties daarom niet zo goed begrijp. Veel dingen heeft ze ook netjes gedaan, ze heeft me gecondoleerd na het overlijden van Steven. En ze heeft me gefeliciteerd met mijn kwalificatie voor de Spelen en na het winnen van een medaille. Ik vind het knap dat ze dat kon opbrengen, weet niet of ik dat had gekund. Wat betreft mijn judocarrière: ik wil sowieso doorgaan tot en met de Spelen in Parijs. En als mijn lichaam het houdt en ik heb er nog plezier in, dan ga ik door tot en met de Spelen in Los Angeles in 2028. Met mijn twee Europese titels, WK-brons en een bronzen olympische medaille is mijn carrière al geslaagd. Alles wat ik graag wilde, heb ik behaald. Natuurlijk zal ik straks weer meegesleept worden in de olympische hype en wil ik dat ticket bemachtigen, maar er zit wel een bepaalde rust in me. Ik hoef mezelf niet meer te bewijzen. In Tokio zag ik judo als werk, in Parijs ga ik er hopelijk van genieten. Met mijn familie op de tribune. • Na Tokio ben ik bij Stevens graf geweest met mijn medaille in mijn zak. We hebben het geflikt hè, zei ik. Ondanks alles wat er is gebeurd, heb ik dit jaar heel goed gepresteerd. Op judogebied ging het heel goed, maar ik heb wel gemerkt: succes is niet zaligmakend. Mijn leven is niet ineens goed met een olympische medaille. Ik ben er trots op en heel blij mee, hoor, het is een beloning voor het harde werken. Maar alles wat er is gebeurd, is niet ineens weg. Na Tokio ben ik opnieuw het verwerkingsproces in gegaan. Toen de Spelen afgelopen waren, haalde het verdriet me in. De eerste maand na de Spelen heb ik 26 nachten nachtmerries gehad over Steven. Dan was hij er ineens weer in mijn dromen en zei hij dingen als: ‘Het is allemaal in scène gezet.’ Vlak nadat hij was overleden, had ik ook die nachtmerries, maar in de zes maanden voor de Spelen had ik er geen last van gehad. Ineens merkte ik hoe erg ik mijn verdriet aan de kant had gezet. ‘Ik ben heel blij en trots op wat ik heb gepresteerd, maar ik ben niet gelukkig. Ik weet niet of ik me ooit weer beter ga voelen, dat is een heel enge gedachte’ Aan Steven denk ik iedere dag. Meestal voordat ik naar bed ga, maar er zijn ook veel andere momenten waarop ik aan hem denk. Bij films en muziek, tijdens gesprekken die ik met mensen voer, of als zijn club PSV moet voetballen. Vroeger speelden we altijd samen het spel Football Manager. Als we dan lazen dat een speler was verkocht voor veel geld, konden we tegen elkaar zeggen: ‘Ja, maar wij hebben hem gescout, hè.’ Als ik nu iets lees over een speler die een transfer maakt, heb ik de neiging Steven te appen. De rollercoaster van de afgelopen twee jaar is gelukkig voorbij. Tot en met de Spelen werd ik geleefd, nu kan ik alles even op mijn manier doen. Maar het licht aan het einde van de tunnel zie ik nog niet. Ik ga twee stappen achteruit, en dan weer één stap vooruit. Mijn psycholoog heeft gezegd dat het niet raar is dat ik nu terugval. En iedereen die ik spreek die iets soortgelijks heeft meegemaakt, zegt: het gaat nooit helemaal voorbij. De gedachte dat ik hier nooit meer overheen kom, vind ik zo heftig. Is dit dan nu mijn leven? Ik ben heel blij en trots op wat ik heb gepresteerd, maar ik ben niet gelukkig. Ik weet niet of ik me ooit weer beter ga voelen, dat is een heel enge gedachte. Mijn geluk is dat ik heel fijne mensen om me heen heb. Ik heb een fantastische vriendengroep en een heel lieve vriendin, Natalie Powell. Natalie is ook judoka, we zijn nu drieënhalf jaar samen. Bij haar kan ik mezelf zijn. Sinds kort wonen we samen. Soms kan ik niet uit mijn bed komen, heb ik een offday, dan komt ze een kop thee brengen. Af en toe is het voor haar ook lastig. Ik kan nog weleens flippen als het me te veel wordt en primitief reageren. Maar ze gaat er heel goed mee om. Ik vind het heel fijn dat ze Steven nog gekend heeft. Ik zie echt een toekomst met haar, volgens mij zij ook met mij. • Ik probeer nu ook meer op anderen te letten, door bewuster en wat vaker te vragen: hoe gaat het nou met je? Dat in plaats van vluchtig: hé, hoi, hoe is het? Als je je er bewust van bent, merk je dat heel veel mensen tegen dingen aanlopen of zich soms niet zo gelukkig voelen. We doen allemaal maar alsof we het zo goed voor elkaar hebben, maar schijn bedriegt. Als je met een kater op de bank ligt en door Instagram scrolt, zie je de ene na de andere perfecte bikinifoto op Bali verschijnen. Op jouw slechtste moment zie je het beste moment van iemand anders. Nou, dan voel je je vanzelf wel een mislukkeling. Dat is wat sociale media teweegbrengen. Met een goede vriendin heb ik dit najaar de marathon van Amsterdam gelopen. Dat plan ontstond al vorig jaar in coronatijd, maar toen ging de marathon niet door. Ik wilde er een goed doel aan koppelen, dat werd 113 Zelfmoordpreventie. We hebben ruim 15.000 euro opgehaald. Dat geld is belangrijk en hard nodig, maar ik vind het vooral belangrijk dat het gesprek wordt opengebroken. Dat mensen die niet gelukkig zijn, zich uitspreken, en er in een vriendengroep niet stoer over wordt gedaan of dat het weggelachen wordt.” Helden Magazine 59 Het verhaal van Sanne van Dijke komt voort uit Helden Magazine 59. Sifan Hassan is onze Held van het Jaar en siert de cover van het dubbeldik eindejaarsnummer. Ze kwam, zag en overwon. Hassan deed wat niemand voor haar deed: drie olympische medailles winnen op de middellange afstanden op dezelfde Spelen. Heel bijzonder is ook het verzoek dat Barbara Barend kreeg van Bibian Mentel. Vlak voor haar overlijden, op 29 maart dit jaar, wilde Bibian nog een keer een groot interview geven met het verzoek het verhaal na haar overlijden te publiceren. In het verhaal spreekt zij nog één keer iedereen toe die haar lief hebben.  In Helden Magazine 59 lees je een uitgebreid interview met Fabio Jakobsen en zijn aanstaande vrouw Delore. Ze blikken samen terug op de zware val in Polen, waarbij Fabio bijna het leven verloor én hoe hij zich dit jaar heeft teruggevochten. Daarnaast spraken we een van de sterkhouders van Ajax, Daley Blind in het bijzijn van zijn vrouw, dochter, moeder en twee zussen. Rolstoeltennisster Diede de Groot won dit jaar de Golden Slam. De dubbelvier zorgden voor het eerste olympische roeigoud bij de mannen in 25 jaar én Sjinkie Knegt vertelt over het leven na het ongeluk met de houtkachel. Ook in Helden Magazine 59 hebben Jeffrey Hoogland en Shanne Braspennincx het mooi geflikt met z’n tweeën, beloonde Tom Dumoulin zijn terugkeer met olympisch zilver op de tijdrit en groeide Denzel Dumfries uit tot de Held van Oranje tijdens het EK. Overigens vertelt Frédérique Matla over haar weg naar de top, won Abdi Nageeye niet alleen olympisch zilver op de marathon, maar coachte hij ondertussen ook zijn maatje naar brons en is Harrie Lavreysen de koning van de sprint. Verder zijn vrienden Niek Kimmann en Jelle van Gorkom allebei in het bezit van een olympische medaille. Dai Dai N’tab was ooit een feestbeest, nu is hij een van de snelste schaatsers van het land. Reshmie Oogink blikt in ‘De dag dat’ terug op het moment dat ze in Tokio te horen kreeg dat ze corona had. Victoria Koblenko ontmoet daarnaast olympisch kampioen Kiran Badloe én Caitlin Dijkstra staat in de ‘Leeuwinnen in het Rijks’ stil bij De Liefdesbrief. Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.

Taekwondo

Reshmie Oogink: ‘Corona? Ik?’

Met hoge verwachtingen was ze aan boord van de KL681 richting Japan gestapt. Alle ellende had ze achter zich gelaten; van de uitschakeling in de kwartfinale op de Spelen in Rio, waar ze vlak voor tijd nog op winst had gestaan, tot de voorbereiding richting Tokio met een aantal zware blessures. Vanwege corona was ze heel voorzichtig geweest, maar drie dagen na aankomst in Tokio kreeg taekwondoka Reshmie Oogink te horen dat ze besmet was. Haar olympische deelname was beëindigd voor die begonnen was. “Daar ging mijn olympische medaille. Alsof er een bulldozer over mijn droom was gereden. Ik was zo goed en fit, had zo graag willen laten zien wat ik kan en Rio willen rechtzetten. Ik kon het niet geloven. Corona? Ik, die zo voorzichtig was geweest? Vanaf Rio was ik al van tegenslag naar tegenslag gegaan. In december 2016 was m’n kruisband ingescheurd tijdens een wedstrijd tegen de Amerikaanse van wie ik een paar maanden eerder op de Spelen had verloren. De zware revalidatie werd in 2017 op het WK beloond met een bronzen medaille. Maar niet veel later, op de GP van Londen, scheurde ik bij een trap m’n kruisband weer in. Met het oog op Tokio hebben we tot een operatie besloten. De revalidatie heb ik vrijwel alleen gedaan, met m’n fysiotherapeut als controleur op de achtergrond. Op het WK van 2019 merkte ik dat het me nog aan ritme ontbrak. Maar ik was er weer en dat ritme zou ik op andere toernooien weer kunnen oppakken. 'Ik kon geen woord uitbrengen, heb alleen maar gejankt. En toen hoorde ik: 'O, die heeft covid' De Spelen werden door corona een jaar opgeschoven. Op dat moment zat ik zonder werk en dus ook zonder inkomsten. Ik vroeg me af: hoe ga ik dat jaar extra financieel doorkomen? Ik heb NOC*NSF gebeld en kreeg de A-status. Daardoor kon ik me weer gaan richten op wat ik zo graag wilde: nog een keer shinen. Maar eind oktober 2020 brak ik m’n teen. Dat betekende zes weken lang op een andere manier trainen: trappen zonder iets te raken. Toen ik in december weer volle bak kon trappen, werd bekend gemaakt dat het olympisch kwalificatietoernooi verschoven was: van januari naar mei." Helden Magazine 59 Het eerste gedeelte van het verhaal van Reshmie Oogink komt voort uit Helden Magazine 59. Sifan Hassan is onze Held van het Jaar en siert de cover van het dubbeldik eindejaarsnummer. Ze kwam, zag en overwon. Hassan deed wat niemand voor haar deed: drie olympische medailles winnen op de middellange afstanden op dezelfde Spelen. Heel bijzonder is ook het verzoek dat Barbara Barend kreeg van Bibian Mentel. Vlak voor haar overlijden, op 29 maart dit jaar, wilde Bibian nog een keer een groot interview geven met het verzoek het verhaal na haar overlijden te publiceren. In het verhaal spreekt zij nog één keer iedereen toe die haar lief hebben.  In Helden Magazine 59 lees je een uitgebreid interview met Fabio Jakobsen en zijn aanstaande vrouw Delore. Ze blikken samen terug op de zware val in Polen, waarbij Fabio bijna het leven verloor én hoe hij zich dit jaar heeft teruggevochten. Daarnaast spraken we een van de sterkhouders van Ajax, Daley Blind in het bijzijn van zijn vrouw, dochter, moeder en twee zussen. Rolstoeltennisster Diede de Groot won dit jaar de Golden Slam. De dubbelvier zorgden voor het eerste olympische roeigoud bij de mannen in 25 jaar én Sjinkie Knegt vertelt over het leven na het ongeluk met de houtkachel. Ook in Helden Magazine 59 hebben Jeffrey Hoogland en Shanne Braspennincx het mooi geflikt met z’n tweeën, beloonde Tom Dumoulin zijn terugkeer met olympisch zilver op de tijdrit en groeide Denzel Dumfries uit tot de Held van Oranje tijdens het EK. Overigens vertelt Frédérique Matla over haar weg naar de top, won Abdi Nageeye niet alleen olympisch zilver op de marathon, maar coachte hij ondertussen ook zijn maatje naar brons en is Harrie Lavreysen de koning van de sprint. Verder zijn vrienden Niek Kimmann en Jelle van Gorkom allebei in het bezit van een olympische medaille. Dai Dai N’tab was ooit een feestbeest, nu is hij een van de snelste schaatsers van het land. Sanne van Dijke won olympisch brons, maar verloor in aanloop naar de Spelen haar broer en daarna haar trainingsmaatje. Victoria Koblenko ontmoet daarnaast olympisch kampioen Kiran Badloe én Caitlin Dijkstra staat in de ‘Leeuwinnen in het Rijks’ stil bij De Liefdesbrief. Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.
Met hoge verwachtingen was ze aan boord van de KL681 richting Japan gestapt. Alle ellende had ze achter zich gelaten; van de uitschakeling in de kwartfinale op de Spelen in Rio, waar ze vlak voor tijd nog op winst had gestaan, tot de voorbereiding richting Tokio met een aantal zware blessures. Vanwege corona was ze heel voorzichtig geweest, maar drie dagen na aankomst in Tokio kreeg taekwondoka Reshmie Oogink te horen dat ze besmet was. Haar olympische deelname was beëindigd voor die begonnen was. “Daar ging mijn olympische medaille. Alsof er een bulldozer over mijn droom was gereden. Ik was zo goed en fit, had zo graag willen laten zien wat ik kan en Rio willen rechtzetten. Ik kon het niet geloven. Corona? Ik, die zo voorzichtig was geweest? Vanaf Rio was ik al van tegenslag naar tegenslag gegaan. In december 2016 was m’n kruisband ingescheurd tijdens een wedstrijd tegen de Amerikaanse van wie ik een paar maanden eerder op de Spelen had verloren. De zware revalidatie werd in 2017 op het WK beloond met een bronzen medaille. Maar niet veel later, op de GP van Londen, scheurde ik bij een trap m’n kruisband weer in. Met het oog op Tokio hebben we tot een operatie besloten. De revalidatie heb ik vrijwel alleen gedaan, met m’n fysiotherapeut als controleur op de achtergrond. Op het WK van 2019 merkte ik dat het me nog aan ritme ontbrak. Maar ik was er weer en dat ritme zou ik op andere toernooien weer kunnen oppakken. 'Ik kon geen woord uitbrengen, heb alleen maar gejankt. En toen hoorde ik: 'O, die heeft covid' De Spelen werden door corona een jaar opgeschoven. Op dat moment zat ik zonder werk en dus ook zonder inkomsten. Ik vroeg me af: hoe ga ik dat jaar extra financieel doorkomen? Ik heb NOC*NSF gebeld en kreeg de A-status. Daardoor kon ik me weer gaan richten op wat ik zo graag wilde: nog een keer shinen. Maar eind oktober 2020 brak ik m’n teen. Dat betekende zes weken lang op een andere manier trainen: trappen zonder iets te raken. Toen ik in december weer volle bak kon trappen, werd bekend gemaakt dat het olympisch kwalificatietoernooi verschoven was: van januari naar mei." Helden Magazine 59 Het eerste gedeelte van het verhaal van Reshmie Oogink komt voort uit Helden Magazine 59. Sifan Hassan is onze Held van het Jaar en siert de cover van het dubbeldik eindejaarsnummer. Ze kwam, zag en overwon. Hassan deed wat niemand voor haar deed: drie olympische medailles winnen op de middellange afstanden op dezelfde Spelen. Heel bijzonder is ook het verzoek dat Barbara Barend kreeg van Bibian Mentel. Vlak voor haar overlijden, op 29 maart dit jaar, wilde Bibian nog een keer een groot interview geven met het verzoek het verhaal na haar overlijden te publiceren. In het verhaal spreekt zij nog één keer iedereen toe die haar lief hebben.  In Helden Magazine 59 lees je een uitgebreid interview met Fabio Jakobsen en zijn aanstaande vrouw Delore. Ze blikken samen terug op de zware val in Polen, waarbij Fabio bijna het leven verloor én hoe hij zich dit jaar heeft teruggevochten. Daarnaast spraken we een van de sterkhouders van Ajax, Daley Blind in het bijzijn van zijn vrouw, dochter, moeder en twee zussen. Rolstoeltennisster Diede de Groot won dit jaar de Golden Slam. De dubbelvier zorgden voor het eerste olympische roeigoud bij de mannen in 25 jaar én Sjinkie Knegt vertelt over het leven na het ongeluk met de houtkachel. Ook in Helden Magazine 59 hebben Jeffrey Hoogland en Shanne Braspennincx het mooi geflikt met z’n tweeën, beloonde Tom Dumoulin zijn terugkeer met olympisch zilver op de tijdrit en groeide Denzel Dumfries uit tot de Held van Oranje tijdens het EK. Overigens vertelt Frédérique Matla over haar weg naar de top, won Abdi Nageeye niet alleen olympisch zilver op de marathon, maar coachte hij ondertussen ook zijn maatje naar brons en is Harrie Lavreysen de koning van de sprint. Verder zijn vrienden Niek Kimmann en Jelle van Gorkom allebei in het bezit van een olympische medaille. Dai Dai N’tab was ooit een feestbeest, nu is hij een van de snelste schaatsers van het land. Sanne van Dijke won olympisch brons, maar verloor in aanloop naar de Spelen haar broer en daarna haar trainingsmaatje. Victoria Koblenko ontmoet daarnaast olympisch kampioen Kiran Badloe én Caitlin Dijkstra staat in de ‘Leeuwinnen in het Rijks’ stil bij De Liefdesbrief. Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.