Word abonnee

Atletiek

‘In Nederland wil ik oud worden ’

Lars van den Brink

Atletiek

‘In Nederland wil ik oud worden ’

door: Jasper Boks
9 augustus 2021
14 tot 19 minuten lezen

Sifan Hassan won goud en zilver op het EK atletiek en was genomineerd voor Sportvrouw van het Jaar. Helden zocht de vrouw op die op haar vijftiende in haar eentje op het vliegtuig van Ethiopië naar Nederland werd gezet en volgend jaar als olympisch kampioen door het leven zou kunnen gaan.

In verhalen over mij wordt vaak geschreven dat ik die asielzoeker ben die in haar eentje naar Nederland is gekomen.

Ik wil absoluut niet overkomen als iemand die zielig is, niet in een hoekje gedrukt worden. Ik wil geen medelijden, ben juist een vrolijke vrouw die dagelijks mag doen wat ik het liefste doe.”

Sifan Hassan neemt een slok van haar cappuccino in het atletenrestaurant op Papendal. Als ze praat, tovert ze voortdurend een lach op haar gezicht. Om woorden zit ze niet verlegen. “Ik loop in het oranje, over de hele wereld word ik gezien als Nederlandse, maar juist hier word ik nog steeds bestempeld als die asielzoeker. Dat vind ik best moeilijk. Ik ben ook een Nederlandse, woon hier al ruim zes jaar, spreek de taal, heb hier op school gezeten en heb een Nederlands paspoort. In mijn doen en laten ben ik gewoon een Nederlandse, veel meer nog dan dat ik Ethiopisch ben.”

Punt gemaakt. Maar ze snapt ook dat mensen geïnteresseerd zijn in haar verhaal, dat ze willen weten wie dat donkere, fragiele en net 22-jarige meisje is die afgelopen jaar ‘zomaar’ heel hard op de deur klopte.

Sifan pakte in augustus bij de EK in Zürich goud op de 1500 meter, de afstand waarop ze ook de wereldranglijst aanvoert, en zilver op de 5000 meter. Ze was genomineerd voor Europees atlete van 2014 en zat in een mooie jurk op de eerste rij bij het Sportgala van NOC*NSF als genomineerde in de categorie Sportvrouw van het Jaar. “De successen van 2014 verwachtte ik pas over drie jaar te kunnen halen. Ik heb mezelf verbaasd,” zegt Sifan. “Ik kom nog maar net kijken.”

Met de eveneens 22-jarige Dafne Schippers, goed voor goud op de 100 en 200 meter bij de EK, heeft Nederland ineens twee wereldtoppers op de loopnummers: een voor de sprint en een voor de middellange afstanden. Sifan straalt als de naam Schippers valt. “Ik vind Dafne zó’n leuke meid. We zijn allebei jong en nuchter, onze karakters lijken veel op elkaar. Ik heb veel steun aan Dafne, ze motiveert mij, ik krijg energie van haar. Als ik haar het goed zie doen, wil ik het ook per se goed doen.”

Sifan moest lang geduld hebben voordat ze kon laten zien waartoe ze in staat is. Ze kreeg geen toestemming om mee te doen aan wedstrijden in het buitenland, want ze beschikte niet over een paspoort. Pogingen tot versnelde naturalisatie liepen op niets uit. “Het was een moeilijke tijd. De anderen namen het vliegtuig om mee te doen aan wedstrijden en ik bleef achter. Ik voelde me Nederlander, maar werd niet zo gezien. Het deed me echt pijn. Een paar jaar draaide het alleen maar om mijn paspoort. Het duurde zo lang en ik snapte niet waarom. Ik hoefde geen inburgeringscursus te doen omdat ik op een Nederlandse school zat, sprak de taal, toch moest ik blijven wachten.”

Op 22 november 2013 kreeg Sifan een Nederlands paspoort. “Ik was zó blij. Nu hoor ik er echt bij, zo voelt het. Sinds ik in het oranje mee mag doen aan wedstrijden voel ik me meer thuis hier. Toen ik nog geen paspoort had, had ik dat gevoel toch minder.”

De eerste internationale wedstrijd waaraan ze meedeed, de EK voor atleten onder de 23 jaar in Belgrado, won ze meteen. “Ik voelde me echt bevrijd toen ik het paspoort kreeg. Daardoor liep ik ook zo goed afgelopen jaar. De zorgen om het paspoort zijn weg, ik hoef alleen nog maar met hardlopen bezig te zijn.”

Vijftien jaar was Sifan toen ze in 2008 in haar eentje door haar moeder op het vliegtuig naar Nederland werd gezet. “Het had met de politieke situatie in Ethiopië te maken dat mijn moeder dat besluit nam. Ik móést daar weg volgens mijn moeder, maar over de precieze reden kan ik niet alles vertellen, dat is niet verstandig.” De situatie in haar geboorteland volgt ze niet op de voet. Op Facebook leest ze weleens wat over politieke en religieuze problemen die spelen in de regio waar ze opgroeide.

Sifan werd in 1993 geboren in Nazreth. Haar exacte geboortedatum weet ze niet. “Ik ben moslim en wij vieren onze verjaardag niet. Die dag is niet belangrijk voor ons, wij zeiden in Ethiopië: ‘Elke dag is onze verjaardag.’” Ze is sinds 1 januari voor het gemak 22. Op haar elfde werd Sifan ondergebracht bij haar oma in de honderd kilometer noordelijker gelegen hoofdstad Addis Abeba. De herinneringen gaan terug naar Nazreth. “Ik woonde daar samen met mijn moeder. Broers en zussen heb ik niet en mijn vader heb ik nooit gezien. Ik heb een heel gelukkige jeugd gehad. Ik kwam alleen thuis om te slapen, verder leefde ik buiten. We hadden zoveel vrijheid en ruimte, niemand controleerde me. Hier in Nederland krijgen de kinderen op jonge leeftijd al regeltjes mee.

Er wordt steeds tegen ze gezegd wat ze niet moeten doen. In Ethiopië werd kinderen nooit verteld dat ze iets niet mochten.”

Sifan rende veel, net als alle andere kinderen in Nazreth. “Hardlopen is voor mij puur geluk. Als ik in Nederland door het bos of de weilanden loop, komt het gevoel dat ik had als kind weer omhoog. Het gevoel van vrijheid en ruimte. Als ik hardloop, ben ik weer dat jonge meisje uit Nazreth.”

In 2008 begon dus haar nieuwe leven, in een land waar ze niets van wist. “Ik had nog nooit van mijn leven sneeuw gezien; toen ik net in Nederland was, kwam het tot mijn middel. Ik had in Ethiopië over Antarctica gehoord en dacht: dit moet Antarctica zijn waar ik ben beland.”

Eenmaal in Nederland werd Sifan naar een opvangcentrum voor minderjarige asielzoekers gestuurd in het Drentse Zuidlaren. Ze had amper bezittingen bij zich, was op zichzelf aangewezen. “Ik heb veel gehuild, was in Zuidlaren zó ongelukkig. Het leven was daar vreselijk, zeker voor iemand van vijftien uit Ethiopië. Het leek of ik in de gevangenis zat. Ik had toch niets verkeerds gedaan? Ik mocht niets, kwam amper buiten. In Ethiopië was de deur altijd open, in Zuidlaren was hij steeds gesloten. Ik moet naar buiten kunnen. Als je mij binnenhoudt, word ik erg ongelukkig. Ik was zó eenzaam het eerste jaar. Ik kende niemand, sprak en verstond de taal niet.”

Op haar Wikipedia-pagina staat dat ze in die tijd zelfs dood wilde. Ze schudt driftig haar hoofd, terwijl haar ogen wijd open staan. “Ik wilde niet dood! Het was niet fijn, ik was erg verdrietig, maar de hoop heb ik nooit verloren. Als je gelooft en vijf keer per dag bidt, dan kan de situatie nooit hopeloos zijn. Ik heb altijd het vertrouwen gehad dat mijn leven beter zou worden. Dat is mijn kracht: dat ik nooit de hoop opgeef.”

Na een paar maanden zag ze de zon weer schijnen. Sommige jonge asielzoekers werden teruggestuurd naar hun geboorteland, anderen werden overgeplaatst naar een ander opvangcentrum en tegen Sifan werd gezegd dat ze naar een appartementencomplex in Leeuwarden mocht. “Er woonden daar nog vier mensen, zij moesten op mij letten. Ze hebben me zó goed opgevangen en me heel veel geleerd. Want ik wist niets toen ik daar aankwam. Ze gingen met me winkelen, leerden me de taal en regelden alles voor me. En ik mocht weer naar buiten. Ik heb in Leeuwarden in het begin heel veel feestgevierd. De mensen die voor mij zorgden, waren bang dat ik verkeerde dingen zou gaan doen. Ze hebben als een agent over me gewaakt en dat was achteraf heel goed voor me. Ze hebben ervoor gezorgd dat ik naar school ging en niet alleen ging feesten. Tegelijkertijd waren ze als een vader en moeder voor me. Telkens stond er iemand voor me klaar als ik hulp nodig had. Ik had zó’n goed leven in Leeuwarden, het was misschien wel de mooiste tijd van mijn leven.”

In die periode pakte ze het hardlopen op. “Ze vroegen wat ik leuk vond om te doen en ik zei: ‘Sporten.’ Ze zeiden dat ik kon gaan hardlopen: ‘Dat is gratis.’ Ik ben meegenomen naar de hardloopbaan. Ik begon met twee keer in de week hard te lopen. Gewoon om wat te doen te hebben.”

Op haar achttiende, in 2011, kwam een einde aan het hoofdstuk Friesland. “Ik kon daar niet langer blijven. Ze vonden het beter voor mij dat ik naar Eindhoven ging. Er is daar een Ethiopische gemeenschap en ze dachten dat het beter was als ik met de mensen uit mijn geboorteland op zou trekken. Maar ik vond het net zo fijn om met Nederlanders om te gaan.”

Sifan vond het lastig in Brabant, ze kon niet meer terugvallen op de mensen die haar in Leeuwarden bij de hand hadden genomen. “Ineens stond ik er alleen voor, moest ik alles zelf regelen. Ik moest zelf mijn appartement betalen, naar school en ook nog trainen. Het was zwaar, maar ook goed voor me. Mentaal ben ik er sterk van geworden, ik ben daardoor snel zelfstandig en volwassen geworden.” Het hardlooptalent was inmiddels ook buiten Leeuwarden bekend. Bondscoach Honoré Hoedt nam haar in 2012 op in zijn trainingsgroep. Opnieuw moest ze verhuizen, dit keer naar een atletenflat in Arnhem, zodat ze op Papendal kon trainen. Binnen vijf maanden liep ze al internationale toptijden. Sifan bleef Hoedt trouw toen hij werd wegbezuinigd door de Atletiekunie, ze sloot zich aan bij het door hem opgerichte Running Team Europe. “Soms moet ik tijdens een training overgeven van vermoeidheid. Dan vraag ik altijd aan Honoré: ‘Ben ik nu klaar?’ Daarna moet ik nog een keer alles geven van hem. Dan ben ik zó kwaad op hem, zeg ik: ‘Ik stop ermee!’ Maar na de training ben ik alles weer vergeten. Want ik weet dat ik zo hard moet werken om mijn droom uit te laten komen. En dat is een olympische medaille.”

Hoedt legt de lat nog wat hoger. ‘De missie is goud op de 1500 en 5000 meter op de Spelen in Rio en dat is geen grootspraak. Voor de atletiek is ze een fantastische aanwinst,’ zei de coach bij de EK, ‘ze komt uit Ethiopië, maar ze heeft zich in Nederland ontwikkeld als hardloopster. Onder mij is ze serieus gaan trainen en heeft ze zich in iets meer dan een jaar ontwikkeld tot de snelste vrouw ter wereld op de 1500 meter.’

Ze gaat nu als Europees kampioen door het leven, maar de mensen die haar hebben gesteund toen ze net in Nederland was, is ze niet vergeten, die zitten voor altijd in haar hart. “Ik krijg zulke mooie reacties van hen via de mail en op Facebook, ze zeggen dat ze zo trots op me zijn. Maar de medailles zijn ook een beetje van hen. Wat die mensen voor mij hebben gedaan, is echte liefde. Zonder hen had ik het niet gered. De mensen in Leeuwarden en twee vrouwen die in het opvangcentrum in Zuidlaren werkten en veel aandacht aan me besteedden. Een van die vrouwen nam me mee naar buiten, met haar wandelde ik door het bos. Zij kocht heel dure schoenen voor me. Ze kostten 120 euro! Die gaf ze me, terwijl ze me amper kende. Vond ik zo’n mooi gebaar. Met de schoenen die ik van haar heb gekregen, ben ik in Leeuwarden ook met hardlopen begonnen.”

Ze is heel even stil, zegt dan: “Er waren ook mensen die gemeen tegen me waren en die nemen, nu het zo goed gaat met hardlopen, ook contact met me op. Zij zeggen ook dat ze trots op me zijn… Nou, ik ben het verleden niet vergeten, hoor!”

Zoals ze ook haar afkomst niet is vergeten. Na de EK keerde Sifan voor het eerst terug naar Ethiopië. Voor vakantie. “Ik vond het verschrikkelijk. Het regende de hele tijd en alles was in zes jaar tijd zo veranderd. Veel plekken die ik van vroeger kende, zijn verdwenen. Er staan nu moderne, hoge gebouwen. En veel bekenden van me zijn vertrokken. Er waren nog wel een paar vriendinnetjes van vroeger, maar ik ben zo veranderd de afgelopen jaren. Toen ik terugkwam in Ethiopië, zeiden ze: ‘Wat praat jij veel!’ Ik ben in mijn doen en laten veel eerder een Nederlandse dan een Ethiopische. Ik merkte terug in Ethiopië pas dat ik in Nederland zo ben veranderd.” Sifan zit hier helemaal op haar plek. “Ik heb hier nu meer vrienden dan daar. Misschien zal ik voor het hardlopen nog terugkeren in Ethiopië, maar Nederland is waar ik oud wil worden.”

Haar moeder en oma trof ze ook niet tijdens haar vakantie. “Mijn moeder woont tegenwoordig in Istanbul. Mijn oma is verhuisd, woont nog wel in Ethiopië, maar ik vond het beter haar nu niet te ontmoeten.”

De lach die bijna onophoudelijk op haar gezicht te zien is geweest, is even verdwenen. “Ik heb geen contact met mijn moeder en oma gehad sinds ik naar Nederland ben gegaan. Ik wist in het begin ook niet hoe ik contact met hen moest onderhouden. Nu zou dat wel kunnen, maar dat wil ik nog niet. Kijk, wij zijn moslims. Mijn moeder en mijn oma vinden dat mijn leven in het teken zou moeten staan van het geloof. Zij vinden dat ik me als vrouw zou moeten bedekken. Ik denk dat ze niet blij zullen zijn als ze weten dat ik voor mijn sport in een korte broek rondloop. Ik heb geen idee of ze weten dat ik Europees kampioen ben, maar ik vrees dat ze af zullen keuren hoe ik mijn leven leid. Zij leven strikt volgens de Koran.

“Ik wil weer contact met hen opnemen, hoor. Maar als ik nu met mijn moeder zou praten, wordt het een erg lastig gesprek. Het zou meteen over het geloof gaan. Ik zou elke dag ruzie met mijn moeder hebben, vrees ik. Onze levens zijn zo verschillend. Als ik mijn oma had opgezocht in Ethiopië, dan had ik mezelf moeten bedekken. Als ik haar zonder sluier had ontmoet, was het eerste dat ze had gezegd: ‘Waarom loop je er zo bij? Je bent toch geen man?’ Ik wil mijn moeder en mijn oma geen pijn doen.”

Ook in het leven van Sifan speelt het geloof een zeer belangrijke rol. Vijf maal per dag, ook ’s nachts, bidt ze. “Maar ik leef dus niet precies zoals het in de Koran staat. Ik vraag me geregeld af of ik daar ooit voor zal moeten boeten. Mijn moeder en oma zullen dat me inwrijven. Dat recht hebben ze ook, vind ik. Zij willen het beste voor hun kind en kleinkind. Doe ik wat het beste is? Daar twijfel ik geregeld aan.

“Ik wil na mijn hardloopcarrière als een nog betere moslim gaan leven. Als ik tegen die tijd niet ben overleden… Want als ik sterf voordat ik als een heel goede moslim ga leven, heb ik een groot probleem, vrees ik. Als ik 120 ga waar ik 100 kilometer per uur mag rijden, word ik bestraft. Ik denk dat het ook zo werkt met het geloof. Als ik ongesluierd leef, terwijl dat eigenlijk wel zou moeten, word ik daar uiteindelijk voor gestraft. Het is toch een spagaat waar ik in zit. Als ik wil winnen, kan ik niet precies zo leven als het volgens mijn geloof moet. Het is niet eenvoudig voor me.”

Ze is nog maar 22, maar heeft er al een bewogen leven opzitten. “Het was heel moeilijk om weg te gaan uit Ethiopië. Maar ik weet door alles wat ik heb meegemaakt wel wat ik wil en wie ik ben. Mijn ogen zijn geopend.” Sifan maakt aanstalten om te vertrekken. Ze moet even een rustig plekje opzoeken op Papendal om te bidden. “Ik denk dat het goed is geweest hoe het is gegaan. Als ik in Ethiopië was gebleven, was het leven nog veel moeilijker geweest.”

Helden Magazine

Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.

Delen: