Simone van de Kraats
Simone van de Kraats (23) werd in 2023 wereldkampioen met de waterpolovrouwen en verkozen tot beste speelster van de wereld. In januari 2024 veroverde ze ook nog de Europese titel. In Helden Magazine nummer 72 een gesprek over waterpologenen, het geloof, het lichaam, wapens, ongelijkheid en het belang van een olympische medaille in Parijs. “Ik vind het heerlijk om mijn hersens te laten kraken.”
Tekst gaat verder onder de foto

Wereldkampioen
“Wij hebben op dit moment zo’n goede groep, tal van speelsters zijn van wereldklasse en spelen bij de beste clubs van de wereld. Dat we vorig jaar in Fukuoka de wereldtitel pakten door in de finale Spanje te verslaan na penalty’s was voor ons een geweldige ervaring. Wij speelden zo vrij. Het was de bekroning van de weg die al een tijd geleden is ingeslagen.
Ik was zeventien toen ik bij het Nederlands team kwam, dat was in 2018. We waren er in 2021 bij tijdens de Spelen en werden zesde. In 2022 pakten we brons bij het WK, vorig jaar pakten we zilver in de wereldbeker en werden we wereldkampioen en dit jaar pakten we ook goud bij het EK. Onze Griekse bondscoach Evangelos Doudesis heeft een groot aandeel in het succes. Ik vind het wel belangrijk aan te geven dat zijn voorganger Arno Havenga al gestart was met het bouwen van het fundament, Eva was toen assistent.
We hebben in de jaren voordat Eva het overnam successen gehad en ook de nodige sportieve tegenslagen, die hebben wij gebruikt om uiteindelijk succesvol te kunnen zijn. Van tegenslagen leer je het meest als je echt in de spiegel durft te kijken als individu en als team. Eva heeft ervoor gezorgd dat alle koppies dezelfde kant op staan, we gaan voor elkaar door het vuur. Dat we elkaar alles gunnen, is de kracht van het Nederlands team.
We hebben de afgelopen tijd heel veel belangrijke wedstrijden gespeeld en daarin maakt het niet uit wie scoort of de assist geeft. Je wordt er niet op aangekeken als je een keer een mindere wedstrijd speelt, omdat de speelsters weten dat iedereen alles geeft. Je ziet bij veel teams toch vaak dat speelsters zich onttrekken aan de groep als ze minder spelen of juist uitblinken. Dat zie je bij ons niet. Dat is echt onze kracht.
We hebben van de wereldtitel genoten, maar heel lang konden we er ook weer niet bij stil blijven staan. Daarna was er al snel weer een EK in eigen land, dat we ook wonnen, weer drie weken later was het WK in Doha waar we vijfde werden en nu maken we ons op voor de Spelen. En dat allemaal binnen een jaar tijd. En dan zijn er ook nog de wedstrijden met de club. Het geeft wel een beetje aan hoe hectisch ons leven is.”
Waterpologeslacht
“Waterpolo zit bij mijn drie jaar jongere broertje Thomas en mij in de genen. Mijn ouders speelden allebei in het eerste van De Waterkip – DWK – in Barneveld, hebben elkaar ontmoet in het zwembad. Als mijn vader en moeder een wedstrijd hadden, werden wij in het kinderbadje gedropt. Met onze vriendjes en vriendinnetjes van wie de ouders ook in het eerste speelden, waren wij lekker met een balletje aan het gooien. Als mijn vader en moeder hun wedstrijd hadden gespeeld, gooide ik vaak de bal in het grote zwembad en riep: spelen? Het was dus heel voor de hand liggend dat Thomas en ik ook gingen waterpoloën.
Ik speelde op mijn dertiende al in het eerste van DWK en vertrok redelijk snel naar Polar Bears in Ede. Op mijn zeventiende, in 2018, debuteerde ik voor het Nederlands team, en na twee landtitels vertrok ik in 2021 naar Mataró, een topclub in Spanje.
In Barneveld, waar ik ben geboren en nog vaak kom, leeft waterpolo enorm. Veel mensen daar zijn betrokken bij DWK. Als ik daar over straat loop, word ik vaak aangesproken. Na het WK was dat helemaal het geval. Mensen weten ook precies wat ik heb gepresteerd met Oranje en met m’n club, houden me goed in de gaten. Heel leuk. Op mijn beurt blijf ik DWK op de voet volgen. En niet alleen omdat mijn broer daar in het eerste zit en mijn vader zijn coach is. Het blijft toch ‘mijn clubje’ en Barneveld blijft mijn thuis.”
Het geloof
In en rond Barneveld speelt het geloof een belangrijke rol, veel mensen zijn daar gereformeerd. Mijn ouders zijn gelovig opgevoed. Mijn vader mocht vanwege het geloof niet op zondag sporten. Hij kreeg toen hij jong was de kans om met de regionale teams mee te trainen, maar mijn opa en oma zagen dat niet zitten, want de trainingen waren op zondag.
Mijn broer en ik zijn ook met het geloof opgevoed. Voor maaltijden werd er gebeden en als we bij mijn opa en oma van mijn vaders kant waren, werd er altijd voorgelezen uit de Bijbel als we bleven eten. Vond ik altijd een fijn moment. Een moment van rust. Toen bleek dat mijn broertje en ik talent hadden, zei mijn vader: ‘Ik had vroeger graag de kans gepakt die jullie nu krijgen. Ga vooral lekker bewegen en alles uit jezelf proberen te halen met waterpolo.’ Binnen de familie wordt het me niet kwalijk genomen dat ik ook op zondag speel. Ze vinden het vooral heel erg leuk dat ik het zo goed doe. Familieleden komen ook geregeld bij me kijken.
Mijn lichaam
“Vanaf mijn zestiende kreeg ik het stempel groot talent. Voor die tijd was ik een dunne spriet. Ik kreeg toen geregeld naar mijn hoofd geslingerd dat ik niet goed genoeg was, dat ik niet kon schieten en dat ik het spel niet snapte. Leuk was het niet, ik denk dat het ook anders had gekund, maar ik ben er mentaal wel heel sterk van geworden.
Vanaf mijn zestiende kwam ik ‘los’. Ik werd sterker. Met de jaren werd ik steeds gespierder. Ik doe drie keer per week anderhalf uur krachttraining. Benen, rug, buik, schouders, armen; alles komt aan bod. Moet ook wel, want we moeten ons wapenen tegen de tegenstanders die vaak aan me hangen. In het water ben ik ook vaak in de weer met ballen met gewicht. Dat heeft ertoe bijgedragen dat ik nu juist een goed schot heb.
Als ik in de spiegel kijk, dan ben ik blij met het lichaam dat ik door het waterpolo heb gekregen. Ik krijg er ook eigenlijk alleen maar complimenten over, zo van: ‘Wat ben jij lekker afgetraind.’ Bij ons is het zo dat bij elke positie een ander lichaam hoort. De sterkere meiden komen terecht op de centrale posities. Ik ben vooral heel snel, moet het van mijn explosiviteit en schot hebben. Daarvoor is het belangrijk dat ik niet op de posities kom waar ik de fysieke duels aan moet gaan. Doordat mijn snelheid een wapen is, moet ik ervoor waken dat ik niet te zwaar en gespierd word.”
Mijn wapens
“Mijn snelheid, linkshandigheid en doelgerichtheid zijn mijn wapens. In het waterpolo zijn er niet veel speelsters links. Vivian Sevenich is het ook, lange tijd was zij de enige in Oranje. Het voordeel als linkshandige speelster is om aan de rechterkant
de bal met links te vangen en meteen op doel te gooien. Dat is echt een wapen als het goed wordt ingezet. In het voetbal heb je spelers die tweebenig zijn, maar in het waterpolo zie je eigenlijk geen spelers die zowel met links als rechts hard en gericht kunnen gooien.
Mijn snelheid heb ik te danken aan de tijd dat ik aan wedstrijdzwemmen deed. Dat heb ik in mijn jeugd een tijd gecombineerd met waterpolo. André Cats, nu directeur topsport van NOC*NSF, is ook een tijd bij DWK aangesloten geweest bij het wedstrijdzwemmen en hij zei dat ik daar ook talent voor had. Vooral voor de borstcrawl. Misschien had ik de top ook kunnen halen als zwemster, maar ik vond sporten in teamverband leuker. Sabrina van der Sloot en ik zijn de snelste zwemmers, wij zwemmen ook altijd op voor de bal als die in het midden ligt.”
Spanje
“Ik speel al drie jaar bij Mataró, nabij Barcelona. Ik heb me nooit eenzaam gevoeld. Vivian Sevenich speelde al bij de club, sprak Spaans en ving mij geweldig op. Spanje heeft de beste waterpolocompetitie, van de vier beste clubteams van de wereld kwamen er dit seizoen drie uit Spanje. Ik blijf als het aan mij ligt er voorlopig ook spelen, maar zal na de Spelen wel vertrekken naar een andere club. Ik ga naar Sabadell, vorig jaar – toen ze ons in de finale versloegen – en dit jaar winnaar van de Champions League. Bij Mataró vinden ze het jammer dat ik wegga en ze staan niet te juichen dat ik uitgerekend naar de grote concurrent ga. Ik ben heel loyaal geweest en ze snappen me ook wel. Bij Sabadell spelen veel meiden van het Spaans nationaal team, allemaal hebben ze veel ervaring. Bij Mataró moesten de buitenlandse speelsters voor de ervaring zorgen. Ik vind het een mooie, nieuwe stap, kijk ernaar uit om van die Spaanse meiden te leren.
We zijn Spanje de laatste tijd vaak tegengekomen in belangrijke wedstrijden. Zowel in de WK-finale van 2023 als in de EK-finale van 2024 wonnen wij. Doordat veel Nederlandse internationals in Spanje spelen, kennen we elkaar heel goed. Daardoor zijn de wedstrijden steeds heel close. Wij kennen hun specialiteiten en speelstijl zoals zij dat van ons weten.”
Huisje, boompje, beestje
“Mijn vriend Kay is heel trots op me, komt vaak kijken bij mijn wedstrijden. Hij zit ook op de tribune bij de Spelen in Parijs, samen met mijn familie en schoonfamilie. Kay en ik zijn ruim zes jaar samen, hebben elkaar leren kennen bij Polar Bears. Wij zaten ook op dezelfde middelbare school, een die het toestond dat we allebei in de ochtend konden trainen. Ik was destijds nog een puppy en inmiddels wonen we alweer twee jaar samen in Spanje. Kay werkt voor een bedrijf uit India en kan veel van zijn werk op afstand doen. Ideaal.
Maar we wilden ook in Nederland een eigen plekje en hebben net een huis gekocht in Wageningen. Daar zullen we de ko- mende jaren dus niet heel vaak zijn, omdat ik voorlopig in het buitenland blijf spelen. Ze zeggen dat een waterpoloster rond haar 27ste op haar top is. Ik ben 23, mijn beste jaren moeten dus eigenlijk nog komen.
Of je moeder kunt worden en daarna weer kan gaan waterpo- loën? Dat gebeurt eigenlijk alleen in Rusland. Bij de Russen zag je geregeld dat een speelster er twee jaar uit was, moeder werd en weer terugkeerde. Geen idee hoe de bondscoach en de staf tegenover een speelster staan die terug wil keren nadat ze moe- der is geworden, trouwens… Ik denk daar niet over na, hoor, ben nog hartstikke jong.
Wat een beestje betreft: dat lijkt me leuk in de toekomst. Nu ben ik veel te veel weg. Ik leid best een egoïstisch bestaan. Daar voer ik ook gesprekken over met mijn vriend en mijn ouders. Het is heel mooi en leuk wat ik allemaal meemaak, maar ik ben niet belangrijker dan een ander.”
Werken en studeren
Universiteit, ben bezig met het laatste deel van mijn scriptie en hoop mijn master eind dit jaar af te ronden. Daarnaast werk ik sinds september vorig jaar parttime bij Deloitte als analist. Daarvoor heb ik ook nog twee jaar gewerkt als topsportbegeleider bij de Hogeschool Utrecht.
Ik vind het heerlijk om mijn hersens te laten kraken en niet al- leen met waterpolo bezig te zijn. Ik krijg er energie van en daar profiteer ik als sporter ook weer van. En ik ben niet de enige. Er zijn meerdere speelsters van het Nederlands team die naast
het waterpolo een parttimebaan hebben of studeren en het fijn vinden om intellectueel uitgedaagd te worden. Werken of een opleiding is ook een goede back-up voor als het waterpoloën voorbij is. Als ik morgen van de trap val en mijn sportcarrière is voorbij, dan moet ik ook gewoon werken. Vooral in de periodes tussen eindtoernooien in vind ik het leuk om ook andere dingen te doen.”
Bekendheid
“Binnen de waterpolowereld en in Barneveld weten ze wie ik ben. Rond wedstrijden in eigen land, zoals laatst bij het EK in Eindhoven, zijn er veel kinderen die op de foto willen of ons om een handtekening vragen. Ik ben me er wel van bewust dat wij rolmodellen zijn voor die kinderen, vind het belangrijk om te laten zien hoe leuk waterpolo is en ook hoe gezond het is om lekker te zwemmen of sporten.
Een sport gaat natuurlijk leven als er successen zijn. Dat heb je bij de vrouwen ook bij hockey, voetbal en handbal gezien. Een wereldtitel doet echt wel wat. Daarna pakten we EK-goud in eigen land met elke wedstrijd volle bak in Eindhoven.
We hebben de laatste tijd veel publiciteit en er wordt heel leuk op ons gereageerd. Het probleem is dat wij vaak slecht te herkennen zijn. We liggen in het water, dragen een cap. Voetbalsters, hockeysters, handbalsters en volleybalsters zijn veel beter te herkennen. Uit die teams kunnen veel mensen wel een paar namen noemen.
Waterpolo is toch een beetje een onbekende sport. Wij wisten ons als eerste Nederlands team te kwalificeren voor de Spelen, maar ik denk niet dat ze ons als eerste noemen als je aan mensen op straat vraagt een vrouwen- team te noemen dat straks meedoet in Parijs. Ik zou het heel leuk vinden als meer mensen weten dat wij er ook zijn en dat we het hartstikke goed doen. Doordat we niet heel herkenbaar zijn, is het ook lastig om goede sponsors te trekken. Dat merk ik ook als ik praat met mensen met een marketingachtergrond. Het is belangrijk om zichtbaar te zijn als Nederlands team, om interviews als deze te geven, om een goed verhaal te hebben na een wedstrijd voor de camera van de NOS. Dat zijn momenten dat we onze cap af hebben, zijn we ineens meer dan een naam en een nummer op onze cap. Wij zijn geen lelijke meiden. Dat maakt het toch nog leuker om naar ons te kijken? Een paar mooie shoots in Helden en iedereen weet wie we zijn.
We willen meer op de kaart komen en dat hebben we zelf ook in de hand. Het begint met resultaten en een paar boegbeelden. De resultaten zijn er, nu moeten we het succes continueren, laten zien dat we geen eendagsvliegen zijn. We willen onze naam vestigen. Dat begint bij het focussen op ons team en onze prestaties. We mogen ons doel nooit vergeten: samen goed spelen en plezier hebben.”
Schrijven
“Ik vind het leuk om te schrijven. Het is voor mij een uitlaatklep, een manier om tegenslagen te verwerken, maar ook om mooie momenten te delen. Ik schrijf ook geregeld posts op LinkedIn, gebruik sociale media om mijn mening te verkon- digen en om serieuze thema’s die spelen in het waterpolo aan te kaarten. Ik ben ook aangesloten bij Sportspeakers, vind het leuk om mijn verhaal te vertellen en belangrijk om me te uiten. Nu ik ouder word, merk ik dat ik me over steeds meer dingen een mening ga vormen en die wil ik graag verkondigen als ik denk dat het mensen kan helpen. Ik ben ook nieuwsgierig. Als er iets gebeurt waar ik nog niet genoeg kennis over heb, dan ga ik op zoek naar informatie om me een mening te kunnen vormen.
Ik heb me op sociale media uitgesproken over de ongelijkheid binnen het waterpolo tussen mannen en vrouwen. Bloedirritant dat het vandaag de dag nog steeds nodig is. Maar ook op andere vlakken is het niet eerlijk verdeeld. Neem de inrichting van het olympisch waterpolotoernooi. Bij de mannen doen in Parijs twaalf landen mee en bij ons tien. Dat is toch raar?
Ik heb wel iets activistisch in me. Dat heb ik van jongs af aan meegekregen. Maar ik wil zaken wel op een respectvolle ma- nier aankaarten. Ik heb veel reacties gehad toen ik de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in het waterpolo aankaartte. Sommige reacties waren negatief, maar de overgrote meerderheid was positief.
Ik vind het vooral belangrijk om het gesprek daarover aan te gaan. Als iemand met heel goede argumenten komt waarom die situatie zo is als die nu is en dat het zo moet blijven, dan ben ik daar ook benieuwd naar. Als wordt geroepen dat mannen meer kracht hebben en dat hun waterpolo daarom aantrekkelijker is om naar te kijken, dan zeg ik: het is ook vet om naar te kijken. Bij de vrouwen draait het veel meer om snelheid en tactiek, dat is ook heel mooi. Het kan heel goed naast elkaar bestaan, als je de charme van allebei maar inziet. Ik vind het ook mooi om mijn stem en pen te gebruiken om te laten zien hoe leuk onze sport is. Achterliggende gedachte is ook om te proberen kinderen enthousiast te maken voor water- polo of bewegen in het algemeen. Want dat gaat niet heel goed en vind ik verontrustend.
Zoals ik duurzaamheid en de klimaatkwestie ook belangrijke thema’s vind. Ook in het waterpolo. Wij drinken voor, tijdens en na een wedstrijd heel veel water, vaak uit plastic flesjes en die slingeren overal rond. Als we nou allemaal een eigen bidon meenemen en die vullen, dan scheelt dat veel afval. Kleine moeite. De afgelopen toernooien hebben de organisaties dit steeds vaker toegepast, een enorm goed initiatief.
Maar er zijn ook zaken waar ik zo snel geen oplossing voor zie. Het kost veel energie om het water op te warmen. Voor toernooien vliegen we de hele wereld over. Ik vlieg ook op en neer naar Spanje. Niet heel erg milieubewust allemaal. Dan kan ik roepen: we moeten veel minder vliegen binnen onze sport, maar het is niet zo dat door mij iedereen voortaan met de trein gaat in het waterpolo. Maar er over praten kan geen kwaad. Maatschappelijke thema’s interesseren mij zo, omdat topsport juist heel erg individualistisch en vaak ook egoïstisch is. Ik wil ook graag geven. Als ik door mijn mond open te trekken iets goeds kan doen voor anderen, dan laat ik dat niet na. Het is voor mij niet ikke, ikke, ikke en de rest kan stikken.”
Helden Magazine nummer 72
Het eerste gedeelte van het interview met Simone van de Kraats komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina’s tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten.
EK voetbal
De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international – bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje.
Tour de France
Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen?
Olympische Spelen
De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje, baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater en roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview.
Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.