Word abonnee

Roeien

‘Die euforie komt nooit meer terug’

Glenn Wassenbergh

Roeien

‘Die euforie komt nooit meer terug’

door: Marlies van Cleeff
24 juli 2017
12 tot 17 minuten lezen

Een jaar geleden roeiden Maaike Head (33) en Ilse Paulis (24) in de lichte dubbeltwee naar het goud op de Spelen in Rio. Hoe anders ziet het leven van de olympisch kampioenen er nu uit. De een is arts, de ander loopt coschappen en denkt alweer aan een tweede gouden medaille. We legden het duo zeven dilemma’s voor.

Tekst gaat verder onder de foto

Een doktersjas of een roeipakje?
Maaike Head: “Ik ben nu heel gelukkig met m’n dokters­ jas, maar ik mis het roeien wel. Sinds die gouden medaille is er veel gebeurd. De maanden na Rio, eigenlijk tot en met het Sportgala in december, waren hectisch. Huldiging hier, feestje daar. Vanaf oktober ging ik al parttime werken, dat was best snel. Toch vond ik het heerlijk om die jas aan te trekken en wat anders te kunnen doen. Nu is de rust weder­ gekeerd. Mijn nieuwe leven bestaat uit werken, en af en toe sporten. Wel hee het bij mij even geduurd voordat ik me realiseerde dat het roeien echt klaar was. Eigenlijk wilde ik er na Rio nog geen afscheid van nemen, maar ik ben nu 33 en heb ook andere ambities. Ik moest deze keuze maken.”
Ilse Paulis: “Het zijn twee zulke verschillende werelden. Na Rio lag mijn focus ook op m’n studie. Ik heb mijn bachelor geneeskunde afgerond en sinds mei loop ik co­ schappen. Maar ik ben ook heel gelukkig met mijn roeipak, geniet nog van het afzien. Toch was het niet vanzelfsprekend dat ik door zou gaan. Dat hele grote doel was weg, maar ik had wel snel het gevoel dat het nog niet klaar was.”
Maaike: “Weet je, als ik kon kiezen, zou ik de rest van mijn leven het liefst buiten spelen. Het is alleen helaas tijd voor mij om op te groeien.”
Ilse: “Wat je mist aan roeien zijn alle mooie momenten, en dan vergeet je weleens dat je ook heel hard moet trainen.”
Maaike: “Het is allebei heel hard werken en ook wel vergelijkbaar. Met roeien wilde ik de beste zijn en was ik een specialist in de lichte dubbeltwee. Als arts wil ik ook de beste zijn en tot specialist uitgroeien, alleen is het wat minder meetbaar.”
Ilse: “Als coassistent sta ik echt weer helemaal onderaan de ladder. Ik vond het lastig om te weten waar mijn taken liggen. Ik ben nog geen arts, dus ik heb niet die verantwoor­ delijkheid. Maar ik wil wel leren, dus moet ik ook taken op me nemen. Het is zoeken waar ik die kan pakken en waar ik gewoon moet toekijken. In de boot wist ik precies wat er van me werd verwacht.”
Maaike, lachend: “Nou, dat blij ook zo. Ik ben soms ook nog een slaafje van de afdeling. Als beginnend arts werk ik samen met veel verschillende specialisten, en die willen dingen het liefst op hun manier doen. Daar moet ik ook een weg in vinden. Soms herkennen patiënten me; een beetje ongemakkelijk. Laatst stond ik een patiënt te hechten, toen haar zoon me feliciteerde met mijn medaille en vervolgens allemaal vragen stelde. Leuk hoor, maar laat me nu gewoon even voor je moeder zorgen, dacht ik. Ik ben blij dat ik geen Epke Zonderland ben. Niet iedereen herkent mij. Dat is bij hem vast wel anders.”

Het volledige verhaal lezen? Dat kan via Blendle door op onderstaande knop te klikken. Je kunt het magazine ook in de winkel halen óf online bestellen! 

Delen: