Word abonnee
Meer

Baanwielrennen

Yuli van der Molen – Kanker is kut, maar je moet zelf de slingers ophangen

Bij wielertalent Yuli van der Molen (21) werd een jaar geleden de ziekte van Hodgkin, kanker van het lymfestelstel, geconstateerd. Een loodzware periode volgde. Inmiddels is ze hersteld, terug op de baan en de weg. Ze krijgt steun van haar neef en oud-wielerprof Niki Terpstra (40). Voor Helden Magazine nummer 75 spraken we met hen af op de wielerbaan van Sportpaleis Alkmaar in aanloop naar De Hollandse 100 in en rond Thialf, waaraan Yuli - en wellicht ook Niki - op 23 maart meedoet om aandacht te vragen voor lymfeklierkanker. Yuli van der Molen en Niki Terpstra ‘Vandaag ging ik naar het ziekenhuis voor de uitslag van de biopsie. Ik heb de ziekte van Hodgkin. Dat is kanker van het lymfestelsel. Het is heel goed te behandelen. Ik zal dit jaar van intensieve behandeling doen zoals elke race. Hard racen, de pijn accepteren, de steun langs de kant van de weg omarmen, maar bovenal zal ik de race gezond finishen.’ Het bericht verscheen op 19 januari 2024 op het Instagram-account van Yuli van der Molen, op dat moment twintig jaar oud. [caption id="attachment_20751" align="aligncenter" width="1913"] Yuli van der Molen[/caption] Haar eerste klachten verschenen bijna een jaar eerder, in februari 2023. “Ik was op trainingskamp en had op de fiets last van mijn heup en lies,” vertelt Yuli, “ook ’s nachts deed het pijn. De fysio en masseur van de ploeg gaven mij oefeningen, die hielpen maar tijdelijk. In april viel ik van mijn fiets. Vanaf dat moment werden mijn klachten erger. Ik had veel pijn, vooral ’s nachts, en kon met mijn rechterbeen geen kracht meer zetten. Ik heb een redelijk hoge pijngrens, maar zoiets had ik nog nooit gevoeld. Bij de fysio en chiropractor ben ik geweest en zelfs nog op de spoedeisende hulp beland, maar niemand kon de oorzaak vinden. Ik modderde maar en beetje aan. Na een training herstelde ik ook niet goed meer.” Niki Terpstra is een volle neef van Yuli’s moeder Esther. De vader van Esther en de moeder van Niki zijn broer en zus. Niki: “Ik beschouw Yuli als mijn nichtje, niet als mijn achternichtje. Wij zijn heel close. Ik heb nog met jou gekeken naar jouw fietspositie. We probeerden van alles, maar kregen het niet aan de praat bij je.” Yuli: “In december 2023 ging ik voor vier weken naar Spanje op trainingskamp. Ineens verscheen er een enorme bult op mijn sleutelbeen. Ik kreeg last van mijn schouder en oksel, kon mijn arm nauwelijks nog optillen. Van de apotheek kreeg ik wat zalfjes mee, maar die bult ging niet weg. In Spanje zocht ik op Google naar ‘bult op sleutelbeen’. Bovenaan de zoekresultaten verscheen ‘Hodgkin’ en ‘non-Hodgkin’. Toen begon ik me echt zorgen te maken. Tegen mijn vrienden met wie ik op trainingskamp was, zei ik: jongens, ik denk dat ik kanker heb. Ik belde mijn moeder en vertelde over die bult. Haar reactie zei genoeg.” Yuli: 'Tegen mijn vrienden met wie ik op trainingskamp was, zei ik: jongens, ik denk dat ik kanker heb. Ik belde mijn moeder en vertelde over die bult. Haar reactie zei genoeg' De geschiedenis herhaalde zich. Esther van der Molen, Yuli’s moeder, leed in 2001 ook aan kanker van het lymfestelsel. Ze had non-Hodgkin, vertelt Esther. “Ik was bij Yuli en onze jongste dochter Roanne altijd al alert op rare bulten of andere veranderingen aan hun lichaam. Ik wist meteen: dit is foute boel.” Yuli: “In Nederland ging ik naar de huisarts. Ik liet mijn bult zien en zag de schrikreactie. Ik moest meteen een echo laten maken. De arts in het VU in Amsterdam zei nog: ‘Je hoeft niet meteen te denken aan Hodgkin of non-Hodgkin, maar je bloedwaarden moeten dan wel goed zijn.’ Een uur nadat ik bloed had laten prikken werd ik al gebeld met de uitslag. Mijn ontstekingswaarden waren veel te hoog. Het kon niet zo zijn dat ik me nog zo goed voelde, was de boodschap. Een paar dagen later had ik een biopt en een scan in het ziekenhuis. De arts belde meteen: de uitslag was allesbehalve goed. In mijn onderbewustzijn wist ik al dat het mis was, maar ik had het al die tijd goed proberen te praten voor mezelf. Ik hoorde weinig aan de telefoon, kon niet meer praten, het leek of mijn keel werd dichtgeknepen. Mama nam de telefoon over.” Yuli moest meteen naar het ziekenhuis voor een gesprek met de arts. Haar ouders en oma waren mee. “Ik kon alleen maar huilen. De artsen lieten de foto’s van de scan zien. Ik schrok me kapot. Ze dachten eerst nog aan botkanker omdat er zoveel door kanker aangetaste plekken in mijn bekken te zien waren. Uit het biopt bleek toch dat het om Hodgkin, stadium 4, ging. Ik riep dat het niet kon, dat ik volgende week weer op trainingskamp moest.” Niki zag Yuli op 13 januari, een dag nadat zij de diagnose kanker had gekregen. “Onze dochter Zoey is op die dag jarig. Mijn vrouw Ramona had op 12 januari met Esther gebeld op de terugweg van die onderzoeken in het ziekenhuis. Ramona zei nog: ‘Als de arts nog niet gebeld heeft, zal het wel niet zo erg zijn.’ Dat had ze nog niet gezegd, of jullie werden al teruggebeld. Je bent alsnog naar Zoey’s verjaardag gekomen.” Helden Magazine editie 75 Het eerste deel van het dubbelinterview met Yuli van der Molen en Niki Terpstra komt uit Helden Magazine nummer 75. Voor de eerste editie van 2025 maakte Frits Barend een rondje langs de velden. Hij merkte dat iedereen lyrisch is over de trainer van Liverpool, Arne Slot. “Ik vind Arne fantastisch,” aldus Guus Hiddink. Voetbal Maar Slot is niet de enige Nederlander die schittert in de Premier League. Micky van de Ven, een paar jaar geleden nog speler bij FC Volendam, is nu een publiekslieveling bij Tottenham Hotspur. Hij deelt zijn verhaal over de weg naar de top. Ook spraken we met Wout Weghorst, voormalig speler van Burnley en Manchester United. De huidige spits van Ajax roept zowel bewondering als kritiek op. “Het stempel ‘rare gozer’ drukt op mij, en dat gaat ook nooit meer veranderen,” vertelt Weghorst openhartig. Schaatsen In deze wintereditie is er uiteraard ook aandacht voor schaatsen. Jenning de Boo en Kjeld Nuis zijn niet alleen ploeggenoten, maar ook goede vrienden. Tijd voor een uitgebreid dubbelinterview met het razendsnelle duo. Daarnaast zetten we Angel Daleman in de spotlight. Ze is slechts zeventien jaar, maar blinkt al uit als zowel shorttracker als langebaanschaatsster. Iedereen loopt met haar weg. In een interview praat Angel over haar mentor Ireen Wüst, haar tatoeages en de moeilijke keuzes die ze moet maken. Tennis Naast schaatsen lees je ook een bijzonder interview met Wesley Koolhof. Tijdens de Davis Cup, eind vorig jaar, nam hij afscheid van het professionele tennis. Als voormalig nummer één van de wereld in het dubbelspel kijkt hij terug op een indrukwekkende carrière. Hij vertelt openhartig over het gemis van een rol in de historische finale tegen Italië. Het mannentennis kent daarnaast een nieuwe rivaliteit die de sportwereld in zijn greep houdt. Richard Krajicek, toernooidirecteur van het ABN AMRO Open, laat zijn licht schijnen op de opkomst van Jannik Sinner en Carlos Alcaraz. Beide jonge tennissterren komen dit jaar naar Rotterdam en lijken de komende jaren het mannentennis te gaan domineren. Verder in Helden 75 Paralympisch snowboarders Lisa Bunschoten en Chris Vos zijn sinds deze zomer trotse ouders van dochter Jane. “Ons goud ligt in de Maxi-Cosi,” zeggen ze met een glimlach. LeBron James en zijn zoon Bronny vormen een historisch duo in de NBA bij de Los Angeles Lakers. In dit familieportret krijg je een uniek inkijkje in hun leven. En nog veel meer inspirerende verhalen!
Bij wielertalent Yuli van der Molen (21) werd een jaar geleden de ziekte van Hodgkin, kanker van het lymfestelstel, geconstateerd. Een loodzware periode volgde. Inmiddels is ze hersteld, terug op de baan en de weg. Ze krijgt steun van haar neef en oud-wielerprof Niki Terpstra (40). Voor Helden Magazine nummer 75 spraken we met hen af op de wielerbaan van Sportpaleis Alkmaar in aanloop naar De Hollandse 100 in en rond Thialf, waaraan Yuli - en wellicht ook Niki - op 23 maart meedoet om aandacht te vragen voor lymfeklierkanker. Yuli van der Molen en Niki Terpstra ‘Vandaag ging ik naar het ziekenhuis voor de uitslag van de biopsie. Ik heb de ziekte van Hodgkin. Dat is kanker van het lymfestelsel. Het is heel goed te behandelen. Ik zal dit jaar van intensieve behandeling doen zoals elke race. Hard racen, de pijn accepteren, de steun langs de kant van de weg omarmen, maar bovenal zal ik de race gezond finishen.’ Het bericht verscheen op 19 januari 2024 op het Instagram-account van Yuli van der Molen, op dat moment twintig jaar oud. [caption id="attachment_20751" align="aligncenter" width="1913"] Yuli van der Molen[/caption] Haar eerste klachten verschenen bijna een jaar eerder, in februari 2023. “Ik was op trainingskamp en had op de fiets last van mijn heup en lies,” vertelt Yuli, “ook ’s nachts deed het pijn. De fysio en masseur van de ploeg gaven mij oefeningen, die hielpen maar tijdelijk. In april viel ik van mijn fiets. Vanaf dat moment werden mijn klachten erger. Ik had veel pijn, vooral ’s nachts, en kon met mijn rechterbeen geen kracht meer zetten. Ik heb een redelijk hoge pijngrens, maar zoiets had ik nog nooit gevoeld. Bij de fysio en chiropractor ben ik geweest en zelfs nog op de spoedeisende hulp beland, maar niemand kon de oorzaak vinden. Ik modderde maar en beetje aan. Na een training herstelde ik ook niet goed meer.” Niki Terpstra is een volle neef van Yuli’s moeder Esther. De vader van Esther en de moeder van Niki zijn broer en zus. Niki: “Ik beschouw Yuli als mijn nichtje, niet als mijn achternichtje. Wij zijn heel close. Ik heb nog met jou gekeken naar jouw fietspositie. We probeerden van alles, maar kregen het niet aan de praat bij je.” Yuli: “In december 2023 ging ik voor vier weken naar Spanje op trainingskamp. Ineens verscheen er een enorme bult op mijn sleutelbeen. Ik kreeg last van mijn schouder en oksel, kon mijn arm nauwelijks nog optillen. Van de apotheek kreeg ik wat zalfjes mee, maar die bult ging niet weg. In Spanje zocht ik op Google naar ‘bult op sleutelbeen’. Bovenaan de zoekresultaten verscheen ‘Hodgkin’ en ‘non-Hodgkin’. Toen begon ik me echt zorgen te maken. Tegen mijn vrienden met wie ik op trainingskamp was, zei ik: jongens, ik denk dat ik kanker heb. Ik belde mijn moeder en vertelde over die bult. Haar reactie zei genoeg.” Yuli: 'Tegen mijn vrienden met wie ik op trainingskamp was, zei ik: jongens, ik denk dat ik kanker heb. Ik belde mijn moeder en vertelde over die bult. Haar reactie zei genoeg' De geschiedenis herhaalde zich. Esther van der Molen, Yuli’s moeder, leed in 2001 ook aan kanker van het lymfestelsel. Ze had non-Hodgkin, vertelt Esther. “Ik was bij Yuli en onze jongste dochter Roanne altijd al alert op rare bulten of andere veranderingen aan hun lichaam. Ik wist meteen: dit is foute boel.” Yuli: “In Nederland ging ik naar de huisarts. Ik liet mijn bult zien en zag de schrikreactie. Ik moest meteen een echo laten maken. De arts in het VU in Amsterdam zei nog: ‘Je hoeft niet meteen te denken aan Hodgkin of non-Hodgkin, maar je bloedwaarden moeten dan wel goed zijn.’ Een uur nadat ik bloed had laten prikken werd ik al gebeld met de uitslag. Mijn ontstekingswaarden waren veel te hoog. Het kon niet zo zijn dat ik me nog zo goed voelde, was de boodschap. Een paar dagen later had ik een biopt en een scan in het ziekenhuis. De arts belde meteen: de uitslag was allesbehalve goed. In mijn onderbewustzijn wist ik al dat het mis was, maar ik had het al die tijd goed proberen te praten voor mezelf. Ik hoorde weinig aan de telefoon, kon niet meer praten, het leek of mijn keel werd dichtgeknepen. Mama nam de telefoon over.” Yuli moest meteen naar het ziekenhuis voor een gesprek met de arts. Haar ouders en oma waren mee. “Ik kon alleen maar huilen. De artsen lieten de foto’s van de scan zien. Ik schrok me kapot. Ze dachten eerst nog aan botkanker omdat er zoveel door kanker aangetaste plekken in mijn bekken te zien waren. Uit het biopt bleek toch dat het om Hodgkin, stadium 4, ging. Ik riep dat het niet kon, dat ik volgende week weer op trainingskamp moest.” Niki zag Yuli op 13 januari, een dag nadat zij de diagnose kanker had gekregen. “Onze dochter Zoey is op die dag jarig. Mijn vrouw Ramona had op 12 januari met Esther gebeld op de terugweg van die onderzoeken in het ziekenhuis. Ramona zei nog: ‘Als de arts nog niet gebeld heeft, zal het wel niet zo erg zijn.’ Dat had ze nog niet gezegd, of jullie werden al teruggebeld. Je bent alsnog naar Zoey’s verjaardag gekomen.” Helden Magazine editie 75 Het eerste deel van het dubbelinterview met Yuli van der Molen en Niki Terpstra komt uit Helden Magazine nummer 75. Voor de eerste editie van 2025 maakte Frits Barend een rondje langs de velden. Hij merkte dat iedereen lyrisch is over de trainer van Liverpool, Arne Slot. “Ik vind Arne fantastisch,” aldus Guus Hiddink. Voetbal Maar Slot is niet de enige Nederlander die schittert in de Premier League. Micky van de Ven, een paar jaar geleden nog speler bij FC Volendam, is nu een publiekslieveling bij Tottenham Hotspur. Hij deelt zijn verhaal over de weg naar de top. Ook spraken we met Wout Weghorst, voormalig speler van Burnley en Manchester United. De huidige spits van Ajax roept zowel bewondering als kritiek op. “Het stempel ‘rare gozer’ drukt op mij, en dat gaat ook nooit meer veranderen,” vertelt Weghorst openhartig. Schaatsen In deze wintereditie is er uiteraard ook aandacht voor schaatsen. Jenning de Boo en Kjeld Nuis zijn niet alleen ploeggenoten, maar ook goede vrienden. Tijd voor een uitgebreid dubbelinterview met het razendsnelle duo. Daarnaast zetten we Angel Daleman in de spotlight. Ze is slechts zeventien jaar, maar blinkt al uit als zowel shorttracker als langebaanschaatsster. Iedereen loopt met haar weg. In een interview praat Angel over haar mentor Ireen Wüst, haar tatoeages en de moeilijke keuzes die ze moet maken. Tennis Naast schaatsen lees je ook een bijzonder interview met Wesley Koolhof. Tijdens de Davis Cup, eind vorig jaar, nam hij afscheid van het professionele tennis. Als voormalig nummer één van de wereld in het dubbelspel kijkt hij terug op een indrukwekkende carrière. Hij vertelt openhartig over het gemis van een rol in de historische finale tegen Italië. Het mannentennis kent daarnaast een nieuwe rivaliteit die de sportwereld in zijn greep houdt. Richard Krajicek, toernooidirecteur van het ABN AMRO Open, laat zijn licht schijnen op de opkomst van Jannik Sinner en Carlos Alcaraz. Beide jonge tennissterren komen dit jaar naar Rotterdam en lijken de komende jaren het mannentennis te gaan domineren. Verder in Helden 75 Paralympisch snowboarders Lisa Bunschoten en Chris Vos zijn sinds deze zomer trotse ouders van dochter Jane. “Ons goud ligt in de Maxi-Cosi,” zeggen ze met een glimlach. LeBron James en zijn zoon Bronny vormen een historisch duo in de NBA bij de Los Angeles Lakers. In dit familieportret krijg je een uniek inkijkje in hun leven. En nog veel meer inspirerende verhalen!

Baanwielrennen

Harrie Hattrick

Een fenomeen. En dat al op zijn 27ste. Harrie Lavreysen is al jaren de koning van het sprinten op de baan. Het ene na het andere record sneuvelt. In Parijs volbracht hij zijn gouden missie, hij won drie keer olympisch goud. Maar ook bij de EK en WK ging hij naar huis met drie gouden plakken. En de honger is nog lang niet gestild. Voor het dubbeldikke jubileumnummer sprak Helden tal van intimi over de Sportman van het Jaar en schoof aan bij Harrie Hattrick zelf. Harrie Lavreysen “Het is gestoord,” zegt Harrie Lavreysen nadat hij in het Deense Ballerup zijn zesde wereldtitel op rij heeft veroverd op de sprint. Wat een jaar heeft hij achter de rug. Al een tijdje geleden riep hij dat hij voor Harries Hattrick naar Parijs ging: goud op alle drie de olympische sprintdisciplines. Drie jaar eerder keerde hij uit Tokio terug met goud op de teamsprint en de individuele sprint, maar moest hij zich tevreden stellen met brons op de keirin. Dat kon beter. Op het podium na de keirin kreeg hij dit keer ook het goud om de nek, en uit de jas van zijn trainingsjack haalde hij ook de gouden plakken van de teamsprint en sprint. Leuk voor de foto. De medailles bungelden vervolgens dagenlang om zijn nek. Bij de huldiging in het TeamNL-huis, bij het bezoek aan koning Willem-Alexander en koningin Máxima op paleis Huis ten Bosch in Den Haag en bij de huldiging in zijn geboorteplaats Luyksgestel. Ruim twee maanden na de goldrush in Parijs wachtte de WK in Denemarken. Opnieuw scoorde hij een hattrick, Harrie pakte de wereldtitel op de teamsprint, kilometertijdrit en sprint. De collectie regenboogtruien bestaat nu uit zestien exemplaren. De Fransman Arnaud Tournant, tijdens zijn loopbaan winnaar van veertien wereldtitels, is uit de boeken. Met het winnen van zijn eerste wereldtitel op de – niet-olympische – kilometer is hij nu op alle vier de sprintdisciplines minimaal één keer de beste van de wereld geweest. Alleen Sir Chris Hoy, de Britse baanlegende die tijdens de WK bekendmaakte op zijn 48ste aan terminale prostaatkanker te lijden, lukte dat ook. Overigens scoorde Harrie in 2024 nóg een hattrick. Begin januari won hij bij de EK in Apeldoorn de titels op de teamsprint, sprint en keirin. Het is inderdaad gestoord wat hij op zijn 27ste allemaal al heeft gewonnen. Geen record is veilig voor Harrie Lavreysen. En dan te bedenken dat het noodlot hem nog maar acht jaar geleden naar de baan dreef. Gelukshoedjes Loes en Peter Lavreysen zagen Harrie op zijn vierde al op zijn crossfietsje bovenaan de startheuvel staan bij BMXvereniging De Durtrappers in Luyksgestel, het Noord-Brabantse dorp vlak bij de Belgische grens. Bij de eerste bult viel hij. Het gevolg: wenkbrauw kapot, vier hechtingen. Dat Harrie voor het BMX’en koos, kwam door zijn vader, vertelde hij in radioprogramma Villa VdB van Omroep Max. “Ik ben een groot motorsportliefhebber en ik zag het BMX’en eigenlijk als opstapje voor de motorcross. Ik wilde Harrie op latere leeftijd wel op een crossmotor zien rijden.” Harrie deed daarnaast aan turnen. Moeder Loes: “Harrie vond turnen heel leuk. De trainer zei meteen al: ‘Jij kunt straks heel leuk turnen, maar je wordt nooit een topturner, want daarvoor ben je te groot.’” De keuze viel daardoor op het BMX’en. Zijn zussen Anne en Mieke gingen ook vaak mee naar wedstrijden. Op zijn elfde zagen ze Harrie Nederlands kampioen worden en drie jaar later pakte hij in Nederland de Europese titel bij de jeugd. Peter: “Vanaf het moment dat hij echt begon te winnen, nam het zelfvertrouwen toe. Dat was de omslag.” Loes: “Hij ging steeds meer filmpjes kijken, bekeek hoe anderen het deden, verdiepte zich er steeds meer in.” “Op zijn zestiende begon hij met krachttrainingen en toen ging het ontzettend hard. Hij scheurde uit zijn broek, dat was het Popeye-effect,” aldus Peter Lavreysen bij Villa VdB. Vader Lavreysen: 'Op zijn zestiende begon hij met krachttrainingen en toen ging het ontzettend hard. Hij scheurde uit zijn broek, dat was het Popeye-effect' Harrie maakte op zijn achttiende de overstap naar het baanwielrennen. Met BMX’en had hij vaak last van zijn schouders. Bij een wedstrijd in Valkenswaard schoten na een val beide schouders gelijktijdig uit de kom. Dat was de druppel, vond ook de bondscoach. Loes: “We reden naar het ziekenhuis en toen zei hij al: ‘Bij het baanwielrennen hebben ze me gevraagd of ik mee wil doen. Dat mag ik toch wel proberen? Ik hou zo van het topsportleven.’ Ik zei: jee, dan zitten we de hele dag binnen… Dat doe je dan, uit liefde voor je kind.” Op de tribune zijn Loes en Peter makkelijk te herkennen, ze dragen altijd oranje hoedjes. Die droegen ze ook al bij zijn BMX-wedstrijden. Loes: “Toen Harrie de overstap maakte naar het baanwielrennen vroeg ik aan hem: zal ik het hoedje maar weer opzet- ten? Harrie zei: ‘Dat is wel makkelijk, dan zie ik meteen waar jullie zitten.’” Toen het hele gezin, naast Peter en Loes bestaand uit Harries zussen Anne en Mieke, met de camper op weg was naar Parijs om de Spelen bij te wonen, moesten ze omkeren. De gelukshoedjes lagen namelijk nog thuis. Na terugkeer werden de trotse ouders overal aangesproken. Na de huldiging in eigen dorp zei Loes: “Nu kunnen we ons gewone leven weer oppakken.” Peter: “We gaan lekker een weekend naar de motorcross in Arnhem.” Leuke Gesprekken Niek Kimmann en de één jaar jongere Harrie kennen elkaar van de tijd dat ze allebei op de BMX zaten. Samen zaten ze vanaf hun zestiende ook op Papendal. Waar Harrie de overstap maakte naar de baan, groeide Niek uit tot een van de succesvolste BMX’ers. Hij won in 2021 olympisch goud en veroverde drie wereldtitels. Ook nadat ze allebei een andere weg insloegen, bleven ze goed bevriend. In aanloop naar de Spelen in Parijs, die hij moest laten schieten wegens een ontstoken hartspier, zei Niek in Helden: “Wij voeren leuke gesprekken. Soms zegt Harrie: ‘Niek, je moet dit eens proberen.’ En andersom kan ik dat ook tegen hem zeggen. We hebben allebei veel gewonnen. Een van de redenen van mijn succes is: als ik echt iets wil, dan krijg ik dat niet uit m’n kop totdat het gelukt is. Ik ben op zoek naar antwoorden, sta ermee op en ga ermee naar bed. Als ik kijk naar andere sporters: die hebben vaak andere hobby’s. Ik heb niet heel veel anders dan BMX’en. Wat dat betreft lijken Harrie en ik ook op elkaar. Hij rust ook niet voordat hij antwoorden heeft.” BMX’en en baanwielrennen zijn vergelijkbare sporten. Niek: “In coronatijd heb ik zes weken op de baan getraind. Wie weet dat ik net als meerdere BMX’ers in het verleden – onder wie Harrie, Roy van den Berg en Jeffrey Hoogland – ook nog een keer de switch maak. Wat mij vet lijkt, is om ooit mét Harrie te rijden op de teamsprint, want vroeger reden we tegen elkaar.” Wetenschapper De Duitse oud-sprinter René Wolff was de bondscoach toen Harrie de overstap maakte naar de baan. “Aan Harrie zag ik als BMX’er al dat hij de kwaliteiten had om ook heel te goed te kunnen worden op de baan,” zegt de oud-bondscoach. “Waar Harrie toen ook al echt in uitblonk, was zijn mentaliteit. Hij was heel erg gedreven, voortdurend georiënteerd op zijn doelen. Dat vond ik heel bijzonder voor zo’n jonge topsporter.” Begin 2016 werd Harrie aan beide schouders geopereerd en daarna besloot hij zich op het baanwielrennen te concentreren. René: “Dat is wel wat, hoor, om zomaar je passie op te geven en meteen vol voor een andere sport te gaan. Dat tekent Harrie. In mijn beleving zijn er twee soorten sporters. De ene heeft passie voor een sport, is gek van bijvoorbeeld voetbal of wielrennen en verder niet. En je hebt een tweede type sporter die bijna bij toeval in een bepaalde sport terecht is gekomen en die de passie heeft om het maximale uit zijn mogelijkheden te halen. Voor hen is sport eigenlijk een middel om hun ei kwijt te kunnen. Harrie wilde de beste van de wereld in iets worden. Lukte dat linksom als BMX’er niet, dan maar rechtsom als baanwielrenner.” Harrie maakte in april 2017, net twintig, zijn debuut op een groot internationaal toernooi en pakte meteen zilver op de teamsprint en sprint. René vertrok na dat WK als bondscoach en ging eind 2018 aan de slag als bondscoach van Nieuw- Zeeland. De paden van de twee kruisten elkaar opnieuw toen René in 2022 weer werd aangesteld als bondscoach van de Nederlandse baansprinters. “Toen zag ik weer van dichtbij hoe gestructureerd en gedisciplineerd Harrie zijn sport bedrijft. Hij benadert het bijna als wetenschapper, over elk detail denkt hij na. Voor een coach is het zo mooi om met zo iemand te werken.” Na een jaar werd het contract van René niet verlengd, maar hij blijft zijn oud- pupil op de voet volgen. “Hij heeft zich echt ontwikkeld tot een grensverleggende, vernieuwende baansprinter. Zestien wereldtitels, vijf keer olympisch goud. En hij is nog maar 27 en kan nog één Spelen en wellicht twee olympische cycli mee. Of in hem in de toekomst een goede coach schuilt? Aan zijn betrokkenheid en beleving zal het niet liggen. Als geen ander ziet hij de details die het verschil kunnen maken. In potentie schuilt in hem dus een uitstekende coach. Vraag is alleen of hij in de toekomst zijn passie door wil geven aan een volgende generatie.” Rivalen Toen Harrie zijn eerste meters op de baan reed, had Jeffrey Hoogland net aansluiting gevonden bij de wereldtop. Ze werden teamgenoten. De sprintersgroep, met verder onder anderen Roy van den Berg, Matthijs Büchli, Nils van ’t Hoenderdaal en Sam Ligtlee, nam de teamsprint als uitgangspunt. De renners besloten samen keihard te trainen om elkaar naar een hoger niveau te stuwen. Het eerste doel: olympisch goud als team in Tokio. De sprinters gingen met sprongen vooruit en grepen in 2018 bij de WK in Apeldoorn de wereldtitel. Harrie en Jeffrey merkten dat op de individuele onderdelen ook niemand hen nog bijhield. Naast teammaten werden ze ook rivalen. In de sprintfinales kwamen ze elkaar steeds tegen. Bij de EK’s van 2018 en 2019 was Jeffrey de beste, bij de WK’s van 2019, 2020 en 2021 won Harrie de tweestrijd. In de olympische finale stonden ze opnieuw tegenover elkaar. Harrie won op het nippertje, nadat ze een paar dagen eerder samen het goud op de teamsprint hadden gevierd. “Het is ook weleens lastig om dagelijks samen te werken met iemand die tegelijkertijd je grootste concurrent is,” vertelt Jeffrey. Na de Spelen in Tokio stak hij energie in de verbouwing van het huis dat hij samen met zijn vriendin Shanne Braspennincx, olympisch kampioen keirin van 2021, had gekocht. Harrie trainde keihard door en daardoor werd het gat groot. Bij de WK van 2023 in Glasgow sprak Jeffrey zijn frustratie uit. Na de WK zei hij in Helden: “Ik zei bij dat WK: Harry was voor mij de afgelopen twee jaar geen realistische sparringpartner meer, ik krijg alleen maar elke training op mijn flikker en dat motiveert ook niet. En ik riep dat het ieder voor zich was. Uitspraken uit pure emotie. Harrie is de beste van de beste op de sprint. Als ik me dan ook nog een tijd focus op de verbouwing van ons huis, dan is het niet raar dat je elke training op je donder krijgt. Met mijn uitspraken gingen de journalisten daarna natuurlijk naar Harrie en voor we het wisten bestond in de media het beeld dat er ruzie in de tent was. De volgende ochtend zaten Harrie en ik naast elkaar op het vliegveld en zeiden we tegen elkaar: ‘Wat is ons allemaal overkomen? We hebben toch geen ruzie?’ Nee, dat hadden we niet. ‘Zullen we maar gewoon verder gaan dan?’” Jeffrey snapt dat er vaak is ingezoomd op de strijd met Harrie. “Het is natuurlijk ook een aparte situatie dat we bij grote toernooien eerst teamgenoten zijn en daarna elkaars grootste concurrenten.” Jeffrey hervond zijn motivatie toen hij besloot een aanval op het wereldrecord op de kilometer te gaan ondernemen. Hij slaagde daar op 31 oktober 2023 in en richtte zich toen op de teamsprint in Parijs. De Bullet Train heroverde de olympische titel en reed tot twee keer toe een wereldrecord. “Ik stelde richting Parijs mijn doelen bij, zette de teamsprint op één. Ik dacht: laten we in elk geval één gouden medaille veiligstellen. We zijn in aanloop naar de Spelen in Parijs meer naar elkaar toegegroeid. Dat kwam doordat de rolverdeling duidelijk was, we hadden elkaar nodig en dat schiep een band.” Bij de WK in Denemarken troffen Harrie en Jeffrey elkaar voor het eerst sinds 2021 weer in een WK-finale, nadat ze samen de teamsprint wonnen en Harrie voor het eerst goud pakte op de kilometer, normaal het domein van Jeffrey, de viervoudig wereldkampioen op die discipline. Ook op de sprint was Harrie de beste. Het is niet makkelijk om in het tijdperk van Koning Harrie best of the rest te zijn. Hoe had het palmares van Jeffrey, toch al goed voor tien wereldtitels en tien keer zilver op WK’s, eruitgezien zonder zijn ploeggenoot en plaaggeest? Jeffrey gaat zich na de vijf Champions League-avonden, eind november en begin december, en de Wielerzesdaagse van Rotterdam van 10 tot en met 15 december, beraden over zijn toekomst. “Ik ben er nog niet uit. Ik weet ook niet op welk vlak ik nog beter kan worden, dat is ook iets wat ik ga bekijken. Wat belangrijk is bij de afweging om door te gaan de komende jaren is: ik doe het goed of ik doe het niet. Ik heb aan Harrie kunnen zien wat het met hem deed om na de Spelen meteen drie jaar lang volle bak door te trainen. Ga ik vier jaar door en ik doe dat net als Harrie volle bak, dan is er wel de kans dat ik alles en iedereen ga verslaan. Dan ga ik voor goud en niet minder.” Johan Cruijffjes Roy van den Berg wil sowieso door. Als iemand zijn individuele ambities heeft opgeofferd voor het teamresultaat, is hij het wel. Roy is starter van de Bullet Train en moet alles uit zijn lichaam persen in één ronde om de trein op gang te brengen. Hij offerde er zijn ambities op de individuele nummers voor op. Op die onderdelen wist hij ook dat het een lastig verhaal zou zijn met Harrie, Jeffrey en Matthijs Büchli als concurrenten. De opoffering werd beloond. Hij werd vanaf 2019 aangewezen als starter, pakte wereldtitels en won in 2021 met Harrie, Jeffrey en Matthijs olympisch goud. De trein verloor een wagon toen Büchli de overstap maakte naar de weg, maar met Harrie en Jeffrey was hij op zijn 35ste in Parijs opnieuw succesvol. “Net als na de Spelen in Tokio heb ik ook na Parijs bij mij thuis een barbecue georganiseerd voor het team. Iedereen nam wat mee, het was heel gezellig. We hebben dat moment aangegrepen om terug te blikken. Als je naar onze leeftijden kijkt, dan steken we er met ons gemiddelde nu al ver bovenuit. Maar als je naar onze prestaties kijkt, dan steken we er ook bovenuit. Het is zo’n heerlijk gevoel om te weten dat iedereen op zijn positie de beste van de wereld is. Ik ben een heel goede starter, Harrie rijdt de beste tweede ronde van iedereen en Jeffrey rijdt de snelste derde ronde. Eigenlijk staan er drie Johan Cruijffjes aan de start. Daar kan ik nog geen genoeg van krijgen. Daarom ga ik nog vier jaar door.” Zijn rol is belangrijker dan puur die van starter, Roy is het cement van het team. “Ik ben af en toe een beetje Zwitserland geweest,” lacht hij. “Dat was af en toe nodig, want Harrie en Jeffrey waren natuurlijk naast teamgenoten ook concurrenten.” Met het goud in de tas zag Roy zijn maatje Harrie zijn hattrick volbrengen. Hij voorspelde dat al. “Wij trainen elke dag samen en ik zag zijn vorm alsmaar toenemen. Tot bizarre hoogte. Bij ons trainingskamp in Noorwegen, in aanloop naar de Spelen, waren we zo goed, toen wist ik al: in Parijs gaat er iets heel bijzonders gebeuren.” Houthakkers Theo Bos sloeg in zijn functie als bonds- coach van de Chinese baansprinters gade hoe Harrie tekeerging in Parijs. Theo, 41 inmiddels, zette het baansprinten, samen met zijn maatjes Teun Mulder en Tim Veldt, weer op de kaart nadat Nederland decennialang geen rol van betekenis had gespeeld. Hij won in 2004 olympisch zilver op de sprint, greep drie wereldtitels op de sprint, één op de keirin en één op de kilometer. Hij was een tijd The Boss, maar in 2008 grepen de Britten de macht, waarna hij overstapte naar de weg. In aanloop naar de Spelen van 2016 keerde hij terug op de baan en reed nog tegen Harrie. Hij stopte in 2021, waarna hij coach werd. “Harrie is beresterk. Meestal gaat spierkracht ten koste van de souplesse. Meestal zie je bij die sterke gasten dat ze als houthakkers op de fiets zitten, Harrie niet. En hij zit ook nog eens heel aerodynamisch op de fiets. Hij kan vanuit het zadel doorversnellen in de bochten, dat is een kwaliteit die bijna niemand heeft. En vergeet ook niet dat er ook nog eens een goeie kop op zit. Kortom, bedenk je achter de computer de perfecte baansprinter, dan kom je zo’n beetje bij Harrie uit.” Als hij zichzelf met Harrie vergelijkt dan zit het verschil hem vooral in de kracht, zegt Theo. “Ik had ook die souplesse, maar was fysiek veel minder dan Harrie. In mijn tijd was explosiviteit ook belangrijk, nu niet meer. Het baansprinten is veranderd in een krachtsport. Ze rijden met een veel zwaarder verzet rond.” Theo vindt het mooi om te zien hoeveel kennis er in Nederland is op het gebied van baansprinten. Dat was toen hij opkwam wel anders. “Wij moesten alles zelf uitvinden, veel informatie haalden we uit het buitenland. Wij keken goed om ons heen en probeerden alle informatie mee te nemen in het trainingsprogramma. Vergeleken bij hoe Harrie en de andere sprinters vandaag de dag werken, hadden wij geen flauw idee wat we deden.” Theo somt op waar Harrie op terug kan vallen: een trainingsprogramma dat zich keer op keer heeft bewezen, uitstekend materiaal, een kundige trainingsstaf en ploegmaten van absoluut topniveau. “Dat geeft zoveel rust en vertrouwen. Ik weet nog dat hij in aanloop naar de Spelen in Parijs voor het eerst in tijden een keer werd geklopt, door Nicholas Paul. Wat deed Harrie? Hij lachte alleen maar. Ik vond het vroeger heel lastig om de rust te bewaren als ik verloren had. Omdat ik niet het volledige vertrouwen had dat wat wij deden het juiste was. Ik dacht: o jee, is mijn trainingsprogramma nog wel goed genoeg? Ik was supergemotiveerd om niet te verliezen en dat kostte zoveel energie. Als ik verloor, dacht ik: ik ben het kwijt. Harrie weet: als ik doe wat ik moet doen, dan komt het goed.” Theo bestempelt Harrie als een gamechanger. “Wat ik ook zo mooi vind, is dat Harrie zich nooit verstopt. Hij is bij elke wedstrijd aanwezig, is echt een boegbeeld voor de sport en dwingt daardoor zoveel respect af. De Britten domineerden de sprintonderdelen sinds 2008 op de Spelen. Daarna zag je ze niet. Dat was zo slecht voor onze sport. Jason Kenny, met acht olympische titels de succesvolste olympische baanrenner, speelde bij WK’s vaak een bijrol, dan geloofde hij het wel. Harrie speelt nooit verstoppertje, laat zien: dit is mijn niveau en zie maar hoe je me verslaat. Ik heb Harrie ook nog een keer geappt, zat met een vraag wat betreft een van mijn Chinese renners. Ik kreeg meteen een heel eerlijk en vriendelijk antwoord.” Theo ziet Harrie de komende jaren nog domineren. “Maar er zijn wel punten van zorg. Hij zal wel voorzichtiger moeten zijn met zijn lijf, de jaren gaan toch een beetje tellen. Het grote gevaar is dat hij geblesseerd raakt. Het voordeel van Harrie is tegelijkertijd wel geweest dat hij zo domineerde dat hij vaak tot de halve finale van een sprinttoernooi niet eens volle bak hoefde te sprinten. Het is met Harrie net zoals met Tadej Pogacar, die hoeft in veel ritten ook niet voluit te gaan om toch te winnen.” Gelijkgestemd Hugo Haak geldt als een van de architecten van het succes van de huidige generatie baansprinters. De man die eind 2017 stopte als baansprinter werd begin 2018 assistent van bondscoach Bill Huck en volgde de Duitser eind dat jaar op. De Coach van het Jaar 2019 stopte eind 2021, maar keerde in juli 2023 terug bij zijn oude liefde. Het was Harrie die hem vroeg als persoonlijke begeleider. Een constructie waar bondscoach Mehdi Kordi mee instemde. “Harrie en ik hebben vanaf het eerste moment een klik omdat onze manieren van werken perfect op elkaar aansluiten. En onze karakters komen ook nog eens overeen. We zijn allebei heel erg kritisch, analytisch en ook wel introvert. We zijn allebei heel rustig en raken niet snel in paniek. Zijn redelijk gelijkgestemd en dat verklaart voor een groot deel die klik,” zegt Hugo. Als iemand de ontwikkeling van Harrie van nabij heeft meegemaakt, is hij het. “Wat Harrie zo goed maakt, is dat hij voortdurend bezig is om te kijken waar nog winst te boeken is. Op alle vlakken. Ook op mentaal vlak. Hij is ook zo zelfstandig, schrijft een groot deel van zijn trainingsprogramma’s zelf.” Hugo glimlacht als hij terugdenkt aan de Spelen in Parijs. “Hij maakte het zichzelf niet makkelijk om zijn doelen al ruim van tevoren uit te spreken. Dan leg je jezelf behoorlijk wat druk op. Maar als je het dan ook nog eens helemaal waarmaakt...” Na de Spelen in Parijs werd Hugo weer bondscoach en heeft nu dus alle sprinters weer onder zijn hoede. Aan hem ook de taak om met Harrie te bekijken hoe het traject in te steken richting Los Angeles. “Ik ben al druk met analyseren waar de kansen nog liggen. Na de Spelen van Tokio zaten we met hetzelfde vraagstuk, dachten we ook: hoe kan dit in hemelsnaam nog beter? Uiteindelijk heeft Harrie daarna toch weer een stap gemaakt. Maar met de tijd zagen we dingen waar we aan konden werken, waren er toch weer innovaties op het gebied van materiaal die voor tijdswinst zorgden. Maar goed, het wordt steeds meer inzoomen op details.” Voor hem als coach wordt het ook een ‘interessant traject’, omdat Harrie richting de volgende Spelen de dertig passeert. “Hoe ouder en meer ervaren een topsporter wordt, hoe anders je als coach ook met zo iemand omgaat. Onze samenwerking evolueert ook telkens.” Feest der herkenning Harrie mocht in Parijs samen met atlete Femke Bol de Nederlandse vlag dragen tijdens de sluitingsceremonie. Ze werden aangewezen door Pieter van den Hoogenband, chef de mission van TeamNL. Pieter: “We zijn in dezelfde omgeving opgegroeid, spreken allebei algemeen beschaafd Brabants en zijn ook nog eens beiden op 14 maart jarig. Dat zorgt automatisch voor een band voor het leven. We maken er elk jaar een wedstrijdje van wie de ander als eerste feliciteert.” De oud-zwemmer die tijdens de Spelen van 2000 en 2004 in totaal drie gouden, twee zilveren en twee bronzen olympische medailles won, maakte Harrie als chef de mission van TeamNL mee tijdens de afgelopen twee olympische trajecten. “Ik ben van Harrie gecharmeerd als mens en topsporter. Hoe ik hem zou typeren als mens? Als de pleuris uitbreekt is het fijn om schouder aan schouder met Harrie te staan. Hij heeft humor, is intelligent en meedogenloos.” Lachend: “Dat is herkenbaar.” Ook de manier waarop Harrie zijn sport bedrijft is voor Pieter ‘een feest der herkenning’. “De manier waarop Harrie met Hugo samenwerkt, herken ik van al mijn jaren met Jacco Verhaeren. Met Edwin de Vries heeft hij een man die op zakelijk gebied de dingen regelt, zoals ik dat als spor- ter had met Patrick Wouters. Harrie laat niets aan het toeval over, is ongelooflijk bewust bezig met zijn sport. Dat deed ik ook. Daarnaast zie ik ook dat hij een fijne vriendengroep heeft. Die had ik ook. Dat is zo belangrijk. Het is goed dat er mensen zijn die de boel in balans brengen, die met hun nuchtere kijk op het leven ook weer even voor ontspanning zorgen.” Ze hebben af en toe contact, vlak voor de Spelen kwam Harrie ook bij Pieter thuis over de vloer om bij te kletsen. “Ik heb als chef de mission een dienende rol op de achtergrond, moet de hoofdrolspelers faciliteren. Met Hugo en Harrie heb ik geregeld gesprekken gevoerd over wat ik kon doen om hen te laten excelleren.” Maar natuurlijk vertelde hij ook over zijn ervaringen als topsporter. “Wat ik zo mooi aan Harrie vind, is dat hij altijd op zoek is naar informatie die hij kan gebruiken. Nou, ik laat mij heel graag gebruiken als een stuk gereedschap. Die enorme intrin- sieke motivatie om alles uit zijn unieke talent te halen, bewonder ik enorm.” Pieter is benieuwd hoe Harrie samen met Hugo het traject richting LA vorm gaat geven. “Het is zaak zijn ervaring te gebruiken, maar tegelijkertijd nederig te blijven. Hij moet weer op nul beginnen. Je moet maar zo denken: hij doet straks voor het eerst mee aan zijn derde Spelen. Hij is straks ook geen jonge hond meer, zijn lichaam is in LA anders dan in Tokio of Parijs. Het is zaak dat hij zichzelf de komende jaren niet kapot racet, dat hij op gezette tijden gas terugneemt. De grootste sporters ter wereld, en in dat rijtje schaar ik Harrie ook, hebben zichzelf met de tijd opnieuw moeten uitvinden. Roger Federer, Rafael Nadal, LeBron James, Michael Jordan; allemaal moesten ze dingen anders aan gaan pakken omdat ze ouder werden. Voor die taak staat Harrie straks ook.” Steeds bekender Harrie wordt op zakelijk gebied sinds tweeënhalf jaar bijgestaan door Edwin de Vries van Global Sports Communication. “Zijn Brabantse roots komen bij Harrie terug in zijn karakter. Hij is toegankelijk, bescheiden en nuchter. Dat zijn ook voor merken belangrijke waarden om op in te spelen,” zegt Edwin. “Dat Harrie een steeds grotere naam in binnen- en buitenland wordt, dat hij eigenlijk qua status het baanwielrennen overstijgt, merken we aan alles. Harrie werd steeds bekender en sinds de Spelen in Parijs heeft hij weer een flinke stap gemaakt wat betreft zijn bekendheid.” Voor Global Sports Communication is Harrie eigenlijk een vreemde eend in de bijt. Het sportmanagementbureau dat werd opgericht door oud-atleet Jos Hermens begeleidt vooral atleten, onder wie marathonfenomeen Eliud Kipchoge. Door die topatleten heeft Global ook goede contacten met merken met wereldwijd aanzien. Edwin: “Dat zorgt ervoor dat we Harrie ook op een andere manier kunnen positioneren.” Begin 2022 had Harrie één grote commerciële partner, terwijl hij toen ook al tweemaal olympisch goud, een keer olympisch brons en tal van wereldtitels had gewonnen. Edwin: “Inmiddels heeft hij twaalf bedrijven die hem ondersteunen, waaronder Coca-Cola Global. Dat een wereldwijd merk als Coca-Cola met Harrie wil samenwerken, is een enorme waardering voor hem en zijn prestaties. Vanuit het buitenland komen ook steeds meer verzoeken voor interviews. Op straat wordt hij herkend en de verzoeken van talkshows kwamen binnen om hem meteen na de WK in de uitzending te hebben.” De verzoeken stapelen zich dit jaar op. Edwin moet geregeld op de rem trappen en ‘nee’ verkopen. Uit zelfbescherming. “We willen ook dat Harrie succesvol is op de Spelen van 2028 in Los Angeles en misschien gaat hij zelfs nog acht jaar door. Dan is het belangrijk dat wij er heel goed op letten dat hij al zijn energie in zijn trainingen kan blijven steken en dat hij voldoende rust neemt. In samenspraak met zijn coach moeten we erop letten dat de balans niet verstoord raakt.” Maar waar zeg je ‘ja’ tegen en waar ‘nee’? “Harrie en ik hebben dagelijks contact. We nemen alles samen door. Tegen dingen die hij leuk vindt en waar hij energie van krijgt, zeggen we sneller ‘ja’. De dingen die hem energie kosten proberen we tot een minimum te beperken en gedurende het jaar zo in te plannen dat het geen impact heeft op zijn trainingen en dus de sportieve resultaten. Ik heb inmiddels wel een kompas ontwikkeld voor wat bij Harrie past en wat niet. Harrie past niet zo bij extreme, uitgesproken, patserige merken. Als ik het moet vergelijken met een automerk: Harrie past bij Audi. Hij is degelijk, chic en betrouwbaar. En Harrie is ook loyaal. Hij wordt gezien als een lokale trots en vindt het ook belangrijk om zich te verbinden aan bedrijven uit de regio waar hij opgroeide. Daarom is hij blij dat bedrijven als Multifix en Q-Fin hem steunen.” Blessurepreventie Tot slot is het woord aan Harrie Lavreysen zelf. “Toen ik net was overgestapt van de BMX wist ik niets, ik deed precies wat de coaches me vertelden. Hoe ouder ik werd, des te meer ik zelf na ging denken. Het programma in aanloop naar de Spelen en de WK heb ik voor negentig procent zelf geschreven. Daar ben ik heel trots op en dat maakt de medailles nog mooier.” Hij roemt ook de teamdynamiek, die zorg- de er ook voor dat Harrie zo goed was op de Spelen en daarna zijn vorm nog ruim twee maanden vast kon houden tot de WK. “De concurrentiestrijd met Jeffrey was veel minder dan in aanloop naar de Spelen in Tokio en dat kwam de teamdynamiek ten goede. We tilden elkaar echt naar een hoger niveau en konden de flow ook makkelijker volhouden na de Spelen.” En hij is voorlopig nog niet klaar. Harrie kijkt alweer stiekem naar de Spelen in Los Angeles in 2028. Hij is al de succesvolste Nederlandse olympiër op de Zomerspelen, maar schaatsster Ireen Wüst die onder andere zes olympische titels won in haar carrière, staat nog een treetje hoger. En leuk die zes wereldtitels op de sprint op een rij, maar de Japanner Koichi Nakano won er tussen 1977 en 1986 tien op een rij. O ja, Jason Kenny won dus acht olympische titels, de teller van Harrie staat op vijf. “Ik ga de komende tijd rustig analyseren wat er nog beter kan. Dat het nog beter kan, daarvan ben ik overtuigd. Ik kan alleen nu nog geen dingen opnoemen waardoor ik in LA harder kan, maar dat kon ik meteen na de Spelen in Tokio ook niet. Dat komt met de tijd. Ik word ook ouder, daar moet ik ook rekening mee gaan houden. Blessurepreventie en lichaamsonderhoud zullen een belangrijkere rol gaan spelen. Ik heb in aanloop naar Parijs ook een paar kleine blessures gehad. Iets kleins met m’n knie. Daar kon ik prima mee fietsen, ik kon alleen geen diepe squats doen tijdens de trainingen in aanloop naar Parijs.” Hij weet dat er ook de komende jaren weer op hem gelet en gejaagd zal worden. “Ik besef dat ik de maatstaf ben in mijn sport. Ik heb laten zien: om olympisch kampioen te worden, moet je dit kunnen. Daarom is het nodig om de grens steeds weer een beetje te verleggen. Op het moment dat de concurrentie mijn niveau haalt, ben ik ondertussen alweer een stukje verder. Om telkens weer iets meer uit mezelf te halen tijdens de training, dat is waar ik misschien wel het allermeest van geniet.” Helden Magazine nummer 74 Het verhaal met Harrie Lavreysen is afkomstig uit Helden Magazine nummer 74. In het dubbeldikke jubileumnummer wordt uitgebreid teruggeblikt op het waanzinnige sportjaar 2024. Ronald Koeman siert de cover van deze 180 pagina’s tellende editie. De bondscoach spreekt zich uit over de ziekte van zijn vrouw Bartina, de kritiek van analisten op spelers en op ‘zijn’ Oranje, de overvolle agenda, Memphis Depay en zijn rol als opa. Olympische Spelen Ook powervrouwen Marit Bouwmeester en Sharon van Rouwendaal, allebei winnares van goud in Parijs en GOAT (Greatest Of All Time) in hun sport, doen hun verhaal. Nieuwe held Worthy de Jong, beroemd om het gouden schot waarmee hij de 3x3 basketballers de titel bezorgde, spreekt af met Victoria Koblenko. De gouden roeiers van de dubbelvier, Finn Florijn, Lennart van Lierop, Koen Metsemakers en Tone Wieten, komen samen voor een reünie op de Bosbaan. Hockeykeeper Pirmin Blaak bezorgde de Nederlandse hockeyers eindelijk weer goud, maar hij heeft er veel voor moeten opofferen. Over powervrouwen gesproken: wat te denken van Marianne Vos? Op haar 37ste behaalde de wielrenster olympisch zilver in Parijs en verzekerde zich van de wereldtitel op gravel. Puck Pieterse was op weg naar zilver op de mountainbike in Parijs. Toen reed ze lek. Vierde. Daarna pakte ze wel de wereldtitel in het veldrijden en ze werd wereldkampioen onder 23. Ze doet haar verhaal in de rubriek De Dag Dat Alles Misging. Sportjaar 2024 2024 was ook het jaar van de doorbraak van Joy Beune. Lang stond ze te boek als de vriendin van Kjeld Nuis, maar dit jaar groeide ze uit tot de nieuwe schaatskoningin. Ze won wereldtitels op de ploegenachtervolging en 5000 meter én werd glansrijk wereldkampioen allround. Tijd voor een schitterende shoot. En wat te denken van Jerdy Schouten? Hij veroverde de landstitel met PSV, werd binnen no time een onmisbare schakel voor de ploeg van Peter Bosz en het Nederlands elftal. Ook werden hij en zijn vrouw Kirsten ouders van Gioia. “Ik heb het toch maar mooi geflikt.” Verder: Edwin en Annemarie van der Sar vertellen over het noodlot dat hen allebei trof: een hersenbloeding. Annemarie kreeg die in 2009, Edwin vorig jaar, vlak nadat hij opstapte bij Ajax. Edwin: “Mij is wel honderdduizend keer gevraagd of het door de stress is gekomen en of er een oorzaak te vinden was. Ik weet het niet.” Jorn, Inger en Kay zijn broers en zus én ze zijn alle drie handbalinternational. De weg naar de top ging niet altijd over rozen. Shorttrackster Selma Poutsma wil ook een topper op de langebaan worden en vertelt dingen die je nog niet van haar wist. Een portret van de nieuwe Lionel Messi: zijn naam is Lamine Yamal, zeventien jaar, nu al ster van Barcelona en EK-winnaar Spanje. Maar ook punt van discussie vanwege zijn afkomst. En nog veel meer!
Een fenomeen. En dat al op zijn 27ste. Harrie Lavreysen is al jaren de koning van het sprinten op de baan. Het ene na het andere record sneuvelt. In Parijs volbracht hij zijn gouden missie, hij won drie keer olympisch goud. Maar ook bij de EK en WK ging hij naar huis met drie gouden plakken. En de honger is nog lang niet gestild. Voor het dubbeldikke jubileumnummer sprak Helden tal van intimi over de Sportman van het Jaar en schoof aan bij Harrie Hattrick zelf. Harrie Lavreysen “Het is gestoord,” zegt Harrie Lavreysen nadat hij in het Deense Ballerup zijn zesde wereldtitel op rij heeft veroverd op de sprint. Wat een jaar heeft hij achter de rug. Al een tijdje geleden riep hij dat hij voor Harries Hattrick naar Parijs ging: goud op alle drie de olympische sprintdisciplines. Drie jaar eerder keerde hij uit Tokio terug met goud op de teamsprint en de individuele sprint, maar moest hij zich tevreden stellen met brons op de keirin. Dat kon beter. Op het podium na de keirin kreeg hij dit keer ook het goud om de nek, en uit de jas van zijn trainingsjack haalde hij ook de gouden plakken van de teamsprint en sprint. Leuk voor de foto. De medailles bungelden vervolgens dagenlang om zijn nek. Bij de huldiging in het TeamNL-huis, bij het bezoek aan koning Willem-Alexander en koningin Máxima op paleis Huis ten Bosch in Den Haag en bij de huldiging in zijn geboorteplaats Luyksgestel. Ruim twee maanden na de goldrush in Parijs wachtte de WK in Denemarken. Opnieuw scoorde hij een hattrick, Harrie pakte de wereldtitel op de teamsprint, kilometertijdrit en sprint. De collectie regenboogtruien bestaat nu uit zestien exemplaren. De Fransman Arnaud Tournant, tijdens zijn loopbaan winnaar van veertien wereldtitels, is uit de boeken. Met het winnen van zijn eerste wereldtitel op de – niet-olympische – kilometer is hij nu op alle vier de sprintdisciplines minimaal één keer de beste van de wereld geweest. Alleen Sir Chris Hoy, de Britse baanlegende die tijdens de WK bekendmaakte op zijn 48ste aan terminale prostaatkanker te lijden, lukte dat ook. Overigens scoorde Harrie in 2024 nóg een hattrick. Begin januari won hij bij de EK in Apeldoorn de titels op de teamsprint, sprint en keirin. Het is inderdaad gestoord wat hij op zijn 27ste allemaal al heeft gewonnen. Geen record is veilig voor Harrie Lavreysen. En dan te bedenken dat het noodlot hem nog maar acht jaar geleden naar de baan dreef. Gelukshoedjes Loes en Peter Lavreysen zagen Harrie op zijn vierde al op zijn crossfietsje bovenaan de startheuvel staan bij BMXvereniging De Durtrappers in Luyksgestel, het Noord-Brabantse dorp vlak bij de Belgische grens. Bij de eerste bult viel hij. Het gevolg: wenkbrauw kapot, vier hechtingen. Dat Harrie voor het BMX’en koos, kwam door zijn vader, vertelde hij in radioprogramma Villa VdB van Omroep Max. “Ik ben een groot motorsportliefhebber en ik zag het BMX’en eigenlijk als opstapje voor de motorcross. Ik wilde Harrie op latere leeftijd wel op een crossmotor zien rijden.” Harrie deed daarnaast aan turnen. Moeder Loes: “Harrie vond turnen heel leuk. De trainer zei meteen al: ‘Jij kunt straks heel leuk turnen, maar je wordt nooit een topturner, want daarvoor ben je te groot.’” De keuze viel daardoor op het BMX’en. Zijn zussen Anne en Mieke gingen ook vaak mee naar wedstrijden. Op zijn elfde zagen ze Harrie Nederlands kampioen worden en drie jaar later pakte hij in Nederland de Europese titel bij de jeugd. Peter: “Vanaf het moment dat hij echt begon te winnen, nam het zelfvertrouwen toe. Dat was de omslag.” Loes: “Hij ging steeds meer filmpjes kijken, bekeek hoe anderen het deden, verdiepte zich er steeds meer in.” “Op zijn zestiende begon hij met krachttrainingen en toen ging het ontzettend hard. Hij scheurde uit zijn broek, dat was het Popeye-effect,” aldus Peter Lavreysen bij Villa VdB. Vader Lavreysen: 'Op zijn zestiende begon hij met krachttrainingen en toen ging het ontzettend hard. Hij scheurde uit zijn broek, dat was het Popeye-effect' Harrie maakte op zijn achttiende de overstap naar het baanwielrennen. Met BMX’en had hij vaak last van zijn schouders. Bij een wedstrijd in Valkenswaard schoten na een val beide schouders gelijktijdig uit de kom. Dat was de druppel, vond ook de bondscoach. Loes: “We reden naar het ziekenhuis en toen zei hij al: ‘Bij het baanwielrennen hebben ze me gevraagd of ik mee wil doen. Dat mag ik toch wel proberen? Ik hou zo van het topsportleven.’ Ik zei: jee, dan zitten we de hele dag binnen… Dat doe je dan, uit liefde voor je kind.” Op de tribune zijn Loes en Peter makkelijk te herkennen, ze dragen altijd oranje hoedjes. Die droegen ze ook al bij zijn BMX-wedstrijden. Loes: “Toen Harrie de overstap maakte naar het baanwielrennen vroeg ik aan hem: zal ik het hoedje maar weer opzet- ten? Harrie zei: ‘Dat is wel makkelijk, dan zie ik meteen waar jullie zitten.’” Toen het hele gezin, naast Peter en Loes bestaand uit Harries zussen Anne en Mieke, met de camper op weg was naar Parijs om de Spelen bij te wonen, moesten ze omkeren. De gelukshoedjes lagen namelijk nog thuis. Na terugkeer werden de trotse ouders overal aangesproken. Na de huldiging in eigen dorp zei Loes: “Nu kunnen we ons gewone leven weer oppakken.” Peter: “We gaan lekker een weekend naar de motorcross in Arnhem.” Leuke Gesprekken Niek Kimmann en de één jaar jongere Harrie kennen elkaar van de tijd dat ze allebei op de BMX zaten. Samen zaten ze vanaf hun zestiende ook op Papendal. Waar Harrie de overstap maakte naar de baan, groeide Niek uit tot een van de succesvolste BMX’ers. Hij won in 2021 olympisch goud en veroverde drie wereldtitels. Ook nadat ze allebei een andere weg insloegen, bleven ze goed bevriend. In aanloop naar de Spelen in Parijs, die hij moest laten schieten wegens een ontstoken hartspier, zei Niek in Helden: “Wij voeren leuke gesprekken. Soms zegt Harrie: ‘Niek, je moet dit eens proberen.’ En andersom kan ik dat ook tegen hem zeggen. We hebben allebei veel gewonnen. Een van de redenen van mijn succes is: als ik echt iets wil, dan krijg ik dat niet uit m’n kop totdat het gelukt is. Ik ben op zoek naar antwoorden, sta ermee op en ga ermee naar bed. Als ik kijk naar andere sporters: die hebben vaak andere hobby’s. Ik heb niet heel veel anders dan BMX’en. Wat dat betreft lijken Harrie en ik ook op elkaar. Hij rust ook niet voordat hij antwoorden heeft.” BMX’en en baanwielrennen zijn vergelijkbare sporten. Niek: “In coronatijd heb ik zes weken op de baan getraind. Wie weet dat ik net als meerdere BMX’ers in het verleden – onder wie Harrie, Roy van den Berg en Jeffrey Hoogland – ook nog een keer de switch maak. Wat mij vet lijkt, is om ooit mét Harrie te rijden op de teamsprint, want vroeger reden we tegen elkaar.” Wetenschapper De Duitse oud-sprinter René Wolff was de bondscoach toen Harrie de overstap maakte naar de baan. “Aan Harrie zag ik als BMX’er al dat hij de kwaliteiten had om ook heel te goed te kunnen worden op de baan,” zegt de oud-bondscoach. “Waar Harrie toen ook al echt in uitblonk, was zijn mentaliteit. Hij was heel erg gedreven, voortdurend georiënteerd op zijn doelen. Dat vond ik heel bijzonder voor zo’n jonge topsporter.” Begin 2016 werd Harrie aan beide schouders geopereerd en daarna besloot hij zich op het baanwielrennen te concentreren. René: “Dat is wel wat, hoor, om zomaar je passie op te geven en meteen vol voor een andere sport te gaan. Dat tekent Harrie. In mijn beleving zijn er twee soorten sporters. De ene heeft passie voor een sport, is gek van bijvoorbeeld voetbal of wielrennen en verder niet. En je hebt een tweede type sporter die bijna bij toeval in een bepaalde sport terecht is gekomen en die de passie heeft om het maximale uit zijn mogelijkheden te halen. Voor hen is sport eigenlijk een middel om hun ei kwijt te kunnen. Harrie wilde de beste van de wereld in iets worden. Lukte dat linksom als BMX’er niet, dan maar rechtsom als baanwielrenner.” Harrie maakte in april 2017, net twintig, zijn debuut op een groot internationaal toernooi en pakte meteen zilver op de teamsprint en sprint. René vertrok na dat WK als bondscoach en ging eind 2018 aan de slag als bondscoach van Nieuw- Zeeland. De paden van de twee kruisten elkaar opnieuw toen René in 2022 weer werd aangesteld als bondscoach van de Nederlandse baansprinters. “Toen zag ik weer van dichtbij hoe gestructureerd en gedisciplineerd Harrie zijn sport bedrijft. Hij benadert het bijna als wetenschapper, over elk detail denkt hij na. Voor een coach is het zo mooi om met zo iemand te werken.” Na een jaar werd het contract van René niet verlengd, maar hij blijft zijn oud- pupil op de voet volgen. “Hij heeft zich echt ontwikkeld tot een grensverleggende, vernieuwende baansprinter. Zestien wereldtitels, vijf keer olympisch goud. En hij is nog maar 27 en kan nog één Spelen en wellicht twee olympische cycli mee. Of in hem in de toekomst een goede coach schuilt? Aan zijn betrokkenheid en beleving zal het niet liggen. Als geen ander ziet hij de details die het verschil kunnen maken. In potentie schuilt in hem dus een uitstekende coach. Vraag is alleen of hij in de toekomst zijn passie door wil geven aan een volgende generatie.” Rivalen Toen Harrie zijn eerste meters op de baan reed, had Jeffrey Hoogland net aansluiting gevonden bij de wereldtop. Ze werden teamgenoten. De sprintersgroep, met verder onder anderen Roy van den Berg, Matthijs Büchli, Nils van ’t Hoenderdaal en Sam Ligtlee, nam de teamsprint als uitgangspunt. De renners besloten samen keihard te trainen om elkaar naar een hoger niveau te stuwen. Het eerste doel: olympisch goud als team in Tokio. De sprinters gingen met sprongen vooruit en grepen in 2018 bij de WK in Apeldoorn de wereldtitel. Harrie en Jeffrey merkten dat op de individuele onderdelen ook niemand hen nog bijhield. Naast teammaten werden ze ook rivalen. In de sprintfinales kwamen ze elkaar steeds tegen. Bij de EK’s van 2018 en 2019 was Jeffrey de beste, bij de WK’s van 2019, 2020 en 2021 won Harrie de tweestrijd. In de olympische finale stonden ze opnieuw tegenover elkaar. Harrie won op het nippertje, nadat ze een paar dagen eerder samen het goud op de teamsprint hadden gevierd. “Het is ook weleens lastig om dagelijks samen te werken met iemand die tegelijkertijd je grootste concurrent is,” vertelt Jeffrey. Na de Spelen in Tokio stak hij energie in de verbouwing van het huis dat hij samen met zijn vriendin Shanne Braspennincx, olympisch kampioen keirin van 2021, had gekocht. Harrie trainde keihard door en daardoor werd het gat groot. Bij de WK van 2023 in Glasgow sprak Jeffrey zijn frustratie uit. Na de WK zei hij in Helden: “Ik zei bij dat WK: Harry was voor mij de afgelopen twee jaar geen realistische sparringpartner meer, ik krijg alleen maar elke training op mijn flikker en dat motiveert ook niet. En ik riep dat het ieder voor zich was. Uitspraken uit pure emotie. Harrie is de beste van de beste op de sprint. Als ik me dan ook nog een tijd focus op de verbouwing van ons huis, dan is het niet raar dat je elke training op je donder krijgt. Met mijn uitspraken gingen de journalisten daarna natuurlijk naar Harrie en voor we het wisten bestond in de media het beeld dat er ruzie in de tent was. De volgende ochtend zaten Harrie en ik naast elkaar op het vliegveld en zeiden we tegen elkaar: ‘Wat is ons allemaal overkomen? We hebben toch geen ruzie?’ Nee, dat hadden we niet. ‘Zullen we maar gewoon verder gaan dan?’” Jeffrey snapt dat er vaak is ingezoomd op de strijd met Harrie. “Het is natuurlijk ook een aparte situatie dat we bij grote toernooien eerst teamgenoten zijn en daarna elkaars grootste concurrenten.” Jeffrey hervond zijn motivatie toen hij besloot een aanval op het wereldrecord op de kilometer te gaan ondernemen. Hij slaagde daar op 31 oktober 2023 in en richtte zich toen op de teamsprint in Parijs. De Bullet Train heroverde de olympische titel en reed tot twee keer toe een wereldrecord. “Ik stelde richting Parijs mijn doelen bij, zette de teamsprint op één. Ik dacht: laten we in elk geval één gouden medaille veiligstellen. We zijn in aanloop naar de Spelen in Parijs meer naar elkaar toegegroeid. Dat kwam doordat de rolverdeling duidelijk was, we hadden elkaar nodig en dat schiep een band.” Bij de WK in Denemarken troffen Harrie en Jeffrey elkaar voor het eerst sinds 2021 weer in een WK-finale, nadat ze samen de teamsprint wonnen en Harrie voor het eerst goud pakte op de kilometer, normaal het domein van Jeffrey, de viervoudig wereldkampioen op die discipline. Ook op de sprint was Harrie de beste. Het is niet makkelijk om in het tijdperk van Koning Harrie best of the rest te zijn. Hoe had het palmares van Jeffrey, toch al goed voor tien wereldtitels en tien keer zilver op WK’s, eruitgezien zonder zijn ploeggenoot en plaaggeest? Jeffrey gaat zich na de vijf Champions League-avonden, eind november en begin december, en de Wielerzesdaagse van Rotterdam van 10 tot en met 15 december, beraden over zijn toekomst. “Ik ben er nog niet uit. Ik weet ook niet op welk vlak ik nog beter kan worden, dat is ook iets wat ik ga bekijken. Wat belangrijk is bij de afweging om door te gaan de komende jaren is: ik doe het goed of ik doe het niet. Ik heb aan Harrie kunnen zien wat het met hem deed om na de Spelen meteen drie jaar lang volle bak door te trainen. Ga ik vier jaar door en ik doe dat net als Harrie volle bak, dan is er wel de kans dat ik alles en iedereen ga verslaan. Dan ga ik voor goud en niet minder.” Johan Cruijffjes Roy van den Berg wil sowieso door. Als iemand zijn individuele ambities heeft opgeofferd voor het teamresultaat, is hij het wel. Roy is starter van de Bullet Train en moet alles uit zijn lichaam persen in één ronde om de trein op gang te brengen. Hij offerde er zijn ambities op de individuele nummers voor op. Op die onderdelen wist hij ook dat het een lastig verhaal zou zijn met Harrie, Jeffrey en Matthijs Büchli als concurrenten. De opoffering werd beloond. Hij werd vanaf 2019 aangewezen als starter, pakte wereldtitels en won in 2021 met Harrie, Jeffrey en Matthijs olympisch goud. De trein verloor een wagon toen Büchli de overstap maakte naar de weg, maar met Harrie en Jeffrey was hij op zijn 35ste in Parijs opnieuw succesvol. “Net als na de Spelen in Tokio heb ik ook na Parijs bij mij thuis een barbecue georganiseerd voor het team. Iedereen nam wat mee, het was heel gezellig. We hebben dat moment aangegrepen om terug te blikken. Als je naar onze leeftijden kijkt, dan steken we er met ons gemiddelde nu al ver bovenuit. Maar als je naar onze prestaties kijkt, dan steken we er ook bovenuit. Het is zo’n heerlijk gevoel om te weten dat iedereen op zijn positie de beste van de wereld is. Ik ben een heel goede starter, Harrie rijdt de beste tweede ronde van iedereen en Jeffrey rijdt de snelste derde ronde. Eigenlijk staan er drie Johan Cruijffjes aan de start. Daar kan ik nog geen genoeg van krijgen. Daarom ga ik nog vier jaar door.” Zijn rol is belangrijker dan puur die van starter, Roy is het cement van het team. “Ik ben af en toe een beetje Zwitserland geweest,” lacht hij. “Dat was af en toe nodig, want Harrie en Jeffrey waren natuurlijk naast teamgenoten ook concurrenten.” Met het goud in de tas zag Roy zijn maatje Harrie zijn hattrick volbrengen. Hij voorspelde dat al. “Wij trainen elke dag samen en ik zag zijn vorm alsmaar toenemen. Tot bizarre hoogte. Bij ons trainingskamp in Noorwegen, in aanloop naar de Spelen, waren we zo goed, toen wist ik al: in Parijs gaat er iets heel bijzonders gebeuren.” Houthakkers Theo Bos sloeg in zijn functie als bonds- coach van de Chinese baansprinters gade hoe Harrie tekeerging in Parijs. Theo, 41 inmiddels, zette het baansprinten, samen met zijn maatjes Teun Mulder en Tim Veldt, weer op de kaart nadat Nederland decennialang geen rol van betekenis had gespeeld. Hij won in 2004 olympisch zilver op de sprint, greep drie wereldtitels op de sprint, één op de keirin en één op de kilometer. Hij was een tijd The Boss, maar in 2008 grepen de Britten de macht, waarna hij overstapte naar de weg. In aanloop naar de Spelen van 2016 keerde hij terug op de baan en reed nog tegen Harrie. Hij stopte in 2021, waarna hij coach werd. “Harrie is beresterk. Meestal gaat spierkracht ten koste van de souplesse. Meestal zie je bij die sterke gasten dat ze als houthakkers op de fiets zitten, Harrie niet. En hij zit ook nog eens heel aerodynamisch op de fiets. Hij kan vanuit het zadel doorversnellen in de bochten, dat is een kwaliteit die bijna niemand heeft. En vergeet ook niet dat er ook nog eens een goeie kop op zit. Kortom, bedenk je achter de computer de perfecte baansprinter, dan kom je zo’n beetje bij Harrie uit.” Als hij zichzelf met Harrie vergelijkt dan zit het verschil hem vooral in de kracht, zegt Theo. “Ik had ook die souplesse, maar was fysiek veel minder dan Harrie. In mijn tijd was explosiviteit ook belangrijk, nu niet meer. Het baansprinten is veranderd in een krachtsport. Ze rijden met een veel zwaarder verzet rond.” Theo vindt het mooi om te zien hoeveel kennis er in Nederland is op het gebied van baansprinten. Dat was toen hij opkwam wel anders. “Wij moesten alles zelf uitvinden, veel informatie haalden we uit het buitenland. Wij keken goed om ons heen en probeerden alle informatie mee te nemen in het trainingsprogramma. Vergeleken bij hoe Harrie en de andere sprinters vandaag de dag werken, hadden wij geen flauw idee wat we deden.” Theo somt op waar Harrie op terug kan vallen: een trainingsprogramma dat zich keer op keer heeft bewezen, uitstekend materiaal, een kundige trainingsstaf en ploegmaten van absoluut topniveau. “Dat geeft zoveel rust en vertrouwen. Ik weet nog dat hij in aanloop naar de Spelen in Parijs voor het eerst in tijden een keer werd geklopt, door Nicholas Paul. Wat deed Harrie? Hij lachte alleen maar. Ik vond het vroeger heel lastig om de rust te bewaren als ik verloren had. Omdat ik niet het volledige vertrouwen had dat wat wij deden het juiste was. Ik dacht: o jee, is mijn trainingsprogramma nog wel goed genoeg? Ik was supergemotiveerd om niet te verliezen en dat kostte zoveel energie. Als ik verloor, dacht ik: ik ben het kwijt. Harrie weet: als ik doe wat ik moet doen, dan komt het goed.” Theo bestempelt Harrie als een gamechanger. “Wat ik ook zo mooi vind, is dat Harrie zich nooit verstopt. Hij is bij elke wedstrijd aanwezig, is echt een boegbeeld voor de sport en dwingt daardoor zoveel respect af. De Britten domineerden de sprintonderdelen sinds 2008 op de Spelen. Daarna zag je ze niet. Dat was zo slecht voor onze sport. Jason Kenny, met acht olympische titels de succesvolste olympische baanrenner, speelde bij WK’s vaak een bijrol, dan geloofde hij het wel. Harrie speelt nooit verstoppertje, laat zien: dit is mijn niveau en zie maar hoe je me verslaat. Ik heb Harrie ook nog een keer geappt, zat met een vraag wat betreft een van mijn Chinese renners. Ik kreeg meteen een heel eerlijk en vriendelijk antwoord.” Theo ziet Harrie de komende jaren nog domineren. “Maar er zijn wel punten van zorg. Hij zal wel voorzichtiger moeten zijn met zijn lijf, de jaren gaan toch een beetje tellen. Het grote gevaar is dat hij geblesseerd raakt. Het voordeel van Harrie is tegelijkertijd wel geweest dat hij zo domineerde dat hij vaak tot de halve finale van een sprinttoernooi niet eens volle bak hoefde te sprinten. Het is met Harrie net zoals met Tadej Pogacar, die hoeft in veel ritten ook niet voluit te gaan om toch te winnen.” Gelijkgestemd Hugo Haak geldt als een van de architecten van het succes van de huidige generatie baansprinters. De man die eind 2017 stopte als baansprinter werd begin 2018 assistent van bondscoach Bill Huck en volgde de Duitser eind dat jaar op. De Coach van het Jaar 2019 stopte eind 2021, maar keerde in juli 2023 terug bij zijn oude liefde. Het was Harrie die hem vroeg als persoonlijke begeleider. Een constructie waar bondscoach Mehdi Kordi mee instemde. “Harrie en ik hebben vanaf het eerste moment een klik omdat onze manieren van werken perfect op elkaar aansluiten. En onze karakters komen ook nog eens overeen. We zijn allebei heel erg kritisch, analytisch en ook wel introvert. We zijn allebei heel rustig en raken niet snel in paniek. Zijn redelijk gelijkgestemd en dat verklaart voor een groot deel die klik,” zegt Hugo. Als iemand de ontwikkeling van Harrie van nabij heeft meegemaakt, is hij het. “Wat Harrie zo goed maakt, is dat hij voortdurend bezig is om te kijken waar nog winst te boeken is. Op alle vlakken. Ook op mentaal vlak. Hij is ook zo zelfstandig, schrijft een groot deel van zijn trainingsprogramma’s zelf.” Hugo glimlacht als hij terugdenkt aan de Spelen in Parijs. “Hij maakte het zichzelf niet makkelijk om zijn doelen al ruim van tevoren uit te spreken. Dan leg je jezelf behoorlijk wat druk op. Maar als je het dan ook nog eens helemaal waarmaakt...” Na de Spelen in Parijs werd Hugo weer bondscoach en heeft nu dus alle sprinters weer onder zijn hoede. Aan hem ook de taak om met Harrie te bekijken hoe het traject in te steken richting Los Angeles. “Ik ben al druk met analyseren waar de kansen nog liggen. Na de Spelen van Tokio zaten we met hetzelfde vraagstuk, dachten we ook: hoe kan dit in hemelsnaam nog beter? Uiteindelijk heeft Harrie daarna toch weer een stap gemaakt. Maar met de tijd zagen we dingen waar we aan konden werken, waren er toch weer innovaties op het gebied van materiaal die voor tijdswinst zorgden. Maar goed, het wordt steeds meer inzoomen op details.” Voor hem als coach wordt het ook een ‘interessant traject’, omdat Harrie richting de volgende Spelen de dertig passeert. “Hoe ouder en meer ervaren een topsporter wordt, hoe anders je als coach ook met zo iemand omgaat. Onze samenwerking evolueert ook telkens.” Feest der herkenning Harrie mocht in Parijs samen met atlete Femke Bol de Nederlandse vlag dragen tijdens de sluitingsceremonie. Ze werden aangewezen door Pieter van den Hoogenband, chef de mission van TeamNL. Pieter: “We zijn in dezelfde omgeving opgegroeid, spreken allebei algemeen beschaafd Brabants en zijn ook nog eens beiden op 14 maart jarig. Dat zorgt automatisch voor een band voor het leven. We maken er elk jaar een wedstrijdje van wie de ander als eerste feliciteert.” De oud-zwemmer die tijdens de Spelen van 2000 en 2004 in totaal drie gouden, twee zilveren en twee bronzen olympische medailles won, maakte Harrie als chef de mission van TeamNL mee tijdens de afgelopen twee olympische trajecten. “Ik ben van Harrie gecharmeerd als mens en topsporter. Hoe ik hem zou typeren als mens? Als de pleuris uitbreekt is het fijn om schouder aan schouder met Harrie te staan. Hij heeft humor, is intelligent en meedogenloos.” Lachend: “Dat is herkenbaar.” Ook de manier waarop Harrie zijn sport bedrijft is voor Pieter ‘een feest der herkenning’. “De manier waarop Harrie met Hugo samenwerkt, herken ik van al mijn jaren met Jacco Verhaeren. Met Edwin de Vries heeft hij een man die op zakelijk gebied de dingen regelt, zoals ik dat als spor- ter had met Patrick Wouters. Harrie laat niets aan het toeval over, is ongelooflijk bewust bezig met zijn sport. Dat deed ik ook. Daarnaast zie ik ook dat hij een fijne vriendengroep heeft. Die had ik ook. Dat is zo belangrijk. Het is goed dat er mensen zijn die de boel in balans brengen, die met hun nuchtere kijk op het leven ook weer even voor ontspanning zorgen.” Ze hebben af en toe contact, vlak voor de Spelen kwam Harrie ook bij Pieter thuis over de vloer om bij te kletsen. “Ik heb als chef de mission een dienende rol op de achtergrond, moet de hoofdrolspelers faciliteren. Met Hugo en Harrie heb ik geregeld gesprekken gevoerd over wat ik kon doen om hen te laten excelleren.” Maar natuurlijk vertelde hij ook over zijn ervaringen als topsporter. “Wat ik zo mooi aan Harrie vind, is dat hij altijd op zoek is naar informatie die hij kan gebruiken. Nou, ik laat mij heel graag gebruiken als een stuk gereedschap. Die enorme intrin- sieke motivatie om alles uit zijn unieke talent te halen, bewonder ik enorm.” Pieter is benieuwd hoe Harrie samen met Hugo het traject richting LA vorm gaat geven. “Het is zaak zijn ervaring te gebruiken, maar tegelijkertijd nederig te blijven. Hij moet weer op nul beginnen. Je moet maar zo denken: hij doet straks voor het eerst mee aan zijn derde Spelen. Hij is straks ook geen jonge hond meer, zijn lichaam is in LA anders dan in Tokio of Parijs. Het is zaak dat hij zichzelf de komende jaren niet kapot racet, dat hij op gezette tijden gas terugneemt. De grootste sporters ter wereld, en in dat rijtje schaar ik Harrie ook, hebben zichzelf met de tijd opnieuw moeten uitvinden. Roger Federer, Rafael Nadal, LeBron James, Michael Jordan; allemaal moesten ze dingen anders aan gaan pakken omdat ze ouder werden. Voor die taak staat Harrie straks ook.” Steeds bekender Harrie wordt op zakelijk gebied sinds tweeënhalf jaar bijgestaan door Edwin de Vries van Global Sports Communication. “Zijn Brabantse roots komen bij Harrie terug in zijn karakter. Hij is toegankelijk, bescheiden en nuchter. Dat zijn ook voor merken belangrijke waarden om op in te spelen,” zegt Edwin. “Dat Harrie een steeds grotere naam in binnen- en buitenland wordt, dat hij eigenlijk qua status het baanwielrennen overstijgt, merken we aan alles. Harrie werd steeds bekender en sinds de Spelen in Parijs heeft hij weer een flinke stap gemaakt wat betreft zijn bekendheid.” Voor Global Sports Communication is Harrie eigenlijk een vreemde eend in de bijt. Het sportmanagementbureau dat werd opgericht door oud-atleet Jos Hermens begeleidt vooral atleten, onder wie marathonfenomeen Eliud Kipchoge. Door die topatleten heeft Global ook goede contacten met merken met wereldwijd aanzien. Edwin: “Dat zorgt ervoor dat we Harrie ook op een andere manier kunnen positioneren.” Begin 2022 had Harrie één grote commerciële partner, terwijl hij toen ook al tweemaal olympisch goud, een keer olympisch brons en tal van wereldtitels had gewonnen. Edwin: “Inmiddels heeft hij twaalf bedrijven die hem ondersteunen, waaronder Coca-Cola Global. Dat een wereldwijd merk als Coca-Cola met Harrie wil samenwerken, is een enorme waardering voor hem en zijn prestaties. Vanuit het buitenland komen ook steeds meer verzoeken voor interviews. Op straat wordt hij herkend en de verzoeken van talkshows kwamen binnen om hem meteen na de WK in de uitzending te hebben.” De verzoeken stapelen zich dit jaar op. Edwin moet geregeld op de rem trappen en ‘nee’ verkopen. Uit zelfbescherming. “We willen ook dat Harrie succesvol is op de Spelen van 2028 in Los Angeles en misschien gaat hij zelfs nog acht jaar door. Dan is het belangrijk dat wij er heel goed op letten dat hij al zijn energie in zijn trainingen kan blijven steken en dat hij voldoende rust neemt. In samenspraak met zijn coach moeten we erop letten dat de balans niet verstoord raakt.” Maar waar zeg je ‘ja’ tegen en waar ‘nee’? “Harrie en ik hebben dagelijks contact. We nemen alles samen door. Tegen dingen die hij leuk vindt en waar hij energie van krijgt, zeggen we sneller ‘ja’. De dingen die hem energie kosten proberen we tot een minimum te beperken en gedurende het jaar zo in te plannen dat het geen impact heeft op zijn trainingen en dus de sportieve resultaten. Ik heb inmiddels wel een kompas ontwikkeld voor wat bij Harrie past en wat niet. Harrie past niet zo bij extreme, uitgesproken, patserige merken. Als ik het moet vergelijken met een automerk: Harrie past bij Audi. Hij is degelijk, chic en betrouwbaar. En Harrie is ook loyaal. Hij wordt gezien als een lokale trots en vindt het ook belangrijk om zich te verbinden aan bedrijven uit de regio waar hij opgroeide. Daarom is hij blij dat bedrijven als Multifix en Q-Fin hem steunen.” Blessurepreventie Tot slot is het woord aan Harrie Lavreysen zelf. “Toen ik net was overgestapt van de BMX wist ik niets, ik deed precies wat de coaches me vertelden. Hoe ouder ik werd, des te meer ik zelf na ging denken. Het programma in aanloop naar de Spelen en de WK heb ik voor negentig procent zelf geschreven. Daar ben ik heel trots op en dat maakt de medailles nog mooier.” Hij roemt ook de teamdynamiek, die zorg- de er ook voor dat Harrie zo goed was op de Spelen en daarna zijn vorm nog ruim twee maanden vast kon houden tot de WK. “De concurrentiestrijd met Jeffrey was veel minder dan in aanloop naar de Spelen in Tokio en dat kwam de teamdynamiek ten goede. We tilden elkaar echt naar een hoger niveau en konden de flow ook makkelijker volhouden na de Spelen.” En hij is voorlopig nog niet klaar. Harrie kijkt alweer stiekem naar de Spelen in Los Angeles in 2028. Hij is al de succesvolste Nederlandse olympiër op de Zomerspelen, maar schaatsster Ireen Wüst die onder andere zes olympische titels won in haar carrière, staat nog een treetje hoger. En leuk die zes wereldtitels op de sprint op een rij, maar de Japanner Koichi Nakano won er tussen 1977 en 1986 tien op een rij. O ja, Jason Kenny won dus acht olympische titels, de teller van Harrie staat op vijf. “Ik ga de komende tijd rustig analyseren wat er nog beter kan. Dat het nog beter kan, daarvan ben ik overtuigd. Ik kan alleen nu nog geen dingen opnoemen waardoor ik in LA harder kan, maar dat kon ik meteen na de Spelen in Tokio ook niet. Dat komt met de tijd. Ik word ook ouder, daar moet ik ook rekening mee gaan houden. Blessurepreventie en lichaamsonderhoud zullen een belangrijkere rol gaan spelen. Ik heb in aanloop naar Parijs ook een paar kleine blessures gehad. Iets kleins met m’n knie. Daar kon ik prima mee fietsen, ik kon alleen geen diepe squats doen tijdens de trainingen in aanloop naar Parijs.” Hij weet dat er ook de komende jaren weer op hem gelet en gejaagd zal worden. “Ik besef dat ik de maatstaf ben in mijn sport. Ik heb laten zien: om olympisch kampioen te worden, moet je dit kunnen. Daarom is het nodig om de grens steeds weer een beetje te verleggen. Op het moment dat de concurrentie mijn niveau haalt, ben ik ondertussen alweer een stukje verder. Om telkens weer iets meer uit mezelf te halen tijdens de training, dat is waar ik misschien wel het allermeest van geniet.” Helden Magazine nummer 74 Het verhaal met Harrie Lavreysen is afkomstig uit Helden Magazine nummer 74. In het dubbeldikke jubileumnummer wordt uitgebreid teruggeblikt op het waanzinnige sportjaar 2024. Ronald Koeman siert de cover van deze 180 pagina’s tellende editie. De bondscoach spreekt zich uit over de ziekte van zijn vrouw Bartina, de kritiek van analisten op spelers en op ‘zijn’ Oranje, de overvolle agenda, Memphis Depay en zijn rol als opa. Olympische Spelen Ook powervrouwen Marit Bouwmeester en Sharon van Rouwendaal, allebei winnares van goud in Parijs en GOAT (Greatest Of All Time) in hun sport, doen hun verhaal. Nieuwe held Worthy de Jong, beroemd om het gouden schot waarmee hij de 3x3 basketballers de titel bezorgde, spreekt af met Victoria Koblenko. De gouden roeiers van de dubbelvier, Finn Florijn, Lennart van Lierop, Koen Metsemakers en Tone Wieten, komen samen voor een reünie op de Bosbaan. Hockeykeeper Pirmin Blaak bezorgde de Nederlandse hockeyers eindelijk weer goud, maar hij heeft er veel voor moeten opofferen. Over powervrouwen gesproken: wat te denken van Marianne Vos? Op haar 37ste behaalde de wielrenster olympisch zilver in Parijs en verzekerde zich van de wereldtitel op gravel. Puck Pieterse was op weg naar zilver op de mountainbike in Parijs. Toen reed ze lek. Vierde. Daarna pakte ze wel de wereldtitel in het veldrijden en ze werd wereldkampioen onder 23. Ze doet haar verhaal in de rubriek De Dag Dat Alles Misging. Sportjaar 2024 2024 was ook het jaar van de doorbraak van Joy Beune. Lang stond ze te boek als de vriendin van Kjeld Nuis, maar dit jaar groeide ze uit tot de nieuwe schaatskoningin. Ze won wereldtitels op de ploegenachtervolging en 5000 meter én werd glansrijk wereldkampioen allround. Tijd voor een schitterende shoot. En wat te denken van Jerdy Schouten? Hij veroverde de landstitel met PSV, werd binnen no time een onmisbare schakel voor de ploeg van Peter Bosz en het Nederlands elftal. Ook werden hij en zijn vrouw Kirsten ouders van Gioia. “Ik heb het toch maar mooi geflikt.” Verder: Edwin en Annemarie van der Sar vertellen over het noodlot dat hen allebei trof: een hersenbloeding. Annemarie kreeg die in 2009, Edwin vorig jaar, vlak nadat hij opstapte bij Ajax. Edwin: “Mij is wel honderdduizend keer gevraagd of het door de stress is gekomen en of er een oorzaak te vinden was. Ik weet het niet.” Jorn, Inger en Kay zijn broers en zus én ze zijn alle drie handbalinternational. De weg naar de top ging niet altijd over rozen. Shorttrackster Selma Poutsma wil ook een topper op de langebaan worden en vertelt dingen die je nog niet van haar wist. Een portret van de nieuwe Lionel Messi: zijn naam is Lamine Yamal, zeventien jaar, nu al ster van Barcelona en EK-winnaar Spanje. Maar ook punt van discussie vanwege zijn afkomst. En nog veel meer!

Waterpolo

Jelto Spijker: ‘Ik kies ervoor om ermee te koop te lopen’

Jelto Spijker Jelto Spijker (24) is een opvallende verschijning in de machowereld van het waterpolo. De keeper, die uitkomt in de Duitse competitie, had zeven jaar geleden zijn coming-out. Dit is zijn verhaal. “Als ik voetballer was geweest, was ik nooit uit de kast gekomen.” “Acht was ik toen ik via Aqua Fun, een jeugdprogramma waarbij alle watersporten aan bod kwamen, met waterpolo in aanraking kwam. Ik vond het leuk, kreeg een uitnodiging om bij ons in Veenendaal naar een wedstrijd van het eerste van VZC te komen kijken met mijn moeder. Toen ik dertien van die kleerkasten in badjas op zag komen en vervolgens voor spektakel in het water zag zorgen, was ik verkocht. Op mijn tiende werd ik keeper. Ik was niet de snelste zwemmer en ook niet altijd gemotiveerd om na balverlies heel hard terug te zwemmen. De trainer stelde voor om het eens als doelman te proberen. Waterpolo was heel belangrijk voor mij. Toen ik vier was, overleed mijn vader bij ons in de huiskamer aan een herseninfarct. Alles kwam vanaf dat moment op de schouders van mijn moeder terecht. Zij moest voor brood op de plank zorgen en er tegelijkertijd voor mijn drieënhalf jaar oudere broer Paul en mij zijn. De vaderfiguur die ik thuis miste, vond ik in het waterpolo. Er waren regels, er was discipline en de jeugdtrainers waren er om daarop te hameren. Ik leerde hoe ik me diende te gedragen en hoe ik met anderen om moest gaan. Lange tijd dacht ik dat het gemis van mijn vader geen grote impact op mij had. Ik was zo jong toen hij overleed, had amper echte herinneringen aan hem. Ik had last van woedeaanvallen, was niet de makkelijkste in de omgang, lag moeilijk in de groep en voelde me vaak onbegrepen. Met mijn broer had ik ook altijd ruzie. Ik denk dat het allemaal te maken had met het feit dat er thuis geen vader was. In de puberteit, zo rond mijn vijftiende, kreeg ik mijzelf meer onder controle. Op mijn zestiende kreeg ik het gevoel dat ik op jongens viel. Ik wilde het eerst zeker weten, bedacht: als ik nou probeer het mooiste meisje van de klas te versieren... Het lukte, maar toen ik met haar was, kreeg ik al heel snel de bevestiging van wat ik al dacht: ik val op mannen. Dat meisje van destijds is nog steeds een van mijn beste vriendinnen. Helden Magazine nummer 73  Het eerste gedeelte van het interview met Jelto Spijker komt voort uit Helden Magazine nummer 73. Deze editie staat in het teken van het nieuwe voetbalseizoen, biedt uitgebreide aandacht voor wielrennen en besteedt ruimschoots aandacht aan de Paralympische Spelen. Cody Gakpo, de ster van het Nederlands elftal bij het afgelopen EK, siert de cover van Helden. In Liverpool krijgt hij nu te maken met nieuwe trainer Arne Slot en zijn assistent John Heitinga. Kan hij The Reds ook bij de hand nemen?  Voetbal  Naast Gakpo, waarbij het in het verhaal ook gaat over zijn tijd bij regerend landskampioen PSV, ook een uitgebreid interview met John de Wolf. Hij vertelt over zijn tijd met Arne Slot, Quilindschy Hartman, alzheimer en zijn imago. We maken ook kennis met het nieuwe kroonjuweel van Ajax: Jorrel Hato. In een turbulente periode bij de Amsterdamse club, ontwikkelt hij zich stormachtig. Ian Maatsen had een geweldig seizoen: haalde de Champions League-finale, kreeg een uitnodiging voor het EK en maakte een transfer naar Aston Villa. Hij doet zijn bijzondere verhaal en Lasse Schöne blikt terug op de Europa League-finale van 2017.   Wielrennen  Tom Dumoulin liet in 2015 in de Ronde van Spanje voor het eerst zien dat er een ronderenner in hem schuilde. Hij blikt uitgebreid terug op zijn indrukwekkende carrière. Een geweldige loopbaan had ook Annemiek van Vleuten. Aan de hand van foto's neemt ze ons, in aanloop naar de Tour de France Femmes die in Nederland start, mee terug in de tijd. De Tour de France voor vrouwen eindigt op Alpe d'Huez. Peter Winnen weet wat het is om te winnen op 'de Nederlandse berg'; hij flikte het twee keer. Hij neemt ons mee.  Paralympische Spelen  Paralympisch boegbeeld en atlete Fleur Jong kreeg bezoek van Victoria Koblenko. Niels Vink, een van de beste quad-rolstoeltennissers, vertelt zijn verhaal. Dat doet ook verspringer en sprinter Joël de Jong, kind van een donorvader en op jonge leeftijd getroffen door botkanker. Dinja en Joeri van Liere vormen een bijzonder duo: Dinja nam als dressuuramazone deel aan de Olympische Spelen in Parijs, terwijl haar broer Joeri, die als motorcrosser een dwarslaesie opliep, naar Parijs gaat als rolstoelbasketballer. Een dubbelinterview.  
Jelto Spijker Jelto Spijker (24) is een opvallende verschijning in de machowereld van het waterpolo. De keeper, die uitkomt in de Duitse competitie, had zeven jaar geleden zijn coming-out. Dit is zijn verhaal. “Als ik voetballer was geweest, was ik nooit uit de kast gekomen.” “Acht was ik toen ik via Aqua Fun, een jeugdprogramma waarbij alle watersporten aan bod kwamen, met waterpolo in aanraking kwam. Ik vond het leuk, kreeg een uitnodiging om bij ons in Veenendaal naar een wedstrijd van het eerste van VZC te komen kijken met mijn moeder. Toen ik dertien van die kleerkasten in badjas op zag komen en vervolgens voor spektakel in het water zag zorgen, was ik verkocht. Op mijn tiende werd ik keeper. Ik was niet de snelste zwemmer en ook niet altijd gemotiveerd om na balverlies heel hard terug te zwemmen. De trainer stelde voor om het eens als doelman te proberen. Waterpolo was heel belangrijk voor mij. Toen ik vier was, overleed mijn vader bij ons in de huiskamer aan een herseninfarct. Alles kwam vanaf dat moment op de schouders van mijn moeder terecht. Zij moest voor brood op de plank zorgen en er tegelijkertijd voor mijn drieënhalf jaar oudere broer Paul en mij zijn. De vaderfiguur die ik thuis miste, vond ik in het waterpolo. Er waren regels, er was discipline en de jeugdtrainers waren er om daarop te hameren. Ik leerde hoe ik me diende te gedragen en hoe ik met anderen om moest gaan. Lange tijd dacht ik dat het gemis van mijn vader geen grote impact op mij had. Ik was zo jong toen hij overleed, had amper echte herinneringen aan hem. Ik had last van woedeaanvallen, was niet de makkelijkste in de omgang, lag moeilijk in de groep en voelde me vaak onbegrepen. Met mijn broer had ik ook altijd ruzie. Ik denk dat het allemaal te maken had met het feit dat er thuis geen vader was. In de puberteit, zo rond mijn vijftiende, kreeg ik mijzelf meer onder controle. Op mijn zestiende kreeg ik het gevoel dat ik op jongens viel. Ik wilde het eerst zeker weten, bedacht: als ik nou probeer het mooiste meisje van de klas te versieren... Het lukte, maar toen ik met haar was, kreeg ik al heel snel de bevestiging van wat ik al dacht: ik val op mannen. Dat meisje van destijds is nog steeds een van mijn beste vriendinnen. Helden Magazine nummer 73  Het eerste gedeelte van het interview met Jelto Spijker komt voort uit Helden Magazine nummer 73. Deze editie staat in het teken van het nieuwe voetbalseizoen, biedt uitgebreide aandacht voor wielrennen en besteedt ruimschoots aandacht aan de Paralympische Spelen. Cody Gakpo, de ster van het Nederlands elftal bij het afgelopen EK, siert de cover van Helden. In Liverpool krijgt hij nu te maken met nieuwe trainer Arne Slot en zijn assistent John Heitinga. Kan hij The Reds ook bij de hand nemen?  Voetbal  Naast Gakpo, waarbij het in het verhaal ook gaat over zijn tijd bij regerend landskampioen PSV, ook een uitgebreid interview met John de Wolf. Hij vertelt over zijn tijd met Arne Slot, Quilindschy Hartman, alzheimer en zijn imago. We maken ook kennis met het nieuwe kroonjuweel van Ajax: Jorrel Hato. In een turbulente periode bij de Amsterdamse club, ontwikkelt hij zich stormachtig. Ian Maatsen had een geweldig seizoen: haalde de Champions League-finale, kreeg een uitnodiging voor het EK en maakte een transfer naar Aston Villa. Hij doet zijn bijzondere verhaal en Lasse Schöne blikt terug op de Europa League-finale van 2017.   Wielrennen  Tom Dumoulin liet in 2015 in de Ronde van Spanje voor het eerst zien dat er een ronderenner in hem schuilde. Hij blikt uitgebreid terug op zijn indrukwekkende carrière. Een geweldige loopbaan had ook Annemiek van Vleuten. Aan de hand van foto's neemt ze ons, in aanloop naar de Tour de France Femmes die in Nederland start, mee terug in de tijd. De Tour de France voor vrouwen eindigt op Alpe d'Huez. Peter Winnen weet wat het is om te winnen op 'de Nederlandse berg'; hij flikte het twee keer. Hij neemt ons mee.  Paralympische Spelen  Paralympisch boegbeeld en atlete Fleur Jong kreeg bezoek van Victoria Koblenko. Niels Vink, een van de beste quad-rolstoeltennissers, vertelt zijn verhaal. Dat doet ook verspringer en sprinter Joël de Jong, kind van een donorvader en op jonge leeftijd getroffen door botkanker. Dinja en Joeri van Liere vormen een bijzonder duo: Dinja nam als dressuuramazone deel aan de Olympische Spelen in Parijs, terwijl haar broer Joeri, die als motorcrosser een dwarslaesie opliep, naar Parijs gaat als rolstoelbasketballer. Een dubbelinterview.  

Turnen

Sanne Wevers – Het laatste kunstje

Sanne Wevers Sanne Wevers (32) werd olympisch kampioen op balk in Rio in 2016, maar zag sindsdien vooral de keerzijde van de medaille. De turncrisis, een langdurige blessure, angst in het turnen op ‘haar’ toestel en een conflict met een ploeggenoot lieten sporen na. Ze nam een sabbatical en maakte op het EK in 2023 een comeback volgens het boekje. Nu staat ze aan de vooravond van haar derde Spelen, waar ze in Helden Magazine nummer 72 op vooruit blikt. “Ik zeg altijd: je kan de voorkant van de medaille pas winnen als je de achterkant kan dragen.” Pak je die gouden plak uit Rio er nog weleens bij? “Soms. Zo vlak voor Parijs denk ik vaker terug aan die Spelen en wat het moment dat ik goud won waard was voor mij. Dat het al een keer is gelukt, is heel mooi. Maar die droom dat het me gaat lukken, heb ik nu weer.” Was het de mooiste tijd van je leven? “Ik gebruik vaak de quote ‘leef in je droom’. Als ik terugdenk aan dat jaar klopt dat, ik leefde mijn droom. Er bestond niks anders in mijn hoofd dan het gevoel dat het ging lukken. Alles stond in het teken van goud.” Merkte je na Rio dat er ook een keerzijde zat aan die olympische titel? “Buiten de turnzaal veranderde alles. Zoekende in die nieuwe realiteit, was ik. Ik ben niet het type dat graag in de schijnwerpers staat, moest wennen aan de nieuwe status. Ik dacht: hoe presenteer ik mezelf? En: hoe ga ik om met kritiek? Ik vond het ook gek dat ik ineens overal herkend werd; in de supermarkt, op straat. Nu gebeurt dat met vlagen: als ik net na een WK in trainingsoutfit ergens verschijn, komen er sneller mensen naar me toe dan als ik met losse haren rondloop op vakantie.” Lachend: “Gelukkig kun je als vrouw er op een makkelijke manier heel anders uitzien.” In Rio zei je tegen ons dat je bang was dat het goud tussen jou en jouw tweelingzus Lieke in zou komen te staan... “Zei ik dat toen al? Lieke en ik hebben onze moeilijke momenten gehad. Als olympisch kampioen wordt er ineens anders naar je gekeken, het was voor de buitenwereld soms lastig om de persoonlijke waarde los te zien van de marktwaarde. De buitenwereld kijkt vooral naar de marktwaarde, daardoor kregen Lieke en ik soms het gevoel dat er verschillend naar ons werd gekeken. Die olympische titel heeft niets te maken met hoe je als persoon bent. Een stom voorbeeld: toen een journalist bij ons de turnhal in kwam, begroette hij mij en gaf me een hand. Lieke stond naast mij en kreeg geen hand. In het begin was dat confronterend. Inmiddels zien we het als een tekortkoming van die journalist en lachen we erom.” 'Toen een journalist bij ons in de turnhal in kwam, begroette hij mij en gaf me een hand. Lieke stond naast mij en kreeg geen hand. In het begin was dat confronterend.' Heb je na Rio al getwijfeld om te stoppen met turnen? “Na Rio heb ik zeker gedacht: wat nu? Ik dacht dat ik in Rio op mijn allerbest was. Ik haal mijn motivatie uit dingen leren, mezelf ontwikkelen, maar dacht toen: ik kan niet beter dan dit. Toen moest ik zoeken naar een nieuwe uitdaging. Gelukkig kwam ik erachter dat er nog rek in zat. Als ik kijk waar ik nu sta met mijn oefening en als ik terugkijk naar mijn oefening in Rio, dan denk ik: zo, ik heb toch nog heel veel bijgeleerd.” Je bent nu acht jaar ouder en wijzer. In hoeverre heeft alles wat er is gebeurd jou veranderd? “Het is een rare tijd geweest. De Sanne van 2016 was heel onbevangen. Niet onbezorgd, want succes komt altijd met zorg, maar ik geloof wel heel sterk dat alles kon. Ik ben nu kritischer en terughoudender, ook wat betreft de keuzes die om mij heen worden gemaakt. Mensen vinden me niet altijd een leuk persoon, soms misschien te kritisch. Dat doet me af en toe wel pijn. Ik wil gewoon het maximale eruit halen.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het interview met Sanne Wevers komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater, roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.
Sanne Wevers Sanne Wevers (32) werd olympisch kampioen op balk in Rio in 2016, maar zag sindsdien vooral de keerzijde van de medaille. De turncrisis, een langdurige blessure, angst in het turnen op ‘haar’ toestel en een conflict met een ploeggenoot lieten sporen na. Ze nam een sabbatical en maakte op het EK in 2023 een comeback volgens het boekje. Nu staat ze aan de vooravond van haar derde Spelen, waar ze in Helden Magazine nummer 72 op vooruit blikt. “Ik zeg altijd: je kan de voorkant van de medaille pas winnen als je de achterkant kan dragen.” Pak je die gouden plak uit Rio er nog weleens bij? “Soms. Zo vlak voor Parijs denk ik vaker terug aan die Spelen en wat het moment dat ik goud won waard was voor mij. Dat het al een keer is gelukt, is heel mooi. Maar die droom dat het me gaat lukken, heb ik nu weer.” Was het de mooiste tijd van je leven? “Ik gebruik vaak de quote ‘leef in je droom’. Als ik terugdenk aan dat jaar klopt dat, ik leefde mijn droom. Er bestond niks anders in mijn hoofd dan het gevoel dat het ging lukken. Alles stond in het teken van goud.” Merkte je na Rio dat er ook een keerzijde zat aan die olympische titel? “Buiten de turnzaal veranderde alles. Zoekende in die nieuwe realiteit, was ik. Ik ben niet het type dat graag in de schijnwerpers staat, moest wennen aan de nieuwe status. Ik dacht: hoe presenteer ik mezelf? En: hoe ga ik om met kritiek? Ik vond het ook gek dat ik ineens overal herkend werd; in de supermarkt, op straat. Nu gebeurt dat met vlagen: als ik net na een WK in trainingsoutfit ergens verschijn, komen er sneller mensen naar me toe dan als ik met losse haren rondloop op vakantie.” Lachend: “Gelukkig kun je als vrouw er op een makkelijke manier heel anders uitzien.” In Rio zei je tegen ons dat je bang was dat het goud tussen jou en jouw tweelingzus Lieke in zou komen te staan... “Zei ik dat toen al? Lieke en ik hebben onze moeilijke momenten gehad. Als olympisch kampioen wordt er ineens anders naar je gekeken, het was voor de buitenwereld soms lastig om de persoonlijke waarde los te zien van de marktwaarde. De buitenwereld kijkt vooral naar de marktwaarde, daardoor kregen Lieke en ik soms het gevoel dat er verschillend naar ons werd gekeken. Die olympische titel heeft niets te maken met hoe je als persoon bent. Een stom voorbeeld: toen een journalist bij ons de turnhal in kwam, begroette hij mij en gaf me een hand. Lieke stond naast mij en kreeg geen hand. In het begin was dat confronterend. Inmiddels zien we het als een tekortkoming van die journalist en lachen we erom.” 'Toen een journalist bij ons in de turnhal in kwam, begroette hij mij en gaf me een hand. Lieke stond naast mij en kreeg geen hand. In het begin was dat confronterend.' Heb je na Rio al getwijfeld om te stoppen met turnen? “Na Rio heb ik zeker gedacht: wat nu? Ik dacht dat ik in Rio op mijn allerbest was. Ik haal mijn motivatie uit dingen leren, mezelf ontwikkelen, maar dacht toen: ik kan niet beter dan dit. Toen moest ik zoeken naar een nieuwe uitdaging. Gelukkig kwam ik erachter dat er nog rek in zat. Als ik kijk waar ik nu sta met mijn oefening en als ik terugkijk naar mijn oefening in Rio, dan denk ik: zo, ik heb toch nog heel veel bijgeleerd.” Je bent nu acht jaar ouder en wijzer. In hoeverre heeft alles wat er is gebeurd jou veranderd? “Het is een rare tijd geweest. De Sanne van 2016 was heel onbevangen. Niet onbezorgd, want succes komt altijd met zorg, maar ik geloof wel heel sterk dat alles kon. Ik ben nu kritischer en terughoudender, ook wat betreft de keuzes die om mij heen worden gemaakt. Mensen vinden me niet altijd een leuk persoon, soms misschien te kritisch. Dat doet me af en toe wel pijn. Ik wil gewoon het maximale eruit halen.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het interview met Sanne Wevers komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater, roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.

Baanwielrennen

Harrie Lavreysen: ‘Ik laat me niet gek maken’

Harrie Lavreysen Harrie Lavreysen (27) is de te kloppen man in Parijs. De baanwielrenner heerst al jaren op de sprint, met de Nederlandse ploeg en individueel. Hoe gaat hij om met de immense verwachtingen? Hoe slaagt hij erin om al zo lang zijn sport te domineren? We leggen hem in Helden Magazine nummer 72 voor vertrek naar Parijs zeven stellingen voor. Ik eet, slaap en drink baanwielrennen “Ik sta ermee op en ga ermee naar bed, ben de hele dag bezig om te kijken of ik nog beter kan worden. Denk nou niet dat ik knettergek ben, of dat ik echt als een monnik leef, maar alle keuzes die ik maak, staan in het teken van baanwielrennen. Zeker in aanloop naar de Spelen. Steeds stel ik mezelf de vraag: word ik hier beter van?” Heb jij nog andere hobby’s dan baanwielrennen? “Niet echt. Als mensen die vraag stellen, antwoord ik vaak: films kijken. Daar kan ik nog wel voor gaan zitten. Maar verder...” Sta jij ondanks twee gouden olympische medailles en dertien wereldtitels nog voor elke training te popelen om weer de baan op te gaan? “Nou... Ik heb ook trainingen waarvan ik op voorhand al weet dat die heel veel pijn gaan doen. Maar ook dan denk ik: die heb ik nodig om weer ietsje beter te worden. Kijk, het is ook leuk om te trainen en makkelijker op te brengen als je steeds beloond wordt voor alle inspanningen.” Jij vertelde al eens eerder dat jij het verschil maakt doordat jij je lichaam in een bepaalde hoek kunt houden als je door de bochten rijdt en daardoor je krachten nog heel goed kwijt kunt waar dat bij concurrenten minder het geval is. En dat je voortdurend bezig bent jezelf en de concurrentie te analyseren. Knikt: “Daarbij komt nog dat ik door de jaren heen mijn lichaam beter heb leren kennen. Een aantal jaren geleden maakte mijn trainer Hugo Haak de trainingsprogramma’s en die voerde ik vervolgens uit. Nu schrijf ik ze ook zelf. Er zijn dus met de jaren wat dingen veranderd, maar de instelling is nog steeds dezelfde: dagelijks bezig zijn met verbeteren en steeds mezelf de vraag stellen of het goed is wat ik doe. Dat analyseren blijft erbij horen. Ook van de concurrentie. We hebben een database van wedstrijden. Bij elke wedstrijd is er iemand van ons aanwezig die niet alleen ons, maar ook alle concurrenten filmt. Ik kan heel makkelijk wedstrijden van mezelf en van een willekeurige concurrent opzoeken. Tijdens trainingen wordt ook alles gefilmd, zodat ik die meteen kan terugkijken.” Is die toewijding en discipline de sleutel van het succes? “Als ik een wedstrijd heb gereden, kan ik het wel even loslaten, maar al snel grijp ik terug op mijn routines. Voor de volgende wedstrijd ben ik al mijn tegenstanders alweer aan het bestuderen. Begin dit jaar deed ik niet mee aan de wereldbekerwedstrijd in Australië. Dat nam niet weg dat ik wel alles heb bekeken. Ik mag mezelf niet laten verrassen, moet zien wat voor ritten de andere renners gereden hebben. In een olympisch jaar ben ik daar nog scherper op.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het interview met Harrie Lavreysen komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater, roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.
Harrie Lavreysen Harrie Lavreysen (27) is de te kloppen man in Parijs. De baanwielrenner heerst al jaren op de sprint, met de Nederlandse ploeg en individueel. Hoe gaat hij om met de immense verwachtingen? Hoe slaagt hij erin om al zo lang zijn sport te domineren? We leggen hem in Helden Magazine nummer 72 voor vertrek naar Parijs zeven stellingen voor. Ik eet, slaap en drink baanwielrennen “Ik sta ermee op en ga ermee naar bed, ben de hele dag bezig om te kijken of ik nog beter kan worden. Denk nou niet dat ik knettergek ben, of dat ik echt als een monnik leef, maar alle keuzes die ik maak, staan in het teken van baanwielrennen. Zeker in aanloop naar de Spelen. Steeds stel ik mezelf de vraag: word ik hier beter van?” Heb jij nog andere hobby’s dan baanwielrennen? “Niet echt. Als mensen die vraag stellen, antwoord ik vaak: films kijken. Daar kan ik nog wel voor gaan zitten. Maar verder...” Sta jij ondanks twee gouden olympische medailles en dertien wereldtitels nog voor elke training te popelen om weer de baan op te gaan? “Nou... Ik heb ook trainingen waarvan ik op voorhand al weet dat die heel veel pijn gaan doen. Maar ook dan denk ik: die heb ik nodig om weer ietsje beter te worden. Kijk, het is ook leuk om te trainen en makkelijker op te brengen als je steeds beloond wordt voor alle inspanningen.” Jij vertelde al eens eerder dat jij het verschil maakt doordat jij je lichaam in een bepaalde hoek kunt houden als je door de bochten rijdt en daardoor je krachten nog heel goed kwijt kunt waar dat bij concurrenten minder het geval is. En dat je voortdurend bezig bent jezelf en de concurrentie te analyseren. Knikt: “Daarbij komt nog dat ik door de jaren heen mijn lichaam beter heb leren kennen. Een aantal jaren geleden maakte mijn trainer Hugo Haak de trainingsprogramma’s en die voerde ik vervolgens uit. Nu schrijf ik ze ook zelf. Er zijn dus met de jaren wat dingen veranderd, maar de instelling is nog steeds dezelfde: dagelijks bezig zijn met verbeteren en steeds mezelf de vraag stellen of het goed is wat ik doe. Dat analyseren blijft erbij horen. Ook van de concurrentie. We hebben een database van wedstrijden. Bij elke wedstrijd is er iemand van ons aanwezig die niet alleen ons, maar ook alle concurrenten filmt. Ik kan heel makkelijk wedstrijden van mezelf en van een willekeurige concurrent opzoeken. Tijdens trainingen wordt ook alles gefilmd, zodat ik die meteen kan terugkijken.” Is die toewijding en discipline de sleutel van het succes? “Als ik een wedstrijd heb gereden, kan ik het wel even loslaten, maar al snel grijp ik terug op mijn routines. Voor de volgende wedstrijd ben ik al mijn tegenstanders alweer aan het bestuderen. Begin dit jaar deed ik niet mee aan de wereldbekerwedstrijd in Australië. Dat nam niet weg dat ik wel alles heb bekeken. Ik mag mezelf niet laten verrassen, moet zien wat voor ritten de andere renners gereden hebben. In een olympisch jaar ben ik daar nog scherper op.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het interview met Harrie Lavreysen komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater, roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.

Waterpolo

Simone van de Kraats: ‘Wij willen laten zien dat we geen eendagsvliegen zijn’

Simone van de Kraats Simone van de Kraats (23) werd vorig jaar wereldkampioen met de waterpolovrouwen en verkozen tot beste speelster van de wereld. Afgelopen januari veroverde ze ook nog de Europese titel. In Parijs gaat ze voor een olympische medaille. In Helden Magazine nummer 72 een gesprek over waterpologenen, het geloof, het lichaam, wapens, ongelijkheid en het belang van een olympische medaille in Parijs. “Ik vind het heerlijk om mijn hersens te laten kraken.” Wereldkampioen “Wij hebben op dit moment zo’n goede groep, tal van speelsters zijn van wereldklasse en spelen bij de beste clubs van de wereld. Dat we vorig jaar in Fukuoka de wereldtitel pakten door in de finale Spanje te verslaan na penalty’s was voor ons een geweldige ervaring. Wij speelden zo vrij. Het was de bekroning van de weg die al een tijd geleden is ingeslagen. Ik was zeventien toen ik bij het Nederlands team kwam, dat was in 2018. We waren er in 2021 bij tijdens de Spelen en werden zesde. In 2022 pakten we brons bij het WK, vorig jaar pakten we zilver in de wereldbeker en werden we wereldkampioen en dit jaar pakten we ook goud bij het EK. Onze Griekse bondscoach Evangelos Doudesis heeft een groot aandeel in het succes. Ik vind het wel belangrijk aan te geven dat zijn voorganger Arno Havenga al gestart was met het bouwen van het fundament, Eva was toen assistent. We hebben in de jaren voordat Eva het overnam successen gehad en ook de nodige sportieve tegenslagen, die hebben wij gebruikt om uiteindelijk succesvol te kunnen zijn. Van tegenslagen leer je het meest als je echt in de spiegel durft te kijken als individu en als team. Eva heeft ervoor gezorgd dat alle koppies dezelfde kant op staan, we gaan voor elkaar door het vuur. Dat we elkaar alles gunnen, is de kracht van het Nederlands team. We hebben de afgelopen tijd heel veel belangrijke wedstrijden gespeeld en daarin maakt het niet uit wie scoort of de assist geeft. Je wordt er niet op aangekeken als je een keer een mindere wedstrijd speelt, omdat de speelsters weten dat iedereen alles geeft. Je ziet bij veel teams toch vaak dat speelsters zich onttrekken aan de groep als ze minder spelen of juist uitblinken. Dat zie je bij ons niet. Dat is echt onze kracht. We hebben van de wereldtitel genoten, maar heel lang konden we er ook weer niet bij stil blijven staan. Daarna was er al snel weer een EK in eigen land, dat we ook wonnen, weer drie weken later was het WK in Doha waar we vijfde werden en nu maken we ons op voor de Spelen. En dat allemaal binnen een jaar tijd. En dan zijn er ook nog de wedstrijden met de club. Het geeft wel een beetje aan hoe hectisch ons leven is.” Waterpologeslacht “Waterpolo zit bij mijn drie jaar jongere broertje Thomas en mij in de genen. Mijn ouders speelden allebei in het eerste van De Waterkip – DWK – in Barneveld, hebben elkaar ontmoet in het zwembad. Als mijn vader en moeder een wedstrijd hadden, werden wij in het kinderbadje gedropt. Met onze vriendjes en vriendinnetjes van wie de ouders ook in het eerste speelden, waren wij lekker met een balletje aan het gooien. Als mijn vader en moeder hun wedstrijd hadden gespeeld, gooide ik vaak de bal in het grote zwembad en riep: spelen? Het was dus heel voor de hand liggend dat Thomas en ik ook gingen waterpoloën. Ik speelde op mijn dertiende al in het eerste van DWK en vertrok redelijk snel naar Polar Bears in Ede. Op mijn zeventiende, in 2018, debuteerde ik voor het Nederlands team, en na twee landtitels vertrok ik in 2021 naar Mataró, een topclub in Spanje. In Barneveld, waar ik ben geboren en nog vaak kom, leeft waterpolo enorm. Veel mensen daar zijn betrokken bij DWK. Als ik daar over straat loop, word ik vaak aangesproken. Na het WK was dat helemaal het geval. Mensen weten ook precies wat ik heb gepresteerd met Oranje en met m’n club, houden me goed in de gaten. Heel leuk. Op mijn beurt blijf ik DWK op de voet volgen. En niet alleen omdat mijn broer daar in het eerste zit en mijn vader zijn coach is. Het blijft toch ‘mijn clubje’ en Barneveld blijft mijn thuis.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het interview met Simone van de Kraats komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje, baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater en roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.
Simone van de Kraats Simone van de Kraats (23) werd vorig jaar wereldkampioen met de waterpolovrouwen en verkozen tot beste speelster van de wereld. Afgelopen januari veroverde ze ook nog de Europese titel. In Parijs gaat ze voor een olympische medaille. In Helden Magazine nummer 72 een gesprek over waterpologenen, het geloof, het lichaam, wapens, ongelijkheid en het belang van een olympische medaille in Parijs. “Ik vind het heerlijk om mijn hersens te laten kraken.” Wereldkampioen “Wij hebben op dit moment zo’n goede groep, tal van speelsters zijn van wereldklasse en spelen bij de beste clubs van de wereld. Dat we vorig jaar in Fukuoka de wereldtitel pakten door in de finale Spanje te verslaan na penalty’s was voor ons een geweldige ervaring. Wij speelden zo vrij. Het was de bekroning van de weg die al een tijd geleden is ingeslagen. Ik was zeventien toen ik bij het Nederlands team kwam, dat was in 2018. We waren er in 2021 bij tijdens de Spelen en werden zesde. In 2022 pakten we brons bij het WK, vorig jaar pakten we zilver in de wereldbeker en werden we wereldkampioen en dit jaar pakten we ook goud bij het EK. Onze Griekse bondscoach Evangelos Doudesis heeft een groot aandeel in het succes. Ik vind het wel belangrijk aan te geven dat zijn voorganger Arno Havenga al gestart was met het bouwen van het fundament, Eva was toen assistent. We hebben in de jaren voordat Eva het overnam successen gehad en ook de nodige sportieve tegenslagen, die hebben wij gebruikt om uiteindelijk succesvol te kunnen zijn. Van tegenslagen leer je het meest als je echt in de spiegel durft te kijken als individu en als team. Eva heeft ervoor gezorgd dat alle koppies dezelfde kant op staan, we gaan voor elkaar door het vuur. Dat we elkaar alles gunnen, is de kracht van het Nederlands team. We hebben de afgelopen tijd heel veel belangrijke wedstrijden gespeeld en daarin maakt het niet uit wie scoort of de assist geeft. Je wordt er niet op aangekeken als je een keer een mindere wedstrijd speelt, omdat de speelsters weten dat iedereen alles geeft. Je ziet bij veel teams toch vaak dat speelsters zich onttrekken aan de groep als ze minder spelen of juist uitblinken. Dat zie je bij ons niet. Dat is echt onze kracht. We hebben van de wereldtitel genoten, maar heel lang konden we er ook weer niet bij stil blijven staan. Daarna was er al snel weer een EK in eigen land, dat we ook wonnen, weer drie weken later was het WK in Doha waar we vijfde werden en nu maken we ons op voor de Spelen. En dat allemaal binnen een jaar tijd. En dan zijn er ook nog de wedstrijden met de club. Het geeft wel een beetje aan hoe hectisch ons leven is.” Waterpologeslacht “Waterpolo zit bij mijn drie jaar jongere broertje Thomas en mij in de genen. Mijn ouders speelden allebei in het eerste van De Waterkip – DWK – in Barneveld, hebben elkaar ontmoet in het zwembad. Als mijn vader en moeder een wedstrijd hadden, werden wij in het kinderbadje gedropt. Met onze vriendjes en vriendinnetjes van wie de ouders ook in het eerste speelden, waren wij lekker met een balletje aan het gooien. Als mijn vader en moeder hun wedstrijd hadden gespeeld, gooide ik vaak de bal in het grote zwembad en riep: spelen? Het was dus heel voor de hand liggend dat Thomas en ik ook gingen waterpoloën. Ik speelde op mijn dertiende al in het eerste van DWK en vertrok redelijk snel naar Polar Bears in Ede. Op mijn zeventiende, in 2018, debuteerde ik voor het Nederlands team, en na twee landtitels vertrok ik in 2021 naar Mataró, een topclub in Spanje. In Barneveld, waar ik ben geboren en nog vaak kom, leeft waterpolo enorm. Veel mensen daar zijn betrokken bij DWK. Als ik daar over straat loop, word ik vaak aangesproken. Na het WK was dat helemaal het geval. Mensen weten ook precies wat ik heb gepresteerd met Oranje en met m’n club, houden me goed in de gaten. Heel leuk. Op mijn beurt blijf ik DWK op de voet volgen. En niet alleen omdat mijn broer daar in het eerste zit en mijn vader zijn coach is. Het blijft toch ‘mijn clubje’ en Barneveld blijft mijn thuis.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het interview met Simone van de Kraats komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje, baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater en roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.

Kanovaren

Selma Konijn en Ruth Vorsselman: ‘Kanovaren is echt een mooie sport’

Selma Konijn en Ruth Vorsselman Voor het eerst sinds 1992 plaatste een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen, met dank aan de steun van TEAMKPN Sportfonds. Hoog tijd om kennis te maken met kanosprinters Selma Konijn (25, links) en Ruth Vorsselman (27) in Helden Magazine nummer 72. Hoe zijn jullie ooit op het idee gekomen om te gaan kanoën? Selma Konijn: “Mijn oudere broer zat er al op. Er was een wachtlijst op de club; hij mocht aansluiten toen hij negen was. Ik was iets groter voor mijn leeftijd, mocht erbij toen ik acht was en ging meedoen met wedstrijden.” Ruth Vorsselman: “Bij ons was er op de basisschool een programma, Jeugd in Beweging, daar kon je verschillende sporten uitproberen. Ik heb een paar proeflessen kanoën gedaan. Ik vond het hartstikke leuk om op het water te zijn. Toen ben ik gaan kanoën en mijn vader, broertje en zusje uiteindelijk ook.” Wanneer ben je een goede kanoër? Ruth: “Je hebt er conditie voor nodig, moet sterk zijn. Maar de techniek is ook belangrijk. Het is best een technische sport. Er komt veel bij kijken. Veel mensen denken dat je alleen maar met je armen vaart, maar het is een ketenbeweging. De beweging begint vanuit de benen en je rug en buik zijn ook heel belangrijk, want je roteert helemaal naar voren om de peddel zo ver mogelijk in te steken. Best een ingewikkelde techniek. En met kanoën moet je wel een beetje watergevoel hebben.” Wat is watergevoel? Selma: “Het blad heeft bepaalde rondingen en dat beweegt door het water, dus je moet wel voelen hoe dat blad het water vastheeft. Je creëert zelf de lijn die jouw blad door het water maakt, met je lichaam. Een roeispaan zit nog vast aan de boot, maar onze peddel zit alleen vast aan jouw lijf. Je moet ook de makkelijkste weg zoeken voor het blad door het water, waar het blad het lichtst doorheen gaat.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het interview met Selma Konijn en Ruth Vorsselman komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje, baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater, roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.
Selma Konijn en Ruth Vorsselman Voor het eerst sinds 1992 plaatste een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen, met dank aan de steun van TEAMKPN Sportfonds. Hoog tijd om kennis te maken met kanosprinters Selma Konijn (25, links) en Ruth Vorsselman (27) in Helden Magazine nummer 72. Hoe zijn jullie ooit op het idee gekomen om te gaan kanoën? Selma Konijn: “Mijn oudere broer zat er al op. Er was een wachtlijst op de club; hij mocht aansluiten toen hij negen was. Ik was iets groter voor mijn leeftijd, mocht erbij toen ik acht was en ging meedoen met wedstrijden.” Ruth Vorsselman: “Bij ons was er op de basisschool een programma, Jeugd in Beweging, daar kon je verschillende sporten uitproberen. Ik heb een paar proeflessen kanoën gedaan. Ik vond het hartstikke leuk om op het water te zijn. Toen ben ik gaan kanoën en mijn vader, broertje en zusje uiteindelijk ook.” Wanneer ben je een goede kanoër? Ruth: “Je hebt er conditie voor nodig, moet sterk zijn. Maar de techniek is ook belangrijk. Het is best een technische sport. Er komt veel bij kijken. Veel mensen denken dat je alleen maar met je armen vaart, maar het is een ketenbeweging. De beweging begint vanuit de benen en je rug en buik zijn ook heel belangrijk, want je roteert helemaal naar voren om de peddel zo ver mogelijk in te steken. Best een ingewikkelde techniek. En met kanoën moet je wel een beetje watergevoel hebben.” Wat is watergevoel? Selma: “Het blad heeft bepaalde rondingen en dat beweegt door het water, dus je moet wel voelen hoe dat blad het water vastheeft. Je creëert zelf de lijn die jouw blad door het water maakt, met je lichaam. Een roeispaan zit nog vast aan de boot, maar onze peddel zit alleen vast aan jouw lijf. Je moet ook de makkelijkste weg zoeken voor het blad door het water, waar het blad het lichtst doorheen gaat.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het interview met Selma Konijn en Ruth Vorsselman komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje, baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater, roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.

Marathon

Anne Luijten: ‘Je zou haast in magie gaan geloven’

Anne Luijten heeft een bewogen tijd achter de rug. De atlete werd in 2023 Nederlands kampioen op de halve en de hele marathon, liep de olympische limiet en trouwde. Daar tegenover stond het overlijden van haar grootste fan: vader Jos. In aanloop naar de Rotterdam Marathon van 14 april praat ze in Helden Magazine 71 openhartig over de heftige periode die achter haar ligt. “Voor het eerst zonder papa. Ik heb al een paar wedstrijdjes gelopen sinds zijn overlijden en vond het niet heel erg lastig dat ik zijn gezicht ineens niet meer langs de kant zag. Maar op zondag 14 april bij de Rotterdam Marathon zal ik het moeilijker vinden dat hij er niet meer bij is, vermoed ik. Vorig jaar sliep ik bij mijn ouders in Rijswijk en reed ik gezellig met papa in de auto naar Rotterdam. We parkeerden de auto bij mijn broertje Tom en papa pakte de fiets uit de auto en ging met me mee naar de start. Tijdens de marathon volgde hij me op de fiets, terwijl hij al ziek was. Ik werd Nederlands kampioen in mijn tweede marathon, was ruim vijf minuten sneller dan bij mijn debuut, een jaar eerder ook in Rotterdam; het was zo’n mooie dag. Rotterdam heeft altijd al een speciaal plekje in mijn hart. Mijn oma is er opgegroeid en heeft het bombardement in 1940 meegemaakt. Mijn vader heeft er gestudeerd en ook heel veel geroeid. Zelfs zo hard dat hij zijn studie niet afmaakte. Mijn broertje heeft er ook gestudeerd en woont er nu. Ook op sportief gebied speelt Rotterdam van jongs af aan al een belangrijke rol. In de jeugd mocht ik meedoen aan de regiotrainingen die door de atletiekbond werden georganiseerd en die werden in Rotterdam gehouden. Daar reed papa me dan naartoe. Als meisje van achttien heb ik in 2012 Miranda Boonstra gevolgd tijdens de Rotterdam Marathon. Van ons huis in Rijswijk ben ik die dag op de fiets naar Rotterdam gegaan om haar te volgen. Daar aangekomen mocht ik meefietsen met Tonnie Dirks, de coach van Miranda. Ik vond het zo tof om haar volledig geconcentreerd te zien lopen achter haar gangmakers aan. Verschrikkelijk jammer dat ze op slechts acht tellen de olympische limiet miste, maar de blik achter de schermen maakte op mij grote indruk. Eigenlijk was dat het moment dat ik dacht: de marathon is wel heel gaaf. Mijn vader en moeder waren erg sportief. Naast roeien was mijn vader van het hardlopen. Mama deed dat ook, liep elk jaar de City Pier City Loop in Den Haag. Mijn zusje Femke wilde nadat ze mijn moeder die wedstrijd had zien lopen op atletiek en ik besloot met haar mee te gaan. Ik had gezwommen en geschaatst en mama vond hockey wel wat voor mij, maar het werd atletiek. Bij AV’40 in Delft trok ik meteen naar het hardlopen, zag mensen vaak kijken naar mij met het idee van: waarom doet zij aan het einde van de training nog zo haar best op de 800 meter? Ik vond het een uitdaging om te kijken of ik dan de jongens bij kon houden. Het was een leuke club, maar de meeste leden redeneerden dat het ook vooral ‘gezellig moest blijven’. Omdat ik daar iets te fanatiek voor was, stapte ik over naar een andere vereniging met een heel leuk hardloopteam en een heel bevlogen trainer, Arthur van Dijk. Daar dacht ik: gelukkig, er zijn er meer die net zo gek zijn van hardlopen als ik. In 2012 kreeg ik een scholarship van de Universiteit van Portland, ging in Amerika mijn studie combineren met hardlopen. De echte toppers konden na de middelbare school prof worden, dat zat er voor mij niet in. Ik kwalificeerde me voor enkele grote toernooien op de 3000 en 5000 meter, zoals de Europese Jeugdkampioenschappen, maar liep daarin vaak achterin mee. Toen de kans om naar Amerika te gaan zich voordeed, dacht ik: ik heb zoveel tijd in het hardlopen geïnvesteerd, dit avontuur wil ik aangaan. Ik trainde ’s ochtends en ’s middags met het team en kon tussendoor studeren. Geweldig. Ik heb mijn tijd in Portland zo lang mogelijk gerekt, heb eerst Sociologie en daarna Psychologie gestudeerd, waardoor ik er vijf jaar kon blijven. In 2017 keerde ik terug naar Nederland, ging bij Honoré Hoedt trainen en volgde de opleiding Sustainable Development in Utrecht. Het hardlopen ging goed, totdat ik begin 2018 een achillespeesblessure kreeg die maar op bleef spelen. Mijn toptijd op de 5000 meter was 16 minuten en 6 seconden en ineens moest ik tevreden zijn met tijden die een halve minuut langzamer waren. Daardoor werd het lastig om mezelf te blijven motiveren er vol voor te gaan, en bijvoorbeeld ook ’s avonds in de regen en kou nog de deur uit te gaan om te trainen. Mijn carrière als atlete zegde ik in mijn hoofd vaarwel, ik besloot in 2020 fulltime te gaan werken bij de gemeente Arnhem. Ik maakte me altijd al zorgen om de opwarming van de aarde en wat dat betekent voor mens en dier. In mijn werk hou ik me daar op lokaal niveau mee bezig. Ik mag in Arnhem buurtinitiatieven helpen werkelijkheid te worden, vooral op het gebied van klimaatadaptatie. Ik help versteende pleinen te vergroenen, zodat daar minder hittestress en wateroverlast is. Ik maak me hard voor meer bomen in de stad. Heel leuk om daaraan te mogen werken. Ik bleef naast mijn werk nog wel voor de lol hardlopen. Het leek me een leuke uitdaging om een keer een marathon te lopen, want dat had ik nog nooit gedaan. En dan natuurlijk het liefst die van Rotterdam. Ik liep bij mijn marathondebuut, in april 2022, een tijd van 2.36.34. Voor zo’n tijd koop je nog niks, maar de manier waarop ik die liep, gaf veel vertrouwen. Ik had vooraf tegen mijn coach John Jansen gezegd: ik wil er vooral plezier in hebben, me niet over de kop trainen en niet geblesseerd raken. Ik trainde toen iets van 130 kilometer in de week. Vooral in de namiddag, want ik werkte ook gewoon 36 uur in de week. Ik ging weg op een tijd van 2 uur en 38 minuten en het tempo dat ik liep, voelde voor mij – dat klinkt gek – echt als joggen. Na dertig kilometer voelde ik me nog net zo chill als na drie kilometer. Veel mensen hadden me van tevoren gewaarschuwd dat het na 35 kilometer pas echt zwaar zou worden. Ik dacht: jongens, het zal wel, maar ik ga nu echt versnellen. Ik pakte in de resterende twaalf kilometer nog anderhalve minuut op het tijdschema waarop ik van start ging. Ik verraste zelfs mijn coach: John dacht, net als veel anderen, dat ik waarschijnlijk niet zo’n goede marathonloper zou zijn. Na afloop wisten we: hier kunnen we wat mee, er is nog zoveel ruimte voor verbetering. Ik heb er nog nooit zo naar gekeken, maar achteraf kun je stellen dat die achillespeesblessure een geluk bij een ongeluk was. Anders had ik misschien nooit de switch naar de halve marathon en marathon gemaakt. Door het lot heb ik gevonden waar ik echt goed in ben. Daarna ging ik toewerken naar de Rotterdam Marathon van 2023. We hadden ingezet op 2 uur en 32 minuten. Net als bij mijn eerste marathon was David Hemstede mijn tempomaker en opnieuw liep ik een negative split, wat betekent dat ik het tweede deel van de marathon harder liep dan het eerste. Ik had opnieuw over op het einde, heb echt gesprint tot de streep. Ik liep halverwege al weg uit de groep mannen met wie ik tot dan toe had gelopen. Het was toen al lang en breed duidelijk dat ik Nederlands kampioen marathon zou worden, maar je moet altijd in je achterhoofd houden dat elke marathon de laatste kan zijn, omdat het veel van het lichaam eist. Dus elke kans om sneller te lopen dan je ooit hebt gedaan, moet je aangrijpen. Ik liep 2 uur 30 minuten en 59 seconden, kon vol trots zeggen dat ik een 2.30-loper was. De Rotterdam Marathon van 2023 was als een sprookje; ik won mijn eerste Nederlandse titel, liep een dik pr en mijn zieke papa was er gewoon bij. Hij hoefde niet zoveel te zeggen tijdens het meefietsen, zag aan mijn manier van lopen dat het goed ging. Het is voor een marathonloper vooral zaak om heel lang rustig te blijven: gedoseerd lopen en niet met krachten te smijten. Het was in tegenstelling tot de wedstrijd op de baan in het verleden niet nodig om me uitgebreid aan te moedigen. Papa zag dat het goed ging, zei af en toe wat en dan stak ik mijn duim op. Het was altijd heel fijn om hem bij me te hebben. Hij wist me tot rust te brengen, was altijd heel geduldig. Ik hoefde voor de start van mijn marathons, als ik op was van de zenuwen, maar naar hem te kijken en ik bedaarde al. Papa was echt een rots in de branding. Hij en mama waren nooit pusherig. Mama zei vaak alleen: ‘Als je er maar lol in hebt.’ Papa wist wat meer van sport omdat hij fanatiek had geroeid. Hij had ook dat competitieve in zich. Van ons drie, mijn zusje Femke, broertje Tom en ik, lijk ik het meest op papa. De gedrevenheid, alles uit jezelf willen halen; dat hadden we gemeen. En we waren bijvoorbeeld ook allebei niet goed in small talk op feestjes. Bij mensen die ik ken, voel ik me op mijn gemak, maar als ik bij wijze van spreken over het weer moet gaan praten om het ijs te breken, dan kost me dat alleen maar energie. Papa bleef liever thuis als hij ergens heen moest waar hij de mensen niet kende. Mama trok hem dan wel mee, hoor. Zij, Tom en Femke zijn veel socialer. Van mijn vader heb ik ook dat rationele. Ik droomde nooit van de Olympische Spelen toen ik op de baan liep. Simpelweg omdat deelname, met de tijden die ik liep, niet reëel was. Toen ik in Rotterdam ineens Nederlands kampioen op de marathon werd, kwam er veel op me af. Papa vond het zo mooi om te zien. We wisten toen al dat hij ziek was en dat had ik voor de marathon ook verteld in een interview met De Gelderlander. Ik ben altijd heel open, dus ook daarover. Rond de kerstdagen zaten wij als gezin altijd in een huisje ergens in Nederland. Ik kwam eind 2022 vrolijk aan met mijn vriend Nick. Bij het eten zei papa: ‘Ga maar even zitten, want ik heb niet zulk leuk nieuws.’ Hij had al gezien dat er iets mis was rond de alvleesklier. De dag na kerst moesten we naar het ziekenhuis in Delft en daar hoorden we dat hij een tumor had en dat die zeer waarschijnlijk kwaadaardig was. Op de terugweg naar het vakantiehuisje in Drenthe zaten we allemaal te huilen. Al snel werd het vermoeden bevestigd en begon de ellende. We wisten meteen dat de diagnose alvleesklierkanker een heel slechte was. Papa was 59 toen hij het hoorde en hij was de gezondste 59-jarige die je je maar kon voorstellen. Hij had nooit gerookt, zelden gedronken, nooit overgewicht en veel gesport. Dan hoop je: misschien zit hij wel bij die vijf procent die na vijf jaar nog leeft. Helaas. Er vielen ook wat dingen op hun plaats. In de zomervakantie van 2022 had hij ineens heel weinig lucht, hij kwam tijdens het bergwandelen amper omhoog. Hij ging naar de dokter en bleek een longembolie te hebben. Er is toen niet verder gekeken. Daarna bleef hij klachten houden, maar dacht: dat is nog van die longembolie. Hij kon niet lekker liggen. Het bleef maar voortduren en toen is hij uiteindelijk weer naar de huisarts gegaan. Achteraf kun je redeneren dat die longembolie een gevolg was van de tumor die er toen al zat. Ik ben blijven hardlopen toen mijn vader ziek was. Of het mijn uitlaatklep was, weet ik niet... Het gaf me in elk geval houvast en een ritme. En ik kon goed over m’n vader praten met mijn hardloopmaatjes. Ik wist ook dat ik mijn vader er blij mee maakte als ik bleef lopen. Papa vond het altijd geweldig als hij mee kon naar een wedstrijd van me. Hij zocht veel afleiding tijdens zijn ziekte, zat liever niet thuis niks te doen want dan voelde hij zich het ziekst. Als hij lekker naar me kon kijken, dan maakten papa en mama er meteen een leuk weekendje van. Ze hebben er samen echt nog alles uitgehaald in die laatste maanden. Ik werkte toe naar de Amsterdam Marathon op 23 oktober, vond het heel mooi en leuk om daar met papa naartoe te werken en die nog samen met hem te beleven. Papa en mama zaten in hetzelfde hotel als ik. Nienke Brinkman, die ook zou lopen, was geblesseerd geraakt, en toen werd ik naar voren geschoven. Moest in het Rijksmuseum op komen draven voor mijn eerste persconferentie ooit. En toen riep ik met mijn grote mond dat ik voor de olympische limiet ging. Ik had het een paar weken ervoor met mijn vader besproken, toen de trainingen zo lekker gingen. Ik vroeg aan papa: wat vind je, moet ik voor de olympische limiet gaan? Het gevaar van vertrekken op 2.26.50 is dat je helemaal kapotgaat na dertig kilometer en eindigt met niks. Maar ik dacht ook: als ik ooit naar de Spelen wil, dan moet het nu. Papa zei: ‘Je moet het zelf weten, maar als ik jou was, zou ik ervoor gaan.’ Toen hakte ik de knoop door, zei: ik ga voor die olympische limiet. Ik vond het zo spannend. Een paar weken voor de Amsterdam Marathon liep ik de halve marathon in Breda op marathontempo. Ik werd Nederlands kampioen in 1.13.22 en wist daardoor precies wat ik daarna nog een keer 21 kilometer lang moest doen om de olympische limiet te lopen. Maar ik werd verkouden vlak voor de marathon en kreeg last van mijn knie. De nacht voor de wedstrijd sliep ik slecht. Op de dag zelf had ik het hele schema om op de olympische limiet uit te komen op mijn hand geschreven. Maar het regende, dus die tijden kon ik al snel niet meer lezen. Ik had een heel goede haas, Niels Esmeijer, die ben ik blindelings gaan volgen. Tussen kilometers 20 en 25 was het heel zwaar, er kwam ineens een storm opzetten. Daarna was het oogkleppen op en in een soort waas doorlopen tot de streep. Heel anders dan bij de andere twee marathons, toen kreeg ik best veel mee van wat er langs de kant gebeurde. Niels zei steeds: ‘We zitten ongeveer tien seconden onder het schema dat leidt tot de olympische limiet.’ Verder communiceerden we heel weinig. Hij had het heel goed door als ik een beetje terugviel, dan zakte hij zonder iets te zeggen ook terug en voerde hij het tempo daarna langzaam weer wat op. In het Vondelpark, een paar kilometer voor het einde, vroeg ik aan Niels: zitten we er nog steeds onder? Volgens Niels was dat het geval. Toen kwam het besef dat het weleens zou kunnen lukken. Maar tegelijkertijd kreeg ik het heel erg zwaar. Ik voelde niet meer of ik nog op tempo aan het lopen was. Tien seconden is dan niks. Ik heb het gered, liep 2.26.36, veertien tellen onder de limiet, was Niels heel erg dankbaar. Papa wachtte me op bij de finish in het Olympisch Stadion. Dat papa nog meemaakte dat ik de limiet liep, maakte het extra mooi. Als je dan bedenkt dat er zoveel dingen misgingen in de voorbereiding en tijdens de marathon en dat ik toch de limiet liep... Je zou haast denken: het moest zo zijn. Het is een verhaal voor een film waarvan je, als je hem hebt gezien, denkt: dat kan in het echt toch nooit? Ik geloof niet in magie, maar zou er haast in gaan geloven. Niet lang daarna, op 4 november, was er weer een mooie dag. Nick en ik trouwden op een schitterende locatie: Kasteel Doorwerth. We leerden elkaar kennen in Amerika, waar hij vandaan komt. Nick zat in het hardloopteam bij de mannen op de Universiteit van Portland. In het tweede jaar dat ik daar zat, in 2013, begonnen we met daten. Toen ik terugging, zei hij: ‘Ik kom voor jou naar Nederland.’ We hadden eerst een jaar een langeafstandsrelatie, Nick werkte nog. In 2018 kwam hij naar Arnhem, had Scheikunde gestudeerd en wilde hier een master Computerscience halen. Hij heeft zijn bachelor hier gehaald en is toen naar Zweden gegaan om zijn master te halen. Sinds 2020 zijn we weer samen en intussen spreekt Nick heel behoorlijk Nederlands. Hij doet zoveel voor me. Nick fietst vaak met me mee als ik train, kookt elke avond voor me. Ik heb ook tegen hem gezegd: als jij wil dat ik na de Spelen stop, dan doe ik dat zonder gevoelens van wrok. Het is niet altijd leuk dat jouw vrouw dag in dag uit om tien uur ’s avonds in bed ligt. Alle weekenden gaan ook op aan het hardlopen. Nick is in aanloop naar een marathon mijn meefietsende coach, koolhydratendrank- en waterdrager. Ondertussen wordt hij ook nog uitgekafferd als hij bij de marathonblokken net te hard of te langzaam fietst. Toen mijn vader ziek werd, zei ik tegen Nick: trouwen is geen must, maar als mijn vader overleden is, wil ik het niet meer, dus als je nog wat wil... Ik vond de gedachte dat mijn vader er niet meer bij zou zijn te verdrietig, wilde ook heel graag dat hij mij weg zou geven bij het altaar. Nick begreep de boodschap. Hij is vorig jaar met zijn broer naar IJsland gegaan en heeft daar in het geheim een verlovingsring gekocht. Voor de eerste voorbereiding op de Marathon van Amsterdam zijn we vier weken naar Sankt Moritz geweest. We hadden afgesproken dat hij één dag helemaal in mocht richten zoals hij het wilde, ook al paste dat niet in mijn trainingsschema. Nick nam me mee voor een wandeling naar een gletsjer. Hij had halverwege een lunch geregeld en toen we ’s avonds op de gletsjer waren, heeft hij me ten huwelijk gevraagd. Daarna hadden we minder dan drie maanden de tijd om het huwelijk te regelen. Tegelijkertijd kon de trouwerij niet voor de marathon plaatsvinden en moest het gezien de toestand van mijn vader zo snel mogelijk erna. Na de Amsterdam Marathon ging mijn vader snel achteruit. De bruiloft was heel zwaar voor hem, hij was echt heel ziek. Papa heeft me nog kunnen begeleiden naar het altaar, nog een mooie speech gehouden en heeft de hele dag meegemaakt. Veel mensen vragen me of ik wel heb kunnen genieten van mijn trouwdag. Ik vond het juist heel mooi dat papa er nog bij was. En niet alleen daarbij. De laatste wedstrijd die hij heeft gezien, was mijn allerbeste wedstrijd ooit. Eigenlijk is het heel raar dat ik de laatste tien maanden van mijn vaders leven mijn beste waren op sportief gebied. Ik ben daarom vooral dankbaar dat hij bij zulke belangrijke momenten in mijn leven nog aanwezig is geweest. Op 6 november, twee dagen na ons huwelijk, ging mijn vader naar het ziekenhuis voor een gesprek over een experimentele behandeling. Bij alvleesklierkanker doe je dat eigenlijk vooral omdat je daarmee andere mensen helpt, niet omdat je er zelf nog wat aan hebt. Papa kon niet meer, zijn lichaam was op, hij zag af van die behandeling. De chemo’s hielpen niet meer, hij kon niet meer eten en drinken. Op die dag besloten wij als gezin dat het mooi was geweest. Hij was opgelucht toen hij voor euthanasie koos. Precies een week later is die uitgevoerd. Papa is slechts zestig jaar geworden. Mijn vader was vlak voordat hij overleed vooral heel erg nieuwsgierig naar alles wat er nog ging gebeuren als hij er niet meer zou zijn. Hij was er heel graag bij geweest in Parijs. Hij vond het ook heel spannend, dacht: gaat ze er straks wel echt heen? Ik heb wel de limiet gelopen, maar per land mogen er maximaal drie atleten uitkomen op de marathon. Sifan Hassan en ik zijn tot op heden de enige twee Nederlanders die de limiet hebben gelopen, maar tot en met 30 april kunnen er altijd nog atleten onder mijn tijd lopen. Ik sta aan de start in Parijs of ik zit daar op de camping met vrienden en familie, omdat zij die toch al hebben afgehuurd. Ook gezellig, maar ik ga er liever heen om hard te lopen. Het is dus nog even afwachten, maar ik heb heel goede hoop. Mijn moeder heeft het leven na het overlijden van mijn vader gelukkig goed opgepakt. Zoals ik net al zei: mama is van de twee de sociaalste. Toen ik vorig jaar vertelde dat de Rotterdam Marathon beladen was voor me, omdat mijn vader ziek was, kwam dat meteen in het nieuws. Iedereen wist ineens dat papa ziek was. Veel mensen hebben de moeite genomen om langs te komen of om hem en mama een hart onder de riem te steken. De mensen die met mama mee hebben geleefd toen mijn vader ziek was, zijn ook na het overlijden van papa heel erg lief voor haar. Als ik erbij ben op de Spelen, dan gaat mama op de fiets naar Parijs. Ze is al hard aan het trainen. Naar alle mensen die haar uitnodigen, gaat ze op de fiets. Er zijn al iets van vijf mensen die met haar mee gaan fietsen om mij in actie te zien in Parijs. Hardloopmaatjes en collega’s van kantoor hebben ook hun tickets al geboekt. Maar op 14 april eerst de Rotterdam Marathon. Vorig jaar reed papa dus met me mee en die taak moet de rest van de familie nu maar op zich nemen. Ik heb in de drie marathons die ik heb gelopen elke keer mijn pr verbeterd, hopelijk lukt dat opnieuw. Niels Esmeijer zal opnieuw mijn haas zijn, daar ben ik blij mee. Het is steeds lastiger om een goede haas te vinden. Dat is een stuk moeilijker als je weggaat op een tijd van 2 uur 26 dan op 2 uur 36. Niels had tot de Amsterdam Marathon een pr van 2 uur 28 en doordat wij samen de limiet liepen, heeft hij de smaak ook helemaal te pakken. We halen het beste in elkaar naar boven. Op 4 april, vlak voor de Rotterdam Marathon, word ik dertig. Als vrouw in de topsport beginnen de jaren dan wel te tellen. Nick en ik willen ook graag kinderen. Mijn moeder was dertig toen ze mij kreeg. En ik wil niet te oud moeder worden. Nick zei tegen me: ‘Je mag na de Spelen nog wel even doorgaan, hoor.’ Dat ga ik dan ook doen. Dit jaar loop ik de EK halve marathon als voorbereiding op de Spelen. Over twee jaar is de EK marathon. Ik mag op de Spelen niet verwachten dat ik even top- 20 loop, maar op de EK in 2026 kan dat wellicht wel. Misschien dat dat mijn grote afscheidsmarathon wordt. Ik ben heel dankbaar voor alles wat ik nu meemaak. Ik had nooit verwacht dat ik überhaupt dit niveau zou halen. Het voelt allemaal als een bonus.” Helden Magazine 71 Het interview met Anne Luijten is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie blikt zwemfenomeen Ian Thorpe terug op zijn legendarische races en vriendschap met Pieter van den Hoogenband. Victoria Koblenko gaat in gesprek met Ranomi Kromowidjojo, drievoudig olympisch kampioen en zeventienvoudig wereldkampioen zwemmen. Kickbokslegende Peter Aerts, een grootheid in Japan, spreekt onder meer over het oprichten van zijn eigen bond LEGEND. Als laatste is de negentienjarige Collin Veijer de hoop van de Nederlandse motorsportfans, maar wie is hij?
Anne Luijten heeft een bewogen tijd achter de rug. De atlete werd in 2023 Nederlands kampioen op de halve en de hele marathon, liep de olympische limiet en trouwde. Daar tegenover stond het overlijden van haar grootste fan: vader Jos. In aanloop naar de Rotterdam Marathon van 14 april praat ze in Helden Magazine 71 openhartig over de heftige periode die achter haar ligt. “Voor het eerst zonder papa. Ik heb al een paar wedstrijdjes gelopen sinds zijn overlijden en vond het niet heel erg lastig dat ik zijn gezicht ineens niet meer langs de kant zag. Maar op zondag 14 april bij de Rotterdam Marathon zal ik het moeilijker vinden dat hij er niet meer bij is, vermoed ik. Vorig jaar sliep ik bij mijn ouders in Rijswijk en reed ik gezellig met papa in de auto naar Rotterdam. We parkeerden de auto bij mijn broertje Tom en papa pakte de fiets uit de auto en ging met me mee naar de start. Tijdens de marathon volgde hij me op de fiets, terwijl hij al ziek was. Ik werd Nederlands kampioen in mijn tweede marathon, was ruim vijf minuten sneller dan bij mijn debuut, een jaar eerder ook in Rotterdam; het was zo’n mooie dag. Rotterdam heeft altijd al een speciaal plekje in mijn hart. Mijn oma is er opgegroeid en heeft het bombardement in 1940 meegemaakt. Mijn vader heeft er gestudeerd en ook heel veel geroeid. Zelfs zo hard dat hij zijn studie niet afmaakte. Mijn broertje heeft er ook gestudeerd en woont er nu. Ook op sportief gebied speelt Rotterdam van jongs af aan al een belangrijke rol. In de jeugd mocht ik meedoen aan de regiotrainingen die door de atletiekbond werden georganiseerd en die werden in Rotterdam gehouden. Daar reed papa me dan naartoe. Als meisje van achttien heb ik in 2012 Miranda Boonstra gevolgd tijdens de Rotterdam Marathon. Van ons huis in Rijswijk ben ik die dag op de fiets naar Rotterdam gegaan om haar te volgen. Daar aangekomen mocht ik meefietsen met Tonnie Dirks, de coach van Miranda. Ik vond het zo tof om haar volledig geconcentreerd te zien lopen achter haar gangmakers aan. Verschrikkelijk jammer dat ze op slechts acht tellen de olympische limiet miste, maar de blik achter de schermen maakte op mij grote indruk. Eigenlijk was dat het moment dat ik dacht: de marathon is wel heel gaaf. Mijn vader en moeder waren erg sportief. Naast roeien was mijn vader van het hardlopen. Mama deed dat ook, liep elk jaar de City Pier City Loop in Den Haag. Mijn zusje Femke wilde nadat ze mijn moeder die wedstrijd had zien lopen op atletiek en ik besloot met haar mee te gaan. Ik had gezwommen en geschaatst en mama vond hockey wel wat voor mij, maar het werd atletiek. Bij AV’40 in Delft trok ik meteen naar het hardlopen, zag mensen vaak kijken naar mij met het idee van: waarom doet zij aan het einde van de training nog zo haar best op de 800 meter? Ik vond het een uitdaging om te kijken of ik dan de jongens bij kon houden. Het was een leuke club, maar de meeste leden redeneerden dat het ook vooral ‘gezellig moest blijven’. Omdat ik daar iets te fanatiek voor was, stapte ik over naar een andere vereniging met een heel leuk hardloopteam en een heel bevlogen trainer, Arthur van Dijk. Daar dacht ik: gelukkig, er zijn er meer die net zo gek zijn van hardlopen als ik. In 2012 kreeg ik een scholarship van de Universiteit van Portland, ging in Amerika mijn studie combineren met hardlopen. De echte toppers konden na de middelbare school prof worden, dat zat er voor mij niet in. Ik kwalificeerde me voor enkele grote toernooien op de 3000 en 5000 meter, zoals de Europese Jeugdkampioenschappen, maar liep daarin vaak achterin mee. Toen de kans om naar Amerika te gaan zich voordeed, dacht ik: ik heb zoveel tijd in het hardlopen geïnvesteerd, dit avontuur wil ik aangaan. Ik trainde ’s ochtends en ’s middags met het team en kon tussendoor studeren. Geweldig. Ik heb mijn tijd in Portland zo lang mogelijk gerekt, heb eerst Sociologie en daarna Psychologie gestudeerd, waardoor ik er vijf jaar kon blijven. In 2017 keerde ik terug naar Nederland, ging bij Honoré Hoedt trainen en volgde de opleiding Sustainable Development in Utrecht. Het hardlopen ging goed, totdat ik begin 2018 een achillespeesblessure kreeg die maar op bleef spelen. Mijn toptijd op de 5000 meter was 16 minuten en 6 seconden en ineens moest ik tevreden zijn met tijden die een halve minuut langzamer waren. Daardoor werd het lastig om mezelf te blijven motiveren er vol voor te gaan, en bijvoorbeeld ook ’s avonds in de regen en kou nog de deur uit te gaan om te trainen. Mijn carrière als atlete zegde ik in mijn hoofd vaarwel, ik besloot in 2020 fulltime te gaan werken bij de gemeente Arnhem. Ik maakte me altijd al zorgen om de opwarming van de aarde en wat dat betekent voor mens en dier. In mijn werk hou ik me daar op lokaal niveau mee bezig. Ik mag in Arnhem buurtinitiatieven helpen werkelijkheid te worden, vooral op het gebied van klimaatadaptatie. Ik help versteende pleinen te vergroenen, zodat daar minder hittestress en wateroverlast is. Ik maak me hard voor meer bomen in de stad. Heel leuk om daaraan te mogen werken. Ik bleef naast mijn werk nog wel voor de lol hardlopen. Het leek me een leuke uitdaging om een keer een marathon te lopen, want dat had ik nog nooit gedaan. En dan natuurlijk het liefst die van Rotterdam. Ik liep bij mijn marathondebuut, in april 2022, een tijd van 2.36.34. Voor zo’n tijd koop je nog niks, maar de manier waarop ik die liep, gaf veel vertrouwen. Ik had vooraf tegen mijn coach John Jansen gezegd: ik wil er vooral plezier in hebben, me niet over de kop trainen en niet geblesseerd raken. Ik trainde toen iets van 130 kilometer in de week. Vooral in de namiddag, want ik werkte ook gewoon 36 uur in de week. Ik ging weg op een tijd van 2 uur en 38 minuten en het tempo dat ik liep, voelde voor mij – dat klinkt gek – echt als joggen. Na dertig kilometer voelde ik me nog net zo chill als na drie kilometer. Veel mensen hadden me van tevoren gewaarschuwd dat het na 35 kilometer pas echt zwaar zou worden. Ik dacht: jongens, het zal wel, maar ik ga nu echt versnellen. Ik pakte in de resterende twaalf kilometer nog anderhalve minuut op het tijdschema waarop ik van start ging. Ik verraste zelfs mijn coach: John dacht, net als veel anderen, dat ik waarschijnlijk niet zo’n goede marathonloper zou zijn. Na afloop wisten we: hier kunnen we wat mee, er is nog zoveel ruimte voor verbetering. Ik heb er nog nooit zo naar gekeken, maar achteraf kun je stellen dat die achillespeesblessure een geluk bij een ongeluk was. Anders had ik misschien nooit de switch naar de halve marathon en marathon gemaakt. Door het lot heb ik gevonden waar ik echt goed in ben. Daarna ging ik toewerken naar de Rotterdam Marathon van 2023. We hadden ingezet op 2 uur en 32 minuten. Net als bij mijn eerste marathon was David Hemstede mijn tempomaker en opnieuw liep ik een negative split, wat betekent dat ik het tweede deel van de marathon harder liep dan het eerste. Ik had opnieuw over op het einde, heb echt gesprint tot de streep. Ik liep halverwege al weg uit de groep mannen met wie ik tot dan toe had gelopen. Het was toen al lang en breed duidelijk dat ik Nederlands kampioen marathon zou worden, maar je moet altijd in je achterhoofd houden dat elke marathon de laatste kan zijn, omdat het veel van het lichaam eist. Dus elke kans om sneller te lopen dan je ooit hebt gedaan, moet je aangrijpen. Ik liep 2 uur 30 minuten en 59 seconden, kon vol trots zeggen dat ik een 2.30-loper was. De Rotterdam Marathon van 2023 was als een sprookje; ik won mijn eerste Nederlandse titel, liep een dik pr en mijn zieke papa was er gewoon bij. Hij hoefde niet zoveel te zeggen tijdens het meefietsen, zag aan mijn manier van lopen dat het goed ging. Het is voor een marathonloper vooral zaak om heel lang rustig te blijven: gedoseerd lopen en niet met krachten te smijten. Het was in tegenstelling tot de wedstrijd op de baan in het verleden niet nodig om me uitgebreid aan te moedigen. Papa zag dat het goed ging, zei af en toe wat en dan stak ik mijn duim op. Het was altijd heel fijn om hem bij me te hebben. Hij wist me tot rust te brengen, was altijd heel geduldig. Ik hoefde voor de start van mijn marathons, als ik op was van de zenuwen, maar naar hem te kijken en ik bedaarde al. Papa was echt een rots in de branding. Hij en mama waren nooit pusherig. Mama zei vaak alleen: ‘Als je er maar lol in hebt.’ Papa wist wat meer van sport omdat hij fanatiek had geroeid. Hij had ook dat competitieve in zich. Van ons drie, mijn zusje Femke, broertje Tom en ik, lijk ik het meest op papa. De gedrevenheid, alles uit jezelf willen halen; dat hadden we gemeen. En we waren bijvoorbeeld ook allebei niet goed in small talk op feestjes. Bij mensen die ik ken, voel ik me op mijn gemak, maar als ik bij wijze van spreken over het weer moet gaan praten om het ijs te breken, dan kost me dat alleen maar energie. Papa bleef liever thuis als hij ergens heen moest waar hij de mensen niet kende. Mama trok hem dan wel mee, hoor. Zij, Tom en Femke zijn veel socialer. Van mijn vader heb ik ook dat rationele. Ik droomde nooit van de Olympische Spelen toen ik op de baan liep. Simpelweg omdat deelname, met de tijden die ik liep, niet reëel was. Toen ik in Rotterdam ineens Nederlands kampioen op de marathon werd, kwam er veel op me af. Papa vond het zo mooi om te zien. We wisten toen al dat hij ziek was en dat had ik voor de marathon ook verteld in een interview met De Gelderlander. Ik ben altijd heel open, dus ook daarover. Rond de kerstdagen zaten wij als gezin altijd in een huisje ergens in Nederland. Ik kwam eind 2022 vrolijk aan met mijn vriend Nick. Bij het eten zei papa: ‘Ga maar even zitten, want ik heb niet zulk leuk nieuws.’ Hij had al gezien dat er iets mis was rond de alvleesklier. De dag na kerst moesten we naar het ziekenhuis in Delft en daar hoorden we dat hij een tumor had en dat die zeer waarschijnlijk kwaadaardig was. Op de terugweg naar het vakantiehuisje in Drenthe zaten we allemaal te huilen. Al snel werd het vermoeden bevestigd en begon de ellende. We wisten meteen dat de diagnose alvleesklierkanker een heel slechte was. Papa was 59 toen hij het hoorde en hij was de gezondste 59-jarige die je je maar kon voorstellen. Hij had nooit gerookt, zelden gedronken, nooit overgewicht en veel gesport. Dan hoop je: misschien zit hij wel bij die vijf procent die na vijf jaar nog leeft. Helaas. Er vielen ook wat dingen op hun plaats. In de zomervakantie van 2022 had hij ineens heel weinig lucht, hij kwam tijdens het bergwandelen amper omhoog. Hij ging naar de dokter en bleek een longembolie te hebben. Er is toen niet verder gekeken. Daarna bleef hij klachten houden, maar dacht: dat is nog van die longembolie. Hij kon niet lekker liggen. Het bleef maar voortduren en toen is hij uiteindelijk weer naar de huisarts gegaan. Achteraf kun je redeneren dat die longembolie een gevolg was van de tumor die er toen al zat. Ik ben blijven hardlopen toen mijn vader ziek was. Of het mijn uitlaatklep was, weet ik niet... Het gaf me in elk geval houvast en een ritme. En ik kon goed over m’n vader praten met mijn hardloopmaatjes. Ik wist ook dat ik mijn vader er blij mee maakte als ik bleef lopen. Papa vond het altijd geweldig als hij mee kon naar een wedstrijd van me. Hij zocht veel afleiding tijdens zijn ziekte, zat liever niet thuis niks te doen want dan voelde hij zich het ziekst. Als hij lekker naar me kon kijken, dan maakten papa en mama er meteen een leuk weekendje van. Ze hebben er samen echt nog alles uitgehaald in die laatste maanden. Ik werkte toe naar de Amsterdam Marathon op 23 oktober, vond het heel mooi en leuk om daar met papa naartoe te werken en die nog samen met hem te beleven. Papa en mama zaten in hetzelfde hotel als ik. Nienke Brinkman, die ook zou lopen, was geblesseerd geraakt, en toen werd ik naar voren geschoven. Moest in het Rijksmuseum op komen draven voor mijn eerste persconferentie ooit. En toen riep ik met mijn grote mond dat ik voor de olympische limiet ging. Ik had het een paar weken ervoor met mijn vader besproken, toen de trainingen zo lekker gingen. Ik vroeg aan papa: wat vind je, moet ik voor de olympische limiet gaan? Het gevaar van vertrekken op 2.26.50 is dat je helemaal kapotgaat na dertig kilometer en eindigt met niks. Maar ik dacht ook: als ik ooit naar de Spelen wil, dan moet het nu. Papa zei: ‘Je moet het zelf weten, maar als ik jou was, zou ik ervoor gaan.’ Toen hakte ik de knoop door, zei: ik ga voor die olympische limiet. Ik vond het zo spannend. Een paar weken voor de Amsterdam Marathon liep ik de halve marathon in Breda op marathontempo. Ik werd Nederlands kampioen in 1.13.22 en wist daardoor precies wat ik daarna nog een keer 21 kilometer lang moest doen om de olympische limiet te lopen. Maar ik werd verkouden vlak voor de marathon en kreeg last van mijn knie. De nacht voor de wedstrijd sliep ik slecht. Op de dag zelf had ik het hele schema om op de olympische limiet uit te komen op mijn hand geschreven. Maar het regende, dus die tijden kon ik al snel niet meer lezen. Ik had een heel goede haas, Niels Esmeijer, die ben ik blindelings gaan volgen. Tussen kilometers 20 en 25 was het heel zwaar, er kwam ineens een storm opzetten. Daarna was het oogkleppen op en in een soort waas doorlopen tot de streep. Heel anders dan bij de andere twee marathons, toen kreeg ik best veel mee van wat er langs de kant gebeurde. Niels zei steeds: ‘We zitten ongeveer tien seconden onder het schema dat leidt tot de olympische limiet.’ Verder communiceerden we heel weinig. Hij had het heel goed door als ik een beetje terugviel, dan zakte hij zonder iets te zeggen ook terug en voerde hij het tempo daarna langzaam weer wat op. In het Vondelpark, een paar kilometer voor het einde, vroeg ik aan Niels: zitten we er nog steeds onder? Volgens Niels was dat het geval. Toen kwam het besef dat het weleens zou kunnen lukken. Maar tegelijkertijd kreeg ik het heel erg zwaar. Ik voelde niet meer of ik nog op tempo aan het lopen was. Tien seconden is dan niks. Ik heb het gered, liep 2.26.36, veertien tellen onder de limiet, was Niels heel erg dankbaar. Papa wachtte me op bij de finish in het Olympisch Stadion. Dat papa nog meemaakte dat ik de limiet liep, maakte het extra mooi. Als je dan bedenkt dat er zoveel dingen misgingen in de voorbereiding en tijdens de marathon en dat ik toch de limiet liep... Je zou haast denken: het moest zo zijn. Het is een verhaal voor een film waarvan je, als je hem hebt gezien, denkt: dat kan in het echt toch nooit? Ik geloof niet in magie, maar zou er haast in gaan geloven. Niet lang daarna, op 4 november, was er weer een mooie dag. Nick en ik trouwden op een schitterende locatie: Kasteel Doorwerth. We leerden elkaar kennen in Amerika, waar hij vandaan komt. Nick zat in het hardloopteam bij de mannen op de Universiteit van Portland. In het tweede jaar dat ik daar zat, in 2013, begonnen we met daten. Toen ik terugging, zei hij: ‘Ik kom voor jou naar Nederland.’ We hadden eerst een jaar een langeafstandsrelatie, Nick werkte nog. In 2018 kwam hij naar Arnhem, had Scheikunde gestudeerd en wilde hier een master Computerscience halen. Hij heeft zijn bachelor hier gehaald en is toen naar Zweden gegaan om zijn master te halen. Sinds 2020 zijn we weer samen en intussen spreekt Nick heel behoorlijk Nederlands. Hij doet zoveel voor me. Nick fietst vaak met me mee als ik train, kookt elke avond voor me. Ik heb ook tegen hem gezegd: als jij wil dat ik na de Spelen stop, dan doe ik dat zonder gevoelens van wrok. Het is niet altijd leuk dat jouw vrouw dag in dag uit om tien uur ’s avonds in bed ligt. Alle weekenden gaan ook op aan het hardlopen. Nick is in aanloop naar een marathon mijn meefietsende coach, koolhydratendrank- en waterdrager. Ondertussen wordt hij ook nog uitgekafferd als hij bij de marathonblokken net te hard of te langzaam fietst. Toen mijn vader ziek werd, zei ik tegen Nick: trouwen is geen must, maar als mijn vader overleden is, wil ik het niet meer, dus als je nog wat wil... Ik vond de gedachte dat mijn vader er niet meer bij zou zijn te verdrietig, wilde ook heel graag dat hij mij weg zou geven bij het altaar. Nick begreep de boodschap. Hij is vorig jaar met zijn broer naar IJsland gegaan en heeft daar in het geheim een verlovingsring gekocht. Voor de eerste voorbereiding op de Marathon van Amsterdam zijn we vier weken naar Sankt Moritz geweest. We hadden afgesproken dat hij één dag helemaal in mocht richten zoals hij het wilde, ook al paste dat niet in mijn trainingsschema. Nick nam me mee voor een wandeling naar een gletsjer. Hij had halverwege een lunch geregeld en toen we ’s avonds op de gletsjer waren, heeft hij me ten huwelijk gevraagd. Daarna hadden we minder dan drie maanden de tijd om het huwelijk te regelen. Tegelijkertijd kon de trouwerij niet voor de marathon plaatsvinden en moest het gezien de toestand van mijn vader zo snel mogelijk erna. Na de Amsterdam Marathon ging mijn vader snel achteruit. De bruiloft was heel zwaar voor hem, hij was echt heel ziek. Papa heeft me nog kunnen begeleiden naar het altaar, nog een mooie speech gehouden en heeft de hele dag meegemaakt. Veel mensen vragen me of ik wel heb kunnen genieten van mijn trouwdag. Ik vond het juist heel mooi dat papa er nog bij was. En niet alleen daarbij. De laatste wedstrijd die hij heeft gezien, was mijn allerbeste wedstrijd ooit. Eigenlijk is het heel raar dat ik de laatste tien maanden van mijn vaders leven mijn beste waren op sportief gebied. Ik ben daarom vooral dankbaar dat hij bij zulke belangrijke momenten in mijn leven nog aanwezig is geweest. Op 6 november, twee dagen na ons huwelijk, ging mijn vader naar het ziekenhuis voor een gesprek over een experimentele behandeling. Bij alvleesklierkanker doe je dat eigenlijk vooral omdat je daarmee andere mensen helpt, niet omdat je er zelf nog wat aan hebt. Papa kon niet meer, zijn lichaam was op, hij zag af van die behandeling. De chemo’s hielpen niet meer, hij kon niet meer eten en drinken. Op die dag besloten wij als gezin dat het mooi was geweest. Hij was opgelucht toen hij voor euthanasie koos. Precies een week later is die uitgevoerd. Papa is slechts zestig jaar geworden. Mijn vader was vlak voordat hij overleed vooral heel erg nieuwsgierig naar alles wat er nog ging gebeuren als hij er niet meer zou zijn. Hij was er heel graag bij geweest in Parijs. Hij vond het ook heel spannend, dacht: gaat ze er straks wel echt heen? Ik heb wel de limiet gelopen, maar per land mogen er maximaal drie atleten uitkomen op de marathon. Sifan Hassan en ik zijn tot op heden de enige twee Nederlanders die de limiet hebben gelopen, maar tot en met 30 april kunnen er altijd nog atleten onder mijn tijd lopen. Ik sta aan de start in Parijs of ik zit daar op de camping met vrienden en familie, omdat zij die toch al hebben afgehuurd. Ook gezellig, maar ik ga er liever heen om hard te lopen. Het is dus nog even afwachten, maar ik heb heel goede hoop. Mijn moeder heeft het leven na het overlijden van mijn vader gelukkig goed opgepakt. Zoals ik net al zei: mama is van de twee de sociaalste. Toen ik vorig jaar vertelde dat de Rotterdam Marathon beladen was voor me, omdat mijn vader ziek was, kwam dat meteen in het nieuws. Iedereen wist ineens dat papa ziek was. Veel mensen hebben de moeite genomen om langs te komen of om hem en mama een hart onder de riem te steken. De mensen die met mama mee hebben geleefd toen mijn vader ziek was, zijn ook na het overlijden van papa heel erg lief voor haar. Als ik erbij ben op de Spelen, dan gaat mama op de fiets naar Parijs. Ze is al hard aan het trainen. Naar alle mensen die haar uitnodigen, gaat ze op de fiets. Er zijn al iets van vijf mensen die met haar mee gaan fietsen om mij in actie te zien in Parijs. Hardloopmaatjes en collega’s van kantoor hebben ook hun tickets al geboekt. Maar op 14 april eerst de Rotterdam Marathon. Vorig jaar reed papa dus met me mee en die taak moet de rest van de familie nu maar op zich nemen. Ik heb in de drie marathons die ik heb gelopen elke keer mijn pr verbeterd, hopelijk lukt dat opnieuw. Niels Esmeijer zal opnieuw mijn haas zijn, daar ben ik blij mee. Het is steeds lastiger om een goede haas te vinden. Dat is een stuk moeilijker als je weggaat op een tijd van 2 uur 26 dan op 2 uur 36. Niels had tot de Amsterdam Marathon een pr van 2 uur 28 en doordat wij samen de limiet liepen, heeft hij de smaak ook helemaal te pakken. We halen het beste in elkaar naar boven. Op 4 april, vlak voor de Rotterdam Marathon, word ik dertig. Als vrouw in de topsport beginnen de jaren dan wel te tellen. Nick en ik willen ook graag kinderen. Mijn moeder was dertig toen ze mij kreeg. En ik wil niet te oud moeder worden. Nick zei tegen me: ‘Je mag na de Spelen nog wel even doorgaan, hoor.’ Dat ga ik dan ook doen. Dit jaar loop ik de EK halve marathon als voorbereiding op de Spelen. Over twee jaar is de EK marathon. Ik mag op de Spelen niet verwachten dat ik even top- 20 loop, maar op de EK in 2026 kan dat wellicht wel. Misschien dat dat mijn grote afscheidsmarathon wordt. Ik ben heel dankbaar voor alles wat ik nu meemaak. Ik had nooit verwacht dat ik überhaupt dit niveau zou halen. Het voelt allemaal als een bonus.” Helden Magazine 71 Het interview met Anne Luijten is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie blikt zwemfenomeen Ian Thorpe terug op zijn legendarische races en vriendschap met Pieter van den Hoogenband. Victoria Koblenko gaat in gesprek met Ranomi Kromowidjojo, drievoudig olympisch kampioen en zeventienvoudig wereldkampioen zwemmen. Kickbokslegende Peter Aerts, een grootheid in Japan, spreekt onder meer over het oprichten van zijn eigen bond LEGEND. Als laatste is de negentienjarige Collin Veijer de hoop van de Nederlandse motorsportfans, maar wie is hij?

Motorcross

Collin Veijer: Motormuis

Collin Veijer (19) zorgde er vorig seizoen voor dat Nederland voor het eerst sinds 33 jaar weer een Grand Prix-winnaar heeft in de motorsport. Op 12 november won hij de GP van Maleisië en dat in zijn debuutjaar. In aanloop naar zijn tweede seizoen in de Moto3, dat op 8 maart van start is gegaan, legden we hem in Helden Magazine 71 vier stellingen voor. Een gesprek over aandacht van vrouwen, motorsport-DNA, het Max Verstappen-effect en de wereldtitel. Sinds mijn eerste Grand Prix zege in de Moto3-klasse heb ik over aandacht van vrouwen niet te klagen Lachend: “Ik kijk daar eerlijk gezegd niet heel erg naar. Ik kreeg wel wat meer DM’s op Instagram binnen van vrouwen dan ik normaal krijg.” Wat is er allemaal veranderd in je leven na de overwinning op 12 november vorig jaar? “Vooral de aandacht. In de kring mensen die ik om mij heen heb, is er niks veranderd. Maar van buitenaf zie je wel dat wanneer je succes hebt, mensen je ineens heel leuk vinden. Daar zitten veel goede mensen tussen, maar ook wat mindere.” Heb je na de overwinning contact gehad met de laatste Nederlandse Grand Prix-winnaar Hans Spaan? “Ik heb geen persoonlijk contact met hem gehad, maar via Ziggo kreeg ik wel een videoboodschap van hem te zien. Dat was erg leuk.” Wat hebben je ouders tegen je gezegd na jouw overwinning? “Mijn vader is er altijd bij en maakt alles van dichtbij mee. Na de race zei hij tegen mij: ‘Leuk dat je hem gewonnen hebt, maar we zijn hier niet om één race te winnen. We zijn hier om er meerdere te winnen. Hou beide benen op de grond en ga niet gek doen.’” Heb je na de eerste GP-zege een cadeautje voor je ouders gekocht? “Nee, voor dat soort dingen zijn wij allemaal iets te nuchter.” Hoe verschilt jouw leven met dat van een normale negentienjarige? Lachend: “Ik krijg iets meer geld dan de gemiddelde negentienjarige. Ik ga sinds mijn zestiende niet meer naar school en ben elke dag aan het trainen. Dat doet de gemiddelde negentienjarige natuurlijk niet, die gaat gewoon nog naar school of is net begonnen met werken.” Wat vinden jouw oud-klasgenoten van wat je nu doet? “Met de meesten heb ik geen contact meer. Degenen die ik spreek, vinden het wel leuk, maar ik probeer gewoon zo normaal mogelijk tegen iedereen te doen. Ik voel me niet speciaal.” Lachend: “We doen allemaal ons ding en aan het einde van de dag poep ik ook gewoon.” ''Ik probeer gewoon zo normaal mogelijk tegen iedereen te doen, voel me niet speciaal. We doen allemaal ons ding en aan het einde van de dag poep ik ook gewoon.'' Zou je soms willen dat jouw leven iets meer op dat van een ‘normale’ negentienjarige leek? “Soms wel. Dat probeer ik in te halen in december. Dan kom ik vanuit Barcelona naar Nederland en ga ik naast het trainen af en toe met vrienden op stap en zie ik mijn familie wat meer. Ik ben de rest van het jaar vrij hard voor mezelf. Als ik een keer op stap ga, dan zorg ik dat ik de volgende dag gewoon weer op de fiets zit om aan mijn conditie te werken.” Helden Magazine 71 Het eerste gedeelte van het interview met Collin Veijer is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie deelt marathonloopster Anne Luijten haar bewogen jaar met de lezers. Ze liep de olympische limiet, trouwde, maar verloor ook haar trouwste fan: vader Jos. Zwemfenomeen Ian Thorpe blikt terug op zijn legendarische races en vriendschap met Pieter van den Hoogenband. Victoria Koblenko gaat in gesprek met Ranomi Kromowidjojo, drievoudig olympisch kampioen en zeventienvoudig wereldkampioen zwemmen en kickbokslegende Peter Aerts, een grootheid in Japan, spreekt onder meer over het oprichten van zijn eigen bond LEGEND.
Collin Veijer (19) zorgde er vorig seizoen voor dat Nederland voor het eerst sinds 33 jaar weer een Grand Prix-winnaar heeft in de motorsport. Op 12 november won hij de GP van Maleisië en dat in zijn debuutjaar. In aanloop naar zijn tweede seizoen in de Moto3, dat op 8 maart van start is gegaan, legden we hem in Helden Magazine 71 vier stellingen voor. Een gesprek over aandacht van vrouwen, motorsport-DNA, het Max Verstappen-effect en de wereldtitel. Sinds mijn eerste Grand Prix zege in de Moto3-klasse heb ik over aandacht van vrouwen niet te klagen Lachend: “Ik kijk daar eerlijk gezegd niet heel erg naar. Ik kreeg wel wat meer DM’s op Instagram binnen van vrouwen dan ik normaal krijg.” Wat is er allemaal veranderd in je leven na de overwinning op 12 november vorig jaar? “Vooral de aandacht. In de kring mensen die ik om mij heen heb, is er niks veranderd. Maar van buitenaf zie je wel dat wanneer je succes hebt, mensen je ineens heel leuk vinden. Daar zitten veel goede mensen tussen, maar ook wat mindere.” Heb je na de overwinning contact gehad met de laatste Nederlandse Grand Prix-winnaar Hans Spaan? “Ik heb geen persoonlijk contact met hem gehad, maar via Ziggo kreeg ik wel een videoboodschap van hem te zien. Dat was erg leuk.” Wat hebben je ouders tegen je gezegd na jouw overwinning? “Mijn vader is er altijd bij en maakt alles van dichtbij mee. Na de race zei hij tegen mij: ‘Leuk dat je hem gewonnen hebt, maar we zijn hier niet om één race te winnen. We zijn hier om er meerdere te winnen. Hou beide benen op de grond en ga niet gek doen.’” Heb je na de eerste GP-zege een cadeautje voor je ouders gekocht? “Nee, voor dat soort dingen zijn wij allemaal iets te nuchter.” Hoe verschilt jouw leven met dat van een normale negentienjarige? Lachend: “Ik krijg iets meer geld dan de gemiddelde negentienjarige. Ik ga sinds mijn zestiende niet meer naar school en ben elke dag aan het trainen. Dat doet de gemiddelde negentienjarige natuurlijk niet, die gaat gewoon nog naar school of is net begonnen met werken.” Wat vinden jouw oud-klasgenoten van wat je nu doet? “Met de meesten heb ik geen contact meer. Degenen die ik spreek, vinden het wel leuk, maar ik probeer gewoon zo normaal mogelijk tegen iedereen te doen. Ik voel me niet speciaal.” Lachend: “We doen allemaal ons ding en aan het einde van de dag poep ik ook gewoon.” ''Ik probeer gewoon zo normaal mogelijk tegen iedereen te doen, voel me niet speciaal. We doen allemaal ons ding en aan het einde van de dag poep ik ook gewoon.'' Zou je soms willen dat jouw leven iets meer op dat van een ‘normale’ negentienjarige leek? “Soms wel. Dat probeer ik in te halen in december. Dan kom ik vanuit Barcelona naar Nederland en ga ik naast het trainen af en toe met vrienden op stap en zie ik mijn familie wat meer. Ik ben de rest van het jaar vrij hard voor mezelf. Als ik een keer op stap ga, dan zorg ik dat ik de volgende dag gewoon weer op de fiets zit om aan mijn conditie te werken.” Helden Magazine 71 Het eerste gedeelte van het interview met Collin Veijer is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie deelt marathonloopster Anne Luijten haar bewogen jaar met de lezers. Ze liep de olympische limiet, trouwde, maar verloor ook haar trouwste fan: vader Jos. Zwemfenomeen Ian Thorpe blikt terug op zijn legendarische races en vriendschap met Pieter van den Hoogenband. Victoria Koblenko gaat in gesprek met Ranomi Kromowidjojo, drievoudig olympisch kampioen en zeventienvoudig wereldkampioen zwemmen en kickbokslegende Peter Aerts, een grootheid in Japan, spreekt onder meer over het oprichten van zijn eigen bond LEGEND.

Baanwielrennen

Jeffrey Hoogland: Kilometer vreter

Jeffrey Hoogland (30) pakte op de Spelen in Parijs goud op de teamsprint. Daarnaast verbeterde hij  vorig jaar in Mexico het wereldrecord op de tijdrit van 1000 meter. Een verhaal over intense pijn, twijfels en een nieuwe goudjacht met de koning van de kilometer. “Na elke kilometer schreeuwt mijn lichaam tegen me: doe dit alsjeblieft nooit meer.” “De pijn die ik voel op de kilometer is niet in woorden uit te drukken. In één minuut sloop je je spieren. Je moet het meemaken om te weten hoe dat voelt. Ik begin vanuit stilstand met een heel zwaar verzet, op zeeniveau vaak 68 tanden voor en 15 achter, versnellingen zitten immers niet op een baanfiets. De eerste ronde gebruik ik om op snelheid te komen, dan denk ik alleen maar: trappen, je moet harder, kom op sneller. De eerste anderhalve ronde is het puur explosief bezig zijn, tot ik een topsnelheid van meer dan 75 kilometer per uur bereik. De tweede ronde gaat nog wel, dan is het zaak dat tempo vast te houden. Maar na vijfhonderd meter begint de verzuring in m’n benen. Bij elke trap meer. In de derde ronde lukt het nog wel om te fietsen, maar daarna kom je op een niveau van fight or flight, dat is een state of mind waarin mensen in paniek kunnen raken. Uit wat voor hout je bent gesneden blijkt in zo’n stresssituatie. De natuurlijke reacties van lichaam en geest zijn: ik moet hier weg, vluchten! Op dat moment komt de oermens in mij naar boven. In die vierde en laatste ronde knalt het melkzuur zo’n beetje uit m’n oren. Wat ik in die laatste ronde doe, voelt niet eens meer als fietsen. Het is eigenlijk meer mee peddelen, want de pure kracht is weggevloeid. Door de pijn heen, verstand op nul, puur op mentaliteit de finish halen. Dat knokken tegen mezelf is ook wat het mooi en uitdagend maakt. Niet op dat moment, hoor, maar wel als je er, zoals ik nu, op terugkijkt en over nadenkt. 'De natuurlijke reacties van lichaam en geest zijn: Ik moet hier weg, vluchten! Op dat moment komt de oermens in mij naar boven. Door die pijn heen' Die laatste meters voelt het bijna alsof ik niet meer op aarde ben, dan wordt het licht in mijn hoofd. In het begin kijk ik altijd langs en over mijn handen heen. Ik wil zien waar ik heen stuur, dan rij ik ook de meest vloeiende lijn. Maar in de laatste ronde zakt mijn bovenlichaam in door de vermoeidheid. Ik moet de energie letterlijk uit mijn kleine teen halen. Zolang je nog spanning op je benen hebt, voel je dus wel de enorme verzuring, maar op een of andere manier associeer ik die dan nog niet met pijn, dat heb ik geblokkeerd. Maar zodra ik de finish gepasseerd ben en de druk gaat van m’n benen af, dan lijkt het of ze zijn ontploft vanbinnen. Zoveel pijn voel ik dan ineens. Toen ik in 2018 in Apeldoorn voor het eerst wereldkampioen werd op de kilometer kon ik niet eens meer lopen. Ik lag meteen op de grond toen ik van m’n fiets kwam, lopen ging niet meer, ik moest echt worden ondersteund naar het middenterrein. Tegenwoordig gaat dat beter. Hoe zwaarder de versnelling is die ik met de jaren ben gaan ronddraaien, des te beter ik de inspanning aankan. De kilometer is een combinatie van uithoudingsvermogen en kracht. Met een zwaarder verzet draait het meer om kracht en raak ik minder snel buiten adem en ben ik na afloop minder gesloopt. Neemt niet weg dat na elke kilometer mijn lichaam tegen me schreeuwt: doe dit alsjeblieft nooit meer. Na een kilometer heb ik nog een week lang last van mijn lijf, benen en longen. De dagen erna heb ik last van, zoals wij het noemen, de ‘kilokuch’. Een heel droge, nare hoest waar je niets aan kunt doen. Dat geeft wel aan hoe erg ik m’n longen heb gesloopt. Na een week rust ben ik vaak weer het mannetje. Ik weet nog dat ik na mijn eerste wereldtitel op de kilometer meteen met mijn vriendin Shanne Braspennincx op wintersport ging. Pas aan het einde van de vakantie kwam ik weer een beetje op adem. Op een of andere manier ben ik elke keer als er iets te halen valt op de kilometer de pijn van de vorige keer weer vergeten. Nou ja, vergeten... Als ik in de startmachine sta, dan ben ik er niet bang voor. Het wordt natuurlijk niks als je op je fiets zit en je denkt: ik ga zoveel pijn hebben, moet ik wel van start? Ik hou van de uitdaging. Het is een minuut lang all out gaan. Daar kun je heel zenuwachtig van worden, maar mij helpen nervositeit en spanning juist om scherper te worden en me goed te voelen.” Kunst “Ik rij helemaal niet graag een kilometer, tenzij er iets te halen valt. Voor mij is het eigenlijk een bijnummer, aangezien deze discipline na de Spelen van 2004 van de olympische agenda verdween. Ik train er ook niet echt voor, vaak gaat een dag voor de WK het stuur voor de kilometer pas op m’n fiets. Lange tijd heb ik ook niet heel erg op de aerodynamica gelet wat betreft mijn houding op de fiets. Het was vaak gewoon: hard van start gaan, daarna op het stuur gaan liggen en dan komt het wel goed. Sinds ik in 2015 bij de EK voor het eerst de kilometer reed, ben ik ongeslagen. Als ik start, win ik goud. Bizar. Ik krijg geregeld de vraag of ik gemaakt ben voor de kilometer. Eigenlijk ben ik gemaakt voor de 500 meter, ik moet alleen nog twee rondjes langer door. Ik heb van jongs af aan, ook door mijn achtergrond als BMX’er, een goede start. Daarnaast heb ik als sprinter veel power. In de teamsprint neem ik altijd de derde ronde voor mijn rekening. Maar ik moet wel zeggen dat een kilometer echt wel zwaarder is dan de teamsprint. Het is een ronde langer en ik moet alles zelf doen. Op de teamsprint zit ik eerst in de slipstream van starter Roy van den Berg en van Harrie Lavreysen, die de tweede ronde voor z’n rekening neemt. Vergeleken bij de kilometer rij ik de eerste twee rondes op de teamsprint redelijk ontspannen, daarna ben ik aan de beurt en moet ik een ronde knallen. Maar goed, die teamsprint helpt natuurlijk wel om een goede kilometer te rijden. Voorheen moesten baanrenners het op de kilometer juist hebben van de laatste twee ronden. Er werd destijds met lichtere verzetten gereden, renners met meer inhoud gingen vaak wel twee seconden langzamer van start. Die achterstand maakten ze op het einde wel goed op de pure sprinters, die dan inkakten. Tegenwoordig is het materiaal veel verder ontwikkeld. De fiets, de aerodynamische pakken en helmen zorgen ervoor dat een sprinter langer zijn snelheid vast kan houden. Daarnaast wordt er op een hoger niveau getraind, lukt het om een zwaarder verzet rond te blijven trappen. De snelheden zijn hoger en worden langer vastgehouden. Daardoor zijn de jongens van de langere adem nu kansloos. Het is: alles aanspannen in dat lijf en gaan. Het is eigenlijk een soort kunst geworden.” Wereldrecord “Nadat ik dit jaar in Glasgow mijn vierde wereldtitel op de kilometer pakte, dacht ik: en nu kunnen we voor het wereldrecord gaan. François Pervis reed op 7 december 2013 in het Mexicaanse Aguascalientes, een baan op 1700 meter boven zeeniveau, een tijd van 56,303. Een bizar snelle tijd, maar ik dacht al een tijdje dat het mogelijk was die tijd te verbeteren, omdat we tien jaar verder zijn, het materiaal beter is en de renners weer sterker en sneller zijn. Ik had wel een voorwaarde voordat ik het record aan zou vallen: ik moest in Glasgow eerst de wereldtitel prolongeren. Ik vond het niet kunnen om het wereldrecord aan te vallen, terwijl ik niet eens de beste van de wereld was. Dat was mijn eer te na. Daardoor kwam er ook extra druk op de kilometer bij de WK. Toen ik op 8 augustus mijn vierde wereldtitel pakte, kon ik de aanval op het wereldrecord aankondigen. Het was een late call. Veel moest nog geregeld worden om op 31 oktober het record aan te kunnen vallen in Aguascalientes. Het begon met het scheppen van de voorwaarden. Mijn management House of Sports en Shanne, die ook heel goed is in het regelen en organiseren, hebben mij daar heel erg bij geholpen. Ik ben heel dankbaar dat mooie partners als AP Support, de Nederlandse Loterij, AGU, Yamaha, Omnisport, HiPRO en de KNWU mij hebben ondersteund, waardoor ik een wedstrijd helemaal voor mij alleen in Mexico kon organiseren. Normaal gesproken hebben Shanne en ik het thuis nooit over fietsen, maar dat was de afgelopen tijd wel anders. In tegenstelling tot voorheen ben ik in aanloop naar de wereldrecordpoging natuurlijk wel heel intensief gaan trainen op de kilometer. Het kilometerstuur zat standaard op mijn fiets. We hebben gekeken naar mijn houding, die kon aerodynamischer. Het was beter om mijn hoofd minder omhoog te houden dan ik gewend was en dus ook minder ver vooruit te kijken. Dat was weer een heel andere houding, was wennen. Daar hebben we eerst op de roller en daarna op de baan heel hard aan gewerkt. Dat het dan lukt, in een tijd van 55,433, 0,896 seconden sneller dan het oude record, is de ultieme bekroning.” Burn-out “De aanval op het wereldrecord was de afgelopen tijd een mooie prikkel. Na de Spelen had ik juist moeite om gemotiveerd te blijven. Tien jaar lang had ik heel intensief voor mijn sport geleefd. Mensen weten nog hoe het was tijdens de lockdown, dat ineens jouw wereldje heel klein werd. Dat is eigenlijk hoe mijn leven al jaren was. Alles stond in het teken van het fietsen, voor andere dingen was amper ruimte. Het is heftig om jarenlang jezelf restricties op te leggen, binnen een vaste structuur te leven en amper tijd voor sociale contacten te hebben. Wij hadden de ambitie om de beste te worden op de teamsprint, gingen nog extremer te werk om ons grote doel te halen. Ik ben juist iemand die van nature op z’n tijd wat afleiding nodig heeft, moet soms m’n hoofd leegmaken. Voor mij betekent dat: af en toe lekker crossen met de motor of afspreken met vrienden. Ik word gek als ik dag in dag uit met maar één ding bezig ben. Tot en met de Spelen in Tokio moest dat allemaal wijken. Mijn leven draaide om fietsen, fietsen en nog eens fietsen. Ons grote doel, goud winnen op de teamsprint, haalden we. Daarnaast pakte ik zilver op de sprint. Ik was in mijn beste vorm ooit in Tokio, was zo trots op wat ik had bereikt, maar merkte ook dat ik op het randje zat van wat tegenwoordig vaak al snel als een burn-out wordt bestempeld. Ik was er na de Spelen even klaar mee om alleen maar met fietsen bezig te zijn, was al heel erg blij met mijn carrière en zag ertegen op om meteen weer aan een nieuwe olympische cyclus te moeten beginnen. En ik moest er niet aan denken meteen weer als een kluizenaar te leven voor m’n sport, vond het ook belangrijk om ‘mens’ te zijn, om er te zijn voor mijn vrienden, die al die jaren begrip toonden voor mijn leven als topsporter. Daar ben ik ze enorm dankbaar voor, maar tegelijkertijd had ik wel vaak het gevoel dat ik iets miste. Het zette me ook aan het denken en al voor de Spelen realiseerde ik me dat het leven uit meer bestaat dan fietsen. Ik had daar ook gesprekken over met mijn vrienden na Tokio. Ik vertelde dat ik het gewoon niet meer leuk vond, dat ik er zo klaar mee was en dat het in aanloop naar de Spelen zo extreem zwaar was geweest. En dat alleen maar om zo’n medaille te halen, zei ik. Ik ging die medailles downgraden, dacht: zijn die het waard om daar zoveel voor op te geven? Mijn vrienden probeerden me op te beuren, zeiden: ‘Je hebt toch iets moois bereikt? Wij hebben ons werk en dat is ook niet altijd zaligmakend.’ Mijn gevoel om het fietsen even op een lager pitje te zetten, werd versterkt door Shanne. Zij was in Tokio olympisch kampioen geworden op de keirin, had een enorm voldaan gevoel, maar stond er na terugkomst net zo in als ik: er is meer in het leven. En natuurlijk is het ook makkelijker om zo te denken als je allebei olympisch goud thuis hebt liggen. Voor Tokio hadden Shanne en ik een huis gekocht in Haarle, vlakbij Nijverdal waar mijn roots liggen, met het plan dat na de Spelen te gaan verbouwen. In eerste instantie dachten we een paar dingen aan te passen, maar het mondde uit in een gigantische verbouwing. Ik deed veel dingen zelf en was dus heel veel tijd kwijt aan ons huis. Ik trainde wel, maar mijn focus lag lange tijd meer op de verbouwing dan op het fietsen. En dan is het volkomen logisch dat ik op de sprint eerder werd uitgeschakeld dan ik gewend was en ik niet het niveau had van voorheen. Eigenlijk vond ik het ook wel prettig om bijna twee seizoenen zonder druk en verwachtingen te fietsen, op een gegeven moment verwachtte voor mijn gevoel niemand meer iets van mij en dat vond ik prima. De verklaring was simpel: ik was niet helemaal goed bezig met mijn sport.” Legacy “Ik had nog de ambitie om naast de teamsprint ook individueel olympisch goud te pakken, maar daarvoor moest eerst het vuurtje in mij weer gaan branden. En dat duurde even. Dit jaar ging ik al wel weer mee in het stramien van wereldbekerwedstrijden rijden, ik sloot weer echt aan bij de jongens. Al moest ik ook nog af en toe thuis zijn voor de finishing touches van de verbouwing. In aanloop naar de WK begon ik ook weer echt hard te trainen. Mijn coach Mehdi Kordi heeft ook een belangrijke rol gespeeld om dat vuurtje weer te laten branden. Hij was het die steeds begon over het wereldrecord op de kilometer. ‘Je hebt een mooie carrière, maar je kunt ook echt een legacy nalaten als je dat record pakt. Jij bent de beste op de kilometer, wil je dat record dan niet?’ Bij dat record dacht ik altijd: dat is een belachelijk snelle tijd. Ik wist natuurlijk ook dat het op hoogte was gerealiseerd en rijden in ijle lucht maakt een groot verschil met sprinten op zeeniveau. Ik dacht dat ik de capaciteiten had om het te kunnen verbeteren, wachtte op een moment dat ik het record aan zou kunnen vallen, maar er waren de afgelopen jaren simpelweg geen wedstrijden meer op grote hoogte. Doordat Mehdi er steeds over begon, dacht ik: misschien moet ik zelf dan maar de omstandigheden creëren om het record aan te vallen. En toen dat in mijn hoofd ging zitten, had ik weer een doel om voor te trainen. De gedachte aan het record heeft mij de afgelopen tijd op de been gehouden als topsporter. Mehdi heeft dat heel slim gedaan. Ik had dat zetje echt nodig. De aanval op dat record zorgde er ook voor dat ik gemotiveerd ben om er alles uit te halen op weg naar de Spelen. Ik wil in Parijs nog één keer de beste Jeffrey laten zien. Als ik dit record niet had gehad om naar toe te leven, was het maar de vraag of die nog tevoorschijn zou komen.” Onrust “Bij de WK in Glasgow haalde ik naast onze wereldtitel op de teamsprint en het goud op de kilometer nog op een andere manier het nieuws. Er werd breed uitgemeten dat er een bom was gelegd onder de succesvolle teamsprint, dat het niet goed zat tussen Harrie en mij door uitspraken die ik deed. Ik heb in Glasgow dingen geroepen uit emotie, waardoor onrust ontstond. Ik had helemaal geen zin om erover te praten, maar heb ik toch uitspraken gedaan, ook omdat ik de sprint nog niet helemaal had verwerkt. Dan zei ik: Harry was voor mij de afgelopen twee jaar geen realistische sparringpartner meer, ik kreeg training na training op mijn flikker en dat motiveert ook niet. En ik riep dat het ieder voor zich was. Uitspraken uit pure emotie. Harrie is de beste van de beste op de sprint. Als ik me dan ook nog een tijd focus op de verbouwing van ons huis, dan is het niet raar dat je op je donder krijgt. Met mijn uitspraken gingen de journalisten daarna natuurlijk naar Harrie en voor we het wisten, bestond in de media het beeld dat er ruzie in de tent was. De volgende ochtend zaten Harrie en ik naast elkaar op het vliegveld en we zeiden tegen elkaar: ‘Wat is ons allemaal overkomen? We hebben toch geen ruzie?’ Nee, dat hadden we niet. ‘Zullen we maar gewoon verder gaan dan?’ Het is goed tussen Harrie en mij. Ik snap ook dat er de afgelopen jaren is ingezoomd op de strijd tussen Harrie en mij. Het is natuurlijk ook een aparte situatie dat we bij grote toernooien eerst teamgenoten zijn op de teamsprint en daarna elkaars grootste concurrenten op de individuele sprint. Het is uniek dat de beste sprinters allebei uit Nederland komen. En ja, in Parijs zal ik het ook weer tegen Harrie op moeten nemen. Hij is de te kloppen man op de sprint. Jarenlang, tot en met de Spelen in Tokio, ontliepen we elkaar heel weinig. Ik probeer niet te veel met hem bezig te zijn, maar voornamelijk te kijken naar mezelf. Hoe kan ik me nog ontwikkelen? Wat kan ik bedenken om hem te verslaan? Met Harrie, maar ook met Roy van den Berg, Matthijs Büchli, Nils van ’t Hoenderdaal, oud-bondscoach René Wolff en alle anderen met wie wij als baansprinters de groei hebben doorgemaakt, heb ik een band voor de rest van m’n leven. Door de manier waarop wij onze sport beleven, door de wijze waarop we dag in dag uit elkaar op een hoger niveau hebben gebracht. Ook buiten het fietsen om is die klik er. Roy heeft na de Spelen een barbecue georganiseerd, we hebben het ook gezellig samen.” Rugklachten Vanaf de WK tot en met de recordpoging is het stuur voor de kilometer niet meer van mijn fiets geweest. Mijn trainingsschema’s waren de afgelopen tijd daardoor anders dan die van de andere sprinters. Vanaf nu gaat het vizier op de Spelen, waar we op de teamsprint uiteraard onze titel willen prolongeren. Roy, Harrie en ik weten precies wat we daarvoor moeten doen. Als wij allemaal ons niveau halen, zijn we in principe onverslaanbaar. Het klinkt misschien arrogant als ik zeg: zet ons met z’n drieën bij elkaar en het kan bijna niet missen. Wat een luxe om dat uit te kunnen spreken. We zullen veel samen gaan trainen en proberen het beste in elkaar naar boven te brengen de komende tijd, zoals we dat voor de Spelen in Tokio ook deden. Het traject zal er wel iets anders uitzien, aangezien ik ook geregeld in Spanje wil trainen, waar Shanne en ik een appartement hebben. Ik vind het fijn om af en toe in een andere omgeving te trainen, dat is ook weer verfrissend. Ik zal me in elk geval heel erg focussen op de juiste dingen doen, fysiek weer zo goed worden als mogelijk. Dan kan ik weer strijden om het goud, met de teamsprint en individueel. Het einde van mijn topsportcarrière komt langzaamaan in zicht. Ik ben dertig, kijk ook wel uit naar een leven zonder de fiets. Om mijn sport op het niveau te doen zoals ik dat al jaren doe, is heel intensief. Ik merk dat ook aan mijn lichaam, heb mezelf zo belast dat ik last krijg van slijtage. Vooral mijn rug is vaak pijnlijk. Met name als ik toewerk naar een piekmoment, waarin ik zoveel van mijn lichaam vraag, gaat alles pijn doen. Topsport is niet gezond. En als je ziet hoe bizar het niveau is toegenomen in het baanwielrennen de afgelopen tien jaar... Ik denk dat we tegen het maximale aanzitten van wat een menselijk lichaam aankan. Als je ziet hoe wij tekeergaan op de sprint. En toch zal de sport ook nadat ik ben gestopt zich weer doorontwikkelen. Ik ben niet bang dat ik na m’n carrière rondloop met chronische rugklachten. Veel van de lichamelijke ongemakken komen ook voort uit het feit dat ik nu simpelweg te veel spieren heb, de spierspanning is zo hoog. Als ik straks mijn lichaam rust kan gunnen, zal die afnemen. Na de Spelen in Tokio heb ik al gemerkt dat ik in het dagelijks leven nergens last van had toen het fietsen op een lager pitje stond. Dat stelde me ook gerust. Of Parijs mijn laatste kunstje wordt, weet ik nu nog niet. Het zal sowieso mijn derde en laatste deelname aan de Spelen zijn. Misschien gun ik me erna eerst weer even rust en bedenk ik dan weer iets. Bij mij weet je het maar nooit als ik ergens een uitdaging in zie.” Trouwen “Ik realiseer me steeds meer dat ik zoveel te danken heb aan mijn sport. Negen wereldtitels, olympisch goud en zilver, het wereldrecord. Allemaal geweldig. Maar ik heb ook mijn vriendin leren kennen dankzij de topsport. Wat nog ontbreekt is een ring om mijn en haar vinger, ja. Dat is nu nog even lastig te plannen, ik ben nog even heel egoïstisch bezig. Trouwen is iets voor in mijn nieuwe leven, haha. Dan heb ik meteen weer een mooi nieuw doel. Helden Magazine 69 Het verhaal van Jeffrey Hoogland komt voort uit het dubbeldikke eindejaarsnummer van Helden. De laatste editie van 2023 staat traditioneel in het teken van een terugblik op het afgelopen sportjaar, waarop Femke Bol de cover siert. De atlete blikt uitgebreid terug op het jaar waarin alles wat ze aanraakte in goud leek te veranderen. Helden ging daarnaast in Engeland op bezoek bij Nathan Aké, die met Manchester City de landstitel, FA Cup en Champions League won. Hij werd samen met zijn echtgenote Kaylee, met wie hij al sinds zijn vijftiende samen is, geïnterviewd en gefotografeerd. Bijzonder was ook het bezoek aan de familie Schippers. Dafne nam afscheid van de atletiek en samen met haar ouders, zus en broer blikte ze terug. In de 69ste editie van Helden komen tal van sporters aan het woord die 2023 kleur gaven. Wout Poels blikt terug op ritzeges in de Tour en Vuelta, maar ook op het verlies van ploeggenoot Gino Mäder. Golden Sisters Bente en Lieke Rogge werden samen wereldkampioen waterpolo. Femke Kok kroonde zich tot de eerste Nederlandse wereldkampioene op de 500 meter en toont zich zoals we haar niet eerder zagen. Karolien en Finn Florijn zijn gezegend met geweldige roeigenen, ze pakten allebei WK-goud; een dubbelinterview. Verder pakten zeilers Bart Lambriex en Floris van de Werken een hattrick aan wereldtitels. Over zeilen gesproken: Marit Bouwmeester keerde terug na de bevalling van haar dochter in 2022 en werd meteen weer Europees kampioen. Feyenoord werd ook kampioen en Lutsharel Geertruida had daar een belangrijk aandeel in. Hij doet zijn verhaal. Joey Veerman won in 2023 de KNVB-beker en werd vader. Een gesprek met de uitgesproken voetballer over wie veel mensen een mening hebben. Ook een verhaal over Lionel Messi en de club waar hij afgelopen zomer heen verhuisde, het Inter Miami van David Beckham. Een portret van Carlos Alcaraz, de nieuwe posterboy van het tennis. En als laatste was het voor schaatscoach Kosta Poltavets en voetbaltrainer Anoush Dastgir juist een zwaar jaar, door de situatie in hun geboortelanden Oekraïne en Afghanistan. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 69 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Jeffrey Hoogland (30) pakte op de Spelen in Parijs goud op de teamsprint. Daarnaast verbeterde hij  vorig jaar in Mexico het wereldrecord op de tijdrit van 1000 meter. Een verhaal over intense pijn, twijfels en een nieuwe goudjacht met de koning van de kilometer. “Na elke kilometer schreeuwt mijn lichaam tegen me: doe dit alsjeblieft nooit meer.” “De pijn die ik voel op de kilometer is niet in woorden uit te drukken. In één minuut sloop je je spieren. Je moet het meemaken om te weten hoe dat voelt. Ik begin vanuit stilstand met een heel zwaar verzet, op zeeniveau vaak 68 tanden voor en 15 achter, versnellingen zitten immers niet op een baanfiets. De eerste ronde gebruik ik om op snelheid te komen, dan denk ik alleen maar: trappen, je moet harder, kom op sneller. De eerste anderhalve ronde is het puur explosief bezig zijn, tot ik een topsnelheid van meer dan 75 kilometer per uur bereik. De tweede ronde gaat nog wel, dan is het zaak dat tempo vast te houden. Maar na vijfhonderd meter begint de verzuring in m’n benen. Bij elke trap meer. In de derde ronde lukt het nog wel om te fietsen, maar daarna kom je op een niveau van fight or flight, dat is een state of mind waarin mensen in paniek kunnen raken. Uit wat voor hout je bent gesneden blijkt in zo’n stresssituatie. De natuurlijke reacties van lichaam en geest zijn: ik moet hier weg, vluchten! Op dat moment komt de oermens in mij naar boven. In die vierde en laatste ronde knalt het melkzuur zo’n beetje uit m’n oren. Wat ik in die laatste ronde doe, voelt niet eens meer als fietsen. Het is eigenlijk meer mee peddelen, want de pure kracht is weggevloeid. Door de pijn heen, verstand op nul, puur op mentaliteit de finish halen. Dat knokken tegen mezelf is ook wat het mooi en uitdagend maakt. Niet op dat moment, hoor, maar wel als je er, zoals ik nu, op terugkijkt en over nadenkt. 'De natuurlijke reacties van lichaam en geest zijn: Ik moet hier weg, vluchten! Op dat moment komt de oermens in mij naar boven. Door die pijn heen' Die laatste meters voelt het bijna alsof ik niet meer op aarde ben, dan wordt het licht in mijn hoofd. In het begin kijk ik altijd langs en over mijn handen heen. Ik wil zien waar ik heen stuur, dan rij ik ook de meest vloeiende lijn. Maar in de laatste ronde zakt mijn bovenlichaam in door de vermoeidheid. Ik moet de energie letterlijk uit mijn kleine teen halen. Zolang je nog spanning op je benen hebt, voel je dus wel de enorme verzuring, maar op een of andere manier associeer ik die dan nog niet met pijn, dat heb ik geblokkeerd. Maar zodra ik de finish gepasseerd ben en de druk gaat van m’n benen af, dan lijkt het of ze zijn ontploft vanbinnen. Zoveel pijn voel ik dan ineens. Toen ik in 2018 in Apeldoorn voor het eerst wereldkampioen werd op de kilometer kon ik niet eens meer lopen. Ik lag meteen op de grond toen ik van m’n fiets kwam, lopen ging niet meer, ik moest echt worden ondersteund naar het middenterrein. Tegenwoordig gaat dat beter. Hoe zwaarder de versnelling is die ik met de jaren ben gaan ronddraaien, des te beter ik de inspanning aankan. De kilometer is een combinatie van uithoudingsvermogen en kracht. Met een zwaarder verzet draait het meer om kracht en raak ik minder snel buiten adem en ben ik na afloop minder gesloopt. Neemt niet weg dat na elke kilometer mijn lichaam tegen me schreeuwt: doe dit alsjeblieft nooit meer. Na een kilometer heb ik nog een week lang last van mijn lijf, benen en longen. De dagen erna heb ik last van, zoals wij het noemen, de ‘kilokuch’. Een heel droge, nare hoest waar je niets aan kunt doen. Dat geeft wel aan hoe erg ik m’n longen heb gesloopt. Na een week rust ben ik vaak weer het mannetje. Ik weet nog dat ik na mijn eerste wereldtitel op de kilometer meteen met mijn vriendin Shanne Braspennincx op wintersport ging. Pas aan het einde van de vakantie kwam ik weer een beetje op adem. Op een of andere manier ben ik elke keer als er iets te halen valt op de kilometer de pijn van de vorige keer weer vergeten. Nou ja, vergeten... Als ik in de startmachine sta, dan ben ik er niet bang voor. Het wordt natuurlijk niks als je op je fiets zit en je denkt: ik ga zoveel pijn hebben, moet ik wel van start? Ik hou van de uitdaging. Het is een minuut lang all out gaan. Daar kun je heel zenuwachtig van worden, maar mij helpen nervositeit en spanning juist om scherper te worden en me goed te voelen.” Kunst “Ik rij helemaal niet graag een kilometer, tenzij er iets te halen valt. Voor mij is het eigenlijk een bijnummer, aangezien deze discipline na de Spelen van 2004 van de olympische agenda verdween. Ik train er ook niet echt voor, vaak gaat een dag voor de WK het stuur voor de kilometer pas op m’n fiets. Lange tijd heb ik ook niet heel erg op de aerodynamica gelet wat betreft mijn houding op de fiets. Het was vaak gewoon: hard van start gaan, daarna op het stuur gaan liggen en dan komt het wel goed. Sinds ik in 2015 bij de EK voor het eerst de kilometer reed, ben ik ongeslagen. Als ik start, win ik goud. Bizar. Ik krijg geregeld de vraag of ik gemaakt ben voor de kilometer. Eigenlijk ben ik gemaakt voor de 500 meter, ik moet alleen nog twee rondjes langer door. Ik heb van jongs af aan, ook door mijn achtergrond als BMX’er, een goede start. Daarnaast heb ik als sprinter veel power. In de teamsprint neem ik altijd de derde ronde voor mijn rekening. Maar ik moet wel zeggen dat een kilometer echt wel zwaarder is dan de teamsprint. Het is een ronde langer en ik moet alles zelf doen. Op de teamsprint zit ik eerst in de slipstream van starter Roy van den Berg en van Harrie Lavreysen, die de tweede ronde voor z’n rekening neemt. Vergeleken bij de kilometer rij ik de eerste twee rondes op de teamsprint redelijk ontspannen, daarna ben ik aan de beurt en moet ik een ronde knallen. Maar goed, die teamsprint helpt natuurlijk wel om een goede kilometer te rijden. Voorheen moesten baanrenners het op de kilometer juist hebben van de laatste twee ronden. Er werd destijds met lichtere verzetten gereden, renners met meer inhoud gingen vaak wel twee seconden langzamer van start. Die achterstand maakten ze op het einde wel goed op de pure sprinters, die dan inkakten. Tegenwoordig is het materiaal veel verder ontwikkeld. De fiets, de aerodynamische pakken en helmen zorgen ervoor dat een sprinter langer zijn snelheid vast kan houden. Daarnaast wordt er op een hoger niveau getraind, lukt het om een zwaarder verzet rond te blijven trappen. De snelheden zijn hoger en worden langer vastgehouden. Daardoor zijn de jongens van de langere adem nu kansloos. Het is: alles aanspannen in dat lijf en gaan. Het is eigenlijk een soort kunst geworden.” Wereldrecord “Nadat ik dit jaar in Glasgow mijn vierde wereldtitel op de kilometer pakte, dacht ik: en nu kunnen we voor het wereldrecord gaan. François Pervis reed op 7 december 2013 in het Mexicaanse Aguascalientes, een baan op 1700 meter boven zeeniveau, een tijd van 56,303. Een bizar snelle tijd, maar ik dacht al een tijdje dat het mogelijk was die tijd te verbeteren, omdat we tien jaar verder zijn, het materiaal beter is en de renners weer sterker en sneller zijn. Ik had wel een voorwaarde voordat ik het record aan zou vallen: ik moest in Glasgow eerst de wereldtitel prolongeren. Ik vond het niet kunnen om het wereldrecord aan te vallen, terwijl ik niet eens de beste van de wereld was. Dat was mijn eer te na. Daardoor kwam er ook extra druk op de kilometer bij de WK. Toen ik op 8 augustus mijn vierde wereldtitel pakte, kon ik de aanval op het wereldrecord aankondigen. Het was een late call. Veel moest nog geregeld worden om op 31 oktober het record aan te kunnen vallen in Aguascalientes. Het begon met het scheppen van de voorwaarden. Mijn management House of Sports en Shanne, die ook heel goed is in het regelen en organiseren, hebben mij daar heel erg bij geholpen. Ik ben heel dankbaar dat mooie partners als AP Support, de Nederlandse Loterij, AGU, Yamaha, Omnisport, HiPRO en de KNWU mij hebben ondersteund, waardoor ik een wedstrijd helemaal voor mij alleen in Mexico kon organiseren. Normaal gesproken hebben Shanne en ik het thuis nooit over fietsen, maar dat was de afgelopen tijd wel anders. In tegenstelling tot voorheen ben ik in aanloop naar de wereldrecordpoging natuurlijk wel heel intensief gaan trainen op de kilometer. Het kilometerstuur zat standaard op mijn fiets. We hebben gekeken naar mijn houding, die kon aerodynamischer. Het was beter om mijn hoofd minder omhoog te houden dan ik gewend was en dus ook minder ver vooruit te kijken. Dat was weer een heel andere houding, was wennen. Daar hebben we eerst op de roller en daarna op de baan heel hard aan gewerkt. Dat het dan lukt, in een tijd van 55,433, 0,896 seconden sneller dan het oude record, is de ultieme bekroning.” Burn-out “De aanval op het wereldrecord was de afgelopen tijd een mooie prikkel. Na de Spelen had ik juist moeite om gemotiveerd te blijven. Tien jaar lang had ik heel intensief voor mijn sport geleefd. Mensen weten nog hoe het was tijdens de lockdown, dat ineens jouw wereldje heel klein werd. Dat is eigenlijk hoe mijn leven al jaren was. Alles stond in het teken van het fietsen, voor andere dingen was amper ruimte. Het is heftig om jarenlang jezelf restricties op te leggen, binnen een vaste structuur te leven en amper tijd voor sociale contacten te hebben. Wij hadden de ambitie om de beste te worden op de teamsprint, gingen nog extremer te werk om ons grote doel te halen. Ik ben juist iemand die van nature op z’n tijd wat afleiding nodig heeft, moet soms m’n hoofd leegmaken. Voor mij betekent dat: af en toe lekker crossen met de motor of afspreken met vrienden. Ik word gek als ik dag in dag uit met maar één ding bezig ben. Tot en met de Spelen in Tokio moest dat allemaal wijken. Mijn leven draaide om fietsen, fietsen en nog eens fietsen. Ons grote doel, goud winnen op de teamsprint, haalden we. Daarnaast pakte ik zilver op de sprint. Ik was in mijn beste vorm ooit in Tokio, was zo trots op wat ik had bereikt, maar merkte ook dat ik op het randje zat van wat tegenwoordig vaak al snel als een burn-out wordt bestempeld. Ik was er na de Spelen even klaar mee om alleen maar met fietsen bezig te zijn, was al heel erg blij met mijn carrière en zag ertegen op om meteen weer aan een nieuwe olympische cyclus te moeten beginnen. En ik moest er niet aan denken meteen weer als een kluizenaar te leven voor m’n sport, vond het ook belangrijk om ‘mens’ te zijn, om er te zijn voor mijn vrienden, die al die jaren begrip toonden voor mijn leven als topsporter. Daar ben ik ze enorm dankbaar voor, maar tegelijkertijd had ik wel vaak het gevoel dat ik iets miste. Het zette me ook aan het denken en al voor de Spelen realiseerde ik me dat het leven uit meer bestaat dan fietsen. Ik had daar ook gesprekken over met mijn vrienden na Tokio. Ik vertelde dat ik het gewoon niet meer leuk vond, dat ik er zo klaar mee was en dat het in aanloop naar de Spelen zo extreem zwaar was geweest. En dat alleen maar om zo’n medaille te halen, zei ik. Ik ging die medailles downgraden, dacht: zijn die het waard om daar zoveel voor op te geven? Mijn vrienden probeerden me op te beuren, zeiden: ‘Je hebt toch iets moois bereikt? Wij hebben ons werk en dat is ook niet altijd zaligmakend.’ Mijn gevoel om het fietsen even op een lager pitje te zetten, werd versterkt door Shanne. Zij was in Tokio olympisch kampioen geworden op de keirin, had een enorm voldaan gevoel, maar stond er na terugkomst net zo in als ik: er is meer in het leven. En natuurlijk is het ook makkelijker om zo te denken als je allebei olympisch goud thuis hebt liggen. Voor Tokio hadden Shanne en ik een huis gekocht in Haarle, vlakbij Nijverdal waar mijn roots liggen, met het plan dat na de Spelen te gaan verbouwen. In eerste instantie dachten we een paar dingen aan te passen, maar het mondde uit in een gigantische verbouwing. Ik deed veel dingen zelf en was dus heel veel tijd kwijt aan ons huis. Ik trainde wel, maar mijn focus lag lange tijd meer op de verbouwing dan op het fietsen. En dan is het volkomen logisch dat ik op de sprint eerder werd uitgeschakeld dan ik gewend was en ik niet het niveau had van voorheen. Eigenlijk vond ik het ook wel prettig om bijna twee seizoenen zonder druk en verwachtingen te fietsen, op een gegeven moment verwachtte voor mijn gevoel niemand meer iets van mij en dat vond ik prima. De verklaring was simpel: ik was niet helemaal goed bezig met mijn sport.” Legacy “Ik had nog de ambitie om naast de teamsprint ook individueel olympisch goud te pakken, maar daarvoor moest eerst het vuurtje in mij weer gaan branden. En dat duurde even. Dit jaar ging ik al wel weer mee in het stramien van wereldbekerwedstrijden rijden, ik sloot weer echt aan bij de jongens. Al moest ik ook nog af en toe thuis zijn voor de finishing touches van de verbouwing. In aanloop naar de WK begon ik ook weer echt hard te trainen. Mijn coach Mehdi Kordi heeft ook een belangrijke rol gespeeld om dat vuurtje weer te laten branden. Hij was het die steeds begon over het wereldrecord op de kilometer. ‘Je hebt een mooie carrière, maar je kunt ook echt een legacy nalaten als je dat record pakt. Jij bent de beste op de kilometer, wil je dat record dan niet?’ Bij dat record dacht ik altijd: dat is een belachelijk snelle tijd. Ik wist natuurlijk ook dat het op hoogte was gerealiseerd en rijden in ijle lucht maakt een groot verschil met sprinten op zeeniveau. Ik dacht dat ik de capaciteiten had om het te kunnen verbeteren, wachtte op een moment dat ik het record aan zou kunnen vallen, maar er waren de afgelopen jaren simpelweg geen wedstrijden meer op grote hoogte. Doordat Mehdi er steeds over begon, dacht ik: misschien moet ik zelf dan maar de omstandigheden creëren om het record aan te vallen. En toen dat in mijn hoofd ging zitten, had ik weer een doel om voor te trainen. De gedachte aan het record heeft mij de afgelopen tijd op de been gehouden als topsporter. Mehdi heeft dat heel slim gedaan. Ik had dat zetje echt nodig. De aanval op dat record zorgde er ook voor dat ik gemotiveerd ben om er alles uit te halen op weg naar de Spelen. Ik wil in Parijs nog één keer de beste Jeffrey laten zien. Als ik dit record niet had gehad om naar toe te leven, was het maar de vraag of die nog tevoorschijn zou komen.” Onrust “Bij de WK in Glasgow haalde ik naast onze wereldtitel op de teamsprint en het goud op de kilometer nog op een andere manier het nieuws. Er werd breed uitgemeten dat er een bom was gelegd onder de succesvolle teamsprint, dat het niet goed zat tussen Harrie en mij door uitspraken die ik deed. Ik heb in Glasgow dingen geroepen uit emotie, waardoor onrust ontstond. Ik had helemaal geen zin om erover te praten, maar heb ik toch uitspraken gedaan, ook omdat ik de sprint nog niet helemaal had verwerkt. Dan zei ik: Harry was voor mij de afgelopen twee jaar geen realistische sparringpartner meer, ik kreeg training na training op mijn flikker en dat motiveert ook niet. En ik riep dat het ieder voor zich was. Uitspraken uit pure emotie. Harrie is de beste van de beste op de sprint. Als ik me dan ook nog een tijd focus op de verbouwing van ons huis, dan is het niet raar dat je op je donder krijgt. Met mijn uitspraken gingen de journalisten daarna natuurlijk naar Harrie en voor we het wisten, bestond in de media het beeld dat er ruzie in de tent was. De volgende ochtend zaten Harrie en ik naast elkaar op het vliegveld en we zeiden tegen elkaar: ‘Wat is ons allemaal overkomen? We hebben toch geen ruzie?’ Nee, dat hadden we niet. ‘Zullen we maar gewoon verder gaan dan?’ Het is goed tussen Harrie en mij. Ik snap ook dat er de afgelopen jaren is ingezoomd op de strijd tussen Harrie en mij. Het is natuurlijk ook een aparte situatie dat we bij grote toernooien eerst teamgenoten zijn op de teamsprint en daarna elkaars grootste concurrenten op de individuele sprint. Het is uniek dat de beste sprinters allebei uit Nederland komen. En ja, in Parijs zal ik het ook weer tegen Harrie op moeten nemen. Hij is de te kloppen man op de sprint. Jarenlang, tot en met de Spelen in Tokio, ontliepen we elkaar heel weinig. Ik probeer niet te veel met hem bezig te zijn, maar voornamelijk te kijken naar mezelf. Hoe kan ik me nog ontwikkelen? Wat kan ik bedenken om hem te verslaan? Met Harrie, maar ook met Roy van den Berg, Matthijs Büchli, Nils van ’t Hoenderdaal, oud-bondscoach René Wolff en alle anderen met wie wij als baansprinters de groei hebben doorgemaakt, heb ik een band voor de rest van m’n leven. Door de manier waarop wij onze sport beleven, door de wijze waarop we dag in dag uit elkaar op een hoger niveau hebben gebracht. Ook buiten het fietsen om is die klik er. Roy heeft na de Spelen een barbecue georganiseerd, we hebben het ook gezellig samen.” Rugklachten Vanaf de WK tot en met de recordpoging is het stuur voor de kilometer niet meer van mijn fiets geweest. Mijn trainingsschema’s waren de afgelopen tijd daardoor anders dan die van de andere sprinters. Vanaf nu gaat het vizier op de Spelen, waar we op de teamsprint uiteraard onze titel willen prolongeren. Roy, Harrie en ik weten precies wat we daarvoor moeten doen. Als wij allemaal ons niveau halen, zijn we in principe onverslaanbaar. Het klinkt misschien arrogant als ik zeg: zet ons met z’n drieën bij elkaar en het kan bijna niet missen. Wat een luxe om dat uit te kunnen spreken. We zullen veel samen gaan trainen en proberen het beste in elkaar naar boven te brengen de komende tijd, zoals we dat voor de Spelen in Tokio ook deden. Het traject zal er wel iets anders uitzien, aangezien ik ook geregeld in Spanje wil trainen, waar Shanne en ik een appartement hebben. Ik vind het fijn om af en toe in een andere omgeving te trainen, dat is ook weer verfrissend. Ik zal me in elk geval heel erg focussen op de juiste dingen doen, fysiek weer zo goed worden als mogelijk. Dan kan ik weer strijden om het goud, met de teamsprint en individueel. Het einde van mijn topsportcarrière komt langzaamaan in zicht. Ik ben dertig, kijk ook wel uit naar een leven zonder de fiets. Om mijn sport op het niveau te doen zoals ik dat al jaren doe, is heel intensief. Ik merk dat ook aan mijn lichaam, heb mezelf zo belast dat ik last krijg van slijtage. Vooral mijn rug is vaak pijnlijk. Met name als ik toewerk naar een piekmoment, waarin ik zoveel van mijn lichaam vraag, gaat alles pijn doen. Topsport is niet gezond. En als je ziet hoe bizar het niveau is toegenomen in het baanwielrennen de afgelopen tien jaar... Ik denk dat we tegen het maximale aanzitten van wat een menselijk lichaam aankan. Als je ziet hoe wij tekeergaan op de sprint. En toch zal de sport ook nadat ik ben gestopt zich weer doorontwikkelen. Ik ben niet bang dat ik na m’n carrière rondloop met chronische rugklachten. Veel van de lichamelijke ongemakken komen ook voort uit het feit dat ik nu simpelweg te veel spieren heb, de spierspanning is zo hoog. Als ik straks mijn lichaam rust kan gunnen, zal die afnemen. Na de Spelen in Tokio heb ik al gemerkt dat ik in het dagelijks leven nergens last van had toen het fietsen op een lager pitje stond. Dat stelde me ook gerust. Of Parijs mijn laatste kunstje wordt, weet ik nu nog niet. Het zal sowieso mijn derde en laatste deelname aan de Spelen zijn. Misschien gun ik me erna eerst weer even rust en bedenk ik dan weer iets. Bij mij weet je het maar nooit als ik ergens een uitdaging in zie.” Trouwen “Ik realiseer me steeds meer dat ik zoveel te danken heb aan mijn sport. Negen wereldtitels, olympisch goud en zilver, het wereldrecord. Allemaal geweldig. Maar ik heb ook mijn vriendin leren kennen dankzij de topsport. Wat nog ontbreekt is een ring om mijn en haar vinger, ja. Dat is nu nog even lastig te plannen, ik ben nog even heel egoïstisch bezig. Trouwen is iets voor in mijn nieuwe leven, haha. Dan heb ik meteen weer een mooi nieuw doel. Helden Magazine 69 Het verhaal van Jeffrey Hoogland komt voort uit het dubbeldikke eindejaarsnummer van Helden. De laatste editie van 2023 staat traditioneel in het teken van een terugblik op het afgelopen sportjaar, waarop Femke Bol de cover siert. De atlete blikt uitgebreid terug op het jaar waarin alles wat ze aanraakte in goud leek te veranderen. Helden ging daarnaast in Engeland op bezoek bij Nathan Aké, die met Manchester City de landstitel, FA Cup en Champions League won. Hij werd samen met zijn echtgenote Kaylee, met wie hij al sinds zijn vijftiende samen is, geïnterviewd en gefotografeerd. Bijzonder was ook het bezoek aan de familie Schippers. Dafne nam afscheid van de atletiek en samen met haar ouders, zus en broer blikte ze terug. In de 69ste editie van Helden komen tal van sporters aan het woord die 2023 kleur gaven. Wout Poels blikt terug op ritzeges in de Tour en Vuelta, maar ook op het verlies van ploeggenoot Gino Mäder. Golden Sisters Bente en Lieke Rogge werden samen wereldkampioen waterpolo. Femke Kok kroonde zich tot de eerste Nederlandse wereldkampioene op de 500 meter en toont zich zoals we haar niet eerder zagen. Karolien en Finn Florijn zijn gezegend met geweldige roeigenen, ze pakten allebei WK-goud; een dubbelinterview. Verder pakten zeilers Bart Lambriex en Floris van de Werken een hattrick aan wereldtitels. Over zeilen gesproken: Marit Bouwmeester keerde terug na de bevalling van haar dochter in 2022 en werd meteen weer Europees kampioen. Feyenoord werd ook kampioen en Lutsharel Geertruida had daar een belangrijk aandeel in. Hij doet zijn verhaal. Joey Veerman won in 2023 de KNVB-beker en werd vader. Een gesprek met de uitgesproken voetballer over wie veel mensen een mening hebben. Ook een verhaal over Lionel Messi en de club waar hij afgelopen zomer heen verhuisde, het Inter Miami van David Beckham. Een portret van Carlos Alcaraz, de nieuwe posterboy van het tennis. En als laatste was het voor schaatscoach Kosta Poltavets en voetbaltrainer Anoush Dastgir juist een zwaar jaar, door de situatie in hun geboortelanden Oekraïne en Afghanistan. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 69 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.