Word abonnee

Helden in het nieuws

Terug in de tijd: De beul van Muhammad Ali

door: Jasper Boks
4 juni 2016

Larry Holmes is de man die voor een van de grootste sporttragedies ooit zorgde. Hij luidde het definitieve einde in van Muhammad Ali.

De tranen biggellen over de wangen van Larry Holmes als hij op 2 oktober 1980 uit de hoek van Muhammad Ali komt. The Greatest zit op zijn stoeltje, zijn gezicht op de grond gericht, de schouders hangen en zijn armen bungelen langs zijn lichaam. De man die meteen na een partij zo vaak praatjes voor tien had en onvermoeid de ring uitstapte, zit er bij als een zombie. ‘Ik heb me nog nooit zo slecht gevoeld na een gevecht,’ zegt Holmes, ‘ik, en met mij iedereen over de hele wereld, heb zoveel respect voor deze man. Hij gaat de geschiedenis in als een van de beste boksers aller tijden. Ik ken hem zo goed, hij is zo’n geweldige bokser en zo’n geweldig mens.’

In de kleedkamer huilt Holmes opnieuw. ‘Ik zag dat Muhammad hulpeloos was tijdens het gevecht, er was geen kans dat hij kon winnen, dus hield ik me een beetje in,’ bekent hij. Zijn vrouw Diane Holmes zat tijdens de partij op de eerste rij. ‘Tijdens de partij vroeg Larry de scheidsrechter een paar keer de partij te stoppen. Het deed hem te veel pijn om zijn idool af te slachten.’

Hij weigerde in Las Vegas de genadeklap uit te delen. Holmes: ‘Ik had de vijftien ronden uit kunnen boksen en het op een beslissing van de jury kunnen laten uitdraaien. Ik was blij dat zijn trainer Angelo Dundee besloot het gevecht te staken, dat scheelt enorm voor zijn lichaam en geest.’

Twee jaar eerder, op 15 september 1978, had Ali zijn laatste partij gebokst. Hij heroverde toen zijn wereldtitel in het zwaargewicht op Leon Spinks, die hem zeven maanden eerder verraste. The Greatest had niets meer te bewijzen, hij was de eerste die de zwaargewichttitel voor de derde maal in bezit kreeg. Het leek een passend slot van een indrukwekkende carrière. Op 27 juli 1979 maakte hij bekend te stoppen met boksen en zijn wereldtitel werd vacant.

Nog één keer wilde hij schitteren 

‘Larry Holmes is geen partij voor mij,’ had Ali laten weten. Holmes was in 1978 wereldkampioen geworden van boksbond WBC en na het afscheid van Ali werd hij alom gezien als de beste actieve zwaargewicht. Ali voelde zich nog de ongekroonde koning, besloot in 1980 een rentree te maken. Hij daagde Holmes uit en was ervan overtuigd dat hij op zijn 38ste opnieuw de kampioensriem kon pakken. Nog één keer wilde hij schitteren, het gevecht over vijftien ronden werd aangeprezen als The Last Hurray.

Ali en Holmes kenden elkaar goed. Tijdens een demonstratie, begin jaren zeventig, troffen ze elkaar. Ali was onder de indruk van Holmes, vroeg hem als sparringpartner. Tijdens de eerste sessie sloeg Ali hem een blauw oog. Niemand mocht er ijs op doen van Holmes, hij was zo trots op dit aandenken van zijn held. Holmes kreeg een shirt met de opdruk The Ali Gang, eindelijk hoorde hij er bij. Holmes: ‘Ik was zo blij toen ik thuis was. Normaal liep ik altijd met mijn hoofd naar de grond gericht en na het sparren met Ali kwam ik met mijn kin in de lucht binnen. Ik was zo trots, al had ik een pak rammel gekregen.’

'Hij was voor mij altijd een legende. Tegen zo iemand wil je niet vechten' 

Holmes werd ook ingehuurd als sparringpartner van Ali’s grote rivaal Joe Frazier. ‘Ik was jong en wist nog niet veel. Ali en Frazier leerden me hoe ik moest boksen. Ik merkte dat ik het goed deed tijdens die sparringsessies, hield mezelf voor: als ik de beste boksers partij kan geven, dan kan ik in de toekomst iedereen verslaan.’ 

Een gevecht met Ali was voor Holmes dé kans om uit de schaduw van zijn mentor te treden en eindelijk alle criticasters de mond te snoeren. Hij kón niet weigeren, hoewel hij niet stond te springen. ‘Hij was voor mij altijd een legende en hij was dat op het moment dat ik tegen hem moest boksen nog steeds. Tegen zo iemand wil je niet vechten,’ zei Holmes daar later over.

In de aanloop naar het gevecht vestigde Ali als altijd alle aandacht op zich. Hij stond op de cover van Sports Illustrated en hij bespeelde de media zoals alleen hij dat kon. Dat alles om de uitdager draaide en niet om de kampioen bleek ook uit de gages: Ali kreeg acht miljoen dollar voor het gevecht, Holmes moest het doen met 2,3 miljoen. ‘Niemand was op mijn hand en ik kreeg van niemand het krediet dat ik verdiende,’ aldus Holmes, ‘ik deed het op mijn manier, riep niet dat ik The Greatest was. Dat hoorde bij de aanpak van Muhammad. Als ik zoiets had geroepen, had iedereen gezegd dat ik Ali kopieerde.’

Veel mensen geloofden dat Ali nog steeds The Greatest was, ook al was hij 38 jaar en had hij twee jaar geen gevecht gebokst. Wat bijna niemand op dat moment wist, was dat Ali drie maanden eerder door de Nevada Athletic Commission voor neurologische testen naar de Mayo-kliniek was gestuurd. Voor zijn comeback had hij een licentie nodig van de staat waarin hij wilde gaan boksen. Ali bleek last te hebben van tintelende vingers, toen hij met zijn wijsvinger zijn neus moest aanraken, zat hij er naast. Aan het verzoek va de arts om een stukje te hinkelen, kon hij niet voldoen. Verder viel op dat hij moeite had met spreken. Ali had de symptomen van iemand bij wie het beginstadium van de Ziekte van Parkinson was geconstateerd. De mokerslagen op zijn hoofd van mannen als Foreman en Frazier konden hersenbeschadigingen hebben opgeleverd, werd toen al gesteld. Desondanks kreeg hij een licentie van de atletencommissie van Nevada om te vechten in Las Vegas.

Nu zal Ali het initiatief nemen, zoals hij dat zo vaak heeft gedaan. Maar het gebeurde niet

Holmes nam meteen het initiatief. De 25.000 mensen die naar het gevecht keken, dachten steeds: nu zal Ali het initiatief nemen, zoals hij dat zo vaak heeft gedaan. Maar het gebeurde niet.

De negende ronde. Ali stond weer met zijn rug tegen de touwen en kreeg een knalharde rechtse hoek op zijn kin. The Greatest keerde zijn zij naar Holmes toe, terwijl hij beide armen voor zijn gezicht hield. Na weer een hoos aan klappen wankelde Ali, die onder beide ogen zwellingen had. Na de bel van de negende ronde keek Holmes zijn tegenstander in het voorbijgaan aan en hij gaf zijn leermeester een tikje op de handschoen.

De volgende ronde gaf hetzelfde beeld. Weg was zijn dekking, als aangeschoten wild waggelde Ali door de ring. Holmes liet de klappen voor open doel expres liggen. Holmes keek naar de scheidrechter, maar die greep niet in. Dat deed wel trainer Angelo Dundee na de tiende ronde. Met een witte handdoek om zijn arm riep hij de scheidsrechter toe: ‘I stop the fight.’ In zijn zestigste partij als prof, haalde The Greatest voor het eerst het einde van een gevecht niet. Technisch knock-out na tien van de vijftien ronden kwam er achter Ali’s naam te staan.

‘Als je van me houdt, waarom heb je me dan zo’n pak slaag gegeven

Richie Giachetti, coach van Holmes, zei meteen na het gevecht: ‘Larry wilde het eigenlijk niet opnemen tegen Ali, hij wist dat Muhammad niet meer de oude was en dat het een horror zou worden.’ Giachetti noemde het gevecht ‘verschrikkelijk’: ‘Het is de ergste sportgebeurtenis waar ik ooit getuige van ben geweest.’

‘Ik deed wat ik moest doen, maar hou nog steeds van hem,’ zei Holmes. Nadat hij in de eigen kleedkamer zijn tranen heeft gedroogd, gaat hij naar die van Ali. Holmes: ‘Hij lag op zijn rug op de massagetafel. Ik zei dat ik van hem hield en Muhammad zei: ‘Als je van me houdt, waarom heb je me dan zo’n pak slaag gegeven?’’

Ondanks alle waarschuwingen van medici en bokskenners stapte Ali op 11 december 1981 nog een keer de ring in. In Amerika kreeg hij geen licentie meer om te boksen, waarop hij uitweek naar de Bahama’s. Ali verloor na tien ronden op punten van Trevor Berbick. Na dat gevecht wist hij eindelijk dat het voorbij was; Ali stopte. Pas in 1984 werd officieel vastgesteld dat Ali de symptomen had van de ziekte van Parkinson. De vele klappen die hij van Holmes kreeg op 2 oktober 1980 hadden bijgedragen tot een versnelling van het aftakelingsproces, stelden de medici.

'Ik haat je. Jij hebt Muhammad Ali verslagen.'

En Holmes? Die bleef wereldkampioen in het zwaargewicht tot 1985. Liefst 48 partijen op rij won hij. Holmes, die pas op zijn 52ste stopte met boksen, kreeg nooit de waardering waar hij zo naar verlangde. In de documentaire Beyond The Glory zegt hij: ‘Toen ik wereldkampioen werd had ik geluk, werd er gezegd. Als ik mijn titel verdedigde kreeg ik hetzelfde te horen. Toen ik Ali versloeg, had ik gewonnen van een oude man. Ik heb nooit het krediet gehad wat ik verdiende.'

Holmes ging de geschiedenis in als de beul van The Greatest. 'Mensen kwamen naar me toe en zeiden. 'Ik haat je. Jij hebt Muhammad Ali verslagen.' Het zij zo. Wat kon ik anders? Ik deed wat ik moest doen.'

Delen: