Snowboarden
Maarten Meiners (25) heeft een droom. Hij wil als eerste Nederlandse alpineskiër sinds 1952 uitkomen op de Winterspelen. Daarvoor heeft hij zijn geboorteland ingeruild voor Oostenrijk. Een gesprek over een brandende ambitie, de liefde voor sneeuw en Oostenrijk.
Zijn afkomst laat zich makkelijk raden. Maarten Meiners suist de pistes af met een gele kaashelm, een idee van zijn hoofdsponsor ERU Prestige. Als ‘kaaskop’ is hij immers sowieso al een opvallende verschijning in het skiwereldje. De vraag die hij heel vaak voorgeschoteld krijgt, is: wat doet een skiër uit het platte Nederland tussen de mannen uit gevestigde alpineskinaties, jongens die zijn opgegroeid in de bergen en afkomstig zijn uit landen waar niet meteen code rood wordt afgekondigd als het sneeuwt.
Maarten heeft zich nooit laten ontmoedigen door zijn afkomst. “Ik zie mezelf niet als een buitenbeentje, ben gewoon een van de jongens en zo word ik ook behandeld. Als kind had ik een grote achterstand op leeftijdsgenoten uit traditionele wintersportlanden. In Oostenrijk worden zes van de tien kinderen lid van een skiclub, voor hen is het normaal dat ze van kinds af aan de bergen in gaan. Ik kreeg mijn skiopvoeding op plastic, op de borstelbaan in Huizen.
In Oostenrijk hebben ze natuurlijk een geweldige structuur. Er is een heel goede opleiding, ze weten precies wat er moet gebeuren om van een talent een topskiër te maken. Van de tien kinderen die zich aansluiten bij een skiteam in Oostenrijk halen er twee de regionale selecties en één weet het uiteindelijk te schoppen tot het Oostenrijks team. Zo’n systeem en zoveel aanwas hebben wij niet. Wij moeten af en toe het wiel zelf zien uit te vinden. En we kijken af wat ze in andere landen doen.”
Een van de skiërs van wie hij de kunst afkijkt, is superster Marcel Hirscher. De specialist op slalom en reuzenslalom is zoon van een Nederlandse moeder en Oostenrijkse vader en komt voor Oostenrijk uit. Hirscher won vier wereldtitels en pakte de afgelopen zes jaar de algemene wereldbeker.
“We hebben geregeld contact, hij spreekt best goed Nederlands. Of hij me op sleeptouw kan nemen? Nou, ik werk met m’n eigen team en hij met dat van hem. Ik kijk veel naar Marcel tijdens videoanalyses, daar leer ik heel veel van. Marcel is een van de beste skiërs ooit, misschien wel de beste van allemaal. Hij inspireert me enorm. Wat hem zo goed maakt is dat hij zoveel gevoel heeft op de ski’s, hij is technisch gewoon de beste. Hij lijkt geen last van oneffenheden op de piste te hebben, zijn romp is supersterk en hij kan net wat meer snelheid maken in de bochten dan de rest.” Bij het Oostenrijkse team is the sky the limit.
“Voor mij is niet automatisch alles goed geregeld. Ik denk juist dat het mij een mentaal voordeel geeft. De intrinsieke motivatie om het beste uit mezelf te halen, is bij mij heel groot. Niets is zo mooi om de zon op te zien komen, terwijl ik in de bergen ben. Ik vind het zo gaaf om dit leven te leiden, denk nog altijd: wat ben ik toch bevoorrecht. Voor jongens uit Oostenrijk en Zwitserland is het de normaalste zaak van de wereld dat ze meteen in de bergen zijn. Zoals zij ook niet beter weten dan dat voor hen alles perfect is geregeld. Ik ben een doorzetter, mijn uitdaging is om mezelf te verbeteren. Daar ben ik al tien jaar dagelijks mee bezig. Ik moet me niet laten frustreren door het feit dat ik niet uit de bergen kom. Daar kan ik toch niets aan veranderen.”
TOMBA
Zijn geboortedatum verraadt dat zijn liefde voor de sneeuw was voorbestemd. Maarten werd geboren op 8 februari 1992, de datum van de openingsceremonie van de Winterspelen in Albertville. Het waren de Spelen waar Alberto Tomba de show stal en goud won op de reuzenslalom.
Twaalf jaar later trof de jonge Maarten de flamboyante Italiaanse skiheld. “Ik deed mee aan internationale jeugdwedstrijden en Alberto kwam kijken en handtekeningen uitdelen. Ik heb nog ergens een poster met handtekening van hem. Ik heb hem nooit echt in actie gezien, moet het doen met Youtube-filmpjes, maar Tomba is voor mij een grote inspiratiebron. Ik kom net als Tomba uit op de reuzenslalom en hij kwam, net als ik nu, uit op skimerk Rossignol.”
Maarten wordt ook geregeld naar zijn handtekening gevraagd, hij is immers het uithangbord van skiënd Nederland. “Leuk om te merken dat ik als rolmodel word gezien en kinderen weet te inspireren. Ze vragen me soms ook om tips. Toen ik jong was vond ik het ook geweldig om naar de grote jongens te kijken als ik klaar was met mijn wedstrijden. Nu ben ik een van die grote jongens.”
Het sneeuwvirus greep Maarten toen hij vijf was. Zijn ouders wilden met het gezin gaan wintersporten en het leek hen handig om Maarten alvast op skiles te doen voor vertrek. Ook na die vakantie bleef hij de gang naar de borstelbaan in Huizen maken. Een overstap naar een wedstrijdteam van skiclub Wolfskamer volgde. “In mijn jeugd kwamen ook de indoorskihallen op, ik was elke week een paar keer in Snow World te vinden.
Op mijn tiende ging ik al vijf of zes weken per jaar op trainingskamp in Oostenrijk. En dat werden met de jaren steeds meer weken. Mijn vriendjes waren wel een beetje jaloers, zeiden: ‘Ga je nou alweer naar Oostenrijk?’ Het was ook apart, ik mocht extra vrij van school om te gaan skiën. Dat werd natuurlijk geassocieerd met vakantie. Voordat ik weer afreisde ging ik altijd keurig naar de meester om te vragen welke sommen en opdrachten ik moest maken voor de periode dat ik in Oostenrijk zat."
Ja, ik ben zo'n gek die ooit ski's uit de kast heeft getrokken in plaats van een voetbal
BIERTJE
Maarten besloot in 2014 geboorteplaats Naarden te verruilen voor Innsbruck, waardoor hij vaak binnen een uur op de piste kan staan. “Uiteindelijk moest ik toch elke dag in de bergen kunnen zijn. De indoorhallen, borstelbanen en rollerbanen, waarbij je jezelf in de spiegel kunt zien, zijn heel goed voor de techniek. Maar de handigheid op ski’s krijg je uiteindelijk toch in de bergen, waar je tussen de bomen door kunt skiën en je meer snelheid kunt ontwikkelen.”
Als hij in Oostenrijk vertelt dat hij topskiër is, dan gaan deuren als vanzelf open, merkt hij. “Ze vinden het zo gaaf. Oostenrijkers vragen meteen op welke disciplines ik uitkom, met welk merk ik ski en ze willen weten hoe ik m’n skischoenen heb afgesteld. Of ik krijg meteen een gratis abonnement aangeboden van de lokale sportschool om te fitnessen.”
Hoe anders is dat in Nederland als Maarten vertelt dat hij alpineskiër is. “Dan krijg ik opmerkingen als: ‘Ga je dan van zo’n hoge schans af?’ Ik moet vaak hele verhalen afsteken voordat mensen enigszins begrijpen wat ik doe. Bij ons zit schaatsen veel meer in het dna als het om wintersporten gaat. En voetbal of hockey natuurlijk. Ja, ik ben zo’n gek die ooit ski’s uit de kast heeft getrokken in plaats van een voetbal.”
Maarten is niet alleen in de winter met z’n sport bezig. Zoals schaatsers ook in de zomer al druk bezig zijn voor het winterseizoen, zijn skiërs dat ook. “Het is niet zoals in de commercial van Heineken, die van ‘Biertje!’, dat ik als het begint te sneeuwen m’n skikleding aantrek en m’n ski’s tevoorschijn haal. In de zomer doe ik heel veel fysieke training, zo’n 25 uur per week. Veel conditiewerk, krachttraining en core stability-oefeningen. Ik heb ook eens ringen trainingen met Yuri van Gelder gedaan, ook dat hielp me om mijn rompstabiliteit te trainen. Daarnaast doe ik in de zomer veel coördinatieen snelheidstrainingen, waardoor ik leer snel te reageren op situaties.
Er komen veel krachten op m’n lichaam als ik naar beneden ski, maar die wisselen steeds door de oneffenheden op de piste. Daarom moet ik snel kunnen reageren en anticiperen. Je moet een allround atleet zijn. En je moet pijn kunnen lijden. Op een harde, ijzige piste ben je de hele tijd aan het corrigeren. We zitten in een diepe positie, tijdens de laatste meters van een reuzenslalom die anderhalve minuut duurt voel ik m’n bovenbenen branden. Als ik beneden kom, ben ik helemaal kapot.”
Maar ook in de zomer skiet Maarten in de sneeuw. “Daarom is Innsbruck als m’n standplaats dus ideaal. In de zomer zit ik vooral op de gletsjers, vooral op die van Hintertux ben ik vaak te vinden. Om een uur of zes ’s ochtends kan ik daar terecht, omdat in de zomer tot een uur of tien de sneeuw oké is.
Vanaf oktober zoeken we andere locaties op. Buiten Europa, maar we gaan dan ook naar lagergelegen gebieden in Oostenrijk. Het maakt voor ons niet uit hoe groot een gebied is. Bepalend is hoe de sneeuw en de piste zijn. Een piste wordt voor ons vaak voor een deel afgezet en geprepareerd met water. De piste wordt daar heel hard en ijzig van, recreanten kunnen daar niet vanaf. We gaan tijdens een training keer op keer dezelfde piste af.”
Als hij niet hoeft te trainen, gaat hij ook gewoon nog voor de lol skiën. Maarten voelt zich nog elke dag als een kind in de snoepwinkel. “Er zijn iets van dertig skigebieden die binnen een uur rijden van Innsbruck liggen. Ik kan alle kanten op. Naar Kitzbühel, het Zillertal, Serfaus; stuk voor stuk schitterende gebieden.”
VRIENDIN
Hij leidt een mooi leven, zegt hij. Maarten gaat de hele wereld over, leeft uit de koffer. Twintig weken per jaar is hij in Innsbruck, twintig weken per jaar is hij onderweg en tien weken per jaar zit hij in Nederland. “Eenzaam ben ik niet. Ik leef mijn droom, wat wil ik nog meer? Ik trek op met de beste skiërs van de wereld, heb een eigen team om me heen en in Innsbruck ken ik ook genoeg leeftijdgenoten die het leuk vinden om met me de bergen in te trekken.
In dat hectische leven is ook nog ruimte voor een vriendin, ja. We zien elkaar geregeld en niet alleen via Skype, we gaan soms ook samen skiën. Vaak moet ik dan even onderaan de piste wachten, maar dat geeft niet. Een relatie onderhouden is niet altijd eenvoudig doordat ik zo vaak van huis ben. Zoals het ook niet altijd makkelijk is om mijn familie drie maanden niet te zien.”
De afgelopen drie jaar reisde Maarten met de Duitse skiërs de wereld over, maar aan die samenwerking is een eind gekomen. “Ik heb heel veel geleerd, was onderdeel van een groot team en dat had heel veel voordelen. Maar die structuur belemmerde me ook, ik moest telkens doen wat het hele team deed. We hebben voor een eigen team gekozen. Met twee coaches, een serviceman en nog twee andere Nederlandse skiërs slaan we onze eigen weg in. We hebben helaas niet meer de beschikking over een eigen fysiotherapeut, maar we kunnen wel gaan doen wat voor mij het beste is als skiër.”
De Nederlandse Ski Vereniging en sportkoepel NOC*NSF bekostigen een groot deel van de kosten, maar niet alles. “Ik hoef niet aan te kloppen bij mijn ouders voor financiële steun en hoef niet achter de bar te staan tijdens de après-ski, hoor,” lacht Maarten, die zijn bachelor economie & bedrijfskunde aan de Universiteit van Amsterdam behaalde. “Gelukkig krijg ik ook hulp van sponsors als ERU Prestige en een paar andere geldschieters. En die studie is voor na m’n skicarrière, want dan kan ik nog niet met pensioen.”
De komende jaren staat alles bij Maarten in het teken van het najagen van een hoger doel. “Mijn droom is om op de Spelen uit te komen. NOC*NSF stelt hoge eisen, ik moet kans maken op een olympische medaille. Ik ben ervan overtuigd dat het voor mij realistisch is om de Spelen te halen, maar misschien nog niet komend jaar.”
De laatste keer dat er een Nederlandse alpineskiër meedeed aan de Spelen was in 1952. “Dat geeft wel aan hoe moeilijk het is om in deze tijd de Spelen te halen als Nederlander. Alleen Harald de Man is er nog dichtbij geweest in 1998.”
Als Maarten in februari van de partij wil zijn in Pyeongchang, dan moet hij de komende tijd twee keer in de top zestien eindigen bij een wereldbekerwedstrijd. “In zo’n grote internationale sport als alpineskiën is dat een pittige opdracht. Maar goed, bij het WK in Sankt Moritz eindigde ik begin 2017 als 25ste in de eerste run van de reuzenslalom, terwijl ik als 49ste van start ging. Jammer genoeg viel ik uit in de tweede run. Maar het geeft aan dat ik bij de wereldtop kan eindigen als de omstandigheden zijn zoals bij het afgelopen WK.
Het verschil tussen plaats dertig en zestien is niet heel groot. Een nadeel voor mij is wel dat ik vaak een hoger startnummer heb, dat ik dus na alle toppers in actie kom als de pistes vaak al wat minder zijn. Ik moet me stap voor stap naar voren zien te werken. De puzzelstukjes moeten goed in elkaar vallen, wil ik komend seizoen al op de Spelen staan. Anders heb ik over vier of acht jaar nog een kans.”
Maarten heeft snowboardster Nicolien Sauerbreij als voorbeeld, zij werd in 2010 in Vancouver als eerste Nederlander olympisch kampioen in de sneeuw. “Het snowboarden is wereldwijd een stuk kleiner dan alpineskiën, maar toch. Ook Nicolien had door haar afkomst met een natuurlijke achterstand te maken op snowboarders uit landen waar het hele land niet stilligt als er een keer een paar centimeter sneeuw is gevallen. Waanzinnig knap. Uniek. Dankzij Nicolien blijf ik tegen mezelf zeggen: waarom zou ik de Spelen niet kunnen halen als Nederlander?
Ik denk ook dat het mogelijk is dat een Nederlander ooit in een alpineski-discipline olympisch kampioen wordt. Waarom niet? Nicolien is het ook gelukt. Alain Baxter is bij de Spelen in Salt Lake City ook op het podium gekomen, al raakte hij de bronzen medaille uiteindelijk kwijt door het gebruik van een neusspray waar een verboden middel in zat. Hij komt uit Engeland, ook niet bepaald een vooraanstaand alpineskiland. Ook Alain leerde skiën op plastic.”
Dankzij Sauerbreij blijf ik tegen mezelf zeggen: waarom zou ik de Spelen niet kunnen halen als Nederlander'
DE TIPS VAN MAARTEN MEINERS
We vragen Maarten Meiners als ervaringsdeskundige wat in zijn ogen de mooiste Oostenrijkse skigebieden zijn.
1. KITZBÜHEL
“Kitzbühel is bekend van de Hahnenkamm- Rennen. Die jaarlijkse wedstrijden kun je zien als het Wimbledon van het skiën. Jammer dat er geen reuzenslalom wordt gehouden, alleen Super G, afdaling en slalom. Heel veel internationale sterren komen speciaal naar Kitzbühel om te kijken naar de wedstrijden. De sfeer is er geweldig, met 40.000 fans langs de kant. Als recreatief skiër is het ook leuk om thuis te kunnen vertellen dat je ooit de beruchte Hahnenkamm af bent gegaan. Sommige stukken van de piste zijn best steil. Het skigebied van Kitzbühel ligt niet heel hoog, maar toch kun je er elk jaar al vanaf half oktober terecht. Het gebied is redelijk sneeuwzeker. Dat komt ook door het enorme sneeuwdepot dat ze daar hebben, waardoor ze al heel vroeg in het seizoen een goede basis hebben voor een goede piste.”
2. SERFAUS-FISS-LADIS
“Het is het meest kindvriendelijke gebied van Oostenrijk. Het gebied legt zich ook echt toe op de jeugd en heeft veel goede, professionele skischolen met Nederlandssprekende skileraren en uitgebreide ‘Kinderlanden’. In Serfaus, Fiss en Ladis worden mijn opvolgers klaargestoomd. Het is een mooi en groot gebied met uitstekende faciliteiten en ook buiten het skiën om valt er veel te beleven. Alle liften zijn prima op elkaar afgestemd en de skidepots onderaan de pistes in Serfaus, Fiss en Ladis zijn wel heel fijn. Een heel populair gebied bij Nederlandse gezinnen.”
3. ZILLERTAL
“Dit is het gebied waar ik het vaakst te vinden ben. In de zomer en het najaar zit ik geregeld op de gletsjer in Hintertux, waar je het hele jaar – dus echt 365 dagen per jaar – door kunt skiën. Ook ga ik in de winter zo nu en dan in Mayrhofen en Kaltenbach skiën. Een fijn skigebied met heel mooie en fijne hutten waar je lekker koffie kunt drinken. Ik vind het heerlijk om na de training nog even boven op de berg te relaxen, het geeft me altijd een vakantiegevoel.”
Helden Magazine 39
Het verhaal van Maarten Meiners komt voort uit Helden Magazine 39 waar Tom Dumoulin de cover siert. Dumoulin won de Giro en de wereldtitels tijdrijden met de ploeg en individueel. In het extra dikke nummer is er daarnaast volop aandacht voor onder meer de aankomende Winterspelen in Pyeongchang en een terugblik naar het sportjaar 2017.
Verder in de 39ste editie van Helden, Europees kampioen, beste voetbalster van Europa en de wereld Lieke Martens, wielrenster Anna van der Breggen over haar wens: de regenboogtrui, Richard Krajicek over uitvliegende kinderen, coachen en het ABN AMRO WTT, schaatser Sven Kramer, schaatsters Ireen Wüst en Irene Schouten, darter Raymond van Barneveld, voetbaltrainer Peter Bosz, de Nederlandse bobsleemannen, shorttrackster Suzanne Schulting, oud-keeper Patrick Lodewijks, Henk Grol, Dione Housheer, Anish Giri en Wendy Rommedahl.
Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.