Word abonnee
Meer

Volleybal

Nika Daalderop: ‘Ik kan een stresskip zijn, hoor’

Nika Daalderop (23) is een van de boegbeelden van het Nederlandse vrouwenvolleybal. We duiken drie jaar terug in de tijd. We legden Nika in aanloop naar het WK 2022 zeven stellingen voor.  Ik wil ook buiten het volleybalveld het nieuwe gezicht worden van mijn sport “Als het gebeurt, vind ik het prima, hoor, maar het is niet per se mijn ambitie om het gezicht van het volleybal te worden. Ik ben iemand die de kat uit de boom kijkt, hoef niet in de schijnwerpers te staan. Ik ben me er natuurlijk van bewust dat het er in deze tijd met sociale media een beetje bij hoort dat topsporters meer van zichzelf laten zien dan alleen het sportieve, maar ik ben niet heel bewust bezig met mijn imago. Sinds kort ben ik wat actiever op social media, deels ook op aandringen van mijn omgeving, omdat ze weten dat ik er veel meer uit zou kunnen halen. Ik kijk gewoon of ik het leuk vind en verdien er ook nog een beetje geld mee af en toe. Zitten mensen erop te wachten dat ik meer van mezelf laat zien dan volleyballen? Denk ik eigenlijk ook nooit zo over na... Misschien komt dat ook doordat ik zelf nooit een groot voorbeeld, held of heldin heb gehad. Ik zie volleybal nog steeds als een uit de hand gelopen hobby, zie het zeker niet als mijn werk. Toen ik klein was heb ik ook nooit de ambitie gehad om volleybalster te worden, ik vond het altijd gewoon heel leuk om te doen en ben er eigenlijk gewoon ingerold.” Ik snap heel goed dat Lonneke Sloetjes en ook een tijdje Celeste Plak genoeg hadden van volleyballen “Er zijn gesprekken tussen spelers en coaches met de internationale volleybalbond geweest om iets te doen aan de overvolle agenda. Uit steeds meer hoeken komen de signalen dat het echt te veel is. De resultaten van die gesprekken zien we nog niet echt. In de Nations League speelden we nu twaalf wedstrijden in korte tijd over de hele wereld en vorig jaar waren dat er vijftien... Je ziet nu steeds meer speelsters een sabbatical nemen, en ook op steeds jongere leeftijd. Celeste heeft een sabbatical genomen om zich weer op te laden. Lonneke besloot na eerst een pauze te hebben genomen helemaal met volleybal te stoppen. Dat is toch zorgelijk? Dat moet toch het signaal zijn dat er snel wat moet gebeuren? Ik kan die meiden die een pauze inlassen heel goed begrijpen, omdat het mentaal en fysiek zo zwaar is wat wij doen. We spelen week in week uit bij onze club en daarnaast, in de periode dat we eigenlijk op krachten zouden moeten komen, spelen we voor het nationaal team. De spelers die club en nationaal team combineren, hebben daardoor hooguit twee weken vakantie per jaar. Er is dus geen tijd om tot rust te komen, zowel mentaal als fysiek. Ik snap heel goed dat dat ritme je na een paar jaar opbreekt. 'Je ziet nu steeds meer speelsters een sabbatical nemen, en ook op steeds jongere leeftijd. Dat is toch zorgelijk?' Ik had al een tijdje last van een slijmbeursontsteking in mijn heup. Bij de club denken ze aan de korte termijn. Vaak sta je één of twee seizoenen onder contract en in die periode moet je presteren. Daar krijg je veel sneller te horen: ‘Speel maar even door een pijntje heen.’ Bij het nationaal team wordt er beter op ons gelet, daar wordt juist wel naar de langere termijn gekeken, krijgen we eerder rust voorgeschreven. Ik heb in aanloop naar het WK ook de Nations League gemist om voor het WK van die slijmbeursontsteking af te komen. En dan zijn er nog de hoge verwachtingen waar je altijd mee te maken hebt. Je voelt die druk. Ik heb de afgelopen jaren in Italië gespeeld, bij Firenze en Novara. Bijna bij elke training kwamen de bazen van de club kijken: de president, sponsors. Zelfs tijdens trainingen voelde ik die ogen die op me gericht waren. Daardoor ga je ook heel veel van jezelf eisen. Het is niet gek dat je daar een keer aan onderdoor gaat. Bij sommige teams heb je ook een mental coach. Ik heb die mentale hulp nog niet nodig gehad, maar dat kan altijd nog veranderen. Ik ga na het WK naar VakifBank, al jaren een van de beste clubs ter wereld. Lonneke heeft daar ook vier jaar gespeeld, tot en met 2019. Ze heeft mij gezegd dat het de mooiste en de zwaarste jaren van haar loopbaan zijn geweest. Ik heb nooit gemerkt dat het zo pittig voor haar was, dat heeft ze goed kunnen maskeren. Pas op het einde, tijdens het olympisch kwalificatietoernooi voor Tokio, merkte ik dat ze anders in het veld stond dan ik gewend was van haar. Ik kan ook een stresskip zijn, hoor. Vooral als ik, zoals nu, naar een nieuwe club ga. Ik heb altijd even tijd nodig, moet iedereen eerst wat beter leren kennen voordat ik me op de training losser kan gedragen. Ik heb Lonneke veel gesproken toen ik de keuze had om naar VakifBank te gaan. Ze zei tegen mij: ‘Niek, als ik het heb overleefd, dan kun jij dat zeker.’ Dat stelde me gerust.” In 2028 doe ik als beachvolleybalster mee aan de Spelen Lachend: “Een paar jaar geleden had ik hier ‘ja’ op gezegd. Ik heb het beachvolleybal lang gecombineerd met spelen in de zaal. Ik vond beachvolleyballen heel leuk. Met Joy Stubbe had ik al prijzen gewonnen, we werden twee jaar op rij Europees kampioen onder de twintig jaar en werden Nederlands kampioen. Giovanni Guidetti, die toen bondscoach van de Nederlandse zaalploeg was, heeft gesprekken met me gevoerd in 2015. Hij wilde heel graag dat ik voor de zaal koos. Dat zo’n topcoach me vertelde dat ik het kon gaan maken in de zaal hielp natuurlijk wel. Ik was destijds zeventien, net klaar met school en besloot voor een buitenlandse club te spelen in de zaal. Ik dacht: ik probeer het gewoon een jaar. Als het niet bevalt, kan ik altijd weer terug naar het strand. Ik ben tevreden met de keuze die ik heb gemaakt. Uiteindelijk heb je in de zaal meer zekerheid, ook financieel. Neemt niet weg dat het beachvolleybal blijft trekken. Als ik stop in de zaal, denk ik dat ik weer ga beachvolleyballen. Wanneer en op welk niveau dat is, weet ik niet. De hele sfeer om het beachvolleybal heen vind ik zo leuk. Je hebt veel meer contact met andere speelsters, je bepaalt ook meer zelf. Het is allemaal wat vrijer, in de zaal heb je te maken met een streng regime.” Ik heb even getwijfeld of ik naar VakifBank zou gaan, want de trainer daar, Giovanni Guidetti, wilde ik eigenlijk nooit meer zien “Ik zat net bij de ploeg, was in tegenstelling tot veel meiden die al langere tijd met veel succes met hem hadden gewerkt niet in shock toen Guidetti besloot te vertrekken. Ik vond het natuurlijk jammer dat hij ineens bondscoach van Turkije werd, want ik had heel graag met hem samen willen werken. Het Nederlands team was zo succesvol onder hem op de grote toernooien, pakte bijna een medaille op de Spelen in Rio. Na zijn vertrek stuurde Guidetti me af en toe een berichtje. Hij hield me dus in de gaten. Als ik goed had gespeeld, kreeg ik soms een appje van hem. Guidetti is tactisch zo sterk. Ik heb van andere speelsters begrepen dat hij alles ziet en weet. Hij voelt ook goed aan als iemand niet lekker in zijn vel zit, dan gaat hij even met die speelsters in gesprek. Daarnaast kan hij je ook helemaal met de grond gelijk maken als het niet gaat zoals hij wil, dat heb ik ook gehoord. Het is voorgekomen dat meiden huilend wegliepen van de training.” Lachend: “Misschien dat ik Lonneke toch nog even bel om informatie over Guidetti in te winnen. Toen ik Lon belde om te vertellen dat ik was benaderd, zei ze: ‘Ik zou het meteen doen. Je gaat daar pas echt leren wat het spelletje inhoudt. De staf, de hele organisatie; alles is daar zo goed geregeld. Je gaat daar zoveel bijleren.’ 'Ik kan ook een stresskip zijn hoor' VakifBank toonde trouwens al eerder interesse. Tijdens mijn eerste jaar in Italië, bij Firenze, was ik geblesseerd. Ik had een stressfractuur, kon niet spelen en had daardoor best wat gedoe met de club. Het liep zo hoog op dat ik bijna weg moest omdat ik niet fit was. Bij VakifBank waren ze net op zoek naar een passer/loper, waardoor er even sprake van was dat ik toen al naar Turkije zou gaan. Ik was net twintig en kreeg meteen buikpijn bij de gedachte. Het voelde nog niet goed om toen al voor zo’n grote club te kiezen, en dat ook nog eens halverwege het seizoen. Bovendien was ik ook nog niet fit. Ik kreeg daar veel te veel stress van. Veel andere speelsters hadden de kans misschien wel aangegrepen, zouden het als een kans hebben gezien die je wellicht maar één keer in je leven krijgt, maar ik ben blij dat ik destijds besloot niet naar VakifBank te gaan. Ik heb voor de weg van de geleidelijkheid gekozen; eerst Firenze, daarna een stap omhoog binnen Italië naar Novara en nu de stap naar Turkije. Toen VakifBank me een paar maanden geleden vroeg, wist ik diep vanbinnen meteen dat ik nu wel ‘ja’ zou zeggen. Het lastige was dat ze me tijdens het seizoen al vroegen. Daarnaast had ik al gesprekken gevoerd met Novara over een langer verblijf. Iedereen vertelde me dat ze zo graag wilden dat ik bleef. Ik vond het heel moeilijk om hen teleur te stellen. Novara hoorde ook dat VakifBank me wilde hebben. Er werd een deadline gesteld, beide ploegen wilden weten waar ze aan toe waren. Die deadline verliep na een Champions League- wedstrijd die we met 3-0 verloren. Het was onze slechtste wedstrijd van het seizoen. En daarna moest ik ook nog eens vertellen dat ik weg zou gaan. Vreselijk. Mijn zaakwaarnemer vertelde het de club. De coach heeft daarna een week nauwelijks tegen me gesproken. Uiteindelijk begon hij er grappen over te maken, had hij de klap verwerkt. Bij Novara konden ze ook wel begrijpen dat ik voor VakifBank koos. Het is ook de enige club waarvoor ik Novara in wilde ruilen. Ik ga na het WK naar Turkije, dus pas in oktober. Guidetti heb ik sinds mijn besluit even kort gezien en gesproken. Hij was toen druk met het Turkse team, waar hij dus ook nog steeds coach van is. Ik weet dat hij het fijn vindt om met Nederlanders te werken. In tegenstelling tot sommige speelsters uit andere landen gedragen Nederlandse volleybalsters zich niet als diva’s. Ik ga elke dag keihard mijn best doen en hoop dat het dan goedkomt. En hopelijk helpt mijn overstap het Nederlands team ook verder.” Geef mij maar Amsterdam, dat is mooier dan Turkije of Italië “Het leven in Italië is ook prima en over Istanboel heb ik ook goede verhalen gehoord, maar er gaat niets boven Amsterdam, dat is mijn thuis. Ik ben geboren en opgegroeid in De Baarsjes met mijn zus Sarah en mijn ouders wonen daar nog steeds. Ik spreek niet met een Amsterdams accent, maar voel me wel Amsterdamse. Ik heb af en toe wel een beetje last van heimwee. Het zijn niet alleen mijn vriendinnen en familie in Amsterdam die ik mis, maar soms ook gewoon de stad zelf. Voor mij is Amsterdam ook: lekker op de fiets overal heen kunnen, gezellig langs vriendinnen of familie gaan of afspreken op een van de terrasjes die op elke hoek van de straat te vinden zijn.” Helden Magazine 63 Het verhaal van Nika Daalderop komt voort uit Helden Magazine 63. We duiken in de slipstream van Max Verstappen. Sportief directeur Jan Lammers bespreekt zijn mooiste momenten op het circuit en Atze Kerkhof weet hoe het is om teamgenoot van Max te zijn. In deze editie lees je een uitgebreid interview met de vrouwen in het leven van Abdelhak Nouri. Voor het eerst vertellen zijn moeder, zussen, schoonzussen en tante hun aangrijpende verhaal. Daarnaast heeft ook Kira Toussaint een bewogen tijd achter de rug. De zwemster verbrak een gepland huwelijk en vertrok naar Amerika. Ook spraken we met Davy Klaassen die zich op maakt voor een nieuw seizoen bij Ajax én een WK. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 63 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee. Meer lezen? Nika Daalderop & Laura Dijkema: Globetrotters Helden, de podcast met Celeste Plak
Nika Daalderop (23) is een van de boegbeelden van het Nederlandse vrouwenvolleybal. We duiken drie jaar terug in de tijd. We legden Nika in aanloop naar het WK 2022 zeven stellingen voor.  Ik wil ook buiten het volleybalveld het nieuwe gezicht worden van mijn sport “Als het gebeurt, vind ik het prima, hoor, maar het is niet per se mijn ambitie om het gezicht van het volleybal te worden. Ik ben iemand die de kat uit de boom kijkt, hoef niet in de schijnwerpers te staan. Ik ben me er natuurlijk van bewust dat het er in deze tijd met sociale media een beetje bij hoort dat topsporters meer van zichzelf laten zien dan alleen het sportieve, maar ik ben niet heel bewust bezig met mijn imago. Sinds kort ben ik wat actiever op social media, deels ook op aandringen van mijn omgeving, omdat ze weten dat ik er veel meer uit zou kunnen halen. Ik kijk gewoon of ik het leuk vind en verdien er ook nog een beetje geld mee af en toe. Zitten mensen erop te wachten dat ik meer van mezelf laat zien dan volleyballen? Denk ik eigenlijk ook nooit zo over na... Misschien komt dat ook doordat ik zelf nooit een groot voorbeeld, held of heldin heb gehad. Ik zie volleybal nog steeds als een uit de hand gelopen hobby, zie het zeker niet als mijn werk. Toen ik klein was heb ik ook nooit de ambitie gehad om volleybalster te worden, ik vond het altijd gewoon heel leuk om te doen en ben er eigenlijk gewoon ingerold.” Ik snap heel goed dat Lonneke Sloetjes en ook een tijdje Celeste Plak genoeg hadden van volleyballen “Er zijn gesprekken tussen spelers en coaches met de internationale volleybalbond geweest om iets te doen aan de overvolle agenda. Uit steeds meer hoeken komen de signalen dat het echt te veel is. De resultaten van die gesprekken zien we nog niet echt. In de Nations League speelden we nu twaalf wedstrijden in korte tijd over de hele wereld en vorig jaar waren dat er vijftien... Je ziet nu steeds meer speelsters een sabbatical nemen, en ook op steeds jongere leeftijd. Celeste heeft een sabbatical genomen om zich weer op te laden. Lonneke besloot na eerst een pauze te hebben genomen helemaal met volleybal te stoppen. Dat is toch zorgelijk? Dat moet toch het signaal zijn dat er snel wat moet gebeuren? Ik kan die meiden die een pauze inlassen heel goed begrijpen, omdat het mentaal en fysiek zo zwaar is wat wij doen. We spelen week in week uit bij onze club en daarnaast, in de periode dat we eigenlijk op krachten zouden moeten komen, spelen we voor het nationaal team. De spelers die club en nationaal team combineren, hebben daardoor hooguit twee weken vakantie per jaar. Er is dus geen tijd om tot rust te komen, zowel mentaal als fysiek. Ik snap heel goed dat dat ritme je na een paar jaar opbreekt. 'Je ziet nu steeds meer speelsters een sabbatical nemen, en ook op steeds jongere leeftijd. Dat is toch zorgelijk?' Ik had al een tijdje last van een slijmbeursontsteking in mijn heup. Bij de club denken ze aan de korte termijn. Vaak sta je één of twee seizoenen onder contract en in die periode moet je presteren. Daar krijg je veel sneller te horen: ‘Speel maar even door een pijntje heen.’ Bij het nationaal team wordt er beter op ons gelet, daar wordt juist wel naar de langere termijn gekeken, krijgen we eerder rust voorgeschreven. Ik heb in aanloop naar het WK ook de Nations League gemist om voor het WK van die slijmbeursontsteking af te komen. En dan zijn er nog de hoge verwachtingen waar je altijd mee te maken hebt. Je voelt die druk. Ik heb de afgelopen jaren in Italië gespeeld, bij Firenze en Novara. Bijna bij elke training kwamen de bazen van de club kijken: de president, sponsors. Zelfs tijdens trainingen voelde ik die ogen die op me gericht waren. Daardoor ga je ook heel veel van jezelf eisen. Het is niet gek dat je daar een keer aan onderdoor gaat. Bij sommige teams heb je ook een mental coach. Ik heb die mentale hulp nog niet nodig gehad, maar dat kan altijd nog veranderen. Ik ga na het WK naar VakifBank, al jaren een van de beste clubs ter wereld. Lonneke heeft daar ook vier jaar gespeeld, tot en met 2019. Ze heeft mij gezegd dat het de mooiste en de zwaarste jaren van haar loopbaan zijn geweest. Ik heb nooit gemerkt dat het zo pittig voor haar was, dat heeft ze goed kunnen maskeren. Pas op het einde, tijdens het olympisch kwalificatietoernooi voor Tokio, merkte ik dat ze anders in het veld stond dan ik gewend was van haar. Ik kan ook een stresskip zijn, hoor. Vooral als ik, zoals nu, naar een nieuwe club ga. Ik heb altijd even tijd nodig, moet iedereen eerst wat beter leren kennen voordat ik me op de training losser kan gedragen. Ik heb Lonneke veel gesproken toen ik de keuze had om naar VakifBank te gaan. Ze zei tegen mij: ‘Niek, als ik het heb overleefd, dan kun jij dat zeker.’ Dat stelde me gerust.” In 2028 doe ik als beachvolleybalster mee aan de Spelen Lachend: “Een paar jaar geleden had ik hier ‘ja’ op gezegd. Ik heb het beachvolleybal lang gecombineerd met spelen in de zaal. Ik vond beachvolleyballen heel leuk. Met Joy Stubbe had ik al prijzen gewonnen, we werden twee jaar op rij Europees kampioen onder de twintig jaar en werden Nederlands kampioen. Giovanni Guidetti, die toen bondscoach van de Nederlandse zaalploeg was, heeft gesprekken met me gevoerd in 2015. Hij wilde heel graag dat ik voor de zaal koos. Dat zo’n topcoach me vertelde dat ik het kon gaan maken in de zaal hielp natuurlijk wel. Ik was destijds zeventien, net klaar met school en besloot voor een buitenlandse club te spelen in de zaal. Ik dacht: ik probeer het gewoon een jaar. Als het niet bevalt, kan ik altijd weer terug naar het strand. Ik ben tevreden met de keuze die ik heb gemaakt. Uiteindelijk heb je in de zaal meer zekerheid, ook financieel. Neemt niet weg dat het beachvolleybal blijft trekken. Als ik stop in de zaal, denk ik dat ik weer ga beachvolleyballen. Wanneer en op welk niveau dat is, weet ik niet. De hele sfeer om het beachvolleybal heen vind ik zo leuk. Je hebt veel meer contact met andere speelsters, je bepaalt ook meer zelf. Het is allemaal wat vrijer, in de zaal heb je te maken met een streng regime.” Ik heb even getwijfeld of ik naar VakifBank zou gaan, want de trainer daar, Giovanni Guidetti, wilde ik eigenlijk nooit meer zien “Ik zat net bij de ploeg, was in tegenstelling tot veel meiden die al langere tijd met veel succes met hem hadden gewerkt niet in shock toen Guidetti besloot te vertrekken. Ik vond het natuurlijk jammer dat hij ineens bondscoach van Turkije werd, want ik had heel graag met hem samen willen werken. Het Nederlands team was zo succesvol onder hem op de grote toernooien, pakte bijna een medaille op de Spelen in Rio. Na zijn vertrek stuurde Guidetti me af en toe een berichtje. Hij hield me dus in de gaten. Als ik goed had gespeeld, kreeg ik soms een appje van hem. Guidetti is tactisch zo sterk. Ik heb van andere speelsters begrepen dat hij alles ziet en weet. Hij voelt ook goed aan als iemand niet lekker in zijn vel zit, dan gaat hij even met die speelsters in gesprek. Daarnaast kan hij je ook helemaal met de grond gelijk maken als het niet gaat zoals hij wil, dat heb ik ook gehoord. Het is voorgekomen dat meiden huilend wegliepen van de training.” Lachend: “Misschien dat ik Lonneke toch nog even bel om informatie over Guidetti in te winnen. Toen ik Lon belde om te vertellen dat ik was benaderd, zei ze: ‘Ik zou het meteen doen. Je gaat daar pas echt leren wat het spelletje inhoudt. De staf, de hele organisatie; alles is daar zo goed geregeld. Je gaat daar zoveel bijleren.’ 'Ik kan ook een stresskip zijn hoor' VakifBank toonde trouwens al eerder interesse. Tijdens mijn eerste jaar in Italië, bij Firenze, was ik geblesseerd. Ik had een stressfractuur, kon niet spelen en had daardoor best wat gedoe met de club. Het liep zo hoog op dat ik bijna weg moest omdat ik niet fit was. Bij VakifBank waren ze net op zoek naar een passer/loper, waardoor er even sprake van was dat ik toen al naar Turkije zou gaan. Ik was net twintig en kreeg meteen buikpijn bij de gedachte. Het voelde nog niet goed om toen al voor zo’n grote club te kiezen, en dat ook nog eens halverwege het seizoen. Bovendien was ik ook nog niet fit. Ik kreeg daar veel te veel stress van. Veel andere speelsters hadden de kans misschien wel aangegrepen, zouden het als een kans hebben gezien die je wellicht maar één keer in je leven krijgt, maar ik ben blij dat ik destijds besloot niet naar VakifBank te gaan. Ik heb voor de weg van de geleidelijkheid gekozen; eerst Firenze, daarna een stap omhoog binnen Italië naar Novara en nu de stap naar Turkije. Toen VakifBank me een paar maanden geleden vroeg, wist ik diep vanbinnen meteen dat ik nu wel ‘ja’ zou zeggen. Het lastige was dat ze me tijdens het seizoen al vroegen. Daarnaast had ik al gesprekken gevoerd met Novara over een langer verblijf. Iedereen vertelde me dat ze zo graag wilden dat ik bleef. Ik vond het heel moeilijk om hen teleur te stellen. Novara hoorde ook dat VakifBank me wilde hebben. Er werd een deadline gesteld, beide ploegen wilden weten waar ze aan toe waren. Die deadline verliep na een Champions League- wedstrijd die we met 3-0 verloren. Het was onze slechtste wedstrijd van het seizoen. En daarna moest ik ook nog eens vertellen dat ik weg zou gaan. Vreselijk. Mijn zaakwaarnemer vertelde het de club. De coach heeft daarna een week nauwelijks tegen me gesproken. Uiteindelijk begon hij er grappen over te maken, had hij de klap verwerkt. Bij Novara konden ze ook wel begrijpen dat ik voor VakifBank koos. Het is ook de enige club waarvoor ik Novara in wilde ruilen. Ik ga na het WK naar Turkije, dus pas in oktober. Guidetti heb ik sinds mijn besluit even kort gezien en gesproken. Hij was toen druk met het Turkse team, waar hij dus ook nog steeds coach van is. Ik weet dat hij het fijn vindt om met Nederlanders te werken. In tegenstelling tot sommige speelsters uit andere landen gedragen Nederlandse volleybalsters zich niet als diva’s. Ik ga elke dag keihard mijn best doen en hoop dat het dan goedkomt. En hopelijk helpt mijn overstap het Nederlands team ook verder.” Geef mij maar Amsterdam, dat is mooier dan Turkije of Italië “Het leven in Italië is ook prima en over Istanboel heb ik ook goede verhalen gehoord, maar er gaat niets boven Amsterdam, dat is mijn thuis. Ik ben geboren en opgegroeid in De Baarsjes met mijn zus Sarah en mijn ouders wonen daar nog steeds. Ik spreek niet met een Amsterdams accent, maar voel me wel Amsterdamse. Ik heb af en toe wel een beetje last van heimwee. Het zijn niet alleen mijn vriendinnen en familie in Amsterdam die ik mis, maar soms ook gewoon de stad zelf. Voor mij is Amsterdam ook: lekker op de fiets overal heen kunnen, gezellig langs vriendinnen of familie gaan of afspreken op een van de terrasjes die op elke hoek van de straat te vinden zijn.” Helden Magazine 63 Het verhaal van Nika Daalderop komt voort uit Helden Magazine 63. We duiken in de slipstream van Max Verstappen. Sportief directeur Jan Lammers bespreekt zijn mooiste momenten op het circuit en Atze Kerkhof weet hoe het is om teamgenoot van Max te zijn. In deze editie lees je een uitgebreid interview met de vrouwen in het leven van Abdelhak Nouri. Voor het eerst vertellen zijn moeder, zussen, schoonzussen en tante hun aangrijpende verhaal. Daarnaast heeft ook Kira Toussaint een bewogen tijd achter de rug. De zwemster verbrak een gepland huwelijk en vertrok naar Amerika. Ook spraken we met Davy Klaassen die zich op maakt voor een nieuw seizoen bij Ajax én een WK. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 63 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee. Meer lezen? Nika Daalderop & Laura Dijkema: Globetrotters Helden, de podcast met Celeste Plak

Wielrennen

Lars en Marijn van den Berg: ‘Ik moet blij zijn dat Lars er nog is’

Ze droomden ervan om op een dag samen een grote ronde te rijden en ploeggenoten te zijn. Het gaat er niet van komen. Lars van den Berg (27) werd door hartproblemen eerder dit jaar gedwongen te stoppen met wielrennen. Broertje Marijn (26) fietst door en rijdt vanaf nu voor twee. In aanloop naar de Vuelta, die op 23 augustus begint, doen ze hun verhaal. “Mijn ergste nachtmerrie is uitgekomen. Ik moet gedwongen stoppen met wielrennen. Het nieuws komt als een schok. Deze winter had ik eindelijk het gevoel dat ik op de goede weg was. Maar na intensief monitoren hebben mijn cardiologen besloten dat het risico op hartfalen te groot is.” Lars van den Berg maakte op 13 maart dit jaar op zijn Instagram bekend dat zijn leven als profwielrenner op 26-jarige leeftijd ineens voorbij was. “De boodschap van de cardioloog kwam een jaar nadat ik onwel werd op de fiets,” zegt Lars aan de keukentafel van het ouderlijk huis, een mooi gerestaureerde boerderij in Zennewijnen, nabij Tiel. “Na acht maanden rust was ik in oktober 2024 weer begonnen met fietsen en langzaam had ik de training opgebouwd tot vier uur met een hartslag van 160.” Als hij terug wilde keren in het peloton, moest er een schepje bovenop, dan zou een hartslag van boven de 190 geen uitzondering zijn. Lars gaat terug naar het bezoek met zijn vader aan Papendal, waar de afspraak met de cardioloog was. Marijn: "Twintig jaar lang hebben we alles samen beleefd. En ineens... Tegelijkertijd moet ik blij zijn dat Lars er nog is, dat hij verder een gewoon leven kan leiden." “Hij liet foto’s zien op zijn computer. Eerst liet hij zien hoe een hart er normaal uitziet en daarna liet hij een foto van mijn hart zien. De cardioloog vertelde dat hij ook collega’s in Europa had geraadpleegd. Allemaal hadden ze ernaar gekeken en gezegd: ‘Dit is te risicovol.’ Er zat te veel littekenweefsel op mijn hartspier, de kans op een hartstilstand was te groot. De boodschap kwam keihard aan, maar die was door de uitleg en de foto’s makkelijker te accepteren. Toen ik samen met mijn vader naar buiten liep, heb ik eerst Marijn gebeld, daarna m’n moeder en onze jongste broer Thomas. Eenmaal thuis heb ik de ploeg ingelicht.” Marijn zit tegenover zijn één jaar en twaalf dagen oudere broer en knikt. “We wisten dat er een kans was dat de cardioloog zou zeggen dat het einde verhaal was. Het kwam helaas niet als een grote verrassing. Ik won eind januari de Trofeo Ses Salines. Die overwinning droeg ik op aan Lars. Ik hield er onbewust al een beetje rekening mee dat hij niet terug zou keren in het profpeloton. Daar haalde ik gek genoeg ook wel wat extra kracht uit, had het gevoel dat ik een extra trapje kon doen, dat ik voor ons allebei op de fiets zat. Ik was emotioneel toen Lars me vertelde dat het echt klaar was. We fietsten samen sinds ik zes was. Twintig jaar lang hebben we alles samen beleefd. En ineens... Tegelijkertijd moet ik blij zijn dat Lars er nog is, dat hij verder een gewoon leven kan leiden. Zijn gezondheid staat voorop.” Helden Magazine 78 Het eerste gedeelte van het verhaal van Lars en Marijn van den Berg komt uit Helden Magazine 78. Wil je meer lezen? Abonneer je nu op Helden of haal het magazine in de winkel! Meer lezen? Thymen Arensman: op zoek naar de balans Tom Dumoulin: 'Iedereen rommelt maar wat aan in het leven' Wout Poels: "Er zat heel veel achter die tranen"
Ze droomden ervan om op een dag samen een grote ronde te rijden en ploeggenoten te zijn. Het gaat er niet van komen. Lars van den Berg (27) werd door hartproblemen eerder dit jaar gedwongen te stoppen met wielrennen. Broertje Marijn (26) fietst door en rijdt vanaf nu voor twee. In aanloop naar de Vuelta, die op 23 augustus begint, doen ze hun verhaal. “Mijn ergste nachtmerrie is uitgekomen. Ik moet gedwongen stoppen met wielrennen. Het nieuws komt als een schok. Deze winter had ik eindelijk het gevoel dat ik op de goede weg was. Maar na intensief monitoren hebben mijn cardiologen besloten dat het risico op hartfalen te groot is.” Lars van den Berg maakte op 13 maart dit jaar op zijn Instagram bekend dat zijn leven als profwielrenner op 26-jarige leeftijd ineens voorbij was. “De boodschap van de cardioloog kwam een jaar nadat ik onwel werd op de fiets,” zegt Lars aan de keukentafel van het ouderlijk huis, een mooi gerestaureerde boerderij in Zennewijnen, nabij Tiel. “Na acht maanden rust was ik in oktober 2024 weer begonnen met fietsen en langzaam had ik de training opgebouwd tot vier uur met een hartslag van 160.” Als hij terug wilde keren in het peloton, moest er een schepje bovenop, dan zou een hartslag van boven de 190 geen uitzondering zijn. Lars gaat terug naar het bezoek met zijn vader aan Papendal, waar de afspraak met de cardioloog was. Marijn: "Twintig jaar lang hebben we alles samen beleefd. En ineens... Tegelijkertijd moet ik blij zijn dat Lars er nog is, dat hij verder een gewoon leven kan leiden." “Hij liet foto’s zien op zijn computer. Eerst liet hij zien hoe een hart er normaal uitziet en daarna liet hij een foto van mijn hart zien. De cardioloog vertelde dat hij ook collega’s in Europa had geraadpleegd. Allemaal hadden ze ernaar gekeken en gezegd: ‘Dit is te risicovol.’ Er zat te veel littekenweefsel op mijn hartspier, de kans op een hartstilstand was te groot. De boodschap kwam keihard aan, maar die was door de uitleg en de foto’s makkelijker te accepteren. Toen ik samen met mijn vader naar buiten liep, heb ik eerst Marijn gebeld, daarna m’n moeder en onze jongste broer Thomas. Eenmaal thuis heb ik de ploeg ingelicht.” Marijn zit tegenover zijn één jaar en twaalf dagen oudere broer en knikt. “We wisten dat er een kans was dat de cardioloog zou zeggen dat het einde verhaal was. Het kwam helaas niet als een grote verrassing. Ik won eind januari de Trofeo Ses Salines. Die overwinning droeg ik op aan Lars. Ik hield er onbewust al een beetje rekening mee dat hij niet terug zou keren in het profpeloton. Daar haalde ik gek genoeg ook wel wat extra kracht uit, had het gevoel dat ik een extra trapje kon doen, dat ik voor ons allebei op de fiets zat. Ik was emotioneel toen Lars me vertelde dat het echt klaar was. We fietsten samen sinds ik zes was. Twintig jaar lang hebben we alles samen beleefd. En ineens... Tegelijkertijd moet ik blij zijn dat Lars er nog is, dat hij verder een gewoon leven kan leiden. Zijn gezondheid staat voorop.” Helden Magazine 78 Het eerste gedeelte van het verhaal van Lars en Marijn van den Berg komt uit Helden Magazine 78. Wil je meer lezen? Abonneer je nu op Helden of haal het magazine in de winkel! Meer lezen? Thymen Arensman: op zoek naar de balans Tom Dumoulin: 'Iedereen rommelt maar wat aan in het leven' Wout Poels: "Er zat heel veel achter die tranen"

MMA

Reinier de Ridder: ‘Het is veel meer dan elkaar de hersens inslaan’

Reinier de Ridder (34) is na Rico Verhoeven het nieuwe Nederlandse vechtsportende exportproduct. Hij veroverde twee wereldtitels in Mixed Martial Arts bij ONE en maakte eind vorig jaar de overstap naar UFC. De vader van twee jonge kinderen is hard bezig Amerika te veroveren. Een gesprek in Helden Magazine 78 over het vaderschap, het imago van zijn sport en Gucci-slippers. “Ik ben een lieve vader.” Reinier de Ridder Voor zijn vrouw blijft het elke keer weer spannend. Als haar man in actie komt, staat de televisie aan, maar ernaar kijken durft ze amper. Zodra de bel klinkt, werpt ze snel een blik om te zien of Reinier nog heel is. Ook zijn moeder hield haar hart vast als haar zoon moest vechten. “Ik snap heel goed dat het voor hen heftig is om te zien,” zegt Reinier de Ridder, die excelleert in misschien wel de bruutste sport ter wereld: Mixed Martial Arts, oftewel kooivechten. Zijn vader is zijn grootste fan, mist geen moment van de vechtsportcarrière van zijn zoon. Voor zijn zoon van zes en dochter van vier is het beter dat ze papa niet aan het werk zien. “Er is altijd een risico dat ik schade oploop. En als ik win, zien ze hoe ik iemand anders aftakel. Geen van beide wil ik dat ze meemaken.” Naar wedstrijden gaan ze dus niet, maar ze weten dondersgoed wat hun vader doet. In de sportschool zijn ze geregeld te vinden. En sinds Reinier in Nederland steeds bekender wordt, merken zij dat ook. “Laatst hoorde ik ze spelen en riepen ze ineens ‘RdR, RdR, RdR’, mijn bijnaam.” 'Er is altijd een risico dat ik schade oploop in een gevecht. En als ik win, zien ze hoe ik iemand anders aftakel. Geen van beide wil ik dat mijn kinderen meemaken' Thuis wordt er intussen ook al wat afgevochten. “Mijn zoontje is nu al aan het schaduwboksen, trapt tegen de bokszak, stoeit met zijn neefjes. Het zou me niets verbazen als hij straks in mijn voetsporen treedt. Aan de ene kant prachtig, aan de andere kant ook spannend. Mijn dochter is wat minder fanatiek, maar ik vind het wel belangrijk dat ook zij zich leert verdedigen. Vechtsport is niet alleen fysiek. Je leert er mentaal zoveel van. Je bouwt zelfvertrouwen op, wordt er weerbaar door. Dat gun ik ze allebei.” Ego Reinier stapte in november vorig jaar over naar UFC, de grootste vechtsportorganisatie ter wereld. Bij zijn debuut versloeg hij de Amerikaan Gerald Meerschaert en was de eerste Nederlander in acht jaar tijd die een overwinning boekte in het hoofdprogramma van de UFC. Ook de twee daaropvolgende gevechten won hij op indrukwekkende wijze. Helden Magazine nummer 78 Het eerste deel van het interview met Reinier de Ridder komt uit Helden Magazine nummer 78. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.
Reinier de Ridder (34) is na Rico Verhoeven het nieuwe Nederlandse vechtsportende exportproduct. Hij veroverde twee wereldtitels in Mixed Martial Arts bij ONE en maakte eind vorig jaar de overstap naar UFC. De vader van twee jonge kinderen is hard bezig Amerika te veroveren. Een gesprek in Helden Magazine 78 over het vaderschap, het imago van zijn sport en Gucci-slippers. “Ik ben een lieve vader.” Reinier de Ridder Voor zijn vrouw blijft het elke keer weer spannend. Als haar man in actie komt, staat de televisie aan, maar ernaar kijken durft ze amper. Zodra de bel klinkt, werpt ze snel een blik om te zien of Reinier nog heel is. Ook zijn moeder hield haar hart vast als haar zoon moest vechten. “Ik snap heel goed dat het voor hen heftig is om te zien,” zegt Reinier de Ridder, die excelleert in misschien wel de bruutste sport ter wereld: Mixed Martial Arts, oftewel kooivechten. Zijn vader is zijn grootste fan, mist geen moment van de vechtsportcarrière van zijn zoon. Voor zijn zoon van zes en dochter van vier is het beter dat ze papa niet aan het werk zien. “Er is altijd een risico dat ik schade oploop. En als ik win, zien ze hoe ik iemand anders aftakel. Geen van beide wil ik dat ze meemaken.” Naar wedstrijden gaan ze dus niet, maar ze weten dondersgoed wat hun vader doet. In de sportschool zijn ze geregeld te vinden. En sinds Reinier in Nederland steeds bekender wordt, merken zij dat ook. “Laatst hoorde ik ze spelen en riepen ze ineens ‘RdR, RdR, RdR’, mijn bijnaam.” 'Er is altijd een risico dat ik schade oploop in een gevecht. En als ik win, zien ze hoe ik iemand anders aftakel. Geen van beide wil ik dat mijn kinderen meemaken' Thuis wordt er intussen ook al wat afgevochten. “Mijn zoontje is nu al aan het schaduwboksen, trapt tegen de bokszak, stoeit met zijn neefjes. Het zou me niets verbazen als hij straks in mijn voetsporen treedt. Aan de ene kant prachtig, aan de andere kant ook spannend. Mijn dochter is wat minder fanatiek, maar ik vind het wel belangrijk dat ook zij zich leert verdedigen. Vechtsport is niet alleen fysiek. Je leert er mentaal zoveel van. Je bouwt zelfvertrouwen op, wordt er weerbaar door. Dat gun ik ze allebei.” Ego Reinier stapte in november vorig jaar over naar UFC, de grootste vechtsportorganisatie ter wereld. Bij zijn debuut versloeg hij de Amerikaan Gerald Meerschaert en was de eerste Nederlander in acht jaar tijd die een overwinning boekte in het hoofdprogramma van de UFC. Ook de twee daaropvolgende gevechten won hij op indrukwekkende wijze. Helden Magazine nummer 78 Het eerste deel van het interview met Reinier de Ridder komt uit Helden Magazine nummer 78. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.

Tour de France

Roxane Knetemann: ‘Die achternaam kleeft toch een beetje aan me’

Roxane Knetemann (37) is sinds ze in 2019 stopte met wielrennen een graag geziene gast. Ze is wieleranalist en co-commentator van vrouwenkoersen bij de NOS, is geregeld te zien bij Vandaag Inside en ook andere tv-programma’s weten haar te vinden. In aanloop naar de Tour de France voor mannen en vrouwen leggen we haar stellingen voor in Helden Magazine nummer 77. “Ik kan beter lullen dan fietsen onder druk.” Roxane Knetemann Als ik Marianne Vos zie rijden, denk ik: zat ik ook nog maar op de fiets. “Nee. Ik kijk met heel veel bewondering naar Marianne, ze is mijn generatiegenoot en ploeggenoot bij Rabobank-Liv geweest. Ze is bijna 38, heeft de evolutie van haar sport de afgelopen twintig jaar meegemaakt. Er is meer geld in het vrouwenwielrennen, er zijn veel meer rensters, de top is breder, ploegen nemen de vrouwen veel serieuzer, er zijn betere training- en voedingsschema’s en er is een beter koersplan dan vroeger. Dat Marianne nu nog steeds meestrijdt om de overwinning, is dus bijzonder knap. Vorig jaar won ze Omloop het Nieuwsblad. Daarna won ze Dwars door Vlaanderen, haar 250e overwinning. Ik werd er emotioneel van, weet als geen ander dat ze niet alleen maar ups heeft gehad in haar carrière. Marianne is echt een koersdier. Ik was dat minder, maar sport nog wel iedere dag. Ik fiets nog zo’n twee keer per week en daarnaast loop ik hard. Sporten werkt therapeutisch voor mij. Ik sport wel op een andere manier dan vroeger, hoor. Ik hou het nu bij ‘comfortabel afzien’. Sinds drie jaar doe ik ook mee aan hardloopwedstrijdjes. Afgelopen winter heb ik de marathon van Valencia gelopen. Ik probeer het niet als een wedstrijd te zien, maar eerder als een uitdaging voor mezelf. Het is lastig om een nieuwe identiteit te vinden na de topsport. Fietsen was mijn passie, mijn grote liefde. En ik ga hier niet een verhaal ophangen dat het makkelijk is om te stoppen met je eerste liefde. Het is lastig om hetzelfde euforische gevoel in iets anders te vinden. Ik was 24 uur per dag topsporter en wat ben ik nu: wieleranalist of -commentator? Dat klinkt ook zo vaag. Ik vraag me weleens af wat de zin van mijn bestaan nu is. 'Ik vraag me weleens af wat de zin van mijn bestaan nu is. Wat voeg ik toe aan de wereld? Dan is het antwoord: ik praat over fietsen...' Wat voeg ik toe aan de wereld? Dan is het antwoord: ik praat over fietsen… Als ex-topsporter moet je hard aan het werk en je nieuwe leven omarmen. Als je dat doet, dan ga je ook de mooie dingen inzien van niet-topsporter zijn.” Helden Magazine nummer 77 Het eerste deel van het interview met Roxane Knetemann komt uit Helden Magazine nummer 77. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.
Roxane Knetemann (37) is sinds ze in 2019 stopte met wielrennen een graag geziene gast. Ze is wieleranalist en co-commentator van vrouwenkoersen bij de NOS, is geregeld te zien bij Vandaag Inside en ook andere tv-programma’s weten haar te vinden. In aanloop naar de Tour de France voor mannen en vrouwen leggen we haar stellingen voor in Helden Magazine nummer 77. “Ik kan beter lullen dan fietsen onder druk.” Roxane Knetemann Als ik Marianne Vos zie rijden, denk ik: zat ik ook nog maar op de fiets. “Nee. Ik kijk met heel veel bewondering naar Marianne, ze is mijn generatiegenoot en ploeggenoot bij Rabobank-Liv geweest. Ze is bijna 38, heeft de evolutie van haar sport de afgelopen twintig jaar meegemaakt. Er is meer geld in het vrouwenwielrennen, er zijn veel meer rensters, de top is breder, ploegen nemen de vrouwen veel serieuzer, er zijn betere training- en voedingsschema’s en er is een beter koersplan dan vroeger. Dat Marianne nu nog steeds meestrijdt om de overwinning, is dus bijzonder knap. Vorig jaar won ze Omloop het Nieuwsblad. Daarna won ze Dwars door Vlaanderen, haar 250e overwinning. Ik werd er emotioneel van, weet als geen ander dat ze niet alleen maar ups heeft gehad in haar carrière. Marianne is echt een koersdier. Ik was dat minder, maar sport nog wel iedere dag. Ik fiets nog zo’n twee keer per week en daarnaast loop ik hard. Sporten werkt therapeutisch voor mij. Ik sport wel op een andere manier dan vroeger, hoor. Ik hou het nu bij ‘comfortabel afzien’. Sinds drie jaar doe ik ook mee aan hardloopwedstrijdjes. Afgelopen winter heb ik de marathon van Valencia gelopen. Ik probeer het niet als een wedstrijd te zien, maar eerder als een uitdaging voor mezelf. Het is lastig om een nieuwe identiteit te vinden na de topsport. Fietsen was mijn passie, mijn grote liefde. En ik ga hier niet een verhaal ophangen dat het makkelijk is om te stoppen met je eerste liefde. Het is lastig om hetzelfde euforische gevoel in iets anders te vinden. Ik was 24 uur per dag topsporter en wat ben ik nu: wieleranalist of -commentator? Dat klinkt ook zo vaag. Ik vraag me weleens af wat de zin van mijn bestaan nu is. 'Ik vraag me weleens af wat de zin van mijn bestaan nu is. Wat voeg ik toe aan de wereld? Dan is het antwoord: ik praat over fietsen...' Wat voeg ik toe aan de wereld? Dan is het antwoord: ik praat over fietsen… Als ex-topsporter moet je hard aan het werk en je nieuwe leven omarmen. Als je dat doet, dan ga je ook de mooie dingen inzien van niet-topsporter zijn.” Helden Magazine nummer 77 Het eerste deel van het interview met Roxane Knetemann komt uit Helden Magazine nummer 77. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.

Tour de France

Anna van der Breggen is terug: ‘Ze wil weten of ze het nóg beter kan’

Het gonste al in het peloton vóór het persbericht eruitging, ruim een jaar geleden. Anna van der Breggen maakt haar rentree. De voormalig olympisch kampioene, wereldkampioene, Giro-winnares en ploegleidster, stapte opnieuw op de fiets. In het tenue van SD Worx, tussen de rensters die ze eerder nog coachte. “Anna is nu 34, ze was best jong toen ze stopte,” zegt Roxane Knetemann. “Ze had álles al gewonnen, zag geen uitdaging meer en keek uit naar een ander leven. Maar als ploegleidster heeft ze het vrouwenwielrennen echt zien veranderen. Er zijn meer wedstrijden, het niveau ligt hoger, en de vijver met talent is veel groter. Dat heeft haar getriggerd.” Van der Breggen zelf gaf aan weer plezier te hebben in het trainen, in het werken naar een doel. Maar volgens Knetemann zit er meer achter. “Fysiek en tactisch was Anna zó goed toen ze stopte, dat ze op een gegeven moment dacht: misschien kan ik het nóg beter. Ze heeft de transformatie van het vrouwenwielrennen gezien en misschien gedacht: ik was eigenlijk af en toe best wel aan het prutsen, als ik het vergelijk met wat ik nu zie.” En dus maakt ze zich op voor haar eerste Tour de France Femmes als renster. In 2021 bestond de Tour nog niet in de huidige vorm. Nu ligt er een parcours dat Van der Breggen aanspreekt. “Ze zag ook nieuwe wedstrijden op de kalender verschijnen,” zegt Knetemann. “Dan denk je: die heb ik nooit gereden, hoe zou ik het daarin doen?” Of ze meteen mee kan met de top? Dat is nog even afwachten. “Wat Demi Vollering nu laat zien, dat is fysiek echt nog wel een niveau hoger dan waar Anna nu zit,” zegt Knetemann. “Maar Anna weet natuurlijk álles van Demi. Ze was haar trainster. Ze kent haar kracht én haar valkuilen. Dat is een voordeel.” Tegelijkertijd, benadrukt ze, is koers geen theorie. “Demi is bij haar nieuwe ploeg FDJ zichtbaar gegroeid. Fysiek en mentaal. Ze is geen andere renster geworden, maar ze heeft zich wél doorontwikkeld. En ik zou niet gek opkijken als ze daar bewust aan heeft gewerkt, juist omdat ze weet dat Anna alles van haar weet.” En dan is er nog de rol van Lotte Kopecky. Ploeggenoot van Van der Breggen bij SD Worx, maar zelf ook ambitieus richting het eindklassement. “Als zij de handen ineenslaan, kunnen ze samen echt een pain in the ass zijn voor Vollering.” Voor Knetemann is de Tour dit jaar interessanter dan ooit. “Wat kan Anna? Wat kan Demi met haar nieuwe ploeg? En hoe ver komt Kopecky? Ik weet het niet. Maar dat maakt het juist zo mooi.”
Het gonste al in het peloton vóór het persbericht eruitging, ruim een jaar geleden. Anna van der Breggen maakt haar rentree. De voormalig olympisch kampioene, wereldkampioene, Giro-winnares en ploegleidster, stapte opnieuw op de fiets. In het tenue van SD Worx, tussen de rensters die ze eerder nog coachte. “Anna is nu 34, ze was best jong toen ze stopte,” zegt Roxane Knetemann. “Ze had álles al gewonnen, zag geen uitdaging meer en keek uit naar een ander leven. Maar als ploegleidster heeft ze het vrouwenwielrennen echt zien veranderen. Er zijn meer wedstrijden, het niveau ligt hoger, en de vijver met talent is veel groter. Dat heeft haar getriggerd.” Van der Breggen zelf gaf aan weer plezier te hebben in het trainen, in het werken naar een doel. Maar volgens Knetemann zit er meer achter. “Fysiek en tactisch was Anna zó goed toen ze stopte, dat ze op een gegeven moment dacht: misschien kan ik het nóg beter. Ze heeft de transformatie van het vrouwenwielrennen gezien en misschien gedacht: ik was eigenlijk af en toe best wel aan het prutsen, als ik het vergelijk met wat ik nu zie.” En dus maakt ze zich op voor haar eerste Tour de France Femmes als renster. In 2021 bestond de Tour nog niet in de huidige vorm. Nu ligt er een parcours dat Van der Breggen aanspreekt. “Ze zag ook nieuwe wedstrijden op de kalender verschijnen,” zegt Knetemann. “Dan denk je: die heb ik nooit gereden, hoe zou ik het daarin doen?” Of ze meteen mee kan met de top? Dat is nog even afwachten. “Wat Demi Vollering nu laat zien, dat is fysiek echt nog wel een niveau hoger dan waar Anna nu zit,” zegt Knetemann. “Maar Anna weet natuurlijk álles van Demi. Ze was haar trainster. Ze kent haar kracht én haar valkuilen. Dat is een voordeel.” Tegelijkertijd, benadrukt ze, is koers geen theorie. “Demi is bij haar nieuwe ploeg FDJ zichtbaar gegroeid. Fysiek en mentaal. Ze is geen andere renster geworden, maar ze heeft zich wél doorontwikkeld. En ik zou niet gek opkijken als ze daar bewust aan heeft gewerkt, juist omdat ze weet dat Anna alles van haar weet.” En dan is er nog de rol van Lotte Kopecky. Ploeggenoot van Van der Breggen bij SD Worx, maar zelf ook ambitieus richting het eindklassement. “Als zij de handen ineenslaan, kunnen ze samen echt een pain in the ass zijn voor Vollering.” Voor Knetemann is de Tour dit jaar interessanter dan ooit. “Wat kan Anna? Wat kan Demi met haar nieuwe ploeg? En hoe ver komt Kopecky? Ik weet het niet. Maar dat maakt het juist zo mooi.”

Tour de France

Demi Vollering: klaar voor de Tour de France Femmes

Een jaar geleden reed Demi Vollering nog in het paars van SD Worx. Ze was de grote favoriete voor de eindwinst van de Tour de France Femmes, maar werd geklopt door de Poolse Katarzyna Niewiadoma. Het was tijd voor Demi om een nieuwe stap te zetten. Een frisse start. “Fysiek is Demi de beste van het peloton,” zegt Roxane Knetemann, voormalig ploeggenote en wieleranalist. “Maar als het tactisch niet klopt, dan zie je haar rare dingen doen. Dan gaat ze forceren, jagen, verliezen.” Knetemann weet waar ze het over heeft. Ze stond met Vollering aan het begin van haar carrière bij Parkhotel Valkenburg. Ze zag het meisje uit Pijnacker groeien tot het gezicht van het Nederlandse vrouwenwielrennen. En ook hoe dat gezicht in Nederland lang niet altijd met applaus werd begroet.Waarom wordt de ene topsporter met dezelfde kwaliteiten een ster en de ander niet? Dat is omdat je bij de ene wel een klik voelt en bij de ander niet. Ik denk dat Demi de gunfactor misschien een beetje kwijt is geraakt in Nederland. Bij Annemiek van Vleuten was die gunfactor juist heel groot. Dat komt door haar prestaties, maar ook door wat ze heeft meegemaakt en de manier waarop zij zich presenteerde in de media. Annemiek sloeg beter aan in Nederland, zij was de keizerin. En Demi werd de renster die aan de poten zaagde van de keizerin. Dat heeft ook een beetje in Demi’s nadeel gewerkt." “We zien op social media gebeuren dat Demi megageliefd is in het buitenland,” zegt Roxane. “Maar voor Nederlanders blaast ze misschien iets te hoog van de toren. Dat past niet bij onze ‘doe maar normaal’-mentaliteit. Daarom zijn wij hard voor haar. En als ze wint? Dan doen we er nog vaak wat lacherig over. Alsof het niet écht telt.” “Ik zag haar aan het begin van het seizoen al sterk rijden,” vertelt Roxane. “Ik appte haar. Ze antwoordde meteen: ‘Ik heb het echt naar mijn zin.’” Maar deze zomer is anders. Sinds januari rijdt Vollering voor FDJ–Suez, een Franse ploeg, een Franse omgeving, een frisse start. En vooral: een ploeg die volledig om haar heen gebouwd is. Geen gedeelde kopvrouwrol, geen tactische onduidelijkheid. "We zagen vorig jaar ook dat haar voormalig ploeggenoot Lotte Kopecky heel goed aardde in koersen waarin ze allebei voor de overwinning mochten gaan. Die tactiek bleek veel te vaag voor Demi. Zij heeft een ploeg met vijf rensters en een staf nodig die zich om haar heen bewegen. Dat gebeurt bij FDJ, daarom weet ik zeker dat ze er tot bloei komt", vertelde Knetemann.
Een jaar geleden reed Demi Vollering nog in het paars van SD Worx. Ze was de grote favoriete voor de eindwinst van de Tour de France Femmes, maar werd geklopt door de Poolse Katarzyna Niewiadoma. Het was tijd voor Demi om een nieuwe stap te zetten. Een frisse start. “Fysiek is Demi de beste van het peloton,” zegt Roxane Knetemann, voormalig ploeggenote en wieleranalist. “Maar als het tactisch niet klopt, dan zie je haar rare dingen doen. Dan gaat ze forceren, jagen, verliezen.” Knetemann weet waar ze het over heeft. Ze stond met Vollering aan het begin van haar carrière bij Parkhotel Valkenburg. Ze zag het meisje uit Pijnacker groeien tot het gezicht van het Nederlandse vrouwenwielrennen. En ook hoe dat gezicht in Nederland lang niet altijd met applaus werd begroet.Waarom wordt de ene topsporter met dezelfde kwaliteiten een ster en de ander niet? Dat is omdat je bij de ene wel een klik voelt en bij de ander niet. Ik denk dat Demi de gunfactor misschien een beetje kwijt is geraakt in Nederland. Bij Annemiek van Vleuten was die gunfactor juist heel groot. Dat komt door haar prestaties, maar ook door wat ze heeft meegemaakt en de manier waarop zij zich presenteerde in de media. Annemiek sloeg beter aan in Nederland, zij was de keizerin. En Demi werd de renster die aan de poten zaagde van de keizerin. Dat heeft ook een beetje in Demi’s nadeel gewerkt." “We zien op social media gebeuren dat Demi megageliefd is in het buitenland,” zegt Roxane. “Maar voor Nederlanders blaast ze misschien iets te hoog van de toren. Dat past niet bij onze ‘doe maar normaal’-mentaliteit. Daarom zijn wij hard voor haar. En als ze wint? Dan doen we er nog vaak wat lacherig over. Alsof het niet écht telt.” “Ik zag haar aan het begin van het seizoen al sterk rijden,” vertelt Roxane. “Ik appte haar. Ze antwoordde meteen: ‘Ik heb het echt naar mijn zin.’” Maar deze zomer is anders. Sinds januari rijdt Vollering voor FDJ–Suez, een Franse ploeg, een Franse omgeving, een frisse start. En vooral: een ploeg die volledig om haar heen gebouwd is. Geen gedeelde kopvrouwrol, geen tactische onduidelijkheid. "We zagen vorig jaar ook dat haar voormalig ploeggenoot Lotte Kopecky heel goed aardde in koersen waarin ze allebei voor de overwinning mochten gaan. Die tactiek bleek veel te vaag voor Demi. Zij heeft een ploeg met vijf rensters en een staf nodig die zich om haar heen bewegen. Dat gebeurt bij FDJ, daarom weet ik zeker dat ze er tot bloei komt", vertelde Knetemann.

Tour de France

Prognose etappe 21: Pogacar wint de slotrit in het geel

De kans is groot dat de slotetappe van de Tour niet eindigt in een massasprint op de Champs-Élysées. Het zou zomaar kunnen dat Tadej Pogacar zijn Tourzege nog meer kleur gaat geven door ook in Parijs en in het geel te winnen. Nadat de Tour vorig jaar vanwege de Olympische Spelen in Parijs niet eindigde op de Champs-Élysées, maar in Nice, is de finish nu gewoon weer traditiegetrouw in de Franse hoofdstad. Zoals gewoonlijk zullen de eerste kilometers van 132 kilometer lange 21ste etappe die van start gaan in Mentes-La-Ville, waarschijnlijk in een slakkengang worden afgewerkt en is er tijd om bij te kletsen of zelfs al fietsend te proosten met champagne. Toch is de slotrit extra het bekijken waard. Met nog vijftig kilometer te gaan wordt Parijs bereikt. Daarna volgen drie rondjes van zeven kilometer over de Champs-Élysées. Maar daarna gaat het ineens richting de Côte de la Butte Montmartre, een kasseiklim van 1,1 kilometer tegen 5,9 procent. De klim richting de Sacré-Coeur zat vorig jaar ook in de olympische wegrace. Het zorgde voor spektakel, mooie plaatjes en heel veel fans langs de kant. Dus besloot de Tourorganisatie de beklimming ook in de slotrit op te nemen. Niet één, maar drie keer, als onderdeel van een bijna zeventien kilometer lange omloop door Parijs. De laatste keer dat de top van de Côte de la Butte Montmartre wordt bereikt, is het nog maar zes kilometer naar de streep op de Champs-Élysées. Deze rit leek op het lijf van Mathieu van der Poel geschreven, maar hij moest helaas eerder deze Tour afstappen vanwege een longontsteking. De kans is dus groot dat er met een traditie wordt gebroken, dat de Tour de France van 2025 niet zal eindigen met een massasprint. De kanshebbers van Helden *** Tadej Pogacar ** Wout van Aert * Biniam Girmay
De kans is groot dat de slotetappe van de Tour niet eindigt in een massasprint op de Champs-Élysées. Het zou zomaar kunnen dat Tadej Pogacar zijn Tourzege nog meer kleur gaat geven door ook in Parijs en in het geel te winnen. Nadat de Tour vorig jaar vanwege de Olympische Spelen in Parijs niet eindigde op de Champs-Élysées, maar in Nice, is de finish nu gewoon weer traditiegetrouw in de Franse hoofdstad. Zoals gewoonlijk zullen de eerste kilometers van 132 kilometer lange 21ste etappe die van start gaan in Mentes-La-Ville, waarschijnlijk in een slakkengang worden afgewerkt en is er tijd om bij te kletsen of zelfs al fietsend te proosten met champagne. Toch is de slotrit extra het bekijken waard. Met nog vijftig kilometer te gaan wordt Parijs bereikt. Daarna volgen drie rondjes van zeven kilometer over de Champs-Élysées. Maar daarna gaat het ineens richting de Côte de la Butte Montmartre, een kasseiklim van 1,1 kilometer tegen 5,9 procent. De klim richting de Sacré-Coeur zat vorig jaar ook in de olympische wegrace. Het zorgde voor spektakel, mooie plaatjes en heel veel fans langs de kant. Dus besloot de Tourorganisatie de beklimming ook in de slotrit op te nemen. Niet één, maar drie keer, als onderdeel van een bijna zeventien kilometer lange omloop door Parijs. De laatste keer dat de top van de Côte de la Butte Montmartre wordt bereikt, is het nog maar zes kilometer naar de streep op de Champs-Élysées. Deze rit leek op het lijf van Mathieu van der Poel geschreven, maar hij moest helaas eerder deze Tour afstappen vanwege een longontsteking. De kans is dus groot dat er met een traditie wordt gebroken, dat de Tour de France van 2025 niet zal eindigen met een massasprint. De kanshebbers van Helden *** Tadej Pogacar ** Wout van Aert * Biniam Girmay

Tour de France

Prognose etappe 20: ‘redt’ Wout van Aert de Tour voor Visma-Lease a Bike?

De aanvallers krijgen ook nog een kans deze Tour. Het klassement is gemaakt, de strijd om de groene trui en bolletjestrui is gestreden. De kans is dus groot dat een groep vrijbuiters met klimmersbenen alle ruimte krijgt. Een ideale rit voor types als Quinn Simmons, Ben Healy of Wout van Aert. Rit 20, een heuveletappe van 185 kilometer die van Nantua naar Pontarlier gaat, is de een na laatste kans voor ploegen zonder etappewinst om de Tour nog te ‘redden’. Zoals Visma- Lease a Bike, die deze Tour nog geen overwinningen heeft geboekt. Wout van Aert is de aangewezen man om daar in de twintigste etappe verandering in aan te brengen. Hoewel de echte bergen achter de rug liggen, moet er wel flink geklommen worden. Het begint met de Col de la Croix de la Serra (11,8 kilometer tegen 4.2 procent), gevolgd door de Côte de Valin (5,6 kilometer à 4,4 procent), de Côte de Chateau-de-Pres (4,4 kilometer tegen 4,3 procent), de Côte de Chateau-de-Pres (3,7 kilometer à 8,8 procent) en Côte de Longeville (3,4 kilometer tegen 5,5 procent). Na de laatste beklimming is het nog ongeveer twintig kilometer naar de streep en de laatste kilometers zijn vlak. De laatste winnaar in Pontarlier was overigens Erik Dekker in 2001. Normaal gesproken was dit ook een rit geweest voor Thymen Arensman, maar hij zal het rustig aan doen na de schitterende overwinning op La Plagne, 23 na Michael Boogerd, en zijn tweede ritzege deze Tour. De kanshebbers van Helden *** Wout van Aert ** Quinn Simmons * Ben Healy
De aanvallers krijgen ook nog een kans deze Tour. Het klassement is gemaakt, de strijd om de groene trui en bolletjestrui is gestreden. De kans is dus groot dat een groep vrijbuiters met klimmersbenen alle ruimte krijgt. Een ideale rit voor types als Quinn Simmons, Ben Healy of Wout van Aert. Rit 20, een heuveletappe van 185 kilometer die van Nantua naar Pontarlier gaat, is de een na laatste kans voor ploegen zonder etappewinst om de Tour nog te ‘redden’. Zoals Visma- Lease a Bike, die deze Tour nog geen overwinningen heeft geboekt. Wout van Aert is de aangewezen man om daar in de twintigste etappe verandering in aan te brengen. Hoewel de echte bergen achter de rug liggen, moet er wel flink geklommen worden. Het begint met de Col de la Croix de la Serra (11,8 kilometer tegen 4.2 procent), gevolgd door de Côte de Valin (5,6 kilometer à 4,4 procent), de Côte de Chateau-de-Pres (4,4 kilometer tegen 4,3 procent), de Côte de Chateau-de-Pres (3,7 kilometer à 8,8 procent) en Côte de Longeville (3,4 kilometer tegen 5,5 procent). Na de laatste beklimming is het nog ongeveer twintig kilometer naar de streep en de laatste kilometers zijn vlak. De laatste winnaar in Pontarlier was overigens Erik Dekker in 2001. Normaal gesproken was dit ook een rit geweest voor Thymen Arensman, maar hij zal het rustig aan doen na de schitterende overwinning op La Plagne, 23 na Michael Boogerd, en zijn tweede ritzege deze Tour. De kanshebbers van Helden *** Wout van Aert ** Quinn Simmons * Ben Healy

Tour de France

Prognose etappe 19: Arensman in de voetsporen van Boogerd

Michael Boogerd boekte in La Plagne de mooiste overwinning uit zijn carrière. Na een lange solo reed hij in 2002 in zijn eentje over de streep in het skidorp. Gaat Thymen Arensman hem dat 23 jaar na dato nadoen in La Plagne? De renner van Ineos kiest steeds de aanval in de bergetappes, won al een rit deze Tour en de kans is aannemelijk dat vluchters de ruimte krijgen omdat nummers één en twee Tadej Pogacar en Jonas Vingegaard vooral naar elkaar kijken. De negentiende etappe – de tweede Alpenrit van de Tour de France van 2025 en de laatste bergetappe - is door een uitbraak van een besmettelijke dierziekte op het laatste moment ingekort van 130 naar 95 kilometer. Het vee met deze huidaandoening bevindt zich op de Col des Saisies (13,7 kilometer tegen 6,4 procent) die daardoor verboden gebied is geworden voor het peloton. De rit moest dus op de schop met het gevolg dat ook de Côte d’Héry-sur-Ugine (11,3 kilometer à 5,1 procent) uit het parkoers is gesloopt. Als gevolg daarvan gaat de etappe pas om half drie van start in Albertville en er zijn nog drie van de oorspronkelijke vijf beklimmingen over. De de Col du Pré (12,6 kilometer, gemiddeld stijgingspercentage van 7,7 procent, maar de laatste kilometer loopt 12 procent omhoog) is als eerste de beurt. Gevolgd door de Cormet de Roselend (5,9 kilometer klimmen tegen 6,3 procent). En daarna wacht de beklimming naar skidorp La Plagne. De slotklim is 19,1 kilometer lang en heeft een gemiddeld stijgingspercentage van 7,2 procent. Het is voor de klassementsrenners de laatste echte kans om nog op te schuiven in het algemeen klassement. Wil Jonas Vingegaard nog wat aan zijn achterstand van inmiddels 4 minuten en 26 seconden op gele truidrager Tadej Pogacar doen? In etappe 18 - de vreemd verlopen koninginnenrit met aankomst op Col de la Loze die werd gewonnen door Ben O’Connor - lukte dat niet. De strijd om de bolletjestrui is ook nog niet beslist. Ook die trui is in bezit van Pogacar en ook daarin is Vingegaard best of the rest. De spannendste strijd is die om de witte trui én de derde plek. Florian Lipowitz is op dit moment nog de beste jongere, zakte er in rit 18 op de slotklim doorheen, en heeft nog slechts 22 tellen voorsprong op Oscar Onley, kopman van het Nederlandse Team Picnic PostNL. De kanshebbers van Helden *** Thymen Arensman ** Tadej Pogacar * Jonas Vingegaard
Michael Boogerd boekte in La Plagne de mooiste overwinning uit zijn carrière. Na een lange solo reed hij in 2002 in zijn eentje over de streep in het skidorp. Gaat Thymen Arensman hem dat 23 jaar na dato nadoen in La Plagne? De renner van Ineos kiest steeds de aanval in de bergetappes, won al een rit deze Tour en de kans is aannemelijk dat vluchters de ruimte krijgen omdat nummers één en twee Tadej Pogacar en Jonas Vingegaard vooral naar elkaar kijken. De negentiende etappe – de tweede Alpenrit van de Tour de France van 2025 en de laatste bergetappe - is door een uitbraak van een besmettelijke dierziekte op het laatste moment ingekort van 130 naar 95 kilometer. Het vee met deze huidaandoening bevindt zich op de Col des Saisies (13,7 kilometer tegen 6,4 procent) die daardoor verboden gebied is geworden voor het peloton. De rit moest dus op de schop met het gevolg dat ook de Côte d’Héry-sur-Ugine (11,3 kilometer à 5,1 procent) uit het parkoers is gesloopt. Als gevolg daarvan gaat de etappe pas om half drie van start in Albertville en er zijn nog drie van de oorspronkelijke vijf beklimmingen over. De de Col du Pré (12,6 kilometer, gemiddeld stijgingspercentage van 7,7 procent, maar de laatste kilometer loopt 12 procent omhoog) is als eerste de beurt. Gevolgd door de Cormet de Roselend (5,9 kilometer klimmen tegen 6,3 procent). En daarna wacht de beklimming naar skidorp La Plagne. De slotklim is 19,1 kilometer lang en heeft een gemiddeld stijgingspercentage van 7,2 procent. Het is voor de klassementsrenners de laatste echte kans om nog op te schuiven in het algemeen klassement. Wil Jonas Vingegaard nog wat aan zijn achterstand van inmiddels 4 minuten en 26 seconden op gele truidrager Tadej Pogacar doen? In etappe 18 - de vreemd verlopen koninginnenrit met aankomst op Col de la Loze die werd gewonnen door Ben O’Connor - lukte dat niet. De strijd om de bolletjestrui is ook nog niet beslist. Ook die trui is in bezit van Pogacar en ook daarin is Vingegaard best of the rest. De spannendste strijd is die om de witte trui én de derde plek. Florian Lipowitz is op dit moment nog de beste jongere, zakte er in rit 18 op de slotklim doorheen, en heeft nog slechts 22 tellen voorsprong op Oscar Onley, kopman van het Nederlandse Team Picnic PostNL. De kanshebbers van Helden *** Thymen Arensman ** Tadej Pogacar * Jonas Vingegaard

Tour de France

Tadej Pogacar versus Jonas Vingegaard

Tadej Pogacar is op zijn 26ste al een legende, laat winnen er vaak uitzien als een fluitje van een cent. Hij won vorig jaar de Tour de France en gaat dit jaar op voor zijn vierde eindzege. Dan moet hij Jonas Vingegaard verslaan, de 28-jarige Deen klopte Pogi en won de Tour in 2022 en 2023 en werd in 2021 en 2024 tweede. De wielerwereld maakt zich op voor aflevering 5 van Het Duel. Wij blikken in Helden Magazine nummer 77 vooruit met wieleranalisten en oud-renners Stef Clement, Tom Dumoulin en Karsten Kroon. Tadej Pogacar “Wij zeiden tegen elkaar: what the fuck, die jongen kan wel heel hard fietsen,” herinnert Tom Dumoulin zich nog de eerste echte kennismaking met Tadej Pogacar. Het was in de Tour de France van 2020 dat ze elkaar troffen. De Sloveen debuteerde op zijn 21ste in de Tour, was een jaar eerder in zijn eerste grote ronde al derde geworden in de Vuelta. Dumoulin, onder andere winnaar van de Giro in 2017 en tweede in de Tour én Giro in 2018, had net de overstap gemaakt naar Jumbo-Visma en zijn ploeggenoot Primoz Roglic leek de Tour te gaan winnen. Tijdens de tijdrit met aankomst op La Planche des Belles Filles op de voorlaatste dag verdedigde Roglic een voorsprong van 57 seconden op zijn negen jaar jongere landgenoot. Alles leek in kannen en kruiken. Dumoulin: “Pogacar was al gewaagd aan Primoz, maar die was bergop tot die tijdrit nog ietsje beter. Wij dachten: Primoz is een goede tijdrijder, op het einde van de tijdrit is er ook nog een klim en Primoz heeft een voorsprong van bijna een minuut. We rekenden ons al redelijk rijk. Maar Pogacar haalde snoeihard uit, versloeg Primoz en ook mij dik in die tijdrit.” Dumoulin: 'We konden het echt niet geloven dat Pogacar toch nog de Tour won in 2020. Die Tour was het eerste bewijs dat, bij wijze van spreken, de nieuwe Merckx op was gestaan' De achterstand van 57 tellen op Roglic werd omgezet in een voorsprong van 59 seconden. Dumoulin werd die Tour zevende en was best of the rest op La Planche des Belles Filles. “We konden het echt niet geloven dat Pogacar toch nog de Tour won. Vijf jaar later kijken we er allang niet meer vanop dat hij dingen presteert die vooraf als onmogelijk beschouwd werden. Die Tour was het eerste bewijs dat, bij wijze van spreken, de nieuwe Merckx op was gestaan.” Jonas Vingegaard Een paar weken later trof Dumoulin in het door de coronapandemie op z’n kop gezette seizoen ook Jonas Vingegaard, die in de Vuelta zijn debuut maakte in een grote ronde namens Jumbo-Visma. Dumoulin stapte na zeven etappes vermoeid af, Vingegaard werd 46ste in het eindklassement als knecht van winnaar Roglic. Een jaar later debuteerde de Deen in de Tour en greep de tweede plek nadat kopman Roglic afstapte. “De Vuelta van 2020 heb ik uit mijn geheugen verdrongen, ik weet niet eens meer dat Jonas meedeed,” lacht Dumoulin, die in 2022 na elf jaar stopte als prof en tegenwoordig, op zijn 34ste, wieleranalist is bij de NOS. “De eerste keer dat Vingegaard me opviel, was tijdens de Ronde van Polen in 2019, het jaar voordat we ploeggenoten werden.” Vingegaard pakte in Polen zijn eerste profzege en maakte voor het eerst naam. “Op het trainingskamp in december 2019 sukkelde Jonas met een blessure en daardoor hebben we weinig samen getraind of wedstrijden gereden. Hij zat toen nog niet echt bij de A-ploeg. Jonas was een talent, maar had destijds veel last van de druk en spanning die hij zichzelf oplegde. Het was bij hem zo erg, heeft hij weleens aangegeven, dat hij bijna niet kon eten van de spanning. Hij heeft zich op dat vlak zo ongelooflijk ontwikkeld, is nu veel meer een koele kikker. Ik vind dat heel bijzonder en mooi om te zien.” Meer over de Tour lezen? Wil je meer lezen over de Tour en de etappes uitgebreid bekijken? Klik dan hier voor een uitgebreide Tour-gids vol met informatie over de verschillende etappes van deze editie. Helden Magazine nummer 77 Het eerste deel van het verhaal over Tadej Pogacar en Jonas Vingegaard komt uit Helden Magazine nummer 77. Benieuwd naar het hele verhaal? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.
Tadej Pogacar is op zijn 26ste al een legende, laat winnen er vaak uitzien als een fluitje van een cent. Hij won vorig jaar de Tour de France en gaat dit jaar op voor zijn vierde eindzege. Dan moet hij Jonas Vingegaard verslaan, de 28-jarige Deen klopte Pogi en won de Tour in 2022 en 2023 en werd in 2021 en 2024 tweede. De wielerwereld maakt zich op voor aflevering 5 van Het Duel. Wij blikken in Helden Magazine nummer 77 vooruit met wieleranalisten en oud-renners Stef Clement, Tom Dumoulin en Karsten Kroon. Tadej Pogacar “Wij zeiden tegen elkaar: what the fuck, die jongen kan wel heel hard fietsen,” herinnert Tom Dumoulin zich nog de eerste echte kennismaking met Tadej Pogacar. Het was in de Tour de France van 2020 dat ze elkaar troffen. De Sloveen debuteerde op zijn 21ste in de Tour, was een jaar eerder in zijn eerste grote ronde al derde geworden in de Vuelta. Dumoulin, onder andere winnaar van de Giro in 2017 en tweede in de Tour én Giro in 2018, had net de overstap gemaakt naar Jumbo-Visma en zijn ploeggenoot Primoz Roglic leek de Tour te gaan winnen. Tijdens de tijdrit met aankomst op La Planche des Belles Filles op de voorlaatste dag verdedigde Roglic een voorsprong van 57 seconden op zijn negen jaar jongere landgenoot. Alles leek in kannen en kruiken. Dumoulin: “Pogacar was al gewaagd aan Primoz, maar die was bergop tot die tijdrit nog ietsje beter. Wij dachten: Primoz is een goede tijdrijder, op het einde van de tijdrit is er ook nog een klim en Primoz heeft een voorsprong van bijna een minuut. We rekenden ons al redelijk rijk. Maar Pogacar haalde snoeihard uit, versloeg Primoz en ook mij dik in die tijdrit.” Dumoulin: 'We konden het echt niet geloven dat Pogacar toch nog de Tour won in 2020. Die Tour was het eerste bewijs dat, bij wijze van spreken, de nieuwe Merckx op was gestaan' De achterstand van 57 tellen op Roglic werd omgezet in een voorsprong van 59 seconden. Dumoulin werd die Tour zevende en was best of the rest op La Planche des Belles Filles. “We konden het echt niet geloven dat Pogacar toch nog de Tour won. Vijf jaar later kijken we er allang niet meer vanop dat hij dingen presteert die vooraf als onmogelijk beschouwd werden. Die Tour was het eerste bewijs dat, bij wijze van spreken, de nieuwe Merckx op was gestaan.” Jonas Vingegaard Een paar weken later trof Dumoulin in het door de coronapandemie op z’n kop gezette seizoen ook Jonas Vingegaard, die in de Vuelta zijn debuut maakte in een grote ronde namens Jumbo-Visma. Dumoulin stapte na zeven etappes vermoeid af, Vingegaard werd 46ste in het eindklassement als knecht van winnaar Roglic. Een jaar later debuteerde de Deen in de Tour en greep de tweede plek nadat kopman Roglic afstapte. “De Vuelta van 2020 heb ik uit mijn geheugen verdrongen, ik weet niet eens meer dat Jonas meedeed,” lacht Dumoulin, die in 2022 na elf jaar stopte als prof en tegenwoordig, op zijn 34ste, wieleranalist is bij de NOS. “De eerste keer dat Vingegaard me opviel, was tijdens de Ronde van Polen in 2019, het jaar voordat we ploeggenoten werden.” Vingegaard pakte in Polen zijn eerste profzege en maakte voor het eerst naam. “Op het trainingskamp in december 2019 sukkelde Jonas met een blessure en daardoor hebben we weinig samen getraind of wedstrijden gereden. Hij zat toen nog niet echt bij de A-ploeg. Jonas was een talent, maar had destijds veel last van de druk en spanning die hij zichzelf oplegde. Het was bij hem zo erg, heeft hij weleens aangegeven, dat hij bijna niet kon eten van de spanning. Hij heeft zich op dat vlak zo ongelooflijk ontwikkeld, is nu veel meer een koele kikker. Ik vind dat heel bijzonder en mooi om te zien.” Meer over de Tour lezen? Wil je meer lezen over de Tour en de etappes uitgebreid bekijken? Klik dan hier voor een uitgebreide Tour-gids vol met informatie over de verschillende etappes van deze editie. Helden Magazine nummer 77 Het eerste deel van het verhaal over Tadej Pogacar en Jonas Vingegaard komt uit Helden Magazine nummer 77. Benieuwd naar het hele verhaal? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.