Wielrennen
Tristan Bangma is meervoudig wereld- en paralympisch kampioen wielrennen. Met piloot Patrick Bos vormt hij een gouden duo op de tandem. De weg naar de top is voor Tristan, die maar één procent zicht heeft, niet eenvoudig geweest. Victoria Koblenko sprak met hem af op de wielerbaan in Apeldoorn.
Nog voordat we elkaar ontmoeten, schieten er tal van vragen door mijn hoofd. De belangrijkste is: hoe geef ik de lezer inzicht in de wereld door Tristan Bangma’s ogen die slechts één procent zien? Maar daarna struikelen de praktische en schaamteloos nieuwsgierige vragen over elkaar. Hoe komt Tristan naar de locatie voor het interview? Hoe selecteert hij zijn outfits voor de shoot?
Maakt hij zich weleens een voorstelling van hoe z’n leven eruit zou hebben gezien als hij goedziend was geweest? “Zeker doe ik dat,” zegt de 25-jarige Tristan, die er op zijn achtste achter kwam dat hij slechtziend was en bij wie destijds opticusatrofie werd geconstateerd. Hij maakte in die tijd ook de overstap van korfballen naar tandemwielrennen, wat hij in het begin vooral met zijn vader deed. “Als ik gewoon goed zicht had gehad, was ik waarschijnlijk niet in het wielrennen terechtgekomen. Misschien was ik wel gaan fietsen, maar niet op hoog niveau.”
Denk je er weleens aan dat er in de toekomst iets wordt ontdekt of ontwikkeld dat jouw zicht toch kan verbeteren?
“Soms denk ik daarover na. Dat moet dan wel iets zijn wat de zenuwen in mijn hoofd kan beïnvloeden.”
Maar als je kijkt naar de wattage die je nu trapt, zou je je dan met goed zicht staande kunnen houden in het profpeloton?
“Weet ik niet, er komt meer bij kijken dan alleen wattages. Maar als ik morgen zou kunnen zien, dan zou ik dat meteen gaan onderzoeken. Ik zou dan in mijn eentje buiten kunnen trainen. Dan kan ik een betere renner worden en wél in een grotere ploeg komen waar de randzaken geregeld worden, zodat ik me uitsluitend kan concentreren op het fietsen. Of ik zou accountant worden.”
Hè?
“Ik studeer bedrijfseconomie en daar kan ik veel mee worden. Ook accountant.”
Psycholoog
In jouw vorige interview in Helden vertelde je openhartig over het pesten op school, waarmee je te maken had vanwege je visuele beperking. Kun je intussen met tweemaal paralympisch goud op zak zeggen dat die ervaring het vuur in je heeft ontbrand?
“De acceptatie van mijn visuele beperking, het pesten op school én de nuchtere opvoeding van mijn ouders hebben me gemaakt tot wie ik nu ben. Die zaken hebben de wil om het uiterste uit mezelf te halen aangewakkerd. Ik ben er gewoon voor gemaakt om het tegendeel te bewijzen.”
Welke rol speelde sport bij jullie in het gezin vroeger?
“Mijn vader is altijd een fietser geweest, reed puur voor het plezier vaak lange afstanden, maar nooit wedstrijden. Hij fietste bij een toervereniging, maar dat was nog voordat ik was geboren. Toen mijn zusje en ik een sport mochten kiezen, kozen we allebei voor korfbal.”
Wanneer ontstond ook bij jou de liefde voor de fiets?
“Ik was een jaar of acht toen ik een mountainbike kreeg. Met mijn vader reed ik rondjes door het bos, we aten een ijsje en gingen daarna terug. Tijdens een vakantie in Denemarken fietsten we het hele eiland rond waar we verbleven. We reden meer dan honderd kilometer per dag. Destijds was ik een jaar of twaalf en zag ik nog een stuk meer dan nu; zo’n 25 procent. Ik fietste veel achter mijn vader, maar kan me er niet zo heel veel meer van herinneren.”
Wat zijn jouw herinneringen aan je schoolperiode?
“Ik zat op een reguliere school. De optie om naar een school te gaan voor slechtzienden heb ik nooit overwogen. Ik heb een aversie tegen speciaal onderwijs, want dan had ik het idee dat ik iets mankeerde.”
Hoe heeft jouw visuele beperking vriendschappen beïnvloed?
“Op de basisschool had ik een goede vriend, Mark. We hadden een huttenclub. En er waren nog twee meiden waar ik heel goed mee op kon schieten. Mijn beperking was destijds geen issue. Je kon ook niet aan mij zien dat ik een visuele beperking had, maar aan de andere kant vond ik het moeilijk om vrienden te maken. Pas op de middelbare school was ik echt anders dan anderen. Ik moest in die tijd opnieuw mensen leren kennen.
[caption id="attachment_18989" align="alignnone" width="1707"] Dit is ongeveer wat Tristan Bangma ziet[/caption]
Op school wil je onderdeel zijn van een groep, ik probeerde erbij te horen. Dat was voor mij niet zo makkelijk. Daarnaast werden mijn ogen toen slechter. Ik werd steeds eenzamer, maar heb goed alleen leren zijn. Sommige mensen zeggen dat ik misschien net iets te goed alleen kan zijn. In die tijd heb ik mezelf getriggerd, ik wilde mezelf bewijzen. Die bewijsdrang heb ik in de sport gevonden. Zo ontdekte ik dat ik ergens talent voor had: fietsen.”
Is dat jouw redding geweest?
“De sport heeft me houvast gegeven. Ik ben anders naar de wereld gaan kijken door de sport. Ik kwam in een soort tunnel terecht, alles draaide bij mij om fietsen.”
Vlak daarvoor trok je begeleider op school aan de bel, want het ging niet goed met je.
“Toen was ik veertien, vijftien. Ik was boos en brutaal, reageerde geprikkeld en fel. Ik ging in die periode naar een psycholoog, die inzag dat ik me zo gedroeg door alles wat ik meemaakte op school, dat ik in werkelijkheid niet zo was. Er werd me verteld dat ik er ook gewoon mocht zijn. Dat kwam op een heel erg welkom moment.”
Het is zo belangrijk om dit soort zaken bespreekbaar te maken voor jongeren, omdat er zoveel talent verloren gaat door gedragsproblemen. Daarnaast leven we in een tijd waarin mentale gezondheid steeds normaler is om te bespreken en te behandelen. Hoe was dat toen?
“Ik vertelde niet dat ik naar een psycholoog ging, dat hing je niet aan de grote klok. Dan werd er gezegd: ‘Ga je naar een psycholoog? Wat is er mis met je?’”
In sport is praten met een psycholoog ook steeds meer gemeengoed geworden, het wordt tegenwoordig gezien als professioneel bezig zijn met je ontwikkeling.
“Klopt. Ik heb nu nog vier keer per jaar een telefonische afspraak met de psycholoog. Als er eerder iets speelt, kan ik altijd bij haar terecht. Maar ik ben in balans. En als ik uit balans ben, kan ik er intussen zelf voor zorgen dat ik het evenwicht weer vind. In het verleden had ik daar meer problemen mee. Dat was onervarenheid. Ik was bijvoorbeeld ook geobsedeerd bezig met mijn sport, was heel erg bezig met calorieën tellen. Door alles wat ik innam, was ik bang dat ik een slechtere wielrenner zou worden. Dat voedingsprobleem is gelukkig ook opgelost met behulp van de psycholoog en een voedingsdeskundige.”
De strijd om de medailles ging in die periode aan tafel door?
“Het was een strijd met mezelf en de mensen om me heen. Ik dacht dat ik lichter moest worden om een betere wielrenner te worden. Werd heel mager, had niet eens meer energie voor een goed gesprek. Ik was snel afwezig. Op een gegeven moment kon ik mijn benen niet meer rondkrijgen op de fiets. In die periode bleven mijn ouders, nadat mijn moeder het eten had opgeschept, net zolang bij mij aan tafel zitten totdat ik mijn bord leeg had. Ik was geen leuk persoon in die tijd. Met hulp van een voedingsdeskundige kwam ik er bovenop. Nu heb ik geen voedingsschema, weet nu ook dat lichter niet altijd beter is.”
Je hebt afgelopen tijd ontzettend veel wedstrijden gewonnen. Hoe blijf je in balans?
“Door dingen op te schrijven, te relativeren. Ik probeer in een soort dagboekje in kaart te brengen waar ik me druk om maak en probeer dan de impact daarvan niet te groot te maken. Het gaat erom dat ik iets bewust uit mijn hoofd zet en ergens afscheid van neem. Vroeger liet ik dingen achter bij de psycholoog, nu gebruik ik mijn boekje daarvoor.”
‘De acceptatie van mijn visuele beperking, het pesten op school én de nuchtere opvoeding van mijn ouders hebben me gemaakt tot wie ik nu ben’
Speciale software
Paralympische sporters maken zich al jaren hard voor erkenning van de sport. Jij ook. Waarom blijft dat een issue?
“Tussen de Paralympische Spelen van Rio en Tokio is de ontwikkeling van de paralympische sport gestagneerd. Ik maak me daar best wel druk om. Hoe gaan wij nog meer erkenning krijgen, zodat onze tak als volwaardige sport wordt gezien? Ik zie het als mijn taak om toekomstige paralympische sporters te laten zien hoe gaaf dit is.”
Waar loop je tegenaan?
“Mijn piloot Patrick Bos en ik zijn onze eigen commerciële ploeg op de tandem. We zijn onze eigen teammanager én verzorger. We boeken onze eigen tickets en repareren zelf de fiets. Dat soort dingen worden vaak geregeld voor valide topsporters. We hebben nu alles voor elkaar om op het hoogste niveau te kunnen presteren. Wielrennen is een materiaalsport. Op dat vlak is altijd veel te winnen, als je sneller wil, ben je ook voortdurend bezig met innovaties. De meeste energie gaat toch in het materiaal zitten, het zou heel fijn zijn als we die energie in onze trainingen konden steken. Ik ben wielrenner geworden omdat ik de sport mooi vind, en niet omdat ik wil sleutelen aan de fiets.”
Maar hoe kan iemand die één procent ziet een wiel of ketting vervangen?
“Op de tast. Het kost me natuurlijk wel meer tijd dan Patrick.”
Als we het hebben over de financiële kant: staan bedrijven te springen om een paralympische sporter te sponsoren?
“In het begin was het vooral via via binnenkomen bij bedrijven. Ik moest het vooral hebben van een gunfactor. Ik schreef brieven aan bedrijven om mijn verhaal te doen. Het waren vaak zeer maatschappelijk betrokken bedrijven die geïnteresseerd waren.”
Sorry voor het doorvragen, maar schreef je zo’n brief zelf?
“Met speciale software kan ik de tekst vergroten en typen op mijn computer.”
Hoelang was je bezig met zo’n brief?
“Net als mijn studie kost me dat veel energie. Het is erg veel scrollen. Ik heb letterlijk een paar letters op het beeldscherm. Het overzicht is dan ver te zoeken.”
Terug naar de sponsors. Ben je nu minder afhankelijk van de gunfactor?
“Nu heb ik wereldtitels en paralympische titels op mijn naam staan, ik heb iets bereikt. Sponsoring gaat nu om serieuze contracten. We investeren alles in de sport.”
Je tijd investeer je ook nog in een opleiding. Hoe leer je? Heeft de opleiding bedrijfseconomie veel lesmateriaal op audioformaat?
“Er zijn geen bijzondere leermiddelen, ik moet dus aanpassen. De boeken laat ik vergroten door de drukkerij tot A3-formaat. Het kost me veel energie allemaal, maar ik vind het belangrijk om me naast de sport te blijven ontwikkelen, ik kan niet tot mijn zeventigste topsport doen. Ik krijg er tegelijkertijd ook veel energie van om iets anders te doen dan wielrennen, daar ga ik daarna nog harder van fietsen.”
‘Op school wil je onderdeel zijn van een groep, ik probeerde erbij te horen. Dat was voor mij niet zo makkelijk. Daarnaast werden mijn ogen toen slechter. Ik werd steeds eenzamer’
Liefdesleven
Je bent zowel op de baan als de weg wereldkampioen geworden, werd in 2016 met Teun Mulder als piloot paralympisch kampioen op de kilometer tijdrit op de baan en in 2021 met Patrick Bos paralympisch kampioen op de vier kilometer achtervolging. Wat staat er voor de komende periode op het menu?
“Vorig jaar reden Patrick en ik onze eerste gravelwedstrijd. In Amerika is dat superpopulair. Dit jaar gaan we weer in Amerika rijden. Gravelfietsen is onze nieuwe uitdaging, naast de paralympische sport. In mei zitten we drie weken in Amerika.”
Waarom deze nieuwe uitdaging?
“Gravelen is in opkomst. Je rijdt lange afstanden, tot wel 320 kilometer. Je bent grensverleggend bezig, het is avontuurlijk. Vaak gebeurt er iets met het materiaal, wat je zelf op moet lossen. Je moet jezelf goed verzorgen. Je ontdekt ook voortdurend nieuwe wegen. Maar eh, het hoofddoel van dit jaar is het super- WK in Glasgow in augustus. Alle wielerdisciplines – baan, weg en het paralympische wielrennen – hebben daar gelijktijdig een WK. We kunnen daar veel punten verdienen met het oog op de Paralympische Spelen in Parijs. Als we wereldkampioen worden, zetten we een belangrijke stap richting kwalificatie voor de Paralympics.”
De voorbereiding op de Paralympische Spelen is dus alweer in volle gang.
“Dat proces van elke dag beter worden houdt nooit op, maar de echte voorbereiding begint in 2024.”
Dat klinkt als een bekend recept voor een afwezig liefdesleven...
“Klopt, ik ben daar helemaal niet mee bezig. Als er iets op mijn pad komt, dan sta ik er open voor, hoor, maar nu heb ik niet per se de behoefte om tijd vrij te maken voor de liefde. En als er iemand komt, moet het wel iemand zijn die de sport begrijpt, die snapt dat ik moet excelleren op het juiste moment. Ach, ik ben ervan overtuigd dat het vanzelf komt.”
Wat is voor jou liefde?
“Vertrouwen, eerlijkheid, oprechtheid. Liefde voor mijn familie, voor mijn twee oma’s. Zie je dit kettinkje? Van oma gekregen. Ik was gisteren nog op bezoek om te eten. Soms begrijpen ze niet alles van de sport. Om die twee samen op FaceTime te zien als ik op trainingskamp ben, is alles voor me.”
Helden Magazine 66
Het verhaal van Tristan Bangma komt voort uit Helden Magazine 66. De 66ste editie staat in het teken van ‘nieuwe Helden’. Op zijn 28ste heeft Nyck de Vries een stoeltje in de Formule 1 bemachtigd. Helden ging bij hem langs in Monaco en sprak hem over het bizarre leven dat hij leidt.
In deze editie lees je ook een uitgebreid interview met duizendpoot Rico Verhoeven. Hij is al tien jaar wereldkampioen kickboksen, succesvol ondernemer, vader én acteur. Ook een gesprek met Daphne van Domselaar. Bij het EK van 2022 werd de doelvrouw van FC Twente gebombardeerd tot nieuwe held en is nu de eerste keeper van Nederland. Daarnaast spraken we met Xavi Simons, wie al sinds jongs af aan in the picture staat én breekt marathonloopster Nienke Brinkman record na record.
Verder in Helden 66 interviews met de trainer van Feyenoord: Arne Slot, de winnaar van het tennistoernooi van Rosmalen: Tim van Rijthoven, goede vrienden en wielrenners: Fabio Jakobsen en Julius van den Berg, één van de kroonjuwelen van Ajax: Kenneth Taylor én paralympisch zwemkampioene: Chantalle Zijderveld.
José de Cauwer is oud-renner en wieleranalist van de VRT. Een gesprek over onder meer Mathieu van der Poel, Remco Evenepoel en Jonas Vingegaard. Klaas-Jan Huntelaar blikt terug op de koninklijke avond in Madrid. Als laatste verteld Nouchka Fontijn in ‘De dag dat alles misging’ dat ze dacht dat ze wereldkampioen was én Fenna Kalma is de aanstormende spits van de Oranjevrouwen.
Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 66 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.