Word abonnee
Meer

Motorcross

Collin Veijer: Motormuis

Collin Veijer zorgde ervoor dat Nederland voor het eerst sinds 33 jaar weer een Grand Prix-winnaar heeft in de motorsport. Op 12 november 2023 won hij de GP van Maleisië en dat in zijn debuutjaar. Dit seizoen heeft hij de overstap gemaakt van de Moto3 naar de Moto2, waarin dit weekend een thuisrace op hem staat te wachten: de TT van Assen. Een gesprek over aandacht van vrouwen, motorsport-DNA, het Max Verstappen-effect en de wereldtitel. Sinds mijn eerste Grand Prix zege in de Moto3-klasse heb ik over aandacht van vrouwen niet te klagen Lachend: “Ik kijk daar eerlijk gezegd niet heel erg naar. Ik kreeg wel wat meer DM’s op Instagram binnen van vrouwen dan ik normaal krijg.” Wat is er allemaal veranderd in je leven na de overwinning op 12 november vorig jaar? “Vooral de aandacht. In de kring mensen die ik om mij heen heb, is er niks veranderd. Maar van buitenaf zie je wel dat wanneer je succes hebt, mensen je ineens heel leuk vinden. Daar zitten veel goede mensen tussen, maar ook wat mindere.” Heb je na de overwinning contact gehad met de laatste Nederlandse Grand Prix-winnaar Hans Spaan? “Ik heb geen persoonlijk contact met hem gehad, maar via Ziggo kreeg ik wel een videoboodschap van hem te zien. Dat was erg leuk.” Wat hebben je ouders tegen je gezegd na jouw overwinning? “Mijn vader is er altijd bij en maakt alles van dichtbij mee. Na de race zei hij tegen mij: ‘Leuk dat je hem gewonnen hebt, maar we zijn hier niet om één race te winnen. We zijn hier om er meerdere te winnen. Hou beide benen op de grond en ga niet gek doen.’” Heb je na de eerste GP-zege een cadeautje voor je ouders gekocht? “Nee, voor dat soort dingen zijn wij allemaal iets te nuchter.” Hoe verschilt jouw leven met dat van een normale negentienjarige? Lachend: “Ik krijg iets meer geld dan de gemiddelde negentienjarige. Ik ga sinds mijn zestiende niet meer naar school en ben elke dag aan het trainen. Dat doet de gemiddelde negentienjarige natuurlijk niet, die gaat gewoon nog naar school of is net begonnen met werken.” Wat vinden jouw oud-klasgenoten van wat je nu doet? “Met de meesten heb ik geen contact meer. Degenen die ik spreek, vinden het wel leuk, maar ik probeer gewoon zo normaal mogelijk tegen iedereen te doen. Ik voel me niet speciaal.” Lachend: “We doen allemaal ons ding en aan het einde van de dag poep ik ook gewoon.” ''Ik probeer gewoon zo normaal mogelijk tegen iedereen te doen, voel me niet speciaal. We doen allemaal ons ding en aan het einde van de dag poep ik ook gewoon.'' Zou je soms willen dat jouw leven iets meer op dat van een ‘normale’ negentienjarige leek? “Soms wel. Dat probeer ik in te halen in december. Dan kom ik vanuit Barcelona naar Nederland en ga ik naast het trainen af en toe met vrienden op stap en zie ik mijn familie wat meer. Ik ben de rest van het jaar vrij hard voor mezelf. Als ik een keer op stap ga, dan zorg ik dat ik de volgende dag gewoon weer op de fiets zit om aan mijn conditie te werken.” Is er ook ruimte voor ontspanning tussen de GP’s door? “In mijn vrije tijd spreek ik af met andere coureurs die ook rondom Barcelona wonen. Dan gaan we bijvoorbeeld bowlen of naar Car Meetings in Barcelona. Ik hou ook erg van wielrennen dus als ik vrije tijd heb, pak ik vaak de racefiets. Hoewel ik vlakbij Barcelona woon, zal je mij niet snel in de binnenstad zien.” En is er ruimte voor de liefde? “Dat is er zeker. Maar daar moet je net de perfecte persoon voor tegenkomen. Eentje die gek genoeg is om een relatie te beginnen met iemand die altijd weg is. Daar heb je er niet veel van.” Ben je veel op jezelf aangewezen in Barcelona? “Ik deel een appartement met mijn teambaas van twee jaar geleden. Hij helpt mij met het regelen van de motortrainingen, maar voor de rest regel ik alles zelf.” Is het soms eenzaam? “Tuurlijk. Ik ben best veel alleen, maar ik weet waarvoor ik het doe. Het meeste mis ik het om gewoon thuis op de bank te liggen bij mijn moeder. Ik bel zo’n beetje elke dag met haar en ook mijn zus- jes spreek ik veel via de telefoon.” Ik word de Max Verstappen van de motorsport “Ik wil naam maken voor mezelf, maar ik probeer in de motorsport wel te bereiken wat Max in de Formule 1 heeft bereikt. Daar ben ik nog lang niet.” Lachend: “Max heeft drie wereldtitels hè, ik heb er nog geen één. Het is niet normaal wat hij de afgelopen jaren heeft laten zien.” Jij en Max zijn allebei Red Bull-atleten. Hebben jullie weleens contact? “Ik heb geen persoonlijk contact gehad met Max. Hij heeft wel een keer wat over mij gezegd bij RacingNews365. Hij vertelde dat hij mijn talent ziet en dat het er nu om gaat hoe ik mezelf ga ontwikkelen. Dat zijn mooie woorden. Goed voor het vertrouwen.” Is het in de Motorsport moeilijker om zo lang aan de top te staan dan in de Formule 1? “Dat denk ik wel. Op twee wielen crash je een stuk sneller. En als je bij ons valt, ben je gelijk alles kwijt. Je motor ligt in puin of je bent drie minuten bezig dat ding weer een beetje aan de gang te krijgen. Het is mogelijk om zo lang aan de top te staan, maar dan moet je wel per- fecte jaren hebben.” Heeft dat er ook mee te maken dat bij de Formule 1 de auto belangrijker is dan bijvoorbeeld de motor in de MotoGP? “In de MotoGP is de machine ook heel belangrijk. Waar ik rij, in de Moto3, is dat een stuk minder. Tussen Honda en KTM is het verschil niet zo heel groot. De invloed van de rijder is over het alge- meen wel groter in de motorsport dan in de autosport, denk ik.” Denk je dat de MotoGP populairder wordt in Nederland als jij erin komt te rijden? Net zoals bij de Formule 1 gebeurde toen Max Verstappen daarin ging rijden. “Ik denk dat je dat effect dit jaar al een beetje zag toen ik mijn eerste overwin- ning pakte in de Moto3. Ik denk niet dat de MotoGP net zo populair gaat worden als de Formule 1, maar dat effect gaat het in iets mindere mate wel hebben.” Toen jij bij ons genomineerd werd voor de Held van de Maand-verkiezing kreeg je enorm veel stemmen. Wat zegt dat over de motorsportwereld? “Dat soort zaken zijn belangrijk voor de motorsport. Het is fijn om wat meer aandacht te krijgen. Dat die aandacht belangrijk is, realiseren veel mensen zich goed blijkbaar.”| Komt jouw meest fanatieke aanhang uit geboorteplaats Staphorst? “Daar zit zeker een groep die heel fanatiek is. Mijn vriendengroep komt altijd in Assen kijken, maar ook in Valencia en Misano waren er mensen die mij kwamen aanmoedigen. Ze gaan niet de hele wereld over om overal bij te zijn, maar zijn erbij als ze kunnen.” Staat de TT in Assen op 30 juni al rood omcirkeld op de kalender? “Elke race is belangrijk, maar natuurlijk is Assen wel een speciale voor mij. Er zijn altijd net wat meer bekenden.” Wat maakt jou nou zo goed als je jezelf vergelijkt met leeftijdsgenoten? “Ik ben denk ik heel volwassen. Ik durf mezelf de schuld te geven als er iets niet goed gaat. Die zelfreflectie heb ik al sinds jonge leeftijd. Je zult mij niet snel ergens omheen zien draaien.” Waar kan je nog in verbeteren? “Vooral mentaal kan ik nog een stap maken. Elke rijder is op de baan snel en als je op dit niveau rijdt, dan heb je talent. Het grote verschil kun je maken op het men- tale vlak. Daar ben ik druk mee bezig.” Krijg je begeleiding bij het mentale gedeelte? “Mijn vader en de trainer, met wie ik al zo’n tien jaar werk, helpen daar het meest bij. Zij steunen me bij alles wat ik doe, houden me rustig en helpen me ook als ik iets moet verantwoorden aan de team- leiding. Daarnaast is er vanuit Red Bull een sportpsycholoog waar ik geregeld contact mee heb. Dan gaat het vooral over zelfreflectie.” Motorracen is mij met de paplepel ingegoten “Het heeft zeker geholpen dat mijn vader – en eigenlijk de hele familie – geracet heeft. Ik zit al vanaf mijn derde op een motor, dus je kan wel zeggen dat het racen met de paplepel is ingegoten.” Van jongs af aan reed je al met jouw vader naar circuits in Spanje en Italië. Hoe zagen die trips eruit? “Meestal gingen we vrijdagochtend vroeg weg en reden mijn vader en oom de hele dag door richting Italië of Spanje. Ik sliep dan terwijl zij reden. Op zondag pakten we meteen de spullen in en reden we ’s nachts terug. Ik zat op maandagochtend om negen uur op school, terwijl mijn vader om zeven uur alweer aan het werk was. Voor mij was dat niet zo zwaar, want ik sliep onderweg. Voor mijn vader was het aanpoten.” Wat is de rol van je vader in jouw carrière? “We doen het echt samen. Hij was er vorig jaar elke race bij. In een raceweekend is hij niet echt mijn vader, maar meer iemand die naast mij staat. Hij coacht me en is ook mijn chauffeur. Hij neemt veel zorgen bij mij weg in een raceweekend en daar ben ik hem erg dankbaar voor.” Was hij pusherig? “Natuurlijk hadden we weleens ruzies en discussies, maar meestal bedacht ik na een uurtje dat hij dan misschien toch wel gelijk had. In dat opzicht hebben wij een vrij normale vader-zoonrelatie.” Gingen jullie vaak samen naar GP’s om te kijken? “Eigenlijk niet. Ik ben misschien twee keer naar de TT in Assen geweest. Ik vond dat helemaal niet leuk, kreeg juist de drang om zelf te racen. Het riep meer irritatie op dan plezier.” Jij werd op je achtste gescout door PEC Zwolle. Heb je nog getwijfeld om voor voetbal te kiezen? “Ik kon redelijk voetballen en vond het ook wel leuk, maar ik had niet zoveel talent dat ik het tot profvoetballer had geschopt. Ik was wel klein en snel, maar dat was niet genoeg geweest. De liefde voor de motor zat toen al wat dieper dan de liefde voor de bal.” Jouw neefje Kiyano is ook actief in de motorsport en slaapt af en toe bij jou in Barcelona. Heb jij, hoewel je zelf nog maar negentien bent, een soort mentorrol? “Als Kiyano bij mij is, probeer ik hem wel een beetje te sturen, maar niet al te veel. Hij zal net als ik zijn fouten moeten gaan maken.” Welk advies zou je geven aan jonge coureurs in Nederland? “Ik ben al heel vroeg naar Spanje en Italië gegaan om wat meer competitie op te zoeken. In Nederland is de sport gewoon niet zo groot als het in de jaren zeventig en tachtig was. Mijn advies aan jonge coureurs is om naar die landen te gaan. Maar ja, dat moet qua budget wel lukken. Mijn vader heeft er dag en nacht voor moeten werken om mij in Spanje te laten racen. Hij werkte soms van vier uur ’s nachts tot negen uur ’s avonds om maar genoeg te verdienen, zodat we in de weekenden konden racen.” Waar wil jij over tien jaar staan? “Ik hoop dat ik dan in de MotoGP race. Dat is iets waar we keihard aan werken. Ik denk dat we aardig op weg zijn." Ik ben me ervan bewust dat ik de gevaarlijkste sport beoefen “Bij ons zijn de gevaren misschien net wat groter. Wij zitten ‘los’ op de motor, hebben een helm op en een pak aan, maar ik kan je verzekeren dat het nog steeds pijn doet als je valt. Het hoort er nou eenmaal bij, het is part of the game. Natuurlijk is het risico iets waar ik over nadenk, maar ik kan er niet te veel mee bezig zijn. Als ik daar te veel over nadenk, maak ik mezelf mentaal kapot. Het is veiliger om met het racen bezig te zijn en in het moment te blijven, dan dat ik ga bedenken wat er allemaal mis zou kunnen gaan. De wat-als-vraag moet niet in m’n hoofd gaan zitten.” Ik begreep dat je moeder niet altijd durft te kijken als jij een GP rijdt. “Mijn moeder kijkt niet naar mijn races. Als ze eenmaal het resultaat weet, wil ze nog weleens wat terugkijken. Tijdens de race in Assen zat ze ergens op een bankje een sigaretje te roken. Ze is een stressroker. Ook in Spielberg zat ze ergens achter een wc-hokje te wachten totdat de race over was. Ze heeft nog nooit een volledige race van mij gezien volgens mij.” We worden elk jaar wel opgeschrikt door crashes waarbij het niet goed afloopt. Moet er iets gedaan worden aan de veiligheid binnen de motorsport? “Vooral het wachten tijdens de kwalifica- ties is heel gevaarlijk en daar mag van mij wel wat aan gedaan worden. Iedereen wil op precies de juiste positie zitten om een snelle ronde te kunnen maken. Sommige coureurs rijden dan zo sloom om genoeg ruimte voor zichzelf te creëren. Met de snelheden die wij dan rijden is dat levensgevaarlijk.” Rij je in het dagelijks leven ook op de motor of toch met de auto? “Ik pak altijd de auto.” Lachend: “Ik heb ook geen motorrijbewijs. Veel te gevaarlijk.” Helden Magazine 71 Het interview met Collin Veijer is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie deelt marathonloopster Anne Luijten haar bewogen jaar met de lezers. Ze liep de olympische limiet, trouwde, maar verloor ook haar trouwste fan: vader Jos. Zwemfenomeen Ian Thorpe blikt terug op zijn legendarische races en vriendschap met Pieter van den Hoogenband. Victoria Koblenko gaat in gesprek met Ranomi Kromowidjojo, drievoudig olympisch kampioen en zeventienvoudig wereldkampioen zwemmen en kickbokslegende Peter Aerts, een grootheid in Japan, spreekt onder meer over het oprichten van zijn eigen bond LEGEND.
Collin Veijer zorgde ervoor dat Nederland voor het eerst sinds 33 jaar weer een Grand Prix-winnaar heeft in de motorsport. Op 12 november 2023 won hij de GP van Maleisië en dat in zijn debuutjaar. Dit seizoen heeft hij de overstap gemaakt van de Moto3 naar de Moto2, waarin dit weekend een thuisrace op hem staat te wachten: de TT van Assen. Een gesprek over aandacht van vrouwen, motorsport-DNA, het Max Verstappen-effect en de wereldtitel. Sinds mijn eerste Grand Prix zege in de Moto3-klasse heb ik over aandacht van vrouwen niet te klagen Lachend: “Ik kijk daar eerlijk gezegd niet heel erg naar. Ik kreeg wel wat meer DM’s op Instagram binnen van vrouwen dan ik normaal krijg.” Wat is er allemaal veranderd in je leven na de overwinning op 12 november vorig jaar? “Vooral de aandacht. In de kring mensen die ik om mij heen heb, is er niks veranderd. Maar van buitenaf zie je wel dat wanneer je succes hebt, mensen je ineens heel leuk vinden. Daar zitten veel goede mensen tussen, maar ook wat mindere.” Heb je na de overwinning contact gehad met de laatste Nederlandse Grand Prix-winnaar Hans Spaan? “Ik heb geen persoonlijk contact met hem gehad, maar via Ziggo kreeg ik wel een videoboodschap van hem te zien. Dat was erg leuk.” Wat hebben je ouders tegen je gezegd na jouw overwinning? “Mijn vader is er altijd bij en maakt alles van dichtbij mee. Na de race zei hij tegen mij: ‘Leuk dat je hem gewonnen hebt, maar we zijn hier niet om één race te winnen. We zijn hier om er meerdere te winnen. Hou beide benen op de grond en ga niet gek doen.’” Heb je na de eerste GP-zege een cadeautje voor je ouders gekocht? “Nee, voor dat soort dingen zijn wij allemaal iets te nuchter.” Hoe verschilt jouw leven met dat van een normale negentienjarige? Lachend: “Ik krijg iets meer geld dan de gemiddelde negentienjarige. Ik ga sinds mijn zestiende niet meer naar school en ben elke dag aan het trainen. Dat doet de gemiddelde negentienjarige natuurlijk niet, die gaat gewoon nog naar school of is net begonnen met werken.” Wat vinden jouw oud-klasgenoten van wat je nu doet? “Met de meesten heb ik geen contact meer. Degenen die ik spreek, vinden het wel leuk, maar ik probeer gewoon zo normaal mogelijk tegen iedereen te doen. Ik voel me niet speciaal.” Lachend: “We doen allemaal ons ding en aan het einde van de dag poep ik ook gewoon.” ''Ik probeer gewoon zo normaal mogelijk tegen iedereen te doen, voel me niet speciaal. We doen allemaal ons ding en aan het einde van de dag poep ik ook gewoon.'' Zou je soms willen dat jouw leven iets meer op dat van een ‘normale’ negentienjarige leek? “Soms wel. Dat probeer ik in te halen in december. Dan kom ik vanuit Barcelona naar Nederland en ga ik naast het trainen af en toe met vrienden op stap en zie ik mijn familie wat meer. Ik ben de rest van het jaar vrij hard voor mezelf. Als ik een keer op stap ga, dan zorg ik dat ik de volgende dag gewoon weer op de fiets zit om aan mijn conditie te werken.” Is er ook ruimte voor ontspanning tussen de GP’s door? “In mijn vrije tijd spreek ik af met andere coureurs die ook rondom Barcelona wonen. Dan gaan we bijvoorbeeld bowlen of naar Car Meetings in Barcelona. Ik hou ook erg van wielrennen dus als ik vrije tijd heb, pak ik vaak de racefiets. Hoewel ik vlakbij Barcelona woon, zal je mij niet snel in de binnenstad zien.” En is er ruimte voor de liefde? “Dat is er zeker. Maar daar moet je net de perfecte persoon voor tegenkomen. Eentje die gek genoeg is om een relatie te beginnen met iemand die altijd weg is. Daar heb je er niet veel van.” Ben je veel op jezelf aangewezen in Barcelona? “Ik deel een appartement met mijn teambaas van twee jaar geleden. Hij helpt mij met het regelen van de motortrainingen, maar voor de rest regel ik alles zelf.” Is het soms eenzaam? “Tuurlijk. Ik ben best veel alleen, maar ik weet waarvoor ik het doe. Het meeste mis ik het om gewoon thuis op de bank te liggen bij mijn moeder. Ik bel zo’n beetje elke dag met haar en ook mijn zus- jes spreek ik veel via de telefoon.” Ik word de Max Verstappen van de motorsport “Ik wil naam maken voor mezelf, maar ik probeer in de motorsport wel te bereiken wat Max in de Formule 1 heeft bereikt. Daar ben ik nog lang niet.” Lachend: “Max heeft drie wereldtitels hè, ik heb er nog geen één. Het is niet normaal wat hij de afgelopen jaren heeft laten zien.” Jij en Max zijn allebei Red Bull-atleten. Hebben jullie weleens contact? “Ik heb geen persoonlijk contact gehad met Max. Hij heeft wel een keer wat over mij gezegd bij RacingNews365. Hij vertelde dat hij mijn talent ziet en dat het er nu om gaat hoe ik mezelf ga ontwikkelen. Dat zijn mooie woorden. Goed voor het vertrouwen.” Is het in de Motorsport moeilijker om zo lang aan de top te staan dan in de Formule 1? “Dat denk ik wel. Op twee wielen crash je een stuk sneller. En als je bij ons valt, ben je gelijk alles kwijt. Je motor ligt in puin of je bent drie minuten bezig dat ding weer een beetje aan de gang te krijgen. Het is mogelijk om zo lang aan de top te staan, maar dan moet je wel per- fecte jaren hebben.” Heeft dat er ook mee te maken dat bij de Formule 1 de auto belangrijker is dan bijvoorbeeld de motor in de MotoGP? “In de MotoGP is de machine ook heel belangrijk. Waar ik rij, in de Moto3, is dat een stuk minder. Tussen Honda en KTM is het verschil niet zo heel groot. De invloed van de rijder is over het alge- meen wel groter in de motorsport dan in de autosport, denk ik.” Denk je dat de MotoGP populairder wordt in Nederland als jij erin komt te rijden? Net zoals bij de Formule 1 gebeurde toen Max Verstappen daarin ging rijden. “Ik denk dat je dat effect dit jaar al een beetje zag toen ik mijn eerste overwin- ning pakte in de Moto3. Ik denk niet dat de MotoGP net zo populair gaat worden als de Formule 1, maar dat effect gaat het in iets mindere mate wel hebben.” Toen jij bij ons genomineerd werd voor de Held van de Maand-verkiezing kreeg je enorm veel stemmen. Wat zegt dat over de motorsportwereld? “Dat soort zaken zijn belangrijk voor de motorsport. Het is fijn om wat meer aandacht te krijgen. Dat die aandacht belangrijk is, realiseren veel mensen zich goed blijkbaar.”| Komt jouw meest fanatieke aanhang uit geboorteplaats Staphorst? “Daar zit zeker een groep die heel fanatiek is. Mijn vriendengroep komt altijd in Assen kijken, maar ook in Valencia en Misano waren er mensen die mij kwamen aanmoedigen. Ze gaan niet de hele wereld over om overal bij te zijn, maar zijn erbij als ze kunnen.” Staat de TT in Assen op 30 juni al rood omcirkeld op de kalender? “Elke race is belangrijk, maar natuurlijk is Assen wel een speciale voor mij. Er zijn altijd net wat meer bekenden.” Wat maakt jou nou zo goed als je jezelf vergelijkt met leeftijdsgenoten? “Ik ben denk ik heel volwassen. Ik durf mezelf de schuld te geven als er iets niet goed gaat. Die zelfreflectie heb ik al sinds jonge leeftijd. Je zult mij niet snel ergens omheen zien draaien.” Waar kan je nog in verbeteren? “Vooral mentaal kan ik nog een stap maken. Elke rijder is op de baan snel en als je op dit niveau rijdt, dan heb je talent. Het grote verschil kun je maken op het men- tale vlak. Daar ben ik druk mee bezig.” Krijg je begeleiding bij het mentale gedeelte? “Mijn vader en de trainer, met wie ik al zo’n tien jaar werk, helpen daar het meest bij. Zij steunen me bij alles wat ik doe, houden me rustig en helpen me ook als ik iets moet verantwoorden aan de team- leiding. Daarnaast is er vanuit Red Bull een sportpsycholoog waar ik geregeld contact mee heb. Dan gaat het vooral over zelfreflectie.” Motorracen is mij met de paplepel ingegoten “Het heeft zeker geholpen dat mijn vader – en eigenlijk de hele familie – geracet heeft. Ik zit al vanaf mijn derde op een motor, dus je kan wel zeggen dat het racen met de paplepel is ingegoten.” Van jongs af aan reed je al met jouw vader naar circuits in Spanje en Italië. Hoe zagen die trips eruit? “Meestal gingen we vrijdagochtend vroeg weg en reden mijn vader en oom de hele dag door richting Italië of Spanje. Ik sliep dan terwijl zij reden. Op zondag pakten we meteen de spullen in en reden we ’s nachts terug. Ik zat op maandagochtend om negen uur op school, terwijl mijn vader om zeven uur alweer aan het werk was. Voor mij was dat niet zo zwaar, want ik sliep onderweg. Voor mijn vader was het aanpoten.” Wat is de rol van je vader in jouw carrière? “We doen het echt samen. Hij was er vorig jaar elke race bij. In een raceweekend is hij niet echt mijn vader, maar meer iemand die naast mij staat. Hij coacht me en is ook mijn chauffeur. Hij neemt veel zorgen bij mij weg in een raceweekend en daar ben ik hem erg dankbaar voor.” Was hij pusherig? “Natuurlijk hadden we weleens ruzies en discussies, maar meestal bedacht ik na een uurtje dat hij dan misschien toch wel gelijk had. In dat opzicht hebben wij een vrij normale vader-zoonrelatie.” Gingen jullie vaak samen naar GP’s om te kijken? “Eigenlijk niet. Ik ben misschien twee keer naar de TT in Assen geweest. Ik vond dat helemaal niet leuk, kreeg juist de drang om zelf te racen. Het riep meer irritatie op dan plezier.” Jij werd op je achtste gescout door PEC Zwolle. Heb je nog getwijfeld om voor voetbal te kiezen? “Ik kon redelijk voetballen en vond het ook wel leuk, maar ik had niet zoveel talent dat ik het tot profvoetballer had geschopt. Ik was wel klein en snel, maar dat was niet genoeg geweest. De liefde voor de motor zat toen al wat dieper dan de liefde voor de bal.” Jouw neefje Kiyano is ook actief in de motorsport en slaapt af en toe bij jou in Barcelona. Heb jij, hoewel je zelf nog maar negentien bent, een soort mentorrol? “Als Kiyano bij mij is, probeer ik hem wel een beetje te sturen, maar niet al te veel. Hij zal net als ik zijn fouten moeten gaan maken.” Welk advies zou je geven aan jonge coureurs in Nederland? “Ik ben al heel vroeg naar Spanje en Italië gegaan om wat meer competitie op te zoeken. In Nederland is de sport gewoon niet zo groot als het in de jaren zeventig en tachtig was. Mijn advies aan jonge coureurs is om naar die landen te gaan. Maar ja, dat moet qua budget wel lukken. Mijn vader heeft er dag en nacht voor moeten werken om mij in Spanje te laten racen. Hij werkte soms van vier uur ’s nachts tot negen uur ’s avonds om maar genoeg te verdienen, zodat we in de weekenden konden racen.” Waar wil jij over tien jaar staan? “Ik hoop dat ik dan in de MotoGP race. Dat is iets waar we keihard aan werken. Ik denk dat we aardig op weg zijn." Ik ben me ervan bewust dat ik de gevaarlijkste sport beoefen “Bij ons zijn de gevaren misschien net wat groter. Wij zitten ‘los’ op de motor, hebben een helm op en een pak aan, maar ik kan je verzekeren dat het nog steeds pijn doet als je valt. Het hoort er nou eenmaal bij, het is part of the game. Natuurlijk is het risico iets waar ik over nadenk, maar ik kan er niet te veel mee bezig zijn. Als ik daar te veel over nadenk, maak ik mezelf mentaal kapot. Het is veiliger om met het racen bezig te zijn en in het moment te blijven, dan dat ik ga bedenken wat er allemaal mis zou kunnen gaan. De wat-als-vraag moet niet in m’n hoofd gaan zitten.” Ik begreep dat je moeder niet altijd durft te kijken als jij een GP rijdt. “Mijn moeder kijkt niet naar mijn races. Als ze eenmaal het resultaat weet, wil ze nog weleens wat terugkijken. Tijdens de race in Assen zat ze ergens op een bankje een sigaretje te roken. Ze is een stressroker. Ook in Spielberg zat ze ergens achter een wc-hokje te wachten totdat de race over was. Ze heeft nog nooit een volledige race van mij gezien volgens mij.” We worden elk jaar wel opgeschrikt door crashes waarbij het niet goed afloopt. Moet er iets gedaan worden aan de veiligheid binnen de motorsport? “Vooral het wachten tijdens de kwalifica- ties is heel gevaarlijk en daar mag van mij wel wat aan gedaan worden. Iedereen wil op precies de juiste positie zitten om een snelle ronde te kunnen maken. Sommige coureurs rijden dan zo sloom om genoeg ruimte voor zichzelf te creëren. Met de snelheden die wij dan rijden is dat levensgevaarlijk.” Rij je in het dagelijks leven ook op de motor of toch met de auto? “Ik pak altijd de auto.” Lachend: “Ik heb ook geen motorrijbewijs. Veel te gevaarlijk.” Helden Magazine 71 Het interview met Collin Veijer is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie deelt marathonloopster Anne Luijten haar bewogen jaar met de lezers. Ze liep de olympische limiet, trouwde, maar verloor ook haar trouwste fan: vader Jos. Zwemfenomeen Ian Thorpe blikt terug op zijn legendarische races en vriendschap met Pieter van den Hoogenband. Victoria Koblenko gaat in gesprek met Ranomi Kromowidjojo, drievoudig olympisch kampioen en zeventienvoudig wereldkampioen zwemmen en kickbokslegende Peter Aerts, een grootheid in Japan, spreekt onder meer over het oprichten van zijn eigen bond LEGEND.

Basketbal

Worthy de Jong: ‘Ik heb mezelf uitgevonden’

Hij is verantwoordelijk voor misschien wel het mooiste sportmoment van 2024. In de extra tijd van de finale tegen thuisland Frankrijk schoot Worthy de Jong (36) de Nederlandse 3x3-basketballers naar de olympische titel. Victoria Koblenko ging voor het dubbeldikke jubileumnummer langs bij de man van ‘Het Gouden Schot’. Worthy de Jong Je vader was een basketballer in Suriname en vernoemde jou naar de bekende NBA-speler James Worthy. Welke rol speelde je vader in de keuze om te gaan basketballen? “Ik ben geboren in Suriname, toen ik twee was, gingen we met het gezin naar Nederland. Mijn ouders gingen uit elkaar toen ik zeven was. Mijn band met mijn vader veranderde daarna. Hij haalde me soms op, we basketbalden dan af en toe ook samen. Mijn vader was er eigenlijk meer een voorstander van dat ik ging voetballen, maar ik koos op m’n elfde voor basketbal en wilde natuurlijk beter worden dan mijn vader. Hij bracht me naar een net opgerichte club in Amsterdam-Zuidoost. Ik basketbalde vooral voor m’n plezier op dat moment, speelde ook geen competitie. Pas twee jaar later konden we ons als team inschrijven en competitie spelen. Toen werd ik echt verliefd.” Wat voor jongen was jij in die tijd? “Ik was geen straatjongen, geen hangjongere, speelde tot mijn achttiende nog verstoppertje. Ik was actief en atletisch, maar ook een lolbroek. Wat school betreft: ik lette niet altijd op, maar ben ook nooit blijven zitten. En wat mijn sport betreft: ik speelde eerst op pleintjes, vooral voor de lol, en moest bij de club ineens binnen structuren leren functioneren. Dat was wennen.” [caption id="attachment_20589" align="aligncenter" width="1707"] Worthy de Jong[/caption] Hoe liep het af met school? “Met minimale inspanning, omdat ik basketbal prioriteit gaf, heb ik het mbo-diploma retail gehaald. Ik bedacht: ik moet in elk geval een diploma halen voordat ik naar Amerika ga. Het is altijd mijn droom geweest om daarheen te gaan.” Hoe jaagde je die droom na als tiener? “Er waren heel veel obstakels. Om voet tussen de deur te krijgen in Amerika moest ik eerst mijn diploma’s laten vertalen. Het kostte allemaal veel geld om mijn basketbaldroom na te jagen. Mijn moeder heeft mij heel erg gesponsord. Ze zag er niet veel in, maar ik was enig kind en ze bracht dagelijks offers voor mijn droom. Ze heeft veel baantjes gehad, maakte onder meer huizen schoon. Soms moest ik mee om haar te helpen om nieuwe basketbalschoenen te kunnen bekostigen. Al die sportlessen, een busabonnement om naar school te gaan; mijn moeder heeft keihard gewerkt om het voor mij allemaal voor elkaar te krijgen.” Vis uit het water Hoe kwam je uiteindelijk in Amerika, het beloofde land voor basketballers, terecht? “Ik was achttien toen ik voor het eerst naar New York ging voor een try-out, maar de school kon me geen scholarship aanbieden. Daarna ben ik nog twee keer naar Texas gegaan. Er was een coach die het in me zag zitten, ben daar een maand geweest om met hem te trainen. Ik kon bij Ranger College terecht. Vervolgens ging ik terug naar Nederland om een visum en het papierwerk te regelen.” Maar de droom viel uiteindelijk in duigen. Hoe kwam dat? “Ik trok daar het leven rondom het basketbal niet. De bedoeling was om twee jaar te blijven, maar na een paar maanden wist ik al dat het leven daar in Texas mij totaal niet lag. Ik had verwacht dat het er heel anders aan toe zou gaan in Amerika.” Wat was er zo anders dan je had gedacht? “We hadden om half zes in de ochtend de eerste training, daarna hadden we meteen onze eerste les op school, om twaalf uur kreeg ik individuele trainingen, daarna weer terug naar school om ’s avonds weer te trainen. Daarna moest ik m’n huiswerk nog maken. En dat dag in dag uit. Ik ben een sociaal dier, miste mijn vrienden. Ik was daar als een vis uit het water.” Na terugkomst uit Amerika ben je een tijdje gestopt met basketballen. Waarom? “Mijn vrienden hadden geld bij elkaar gelegd om mijn ticket terug naar Nederland te betalen. Eenmaal weer hier miste ik de motivatie. Na een tijdje heb ik me toch weer aangesloten, bij een clubje in Urk. Daarna kreeg ik mijn eerste contract in Rotterdam.” Worthy krijgt tranen in zijn ogen. “Het was een lastige periode... Ik ben de laatste tijd erg emotioneel, waarschijnlijk doordat ik na onze gouden medaille besef waar ik vandaan ben gekomen. Ik zou niet de man zijn die ik nu ben zonder mijn vrienden. Wij kennen elkaar al 25 jaar. We kraken elkaar af, maken grappen over elkaar omdat we zo’n sterke, emotionele band hebben. Dan kun je dat heel goed van elkaar hebben. Wij zijn elkaars realitycheck. Maar we complimenteren elkaar ook, maken elkaar sterker en vinden het belangrijk om elkaar wekelijks te zien.” Hoe waren zij er voor jou toen je twee jaar geleden ging scheiden van de moeder van jullie zoons? “Ze stonden allemaal voor me klaar. De een zei: ‘Ik heb een bank of een bed voor je. Je kan komen wanneer je wil.’ De ander vroeg: ‘Heb je geld nodig?’ Mijn vrienden zijn mijn chosen family. Alles gaat opzij voor die jongens. Ik ben de jongste van onze vriendengroep van zes. En ik voel me gedragen door hen. Ze zorgen voor balans in mijn leven.” Je hoort juist vaak dat topsport en aandacht vriendschappen onder druk kunnen zetten. “Zij hebben ook allemaal gebasketbald, sommigen zijn nu basketbalcoach. Er schiet me een quote te binnen: ‘Er zijn weinig boeken waarin staat hoe je een goede vriend kan zijn voor iemand.’ Je denkt dat je een goede vriend bent als je hulp aanbiedt. Maar om hulp vragen, dát is pas vriendschap! Mijn vrienden zijn mijn mental coach.” Heb jij hen om hulp gevraagd? “Eerst niet. Ik hield ze op afstand toen ik door die donkere periode ging. Ze hebben me daarop aangesproken, zeiden dat we niet langs elkaar heen konden leven. Toen heb ik ze toegelaten en dat heeft me enorm geholpen.” Waarom liet je ze eerst niet toe? “Tot het twee jaar geleden uitging met de moeder van onze kinderen, had ik alles: een vrouw, kinderen, twee auto’s, een groot huis, ik verdiende genoeg. Mijn probleem: ik wist er niet van te houden. Gedachtes dat het leven niet meer de moeite waard was, overspoelden me.” Psychische druk en depressieve gevoelens zijn dingen waar sporters best wat vaker voor uit mogen komen. “We woonden in Almere en ik speelde in Leiden. Als ik in de auto zat op weg naar de club of naar huis, was mijn moment om tot rust te komen. Ik zocht hulp, maar ik besprak deze zaken niet met mijn vriendin. Ik ben uiteindelijk gaan praten met iemand over mijn struggle. Met de therapeute besprak ik wél waar ik mee zat. Onze relatie is ontploft, terwijl er geen sprake was van ontrouw. Ik heb er alles aan gedaan om niet uit elkaar te gaan. We zijn tien jaar samen geweest, maar ik hield alles binnen. Ik liet niet zien wat ik voelde en dat is funest geweest.” Het is voor een partner van een topsporter vaak ook zwaar om offers te brengen voor de allesoverheersende wil om te slagen als topsporter. “Klopt. Aan het begin van onze relatie was ik niet de speler die ik aan het einde van onze relatie was. Ik haalde mijn endorfine uit de sport, mijn ex niet.” Topsport bedrijven en een liefdesrelatie onderhouden: dat is best vaak een lastig verhaal, zo lijkt het. “Mijn eerste relatie duurde vijf jaar. Toen die voorbij was, heb ik mijn vrijheid gepakt. Ik ben geen feestbeest, maar die periode duurde, denk ik nu, te kort. Ik heb niet voldoende ruimte gepakt voor mezelf. De relatie met de moeder van mijn kinderen kwam achteraf te vroeg. Ik had mezelf nog niet uitgevonden. Nu wel, denk ik.” Het klinkt alsof je lange tijd op zoek bent geweest naar balans in het leven. “Kijk, als je als topsporter goed wil zijn, kun je die balans heus vinden. Maar als je als sportman een legacy wil achterlaten, dan is er geen ruimte voor balans. Sinds mijn ex en ik uit elkaar zijn, heb ik veel keuzes gemaakt voor mezelf. En in mijn drang om mijn legacy achter te laten, heb ik grote offers moeten brengen. Gewild en ongewild. Mijn relatie was een van de offers.” Vlaggendrager Je verruilde een paar jaar terug het gewone basketbal voor 3x3-basketbal. Met in het achterhoofd het idee om impact te maken. Met het winnen van de gouden olympische medaille, door het schot waarmee je de Fransen in overtime de das omdeed, heb je in één klap geschiedenis geschreven. Hoe zit je er nu mentaal in? “Deze periode van mijn leven heeft als thema: ik bepaal hoe een wedstrijd begint en eindigt. Ik ga lachend het veld op en stap er lachend vanaf. Ik maak niet de keuze om uren te gaan malen. Waarom zou ik blijven zitten in een moment dat me niet helpt? Dat heb ik tijdens de therapie geleerd en het werkt voor me.” Jij mocht samen met handbalster Lois Abbingh de Nederlandse vlag dragen tijdens de openingsceremonie van de Olympische Spelen in Parijs. Hoe vond je dat? “Ik had eigenlijk helemaal geen zin om met de vlag rond te lopen, want dan zou ik geen foto’s kunnen maken. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kwam een keer langs bij de training. Ik grapte: dat is die wielrenner toch? Pieter zei: ‘Ik ken jouw verhaal, dat spreekt me aan. Zou jij de vlaggendrager willen zijn?’ Ik keek naar mijn teamgenoten toen hij me vroeg. Ik kon aan hen aflezen dat het een big deal was en daarom zei ik ja.” Sinds de gouden medaille komen mensen superlatieven tekort om jou op te hemelen. Als basketbalexperts je moeten omschrijven, dan benoemen ze jouw creativiteit en je onderscheidende vermogen oplossingen te zoeken en vinden waar andere spelers niet opkomen. Je bent razendsnel en neemt veel risico’s. Tijdens de vorige Spelen in Tokio was je nog een international van het gewone basketbalteam en nu ben je nummer één van de wereld op de ranglijst van 3x3-basketballers. Wat voel je daarbij? “Ooit maakte ik een moodboard en daarop had ik de olympische ringen getekend. Ik denk dat je pad voorbestemd is. Ik maakte in 2022 de keuze om te stoppen bij mijn club Leiden en de overstap te maken naar 3x3-basketbal. En twee jaar later keerde ik terug van de Spelen met een gouden plak. Die medaille is iets wat ik mijn moeder heel graag wilde geven. Ze is ernstig ziek, we weten niet hoelang ze nog heeft. Mijn doel was: de beste 3x3-basketballer van de wereld worden en de Olympische Spelen halen. Niet per se om daar een medaille te winnen, maar vooral om daar plezier te hebben. Het is allemaal gelukt in een week tijd. En nu hoeft mijn moeder zich ook geen zorgen te maken of ik het financieel wel goed zal hebben.” Oude hiphop Wat zijn de grote levenslessen die je van je moeder hebt meegekregen? “Dat ik plezier moet hebben en een goed persoon moet zijn. Mijn moeder heeft het nooit zo tegen me gezegd, maar het me laten zien. Ik bewonder hoe zij in het leven staat. Ze is sterk, zorgzaam en geeft niet op.” En hoe is de band met je vader, wat heb je van hem geleerd? “Het is een lange periode slecht gegaan met hem, maar nu gaat het goed. Hij heeft de boel op orde en wil weer deel uitmaken van mijn leven. Ik zie hem meer dan ooit. En dat is prima. Ik doe het allemaal wel in mijn tempo. Hoe hij met mijn moeder omging, zou ik in elk geval niet willen overnemen. Die les ben ik nog steeds aan het leren.” Wat voor vader ben jij voor je twee zoons? “Helaas een die er vaak niet is. Ik zit nu in een lastige tijd waarin mijn ex en ik overeenstemming moeten krijgen hoe vaak ik de kinderen zie.” Je hebt nu een relatie met Janis Boonstra, die ook aan 3x3-basketbald oet en net de Spelen miste met het Nederlands team. Waarom is zij de vrouw van je leven? “She is an old soul. Toen ik nog in Leiden speelde, ben ik een keer om twee uur ’s nachts naar haar toe gereden en daarna ben ik nooit meer weggegaan. Ze brengt rust in de chaos waarin ik leef. Als ik bij haar in Leeuwarden moest spelen, kwam ze kijken. Ze kende mij als speler, niet als persoon. Toen ik de transitie ging maken naar 3x3-basketbal, keek ik naar een 3x3- wedstrijd waarin zij speelde en geblesseerd raakte. Ze lag er een jaar uit. Tijdens haar revalidatie speelde ze een lied af op de speakers. Oude hiphop uit de nineties. Zo kwam ze bij mij op de radar. De intentie was niet om elkaar beter te leren kennen, maar toen mijn relatie op de klippen liep, was dat wel het geval. Samen met mijn vrienden was Janis er voor mij. Ze was een lichtpunt in een donkere periode. Haar lach en haar aanwezigheid gaven me heel veel rust. En nu versterken we elkaar. We begrijpen elkaar.” Je bent ineens een BN’er, werd gevraagd om een gouden Televizier- Ring uit te reiken. Je hebt grote indruk gemaakt. Voor veel kinderen uit Amsterdam-Zuidoost ben jij een grote inspiratiebron. Wat is er sinds de Spelen allemaal veranderd? “Ik ben niet heel spiritueel, maar de laatste tijd krijg ik steeds vaker het gevoel dat ik voorbestemd ben voor grotere dingen dan basketbal. Mijn impact gaat groter zijn buiten dan binnen het basketbal. Ik unlock steeds een nieuw stukje van mezelf. Natuurlijk wil ik de sport promoten, de sport beter achterlaten dan toen ik het aantrof. Dat wilde ik al voordat we goud wonnen. Maar nu heb ik ineens een groter publiek."
Hij is verantwoordelijk voor misschien wel het mooiste sportmoment van 2024. In de extra tijd van de finale tegen thuisland Frankrijk schoot Worthy de Jong (36) de Nederlandse 3x3-basketballers naar de olympische titel. Victoria Koblenko ging voor het dubbeldikke jubileumnummer langs bij de man van ‘Het Gouden Schot’. Worthy de Jong Je vader was een basketballer in Suriname en vernoemde jou naar de bekende NBA-speler James Worthy. Welke rol speelde je vader in de keuze om te gaan basketballen? “Ik ben geboren in Suriname, toen ik twee was, gingen we met het gezin naar Nederland. Mijn ouders gingen uit elkaar toen ik zeven was. Mijn band met mijn vader veranderde daarna. Hij haalde me soms op, we basketbalden dan af en toe ook samen. Mijn vader was er eigenlijk meer een voorstander van dat ik ging voetballen, maar ik koos op m’n elfde voor basketbal en wilde natuurlijk beter worden dan mijn vader. Hij bracht me naar een net opgerichte club in Amsterdam-Zuidoost. Ik basketbalde vooral voor m’n plezier op dat moment, speelde ook geen competitie. Pas twee jaar later konden we ons als team inschrijven en competitie spelen. Toen werd ik echt verliefd.” Wat voor jongen was jij in die tijd? “Ik was geen straatjongen, geen hangjongere, speelde tot mijn achttiende nog verstoppertje. Ik was actief en atletisch, maar ook een lolbroek. Wat school betreft: ik lette niet altijd op, maar ben ook nooit blijven zitten. En wat mijn sport betreft: ik speelde eerst op pleintjes, vooral voor de lol, en moest bij de club ineens binnen structuren leren functioneren. Dat was wennen.” [caption id="attachment_20589" align="aligncenter" width="1707"] Worthy de Jong[/caption] Hoe liep het af met school? “Met minimale inspanning, omdat ik basketbal prioriteit gaf, heb ik het mbo-diploma retail gehaald. Ik bedacht: ik moet in elk geval een diploma halen voordat ik naar Amerika ga. Het is altijd mijn droom geweest om daarheen te gaan.” Hoe jaagde je die droom na als tiener? “Er waren heel veel obstakels. Om voet tussen de deur te krijgen in Amerika moest ik eerst mijn diploma’s laten vertalen. Het kostte allemaal veel geld om mijn basketbaldroom na te jagen. Mijn moeder heeft mij heel erg gesponsord. Ze zag er niet veel in, maar ik was enig kind en ze bracht dagelijks offers voor mijn droom. Ze heeft veel baantjes gehad, maakte onder meer huizen schoon. Soms moest ik mee om haar te helpen om nieuwe basketbalschoenen te kunnen bekostigen. Al die sportlessen, een busabonnement om naar school te gaan; mijn moeder heeft keihard gewerkt om het voor mij allemaal voor elkaar te krijgen.” Vis uit het water Hoe kwam je uiteindelijk in Amerika, het beloofde land voor basketballers, terecht? “Ik was achttien toen ik voor het eerst naar New York ging voor een try-out, maar de school kon me geen scholarship aanbieden. Daarna ben ik nog twee keer naar Texas gegaan. Er was een coach die het in me zag zitten, ben daar een maand geweest om met hem te trainen. Ik kon bij Ranger College terecht. Vervolgens ging ik terug naar Nederland om een visum en het papierwerk te regelen.” Maar de droom viel uiteindelijk in duigen. Hoe kwam dat? “Ik trok daar het leven rondom het basketbal niet. De bedoeling was om twee jaar te blijven, maar na een paar maanden wist ik al dat het leven daar in Texas mij totaal niet lag. Ik had verwacht dat het er heel anders aan toe zou gaan in Amerika.” Wat was er zo anders dan je had gedacht? “We hadden om half zes in de ochtend de eerste training, daarna hadden we meteen onze eerste les op school, om twaalf uur kreeg ik individuele trainingen, daarna weer terug naar school om ’s avonds weer te trainen. Daarna moest ik m’n huiswerk nog maken. En dat dag in dag uit. Ik ben een sociaal dier, miste mijn vrienden. Ik was daar als een vis uit het water.” Na terugkomst uit Amerika ben je een tijdje gestopt met basketballen. Waarom? “Mijn vrienden hadden geld bij elkaar gelegd om mijn ticket terug naar Nederland te betalen. Eenmaal weer hier miste ik de motivatie. Na een tijdje heb ik me toch weer aangesloten, bij een clubje in Urk. Daarna kreeg ik mijn eerste contract in Rotterdam.” Worthy krijgt tranen in zijn ogen. “Het was een lastige periode... Ik ben de laatste tijd erg emotioneel, waarschijnlijk doordat ik na onze gouden medaille besef waar ik vandaan ben gekomen. Ik zou niet de man zijn die ik nu ben zonder mijn vrienden. Wij kennen elkaar al 25 jaar. We kraken elkaar af, maken grappen over elkaar omdat we zo’n sterke, emotionele band hebben. Dan kun je dat heel goed van elkaar hebben. Wij zijn elkaars realitycheck. Maar we complimenteren elkaar ook, maken elkaar sterker en vinden het belangrijk om elkaar wekelijks te zien.” Hoe waren zij er voor jou toen je twee jaar geleden ging scheiden van de moeder van jullie zoons? “Ze stonden allemaal voor me klaar. De een zei: ‘Ik heb een bank of een bed voor je. Je kan komen wanneer je wil.’ De ander vroeg: ‘Heb je geld nodig?’ Mijn vrienden zijn mijn chosen family. Alles gaat opzij voor die jongens. Ik ben de jongste van onze vriendengroep van zes. En ik voel me gedragen door hen. Ze zorgen voor balans in mijn leven.” Je hoort juist vaak dat topsport en aandacht vriendschappen onder druk kunnen zetten. “Zij hebben ook allemaal gebasketbald, sommigen zijn nu basketbalcoach. Er schiet me een quote te binnen: ‘Er zijn weinig boeken waarin staat hoe je een goede vriend kan zijn voor iemand.’ Je denkt dat je een goede vriend bent als je hulp aanbiedt. Maar om hulp vragen, dát is pas vriendschap! Mijn vrienden zijn mijn mental coach.” Heb jij hen om hulp gevraagd? “Eerst niet. Ik hield ze op afstand toen ik door die donkere periode ging. Ze hebben me daarop aangesproken, zeiden dat we niet langs elkaar heen konden leven. Toen heb ik ze toegelaten en dat heeft me enorm geholpen.” Waarom liet je ze eerst niet toe? “Tot het twee jaar geleden uitging met de moeder van onze kinderen, had ik alles: een vrouw, kinderen, twee auto’s, een groot huis, ik verdiende genoeg. Mijn probleem: ik wist er niet van te houden. Gedachtes dat het leven niet meer de moeite waard was, overspoelden me.” Psychische druk en depressieve gevoelens zijn dingen waar sporters best wat vaker voor uit mogen komen. “We woonden in Almere en ik speelde in Leiden. Als ik in de auto zat op weg naar de club of naar huis, was mijn moment om tot rust te komen. Ik zocht hulp, maar ik besprak deze zaken niet met mijn vriendin. Ik ben uiteindelijk gaan praten met iemand over mijn struggle. Met de therapeute besprak ik wél waar ik mee zat. Onze relatie is ontploft, terwijl er geen sprake was van ontrouw. Ik heb er alles aan gedaan om niet uit elkaar te gaan. We zijn tien jaar samen geweest, maar ik hield alles binnen. Ik liet niet zien wat ik voelde en dat is funest geweest.” Het is voor een partner van een topsporter vaak ook zwaar om offers te brengen voor de allesoverheersende wil om te slagen als topsporter. “Klopt. Aan het begin van onze relatie was ik niet de speler die ik aan het einde van onze relatie was. Ik haalde mijn endorfine uit de sport, mijn ex niet.” Topsport bedrijven en een liefdesrelatie onderhouden: dat is best vaak een lastig verhaal, zo lijkt het. “Mijn eerste relatie duurde vijf jaar. Toen die voorbij was, heb ik mijn vrijheid gepakt. Ik ben geen feestbeest, maar die periode duurde, denk ik nu, te kort. Ik heb niet voldoende ruimte gepakt voor mezelf. De relatie met de moeder van mijn kinderen kwam achteraf te vroeg. Ik had mezelf nog niet uitgevonden. Nu wel, denk ik.” Het klinkt alsof je lange tijd op zoek bent geweest naar balans in het leven. “Kijk, als je als topsporter goed wil zijn, kun je die balans heus vinden. Maar als je als sportman een legacy wil achterlaten, dan is er geen ruimte voor balans. Sinds mijn ex en ik uit elkaar zijn, heb ik veel keuzes gemaakt voor mezelf. En in mijn drang om mijn legacy achter te laten, heb ik grote offers moeten brengen. Gewild en ongewild. Mijn relatie was een van de offers.” Vlaggendrager Je verruilde een paar jaar terug het gewone basketbal voor 3x3-basketbal. Met in het achterhoofd het idee om impact te maken. Met het winnen van de gouden olympische medaille, door het schot waarmee je de Fransen in overtime de das omdeed, heb je in één klap geschiedenis geschreven. Hoe zit je er nu mentaal in? “Deze periode van mijn leven heeft als thema: ik bepaal hoe een wedstrijd begint en eindigt. Ik ga lachend het veld op en stap er lachend vanaf. Ik maak niet de keuze om uren te gaan malen. Waarom zou ik blijven zitten in een moment dat me niet helpt? Dat heb ik tijdens de therapie geleerd en het werkt voor me.” Jij mocht samen met handbalster Lois Abbingh de Nederlandse vlag dragen tijdens de openingsceremonie van de Olympische Spelen in Parijs. Hoe vond je dat? “Ik had eigenlijk helemaal geen zin om met de vlag rond te lopen, want dan zou ik geen foto’s kunnen maken. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kwam een keer langs bij de training. Ik grapte: dat is die wielrenner toch? Pieter zei: ‘Ik ken jouw verhaal, dat spreekt me aan. Zou jij de vlaggendrager willen zijn?’ Ik keek naar mijn teamgenoten toen hij me vroeg. Ik kon aan hen aflezen dat het een big deal was en daarom zei ik ja.” Sinds de gouden medaille komen mensen superlatieven tekort om jou op te hemelen. Als basketbalexperts je moeten omschrijven, dan benoemen ze jouw creativiteit en je onderscheidende vermogen oplossingen te zoeken en vinden waar andere spelers niet opkomen. Je bent razendsnel en neemt veel risico’s. Tijdens de vorige Spelen in Tokio was je nog een international van het gewone basketbalteam en nu ben je nummer één van de wereld op de ranglijst van 3x3-basketballers. Wat voel je daarbij? “Ooit maakte ik een moodboard en daarop had ik de olympische ringen getekend. Ik denk dat je pad voorbestemd is. Ik maakte in 2022 de keuze om te stoppen bij mijn club Leiden en de overstap te maken naar 3x3-basketbal. En twee jaar later keerde ik terug van de Spelen met een gouden plak. Die medaille is iets wat ik mijn moeder heel graag wilde geven. Ze is ernstig ziek, we weten niet hoelang ze nog heeft. Mijn doel was: de beste 3x3-basketballer van de wereld worden en de Olympische Spelen halen. Niet per se om daar een medaille te winnen, maar vooral om daar plezier te hebben. Het is allemaal gelukt in een week tijd. En nu hoeft mijn moeder zich ook geen zorgen te maken of ik het financieel wel goed zal hebben.” Oude hiphop Wat zijn de grote levenslessen die je van je moeder hebt meegekregen? “Dat ik plezier moet hebben en een goed persoon moet zijn. Mijn moeder heeft het nooit zo tegen me gezegd, maar het me laten zien. Ik bewonder hoe zij in het leven staat. Ze is sterk, zorgzaam en geeft niet op.” En hoe is de band met je vader, wat heb je van hem geleerd? “Het is een lange periode slecht gegaan met hem, maar nu gaat het goed. Hij heeft de boel op orde en wil weer deel uitmaken van mijn leven. Ik zie hem meer dan ooit. En dat is prima. Ik doe het allemaal wel in mijn tempo. Hoe hij met mijn moeder omging, zou ik in elk geval niet willen overnemen. Die les ben ik nog steeds aan het leren.” Wat voor vader ben jij voor je twee zoons? “Helaas een die er vaak niet is. Ik zit nu in een lastige tijd waarin mijn ex en ik overeenstemming moeten krijgen hoe vaak ik de kinderen zie.” Je hebt nu een relatie met Janis Boonstra, die ook aan 3x3-basketbald oet en net de Spelen miste met het Nederlands team. Waarom is zij de vrouw van je leven? “She is an old soul. Toen ik nog in Leiden speelde, ben ik een keer om twee uur ’s nachts naar haar toe gereden en daarna ben ik nooit meer weggegaan. Ze brengt rust in de chaos waarin ik leef. Als ik bij haar in Leeuwarden moest spelen, kwam ze kijken. Ze kende mij als speler, niet als persoon. Toen ik de transitie ging maken naar 3x3-basketbal, keek ik naar een 3x3- wedstrijd waarin zij speelde en geblesseerd raakte. Ze lag er een jaar uit. Tijdens haar revalidatie speelde ze een lied af op de speakers. Oude hiphop uit de nineties. Zo kwam ze bij mij op de radar. De intentie was niet om elkaar beter te leren kennen, maar toen mijn relatie op de klippen liep, was dat wel het geval. Samen met mijn vrienden was Janis er voor mij. Ze was een lichtpunt in een donkere periode. Haar lach en haar aanwezigheid gaven me heel veel rust. En nu versterken we elkaar. We begrijpen elkaar.” Je bent ineens een BN’er, werd gevraagd om een gouden Televizier- Ring uit te reiken. Je hebt grote indruk gemaakt. Voor veel kinderen uit Amsterdam-Zuidoost ben jij een grote inspiratiebron. Wat is er sinds de Spelen allemaal veranderd? “Ik ben niet heel spiritueel, maar de laatste tijd krijg ik steeds vaker het gevoel dat ik voorbestemd ben voor grotere dingen dan basketbal. Mijn impact gaat groter zijn buiten dan binnen het basketbal. Ik unlock steeds een nieuw stukje van mezelf. Natuurlijk wil ik de sport promoten, de sport beter achterlaten dan toen ik het aantrof. Dat wilde ik al voordat we goud wonnen. Maar nu heb ik ineens een groter publiek."

Voetbal

Ian Maatsen: ster bij Jong Oranje

 Ian Maatsen Ian Maatsen (23) vertrok in 2018 van PSV naar Chelsea. Na een verhuurperiode bij Borussia Dortmund, waarmee hij de Champions League-finale haalde vertrok hij naar Aston Villa en beleefde hij een EK met Oranje op. De verdediger bewijst iedereen die riep dat hij te vroeg naar het buitenland vertrok zijn ongelijk. Na een succesvol debuut tegen Spanje, waarin hij fraai scoorde, is hij nu terug bij Jong Oranje voor het EK. Met een lach op zijn gezicht schuift Ian Maatsen op 13 juni aan bij de persconferentie van Oranje. Een dag eerder heeft hij alsnog een belletje gekregen van Ronald Koeman. Eerder was hij afgevallen voor de definitieve selectie, maar Frenkie de Jong is geblesseerd en dus moet Ian zo snel mogelijk naar Wolfsburg, de thuisbasis van Oranje, komen. Daarvoor moest hij wel het jacht, dat in de buurt van Mykonos dobberde en waarop hij vakantie vierde, verlaten. Minder leuk voor zijn vriendin, maar de plicht riep. “Ze heeft goede zon gepakt voor vijf dagen, dus ze moet wel blij zijn,” vertelt hij grappend over het afbreken van de vakantie in Griekenland. Het is snel gegaan met Ian, die in 2022 ook al en EK speelde met Jong Oranje. Hij maakte naam nadat vorig seizoen op huurbasis de overstap van Chelsea naar Borussia Dortmund maakte. Ian was al snel niet meer weg te denken uit de basis, bestreek de hele linkerkant. Hij verdedigde niet alleen, maar stoomde ook vaak mee op en gaf assists. Kortom: Ian is een moderne back en die zijn gewild. Dortmund wilde hem graag definitief overnemen, maar Aston Villa kaapte hem weg. De Premier League-ploeg maakte meteen 44,5 miljoen over naar Chelsea. Bij Aston Villa maakt hij regelmatig minuten in zowel de Premier League als de Champions League. Wat Oranje betreft: speeltijd kreeg hij niet op het EK, maar een spectaculair debuut wel. Hij moest geduldig wachten op zijn kans, maar die pakte hij met beide handen aan. In de Nations League mocht hij starten tegen Spanje, speelde een ijzersterke wedstrijd en scoorde zelfs. Het voetbalbloed stroomt bij de familie Maatsen door de aderen “Je kunt wel stellen dat voetbal bij onze familie hoort. Mijn vader en zijn twee broertjes hebben bij HVO in Vlaardingen gespeeld. Daar ben ik ook als jonge jongen begonnen.” Jij bent opgegroeid op de pleintjes in Vlaardingen. Hoe was jouw jeugd? “Ik heb een heel leuke jeugd gehad. We waren niet arm, maar ook niet rijk. Mijn ouders gaven me alles wat ik nodig had. Ik had goede vrienden om me heen. We waren altijd buiten aan het voetballen of kattenkwaad aan het uithalen. Eigenlijk deed ik alles wat kinderen op die leeftijd doen.” Van je vijfde tot je dertiende speelde je in de jeugd van Feyenoord. Hoe was dat als jonge jongen uit de buurt? “Ik was een heel trots mannetje. Elke dag liep ik in mijn Feyenoord-trainingspak door de buurt, trots te wezen dat ik voor Feyenoord mocht spelen. Een mooie tijd waaraan ik veel vrienden heb overgehouden.” Jouw oudere neven Dalian en Darren hebben ook allebei het profvoetbal gehaald. Vraag je hen vaak om advies? “Zij hebben allebei ervaring opgedaan in het buitenland en in Nederland. Soms vroeg ik aan hen wat zij zouden doen in bepaalde situaties.” Lachend: “Ik zei altijd al tegen hen dat ik de beste ben van ons drie, dan kreeg ik te horen dat ik het eerst maar eens moest laten zien.” ‘Ze verwelkomden me meteen als een van hen en dat was heel fijn. Jongens als Virgil en Nathan Aké voelen toch wel een beetje als mijn grote broers in het Nederlands elftal’ Hoe is de familieband? “Mijn ouders en broer zijn heel belangrijk voor me. Ik kom uit een hecht gezin. Het is niet makkelijk, omdat ik van jongs af aan veel op afstand ben geweest. Maar ik voel altijd hun steun, of ze nou dichtbij zijn of niet.” Kwamen ze jou vaak opzoeken in Dortmund? “Bijna elk weekend. Het was vanuit Vlaardingen niet zo ver, dus dat was erg fijn. Alhoewel Dortmund maar twee uurtjes rijden van Vlaardingen is, was ik niet vaak te vinden in Nederland.” Ik las dat je elke wedstrijddag met je moeder belt, wat zegt ze dan tegen je? “Vaak praten we niet eens over voetbal, maar gewoon over van alles en nog wat. Praten met mijn moeder zorgt er altijd voor dat mijn hoofd leeg is voor de wedstrijd. Ze vertelt ook vaak dat ik vooral moet genieten, zegt vaak: ‘Er zijn zoveel mensen die in jouw positie zouden willen zitten.’ Het is goed om dat te blijven beseffen.” Je hebt de bijnaam ‘haringkoning’ gekregen. Waar komt dat vandaan? Lachend: “Na schooltijd ging ik, als ik geluk had, met mijn vader naar de visboer op de markt. Daar aten we haring of kib- beling. Het werd echt een ritueel van me. Dat is het nu niet meer, maar als ik in Nederland ben, probeer ik meestal wel een harinkje of een portie kibbeling te halen.” Nathan Aké en ik hebben bewezen dat je wél op jonge leeftijd naar het buitenland kunt gaan en daar kan slagen “Daar ben ik het honderd procent mee eens. Toen ik bij Chelsea zat en op het punt stond om verhuurd te worden, heb ik Nathan ook gesproken en om advies gevraagd. Ik vroeg hem wat hij dacht dat het beste was om te doen, aangezien ik nog geen ervaring had met verhuurperiodes en hij wel. Net als Nathan heb ik overal en nergens mijn minuten gemaakt. Dat heeft me mede gebracht waar ik nu ben.” Waarom was het voor jou beter om op zestienjarige leeftijd naar Engeland te gaan in plaats van bij PSV te blijven? “Het was niet per se beter, meer een kans op een mooi avontuur. Spelen voor een club als Chelsea was een jongensdroom. Ik dacht: laat ik die droom najagen en dan zien we wel hoe het loopt. Ik ben blij dat die keuze goed is uitgepakt.” Wat vind je ervan dat er vaak gezegd wordt dat jonge jongens voor het geld op te jonge leeftijd naar het buitenland gaan? “Dat is vooral in de media iets wat leeft. Maar als jij ergens werkt en je kunt ergens anders een heel goede baan krijgen, dan hoef je toch ook niet twee keer na te denken? In sommige gevallen zal het best waar zijn dat spelers voor het geld kiezen, maar dat betekent niet dat het bij iedereen zo is.” In de podcast Kick ’t met vertelde je dat onder anderen Ruud van Nistelrooij en Mark van Bommel, op dat moment trainers in de PSV-jeugd, jou probeerden over te halen om te blijven. Wat zeiden ze tegen je? “Ze vertelden me dat het buitenland heel anders is en niet alleen qua voetbal. Ook wat betreft lifestyle en ik zou ook te maken krijgen met een andere taal. Ze probeerden me uit te leggen dat ze een plan met me hadden. Als alles goedging, zou ik het eerste van PSV halen. Uiteindelijk heb ik samen met mijn ouders gekozen voor een ander pad.” Je kwam bij een gastgezin terecht. Hoe was dat? “Bij PSV had ik ook al bij een gastgezin gezeten, dus ik wist hoe het werkte. Natuurlijk is het in Engeland anders, omdat je een andere taal met elkaar spreekt. De vrouw bij wie ik woonde, was een oud-lerares, dus zij gaf me Engelse les. Ik spreek tot de dag van vandaag nog steeds met de mensen bij wie ik te gast was. Ik heb er alleen maar fijne herinneringen aan.” Hoe vond jouw moeder het dat je op zo’n jonge leeftijd al uit huis ging? “Dat vond ze heel moeilijk. Maar zij zag ook dat ik een droom had en die wilde ze niet in de weg staan. Nu heb ik haar trots gemaakt, daar doe ik het uiteindelijk voor.” Waaraan moest je het meeste wennen in Engeland? “De hele voetbalcultuur is anders. Er wordt veel harder getraind dan in Nederland en je bent veel meer uren op de club. De eerste paar maanden plofte ik nadat ik thuiskwam neer op de bank of ging ik naar bed om meteen in slaap te vallen. Die intensiteit was ik helemaal niet gewend.” Hoe zorgde Chelsea ervoor dat je goed settelde in die periode? “Na de training werd er vaak aan me gevraagd hoe ik het vond bij Chelsea, of ik nog wat nodig had om me thuis te laten voelen en of ze iets konden doen voor mij en mijn familie. Dat was allemaal heel goed geregeld.” Was het soms ook eenzaam? “Ik heb wel eenzame momenten gehad. Op die leeftijd was het soms best lastig om te zien hoe vrienden in Nederland leuke dingen aan het doen waren, terwijl ik in m’n eentje in Engeland zat. Maar dan hield ik mezelf voor: dit hoort erbij als je de top wilt halen. Als je een droom hebt, dan moet je daar soms dingen voor opgeven.” Je bent verhuurd aan Charlton Athletic, Coventry City en Burnley. Hoe was het om in de fysiek zware League One en Championship te spelen? “Eigenlijk had ik het wel naar mijn zin. Ik speelde heel veel wedstrijden, dus fysiek was het zwaar. Ik was de allerjongste, dus toen ik veel speelde tussen al die fysiek sterke gasten wist ik dat ik op de goede weg was.” Hoe was het om zo vaak te moeten verhuizen? “Dat was best lastig, maar in Engeland is het allemaal wel goed geregeld. Je hebt bij elke club huurspelers, dus overal was er iemand die mij hielp. Bij Charlton was er een mevrouw die de boodschappen voor mij deed en de rekeningen klaarlegde. Ik hoefde bij wijze van spreken alleen nog maar op de verzendknop te drukken om te betalen.” Bood Chelsea ook mentale begeleiding aan? Ik kan me voorstellen dat het soms best zwaar was om je continu aan te passen. “Chelsea bood dat wel aan, maar ik had dat niet nodig. Vanaf mijn dertiende heb ik al een eigen mental coach die mij met van alles helpt. Toen ik op jonge leeftijd bij Feyenoord werd weggestuurd, was dat een klap. Mijn mental coach heeft me toen heel erg geholpen en dat doet hij af en toe nog steeds.” Bij Burnley werd Vincent Kompany jouw trainer. Hij stond als verdediger jaren aan de top, wat heb je van hem geleerd? “Hij hamerde erop dat ik moet beseffen waarom ik dingen train en dat ik dat niet alleen doe omdat de trainer het zegt. Ik stel nu bij elke training, of het nou in de gym is of op het veld, de vraag: waarom doe ik dit? En: waar helpt het me mee? Ik denk dat heel goed bezig zijn met de dingen die je doet en waarom je ze doet, het verschil maakt tussen top en wereldtop.” Na jouw periode bij Burnley keerde je terug bij Chelsea, waar je begin 2023 af en toe speeltijd kreeg. Hoe was het om in de Premier League te spelen? “Toen ik op jonge leeftijd naar Londen ging, was dat mijn doel: met Chelsea in de Premier League spelen.” In januari 2024 werd je verhuurd aan Borussia Dortmund. Daar speelde je elke wedstrijd. Had je dit seizoen gehoopt het hele seizoen bij Chelsea te kunnen blijven? “Voor mijn gevoel was ik helemaal ready, maar ik kreeg niet de kans om dat te laten zien. Achteraf is het mooi dat ik dat bij Borussia wel kon laten zien.” Ooit voetbal ik weer voor Feyenoord Lachend: “Wie weet! Het is geen droom meer zoals het vroeger wel was, maar het zou mooi zijn.” Op jouw dertiende werd je bij Feyenoord weggestuurd, omdat je onder andere te klein zou zijn. “Ik kan me dat gesprek nog heel goed herinneren. Ze zeiden dat ik ‘geen spelbeleving’ had. Ik geloof daar nog steeds niks van. De echte reden weet ik tot op de dag van vandaag niet. Het was een harde klap, maar het heeft me wel gebracht waar ik nu sta.” Hoe moeilijk had je het daarna? “Ik was eigenlijk wel klaar met voetbal, wilde stoppen. Mijn oma heeft me overgehaald om te blijven voetballen, zei: ‘Je hebt een talent gekregen, het is zonde om daar niks mee te doen.’” Via Sparta kwam je uiteindelijk bij PSV en later Chelsea terecht. Via Dortmund heb je nu een mooie transfer naar Aston Villa gemaakt. Voelt dat als een soort revanche? “Niet zozeer als revanche. Ik denk wel dat ik mensen versteld heb doen staan. Veel mensen hadden het niet verwacht. Soms moet je even twee stappen terug doen om er drie vooruit te maken.” In de zomer van 2022 kwam Feyenoord bij jou terecht als opvolger van Tyrell Malacia. Hoe kreeg je dat te horen? “Ik was toevallig met mijn familie bij het OH MY! Festival in de Kuip. Mijn allereerste festival ooit. Toen ik mijn auto neerzette op de parkeerplaats kwamen er mensen naar me toe om te vragen of ik volgend seizoen voor Feyenoord zou spelen. Toen we binnen waren, zei ik voor de grap al tegen mijn neven en nichten: zie je de skybox daar? Daar gaan jullie volgend jaar zitten.” Hoe serieus was de interesse? “Heel serieus. Arne Slot belde me en vertelde dat Feyenoord me terug wilde halen. Ik heb toen eerlijk tegen de trainer gezegd dat mijn toekomst in Engeland lag. Toen er een akkoord was tussen Chelsea en Burnley heb ik Arne Slot als eerste gebeld om te vertellen dat ik voor Burnley ging kiezen en niet voor Feyenoord. Dat vond ik wel zo netjes.” Wat zei Arne Slot tegen je? “Hij vond het netjes dat ik belde. ‘Dat zie je niet vaak in de voetbalwereld,’ zei hij. Hij begreep mijn keuze ook wel, het was natuurlijk ook geen persoonlijke keuze tegen hem.” Nederland heeft de beste wingbacks ter wereld “Ja, dat denk ik wel. Op rechts hebben we natuurlijk Denzel Dumfries en Jeremie Frimpong. Ik speel vooral aan de linkerkant en hou alles natuurlijk goed in de gaten. Jongens als Quilindschy Hartman, Nathan Aké, Micky van de Ven en Jorrel Hato zijn concurrenten voor mijn plekje bij het Nederlands elftal, maar tegelijkertijd ook goede voetballers waar ik veel van kan leren. Ik zie het als een gezonde concurrentiestrijd.” Het Nederlands elftal speelde de afgelopen jaren ook geregeld met vijf verdedigers, waarvan twee wingbacks. Is dat systeem in jouw voordeel? “Niet per se. Ik zit niet vast aan een systeem. Ik heb ervaring met meerdere systemen. In een 4-3-3 kan ik net zo goed uit de voeten.” Hoe was het om bij het Nederlands elftal met jongens als Virgil van Dijk, Nathan Aké en Denzel Dumfries te spelen? “Dit Oranje is een heel hechte groep, maar ook een heel open groep. Ze verwelkomden me meteen als een van hen en dat was heel fijn. Jongens als Virgil en Nathan Aké voelen toch wel een beetje als mijn grote broers in het Nederlands elftal. Ook Donyell Malen, mijn ploeggenoot bij Borussia Dortmund en Aston Villa, ving me op. Met Donyell sprak ik op de club ook veel over Oranje.” Wat leer je van alleen al een training met Oranje? “Ik probeer altijd verschillende scenario’s in mijn hoofd door te nemen. Van tevoren denk ik: wat ga ik doen als ik op de trai- ning in deze situatie kom? Als ik er dan bij ben, weet ik hoe ik reageer en daar leer ik als jonge speler weer veel van.” Ik laat wekelijks aan Ronald Koeman zien wat ik in huis heb “Daar ben ik afgelopen seizoen volgens mij wel mee bezig geweest, ja. Ik heb in de basis op het hoogste niveau in de Bundesliga en Champions League gespeeld. Meer kan ik niet doen, toch?” Je werd in Dortmund in korte tijd een belangrijke speler. Waarom klikte het zo goed? “Het voelde na één wedstrijd al of ik er een paar jaar speelde. Ik had met iedereen meteen een klik. Het is een fijn team dat uitstraalde dat ze vertrouwen in mij hadden.” Wat moet er nog gebeuren voor een grote doorbraak bij Oranje? Lachend: “Ik moet me vooral laten zien in grote wedstrijden en proberen er bovenuit te steken in de wat minder grote wedstrijden.” Helden Magazine nummer 73  Het  interview met Ian Maatsen komt voort uit Helden Magazine nummer 73. Deze editie staat in het teken van het nieuwe voetbalseizoen, biedt uitgebreide aandacht voor wielrennen en besteedt ruimschoots aandacht aan de Paralympische Spelen. Cody Gakpo, de ster van het Nederlands elftal bij het afgelopen EK, siert de cover van Helden. In Liverpool krijgt hij nu te maken met nieuwe trainer Arne Slot en zijn assistent John Heitinga. Kan hij The Reds ook bij de hand nemen?  Voetbal  Naast Gakpo, waarbij het in het verhaal ook gaat over zijn tijd bij regerend landskampioen PSV, ook een uitgebreid interview met John de Wolf. Hij vertelt over zijn tijd met Arne Slot, Quilindschy Hartman, alzheimer en zijn imago. We maken ook kennis met het nieuwe kroonjuweel van Ajax: Jorrel Hato. In een turbulente periode bij de Amsterdamse club, ontwikkelt hij zich stormachtig en Lasse Schöne blikt terug op de Europa League-finale van 2017.   Wielrennen  Tom Dumoulin liet in 2015 in de Ronde van Spanje voor het eerst zien dat er een ronderenner in hem schuilde. Hij blikt uitgebreid terug op zijn indrukwekkende carrière. Een geweldige loopbaan had ook Annemiek van Vleuten. Aan de hand van foto's neemt ze ons, in aanloop naar de Tour de France Femmes die in Nederland start, mee terug in de tijd. De Tour de France voor vrouwen eindigt op Alpe d'Huez. Peter Winnen weet wat het is om te winnen op 'de Nederlandse berg'; hij flikte het twee keer. Hij neemt ons mee.  Paralympische Spelen  Paralympisch boegbeeld en atlete Fleur Jong kreeg bezoek van Victoria Koblenko. Niels Vink, een van de beste quad-rolstoeltennissers, vertelt zijn verhaal. Dat doet ook verspringer en sprinter Joël de Jong, kind van een donorvader en op jonge leeftijd getroffen door botkanker. Dinja en Joeri van Liere vormen een bijzonder duo: Dinja nam als dressuuramazone deel aan de Olympische Spelen in Parijs, terwijl haar broer Joeri, die als motorcrosser een dwarslaesie opliep, naar Parijs gaat als rolstoelbasketballer. Een dubbelinterview.   Nog meer Helden  Verder in deze editie van Helden: tennisser Jesper de Jong vertelt in aanloop naar de US Open onder andere over Carlos Alcaraz, Jannik Sinner, Tallon Griekspoor en zijn trouwste fan: zijn opa. Jelto Spijker is een opvallende verschijning in de machowereld van het waterpolo; hij is keeper en kwam op zijn zeventiende uit de kast. En nog veel meer! 
 Ian Maatsen Ian Maatsen (23) vertrok in 2018 van PSV naar Chelsea. Na een verhuurperiode bij Borussia Dortmund, waarmee hij de Champions League-finale haalde vertrok hij naar Aston Villa en beleefde hij een EK met Oranje op. De verdediger bewijst iedereen die riep dat hij te vroeg naar het buitenland vertrok zijn ongelijk. Na een succesvol debuut tegen Spanje, waarin hij fraai scoorde, is hij nu terug bij Jong Oranje voor het EK. Met een lach op zijn gezicht schuift Ian Maatsen op 13 juni aan bij de persconferentie van Oranje. Een dag eerder heeft hij alsnog een belletje gekregen van Ronald Koeman. Eerder was hij afgevallen voor de definitieve selectie, maar Frenkie de Jong is geblesseerd en dus moet Ian zo snel mogelijk naar Wolfsburg, de thuisbasis van Oranje, komen. Daarvoor moest hij wel het jacht, dat in de buurt van Mykonos dobberde en waarop hij vakantie vierde, verlaten. Minder leuk voor zijn vriendin, maar de plicht riep. “Ze heeft goede zon gepakt voor vijf dagen, dus ze moet wel blij zijn,” vertelt hij grappend over het afbreken van de vakantie in Griekenland. Het is snel gegaan met Ian, die in 2022 ook al en EK speelde met Jong Oranje. Hij maakte naam nadat vorig seizoen op huurbasis de overstap van Chelsea naar Borussia Dortmund maakte. Ian was al snel niet meer weg te denken uit de basis, bestreek de hele linkerkant. Hij verdedigde niet alleen, maar stoomde ook vaak mee op en gaf assists. Kortom: Ian is een moderne back en die zijn gewild. Dortmund wilde hem graag definitief overnemen, maar Aston Villa kaapte hem weg. De Premier League-ploeg maakte meteen 44,5 miljoen over naar Chelsea. Bij Aston Villa maakt hij regelmatig minuten in zowel de Premier League als de Champions League. Wat Oranje betreft: speeltijd kreeg hij niet op het EK, maar een spectaculair debuut wel. Hij moest geduldig wachten op zijn kans, maar die pakte hij met beide handen aan. In de Nations League mocht hij starten tegen Spanje, speelde een ijzersterke wedstrijd en scoorde zelfs. Het voetbalbloed stroomt bij de familie Maatsen door de aderen “Je kunt wel stellen dat voetbal bij onze familie hoort. Mijn vader en zijn twee broertjes hebben bij HVO in Vlaardingen gespeeld. Daar ben ik ook als jonge jongen begonnen.” Jij bent opgegroeid op de pleintjes in Vlaardingen. Hoe was jouw jeugd? “Ik heb een heel leuke jeugd gehad. We waren niet arm, maar ook niet rijk. Mijn ouders gaven me alles wat ik nodig had. Ik had goede vrienden om me heen. We waren altijd buiten aan het voetballen of kattenkwaad aan het uithalen. Eigenlijk deed ik alles wat kinderen op die leeftijd doen.” Van je vijfde tot je dertiende speelde je in de jeugd van Feyenoord. Hoe was dat als jonge jongen uit de buurt? “Ik was een heel trots mannetje. Elke dag liep ik in mijn Feyenoord-trainingspak door de buurt, trots te wezen dat ik voor Feyenoord mocht spelen. Een mooie tijd waaraan ik veel vrienden heb overgehouden.” Jouw oudere neven Dalian en Darren hebben ook allebei het profvoetbal gehaald. Vraag je hen vaak om advies? “Zij hebben allebei ervaring opgedaan in het buitenland en in Nederland. Soms vroeg ik aan hen wat zij zouden doen in bepaalde situaties.” Lachend: “Ik zei altijd al tegen hen dat ik de beste ben van ons drie, dan kreeg ik te horen dat ik het eerst maar eens moest laten zien.” ‘Ze verwelkomden me meteen als een van hen en dat was heel fijn. Jongens als Virgil en Nathan Aké voelen toch wel een beetje als mijn grote broers in het Nederlands elftal’ Hoe is de familieband? “Mijn ouders en broer zijn heel belangrijk voor me. Ik kom uit een hecht gezin. Het is niet makkelijk, omdat ik van jongs af aan veel op afstand ben geweest. Maar ik voel altijd hun steun, of ze nou dichtbij zijn of niet.” Kwamen ze jou vaak opzoeken in Dortmund? “Bijna elk weekend. Het was vanuit Vlaardingen niet zo ver, dus dat was erg fijn. Alhoewel Dortmund maar twee uurtjes rijden van Vlaardingen is, was ik niet vaak te vinden in Nederland.” Ik las dat je elke wedstrijddag met je moeder belt, wat zegt ze dan tegen je? “Vaak praten we niet eens over voetbal, maar gewoon over van alles en nog wat. Praten met mijn moeder zorgt er altijd voor dat mijn hoofd leeg is voor de wedstrijd. Ze vertelt ook vaak dat ik vooral moet genieten, zegt vaak: ‘Er zijn zoveel mensen die in jouw positie zouden willen zitten.’ Het is goed om dat te blijven beseffen.” Je hebt de bijnaam ‘haringkoning’ gekregen. Waar komt dat vandaan? Lachend: “Na schooltijd ging ik, als ik geluk had, met mijn vader naar de visboer op de markt. Daar aten we haring of kib- beling. Het werd echt een ritueel van me. Dat is het nu niet meer, maar als ik in Nederland ben, probeer ik meestal wel een harinkje of een portie kibbeling te halen.” Nathan Aké en ik hebben bewezen dat je wél op jonge leeftijd naar het buitenland kunt gaan en daar kan slagen “Daar ben ik het honderd procent mee eens. Toen ik bij Chelsea zat en op het punt stond om verhuurd te worden, heb ik Nathan ook gesproken en om advies gevraagd. Ik vroeg hem wat hij dacht dat het beste was om te doen, aangezien ik nog geen ervaring had met verhuurperiodes en hij wel. Net als Nathan heb ik overal en nergens mijn minuten gemaakt. Dat heeft me mede gebracht waar ik nu ben.” Waarom was het voor jou beter om op zestienjarige leeftijd naar Engeland te gaan in plaats van bij PSV te blijven? “Het was niet per se beter, meer een kans op een mooi avontuur. Spelen voor een club als Chelsea was een jongensdroom. Ik dacht: laat ik die droom najagen en dan zien we wel hoe het loopt. Ik ben blij dat die keuze goed is uitgepakt.” Wat vind je ervan dat er vaak gezegd wordt dat jonge jongens voor het geld op te jonge leeftijd naar het buitenland gaan? “Dat is vooral in de media iets wat leeft. Maar als jij ergens werkt en je kunt ergens anders een heel goede baan krijgen, dan hoef je toch ook niet twee keer na te denken? In sommige gevallen zal het best waar zijn dat spelers voor het geld kiezen, maar dat betekent niet dat het bij iedereen zo is.” In de podcast Kick ’t met vertelde je dat onder anderen Ruud van Nistelrooij en Mark van Bommel, op dat moment trainers in de PSV-jeugd, jou probeerden over te halen om te blijven. Wat zeiden ze tegen je? “Ze vertelden me dat het buitenland heel anders is en niet alleen qua voetbal. Ook wat betreft lifestyle en ik zou ook te maken krijgen met een andere taal. Ze probeerden me uit te leggen dat ze een plan met me hadden. Als alles goedging, zou ik het eerste van PSV halen. Uiteindelijk heb ik samen met mijn ouders gekozen voor een ander pad.” Je kwam bij een gastgezin terecht. Hoe was dat? “Bij PSV had ik ook al bij een gastgezin gezeten, dus ik wist hoe het werkte. Natuurlijk is het in Engeland anders, omdat je een andere taal met elkaar spreekt. De vrouw bij wie ik woonde, was een oud-lerares, dus zij gaf me Engelse les. Ik spreek tot de dag van vandaag nog steeds met de mensen bij wie ik te gast was. Ik heb er alleen maar fijne herinneringen aan.” Hoe vond jouw moeder het dat je op zo’n jonge leeftijd al uit huis ging? “Dat vond ze heel moeilijk. Maar zij zag ook dat ik een droom had en die wilde ze niet in de weg staan. Nu heb ik haar trots gemaakt, daar doe ik het uiteindelijk voor.” Waaraan moest je het meeste wennen in Engeland? “De hele voetbalcultuur is anders. Er wordt veel harder getraind dan in Nederland en je bent veel meer uren op de club. De eerste paar maanden plofte ik nadat ik thuiskwam neer op de bank of ging ik naar bed om meteen in slaap te vallen. Die intensiteit was ik helemaal niet gewend.” Hoe zorgde Chelsea ervoor dat je goed settelde in die periode? “Na de training werd er vaak aan me gevraagd hoe ik het vond bij Chelsea, of ik nog wat nodig had om me thuis te laten voelen en of ze iets konden doen voor mij en mijn familie. Dat was allemaal heel goed geregeld.” Was het soms ook eenzaam? “Ik heb wel eenzame momenten gehad. Op die leeftijd was het soms best lastig om te zien hoe vrienden in Nederland leuke dingen aan het doen waren, terwijl ik in m’n eentje in Engeland zat. Maar dan hield ik mezelf voor: dit hoort erbij als je de top wilt halen. Als je een droom hebt, dan moet je daar soms dingen voor opgeven.” Je bent verhuurd aan Charlton Athletic, Coventry City en Burnley. Hoe was het om in de fysiek zware League One en Championship te spelen? “Eigenlijk had ik het wel naar mijn zin. Ik speelde heel veel wedstrijden, dus fysiek was het zwaar. Ik was de allerjongste, dus toen ik veel speelde tussen al die fysiek sterke gasten wist ik dat ik op de goede weg was.” Hoe was het om zo vaak te moeten verhuizen? “Dat was best lastig, maar in Engeland is het allemaal wel goed geregeld. Je hebt bij elke club huurspelers, dus overal was er iemand die mij hielp. Bij Charlton was er een mevrouw die de boodschappen voor mij deed en de rekeningen klaarlegde. Ik hoefde bij wijze van spreken alleen nog maar op de verzendknop te drukken om te betalen.” Bood Chelsea ook mentale begeleiding aan? Ik kan me voorstellen dat het soms best zwaar was om je continu aan te passen. “Chelsea bood dat wel aan, maar ik had dat niet nodig. Vanaf mijn dertiende heb ik al een eigen mental coach die mij met van alles helpt. Toen ik op jonge leeftijd bij Feyenoord werd weggestuurd, was dat een klap. Mijn mental coach heeft me toen heel erg geholpen en dat doet hij af en toe nog steeds.” Bij Burnley werd Vincent Kompany jouw trainer. Hij stond als verdediger jaren aan de top, wat heb je van hem geleerd? “Hij hamerde erop dat ik moet beseffen waarom ik dingen train en dat ik dat niet alleen doe omdat de trainer het zegt. Ik stel nu bij elke training, of het nou in de gym is of op het veld, de vraag: waarom doe ik dit? En: waar helpt het me mee? Ik denk dat heel goed bezig zijn met de dingen die je doet en waarom je ze doet, het verschil maakt tussen top en wereldtop.” Na jouw periode bij Burnley keerde je terug bij Chelsea, waar je begin 2023 af en toe speeltijd kreeg. Hoe was het om in de Premier League te spelen? “Toen ik op jonge leeftijd naar Londen ging, was dat mijn doel: met Chelsea in de Premier League spelen.” In januari 2024 werd je verhuurd aan Borussia Dortmund. Daar speelde je elke wedstrijd. Had je dit seizoen gehoopt het hele seizoen bij Chelsea te kunnen blijven? “Voor mijn gevoel was ik helemaal ready, maar ik kreeg niet de kans om dat te laten zien. Achteraf is het mooi dat ik dat bij Borussia wel kon laten zien.” Ooit voetbal ik weer voor Feyenoord Lachend: “Wie weet! Het is geen droom meer zoals het vroeger wel was, maar het zou mooi zijn.” Op jouw dertiende werd je bij Feyenoord weggestuurd, omdat je onder andere te klein zou zijn. “Ik kan me dat gesprek nog heel goed herinneren. Ze zeiden dat ik ‘geen spelbeleving’ had. Ik geloof daar nog steeds niks van. De echte reden weet ik tot op de dag van vandaag niet. Het was een harde klap, maar het heeft me wel gebracht waar ik nu sta.” Hoe moeilijk had je het daarna? “Ik was eigenlijk wel klaar met voetbal, wilde stoppen. Mijn oma heeft me overgehaald om te blijven voetballen, zei: ‘Je hebt een talent gekregen, het is zonde om daar niks mee te doen.’” Via Sparta kwam je uiteindelijk bij PSV en later Chelsea terecht. Via Dortmund heb je nu een mooie transfer naar Aston Villa gemaakt. Voelt dat als een soort revanche? “Niet zozeer als revanche. Ik denk wel dat ik mensen versteld heb doen staan. Veel mensen hadden het niet verwacht. Soms moet je even twee stappen terug doen om er drie vooruit te maken.” In de zomer van 2022 kwam Feyenoord bij jou terecht als opvolger van Tyrell Malacia. Hoe kreeg je dat te horen? “Ik was toevallig met mijn familie bij het OH MY! Festival in de Kuip. Mijn allereerste festival ooit. Toen ik mijn auto neerzette op de parkeerplaats kwamen er mensen naar me toe om te vragen of ik volgend seizoen voor Feyenoord zou spelen. Toen we binnen waren, zei ik voor de grap al tegen mijn neven en nichten: zie je de skybox daar? Daar gaan jullie volgend jaar zitten.” Hoe serieus was de interesse? “Heel serieus. Arne Slot belde me en vertelde dat Feyenoord me terug wilde halen. Ik heb toen eerlijk tegen de trainer gezegd dat mijn toekomst in Engeland lag. Toen er een akkoord was tussen Chelsea en Burnley heb ik Arne Slot als eerste gebeld om te vertellen dat ik voor Burnley ging kiezen en niet voor Feyenoord. Dat vond ik wel zo netjes.” Wat zei Arne Slot tegen je? “Hij vond het netjes dat ik belde. ‘Dat zie je niet vaak in de voetbalwereld,’ zei hij. Hij begreep mijn keuze ook wel, het was natuurlijk ook geen persoonlijke keuze tegen hem.” Nederland heeft de beste wingbacks ter wereld “Ja, dat denk ik wel. Op rechts hebben we natuurlijk Denzel Dumfries en Jeremie Frimpong. Ik speel vooral aan de linkerkant en hou alles natuurlijk goed in de gaten. Jongens als Quilindschy Hartman, Nathan Aké, Micky van de Ven en Jorrel Hato zijn concurrenten voor mijn plekje bij het Nederlands elftal, maar tegelijkertijd ook goede voetballers waar ik veel van kan leren. Ik zie het als een gezonde concurrentiestrijd.” Het Nederlands elftal speelde de afgelopen jaren ook geregeld met vijf verdedigers, waarvan twee wingbacks. Is dat systeem in jouw voordeel? “Niet per se. Ik zit niet vast aan een systeem. Ik heb ervaring met meerdere systemen. In een 4-3-3 kan ik net zo goed uit de voeten.” Hoe was het om bij het Nederlands elftal met jongens als Virgil van Dijk, Nathan Aké en Denzel Dumfries te spelen? “Dit Oranje is een heel hechte groep, maar ook een heel open groep. Ze verwelkomden me meteen als een van hen en dat was heel fijn. Jongens als Virgil en Nathan Aké voelen toch wel een beetje als mijn grote broers in het Nederlands elftal. Ook Donyell Malen, mijn ploeggenoot bij Borussia Dortmund en Aston Villa, ving me op. Met Donyell sprak ik op de club ook veel over Oranje.” Wat leer je van alleen al een training met Oranje? “Ik probeer altijd verschillende scenario’s in mijn hoofd door te nemen. Van tevoren denk ik: wat ga ik doen als ik op de trai- ning in deze situatie kom? Als ik er dan bij ben, weet ik hoe ik reageer en daar leer ik als jonge speler weer veel van.” Ik laat wekelijks aan Ronald Koeman zien wat ik in huis heb “Daar ben ik afgelopen seizoen volgens mij wel mee bezig geweest, ja. Ik heb in de basis op het hoogste niveau in de Bundesliga en Champions League gespeeld. Meer kan ik niet doen, toch?” Je werd in Dortmund in korte tijd een belangrijke speler. Waarom klikte het zo goed? “Het voelde na één wedstrijd al of ik er een paar jaar speelde. Ik had met iedereen meteen een klik. Het is een fijn team dat uitstraalde dat ze vertrouwen in mij hadden.” Wat moet er nog gebeuren voor een grote doorbraak bij Oranje? Lachend: “Ik moet me vooral laten zien in grote wedstrijden en proberen er bovenuit te steken in de wat minder grote wedstrijden.” Helden Magazine nummer 73  Het  interview met Ian Maatsen komt voort uit Helden Magazine nummer 73. Deze editie staat in het teken van het nieuwe voetbalseizoen, biedt uitgebreide aandacht voor wielrennen en besteedt ruimschoots aandacht aan de Paralympische Spelen. Cody Gakpo, de ster van het Nederlands elftal bij het afgelopen EK, siert de cover van Helden. In Liverpool krijgt hij nu te maken met nieuwe trainer Arne Slot en zijn assistent John Heitinga. Kan hij The Reds ook bij de hand nemen?  Voetbal  Naast Gakpo, waarbij het in het verhaal ook gaat over zijn tijd bij regerend landskampioen PSV, ook een uitgebreid interview met John de Wolf. Hij vertelt over zijn tijd met Arne Slot, Quilindschy Hartman, alzheimer en zijn imago. We maken ook kennis met het nieuwe kroonjuweel van Ajax: Jorrel Hato. In een turbulente periode bij de Amsterdamse club, ontwikkelt hij zich stormachtig en Lasse Schöne blikt terug op de Europa League-finale van 2017.   Wielrennen  Tom Dumoulin liet in 2015 in de Ronde van Spanje voor het eerst zien dat er een ronderenner in hem schuilde. Hij blikt uitgebreid terug op zijn indrukwekkende carrière. Een geweldige loopbaan had ook Annemiek van Vleuten. Aan de hand van foto's neemt ze ons, in aanloop naar de Tour de France Femmes die in Nederland start, mee terug in de tijd. De Tour de France voor vrouwen eindigt op Alpe d'Huez. Peter Winnen weet wat het is om te winnen op 'de Nederlandse berg'; hij flikte het twee keer. Hij neemt ons mee.  Paralympische Spelen  Paralympisch boegbeeld en atlete Fleur Jong kreeg bezoek van Victoria Koblenko. Niels Vink, een van de beste quad-rolstoeltennissers, vertelt zijn verhaal. Dat doet ook verspringer en sprinter Joël de Jong, kind van een donorvader en op jonge leeftijd getroffen door botkanker. Dinja en Joeri van Liere vormen een bijzonder duo: Dinja nam als dressuuramazone deel aan de Olympische Spelen in Parijs, terwijl haar broer Joeri, die als motorcrosser een dwarslaesie opliep, naar Parijs gaat als rolstoelbasketballer. Een dubbelinterview.   Nog meer Helden  Verder in deze editie van Helden: tennisser Jesper de Jong vertelt in aanloop naar de US Open onder andere over Carlos Alcaraz, Jannik Sinner, Tallon Griekspoor en zijn trouwste fan: zijn opa. Jelto Spijker is een opvallende verschijning in de machowereld van het waterpolo; hij is keeper en kwam op zijn zeventiende uit de kast. En nog veel meer! 

Voetbal

Jorrel Hato: ‘Mijn tijd komt nog wel’

 Jorrel Hato Jorrel Hato (18) maakte als zestienjarige zijn debuut in het eerste van Ajax. Hij werd niet alleen de jongste aanvoerder van de Amsterdammers ooit, maar ook van een Nederlandse club in Europa. Tevens debuteerde hij in Oranje. Afgelopen seizoen was hij een van de uitblinkers: Jorrel Hato. Linksback bij Ajax en Oranje, maar centraal achterin bij Jong Oranje. En dat op 19-jarige leeftijd, in wat nu al een krankzinnig seizoen is. Aan het begin van het seizoen spraken we de verdediger over Rotterdam-Zuid, zijn rijbewijs, de aanvoerdersband en zijn dromen. Jorrel en zijn lichaam “Ik ben best ijdel. Niet dat ik heel lang voor de spiegel sta, hoor. Mijn haar heb ik zo gedaan, in vijf minuten, maximaal tien. Maar ik vind het wel belangrijk om er goed uit te zien. Welke merken ik draag, maakt mij niet zoveel uit, maar ik wil wel leuke kleding aan. Of ik ook weleens Crocs draag zoals Brian Brobbey?” Lachend: “Nee, ik draag gewoon schoenen naar de club.” Ben je tevreden met jouw lichaam als je in de spiegel kijkt? “Voor nu wel, maar als ik uiteindelijk naar een grote club in Europa wil, moet ik ook sterker worden. Er kunnen nog wel wat spieren bij.” Je hebt een tatoeage op je linkerarm met een leeuw en een gladiator. Heeft die nog een speciale betekenis? “Nee, de leeuw is altijd mijn lievelingsdier geweest. Binnenkort komen er nog wel tatoeages bij, denk ik.” Jorrel en Rotterdam-Zuid Je bent opgegroeid in Rotterdam-Zuid. Hoorde je vanuit je slaapkamerraam de Kuip ontploffen als er was gescoord? “Ja, ik kon de Kuip horen.” Hoe zag jouw jeugd eruit? “Ik speelde veel op een Cruyff Court met jongens uit de buurt en met mijn broertje Elgyn. Hoewel hij vijf jaar jonger is, mocht hij altijd meedoen met ons.” Jouw vader is geboren op Curaçao, je moeder heeft Kaapverdische roots. Wat heb jij daarvan meegekregen? “Niet heel veel, ik ben gewoon Nederlands. Natuurlijk heb ik opa’s en oma’s aan beide kanten waar ik vaak kwam, maar verder heb ik niet veel invloeden van beide landen in mijn jeugd gevoeld. Op Kaapverdië ben ik maar twee keer geweest, op Curaçao een stuk vaker.” Je begon met voetballen bij De Zwervers in Rotterdam-Zuid, ging in 2015 – op je negende – naar Sparta. Hoe waren je eerste jaren in de jeugdopleiding? “Heel leuk. We hadden ook een goed team, deden altijd bovenin mee tegen Ajax, PSV, AZ, Feyenoord en waren niet veel minder dan die topclubs. Uiteindelijk kwam Ajax toen ik twaalf was. Mijn moeder kreeg een telefoontje. Ze vertelde me dat Ajax me wilde hebben. Als een club als Ajax komt, zeg je natuurlijk geen nee.” Jorrel en zijn trainers Als ik een trainer uit de jeugd moet noemen van wie ik veel heb geleerd, kies ik Frank Peereboom. Hij was mijn trainer bij Onder 18. Ik was zestien, hij maakte mij aanvoerder, daarna ben ik heel snel naar Jong Ajax doorgeschoven en vervolgens naar het eerste elftal. In dat jaar groeide ik in meerdere opzichten, maar ik denk dat ik van Frank dat stukje volwassenheid heb geleerd. Vanaf toen ging het heel snel.” In twee seizoenen bij het eerste elftal heb je al heel wat trainers meegemaakt. Alfred Schreuder, John Heitinga, Maurice Steijn, John van ’t Schip en nu de Italiaan Francesco Farioli. Wat heb je opgestoken van al die verschillende trainers? “Schreuder heb ik maar kort meegemaakt. Onder hem mocht ik debuteren in de beker. Heitinga kende ik al van Jong Ajax, bij hem speelde ik mezelf in de basis. En vorig jaar ben ik heel erg gegroeid onder Steijn en Van ’t Schip. Van alle trainers heb ik veel opgestoken.” Op 11 januari 2023 debuteerde je in de bekerwedstrijd tegen Den Bosch (2-0). Je was pas zestien. “Een dag van tevoren trainde ik mee. Ik hoorde dat ik bij de selectie zat. Ik liep warm in de 80ste minuut, verwachtte niet meer dat ik erin kwam, maar Schreuder riep me en haalde Owen Wijndal naar de kant. Op dat moment dacht ik niet zoveel, het was knop om en mijn ding doen, gewoon gaan. Na het fluitsignaal was ik blij en trots.” Heitinga liet jou een maand later debuteren in de eredivisie, tegen Cambuur (5-0). Hij was vorig seizoen assistent- trainer van West Ham United en nu van Liverpool. Heb jij nog weleens contact met hem? “Ja, ik heb hem in de eerste week van de voorbereiding een paar keer gezien. Op de club en op een toernooi. Zijn zoontje en mijn broertje spelen in hetzelfde team, in Onder 14. We kletsten over voetbal, over mij en even over hem.” Hoe kijk je terug op vorig seizoen? Met de club ging het niet goed, maar met jou wel. “Ik heb er een dubbel gevoel aan overgehouden. Op jonge leeftijd heb ik al best veel meegemaakt. In positieve, maar ook in negatieve zin. Tijdens het seizoen was ik me niet echt bewust van die positieve dingen, dat kwam later tijdens mijn vakantie. Toen pas kon ik er rustig over nadenken en besefte ik dat ik best een goed seizoen heb gehad.” Jij hebt nu weer een nieuwe trainer: Francesco Farioli. Wat is je eerste indruk van hem? “Ik ben heel blij met zijn komst. Het is weer helemaal anders dan vorige seizoenen. Het was de zwaarste voorbereiding die ik tot nu toe heb meegemaakt. Maar we hadden ook heel veel plezier, hoor. Deze trainer brengt extra energie tijdens de training. Daardoor krijgen wij ook extra energie en stralen we plezier uit. Ik denk dat dat de hele groep goed doet.” Farioli heeft jou een andere rol gegeven. Je staat niet meer centraal achterin, maar linksback en bent ook belangrijk in de opbouw. Wilde jij dat zelf ook of is dat op verzoek van de trainer? “Ik ben gecharmeerd van onze speelwijze onder de nieuwe trainer, vooral van de opbouw van achteruit. Dat is ook een van mijn kwaliteiten. Toch speel ik liever als centrale verdediger dan als linksback, dat vind ik beter bij mij passen. Op dit moment is dat de keuze van de trainer. Ik kom nu weer meer op het middenveld, dat is ook leuk.” Je sprak eerder uit dat jouw doel is de beste centrale verdediger van de wereld te worden. “Dat is nog steeds mijn doel.” Jorrel en zijn rijbewijs “Ik heb nu zo’n 22 lessen gehad en mag eindelijk afrijden, moet alleen nog wachten op de datum.” Tot de start van vorig seizoen ging je met de trein naar de Toekomst, daarna kreeg je een privéchauffeur. “Op een gegeven moment begonnen mensen mij te herkennen in de trein. Ik had daar niet veel problemen mee, maar in de auto op en neer naar Amsterdam was wel veel fijner dan met de trein.” En binnenkort ‘moet’ je dus zelf rijden. Lachend: “Aan de ene kant is dat wel jammer. Ik kan als bijrijder lekker chillen, muziek luisteren of ik scrol wat op mijn telefoon, maar aan de andere kant is het heel fijn dat ik binnenkort eindelijk zelf kan rijden. Ik ga deze zomer naar Amsterdam verhuizen, heb een huis gekocht dicht bij de Toekomst, dus ver hoef ik niet te rijden.” En je mag als achttienjarige meteen al niet de minste auto uitzoeken... Lachend: “Dat is waar.” Jorrel en de aanvoerdersband Je kreeg afgelopen seizoen voor het eerst de aanvoerdersband om, in november 2023. Tegen Almere City (2-2) werd Steven Bergwijn gewisseld. Jij werd de jongste aanvoerder ooit van Ajax in de eredivisie. “Een mooi moment. Stevie was afgelopen seizoen veel met mij bezig. Hij is iemand die graag op zichzelf is, maar als het nodig is, geeft hij het hele team kracht. In het veld geeft hij altijd gas, hij is een voorbeeld voor velen in ons team.” Een maand later was je aanvoerder tegen AEK Athene in de Europa League. Jullie wonnen met 3-1. Jij hoorde op de persconferentie jouw toenmalige trainer John van ’t Schip zeggen dat jij aanvoerder zou zijn. “Klopt. Daarna had hij het mij verteld op de training, zei: ‘Ik had het liever eerst tegen jou gezegd dan op de persconferentie, maar ik kreeg die vraag en moest er wel antwoord op geven.’ Ik vond het een grote eer dat hij mij aanvoerder maakte. Die wedstrijd was ook heel bijzonder. We moesten winnen om in Europa te blijven. Het was zo’n typische, leuke Europese avond waarin alles meezat. We speelden als team goed en ik deed dat ook. Het was een perfect debuut als aanvoerder.” Jij werd de jongste aanvoerder ooit van een Nederlandse club in Europa. “Ik las dat na afloop. Dat zijn mooie statistieken, die blijven voor altijd bij me.” Lachend: “Totdat iemand mij inhaalt, natuurlijk.” John van ’t Schip zei na die wedstrijd: ‘Jorrel is ook, ondanks zijn leeftijd, een volwassen man. Hoe hij zich presenteert, hoe hij traint en zich verzorgt. Hij is daarin absoluut een voorbeeld voor onze selectiespelers, maar ook voor de jongelingen in de opleiding.’ “Hij gelijk heeft gelijk denk ik. Ik krijg geregeld te horen dat ik volwassen ben voor mijn leeftijd en dat ik daarom een voorbeeld ben voor ploeggenoten, maar vooral voor de jongens in de jeugd. Ik blijf altijd rustig, probeer mijn werk goed te doen en ga er professioneel mee om.” Was het een doel van jou: eerste aanvoerder van Ajax worden? “Dat was het nooit echt, maar daarin ben ik van gedachten veranderd. Ik ben niet per se van nature een leider, maar ik heb het wel in me, denk ik. Ik probeer zoveel mogelijk met het team bezig te zijn, heb op dat vlak afgelopen seizoen ook grote stappen gemaakt. In het veld probeer ik de spelers te coachen en te sturen.” Wat moet je nog leren om een betere leider te worden? “Ik kan nog in heel veel opzichten groeien, zowel qua spel als persoonlijkheid, maar dat komt ook met de jaren.” Praat je er ook met mensen over, krijg je hulp? “Met de performancetrainer, de andere trainers, maar ook met de jongens bij Ajax. Oudere spelers als Stevie, Steven Berghuis en Remko Pasveer helpen daar ook bij. Met mijn ouders praat ik niet per se over voetbal en hoe ik daarin beter word, maar wel hoe ik als mens kan groeien.” Jorrel en de muziek “Ik luister graag naar Nederlandse, Engelse en Amerikaanse rap. Ik heb ook weleens contact met de mannen van Broederliefde.” Broederliefde bemiddelde tussen jou en de Kaapverdische bond. Jouw moeder komt van Kaapverdië, wat betekent dat jij ook voor dat land uit had kunnen komen. “Ik kreeg een berichtje van een van die gasten. De Kaapverdische bond had contact met hen gehad en vroeg hen mij te benaderen. De bond wilde graag met mij in gesprek, vlak voordat ik mijn debuut maakte voor het Nederlands elftal. Ik ben niet in gesprek gegaan met de bond, zei meteen dat mijn droom was om te spelen voor Oranje.” Bij je debuut op 21 november vorig jaar in het Nederlands elftal moest je volgens traditie een liedje zingen. Wat heb je gezongen? “Een stukje uit het liedje 100 Bottles van de Nederlandse rap- groep SFB.” Memphis Depay maakt zijn eigen rapmuziek, Lutsharel Geertruida verscheen ook in een rapnummer. Heb jij ook die ambitie? “Naar de liedjes van Memphis heb ik weleens geluisterd, maar ik heb niet de ambitie om zelf muziek te maken en uit te brengen. Ik kan trouwens ook niet goed dansen.” Jorrel en Oranje Hoe heb je naar het EK gekeken afgelopen zomer? “Thuis, met familie en vrienden.” Wat dacht je toen je het Nederlands elftal zag spelen? “Dat ik daar ook had willen staan. Ik ben al heel blij dat ik vorig seizoen mijn debuut heb mogen maken voor Oranje, mijn tijd komt nog wel. Ik ben niet ongeduldig, wacht rustig mijn kansen af.” Je dacht niet: pas op Virgil van Dijk, Jorrel Hato komt eraan? Lachend: “Nee, hoor. Ik kan niet anders dan knallen, en dan zien we wel hoe ver ik kom. Over twee jaar is er weer een WK. Het is mijn doel om daarbij te zijn.” In november 2023 debuteerde je uit tegen Gibraltar (0-6). Je kwam er in de tweede helft in voor Virgil van Dijk. “Het was een mooi moment. En ook even gek, om op het veld te staan tussen die grote spelers. Mijn vader en zaakwaarnemer zaten op de tribune. Liever had ik gedebuteerd tegen een betere tegenstander dan Gibraltar, maar ik zal het altijd blijven onthouden.” Ronald Koeman sprak lovend over jou na je debuut, hij zei in een persconferentie: ‘Jorrel is een jongen van zeventien die heel volwassen is in zijn voetbal en zijn gedrag. Ik ben meer dan tevreden. Je wil dat jonge spelers zich ontwikkelen aan de hand van een ervaren speler. Hij zit bij een club waar heel veel gebeurt en waar slechte resultaten behaald worden. Dan heb je ervaring naast je nodig, maar die heeft hij niet bij Ajax. Daarom is het extra knap dat hij zich staande houdt. Dat bewijst dat hij een heel groot talent is.’ “Ik wist niet dat de bondscoach dat heeft gezegd. Als hij zoiets zegt, dan is dat positief, toch?” Wat was je indruk van de bondscoach? “Ik heb hem maar anderhalve week meegemaakt, alles was nieuw, maar ik had een heel goede eerste indruk van hem, eigenlijk van de hele staf en spelersgroep. Ik werd door iedereen goed opgevangen. Met de bondscoach heb ik gesproken over mijn positie en de situatie bij Ajax destijds. We hadden zo’n standaard gesprekje, maar hij was wel heel begaan.” Jorrel en zijn dromen Jij tekende bij Ajax bij tot 2028. Hoe wil je afscheid nemen van de club? “Met prijzen, daarom heb ik bijgetekend. Ik wil prijzen winnen, iets achterlaten. Maar ik heb ook bijgetekend omdat ik nog maar anderhalf jaar in de eredivisie heb gespeeld. Voordat ik een stap naar het buitenland maak, kan ik hier nog veel leren. Ook als nu een heel grote club zich meldt, blijf ik gewoon bij Ajax.” Is het ook een droom om ooit samen met jouw broertje bij Ajax te spelen? Lachend: “Dan moet hij wel snel zijn. Het is absoluut een droom om ooit met hem samen te spelen en dan zien we wel waar dat is.” Als we het dan toch over dromen hebben: is er nog een bepaalde club waar je ooit graag wil spelen? “Nee, ik had nooit echt een droomclub, keek meer naar bepaalde spelers. Als klein jongetje vergaapte ik me aan Lionel Messi. Hij was mijn grote voorbeeld. Toen ik wat ouder was, keek ik naar Thiago Silva. Er zijn genoeg topclubs in de wereld. Als ik ooit een stap naar zo’n club kan maken, naar welke dan ook, dan is dat sowieso al heel mooi.” Helden Magazine nummer 73  Het interview met Jorrel Hato komt voort uit Helden Magazine nummer 73. Deze editie staat in het teken van het nieuwe voetbalseizoen, biedt uitgebreide aandacht voor wielrennen en besteedt ruimschoots aandacht aan de Paralympische Spelen. Cody Gakpo, de ster van het Nederlands elftal bij het afgelopen EK, siert de cover van Helden. In Liverpool krijgt hij nu te maken met nieuwe trainer Arne Slot en zijn assistent John Heitinga. Kan hij The Reds ook bij de hand nemen?  Voetbal  Naast Gakpo, waarbij het in het verhaal ook gaat over zijn tijd bij regerend landskampioen PSV, ook een uitgebreid interview met John de Wolf. Hij vertelt over zijn tijd met Arne Slot, Quilindschy Hartman, alzheimer en zijn imago. We maken ook kennis met Ian Maatsen. Hij had een geweldig seizoen: haalde de Champions League-finale, kreeg een uitnodiging voor het EK en maakte een transfer naar Aston Villa. Hij doet zijn bijzondere verhaal en Lasse Schöne blikt terug op de Europa League-finale van 2017.   Wielrennen  Tom Dumoulin liet in 2015 in de Ronde van Spanje voor het eerst zien dat er een ronderenner in hem schuilde. Hij blikt uitgebreid terug op zijn indrukwekkende carrière. Een geweldige loopbaan had ook Annemiek van Vleuten. Aan de hand van foto's neemt ze ons, in aanloop naar de Tour de France Femmes die in Nederland start, mee terug in de tijd. De Tour de France voor vrouwen eindigt op Alpe d'Huez. Peter Winnen weet wat het is om te winnen op 'de Nederlandse berg'; hij flikte het twee keer. Hij neemt ons mee.  Paralympische Spelen  Paralympisch boegbeeld en atlete Fleur Jong kreeg bezoek van Victoria Koblenko. Niels Vink, een van de beste quad-rolstoeltennissers, vertelt zijn verhaal. Dat doet ook verspringer en sprinter Joël de Jong, kind van een donorvader en op jonge leeftijd getroffen door botkanker. Dinja en Joeri van Liere vormen een bijzonder duo: Dinja nam als dressuuramazone deel aan de Olympische Spelen in Parijs, terwijl haar broer Joeri, die als motorcrosser een dwarslaesie opliep, naar Parijs gaat als rolstoelbasketballer. Een dubbelinterview.   Nog meer Helden  Verder in deze editie van Helden: tennisser Jesper de Jong vertelt in aanloop naar de US Open onder andere over Carlos Alcaraz, Jannik Sinner, Tallon Griekspoor en zijn trouwste fan: zijn opa. Jelto Spijker is een opvallende verschijning in de machowereld van het waterpolo; hij is keeper en kwam op zijn zeventiende uit de kast. En nog veel meer! 
 Jorrel Hato Jorrel Hato (18) maakte als zestienjarige zijn debuut in het eerste van Ajax. Hij werd niet alleen de jongste aanvoerder van de Amsterdammers ooit, maar ook van een Nederlandse club in Europa. Tevens debuteerde hij in Oranje. Afgelopen seizoen was hij een van de uitblinkers: Jorrel Hato. Linksback bij Ajax en Oranje, maar centraal achterin bij Jong Oranje. En dat op 19-jarige leeftijd, in wat nu al een krankzinnig seizoen is. Aan het begin van het seizoen spraken we de verdediger over Rotterdam-Zuid, zijn rijbewijs, de aanvoerdersband en zijn dromen. Jorrel en zijn lichaam “Ik ben best ijdel. Niet dat ik heel lang voor de spiegel sta, hoor. Mijn haar heb ik zo gedaan, in vijf minuten, maximaal tien. Maar ik vind het wel belangrijk om er goed uit te zien. Welke merken ik draag, maakt mij niet zoveel uit, maar ik wil wel leuke kleding aan. Of ik ook weleens Crocs draag zoals Brian Brobbey?” Lachend: “Nee, ik draag gewoon schoenen naar de club.” Ben je tevreden met jouw lichaam als je in de spiegel kijkt? “Voor nu wel, maar als ik uiteindelijk naar een grote club in Europa wil, moet ik ook sterker worden. Er kunnen nog wel wat spieren bij.” Je hebt een tatoeage op je linkerarm met een leeuw en een gladiator. Heeft die nog een speciale betekenis? “Nee, de leeuw is altijd mijn lievelingsdier geweest. Binnenkort komen er nog wel tatoeages bij, denk ik.” Jorrel en Rotterdam-Zuid Je bent opgegroeid in Rotterdam-Zuid. Hoorde je vanuit je slaapkamerraam de Kuip ontploffen als er was gescoord? “Ja, ik kon de Kuip horen.” Hoe zag jouw jeugd eruit? “Ik speelde veel op een Cruyff Court met jongens uit de buurt en met mijn broertje Elgyn. Hoewel hij vijf jaar jonger is, mocht hij altijd meedoen met ons.” Jouw vader is geboren op Curaçao, je moeder heeft Kaapverdische roots. Wat heb jij daarvan meegekregen? “Niet heel veel, ik ben gewoon Nederlands. Natuurlijk heb ik opa’s en oma’s aan beide kanten waar ik vaak kwam, maar verder heb ik niet veel invloeden van beide landen in mijn jeugd gevoeld. Op Kaapverdië ben ik maar twee keer geweest, op Curaçao een stuk vaker.” Je begon met voetballen bij De Zwervers in Rotterdam-Zuid, ging in 2015 – op je negende – naar Sparta. Hoe waren je eerste jaren in de jeugdopleiding? “Heel leuk. We hadden ook een goed team, deden altijd bovenin mee tegen Ajax, PSV, AZ, Feyenoord en waren niet veel minder dan die topclubs. Uiteindelijk kwam Ajax toen ik twaalf was. Mijn moeder kreeg een telefoontje. Ze vertelde me dat Ajax me wilde hebben. Als een club als Ajax komt, zeg je natuurlijk geen nee.” Jorrel en zijn trainers Als ik een trainer uit de jeugd moet noemen van wie ik veel heb geleerd, kies ik Frank Peereboom. Hij was mijn trainer bij Onder 18. Ik was zestien, hij maakte mij aanvoerder, daarna ben ik heel snel naar Jong Ajax doorgeschoven en vervolgens naar het eerste elftal. In dat jaar groeide ik in meerdere opzichten, maar ik denk dat ik van Frank dat stukje volwassenheid heb geleerd. Vanaf toen ging het heel snel.” In twee seizoenen bij het eerste elftal heb je al heel wat trainers meegemaakt. Alfred Schreuder, John Heitinga, Maurice Steijn, John van ’t Schip en nu de Italiaan Francesco Farioli. Wat heb je opgestoken van al die verschillende trainers? “Schreuder heb ik maar kort meegemaakt. Onder hem mocht ik debuteren in de beker. Heitinga kende ik al van Jong Ajax, bij hem speelde ik mezelf in de basis. En vorig jaar ben ik heel erg gegroeid onder Steijn en Van ’t Schip. Van alle trainers heb ik veel opgestoken.” Op 11 januari 2023 debuteerde je in de bekerwedstrijd tegen Den Bosch (2-0). Je was pas zestien. “Een dag van tevoren trainde ik mee. Ik hoorde dat ik bij de selectie zat. Ik liep warm in de 80ste minuut, verwachtte niet meer dat ik erin kwam, maar Schreuder riep me en haalde Owen Wijndal naar de kant. Op dat moment dacht ik niet zoveel, het was knop om en mijn ding doen, gewoon gaan. Na het fluitsignaal was ik blij en trots.” Heitinga liet jou een maand later debuteren in de eredivisie, tegen Cambuur (5-0). Hij was vorig seizoen assistent- trainer van West Ham United en nu van Liverpool. Heb jij nog weleens contact met hem? “Ja, ik heb hem in de eerste week van de voorbereiding een paar keer gezien. Op de club en op een toernooi. Zijn zoontje en mijn broertje spelen in hetzelfde team, in Onder 14. We kletsten over voetbal, over mij en even over hem.” Hoe kijk je terug op vorig seizoen? Met de club ging het niet goed, maar met jou wel. “Ik heb er een dubbel gevoel aan overgehouden. Op jonge leeftijd heb ik al best veel meegemaakt. In positieve, maar ook in negatieve zin. Tijdens het seizoen was ik me niet echt bewust van die positieve dingen, dat kwam later tijdens mijn vakantie. Toen pas kon ik er rustig over nadenken en besefte ik dat ik best een goed seizoen heb gehad.” Jij hebt nu weer een nieuwe trainer: Francesco Farioli. Wat is je eerste indruk van hem? “Ik ben heel blij met zijn komst. Het is weer helemaal anders dan vorige seizoenen. Het was de zwaarste voorbereiding die ik tot nu toe heb meegemaakt. Maar we hadden ook heel veel plezier, hoor. Deze trainer brengt extra energie tijdens de training. Daardoor krijgen wij ook extra energie en stralen we plezier uit. Ik denk dat dat de hele groep goed doet.” Farioli heeft jou een andere rol gegeven. Je staat niet meer centraal achterin, maar linksback en bent ook belangrijk in de opbouw. Wilde jij dat zelf ook of is dat op verzoek van de trainer? “Ik ben gecharmeerd van onze speelwijze onder de nieuwe trainer, vooral van de opbouw van achteruit. Dat is ook een van mijn kwaliteiten. Toch speel ik liever als centrale verdediger dan als linksback, dat vind ik beter bij mij passen. Op dit moment is dat de keuze van de trainer. Ik kom nu weer meer op het middenveld, dat is ook leuk.” Je sprak eerder uit dat jouw doel is de beste centrale verdediger van de wereld te worden. “Dat is nog steeds mijn doel.” Jorrel en zijn rijbewijs “Ik heb nu zo’n 22 lessen gehad en mag eindelijk afrijden, moet alleen nog wachten op de datum.” Tot de start van vorig seizoen ging je met de trein naar de Toekomst, daarna kreeg je een privéchauffeur. “Op een gegeven moment begonnen mensen mij te herkennen in de trein. Ik had daar niet veel problemen mee, maar in de auto op en neer naar Amsterdam was wel veel fijner dan met de trein.” En binnenkort ‘moet’ je dus zelf rijden. Lachend: “Aan de ene kant is dat wel jammer. Ik kan als bijrijder lekker chillen, muziek luisteren of ik scrol wat op mijn telefoon, maar aan de andere kant is het heel fijn dat ik binnenkort eindelijk zelf kan rijden. Ik ga deze zomer naar Amsterdam verhuizen, heb een huis gekocht dicht bij de Toekomst, dus ver hoef ik niet te rijden.” En je mag als achttienjarige meteen al niet de minste auto uitzoeken... Lachend: “Dat is waar.” Jorrel en de aanvoerdersband Je kreeg afgelopen seizoen voor het eerst de aanvoerdersband om, in november 2023. Tegen Almere City (2-2) werd Steven Bergwijn gewisseld. Jij werd de jongste aanvoerder ooit van Ajax in de eredivisie. “Een mooi moment. Stevie was afgelopen seizoen veel met mij bezig. Hij is iemand die graag op zichzelf is, maar als het nodig is, geeft hij het hele team kracht. In het veld geeft hij altijd gas, hij is een voorbeeld voor velen in ons team.” Een maand later was je aanvoerder tegen AEK Athene in de Europa League. Jullie wonnen met 3-1. Jij hoorde op de persconferentie jouw toenmalige trainer John van ’t Schip zeggen dat jij aanvoerder zou zijn. “Klopt. Daarna had hij het mij verteld op de training, zei: ‘Ik had het liever eerst tegen jou gezegd dan op de persconferentie, maar ik kreeg die vraag en moest er wel antwoord op geven.’ Ik vond het een grote eer dat hij mij aanvoerder maakte. Die wedstrijd was ook heel bijzonder. We moesten winnen om in Europa te blijven. Het was zo’n typische, leuke Europese avond waarin alles meezat. We speelden als team goed en ik deed dat ook. Het was een perfect debuut als aanvoerder.” Jij werd de jongste aanvoerder ooit van een Nederlandse club in Europa. “Ik las dat na afloop. Dat zijn mooie statistieken, die blijven voor altijd bij me.” Lachend: “Totdat iemand mij inhaalt, natuurlijk.” John van ’t Schip zei na die wedstrijd: ‘Jorrel is ook, ondanks zijn leeftijd, een volwassen man. Hoe hij zich presenteert, hoe hij traint en zich verzorgt. Hij is daarin absoluut een voorbeeld voor onze selectiespelers, maar ook voor de jongelingen in de opleiding.’ “Hij gelijk heeft gelijk denk ik. Ik krijg geregeld te horen dat ik volwassen ben voor mijn leeftijd en dat ik daarom een voorbeeld ben voor ploeggenoten, maar vooral voor de jongens in de jeugd. Ik blijf altijd rustig, probeer mijn werk goed te doen en ga er professioneel mee om.” Was het een doel van jou: eerste aanvoerder van Ajax worden? “Dat was het nooit echt, maar daarin ben ik van gedachten veranderd. Ik ben niet per se van nature een leider, maar ik heb het wel in me, denk ik. Ik probeer zoveel mogelijk met het team bezig te zijn, heb op dat vlak afgelopen seizoen ook grote stappen gemaakt. In het veld probeer ik de spelers te coachen en te sturen.” Wat moet je nog leren om een betere leider te worden? “Ik kan nog in heel veel opzichten groeien, zowel qua spel als persoonlijkheid, maar dat komt ook met de jaren.” Praat je er ook met mensen over, krijg je hulp? “Met de performancetrainer, de andere trainers, maar ook met de jongens bij Ajax. Oudere spelers als Stevie, Steven Berghuis en Remko Pasveer helpen daar ook bij. Met mijn ouders praat ik niet per se over voetbal en hoe ik daarin beter word, maar wel hoe ik als mens kan groeien.” Jorrel en de muziek “Ik luister graag naar Nederlandse, Engelse en Amerikaanse rap. Ik heb ook weleens contact met de mannen van Broederliefde.” Broederliefde bemiddelde tussen jou en de Kaapverdische bond. Jouw moeder komt van Kaapverdië, wat betekent dat jij ook voor dat land uit had kunnen komen. “Ik kreeg een berichtje van een van die gasten. De Kaapverdische bond had contact met hen gehad en vroeg hen mij te benaderen. De bond wilde graag met mij in gesprek, vlak voordat ik mijn debuut maakte voor het Nederlands elftal. Ik ben niet in gesprek gegaan met de bond, zei meteen dat mijn droom was om te spelen voor Oranje.” Bij je debuut op 21 november vorig jaar in het Nederlands elftal moest je volgens traditie een liedje zingen. Wat heb je gezongen? “Een stukje uit het liedje 100 Bottles van de Nederlandse rap- groep SFB.” Memphis Depay maakt zijn eigen rapmuziek, Lutsharel Geertruida verscheen ook in een rapnummer. Heb jij ook die ambitie? “Naar de liedjes van Memphis heb ik weleens geluisterd, maar ik heb niet de ambitie om zelf muziek te maken en uit te brengen. Ik kan trouwens ook niet goed dansen.” Jorrel en Oranje Hoe heb je naar het EK gekeken afgelopen zomer? “Thuis, met familie en vrienden.” Wat dacht je toen je het Nederlands elftal zag spelen? “Dat ik daar ook had willen staan. Ik ben al heel blij dat ik vorig seizoen mijn debuut heb mogen maken voor Oranje, mijn tijd komt nog wel. Ik ben niet ongeduldig, wacht rustig mijn kansen af.” Je dacht niet: pas op Virgil van Dijk, Jorrel Hato komt eraan? Lachend: “Nee, hoor. Ik kan niet anders dan knallen, en dan zien we wel hoe ver ik kom. Over twee jaar is er weer een WK. Het is mijn doel om daarbij te zijn.” In november 2023 debuteerde je uit tegen Gibraltar (0-6). Je kwam er in de tweede helft in voor Virgil van Dijk. “Het was een mooi moment. En ook even gek, om op het veld te staan tussen die grote spelers. Mijn vader en zaakwaarnemer zaten op de tribune. Liever had ik gedebuteerd tegen een betere tegenstander dan Gibraltar, maar ik zal het altijd blijven onthouden.” Ronald Koeman sprak lovend over jou na je debuut, hij zei in een persconferentie: ‘Jorrel is een jongen van zeventien die heel volwassen is in zijn voetbal en zijn gedrag. Ik ben meer dan tevreden. Je wil dat jonge spelers zich ontwikkelen aan de hand van een ervaren speler. Hij zit bij een club waar heel veel gebeurt en waar slechte resultaten behaald worden. Dan heb je ervaring naast je nodig, maar die heeft hij niet bij Ajax. Daarom is het extra knap dat hij zich staande houdt. Dat bewijst dat hij een heel groot talent is.’ “Ik wist niet dat de bondscoach dat heeft gezegd. Als hij zoiets zegt, dan is dat positief, toch?” Wat was je indruk van de bondscoach? “Ik heb hem maar anderhalve week meegemaakt, alles was nieuw, maar ik had een heel goede eerste indruk van hem, eigenlijk van de hele staf en spelersgroep. Ik werd door iedereen goed opgevangen. Met de bondscoach heb ik gesproken over mijn positie en de situatie bij Ajax destijds. We hadden zo’n standaard gesprekje, maar hij was wel heel begaan.” Jorrel en zijn dromen Jij tekende bij Ajax bij tot 2028. Hoe wil je afscheid nemen van de club? “Met prijzen, daarom heb ik bijgetekend. Ik wil prijzen winnen, iets achterlaten. Maar ik heb ook bijgetekend omdat ik nog maar anderhalf jaar in de eredivisie heb gespeeld. Voordat ik een stap naar het buitenland maak, kan ik hier nog veel leren. Ook als nu een heel grote club zich meldt, blijf ik gewoon bij Ajax.” Is het ook een droom om ooit samen met jouw broertje bij Ajax te spelen? Lachend: “Dan moet hij wel snel zijn. Het is absoluut een droom om ooit met hem samen te spelen en dan zien we wel waar dat is.” Als we het dan toch over dromen hebben: is er nog een bepaalde club waar je ooit graag wil spelen? “Nee, ik had nooit echt een droomclub, keek meer naar bepaalde spelers. Als klein jongetje vergaapte ik me aan Lionel Messi. Hij was mijn grote voorbeeld. Toen ik wat ouder was, keek ik naar Thiago Silva. Er zijn genoeg topclubs in de wereld. Als ik ooit een stap naar zo’n club kan maken, naar welke dan ook, dan is dat sowieso al heel mooi.” Helden Magazine nummer 73  Het interview met Jorrel Hato komt voort uit Helden Magazine nummer 73. Deze editie staat in het teken van het nieuwe voetbalseizoen, biedt uitgebreide aandacht voor wielrennen en besteedt ruimschoots aandacht aan de Paralympische Spelen. Cody Gakpo, de ster van het Nederlands elftal bij het afgelopen EK, siert de cover van Helden. In Liverpool krijgt hij nu te maken met nieuwe trainer Arne Slot en zijn assistent John Heitinga. Kan hij The Reds ook bij de hand nemen?  Voetbal  Naast Gakpo, waarbij het in het verhaal ook gaat over zijn tijd bij regerend landskampioen PSV, ook een uitgebreid interview met John de Wolf. Hij vertelt over zijn tijd met Arne Slot, Quilindschy Hartman, alzheimer en zijn imago. We maken ook kennis met Ian Maatsen. Hij had een geweldig seizoen: haalde de Champions League-finale, kreeg een uitnodiging voor het EK en maakte een transfer naar Aston Villa. Hij doet zijn bijzondere verhaal en Lasse Schöne blikt terug op de Europa League-finale van 2017.   Wielrennen  Tom Dumoulin liet in 2015 in de Ronde van Spanje voor het eerst zien dat er een ronderenner in hem schuilde. Hij blikt uitgebreid terug op zijn indrukwekkende carrière. Een geweldige loopbaan had ook Annemiek van Vleuten. Aan de hand van foto's neemt ze ons, in aanloop naar de Tour de France Femmes die in Nederland start, mee terug in de tijd. De Tour de France voor vrouwen eindigt op Alpe d'Huez. Peter Winnen weet wat het is om te winnen op 'de Nederlandse berg'; hij flikte het twee keer. Hij neemt ons mee.  Paralympische Spelen  Paralympisch boegbeeld en atlete Fleur Jong kreeg bezoek van Victoria Koblenko. Niels Vink, een van de beste quad-rolstoeltennissers, vertelt zijn verhaal. Dat doet ook verspringer en sprinter Joël de Jong, kind van een donorvader en op jonge leeftijd getroffen door botkanker. Dinja en Joeri van Liere vormen een bijzonder duo: Dinja nam als dressuuramazone deel aan de Olympische Spelen in Parijs, terwijl haar broer Joeri, die als motorcrosser een dwarslaesie opliep, naar Parijs gaat als rolstoelbasketballer. Een dubbelinterview.   Nog meer Helden  Verder in deze editie van Helden: tennisser Jesper de Jong vertelt in aanloop naar de US Open onder andere over Carlos Alcaraz, Jannik Sinner, Tallon Griekspoor en zijn trouwste fan: zijn opa. Jelto Spijker is een opvallende verschijning in de machowereld van het waterpolo; hij is keeper en kwam op zijn zeventiende uit de kast. En nog veel meer! 

Voetbal

Tijjani Reijnders – van Milaan naar Manchester

Tijjani Reijnders Tijjani Reijnders heeft zijn toptransfer te pakken. De middenvelder maakt de overstap naar Manchester City en kan woensdag al zijn debuut maken. Dat hij nu wordt gezien als de opvolger van Kevin De Bruyne is opmerkelijk voor wie zijn loopbaan van dichtbij heeft gevolgd. Van een verhuurperiode bij RKC Waalwijk naar de absolute wereldtop — het is een zeldzaam traject. Voor Helden Magazine nummer 72 gingen we een jaar geleden bij de middenvelder, zijn vrouw Marina, zoon Xavién en hondje Messi op bezoek in Milaan. Een slinger met wenskaarten hangt in de woonkamer van het huis van Tijjani en Marina Reijnders in Milaan. Op 28 februari werd zoontje Xavién geboren. Marina pakt een jasje dat hij aan moet tijdens de fotoshoot. “Ti heeft dit jasje gekocht. Gaaf, toch?” Lachend: “Wij horen weleens dat wij Xavién kleden als een volwassen man.” Tijjani: “In zijn paspoort staat als geboorteplaats heel mooi ‘Milaan’. En over de naam hoefden we niet lang te denken. We vonden Xavi mooi.” Marina vult aan: “Maar je had natuurlijk al Xavi Simons, en zo.” Tijjani: “Mijn zusje heet Syane. Toen had jij het idee om het aan elkaar te plakken.” Marina: “Jij bent een heel betrokken vader. Ik geef borstvoeding, maar ook als Xavién midden in de nacht wakker wordt, vraag jij of je kan helpen, zijn luier kan verschonen. Het is een heel rustig ventje, ik denk ook omdat Tijjani en ik allebei rustig zijn.” Tijjani: “Ik doe alles voor Xavién, dat doet iedere vader voor zijn kind, toch? Na een wedstrijd ben ik in euforie of teleurgesteld. Het klinkt cliché, maar als ik hem daarna weer zie, vergeet ik alles.” Tijjani en Marina leerden elkaar zesenhalf jaar geleden kennen. Tijjani: “Via Instagram. Ik zag jou voorbijkomen en ging je volgen.” Marina: “We waren allebei negentien. Ik woonde in Hengelo, jij in Zwolle.” Tijjani: “Ik speelde nog bij FC Twente en zat op school in Enschede. Veel mensen die jij kende, kende ik ook, maar wij kenden elkaar nog niet.” Marina: “Dat is de reden waarom ik jou terug ging volgen op Instagram. Ik dacht: waarschijnlijk heb ik jou ergens een keer gezien, maar ik was niet van plan een move te maken.” Tijjani: “Ik dacht meteen: wat een mooie vrouw, die wil ik aan de haak slaan. Tegen vrienden had ik al gezegd dat ik een meisje had gezien dat ik heel leuk vond. Wij raakten aan de praat via Instagram. Onze eerste date was in Zwolle. We zijn in een tentje in de stad een drankje gaan drinken.” Marina: “Van de thee die we hadden besteld, hebben we geen slok genomen. Die werd koud omdat we zoveel aan het praten waren. Toen jij naar huis ging, dacht ik: je bent eigenlijk best wel leuk. In het begin zei ik nog tegen jou: leuk dat je voetbalt, maar ik ga niet bij een wedstrijd van jou zitten. Na een half jaar zeiden jouw ouders tegen mij: ‘Marina, vandaag ga je met ons mee naar een wedstrijd van Tijjani.’ Ik vond het altijd een beetje spannend, dacht: dan gaat iedereen van alles van mij vinden als ‘vriendin van’. Ik was bang dat mensen me gingen zien als zo’n stereotype voetbalvrouw.” Marina: 'Ik vond het een beetje spannend om zijn wedstrijden te kijken. Ik was bang dat mensen me gingen zien als zo'n stereotype voetbalvrouw.' Tijjani: “In coronatijd zijn we gaan samenwonen en in 2022 zijn we getrouwd.” Marina: “Ik wilde eerst mijn studie detailhandel afmaken in Hengelo. Daarna ben ik in Amsterdam verder gaan studeren. Ik wilde verloskundige worden, maar die opleiding duurt minimaal vier jaar, terwijl ik niet wist hoelang we in Nederland zouden blijven. Ik ben toen kraamverzorgster geworden en bevallingsassistent.” Tijjani: “Toen ik tijdelijk bij RKC speelde, vroeg ik jou ten huwelijk. We waren een dag vrij en gingen naar Rotterdam. Ik had al de hele dag die ring op zak. We gingen wat eten. Ik zei: laten we even naar het terras gaan en draai je even om, dan maak ik een foto van je. Toen jij je weer omdraaide, zat ik op een knie.” Marina: “Ik had niks in de gaten, hoewel je vlak daarvoor bij een juwelier had gevraagd welke ring ik mooi vond. We zijn op 6 juni 2022 getrouwd, toen alle coronamaatregelen waren vervallen.” Tijjani: “Dat is nog een mooi verhaal. We zouden op 28 mei trouwen, maar we kwamen met AZ in de play-off terecht. We waren bij mijn ouders thuis en hadden het erover. Ik zei nog: nee joh, we redden Europees voetbal wel zonder play-offs.” Marina: “Jij zei: ‘We zijn elk jaar in de top vier beland, dus dat gaat dit jaar ook wel lukken.’” Tijjani, lachend: “Net dat jaar gebeurde het niet. Een maand van tevoren zei mijn vader: ‘Ti, je moet het wel echt om gaan zetten, want je kan niet het risico nemen dat je op jullie huwelijksdag of een dag erna een play-offwedstrijd moet spelen.’” Marina: “Alles was al vastgelegd. Je had nog gevraagd of je de wedstrijd kon afzeggen.” Tijjani: “Natuurlijk kon dat niet, dat wilde ik ook niet. Uiteindelijk kon ik juist door die wedstrijd het seizoen erop een grote stap maken. We speelden tegen Vitesse, wonnen met 6-1, en ik scoorde twee keer.” Marina: “Gelukkig konden alle leveranciers en de locatie de datum verschuiven. We hadden tegen de gasten gezegd: ‘We laten jullie twee weken van tevoren weten of het 28 mei of 6 juni wordt. Alle mensen die voor ons belangrijk zijn, waren er.” Derde helft Tijjani groeide op in Zwolle, met vader Martin, moeder Angelina en zijn twee jaar jongere broertje Eliano, die bij PEC Zwolle speelt. Dertien jaar later werd zusje Syane geboren. “Eliano en ik waren altijd aan het voetballen, op het Cruyff Court in de buurt met buurjongens of voor ons huis. Op de muur van ons huis tekenden we een doel. Mijn ouders werden soms gek van het gebonk.” Tijjani was niet alleen goed in voetbal. “Bij Twente kregen we ook iedere week les in judo en turnen. De judoleraar vertelde weleens aan de trainer dat mijn motoriek heel goed was, dat als ik een oefening zag, ik hem meteen kon nadoen. Maar voetbal stond op één, hoor.” De hele familie Reijnders ademt sport. “Ik deed alles met Eliano samen. We hebben een heel hechte band. Syane is een stuk jonger, wordt dit jaar twaalf, en is het prinsesje van de familie. Zij danst heel goed, hiphop en ballet.” Marina: “Zij zit op het Lucia Marthas Institute for Performing Arts, is ook heel talentvol. Jouw vader is profvoetballer geweest en jouw moeder had een zwarte band in karate.” Tijjani knikt: “Mooi, hè. Mijn opa was karateleraar.” Moeder Angelina is Moluks. Een cultuur waarin familie op de eerste plaats staat. Tijjani: “Dat hebben wij thuis heel erg meegekregen en proberen wij ook in stand te houden.” Marina: “Mijn ouders zijn allebei Irakees, voor ons geldt hetzelfde.” Tijjani: “Die kleine is een mooie mix.” Marina: “Wij vierden Kerst, verjaardagen en Pasen met de hele familie. Mijn tantes en ooms kwamen ook naar jouw ouders. Wij zijn nu één grote hechte familie. Soms gaan onze moeders samen op pad. Ze sliepen hier samen in het stapelbed toen Xavién was geboren.” Ook normen en waarden werden van jongs af aan bijgebracht. Tijjani: “Bij ons thuis is het belangrijk dat we altijd beleefd zijn. Mijn vader zegt nog steeds dat we nooit mogen neerkijken op andere mensen. Ook al heb je iets moois bereikt, je mag je nooit groter voelen dan een ander. Mijn vader was streng met voetbal, mijn moeder met school.” Lachend: “School is helaas iets minder gegaan. Ik heb mijn vmbo TL, maar mijn mbo-opleiding heb ik nooit afgemaakt.” Marina: “Aan de telefoon zei je dan dat je jouw eindverslag aan het maken was. Later kwamen we erachter dat je aan het gamen was. Je moeder was gebeld door de docenten, met de mededeling dat je weer niet geslaagd was.” Tijjani, lachend: “Mijn vader zei altijd: ‘Als je slaagt op het voetbalveld, maakt school niet meer uit.’” Tot de D1 zat Tijjani op de voetbalschool van PEC Zwolle, daarna nam FC Twente hem over, samen met Eliano. De broers speelden vier jaar samen bij FC Twente. “Ik kreeg pas heel laat een groeispurt. Ik zou bij Twente van B1 naar A1 gaan, maar Eliano en ik waren het een beetje zat. Iedere ochtend werden we om zes uur in Zwolle opgehaald met het busje om naar Enschede te rijden, om half acht ’s avonds kwamen we pas thuis. Mijn vader vroeg of we verder wilden bij Twente, maar wij zagen het niet meer zitten. We hadden alleen op zondag vrij en dan waren we altijd moe. Eliano en ik hadden er geen plezier meer in. Mijn vader wilde ook dat wij ons goed voelden, wil het beste voor ons.” Vader Martin had een vooruitgedacht stappenplan in zijn hoofd voor zijn jongens. Van Twente deden ze een stap ‘terug’. Ze trainden mee bij PEC, maar speelden de wedstrijden bij de amateurs van CSV’28. “Mijn vader was daar hoofdtrainer en zei: ‘Dan gaan jullie maar lekker onder mij voetballen en maak ik jullie wel beter.’ Het was een heel andere competitie en een heel ander niveau, maar we hebben dat jaar veel geleerd. Bij de amateurs moest ik echt niet in een duel komen, dan kreeg ik een doodschop.” Tijjani en Eliano werden een soort regionale attractie. Twee jonge –Tijjani was zeventien, Eliano vijftien – fysiek nog niet volgroeide jongens, maar technisch begaafd. “We hadden een jong team, de gemiddelde leeftijd was 23, en dat kwam alleen maar omdat er ook een speler bij zat van 35. Elke keer als we bij een club kwamen, hoorden we: ‘We spelen vandaag tegen A1.’ Na de wedstrijd zeiden ze: ‘Jeetje, die jongens kunnen wel ballen.’ Dat seizoen vonden we ons plezier terug. Het team was leuk. En het was ook weleens leuk om te zien hoe het er bij de amateurs aan toeging. Dan kwamen we bij een club en speelden we midden in een weiland. En we maakten de derde helft mee. Wij dronken niet, zaten netjes aan een AA’tje of colaatje in de kantine.” Marina: “Jij zegt altijd dat het jouw beste en leukste jaar was.” Tijjani knikt. “Het was mijn leukste seizoen in het voetbal. Maar vorig seizoen met AZ was ook wel heel mooi, hoor.” Dennis Bergkamp Na dat jaar werden de broers ingelijfd door PEC. Eliano speelt er nog altijd. Tijjani maakte er zijn debuut in het eerste en vertrok daarna naar AZ. Eén ding is zeker: zonder vader Martin – ook zijn zaakwaarnemer – had Tijjani nu niet bij AC Milan gespeeld. “Misschien is het gek om te zeggen, maar mijn vader is de beste trainer met wie ik ooit heb gewerkt. Hij is mijn personal trainer, van hem heb ik het meest geleerd. Hij had destijds zijn eigen voetbalschool, Top Player, was techniektrainer. Als mijn vader in de jeugd kwam kijken, dan keek ik eerder naar hem voor aanwijzingen dan naar de trainer.” Marina: “Nog steeds doe je dat.” Tijjani: “Als hij op de tribune in San Siro zit, dan kijk ik altijd omhoog. Hij zegt altijd: ‘Ik behoed jullie voor de fouten die ik vroeger maakte.’ Hij speelde als laatste bij FC Zwolle, maar vond het leven buiten het voetbal ook heel erg leuk. Mijn vader denkt dat hij verder had kunnen komen als hij er meer voor had geleefd. Daarom was hij zo streng voor ons.” Voor en na iedere wedstrijd hebben Tijjani en zijn vader contact. “Meteen na de wedstrijd appen we en in de auto naar huis bellen we. Hij ziet iedere minuut van Eliano en mij. En als hij niet live kan kijken, kijkt hij de wedstrijden terug. Laatst vond hij dat ik te statisch was. Ik dacht: laat maar, ik heb er even geen zin in. Later in die week belde ik hem, ik zei: je gelooft het nooit, de trainer kwam naar me toe en zei precies wat jij ook zei. Of er een toptrainer in hem had gezeten? Het had me niks verbaasd als hij een goede eredivisietrainer was geworden. Maar hij vindt het leuker om iedere wedstrijd van ons te kunnen kijken.” Een van Martins belangrijkste lessen in het voetbal was dat Tijjani en Eliano zich moesten onderscheiden. Daarvoor werden zelfs weddenschappen afgesloten. Tijjani, lachend: “Dat begon een paar jaar geleden. Hij zegt altijd: ‘Als speler moet je opvallen. Er zijn heel veel voetballers die hetzelfde kunnen, jij moet je onderscheiden, dan pas kun je de volgende stap maken.’ Hij vond dat we te weinig schoten en stelde een weddenschap voor. Als wij twee keer in een wedstrijd binnen de palen zouden schieten, dan kregen we vijftig euro. Zo niet, dan moesten wij hem vijftig euro geven. Met het geld dat we in het potje hadden verzameld, gingen we met de hele familie wat leuks doen.” Marina: “Nu schiet je iedere wedstrijd op doel, dus zijn jullie ermee gestopt.” Tijjani, lachend: “Laatst zei hij: ‘Oké jongens, nu weten jullie het wel.’” Ook andere spelers werden erbij gehaald om van te leren. “Hij liet me filmpjes zien van Dennis Bergkamp; hoe hij de bal schoot. Maar vooral beelden van Kevin De Bruyne. De Bruyne heeft veel loopvermogen en is net als ik een box-to-box-speler, iemand die het hele veld beslaat. Ik keek veel filmpjes van hem op YouTube. Als ik een wedstrijd van Manchester City kijk, focus ik me alleen op Kevin De Bruyne; op zijn loopacties, passes en zijn kijkgedrag. Ik heb nog nooit tegen hem gespeeld, maar aankomende zomer hebben we met Milan een trainingskamp in Amerika. Dan spelen we een oefenwedstrijd tegen City. Ik kijk daar nu al naar uit.” AZ lijfde Tijjani in 2017 in, Eliano bleef bij PEC. “Ik had niet meer talent dan Eliano, hoor. Er was ook een periode bij PEC dat hij iedere wedstrijd in het eerste opgesteld stond en scoorde, en ik wisselspeler was. Wij willen allebei het beste voor elkaar. Je ziet hoe snel het bij mij is gegaan. Het zal mij niks verbazen als het bij hem ook gaat gebeuren.” Van zijn vader mocht Tijjani bij AZ zijn eerste profsalaris verbrassen. Tijjani, lachend: “Ik heb er een rugtas van gekocht.” Marina, lachend: “Ja, en die heb je al heel snel weer weggedaan. En AirPods. Die waren toen net in.” Tijjani: “Maar bij AZ begon voor mij ook voor het eerst het ‘echte’ leven, ik moest ook huur en boodschappen betalen. Ik moest op mijn geld letten.” Ook dat kregen ze van huis uit mee. Als speler van PEC werkte hij zelfs een jaar bij de Aldi. “Mijn ouders vonden het belangrijk dat ik ook wist hoe het normale werkende leven was. Ik werkte bij de Aldi met mijn twee beste vrienden. Leuk, hoor, lekker geinen met elkaar.” Lachend: “Het werk was alleen minder. Ik wist vrij snel: ik wil echt voetballer worden. Maar met zevenhonderd euro in de maand was ik ook heel blij, net zo gelukkig als nu.” Lange neus Bij AZ moest Tijjani geduld hebben. “Het verschil met de eerste divisie met PEC en de eredivisie was groot. Het seizoen voordat ik doorbrak, twijfelde ik geregeld of ik bij AZ verder wilde, ik zag geen kansen. In coronatijd werd ik een half jaar verhuurd aan RKC, het jaar erna deden Jordy Clasie en Fredrik Midtsjø het heel goed op het middenveld.” Marina: “Jij scoorde als wisselspeler eens twee keer en ik dacht: nu moet hij wel zijn kans krijgen in de basis. Dat gebeurde toch niet. Vond ik vervelend.” Tijjani: “Het was soms frustrerend. Mijn vader en ik vroegen een gesprek aan met de toenmalige trainer Pascal Jansen en technisch directeur Max Huiberts om hun plannen met mij te horen. Als Midtsjø weg zou gaan, kon ik me laten zien, maar als hij bleef, dan zou ik verder kijken.”Midtsjø vertrok in de zomer van 2022 naar Galatasaray en Tijjani kreeg zijn kans. “Gelukkig ben ik gebleven, ik kon doorbreken.” Trainer Pascal Jansen en ook assistent Khalid Boulahrouz gingen met Tijjani aan de slag. Hij veroverde een basisplaats en werd een van de uitblinkers op het middenveld bij AZ. “Er drukte altijd dat stempel op mij: Tijjani verdedigt niet goed, hij onderschept te weinig ballen. Uiteindelijk eindigde ik in de top van de spelers met de meeste balonderscheppingen.” Marina: “Als iemand iets zegt op tv, dan wordt dat meteen nagepraat.” Tijjani: “Dat is nou eenmaal hoe het werkt, elke voetballer heeft daar last van.” Marina: “Jij bent heel creatief, en daardoor leg je ook risico’s in jouw spel. Sommige trainers vonden dat misschien spannend. Ik vond kritiek op jou soms lastig. Je vader zei altijd: ‘Marina, laat ze maar lekker praten, niet op ingaan.’ Ik moest soms wel mijn best doen om mijn mond te houden.” Lachend: “Ik heb eens op de tribune gezeten toen jij wat minder speelde. Een vrouw achter ons bleef maar doorzeuren over jou, riep: ‘Wanneer wordt hij gewisseld?’ Dat ging maar door. Je vader draaide zich om en riep: ‘Kunnen ze jou niet lekker wisselen?’ Nu zou Martin zoiets echt niet meer zeggen.” Ook kreeg Tijjani geregeld te horen dat hij te lief was in het veld. Tijjani knikt: “Boulah vond ook dat ik wel wat gemener mocht zijn. Hij zag het in mij zitten, wilde me altijd helpen. Mijn band met Pascal Jansen was ook heel goed. Natuurlijk hebben we weleens recht tegenover elkaar gestaan, dat hoort erbij. Toen ik wegging bij AZ heb ik hem uitgenodigd om een keer naar San Siro te komen. Die afspraak staat nog.” En dan was er nog het stempel van laatbloeier. “In Nederland hoor ik dat geregeld.” Marina: “Je moet even dat verhaal vertellen over Indonesië.” Tijjani: “Indonesië toonde interesse, ze wilden mij bij het nationaal team hebben. Mijn vader, broertje en ik zeiden: ‘Dat gaan we niet doen, wij zien nog steeds kans om voor het grote Oranje te spelen.’ Sommige mensen om me heen, ook vrienden, zeiden: ‘Weet je het zeker, je bent al 23. Denk je echt dat jou dat nog lukt?’” Marina: “Dat is ook het stempel dat op het Nederlands elftal drukt. Om door te kunnen breken bij Oranje, moet je op jonge leeftijd zogenaamd al je debuut maken.” Tijjani: “Uiteindelijk kon ik een lange neus trekken naar iedereen.” Zlatan Ibrahimovic “Wij waren op Zanzibar op vakantie toen mijn vader me belde: ‘AC Milan heeft interesse, maar ik weet niet of ik het geloof.’ Ik dacht ook: dat zal wel niet zo zijn. Er wordt zo vaak door een zaakwaarnemer of iemand anders iets gezegd over een club die interesse heeft. Meestal is het gebakken lucht,” vertelt Tijjani over zijn transfer naar Milan vorige zomer. “Maar later belde mijn vader weer. ‘We hebben binnenkort een gesprek met de trainer en technisch directeur.’ Ik rende meteen naar jou toe, was heel blij, maar ook vol ongeloof.” Marina: “We gingen er zo van uit dat het nep was. Je verwacht dat gewoon niet voor iemand van AZ.” Tijjani: “Het werd concreet. Ik wist ook wel dat er scouts op de tribune hadden gezeten tijdens het seizoen. Ons doel was om een mooie transfer te maken; 25 is een leeftijd dat je een stap moet maken, maar wij hadden de Europese subtop verwacht en niet de top.” Daarna volgden uiteraard de reacties. “Onze familie en vriendengroep reageerden heel enthousiast. Die zeiden: ‘Daar hoef je niet over na te denken, dat moet je sowieso doen.’ Ook hoorde ik de andere reacties, dat het een te grote stap zou zijn en ik sowieso op de bank terecht zou komen. Ik werd gehaald als basisspeler, maar ik moest het natuurlijk wel laten zien. vertrouwen heb ik er altijd in gehad.” Marina: “Als jij iets negatiefs over jezelf leest, wil jij juist het tegendeel bewijzen. Jij raakt er extra gemotiveerd door.” Tijjani, lachend: “Ja, nu is het allemaal veel te positief. Je kan mij beter de grond in boren. Dan ben ik extra gedreven.” Bij AC Milan had Tijjani een droomstart, hij paste zich moeiteloos aan. “Ik voelde me meteen thuis. Het is altijd spannend, je weet niet waar je terechtkomt, spreekt de taal niet. Maar mensen op de club staan 24/7 voor ons klaar. Als we vragen hebben, kunnen we bij hen terecht in de groepsapp. Zij hielpen ons met de verhuizing, het vinden van een huis; met alles. Ook veel spelers waren heel behulpzaam. Olivier Giroud vertelde me in welke wijken we konden kijken om te wonen. Het levendige gedeelte ten noorden van het centrum, waar we nu wonen, of als we wat meer rust wilden, wat verder weg. Denzel Dumfries en Stefan de Vrij die bij Inter spelen helpen ons ook. En Davy Klaassen woont met zijn vrouw om de hoek. Omdat alles om ons heen goed geregeld was, hoefde ik me alleen te focussen op voetbal.” Lachend: “Of ik mijn eerste salaris van Milan ook heb verbrast? Nee, dat heb ik netjes op een spaarrekening gezet.” Italiaanse media spraken geregeld lovend over zijn optredens, waarin hij ook scoorde en geregeld assists gaf. Hij werd zelfs uitgeroepen tot revelatie van het seizoen in de Serie A. Maar de landstitel was voor aartsrivaal Internazionale. En in de Europa League werd AC Milan in de kwartfinale uitgeschakeld door AS Roma. “Voor mij was het een heel goed seizoen, ik heb me goed kunnen ontwikkelen, ben completer geworden als speler. Italië staat bekend om het verdedigen en ook om het fysieke spel, daarontwikkel ik me ook in. Het enige smetje is dat ik niet mijn eerste prijs heb kunnen pakken, daar baal ik van.” Zijn familie zat geregeld op de tribune. Marina: “De vroege wedstrijden heb ik meegepakt in het stadion. We hebben ook het geluk dat we in een familieskybox kunnen zitten. Dat hebben ze heel goed geregeld hier.” Tijjani: “Mijn vader was er elke maand. Eliano is ook al drie keer langsgekomen.” Het leven in Milaan bevalt het koppel. “Ik word herkend op straat. Soms vragen ze om een foto, maar nooit op een vervelende manier. Als ik de hond uitlaat, rijdt er geregeld iemand langs die dan heel hard ‘Reijnders’ roept. Maar als ik met de kleine loop, dan respecteren ze dat en laten ze ons met rust.” Marina: “Soms wordt er geroepen: ‘Ik ben voor Inter, maar toch wil ik op de foto met je.’ We waren onlangs een paar dagen in Rome, wilden een foto maken bij de Trevifontein. Nou, mensen stonden in de rij om een foto van jou te maken. Als je eenmaal herkend wordt, dan komen er meer mensen op je af. Soms vind ik het een eng gezicht als er zoveel mensen op je afkomen.” Tijjani: “De Italianen zijn echt voetbalgek, de sport is hier zoveel groter dan in Nederland.” AC Milan is ook niet de minste club. In het verleden speelden er grootheden als Marco van Basten, Ruud Gullit en Frank Rijkaard. “Dat zijn legendes bij de club. Clarence Seedorf ook. In het begin werd ik er nog weleens op aangesproken. Er hangen foto’s van hen op Milanello, ons trainingscomplex.” Ook de Zweed Zlatan Ibrahimovic, die van 2001 tot 2004 bij Ajax speelde, is er een grootheid. Hem komt Tijjani geregeld tegen. “Iedere keer als we elkaar zien, zegt hij: ‘Alles goed?’ Dat zinnetje kent hij nog uit zijn tijd bij Ajax. Soms hebben we het over voetbal, over Nederland en hoe hij de periode bij Ajax heeft beleefd. Hij vertelde me over de stadions in Nederland en hoe de sfeer in zijn tijd was. Je merkt goed dat hij een grootheid is in Milan. Twee jaar geleden heeft hij nog de scudetto gewonnen. Als hij het veld opkomt voor een wedstrijd en de camera wordt op hem gericht, dan juicht het hele stadion. Die legendarische sologoal die hij bij Ajax maakte tegen NAC in 2004 kan ik me nog herinneren. Mijn vader keek Studio Sport en riep: ‘Ti, je moet nu komen kijken!’” Tranen In mei 2023 zat Tijjani al bij de selectie van het Nederlands elftal, een paar maanden later maakte hij zijn debuut, op 7 september 2023 thuis tegen Griekenland (3-0). Marina: “Ik heb nooit gehad dat ik emotioneel werd als ik jou zag spelen, maar toen je jouw debuut maakte voor Oranje, had ik tranen in mijn ogen. Ik was zo trots. Je hebt zoveel bereikt in korte tijd. En van wedstrijdspanning word jij alleen maar beter. Jij hebt ook altijd zin in een wedstrijd, zegt altijd dat je niet kan wachten tot het weer negen uur is.” Een maand later maakte Tijjani zijn basisdebuut, op 13 oktober tegen Frankrijk (1-2). “Tijdens het Wilhelmus dacht ik aan vroeger, aan hoe ik voor de tv stond en het volkslied meezong. Ik keek graag naar Wesley Sneijder, Robin van Persie en Arjen Robben. Ineens stond ik er zelf.” Tijjani heeft ‘pas’ acht interlands achter zijn naam staan. Of het lijkt alsof hij er al jaren bij zit? “In het veld wel, dan denk ik: ik mag weer lekker voetballen en mooi dat dat nu in het Oranjetenue is. De jongens ken ik nog niet zo lang en goed, daaraan merk ik dat ik er nog niet zo lang bij zit. Voor elke maaltijd wisselt de tafelbezetting, dus je raakt met iedereen in gesprek, dat is leuk. Het groeit vanzelf.” Ook zijn status binnen het Nederlands elftal is veranderd, beaamt Tijjani. “De eerste keer kwam ik als jongen van AZ binnen, daarna als speler van AC Milan. De jongens vonden die stap ook fantastisch. Dan merk je ook hoe groot die club is, sommigen zeiden: ‘Nou, dat is een club waar ik ook ooit wel wil spelen.’” Met bondscoach Ronald Koeman heeft Tijjani een goede band. “Hij is een stuk rustiger dan mijn Italiaanse trainer. Vanaf het begin heeft hij mij de kans gegeven en gelukkig heb ik het kunnen laten zien. Ik heb veel respect voor hem en voor wat hij heeft bereikt. Soms vertelt hij over zijn eigen ervaringen, over het EK in 1988 in Duitsland dat hij won.” Barista-café Het leven lacht Tijjani en Marina toe. Tijjani: “De stap naar de subtop hebben we overgeslagen. Ik zou het niet erg vinden om mijn carrière hier te eindigen.” Marina heeft haar carrière even on hold gezet. “Ze hebben hier geen kraamverzorgsters, hier helpt familie vooral bij pasgeboren baby’s. Ik help soms meiden van ploeggenoten van Ti of van andere voetbalvrouwen die zwanger zijn. Dan denk ik wel: ik mis mijn werk.” Tijjani: “Ik zei al eerder tegen jou: je kan dat hier ook opzetten.” Marina: “Daar heb ik over nagedacht, maar het probleem is dat ik niet weet hoelang we hier blijven wonen. Jouw vader zei: ‘Je moet je dromen nu uitdenken en over een paar jaar kun je die uitvoeren.’ Als ik jou niet had, dan had ik nu gewerkt. Dat heb ik altijd gedaan. Nu ben ik een soort tourgids in Milaan voor iedereen die langskomt.” Lachend: “De Duomo heb ik genoeg gezien, daar ga ik niet meer naartoe.” Die dromen worden langzaam uitgestippeld. Marina: “Als jij met pensioen gaat, ben je misschien 35...” Tijjani: “Ik hoop iets ouder.” Marina: “Dan willen we graag samen een barista-café openen. Een cafeetje waar je lekker koffie kunt drinken. We nemen dan natuurlijk de Italiaanse invloeden mee. Of we zetten het in Italië op. Want stel: we zitten hier over vijf jaar nog en het bevalt zo goed, dan blijven we misschien wel hier.” Voordat het barista-café geopend wordt, staat er eerst wat anders op het programma. Tijjani: “Ja, ik wil eerst nog even wat prijzen winnen als voetballer, hoor. En de ultieme droom is om weer met mijn broertje te kunnen spelen. Tegen elkaar is goed, maar ik hoop natuurlijk met elkaar.”  
Tijjani Reijnders Tijjani Reijnders heeft zijn toptransfer te pakken. De middenvelder maakt de overstap naar Manchester City en kan woensdag al zijn debuut maken. Dat hij nu wordt gezien als de opvolger van Kevin De Bruyne is opmerkelijk voor wie zijn loopbaan van dichtbij heeft gevolgd. Van een verhuurperiode bij RKC Waalwijk naar de absolute wereldtop — het is een zeldzaam traject. Voor Helden Magazine nummer 72 gingen we een jaar geleden bij de middenvelder, zijn vrouw Marina, zoon Xavién en hondje Messi op bezoek in Milaan. Een slinger met wenskaarten hangt in de woonkamer van het huis van Tijjani en Marina Reijnders in Milaan. Op 28 februari werd zoontje Xavién geboren. Marina pakt een jasje dat hij aan moet tijdens de fotoshoot. “Ti heeft dit jasje gekocht. Gaaf, toch?” Lachend: “Wij horen weleens dat wij Xavién kleden als een volwassen man.” Tijjani: “In zijn paspoort staat als geboorteplaats heel mooi ‘Milaan’. En over de naam hoefden we niet lang te denken. We vonden Xavi mooi.” Marina vult aan: “Maar je had natuurlijk al Xavi Simons, en zo.” Tijjani: “Mijn zusje heet Syane. Toen had jij het idee om het aan elkaar te plakken.” Marina: “Jij bent een heel betrokken vader. Ik geef borstvoeding, maar ook als Xavién midden in de nacht wakker wordt, vraag jij of je kan helpen, zijn luier kan verschonen. Het is een heel rustig ventje, ik denk ook omdat Tijjani en ik allebei rustig zijn.” Tijjani: “Ik doe alles voor Xavién, dat doet iedere vader voor zijn kind, toch? Na een wedstrijd ben ik in euforie of teleurgesteld. Het klinkt cliché, maar als ik hem daarna weer zie, vergeet ik alles.” Tijjani en Marina leerden elkaar zesenhalf jaar geleden kennen. Tijjani: “Via Instagram. Ik zag jou voorbijkomen en ging je volgen.” Marina: “We waren allebei negentien. Ik woonde in Hengelo, jij in Zwolle.” Tijjani: “Ik speelde nog bij FC Twente en zat op school in Enschede. Veel mensen die jij kende, kende ik ook, maar wij kenden elkaar nog niet.” Marina: “Dat is de reden waarom ik jou terug ging volgen op Instagram. Ik dacht: waarschijnlijk heb ik jou ergens een keer gezien, maar ik was niet van plan een move te maken.” Tijjani: “Ik dacht meteen: wat een mooie vrouw, die wil ik aan de haak slaan. Tegen vrienden had ik al gezegd dat ik een meisje had gezien dat ik heel leuk vond. Wij raakten aan de praat via Instagram. Onze eerste date was in Zwolle. We zijn in een tentje in de stad een drankje gaan drinken.” Marina: “Van de thee die we hadden besteld, hebben we geen slok genomen. Die werd koud omdat we zoveel aan het praten waren. Toen jij naar huis ging, dacht ik: je bent eigenlijk best wel leuk. In het begin zei ik nog tegen jou: leuk dat je voetbalt, maar ik ga niet bij een wedstrijd van jou zitten. Na een half jaar zeiden jouw ouders tegen mij: ‘Marina, vandaag ga je met ons mee naar een wedstrijd van Tijjani.’ Ik vond het altijd een beetje spannend, dacht: dan gaat iedereen van alles van mij vinden als ‘vriendin van’. Ik was bang dat mensen me gingen zien als zo’n stereotype voetbalvrouw.” Marina: 'Ik vond het een beetje spannend om zijn wedstrijden te kijken. Ik was bang dat mensen me gingen zien als zo'n stereotype voetbalvrouw.' Tijjani: “In coronatijd zijn we gaan samenwonen en in 2022 zijn we getrouwd.” Marina: “Ik wilde eerst mijn studie detailhandel afmaken in Hengelo. Daarna ben ik in Amsterdam verder gaan studeren. Ik wilde verloskundige worden, maar die opleiding duurt minimaal vier jaar, terwijl ik niet wist hoelang we in Nederland zouden blijven. Ik ben toen kraamverzorgster geworden en bevallingsassistent.” Tijjani: “Toen ik tijdelijk bij RKC speelde, vroeg ik jou ten huwelijk. We waren een dag vrij en gingen naar Rotterdam. Ik had al de hele dag die ring op zak. We gingen wat eten. Ik zei: laten we even naar het terras gaan en draai je even om, dan maak ik een foto van je. Toen jij je weer omdraaide, zat ik op een knie.” Marina: “Ik had niks in de gaten, hoewel je vlak daarvoor bij een juwelier had gevraagd welke ring ik mooi vond. We zijn op 6 juni 2022 getrouwd, toen alle coronamaatregelen waren vervallen.” Tijjani: “Dat is nog een mooi verhaal. We zouden op 28 mei trouwen, maar we kwamen met AZ in de play-off terecht. We waren bij mijn ouders thuis en hadden het erover. Ik zei nog: nee joh, we redden Europees voetbal wel zonder play-offs.” Marina: “Jij zei: ‘We zijn elk jaar in de top vier beland, dus dat gaat dit jaar ook wel lukken.’” Tijjani, lachend: “Net dat jaar gebeurde het niet. Een maand van tevoren zei mijn vader: ‘Ti, je moet het wel echt om gaan zetten, want je kan niet het risico nemen dat je op jullie huwelijksdag of een dag erna een play-offwedstrijd moet spelen.’” Marina: “Alles was al vastgelegd. Je had nog gevraagd of je de wedstrijd kon afzeggen.” Tijjani: “Natuurlijk kon dat niet, dat wilde ik ook niet. Uiteindelijk kon ik juist door die wedstrijd het seizoen erop een grote stap maken. We speelden tegen Vitesse, wonnen met 6-1, en ik scoorde twee keer.” Marina: “Gelukkig konden alle leveranciers en de locatie de datum verschuiven. We hadden tegen de gasten gezegd: ‘We laten jullie twee weken van tevoren weten of het 28 mei of 6 juni wordt. Alle mensen die voor ons belangrijk zijn, waren er.” Derde helft Tijjani groeide op in Zwolle, met vader Martin, moeder Angelina en zijn twee jaar jongere broertje Eliano, die bij PEC Zwolle speelt. Dertien jaar later werd zusje Syane geboren. “Eliano en ik waren altijd aan het voetballen, op het Cruyff Court in de buurt met buurjongens of voor ons huis. Op de muur van ons huis tekenden we een doel. Mijn ouders werden soms gek van het gebonk.” Tijjani was niet alleen goed in voetbal. “Bij Twente kregen we ook iedere week les in judo en turnen. De judoleraar vertelde weleens aan de trainer dat mijn motoriek heel goed was, dat als ik een oefening zag, ik hem meteen kon nadoen. Maar voetbal stond op één, hoor.” De hele familie Reijnders ademt sport. “Ik deed alles met Eliano samen. We hebben een heel hechte band. Syane is een stuk jonger, wordt dit jaar twaalf, en is het prinsesje van de familie. Zij danst heel goed, hiphop en ballet.” Marina: “Zij zit op het Lucia Marthas Institute for Performing Arts, is ook heel talentvol. Jouw vader is profvoetballer geweest en jouw moeder had een zwarte band in karate.” Tijjani knikt: “Mooi, hè. Mijn opa was karateleraar.” Moeder Angelina is Moluks. Een cultuur waarin familie op de eerste plaats staat. Tijjani: “Dat hebben wij thuis heel erg meegekregen en proberen wij ook in stand te houden.” Marina: “Mijn ouders zijn allebei Irakees, voor ons geldt hetzelfde.” Tijjani: “Die kleine is een mooie mix.” Marina: “Wij vierden Kerst, verjaardagen en Pasen met de hele familie. Mijn tantes en ooms kwamen ook naar jouw ouders. Wij zijn nu één grote hechte familie. Soms gaan onze moeders samen op pad. Ze sliepen hier samen in het stapelbed toen Xavién was geboren.” Ook normen en waarden werden van jongs af aan bijgebracht. Tijjani: “Bij ons thuis is het belangrijk dat we altijd beleefd zijn. Mijn vader zegt nog steeds dat we nooit mogen neerkijken op andere mensen. Ook al heb je iets moois bereikt, je mag je nooit groter voelen dan een ander. Mijn vader was streng met voetbal, mijn moeder met school.” Lachend: “School is helaas iets minder gegaan. Ik heb mijn vmbo TL, maar mijn mbo-opleiding heb ik nooit afgemaakt.” Marina: “Aan de telefoon zei je dan dat je jouw eindverslag aan het maken was. Later kwamen we erachter dat je aan het gamen was. Je moeder was gebeld door de docenten, met de mededeling dat je weer niet geslaagd was.” Tijjani, lachend: “Mijn vader zei altijd: ‘Als je slaagt op het voetbalveld, maakt school niet meer uit.’” Tot de D1 zat Tijjani op de voetbalschool van PEC Zwolle, daarna nam FC Twente hem over, samen met Eliano. De broers speelden vier jaar samen bij FC Twente. “Ik kreeg pas heel laat een groeispurt. Ik zou bij Twente van B1 naar A1 gaan, maar Eliano en ik waren het een beetje zat. Iedere ochtend werden we om zes uur in Zwolle opgehaald met het busje om naar Enschede te rijden, om half acht ’s avonds kwamen we pas thuis. Mijn vader vroeg of we verder wilden bij Twente, maar wij zagen het niet meer zitten. We hadden alleen op zondag vrij en dan waren we altijd moe. Eliano en ik hadden er geen plezier meer in. Mijn vader wilde ook dat wij ons goed voelden, wil het beste voor ons.” Vader Martin had een vooruitgedacht stappenplan in zijn hoofd voor zijn jongens. Van Twente deden ze een stap ‘terug’. Ze trainden mee bij PEC, maar speelden de wedstrijden bij de amateurs van CSV’28. “Mijn vader was daar hoofdtrainer en zei: ‘Dan gaan jullie maar lekker onder mij voetballen en maak ik jullie wel beter.’ Het was een heel andere competitie en een heel ander niveau, maar we hebben dat jaar veel geleerd. Bij de amateurs moest ik echt niet in een duel komen, dan kreeg ik een doodschop.” Tijjani en Eliano werden een soort regionale attractie. Twee jonge –Tijjani was zeventien, Eliano vijftien – fysiek nog niet volgroeide jongens, maar technisch begaafd. “We hadden een jong team, de gemiddelde leeftijd was 23, en dat kwam alleen maar omdat er ook een speler bij zat van 35. Elke keer als we bij een club kwamen, hoorden we: ‘We spelen vandaag tegen A1.’ Na de wedstrijd zeiden ze: ‘Jeetje, die jongens kunnen wel ballen.’ Dat seizoen vonden we ons plezier terug. Het team was leuk. En het was ook weleens leuk om te zien hoe het er bij de amateurs aan toeging. Dan kwamen we bij een club en speelden we midden in een weiland. En we maakten de derde helft mee. Wij dronken niet, zaten netjes aan een AA’tje of colaatje in de kantine.” Marina: “Jij zegt altijd dat het jouw beste en leukste jaar was.” Tijjani knikt. “Het was mijn leukste seizoen in het voetbal. Maar vorig seizoen met AZ was ook wel heel mooi, hoor.” Dennis Bergkamp Na dat jaar werden de broers ingelijfd door PEC. Eliano speelt er nog altijd. Tijjani maakte er zijn debuut in het eerste en vertrok daarna naar AZ. Eén ding is zeker: zonder vader Martin – ook zijn zaakwaarnemer – had Tijjani nu niet bij AC Milan gespeeld. “Misschien is het gek om te zeggen, maar mijn vader is de beste trainer met wie ik ooit heb gewerkt. Hij is mijn personal trainer, van hem heb ik het meest geleerd. Hij had destijds zijn eigen voetbalschool, Top Player, was techniektrainer. Als mijn vader in de jeugd kwam kijken, dan keek ik eerder naar hem voor aanwijzingen dan naar de trainer.” Marina: “Nog steeds doe je dat.” Tijjani: “Als hij op de tribune in San Siro zit, dan kijk ik altijd omhoog. Hij zegt altijd: ‘Ik behoed jullie voor de fouten die ik vroeger maakte.’ Hij speelde als laatste bij FC Zwolle, maar vond het leven buiten het voetbal ook heel erg leuk. Mijn vader denkt dat hij verder had kunnen komen als hij er meer voor had geleefd. Daarom was hij zo streng voor ons.” Voor en na iedere wedstrijd hebben Tijjani en zijn vader contact. “Meteen na de wedstrijd appen we en in de auto naar huis bellen we. Hij ziet iedere minuut van Eliano en mij. En als hij niet live kan kijken, kijkt hij de wedstrijden terug. Laatst vond hij dat ik te statisch was. Ik dacht: laat maar, ik heb er even geen zin in. Later in die week belde ik hem, ik zei: je gelooft het nooit, de trainer kwam naar me toe en zei precies wat jij ook zei. Of er een toptrainer in hem had gezeten? Het had me niks verbaasd als hij een goede eredivisietrainer was geworden. Maar hij vindt het leuker om iedere wedstrijd van ons te kunnen kijken.” Een van Martins belangrijkste lessen in het voetbal was dat Tijjani en Eliano zich moesten onderscheiden. Daarvoor werden zelfs weddenschappen afgesloten. Tijjani, lachend: “Dat begon een paar jaar geleden. Hij zegt altijd: ‘Als speler moet je opvallen. Er zijn heel veel voetballers die hetzelfde kunnen, jij moet je onderscheiden, dan pas kun je de volgende stap maken.’ Hij vond dat we te weinig schoten en stelde een weddenschap voor. Als wij twee keer in een wedstrijd binnen de palen zouden schieten, dan kregen we vijftig euro. Zo niet, dan moesten wij hem vijftig euro geven. Met het geld dat we in het potje hadden verzameld, gingen we met de hele familie wat leuks doen.” Marina: “Nu schiet je iedere wedstrijd op doel, dus zijn jullie ermee gestopt.” Tijjani, lachend: “Laatst zei hij: ‘Oké jongens, nu weten jullie het wel.’” Ook andere spelers werden erbij gehaald om van te leren. “Hij liet me filmpjes zien van Dennis Bergkamp; hoe hij de bal schoot. Maar vooral beelden van Kevin De Bruyne. De Bruyne heeft veel loopvermogen en is net als ik een box-to-box-speler, iemand die het hele veld beslaat. Ik keek veel filmpjes van hem op YouTube. Als ik een wedstrijd van Manchester City kijk, focus ik me alleen op Kevin De Bruyne; op zijn loopacties, passes en zijn kijkgedrag. Ik heb nog nooit tegen hem gespeeld, maar aankomende zomer hebben we met Milan een trainingskamp in Amerika. Dan spelen we een oefenwedstrijd tegen City. Ik kijk daar nu al naar uit.” AZ lijfde Tijjani in 2017 in, Eliano bleef bij PEC. “Ik had niet meer talent dan Eliano, hoor. Er was ook een periode bij PEC dat hij iedere wedstrijd in het eerste opgesteld stond en scoorde, en ik wisselspeler was. Wij willen allebei het beste voor elkaar. Je ziet hoe snel het bij mij is gegaan. Het zal mij niks verbazen als het bij hem ook gaat gebeuren.” Van zijn vader mocht Tijjani bij AZ zijn eerste profsalaris verbrassen. Tijjani, lachend: “Ik heb er een rugtas van gekocht.” Marina, lachend: “Ja, en die heb je al heel snel weer weggedaan. En AirPods. Die waren toen net in.” Tijjani: “Maar bij AZ begon voor mij ook voor het eerst het ‘echte’ leven, ik moest ook huur en boodschappen betalen. Ik moest op mijn geld letten.” Ook dat kregen ze van huis uit mee. Als speler van PEC werkte hij zelfs een jaar bij de Aldi. “Mijn ouders vonden het belangrijk dat ik ook wist hoe het normale werkende leven was. Ik werkte bij de Aldi met mijn twee beste vrienden. Leuk, hoor, lekker geinen met elkaar.” Lachend: “Het werk was alleen minder. Ik wist vrij snel: ik wil echt voetballer worden. Maar met zevenhonderd euro in de maand was ik ook heel blij, net zo gelukkig als nu.” Lange neus Bij AZ moest Tijjani geduld hebben. “Het verschil met de eerste divisie met PEC en de eredivisie was groot. Het seizoen voordat ik doorbrak, twijfelde ik geregeld of ik bij AZ verder wilde, ik zag geen kansen. In coronatijd werd ik een half jaar verhuurd aan RKC, het jaar erna deden Jordy Clasie en Fredrik Midtsjø het heel goed op het middenveld.” Marina: “Jij scoorde als wisselspeler eens twee keer en ik dacht: nu moet hij wel zijn kans krijgen in de basis. Dat gebeurde toch niet. Vond ik vervelend.” Tijjani: “Het was soms frustrerend. Mijn vader en ik vroegen een gesprek aan met de toenmalige trainer Pascal Jansen en technisch directeur Max Huiberts om hun plannen met mij te horen. Als Midtsjø weg zou gaan, kon ik me laten zien, maar als hij bleef, dan zou ik verder kijken.”Midtsjø vertrok in de zomer van 2022 naar Galatasaray en Tijjani kreeg zijn kans. “Gelukkig ben ik gebleven, ik kon doorbreken.” Trainer Pascal Jansen en ook assistent Khalid Boulahrouz gingen met Tijjani aan de slag. Hij veroverde een basisplaats en werd een van de uitblinkers op het middenveld bij AZ. “Er drukte altijd dat stempel op mij: Tijjani verdedigt niet goed, hij onderschept te weinig ballen. Uiteindelijk eindigde ik in de top van de spelers met de meeste balonderscheppingen.” Marina: “Als iemand iets zegt op tv, dan wordt dat meteen nagepraat.” Tijjani: “Dat is nou eenmaal hoe het werkt, elke voetballer heeft daar last van.” Marina: “Jij bent heel creatief, en daardoor leg je ook risico’s in jouw spel. Sommige trainers vonden dat misschien spannend. Ik vond kritiek op jou soms lastig. Je vader zei altijd: ‘Marina, laat ze maar lekker praten, niet op ingaan.’ Ik moest soms wel mijn best doen om mijn mond te houden.” Lachend: “Ik heb eens op de tribune gezeten toen jij wat minder speelde. Een vrouw achter ons bleef maar doorzeuren over jou, riep: ‘Wanneer wordt hij gewisseld?’ Dat ging maar door. Je vader draaide zich om en riep: ‘Kunnen ze jou niet lekker wisselen?’ Nu zou Martin zoiets echt niet meer zeggen.” Ook kreeg Tijjani geregeld te horen dat hij te lief was in het veld. Tijjani knikt: “Boulah vond ook dat ik wel wat gemener mocht zijn. Hij zag het in mij zitten, wilde me altijd helpen. Mijn band met Pascal Jansen was ook heel goed. Natuurlijk hebben we weleens recht tegenover elkaar gestaan, dat hoort erbij. Toen ik wegging bij AZ heb ik hem uitgenodigd om een keer naar San Siro te komen. Die afspraak staat nog.” En dan was er nog het stempel van laatbloeier. “In Nederland hoor ik dat geregeld.” Marina: “Je moet even dat verhaal vertellen over Indonesië.” Tijjani: “Indonesië toonde interesse, ze wilden mij bij het nationaal team hebben. Mijn vader, broertje en ik zeiden: ‘Dat gaan we niet doen, wij zien nog steeds kans om voor het grote Oranje te spelen.’ Sommige mensen om me heen, ook vrienden, zeiden: ‘Weet je het zeker, je bent al 23. Denk je echt dat jou dat nog lukt?’” Marina: “Dat is ook het stempel dat op het Nederlands elftal drukt. Om door te kunnen breken bij Oranje, moet je op jonge leeftijd zogenaamd al je debuut maken.” Tijjani: “Uiteindelijk kon ik een lange neus trekken naar iedereen.” Zlatan Ibrahimovic “Wij waren op Zanzibar op vakantie toen mijn vader me belde: ‘AC Milan heeft interesse, maar ik weet niet of ik het geloof.’ Ik dacht ook: dat zal wel niet zo zijn. Er wordt zo vaak door een zaakwaarnemer of iemand anders iets gezegd over een club die interesse heeft. Meestal is het gebakken lucht,” vertelt Tijjani over zijn transfer naar Milan vorige zomer. “Maar later belde mijn vader weer. ‘We hebben binnenkort een gesprek met de trainer en technisch directeur.’ Ik rende meteen naar jou toe, was heel blij, maar ook vol ongeloof.” Marina: “We gingen er zo van uit dat het nep was. Je verwacht dat gewoon niet voor iemand van AZ.” Tijjani: “Het werd concreet. Ik wist ook wel dat er scouts op de tribune hadden gezeten tijdens het seizoen. Ons doel was om een mooie transfer te maken; 25 is een leeftijd dat je een stap moet maken, maar wij hadden de Europese subtop verwacht en niet de top.” Daarna volgden uiteraard de reacties. “Onze familie en vriendengroep reageerden heel enthousiast. Die zeiden: ‘Daar hoef je niet over na te denken, dat moet je sowieso doen.’ Ook hoorde ik de andere reacties, dat het een te grote stap zou zijn en ik sowieso op de bank terecht zou komen. Ik werd gehaald als basisspeler, maar ik moest het natuurlijk wel laten zien. vertrouwen heb ik er altijd in gehad.” Marina: “Als jij iets negatiefs over jezelf leest, wil jij juist het tegendeel bewijzen. Jij raakt er extra gemotiveerd door.” Tijjani, lachend: “Ja, nu is het allemaal veel te positief. Je kan mij beter de grond in boren. Dan ben ik extra gedreven.” Bij AC Milan had Tijjani een droomstart, hij paste zich moeiteloos aan. “Ik voelde me meteen thuis. Het is altijd spannend, je weet niet waar je terechtkomt, spreekt de taal niet. Maar mensen op de club staan 24/7 voor ons klaar. Als we vragen hebben, kunnen we bij hen terecht in de groepsapp. Zij hielpen ons met de verhuizing, het vinden van een huis; met alles. Ook veel spelers waren heel behulpzaam. Olivier Giroud vertelde me in welke wijken we konden kijken om te wonen. Het levendige gedeelte ten noorden van het centrum, waar we nu wonen, of als we wat meer rust wilden, wat verder weg. Denzel Dumfries en Stefan de Vrij die bij Inter spelen helpen ons ook. En Davy Klaassen woont met zijn vrouw om de hoek. Omdat alles om ons heen goed geregeld was, hoefde ik me alleen te focussen op voetbal.” Lachend: “Of ik mijn eerste salaris van Milan ook heb verbrast? Nee, dat heb ik netjes op een spaarrekening gezet.” Italiaanse media spraken geregeld lovend over zijn optredens, waarin hij ook scoorde en geregeld assists gaf. Hij werd zelfs uitgeroepen tot revelatie van het seizoen in de Serie A. Maar de landstitel was voor aartsrivaal Internazionale. En in de Europa League werd AC Milan in de kwartfinale uitgeschakeld door AS Roma. “Voor mij was het een heel goed seizoen, ik heb me goed kunnen ontwikkelen, ben completer geworden als speler. Italië staat bekend om het verdedigen en ook om het fysieke spel, daarontwikkel ik me ook in. Het enige smetje is dat ik niet mijn eerste prijs heb kunnen pakken, daar baal ik van.” Zijn familie zat geregeld op de tribune. Marina: “De vroege wedstrijden heb ik meegepakt in het stadion. We hebben ook het geluk dat we in een familieskybox kunnen zitten. Dat hebben ze heel goed geregeld hier.” Tijjani: “Mijn vader was er elke maand. Eliano is ook al drie keer langsgekomen.” Het leven in Milaan bevalt het koppel. “Ik word herkend op straat. Soms vragen ze om een foto, maar nooit op een vervelende manier. Als ik de hond uitlaat, rijdt er geregeld iemand langs die dan heel hard ‘Reijnders’ roept. Maar als ik met de kleine loop, dan respecteren ze dat en laten ze ons met rust.” Marina: “Soms wordt er geroepen: ‘Ik ben voor Inter, maar toch wil ik op de foto met je.’ We waren onlangs een paar dagen in Rome, wilden een foto maken bij de Trevifontein. Nou, mensen stonden in de rij om een foto van jou te maken. Als je eenmaal herkend wordt, dan komen er meer mensen op je af. Soms vind ik het een eng gezicht als er zoveel mensen op je afkomen.” Tijjani: “De Italianen zijn echt voetbalgek, de sport is hier zoveel groter dan in Nederland.” AC Milan is ook niet de minste club. In het verleden speelden er grootheden als Marco van Basten, Ruud Gullit en Frank Rijkaard. “Dat zijn legendes bij de club. Clarence Seedorf ook. In het begin werd ik er nog weleens op aangesproken. Er hangen foto’s van hen op Milanello, ons trainingscomplex.” Ook de Zweed Zlatan Ibrahimovic, die van 2001 tot 2004 bij Ajax speelde, is er een grootheid. Hem komt Tijjani geregeld tegen. “Iedere keer als we elkaar zien, zegt hij: ‘Alles goed?’ Dat zinnetje kent hij nog uit zijn tijd bij Ajax. Soms hebben we het over voetbal, over Nederland en hoe hij de periode bij Ajax heeft beleefd. Hij vertelde me over de stadions in Nederland en hoe de sfeer in zijn tijd was. Je merkt goed dat hij een grootheid is in Milan. Twee jaar geleden heeft hij nog de scudetto gewonnen. Als hij het veld opkomt voor een wedstrijd en de camera wordt op hem gericht, dan juicht het hele stadion. Die legendarische sologoal die hij bij Ajax maakte tegen NAC in 2004 kan ik me nog herinneren. Mijn vader keek Studio Sport en riep: ‘Ti, je moet nu komen kijken!’” Tranen In mei 2023 zat Tijjani al bij de selectie van het Nederlands elftal, een paar maanden later maakte hij zijn debuut, op 7 september 2023 thuis tegen Griekenland (3-0). Marina: “Ik heb nooit gehad dat ik emotioneel werd als ik jou zag spelen, maar toen je jouw debuut maakte voor Oranje, had ik tranen in mijn ogen. Ik was zo trots. Je hebt zoveel bereikt in korte tijd. En van wedstrijdspanning word jij alleen maar beter. Jij hebt ook altijd zin in een wedstrijd, zegt altijd dat je niet kan wachten tot het weer negen uur is.” Een maand later maakte Tijjani zijn basisdebuut, op 13 oktober tegen Frankrijk (1-2). “Tijdens het Wilhelmus dacht ik aan vroeger, aan hoe ik voor de tv stond en het volkslied meezong. Ik keek graag naar Wesley Sneijder, Robin van Persie en Arjen Robben. Ineens stond ik er zelf.” Tijjani heeft ‘pas’ acht interlands achter zijn naam staan. Of het lijkt alsof hij er al jaren bij zit? “In het veld wel, dan denk ik: ik mag weer lekker voetballen en mooi dat dat nu in het Oranjetenue is. De jongens ken ik nog niet zo lang en goed, daaraan merk ik dat ik er nog niet zo lang bij zit. Voor elke maaltijd wisselt de tafelbezetting, dus je raakt met iedereen in gesprek, dat is leuk. Het groeit vanzelf.” Ook zijn status binnen het Nederlands elftal is veranderd, beaamt Tijjani. “De eerste keer kwam ik als jongen van AZ binnen, daarna als speler van AC Milan. De jongens vonden die stap ook fantastisch. Dan merk je ook hoe groot die club is, sommigen zeiden: ‘Nou, dat is een club waar ik ook ooit wel wil spelen.’” Met bondscoach Ronald Koeman heeft Tijjani een goede band. “Hij is een stuk rustiger dan mijn Italiaanse trainer. Vanaf het begin heeft hij mij de kans gegeven en gelukkig heb ik het kunnen laten zien. Ik heb veel respect voor hem en voor wat hij heeft bereikt. Soms vertelt hij over zijn eigen ervaringen, over het EK in 1988 in Duitsland dat hij won.” Barista-café Het leven lacht Tijjani en Marina toe. Tijjani: “De stap naar de subtop hebben we overgeslagen. Ik zou het niet erg vinden om mijn carrière hier te eindigen.” Marina heeft haar carrière even on hold gezet. “Ze hebben hier geen kraamverzorgsters, hier helpt familie vooral bij pasgeboren baby’s. Ik help soms meiden van ploeggenoten van Ti of van andere voetbalvrouwen die zwanger zijn. Dan denk ik wel: ik mis mijn werk.” Tijjani: “Ik zei al eerder tegen jou: je kan dat hier ook opzetten.” Marina: “Daar heb ik over nagedacht, maar het probleem is dat ik niet weet hoelang we hier blijven wonen. Jouw vader zei: ‘Je moet je dromen nu uitdenken en over een paar jaar kun je die uitvoeren.’ Als ik jou niet had, dan had ik nu gewerkt. Dat heb ik altijd gedaan. Nu ben ik een soort tourgids in Milaan voor iedereen die langskomt.” Lachend: “De Duomo heb ik genoeg gezien, daar ga ik niet meer naartoe.” Die dromen worden langzaam uitgestippeld. Marina: “Als jij met pensioen gaat, ben je misschien 35...” Tijjani: “Ik hoop iets ouder.” Marina: “Dan willen we graag samen een barista-café openen. Een cafeetje waar je lekker koffie kunt drinken. We nemen dan natuurlijk de Italiaanse invloeden mee. Of we zetten het in Italië op. Want stel: we zitten hier over vijf jaar nog en het bevalt zo goed, dan blijven we misschien wel hier.” Voordat het barista-café geopend wordt, staat er eerst wat anders op het programma. Tijjani: “Ja, ik wil eerst nog even wat prijzen winnen als voetballer, hoor. En de ultieme droom is om weer met mijn broertje te kunnen spelen. Tegen elkaar is goed, maar ik hoop natuurlijk met elkaar.”  

Voetbal

De wederopstanding van Frenkie de Jong

Frenkie de Jong (28) was zes jaar geleden de dirigent op het middenveld van het succesvolle Ajax en maakte in 2019 zijn droomtransfer naar Barcelona. In Spanje kreeg hij te maken met intense media-aandacht, kritiek en een slepende enkelblessure, die hem het EK in 2024 kostte. Inmiddels kunnen zijn fans – én Ruud Gullit – opgelucht ademhalen: Frenkie toont weer zijn klasse. In Helden Magazine nummer 77 spreken we over de wederopstanding van Frenkie. Frenkie de Jong Hoge bomen vangen veel wind. Zo ook Frenkie de Jong. De rode draad door de carrière van de middenvelder van FC Barcelona? De kritische beoordelingen van oud-voetballer en analist Ruud Gullit. “Ik maakte me vorig jaar al zorgen over De Jong, omdat ik het niet goed genoeg vond,” zei hij in 2020 al in Voetbal International. “Alle media in Nederland zeiden dat hij zo geweldig was, maar ik zag het niet. Je kon het bijna niet zeggen, want hij is de ideale schoonzoon. Het is echter beter om kritisch tegen hem te zijn, zodat hij weet dat hij toch een tandje harder moet.” Een jaar later, in 2021, zei Gullit in Helden: “Van wat ik gezien heb, vind ik Frenkie op dit moment geen bepalende speler. Hij heeft het in zich, maar laat het nog niet zien.” En: “Frenkie heeft de Formule 1-auto van Mercedes, maar hij rijdt vooralsnog als Valterri Bottas,” Bottas was de coureur die op dat moment teleurstelde bij de renstal van toenmalig wereldkampioen Lewis Hamilton. En in Rondo bij Ziggo Sport dat jaar: “Als Frenkie niet goed speelt, is het omdat hij niet op zijn positie speelt. Nou, op welke positie hij ook speelde op het middenveld, hij speelde niet goed. Het ligt altijd aan iets anders. Hij moet iets dieper staan, maar dat doet hij niet. Hij gaat de bal halen bij zijn achterhoede, maakt een paar schijnbewegingen en dan geeft hij de bal weer af. Zo kan ik ook een aantal maanden goed passen.” Gullit verweet Frenkie ‘postbodevoetbal’ te spelen. Hij had volgens de analist de neiging om de bal op te halen bij de verdediging en vervolgens terug te passen en vond dat de middenvelder meer initiatief moest nemen. Ook in de jaren daarna herhaalde Gullit geregeld zijn kritiek. Frenkie zou te veel in bescherming worden genomen, nam te weinig risico, moest meer branie tonen om een grotere impact te hebben en zijn volledige potentie te benutten. Bij Barcelona had hij in vijf jaar tijd ‘slechts’ drie prijzen gewonnen. En dan was er nog die gecompliceerde enkelblessure, die hem 162 dagen aan de kant hield en hem het EK in 2024 kostte. Waar was de meest getalenteerde voetballer van Nederland gebleven, om wie juist altijd een jubelstemming heerste? Helden Magazine nummer 77 Het eerste deel van het verhaal over Frenkie de Jong komt uit Helden Magazine nummer 77. Benieuwd naar het hele verhaal? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.
Frenkie de Jong (28) was zes jaar geleden de dirigent op het middenveld van het succesvolle Ajax en maakte in 2019 zijn droomtransfer naar Barcelona. In Spanje kreeg hij te maken met intense media-aandacht, kritiek en een slepende enkelblessure, die hem het EK in 2024 kostte. Inmiddels kunnen zijn fans – én Ruud Gullit – opgelucht ademhalen: Frenkie toont weer zijn klasse. In Helden Magazine nummer 77 spreken we over de wederopstanding van Frenkie. Frenkie de Jong Hoge bomen vangen veel wind. Zo ook Frenkie de Jong. De rode draad door de carrière van de middenvelder van FC Barcelona? De kritische beoordelingen van oud-voetballer en analist Ruud Gullit. “Ik maakte me vorig jaar al zorgen over De Jong, omdat ik het niet goed genoeg vond,” zei hij in 2020 al in Voetbal International. “Alle media in Nederland zeiden dat hij zo geweldig was, maar ik zag het niet. Je kon het bijna niet zeggen, want hij is de ideale schoonzoon. Het is echter beter om kritisch tegen hem te zijn, zodat hij weet dat hij toch een tandje harder moet.” Een jaar later, in 2021, zei Gullit in Helden: “Van wat ik gezien heb, vind ik Frenkie op dit moment geen bepalende speler. Hij heeft het in zich, maar laat het nog niet zien.” En: “Frenkie heeft de Formule 1-auto van Mercedes, maar hij rijdt vooralsnog als Valterri Bottas,” Bottas was de coureur die op dat moment teleurstelde bij de renstal van toenmalig wereldkampioen Lewis Hamilton. En in Rondo bij Ziggo Sport dat jaar: “Als Frenkie niet goed speelt, is het omdat hij niet op zijn positie speelt. Nou, op welke positie hij ook speelde op het middenveld, hij speelde niet goed. Het ligt altijd aan iets anders. Hij moet iets dieper staan, maar dat doet hij niet. Hij gaat de bal halen bij zijn achterhoede, maakt een paar schijnbewegingen en dan geeft hij de bal weer af. Zo kan ik ook een aantal maanden goed passen.” Gullit verweet Frenkie ‘postbodevoetbal’ te spelen. Hij had volgens de analist de neiging om de bal op te halen bij de verdediging en vervolgens terug te passen en vond dat de middenvelder meer initiatief moest nemen. Ook in de jaren daarna herhaalde Gullit geregeld zijn kritiek. Frenkie zou te veel in bescherming worden genomen, nam te weinig risico, moest meer branie tonen om een grotere impact te hebben en zijn volledige potentie te benutten. Bij Barcelona had hij in vijf jaar tijd ‘slechts’ drie prijzen gewonnen. En dan was er nog die gecompliceerde enkelblessure, die hem 162 dagen aan de kant hield en hem het EK in 2024 kostte. Waar was de meest getalenteerde voetballer van Nederland gebleven, om wie juist altijd een jubelstemming heerste? Helden Magazine nummer 77 Het eerste deel van het verhaal over Frenkie de Jong komt uit Helden Magazine nummer 77. Benieuwd naar het hele verhaal? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.

Voetbal

Kenneth Taylor: ‘Het leven gaat gewoon weer door, hoor’

Hoewel Ajax in de laatste speelronden het kampioenschap verspeelde, was het voor Kenneth Taylor (23) een succesvol seizoen. Hij blonk uit op het middenveld, werd door de fans uitgeroepen tot Ajacied van het jaar, en keerde terug bij het Nederlands elftal. Hoe anders was de situatie anderhalf jaar geleden, toen hij nog werd uitgefloten door zijn eigen fans. In Helden Magazine nummer 77 legden we hem zeven uitspraken voor. “Ik voerde veel gesprekken met mezelf.” Kenneth Taylor ‘Kenneth is gegroeid als mens, als persoon, zo heb ik hem laatst gezegd. Zijn karakter en leiderschap worden elke dag groter. Je kunt niet groeien als voetballer als je niet eerst groeit als persoon. De guy die ik in juni ontmoette, was een great guy. Maar hij wordt elke dag meer een man.’ Ajax-trainer Francesco Farioli, ESPN, maart 2025. “Dat heeft de trainer gezegd. Ik denk dat hij gelijk heeft, vooral als mens ben ik gegroeid en daar ben ik blij mee. Dat gaat ook een beetje vanzelf naarmate ik ouder word, maar ik vond het een mooi compliment.” Op 16 mei werd Kenneth 23. “Ik voel me best oud als ik kijk naar jongens als Jorrel Hato, geboren in 2006, en Jorthy Mokio, zelfs in 2008. Ik kan me nog goed herinneren dat ik bij het eerste kwam en zelf de jongste was.” In het najaar van 2020 maakte Kenneth officieel de overstap naar het eerste elftal. Zijn debuut maakte hij in december dat jaar tegen PEC Zwolle. Halverwege 2022 werd hij basisspeler, daarvoor speelde hij ook nog geregeld wedstrijden voor Jong Ajax. Inmiddels speelde hij ruim 150 wedstrijden voor Ajax. “Ik loop hier al bijna zestien jaar rond, vanaf mijn achtste. Dat is best een tijdje, hoor.” Francesco Farioli sprak dit seizoen geregelde lovend over Kenneth. Zo zou Kenneth nooit klagen, ondanks dat Farioli hem geregeld op verschillende posities opstelde. “Ik speel het liefst als aanvallende middenvelder, als ‘8’. Maar ik vind het ook leuk om op een andere plek te staan, dan word ik uitgedaagd. En ik vind: als ik het team daarmee help, dan doe ik het graag. Linksbuiten of linksback… geen probleem.” Andersom was Kenneth ook te spreken over Farioli, die na het seizoen vertrok. “Hij wist alles op een heel goede manier over te brengen op ons, met veel passie en enthousiasme. Hij is van de data en verschafte ons alle informatie die hij had, maar vergat daarbij ook het gevoel niet, hoor. Ik had een goede band met hem. In het begin van het seizoen moesten we elkaar nog leren kennen, het was een beetje aftasten hoe hij reageerde op dingen. Ik denk dat we qua karakter best op elkaar lijken; ik heb dezelfde bevlogenheid die hij heeft. Ik probeer in het veld rustig te blijven, maar als ik thuis op de bank zit, kan ik me ook laten gaan.” Helden Magazine nummer 77 Het eerste deel van het interview met Kenneth Taylor komt uit Helden Magazine nummer 77. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.
Hoewel Ajax in de laatste speelronden het kampioenschap verspeelde, was het voor Kenneth Taylor (23) een succesvol seizoen. Hij blonk uit op het middenveld, werd door de fans uitgeroepen tot Ajacied van het jaar, en keerde terug bij het Nederlands elftal. Hoe anders was de situatie anderhalf jaar geleden, toen hij nog werd uitgefloten door zijn eigen fans. In Helden Magazine nummer 77 legden we hem zeven uitspraken voor. “Ik voerde veel gesprekken met mezelf.” Kenneth Taylor ‘Kenneth is gegroeid als mens, als persoon, zo heb ik hem laatst gezegd. Zijn karakter en leiderschap worden elke dag groter. Je kunt niet groeien als voetballer als je niet eerst groeit als persoon. De guy die ik in juni ontmoette, was een great guy. Maar hij wordt elke dag meer een man.’ Ajax-trainer Francesco Farioli, ESPN, maart 2025. “Dat heeft de trainer gezegd. Ik denk dat hij gelijk heeft, vooral als mens ben ik gegroeid en daar ben ik blij mee. Dat gaat ook een beetje vanzelf naarmate ik ouder word, maar ik vond het een mooi compliment.” Op 16 mei werd Kenneth 23. “Ik voel me best oud als ik kijk naar jongens als Jorrel Hato, geboren in 2006, en Jorthy Mokio, zelfs in 2008. Ik kan me nog goed herinneren dat ik bij het eerste kwam en zelf de jongste was.” In het najaar van 2020 maakte Kenneth officieel de overstap naar het eerste elftal. Zijn debuut maakte hij in december dat jaar tegen PEC Zwolle. Halverwege 2022 werd hij basisspeler, daarvoor speelde hij ook nog geregeld wedstrijden voor Jong Ajax. Inmiddels speelde hij ruim 150 wedstrijden voor Ajax. “Ik loop hier al bijna zestien jaar rond, vanaf mijn achtste. Dat is best een tijdje, hoor.” Francesco Farioli sprak dit seizoen geregelde lovend over Kenneth. Zo zou Kenneth nooit klagen, ondanks dat Farioli hem geregeld op verschillende posities opstelde. “Ik speel het liefst als aanvallende middenvelder, als ‘8’. Maar ik vind het ook leuk om op een andere plek te staan, dan word ik uitgedaagd. En ik vind: als ik het team daarmee help, dan doe ik het graag. Linksbuiten of linksback… geen probleem.” Andersom was Kenneth ook te spreken over Farioli, die na het seizoen vertrok. “Hij wist alles op een heel goede manier over te brengen op ons, met veel passie en enthousiasme. Hij is van de data en verschafte ons alle informatie die hij had, maar vergat daarbij ook het gevoel niet, hoor. Ik had een goede band met hem. In het begin van het seizoen moesten we elkaar nog leren kennen, het was een beetje aftasten hoe hij reageerde op dingen. Ik denk dat we qua karakter best op elkaar lijken; ik heb dezelfde bevlogenheid die hij heeft. Ik probeer in het veld rustig te blijven, maar als ik thuis op de bank zit, kan ik me ook laten gaan.” Helden Magazine nummer 77 Het eerste deel van het interview met Kenneth Taylor komt uit Helden Magazine nummer 77. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.

Voetbal

Vleugelflitser Denzel Dumfries

Longen als een paard. IJzersterk. Levensgevaarlijk. Snel. Denzel Dumfries (29) is rechtsback, middenvelder en vleugelaanvaller ineen bij Oranje en Internazionale. Hij bezorgde zijn ploeg een plek in de Champions League-finale, dankzij twee goals en drie assists in de halve finales tegen Barcelona. En dan te bedenken dat hij via de achterdeur het betaalde voetbal binnenkwam. Een portret in Helden Magazine nummer 77 aan de hand van citaten door de jaren heen in aanloop naar de WK-kwalificatiewedstrijden tegen Finland (uit, 7 juni) en Malta (thuis, 10 juni). Denzel Dumfries Energie “Ik zag op Instagram iets voorbijkomen van toen hij nog bij een amateurclub speelde, op zijn achttiende. Nu staat hij in de finale van de Champions League. De energie en de kracht die hij in een wedstrijd legt, daar kunnen veel spelers een voorbeeld aan nemen. Ook bij het Nederlands elftal. Als hij niet meedoet, is de energie dertig procent minder.” Rafael van der Vaart bij Rondo op Ziggo Sport, mei 2025. [caption id="attachment_21139" align="aligncenter" width="1200"] Denzel Dumfries[/caption] Dominee “Tegen mijn oma zei ik altijd dat ik dominee wilde worden, omdat ik haar daarmee blij maakte, maar eigenlijk had ik maar een droom: voetballer worden. Ik had ook geen plan B, maar ja, ik werd nooit gescout. Ik kreeg altijd dezelfde antwoorden. ‘We zitten vol.’” Denzel Dumfries in Helden, zomer 2021. Filosofie “Ik kon wel goed leren, vond filosofie een mooi vak. Ik vind het nog steeds leuk om me te verplaatsen in de denkwijze van sommige filosofen. Mijn probleem op school was dat ik veel te druk was. Ik heb op vijf verschillende middelbare scholen gezeten, zat op de havo, maar heb die niet afgemaakt. In mijn eindexamenjaar liep ik stage bij Sparta en kon dat niet combineren met school. Mijn moeder vindt het nog steeds jammer dat ik mijn school niet heb afgemaakt. Maar ze heeft er meer vrede mee nu ze heeft gezien hoe ik me heb ontwikkeld.” Dumfries in Helden, zomer 2021. Helden Magazine nummer 77 Het eerste deel van het portret van Denzel Dumfries komt uit Helden Magazine nummer 77. Benieuwd naar het hele portret? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.
Longen als een paard. IJzersterk. Levensgevaarlijk. Snel. Denzel Dumfries (29) is rechtsback, middenvelder en vleugelaanvaller ineen bij Oranje en Internazionale. Hij bezorgde zijn ploeg een plek in de Champions League-finale, dankzij twee goals en drie assists in de halve finales tegen Barcelona. En dan te bedenken dat hij via de achterdeur het betaalde voetbal binnenkwam. Een portret in Helden Magazine nummer 77 aan de hand van citaten door de jaren heen in aanloop naar de WK-kwalificatiewedstrijden tegen Finland (uit, 7 juni) en Malta (thuis, 10 juni). Denzel Dumfries Energie “Ik zag op Instagram iets voorbijkomen van toen hij nog bij een amateurclub speelde, op zijn achttiende. Nu staat hij in de finale van de Champions League. De energie en de kracht die hij in een wedstrijd legt, daar kunnen veel spelers een voorbeeld aan nemen. Ook bij het Nederlands elftal. Als hij niet meedoet, is de energie dertig procent minder.” Rafael van der Vaart bij Rondo op Ziggo Sport, mei 2025. [caption id="attachment_21139" align="aligncenter" width="1200"] Denzel Dumfries[/caption] Dominee “Tegen mijn oma zei ik altijd dat ik dominee wilde worden, omdat ik haar daarmee blij maakte, maar eigenlijk had ik maar een droom: voetballer worden. Ik had ook geen plan B, maar ja, ik werd nooit gescout. Ik kreeg altijd dezelfde antwoorden. ‘We zitten vol.’” Denzel Dumfries in Helden, zomer 2021. Filosofie “Ik kon wel goed leren, vond filosofie een mooi vak. Ik vind het nog steeds leuk om me te verplaatsen in de denkwijze van sommige filosofen. Mijn probleem op school was dat ik veel te druk was. Ik heb op vijf verschillende middelbare scholen gezeten, zat op de havo, maar heb die niet afgemaakt. In mijn eindexamenjaar liep ik stage bij Sparta en kon dat niet combineren met school. Mijn moeder vindt het nog steeds jammer dat ik mijn school niet heb afgemaakt. Maar ze heeft er meer vrede mee nu ze heeft gezien hoe ik me heb ontwikkeld.” Dumfries in Helden, zomer 2021. Helden Magazine nummer 77 Het eerste deel van het portret van Denzel Dumfries komt uit Helden Magazine nummer 77. Benieuwd naar het hele portret? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.

Tour de France

Tadej Pogacar versus Jonas Vingegaard

Tadej Pogacar is op zijn 26ste al een legende, laat winnen er vaak uitzien als een fluitje van een cent. Hij won vorig jaar de Tour de France en gaat dit jaar op voor zijn vierde eindzege. Dan moet hij Jonas Vingegaard verslaan, de 28-jarige Deen klopte Pogi en won de Tour in 2022 en 2023 en werd in 2021 en 2024 tweede. De wielerwereld maakt zich op voor aflevering 5 van Het Duel. Wij blikken in Helden Magazine nummer 77 vooruit met wieleranalisten en oud-renners Stef Clement, Tom Dumoulin en Karsten Kroon. Tadej Pogacar “Wij zeiden tegen elkaar: what the fuck, die jongen kan wel heel hard fietsen,” herinnert Tom Dumoulin zich nog de eerste echte kennismaking met Tadej Pogacar. Het was in de Tour de France van 2020 dat ze elkaar troffen. De Sloveen debuteerde op zijn 21ste in de Tour, was een jaar eerder in zijn eerste grote ronde al derde geworden in de Vuelta. Dumoulin, onder andere winnaar van de Giro in 2017 en tweede in de Tour én Giro in 2018, had net de overstap gemaakt naar Jumbo-Visma en zijn ploeggenoot Primoz Roglic leek de Tour te gaan winnen. Tijdens de tijdrit met aankomst op La Planche des Belles Filles op de voorlaatste dag verdedigde Roglic een voorsprong van 57 seconden op zijn negen jaar jongere landgenoot. Alles leek in kannen en kruiken. Dumoulin: “Pogacar was al gewaagd aan Primoz, maar die was bergop tot die tijdrit nog ietsje beter. Wij dachten: Primoz is een goede tijdrijder, op het einde van de tijdrit is er ook nog een klim en Primoz heeft een voorsprong van bijna een minuut. We rekenden ons al redelijk rijk. Maar Pogacar haalde snoeihard uit, versloeg Primoz en ook mij dik in die tijdrit.” Dumoulin: 'We konden het echt niet geloven dat Pogacar toch nog de Tour won in 2020. Die Tour was het eerste bewijs dat, bij wijze van spreken, de nieuwe Merckx op was gestaan' De achterstand van 57 tellen op Roglic werd omgezet in een voorsprong van 59 seconden. Dumoulin werd die Tour zevende en was best of the rest op La Planche des Belles Filles. “We konden het echt niet geloven dat Pogacar toch nog de Tour won. Vijf jaar later kijken we er allang niet meer vanop dat hij dingen presteert die vooraf als onmogelijk beschouwd werden. Die Tour was het eerste bewijs dat, bij wijze van spreken, de nieuwe Merckx op was gestaan.” Jonas Vingegaard Een paar weken later trof Dumoulin in het door de coronapandemie op z’n kop gezette seizoen ook Jonas Vingegaard, die in de Vuelta zijn debuut maakte in een grote ronde namens Jumbo-Visma. Dumoulin stapte na zeven etappes vermoeid af, Vingegaard werd 46ste in het eindklassement als knecht van winnaar Roglic. Een jaar later debuteerde de Deen in de Tour en greep de tweede plek nadat kopman Roglic afstapte. “De Vuelta van 2020 heb ik uit mijn geheugen verdrongen, ik weet niet eens meer dat Jonas meedeed,” lacht Dumoulin, die in 2022 na elf jaar stopte als prof en tegenwoordig, op zijn 34ste, wieleranalist is bij de NOS. “De eerste keer dat Vingegaard me opviel, was tijdens de Ronde van Polen in 2019, het jaar voordat we ploeggenoten werden.” Vingegaard pakte in Polen zijn eerste profzege en maakte voor het eerst naam. “Op het trainingskamp in december 2019 sukkelde Jonas met een blessure en daardoor hebben we weinig samen getraind of wedstrijden gereden. Hij zat toen nog niet echt bij de A-ploeg. Jonas was een talent, maar had destijds veel last van de druk en spanning die hij zichzelf oplegde. Het was bij hem zo erg, heeft hij weleens aangegeven, dat hij bijna niet kon eten van de spanning. Hij heeft zich op dat vlak zo ongelooflijk ontwikkeld, is nu veel meer een koele kikker. Ik vind dat heel bijzonder en mooi om te zien.” Helden Magazine nummer 77 Het eerste deel van het verhaal over Tadej Pogacar en Jonas Vingegaard komt uit Helden Magazine nummer 77. Benieuwd naar het hele verhaal? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.
Tadej Pogacar is op zijn 26ste al een legende, laat winnen er vaak uitzien als een fluitje van een cent. Hij won vorig jaar de Tour de France en gaat dit jaar op voor zijn vierde eindzege. Dan moet hij Jonas Vingegaard verslaan, de 28-jarige Deen klopte Pogi en won de Tour in 2022 en 2023 en werd in 2021 en 2024 tweede. De wielerwereld maakt zich op voor aflevering 5 van Het Duel. Wij blikken in Helden Magazine nummer 77 vooruit met wieleranalisten en oud-renners Stef Clement, Tom Dumoulin en Karsten Kroon. Tadej Pogacar “Wij zeiden tegen elkaar: what the fuck, die jongen kan wel heel hard fietsen,” herinnert Tom Dumoulin zich nog de eerste echte kennismaking met Tadej Pogacar. Het was in de Tour de France van 2020 dat ze elkaar troffen. De Sloveen debuteerde op zijn 21ste in de Tour, was een jaar eerder in zijn eerste grote ronde al derde geworden in de Vuelta. Dumoulin, onder andere winnaar van de Giro in 2017 en tweede in de Tour én Giro in 2018, had net de overstap gemaakt naar Jumbo-Visma en zijn ploeggenoot Primoz Roglic leek de Tour te gaan winnen. Tijdens de tijdrit met aankomst op La Planche des Belles Filles op de voorlaatste dag verdedigde Roglic een voorsprong van 57 seconden op zijn negen jaar jongere landgenoot. Alles leek in kannen en kruiken. Dumoulin: “Pogacar was al gewaagd aan Primoz, maar die was bergop tot die tijdrit nog ietsje beter. Wij dachten: Primoz is een goede tijdrijder, op het einde van de tijdrit is er ook nog een klim en Primoz heeft een voorsprong van bijna een minuut. We rekenden ons al redelijk rijk. Maar Pogacar haalde snoeihard uit, versloeg Primoz en ook mij dik in die tijdrit.” Dumoulin: 'We konden het echt niet geloven dat Pogacar toch nog de Tour won in 2020. Die Tour was het eerste bewijs dat, bij wijze van spreken, de nieuwe Merckx op was gestaan' De achterstand van 57 tellen op Roglic werd omgezet in een voorsprong van 59 seconden. Dumoulin werd die Tour zevende en was best of the rest op La Planche des Belles Filles. “We konden het echt niet geloven dat Pogacar toch nog de Tour won. Vijf jaar later kijken we er allang niet meer vanop dat hij dingen presteert die vooraf als onmogelijk beschouwd werden. Die Tour was het eerste bewijs dat, bij wijze van spreken, de nieuwe Merckx op was gestaan.” Jonas Vingegaard Een paar weken later trof Dumoulin in het door de coronapandemie op z’n kop gezette seizoen ook Jonas Vingegaard, die in de Vuelta zijn debuut maakte in een grote ronde namens Jumbo-Visma. Dumoulin stapte na zeven etappes vermoeid af, Vingegaard werd 46ste in het eindklassement als knecht van winnaar Roglic. Een jaar later debuteerde de Deen in de Tour en greep de tweede plek nadat kopman Roglic afstapte. “De Vuelta van 2020 heb ik uit mijn geheugen verdrongen, ik weet niet eens meer dat Jonas meedeed,” lacht Dumoulin, die in 2022 na elf jaar stopte als prof en tegenwoordig, op zijn 34ste, wieleranalist is bij de NOS. “De eerste keer dat Vingegaard me opviel, was tijdens de Ronde van Polen in 2019, het jaar voordat we ploeggenoten werden.” Vingegaard pakte in Polen zijn eerste profzege en maakte voor het eerst naam. “Op het trainingskamp in december 2019 sukkelde Jonas met een blessure en daardoor hebben we weinig samen getraind of wedstrijden gereden. Hij zat toen nog niet echt bij de A-ploeg. Jonas was een talent, maar had destijds veel last van de druk en spanning die hij zichzelf oplegde. Het was bij hem zo erg, heeft hij weleens aangegeven, dat hij bijna niet kon eten van de spanning. Hij heeft zich op dat vlak zo ongelooflijk ontwikkeld, is nu veel meer een koele kikker. Ik vind dat heel bijzonder en mooi om te zien.” Helden Magazine nummer 77 Het eerste deel van het verhaal over Tadej Pogacar en Jonas Vingegaard komt uit Helden Magazine nummer 77. Benieuwd naar het hele verhaal? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.

Tour de France

Roxane Knetemann: ‘Die achternaam kleeft toch een beetje aan me’

Roxane Knetemann (37) is sinds ze in 2019 stopte met wielrennen een graag geziene gast. Ze is wieleranalist en co-commentator van vrouwenkoersen bij de NOS, is geregeld te zien bij Vandaag Inside en ook andere tv-programma’s weten haar te vinden. In aanloop naar de Tour de France voor mannen en vrouwen leggen we haar stellingen voor in Helden Magazine nummer 77. “Ik kan beter lullen dan fietsen onder druk.” Roxane Knetemann Als ik Marianne Vos zie rijden, denk ik: zat ik ook nog maar op de fiets. “Nee. Ik kijk met heel veel bewondering naar Marianne, ze is mijn generatiegenoot en ploeggenoot bij Rabobank-Liv geweest. Ze is bijna 38, heeft de evolutie van haar sport de afgelopen twintig jaar meegemaakt. Er is meer geld in het vrouwenwielrennen, er zijn veel meer rensters, de top is breder, ploegen nemen de vrouwen veel serieuzer, er zijn betere training- en voedingsschema’s en er is een beter koersplan dan vroeger. Dat Marianne nu nog steeds meestrijdt om de overwinning, is dus bijzonder knap. Vorig jaar won ze Omloop het Nieuwsblad. Daarna won ze Dwars door Vlaanderen, haar 250e overwinning. Ik werd er emotioneel van, weet als geen ander dat ze niet alleen maar ups heeft gehad in haar carrière. Marianne is echt een koersdier. Ik was dat minder, maar sport nog wel iedere dag. Ik fiets nog zo’n twee keer per week en daarnaast loop ik hard. Sporten werkt therapeutisch voor mij. Ik sport wel op een andere manier dan vroeger, hoor. Ik hou het nu bij ‘comfortabel afzien’. Sinds drie jaar doe ik ook mee aan hardloopwedstrijdjes. Afgelopen winter heb ik de marathon van Valencia gelopen. Ik probeer het niet als een wedstrijd te zien, maar eerder als een uitdaging voor mezelf. Het is lastig om een nieuwe identiteit te vinden na de topsport. Fietsen was mijn passie, mijn grote liefde. En ik ga hier niet een verhaal ophangen dat het makkelijk is om te stoppen met je eerste liefde. Het is lastig om hetzelfde euforische gevoel in iets anders te vinden. Ik was 24 uur per dag topsporter en wat ben ik nu: wieleranalist of -commentator? Dat klinkt ook zo vaag. Ik vraag me weleens af wat de zin van mijn bestaan nu is. 'Ik vraag me weleens af wat de zin van mijn bestaan nu is. Wat voeg ik toe aan de wereld? Dan is het antwoord: ik praat over fietsen...' Wat voeg ik toe aan de wereld? Dan is het antwoord: ik praat over fietsen… Als ex-topsporter moet je hard aan het werk en je nieuwe leven omarmen. Als je dat doet, dan ga je ook de mooie dingen inzien van niet-topsporter zijn.” Helden Magazine nummer 77 Het eerste deel van het interview met Roxane Knetemann komt uit Helden Magazine nummer 77. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.
Roxane Knetemann (37) is sinds ze in 2019 stopte met wielrennen een graag geziene gast. Ze is wieleranalist en co-commentator van vrouwenkoersen bij de NOS, is geregeld te zien bij Vandaag Inside en ook andere tv-programma’s weten haar te vinden. In aanloop naar de Tour de France voor mannen en vrouwen leggen we haar stellingen voor in Helden Magazine nummer 77. “Ik kan beter lullen dan fietsen onder druk.” Roxane Knetemann Als ik Marianne Vos zie rijden, denk ik: zat ik ook nog maar op de fiets. “Nee. Ik kijk met heel veel bewondering naar Marianne, ze is mijn generatiegenoot en ploeggenoot bij Rabobank-Liv geweest. Ze is bijna 38, heeft de evolutie van haar sport de afgelopen twintig jaar meegemaakt. Er is meer geld in het vrouwenwielrennen, er zijn veel meer rensters, de top is breder, ploegen nemen de vrouwen veel serieuzer, er zijn betere training- en voedingsschema’s en er is een beter koersplan dan vroeger. Dat Marianne nu nog steeds meestrijdt om de overwinning, is dus bijzonder knap. Vorig jaar won ze Omloop het Nieuwsblad. Daarna won ze Dwars door Vlaanderen, haar 250e overwinning. Ik werd er emotioneel van, weet als geen ander dat ze niet alleen maar ups heeft gehad in haar carrière. Marianne is echt een koersdier. Ik was dat minder, maar sport nog wel iedere dag. Ik fiets nog zo’n twee keer per week en daarnaast loop ik hard. Sporten werkt therapeutisch voor mij. Ik sport wel op een andere manier dan vroeger, hoor. Ik hou het nu bij ‘comfortabel afzien’. Sinds drie jaar doe ik ook mee aan hardloopwedstrijdjes. Afgelopen winter heb ik de marathon van Valencia gelopen. Ik probeer het niet als een wedstrijd te zien, maar eerder als een uitdaging voor mezelf. Het is lastig om een nieuwe identiteit te vinden na de topsport. Fietsen was mijn passie, mijn grote liefde. En ik ga hier niet een verhaal ophangen dat het makkelijk is om te stoppen met je eerste liefde. Het is lastig om hetzelfde euforische gevoel in iets anders te vinden. Ik was 24 uur per dag topsporter en wat ben ik nu: wieleranalist of -commentator? Dat klinkt ook zo vaag. Ik vraag me weleens af wat de zin van mijn bestaan nu is. 'Ik vraag me weleens af wat de zin van mijn bestaan nu is. Wat voeg ik toe aan de wereld? Dan is het antwoord: ik praat over fietsen...' Wat voeg ik toe aan de wereld? Dan is het antwoord: ik praat over fietsen… Als ex-topsporter moet je hard aan het werk en je nieuwe leven omarmen. Als je dat doet, dan ga je ook de mooie dingen inzien van niet-topsporter zijn.” Helden Magazine nummer 77 Het eerste deel van het interview met Roxane Knetemann komt uit Helden Magazine nummer 77. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.