De paravolleyballers hebben een droom: meedoen aan de Paralympische Spelen in Tokio. Mede dankzij de steun van het TEAMKPN Sportfonds. Maar eerst hopen Merijn Bruijne, Robin van Damme en Loek Hendrix te vlammen tijdens het WK in Nederland (14-22 juli).
Loek Hendrix
“Ik heb een week na m’n zestiende verjaardag op de voetbaltraining een trap tegen m’n kuit gehad. Ik was alleen een blauwe plek aan de binnenkant van m’n rechterkuit rijker, maar ja, die had ik als keeper wel vaker. Een paar dagen later veranderde die plek in een harde bult. De huisarts verwees me door naar het ziekenhuis, waar ze onder narcose het abces even open zouden snijden.
Ik kon dezelfde dag, op 22 september 2001, nog terecht, had alleen een tandenborstel en schone onderbroek mee, want de volgende dag zou ik toch weer thuis zijn. De volgende ochtend kwam de arts kijken en hij zag dat er necrotische wondrandjes waren. De huid om het wondje, dat niet groter was dan vijf eurocent, was afgestorven. ‘Komt vaker voor, dan is de doorbloeding niet goed. De randjes snijden we nog even weg, daarna mag je naar huis,’ zei de dokter.
Maar ik mocht niet weg, werd steeds zieker. De wond groeide, op een gegeven moment was ‘ie twintig bij tien centimeter. Niet alleen de huid stierf af, het ging ook de diepte in. Het ziekenhuis in Roermond wist het na een week ook niet meer, ze vroegen raad aan het Academisch Ziekenhuis in Maastricht. Daar vertelden ze dat ik waarschijnlijk een vleesetende bacterie had. Het was beter me meteen over te plaatsen. De arts daar vertelde me dat als duidelijk was dat ik die bacterie had, ze alle huid van teen tot lies van m’n rechterbeen af zouden halen om m’n leven te redden. Tot die tijd haalden ze steeds meer afgestorven weefsel weg: spieren en pezen waren inmiddels ook aan de beurt.
Ik bleek geen vleesetende bacterie te hebben. Mijn bloedbeeld leek op dat van iemand met leukemie, maar ik had ook geen kanker. Na een paar weken onderzoek wisten ze het: ik had een huidziekte gecombineerd met een auto-immuunziekte, zeer zeldzaam.
Ze hebben me een chemokuur gegeven in tabletvorm, waardoor mijn haar uitviel. Ze moesten mijn immuunsysteem resetten. Doordat mijn weerstand helemaal weg was, heb ik ook nog twee keer een bloedvergiftiging gehad. Die werden me bijna fataal. Ik heb drieënhalve maand in het ziekenhuis gelegen, heb wel honderd keer op de operatietafel gelegen. Ik mis sindsdien mijn volledige kuitspier en alle pezen die mijn enkel en voet op en neer laten bewegen. Mijn voorvoet en het gewricht van m’n grote teen hebben helemaal open gelegen en er is heel veel huid weggehaald.
Ik viel in het ziekenhuis ontzettend veel af, was op een gegeven moment vel over been omdat ik voortdurend naar de operatiekamer moest en niet mocht eten vanwege de narcose. Daarna ging ik het revalidatietraject in. Ik moest huidtransplantaties ondergaan om de wonden te dichten, daarvoor haalden ze huid af van mijn goeie been. Al met al heeft het me een jaar gekost om opnieuw te leren lopen.
Ik viel in een zwart gat, had veel moeite om mijn beperking te accepteren. Ik dacht: kan ik nog autorijden, vind ik nog een vriendin en kan ik ooit achter de kinderwagen lopen? Mijn voetbalschoenen moest ik inruilen voor orthopedische schoenen. Doordat de pezen in mijn enkel kapot waren, ging mijn voet in een spitsstand staan. Vreselijk. Gelukkig ben ik later aan die spitsstand geopereerd, waardoor ik weer normale schoenen kan dragen.
Loek Hendrix: ‘Ik viel in een zwart gat, had veel moeite om mijn beperking te accepteren’
Mijn zus volleybalde en zij had al een paar keer gezegd: ‘Kom eens kijken, ze hebben ook een zitvolleybalteam.’ Ik weigerde, want zitvolleybal werd gespeeld door allemaal jongens met amputaties. Ik hield mezelf lang voor dat ik helemaal geen beperking had. Begin 2007 ben ik toch een keer gaan kijken, nadat Bjorn, mijn teamgenoot, mij had overgehaald. Het was liefde op het eerste gezicht. Na twee maanden werd ik al door de bondscoach gebeld of ik aan wilde sluiten bij de nationale ploeg.
Het paravolleybal heeft me plezier en zelfvertrouwen teruggegeven. Ik durf weer in een korte broek te lopen. Iets waarvoor ik met tussen 2002 en 2007 erg schaamde. Ik woon samen met mijn vriendin Dian, haar heb ik leren kennen via een datingsite. We zijn ruim drie jaar samen en hebben een dochtertje van bijna twee, Julia. Als zitvolleyballer wil ik hetzelfde als iedereen van het nationaal team: Tokio halen. Twee keer, in 2012 en 2016, waren we dichtbij deelname aan de Spelen. Het kwalificatietoernooi in 2012 miste ik. Ik had een bult op de knie van m’n goeie been, moest naar het ziekenhuis. Ik had recidive, maar gelukkig weten ze nu hoe ze me moeten behandelen en met welke medicatie.”
Robin van Damme
Mijn leven veranderde voorgoed op m’n zestiende. Ik voetbalde, was keeper, tot ik ineens enorm last van mijn enkel kreeg. Er groeide een rare bult op. Toen zelfs een simpel duurloopje op de training niet lukte vanwege de pijn, ging ik naar de huisarts. ‘Je voetbalschoenen zijn te klein,’ zei zij. Maar de bult werd groter, kleurde paars en zwart, en begon steeds meer pijn te doen. Mijn moeder vertrouwde het niet en nam me mee naar het ziekenhuis. En ja, hoor: slecht nieuws, ik had een bacterie of botkanker. Welke van de twee, zou ik na een week horen. Het bleek botkanker. De artsen zeiden dat ik vijftig procent kans had op overleven en dat ik onder meer onvruchtbaar en kaal kon worden van de chemotherapie.
Tekst gaat verder onder de foto
Van tevoren riep ik: als mijn been eraf moet, wil ik liever dood. Een been besparende operatie had gekund, maar de kans dat de kanker zich in mijn lichaam zou verspreiden was daarmee te groot. Bovendien kon ik mijn been dan niet meer gebruiken. Met een prothese zou ik nog alles kunnen doen. Uiteindelijk zei ik: haal alsjeblieft dat been eraf. Achteraf ben ik blij dat het botkanker was en geen bacterie. Bij een bacterie wordt er vaak meer van je lichaam weggevreten, nu was het alleen mijn linker onderbeen.
Robin van Damme: ‘Van tevoren riep ik: Als mijn been eraf moet, wil ik liever dood’
Na achttien chemokuren en een amputatie begon het revalideren. Ik had twee doelen: ik wilde weer kunnen voetballen én ik wilde weer achter de meiden aan, dat was wat m’n vrienden deden. Het goed leren bewegen met mijn prothese heeft veel bloed, zweet en tranen gekost. Maar het lukte: ik kwam terug op het voetbalveld, keepte weer, tussen mijn valide teamgenoten. Tot ik tijdens een wedstrijd in elkaar werd geschopt. Een jongen kwam met een gestrekt been op me ingegleden. Ik zei er wat van, maar voor ik er erg in had, trapte hij met een paar van zijn teamgenoten op me in.
Het gevolg was een hersenschudding. De jongens zijn weliswaar aangehouden door de politie, maar ik dacht: ik kap met voetballen. Op een paralympische talentendag op Papendal kwam ik in aanraking met atletiek. Ik dacht altijd dat paralympische sport geen topsport was, tot ik het van dichtbij meemaakte. Ik vond een nieuwe passie: speerwerpen. Niet veel later belde de bondcoach en vroeg me fulltime op Papendal te komen trainen. Vier jaar lang zat ik in het Nederlandse team met één doel: de Paralympische Spelen in 2016 in Rio.
Helaas had ik te veel problemen aan mijn stomp. Ik ben in die tijd wel twaalf keer onder het mes geweest. Dan moest er weer een abces worden weggehaald of een bloedvat weg worden gesneden. Door al die blessures haalde ik nooit een EK of WK en viel ook m’n paralympische droom in duigen.
Ik was ongelukkig, wilde weer plezier in het sporten hebben en fanatiek en ongedwongen kunnen trainen. Toen ik op een paralympische talentendag zitvolleybal probeerde, was ik meteen verkocht. In de atletiek moet het allemaal samenvallen in een paar seconden, dat is bij mij helaas nooit gelukt. Bij atletiek is wedstrijdspanning soms lastig omdat je maar een paar kansen krijgt. Nu, als ik een keer een bal uitsla, komen er nog veel meer kansen. En tijdens het zitvolleyballen heb ik mijn prothese niet om, dus ik heb geen last van mijn stomp.
Vorig jaar speelde ik mijn eerste EK. Ik begon op de bank, maar mocht wel iedere wedstrijd invallen. Tijdens de laatste wedstrijd kreeg ik een basisplek en na het laatste fluitsignaal barstte ik in huilen uit. Al die jaren had ik er zo hard voor gewerkt, eindelijk was het gelukt om op een groot toernooi te staan. Ik kijk enorm uit naar het WK deze zomer. En natuurlijk gaan we voor dat grote doel: kwalificatie voor de Paralympische Spelen.
Tekst gaat verder onder de foto
In juni ben ik tien jaar kankervrij. Bang dat de ziekte terugkeert, ben ik niet, nooit geweest ook. Ik durf te stellen dat ik nu een gelukkiger leven leid, dan wanneer ik niet ziek was geworden. Heb pittige momenten gehad na de amputatie, maar de ziekte heeft me ook veel gebracht: ik ben ruim twee jaar geleden een eigen bedrijf begonnen, namelijk Robin van Damme Bootcamp & PT. Ik ben nu veel meer met m’n lichaam bezig dan vroeger, ben fitter en beweeglijker dan ooit. Als me niks was overkomen, denk ik niet dat ik die passie voor mijn sport had gehad. Of het me ook gelukt is om weer achter de vrouwen aan te gaan? Absoluut!”
Merijn Bruijne
Ik ben geboren met een te kort rechterbeen. Dankzij een beenverlengingsoperatie is er tien centimeter gewonnen, maar desondanks is hij nog altijd veertien centimeter korter dan mijn linkerbeen. Daarnaast heb ik sinds de geboorte drie vingers aan m’n linkerhand. Bij de geboorte checken ze je vingers en tenen. Nou ik miste er twee, maar ik huilde ook gewoon, dus geen reden voor paniek.
Tekst gaat verder onder de foto
Twee dagen later, toen de kraamhulp m’n luier aan het verschonen was, kreeg ze mijn rechterbeen niet goed door de luier. Toen ontdekten ze dat ik het FFU-complex had: m’n been bleek te kort en bij de heup zat het ook niet helemaal goed. Het gewricht bleek heel instabiel, de kop van m’n bovenbeen bleek kleiner dan de kom. De artsen hebben allerlei testen gedaan. Omdat ik vingers miste op links, dachten ze dat de hele diagonale straal niet goed was. En dat kon betekenen dat ik ook hart-, long- en zelfs hersenproblemen zou hebben. Gelukkig bleek dat niet het geval.
Ik leerde best snel lopen. Als jochie hinkelde ik vaak en ik leerde mezelf aan dat ik op m’n rechtertenen kon lopen. M’n ouders zeiden ook altijd: ‘Probeer het gewoon.’ Dat was goed, ik liet me niet tegenhouden door m’n beperkingen.
Andere kinderen zullen de eerste keer dat ze me zagen best raar hebben gekeken, maar ik ben er gelukkig nooit mee gepest. Zij wisten op den duur ook niet beter dan dat ik weer eens werd geopereerd en in een rolstoel zat. Vanaf m’n zesde moest ik geregeld onder het mes. Mijn heup moest gereconstrueerd, er werden platen in het gewricht geplaatst.
Het heftigst was de beenverlengingsoperatie op m’n tiende. Ze braken m’n boven- en onderbeen en boorden pennen door m’n botten. Elke dag, na het nuttigen van mijn Sultana, moest ik in de pauze met een sleutel even mijn been ietsje oprekken. Dat ging met een kwart millimeter per keer. Er zat wel een grens aan, want op een gegeven moment zouden de spieren en pezen kunnen knappen. Al met al heb ik door die ingreep twee jaar lang in een rolstoel gezeten. Van jongs af aan heb ik ook een prothese, bestaande uit een schoen met een verlengstuk dat het lengteverschil met m’n linkerbeen overbrugt.
Tekst gaat verder onder de foto
Ik heb als puber ook nooit problemen gehad met m’n beperkingen, ben wat dat betreft een nuchtere gozer. Hoe iets eruit ziet heeft mij nooit zo erg geboeid, als het maar functioneert. Zo was er ook de keuze om m’n voet in de spitsstand te laten zetten, waardoor m’n voet weg zou vallen in de prothese en het op het eerste oog zou lijken dat ik niets mankeerde. Maar dan zou m’n voet verder geen functie meer hebben, terwijl ik zonder prothese nog wel kan rennen, springen en gek doen door op de tenen van m’n rechterbeen te lopen. Wilden mijn ouders en ik niet. Er is ook nog sprake geweest van amputatie van m’n voet, maar ik koos voor de beenverlengingsoperatie.
Wat m’n linkerhand betreft: ik kan er niet mee schrijven, zoals bij veel mensen het geval is, maar ik kan er wel dingen mee vastpakken al is dat soms lastig omdat ik twee vingers mis. Ik vond het wel spannend toen ik tien jaar geleden iets kreeg met m’n vriendin en de eerste keer bij haar ging eten. Ik kon namelijk niet zo netjes met mes en vork eten. Maar volgens mij had niemand daar problemen mee. En, niet onbelangrijk, ik kan met die hand volleyballen.
Sinds m’n zesde staand gevolleybald, speelde in de hoogste jeugdteams als spelverdeler. Doordat ik m’n beperkingen had, leerde ik slim te zijn. Ik had al snel een goed inzicht. Rond m’n zestiende merkte ik dat ik het op fysiek vlak begon te verliezen van m’n teamgenoten. En ik was de complimenten zat. Steeds vaker hoorde ik: ‘Wat goed dat je meedoet met zo’n been.’
Merijn Bruijne: ‘Steeds vaker hoorde ik: ‘Wat goed dat je meedoet met zo’n been”
Er was al vaker tegen me gezegd dat zitvolleybal echt iets voor mij was. Ik dacht lang: ik speel met valide mensen en dat gaat hartstikke goed en paravolley leek me een passieve sport voor ouwe lullen. In 2009 besloot ik toch eens mee te doen. Ik speelde door mijn achtergrond als staand volleyballer de ballen meteen technisch goed. Vond het leuk, heb toen de overstap gemaakt en speelde al heel snel voor het nationaal team. Ik speel om te winnen, altijd gedaan. En om erkenning. Dus wat is er mooier om met deze ploeg de Spelen te halen? Maar eerst het WK in Nederland, deze zomer. We zijn top tien van de wereld. Dit is onze eerste kans om ons te plaatsen, want de top drie van het WK kwalificeert zich al voor Tokio.”
Helden Magazine 41
Het verhaal van de paravolleyballers komt voort uit Helden Magazine 41 waar Wesley Sneijder de cover siert. Sneijder is niet langer international. In een exclusief interview doet hij zijn verhaal vanuit Qatar. ‘’Ik ben nog hetzelfde straatschoffie’’.
Verder in de 41ste editie van Helden, voetbaltrainer Phillip Cocu over zijn indrukwekkende carrière, wielrenner Laurens ten Dam over de Giro en Tom Dumoulin, paralympisch triatleet Jetze Plat, voetbalster Jackie Groenen over haar studie en nog meer, de zusjes Smulders over de wereldtop van de BMX, voetballer Kevin de Bruyne, koning van de marathon Eliud Kipchoge, voetballer Lasse Schöne, oud-wielrenner Johan van der Velde, oud-tenniser Raemon Sluiter en oud-voetballer Khalid Boulahrouz ontmoet Barbara Barend en spreekt over hun innige band, ons land en het Marokkaanse WK-elftal.
Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.