Word abonnee

Voetbal

‘We zitten in hetzelfde schuitje’

Jasper Faber

Voetbal

‘We zitten in hetzelfde schuitje’

door: Barbara & Frits Barend
19 juni 2017
23 tot 28 minuten lezen

Ze zijn allebei succesvol en ongekend populair. Ali B als rapper en tv- persoonlijkheid, Giovanni van Bronckhorst eerst als voetballer en nu als trainer van landskampioen Feyenoord. Helden bracht hen bij elkaar. “Ons jaar is gemaakt voor een Hollywood-film.”

Tekst gaat verder onder de foto

Ze zijn allebei jong, brengen honderdduizenden mensen in vervoering en zijn beiden vader van twee zoons. Als we Ali B en Giovanni van Bronckhorst vragen of ze openstaan voor een ontmoeting, is het antwoord direct positief. Gio stelde één voorwaarde: “Ik wil Ali pas na de competitie ontmoeten.” Dan is het wel zo leuk als we spreken met de trainer van de kampioen van Nederland, zeiden Ali en wij.
“Tjee man, we kunnen wel een Kleenex-reclame doen, zijn allebei jankerds. Maar jij jankt nog erger dan ik. Je leek wel een vrouw, je stem ging helemaal omhoog in dat interview na jullie kampioenschap,” zegt Ali B als ze elkaar verwelkomen op het podium van theater Carré in Amsterdam. Ali staat die avond voor het eerst in het Koninklijk Theater. Het zal een daverend debuut worden, met de door hem zo gevreesde, staande ovatie na afloop. Maar daarover later neer. De rapper heeft zich op de dag van zijn theatershow ook nog degelijk voorbereid op het interview.

Ali: “Ik vind het zo mooi dat jouw houding totaal niet past bij je prestaties. Jij oogt altijd alsof je er niet veel aan hebt bijgedragen. Ik zat gisteren oude foto’s van je terug te kijken en interviews te lezen. Als je dan ziet met wie je allemaal hebt gespeeld en hoe ze over je praten… Lionel Messi heeft je als linksback in zijn wereldteam gekozen en nu heb je Feyenoord kampioen gemaakt. Maar als je jou op straat tegenkomt, dan straal je niet uit dat jij dat allemaal gedaan hebt. Ik heb dat ook met Zinedine Zidane. Echt een gentleman.”
Gio: “Mooie woorden hoor, zeker van jou Ali. Ik ken Ali al best lang. Hij is iemand die mensen echt verbindt. Ik kan ervan genieten hoe hij zich opstelt in de samenleving, hoe belangrijk hij is voor de Marokkaanse gemeenschap en zelfs voor ons hele land. Er zijn niet veel mensen die zo kunnen verbinden als hij. Het gaat Ali ook zo makkelijk en natuurlijk af. Hij is altijd zo relaxed, ook nu vlak voor zijn eerste optreden in Carré. Ben je echt niet een beetje nerveus omdat je hier voor het eerst staat?”
Ali: “Nee, helemaal niet. Misschien is mijn kijk op het leven ook gewoon heel positief. Ik sta hier vanavond voor bijna tweeduizend mensen, die allemaal hebben betaald om mij te zien slagen. Zo’n show is dus altijd een thuiswedstrijd. Ik sta hier niet voor een jury die bepaalt of ik door mag naar de volgende ronde. Ik krijg nu ook allemaal voorzetten op maat van Van Bronckhorst die ik alleen maar hoef in te koppen. Zo voelt de voorstelling ook voor mij.”
Gio: “Ik begrijp wat Ali zegt. Alle mensen komen voor hem, hij doet iets wat heel natuurlijk voor hem is en dan hoef je niet nerveus te zijn. Als trainer ben ik afhankelijk van zoveel factoren. Ik heb een tegenstander, die heeft Ali niet. Wij hebben een scheidsrechter die goede of slechte beslissingen neemt, we hebben publiek, we hebben het veld, de weersomstandigheden; zoveel factoren waar ik als trainer geen invloed op heb. Maar het is natuurlijk ook vermaak.”
Ali: “Je vergeet de media, Gio. Jij moet in de media altijd een organisatie vertegenwoordigen, dat lijkt me ook lastiger.”
Gio: “Klopt, als ik voor een camera sta, sta ik er vaak als vertegenwoordiger van de organisatie, als het uithangbord en niet alleen als mezelf. Je vertegenwoordigt dan zoveel mensen met je uitspraken. Ik moet daar wel op letten.”

Overleven en winnen
Ali: “Speelde bij jou het doemscenario van de verloren WK-finale in 2010 tijdens en na Excelsior door je hoofd, dat je dacht: ik zal toch niet weer…”
Gio: “Goede vraag. Bij het WK waren we zo dichtbij en dat verlies in de verlenging maakte de titel ook meteen weer zo ver weg. En ja, dat trauma dreigde als we dit jaar geen kampioen waren geworden.”
Ali: “Ik had het bij The Voice of Holland. Dan is er een talent en dan weet ik: daar ga ik gewoon mee winnen. Dan ben je favoriet en dan ineens, floep, verlies je. Dus toen ik dit jaar The Voice Kids won, wist ik dat ik alles had om te winnen, maar door de ervaringen van de afgelopen jaren ging ik toch twijfelen.”
Gio: “Precies wat je zegt, je hebt het gevoel dat je in de voorbereiding alles hebt gedaan. Tegen Excelsior ging het toch mis. Het voelde die dag gewoon niet goed. Daarna, in de week voor Heracles, heb ik met mijn staf weer alles gedaan om het team klaar te maken voor de echte finale. We hadden dat al een keer meegemaakt, vorig jaar voor de bekerfinale tegen FC Utrecht.”
Ali: “Dat is toch de druk van het altijd moeten presteren. Ik kan heel hard zijn voor mezelf. Dat komt omdat ik elke dag een stem in mijn hoofd hoor die zegt dat het misgaat. Dat is een ‘ik’ die ik niet wil zijn. Voor de valse ‘ik’ in mij wil ik spijkerhard zijn. Ik weet dat mijn overtuigingen mijn handelingen bepalen en daarom stuur ik mijn wereldbeeld de hele tijd aan om steeds beter te worden. Dat mis ik heel erg in de voetballerij. Als een speler jong wordt gescout, is het zo belangrijk wat er in zijn hoofd omgaat. Ik ben zo bang dat veel spelers niet het beste in zichzelf naar boven halen. Zet het volume van Luis Suarez aan. Dan hoor je alleen maar geblaf en gegrom met maar één doel: overleven en winnen. Met dat aspect wordt in de voetballerij veel te weinig gedaan, met in te beelden wat je tegen jezelf zegt. Sommigen hebben dat niet nodig. Suarez, Karim El Ahmadi, Wesley Sneijder; die hebben de juiste stem in hun hoofd. Eljero Elia ook, hij kan soms vervelend zijn en gek doen, maar is wel een strijder.”

Ali: ‘Kuijt zal nooit als Beckham voor een onderbroeken­ reclame worden gevraagd, maar onder druk heeft hij altijd zijn gelijk gehaald. Dat vind ik zo knap’

Gio: “Ik herken wat Ali bedoelt. Als coach moet je één ding niet hebben: twijfel. Toen ik vorig seizoen begon als hoofdtrainer, wilde ik alles zelf doen: trainingen voorbereiden, wedstrijden van tegenstanders bekijken, duels analyseren. Naarmate het seizoen vorderde, voelde ik dat ik dat geen jaar kon volhouden. Nu ben ik een coach die delegeert, mede omdat ik weet waar ieders kwaliteiten liggen. Ik ben nu meer de manager die ervoor zorgt dat iedereen op zijn gebied het beste kan functioneren. Dan kan ik ook het beste uit mezelf halen. Ik heb ook iemand in de staf die het groepsproces in de gaten houdt. Daar schaam ik me niet voor. Ik neem graag alle vernieuwingen in me op. Ik zeg toch niets nieuws als ik zeg dat de wereld er nu totaal anders uitziet dan toen ik zelf nog speler was? De jongens komen om een uur of negen bij ons aan, dan zijn ze er tot een uur of drie en daarna verdwijnen ze naar de gewone wereld. Maar die is zo anders dan in mijn tijd, met de sociale media naast alle gewone media-aandacht. Voor een trainer is het ook belangrijk dat je weet welke spelers dat aspect wat jij net benoemde van zichzelf hebben en wie niet. Daarom moet je ook elke speler anders benaderen. Daarin moet je als coach een weg vinden.”

 

Rumoerig
Kun je ons meenemen naar de week na de 3-0 nederlaag tegen Excelsior en de aanloop naar Heracles?
Gio: ”Na Excelsior gingen we terug naar De Kuip waar we door de supporters nog best positief werden ontvangen. Maar eenmaal bij al onze families die in het stadion hadden gekeken, voelde je de gigantische teleurstelling van de nederlaag en het gemiste kampioenschap. Ik heb iedereen gegroet, meteen de knop omgedraaid en ben begonnen met de voorbereiding op de volgende wedstrijd. Ik heb die middag nog met de staf het weekschema besproken en me afgevraagd wat we het liefste hadden gedaan als wij nog speler waren geweest. Dat voelde meteen goed. We zouden maandag uitlopen en dinsdag en woensdag vrij zijn. Ik wilde ze geen vrije dag ontnemen, maar die vrije woensdag wel bij elkaar komen. Ik wilde iets organiseren, wist alleen nog niet wat en dan zouden we de laatste dagen van de week op normale wijze toewerken naar de wedstrijd van zondag tegen Heracles.
Ali: “Wetende dat Heracles een punt nodig had om Europees voetbal te halen. Onder druk heb je drie reacties: je bevriest, je vlucht of je vecht. De spelers moeten het doen en jij wilt dat ze gaan vechten. Hoe krijg je ze daar? Wat heb je gedaan om te zorgen dat ze niet weer zouden bevriezen zoals tegen Excelsior? De over-mijn-lijkmentaliteit was er toen niet.”
Gio: “Die wedstrijd voelde ook heel raar. De euforie naar de wedstrijd toe, de aanloop van veertien dagen; alles was anders dan normaal. We werden voor de wedstrijd al als kampioenen ontvangen. Het was heel erg rumoerig rond het team. Excelsior heeft een klein stadion, het leek wel of iedereen bij het team kon komen. Het voelde niet goed. En dat gevoel, wat ik onbewust kreeg toen we bij Excelsior aankwamen, hebben we niet kunnen wegkrijgen. Na de nederlaag tegen Excelsior, toen ik thuis was, voelde ik dat ik mijn spelers moest spreken. Ik besloot dat ik al mijn spelers zou gaan bellen. Ik heb die avond alle dertien spelers die op het veld hadden gestaan, gebeld en een minuut of vijf heel persoonlijk gesproken over de wedstrijd tegen Excelsior en over de komende wedstrijd. Ik merkte dat ze verrast waren en voelde dat ze het allemaal ontzettend waardeerden. Ik merkte ook dat het ze geruststelde dat ik ze belde. Voor bijna alle spelers was het de eerste kampioenswedstrijd. Dat moet je blijkbaar leren, ervaren. En hoe vaak krijg je de kans een wedstrijd te spelen om een grote titel?”

Ali: “Ze zaten natuurlijk thuis vol twijfels en met een kater. Als je dan wordt gebeld, dan desoriënteer je ze op de juiste wijze. Want de oriëntatie waarin ze zaten, was fout.”
Gio: “Klopt, want uiteindelijk was de teneur van alle gesprekken dat ik mijn vertrouwen in ze uitsprak. Ik denk dat die telefoontjes misschien wel de eerste stap waren naar de winst op Heracles. In die telefoongesprekken heb ik ook met de karakters rekening gehouden. Natuurlijk heb ik ook Tonny Vilhena gebeld. Hij was geschorst, maar wel deel van het geheel. Ik zei hem dat we juist ook voor hem van Heracles zouden gaan winnen. In de week naar de laatste wedstrijd hebben we het voor elkaar gekregen dat niemand aan andere dingen dacht dan winnen. Dat klinkt zo simpel, maar blijkbaar is dat toch een proces. Die vrije woensdag zijn we uiteindelijk met het hele team en de staf gaan varen en bij een vriend van mij gaan eten, bij Giovanni Caminita. Jij kent hem wel, Ali, hij is de bassist van Marco Borsato. We gingen de boot af en het restaurant in, daar zat niemand. We hebben daar van één uur tot half vijf heel ontspannen met z’n allen gezeten. Hij heeft gezongen en wij hebben lekker gegeten. En ik had de jongens toch een beetje afgeleid van het voetbal.”
Ali: “En je bereikte ook: we accepteren de situatie zoals hij is, maar we hebben het nog wel zelf in de hand. Daarom zitten we hier lekker met elkaar te eten. En dan is jouw kalmte ook niet onbelangrijk.”
Gio: “Klopt, ik ben niet één keer boos geworden. Ik heb tijdens het eten ook benadrukt dat we een wedstrijd hadden verloren, meer niet. En dat we de titel nog altijd konden winnen. Ik zag dat mijn boodschap was binnengekomen toen we terug waren in Rotterdam.”

Tekst gaat verder onder de foto

Dirk
Ali: “Heel eerlijk, dit scenario, thuis kampioen worden op de laatste dag is toch het droomscenario? Een bevalling doet ook pijn, maar het is wel het kind dat eruit komt.”
Gio: “Als je een filmscript had kunnen schrijven, had je het zo gedaan. Niemand heeft het meer over Excelsior. Ons jaar is gemaakt voor een Hollywood-film.”
Ali: “Die tweede goal tegen Heracles, de kopbal van Dirk Kuijt, daar zat alles in wat jullie kampioenschap symboliseerde. Daar zat zoveel venijn in, dat was: jongens, dit ben ik en dit zijn wij. Dirk heeft nooit de schoonheidsprijs verdiend, hij zal nooit als David Beckham voor een onderbroekenreclame worden gevraagd, maar onder druk heeft hij altijd zijn gelijk gehaald. Dat vind ik zo knap.”
Gio knikt instemmend. “Ik keerde zelf ook ooit terug dus wist wat hem te wachten stond. Ook dat in de loop van zo’n tweede seizoen andere spelers zich sterk ontwikkelen. Als coach was ik daar blij mee, maar voor Dirk was dat af en toe moeilijk. Als coach moetje soms keuzes maken, die als mens tot mens niet altijd makkelijk zijn, zeker omdat ik Dirk al jaren ken en met hem heb gespeeld. Ik ben altijd met hem blijven praten en communiceren en ben altijd eerlijk tegen hem geweest. Nee, ik wist niet dat hij zou stoppen. Ik had natuurlijk wel vaak met hem gesproken. De eindbalans is dat we met Dirk als aanvoerder in zijn eerste seizoen de beker en in het tweede de titel hebben gewonnen. Zijn terugkeer is bijna een sprookje geworden.”

Ali: “Als Vilhena niet was geschorst, had Kuijt dan ook gespeeld?”
Gio: “Heel eerlijk? Dat weet ik niet. Ik hoefde daar ook niet over na te denken, had meteen al besloten dat Dirk voor Vilhena zou spelen.”
Ali: ”Was het prettig dat je die keuze niet hoefde te maken?’
Gio: “Nee, als coach moet je keuzes maken en daar heb ik ook geen enkele moeite mee. Ik heb voor Excelsior ook nooit twijfels gehad of ik Kuijt moest laten spelen. Totdat we bij het stadion kwamen, had ik namelijk een heel goed gevoel over het team.”
Ali: “Er moet me nog iets van het hart. Wat me zo fascineerde toen ik De Kuip na de wedstrijd tegen Excelsior en het winnen van de titel zag, is dat het bestaan van al die mensen afhangt van een kampioenschap van hun club. Ik zou bij al die mensen langs willen gaan, maar dat is ook mijn eigen zwakte, om te vragen: heb je echt niet meer in het leven dan dit?”
Gio: “Dat ben ik niet met je eens. Die mensen hebben een Feyenoord-hart.”
Ali: “Maar dat je hele gemoedstoestand afhangt van hoe elf mannen presteren op het veld… Als je dat zo intens beleeft, dan denk ik weleens: is er nou echt niet meer in het leven dan dat?”
Gio: “Natuurlijk hebben mensen een leven naast Feyenoord, maar de betekenis van Feyenoord is zo groot, dat ze daar groot verdriet, maar ook heel veel vreugde uit halen. Daar is toch niets op tegen?”
Ali, mompelend: “Jij bent ook al verpest…”
Gio: “Ik had het geluk dat ik naast supporter ook speler was. Ik kan niet beschrijven wat het met me deed toen ik in een vriendschappelijke wedstrijd voor het eerst in het shirt van Feyenoord in De Kuip mocht spelen.
Ali: “Gio, sorry, ik neem mijn woorden terug. Ik weet nog hoe vreselijk kapot ik was toen we in 2010 van Spanje verloren. Ik mocht heel dichtbij komen, was in Zuid-Afrika een soort spelersvrouw. Eigenlijk mochten alleen de spelers- vrouwen naar het hotel in Johannesburg komen. Ik ben toen getrouwd met Khalid Boulahrouz, ik was zijn vrouw en heb daar van nabij meegemaakt wat zo’n nederlaag met je doet. Dus ik neem al het vorige terug.”

Gio: ‘Als coach moet je soms keuzes maken, die als mens tot mens niet altijd makkelijk zijn, zeker omdat ik Dirk al jaren ken en met hem heb gespeeld’

Familieman
Ali: “Wat ik ook zo mooi vind aan Gio is dat hij een echte familieman is. Ik herken dat. Of je nou hier op het podium staat of in het stadion, je familie hoort erbij. En hij heeft zo’n open en gezellige familie, dat vind ik echt genieten. Weet je, we zitten wel een beetje in hetzelfde schuitje. Kampioenschap, succes, allemaal mooie dingen. Maar uiteindelijk wil je terugkijken op een leven waarin je er was voor je naasten, waarin je intens hebt genoten van je kinderen.”
Gio: “De mooie momenten in het leven deel je met de mensen om je heen. Ik geef dat ook altijd mee aan mijn spelers. Die prijzen, die win je voor de mensen om je heen. Hoe mooi is het om je vader aan te kijken als je de schaal wint, of je broertje die beker te kunnen geven. Dat zijn heel waardevolle momenten.”
Gio, jullie gaan na een wedstrijd altijd met kinderen en ouders uit eten. Hoe waren je kinderen na de nederlaag tegen Excelsior?
Gio: “Mijn oudste zoon Jake was met m’n vrouw Marieke bij de wedstrijd en Joshua zat met mijn zusje en zijn neefjes in De Kuip. Ik zag Josh pas anderhalf uur na de wedstrijd. Tegen mij zei hij alleen: ‘Jammer papa.’ Joshua is zo gevoelig. Later hoorde ik van mijn zusje dat hij de tweede helft ontroostbaar was toen hij zag dat het misging. Ze waren met heel veel kinderen van spelers en de staf en die beurden hem allemaal op, zo van: Josh, volgende week gaat het toch gebeuren. Op een gegeven moment ging het wel weer. De jongste van mijn zusje, Jailano, is drie. Toen hij me in het stadion zag, zei hij alleen maar: ‘Je hebt verloren, hè.’ De hele week zei hij elke keer als hij me zag: ‘Verloren, hè?’ Na Heracles bracht ik Joshua naar mijn ouders. Mijn neefje Jailano was daar ook en zei toen alleen maar: ‘Je hebt gewonnen, hè?’ Vond ik zo mooi en grappig.”
Ali: “Mijn jongste is ook zo cool. Dan vragen mensen aan hem hoe het met zijn vader is, zegt hij: ‘Goed.’ En daarna vraagt hij meteen aan mij: ‘Jouw vader is toch dood, papa?’ Ik vind dat prachtig, zo puur. Ik vind het mooi hoe jij over je kinderen praat, want daarin zit de opvoeding. Zij hebben ingezien hoe je met de hele situatie bent omgegaan, dat nemen ze toch mee. Ik voetbal met een vriendenteam in Almere. Mijn oudste komt altijd kijken, maar is net als ik ook nogal een jankerd. Dan vind ik het goed dat hij kan zien dat ik ook kan verliezen. Ik miste een penalty, maar hij zat ermee. Dus ik zei na afloop: ‘Lekker, hè, papa kan ook penalty’s missen, maar heb je gezien hoe papa heeft doorgevochten en toch nog lekker heeft gevoetbald.’ Hij heeft natuurlijk die enorme druk van zijn vader en dan is het goed dat hij ziet dat zijn vader ook kan falen. Zijn vader is Ali B en dan zie je hem soms denken: ben ik wel goed genoeg om de zoon van Ali B te zijn? Een kind van jou en mij voelt altijd meer druk dan een kind van onbekende ouders.”
Gio: “Dit is zo herkenbaar. Joshua heeft zo zijn eigen interesses, zit op korfbal. Die vindt voetballen alleen leuk omdat z’n papa trainer is van Feyenoord. Ik heb dat al eens gezegd, maar het eerste dat hij zei na mijn aanstelling was: ‘Mag je dan ook wisselen?’ Jake lijkt meer op mij, is in alles voetbal, voetbalt bij de amateurs van Feyenoord. Hij is ook ballenjongen, maar voor de wedstrijd tegen Heracles wilde hij liever op de tribune zitten. Hij leeft echt met Marieke en mij mee.”
Ali: “Ik zal je ook iets leuks vertellen. Mijn zoontjes vinden mij een slechte rapper, fantastisch. Als ik op Spotify liedjes voor ze opzet, slaan ze mijn liedjes over. Prachtig. Als ze me maar wel een goede vader vinden. Zo is het bij jou toch ook?”
Gio: “Natuurlijk is het veel belangrijker dat ze me een goede vader dan een goede trainer van Feyenoord vinden. Maar jouw kinderen worden niet geplaagd als jij een slechte plaat hebt gemaakt. Mijn kinderen worden wel directer geconfronteerd met mijn werk, als het goed gaat, maar ook als het niet goed gaat. Dus is het ook wel lekker als ze zien dat hun vader het goed doet. Maar je hebt gelijk. Het draait er uiteindelijk om dat je een goede vader bent.”

Standbeeld
Gio: “Ali, over een uur moet je het podium op. Ben je niet nerveus?”
Ali: “Ik kan tot een minuut voor ik opkom met jullie blijven praten.”
Gio: “Grappig hoe relaxed jij vlak voor je show bent. Dat herken ik ook wel. Die zondag na Excelsior was ik topfit. En ook de zaterdag voor Heracles zat ik nog vol energie, ik had helemaal niet het gevoel dat de competitie eindigde. Maar toen na Heracles het laatste fluitsignaal klonk, voelde ik meteen dat het over was. Ineens was ik leeg.”
Ali, weer relativerend: “Gio, het is fantastisch hoor, dat kampioenschap, maar het valt toch ook wel mee? Ik bedoel: het is belangrijk dat jij, Gio, bij Feyenoord een legacy achterlaat en dat gaat verder dan dat ene kampioenschap. Dat je de Van Bronckhorst-filosofie bij Feyenoord neerlegt waar ze nog jaren op kunnen voortbouwen, zeg maar wat Johan Cruijff bij Barcelona heeft gedaan.
“De kans is groot dat ik straks na mijn voorstelling een staande ovatie krijg. Dat wordt mijn ongemakkelijkste moment van de avond, echt waar. Ik sta dan als een Jan Lul wat te ontvangen. Terwijl ik tijdens mijn hele show bezig ben met geven, inspireren, laten lachen, ontroeren. En dan ineens mag ik niets meer geven? Het paradoxale in mij is dat ik vooral wil geven. En het gekke in het leven is dat degene die het minst wil krijgen, vaak het meeste krijgt, omdat hij bezig is met geven. De persoon die het meest wil krijgen, vergeet de waarde van het geven. Dat is les één van mij bij The Voice. Gio, jij hebt een jaar lang gewerkt om die supporters een kampioenschap te geven en dan ineens moet je daar naast je standbeeld staan. Is toch ongemakkelijk?”
Gio: “Grappig wat je zegt. Wij hebben het hele seizoen gewerkt voor dit succes, voor en met de organisatie om je heen en dan krijg je drie dagen later een standbeeld voor je maatschappelijke verdiensten voor de stad. Ik heb heel lang nagedacht of ik dat wel wilde. Uiteindelijk heeft het maatschappelijke werk dat we met de Foundation doen de doorslag gegeven om in te stemmen met dat standbeeld. Het mooie is dat ik tussen allemaal onbekende Rotterdammers sta, die veel betekenen voor de stad. Maar mensen zullen dat standbeeld toch zien als eerbetoon aan de man die Feyenoord kampioen heeft gemaakt, maar daarmee heeft het niets te maken.”

Tekst gaat verder onder de foto

Rolmodellen
Ali: “Ik heb Molukse vrienden. Ik ben hard, ook met pesten, maar dat ben ik alleen bij de mensen van wie ik houd. Nou komt-ie, Gio, je hebt me een pesterij ontnomen! Na Simon Tahamata hadden de Molukkers niemand meer. Dan zei ik tegen m’n Molukse vrienden: ‘Jullie hebben geen succesvolle Molukkers, jullie hebben niemand.’”
Gio, lachend: “Dat is nu voorbij, bedoel je?”
Ali: “Voel je hem? Want jij geeft de Molukkers zoveel. Moet je daar niet meer mee doen?”
Gio: “Ik voel dat ik belangrijk voor ze ben. In de Molukse gemeen- schap is een deel voor Ajax en een deel voor Feyenoord. Maar uiteindelijk zijn ze natuurlijk allemaal Molukkers en trots op mij.”
Ali: “Dat is ze geraden ook. Karim El Ahmadi speelt bij Feyenoord, maar voor ons is hij in de eerste plaats een Marokkaan die slaagt. Ik gun mijn Molukse vrienden ook iconen waarmee ze kunnen opscheppen, zoals wij met Karim en met Hakim Ziyech opscheppen. Ja, ik vind dat belangrijk. Najib Amhali bijvoorbeeld…”
Gio, lachend: “Hij was toch ook spelersvrouw in Zuid-Afrika?” Ali: “Klopt! Ik ben zo trots op hem. Toen ik hem bezig zag in het theater, met zijn zelfspot, voelde ik dat er ook ruimte voor mij was. Als ik je iets mag meegeven, zou ik toch iets meer de Molukker uithangen. Ik denk dat je een hoop Molukkers die nu nog zoeken naar waar ze staan of weer worden geconfronteerd met die treinkaping, tot steun bent.”
Gio: “Er zijn inderdaad weinig rolmodellen.”

Marieke is heel belangrijk voor Gio. Hoe belangrijk is jouw vrouw voor jou, Ali? 
Ali: “Mijn vrouw doet niet alleen veel met en voor de kinderen, maar ze runt ook ons productiebedrijf. Zij treedt niet zo op de voor grond. Als er iets lulligs over mij wordt gezegd, kan ik daar vaak om lachen. Maar zij voelt zich aangesproken. Ze kan kritiek niet relativeren. Dus uit zelfbescherming blijft ze buiten de schijnwerpers, dan kan niemand wat van haar vinden. En dat wordt gerespecteerd. Maar het moge duidelijk zijn dat ik zonder haar hier niet had gestaan.”
Hoe bedoel je?
Ali: “Ze compenseert alles wat ik mis. Rust vooral. Ik vind mezelf ontzettend lief, kijk op niemand neer. We zagen net twee junks, het was mij niet eens opgevallen. Dat waren dus twee mensen die door pech in een rotsituatie zitten. Zo zie ik dat. Mijn vrouw luistert veel beter dan ik. Er is een goede balans bij ons thuis. Ik weet niet waar het mis was gegaan zonder haar, maar het was misgegaan.”

Ali had het over Gio als rolmodel voor Molukkers. Waarom spelen er zo weinig Marokkaanse rolmodellen in Oranje?
Ali: “Goede vraag. Waarom heeft Hakim Ziyech gekozen voor Marokko? Daar is veel fout gegaan. Tegelijk zeg ik: Ziyech, ik weet dat Marco van Basten je niet zag staan, niet bij Heerenveen en niet als assistent-bondscoach bij Oranje, maar het is wel fucking Van Basten. Die man heeft een hersenafwijking waar je bij moet komen. Dat had ik koste wat kost gedaan. Ik begrijp dat hij zich niet gewaardeerd voelde bij en door Van Basten. Dan nog had ik hem geadviseerd: kies nou nog niet, wacht nog even. Het gaat in de voetballerij zo snel. Nu is hij opgeroepen voor Marokko en heeft hij bedankt. Niet alle Marokkaanse voetballers lijken op elkaar. Ziyech is zo anders dan El Ahmadi. Karim is nuchter, is een tukker-Marokkaan. Die zijn toch anders dan Randstad-Marokkanen. Maar uiteindelijk gaat het meer om karakters dan om etnische achtergrond.”
Gio: “Karim is een fantastische speler, een leider en was niet voor niets de tweede aanvoerder achter Dirk. Ik heb ook nog met hem samengespeeld.”
Ali: “Reken maar dat de hele Marokkaanse gemeenschap trots is op Karim.”

Helden Magazine

Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.

Delen: