Een valse start. Het hart van Jenning de Boo klopte in zijn keel op 14 maart dit jaar bij de WK afstanden in Hamar. Hij wist: als ik Jordan Stolz wil kloppen, moet alles perfect gaan. Een valse start kon hij niet gebruiken. Hij had Stolz al te pakken gehad, maar wilde dat natuurlijk nog een keer doen bij de belangrijkste wedstrijd van het seizoen. Hij deed hij. Hij reed ondanks dat hij toch niet helemaal vrijuit kon starten naar een tijd van 34,24 en dat was sneller dan de 34,38 van Stolz. Goud. Na Jan Smeekens in 2017 was Jenning de Boo, die pas in 2023 het shorttracken verruilde voor het langebaanschaatsen, de tweede Nederlands wereldkampioen op de kortste afstand.
De 21-jarige sprinter van Team Reggeborgh terugkijkend: “Iedereen kijkt natuurlijk vooral naar de 500 meter in Hamar, maar de wedstrijd waar ik afgelopen seizoen het meest trots op was, was de 500 meter bij de wereldbekerwedstrijd in Calgary. Iedereen had het al een tijdje over het moment waarop ik de magische grens van de 34 seconden zou doorbreken. Ik reed daar 33,87. Ik voelde best veel druk dat iedereen verwachtte dat ik een 33’er zou rijden. Zo van: Jenning de Boo gaat het wel even doen. Dat ik het deed op het moment dat het kon en moest, dat maakte me heel trots. Jordan Stolz was nog tweehonderdste sneller, ik won dus niet eens, maar wat geluksgevoel betreft, was ik net zo blij met die 33’er als met de wereldtitel.”
En dan terugdenkend aan de WK afstanden in Hamar: “Ik had hem daarvoor ook al verslagen bij de wereldbekerwedstrijd in Heerenveen, maar toen was hij ziek. Het was mijn eerste wereldbekerzege, ik was blij, maar ook een beetje gereserveerd. Het voelde toch een beetje als een halve overwinning. Dat het in Hamar ook lukte, heeft me heel veel vertrouwen gegeven.”
Bij de WK afstanden pakte Jenning ook nog zilver op de 1000 meter, opnieuw voor Stolz, maar achter Joep Wennemars. En begin dit seizoen deed hij opnieuw van zich spreken. Eerst dook hij als eerste schaatser ooit onder de 34 seconden in Thialf (33,98). Daarna verbrak hij in Salt Lake City bijna het wereldrecord op de 500 meter. Hij reed 33,63 en was slechts tweehonderdste langzamer dan Pavel Koelizjnikov in 2019.
Zijn volgende doel? De olympische titel in Milaan.

