Niek Kimmann is nog maar 20 jaar, maar toch is hij op de Olympische Spelen een van de favorieten voor goud. Vanavond trapt Kimmann af met de kwalificatierun en gaat hij op jacht naar de volgende ronde.
Kimmann werd vorig jaar verrassend wereldkampioen in zijn eerste jaar bij de senioren. “Ik ben de jongste wereldkampioen BMX ooit. Best bijzonder ja,” blikt Niek Kimmann terug vanuit Papendal. Nadat hij in 2014 goud won bij het WK voor junioren deed hij dat in juli bij zijn eerste WK bij de elite. Het leverde hem een nominatie op in de categorie Sportman van het Jaar bij het Sportgala. “Ik begon op mijn twaalfde, mijn beste vriend op de basisschool had een BMX. Eerst croste ik met hem rond en daarna met mijn broertje Justin, die twee jaar jonger is dan ik. We woonden op een boerderij en bouwden daar onze eigen BMX-baan. Dan vroegen we aan pa of hij met de trekker een bak zand wilde neergooien en gingen wij met een kruiwagen en schep bulten bouwen.”
“De bulten worden nu steeds groter en gevaarlijker, maar ik voel geen angst. De eerste keer op een nieuwe baan is spannend, je gaat toch dertien meter de lucht in. Maar die adrenalinekick is zo mooi. Iedereen valt weleens, maar tot nu toe ben ik er alleen met wat schaafwonden afgekomen. In 2015 heb ik al mijn verwachtingen overtroffen. Als wereldkampioen junioren dacht ik bij de elite toch de underdog te zijn. Toen won ik ineens de wereldbeker op Papendal. Concurrenten dachten misschien nog dat ik thuisvoordeel had. Maar twee maanden later won ik het WK in België.”
“Ha, van die underdogpositie heb ik niet lang kunnen genieten. Ik krijg kippenvel bij de gedachte dat ik dit jaar in Colombia mijn wereldtitel mag verdedigen. Daarna volgen de Spelen. De eerste Nederlandse man worden die een olympische medaille in de BMX wint, dat zou mooi zijn! Maar op die 350 meter, in iets meer dan dertig seconden, kan zoveel gebeuren; een tik van iemand of een foutje en het kan afgelopen zijn.”