De beelden van Gerard van Velde die in ontbloot bovenlijf de olympische titel op de 1000 meter vierde, staan in het geheugen gegrift. Op 16 februari is het twintig jaar geleden dat Tarzan goud won en een van de opmerkelijkste comebacks in de Nederlandse sport bekroonde. In Beijing hoopt de onlangs vijftig jaar geworden coach van Team Reggeborgh op nieuwe successen. Maar eerst een reconstructie.
Ieder jaar is 16 februari voor Gerard van Velde een dag dat hij bij zijn gezin wil zijn. Samen genieten van het mooiste moment in zijn leven: de olympische 1000 meter in Salt Lake City, die hij in een wereldrecord van 1.07,18 won. Met twinkelende ogen zegt hij: “Na mijn familie is sport het belangrijkste in mijn leven. Op 16 februari 2001 ging mijn ultieme droom in vervulling. Daar wil ik ieder jaar bij stilstaan. We gaan die dag uit eten of ik koop wat voor mijn twee zoons. Door de volle schaatskalender kan ik niet altijd thuis zijn, maar ik wil wel altijd met hen stil staan bij het feit dat papa zoveel jaar geleden olympisch kampioen werd. Olympisch goud is niet zomaar een prijs. Zeker niet met mijn voorgeschiedenis, want zonder Rintje Ritsma was ik hoogstwaarschijnlijk niet meer gaan trainen in 1999.”
De aanloop naar zijn legendarische 1000 meter was op zijn minst opmerkelijk. Dankzij uitgerekend zíjn lobby werd de Amerikaanse succescoach Peter Mueller nationaal sprintcoach en dat leidde tot succes van zijn concurrenten Jan Bos en Erben Wennemars.
In 1998 werd Gerard door Mueller zonder uitleg op een zijspoor gezet omdat hij de net geïntroduceerde klapschaats toch nooit onder controle zou krijgen. Het leek een roemloos einde voor Gerard, die nog even mocht aansluiten bij de marathonploeg Netwerk VSP waar Henk Angenent en Peter Baars de grote mannen waren. Gerard reed onopvallend mee in het marathonpeloton.
Porsche
Zijn comeback begon op het moment dat Gerard met Ritsma en een goede vriend aan het sleutelen waren aan een oude auto. Ritsma vroeg waarom Gerard eigenlijk gestopt was en waarom hij het niet opnieuw ging proberen.
“Ik was voor Rintje samen met die vriend een mooie Porsche aan het klaarmaken, die hij nog steeds heeft. Hij heeft mij teruggevraagd in de sport. De eerste keer dat hij me vroeg, zei ik: nee, dat doe ik niet, ik denk niet dat ik het nog kan. Maar elke keer als hij weer langskwam in Heerde voor zijn Porsche, gingen we meteen even hardlopen. Rintje zag in mij een sparringpartner. Hij kon me gebruiken, wist dat ik fysiek altijd wel in orde was. Ik kon goed fietsen, sprinten en hardlopen. We konden goed met elkaar opschieten en ik was voor Rintje ook geen echte concurrent. Hij had destijds een relatief kleine groep bij Sanex. In augustus 1999 belde coach Geert Kuiper, zei: ‘Gerard hoe sta je ervoor? In Inzell, tijdens het trainingskamp, willen we jou erbij hebben en je kunt nu ook aansluiten.’
Toen Geert belde, zat de ploeg in Sankt Moritz. Ik heb tegen hem gezegd: ik kom jullie kant wel op, dan kun je zien hoe ik ervoor sta en kijken we wel verder. Ik ben die kant op gegaan met een fiets met het verkeerde verzet erop. Dat viel toen nog wel even tegen; de Bernina-pas op met Frouke Oonk. Een pittige klim, waar Lance Armstrong zich jarenlang voorbereidde op de Tour de France. Daar is het weer een beetje begonnen.”
Het volledige verhaal lezen? Dat kan via Blendle en Tijdschrift.nl. Je kunt het magazine ook in de winkel halen óf online bestellen!