Word abonnee
Meer

Voetbal

Sherida Spitse: “Ik ben niet een type dat lang huilt”

Sherida Spitse (34) is al jaren een van de boegbeelden van het Nederlandse vrouwenvoetbal. De aanvoerder van Ajax en de OranjeLeeuwinnen heeft een roerige periode achter de rug. Vooral privé. Afgelopen zomer deed ze haar verhaal in Helden Magazine nummer 76. En ze blikte alvast vooruit op haar toekomstige trainerscarrière. Sherida Spitse Het zijn privé roerige tijden voor je. “Inderdaad. Een scheiding kost alleen maar negatieve energie. Uiteindelijk weet ik waarom ik het heb besloten, maar dat het een lastige periode was en nog steeds is, kan ik niet ontkennen.” Jij trouwde in 2018 en jij kreeg met jouw ex-vrouw in 2017 zoon Jens en in 2020 dochter Mila. Ajax-tv heeft de documentaire ‘Special Sherida’ over je gemaakt waarin je heel eerlijk over je scheiding praat. Ik vind dat knap. “Ik kan heel makkelijk schakelen. In de docu zeg ik: onderweg gebeuren er genoeg dingen en uiteindelijk moet je zelf de weg vinden hoe je daar mee omgaat. Het was en is niet makkelijk, voor mijn ex-vrouw niet en voor mij niet. Ik heb de keuze gemaakt om uit elkaar te gaan, maar dat betekent niet dat ik de situatie zomaar achter me laat. Dat kan niet, we hebben twee kinderen samen, dus we moeten wel zorgen dat alles goed wordt geregeld en er structuur en duidelijkheid is. Daar zijn we nu mee bezig. Ik hoop dat het allemaal wat rustiger wordt, vooral voor onze kinderen.” "Ik heb de keuze gemaakt om uit elkaar te gaan, maar dat betekent niet dat ik de situatie zomaar achter me laat. Dat kan niet, we hebben twee kinderen samen" In jouw documentaire spelen je ouders ook een belangrijke rol. ‘‘Zij zijn mijn hele leven al heel belangrijk en nu het privé allemaal wat moeilijker gaat, zijn ze nog belangrijker. Ik voel niet alleen de steun van mijn ouders, maar ook van mijn zus. Ik deel heel veel met haar. Zij heeft soms uitspraken waarbij ik denk: zo sta ik ook in het leven. Mijn broertje steunt me ook wel, maar weer op een andere manier. Ik trek de laatste tijd weer meer naar mijn familie. En natuurlijk ben ik ook weleens bij mijn ouders op de bank geploft en in tranen uitgebarsten, terwijl ik me me de vraag stelde waarom het allemaal zo moest gaan. Maar bij ons thuis halen we uit elke tegenslag wel weer het positieve. Ik ben ook niet een type dat lang huilt. Het is me wel eens in de auto overkomen dat ik naar muziek luisterde en ineens vol schoot. Dat hoort bij de verwerking denk ik, want dan spreekt m’n hart. Het is ook niet dat ik dat in een grote groep ga huilen. Ik hou daar niet zo van, maar soms gebeurt het en dan is het wat het is.” Heb je nog contact met je schoonfamilie? “Nee. Ik vind het jammer, want dat had voor mij niet gehoeven. Er is helaas genoeg gebeurd waarop ik verder niet wil ingaan. Dat doe ik niet voor mijn kinderen en ik vind het niet netjes tegenover mijn ex. Ik had helaas niet gedacht dat het op zo’n manier zou gaan. Ik wil helemaal geen strijd, zo iemand ben ik niet.” Het valt me op dat jouw ogen zo sprankelen, ondanks wat je allemaal meemaakt naast het voetbal. “Ik zeg ook weleens: het is een wonder dat ik nog zo presteer met alles wat er gaande is. Natuurlijk spreek ik over wat ik naast het voetbal meemaak met mijn familie en ook met mensen binnen Ajax die ervan weten. Sharing is caring, het is belangrijk om het erover te hebben. Dat heb ik geleerd door de jaren heen. Ik was nooit zo’n prater over privézaken.” [caption id="attachment_20950" align="aligncenter" width="2030"] Sherida Spitse[/caption] Met wie binnen Ajax praat je? “Ik kan goed praten met Loïs Schenkel. Met Daphne Koster heb ik ook gesproken, ik weet dat ik altijd bij haar terecht kan en ook bij Tanya Bröring. Ik heb niks aan mensen die alleen maar zeggen: ‘Het is goed Sherida, jij hebt gelijk.’ Ik wil ook altijd mensen om me heen die tegen mij zeggen: ‘Sherida, wat jij nu doet is niet zo slim.’ Dat als ik op een bepaalde manier reageer, zij zeggen: ‘Je kunt ook op een andere manier reageren of je kunt ook op een andere toon praten, waardoor je misschien wel bij iemand iets losmaakt.’ Ik heb er wat aan als mensen mij tegenspreken en niet alleen maar met mij mee hobbelen als ik zeg wat ik vind. Ik weet wat ik wil, heb een mening en ik ben best direct, maar ik ben ook wel weer heel gevoelig, dus luister graag naar de meningen van anderen. Dan denk ik daarover na en vaak doe ik er uiteindelijk wat mee.” Wat voor moeder ben je op dit moment? “Een heel zorgzame moeder en af en toe is er tijd voor een dolletje. Ik geniet heel erg als ik de kinderen heb. Daarvoor was ik, al dan niet onbewust, af en toe wat chagrijnig omdat ik me niet helemaal happy voelde. Het is misschien gek om te zeggen, maar ik geniet nu meer dan vroeger. Dat gevoel van chagrijn heb ik niet meer.” Ben je een leukere moeder geworden na de scheiding? “Weet ik niet. Voor de scheiding was ik ook wel leuk, maar ik maakte niet voor niets de keuze om te stoppen met onze relatie. Ik was toch niet honderd procent gelukkig. Ik vond het geen makkelijk besluit, mede omdat we kinderen hebben. We hebben prima jaren gehad, maar ik merkte dat een aantal dingen na mijn besluit van mijn schouders afvielen en dat ik wellicht daardoor weer meer kan genieten.” Kun je de kinderen vaak genoeg zien met jouw drukke schema? “Ja, we hebben nu een regeling getroffen dat ik ze maandag en dinsdag zie en om het weekend. Eigenlijk wil ik toe naar fifty-fifty. Dat kan ik ook met Ajax regelen, dus dat zou uiteindelijk wel prettig zijn.” Guus Hiddink vertelde een keer over een gescheiden speler die zijn kinderen niet altijd kon zien. Hiddink zei na een training of wedstrijd meteen: ‘Hup wegwezen.’ Dan kon hij snel naar de kinderen toe. Soms mocht die speler ook wel eens een training skippen. “Dat herken ik wel. Ik heb een goede band met de coach en ook het team begrijpt mijn sitiuatie, ze helpen mij daarin en dat is heel fijn. Ik kan na de training op maandag en dinsdag meteen naar huis en de kinderen uit school halen. Het is prettig dat er wordt meegedacht, want uiteindelijk helpt dat ook op het voetbalveld, dat gaat samen.” Ben je nu alleen? “Ja, ik ben nog alleen en dat is voor nu helemaal goed. Ik wil eerst duidelijkheid en rust creëren voor mijn kinderen. Rust, dat is het belangrijkste woord.” Oneerbiedig gezegd zou je kunnen stellen dat Sherida in de nadagen van haar voetbalcarrière zit. Maar op het veld beweegt ze nog als een jonge hinde. “Ik zei laatst nog: hoe ouder ik word, des te fitter ik me voel. Ook al word ik in mei 35, zo oud voel ik me niet.” Hoe kan het dat je je zo fit voelt, zit dat ook in je hoofd? “Dat geloof ik zeker en ik ben ook een nuchtere Friezin, dus ik maak me ook niet zo snel druk om dingen. Ik wilde een tijdje terug toch nog een iets lager vetpercentage hebben. Ook al zag ik er fit uit, ik wilde met die paar procenten minder vet zorgen dat ik nog wat fitter was waardoor ik ook weer sneller herstelde van wedstrijden en trainingen. Ik ging daarmee aan de slag met mijn zwager Gerson, die helpt me ook met mijn voeding. Het programma NutriShape heeft me fitter gemaakt. En daardoor had ik begin 2024 een lager vetpercentage dan drie maanden daarvoor. Dat zijn die details waar ik continu mee bezig ben. Ik zie het altijd als een uitdaging om topfit te zijn, vind dat leuk. Een heel andere speler word ik niet meer, maar ik kan altijd nog een paar procenten beter worden in bijvoorbeeld het nemen van vrije trappen.” Je zou Sherida Spitse zomaar de Abe Lenstra van het vrouwenvoetbal kunnen noemen. Abe is geboren in Heerenveen, Sherida 25 kilometer verderop in Sneek. Net als Abe volgde ze geheel haar eigen pad. De op 29 mei 1990 geboren Sherida zag in dat ze bij Heerenveen de wereldtop niet zou halen. Ze volgde het pad van Lenstra en ging na vijf jaar Heerenveen naar FC Twente, de fusieclub die voortkwam uit SC Enschede en Enschedse Boys, de clubs waar Abe na Heerenveen voor speelde. Sherida groeide uit toe een van de succesvolste Nederlandse voetbalsters. Overal waar ze kwam, was er sportief succes. Ze won twee keer de Women’s BeNe League met FC Twente. Daarna vertrok ze naar LSK Kvinner in Noorwegen. Sherida had de primeur de eerste Nederlandse profspeelster te zijn voor wie een tranferbedrag werd betaald. Ze pakte in Noorwegen drie landstitels op rij. Ze keerde een jaartje terug bij Twente en ging toen weer terug naar Noorwegen. Ook met Valerenga werd ze Noors kampioen. In 2021 keerde ze terug naar Nederland, Sherida ging bij Ajax spelen, waarmee ze in 2022 de beker won en in 2023 de landstitel. Ook maakte ze de volledige bloeiperiode van het Nederlands team mee. Ze was erbij toen de OranjeLeeuwinnen in 2015 voor het eerst meededen aan het WK. Twee jaar later was ze van de partij toen in Utrecht de Europese titel werd veroverd. En in 2019 won ze WK-zilver. Teleurstelling was er ook. Door een knieblessure miste Sherida de Spelen van 2021 in Tokio. Legende Heb je al jong gedacht dat je ver kon komen? “Ik heb altijd gevoeld dat ik kwaliteiten had. Mensen die mij zagen als meisje van zes jaar oud zagen dat ook wel. Dat werd ook wel tegen mij gezegd. Ik werd uiteindelijk meteen geselecteerd voor de jeugselectie van ons district. Mijn droom was altijd het Nederlands elftal. Ik wist dat ik het zou gaan halen, maar niet op zo’n jonge leeftijd.” Het Nederlands elftal stelde toen jij jong was nog niet veel voor. “Klopt, maar toen ik ouder werd en Jong Oranje serieus werd genomen, voelde je al wel dat er iets stond te gebeuren. Ik ben toenmalige bondscoach Vera Pauw nog steeds heel erg dankbaar. Zij had mij gezien bij de districts- en de jeugdelftallen en heeft me meteen bij het Nederlands elftal gehaald. Ik was zestien toen ik debuteerde in 2006 en was erbij toen we in 2009 voor de eerste keer naar een EK gingen.” Wat voor een band had je met Vera Pauw? “Een heel goede. Het eerste wat ze tegen mij zei, was: ‘Jij staat nog niet in de boeken geschreven.’ Ik was zestien, dacht: wat zegt ze nou tegen mij? Mijn loopbaan stond nog in de kinderschoenen. Maar tegen mijn ouders zei ze: ‘Sherida heeft het in zich om een legende te worden.’ Dat het allemaal is uitgekomen, vind ik wel mooi voor Vera. Ik heb nog steeds goed contact met haar en zij zal altijd speciaal voor mij blijven, omdat zij degene is die mij als junior bij het Nederlands elftal heeft gehaald.” Voelde je geen druk toen Vera Pauw zei dat jij een legende kon worden? “Ik zag het eerder als groot vertrouwen dat ze in me uitsprak. Aan mij de taak om dat vertrouwen waar te maken. Bij het EK van 2009 zat ik op de bank, heb ik vooral heel veel warmgelopen. Ik was achttien, keek goed om me heen en moest mijn job doen. Uiteindelijk werd ik basisspeelster, maar ik voelde de opdracht om me wel te blijven ontwikkelen. Omdat het Nederlandse vrouwenvoetbal ook met sprongen vooruit ging. Ik ben er trots op dat ik er nu, bijna twintig jaar later, nog steeds bij zit, en dat ik binnenkort hopelijk 240 interlands op mijn naam heb staan. Ik vind het nog steeds heerlijk om op het veld te staan. Al jaren doe ik dit op topniveau, dag in dag uit, dus op een gegeven moment voel je ook wel dat het misschien tijd wordt voor wat anders. Maar nu nog niet. Ik ben er ook niet eentje die zegt: ik kap ermee, nu ik mezelf nog goed voel. Feit is wel dat ik niet meer de jongste ben en daarom kijk ik ook nog niet zover vooruit. Ik bekijk het per dag, zullen we maar zeggen. Het EK staat gepland en ik wil met Ajax kampioen worden, daar ligt mijn focus.” Snappen jouw kinderen dat mama een heel goede voetbalster is? “Ze hebben het wel door als wij op straat lopen. Dan willen kinderen op de foto met mij en Jens zegt ook weleens: ‘In de klas weten ze ook dat jij voetbalt.’ Dus ja, ze weten dat ik bekend ben. Over het algemeen vinden ze het oké, maar als ik bijvoorbeeld met ze op vakantie ben, vinden ze het soms vervelend, dan willen ze niet dat we continu gestoord worden. En tegelijkertijd vinden ze het ook wel stoer. Ze vinden het prachtig dat ze af en toe mee het veld op mogen lopen. Laatst liep Jens mee en een vorige keer Mila. Dat vinden ze dan wel weer bijzonder.” Zijn ze voetballertjes? “Mila zit op zwemles, die gaat bijna afzwemmen en daarna gaat ze voetballen. Jens zat eerst op BMX, maar zit nu ook op voetbal. Dus ja, ik heb twee voetballertjes. Wel leuk dat ik nu zelf bij Jens langs de lijn sta. Daar wonen de kinderen, dus dan moeten ze daar ook voetballen. Als ik geen kinderen had, dan was ik wel verhuisd. Ik heb verder niet zoveel in Emmen, heb daar ook niks opgebouwd. Geeft niet. Zolang de kinderen daar wonen, blijf ik daar ook. Ik wil ze zo vaak mogelijk zien en dat kan alleen als ik in Emmen woon. In Amsterdam-West heb ik ook een klein studiootje, maar het heen en weer rijden vind ik niet erg. Ik doe het al vier jaar. Het kost soms wel energie, maar dat heb ik er voor over.” Sherida zag de afgelopen jaren heel wat speelsters met wie ze in het Nederlands elftal speelde, afzwaaien. De aanvoerster maakt zich op voor het EK, dat van 2 tot en met 27 juli in Zwitserland wordt gespeeld. Tegen die tijd is ze 35. En onder bondscoach Andries Jonker was ze afgelopen tijd niet altijd meer verzekerd van een basisplaats. Hoe kijk je naar het Nederlands elftal met talenten als Wieke Kaptein en Esmee Brugts? “Ik zei van de week nog dat wij in de breedte zo zijn gegroeid. Dat is alleen maar goed voor het Nederlandse voetbal en voor het Nederlands elftal. Een aantal jaren geleden waren die talenten er niet. De komst van goede talenten betekent dat we een ontwikkeling doormaken waar ik alleen maar blij van word. Dat er concurrentie is, hoort er bij. Zoals we onlangs tegen Amerika speelden, de nummer één van de wereld, vond ik geweldig. Het was tik-tik-tik. Ik heb daar zo van genoten. Er zijn zoveel pure talenten op dit moment. Ik probeert die jonge meiden wat te helpen. Mooi is ook dat Lineth Beerensteyn na een iets mindere periode nu echt in vorm is en zo makkelijk scoort. We hebben echt een leuke groep met een goede combi van iets oudere, ervaren speelsters en jeugd. Als ik straks stop, dan hoop ik dat ze wat van mijn winnaarsmentaliteit meenemen. Want talent alleen is niet genoeg.” Bondscoach Zie jij jezelf ooit als bondscoach? “Jazeker, maar ik denk dat ik eerst een club moet trainen. Ik wil ook niet te snel. Als ik de trainerspapieren wil halen, helpt Ajax mij daarbij en kan ik binnen Ajax stage lopen. Het was mooi geweest als ik nu al de papieren had kunnen halen, maar dan had ik honderd procent aanwezig moeten zijn op de cursus en dat kan niet zolang ik speel. Ik vind de route die John Heitinga heeft doorlopen mooi, dat is voor mij een voorbeeld. Ook hoe hij omgaat met mensen, spreekt mij aan. Hij zei me dat ik altijd met hem mag meekijken. Dat is natuurlijk wel mooi. John kwam ook wel bij onze wedstrijden kijken.” Wat voor coach zul jij zijn? “Ik vind het heel belangrijk dat een team echt voor mij door het vuur wil gaan. Dat betekent dat ik een band moet opbouwen met de spelers, met de stafleden en een sfeer moet creëren waarin iedereen zich goed voelt. Natuurlijk heb ik ook een bepaalde filosofie hoe ik wil spelen: aanvallend, mooi.” Waarom moest je glimlachen om de vraag wat voor coach je wil zijn? “Ik denk dat ik een andere trainer word dan heel veel andere trainers, vind het belangrijk dat iedereen zich goed voelt en volgens mij wordt dat soms nog weleens vergeten. Het is  heel belangrijk is dat je, met name in het vrouwenvoetbal, beseft dat je met mensen werkt die druk ervaren en voor alles ‘mens’ zijn. Ik weet trouwens niet of ik in het vrouwenvoetbal wil werken, misschien wil ik wel in het mannenvoetbal werken. Beide opties houd ik open.” Je hebt veel coaches gehad, wie is jouw voorbeeld als trainer? “Ik vond Arjan Veurink met wie ik bij FC Twente heb gewerkt, een heel goede trainer. Ook toen hij assistent was bij het Nederlandse elftal. Als mens vond ik hem bovendien een fijne trainer. Ik kon heel goed met hem praten. Van Andries Jonker heb ik ook veel geleerd. Hij is heel direct. Ik hou daar wel van, dat past ook bij mij.” Heb je als speelster wel eens vervelende dingen meegemaakt met een trainer? “Nee, nooit eigenlijk, maar dat komt ook wel door wie ik ben, denk ik. Ik zou niet zomaar toelaten dat iemand mij kapot gaat maken, daarvoor heb ik een te sterk karakter. Nooit heb ik gekke dingen meegemaakt, niet in de jeugd en niet bij de senioren. Ik deed ook altijd wat een coach van mij vroeg. Dan is het ook niet zo heel moeilijk. Natuurlijk hebben we wel eens discussies, maar ook dan ging ik er niet met gestrekt been in. Dan dacht ik: als hij of zij dat zo wil, dan doe ik dat gewoon. Nee, ik heb niet één trainer van wie ik zeg: dat vond ik niks.” Hoe kijk jij aan tegen het vertrek na vorig seizoen van Suzanne Bakker, jouw coach bij Ajax? “Als de leiding een nieuwe weg wil inslaan, dan is dat zo. Natuurlijk heeft ze goede prestaties geleverd. We zijn vorig seizoen geen kampioen geworden, maar hebben het wel heel goed gedaan in de Champions League. Toch kon ik er wel in komen dat Ajax een nieuwe weg wilde inslaan.” Sherida zag de afgelopen jaren steeds meer van haar ploeggenoten en oud-ploeggenoten moeder worden. Shanice van der Sanden, Merel van Dongen, Stephanie van der Gragt en onlangs Lieke Martens en Kika van Es kan ieder moment bevallen. “Ik heb Lieke meteen een berichtje gestuurd na de bevalling. Stephanie heeft er twee, net als wij. Met alle speelsters die nu moeder zijn en met wie ik heb gespeeld, heb ik contact. Als ik Shanice spreek is het altijd goed” Wie zijn je vrienden in het voetbal? “Ik heb een aantal vrienden uit het voetbal. Shanice sowieso, Daniëlle van de Donk, Anouk Dekker en Sari van Veenendaal ook. Ik spreek ze niet elke dag, maar als ik ze spreek is het altijd goed.” Heb je nog ergens spijt van in je leven? “Ik heb van geen enkele beslissing in mijn leven spijt.” En waar ben je het meest trots op? “Op wat ik heb bereikt in het leven, maar vooral op mijn kids. Hoe ze zijn, hoe ze het doen. Ik ben ook trots om wie ik ben als persoon en dankbaar dat mijn ouders mij een lijf hebben gegeven waar ik continu mee aan de bak kon en kan.” Meer lezen? Daphne van Domselaar: 'Ze zeggen dat keepers een beetje gek zijn' Het vragenvuur van Veerle Buurman
Sherida Spitse (34) is al jaren een van de boegbeelden van het Nederlandse vrouwenvoetbal. De aanvoerder van Ajax en de OranjeLeeuwinnen heeft een roerige periode achter de rug. Vooral privé. Afgelopen zomer deed ze haar verhaal in Helden Magazine nummer 76. En ze blikte alvast vooruit op haar toekomstige trainerscarrière. Sherida Spitse Het zijn privé roerige tijden voor je. “Inderdaad. Een scheiding kost alleen maar negatieve energie. Uiteindelijk weet ik waarom ik het heb besloten, maar dat het een lastige periode was en nog steeds is, kan ik niet ontkennen.” Jij trouwde in 2018 en jij kreeg met jouw ex-vrouw in 2017 zoon Jens en in 2020 dochter Mila. Ajax-tv heeft de documentaire ‘Special Sherida’ over je gemaakt waarin je heel eerlijk over je scheiding praat. Ik vind dat knap. “Ik kan heel makkelijk schakelen. In de docu zeg ik: onderweg gebeuren er genoeg dingen en uiteindelijk moet je zelf de weg vinden hoe je daar mee omgaat. Het was en is niet makkelijk, voor mijn ex-vrouw niet en voor mij niet. Ik heb de keuze gemaakt om uit elkaar te gaan, maar dat betekent niet dat ik de situatie zomaar achter me laat. Dat kan niet, we hebben twee kinderen samen, dus we moeten wel zorgen dat alles goed wordt geregeld en er structuur en duidelijkheid is. Daar zijn we nu mee bezig. Ik hoop dat het allemaal wat rustiger wordt, vooral voor onze kinderen.” "Ik heb de keuze gemaakt om uit elkaar te gaan, maar dat betekent niet dat ik de situatie zomaar achter me laat. Dat kan niet, we hebben twee kinderen samen" In jouw documentaire spelen je ouders ook een belangrijke rol. ‘‘Zij zijn mijn hele leven al heel belangrijk en nu het privé allemaal wat moeilijker gaat, zijn ze nog belangrijker. Ik voel niet alleen de steun van mijn ouders, maar ook van mijn zus. Ik deel heel veel met haar. Zij heeft soms uitspraken waarbij ik denk: zo sta ik ook in het leven. Mijn broertje steunt me ook wel, maar weer op een andere manier. Ik trek de laatste tijd weer meer naar mijn familie. En natuurlijk ben ik ook weleens bij mijn ouders op de bank geploft en in tranen uitgebarsten, terwijl ik me me de vraag stelde waarom het allemaal zo moest gaan. Maar bij ons thuis halen we uit elke tegenslag wel weer het positieve. Ik ben ook niet een type dat lang huilt. Het is me wel eens in de auto overkomen dat ik naar muziek luisterde en ineens vol schoot. Dat hoort bij de verwerking denk ik, want dan spreekt m’n hart. Het is ook niet dat ik dat in een grote groep ga huilen. Ik hou daar niet zo van, maar soms gebeurt het en dan is het wat het is.” Heb je nog contact met je schoonfamilie? “Nee. Ik vind het jammer, want dat had voor mij niet gehoeven. Er is helaas genoeg gebeurd waarop ik verder niet wil ingaan. Dat doe ik niet voor mijn kinderen en ik vind het niet netjes tegenover mijn ex. Ik had helaas niet gedacht dat het op zo’n manier zou gaan. Ik wil helemaal geen strijd, zo iemand ben ik niet.” Het valt me op dat jouw ogen zo sprankelen, ondanks wat je allemaal meemaakt naast het voetbal. “Ik zeg ook weleens: het is een wonder dat ik nog zo presteer met alles wat er gaande is. Natuurlijk spreek ik over wat ik naast het voetbal meemaak met mijn familie en ook met mensen binnen Ajax die ervan weten. Sharing is caring, het is belangrijk om het erover te hebben. Dat heb ik geleerd door de jaren heen. Ik was nooit zo’n prater over privézaken.” [caption id="attachment_20950" align="aligncenter" width="2030"] Sherida Spitse[/caption] Met wie binnen Ajax praat je? “Ik kan goed praten met Loïs Schenkel. Met Daphne Koster heb ik ook gesproken, ik weet dat ik altijd bij haar terecht kan en ook bij Tanya Bröring. Ik heb niks aan mensen die alleen maar zeggen: ‘Het is goed Sherida, jij hebt gelijk.’ Ik wil ook altijd mensen om me heen die tegen mij zeggen: ‘Sherida, wat jij nu doet is niet zo slim.’ Dat als ik op een bepaalde manier reageer, zij zeggen: ‘Je kunt ook op een andere manier reageren of je kunt ook op een andere toon praten, waardoor je misschien wel bij iemand iets losmaakt.’ Ik heb er wat aan als mensen mij tegenspreken en niet alleen maar met mij mee hobbelen als ik zeg wat ik vind. Ik weet wat ik wil, heb een mening en ik ben best direct, maar ik ben ook wel weer heel gevoelig, dus luister graag naar de meningen van anderen. Dan denk ik daarover na en vaak doe ik er uiteindelijk wat mee.” Wat voor moeder ben je op dit moment? “Een heel zorgzame moeder en af en toe is er tijd voor een dolletje. Ik geniet heel erg als ik de kinderen heb. Daarvoor was ik, al dan niet onbewust, af en toe wat chagrijnig omdat ik me niet helemaal happy voelde. Het is misschien gek om te zeggen, maar ik geniet nu meer dan vroeger. Dat gevoel van chagrijn heb ik niet meer.” Ben je een leukere moeder geworden na de scheiding? “Weet ik niet. Voor de scheiding was ik ook wel leuk, maar ik maakte niet voor niets de keuze om te stoppen met onze relatie. Ik was toch niet honderd procent gelukkig. Ik vond het geen makkelijk besluit, mede omdat we kinderen hebben. We hebben prima jaren gehad, maar ik merkte dat een aantal dingen na mijn besluit van mijn schouders afvielen en dat ik wellicht daardoor weer meer kan genieten.” Kun je de kinderen vaak genoeg zien met jouw drukke schema? “Ja, we hebben nu een regeling getroffen dat ik ze maandag en dinsdag zie en om het weekend. Eigenlijk wil ik toe naar fifty-fifty. Dat kan ik ook met Ajax regelen, dus dat zou uiteindelijk wel prettig zijn.” Guus Hiddink vertelde een keer over een gescheiden speler die zijn kinderen niet altijd kon zien. Hiddink zei na een training of wedstrijd meteen: ‘Hup wegwezen.’ Dan kon hij snel naar de kinderen toe. Soms mocht die speler ook wel eens een training skippen. “Dat herken ik wel. Ik heb een goede band met de coach en ook het team begrijpt mijn sitiuatie, ze helpen mij daarin en dat is heel fijn. Ik kan na de training op maandag en dinsdag meteen naar huis en de kinderen uit school halen. Het is prettig dat er wordt meegedacht, want uiteindelijk helpt dat ook op het voetbalveld, dat gaat samen.” Ben je nu alleen? “Ja, ik ben nog alleen en dat is voor nu helemaal goed. Ik wil eerst duidelijkheid en rust creëren voor mijn kinderen. Rust, dat is het belangrijkste woord.” Oneerbiedig gezegd zou je kunnen stellen dat Sherida in de nadagen van haar voetbalcarrière zit. Maar op het veld beweegt ze nog als een jonge hinde. “Ik zei laatst nog: hoe ouder ik word, des te fitter ik me voel. Ook al word ik in mei 35, zo oud voel ik me niet.” Hoe kan het dat je je zo fit voelt, zit dat ook in je hoofd? “Dat geloof ik zeker en ik ben ook een nuchtere Friezin, dus ik maak me ook niet zo snel druk om dingen. Ik wilde een tijdje terug toch nog een iets lager vetpercentage hebben. Ook al zag ik er fit uit, ik wilde met die paar procenten minder vet zorgen dat ik nog wat fitter was waardoor ik ook weer sneller herstelde van wedstrijden en trainingen. Ik ging daarmee aan de slag met mijn zwager Gerson, die helpt me ook met mijn voeding. Het programma NutriShape heeft me fitter gemaakt. En daardoor had ik begin 2024 een lager vetpercentage dan drie maanden daarvoor. Dat zijn die details waar ik continu mee bezig ben. Ik zie het altijd als een uitdaging om topfit te zijn, vind dat leuk. Een heel andere speler word ik niet meer, maar ik kan altijd nog een paar procenten beter worden in bijvoorbeeld het nemen van vrije trappen.” Je zou Sherida Spitse zomaar de Abe Lenstra van het vrouwenvoetbal kunnen noemen. Abe is geboren in Heerenveen, Sherida 25 kilometer verderop in Sneek. Net als Abe volgde ze geheel haar eigen pad. De op 29 mei 1990 geboren Sherida zag in dat ze bij Heerenveen de wereldtop niet zou halen. Ze volgde het pad van Lenstra en ging na vijf jaar Heerenveen naar FC Twente, de fusieclub die voortkwam uit SC Enschede en Enschedse Boys, de clubs waar Abe na Heerenveen voor speelde. Sherida groeide uit toe een van de succesvolste Nederlandse voetbalsters. Overal waar ze kwam, was er sportief succes. Ze won twee keer de Women’s BeNe League met FC Twente. Daarna vertrok ze naar LSK Kvinner in Noorwegen. Sherida had de primeur de eerste Nederlandse profspeelster te zijn voor wie een tranferbedrag werd betaald. Ze pakte in Noorwegen drie landstitels op rij. Ze keerde een jaartje terug bij Twente en ging toen weer terug naar Noorwegen. Ook met Valerenga werd ze Noors kampioen. In 2021 keerde ze terug naar Nederland, Sherida ging bij Ajax spelen, waarmee ze in 2022 de beker won en in 2023 de landstitel. Ook maakte ze de volledige bloeiperiode van het Nederlands team mee. Ze was erbij toen de OranjeLeeuwinnen in 2015 voor het eerst meededen aan het WK. Twee jaar later was ze van de partij toen in Utrecht de Europese titel werd veroverd. En in 2019 won ze WK-zilver. Teleurstelling was er ook. Door een knieblessure miste Sherida de Spelen van 2021 in Tokio. Legende Heb je al jong gedacht dat je ver kon komen? “Ik heb altijd gevoeld dat ik kwaliteiten had. Mensen die mij zagen als meisje van zes jaar oud zagen dat ook wel. Dat werd ook wel tegen mij gezegd. Ik werd uiteindelijk meteen geselecteerd voor de jeugselectie van ons district. Mijn droom was altijd het Nederlands elftal. Ik wist dat ik het zou gaan halen, maar niet op zo’n jonge leeftijd.” Het Nederlands elftal stelde toen jij jong was nog niet veel voor. “Klopt, maar toen ik ouder werd en Jong Oranje serieus werd genomen, voelde je al wel dat er iets stond te gebeuren. Ik ben toenmalige bondscoach Vera Pauw nog steeds heel erg dankbaar. Zij had mij gezien bij de districts- en de jeugdelftallen en heeft me meteen bij het Nederlands elftal gehaald. Ik was zestien toen ik debuteerde in 2006 en was erbij toen we in 2009 voor de eerste keer naar een EK gingen.” Wat voor een band had je met Vera Pauw? “Een heel goede. Het eerste wat ze tegen mij zei, was: ‘Jij staat nog niet in de boeken geschreven.’ Ik was zestien, dacht: wat zegt ze nou tegen mij? Mijn loopbaan stond nog in de kinderschoenen. Maar tegen mijn ouders zei ze: ‘Sherida heeft het in zich om een legende te worden.’ Dat het allemaal is uitgekomen, vind ik wel mooi voor Vera. Ik heb nog steeds goed contact met haar en zij zal altijd speciaal voor mij blijven, omdat zij degene is die mij als junior bij het Nederlands elftal heeft gehaald.” Voelde je geen druk toen Vera Pauw zei dat jij een legende kon worden? “Ik zag het eerder als groot vertrouwen dat ze in me uitsprak. Aan mij de taak om dat vertrouwen waar te maken. Bij het EK van 2009 zat ik op de bank, heb ik vooral heel veel warmgelopen. Ik was achttien, keek goed om me heen en moest mijn job doen. Uiteindelijk werd ik basisspeelster, maar ik voelde de opdracht om me wel te blijven ontwikkelen. Omdat het Nederlandse vrouwenvoetbal ook met sprongen vooruit ging. Ik ben er trots op dat ik er nu, bijna twintig jaar later, nog steeds bij zit, en dat ik binnenkort hopelijk 240 interlands op mijn naam heb staan. Ik vind het nog steeds heerlijk om op het veld te staan. Al jaren doe ik dit op topniveau, dag in dag uit, dus op een gegeven moment voel je ook wel dat het misschien tijd wordt voor wat anders. Maar nu nog niet. Ik ben er ook niet eentje die zegt: ik kap ermee, nu ik mezelf nog goed voel. Feit is wel dat ik niet meer de jongste ben en daarom kijk ik ook nog niet zover vooruit. Ik bekijk het per dag, zullen we maar zeggen. Het EK staat gepland en ik wil met Ajax kampioen worden, daar ligt mijn focus.” Snappen jouw kinderen dat mama een heel goede voetbalster is? “Ze hebben het wel door als wij op straat lopen. Dan willen kinderen op de foto met mij en Jens zegt ook weleens: ‘In de klas weten ze ook dat jij voetbalt.’ Dus ja, ze weten dat ik bekend ben. Over het algemeen vinden ze het oké, maar als ik bijvoorbeeld met ze op vakantie ben, vinden ze het soms vervelend, dan willen ze niet dat we continu gestoord worden. En tegelijkertijd vinden ze het ook wel stoer. Ze vinden het prachtig dat ze af en toe mee het veld op mogen lopen. Laatst liep Jens mee en een vorige keer Mila. Dat vinden ze dan wel weer bijzonder.” Zijn ze voetballertjes? “Mila zit op zwemles, die gaat bijna afzwemmen en daarna gaat ze voetballen. Jens zat eerst op BMX, maar zit nu ook op voetbal. Dus ja, ik heb twee voetballertjes. Wel leuk dat ik nu zelf bij Jens langs de lijn sta. Daar wonen de kinderen, dus dan moeten ze daar ook voetballen. Als ik geen kinderen had, dan was ik wel verhuisd. Ik heb verder niet zoveel in Emmen, heb daar ook niks opgebouwd. Geeft niet. Zolang de kinderen daar wonen, blijf ik daar ook. Ik wil ze zo vaak mogelijk zien en dat kan alleen als ik in Emmen woon. In Amsterdam-West heb ik ook een klein studiootje, maar het heen en weer rijden vind ik niet erg. Ik doe het al vier jaar. Het kost soms wel energie, maar dat heb ik er voor over.” Sherida zag de afgelopen jaren heel wat speelsters met wie ze in het Nederlands elftal speelde, afzwaaien. De aanvoerster maakt zich op voor het EK, dat van 2 tot en met 27 juli in Zwitserland wordt gespeeld. Tegen die tijd is ze 35. En onder bondscoach Andries Jonker was ze afgelopen tijd niet altijd meer verzekerd van een basisplaats. Hoe kijk je naar het Nederlands elftal met talenten als Wieke Kaptein en Esmee Brugts? “Ik zei van de week nog dat wij in de breedte zo zijn gegroeid. Dat is alleen maar goed voor het Nederlandse voetbal en voor het Nederlands elftal. Een aantal jaren geleden waren die talenten er niet. De komst van goede talenten betekent dat we een ontwikkeling doormaken waar ik alleen maar blij van word. Dat er concurrentie is, hoort er bij. Zoals we onlangs tegen Amerika speelden, de nummer één van de wereld, vond ik geweldig. Het was tik-tik-tik. Ik heb daar zo van genoten. Er zijn zoveel pure talenten op dit moment. Ik probeert die jonge meiden wat te helpen. Mooi is ook dat Lineth Beerensteyn na een iets mindere periode nu echt in vorm is en zo makkelijk scoort. We hebben echt een leuke groep met een goede combi van iets oudere, ervaren speelsters en jeugd. Als ik straks stop, dan hoop ik dat ze wat van mijn winnaarsmentaliteit meenemen. Want talent alleen is niet genoeg.” Bondscoach Zie jij jezelf ooit als bondscoach? “Jazeker, maar ik denk dat ik eerst een club moet trainen. Ik wil ook niet te snel. Als ik de trainerspapieren wil halen, helpt Ajax mij daarbij en kan ik binnen Ajax stage lopen. Het was mooi geweest als ik nu al de papieren had kunnen halen, maar dan had ik honderd procent aanwezig moeten zijn op de cursus en dat kan niet zolang ik speel. Ik vind de route die John Heitinga heeft doorlopen mooi, dat is voor mij een voorbeeld. Ook hoe hij omgaat met mensen, spreekt mij aan. Hij zei me dat ik altijd met hem mag meekijken. Dat is natuurlijk wel mooi. John kwam ook wel bij onze wedstrijden kijken.” Wat voor coach zul jij zijn? “Ik vind het heel belangrijk dat een team echt voor mij door het vuur wil gaan. Dat betekent dat ik een band moet opbouwen met de spelers, met de stafleden en een sfeer moet creëren waarin iedereen zich goed voelt. Natuurlijk heb ik ook een bepaalde filosofie hoe ik wil spelen: aanvallend, mooi.” Waarom moest je glimlachen om de vraag wat voor coach je wil zijn? “Ik denk dat ik een andere trainer word dan heel veel andere trainers, vind het belangrijk dat iedereen zich goed voelt en volgens mij wordt dat soms nog weleens vergeten. Het is  heel belangrijk is dat je, met name in het vrouwenvoetbal, beseft dat je met mensen werkt die druk ervaren en voor alles ‘mens’ zijn. Ik weet trouwens niet of ik in het vrouwenvoetbal wil werken, misschien wil ik wel in het mannenvoetbal werken. Beide opties houd ik open.” Je hebt veel coaches gehad, wie is jouw voorbeeld als trainer? “Ik vond Arjan Veurink met wie ik bij FC Twente heb gewerkt, een heel goede trainer. Ook toen hij assistent was bij het Nederlandse elftal. Als mens vond ik hem bovendien een fijne trainer. Ik kon heel goed met hem praten. Van Andries Jonker heb ik ook veel geleerd. Hij is heel direct. Ik hou daar wel van, dat past ook bij mij.” Heb je als speelster wel eens vervelende dingen meegemaakt met een trainer? “Nee, nooit eigenlijk, maar dat komt ook wel door wie ik ben, denk ik. Ik zou niet zomaar toelaten dat iemand mij kapot gaat maken, daarvoor heb ik een te sterk karakter. Nooit heb ik gekke dingen meegemaakt, niet in de jeugd en niet bij de senioren. Ik deed ook altijd wat een coach van mij vroeg. Dan is het ook niet zo heel moeilijk. Natuurlijk hebben we wel eens discussies, maar ook dan ging ik er niet met gestrekt been in. Dan dacht ik: als hij of zij dat zo wil, dan doe ik dat gewoon. Nee, ik heb niet één trainer van wie ik zeg: dat vond ik niks.” Hoe kijk jij aan tegen het vertrek na vorig seizoen van Suzanne Bakker, jouw coach bij Ajax? “Als de leiding een nieuwe weg wil inslaan, dan is dat zo. Natuurlijk heeft ze goede prestaties geleverd. We zijn vorig seizoen geen kampioen geworden, maar hebben het wel heel goed gedaan in de Champions League. Toch kon ik er wel in komen dat Ajax een nieuwe weg wilde inslaan.” Sherida zag de afgelopen jaren steeds meer van haar ploeggenoten en oud-ploeggenoten moeder worden. Shanice van der Sanden, Merel van Dongen, Stephanie van der Gragt en onlangs Lieke Martens en Kika van Es kan ieder moment bevallen. “Ik heb Lieke meteen een berichtje gestuurd na de bevalling. Stephanie heeft er twee, net als wij. Met alle speelsters die nu moeder zijn en met wie ik heb gespeeld, heb ik contact. Als ik Shanice spreek is het altijd goed” Wie zijn je vrienden in het voetbal? “Ik heb een aantal vrienden uit het voetbal. Shanice sowieso, Daniëlle van de Donk, Anouk Dekker en Sari van Veenendaal ook. Ik spreek ze niet elke dag, maar als ik ze spreek is het altijd goed.” Heb je nog ergens spijt van in je leven? “Ik heb van geen enkele beslissing in mijn leven spijt.” En waar ben je het meest trots op? “Op wat ik heb bereikt in het leven, maar vooral op mijn kids. Hoe ze zijn, hoe ze het doen. Ik ben ook trots om wie ik ben als persoon en dankbaar dat mijn ouders mij een lijf hebben gegeven waar ik continu mee aan de bak kon en kan.” Meer lezen? Daphne van Domselaar: 'Ze zeggen dat keepers een beetje gek zijn' Het vragenvuur van Veerle Buurman

Voetbal

Jurriën en Quinten Timber: een onafscheidelijk duo

Quinten Timber beleefde een zomer vol pieken en dalen. Wekenlang leek zijn droomtransfer naar het buitenland binnen handbereik, maar op het laatste moment ketste de deal af. Alsof dat nog niet genoeg was, raakte hij door de transfersoap en zijn aflopende contract ook de aanvoerdersband bij Feyenoord kwijt. Voor #Helden78 spraken we met zijn tweelingbroer Jurriën over de bijzondere band die de broers hebben. Tweelingbroers Quinten en Jurriën waren vroeger onafscheidelijk; tot hun 21ste deelden ze een zolderkamer. Jurriën sliep aan de ene kant van de kamer, Quinten aan de andere. “We waren er zo aan gewend om een slaapkamer te delen, het was normaal voor ons. Misschien komt dat ook omdat we een tweeling zijn.” Lachend: “Als ik er nu aan terugdenk, is het best knap dat het zo lang goed ging.” Jurriën vervolgt: “Of ik die tijd weleens mis? Ik denk er geregeld aan terug. Het was een heel leuke tijd, maar ons leven nu is ook heel leuk en spannend, en onze band is nog steeds hetzelfde. Ik spreek Quin nog vaak genoeg. Net als mijn andere broers.” Quinten Timber werd in zijn eerste jaar bij Feyenoord meteen landskampioen en had een belangrijk aandeel in de titel. In 2024 won hij de beker, maar hij kreeg ook te maken met blessures. In februari van dit jaar raakte hij zwaar geblesseerd aan zijn knie, waardoor hij de rest van het seizoen miste. Inmiddels is hij weer fit. “Ik kijk al zijn wedstrijden. Quinten heeft pech gehad met blessures, maar ook al veel mooie momenten meegemaakt.” [caption id="attachment_21703" align="alignnone" width="2560"] De broers praten bij na de Klassieker in de Kuip (22 januari, 2023, 1-1)[/caption] Blessureleed Jurriën liep anderhalf jaar eerder zelf een zware kruisbandblessure op. “We hebben allemaal onze eigen struggles, maar als een van ons geblesseerd raakt, gaan we zo’n proces ook voor een gedeelte samen aan. We steunen elkaar, stellen simpele vragen als: hoe gaat het? Soms hebben we het erover en soms ook juist niet, dan zoeken we afleiding bij elkaar. Ook tijdens een zware periode moet je gewoon doorgaan met het leven. Het hoort bij het voetbal en maakt je sterker.” En toeval of niet: ook hun één jaar oudere broer Dylan kreeg te maken met een kruisbandblessure, dezelfde als Jurriën. “We hadden alle drie eigenlijk nooit last van echt grote blessures, tot twee jaar geleden. Toen ik net klaar was met revalideren van mijn kruisband, raakte Dylan geblesseerd. Een paar maanden later overkwam het Quinten. Hij had geen kruisbandblessure, maar wel een andere vervelende knieblessure. Ik geloof eigenlijk niet in toeval, maar dat dingen op mijn pad komen omdat ze zo moeten zijn. Ik probeer dit soort tegenslagen als opportunity te zien in plaats van te denken: waarom overkomt mij dit?” Heeft de tweeling de droom om ooit weer samen bij een club te spelen? “Dat zou heel mooi zijn. Met elkaar in een team, of tegen elkaar in dezelfde competitie. Toen ik nog bij Ajax zat en Quinten bij Feyenoord, was het ook heel leuk om tegen elkaar te spelen. Maar we volgen allebei ons eigen pad.” Meer lezen? De opmerkelijke weg van Micky van de Ven Nathan Aké: 'Alles is op z'n plek gevallen' Givairo Read: 'Dit is pas het begin'
Quinten Timber beleefde een zomer vol pieken en dalen. Wekenlang leek zijn droomtransfer naar het buitenland binnen handbereik, maar op het laatste moment ketste de deal af. Alsof dat nog niet genoeg was, raakte hij door de transfersoap en zijn aflopende contract ook de aanvoerdersband bij Feyenoord kwijt. Voor #Helden78 spraken we met zijn tweelingbroer Jurriën over de bijzondere band die de broers hebben. Tweelingbroers Quinten en Jurriën waren vroeger onafscheidelijk; tot hun 21ste deelden ze een zolderkamer. Jurriën sliep aan de ene kant van de kamer, Quinten aan de andere. “We waren er zo aan gewend om een slaapkamer te delen, het was normaal voor ons. Misschien komt dat ook omdat we een tweeling zijn.” Lachend: “Als ik er nu aan terugdenk, is het best knap dat het zo lang goed ging.” Jurriën vervolgt: “Of ik die tijd weleens mis? Ik denk er geregeld aan terug. Het was een heel leuke tijd, maar ons leven nu is ook heel leuk en spannend, en onze band is nog steeds hetzelfde. Ik spreek Quin nog vaak genoeg. Net als mijn andere broers.” Quinten Timber werd in zijn eerste jaar bij Feyenoord meteen landskampioen en had een belangrijk aandeel in de titel. In 2024 won hij de beker, maar hij kreeg ook te maken met blessures. In februari van dit jaar raakte hij zwaar geblesseerd aan zijn knie, waardoor hij de rest van het seizoen miste. Inmiddels is hij weer fit. “Ik kijk al zijn wedstrijden. Quinten heeft pech gehad met blessures, maar ook al veel mooie momenten meegemaakt.” [caption id="attachment_21703" align="alignnone" width="2560"] De broers praten bij na de Klassieker in de Kuip (22 januari, 2023, 1-1)[/caption] Blessureleed Jurriën liep anderhalf jaar eerder zelf een zware kruisbandblessure op. “We hebben allemaal onze eigen struggles, maar als een van ons geblesseerd raakt, gaan we zo’n proces ook voor een gedeelte samen aan. We steunen elkaar, stellen simpele vragen als: hoe gaat het? Soms hebben we het erover en soms ook juist niet, dan zoeken we afleiding bij elkaar. Ook tijdens een zware periode moet je gewoon doorgaan met het leven. Het hoort bij het voetbal en maakt je sterker.” En toeval of niet: ook hun één jaar oudere broer Dylan kreeg te maken met een kruisbandblessure, dezelfde als Jurriën. “We hadden alle drie eigenlijk nooit last van echt grote blessures, tot twee jaar geleden. Toen ik net klaar was met revalideren van mijn kruisband, raakte Dylan geblesseerd. Een paar maanden later overkwam het Quinten. Hij had geen kruisbandblessure, maar wel een andere vervelende knieblessure. Ik geloof eigenlijk niet in toeval, maar dat dingen op mijn pad komen omdat ze zo moeten zijn. Ik probeer dit soort tegenslagen als opportunity te zien in plaats van te denken: waarom overkomt mij dit?” Heeft de tweeling de droom om ooit weer samen bij een club te spelen? “Dat zou heel mooi zijn. Met elkaar in een team, of tegen elkaar in dezelfde competitie. Toen ik nog bij Ajax zat en Quinten bij Feyenoord, was het ook heel leuk om tegen elkaar te spelen. Maar we volgen allebei ons eigen pad.” Meer lezen? De opmerkelijke weg van Micky van de Ven Nathan Aké: 'Alles is op z'n plek gevallen' Givairo Read: 'Dit is pas het begin'

Wielrennen

Lorena Wiebes: ‘Ik moet soms ook een bitch zijn’

Ze is een van de snelste vrouwen ter wereld. Lorena Wiebes werd al twee keer Europees kampioen, dit weekend kan daar een derde titel bij komen. We gaan in terug in de tijd om Lorena, toen nog sprintster van Team DSM, een aantal stellingen voor te leggen.  Ik ben de snelste vrouw ter wereld “Ik ben vrij snel, maar de snelste... Dat ga ik niet over mezelf roepen, dat laat ik aan anderen. Dat explosieve zit al van jongs af aan in me. Ik heb toen ik klein was acrobatische gym gedaan, dat heeft erg geholpen bij de ontwikkeling van mijn spieren en dus mijn explosiviteit. Met de verschillende specialisten ben ik aan het kijken hoe ik me als sprintster nog kan verbeteren. Ik ben bezig met krachttraining, maar ik kan ook weer niet te veel aan de gewichten hangen. Dat finetunen van mij als sprintster doen we vooral in de wintermaanden, tijdens het seizoen is het vooral zaak om de dingen waaraan ik heb gewerkt, te onderhouden.” Je wint vaak als het op een sprint uitdraait. Merk je dat er anders naar je wordt gekeken? “Ja, dat merk ik wel. Ik merk dat er meer respect is voor me in het peloton. In mijn eerste jaren moest ik echt vechten voor mijn plekje, nu laten ze me er veel makkelijker tussen. Tege­lijkertijd merk ik natuurlijk dat ze me niet graag naar de streep willen rijden. In koersen met een vlakke aankomst hoeven we met Team DSM niet op veel steun van andere ploegen te reke­nen als er een kopgroep weg is die teruggepakt moet worden. Maar goed, ik ben niet de eerste die dat meemaakt. Marianne Vos heeft dat ook gehad.” Zij was jouw grote voorbeeld, toch? “Ja, maar ik denk dat Marianne het grote voorbeeld was van alle fietsende meisjes van mijn leeftijd. Natuurlijk was het in het begin best gek om tegen Marianne en alle grote rensters die ik alleen kende van tv te moeten rijden.” Hoe zou jij jezelf typeren als sprintster? “Ik ben redelijk allround. Mijn voorkeur heeft een korte sprint, maar als het uitdraait op een lange sprint, dan kan ik dat ook. Ik ben iemand die haar eigen weg kan vinden in een sprint, heb niet per se een lead­out nodig. Natuurlijk is het veel makke­lijker als een ploeggenoot voor me rijdt, me uit de wind houdt en de weg voor me uitstippelt voordat ik aan m’n sprint begin, maar ik raak niet in paniek als dat niet zo is. Verder ben ik een faire sprinter, ik zal niet snel een kwak uitdelen.” Hoe bereid jij je voor op een koers waarvan je weet dat die kan uitdraaien op een massasprint? “Ik schrijf voor elke vlakke koers de finale hele­maal uit. Ik weet welke bochten belangrijk zijn, op welke plek in het peloton ik moet zitten in de laatste kilometers. Van mijn ploeggenoten heb ik precies in m’n hoofd wat ze moeten doen. Ieder heeft haar eigen taak. Met de ploegleider spreek ik alles ook nog door. Ik ben ook iemand die het woord neemt in de bus voor een koers. Dat deed ik voorheen niet. Dat laten horen wat ik wil, is ook wat ik als leerpunt heb meegekregen van de ploeg. Ik probeer steeds meer de leiding te nemen voor en tijdens een koers die mij ligt. Ik merk: als ik weet wat ik wil, dan krijgen de andere meiden van de ploeg ook ver­trouwen. In het begin was het best raar om wat te verlangen van meiden die al veel langer meedraaien in het wielrennen. Nu weet ik dat als ik win ze net zo blij zijn als ik en dat zij graag een bijdrage leveren.” Neem ons eens mee in een massasprint. “Het is zaak om scherp en rustig te blijven in de chaos. Ik let heel goed op, kijk heel goed om me heen. Ik ben voortdurend de steeds veranderende situatie in me op aan het nemen, zie alles. Goed zicht is dus heel belangrijk in een massasprint. Als ik niet in de goede positie zit, kijk ik heel goed of ik nog een gaatje zie waar ik in kan duiken. Dat zijn beslissingen die je in een split second moet nemen. En ja, dat is niet altijd zonder gevaar, maar ik doe het zonder erbij na te denken. Pas na de finish denk ik weleens: ik kwam wel heel dicht bij de hekken. Het lijkt alsof ik een knopje heb die ik om kan zetten in de laatste kilometers waardoor ik niets meer voel. Soms doen we nog een paar plaatselijke rondes. Een kort klimmetje dat een ronde eerder nog pijn deed, voel ik ineens niet meer in m’n benen als we op de meet afrijden. Het is me ook weleens gelukt om een sprint te winnen, terwijl ik kramp in mijn benen had. Op een of andere manier ga ik door de pijngrens heen als de finish in zicht is. Alsof ik immuun voor pijn ben. Maar na de finish voel ik de pijn in één klap, ben ik helemaal naar de klote.” Ook naast de fiets ben ik een vaatje buskruit “Nou, nee... Ik ben naast de fiets veel stiller, kijk eerst vaak de kat uit de boom voordat ik me ergens op m’n gemak voel. Van sprinters bestaat vaak het beeld dat het extraverte types zijn, dat ben ik niet. Op de fiets zeg ik wel waar het op staat. Ik moet mijn ploeggenoten ook hard toe kunnen spreken. Op die momenten zijn wij soms even geen vriendin­nen. Dat moet gewoon kunnen. Ik moet op de fiets soms ook een bitch zijn. Er zit natuurlijk wel een grens aan wat en wanneer je iets roept. In een volle finale kan ik geprikkeld reageren. Maar dat doe ik niet als we halverwege de koers zijn, hoor.” Van sprinters bestaat vaak het beeld dat het egocentrische types zijn. “Bij de mannen merk je ook wel echt een verschil tussen de sprinters en de overige renners. Bij de vrouwelijke sprinters is dat voor mijn gevoel minder. Je ziet die mannelijke sprinters ook altijd in de weer met kleding, ze zijn een beetje de patsers van het peloton. Maar goed, ik vind het ook belangrijk om goed gesoigneerd op de fiets te zitten. En ik houd ook wel van mooie dingen kopen. Met mijn geld heb ik ook de auto waarin ik nu rij, een Audi, gekocht. Ik geef ook wel toe dat ik bij het kopen van spullen naar het merk kijk. Stiekem kijk ik al naar een mooiere, duurdere Audi. Naast de fiets treed ik dus wat minder snel op de voorgrond, maar dat neemt niet weg dat ik soms pittig kan reageren en ook echt wel een mening heb. Ik laat me de kaas ook in het dagelijks leven niet van het brood eten.” Ik ben ook weleens bang op de fiets “In de sprint nooit. Maar er zijn momenten in de koers, vooral tijdens een afdaling, dat ik denk: dit is wel even een spannen­de situatie. Ik ben dan vooral bang omdat ik niet weet wat de rensters om mij heen op dat moment doen. Tijdens een massasprint lukt het mij om die gevoelens uit te schakelen. Neemt niet weg dat ik me realiseer dat het ook fout kan gaan. Zeker na de crash in de Ronde van Polen met Dylan Groenewegen en Fabio Jakobsen, twee jaar geleden, werd ik erg geconfronteerd met de risico’s. Dan zit wel even in je hoofd: zoals met Fabio kan het ook aflopen. Ik heb ook weleens momenten gehad dat ik de hekken in werd gereden, dat het niet veel scheelde of ik had ook een vreselijke klapper op m’n gezicht gemaakt...” Zijn je ouders vaak bezorgd? “Mijn moeder kijkt niet naar de laatste drie kilometer. Met de Simac Tour ben ik vorig jaar flink gevallen. Tijdens die etappekoers waren mijn ouders door Nederland aan het toeren met de camper. Ze stonden op de camping vlak bij de finish, hadden niet gezien dat er een grote valpartij was op vier kilo­meter van de streep. Ik was de eerste die viel, kreeg het halve peloton over me heen. De renners kwamen over de finish en ik was niet te zien. Mijn moeder is me tegemoet gaan lopen, wist dat het foute boel was. Ik kwam mijn moeder uiteindelijk tegen toen ik weer op de fiets zat, lag helemaal open. Ik ben nog gefinisht, maar daarna moest ik naar het ziekenhuis en moest ik afstappen. Gelukkig had ik niets gebroken.” Je denkt na zo’n crash niet: de volgende keer doe ik even rustig aan. “De eerste keer dat je weer op de fiets zit, ben je in het begin wel even wat banger om te vallen. Maar in de sprint lukt het me toch steeds weer om het knopje om te zetten. Na de val in de Simac Tour kon ik een maand niet fietsen door een hersenschudding. Dat is anders dan wat Fabio heeft meegemaakt, dat was next level. Als je zo’n val als Fabio meemaakt, kan ik me voorstellen dat het wel even duurt voor­ dat je weer vol vertrouwen durft te sprinten.” Je hebt dus wel al de nodige littekens. “Die heeft elke wielrenner. Ik zit ondertussen aardig vol met littekens, hoop altijd maar dat mijn tatoeages op mijn beide armen gespaard blijven. Tot nu toe is dat het geval geweest.” Ik wil net als mijn grote voorbeeld Marianne Vos ook olympisch kampioen op de baan worden “Ik heb baanambities, ja. Marianne kon in 2008 het fietsen op de baan, het veldrijden en het fietsen op de weg nog combineren. Ik weet niet in hoeverre dat in deze tijd nog mogelijk is. Binnen­kort ga ik het er ook met de ploeg over hebben wat mogelijk is. Ik heb een contract bij Team DSM omdat ik wegrenster ben. Het kan dus niet zo zijn dat mijn wegprogramma te lijden gaat krijgen onder mijn baanambities. De weg blijft ook absoluut op de eerste plaats staan, maar wie weet is het mogelijk om een uitstap naar de baan in te passen. Ik zou me op de baan willen richten op het omnium en wellicht de koppelkoers.” Helden Magazine Wil je geen geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.
Ze is een van de snelste vrouwen ter wereld. Lorena Wiebes werd al twee keer Europees kampioen, dit weekend kan daar een derde titel bij komen. We gaan in terug in de tijd om Lorena, toen nog sprintster van Team DSM, een aantal stellingen voor te leggen.  Ik ben de snelste vrouw ter wereld “Ik ben vrij snel, maar de snelste... Dat ga ik niet over mezelf roepen, dat laat ik aan anderen. Dat explosieve zit al van jongs af aan in me. Ik heb toen ik klein was acrobatische gym gedaan, dat heeft erg geholpen bij de ontwikkeling van mijn spieren en dus mijn explosiviteit. Met de verschillende specialisten ben ik aan het kijken hoe ik me als sprintster nog kan verbeteren. Ik ben bezig met krachttraining, maar ik kan ook weer niet te veel aan de gewichten hangen. Dat finetunen van mij als sprintster doen we vooral in de wintermaanden, tijdens het seizoen is het vooral zaak om de dingen waaraan ik heb gewerkt, te onderhouden.” Je wint vaak als het op een sprint uitdraait. Merk je dat er anders naar je wordt gekeken? “Ja, dat merk ik wel. Ik merk dat er meer respect is voor me in het peloton. In mijn eerste jaren moest ik echt vechten voor mijn plekje, nu laten ze me er veel makkelijker tussen. Tege­lijkertijd merk ik natuurlijk dat ze me niet graag naar de streep willen rijden. In koersen met een vlakke aankomst hoeven we met Team DSM niet op veel steun van andere ploegen te reke­nen als er een kopgroep weg is die teruggepakt moet worden. Maar goed, ik ben niet de eerste die dat meemaakt. Marianne Vos heeft dat ook gehad.” Zij was jouw grote voorbeeld, toch? “Ja, maar ik denk dat Marianne het grote voorbeeld was van alle fietsende meisjes van mijn leeftijd. Natuurlijk was het in het begin best gek om tegen Marianne en alle grote rensters die ik alleen kende van tv te moeten rijden.” Hoe zou jij jezelf typeren als sprintster? “Ik ben redelijk allround. Mijn voorkeur heeft een korte sprint, maar als het uitdraait op een lange sprint, dan kan ik dat ook. Ik ben iemand die haar eigen weg kan vinden in een sprint, heb niet per se een lead­out nodig. Natuurlijk is het veel makke­lijker als een ploeggenoot voor me rijdt, me uit de wind houdt en de weg voor me uitstippelt voordat ik aan m’n sprint begin, maar ik raak niet in paniek als dat niet zo is. Verder ben ik een faire sprinter, ik zal niet snel een kwak uitdelen.” Hoe bereid jij je voor op een koers waarvan je weet dat die kan uitdraaien op een massasprint? “Ik schrijf voor elke vlakke koers de finale hele­maal uit. Ik weet welke bochten belangrijk zijn, op welke plek in het peloton ik moet zitten in de laatste kilometers. Van mijn ploeggenoten heb ik precies in m’n hoofd wat ze moeten doen. Ieder heeft haar eigen taak. Met de ploegleider spreek ik alles ook nog door. Ik ben ook iemand die het woord neemt in de bus voor een koers. Dat deed ik voorheen niet. Dat laten horen wat ik wil, is ook wat ik als leerpunt heb meegekregen van de ploeg. Ik probeer steeds meer de leiding te nemen voor en tijdens een koers die mij ligt. Ik merk: als ik weet wat ik wil, dan krijgen de andere meiden van de ploeg ook ver­trouwen. In het begin was het best raar om wat te verlangen van meiden die al veel langer meedraaien in het wielrennen. Nu weet ik dat als ik win ze net zo blij zijn als ik en dat zij graag een bijdrage leveren.” Neem ons eens mee in een massasprint. “Het is zaak om scherp en rustig te blijven in de chaos. Ik let heel goed op, kijk heel goed om me heen. Ik ben voortdurend de steeds veranderende situatie in me op aan het nemen, zie alles. Goed zicht is dus heel belangrijk in een massasprint. Als ik niet in de goede positie zit, kijk ik heel goed of ik nog een gaatje zie waar ik in kan duiken. Dat zijn beslissingen die je in een split second moet nemen. En ja, dat is niet altijd zonder gevaar, maar ik doe het zonder erbij na te denken. Pas na de finish denk ik weleens: ik kwam wel heel dicht bij de hekken. Het lijkt alsof ik een knopje heb die ik om kan zetten in de laatste kilometers waardoor ik niets meer voel. Soms doen we nog een paar plaatselijke rondes. Een kort klimmetje dat een ronde eerder nog pijn deed, voel ik ineens niet meer in m’n benen als we op de meet afrijden. Het is me ook weleens gelukt om een sprint te winnen, terwijl ik kramp in mijn benen had. Op een of andere manier ga ik door de pijngrens heen als de finish in zicht is. Alsof ik immuun voor pijn ben. Maar na de finish voel ik de pijn in één klap, ben ik helemaal naar de klote.” Ook naast de fiets ben ik een vaatje buskruit “Nou, nee... Ik ben naast de fiets veel stiller, kijk eerst vaak de kat uit de boom voordat ik me ergens op m’n gemak voel. Van sprinters bestaat vaak het beeld dat het extraverte types zijn, dat ben ik niet. Op de fiets zeg ik wel waar het op staat. Ik moet mijn ploeggenoten ook hard toe kunnen spreken. Op die momenten zijn wij soms even geen vriendin­nen. Dat moet gewoon kunnen. Ik moet op de fiets soms ook een bitch zijn. Er zit natuurlijk wel een grens aan wat en wanneer je iets roept. In een volle finale kan ik geprikkeld reageren. Maar dat doe ik niet als we halverwege de koers zijn, hoor.” Van sprinters bestaat vaak het beeld dat het egocentrische types zijn. “Bij de mannen merk je ook wel echt een verschil tussen de sprinters en de overige renners. Bij de vrouwelijke sprinters is dat voor mijn gevoel minder. Je ziet die mannelijke sprinters ook altijd in de weer met kleding, ze zijn een beetje de patsers van het peloton. Maar goed, ik vind het ook belangrijk om goed gesoigneerd op de fiets te zitten. En ik houd ook wel van mooie dingen kopen. Met mijn geld heb ik ook de auto waarin ik nu rij, een Audi, gekocht. Ik geef ook wel toe dat ik bij het kopen van spullen naar het merk kijk. Stiekem kijk ik al naar een mooiere, duurdere Audi. Naast de fiets treed ik dus wat minder snel op de voorgrond, maar dat neemt niet weg dat ik soms pittig kan reageren en ook echt wel een mening heb. Ik laat me de kaas ook in het dagelijks leven niet van het brood eten.” Ik ben ook weleens bang op de fiets “In de sprint nooit. Maar er zijn momenten in de koers, vooral tijdens een afdaling, dat ik denk: dit is wel even een spannen­de situatie. Ik ben dan vooral bang omdat ik niet weet wat de rensters om mij heen op dat moment doen. Tijdens een massasprint lukt het mij om die gevoelens uit te schakelen. Neemt niet weg dat ik me realiseer dat het ook fout kan gaan. Zeker na de crash in de Ronde van Polen met Dylan Groenewegen en Fabio Jakobsen, twee jaar geleden, werd ik erg geconfronteerd met de risico’s. Dan zit wel even in je hoofd: zoals met Fabio kan het ook aflopen. Ik heb ook weleens momenten gehad dat ik de hekken in werd gereden, dat het niet veel scheelde of ik had ook een vreselijke klapper op m’n gezicht gemaakt...” Zijn je ouders vaak bezorgd? “Mijn moeder kijkt niet naar de laatste drie kilometer. Met de Simac Tour ben ik vorig jaar flink gevallen. Tijdens die etappekoers waren mijn ouders door Nederland aan het toeren met de camper. Ze stonden op de camping vlak bij de finish, hadden niet gezien dat er een grote valpartij was op vier kilo­meter van de streep. Ik was de eerste die viel, kreeg het halve peloton over me heen. De renners kwamen over de finish en ik was niet te zien. Mijn moeder is me tegemoet gaan lopen, wist dat het foute boel was. Ik kwam mijn moeder uiteindelijk tegen toen ik weer op de fiets zat, lag helemaal open. Ik ben nog gefinisht, maar daarna moest ik naar het ziekenhuis en moest ik afstappen. Gelukkig had ik niets gebroken.” Je denkt na zo’n crash niet: de volgende keer doe ik even rustig aan. “De eerste keer dat je weer op de fiets zit, ben je in het begin wel even wat banger om te vallen. Maar in de sprint lukt het me toch steeds weer om het knopje om te zetten. Na de val in de Simac Tour kon ik een maand niet fietsen door een hersenschudding. Dat is anders dan wat Fabio heeft meegemaakt, dat was next level. Als je zo’n val als Fabio meemaakt, kan ik me voorstellen dat het wel even duurt voor­ dat je weer vol vertrouwen durft te sprinten.” Je hebt dus wel al de nodige littekens. “Die heeft elke wielrenner. Ik zit ondertussen aardig vol met littekens, hoop altijd maar dat mijn tatoeages op mijn beide armen gespaard blijven. Tot nu toe is dat het geval geweest.” Ik wil net als mijn grote voorbeeld Marianne Vos ook olympisch kampioen op de baan worden “Ik heb baanambities, ja. Marianne kon in 2008 het fietsen op de baan, het veldrijden en het fietsen op de weg nog combineren. Ik weet niet in hoeverre dat in deze tijd nog mogelijk is. Binnen­kort ga ik het er ook met de ploeg over hebben wat mogelijk is. Ik heb een contract bij Team DSM omdat ik wegrenster ben. Het kan dus niet zo zijn dat mijn wegprogramma te lijden gaat krijgen onder mijn baanambities. De weg blijft ook absoluut op de eerste plaats staan, maar wie weet is het mogelijk om een uitstap naar de baan in te passen. Ik zou me op de baan willen richten op het omnium en wellicht de koppelkoers.” Helden Magazine Wil je geen geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.

Tour de France

Demi Vollering: tijd voor de regenboogtrui

Een jaar geleden reed Demi Vollering nog in het paars van SD Worx. Ze was de grote favoriete voor de eindwinst van de Tour de France Femmes, maar werd geklopt door de Poolse Katarzyna Niewiadoma. Het was tijd voor Demi om een nieuwe stap te zetten. Een frisse start. “Fysiek is Demi de beste van het peloton,” zegt Roxane Knetemann, voormalig ploeggenote en wieleranalist. “Maar als het tactisch niet klopt, dan zie je haar rare dingen doen. Dan gaat ze forceren, jagen, verliezen.” Knetemann weet waar ze het over heeft. Ze stond met Vollering aan het begin van haar carrière bij Parkhotel Valkenburg. Ze zag het meisje uit Pijnacker groeien tot het gezicht van het Nederlandse vrouwenwielrennen. En ook hoe dat gezicht in Nederland lang niet altijd met applaus werd begroet.Waarom wordt de ene topsporter met dezelfde kwaliteiten een ster en de ander niet? Dat is omdat je bij de ene wel een klik voelt en bij de ander niet. Ik denk dat Demi de gunfactor misschien een beetje kwijt is geraakt in Nederland. Bij Annemiek van Vleuten was die gunfactor juist heel groot. Dat komt door haar prestaties, maar ook door wat ze heeft meegemaakt en de manier waarop zij zich presenteerde in de media. Annemiek sloeg beter aan in Nederland, zij was de keizerin. En Demi werd de renster die aan de poten zaagde van de keizerin. Dat heeft ook een beetje in Demi’s nadeel gewerkt." “Ik zag haar aan het begin van het seizoen al sterk rijden,” vertelt Roxane. “Ik appte haar. Ze antwoordde meteen: ‘Ik heb het echt naar mijn zin.’” Het WK in Rwanda Wat maakt het WK van dit weekend in Rwanda een interessant kansmoment voor Demi Vollering? Allereerst is het parcours op maat voor haar capaciteiten: veel korte, steile beklimmingen – zoals de Côte de Kigali Golf en de Côte de Kimihurura – gecombineerd met passages over onverharde kasseien en een finish op hoogte, rond de 1.500 meter. Die mix van klimwerk en punch is precies waar Vollering uitblinkt. Bovendien mist Lotte Kopecky, de regerend wereldkampioen, de wedstrijd, waardoor één grote concurrent niet aanwezig is. Nederland stuurt een sterke ploeg met ervaren renners als Marianne Vos en Puck Pieterse die haar kunnen ondersteunen. Een goede kans dus om eindelijk de regenoogtrui binnen te halen
Een jaar geleden reed Demi Vollering nog in het paars van SD Worx. Ze was de grote favoriete voor de eindwinst van de Tour de France Femmes, maar werd geklopt door de Poolse Katarzyna Niewiadoma. Het was tijd voor Demi om een nieuwe stap te zetten. Een frisse start. “Fysiek is Demi de beste van het peloton,” zegt Roxane Knetemann, voormalig ploeggenote en wieleranalist. “Maar als het tactisch niet klopt, dan zie je haar rare dingen doen. Dan gaat ze forceren, jagen, verliezen.” Knetemann weet waar ze het over heeft. Ze stond met Vollering aan het begin van haar carrière bij Parkhotel Valkenburg. Ze zag het meisje uit Pijnacker groeien tot het gezicht van het Nederlandse vrouwenwielrennen. En ook hoe dat gezicht in Nederland lang niet altijd met applaus werd begroet.Waarom wordt de ene topsporter met dezelfde kwaliteiten een ster en de ander niet? Dat is omdat je bij de ene wel een klik voelt en bij de ander niet. Ik denk dat Demi de gunfactor misschien een beetje kwijt is geraakt in Nederland. Bij Annemiek van Vleuten was die gunfactor juist heel groot. Dat komt door haar prestaties, maar ook door wat ze heeft meegemaakt en de manier waarop zij zich presenteerde in de media. Annemiek sloeg beter aan in Nederland, zij was de keizerin. En Demi werd de renster die aan de poten zaagde van de keizerin. Dat heeft ook een beetje in Demi’s nadeel gewerkt." “Ik zag haar aan het begin van het seizoen al sterk rijden,” vertelt Roxane. “Ik appte haar. Ze antwoordde meteen: ‘Ik heb het echt naar mijn zin.’” Het WK in Rwanda Wat maakt het WK van dit weekend in Rwanda een interessant kansmoment voor Demi Vollering? Allereerst is het parcours op maat voor haar capaciteiten: veel korte, steile beklimmingen – zoals de Côte de Kigali Golf en de Côte de Kimihurura – gecombineerd met passages over onverharde kasseien en een finish op hoogte, rond de 1.500 meter. Die mix van klimwerk en punch is precies waar Vollering uitblinkt. Bovendien mist Lotte Kopecky, de regerend wereldkampioen, de wedstrijd, waardoor één grote concurrent niet aanwezig is. Nederland stuurt een sterke ploeg met ervaren renners als Marianne Vos en Puck Pieterse die haar kunnen ondersteunen. Een goede kans dus om eindelijk de regenoogtrui binnen te halen

Voetbal

Wout Weghorst: ‘De stempel ‘rare gozer’ drukt op mij’

Wout Weghorst (32) speelde in de Duitse Bundesliga, de Engelse Premier League en de Turkse Süper Lig. Na het EK vorige zomer keerde hij terug in de eredivisie. De spits van Ajax werd – en wordt - bejubeld, maar tegelijkertijd verguisd. Ook voelde hij zich geregeld onbegrepen. “Het stempel ‘rare gozer’ drukt op mij en dat gaat ook nooit meer veranderen.” In Helden Magazine nummer 75 spraken we hem samen met zijn vriendin Nikki van Esch. Wout Weghorst Dochter Wies, geboren op 24 december, ligt vredig in een Maxi-Cosi te slapen. Daantje, de tweejarige dochter van Wout Weghorst en zijn vriendin Nikki van Esch, is ook thuis en roert in een kopje warme thee. Wout en Nikki zijn elkaars jeugdliefde en dertien jaar samen. Ze hebben vier dochters. Juul (6), Lucie (4), Daantje (2) en Wies. Wout: “Ik heb altijd gezegd dat we gaan trouwen als alle kinderen er zijn.” En is de familie Weghorst nu compleet? Wout kijkt Nikki aan: “Ik denk het wel. Ik heb altijd tegen jou gezegd dat ik graag een groot gezin wilde met allemaal meisjes. Ik heb altijd gevoeld dat ik vier dochters zou krijgen en heb dat ook altijd gezegd. Mijn vader zie ik nog zitten toen wij vertelden dat ook Wies een meisje was. Hij barstte in tranen uit en zei: ‘Dat meen je niet. Ik kan nu ook niet meer zeggen dat je geluk hebt, want ook dit heb je altijd gezegd.’” Nikki: “Ik had dat gevoel wat minder dan jij. Toen ik zwanger was van Wies, wilde ik wel graag dat ze een meisje zou zijn, maar vooral uit praktische overwegingen. We hadden alles al in huis voor nog een meisje. Ergens leek het me ook een beetje zielig als de vierde ineens een jongetje zou zijn. Dan zou hij er gratis drie moeders bij krijgen.” Hoe hebben jullie elkaar leren kennen? Wout: “Wij woonden allebei in Borne en gingen in Hengelo naar de middelbare school. We kwamen bij elkaar in de klas in 4 havo.” Lachend: “Je was meteen verliefd op mij.” Nikki lachend: “Ik had een verschrikkelijke hekel aan jou, vond jou een vervelend ventje.” Met een knipoog: “Daar hebben meer mensen last van.” Nikki: 'Ik had een verschrikkelijke hekel aan jou, vond jou een vervelend ventje.' Met een knipoog: 'Daar hebben meer mensen last van' Wout: “Ik was een uitslover. Op school deed ik altijd een beetje stoer, ik gedroeg me als een popie jopie. Omdat wij allebei in Borne woonden, en elke dag in Hengelo naar school moesten, gingen we op een gegeven moment steeds vaker samen fietsen, iedere dag samen naar school, twintig minuten heen en terug.” Nikki: “Ik leerde jou beter kennen en zag dat je ook een andere kant had.” Wout: “Met oud en nieuw hebben we voor het eerst gezoend. In die tijd gebeurde dat wel vaker, maar bij jou voelde het speciaal. Vervolgens liet je daarna twee weken niks van je horen, wat voelde als twee maanden. Ook na de vakantie, toen school weer begon, liet je weinig merken. Uiteindelijk besloot ik met een ander meisje af te spreken, dat vond je toch niet zo leuk.” Nikki: “We trokken weer naar elkaar toe. In het begin was het nog een beetje aan en uit, maar het voelde wel altijd als iets wat bijzonder was. Je speelde op dat moment bij NEO in het eerste. Ik stond op zaterdag weleens langs de lijn in Borne, maar het was niet bepaald mijn streven om met een voetballer te gaan,” zegt Nikki lachend. Wout: “Ik speelde ook gewoon bij de amateurs, ver weg van een serieuze voetbalcarrière.” Nikki: “Op zaterdagavond gingen we vaak met een grote vriendengroep stappen in Hengelo. Wij waren de enige uit Borne die meegingen. Jij wilde altijd om twee uur thuis zijn. Inmiddels speelde je bij DETO, dat was een niveau hoger, en je moest de volgende ochtend fris en fruitig op de club zijn, want je wist maar nooit wie er kwam kijken, zei je altijd. Jij riep standaard om half twee ’s nachts: ‘Als je met mee wil fietsen, dan moet je komen, want ik ga nu weg.’” Wout: “De rest van de groep lachte me uit.” Nikki: “Al jouw vrienden dronken bier, jij nam een ijsthee. Ze zeiden: ‘Je wordt nooit een professionele voetballer, kerel, je speelt bij DETO. Neem het nou niet zo serieus.’” [caption id="attachment_20742" align="aligncenter" width="1697"] Wout Weghorst[/caption] Stond jij als puber al zo sterk in je schoenen dat je dat niet vervelend vond? Wout lachend: “Ja, die geluiden zijn nooit veranderd, hè. Tuurlijk was dat niet altijd makkelijk, maar ik had heel sterk de overtuiging dat ik profvoetballer ging worden. Waar dat vandaan kwam, weet ik niet. Op een gegeven moment zeiden zelfs mijn ouders: ‘Wout, de kans is klein dat je nog profvoetballer gaat worden, misschien moet je ook over iets anders gaan nadenken.” Nikki: “We zijn officieel samen vanaf het moment dat jij bij Willem II in het belofteteam kwam.” Wat vond jij zo mooi aan Nikki? “Ik vond bij jou houvast. Bij jou voelde het anders dan bij andere meisjes, het was een gevoel van onvoorwaardelijkheid. Op een gegeven moment realiseerde ik me dat ik echt geluk had met jou. Jij zei altijd: ‘Het komt wel goed met jou, ik geloof in ons.’ Ik wist toen: jou laat ik nooit meer gaan.” De buitenwereld zag een rebelse jongen. Nikki, zag jij dat het irritante jongetje uit de klas ook een goed hart had? Nikki: “Jij was ‘het’ gewoon voor mij. Jouw mooiste eigenschap is dat je heel goed weet wat je wil. Daar handel je ook naar.” Lachend: “Als vriend laat je nu weleens te wensen over, je koopt nooit bloemen voor me. Ik weet dat je heel veel van me houdt, maar je vindt het soms moeilijk om dat te tonen. Maar als vader ben je fantastisch. Jouw liefde voor de kinderen en mij is onvoorwaardelijk.” Jouw ouders gingen uit elkaar toen jij acht was. Voel jij daarom ook zo sterk dat jij Nikki en de kinderen juist nooit in de steek zal laten? Wout en Nikki worden emotioneel. Wout: “Dat onvoorwaardelijke gevoel heb ik in mijn jeugd weleens gemist en vond ik bij jou. Ik had het geluk dat jij in mij en ons geloofde. Jij bent de rots in de branding voor ons. Dat voel ik zeker sterk, ik zal mijn meiden nooit in de steek laten en er te allen tijde voor ze zijn. Soms voelt het een beetje dat ik nu als vader ook tegelijk het kind ben dat ik altijd heb willen zijn. Ik voel me vrij en kan de hele dag met de meisjes spelen, ik kan daar geen genoeg van krijgen.” Sperziebonen Na Willem II speelde je bij Emmen. Daarna volgde Heracles, waar je in 2014 jouw debuut maakte in de eredivisie. Na twee jaar volgde AZ. En in 2018 vertrok je naar Wolfsburg, waar je drieënhalfjaar speelde. In die tijd maakte ESPN een docu. Nikki, jij zei daarin: ‘Wout heeft een drive die zelfs topsporters niet hebben.’ Nikki: “Dat klopt. Alles draaide hier altijd om het voetbal. Sinds de kwartfinale tegen Argentinië op het WK van 2022 in Qatar heb jij iets meer rust. Voor die tijd, vooral in Duitsland bij Wolfsburg, trainde jij iedere dag minstens twee keer. Als er een training op het programma stond van de club, ging je zelf nog een keer. Zelfs op een vrije dag ging je nog trainen. Jij had daar al je eigen team om je heen, dat heb je nog steeds. Jouw eigen mental coach en fysio kwamen overal naartoe. Voor het EK van vorige zomer heb ik een jaar lang jouw eten moet afwegen, ik werd er schijtziek van. Op een gegeven moment dacht ik: het zijn sperzie- bonen, het maakt echt niet uit of je hier 300 gram of 400 gram van eet.” Waar komt dat extreme fanatisme bij jou vandaan? Wout: “In mijn hele carrière ben ik op zoek ge- weest naar het maximale. Als ik iets doe, doe ik het voor de volle honderd procent. Dat heb ik bij alles. In het voetbal of thuis als vader.” In januari 2022 vertrok je van Wolfsburg naar Burnley. Daar speelde je een half jaar. “Spelen in de Premier League was altijd een doel. Burnley en eigenaar Alan Pace wilden me heel graag hebben om de club te behouden voor de Premier League. Het was ruim een half jaar voor het WK. Louis van Gaal, toen bondscoach, was duidelijk toen ik hem om zijn mening vroeg. Hij zei: ‘Je moet op het hoogste niveau spelen.’ Ik wilde naar Burnley, uiteindelijk hebben we een oplossing gevonden dat bij degradatie ik verhuurd zou worden. Helaas gebeurde dit op de laatste speeldag. Vervolgens vertrok ik naar Besiktas.” In Istanbul speelde je weer een half jaar, tot het WK in Qatar volgde. “Ik heb nog nooit zoveel zin gehad in een wedstrijd als bij Besiktas. De thuiswedstrijden zorgden echt voor kippenvel. De beleving en passie van de Turken is geweldig. Als ik nu terugkijk, denk ik dat ik daar het meest heb genoten van het voetballer zijn. In Turkije kon en mocht ik mezelf zijn. Mijn passie voor voetbal en mijn beleving vonden ze daar niet zo gek. Daar hielden ze er juist van als ik het publiek opzweepte of juichte zoals ik soms juichen kan. Als voetballer klikte het heel goed, maar om er te leven is het wel een totaal andere cultuur met andere normen en waarden. Wij willen onze kinderen meegeven dat iedereen gelijk is. In Istanbul kon dat nog weleens anders zijn en dat gaf onze kinderen niet altijd het voorbeeld dat wij voor ogen hebben. Ik kon op een gegeven moment letterlijk niet meer zelf mijn kinderen naar school brengen, omdat ik overal aangeklampt werd. Dat vond ik, en vooral Nikki, weleens lastig.” Aura Je maakte jouw debuut voor het Nederlands elftal op 23 maart 2018 tegen Engeland, jullie verloren met 1-0. Ronald Koeman was bondscoach. ”Ik heb zo vaak geroepen: ik wil profvoetballer worden. Maar het Nederlands elftal? Dat heb ik nooit durven dromen, ik had echt nooit gedacht dat ik dat ooit zou halen.” Je speelde op dat moment bij AZ. “Toen de definitieve selectie bekend zou worden, om elf uur, zouden wij aan het trainen zijn en de trainer wilde de focus op de training hou- den. Ik zei tegen de dokter: ik moet het weten. Geef even een duimpje omhoog of omlaag, want ik kan niet trainen met de gedachte dat het al bekend is. Ik vergeet het nooit meer. De dokter kwam aanlopen, en deed zijn duim omhoog. Ik zakte op de grond en heb minutenlang gehuild. Wat was ik intens gelukkig en trots.” Lachend: “Die training werd niks meer.” Het duurde twee jaar voordat jij weer werd opgeroepen, door toenmalig bondscoach Frank de Boer. Heb jij daar met Ronald Koeman over gesproken, toen hij in januari 2023 voor de tweede keer bondscoach werd? “We hebben het daar kort over gehad. Ik merkte aan hem dat hij dat uitgesproken wilde hebben. In zijn eerste periode als bondscoach was Luuk de Jong zijn tweede spits, zijn pinchhitter. Memphis was zijn eerste spits; Koeman en hij hadden een speciale band, dat is bekend. Hoe goed ik ook presteerde, ik kon er weinig aan veranderen. Dat was ook wel wrang, want qua statistieken had ik nog nooit zo goed gepresteerd als in die periode bij Wolfsburg.” Hoe is jouw band nu met Ronald Koeman? “Die is prima, hoor. Hij waardeert mij en laat dat ook blijken.” Na het EK in 2021 werd De Boer opgevolgd door Louis van Gaal. Jij werd geselecteerd voor het WK in Qatar in 2022. Jij wist dat je vier meisjes kreeg, maar ook dat je zou scoren in de kwartfinale tegen Argentinië en een heldenrol zou vervullen. Wout knikt en kijkt Nikki aan: “Ik voelde het, hè.” Nikki: “De dag voor die kwartfinale tegen Argentinië appte je mij: ‘Het gaat gebeuren.’ Ik appte ’s avonds ook nog met jouw mental coach Lars Brouwer. Hij stuurde: ‘Wout gaat het doen vanavond, er gaat iets gebeuren.’ Mensen reageren dan een beetje lacherig, denken: het zal wel. Maar wij hadden dat gevoel alle drie zo sterk.” Wout: “Ik geloof in visualiseren. Mijn motto is: willen is kunnen.” Louis van Gaal had het altijd over imagineren, een beetje hetzelfde als visualiseren. Nikki: “Hij is een beetje jouw voetbalvader.” Is hij de beste trainer die je ooit hebt gehad? “Bij Wolfsburg vond ik Oliver Glasner ook een heel goede trainer. Op tactisch en voetbaltechnisch gebied vind ik hem de beste trainer die ik heb gehad. We werden vierde in de competitie, haalden de Champions League. Bij hem trainden we op bepaalde dingen die ook echt uitkwamen in de wedstrijd. Hij kon zo goed overbrengen wat hij voor ogen had. Maar als mens en hoe ik zelf ooit coach zou willen zijn als ik dat ooit zou worden, al betwijfel ik dat, vind ik Louis van Gaal de beste. Hij zag, voelde en zei alles. Onder hem moest iedereen iedere dag honderd procent leveren. Hij had zo’n aura om zich heen, zo’n charisma. Als hij maar in de buurt kwam, dan stond je al aan.” Had je ook een persoonlijke klik met Van Gaal? “Ja. Over mij wordt altijd gezegd: ‘Als Weghorst tweede spits is, dan is hij een moeilijke jongen voor een trainer.’ Ik ben onder Van Gaal nooit basisspeler geweest. Hij vroeg mij: ‘Ik zie hoe jij traint, maar ik hoor ook verhalen over hoe moeilijk jij bent. Is dat zo?’ Ik antwoordde: ik denk het niet en ik denk dat jij ook zal gaan vinden dat dat niet zo is. Na twee interlandperiodes zei hij: ‘Wout, zolang ik bondscoach ben, zal je er bij mij altijd bij zijn. Om hoe jij voor het voetbal leeft, traint en jouw positieve uitstraling en beleving. Jij bent daarin mijn nummer één voorbeeld. Maar,’ zei hij, ‘je zal nooit mijn eerste spits worden.’ Iedere keer weer zei ik: ik ga het wel proberen, trainer. ‘Dat mag,’ antwoordde Van Gaal dan, ‘maar het gaat niet veranderen.’ Hij is zo eerlijk geweest, heeft zo goed gecommuniceerd. Iets later, tijdens de voorbereiding op het WK, zei hij tegen me: ‘Ik denk ook dat jij voor ons het verschil kan gaan maken.’” In de kwartfinale tegen Argentinië werd jij in de 78e minuut gebracht bij een 2-0 achterstand. In de 83e minuut scoorde jij de 2-1. Diep in de blessuretijd was er die fameuze vrije trap waaruit jij de gelijkmaker scoorde en er een verlenging uit sleepte. Denk jij dat Louis van Gaal dat net als jij al aanvoelde? “Dat denk ik wel, maar meerderen had- den dat. Mede omdat we ook ons Plan B met Luuk de Jong en mij tot in perfectie getraind hebben. Daar hadden we veel vertrouwen in. Ik weet nog dat ik aan het warmlopen was en dat Frenkie de Jong naar de zijlijn liep in de zeventigste minuut. Hij keek mij aan en riep naar de dug-out, en dat is echt niks voor Frenkie om te doen: ‘Trainer, je moet nu wisselen. Wout moet erin!’ Dat kwam ook mede door mij, het is niet makkelijk geweest om altijd wissel te zijn, desondanks zei ik altijd: ‘Let op: mijn moment komt.’” [caption id="attachment_21669" align="alignnone" width="427"] Wout en zijn gezin[/caption] Kijk je die rake vrije trap nog weleens terug? “Je ziet het af en toe nog eens voorbijkomen. Laatst vroegen ouders van het schooltje van onze kinderen er toevallig nog naar. Die wilden weten hoe het was gegaan. Het idee van die vrije trap kwam van mezelf. Ik had hem al een keer op die manier raak geschoten bij Wolfsburg. Het was eigenlijk de bedoeling dat Memphis hem zou maken, zo hadden we er in de training op geoefend, maar Memphis was gewisseld. Het moest dan ook zo zijn. Als ik eraan terugdenk of foto’s zie en kijk naar mijn blik... ik ben gelovig, maar het voelde ook echt alsof iemand boven mij de touwtjes in handen had en alles voor mij deed. Ik heb die wedstrijd teruggekeken en niet één foute bal gespeeld, alles klopte en alles ging vanzelf. Dat gebeurt niet vaak in een carrière. Het was het ultieme.” Desondanks verloren jullie die kwartfinale op strafschoppen. Wout: “Zeker in het begin zat de teleurstel- ling diep. Het geloof groeide enorm binnen het team. Als we die penalty’s hadden ge- wonnen, stonden we in de halve finale tegen Kroatië. Die ‘wat als’ vraag zal ik voor altijd blijven houden. Maar zonder dat ik de wereldbeker had gewonnen, en daar was ik echt lang kapot van, heb ik na die wedstrijd sterk gevoeld: beter wordt het niet. Het was het hoogtepunt van mijn carrière. Alles kwam samen.” Na het WK maakte je een droomtransfer naar Manchester United. Toenmalige trainer Erik ten Hag haalde jou en liet jou veel spelen. Wout: “In een korte tijd had ik het WK gespeeld en een wereldtransfer gemaakt. Datgene waar ik mijn hele leven voor had gewerkt, had ik bereikt. De absolute top bereiken, het maximale eruit halen, was mijn ultieme doel als voetballer. Is er nog meer? dacht ik toen. Het antwoord was ‘nee’. Prachtig, toch?” Je hoort geregeld dat topsporters, bijvoorbeeld na het winnen van olympisch goud, teleurgesteld raken omdat ze dat geluksgevoel niet ervaren maar in plaats daarvan denken: was dit het nou? Wout wordt emotioneel: “Ik heb dat geluksgevoel wel ervaren. Dat halve jaar in Manchester heb ik als basisspeler misschien wel mijn beste wedstrijden gespeeld. Alleen, ik scoorde maar twee keer, dat knaagt nog wel aan me. Maar we hebben een goed half jaar gekend met het winnen van de League Cup, bereiken van de FA Cup-finale en een derde plek in de competitie. Daarin heb ik een groot aandeel gehad. Manchester United was in alles ‘de top’. Alles was groots, de club, de hele setting. En dan heb ik juist de neiging mij een beetje terug te trekken. Ik ben een uitgesproken jongen, maar kan ook onzeker zijn. Dat was in Manchester af en toe het geval. Je wordt ook geleefd. Die maanden vlogen voorbij, maar bovenal ben ik ontzettend trots en dankbaar dat ik het heb kunnen afdwingen om bij Manchester United te spelen. Het was een onvergetelijke ervaring, ik heb een droom geleefd.” Tijdens het EK van vorige zomer maakte jij in de openingswedstrijd tegen Polen weer het beslissende doelpunt. Jij kwam in de 81e minuut in het veld voor Memphis Depay en maakte amper twee minuten later de 2-1. Jij wist weer dat dit ging gebeuren, vertelde je na de wedstrijd. “Voor het EK begon zei ik tegen de trainer: ik voel me goed, ben er klaar voor. Dat was ook in de periode dat ik mijn eten afwoog. Ik had zelfs met een explosiviteitstrainer gewerkt, was in top shape. Ik zei tegen de bondscoach: geef mij maar een belangrijke rol, ik ben er klaar voor. En ja, ook in die wedstrijd had ik ‘het gevoel’. Het was een prachtige dag. Wat die dag ook zo bijzonder maakte, was de erkenning die ik daarna kreeg. Hoe ik werd toegezongen, was fantastisch. Dat EK was precies het beeld van hoe ik dat vroeger als jochie in mijn hoofd had. Iedereen in het oranje. Zoveel Nederlandse fans. En dan kreeg ik ook nog vanuit het hele land waardering. Ik voelde mij als voetballer massaal gesteund. Dat was mijn brandstof. Ik vrat die helemaal op, haalde er mijn motivatie uit. Heel lang had ik daarnaar gezocht, heel lang wilde ik dat. Uiteindelijk merk je: als je niet meer zoekt, omdat je accepteert en vrede hebt met jezelf, dan komt de waardering vanzelf naar je toe.” AUTHENTIEK Drie jaar geleden zei je in Helden: ‘Tegen mijn vriendin zeg ik weleens: hoelang ga ik dit nog volhouden? Het is het mooiste beroep van de wereld, maar mentaal ook heel zwaar.’ Wout: “Dat klopt. Ik heb weleens geprobeerd om er relaxter in te staan, de teugels te laten vieren. Maar dat werkt niet voor mij, dan begint het na een week al te kriebelen en voel ik me niet prettig. Die sterke overtuiging, dat fanatisme, heb ik nou eenmaal en zo sta ik in het leven. Dat heeft me ook al deze successen gebracht. Maar mentaal is het niet makkelijk en vraagt het veel van me.” Jouw sterke overtuiging en fanatisme worden niet altijd gewaardeerd. “Bepaalde dingen die bij mij horen, zullen nooit veranderen. Dat was vroeger al, toen ik door mijn vriendjes werd uitgelachen, en dat is nog steeds zo. Er is blijkbaar iets in mij, waardoor ik altijd in de schijnwerpers sta. Iedereen zegt altijd: ‘Wout vraagt om aandacht, hij wil in de schijnwerpers staan.’ Dat is niet waar. Wel op basis van mijn prestaties, maar niet op basis van het ‘anders’ zijn. Ik weet inmiddels ook waarom dat zo is. Ik ben puur en uitgesproken, authentiek. Dat is iets wat mensen triggert en meningen oproept, maar ik heb nu meer schijt aan wat iemand van mij vindt. Ik ben blij dat ik zo ben en kan zijn. En mijn drang naar presteren zal ik altijd hebben.” Wat vind je ervan dat jij geregeld de pispaal bent in de media? “Wat er over mij wordt gezegd en geschreven in de media is niet altijd makkelijk. Ik word er nog steeds weleens verdrietig van. Veel makkelijker dan over mijn rug punten scoren door journalisten of wie dan ook, wordt het niet. De stempel ‘rare gozer’ drukt op mij, dat gaat nooit meer veranderen.” Wout: 'Wat er over mij wordt gezegd in de media is niet altijd makkelijk. Ik word er nog steeds weleens verdrietig van.' Ben je daardoor mentaal harder geworden? “In het begin van mijn carrière had ik een heel erge bewijsdrang. Ik wilde iedereen laten zien dat ik het kon, dat ik de beste was en het ging maken. Zoals in de tijd bij Wolfsburg en ik niet werd opgeroepen voor het Nederlands elftal. Dat was zo’n trigger voor mij. Dat kostte heel veel energie omdat het niet de goede motivatie was. Dan wordt het mentaal heel zwaar. Die enorme bewijsdrang veranderde langzaam. Ik wilde het daarna vooral bewijzen voor mezelf. Gaandeweg werd ook dat minder en begon ik me te realiseren wat ik allemaal had bereikt. Ik reageer nu meer vanuit trots en dankbaarheid dan vanuit bewijsdrang.” Heb jij die mentale veranderding te danken aan jouw mental coach? “Mijn mental coach Lars Brouwer mag absoluut weleens genoemd worden. Hij heeft mij zo enorm geholpen, vooral in mijn tijd bij Wolfsburg. Hij is een goede vriend geworden. In mijn eerste jaren als profvoetballer wist ik wel waar ik last van had, maar ik kon het niet omzetten. Van Lars heb ik geleerd om naar mijn eigen motivatie en gevoel te luisteren en dat wat de buitenwereld van mij verwacht los te laten. Daardoor doen alle negatieve reacties mij nu ook minder. Natuurlijk voel ik me soms rot en is het niet leuk om te lezen dat ik een irritant mannetje ben, lastig in de kleedkamer, noem maar op. Ik weet zelf wel beter. Ik laat me niet meer beïnvloeden door die meningen, dat heeft me veel opgeleverd. Als mens, maar ook als voetballer. Ik denk dat heel veel mensen dat diep van binnen graag zouden willen. Altijd naar je gevoel luisteren en niet naar meningen van anderen, is ook moeilijk. Ik ben misschien ook een confronterende spiegel voor mensen.” Voel jij je vaak onbegrepen? “Ja, maar ik zie het een beetje als twee werelden. De ene wereld is de buitenwereld. De media en social media, dat is voor mij een beetje een fake wereld. In die wereld voel ik me onbegrepen. De andere wereld is die van mezelf en de kleine kring om mij heen, de ‘real life wereld’, om het zo maar te noemen.” Doet het jouw familie pijn hoe jij soms wordt weggezet in de media? “Ja, voor Nikki, en ook mijn ouders is het niet leuk. Toen ik afgelopen zomer de transfer maakte naar Ajax, was het weer raak. Ik had Twente verloochend... Het is zo oneerlijk hoe dat verhaal is neergezet. Dat is het enige dat ik nog heel lastig vind. Onrecht.” FILOSOFIE Na Manchester United speelde je een jaar in de Bundesliga bij Hoffenheim. Je wilde daarna terug naar Nederland. In de media werd jouw komst naar FC Twente al ruimschoots besproken, het werd Ajax en dat werd jou door Twente-supporters niet in dank afgenomen. Vertel eens over dat hele proces? “Ik heb er eigenlijk nog nooit wat over gezegd. Ik heb me gefocust op Ajax en was blij met mijn prachtige transfer, naar historisch gezien de grootste club van Nederland. Maar ik wil er best wat over zeggen. Zoals bekend heb ik met Twente en de verantwoordelijke mensen meerdere gesprekken gevoerd in de zomer. Uiteindelijk bleek gaandeweg de transferperiode dat het voor Twente financieel niet mogelijk was om mij te halen. Ik heb het over de transfersom, niet over mijn salaris. Ik weet ook wel dat ik minder in Nederland zou verdienen dan in het buitenland. Geld is nooit mijn drijfveer geweest en zal het nooit zijn. Maar Twente heeft letterlijk tegen mij gezegd: ‘Wout, het gaat ons nu niet lukken en wij gaan verder kijken.’ Op dat moment konden ze Sam Lammers krijgen. Dat begreep ik. Ik heb Arnold Bruggink en Jan Streuer, de technische leiding bij Twente, ook eerlijk en open over de interesse van Ajax en andere clubs verteld. Uiteindelijk kreeg ik tijdens de gesprekken die ik voerde met Ajax en de doelstellingen die zij hadden het gevoel dat dit voor mij en mijn gezin de juiste stap was. Het verhaal sprak me aan en ik wilde graag terug naar Nederland voor mijn gezin. Ajax wilde weer het Ajax van voorheen worden, terug naar de glorietijden, terug naar de top, kampioen worden en Champions League voetbal spelen. En ze hadden spelers nodig die er vol voor wilden gaan. Bij Ajax voelde ik veel vertrouwen en ik kreeg iedere keer te horen: ‘Zo’n type als jij hebben wij nodig.’ Ze wilden me koste wat het kost binnen halen en we hebben er allebei alles aan gedaan het uiteindelijk te realiseren.” Je wordt geregeld toegezongen in de ArenA. Bij de fans ben je geliefd. “Daar gaat het uiteindelijk ook om. Dat schaar ik weer onder de ‘echte’ wereld. Daarom zijn mijn ervaringen tot nu toe heel positief. Zoals hoe de supporters reageerden toen ik voor het eerst in het stadion kwam. Mijn eerste doelpunt in de Arena, de winnende tegen FC Groningen. Dat was supergaaf en daar ben ik ze heel dankbaar voor. Ik focus me daarop; op de mensen in mijn directe omgeving, voor wie ik werk en voetbal, voor de club en supporters.” BARBIES Het geloof speelt ook een belangrijke rol in jouw leven. Wout knikt: “Ik heb mijn steun erin gevonden. Het geloof voelt voor mij ook als iets onvoorwaardelijks, als iets waar ik altijd op kan terugvallen. Ik ben er niet mee opgegroeid, maar ben er later mee in aanraking gekomen. Nu deel ik het met Nikki. De kinderen laten we er ook kennis mee maken. Soms zitten we aan tafel en bidden we even. En soms liggen we in bed en bidden we. Ik heb een bijbeltje waarin ik elke dag lees.” Hoe kijk jij naar de wereld waarin wij leven? Wout is stil, lacht even en kijkt bedenkelijk. Jij hebt je ook weleens uitgesproken over het feit dat je het lastig vindt dat we allemaal deel uitmaken van een bepaald systeem in Nederland en dat we daarin worden geacht mee te gaan. Zoals hoe het onderwijs geregeld is. Wout knikt: “Dat klopt. Het schoolsysteem is daar inderdaad een voorbeeld van. Ik ben me vanwege het ouderschap hierin gaan verdiepen, omdat ik mijn kinderen de best mogelijke toekomst wil bieden. Ik ben niet tegen het Nederlandse schoolsysteem, maar ik ben er ook niet voor. School zie ik als een verlengstuk van de opvoeding thuis. En hoe ik onze kinderen opvoed, past voor ons niet bij het huidige systeem. Ik ben tijdens het verdiepen en de zoektocht naar ‘andere’ opties dan het reguliere onderwijs in aanraking gekomen met holistisch onderwijs, waar de kinderen veel buiten in de natuur zijn en spelenderwijs leren. De laatste twee jaar ben ik druk bezig om mijn eigen school op te richten. Vanuit de overtuigingen en waarden waarin ik geloof. Ik geloof zeker niet in alleen maar vrijheid. Er mogen ook regels en structuur zijn, dat is juist fijn en helpend. Maar ik geloof wel dat kinderen zich in vrijheid moeten kunnen ontwikkelen en dat ze hun eigen creativiteit moeten kunnen gebruiken. Mijn oudste is heel creatief. Ze maakt allerlei kleertjes van ballonnen of wc-papier voor haar Barbies. Dat vind ik een mooie kwaliteit. Als blijkt dat ze dat heel leuk blijft vinden, wil ik dat ze daarvoor op school de ruimte krijgt. In het traditionele schoolsysteem doet dat er niet toe, worden daar geen cijfers voor gegeven, maar wordt er gekeken of je goed kan leren, kan rekenen en lezen. Dat vind ik een beperkte blik. Wout: 'Ik ben niet tegen het Nederlandse schoolsysteem, maar ik ben er ook niet voor. Hoe ik onze kinderen opvoed past niet bij het huidige system' Mensen vragen ons vervolgens geregeld: ‘Wil je dan niet dat je kinderen leren lezen of schrijven?’ Natuurlijk wel, en dat gaan ze allemaal met heel veel individuele aandacht ook doen. Je zal verbaasd staan wat mijn kleine van zes jaar al kan. Ze kan heel aardig lezen en schrijven en rekensommetjes maken vindt ze heel leuk. Met onze andere dochter doe ik andere dingen thuis, zij is een heel zorgzaam type met een enorm groot hart. Zij doet graag dingen samen, in plaats van individueel. Ieder kind wordt puur geboren, is authentiek. Ik vind het superbelangrijk dat mijn kinderen zich op hun eigen manier kunnen blijven ontwikkelen. Wij gaan uit van de motivatie van ons kind en niet van wat wij ze opdragen. Ik denk niet dat dat een rare gedachte is. En als mensen dat wel raar vinden, dan is dat prima. Maar dit is onze overtuiging.” Heb jij soms het gevoel dat je niet helemaal past in onze maatschappij? “Ik voelde vroeger al dat ik anders was dan doorsnee en dat is nog steeds zo. Ik denk dat Nikki en ik sowieso een andere overtuiging hebben dan veel anderen in onze maatschappij.” DIERTJES Je bent 32, hebt nog een contract bij Ajax tot de zomer van 2026. Dan wordt ook het WK gehouden in de Verenigde Staten, Canada en Mexico. “Ik heb een keer een visioen gehad over een wereldbeker.” Lachend: “Dus er ligt nog wat in het verschiet. In 2022 had ik echt het gevoel dat we wereldkampioen zouden worden. Hadden we die penalty’s gewonnen, dan hadden we ook van Kroatië kunnen winnen in de halve finale. Op het EK van vorige zomer waren we er dichtbij. We verloren zo nipt van Engeland in de halve finale. We blijven gaan voor de ultieme prijs, in mijn ogen het mooiste wat er is met en voor je land.” Je weet inmiddels dat jouw visioenen vaak kloppen. Gaat dit dan nog een keer gebeuren? Lachend: “Laten we het hopen, ik wil graag bij het komende WK zijn. Het is mijn laatste kans, daar gaan we wederom alles voor doen.” Je keerde heel bewust terug naar Nederland met jouw gezin. Wat wil je nog? “Ik wil graag prijzen winnen met Ajax. Kampioen worden. Maar ik wil bovenal gelukkig zijn en voldoening halen uit wat ik nu doe.” Zie jij jezelf de komende jaren nog gewoon doorgaan als voetballer? “Zolang ik er plezier in hou en het goed kan combineren met de meisjes, blijf ik doorgaan. Het enige wat ik soms moeilijk vind, is dat ik veel van huis ben. Dat valt me steeds zwaarder. Zodra ik voel dat het ten koste van mijn dochters gaat, dan stop ik. Mijn carrière als voetballer heeft altijd op de eerste plaats gestaan. Voor het voetbal moest alles wijken. Die tijd is nu voorbij. Nu moet alles wijken voor mijn gezin.” En stel dat er toch nog een mooie club in de Premier League voorbijkomt? Nikki lachend: “Nou, die zijn er altijd wel, hoor. In de zomer hadden we ook naar het buitenland gekund en dat zal volgend jaar ook wel zo zijn.” Wout: “We hebben heel bewust voor Nederland gekozen.” Zie je jezelf nog bij FC Twente eindigen? Wout: “Ondanks alle negativiteit na mijn transfer naar Ajax vorige zomer, heb ik nog steeds dat sterke gevoel bij Twente, dat is niet veranderd.” Denk je al na over het leven na het voetbal? Zouden jullie weer terug willen naar het buitenland? “We hebben op zoveel plekken gewoond, maar Nederland voelt wel als ons land. Ik zou ook heel graag met alle kinderen willen reizen. Met zijn allen een paar maanden in een camper. Op den duur zouden wij graag op een mooie plek in Twente willen wonen waar wij zelfvoorzienend kunnen leven. Met Nikki, de meisjes en een hele hoop diertjes.” Helden Magazine editie 75 Het interview met Wout Weghorst komt uit Helden Magazine nummer 75. Voor de eerste editie van 2025 maakte Frits Barend een rondje langs de velden. Hij merkte dat iedereen lyrisch is over de trainer van Liverpool, Arne Slot. “Ik vind Arne fantastisch,” aldus Guus Hiddink. Maar Slot is niet de enige Nederlander die schittert in de Premier League. Micky van de Ven, een paar jaar geleden nog speler bij FC Volendam, is nu een publiekslieveling bij Tottenham Hotspur. Hij deelt zijn verhaal over de weg naar de top. Meer lezen? Kenneth Taylor: 'Het leven gaat gewoon weer door, hoor' Jorrel Hato: 'Mijn tijd komt nog wel' De wederopstanding van Frenkie de Jong
Wout Weghorst (32) speelde in de Duitse Bundesliga, de Engelse Premier League en de Turkse Süper Lig. Na het EK vorige zomer keerde hij terug in de eredivisie. De spits van Ajax werd – en wordt - bejubeld, maar tegelijkertijd verguisd. Ook voelde hij zich geregeld onbegrepen. “Het stempel ‘rare gozer’ drukt op mij en dat gaat ook nooit meer veranderen.” In Helden Magazine nummer 75 spraken we hem samen met zijn vriendin Nikki van Esch. Wout Weghorst Dochter Wies, geboren op 24 december, ligt vredig in een Maxi-Cosi te slapen. Daantje, de tweejarige dochter van Wout Weghorst en zijn vriendin Nikki van Esch, is ook thuis en roert in een kopje warme thee. Wout en Nikki zijn elkaars jeugdliefde en dertien jaar samen. Ze hebben vier dochters. Juul (6), Lucie (4), Daantje (2) en Wies. Wout: “Ik heb altijd gezegd dat we gaan trouwen als alle kinderen er zijn.” En is de familie Weghorst nu compleet? Wout kijkt Nikki aan: “Ik denk het wel. Ik heb altijd tegen jou gezegd dat ik graag een groot gezin wilde met allemaal meisjes. Ik heb altijd gevoeld dat ik vier dochters zou krijgen en heb dat ook altijd gezegd. Mijn vader zie ik nog zitten toen wij vertelden dat ook Wies een meisje was. Hij barstte in tranen uit en zei: ‘Dat meen je niet. Ik kan nu ook niet meer zeggen dat je geluk hebt, want ook dit heb je altijd gezegd.’” Nikki: “Ik had dat gevoel wat minder dan jij. Toen ik zwanger was van Wies, wilde ik wel graag dat ze een meisje zou zijn, maar vooral uit praktische overwegingen. We hadden alles al in huis voor nog een meisje. Ergens leek het me ook een beetje zielig als de vierde ineens een jongetje zou zijn. Dan zou hij er gratis drie moeders bij krijgen.” Hoe hebben jullie elkaar leren kennen? Wout: “Wij woonden allebei in Borne en gingen in Hengelo naar de middelbare school. We kwamen bij elkaar in de klas in 4 havo.” Lachend: “Je was meteen verliefd op mij.” Nikki lachend: “Ik had een verschrikkelijke hekel aan jou, vond jou een vervelend ventje.” Met een knipoog: “Daar hebben meer mensen last van.” Nikki: 'Ik had een verschrikkelijke hekel aan jou, vond jou een vervelend ventje.' Met een knipoog: 'Daar hebben meer mensen last van' Wout: “Ik was een uitslover. Op school deed ik altijd een beetje stoer, ik gedroeg me als een popie jopie. Omdat wij allebei in Borne woonden, en elke dag in Hengelo naar school moesten, gingen we op een gegeven moment steeds vaker samen fietsen, iedere dag samen naar school, twintig minuten heen en terug.” Nikki: “Ik leerde jou beter kennen en zag dat je ook een andere kant had.” Wout: “Met oud en nieuw hebben we voor het eerst gezoend. In die tijd gebeurde dat wel vaker, maar bij jou voelde het speciaal. Vervolgens liet je daarna twee weken niks van je horen, wat voelde als twee maanden. Ook na de vakantie, toen school weer begon, liet je weinig merken. Uiteindelijk besloot ik met een ander meisje af te spreken, dat vond je toch niet zo leuk.” Nikki: “We trokken weer naar elkaar toe. In het begin was het nog een beetje aan en uit, maar het voelde wel altijd als iets wat bijzonder was. Je speelde op dat moment bij NEO in het eerste. Ik stond op zaterdag weleens langs de lijn in Borne, maar het was niet bepaald mijn streven om met een voetballer te gaan,” zegt Nikki lachend. Wout: “Ik speelde ook gewoon bij de amateurs, ver weg van een serieuze voetbalcarrière.” Nikki: “Op zaterdagavond gingen we vaak met een grote vriendengroep stappen in Hengelo. Wij waren de enige uit Borne die meegingen. Jij wilde altijd om twee uur thuis zijn. Inmiddels speelde je bij DETO, dat was een niveau hoger, en je moest de volgende ochtend fris en fruitig op de club zijn, want je wist maar nooit wie er kwam kijken, zei je altijd. Jij riep standaard om half twee ’s nachts: ‘Als je met mee wil fietsen, dan moet je komen, want ik ga nu weg.’” Wout: “De rest van de groep lachte me uit.” Nikki: “Al jouw vrienden dronken bier, jij nam een ijsthee. Ze zeiden: ‘Je wordt nooit een professionele voetballer, kerel, je speelt bij DETO. Neem het nou niet zo serieus.’” [caption id="attachment_20742" align="aligncenter" width="1697"] Wout Weghorst[/caption] Stond jij als puber al zo sterk in je schoenen dat je dat niet vervelend vond? Wout lachend: “Ja, die geluiden zijn nooit veranderd, hè. Tuurlijk was dat niet altijd makkelijk, maar ik had heel sterk de overtuiging dat ik profvoetballer ging worden. Waar dat vandaan kwam, weet ik niet. Op een gegeven moment zeiden zelfs mijn ouders: ‘Wout, de kans is klein dat je nog profvoetballer gaat worden, misschien moet je ook over iets anders gaan nadenken.” Nikki: “We zijn officieel samen vanaf het moment dat jij bij Willem II in het belofteteam kwam.” Wat vond jij zo mooi aan Nikki? “Ik vond bij jou houvast. Bij jou voelde het anders dan bij andere meisjes, het was een gevoel van onvoorwaardelijkheid. Op een gegeven moment realiseerde ik me dat ik echt geluk had met jou. Jij zei altijd: ‘Het komt wel goed met jou, ik geloof in ons.’ Ik wist toen: jou laat ik nooit meer gaan.” De buitenwereld zag een rebelse jongen. Nikki, zag jij dat het irritante jongetje uit de klas ook een goed hart had? Nikki: “Jij was ‘het’ gewoon voor mij. Jouw mooiste eigenschap is dat je heel goed weet wat je wil. Daar handel je ook naar.” Lachend: “Als vriend laat je nu weleens te wensen over, je koopt nooit bloemen voor me. Ik weet dat je heel veel van me houdt, maar je vindt het soms moeilijk om dat te tonen. Maar als vader ben je fantastisch. Jouw liefde voor de kinderen en mij is onvoorwaardelijk.” Jouw ouders gingen uit elkaar toen jij acht was. Voel jij daarom ook zo sterk dat jij Nikki en de kinderen juist nooit in de steek zal laten? Wout en Nikki worden emotioneel. Wout: “Dat onvoorwaardelijke gevoel heb ik in mijn jeugd weleens gemist en vond ik bij jou. Ik had het geluk dat jij in mij en ons geloofde. Jij bent de rots in de branding voor ons. Dat voel ik zeker sterk, ik zal mijn meiden nooit in de steek laten en er te allen tijde voor ze zijn. Soms voelt het een beetje dat ik nu als vader ook tegelijk het kind ben dat ik altijd heb willen zijn. Ik voel me vrij en kan de hele dag met de meisjes spelen, ik kan daar geen genoeg van krijgen.” Sperziebonen Na Willem II speelde je bij Emmen. Daarna volgde Heracles, waar je in 2014 jouw debuut maakte in de eredivisie. Na twee jaar volgde AZ. En in 2018 vertrok je naar Wolfsburg, waar je drieënhalfjaar speelde. In die tijd maakte ESPN een docu. Nikki, jij zei daarin: ‘Wout heeft een drive die zelfs topsporters niet hebben.’ Nikki: “Dat klopt. Alles draaide hier altijd om het voetbal. Sinds de kwartfinale tegen Argentinië op het WK van 2022 in Qatar heb jij iets meer rust. Voor die tijd, vooral in Duitsland bij Wolfsburg, trainde jij iedere dag minstens twee keer. Als er een training op het programma stond van de club, ging je zelf nog een keer. Zelfs op een vrije dag ging je nog trainen. Jij had daar al je eigen team om je heen, dat heb je nog steeds. Jouw eigen mental coach en fysio kwamen overal naartoe. Voor het EK van vorige zomer heb ik een jaar lang jouw eten moet afwegen, ik werd er schijtziek van. Op een gegeven moment dacht ik: het zijn sperzie- bonen, het maakt echt niet uit of je hier 300 gram of 400 gram van eet.” Waar komt dat extreme fanatisme bij jou vandaan? Wout: “In mijn hele carrière ben ik op zoek ge- weest naar het maximale. Als ik iets doe, doe ik het voor de volle honderd procent. Dat heb ik bij alles. In het voetbal of thuis als vader.” In januari 2022 vertrok je van Wolfsburg naar Burnley. Daar speelde je een half jaar. “Spelen in de Premier League was altijd een doel. Burnley en eigenaar Alan Pace wilden me heel graag hebben om de club te behouden voor de Premier League. Het was ruim een half jaar voor het WK. Louis van Gaal, toen bondscoach, was duidelijk toen ik hem om zijn mening vroeg. Hij zei: ‘Je moet op het hoogste niveau spelen.’ Ik wilde naar Burnley, uiteindelijk hebben we een oplossing gevonden dat bij degradatie ik verhuurd zou worden. Helaas gebeurde dit op de laatste speeldag. Vervolgens vertrok ik naar Besiktas.” In Istanbul speelde je weer een half jaar, tot het WK in Qatar volgde. “Ik heb nog nooit zoveel zin gehad in een wedstrijd als bij Besiktas. De thuiswedstrijden zorgden echt voor kippenvel. De beleving en passie van de Turken is geweldig. Als ik nu terugkijk, denk ik dat ik daar het meest heb genoten van het voetballer zijn. In Turkije kon en mocht ik mezelf zijn. Mijn passie voor voetbal en mijn beleving vonden ze daar niet zo gek. Daar hielden ze er juist van als ik het publiek opzweepte of juichte zoals ik soms juichen kan. Als voetballer klikte het heel goed, maar om er te leven is het wel een totaal andere cultuur met andere normen en waarden. Wij willen onze kinderen meegeven dat iedereen gelijk is. In Istanbul kon dat nog weleens anders zijn en dat gaf onze kinderen niet altijd het voorbeeld dat wij voor ogen hebben. Ik kon op een gegeven moment letterlijk niet meer zelf mijn kinderen naar school brengen, omdat ik overal aangeklampt werd. Dat vond ik, en vooral Nikki, weleens lastig.” Aura Je maakte jouw debuut voor het Nederlands elftal op 23 maart 2018 tegen Engeland, jullie verloren met 1-0. Ronald Koeman was bondscoach. ”Ik heb zo vaak geroepen: ik wil profvoetballer worden. Maar het Nederlands elftal? Dat heb ik nooit durven dromen, ik had echt nooit gedacht dat ik dat ooit zou halen.” Je speelde op dat moment bij AZ. “Toen de definitieve selectie bekend zou worden, om elf uur, zouden wij aan het trainen zijn en de trainer wilde de focus op de training hou- den. Ik zei tegen de dokter: ik moet het weten. Geef even een duimpje omhoog of omlaag, want ik kan niet trainen met de gedachte dat het al bekend is. Ik vergeet het nooit meer. De dokter kwam aanlopen, en deed zijn duim omhoog. Ik zakte op de grond en heb minutenlang gehuild. Wat was ik intens gelukkig en trots.” Lachend: “Die training werd niks meer.” Het duurde twee jaar voordat jij weer werd opgeroepen, door toenmalig bondscoach Frank de Boer. Heb jij daar met Ronald Koeman over gesproken, toen hij in januari 2023 voor de tweede keer bondscoach werd? “We hebben het daar kort over gehad. Ik merkte aan hem dat hij dat uitgesproken wilde hebben. In zijn eerste periode als bondscoach was Luuk de Jong zijn tweede spits, zijn pinchhitter. Memphis was zijn eerste spits; Koeman en hij hadden een speciale band, dat is bekend. Hoe goed ik ook presteerde, ik kon er weinig aan veranderen. Dat was ook wel wrang, want qua statistieken had ik nog nooit zo goed gepresteerd als in die periode bij Wolfsburg.” Hoe is jouw band nu met Ronald Koeman? “Die is prima, hoor. Hij waardeert mij en laat dat ook blijken.” Na het EK in 2021 werd De Boer opgevolgd door Louis van Gaal. Jij werd geselecteerd voor het WK in Qatar in 2022. Jij wist dat je vier meisjes kreeg, maar ook dat je zou scoren in de kwartfinale tegen Argentinië en een heldenrol zou vervullen. Wout knikt en kijkt Nikki aan: “Ik voelde het, hè.” Nikki: “De dag voor die kwartfinale tegen Argentinië appte je mij: ‘Het gaat gebeuren.’ Ik appte ’s avonds ook nog met jouw mental coach Lars Brouwer. Hij stuurde: ‘Wout gaat het doen vanavond, er gaat iets gebeuren.’ Mensen reageren dan een beetje lacherig, denken: het zal wel. Maar wij hadden dat gevoel alle drie zo sterk.” Wout: “Ik geloof in visualiseren. Mijn motto is: willen is kunnen.” Louis van Gaal had het altijd over imagineren, een beetje hetzelfde als visualiseren. Nikki: “Hij is een beetje jouw voetbalvader.” Is hij de beste trainer die je ooit hebt gehad? “Bij Wolfsburg vond ik Oliver Glasner ook een heel goede trainer. Op tactisch en voetbaltechnisch gebied vind ik hem de beste trainer die ik heb gehad. We werden vierde in de competitie, haalden de Champions League. Bij hem trainden we op bepaalde dingen die ook echt uitkwamen in de wedstrijd. Hij kon zo goed overbrengen wat hij voor ogen had. Maar als mens en hoe ik zelf ooit coach zou willen zijn als ik dat ooit zou worden, al betwijfel ik dat, vind ik Louis van Gaal de beste. Hij zag, voelde en zei alles. Onder hem moest iedereen iedere dag honderd procent leveren. Hij had zo’n aura om zich heen, zo’n charisma. Als hij maar in de buurt kwam, dan stond je al aan.” Had je ook een persoonlijke klik met Van Gaal? “Ja. Over mij wordt altijd gezegd: ‘Als Weghorst tweede spits is, dan is hij een moeilijke jongen voor een trainer.’ Ik ben onder Van Gaal nooit basisspeler geweest. Hij vroeg mij: ‘Ik zie hoe jij traint, maar ik hoor ook verhalen over hoe moeilijk jij bent. Is dat zo?’ Ik antwoordde: ik denk het niet en ik denk dat jij ook zal gaan vinden dat dat niet zo is. Na twee interlandperiodes zei hij: ‘Wout, zolang ik bondscoach ben, zal je er bij mij altijd bij zijn. Om hoe jij voor het voetbal leeft, traint en jouw positieve uitstraling en beleving. Jij bent daarin mijn nummer één voorbeeld. Maar,’ zei hij, ‘je zal nooit mijn eerste spits worden.’ Iedere keer weer zei ik: ik ga het wel proberen, trainer. ‘Dat mag,’ antwoordde Van Gaal dan, ‘maar het gaat niet veranderen.’ Hij is zo eerlijk geweest, heeft zo goed gecommuniceerd. Iets later, tijdens de voorbereiding op het WK, zei hij tegen me: ‘Ik denk ook dat jij voor ons het verschil kan gaan maken.’” In de kwartfinale tegen Argentinië werd jij in de 78e minuut gebracht bij een 2-0 achterstand. In de 83e minuut scoorde jij de 2-1. Diep in de blessuretijd was er die fameuze vrije trap waaruit jij de gelijkmaker scoorde en er een verlenging uit sleepte. Denk jij dat Louis van Gaal dat net als jij al aanvoelde? “Dat denk ik wel, maar meerderen had- den dat. Mede omdat we ook ons Plan B met Luuk de Jong en mij tot in perfectie getraind hebben. Daar hadden we veel vertrouwen in. Ik weet nog dat ik aan het warmlopen was en dat Frenkie de Jong naar de zijlijn liep in de zeventigste minuut. Hij keek mij aan en riep naar de dug-out, en dat is echt niks voor Frenkie om te doen: ‘Trainer, je moet nu wisselen. Wout moet erin!’ Dat kwam ook mede door mij, het is niet makkelijk geweest om altijd wissel te zijn, desondanks zei ik altijd: ‘Let op: mijn moment komt.’” [caption id="attachment_21669" align="alignnone" width="427"] Wout en zijn gezin[/caption] Kijk je die rake vrije trap nog weleens terug? “Je ziet het af en toe nog eens voorbijkomen. Laatst vroegen ouders van het schooltje van onze kinderen er toevallig nog naar. Die wilden weten hoe het was gegaan. Het idee van die vrije trap kwam van mezelf. Ik had hem al een keer op die manier raak geschoten bij Wolfsburg. Het was eigenlijk de bedoeling dat Memphis hem zou maken, zo hadden we er in de training op geoefend, maar Memphis was gewisseld. Het moest dan ook zo zijn. Als ik eraan terugdenk of foto’s zie en kijk naar mijn blik... ik ben gelovig, maar het voelde ook echt alsof iemand boven mij de touwtjes in handen had en alles voor mij deed. Ik heb die wedstrijd teruggekeken en niet één foute bal gespeeld, alles klopte en alles ging vanzelf. Dat gebeurt niet vaak in een carrière. Het was het ultieme.” Desondanks verloren jullie die kwartfinale op strafschoppen. Wout: “Zeker in het begin zat de teleurstel- ling diep. Het geloof groeide enorm binnen het team. Als we die penalty’s hadden ge- wonnen, stonden we in de halve finale tegen Kroatië. Die ‘wat als’ vraag zal ik voor altijd blijven houden. Maar zonder dat ik de wereldbeker had gewonnen, en daar was ik echt lang kapot van, heb ik na die wedstrijd sterk gevoeld: beter wordt het niet. Het was het hoogtepunt van mijn carrière. Alles kwam samen.” Na het WK maakte je een droomtransfer naar Manchester United. Toenmalige trainer Erik ten Hag haalde jou en liet jou veel spelen. Wout: “In een korte tijd had ik het WK gespeeld en een wereldtransfer gemaakt. Datgene waar ik mijn hele leven voor had gewerkt, had ik bereikt. De absolute top bereiken, het maximale eruit halen, was mijn ultieme doel als voetballer. Is er nog meer? dacht ik toen. Het antwoord was ‘nee’. Prachtig, toch?” Je hoort geregeld dat topsporters, bijvoorbeeld na het winnen van olympisch goud, teleurgesteld raken omdat ze dat geluksgevoel niet ervaren maar in plaats daarvan denken: was dit het nou? Wout wordt emotioneel: “Ik heb dat geluksgevoel wel ervaren. Dat halve jaar in Manchester heb ik als basisspeler misschien wel mijn beste wedstrijden gespeeld. Alleen, ik scoorde maar twee keer, dat knaagt nog wel aan me. Maar we hebben een goed half jaar gekend met het winnen van de League Cup, bereiken van de FA Cup-finale en een derde plek in de competitie. Daarin heb ik een groot aandeel gehad. Manchester United was in alles ‘de top’. Alles was groots, de club, de hele setting. En dan heb ik juist de neiging mij een beetje terug te trekken. Ik ben een uitgesproken jongen, maar kan ook onzeker zijn. Dat was in Manchester af en toe het geval. Je wordt ook geleefd. Die maanden vlogen voorbij, maar bovenal ben ik ontzettend trots en dankbaar dat ik het heb kunnen afdwingen om bij Manchester United te spelen. Het was een onvergetelijke ervaring, ik heb een droom geleefd.” Tijdens het EK van vorige zomer maakte jij in de openingswedstrijd tegen Polen weer het beslissende doelpunt. Jij kwam in de 81e minuut in het veld voor Memphis Depay en maakte amper twee minuten later de 2-1. Jij wist weer dat dit ging gebeuren, vertelde je na de wedstrijd. “Voor het EK begon zei ik tegen de trainer: ik voel me goed, ben er klaar voor. Dat was ook in de periode dat ik mijn eten afwoog. Ik had zelfs met een explosiviteitstrainer gewerkt, was in top shape. Ik zei tegen de bondscoach: geef mij maar een belangrijke rol, ik ben er klaar voor. En ja, ook in die wedstrijd had ik ‘het gevoel’. Het was een prachtige dag. Wat die dag ook zo bijzonder maakte, was de erkenning die ik daarna kreeg. Hoe ik werd toegezongen, was fantastisch. Dat EK was precies het beeld van hoe ik dat vroeger als jochie in mijn hoofd had. Iedereen in het oranje. Zoveel Nederlandse fans. En dan kreeg ik ook nog vanuit het hele land waardering. Ik voelde mij als voetballer massaal gesteund. Dat was mijn brandstof. Ik vrat die helemaal op, haalde er mijn motivatie uit. Heel lang had ik daarnaar gezocht, heel lang wilde ik dat. Uiteindelijk merk je: als je niet meer zoekt, omdat je accepteert en vrede hebt met jezelf, dan komt de waardering vanzelf naar je toe.” AUTHENTIEK Drie jaar geleden zei je in Helden: ‘Tegen mijn vriendin zeg ik weleens: hoelang ga ik dit nog volhouden? Het is het mooiste beroep van de wereld, maar mentaal ook heel zwaar.’ Wout: “Dat klopt. Ik heb weleens geprobeerd om er relaxter in te staan, de teugels te laten vieren. Maar dat werkt niet voor mij, dan begint het na een week al te kriebelen en voel ik me niet prettig. Die sterke overtuiging, dat fanatisme, heb ik nou eenmaal en zo sta ik in het leven. Dat heeft me ook al deze successen gebracht. Maar mentaal is het niet makkelijk en vraagt het veel van me.” Jouw sterke overtuiging en fanatisme worden niet altijd gewaardeerd. “Bepaalde dingen die bij mij horen, zullen nooit veranderen. Dat was vroeger al, toen ik door mijn vriendjes werd uitgelachen, en dat is nog steeds zo. Er is blijkbaar iets in mij, waardoor ik altijd in de schijnwerpers sta. Iedereen zegt altijd: ‘Wout vraagt om aandacht, hij wil in de schijnwerpers staan.’ Dat is niet waar. Wel op basis van mijn prestaties, maar niet op basis van het ‘anders’ zijn. Ik weet inmiddels ook waarom dat zo is. Ik ben puur en uitgesproken, authentiek. Dat is iets wat mensen triggert en meningen oproept, maar ik heb nu meer schijt aan wat iemand van mij vindt. Ik ben blij dat ik zo ben en kan zijn. En mijn drang naar presteren zal ik altijd hebben.” Wat vind je ervan dat jij geregeld de pispaal bent in de media? “Wat er over mij wordt gezegd en geschreven in de media is niet altijd makkelijk. Ik word er nog steeds weleens verdrietig van. Veel makkelijker dan over mijn rug punten scoren door journalisten of wie dan ook, wordt het niet. De stempel ‘rare gozer’ drukt op mij, dat gaat nooit meer veranderen.” Wout: 'Wat er over mij wordt gezegd in de media is niet altijd makkelijk. Ik word er nog steeds weleens verdrietig van.' Ben je daardoor mentaal harder geworden? “In het begin van mijn carrière had ik een heel erge bewijsdrang. Ik wilde iedereen laten zien dat ik het kon, dat ik de beste was en het ging maken. Zoals in de tijd bij Wolfsburg en ik niet werd opgeroepen voor het Nederlands elftal. Dat was zo’n trigger voor mij. Dat kostte heel veel energie omdat het niet de goede motivatie was. Dan wordt het mentaal heel zwaar. Die enorme bewijsdrang veranderde langzaam. Ik wilde het daarna vooral bewijzen voor mezelf. Gaandeweg werd ook dat minder en begon ik me te realiseren wat ik allemaal had bereikt. Ik reageer nu meer vanuit trots en dankbaarheid dan vanuit bewijsdrang.” Heb jij die mentale veranderding te danken aan jouw mental coach? “Mijn mental coach Lars Brouwer mag absoluut weleens genoemd worden. Hij heeft mij zo enorm geholpen, vooral in mijn tijd bij Wolfsburg. Hij is een goede vriend geworden. In mijn eerste jaren als profvoetballer wist ik wel waar ik last van had, maar ik kon het niet omzetten. Van Lars heb ik geleerd om naar mijn eigen motivatie en gevoel te luisteren en dat wat de buitenwereld van mij verwacht los te laten. Daardoor doen alle negatieve reacties mij nu ook minder. Natuurlijk voel ik me soms rot en is het niet leuk om te lezen dat ik een irritant mannetje ben, lastig in de kleedkamer, noem maar op. Ik weet zelf wel beter. Ik laat me niet meer beïnvloeden door die meningen, dat heeft me veel opgeleverd. Als mens, maar ook als voetballer. Ik denk dat heel veel mensen dat diep van binnen graag zouden willen. Altijd naar je gevoel luisteren en niet naar meningen van anderen, is ook moeilijk. Ik ben misschien ook een confronterende spiegel voor mensen.” Voel jij je vaak onbegrepen? “Ja, maar ik zie het een beetje als twee werelden. De ene wereld is de buitenwereld. De media en social media, dat is voor mij een beetje een fake wereld. In die wereld voel ik me onbegrepen. De andere wereld is die van mezelf en de kleine kring om mij heen, de ‘real life wereld’, om het zo maar te noemen.” Doet het jouw familie pijn hoe jij soms wordt weggezet in de media? “Ja, voor Nikki, en ook mijn ouders is het niet leuk. Toen ik afgelopen zomer de transfer maakte naar Ajax, was het weer raak. Ik had Twente verloochend... Het is zo oneerlijk hoe dat verhaal is neergezet. Dat is het enige dat ik nog heel lastig vind. Onrecht.” FILOSOFIE Na Manchester United speelde je een jaar in de Bundesliga bij Hoffenheim. Je wilde daarna terug naar Nederland. In de media werd jouw komst naar FC Twente al ruimschoots besproken, het werd Ajax en dat werd jou door Twente-supporters niet in dank afgenomen. Vertel eens over dat hele proces? “Ik heb er eigenlijk nog nooit wat over gezegd. Ik heb me gefocust op Ajax en was blij met mijn prachtige transfer, naar historisch gezien de grootste club van Nederland. Maar ik wil er best wat over zeggen. Zoals bekend heb ik met Twente en de verantwoordelijke mensen meerdere gesprekken gevoerd in de zomer. Uiteindelijk bleek gaandeweg de transferperiode dat het voor Twente financieel niet mogelijk was om mij te halen. Ik heb het over de transfersom, niet over mijn salaris. Ik weet ook wel dat ik minder in Nederland zou verdienen dan in het buitenland. Geld is nooit mijn drijfveer geweest en zal het nooit zijn. Maar Twente heeft letterlijk tegen mij gezegd: ‘Wout, het gaat ons nu niet lukken en wij gaan verder kijken.’ Op dat moment konden ze Sam Lammers krijgen. Dat begreep ik. Ik heb Arnold Bruggink en Jan Streuer, de technische leiding bij Twente, ook eerlijk en open over de interesse van Ajax en andere clubs verteld. Uiteindelijk kreeg ik tijdens de gesprekken die ik voerde met Ajax en de doelstellingen die zij hadden het gevoel dat dit voor mij en mijn gezin de juiste stap was. Het verhaal sprak me aan en ik wilde graag terug naar Nederland voor mijn gezin. Ajax wilde weer het Ajax van voorheen worden, terug naar de glorietijden, terug naar de top, kampioen worden en Champions League voetbal spelen. En ze hadden spelers nodig die er vol voor wilden gaan. Bij Ajax voelde ik veel vertrouwen en ik kreeg iedere keer te horen: ‘Zo’n type als jij hebben wij nodig.’ Ze wilden me koste wat het kost binnen halen en we hebben er allebei alles aan gedaan het uiteindelijk te realiseren.” Je wordt geregeld toegezongen in de ArenA. Bij de fans ben je geliefd. “Daar gaat het uiteindelijk ook om. Dat schaar ik weer onder de ‘echte’ wereld. Daarom zijn mijn ervaringen tot nu toe heel positief. Zoals hoe de supporters reageerden toen ik voor het eerst in het stadion kwam. Mijn eerste doelpunt in de Arena, de winnende tegen FC Groningen. Dat was supergaaf en daar ben ik ze heel dankbaar voor. Ik focus me daarop; op de mensen in mijn directe omgeving, voor wie ik werk en voetbal, voor de club en supporters.” BARBIES Het geloof speelt ook een belangrijke rol in jouw leven. Wout knikt: “Ik heb mijn steun erin gevonden. Het geloof voelt voor mij ook als iets onvoorwaardelijks, als iets waar ik altijd op kan terugvallen. Ik ben er niet mee opgegroeid, maar ben er later mee in aanraking gekomen. Nu deel ik het met Nikki. De kinderen laten we er ook kennis mee maken. Soms zitten we aan tafel en bidden we even. En soms liggen we in bed en bidden we. Ik heb een bijbeltje waarin ik elke dag lees.” Hoe kijk jij naar de wereld waarin wij leven? Wout is stil, lacht even en kijkt bedenkelijk. Jij hebt je ook weleens uitgesproken over het feit dat je het lastig vindt dat we allemaal deel uitmaken van een bepaald systeem in Nederland en dat we daarin worden geacht mee te gaan. Zoals hoe het onderwijs geregeld is. Wout knikt: “Dat klopt. Het schoolsysteem is daar inderdaad een voorbeeld van. Ik ben me vanwege het ouderschap hierin gaan verdiepen, omdat ik mijn kinderen de best mogelijke toekomst wil bieden. Ik ben niet tegen het Nederlandse schoolsysteem, maar ik ben er ook niet voor. School zie ik als een verlengstuk van de opvoeding thuis. En hoe ik onze kinderen opvoed, past voor ons niet bij het huidige systeem. Ik ben tijdens het verdiepen en de zoektocht naar ‘andere’ opties dan het reguliere onderwijs in aanraking gekomen met holistisch onderwijs, waar de kinderen veel buiten in de natuur zijn en spelenderwijs leren. De laatste twee jaar ben ik druk bezig om mijn eigen school op te richten. Vanuit de overtuigingen en waarden waarin ik geloof. Ik geloof zeker niet in alleen maar vrijheid. Er mogen ook regels en structuur zijn, dat is juist fijn en helpend. Maar ik geloof wel dat kinderen zich in vrijheid moeten kunnen ontwikkelen en dat ze hun eigen creativiteit moeten kunnen gebruiken. Mijn oudste is heel creatief. Ze maakt allerlei kleertjes van ballonnen of wc-papier voor haar Barbies. Dat vind ik een mooie kwaliteit. Als blijkt dat ze dat heel leuk blijft vinden, wil ik dat ze daarvoor op school de ruimte krijgt. In het traditionele schoolsysteem doet dat er niet toe, worden daar geen cijfers voor gegeven, maar wordt er gekeken of je goed kan leren, kan rekenen en lezen. Dat vind ik een beperkte blik. Wout: 'Ik ben niet tegen het Nederlandse schoolsysteem, maar ik ben er ook niet voor. Hoe ik onze kinderen opvoed past niet bij het huidige system' Mensen vragen ons vervolgens geregeld: ‘Wil je dan niet dat je kinderen leren lezen of schrijven?’ Natuurlijk wel, en dat gaan ze allemaal met heel veel individuele aandacht ook doen. Je zal verbaasd staan wat mijn kleine van zes jaar al kan. Ze kan heel aardig lezen en schrijven en rekensommetjes maken vindt ze heel leuk. Met onze andere dochter doe ik andere dingen thuis, zij is een heel zorgzaam type met een enorm groot hart. Zij doet graag dingen samen, in plaats van individueel. Ieder kind wordt puur geboren, is authentiek. Ik vind het superbelangrijk dat mijn kinderen zich op hun eigen manier kunnen blijven ontwikkelen. Wij gaan uit van de motivatie van ons kind en niet van wat wij ze opdragen. Ik denk niet dat dat een rare gedachte is. En als mensen dat wel raar vinden, dan is dat prima. Maar dit is onze overtuiging.” Heb jij soms het gevoel dat je niet helemaal past in onze maatschappij? “Ik voelde vroeger al dat ik anders was dan doorsnee en dat is nog steeds zo. Ik denk dat Nikki en ik sowieso een andere overtuiging hebben dan veel anderen in onze maatschappij.” DIERTJES Je bent 32, hebt nog een contract bij Ajax tot de zomer van 2026. Dan wordt ook het WK gehouden in de Verenigde Staten, Canada en Mexico. “Ik heb een keer een visioen gehad over een wereldbeker.” Lachend: “Dus er ligt nog wat in het verschiet. In 2022 had ik echt het gevoel dat we wereldkampioen zouden worden. Hadden we die penalty’s gewonnen, dan hadden we ook van Kroatië kunnen winnen in de halve finale. Op het EK van vorige zomer waren we er dichtbij. We verloren zo nipt van Engeland in de halve finale. We blijven gaan voor de ultieme prijs, in mijn ogen het mooiste wat er is met en voor je land.” Je weet inmiddels dat jouw visioenen vaak kloppen. Gaat dit dan nog een keer gebeuren? Lachend: “Laten we het hopen, ik wil graag bij het komende WK zijn. Het is mijn laatste kans, daar gaan we wederom alles voor doen.” Je keerde heel bewust terug naar Nederland met jouw gezin. Wat wil je nog? “Ik wil graag prijzen winnen met Ajax. Kampioen worden. Maar ik wil bovenal gelukkig zijn en voldoening halen uit wat ik nu doe.” Zie jij jezelf de komende jaren nog gewoon doorgaan als voetballer? “Zolang ik er plezier in hou en het goed kan combineren met de meisjes, blijf ik doorgaan. Het enige wat ik soms moeilijk vind, is dat ik veel van huis ben. Dat valt me steeds zwaarder. Zodra ik voel dat het ten koste van mijn dochters gaat, dan stop ik. Mijn carrière als voetballer heeft altijd op de eerste plaats gestaan. Voor het voetbal moest alles wijken. Die tijd is nu voorbij. Nu moet alles wijken voor mijn gezin.” En stel dat er toch nog een mooie club in de Premier League voorbijkomt? Nikki lachend: “Nou, die zijn er altijd wel, hoor. In de zomer hadden we ook naar het buitenland gekund en dat zal volgend jaar ook wel zo zijn.” Wout: “We hebben heel bewust voor Nederland gekozen.” Zie je jezelf nog bij FC Twente eindigen? Wout: “Ondanks alle negativiteit na mijn transfer naar Ajax vorige zomer, heb ik nog steeds dat sterke gevoel bij Twente, dat is niet veranderd.” Denk je al na over het leven na het voetbal? Zouden jullie weer terug willen naar het buitenland? “We hebben op zoveel plekken gewoond, maar Nederland voelt wel als ons land. Ik zou ook heel graag met alle kinderen willen reizen. Met zijn allen een paar maanden in een camper. Op den duur zouden wij graag op een mooie plek in Twente willen wonen waar wij zelfvoorzienend kunnen leven. Met Nikki, de meisjes en een hele hoop diertjes.” Helden Magazine editie 75 Het interview met Wout Weghorst komt uit Helden Magazine nummer 75. Voor de eerste editie van 2025 maakte Frits Barend een rondje langs de velden. Hij merkte dat iedereen lyrisch is over de trainer van Liverpool, Arne Slot. “Ik vind Arne fantastisch,” aldus Guus Hiddink. Maar Slot is niet de enige Nederlander die schittert in de Premier League. Micky van de Ven, een paar jaar geleden nog speler bij FC Volendam, is nu een publiekslieveling bij Tottenham Hotspur. Hij deelt zijn verhaal over de weg naar de top. Meer lezen? Kenneth Taylor: 'Het leven gaat gewoon weer door, hoor' Jorrel Hato: 'Mijn tijd komt nog wel' De wederopstanding van Frenkie de Jong

Voetbal

Jurriën Timber: ‘Als hij praat, luistert iedereen’

Jurriën Timber (24) maakte in 2023 een droomtransfer van Ajax naar Arsenal, maar liep in de allereerste Premier League-wedstrijd een zware kruisbandblessure op. Weg seizoen. In zijn tweede jaar in Londen speelde hij als vanouds. Zijn ploeg eindigde als tweede in de Premier League en haalde de halve finale van de Champions League. De international is klaar voor een nieuw seizoen én het WK volgende zomer. Johan Cruijff “Ik heb Johan Cruijff niet zien voetballen en ook niet als trainer meegemaakt, maar bij Ajax groeit iedere jonge voetballer op met zijn filosofie. De voetbalfilosofie van de club en de manier waarop ze willen spelen, komt grotendeels van hem. Als kind kreeg ik heel veel over Cruijff mee. Hij heeft zijn legacy achtergelaten in Amsterdam en wereldwijd.” Jurriën Timber mocht deze zomer op Curaçao zijn eigen Cruyff Court openen. Als prijs voor het feit dat hij in 2022 was gekozen als Talent van het Jaar – en tegelijkertijd Speler van het Jaar - van de Eredivisie. Dat hij beide prijzen won in één seizoen was voor het eerst in de geschiedenis van het Nederlandse voetbal. “Toen ik een paar jaar geleden die prijs in ontvangst nam, dacht ik: leuk, ik krijg een veldje op mijn naam. Ik besefte nog niet dat het zo speciaal zou zijn. Dat het ook nog op Curaçao was, maakte het extra bijzonder. De community daar kan heel goed een Cruyff Court gebruiken. Het voelt goed om iets terug te geven aan de plek waar mijn moeder is geboren en getogen en waar nog steeds heel veel familie van ons woont. Mijn broers Quinten en Dylan waren nog aan het revalideren van blessures, die waren helaas niet bij de opening, maar mijn oudere broers Shamier en Christopher waren er wel. Mijn moeder en oma waren er ook, en veel tantes, neven en nichten die daar nog wonen. Bijzonder om hen bij de opening te hebben en mooi om ze allemaal zo trots te zien.” Jurriën en zijn tweelingbroer Quinten Timber zijn niet geboren op Curaçao, maar in Utrecht. “Met zowel Utrecht als Curaçao voel ik veel verbondenheid. Op Curaçao liggen mijn roots. Het voelt als thuis, ondanks dat ik er nooit heb gewoond.” Moeder Marilyn “Mijn moeder heeft zoveel gedaan voor mij en mijn broers. Ze heeft uit liefde heel veel gelaten om ons op te kunnen voeden. En ze heeft altijd voor ons gebeden, in goede, maar ook in moeilijkere tijden. Ik zal haar voor altijd dankbaar zijn. Ze geniet van ons. Dat maakt ons blij.” Jurriën en Quinten groeiden op in de Bokkenbuurt in Utrecht, met oudere broers Christopher (35) - tevens zaakwaarnemer van de jongens -, Shamier (33) en Dylan (25). Zes jaar waren de jongens toen ze de Utrechtse club DVSU verruilden voor de jeugdopleiding van Feyenoord. Ook Dylan maakte de overstap, maar hield het na een paar jaar voor gezien en keerde terug naar Utrecht. Quinten en Jurriën voetbalden bij Feyenoord tot hun twaalfde, daarna maakten ze de overstap naar de jeugdopleiding van Ajax. Het is ook niet makkelijk voor haar om iedere keer heen en weer naar Londen te vliegen, toch komt ze geregeld en anders kijkt ze mijn wedstrijden op tv. We zijn nog steeds heel close met het gezin. “Iedere ochtend gingen we naar school in Utrecht. Zo’n drie keer per week bracht mijn moeder of een van mijn broers ons na school naar Rotterdam en haalde ons in de avond op. In het weekend brachten ze ons ook weer naar Feyenoord. Tussendoor waren ze aan het werk. Later werden we met een busje opgehaald om naar Feyenoord te gaan.” De familie Timber was een heel hecht gezin, zegt Jurriën. “Het is niet altijd even makkelijk geweest vroeger, maar ik heb nooit het gevoel gehad dat we ook maar iets tekortkwamen. Ook mijn oudere broers hebben vol liefde voor ons gezorgd en ons opgevoed. Door hun harde werken hebben wij gekregen wat we nodig hadden.” Moeder Marilyn is de grootste fan van haar voetballende zonen. “Voordat wij voetbalden, had ze er niet zoveel mee. Op het moment dat zij drie of vier keer week wedstrijden ging kijken van ons drieën, begon ze fan te worden.” Dylan speelt inmiddels bij VVV Venlo, Quinten sinds 2022 bij Feyenoord, Jurriën bij Arsenal. Mijn moeder probeert alles te kijken, maar het is niet mogelijk om fysiek overal bij aanwezig te zijn. Het is ook niet makkelijk voor haar om iedere keer heen en weer naar Londen te vliegen, toch komt ze geregeld en anders kijkt ze mijn wedstrijden op tv. We zijn nog steeds heel close met het gezin. We proberen elkaar zo vaak mogelijk te zien en in de zomers gaan we met elkaar op vakantie.” [caption id="attachment_21605" align="alignnone" width="1080"] Jurriën voor de wedstrijd tegen West Ham United.[/caption] Virgil van Dijk “Virgil is écht de grote leider van het Nederlands elftal. Ik vind hem een van de beste spelers ter wereld, kan veel van hem le- ren; van zijn spel, maar ook hoe hij is als mens. Als je met hem traint, zie je zijn klasse. Hij is bij Liverpool ook teruggekomen na een zware kruisbandblessure en daarna weer op topniveau gekomen. Als Virgil praat, luistert iedereen. Hij geeft het perfecte voorbeeld als sportman; in hoe hij zich voorbereid op belangrijke wedstrijden en wat hij eist van zijn medespelers. Hij is in alles een leider. Virgil heeft mij ook veel adviezen gegeven voordat ik naar Londen kwam, we spraken over Engeland en de Premier League. Als we met Arsenal tegen Liverpool spelen, spreken we elkaar altijd wat langer. En als ik iets te vragen heb of zijn advies wil, dan app ik hem. We hebben een heel goede band.” Helden Magazine 78 Het eerste gedeelte van het verhaal over Jurriën Timber komt uit Helden Magazine 78. Wil je meer lezen? Abonneer je nu op Helden , schrijf je in voor de nieuwsbrief of haal het magazine in de winkel! Meer lezen? Ryan Gravenberch: van de hel naar de hemel Givairo Read: 'Dit is pas het begin' 
Jurriën Timber (24) maakte in 2023 een droomtransfer van Ajax naar Arsenal, maar liep in de allereerste Premier League-wedstrijd een zware kruisbandblessure op. Weg seizoen. In zijn tweede jaar in Londen speelde hij als vanouds. Zijn ploeg eindigde als tweede in de Premier League en haalde de halve finale van de Champions League. De international is klaar voor een nieuw seizoen én het WK volgende zomer. Johan Cruijff “Ik heb Johan Cruijff niet zien voetballen en ook niet als trainer meegemaakt, maar bij Ajax groeit iedere jonge voetballer op met zijn filosofie. De voetbalfilosofie van de club en de manier waarop ze willen spelen, komt grotendeels van hem. Als kind kreeg ik heel veel over Cruijff mee. Hij heeft zijn legacy achtergelaten in Amsterdam en wereldwijd.” Jurriën Timber mocht deze zomer op Curaçao zijn eigen Cruyff Court openen. Als prijs voor het feit dat hij in 2022 was gekozen als Talent van het Jaar – en tegelijkertijd Speler van het Jaar - van de Eredivisie. Dat hij beide prijzen won in één seizoen was voor het eerst in de geschiedenis van het Nederlandse voetbal. “Toen ik een paar jaar geleden die prijs in ontvangst nam, dacht ik: leuk, ik krijg een veldje op mijn naam. Ik besefte nog niet dat het zo speciaal zou zijn. Dat het ook nog op Curaçao was, maakte het extra bijzonder. De community daar kan heel goed een Cruyff Court gebruiken. Het voelt goed om iets terug te geven aan de plek waar mijn moeder is geboren en getogen en waar nog steeds heel veel familie van ons woont. Mijn broers Quinten en Dylan waren nog aan het revalideren van blessures, die waren helaas niet bij de opening, maar mijn oudere broers Shamier en Christopher waren er wel. Mijn moeder en oma waren er ook, en veel tantes, neven en nichten die daar nog wonen. Bijzonder om hen bij de opening te hebben en mooi om ze allemaal zo trots te zien.” Jurriën en zijn tweelingbroer Quinten Timber zijn niet geboren op Curaçao, maar in Utrecht. “Met zowel Utrecht als Curaçao voel ik veel verbondenheid. Op Curaçao liggen mijn roots. Het voelt als thuis, ondanks dat ik er nooit heb gewoond.” Moeder Marilyn “Mijn moeder heeft zoveel gedaan voor mij en mijn broers. Ze heeft uit liefde heel veel gelaten om ons op te kunnen voeden. En ze heeft altijd voor ons gebeden, in goede, maar ook in moeilijkere tijden. Ik zal haar voor altijd dankbaar zijn. Ze geniet van ons. Dat maakt ons blij.” Jurriën en Quinten groeiden op in de Bokkenbuurt in Utrecht, met oudere broers Christopher (35) - tevens zaakwaarnemer van de jongens -, Shamier (33) en Dylan (25). Zes jaar waren de jongens toen ze de Utrechtse club DVSU verruilden voor de jeugdopleiding van Feyenoord. Ook Dylan maakte de overstap, maar hield het na een paar jaar voor gezien en keerde terug naar Utrecht. Quinten en Jurriën voetbalden bij Feyenoord tot hun twaalfde, daarna maakten ze de overstap naar de jeugdopleiding van Ajax. Het is ook niet makkelijk voor haar om iedere keer heen en weer naar Londen te vliegen, toch komt ze geregeld en anders kijkt ze mijn wedstrijden op tv. We zijn nog steeds heel close met het gezin. “Iedere ochtend gingen we naar school in Utrecht. Zo’n drie keer per week bracht mijn moeder of een van mijn broers ons na school naar Rotterdam en haalde ons in de avond op. In het weekend brachten ze ons ook weer naar Feyenoord. Tussendoor waren ze aan het werk. Later werden we met een busje opgehaald om naar Feyenoord te gaan.” De familie Timber was een heel hecht gezin, zegt Jurriën. “Het is niet altijd even makkelijk geweest vroeger, maar ik heb nooit het gevoel gehad dat we ook maar iets tekortkwamen. Ook mijn oudere broers hebben vol liefde voor ons gezorgd en ons opgevoed. Door hun harde werken hebben wij gekregen wat we nodig hadden.” Moeder Marilyn is de grootste fan van haar voetballende zonen. “Voordat wij voetbalden, had ze er niet zoveel mee. Op het moment dat zij drie of vier keer week wedstrijden ging kijken van ons drieën, begon ze fan te worden.” Dylan speelt inmiddels bij VVV Venlo, Quinten sinds 2022 bij Feyenoord, Jurriën bij Arsenal. Mijn moeder probeert alles te kijken, maar het is niet mogelijk om fysiek overal bij aanwezig te zijn. Het is ook niet makkelijk voor haar om iedere keer heen en weer naar Londen te vliegen, toch komt ze geregeld en anders kijkt ze mijn wedstrijden op tv. We zijn nog steeds heel close met het gezin. We proberen elkaar zo vaak mogelijk te zien en in de zomers gaan we met elkaar op vakantie.” [caption id="attachment_21605" align="alignnone" width="1080"] Jurriën voor de wedstrijd tegen West Ham United.[/caption] Virgil van Dijk “Virgil is écht de grote leider van het Nederlands elftal. Ik vind hem een van de beste spelers ter wereld, kan veel van hem le- ren; van zijn spel, maar ook hoe hij is als mens. Als je met hem traint, zie je zijn klasse. Hij is bij Liverpool ook teruggekomen na een zware kruisbandblessure en daarna weer op topniveau gekomen. Als Virgil praat, luistert iedereen. Hij geeft het perfecte voorbeeld als sportman; in hoe hij zich voorbereid op belangrijke wedstrijden en wat hij eist van zijn medespelers. Hij is in alles een leider. Virgil heeft mij ook veel adviezen gegeven voordat ik naar Londen kwam, we spraken over Engeland en de Premier League. Als we met Arsenal tegen Liverpool spelen, spreken we elkaar altijd wat langer. En als ik iets te vragen heb of zijn advies wil, dan app ik hem. We hebben een heel goede band.” Helden Magazine 78 Het eerste gedeelte van het verhaal over Jurriën Timber komt uit Helden Magazine 78. Wil je meer lezen? Abonneer je nu op Helden , schrijf je in voor de nieuwsbrief of haal het magazine in de winkel! Meer lezen? Ryan Gravenberch: van de hel naar de hemel Givairo Read: 'Dit is pas het begin' 

Wielrennen

Wout Poels: ‘Er zat heel veel achter die tranen’

Wout Poels (37) behoort al jarenlang tot het meubilair van het peloton. Hij was jarenlang meesterknecht van Tour-winnaars. 2023 was in meerdere opzichten een emotioneel jaar voor de renner van Bahrain Victorious. In de Tour de France won hij voor het eerst een etappe in een grote ronde. In de Vuelta flikte hij dat meteen nog een keer. Maar er was ook het overlijden van ploeggenoot Gino Mäder. In woonplaats Monaco blikt hij terug. De Tour-zege “Het was niet dat ik die ochtend van de vijftiende Tour-etappe al dacht; ik voel me goed en deze is voor mij. Integendeel. Ik was de dag ervoor heel diepgegaan, dus ik wist bij de start nog niet of ik een poging voor een ritzege zou kunnen opbrengen. Dat besluit viel pas in de koers, toen we met een vrij grote kopgroep bij de eerste klim aankwamen. Marc Soler reed bij ons weg, hem durfde ik nog wel te laten gaan. Maar toen Wout van Aert ook wegreed wist ik: oei, nu moet ik écht mee als ik ooit die rit wil winnen. 'Dat ik ook nog Van Aert versloeg in de Tour-etappe, maakte het een perfect scenario. Een beetje zoals een WK voetbal winnen door in de finale Argentinië te verslaan' Dus ik ging. Ik moet eerlijk zijn: als die inhaalslag nog honderd meter langer had geduurd, was het me niet gelukt. Ik kwam er echt maar net bij. Dat zijn van die momenten in de koers dat je denkt: poeh, nu heb ik wel een jasje uitgedaan, misschien was het wel te veel. Maar gelukkig herstel ik vaak weer snel en is de ander vaak net zo diepgegaan. Eerst waren we nog met zijn vieren op kop, maar doordat Krists Neilands viel en Soler heel slecht afdaalde, zaten alleen Van Aert en ik nog voorop. Van Aert ging echt hard, maar ik wist: ik hoef niet te lossen. Ik voelde me sterk. Op de fiets zat ik te rekenen. Als ik ooit van hem wilde winnen, was mijn enige kans om hem eraf te rijden op het steile stuk in de voorlaatste klim. Ik kende dat stuk al uit een proloog tijdens de Dauphiné. Daar reed ik toen ook goed. Alleen was het vanaf daar wel nog elf kilometer tot de finish, dus dat was niet ideaal. Uiteindelijk nam ik de beslissing om weg te sprinten in een split second. Ik dacht: ik ga gewoon en ik zie wel waar het schip strandt. Nadat ik weg was gereden, twijfelde ik eigenlijk meteen. Shit, dit was te vroeg, dacht ik. Ik pakte vrij snel vijftien of twintig seconden voorsprong, maar daarna ging het extreem langzaam naar een minuut. En het was wel Wout van Aert die ik in m’n nek had. Maar op een gegeven moment kwam ik toch een beetje in the zone terecht. Ik hoorde in m’n oortje dat ik steeds meer voorsprong pakte, toen ik achteromkeek en hem niet meer zag, gaf dat me vleugels. En ook om als koploper door zo’n mensenmassa te fietsen trouwens, zo’n euforisch gevoel is dat. Maar ik was absoluut nergens zeker van. Natuurlijk zag ik de wattages die ik trapte en ik wist dat het vrij lastig was om bij me te komen. Maar misschien hield Van Aert zich wel even in om in de laatste vijf kilometer een inhaalslag in te zetten? En ik wist überhaupt niet wat er in de koers achter me gebeurde, ik dacht: zal je net zien dat Tadej Pogacar of Jonas Vingegaard een superdag heeft. Ik hoorde door alle supporters mijn oortje ook niet meer goed, het laatste wat ik meekreeg was 1 minuut 20 voorsprong. Pas bij de allerlaatste bocht naar links wist ik zeker dat ik zou winnen. Dan komt die streep en de ontlading. Ik was zo blij, eindelijk was het gelukt om een Tour-etappe te winnen. Ik kon het niet geloven.” De droom “Mijn hele carrière flitste voorbij toen ik over de finish kwam. Het was letterlijk een droom die op dat moment uitkwam. Als je jong bent en je begint met fietsen dan is het eerste waar je wat betreft wielrennen mee in aanraking komt de Tour. Je hoort erover op de radio, ziet het op tv en kijkt mee met je ouders naar De avondetappe. Het begint met de droom ooit mee te mogen doen aan de Tour, maar als je op dat punt bent, wordt die ambitie groter en droom je over hoe geweldig het zou zijn om daar ooit een rit te winnen. Voor mij als klimmer was een bergrit winnen het ultieme. Ik had natuurlijk iedere Tour-rit geweldig gevonden. Maar dat ik uiteindelijk een lange etappe met heel veel hoogtemeters mocht winnen, maakte het extra bijzonder. En dat ik ook nog Wout van Aert versloeg, maakte het een perfect scenario. Een beetje zoals een WK voetbal winnen door in de finale Argentinië te verslaan.” Froome “Voorheen was ik in de Tour van 2016 het dichtst bij een overwinning. Het was een etappe met dezelfde aankomst als waar ik nu won. Ik reed toen voor Team Sky, als knecht van Chris Froome. Chris reed in het geel en we reden die dag met aardig wat man van onze ploeg vooraan. Ik hoorde Chris via de teamradio tegen de ploegleider zeggen: ‘Als we straks bij de slotklim zijn en Wout voelt zich goed, dan moet hij voor de ritzege gaan vandaag.’ De ploegleiding antwoordde dat ze dat risico liever niet namen, maar Chris ging daar tegenin. Hij vond dat we safe zaten, met zoveel man van Sky voorin. Ik was er klaar voor en voelde me ook echt sterk die dag. Maar toen begon het te regenen, waren er valpartijen en ook Chris was gevallen, waardoor ik logischerwijs bij hem moest blijven. Geraint Thomas heeft toen zijn fiets aan Chris afgegeven en ik heb hem een soort van naar boven geloodst zodat hij weinig tijd zou verliezen. Natuurlijk vond ik het jammer, maar ik was er niet kapot van. Bovendien kon ik ook oprecht genieten van wat ik die dag had betekend voor Chris. Ik had me er in die jaren sowieso bij neergelegd dat ik moest knechten. Toen ik naar Team Sky ging, wist ik dat dat van me werd verwacht. Anderen waren meer met mijn rol bezig, vonden dat ik voor eigen kansen moest gaan of zelfs voor het klassement. Maar ja, het is allemaal speculeren. Ik reed wel heel sterk toen, maar ik kon in mijn rol natuurlijk ook weleens een dagje rustig aan doen. Dus ik heb echt geen idee wat ik destijds als klassementsrenner had kunnen doen. En ja, ik denk wel dat ik toen een Tour-rit had kunnen winnen. Maar voor mij waren het geen frustrerende tijden, ik won ook andere koersen en etappes, hè? Het was vooral in de Tour of de Vuelta dat ik moest knechten. En die twee keer dat ik met Chris naar de Tour ging, was hij zo goed. Logisch dat de ploeg voor die strategie koos. Dus nee, het winnen van deze Tour-etappe zorgt niet dat ik met terugwerkende kracht baal.” Mijn vader “Maar ik dacht op die finishstreep ook aan mijn vader. Ik ben mijn vader al in 2012 verloren, maar op dat moment had ik zo graag gewild dat ik het met hem kon delen. Mijn vader heeft heel veel voor me betekend. Toen ik klein was, is hij altijd met mij naar alle koersen gereden. Maar ook mijn val in de Tour van 2012 schoot door mijn hoofd. Dat was in hetzelfde jaar dat mijn vader overleed. Het was een heftig jaar, vooral heel zielig voor mijn moeder. Die verloor in januari haar man en een paar maanden later lag haar zoon op de intensive care. Ik ben tegenwoordig eigenlijk nooit meer bezig met mijn ongeluk, hoe ernstig dat ook was. Ik had een gescheurde nier en milt, gebroken ribben en een klaplong, maar ik had het geluk dat ik nog jong was en een stuk naïever dan nu. Dus toen ik wat opknapte, ben ik er eigenlijk meteen vanuit gegaan dat het wel weer goed zou komen met me. En dat kwam het ook, alleen presteerde ik nog lang wisselvallig. Het heeft zeker twee jaar geduurd voordat ik weer op een stabiel niveau was. Maar omdat ik vind dat ik er goed mee weg ben gekomen, is het niet meer iets dat nog bij me speelt. Behalve op die finishlijn dan, toen kwam die val toch ineens voorbijflitsen. Maar de meest rauwe emotie die ik voelde, was vanwege Gino. Zijn dood had ik nog niet kunnen verwerken. Dat voelt nu nog steeds heel vers, het is nog niet eens een half jaar geleden. Al hoor je er tegenwoordig minder over. Dat is altijd met die dingen; in het begin is er heel veel aandacht voor, maar dat ebt best snel weg. Dat had ik eerder al meegemaakt met mijn vader. Als het net is gebeurd, is er veel aandacht, maar de buitenwereld gaat ook vrij snel weer over tot de orde van de dag. Terwijl je er zelf misschien nog mee aan het worstelen bent.” Mediacursus “Er zat dus heel veel achter die tranen bij mijn eerste interview na mijn etappeoverwinning. Alleen, na dat interview moest ik er nog een stuk of twintig. Dat mediacircus waar ik in terechtkwam, was niet normaal. In het begin was het wel even leuk, maar nadat ik tien keer hetzelfde verhaal had verteld, dacht ik: kon dit misschien niet gewoon in één keer? En na de tv-interviews moest ik nog naar een andere ruimte voor alle online-interviews. 'Nadat ik hem boos op zijn stuur zag slaan, wist ik dat ik hem had.' Ik verlangde naar een hotel, wilde lekker rusten, was moe. En al die tijd had ik nog niemand gesproken van mijn familie, omdat ik mijn telefoon niet bij me had. Op een gegeven moment wilde ik echt graag mijn vriendin spreken. Zij heeft nagenoeg hetzelfde telefoonnummer als ik, met alleen ergens achteraan één cijfer verschil. Dus ik zei tegen de persman: geef even je telefoon en zoek mijn nummer op, dan kan ik mijn vriendin bellen. Ik veranderde één cijfer en belde vervolgens dat nummer. Er werd opgenomen en ik riep meteen heel blij: hey, it’s me. Toen antwoordde er een Frans vrouwtje aan de andere kant van de lijn aarzelend: ‘Eh, who is ‘me’?’ Had ik toch het verkeerde nummer gebeld.” De Vuelta-zege “Op je 35ste je eerste Tour-etappe winnen, is vrij laat. Maar ik geloofde er altijd in dat het een keer moest lukken. Ik moest daar ook in blijven geloven, anders kon ik net zo goed meteen stoppen. Al besefte ik op een gegeven moment natuurlijk wel dat de meeste jaren als renner achter me liggen. Maar ook dit jaar geloofde ik er weer in. Ik zei voor de Tour tegen mijn vriend Reinier: ik wil eigenlijk nog wel in alle drie de grote rondes één rit winnen. Hij zei: ‘Oké, leuk, maar zou je dan niet eens beginnen met er gewoon eentje te winnen?’ Nadat ik die rit won in de Tour werd het natuurlijk vervolgens een extra grote ambitie om een Vuelta-rit te winnen. Net als toen ik in de Tour even dacht dat ik te vroeg wegreed bij Wout van Aert, dacht ik in de Vuelta op het moment dat Remco Evenepoel wegsprong: ah jammer. Ik had eigenlijk liever gehad dat er iemand anders wegsprong dan hij. Maar ik moest overschakelen op vertrouwen. Ik zei tegen mezelf: je hebt hard getraind, je voelt je goed, je rijdt de hele Vuelta al sterk, waarom ook niet? Die overwinning was ook fantastisch, ik was extreem blij. Ook in de Vuelta maakte het scenario het extra bijzonder. Dat ik de twintigste rit won, de laatste kans zeg maar, en dat ik uitgerekend van Evenepoel won in een sprint. Op de finish wist ik niet helemaal zeker of ik had gewonnen. Ik was vlak voor de streep weggesprongen, maar Evenepoel kwam in de laatste meters nog zo hard aan. Maar nadat ik hem boos op zijn stuur zag slaan, wist ik dat ik hem had.” Helden Magazine 69 Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 69 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee. Meer lezen? Opzoek naar de balans met Thymen Arensman Mathieu van der Poel: "Ik voel me toch ook oud worden" Lars en Marijn van den Berg: nieuwe dromen
Wout Poels (37) behoort al jarenlang tot het meubilair van het peloton. Hij was jarenlang meesterknecht van Tour-winnaars. 2023 was in meerdere opzichten een emotioneel jaar voor de renner van Bahrain Victorious. In de Tour de France won hij voor het eerst een etappe in een grote ronde. In de Vuelta flikte hij dat meteen nog een keer. Maar er was ook het overlijden van ploeggenoot Gino Mäder. In woonplaats Monaco blikt hij terug. De Tour-zege “Het was niet dat ik die ochtend van de vijftiende Tour-etappe al dacht; ik voel me goed en deze is voor mij. Integendeel. Ik was de dag ervoor heel diepgegaan, dus ik wist bij de start nog niet of ik een poging voor een ritzege zou kunnen opbrengen. Dat besluit viel pas in de koers, toen we met een vrij grote kopgroep bij de eerste klim aankwamen. Marc Soler reed bij ons weg, hem durfde ik nog wel te laten gaan. Maar toen Wout van Aert ook wegreed wist ik: oei, nu moet ik écht mee als ik ooit die rit wil winnen. 'Dat ik ook nog Van Aert versloeg in de Tour-etappe, maakte het een perfect scenario. Een beetje zoals een WK voetbal winnen door in de finale Argentinië te verslaan' Dus ik ging. Ik moet eerlijk zijn: als die inhaalslag nog honderd meter langer had geduurd, was het me niet gelukt. Ik kwam er echt maar net bij. Dat zijn van die momenten in de koers dat je denkt: poeh, nu heb ik wel een jasje uitgedaan, misschien was het wel te veel. Maar gelukkig herstel ik vaak weer snel en is de ander vaak net zo diepgegaan. Eerst waren we nog met zijn vieren op kop, maar doordat Krists Neilands viel en Soler heel slecht afdaalde, zaten alleen Van Aert en ik nog voorop. Van Aert ging echt hard, maar ik wist: ik hoef niet te lossen. Ik voelde me sterk. Op de fiets zat ik te rekenen. Als ik ooit van hem wilde winnen, was mijn enige kans om hem eraf te rijden op het steile stuk in de voorlaatste klim. Ik kende dat stuk al uit een proloog tijdens de Dauphiné. Daar reed ik toen ook goed. Alleen was het vanaf daar wel nog elf kilometer tot de finish, dus dat was niet ideaal. Uiteindelijk nam ik de beslissing om weg te sprinten in een split second. Ik dacht: ik ga gewoon en ik zie wel waar het schip strandt. Nadat ik weg was gereden, twijfelde ik eigenlijk meteen. Shit, dit was te vroeg, dacht ik. Ik pakte vrij snel vijftien of twintig seconden voorsprong, maar daarna ging het extreem langzaam naar een minuut. En het was wel Wout van Aert die ik in m’n nek had. Maar op een gegeven moment kwam ik toch een beetje in the zone terecht. Ik hoorde in m’n oortje dat ik steeds meer voorsprong pakte, toen ik achteromkeek en hem niet meer zag, gaf dat me vleugels. En ook om als koploper door zo’n mensenmassa te fietsen trouwens, zo’n euforisch gevoel is dat. Maar ik was absoluut nergens zeker van. Natuurlijk zag ik de wattages die ik trapte en ik wist dat het vrij lastig was om bij me te komen. Maar misschien hield Van Aert zich wel even in om in de laatste vijf kilometer een inhaalslag in te zetten? En ik wist überhaupt niet wat er in de koers achter me gebeurde, ik dacht: zal je net zien dat Tadej Pogacar of Jonas Vingegaard een superdag heeft. Ik hoorde door alle supporters mijn oortje ook niet meer goed, het laatste wat ik meekreeg was 1 minuut 20 voorsprong. Pas bij de allerlaatste bocht naar links wist ik zeker dat ik zou winnen. Dan komt die streep en de ontlading. Ik was zo blij, eindelijk was het gelukt om een Tour-etappe te winnen. Ik kon het niet geloven.” De droom “Mijn hele carrière flitste voorbij toen ik over de finish kwam. Het was letterlijk een droom die op dat moment uitkwam. Als je jong bent en je begint met fietsen dan is het eerste waar je wat betreft wielrennen mee in aanraking komt de Tour. Je hoort erover op de radio, ziet het op tv en kijkt mee met je ouders naar De avondetappe. Het begint met de droom ooit mee te mogen doen aan de Tour, maar als je op dat punt bent, wordt die ambitie groter en droom je over hoe geweldig het zou zijn om daar ooit een rit te winnen. Voor mij als klimmer was een bergrit winnen het ultieme. Ik had natuurlijk iedere Tour-rit geweldig gevonden. Maar dat ik uiteindelijk een lange etappe met heel veel hoogtemeters mocht winnen, maakte het extra bijzonder. En dat ik ook nog Wout van Aert versloeg, maakte het een perfect scenario. Een beetje zoals een WK voetbal winnen door in de finale Argentinië te verslaan.” Froome “Voorheen was ik in de Tour van 2016 het dichtst bij een overwinning. Het was een etappe met dezelfde aankomst als waar ik nu won. Ik reed toen voor Team Sky, als knecht van Chris Froome. Chris reed in het geel en we reden die dag met aardig wat man van onze ploeg vooraan. Ik hoorde Chris via de teamradio tegen de ploegleider zeggen: ‘Als we straks bij de slotklim zijn en Wout voelt zich goed, dan moet hij voor de ritzege gaan vandaag.’ De ploegleiding antwoordde dat ze dat risico liever niet namen, maar Chris ging daar tegenin. Hij vond dat we safe zaten, met zoveel man van Sky voorin. Ik was er klaar voor en voelde me ook echt sterk die dag. Maar toen begon het te regenen, waren er valpartijen en ook Chris was gevallen, waardoor ik logischerwijs bij hem moest blijven. Geraint Thomas heeft toen zijn fiets aan Chris afgegeven en ik heb hem een soort van naar boven geloodst zodat hij weinig tijd zou verliezen. Natuurlijk vond ik het jammer, maar ik was er niet kapot van. Bovendien kon ik ook oprecht genieten van wat ik die dag had betekend voor Chris. Ik had me er in die jaren sowieso bij neergelegd dat ik moest knechten. Toen ik naar Team Sky ging, wist ik dat dat van me werd verwacht. Anderen waren meer met mijn rol bezig, vonden dat ik voor eigen kansen moest gaan of zelfs voor het klassement. Maar ja, het is allemaal speculeren. Ik reed wel heel sterk toen, maar ik kon in mijn rol natuurlijk ook weleens een dagje rustig aan doen. Dus ik heb echt geen idee wat ik destijds als klassementsrenner had kunnen doen. En ja, ik denk wel dat ik toen een Tour-rit had kunnen winnen. Maar voor mij waren het geen frustrerende tijden, ik won ook andere koersen en etappes, hè? Het was vooral in de Tour of de Vuelta dat ik moest knechten. En die twee keer dat ik met Chris naar de Tour ging, was hij zo goed. Logisch dat de ploeg voor die strategie koos. Dus nee, het winnen van deze Tour-etappe zorgt niet dat ik met terugwerkende kracht baal.” Mijn vader “Maar ik dacht op die finishstreep ook aan mijn vader. Ik ben mijn vader al in 2012 verloren, maar op dat moment had ik zo graag gewild dat ik het met hem kon delen. Mijn vader heeft heel veel voor me betekend. Toen ik klein was, is hij altijd met mij naar alle koersen gereden. Maar ook mijn val in de Tour van 2012 schoot door mijn hoofd. Dat was in hetzelfde jaar dat mijn vader overleed. Het was een heftig jaar, vooral heel zielig voor mijn moeder. Die verloor in januari haar man en een paar maanden later lag haar zoon op de intensive care. Ik ben tegenwoordig eigenlijk nooit meer bezig met mijn ongeluk, hoe ernstig dat ook was. Ik had een gescheurde nier en milt, gebroken ribben en een klaplong, maar ik had het geluk dat ik nog jong was en een stuk naïever dan nu. Dus toen ik wat opknapte, ben ik er eigenlijk meteen vanuit gegaan dat het wel weer goed zou komen met me. En dat kwam het ook, alleen presteerde ik nog lang wisselvallig. Het heeft zeker twee jaar geduurd voordat ik weer op een stabiel niveau was. Maar omdat ik vind dat ik er goed mee weg ben gekomen, is het niet meer iets dat nog bij me speelt. Behalve op die finishlijn dan, toen kwam die val toch ineens voorbijflitsen. Maar de meest rauwe emotie die ik voelde, was vanwege Gino. Zijn dood had ik nog niet kunnen verwerken. Dat voelt nu nog steeds heel vers, het is nog niet eens een half jaar geleden. Al hoor je er tegenwoordig minder over. Dat is altijd met die dingen; in het begin is er heel veel aandacht voor, maar dat ebt best snel weg. Dat had ik eerder al meegemaakt met mijn vader. Als het net is gebeurd, is er veel aandacht, maar de buitenwereld gaat ook vrij snel weer over tot de orde van de dag. Terwijl je er zelf misschien nog mee aan het worstelen bent.” Mediacursus “Er zat dus heel veel achter die tranen bij mijn eerste interview na mijn etappeoverwinning. Alleen, na dat interview moest ik er nog een stuk of twintig. Dat mediacircus waar ik in terechtkwam, was niet normaal. In het begin was het wel even leuk, maar nadat ik tien keer hetzelfde verhaal had verteld, dacht ik: kon dit misschien niet gewoon in één keer? En na de tv-interviews moest ik nog naar een andere ruimte voor alle online-interviews. 'Nadat ik hem boos op zijn stuur zag slaan, wist ik dat ik hem had.' Ik verlangde naar een hotel, wilde lekker rusten, was moe. En al die tijd had ik nog niemand gesproken van mijn familie, omdat ik mijn telefoon niet bij me had. Op een gegeven moment wilde ik echt graag mijn vriendin spreken. Zij heeft nagenoeg hetzelfde telefoonnummer als ik, met alleen ergens achteraan één cijfer verschil. Dus ik zei tegen de persman: geef even je telefoon en zoek mijn nummer op, dan kan ik mijn vriendin bellen. Ik veranderde één cijfer en belde vervolgens dat nummer. Er werd opgenomen en ik riep meteen heel blij: hey, it’s me. Toen antwoordde er een Frans vrouwtje aan de andere kant van de lijn aarzelend: ‘Eh, who is ‘me’?’ Had ik toch het verkeerde nummer gebeld.” De Vuelta-zege “Op je 35ste je eerste Tour-etappe winnen, is vrij laat. Maar ik geloofde er altijd in dat het een keer moest lukken. Ik moest daar ook in blijven geloven, anders kon ik net zo goed meteen stoppen. Al besefte ik op een gegeven moment natuurlijk wel dat de meeste jaren als renner achter me liggen. Maar ook dit jaar geloofde ik er weer in. Ik zei voor de Tour tegen mijn vriend Reinier: ik wil eigenlijk nog wel in alle drie de grote rondes één rit winnen. Hij zei: ‘Oké, leuk, maar zou je dan niet eens beginnen met er gewoon eentje te winnen?’ Nadat ik die rit won in de Tour werd het natuurlijk vervolgens een extra grote ambitie om een Vuelta-rit te winnen. Net als toen ik in de Tour even dacht dat ik te vroeg wegreed bij Wout van Aert, dacht ik in de Vuelta op het moment dat Remco Evenepoel wegsprong: ah jammer. Ik had eigenlijk liever gehad dat er iemand anders wegsprong dan hij. Maar ik moest overschakelen op vertrouwen. Ik zei tegen mezelf: je hebt hard getraind, je voelt je goed, je rijdt de hele Vuelta al sterk, waarom ook niet? Die overwinning was ook fantastisch, ik was extreem blij. Ook in de Vuelta maakte het scenario het extra bijzonder. Dat ik de twintigste rit won, de laatste kans zeg maar, en dat ik uitgerekend van Evenepoel won in een sprint. Op de finish wist ik niet helemaal zeker of ik had gewonnen. Ik was vlak voor de streep weggesprongen, maar Evenepoel kwam in de laatste meters nog zo hard aan. Maar nadat ik hem boos op zijn stuur zag slaan, wist ik dat ik hem had.” Helden Magazine 69 Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 69 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee. Meer lezen? Opzoek naar de balans met Thymen Arensman Mathieu van der Poel: "Ik voel me toch ook oud worden" Lars en Marijn van den Berg: nieuwe dromen

Wielrennen

Dylan van Baarle: Via de hel naar de hemel

Met de overwinning in Parijs-Roubaix en tweede plaats in de Ronde van Vlaanderen heeft Dylan van Baarle (30) het afgelopen jaar bewezen een van de beste klassieke renners van het moment te zijn. De grootste ploegen vochten voor zijn handtekening na de overwinning in De Hel van het Noorden. Uiteindelijk koos de Zuid-Hollander voor Jumbo-Visma. “Om opnieuw een stap te zetten.” In de wereld van de jetset van het prinsendom Monaco leeft hij een spartaans bestaan. Op een steenworp afstand van het paleis van prins Albert en Port de Fontvieille leeft Dylan van Baarle al enkele jaren in een appartement. Hij noemt de verhuizing naar de Côte d’Azur de beste investering die hij als wielrenner heeft gedaan. “Je kunt hier uitdagend in de binnenlanden trainen met lange en steile beklimmingen. Daarnaast wonen hier veel wereldklasse profs waar ik mee train. Automatisch dagen we elkaar uit, waardoor ook het niveau van de trainingen omhooggaat. Ik ben overtuigd dat de verhuizing naar Monaco een van de belangrijkste bouwstenen van de huidige successen is.” De ultieme beloning van die vele investeringen staat centraal op de eettafel in zijn appartement. De kassei is de trofee die de winnaar van Parijs-Roubaix krijgt. Het voordeel van deze plek op de eettafel is dat hij tig keren per dag terugdenkt aan de mooiste overwinning uit zijn loopbaan. “Ik ga in mijn huis zeker een plek inrichten waar deze trofee samen met mijn fiets en de kleding van die bijzondere dag komen te staan. Die herinnering wil ik mijn hele leven koesteren. Het eerste wat bovenkomt, zijn die laatste achttien kilometer die ik solo naar de overwinning reed. En vervolgens de emoties bij de mensen van mijn ploeg direct na de finish op het Vélodrome. Er zit zoveel symboliek in die kassei. Het is eigenlijk een negenjarig traject, waar ik als beginnend prof naar toe heb gewerkt. Dit was de ultieme droom. Al besef ik dankzij die overwinning nog meer dan voorheen dat er nog mooie jaren voor me liggen.” Kippenvel In je persconferentie direct na de overwinning in Roubaix gaf je al aan dat de sleutel van deze zege misschien wel lag in de motivatie die de zilveren medaille op het WK op de weg in Leuven eind 2021 je gaf. “Die tweede plek op het WK heeft mijn zelfvertrouwen een boost gegeven. Door die prestatie ben ik met een ander gevoel de winter ingegaan. Of het nu bewust of onbewust is, het zit in je systeem dat je ook op die lange afstand met ’s werelds besten kunt wedijveren. Die bevestiging heb ik richting dit voorjaar zeker goed in mijn oren geknoopt.” Toch verliep de aanloop naar het klassieke voorjaar niet echt goed. Knikt. “In de Ronde van de Algarve en Parijs-Nice was ik een beetje ziek. Eigenlijk was ik pas een week voor het Vlaamse voorjaar helemaal hersteld. Voor de E3 Prijs Harelbeke had ik geen idee hoe ik ervoor stond. Ik hield me vast aan de gedachte dat ik vorig jaar eigenlijk iets te vroeg in topconditie was. Dit jaar was de topvorm eigenlijk perfect getimed. Ik voelde me vier weken lang heel sterk.” In de Ronde van Vlaanderen sprintte je vanuit verloren positie in de laatste meters ineens voor de overwinning. “Mathieu van der Poel en Tadej Pogacar waren gevlogen, waardoor ik met Valentin Madouas voor de derde plek koerste. In de laatste kilometer vielen die twee ineens min of meer stil voor ons. Het was een gekke ervaring dat toen in een split second de overwinning binnen bereik kwam. Ik had daar helemaal geen rekening meer mee gehouden. Ik was volledig gefocust op de derde plek. We wilden vooral de groep achter ons voorblijven. Een podiumplek in de Ronde van Vlaanderen was sowieso al een hoofdprijs voor mij. Het was dat Mathieu op tijd in de gaten had dat wij met een hogere snelheid naderden... Daardoor moest ik genoegen nemen met de tweede plek. Dat was geen teleurstelling, ik was zeer tevreden.” Afgelopen winter gaf je al aan dat je na het WK-zilver voor een podiumplek in een van de Monumenten wilde gaan. “Het was voor mij een enorme opluchting dat ik in Vlaanderen als tweede eindigde. Alle druk die ik me richting dit voorjaar had opgelegd, viel toen van mijn schouders. Ik streef al zo lang een podiumplaats in een van de grote voorjaarsklassiekers na. Eindelijk was ik daarin geslaagd.” Een betere opsteker voor Parijs-Roubaix kon je je niet wensen? “Natuurlijk gaf dat resultaat extra vertrouwen. Eigenlijk verliep die dag alles volgens het boekje. We zaten op alle kasseistroken waar we moesten zitten. Ik reed slechts één keer lek op een relatief gunstig moment. Ik hoefde geen trap te veel te doen, waardoor ik redelijk fris aan de finale kon beginnen. Op de vijfsterrenzone van Mons-en-Pévèle ging ik voor het eerst in de aanval. Het belangrijkste moment van de koers was toen ik op 27 kilometer van de streep op de strook van Cysoing-Bourghelles naar de drie koplopers Matej Mohoric, Yves Lampaert en Tom Devriendt reed. Dat ik vervolgens de wedstrijd wist te winnen na een solo van achttien kilometer was ongekend. Dit is de beloning waarvoor ik jarenlang altijd wat extra’s tijdens mijn trainingen heb gedaan. Ik rij Verder is het ook een beloning voor al het werk dat mijn moeder en mijn opa en oma hebben gedaan om mijn zusje Ashlynn en mij te laten fietsen. Mijn moeder heeft zich na haar scheiding zoveel ontzegd om ons deze kans te geven. Al haar geld ging op aan het fietsen, maar ook haar eigen sociale leven zette ze voor onze hobby op het tweede plan. Dan kan ik nu toch niet lui op de bank gaan zitten?” Hoe vaak heb je de beelden teruggekeken? “Eigenlijk pas één keer. Na Roubaix ben ik twee weken in Nederland geweest. Eenmaal terug in Monaco kon ik een avond niet slapen. Ik heb de hele wedstrijd toen teruggekeken tot bijna vier uur ’s nachts. Daarna kon ik ook nog moeilijk slapen...” Parijs-Roubaix wordt door veel kenners de mooiste klassieker genoemd. “Dat zeggen ze, hè. Ik heb alle grote mannen de laatste jaren in Roubaix zien winnen. Van Tom Boonen tot Fabian Cancellara en Niki Terpstra. Als ik die finales zag, dan kreeg ik al kippenvel. Wanneer je het vervolgens zelf flikt, is het helemaal speciaal. Er is na die zege veel op me af gekomen. Van onbekende mensen ontving ik berichten dat ze juichend en huilend voor de televisie zaten. Dat geeft aan hoe bijzonderlijk die wedstrijd is. Ik had nooit bij de start kunnen bedenken dat ik zoiets teweeg kon brengen.” Ook binnen je ploeg Ineos-Grenadiers liepen de emoties hoog op. Terwijl de ploeg met onder andere zeven Tour de France- zeges toch heel wat is gewend. “De ploeg had Parijs-Roubaix nog nooit gewonnen. Sterker, ze hebben nog nooit echt meegedaan voor de overwinning, terwijl deze klassieker heel hoog op hun bucketlist stond. In een tentje achter het podium kwamen Michal Kwiatkowski en Luke Rowe tot tranen toe geroerd naar binnen. En ook teammanager David Brailsford was helemaal door het dolle. De ‘Hell of the North’ betekent voor de ploeg bijzonder veel. Als je wereldwijd gaat kijken, dan heeft deze klassieker meer aanzien dan de Ronde van Vlaanderen of Luik-Bastenaken-Luik. Het is zo’n speciale wedstrijd.” Jumbo-Visma Parijs-Roubaix is je eerste grote klassieke zege, maar je mag geen eendagsvlieg worden genoemd. “Ik kom inderdaad niet ineens uit de lucht vallen. Ik heb vorig jaar al Dwars door Vlaanderen gewonnen. En in de Ronde van Vlaanderen ben ik al vijf keer bij de eerste tien geëindigd. Ik zet niet van die grote stappen in mijn loopbaan zoals Tadej Pogacar, Mathieu van der Poel en Wout van Aert hebben gedaan, heb het met kleine stapjes moeten doen. Ik hoop die lijn tot aan het einde van mijn loopbaan door te trekken en ik blijf steeds op zoek naar punten waarin ik vooruitgang kan boeken. Wat dat betreft weet ik dat ik altijd in mezelf moet blijven investeren.” Ben je in het kasseienwerk niet al naar het niveau van Van der Poel en Van Aert gegroeid? “Op de sprint- en minuutwaardes zijn zij nog een stuk beter dan ik. Ik moet dus op een andere manier proberen te winnen. Zoals in Roubaix door in de aanval te gaan. Op een sprint hoef ik niet te wachten, dan weet ik zeker dat ik door die jongens word geklopt. Anderzijds ben ik ervan overtuigd dat ik nog steeds vooruitgang kan boeken. Mijn streven is om een nog prominentere rol in de finales van de klassiekers te vervullen. Nu zit ik vaak nog net achter die grote mannen. Die stap hoop ik de komende jaren nog te zetten.” Hoe je je in de grote klassiekers profileert doet denken aan de grote dagen van de net gestopte Niki Terpstra. “Ik denk dat we in de Vlaamse klassiekers vergelijkbare renners zijn. We zijn allebei niet de snelsten, maar zijn wel taai en hebben de motor om lang in de finale mee te gaan. Qua resultaten zie je ook overeenkomsten. Allebei hebben we Dwars door Vlaanderen gewonnen door een solo van zo’n vijftig kilometer. En Vlaanderen en Roubaix zijn de grote klassiekers waar we ons profileren.” Na de zege in Roubaix kreeg je van de drie beste ploegen van de wereld Jumbo-Visma, Ineos-Grenadiers en UAE Emirates een aanbieding voor de komende jaren. “Ik denk dat die ploegen mijn kwaliteiten hebben gezien. Buiten de klassiekers ben ik ook een zeer stabiele renner die het hele jaar inzetbaar is en ook nog eens redelijk goed bergop rijdt. Natuurlijk is het tof als je ziet dat die ploegen om je handtekening vechten. Dat streelt zeker mijn ego. Daar doe ik het ook voor.” Wat gaf de doorslag om voor Jumbo-Visma te kiezen? “Ik heb nu vijf jaar voor Ineos-Grenadiers gereden. Ik dacht: als ik nu bijteken, dan blijf ik waarschijnlijk mijn hele carrière bij hetzelfde team. Of probeer ik nog ergens anders te kijken wat zij nog uit me kunnen halen? Jumbo-Visma heeft de laatste jaren een traject ingezet waarin je duidelijk ziet dat er een stijgende lijn inzit. Ik denk dat we wel kunnen stellen dat het momenteel de beste ploeg in het peloton is. Ik ben benieuwd of zij mij nog beter kunnen maken. Een nieuwe omgeving met andere inzichten geeft vaak een impuls, terwijl ik de werkwijze van Ineos inmiddels wel ken en daar komt voor mij al veel routine bij kijken. Wat dat betreft zie ik deze overgang ook als een nieuwe uitdaging. Ik heb in het voorjaar lang nagedacht voordat ik een keuze voor een nieuwe ploeg maakte. Wanneer in het verleden mijn contract bij Ineos afliep, had ik niet echt de behoefte om met meer landgenoten in een ploeg te zitten. In die jaren was Jumbo-Visma ook nog niet de topploeg die het nu is. Van zo’n goed gestructureerde topploeg uit eigen land wil ik als Nederlander ook graag deel uitmaken. Nu leeft het gevoel van ‘thuiskomen’ ook veel sterker dan voorgaande jaren. Dat zal ook met de leeftijd te maken hebben. Ik heb natuurlijk al bij de opleidingsploeg van Rabobank gezeten en daar werkte ik destijds ook met trainer Mathieu Heijboer. Ik ben echt benieuwd wat hij de komende jaren nog uit mij kan halen.” Dat klinkt net als jouw keuze in 2018 voor Team Sky – voor- ganger van Ineos – dat in die jaren de sterkste ploeg was. “Ik heb mijn ogen altijd goed open, probeer alles wat ik zie in me op te nemen en daar zaken uit te filteren waar ik vooruitgang mee kan boeken. Destijds besefte ik al dat ik alleen maar beter kan worden door bij de beste ploeg van de wereld te rijden. Zo zag ik in mijn eerste jaar tijdens het trainingskamp voor de Tour de France op Tenerife wat Chris Froome en Geraint Thomas allemaal deden om top te zijn. Dat was voor mij een openbaring, waardoor ik besefte hoe hard je moet trainen en professioneel moet leven om daadwerkelijk iets te bereiken in de wielersport.” 'Ik heb tijdens het trainingskamp voor de Tour de France op Tenerife gezien wat Froome en Thomas allemaal deden om top te zijn. Dat was voor mij een openbaring' Op welk gebied kun jij nog sterker worden? “Ik kan heel veel arbeid en de lange afstanden goed aan. Nu is het vooral zaak om ook aan de explosieve intensiteit te werken. De dertig seconden tot een minuut power moet ik omhoog krijgen. Door intervaltrainingen hoop ik daar weer stappen in te zetten. Op het WK in september merkte ik dat ik op de steile beklimmingen weer sterker was. Een van mijn zwakke punten was dat ik op die cruciale plekken niet echt kon versnellen. Op het WK lukte dat wel. Dat is iets waar ik met Mathieu Heijboer aan wil werken. Ik blijf overigens in Monaco wonen, omdat dit een perfect trainingsgebied is.” Van Aert Jumbo-Visma heeft in ieder geval een sterker collectief voor de voorjaarsklassiekers dan Ineos. “Jumbo-Visma is een beetje als het QuickStep van vroeger. Met mannen als Wout van Aert, Christophe Laporte en Tiesj Benoot staat er een team dat een stempel op die wedstrijden kan drukken. Ik denk dat zo’n sterk collectief mijn kansen vergroot om te winnen. Het is immers belangrijk dat je met meer jongens in de finale zit. Bij Jumbo heb je die garantie, want er zijn zeker vijf renners die diep in de finale mee kunnen.” Het nadeel is dat je een plek in de schaduw van de absolute kopman Wout van Aert krijgt. “Ik zie dat niet als een nadeel. Het belangrijkste is dat Wout niet alleen zit. Dat was het afgelopen voorjaar, buiten de E3 Prijs, wel het geval. De collectieve meerderheid hebben wordt onze sleutel om die grote klassiekers te winnen. Mijn zwakte is mijn sprint, maar mijn kracht is dat ik weet hoe ik wedstrijden op een andere manier kan winnen. Na Roubaix heb ik met de ploegleiding van Jumbo nog eens gesproken over die rolverdeling. Wij weten dat Wout de kopman is en hij moest mijn komst ook zien zitten. Ook na Roubaix was hij nog altijd enthousiast over mijn komst. Dat geeft mij het vertrouwen dat we samen sterker zijn en dat we die kracht collectief kunnen uitspelen.” Het doet me denken aan de rolverdeling tussen Niki Terpstra en Tom Boonen bij QuickStep. “Precies. Ik denk dat ik nu in dezelfde situatie kom te zitten als Niki in zijn primetime. Boonen was toen ook de kopman, maar Niki heeft eveneens fantastische resultaten behaald. Aan de zijde van Wout van Aert ga ik de nodige kansen krijgen. Wout weet ook dat zijn kansen alleen maar groter worden als hij met twee of drie ploegmaten van voren zit. Dan hoeft hij niet overal op te reageren. Ik denk dat we er allemaal beter van worden.” Welk vertrouwen haal je uit je zege in Parijs-Roubaix voor de toekomst? “Vorig jaar haalde ik al veel motivatie uit mijn tweede plek op het WK in Leuven. Nu ga ik met nog meer vertrouwen de winter in richting het voorjaar van 2023. Dit jaar had ik als doel om op het podium te eindigen van een van die klassiekers. In de twee grootste Monumenten slaagde ik in die missie. Weet je, zo’n zege maakt de honger naar een nieuwe grote overwinning alleen maar groter. Zoals ik ook gemotiveerd raak als ik op de eettafel naar die kassei kijk. Je wilt zoiets opnieuw beleven. Het is nu een stuk realistischer, omdat ik weet dat het echt mogelijk is. Ik wil nu alleen maar meer winnen. Was ik dit voorjaar nog tevreden met een tweede of derde plek, nu kijk ik alleen naar de hoogste trede van het podium. Als je eenmaal aan het zoet van de overwinning hebt geproefd, wil je alleen maar meer.” Helden Magazine 64 Het verhaal van Dylan van Baarle komt voort uit Helden Magazine 64. In het dubbeldikke eindejaarsnummer blikken we terug op het sportjaar 2022 én is er volop aandacht voor het WK Voetbal in Qatar. Virgil van Dijk siert samen met Irene Schouten de cover. Voor Schouten kon het jaar 2022 niet op. Ze won drie olympische titels, de wereldtitel allround en trouwde. In de WK-special lees je interviews met Denzel Dumfries, Matthijs de Ligt, Cody Gakpo en Soufiane Touzani. Daarnaast vertellen vriendinnen Candy-Rae en Laura Benschop over hun leven met WK-gangers Daley Blind en Davy Klaassen én een reconstructie van het masterplan van Van Gaal. Verder in deze editie een uitgebreid interview met olympisch shorttrackkampioen Suzanne Schulting en coach Jeroen Otter. Een terugblik op een bewogen wielerjaar met Merijn Zeeman, Kjeld Nuis kende een jaar vol pieken en dalen én Annemiek van Vleuten presteerde het onmogelijke. Daarnaast is Luc Steins de handballende Messi van Paris Saint-Germain. Thomas Krol won op zijn eerste Spelen meteen goud en zilver. Maar het ging niet vanzelf. Giovanni van Bronckhorst kende een geweldig eerste jaar bij Rangers FC. John van ’t Schip won in 1987 de Europa Cup II met Ajax en Hennie Stamsnijder won in 1981 als eerste Nederlander de wereldtitel veldrijden. Als laatste wil Susila Cruijff het gedachtegoed van haar vader voortzetten en blikt voetbalster Vanity Lewerissa terug op een moeilijke tijd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 64 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Met de overwinning in Parijs-Roubaix en tweede plaats in de Ronde van Vlaanderen heeft Dylan van Baarle (30) het afgelopen jaar bewezen een van de beste klassieke renners van het moment te zijn. De grootste ploegen vochten voor zijn handtekening na de overwinning in De Hel van het Noorden. Uiteindelijk koos de Zuid-Hollander voor Jumbo-Visma. “Om opnieuw een stap te zetten.” In de wereld van de jetset van het prinsendom Monaco leeft hij een spartaans bestaan. Op een steenworp afstand van het paleis van prins Albert en Port de Fontvieille leeft Dylan van Baarle al enkele jaren in een appartement. Hij noemt de verhuizing naar de Côte d’Azur de beste investering die hij als wielrenner heeft gedaan. “Je kunt hier uitdagend in de binnenlanden trainen met lange en steile beklimmingen. Daarnaast wonen hier veel wereldklasse profs waar ik mee train. Automatisch dagen we elkaar uit, waardoor ook het niveau van de trainingen omhooggaat. Ik ben overtuigd dat de verhuizing naar Monaco een van de belangrijkste bouwstenen van de huidige successen is.” De ultieme beloning van die vele investeringen staat centraal op de eettafel in zijn appartement. De kassei is de trofee die de winnaar van Parijs-Roubaix krijgt. Het voordeel van deze plek op de eettafel is dat hij tig keren per dag terugdenkt aan de mooiste overwinning uit zijn loopbaan. “Ik ga in mijn huis zeker een plek inrichten waar deze trofee samen met mijn fiets en de kleding van die bijzondere dag komen te staan. Die herinnering wil ik mijn hele leven koesteren. Het eerste wat bovenkomt, zijn die laatste achttien kilometer die ik solo naar de overwinning reed. En vervolgens de emoties bij de mensen van mijn ploeg direct na de finish op het Vélodrome. Er zit zoveel symboliek in die kassei. Het is eigenlijk een negenjarig traject, waar ik als beginnend prof naar toe heb gewerkt. Dit was de ultieme droom. Al besef ik dankzij die overwinning nog meer dan voorheen dat er nog mooie jaren voor me liggen.” Kippenvel In je persconferentie direct na de overwinning in Roubaix gaf je al aan dat de sleutel van deze zege misschien wel lag in de motivatie die de zilveren medaille op het WK op de weg in Leuven eind 2021 je gaf. “Die tweede plek op het WK heeft mijn zelfvertrouwen een boost gegeven. Door die prestatie ben ik met een ander gevoel de winter ingegaan. Of het nu bewust of onbewust is, het zit in je systeem dat je ook op die lange afstand met ’s werelds besten kunt wedijveren. Die bevestiging heb ik richting dit voorjaar zeker goed in mijn oren geknoopt.” Toch verliep de aanloop naar het klassieke voorjaar niet echt goed. Knikt. “In de Ronde van de Algarve en Parijs-Nice was ik een beetje ziek. Eigenlijk was ik pas een week voor het Vlaamse voorjaar helemaal hersteld. Voor de E3 Prijs Harelbeke had ik geen idee hoe ik ervoor stond. Ik hield me vast aan de gedachte dat ik vorig jaar eigenlijk iets te vroeg in topconditie was. Dit jaar was de topvorm eigenlijk perfect getimed. Ik voelde me vier weken lang heel sterk.” In de Ronde van Vlaanderen sprintte je vanuit verloren positie in de laatste meters ineens voor de overwinning. “Mathieu van der Poel en Tadej Pogacar waren gevlogen, waardoor ik met Valentin Madouas voor de derde plek koerste. In de laatste kilometer vielen die twee ineens min of meer stil voor ons. Het was een gekke ervaring dat toen in een split second de overwinning binnen bereik kwam. Ik had daar helemaal geen rekening meer mee gehouden. Ik was volledig gefocust op de derde plek. We wilden vooral de groep achter ons voorblijven. Een podiumplek in de Ronde van Vlaanderen was sowieso al een hoofdprijs voor mij. Het was dat Mathieu op tijd in de gaten had dat wij met een hogere snelheid naderden... Daardoor moest ik genoegen nemen met de tweede plek. Dat was geen teleurstelling, ik was zeer tevreden.” Afgelopen winter gaf je al aan dat je na het WK-zilver voor een podiumplek in een van de Monumenten wilde gaan. “Het was voor mij een enorme opluchting dat ik in Vlaanderen als tweede eindigde. Alle druk die ik me richting dit voorjaar had opgelegd, viel toen van mijn schouders. Ik streef al zo lang een podiumplaats in een van de grote voorjaarsklassiekers na. Eindelijk was ik daarin geslaagd.” Een betere opsteker voor Parijs-Roubaix kon je je niet wensen? “Natuurlijk gaf dat resultaat extra vertrouwen. Eigenlijk verliep die dag alles volgens het boekje. We zaten op alle kasseistroken waar we moesten zitten. Ik reed slechts één keer lek op een relatief gunstig moment. Ik hoefde geen trap te veel te doen, waardoor ik redelijk fris aan de finale kon beginnen. Op de vijfsterrenzone van Mons-en-Pévèle ging ik voor het eerst in de aanval. Het belangrijkste moment van de koers was toen ik op 27 kilometer van de streep op de strook van Cysoing-Bourghelles naar de drie koplopers Matej Mohoric, Yves Lampaert en Tom Devriendt reed. Dat ik vervolgens de wedstrijd wist te winnen na een solo van achttien kilometer was ongekend. Dit is de beloning waarvoor ik jarenlang altijd wat extra’s tijdens mijn trainingen heb gedaan. Ik rij Verder is het ook een beloning voor al het werk dat mijn moeder en mijn opa en oma hebben gedaan om mijn zusje Ashlynn en mij te laten fietsen. Mijn moeder heeft zich na haar scheiding zoveel ontzegd om ons deze kans te geven. Al haar geld ging op aan het fietsen, maar ook haar eigen sociale leven zette ze voor onze hobby op het tweede plan. Dan kan ik nu toch niet lui op de bank gaan zitten?” Hoe vaak heb je de beelden teruggekeken? “Eigenlijk pas één keer. Na Roubaix ben ik twee weken in Nederland geweest. Eenmaal terug in Monaco kon ik een avond niet slapen. Ik heb de hele wedstrijd toen teruggekeken tot bijna vier uur ’s nachts. Daarna kon ik ook nog moeilijk slapen...” Parijs-Roubaix wordt door veel kenners de mooiste klassieker genoemd. “Dat zeggen ze, hè. Ik heb alle grote mannen de laatste jaren in Roubaix zien winnen. Van Tom Boonen tot Fabian Cancellara en Niki Terpstra. Als ik die finales zag, dan kreeg ik al kippenvel. Wanneer je het vervolgens zelf flikt, is het helemaal speciaal. Er is na die zege veel op me af gekomen. Van onbekende mensen ontving ik berichten dat ze juichend en huilend voor de televisie zaten. Dat geeft aan hoe bijzonderlijk die wedstrijd is. Ik had nooit bij de start kunnen bedenken dat ik zoiets teweeg kon brengen.” Ook binnen je ploeg Ineos-Grenadiers liepen de emoties hoog op. Terwijl de ploeg met onder andere zeven Tour de France- zeges toch heel wat is gewend. “De ploeg had Parijs-Roubaix nog nooit gewonnen. Sterker, ze hebben nog nooit echt meegedaan voor de overwinning, terwijl deze klassieker heel hoog op hun bucketlist stond. In een tentje achter het podium kwamen Michal Kwiatkowski en Luke Rowe tot tranen toe geroerd naar binnen. En ook teammanager David Brailsford was helemaal door het dolle. De ‘Hell of the North’ betekent voor de ploeg bijzonder veel. Als je wereldwijd gaat kijken, dan heeft deze klassieker meer aanzien dan de Ronde van Vlaanderen of Luik-Bastenaken-Luik. Het is zo’n speciale wedstrijd.” Jumbo-Visma Parijs-Roubaix is je eerste grote klassieke zege, maar je mag geen eendagsvlieg worden genoemd. “Ik kom inderdaad niet ineens uit de lucht vallen. Ik heb vorig jaar al Dwars door Vlaanderen gewonnen. En in de Ronde van Vlaanderen ben ik al vijf keer bij de eerste tien geëindigd. Ik zet niet van die grote stappen in mijn loopbaan zoals Tadej Pogacar, Mathieu van der Poel en Wout van Aert hebben gedaan, heb het met kleine stapjes moeten doen. Ik hoop die lijn tot aan het einde van mijn loopbaan door te trekken en ik blijf steeds op zoek naar punten waarin ik vooruitgang kan boeken. Wat dat betreft weet ik dat ik altijd in mezelf moet blijven investeren.” Ben je in het kasseienwerk niet al naar het niveau van Van der Poel en Van Aert gegroeid? “Op de sprint- en minuutwaardes zijn zij nog een stuk beter dan ik. Ik moet dus op een andere manier proberen te winnen. Zoals in Roubaix door in de aanval te gaan. Op een sprint hoef ik niet te wachten, dan weet ik zeker dat ik door die jongens word geklopt. Anderzijds ben ik ervan overtuigd dat ik nog steeds vooruitgang kan boeken. Mijn streven is om een nog prominentere rol in de finales van de klassiekers te vervullen. Nu zit ik vaak nog net achter die grote mannen. Die stap hoop ik de komende jaren nog te zetten.” Hoe je je in de grote klassiekers profileert doet denken aan de grote dagen van de net gestopte Niki Terpstra. “Ik denk dat we in de Vlaamse klassiekers vergelijkbare renners zijn. We zijn allebei niet de snelsten, maar zijn wel taai en hebben de motor om lang in de finale mee te gaan. Qua resultaten zie je ook overeenkomsten. Allebei hebben we Dwars door Vlaanderen gewonnen door een solo van zo’n vijftig kilometer. En Vlaanderen en Roubaix zijn de grote klassiekers waar we ons profileren.” Na de zege in Roubaix kreeg je van de drie beste ploegen van de wereld Jumbo-Visma, Ineos-Grenadiers en UAE Emirates een aanbieding voor de komende jaren. “Ik denk dat die ploegen mijn kwaliteiten hebben gezien. Buiten de klassiekers ben ik ook een zeer stabiele renner die het hele jaar inzetbaar is en ook nog eens redelijk goed bergop rijdt. Natuurlijk is het tof als je ziet dat die ploegen om je handtekening vechten. Dat streelt zeker mijn ego. Daar doe ik het ook voor.” Wat gaf de doorslag om voor Jumbo-Visma te kiezen? “Ik heb nu vijf jaar voor Ineos-Grenadiers gereden. Ik dacht: als ik nu bijteken, dan blijf ik waarschijnlijk mijn hele carrière bij hetzelfde team. Of probeer ik nog ergens anders te kijken wat zij nog uit me kunnen halen? Jumbo-Visma heeft de laatste jaren een traject ingezet waarin je duidelijk ziet dat er een stijgende lijn inzit. Ik denk dat we wel kunnen stellen dat het momenteel de beste ploeg in het peloton is. Ik ben benieuwd of zij mij nog beter kunnen maken. Een nieuwe omgeving met andere inzichten geeft vaak een impuls, terwijl ik de werkwijze van Ineos inmiddels wel ken en daar komt voor mij al veel routine bij kijken. Wat dat betreft zie ik deze overgang ook als een nieuwe uitdaging. Ik heb in het voorjaar lang nagedacht voordat ik een keuze voor een nieuwe ploeg maakte. Wanneer in het verleden mijn contract bij Ineos afliep, had ik niet echt de behoefte om met meer landgenoten in een ploeg te zitten. In die jaren was Jumbo-Visma ook nog niet de topploeg die het nu is. Van zo’n goed gestructureerde topploeg uit eigen land wil ik als Nederlander ook graag deel uitmaken. Nu leeft het gevoel van ‘thuiskomen’ ook veel sterker dan voorgaande jaren. Dat zal ook met de leeftijd te maken hebben. Ik heb natuurlijk al bij de opleidingsploeg van Rabobank gezeten en daar werkte ik destijds ook met trainer Mathieu Heijboer. Ik ben echt benieuwd wat hij de komende jaren nog uit mij kan halen.” Dat klinkt net als jouw keuze in 2018 voor Team Sky – voor- ganger van Ineos – dat in die jaren de sterkste ploeg was. “Ik heb mijn ogen altijd goed open, probeer alles wat ik zie in me op te nemen en daar zaken uit te filteren waar ik vooruitgang mee kan boeken. Destijds besefte ik al dat ik alleen maar beter kan worden door bij de beste ploeg van de wereld te rijden. Zo zag ik in mijn eerste jaar tijdens het trainingskamp voor de Tour de France op Tenerife wat Chris Froome en Geraint Thomas allemaal deden om top te zijn. Dat was voor mij een openbaring, waardoor ik besefte hoe hard je moet trainen en professioneel moet leven om daadwerkelijk iets te bereiken in de wielersport.” 'Ik heb tijdens het trainingskamp voor de Tour de France op Tenerife gezien wat Froome en Thomas allemaal deden om top te zijn. Dat was voor mij een openbaring' Op welk gebied kun jij nog sterker worden? “Ik kan heel veel arbeid en de lange afstanden goed aan. Nu is het vooral zaak om ook aan de explosieve intensiteit te werken. De dertig seconden tot een minuut power moet ik omhoog krijgen. Door intervaltrainingen hoop ik daar weer stappen in te zetten. Op het WK in september merkte ik dat ik op de steile beklimmingen weer sterker was. Een van mijn zwakke punten was dat ik op die cruciale plekken niet echt kon versnellen. Op het WK lukte dat wel. Dat is iets waar ik met Mathieu Heijboer aan wil werken. Ik blijf overigens in Monaco wonen, omdat dit een perfect trainingsgebied is.” Van Aert Jumbo-Visma heeft in ieder geval een sterker collectief voor de voorjaarsklassiekers dan Ineos. “Jumbo-Visma is een beetje als het QuickStep van vroeger. Met mannen als Wout van Aert, Christophe Laporte en Tiesj Benoot staat er een team dat een stempel op die wedstrijden kan drukken. Ik denk dat zo’n sterk collectief mijn kansen vergroot om te winnen. Het is immers belangrijk dat je met meer jongens in de finale zit. Bij Jumbo heb je die garantie, want er zijn zeker vijf renners die diep in de finale mee kunnen.” Het nadeel is dat je een plek in de schaduw van de absolute kopman Wout van Aert krijgt. “Ik zie dat niet als een nadeel. Het belangrijkste is dat Wout niet alleen zit. Dat was het afgelopen voorjaar, buiten de E3 Prijs, wel het geval. De collectieve meerderheid hebben wordt onze sleutel om die grote klassiekers te winnen. Mijn zwakte is mijn sprint, maar mijn kracht is dat ik weet hoe ik wedstrijden op een andere manier kan winnen. Na Roubaix heb ik met de ploegleiding van Jumbo nog eens gesproken over die rolverdeling. Wij weten dat Wout de kopman is en hij moest mijn komst ook zien zitten. Ook na Roubaix was hij nog altijd enthousiast over mijn komst. Dat geeft mij het vertrouwen dat we samen sterker zijn en dat we die kracht collectief kunnen uitspelen.” Het doet me denken aan de rolverdeling tussen Niki Terpstra en Tom Boonen bij QuickStep. “Precies. Ik denk dat ik nu in dezelfde situatie kom te zitten als Niki in zijn primetime. Boonen was toen ook de kopman, maar Niki heeft eveneens fantastische resultaten behaald. Aan de zijde van Wout van Aert ga ik de nodige kansen krijgen. Wout weet ook dat zijn kansen alleen maar groter worden als hij met twee of drie ploegmaten van voren zit. Dan hoeft hij niet overal op te reageren. Ik denk dat we er allemaal beter van worden.” Welk vertrouwen haal je uit je zege in Parijs-Roubaix voor de toekomst? “Vorig jaar haalde ik al veel motivatie uit mijn tweede plek op het WK in Leuven. Nu ga ik met nog meer vertrouwen de winter in richting het voorjaar van 2023. Dit jaar had ik als doel om op het podium te eindigen van een van die klassiekers. In de twee grootste Monumenten slaagde ik in die missie. Weet je, zo’n zege maakt de honger naar een nieuwe grote overwinning alleen maar groter. Zoals ik ook gemotiveerd raak als ik op de eettafel naar die kassei kijk. Je wilt zoiets opnieuw beleven. Het is nu een stuk realistischer, omdat ik weet dat het echt mogelijk is. Ik wil nu alleen maar meer winnen. Was ik dit voorjaar nog tevreden met een tweede of derde plek, nu kijk ik alleen naar de hoogste trede van het podium. Als je eenmaal aan het zoet van de overwinning hebt geproefd, wil je alleen maar meer.” Helden Magazine 64 Het verhaal van Dylan van Baarle komt voort uit Helden Magazine 64. In het dubbeldikke eindejaarsnummer blikken we terug op het sportjaar 2022 én is er volop aandacht voor het WK Voetbal in Qatar. Virgil van Dijk siert samen met Irene Schouten de cover. Voor Schouten kon het jaar 2022 niet op. Ze won drie olympische titels, de wereldtitel allround en trouwde. In de WK-special lees je interviews met Denzel Dumfries, Matthijs de Ligt, Cody Gakpo en Soufiane Touzani. Daarnaast vertellen vriendinnen Candy-Rae en Laura Benschop over hun leven met WK-gangers Daley Blind en Davy Klaassen én een reconstructie van het masterplan van Van Gaal. Verder in deze editie een uitgebreid interview met olympisch shorttrackkampioen Suzanne Schulting en coach Jeroen Otter. Een terugblik op een bewogen wielerjaar met Merijn Zeeman, Kjeld Nuis kende een jaar vol pieken en dalen én Annemiek van Vleuten presteerde het onmogelijke. Daarnaast is Luc Steins de handballende Messi van Paris Saint-Germain. Thomas Krol won op zijn eerste Spelen meteen goud en zilver. Maar het ging niet vanzelf. Giovanni van Bronckhorst kende een geweldig eerste jaar bij Rangers FC. John van ’t Schip won in 1987 de Europa Cup II met Ajax en Hennie Stamsnijder won in 1981 als eerste Nederlander de wereldtitel veldrijden. Als laatste wil Susila Cruijff het gedachtegoed van haar vader voortzetten en blikt voetbalster Vanity Lewerissa terug op een moeilijke tijd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 64 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Voetbal

Sem Steijn: ‘Nou dat zorgde wel voor kippenvel’

Sem Steijn (23) stond als jonge voetballer van ADO Den Haag niet te boek als groot talent. Inmiddels is de middenvelder een van de smaakmakers van FC Twente en hard op weg topscorer van de eredivisie te worden. Een gesprek in Helden Magazine nummer 76 over zijn achternaam, vader Maurice, Ruud van Nistelrooij, Jari Litmanen en Ronald Koeman. Sem Steijn Je gaat als een trein bij FC Twente. Er moet veel gebeuren wil jij geen topscorer van de eredivisie worden. Heeft bondscoach Ronald Koeman je al gebeld? Lachend: “Nee, nog niet. Ik zat wel een keer dichtbij, oktober vorig jaar. Meneer Koeman zei dat hij erover na had gedacht om mij op te roepen voor het Nederlands elftal. Nou, dat zorgde wel even voor kippenvel. Vanaf het moment dat ik in het tweede elftal van ADO zat, werd het Nederlands elftal halen een groot doel. Ik probeer er niet te veel aan te denken. Ik heb er ook nog nooit bijgezeten, dus wil er niet te veel op hopen.” De concurrentie is groot op het middenveld van Oranje met concurrenten als Ryan Gravenberch, Tijjani Reijnders en Xavi Simons. Let jij extra op dat soort spelers? “Ik kijk heel graag naar Ryan. Hij werkt net als ik met Patrick Woerst, een individuele coach die zich focust op het bewustzijn van spelers. Van Patrick krijg ik geregeld beelden van Ryan te zien. Ik kan echt van zijn spel genieten. Patrick en ik zijn nu bezig met de zogenaamde no touch-turn; dan laat je de bal met je meelopen en je draait, zonder dat je de bal aanraakt en snelheid verliest. Dat kan Ryan als geen ander. Ik probeer dat ook toe te passen in wedstrijden en steeds vaker lukt het. Maar ik kijk ook graag naar Phil Foden en ik ben altijd een groot fan van Lionel Messi geweest.” Jouw vader Maurice Steijn, huidig trainer van Sparta, vergeleek jou eerder in Helden met Jari Litmanen en zei dat jij qua type voetballer een echte Ajax-speler bent. “Onze zaakwaarnemer Rodger Linse en mijn vader zeggen al heel lang dat Jari Litmanen en ik gelijkenissen vertonen. Rodger zei dat al toen ik nog een klein ventje was. Ik probeerde beelden van hem te vinden. Op YouTube had ik wel wat gezien, maar daar stond niet heel veel op. Na lang zoeken kwam ik op een andere site terecht, Footballia.net, waar je heel veel oude wedstrijden kunt terugkijken. "Zaakwaarnemer Rodger Linse en mijn vader zeggen al heel lang dat ik op Jari Litmanen lijk. Ik heb veel wedstrijden van hem teruggekeken en zag wel gelijkenissen" Ik heb veel wedstrijden van Litmanen teruggekeken en zag inderdaad wel gelijkenissen, bij het diep lopen bijvoorbeeld. “Ik snap dus wat Roger en mijn vader bedoelen, maar Jari Litmanen staat nog een trapje hoger op de trede dan Sem Steijn, hoor.” Heb je hem weleens ontmoet? “Nee, dat zou ik graag een keer willen. Ik zou dolgraag een keer met hem het veld oplopen.” Blonde vrouwen Hoe was jij als jongetje? “Een druk baasje, altijd in de weer met een bal. Als klein kind moesten mijn ouders de boel voor mij barricaderen. Ik klom continu op tafel om van alles te pakken. En ik liep dus altijd met een bal rond, van Beertje Paddington. Toevallig vertelde mijn moeder daar laatst over en liet een foto zien.” Op je tiende werd je opgenomen in de jeugdopleiding van ADO Den Haag. Wanneer had jij door dat je beter was dan andere kinderen? “Ik heb eerst bij GDA gespeeld in Den Haag en bij KMD in Wateringen. Daar werd ik gescout, we gingen met het hele gezin naar ADO. Op straat merkte ik dat kindjes bij mij in het team wilden. Ik mocht vaak met oudere jongens meedoen, omdat ik dingen met de bal deed die zij nog niet konden. Mijn vrienden hadden geen PlayStation of speelden er niet mee, wij waren altijd buiten. Laatst ben ik met mijn vriendengroep teruggegaan naar het pleintje om te voetballen. Ik werd herkend, maar er waren maar weinig kinderen op straat, dus we konden gewoon ons potje afmaken.” Over jou werd lang gezegd dat je niet een megatalent was. “Dat klopt, mensen hadden altijd twijfels over mij. Mijn achternaam speelde ook nog een rol. Ik heb altijd goals gemaakt, hoor, was elk jaar topscorer van de jeugdelftallen waarin ik speelde, maar was toch nooit het grote talent.” Was jouw achternaam een lust of een last? “Mijn achternaam voelde geregeld als een last, maar daardoor wilde ik juist aan mensen laten zien dat ik het eerste van ADO kon halen. Ik haalde er motivatie uit. Ik wilde laten zien dat ik beter was dan iedereen dacht. Er werd geregeld gesmoesd: waarom speelt die jongen bij ADO? Er waren geluiden dat ik alleen maar opgenomen was in de jeugdopleiding vanwege mijn vader.” "Er werd geregeld gesmoesd: waarom speelt die jongen bij ADO? Er waren geluiden dat ik alleen maar opgenomen was in de jeugdopleiding vanwege mijn vader" Hoe ging jouw vader daar mee om? “Mijn ouders vonden het heel leuk voor me dat ik het goed deed. Ze waren er trots op dat ik bij ADO mocht voetballen. Ze zijn altijd het hele land doorgereisd om bij mij te kijken en dat doen ze nog steeds.” Jouw vader was trainer bij ADO Den Haag, VVV-Venlo, Al-Wahda in Abu Dhabi, NAC, Sparta, Ajax, en is nu weer trainer bij Sparta. Heeft hij daar tijd voor? “Als Sparta en Twente niet tegelijk spelen, dan komt hij kijken.” Toen jouw vader in 2014 hoofdtrainer werd in Venlo, bleef jij met jouw moeder Priscilla en zus Biba achter in Den Haag. “Ik zat toen nog in de jeugdopleiding bij ADO en op school. Biba zat ook op school. Mijn vader reed drie jaar lang op en neer of sliep in hotels.” In Helden vertelde hij dat het gezin ook een moeilijke tijd heeft gehad. In jouw jeugd overleed jouw opa, de vader van jouw moeder, aan zelfdoding. Jij en jouw zus werden daar pas jaren later van op de hoogte gesteld. “Ik was heel jong toen dat gebeurde. In eerste instantie hebben mijn ouders ons inderdaad niks verteld. Jaren later vertelde mijn moeder het, ik was een jaar of twaalf. Ik kan me niet herinneren dat ik dat op dat moment als heel lastig heb ervaren. Ik was erg jong, maar voor mijn ouders en vooral voor mijn moeder blijft het een heel groot litteken.” In 2018 tekende je jouw eerste profcontract, bij ADO. Jouw vader had verlengd bij VVV en jij werd verhuurd aan die club. Jullie verhuisden naar Venlo, het gezin was herenigd en je vader werd jouw trainer. Hoe was het dat jouw vader ook je trainer was? “Ik heb een heel goede band met mijn vader en we kregen de kans om samen iedere dag op het veld te staan. Het was aan de ene kant dus heel mooi. Maar het was niet alleen maar rooskleurig. Ik was zestien, twijfelde ook veel in die tijd. Nam mijn vader mij er niet alleen bij omdat ik zijn zoon was? Was ik wel goed genoeg? Ik worstelde met die gevoelens. Soms zorgde dat voor aparte of vervelende situaties.” Wat voor situaties waren dat? “Het was niet zo dat ploeggenoten of anderen het vervelend von- den dat wij vader en zoon waren, hoor. Ik zat vooral mezelf in de weg. Maar ik kon het op voetbalgebied heel goed aan.” En thuis bespraken jullie samen nog een keer de training of wedstrijd? “In de jeugd deden we dat al. Dan had hij dingen gezien en bespraken we die na afloop. Ik had een soort privécoach, we spraken altijd over voetbal. Dat doen we nog steeds. We bellen na iedere wedstrijd en bespreken wat ik kan verbeteren.” Jouw vader heeft jou laten debuteren in de beker, op 25 september 2018 tegen Westlandia en in de eredivisie drie maan- den later tegen Feyenoord. Er zijn weinig spelers die kunnen zeggen dat ze onder hun vader hun debuut hebben gemaakt. “Daar staan we eigenlijk niet zo bij stil. We denken weleens aan die periode terug, hoor, hoe mooi het was om samen op het veld te staan. Net als dat we het nog geregeld hebben over het halve jaar daarna, toen we naar Al-Wahda gingen in Abu Dhabi. Een groot avontuur. Mijn vader en ik leefden twee maanden samen in een hotel, trainden iedere dag met elkaar, deden alles samen. Na twee maanden kwamen de dames. Zij vonden het er ook leuk, voor Biba was het wel lastig. Ze voelden zich er wel vrij. Ze hoefden alleen een hoofddoek te dragen in de moskee. Mannen keken op straat wel geregeld op, omdat ze er niet zo vaak blonde vrouwen zien. Maar de mensen waren er heel respectvol, het respect was wederzijds.” 'Er werd geregeld gesmoesd: waarom speelt die jongen bij ADO? Er waren geluiden dat ik alleen maar opgenomen was in de jeugdopleiding vanwege mijn vader.' Jouw vader werd daar na drie speelrondes al ontslagen... “Tja, dat kan gebeuren. Dat weet je als je daar heen gaat.” Jullie keerden weer terug naar Den Haag. Jij speelde er nog tweeënhalf seizoen, voordat je in 2022 een transfer maakte naar Twente. Voelde het moment dat jij het eerste haalde een beetje als een lange neus naar iedereen die aan jou twijfelde in de jeugd? “Mijn laatste seizoen bij ADO maakte ik mijn debuut in het eerste, vanaf dat moment mocht ik alles spelen. Die lange neus kwam pas toen ik mijn contract naar Twente had verdiend.” Had jij met jouw vader een stappenplan klaarliggen? “Niet echt. Al wist ik heel sterk dat als Twente zou komen, ik daarvoor wilde gaan. Er waren meerdere clubs die zich hadden gemeld, maar ik wilde op Twente wachten. Ik was nog nooit in de Grolsch Veste geweest, maar had een heel sterk gevoel bij de club. Ik wist dat Twente een fanatieke aanhang had. En de stap van ADO naar Twente leek mij een goede.” Xavi en Iniesta Ron Jans was op dat moment trainer bij FC Twente en haalde jou. “Het eerste jaar was een aanpassingsjaar. Ik heb dat jaar heel veel geleerd.” Er werd jou in die tijd verteld dat je jouw kijkgedrag in het veld moest verbeteren. “Ik heb er gesprekken over gevoerd met de trainer en ik ben er op vrije dagen ook mee aan de slag gegaan met Jeffrey de Visscher, de assistent-trainer, hoor. Maar ik wilde en zocht meer begeleiding. Ik was ook altijd al in het kijkgedrag geïnteresseerd, keek met verbazing naar middenvelders als Xavi en Andrés Iniesta. Ik snapte nooit hoe het kon dat ze zoveel tijd overhielden op het veld.” En toen kwam dat verlossende filmpje op het Jeugdjournaal... “Op het Jeugdjournaal zag ik een filmpje van iemand die in dat kijkgedrag gespecialiseerd was, die grote voetballers daarmee hielp. Er stond alleen geen naam bij. Ik kwam erachter dat het om Patrick Woerst ging, en benaderde hem. Hij begon met het analyseren van mijn wedstrijden om bepaalde patronen te achterhalen. Patrick kijkt naar mijn gedrag voordat de bal onderweg is, op het moment dat de bal onderweg is en hoe mijn body positioning daarbij is. Sta ik ingedraaid waardoor ik tegenstanders beter kan zien? Voordat de bal naar mij wordt gespeeld, kan ik kijken waar de ruimtes zijn. Maar ik kan ook nog een keer over mijn schouder kijken als de bal wordt gespeeld. Klopt de situatie dan nog? Dat kun je heel makkelijk trainen door bijvoorbeeld een tennisbal tegen de muur te gooien, weg te kijken, en weer te vangen. We bespreken al mijn wedstrijden, hebben wekelijks contact. Inmiddels train ik al twee jaar met hem.” Andere bekende voetballers als Ryan Gravenberch, Lutsharel Geertruida en Denzel Dumfries, trainen ook met hem en zijn ook lovend. Vragen ploeggenoten jou nooit om zijn nummer? “Nee.” Hoe vinden jouw trainers bij Twente het dat jij met hem traint? “Ze zijn ervan op de hoogte en vinden het prima. Die denken waarschijnlijk: Sem wordt er beter van, dus doe maar.” Naast Patrick Woerst riep je ook de hulp in van Ruud van Nistelrooij. Hoe kwam dat tot stand? “Ruud en ik hebben dezelfde zaakwaarnemer. Als kind keek ik daardoor altijd al naar Ruud en mijn vader zei ook altijd: ‘Let op de trap van Van Nistelrooij.’ Het was eigenlijk Ruuds idee. Hij had gezegd: ‘Ik heb een kwartiertje met Sem nodig.’ Dat hoefde je mij geen twee keer te zeggen. Ik heb twee keer met Ruud getraind, voordat hij in november vorig jaar trainer van Manchester United werd. Hij rolde een paar ballen naar me toe, keek gedetailleerd naar mijn trap, en gaf tips.” Heb je nu nog weleens contact met hem? “Af en toe. Hij appte me in februari nog voor de wedstrijd tegen Heerenveen, die in 3-3 eindigde. Hij schreef dat hij ging kijken en wenste me succes. En in mei vorig jaar kwam hij kijken tegen Volendam. Het werd 7-2 en ik scoorde drie keer. Er is een leuk shot dat hij met mijn vader op de tribune stond te juichen en ze elkaar een knuffel gaven.” Jij komt in het veld, maar ook erbuiten, heel steady over. Heb jij nu nog weleens twijfels, ervaar jij weleens druk? “Eigenlijk nooit. Ik ben nooit zenuwachtig voor een wedstrijd. Een van de weinige keren dat ik dat wel was, was in de Europa League, uit tegen Manchester United in september vorig jaar.” Moet je dan tien keer naar de wc voordat je het veld op gaat? Lachend: “Dat moet ik sowieso. Ik was in de bus ernaartoe meer gespannen dan normaal. Gelukkig was het snel over. Eén keer eerder heb ik dat gehad, bij mijn debuut in de Grolsch Veste. O ja, en voor mijn schoolexamen.” Heb je dat wel gehaald? “Ja, na de mavo ben ik gestopt, omdat we naar Abu Dhabi gingen. Ik had niet zoveel moeite met school, was geen vervelende leerling. Ik wilde het gewoon halen, zodat ik ervan af was. Ik was ook daarin best gedreven. En na de mavo wist ik: ik ga slagen als voetballer.” Je klinkt een beetje als de ideale schoonzoon... Lachend: “Nou, dat ben ik niet, hoor.” Wat is jouw rauwe randje dan? “Ik kan soms misschien wat opvliegerig zijn.” Botte dingen Analisten spreken lovend over jou. Ibrahim Afellay riep in december al dat jij de beste speler was van de eerste seizoenshelft. Pierre van Hooijdonk zei dat jij de beste traptechniek hebt van de hele eredivisie. Maar er is ook kritiek geweest op jouw voet- ballend vermogen. Krijg jij die commentaren mee? “Ik kijk er niet bewust naar, maar krijg het wel mee. Ik hoor en zie het voorbijkomen als er iets over mij is gezegd, op Instagram bijvoorbeeld.” Veel voetballers hebben een beetje een haat-liefdeverhouding met de aandacht die ze krijgen. Hoe is dat bij jou? “Ik heb ook weleens momenten gehad dat ik mijn Instagram eraf heb gegooid omdat ik er even geen zin meer in had. Ik hoef niet in de spotlights te staan. Of het nou positief of negatief is wat er gezegd wordt, ik heb liever dat er over anderen gesproken wordt dan over mij.” Ben je terughoudender geworden door de periode waarin jouw vader trainer was van Ajax, van juli 2023 tot zijn ontslag eind oktober 2023, en er als gezin veel op jullie af kwam? “Misschien een beetje. Ik was als voetballer al redelijk bekend, omdat het goed ging bij Twente. Maar voor Biba veranderde er veel. Zij ging in een dag van tweeduizend volgers op Instagram naar dertigduizend en kwam ineens op allerlei sites te staan. Het gezin werd wat bekender en daar zaten we allemaal niet op te wachten.” Toenmalig technisch directeur Sven Mislintat en jouw vader lagen niet op één lijn. Jouw vader kreeg met spelers te maken waar hij niet per se voor gekozen had. Zien jullie het als pure pech dat het niet is gelukt? “Als trainer kan het altijd fout gaan bij een club. Mijn vader is daar heel reëel in. Bij Ajax is het alleen niet op zijn manier fout gegaan, niet op de manier hoe hij dingen voor zich zag. Als hij de spelers had gekregen die hij wilde hebben en het was dan niet gelukt, dan had hij daar vrede mee kunnen hebben. Nu niet. Ik had het er ook wel moeilijk mee.” Werd jij daarmee geholpen door de club? “Ik had het zelf in die periode niet eens door dat ik er zo erg mee bezig was. Bij de club hadden mensen het wel door, soms werd er gezegd: ‘Sem, kom even mee en ga eens even zitten.’ Dat was heel fijn. Ook ploeggenoten toonden veel begrip.” Wat raakte jou het meest? “Dat er zulke botten dingen werden gezegd en geschreven in de media. Ik belde hem elke dag, wist wat er gaande was en wat wel en niet klopte.” Is het binnen het gezin nog een pijnlijk dossier? “Het was een droom dat mijn vader trainer werd van Ajax. Het is doodzone als je bedenkt hoe mooi het had kunnen worden. Maar het is allang afgesloten voor ons. Mijn vader gunt Ajax het beste en andersom ook. Onlangs was hij met mijn moeder twee dagen in Amsterdam. Dan komen mensen het terras af om met hem op de foto te gaan. Hij heeft nog steeds een warm gevoel bij Amsterdam en de club. Ook als hij in het stadion komt, wordt er leuk op hem gereageerd.” Meer lezen? Givairo Read: 'Dit is pas het begin' Bart Nieuwkoop: 'Ik wil ook gewoon voetballen'
Sem Steijn (23) stond als jonge voetballer van ADO Den Haag niet te boek als groot talent. Inmiddels is de middenvelder een van de smaakmakers van FC Twente en hard op weg topscorer van de eredivisie te worden. Een gesprek in Helden Magazine nummer 76 over zijn achternaam, vader Maurice, Ruud van Nistelrooij, Jari Litmanen en Ronald Koeman. Sem Steijn Je gaat als een trein bij FC Twente. Er moet veel gebeuren wil jij geen topscorer van de eredivisie worden. Heeft bondscoach Ronald Koeman je al gebeld? Lachend: “Nee, nog niet. Ik zat wel een keer dichtbij, oktober vorig jaar. Meneer Koeman zei dat hij erover na had gedacht om mij op te roepen voor het Nederlands elftal. Nou, dat zorgde wel even voor kippenvel. Vanaf het moment dat ik in het tweede elftal van ADO zat, werd het Nederlands elftal halen een groot doel. Ik probeer er niet te veel aan te denken. Ik heb er ook nog nooit bijgezeten, dus wil er niet te veel op hopen.” De concurrentie is groot op het middenveld van Oranje met concurrenten als Ryan Gravenberch, Tijjani Reijnders en Xavi Simons. Let jij extra op dat soort spelers? “Ik kijk heel graag naar Ryan. Hij werkt net als ik met Patrick Woerst, een individuele coach die zich focust op het bewustzijn van spelers. Van Patrick krijg ik geregeld beelden van Ryan te zien. Ik kan echt van zijn spel genieten. Patrick en ik zijn nu bezig met de zogenaamde no touch-turn; dan laat je de bal met je meelopen en je draait, zonder dat je de bal aanraakt en snelheid verliest. Dat kan Ryan als geen ander. Ik probeer dat ook toe te passen in wedstrijden en steeds vaker lukt het. Maar ik kijk ook graag naar Phil Foden en ik ben altijd een groot fan van Lionel Messi geweest.” Jouw vader Maurice Steijn, huidig trainer van Sparta, vergeleek jou eerder in Helden met Jari Litmanen en zei dat jij qua type voetballer een echte Ajax-speler bent. “Onze zaakwaarnemer Rodger Linse en mijn vader zeggen al heel lang dat Jari Litmanen en ik gelijkenissen vertonen. Rodger zei dat al toen ik nog een klein ventje was. Ik probeerde beelden van hem te vinden. Op YouTube had ik wel wat gezien, maar daar stond niet heel veel op. Na lang zoeken kwam ik op een andere site terecht, Footballia.net, waar je heel veel oude wedstrijden kunt terugkijken. "Zaakwaarnemer Rodger Linse en mijn vader zeggen al heel lang dat ik op Jari Litmanen lijk. Ik heb veel wedstrijden van hem teruggekeken en zag wel gelijkenissen" Ik heb veel wedstrijden van Litmanen teruggekeken en zag inderdaad wel gelijkenissen, bij het diep lopen bijvoorbeeld. “Ik snap dus wat Roger en mijn vader bedoelen, maar Jari Litmanen staat nog een trapje hoger op de trede dan Sem Steijn, hoor.” Heb je hem weleens ontmoet? “Nee, dat zou ik graag een keer willen. Ik zou dolgraag een keer met hem het veld oplopen.” Blonde vrouwen Hoe was jij als jongetje? “Een druk baasje, altijd in de weer met een bal. Als klein kind moesten mijn ouders de boel voor mij barricaderen. Ik klom continu op tafel om van alles te pakken. En ik liep dus altijd met een bal rond, van Beertje Paddington. Toevallig vertelde mijn moeder daar laatst over en liet een foto zien.” Op je tiende werd je opgenomen in de jeugdopleiding van ADO Den Haag. Wanneer had jij door dat je beter was dan andere kinderen? “Ik heb eerst bij GDA gespeeld in Den Haag en bij KMD in Wateringen. Daar werd ik gescout, we gingen met het hele gezin naar ADO. Op straat merkte ik dat kindjes bij mij in het team wilden. Ik mocht vaak met oudere jongens meedoen, omdat ik dingen met de bal deed die zij nog niet konden. Mijn vrienden hadden geen PlayStation of speelden er niet mee, wij waren altijd buiten. Laatst ben ik met mijn vriendengroep teruggegaan naar het pleintje om te voetballen. Ik werd herkend, maar er waren maar weinig kinderen op straat, dus we konden gewoon ons potje afmaken.” Over jou werd lang gezegd dat je niet een megatalent was. “Dat klopt, mensen hadden altijd twijfels over mij. Mijn achternaam speelde ook nog een rol. Ik heb altijd goals gemaakt, hoor, was elk jaar topscorer van de jeugdelftallen waarin ik speelde, maar was toch nooit het grote talent.” Was jouw achternaam een lust of een last? “Mijn achternaam voelde geregeld als een last, maar daardoor wilde ik juist aan mensen laten zien dat ik het eerste van ADO kon halen. Ik haalde er motivatie uit. Ik wilde laten zien dat ik beter was dan iedereen dacht. Er werd geregeld gesmoesd: waarom speelt die jongen bij ADO? Er waren geluiden dat ik alleen maar opgenomen was in de jeugdopleiding vanwege mijn vader.” "Er werd geregeld gesmoesd: waarom speelt die jongen bij ADO? Er waren geluiden dat ik alleen maar opgenomen was in de jeugdopleiding vanwege mijn vader" Hoe ging jouw vader daar mee om? “Mijn ouders vonden het heel leuk voor me dat ik het goed deed. Ze waren er trots op dat ik bij ADO mocht voetballen. Ze zijn altijd het hele land doorgereisd om bij mij te kijken en dat doen ze nog steeds.” Jouw vader was trainer bij ADO Den Haag, VVV-Venlo, Al-Wahda in Abu Dhabi, NAC, Sparta, Ajax, en is nu weer trainer bij Sparta. Heeft hij daar tijd voor? “Als Sparta en Twente niet tegelijk spelen, dan komt hij kijken.” Toen jouw vader in 2014 hoofdtrainer werd in Venlo, bleef jij met jouw moeder Priscilla en zus Biba achter in Den Haag. “Ik zat toen nog in de jeugdopleiding bij ADO en op school. Biba zat ook op school. Mijn vader reed drie jaar lang op en neer of sliep in hotels.” In Helden vertelde hij dat het gezin ook een moeilijke tijd heeft gehad. In jouw jeugd overleed jouw opa, de vader van jouw moeder, aan zelfdoding. Jij en jouw zus werden daar pas jaren later van op de hoogte gesteld. “Ik was heel jong toen dat gebeurde. In eerste instantie hebben mijn ouders ons inderdaad niks verteld. Jaren later vertelde mijn moeder het, ik was een jaar of twaalf. Ik kan me niet herinneren dat ik dat op dat moment als heel lastig heb ervaren. Ik was erg jong, maar voor mijn ouders en vooral voor mijn moeder blijft het een heel groot litteken.” In 2018 tekende je jouw eerste profcontract, bij ADO. Jouw vader had verlengd bij VVV en jij werd verhuurd aan die club. Jullie verhuisden naar Venlo, het gezin was herenigd en je vader werd jouw trainer. Hoe was het dat jouw vader ook je trainer was? “Ik heb een heel goede band met mijn vader en we kregen de kans om samen iedere dag op het veld te staan. Het was aan de ene kant dus heel mooi. Maar het was niet alleen maar rooskleurig. Ik was zestien, twijfelde ook veel in die tijd. Nam mijn vader mij er niet alleen bij omdat ik zijn zoon was? Was ik wel goed genoeg? Ik worstelde met die gevoelens. Soms zorgde dat voor aparte of vervelende situaties.” Wat voor situaties waren dat? “Het was niet zo dat ploeggenoten of anderen het vervelend von- den dat wij vader en zoon waren, hoor. Ik zat vooral mezelf in de weg. Maar ik kon het op voetbalgebied heel goed aan.” En thuis bespraken jullie samen nog een keer de training of wedstrijd? “In de jeugd deden we dat al. Dan had hij dingen gezien en bespraken we die na afloop. Ik had een soort privécoach, we spraken altijd over voetbal. Dat doen we nog steeds. We bellen na iedere wedstrijd en bespreken wat ik kan verbeteren.” Jouw vader heeft jou laten debuteren in de beker, op 25 september 2018 tegen Westlandia en in de eredivisie drie maan- den later tegen Feyenoord. Er zijn weinig spelers die kunnen zeggen dat ze onder hun vader hun debuut hebben gemaakt. “Daar staan we eigenlijk niet zo bij stil. We denken weleens aan die periode terug, hoor, hoe mooi het was om samen op het veld te staan. Net als dat we het nog geregeld hebben over het halve jaar daarna, toen we naar Al-Wahda gingen in Abu Dhabi. Een groot avontuur. Mijn vader en ik leefden twee maanden samen in een hotel, trainden iedere dag met elkaar, deden alles samen. Na twee maanden kwamen de dames. Zij vonden het er ook leuk, voor Biba was het wel lastig. Ze voelden zich er wel vrij. Ze hoefden alleen een hoofddoek te dragen in de moskee. Mannen keken op straat wel geregeld op, omdat ze er niet zo vaak blonde vrouwen zien. Maar de mensen waren er heel respectvol, het respect was wederzijds.” 'Er werd geregeld gesmoesd: waarom speelt die jongen bij ADO? Er waren geluiden dat ik alleen maar opgenomen was in de jeugdopleiding vanwege mijn vader.' Jouw vader werd daar na drie speelrondes al ontslagen... “Tja, dat kan gebeuren. Dat weet je als je daar heen gaat.” Jullie keerden weer terug naar Den Haag. Jij speelde er nog tweeënhalf seizoen, voordat je in 2022 een transfer maakte naar Twente. Voelde het moment dat jij het eerste haalde een beetje als een lange neus naar iedereen die aan jou twijfelde in de jeugd? “Mijn laatste seizoen bij ADO maakte ik mijn debuut in het eerste, vanaf dat moment mocht ik alles spelen. Die lange neus kwam pas toen ik mijn contract naar Twente had verdiend.” Had jij met jouw vader een stappenplan klaarliggen? “Niet echt. Al wist ik heel sterk dat als Twente zou komen, ik daarvoor wilde gaan. Er waren meerdere clubs die zich hadden gemeld, maar ik wilde op Twente wachten. Ik was nog nooit in de Grolsch Veste geweest, maar had een heel sterk gevoel bij de club. Ik wist dat Twente een fanatieke aanhang had. En de stap van ADO naar Twente leek mij een goede.” Xavi en Iniesta Ron Jans was op dat moment trainer bij FC Twente en haalde jou. “Het eerste jaar was een aanpassingsjaar. Ik heb dat jaar heel veel geleerd.” Er werd jou in die tijd verteld dat je jouw kijkgedrag in het veld moest verbeteren. “Ik heb er gesprekken over gevoerd met de trainer en ik ben er op vrije dagen ook mee aan de slag gegaan met Jeffrey de Visscher, de assistent-trainer, hoor. Maar ik wilde en zocht meer begeleiding. Ik was ook altijd al in het kijkgedrag geïnteresseerd, keek met verbazing naar middenvelders als Xavi en Andrés Iniesta. Ik snapte nooit hoe het kon dat ze zoveel tijd overhielden op het veld.” En toen kwam dat verlossende filmpje op het Jeugdjournaal... “Op het Jeugdjournaal zag ik een filmpje van iemand die in dat kijkgedrag gespecialiseerd was, die grote voetballers daarmee hielp. Er stond alleen geen naam bij. Ik kwam erachter dat het om Patrick Woerst ging, en benaderde hem. Hij begon met het analyseren van mijn wedstrijden om bepaalde patronen te achterhalen. Patrick kijkt naar mijn gedrag voordat de bal onderweg is, op het moment dat de bal onderweg is en hoe mijn body positioning daarbij is. Sta ik ingedraaid waardoor ik tegenstanders beter kan zien? Voordat de bal naar mij wordt gespeeld, kan ik kijken waar de ruimtes zijn. Maar ik kan ook nog een keer over mijn schouder kijken als de bal wordt gespeeld. Klopt de situatie dan nog? Dat kun je heel makkelijk trainen door bijvoorbeeld een tennisbal tegen de muur te gooien, weg te kijken, en weer te vangen. We bespreken al mijn wedstrijden, hebben wekelijks contact. Inmiddels train ik al twee jaar met hem.” Andere bekende voetballers als Ryan Gravenberch, Lutsharel Geertruida en Denzel Dumfries, trainen ook met hem en zijn ook lovend. Vragen ploeggenoten jou nooit om zijn nummer? “Nee.” Hoe vinden jouw trainers bij Twente het dat jij met hem traint? “Ze zijn ervan op de hoogte en vinden het prima. Die denken waarschijnlijk: Sem wordt er beter van, dus doe maar.” Naast Patrick Woerst riep je ook de hulp in van Ruud van Nistelrooij. Hoe kwam dat tot stand? “Ruud en ik hebben dezelfde zaakwaarnemer. Als kind keek ik daardoor altijd al naar Ruud en mijn vader zei ook altijd: ‘Let op de trap van Van Nistelrooij.’ Het was eigenlijk Ruuds idee. Hij had gezegd: ‘Ik heb een kwartiertje met Sem nodig.’ Dat hoefde je mij geen twee keer te zeggen. Ik heb twee keer met Ruud getraind, voordat hij in november vorig jaar trainer van Manchester United werd. Hij rolde een paar ballen naar me toe, keek gedetailleerd naar mijn trap, en gaf tips.” Heb je nu nog weleens contact met hem? “Af en toe. Hij appte me in februari nog voor de wedstrijd tegen Heerenveen, die in 3-3 eindigde. Hij schreef dat hij ging kijken en wenste me succes. En in mei vorig jaar kwam hij kijken tegen Volendam. Het werd 7-2 en ik scoorde drie keer. Er is een leuk shot dat hij met mijn vader op de tribune stond te juichen en ze elkaar een knuffel gaven.” Jij komt in het veld, maar ook erbuiten, heel steady over. Heb jij nu nog weleens twijfels, ervaar jij weleens druk? “Eigenlijk nooit. Ik ben nooit zenuwachtig voor een wedstrijd. Een van de weinige keren dat ik dat wel was, was in de Europa League, uit tegen Manchester United in september vorig jaar.” Moet je dan tien keer naar de wc voordat je het veld op gaat? Lachend: “Dat moet ik sowieso. Ik was in de bus ernaartoe meer gespannen dan normaal. Gelukkig was het snel over. Eén keer eerder heb ik dat gehad, bij mijn debuut in de Grolsch Veste. O ja, en voor mijn schoolexamen.” Heb je dat wel gehaald? “Ja, na de mavo ben ik gestopt, omdat we naar Abu Dhabi gingen. Ik had niet zoveel moeite met school, was geen vervelende leerling. Ik wilde het gewoon halen, zodat ik ervan af was. Ik was ook daarin best gedreven. En na de mavo wist ik: ik ga slagen als voetballer.” Je klinkt een beetje als de ideale schoonzoon... Lachend: “Nou, dat ben ik niet, hoor.” Wat is jouw rauwe randje dan? “Ik kan soms misschien wat opvliegerig zijn.” Botte dingen Analisten spreken lovend over jou. Ibrahim Afellay riep in december al dat jij de beste speler was van de eerste seizoenshelft. Pierre van Hooijdonk zei dat jij de beste traptechniek hebt van de hele eredivisie. Maar er is ook kritiek geweest op jouw voet- ballend vermogen. Krijg jij die commentaren mee? “Ik kijk er niet bewust naar, maar krijg het wel mee. Ik hoor en zie het voorbijkomen als er iets over mij is gezegd, op Instagram bijvoorbeeld.” Veel voetballers hebben een beetje een haat-liefdeverhouding met de aandacht die ze krijgen. Hoe is dat bij jou? “Ik heb ook weleens momenten gehad dat ik mijn Instagram eraf heb gegooid omdat ik er even geen zin meer in had. Ik hoef niet in de spotlights te staan. Of het nou positief of negatief is wat er gezegd wordt, ik heb liever dat er over anderen gesproken wordt dan over mij.” Ben je terughoudender geworden door de periode waarin jouw vader trainer was van Ajax, van juli 2023 tot zijn ontslag eind oktober 2023, en er als gezin veel op jullie af kwam? “Misschien een beetje. Ik was als voetballer al redelijk bekend, omdat het goed ging bij Twente. Maar voor Biba veranderde er veel. Zij ging in een dag van tweeduizend volgers op Instagram naar dertigduizend en kwam ineens op allerlei sites te staan. Het gezin werd wat bekender en daar zaten we allemaal niet op te wachten.” Toenmalig technisch directeur Sven Mislintat en jouw vader lagen niet op één lijn. Jouw vader kreeg met spelers te maken waar hij niet per se voor gekozen had. Zien jullie het als pure pech dat het niet is gelukt? “Als trainer kan het altijd fout gaan bij een club. Mijn vader is daar heel reëel in. Bij Ajax is het alleen niet op zijn manier fout gegaan, niet op de manier hoe hij dingen voor zich zag. Als hij de spelers had gekregen die hij wilde hebben en het was dan niet gelukt, dan had hij daar vrede mee kunnen hebben. Nu niet. Ik had het er ook wel moeilijk mee.” Werd jij daarmee geholpen door de club? “Ik had het zelf in die periode niet eens door dat ik er zo erg mee bezig was. Bij de club hadden mensen het wel door, soms werd er gezegd: ‘Sem, kom even mee en ga eens even zitten.’ Dat was heel fijn. Ook ploeggenoten toonden veel begrip.” Wat raakte jou het meest? “Dat er zulke botten dingen werden gezegd en geschreven in de media. Ik belde hem elke dag, wist wat er gaande was en wat wel en niet klopte.” Is het binnen het gezin nog een pijnlijk dossier? “Het was een droom dat mijn vader trainer werd van Ajax. Het is doodzone als je bedenkt hoe mooi het had kunnen worden. Maar het is allang afgesloten voor ons. Mijn vader gunt Ajax het beste en andersom ook. Onlangs was hij met mijn moeder twee dagen in Amsterdam. Dan komen mensen het terras af om met hem op de foto te gaan. Hij heeft nog steeds een warm gevoel bij Amsterdam en de club. Ook als hij in het stadion komt, wordt er leuk op hem gereageerd.” Meer lezen? Givairo Read: 'Dit is pas het begin' Bart Nieuwkoop: 'Ik wil ook gewoon voetballen'

Formule 1

‘Oscar Piastri is niet te stoppen’

Het gaat snel met Oscar Piastri. De McLaren-coureur maakt grote kans om dit jaar Max Verstappen te onttronen als wereldkampioen in de Formule 1. Een portret van de 24-jarige Australiër in aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort op 31 augustus. “Oscar is goed in wiskunde.” Als je niet beter zou weten, denk je dat hij een student is die naar de collegebanken gaat als hij het rennerskwartier binnenwandelt. Voorkomend, vrolijke oogopslag en altijd vergezeld van de onafscheidelijke rugtas. Over de boordradio hoor je hem nooit vloeken, gespierde taal rolt bij interviews zelden uit zijn mond. Oscar Piastri is volgens zijn manager Mark Webber nu eenmaal ‘wat gereserveerd’. Maar verre van saai, zo voegt hij er direct aan toe. “Oscar zit niet in de Formule 1 om de krantenkoppen te halen.” In Hongarije won Piastri op 21 juli 2024 zijn eerste Grand Prix in de Formule 1. En dat na slechts 35 races. Een jaar later – in aanloop naar de GP van België – staat de teller al op zeven Grand Prix- overwinningen en is hij leider in de tussenstand om de wereldtitel, vlak voor teamgenoot Lando Norris. Na vier wereldtitels op rij voor Max Verstappen en Red Bull, kan het bijna niet anders dan dat dit jaar de wereldtitel naar McLaren gaat. Zak Brown: ' Oscar heeft alles wat je graag van een courreur wil zien, maar niet altijd ziet. Oscar vertoont alle trekken van een toekomstig wereldkampioen.' GOEIE MENSEN McLaren besefte jaren geleden al dat de Australiër uitzonderlijk was, nadat hij in de opstapklassen drie kampioenschappen - Formule Renault Euro Cup, Formule 3 en Formule 2 - op rij had gewonnen. Alpine onderkende dat trouwens ook: dat team had hem in 2022 onder contract als test- en reservecoureur. Maar toen de Franse renstal Piastri een jaar later promotie aanbood, vertrok hij na een hoop juridisch getouwtrek naar McLaren. “Oscar is extreem snel, volwassen en technisch goed onderlegd,” vindt Brown, topman van McLaren. “Maar ook kalm,” voegt de Amerikaan eraan toe. “Oscar heeft alles wat je graag van een coureur wil zien, maar niet altijd ziet. Zijn racecraft en bandenmanage- ment zullen door ervaring alleen maar beter worden,” gelooft Brown. ”Oscar vertoont alle trekken van een toekomstig wereldkampioen.” Volgens Mark Webber, die Piastri inmiddels al ruim zes jaar begeleidt, was zijn landgenoot goed voorbereid op de taak die hem in de Formule 1 te wachten stond. “Het team is zo enorm vooruitgegaan. Voor Oscar is dit een geweldige ervaring, want hij weet dat je zeker in deze fase van je loopbaan niet altijd het juiste materiaal tot je beschikking hebt." Helden Magazine 78 Het eerste gedeelte van het verhaal over Oscar Piastri komt uit Helden Magazine 78. Wil je meer lezen? Abonneer je nu op Helden , schrijf je in voor de nieuwsbrief of haal het magazine in de winkel! Meer lezen? Tom Coronel: 'Max is een geboren straatvechter' Duizendpoot Lewis Hamilton: coureur, acteur, zanger, model & wereldverbeteraar Jan Lammers: mister Zandvoort
Het gaat snel met Oscar Piastri. De McLaren-coureur maakt grote kans om dit jaar Max Verstappen te onttronen als wereldkampioen in de Formule 1. Een portret van de 24-jarige Australiër in aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort op 31 augustus. “Oscar is goed in wiskunde.” Als je niet beter zou weten, denk je dat hij een student is die naar de collegebanken gaat als hij het rennerskwartier binnenwandelt. Voorkomend, vrolijke oogopslag en altijd vergezeld van de onafscheidelijke rugtas. Over de boordradio hoor je hem nooit vloeken, gespierde taal rolt bij interviews zelden uit zijn mond. Oscar Piastri is volgens zijn manager Mark Webber nu eenmaal ‘wat gereserveerd’. Maar verre van saai, zo voegt hij er direct aan toe. “Oscar zit niet in de Formule 1 om de krantenkoppen te halen.” In Hongarije won Piastri op 21 juli 2024 zijn eerste Grand Prix in de Formule 1. En dat na slechts 35 races. Een jaar later – in aanloop naar de GP van België – staat de teller al op zeven Grand Prix- overwinningen en is hij leider in de tussenstand om de wereldtitel, vlak voor teamgenoot Lando Norris. Na vier wereldtitels op rij voor Max Verstappen en Red Bull, kan het bijna niet anders dan dat dit jaar de wereldtitel naar McLaren gaat. Zak Brown: ' Oscar heeft alles wat je graag van een courreur wil zien, maar niet altijd ziet. Oscar vertoont alle trekken van een toekomstig wereldkampioen.' GOEIE MENSEN McLaren besefte jaren geleden al dat de Australiër uitzonderlijk was, nadat hij in de opstapklassen drie kampioenschappen - Formule Renault Euro Cup, Formule 3 en Formule 2 - op rij had gewonnen. Alpine onderkende dat trouwens ook: dat team had hem in 2022 onder contract als test- en reservecoureur. Maar toen de Franse renstal Piastri een jaar later promotie aanbood, vertrok hij na een hoop juridisch getouwtrek naar McLaren. “Oscar is extreem snel, volwassen en technisch goed onderlegd,” vindt Brown, topman van McLaren. “Maar ook kalm,” voegt de Amerikaan eraan toe. “Oscar heeft alles wat je graag van een coureur wil zien, maar niet altijd ziet. Zijn racecraft en bandenmanage- ment zullen door ervaring alleen maar beter worden,” gelooft Brown. ”Oscar vertoont alle trekken van een toekomstig wereldkampioen.” Volgens Mark Webber, die Piastri inmiddels al ruim zes jaar begeleidt, was zijn landgenoot goed voorbereid op de taak die hem in de Formule 1 te wachten stond. “Het team is zo enorm vooruitgegaan. Voor Oscar is dit een geweldige ervaring, want hij weet dat je zeker in deze fase van je loopbaan niet altijd het juiste materiaal tot je beschikking hebt." Helden Magazine 78 Het eerste gedeelte van het verhaal over Oscar Piastri komt uit Helden Magazine 78. Wil je meer lezen? Abonneer je nu op Helden , schrijf je in voor de nieuwsbrief of haal het magazine in de winkel! Meer lezen? Tom Coronel: 'Max is een geboren straatvechter' Duizendpoot Lewis Hamilton: coureur, acteur, zanger, model & wereldverbeteraar Jan Lammers: mister Zandvoort