Word abonnee

Wielrennen

Roy van den Berg: ‘Een beest met een klein hartje’

Lars van den Brink

Wielrennen

Roy van den Berg: ‘Een beest met een klein hartje’

door: Jasper Boks
30 mei 2023
9 tot 14 minuten lezen

Roy van den Berg (34) is de stoomlocomotief van de gouden teamsprinters. Als geen ander cijfert de baanwielrenner zich weg. In aanloop naar de Super WK Wielrennen in Glasgow (3-13 augustus) vertelt hij over een ongekende drive, een belofte aan zijn overleden moeder, het geloof en het vaderschap. “Ik weet dat ik honderd procent uit mijn sport haal, maar ik twijfel geregeld of ik honderd procent uit mijn rol als papa haal.”

Zijn bijnaam luidt The Beast. Roy van den Berg is een indrukwekkende ver­schijning. De tatoeages op zijn armen vallen meteen op. Over de volle breedte van zijn borst heeft hij een tattoo van een Japans masker met daaronder de tekst Labor Omnia Vincit, Latijn voor: hard werken wordt beloond, letterlijk en figuurlijk zijn lijfspreuk.

De inkt van de enorme tatoeage op zijn rug is nog maar net opgedroogd. Roy heeft daarnaast een indrukwekkende torso en zijn turbodijen hebben een omtrek van 76 centimeter, niemand van de baansprinters overtreft de starter van de gouden teamsprinters daarin.

Met dat lichaam is hij in staat om met squatten de 265 kilo aan te tikken. “Dit lichaam comes with the job,” zegt Roy, “ik heb dat nodig om hard te fietsen. Ik ga niet ontkennen dat ik trots ben op mijn lijf. Als sporter. Maar in het dagelijks leven zit dat lichaam me ook weleens in de weg. Zeker als ik kleding ga kopen. Een jasje, spijkerbroek of pak; alles moet op maat gemaakt worden.”

Zijn bijnaam doet het ergste vrezen. “Mensen zijn vaak een beetje op hun hoe­de voor mij als ze me niet kennen. Door hoe ik eruitzie. Maar als ze me spreken, merken ze dat ik best wel meeval,” lacht hij. Dan serieus: “Mensen vinden het soms lastig om die eerste stap te zetten. Ik ben echt een heel sociale, lieve jongen, hoor, sta graag voor mensen klaar.”

Offers

Roy geldt al jaren als de man die de baan­sprinters, of zoals hij het zelf noemt The Bullet Train, vanuit stilstand op gang trekt. Na één ronde van 250 meter geeft de locomotief af en razen de laatste twee wagons door. “Er wordt weleens gedacht: hij hoeft maar één rondje te rijden, lekker makkelijk. Mensen zien niet in wat bij die ene ronde allemaal komt kijken. Ik moet van 0 naar 67 kilometer per uur in zeventien tellen. De explo­sie en kracht die ik nodig heb om dat voor elkaar te krijgen, zijn immens.

Om steeds weer een fractie sterker en sneller te worden, daar ben ik dag en nacht mee bezig. Het heeft mij dat beest gemaakt dat ik nu ben; loeisterk en snel.” Wereldtitels, Europese titels, wereld­ records en olympisch goud, hij kan het allemaal afvinken. Roy maakte in 2009 de overstap van het BMX’en naar de baan. Op dat moment was hij Neder­lands kampioen en nummer drie van Europa.

Reden van de overstap: hij vond het fijn dat op de baan de omstandig­heden altijd hetzelfde waren. “Er is nooit zijwind, of een tegenstander die je blok­keert. De baan past beter bij mijn karak­ter. Ik wil graag beloond worden voor de energie die ik ergens insteek, dat er geen externe factoren invloed kunnen hebben op het resultaat. Ik vind het fijn als er geen excuses zijn, dat ik alleen mezelf de schuld kan geven als het niet lukt.”

In 2016 werd hij tweede van Europa op de individuele sprint, maar Roy besloot daarna zijn kwaliteiten in dienst te stellen van het team. Hij koos voor een carrière als starter. “Ik ben van jongs af aan al erg sterk. Als BMX’er was ik ook al erg explosief, ik kon snel een hoge topsnel­heid halen met een klein verzet. Ik heb altijd de ingrediënten gehad om een goede starter op de teamsprint te wor­den.

Ik dacht al snel: ik kan een heel belangrijke rol gaan spelen in de team­sprint, heb altijd als droom gehad om ooit olympisch goud te halen. Dat kon als ik me zou focussen op één taak, die van starter. Ik moet de twee anderen zo goed mogelijk afleveren, zodat zij door kunnen accelereren naar een snelheid van 75 tot 80 kilometer per uur.”

Waar zijn maatjes Harrie Lavreysen, Jeffrey Hoogland en eerder Matthijs Büchli – die na de Spelen in Tokio afzwaaide als lid van de sprintploeg – ook nog voor individuele prijzen op de sprint, keirin en kilometertijdrit streden, draait voor Roy alles om het team.

De rol van starter is vandaag de dag niet te com­bineren met andere disciplines. “Ik heb mijn kansen om op individuele num­mers voor de prijzen te gaan opgegeven voor het team. Je kunt denken: wat een offers voor dat ene rondje. Maar ik doe dat met liefde. Als ik naar mijn palmares kijk, dan heb ik nergens spijt van en ben ik alleen maar supertrots.”

In 2020 besloot hij ook zijn contract met BEAT Cycling op te zeggen. Roy sloot aan bij de bond. “Dat was een financieel offer om volledig voor de teamsprint te kunnen gaan,” erkent Roy.

“Theo Bos was mijn teamgenoot bij BEAT en hij gaf aan dat hij ook voor de plek als starter van de teamsprinters wilde gaan op de Spelen. Voor die tijd nam hij altijd de tweede of derde plek in als we met BEAT in teamverband reden.

Ik wist toen dat ik niet alle wereldbekerwedstrij­den meer als starter zou kunnen rijden, moest mijn plek bij BEAT delen met Theo. Ik nam het hem niet kwalijk dat hij ook voor een plek in de ploeg wilde gaan, maar wilde alle beren op de weg zien te vermijden. De overstap naar de nationale ploeg leverde me weliswaar minder geld op, maar ik kon wel dage­lijks met Jeffrey en Harrie trainen.”

Met zijn 34 jaar is hij de oudste van het stel. Hij weigert zich het cement van de ploeg te noemen. “We zijn altijd bezig elkaar te motiveren. Met Jeffrey en Harrie vorm ik een unieke drie­-eenheid. De steun en het vertrouwen die ik van hen krijg, is altijd enorm. Allemaal zijn we de beste van de wereld geworden.

Ik was op de Spelen de snelste starter, Harrie de snelste tweede man en Jef de allerbeste derde man. We zijn door de manier waarop wij alle drie onze sport beleven steeds hechter geworden. Eerst waren we collega’s, toen werden we maten en nu zijn we bijna als broers. We organiseren barbecuetjes met elkaar, vinden het heerlijk om met elkaar te filo­soferen over wat nog beter kan.”

Freak

Het heeft even geduurd voordat Roy een vaste waarde werd. Nadat hij de overstap maakte van het BMX’en naar de baan, deed hij in 2012 ook weer de stap terug. Daarna stopte hij een tijdje met topsport. Twee jaar lang voetbalde hij als rechts­ buiten bij VV Kampen. In 2015 klopte oud­baansprinter en meervoudig wereld­ kampioen Theo Bos, die in 2008 de baan had verruild voor de weg, bij Roy aan en besloten ze samen terug te keren naar de baan.

“Het heeft wel even geduurd voor­ dat werd opgemerkt dat ik het niveau had om starter van de teamsprint te zijn. Nils van ’t Hoenderdaal deed het goed als starter en hij had het vertrouwen van de ploeg. Na het WK van 2018 heb ik alle bike-offs gewonnen en ik ben alle wed­strijden gestart. Ik voelde het vertrouwen en daardoor werd ik alleen maar beter.” Roy leeft als een monnik voor zijn sport.

“Als ik goed wil zijn op die staande ronde moet ik zorgen dat ik alles voor elkaar heb. Niet een week, maar minstens een half jaar. Pas als je een half jaar helemaal voor je sport leeft, ga je stappen zet­ten waarvan je niet voor mogelijk had gehouden dat je ze kon maken.”

Bij alles wat hij doet, stelt hij zich de vraag of het goed is voor zijn sport. Zo zal je hem nooit lang zien staan, niet goed voor de beenspieren. Al jarenlang houdt hij al zijn bevindingen bij in schriftjes. “Als iets niet lekker gaat, dan wil ik weten hoe dat komt. Ik begin dan te piekeren, denk: wat heb ik gegeten die dag? Of: hoe heb ik geslapen die nacht? En: wat heb ik de dag ervoor gedaan?

Ik ben begonnen alles op te schrijven om te kijken of ik antwoorden kon vinden op vragen die ik mezelf stelde. Ik schrijf alles op: hoe ik me voel, wat ik heb gegeten, hoe ik heb gerust, hoe ik heb getraind. Dat helpt mij enorm.”

Helden Magazine editie 67

Het eerste gedeelte van het verhaal van Roy van den Berg komt voort uit Helden Magazine nummer 67, het Sportzomerboek, waar Mathieu van der Poel de cover siert samen met Sifan Hassan, Quilindschy Hartman, Lieke Martens & Jackie Groenen.

De 67ste editie van Helden is een dubbeldik Sportzomerboek, waarin er volop aandacht is voor de Tour de France voor mannen en vrouwen, het WK voetbal, en het landskampioenschap van Feyenoord.

Verder in Helden 67 uitgebreide interviews met: alleskunner Sifan Hassan in aanloop naar de WK atletiek, hockeysters Sanne Koolen en Pien Sanders, zwemster Marrit Steenbergen is sterker dan ooit, wielrenster Demi Vollering, Kiran Badloe over de metamorfose van windsurfer naar foiler, Botic van de Zandschulp op weg naar de absolute tennistop, coureur en analist Giedo van der Garde over Nyck de Vries en Jos en Max Verstappen, en nog veel meer inspirerende verhalen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 67!

Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.

Delen: