Word abonnee

Wielrennen

Marianne Vos: ‘Ik doe geen dingen half’

Iris Planting & ANP

Wielrennen

Marianne Vos: ‘Ik doe geen dingen half’

door: Jasper Boks
25 juli 2023
17 tot 22 minuten lezen

Marianne Vos is al jarenlang een icoon van het vrouwenwielrennen. Ze won onder andere dertien wereldtitels en tweemaal olympisch goud. De 35-jarige renster van Team Jumbo-Visma maakt zich ook al jaren hard voor haar sport. Mede door haar inzet keert de Tour de France voor vrouwen dit jaar terug. We legden Marianne acht foto’s voor.

29 januari 2006

Marianne Vos
Marianne Vos pakt na de Europese titel veldrijden ook de wereldtitel. De achttienjarige scholiere blijft in Zeddam de Duitse Hanka Kupfernagel voor in de eindsprint.

“Ik was kandidaat voor een podiumplek, maar favoriet was ik niet. Ik stond heel ontspannen aan de start, kwam nog maar net kijken, eigenlijk zou elk resultaat al goed zijn. Het ging heel goed, ik kwam met Hanka Kupfernagel en Daphny van den Brand voorop te rijden. Daphny was de grote favoriet, maar reed lek. Dat was cruciaal. Hanka gaf daarna gas.

Ik hoefde niet op kop te rijden, want Daphny zat achter ons. Hanka was loeisterk, ik moest alle zeilen bijzetten om haar bij te houden. Ik beet me vast in haar achterwiel. In het laatste rondje stond ik echt op het punt van lossen, ik moest zelfs een paar meter prijsgeven. Ik zei tegen mezelf: kom op Marianne, geef alles om in de laatste bocht in haar wiel te zitten. Ik wist dat ik Hanka op dat laatste stukje nog zou kunnen kloppen in de sprint. Dat lukte, maar goh, wat was ik kapot na de finish.”

Dit was het moment dat ineens ieder­een in Nederland van jouw bestaan wist.
“Bij de junioren had ik al wel wat gewonnen, maar dit was wel even een binnenkomer. En ja, toen stond ik ineens in de schijnwerpers. Ook al was het nog ‘maar’ als wereldkampioen veldrijden. Later dat jaar pakte ik ook nog de wereldtitel op de weg in Salzburg. Dat was helemaal onwerkelijk. Ik was nog scholier, werd in het diepe gegooid wat betreft aandacht, vond het in het begin best lastig hoe om te gaan met die plotselinge bekendheid. Mooi om kampioen te zijn maar de aandacht die erbij kwam kijken, hoefde van mij niet zo.

Mijn ouders en broer stonden ook ineens volop in de belangstelling. Altijd ging het over mij, nooit om hen. Ze hebben me altijd gesteund, hebben altijd aangegeven dat ze het niet als vervelend hebben ervaren, maar ik voelde me daar soms best bezwaard over.”

Die ongekende wil om te winnen, die jij al van jongs af aan hebt, is dat de sleutel tot jouw succes?
“Als meisje van zeven kon ik al heel slecht tegen m’n verlies. Ergens is dat ook weer niet zo’n mooie eigenschap. Ik heb ook weleens gedacht: ga eens iets makkelijker met een teleurstelling om, het is maar fietsen. Uiteindelijk bracht die wil om te winnen me wel zover om nooit op te geven.”

Mathieu van der Poel en Wout van Aert combineren de laatste jaren het veld­ rijden met een succesvolle loopbaan op de weg. Jij deed dat al vanaf 2006…
“Jarenlang hoorde je dat er keuzes gemaakt moesten worden in de topsport. Nu is er een generatie opgestaan die allemaal ‘gekke dingen’ doet, die spot met wat zo lang werd gezien als de waarheid. Het blijkt allemaal te kunnen. Mij lukte het ook van jongs af aan om veldrijden en fietsen op de weg te combineren. Maar vergeet niet dat er echt wel een plan achter zat. Met een goed plan, kun je verschillende disciplines combineren in het fietsen.”

Is het veldrijden juist de basis geweest voor een indrukwekkende carrière op de weg bij jou?
“Dat explosieve van het veldrijden en diep in het rood kunnen rijden, kwamen goed van pas op de weg. Het zoeken naar de balans was niet altijd eenvoudig. Hoe ga je goed de winter in en kom je er ook sterk uit? Die puzzel oplossen vond ik juist zo interessant.”

18 augustus 2008

Marianne Vos pakt in Peking olympisch goud op de puntenkoers en wordt gefeliciteerd door haar vader. Eerder dat jaar pakte ze ook al de wereldtitel op dat baanonderdeel.

“Het idee om op de baan te gaan fietsen, was eigenlijk een idee van Thijs Rondhuis, destijds mijn coach bij Team DSB Bank Ladies. Op de weg kwam ik als het op een massasprint uitdraaide vaak iets te kort tegen de echte sprinters en tijdens tijdritten legde ik het af tegen de meiden met een grote motor.

Thijs zei: ‘Als je nou eens op de baan gaat rijden om te werken aan die hoge snelheid, dan word je misschien een nog completere renner.’ Eigenlijk was de baan dus een training voor de weg. In december 2007 was er een wereldbeker op de baan in Peking. We moesten daar toch heen om het parkoers voor de olympische wegwedstrijd te verkennen, dus ik dacht: dan kan ik ook eens aan een wedstrijd op de baan meedoen.

Ik deed mee aan de scratch en de puntenkoers, reed op instinct en dat ging heel goed. Ik pakte punten en ineens was er de mogelijkheid om me op de puntenkoers te kwalificeren voor de Spelen. Dat betekende wel dat ik punten moest pakken bij wereldbekerwedstrijden op de baan. Ik heb die in Kopenhagen en Los Angeles gereden, maar pakte niet voldoende punten. Als ik naar de Spelen wilde als baanrenner, was er nog één kans: wereldkampioen puntenkoers worden. Ik slaagde erin om de wereldtitel te pakken in Manchester, mocht dus meedoen aan de puntenkoers op de Spelen.

Voor mij voelde de puntenkoers als een bonus om te kunnen doen naast de wegwedstrijd en de tijdrit. De wegwedstrijd viel letterlijk in het water. Het was de hele tijd heel heet geweest, maar tijdens de wegwedstrijd regende het en was het erg koud. We hadden geen jasjes meegenomen, hoe konden we zo stom zijn. Het gevolg was dat ik verkleumd raakte. Ik werd uiteindelijk zesde. Het was een goede leerschool, maar goh, wat baalde ik na die wegwedstrijd.

De teleurstelling van de wegwedstrijd was nog behoorlijk aanwezig toen ik de overstap maakte naar de baan. Ik wist dat ik het niet zozeer van de sprints onderweg moest hebben. Er waren meiden bij die sneller waren dan ik, dus sprint na sprint winnen, zou lastig worden. Ik had dus al in m’n hoofd: als ik wat wil, dan moet ik zorgen dat ik een ronde voorsprong pak. En dat lukte. Van de wedstrijd kon ik me achteraf bijna niets herinneren. Ineens was ik olympisch kampioen. Ik zat in een flow, had geen idee van tijd. Dat heb ik vaker gehad in m’n carrière, dat is zo’n fijn gevoel.”

Na die gouden medaille was je in tranen. Waren die van geluk of opluchting?
“Allebei. Ik heb later weleens gedacht: waarom heb ik mezelf op m’n 21ste zoveel druk opgelegd? Die wegwedstrijd was zo’n deceptie. Dat goud op de baan was tegelijkertijd zo’n bevrijding. Ik ging toch naar huis met olympisch goud. Die ontlading was enorm.”

Die gouden medaille was dus het gevolg van een uit de hand gelopen experiment. Waarom hebben we je daarna niet meer in actie gezien op de baan tijdens de Spelen?
“Ik wilde in 2012 ook nog op het baanonderdeel omnium uitkomen op de Spelen, maar die missie mislukte. Die meerkamp van baanonderdelen lag mij wat minder dan alleen een wedstrijd met een start en een finish zoals de puntenkoers. Bij de WK in Apeldoorn in 2011 mocht ik nog wel de scratch rijden. Die won ik voor eigen publiek. Dat was ook heel mooi.”

De Spelen in Parijs zijn al over twee jaar… Heb je nog baanambities?
“Nee, ik heb voldoende uitdagingen op de weg en in het veld.”

13 december 2008

Marianne Vos doet mee aan het Groot Dictee der Nederlandse Taal in de Eerste Kamer in Den Haag. Het dictee wordt voorgelezen door Philip Freriks. Naast Marianne zit presentator Jochem van Gelder.

Lachend: “Ik hang bijna ondersteboven! Ja, als zogenaamd Bekende Nederlander word je weleens ergens voor gevraagd. Geregeld legde ik verzoeken naast me neer, ik hoefde niet zo nodig met mijn hoofd op tv. Of ik kreeg uitnodigingen voor programma’s die me wel leuk leken, maar die niet te combineren waren met het wielrennen. Bij dit verzoek dacht ik: laat ik het doen. Ik vond Nederlands altijd een leuk vak op school. Maar toen het dictee dichterbij kwam, dacht ik: waarom heb ik nu weer ‘ja’ gezegd. Ik wilde het toch goed doen en vooral niet afgaan. Het was spannend, maar achteraf wel leuk.”

In de beginjaren heb je ook nog geprobeerd om studeren en wielrennen te combineren.
“Ik had het vwo gedaan en ben een studie biomedische wetenschappen begonnen. Maar al snel werd duidelijk dat die opleiding niet te combineren was met het fietsen. Ik vond dat in het begin best lastig. Ik ben opgegroeid met: je moet je school afmaken en je papieren halen. Het was een bewuste keuze om volledig voor het fietsen te kiezen, maar het heeft wel een tijd gevoeld als verkwanselen van talent dat ik geen vervolgopleiding heb afgerond.”

Heb je weleens het gevoel dat je jezelf intellectueel meer uit wilde dagen?
“O, zeker. Ik heb ook online opleidingen gevolgd: de cursus sportcoaching en de cursus sportpsychologie. De eerste heb ik afgerond, de tweede niet. Topsporter zijn, is wel een erg eendimensionaal leven. Wanneer je alleen maar fietst, bekruipt je weleens het gevoel: ontwikkel ik mezelf wel genoeg als mens? Als je er dan beter over nadenkt, kom je tot de conclusie dat je van het wielrennen ook als mens weer veel leert.

Als topsporter ben je directeur en eigenaar van je eigen ‘onderneming’. Ik ben voortdurend bezig met plannen, focussen en verbeteren op allerlei vlakken. Dat zijn ook leerzame prikkels. Maar toch bekruipt me nog af en toe, vooral buiten het wegseizoen, het gevoel: moet ik niet nog iets extra gaan doen, moet ik me niet ergens meer in gaan verdiepen? Maar als ik er beter over nadenk, weet ik: fietsen is voor mij iets wat ik 24 uur per dag en zeven dagen in de week doe, dat slokt al mijn tijd op. En in mij zit: ik doe geen dingen half, maar altijd met de volle focus.”

29 juli 2012

Marianne Vos pakt olympisch goud tijdens de wegwedstrijd in Londen. In beestenweer wint ze de sprint op The Mall bij Buckingham Palace van de Britse Elizabeth Armitstead. De Russische Olga Zabelinskaya pakt het brons. Marianne pakte in 2012 ook nog de wereldtitel veldrijden en de wereldtitel op de weg.

“Dit is misschien wel het ultieme stukje topsportgeluk in mijn carrière.”

Je ging als topfavoriet van start, ging al op veertig kilometer van de finish in de aanval en flikte het.
“We maakten vooraf met het team een plan en dat hebben we volgens het boekje uitgevoerd. Eerst maakten we de koers hard en daarna zou op de laatste beklimming van Box Hill de ultieme aanval volgen. We hoopten vooraf op slecht weer, want dat zou de omstandigheden nog net wat zwaarder maken en dat was in ons voordeel.

Voor de start was het hartstikke mooi weer, na de finish brak het zonnetje ook snel door, maar tijdens de wedstrijd regende het voortdurend. Ik kwam voorop met de lokale favoriete Lizzie Armitstead en de Russische Olga Zabelinskaya. De Russische was al tevreden met brons, dus zij deed heel veel kopwerk. We wisten dat de achtervolgende groep volop op ons jaagde.

We hadden geen idee van de verschillen, maar zagen in de verte achter ons wel steeds de koplampen van de auto’s die bij de achtervolgende groep reden. Tot twee kilometer van de finish hebben we daardoor heel goed samengewerkt met z’n drieën. De laatste kilometer is de meest zenuwslopende geweest van mijn loopbaan. De slechtste gedachte op dat moment is dat je denkt: ik wil niet verliezen. Je moet juist denken: ik wil winnen.

Maar toch schoot die gedachte dat ik niet wilde verliezen door m’n hoofd in die laatste kilometer. Maak geen fout, doe niets verkeerd, zei ik tegen mezelf. Het is me toch gelukt om op het laatst die gedachten wat er fout zou kunnen gaan uit te schakelen. Geen twijfels meer, gaan!”

Wereldtitels op de baan, de weg en in het veld. Olympisch goud op de baan. Maar je moet toch ook wel het gevoel hebben dat je bevoorrecht bent, omdat je zo goed als alle grote wedstrijden een keer hebt gewonnen?
“Nou, het geeft wel een bepaalde rust.”

Je had in Londen ook de sprint kunnen verliezen en dan had je wellicht het gevoel gehad dat er nog iets ontbrak.
“Toch denk ik dat ik dat niet zo zou hebben gevoeld. Maar ja, dat is makkelijk praten als je wel olympisch goud op de weg hebt gewonnen, dat geef ik toe. Het geeft ook wel rust dat ik niet iets hoef na te jagen dat me misschien nooit gaat lukken. Maar wat ik probeer te zeggen: geluk zit voor mij niet in de hoeveelheid titels.”

Jouw bijnaam luidt wel De Kanni­baal…
“Ja… Nou, als ik dan maar wel word gezien als een goedaardige kannibaal.”

18 december 2012

Koningin Beatrix, kroonprins Willem-Alexander en prinses Margriet poseren met de medaillewinnaars van de Olympische en Paralympische Spelen van 2012. De sporters zijn ontvangen in het paleis op de Dam. Rond de koningin staan de sporters die voor individueel olympisch goud zorgden: Epke Zonderland, Marianne Vos, Ranomi Kromowidjojo en Dorian van Rijsselberghe.

“Daar staat een mooi rijtje sporters rond Koningin Beatrix, hè. Ze hadden me wel behoorlijk prominent neergezet.”

Weet je nog wat koningin Beatrix tegen je zei?
“Ja, ze had het vooral over de heftige omstandigheden tijdens de wegwedstrijd. Ik merkte dat ze het gezien had, dat vond ik heel erg leuk. Koning Willem-Alexander en koningin Maxima waren erbij toen ik goud won. Zij stonden op de finishstreep in de regen. De koning, toen nog kroonprins, was een van de eersten die mij feliciteerde. Nog voor mijn ouders die op de tribune zaten, maar niet meteen dichtbij konden komen.”

Op de foto staan generatiegenoten, Epke Zonderland, Ranomi Kromowidjojo, Dorian van Rijsselberghe en Femke Heemskerk. Die zijn onlangs allemaal gestopt. Jij gaat lek­ker door.
“Er komt een keer een einde aan, daar ben ik me van bewust, hoor. Maar ik heb voor mezelf geen datum in mijn hoofd waarop het mooi is geweest. Het is een voorrecht dat ik nog steeds datgene kan doen wat ik heel erg leuk vind. Ik vind het ook mooi dat ik nu meemaak dat de wielerwereld enorm aan het veranderen is. Ik moet mee in die ontwikkeling, kan niet stil blijven staan. Die uitdagingen vind ik heerlijk om aan te gaan. Daar haal ik nog zoveel plezier uit. Voor mij is stoppen nog niet aan de orde.”

Mei 2015

Marianne Vos en Leontien van Moorsel
Marianne Vos poseert met oud-wielrenster Leontien Zijlaard-Van Moorsel voor Helden.

“Ik vond het mooi, maar ook best spannend, zat daar toch samen met het icoon van het vrouwenwielrennen. Ik heb nog een heel korte periode samen gekoerst met Leontien. Zij was niet alleen binnen het wielrennen een icoon. Leontien heeft in mijn ogen, samen met sportvrouwen als Inge de Bruijn en Anky van Grunsven, voor een doorbraak gezorgd in de acceptatie van vrouwensport in Nederland. Door hun prestaties vervaagde de grens tussen mannen- en vrouwensport.”

Deze foto komt uit 2015, uit een periode dat je gedwongen even afstand moest nemen van het wielrennen omdat je overtraind was. Leontien van Moorsel heeft door Anorexia ook een periode afstand genomen. Voelt het voor jou alsof je carrière uit twee delen bestaat: een voor 2015 en een na 2015?
“Nou, ik wil het niet zo’n harde scheidslijn noemen. Ik heb in de maanden dat ik niet kon fietsen erg veel over mezelf geleerd. Het besef kwam dat ik wielrennen nog ontzettend leuk vond. Die gedachte was me ook heel wat waard. Ik heb ingezien wat ik belangrijk vind en wat mijn drijfveren zijn.

Het afzien, het spelletje, het met en tegen elkaar strijden; allemaal dingen die voorheen vanzelfsprekend waren, kregen ineens heel veel waarde voor me. Het draait niet alleen om titels, het draait nog veel meer om het geluk dat je ergens uit haalt.”

Veel sporters hoor je zeggen dat ze pas zijn gaan genieten toen hun carrière erop zat.
“Klopt. Op dat moment was het heel rot, maar achteraf kun je het misschien zien als een groot voorrecht dat ik dit heb meegemaakt.”

Leontien van Moorsel won drie keer de Tour de France voor vrouwen, dit jaar keert die voor het eerst sinds 2009 terug. Jij bent een voorvechtster geweest voor de terugkeer van de Tour de France Femmes. Hoe mooi is het dat die strijd is gestreden?
“We waren al blij met La Course in 2014, dat we op de slotdag van de Tour voor mannen ook een wedstrijd hadden met finish op de Champs-Élysées. Dat vond ik al een mijlpaal. Onze sport is de afgelopen jaren zo gegroeid dat de stap naar een etappekoers voor vrouwen in Frankrijk ook weer logisch werd. Maar nu ‘ie er echt is, is het wel iets heel bijzonders.”

Het vrouwenwielrennen is populair. Alle grote klassiekers zijn er nu ook voor vrouwen en ze zijn te zien op tv. Merk je dat er een volgende stap is gezet met de terugkeer van de Tour de France Femmes?
“Absoluut. De zichtbaarheid is zoveel groter voor het publiek. Grote ploegen als Jumbo-Visma, Movistar, Trek en DSM zijn ook hun eigen vrouwentak begonnen. Het is niet vanzelf gekomen, maar het is mooi dat iedereen nu inziet hoe mooi onze sport is.”

Je hebt vroeger weleens gezegd dat het voor het vrouwen­ wielrennen misschien niet zo goed was dat jij alles won.
“Ik ben de eerste die het toejuicht dat er nu veel meer rensters zijn die kunnen winnen. Dat is heel goed voor de sport. De concurrentie is moordend tegenwoordig.”

Leontien was in haar tijd een icoon. Jij bent dat in deze tijd. Jij hebt een voortrekkersrol binnen het peloton, gaat de gesprekken aan om de positie van het vrouwenwielrennen te verbeteren. Ook voor de andere rensters.
“Ik wil niet alleen herinnerd worden als die wielrenster die zoveel heeft gewonnen. Het gaat me niet om een reeks overwinningen. Als ik er een kleine bijdrage aan heb kunnen leveren dat het vrouwenwielrennen steeds groter wordt, dan vind ik dat al heel mooi.”

Ben je niet iets te bescheiden? Je hebt heel vaak aangeklopt bij de UCI en ASO om voor het vrouwenwielrennen op te komen.
“Ik vind dat ik veel te danken heb aan de sport en dan is het fijn als ik iets bij kan dragen door bijvoorbeeld om de tafel te gaan met de UCI of ASO.”

Met wat voor ambitie ga jij van start in de Tour de France Femmes?
“We gaan met de ploeg voor etappewinst. Dat zou ontzettend mooi zijn.”

29 januari 2022

Marianne Vos en Lucinda Brand strijden in het Amerikaanse Fayetteville om de wereldtitel. Marianne wint en pakt voor de achtste keer de wereldtitel veldrijden.

“Ik wist vooraf al dat ik alles goed moest doen om Lucinda te kunnen verslaan. Het werd een pittig duel waarin ik in de sprint de titel in de wacht sleepte. Mijn laatste wereldtitel was een aantal jaren geleden. Dat maakte het gevoel wel extra mooi.”

Heb jij je afgelopen winter meer op het veldrijden toegelegd dan voorgaande jaren?
“Niet zozeer. Het viel dit jaar de goede kant op. Met de mensen om mij heen, mjin ploeg Jumbo-Visma en mijn trainer had ik een plan uitgestippeld. Het crossen, de voorbereiding op het wegseizoen en de rustperiodes waren allemaal goed op elkaar afgestemd. Die puzzel wisten we op te lossen.”

Wat zijn nog ambities voor de komende jaren?
“Er komen steeds weer uitdagingen bij, zoals nu de Tour de France Femmes. Er is nog genoeg om naartoe te leven, hoor. Ik heb gelukkig niet het gevoel dat ik nog per se bepaalde wedstrijden of titels moet winnen om gelukkig te zijn.”

Delen: