Peter Bosz stond aan het roer van onder meer Vitesse, Ajax, Maccabi Tel Aviv, Borussia Dortmund en Bayer Leverkusen en sinds afgelopen zomer leidt hij Olympique Lyon. We reisden af voor een gesprek met de eerste Nederlandse trainer in Frankrijk ooit over het trainersvak, zijn carrière en een toekomstig bondscoachschap.
Nog maar twee Nederlandse trainers leiden een aansprekende club in Europa: Peter Bosz en Giovanni van Bronckhorst. Juist die twee troffen elkaar in december in de laatste poulewedstrijd van de Europa League tussen hun clubs Olympique Lyon en Glasgow Rangers. Ze waren al geplaatst, speelden 1-1 en dronken na afloop bij Bosz op kantoor een mooi glas wijn.
Peter Bosz: “Dat heb ik van Ronald Koeman geleerd uit zijn tijd bij Southampton. Na de wedstrijd nodigde hij de trainer van de tegenstander uit om onder het genot van een glas wijn even een kwartiertje bij te praten. We zijn dan wel tegenstanders en doen soms verhit tegen elkaar, maar uiteindelijk zijn we ook collega’s. Zo’n ontmoeting kan heel verhelderend werken. Het is toch bijzonder dat Gio en ik allebei Nederlander zijn, elkaar kennen en dat we beiden ook nog wat Nederlanders in de staf hebben.”
Heb je een verklaring waarom nog maar twee Nederlanders een grote Europese club trainen?
“Ik denk dat het een afspiegeling is van wat het nationale elftal presteert. Spanje en Duitsland doen het goed, en dat zie je terug in het aantal trainers in grote competities.”
Hoezeer is het trainersvak veranderd sinds jouw eerste klus bij AGOVV in 2000?
“Vooral door social media is het vak veranderd. De omgangsnormen verruwen. Vroeger moest je wachten op de krant en één keer in de week kwam Voetbal International uit, nu komt alles meteen naar buiten. De wereld is sneller, maar vooral ook harder geworden en dat maakt het werk zwaarder. Volgens mij worden trainers ook sneller ontslagen. Bij echte topclubs zie je nog wel een zekere continuïteit, maar vlak onder de top worden trainers heel snel ingewisseld en is het een uitzondering als een trainer het anderhalf jaar volhoudt. Bovendien is de aanwas enorm groot. Trainers als Phillip Cocu en Frank de Boer zitten nu zonder club. Ik kan niet oordelen over hun werkwijze, maar zij hebben het bij PSV en Ajax goed gedaan. Toch waren ze daarna snel weg bij hun volgende clubs. Zonder een waarde-oordeel te geven, wordt het vinden van een nieuwe club dan ook steeds moeilijker.”
Wesley Sneijder is gestopt met de trainerscursus, ruw samengevat omdat hij er niet veel wijzer van werd.
“Hoezo weet hij al na een paar maanden dat de cursus niet bij hem past? Er zijn wel meer oud-voetballers geweest die eigenlijk vinden dat ze het diploma moeten krijgen. Daar ben ik het helemaal niet mee eens. Het trainersvak is heel anders dan je als voetballer denkt. Het is een voordeel als je op hoog niveau hebt gevoetbald, maar geen garantie dat je dan ook een goede trainer bent. Daarom is er de cursus.”
Offers
Je bent pas de eerste Nederlandse trainer in Frankrijk. Hoe werd je benaderd?
“We waren met de hele staf met wie ik tot maart vorig jaar bij Bayer Leverkusen had gewerkt – Hendrie Krüzen, Rob Maas en fysiek trainer Terry Peters – op vakantie op Curaçao toen ik op een woensdag in juni een appje kreeg van de algemeen directeur van Lyon met het verzoek of we konden bellen. Natuurlijk, zei ik. De volgende dag regelden ze een videocall tussen de voorzitter, de technisch directeur, de algemeen directeur en mij. Aan het einde van een gesprek van ruim anderhalf uur zei de voorzitter: ‘Als het aan mij ligt, word je onze trainer, want ik vond het een heel goed gesprek. En weet je wie dat beslist? Ik.’
Het volledige verhaal lezen? Dat kan via Blendle en Tijdschrift.nl. Je kunt het magazine ook in de winkel halen óf online bestellen!