Word abonnee

BMX

‘We hebben in Rio een flink potje lopen janken’

Maarten de Groot

BMX

‘We hebben in Rio een flink potje lopen janken’

door: Roberto Lobosco
19 juli 2017
15 tot 20 minuten lezen

Hoge pieken en diepe dalen, voor baanwielrenner Jeffrey Hoogland (24) zit er eigenlijk niks tussenin. En zo hoort het ook bij een topsporter die in zijn hart motorcrosser is.

Tekst gaat verder onder de foto

Ze spraken uit dat ze nog jaren bij elkaar zouden blijven. Hoewel Jeffrey Hoogland net 23 was geworden, was de tijd rijp om samen een huis te kopen. Ze hadden al eerder samengewoond, in een huurhuis, en dat was goed bevallen. Dat was ook in Apeldoorn, vlakbij wielerbaan Omnisport, waar de dagelijkse trainingsuren werden gemaakt.
Daarna verhuisden ze tijdelijk naar Alkmaar omdat de wielerbaan in Apeldoorn werd verbouwd. Toen Omnisport na de Spelen in Rio weer openging, was het niet meer dan logisch dat ze samen naar een huis zochten in Apeldoorn. De huizenprijzen en de hypotheekrente waren zo laag dat ze een dief van hun eigen portemonnee waren als ze weer gingen huren. Een huis kopen was in die zin ook een investering voor later.
En dus kochten ze samen een eengezinswoning, hemelsbreed op een kilometer van de wielerbaan. Ze deden alles met z’n tweetjes: samen naar de hypotheekadviseur, samen naar de bank en samen naar IKEA om spulletjes te kopen. “Ik weet dat het klinkt alsof we een getrouwd stel zijn,” zegt Jeffrey aan de keukentafel bij zijn ouders in Nijverdal, “maar voor mijn teamgenoot Nils van ’t Hoenderdaal en mij was het niet meer dan logisch. We kenden elkaar als huisgenoten en konden gewoon goed met elkaar overweg. We zijn voorlopig wel even druk met sporten, samenwonen met een vrouw willen we nog niet.”

Motorcross
Hoewel Jeffrey niet voor het eerst op zichzelf woont, is hij nu voor het eerst uitgeschreven uit Nijverdal. Je kunt wel zeggen dat de Hooglandjes honkvast zijn. Oudste broer Björn (29) woont pas enkele jaren op zichzelf, twee straten verderop van het ouderlijk huis, en middelste broer Robin (26) woont nog thuis. “Of we een hechte familie zijn?” zegt vader Jos. “Ze komen in ieder geval altijd weer thuis eten, dus het zal wel goed zijn.”

Jos en zijn vrouw Ans hebben hun zoons nooit gepusht uit huis te gaan. Zonde van het geld, blijf lekker bij ons, zodat je een auto kunt betalen en kunt sparen voor leuke dingen. “De laatste tijd krijg ik steeds vaker Funda-linkjes toegestuurd door mijn moeder,” lacht Robin. “Of dat ze zegt: ‘Goh, mijn collega heeft een heel leuk huis te koop.’”

Jeffrey: “Het is gewoon gezellig hier. Oké, ik woon nu in Apeldoorn, maar kom vaak in de weekenden naar huis. Mijn kameraden wonen hier, mijn broers natuurlijk en de motorcross is hier.” Het M-woord is gevallen. Veel meer dan een baanwielrenner is Jeffrey een motorcrosser, net als vader Jos en broers Björn en Robin. Toen Ans hem ontmoette rond 1980, was Jos een fanatieke motorcrosser.
Jos: “Wij woonden vroeger aan de bosrand en waren altijd met oude brommers en fietsen aan het knooien. In mijn tijd was motorcross heel groot in de regio, stond er zomaar 35.000 man publiek langs het parcours.” De broers wisten niet beter dan dat hun vader, in het dagelijks leven verwarmingsmonteur, ’s avonds in de schuur aan motoren sleutelde. Elk weekend stapte de familie in de bestelbus om naar de race van pa te kijken. Vaak crosten de jongens op het middenterrein op minimotoren, ze hadden alle drie hun eigen crosspak. “We reden letterlijk door totdat de tank leeg was,” zegt Robin. “Jeffrey had een keer de tank leeg, ik was hem aan het volgen en reed zo volle bak achterop hem.”

Jeffrey: ‘Ik was super blij voor Elis Ligtlee, maar zag ook wat zo’n gouden plak teweeg kan brengen. Ik was echt jaloers’

Als het aan de jongens had gelegen, waren ze meteen op motorcross gegaan. Maar dat zag Ans niet zitten. “Ik denk niet dat dat goed was gekomen,” zegt Jeffrey. “Dan waren we als familie failliet gegaan. Ook al rijd je op het hoogste niveau in Nederland, dan nog krijg je amper betaald. Dat Jeffrey Herlings prof is geworden en goed betaald krijgt, is echt uniek in Nederland. Reken maar dat zijn ouders in het begin krom hebben gelegen om hem te laten rijden. Dat kon gewoon niet bij ons, met drie broers.”
Heel subtiel geleidde Ans haar zoons naar BMX. “Een vriendje van Björn deed dat en aangezien wij een BMX-baan in Nijverdal hebben, zei ik dat hij eens moest gaan kijken.” En of ze het leuk vonden. BMX, of fietscross, kwam het dichtst bij motorcross. Niet voor niets is BMX de afkorting van Bicycle Motor Cross. Zodra de zijwieltjes van zijn fiets gingen, begon Jeffrey net als zijn broers met fietscross, hij was toen drie jaar. “Officieel mag je pas wedstrijden rijden als je vier bent,” zegt Ans, “dus deed Jeffrey mee voor spek en bonen. Daar was hij enorm pissig over, dat hij niet meetelde voor het klassement.”

Op zijn vierde werd Jeffrey voor het eerst Nederlands kampioen. Tot zijn zestiende zou hij dat kunstje elk jaar herhalen, in elke leeftijdsklasse. “We zijn gewoon gek op sport,” zegt Jeffrey. “En we streven er altijd naar om de beste te zijn. Dat zit er van jongs af aan in bij ons.”

Familiesport
“Als je heel veel fietst, ga je ook goed fietsen.” Deze Cruijffiaanse wijsheid komt van middelste broer Robin. Jeffrey was de meest talentvolle van de drie, toch deden Björn en Robin aardig mee. “Ik had niet de drive en het talent van Jeffrey, maar we fietsten zo veel,” zegt Robin. “Als je het zo vaak doet, word je vanzelf beter.” Robin begon voorop te rijden, won drie provinciale truien en werd twee keer tweede op het NK.
Jos: “Bij het NK in Nunspeet stonden ze alle drie in de finale, dat was in de leeftijdscategorie 16+.”
Jeffrey: “Dat waren clubkampioenschappen, dus bij onze club rekenden ze zich al rijk met drie rijders in de finale. Iedereen had er belang bij dat wij goed zouden rijden. Maar toen gingen we alle drie op onze bek.”
Jos: “In de eerste bocht ging Jeffrey onderuit en bij een volgende bult reden Björn en Robin elkaar van de fiets.”

Er stond geen maat op Jeffrey, zeker toen hij jonger was. Daarom fietste hij in hogere klassen, met jongens van drie jaar ouder dan hij. Soms reed hij ook tegen Robin. “Het gebeurde geregeld dat Jeffrey op het hoogste podium stond en dat Robin ernaast stond te balen,” zegt Ans, “soms was het huis hier dan echt te klein.”
Robin: “Maar ik vond het ook supervet dat Jeffrey zoveel won. Daar ben ik altijd heel trots op geweest.”
Jeffrey: “Ze jutten me vaak ook op. Zeiden ze: ‘Jij moet winnen!’ Ze verwachtten het gewoon van me.”
Björn: “Het werd op een gegeven moment vrij normaal dat hij alles won. Het zat bij hem tussen de oren dat hij wilde winnen. Tot aan de streep ging hij door. Jeffrey heeft zo vaak gehad dat hij in de laatste meters nog iemand inhaalde.”

Elf jaar lang is de familie niet op vakantie geweest. Elke zomer ging het gezin in de bus, met caravan, naar het EK of WK. Tsjechië, Hongarije, Frankrijk, België, ze zijn zelfs in Australië en China geweest met z’n vijven. Na het toernooi plakten ze er dan nog een weekje aan vast. “Hoewel ze dan alsnog elke dag naar de baan gingen,” zegt Ans, “maar ik heb het altijd heel leuk gevonden. BMX is echt een familiesport. Veel families van rijders stonden op campings en het was altijd een gezellig weerzien op de baan.”
Jos: “Ik ging mee naar elke wedstrijd. Ik kan me nog een keer herinneren dat ze een toernooi in Zwitserland hadden. Zondag om zeven uur ’s avonds was de prijsuitreiking. Toen zijn we als een gek naar Nederland gereden, de bus uitgepakt midden in de nacht en de volgende dag was ik om zeven uur ’s ochtends alweer op de bouw. Tijdens de koffiepauze zag ik de tegen- liggers nog voor mijn ogen razen.”

Jeffrey: ‘Na terugkomst uit Rio heb ik meteen meegedaan aan een motorcross. Ik vloog uit de bocht en reed tegen een boom. Hersenschudding’

Angst
Het was BMX voor en BMX na bij de familie Hoogland. Je zou denken dat ze een gat in de lucht sprongen toen BMX olympisch werd in 2008. Het betekende meer kans op glorie voor de jongste zoon van het gezin, die in 2012 in Londen achttien jaar zou zijn. Maar met het olympisch worden van BMX, veranderde de sport ook. Net op het moment dat Jeffrey de overstap maakte van de junioren naar de elite.
De sport moest meer spektakel bieden. Startheuvels werden verhoogd, zodat crossers nog meer vaart kregen op de baan. In plaats van zes, waren ze ineens met acht crossers op de baan. Jeffrey moest het tijdens wedstrijden hebben van zijn onverschrokkenheid, ineens sloop er angst in. Hij crashte een paar keer hard. Waar hij voorheen aan de start stond met de gedachte dat hij de concurrentie zou verpulveren, keek hij naar beneden en dacht: als dat maar goed gaat. “Dat zag je ook terug in de resultaten. Ik won niet veel meer, waardoor de lol er snel af was.”

Eind 2011 stond René Wolff op de stoep. De Duitser was tot en met het afgelopen WK bonds- coach van de Nederlandse baansprinters en is getrouwd met Willy Kanis, voormalig baan- renner, bobsleeër én BMX’er. In de zomer keek Wolff bij BMX-wedstrijden van zijn vrouw en daar zag hij geregeld Jeffrey van de startheuvel gaan: explosief, snel en altijd vooraan bij de eerste bocht. Wolff verleidde Jeffrey om het eens op de baan te proberen. “In dat eerste gesprek bij mijn ouders thuis schetste Wolff meteen een mooi plaatje. Dat hij met mij een traject wilde ingaan om de Spelen van Rio te halen. Dat zag ik wel zitten.”
Jeffrey deed de twee disciplines, BMX en baan- wielrennen, eerst naast elkaar. Te beginnen met het NK op de baan in Apeldoorn in december 2011. “Ik had een handvol keren op de baan gereden op zo’n fiets,” zegt Jeffrey. “Tijdens dat NK kende ik de regels niet eens. Haalde ik iemand binnendoor in, wat dus helemaal niet mocht. Maar ik had het gevoel op de baan al meteen, ik merkte dat ik het spelletje snapte en de kracht en lichaamsbouw had om mee te doen om de prijzen.”

Zo verschoof de aandacht naar het baansprinten. Toch wilde Jeffrey BMX nog één kans geven, op het WK in Londen in mei 2012. Om te zien of hij zijn angsten kon overwinnen. Op de dag van vertrek kreeg Ans het nieuws dat haar moeder was overleden. Ans zei nog tegen Jeffrey dat oma gewild zou hebben dat Jeffrey naar het WK ging, maar daar kwam niks van in.

Deceptie
Jeffrey was achttien jaar en zijn topsportcarrière lag nog voor hem, hoewel het even wennen was in zijn nieuwe omgeving. “Bij baanwielrennen is het allemaal heel netjes vergeleken met fiets- cross. Ineens hadden mensen het over benen scheren en droegen ze allemaal witte sport- sokken. Ik droeg gewoon zwarte sportsokken, dat doe ik nog steeds eigenlijk.”
Zijn doorbraak voor het grote publiek was het EK in Zwitserland in 2015, waar Jeffrey zonder hoge verwachtingen heen ging. Hij had tegen zijn familie gezegd dat ze niet hoefden te komen. Maar Jeffrey won drie keer goud: op de team- sprint, de sprint en de kilometer tijdsprint. “Wij waren op een verjaardag,” zegt Ans, “in plaats van gezellig kletsen, keken we met z’n allen naar de televisie.”
Jeffrey: “Op dat moment dacht ik echt dat ik er was, dat ik bij de wereldtop hoorde en dat gaf me goede hoop en vertrouwen voor de Spelen een jaar later.”

Tekst gaat verder onder de foto

Rio, dat was het doel, dat was de wortel die René Wolff sinds 2011 bij Jeffrey voor z’n neus hing. En er was ook de droom om met de ploeg een plak te pakken op de teamsprint, samen met z’n maatjes Nils van ’t Hoenderdaal, Hugo Haak en Matthijs Büchli. Met dat team werd Jeffrey in 2015 immers Europees kampioen. De jongens wisten precies wat ze aan elkaar hadden, konden lezen en schrijven met elkaar.

Eind 2015 besloot routinier en meervoudig wereldkampioen Theo Bos dat hij nog een keer wilde vlammen op de baan tijdens de Spelen, nadat hij in 2004 olympisch zilver won op de sprint, en na een medailleloos Peking overstapte naar de weg. “Laat ik vooropstellen dat we het een eer vonden dat zo’n vedette als Theo bij ons in het team wilde,” zegt Jeffrey. “Hij stelde zich open en van zijn verhalen en ervaring staken wij echt wat op. Maar er veranderde iets in het team. Niet dat hij de sfeer verpestte, maar er leek iets tussen te komen. Hij deed ook vaak dingen in zijn eentje. We werden afgeleid, maakten ons druk om kleine dingen die eigenlijk niks uitmaakten.” Net voor de Spelen plaatste Bos zich ten koste van Hugo Haak voor het Nederlandse sprintteam. En zo werd de chemie in het team verstoord en liepen de Spelen voor zowel Jeffrey als Theo Bos uit op een deceptie. Op de teamsprint kwam de ploeg niet in de buurt van de medailles. De hele familie zat op de tribune in Rio toen ze Jeffrey, die vooraf werd getipt als medaillekandidaat, uitgeschakeld zagen worden in de achtste finale van het sprinttoernooi. Ze zagen hoe hij woest uitreed, zich een weg baande door de toegestroomde pers en naar buiten reed. “We vonden hem buiten, zittend naast zijn fiets,” zegt Ans. “Daar hebben we met z’n allen een flink potje lopen janken.”

Daarna is alles in een roes voorbijgegaan. “Het enige dat ik me herinner is dat ik op de tribune Elis Ligtlee goud zag winnen op de keirin. Dat was heel dubbel. Ik ken haar al heel lang, omdat zij ook van het BMX komt. Aan de ene kant was ik superblij voor haar, maar aan de andere kant zag ik ook wat zo’n gouden plak teweeg kan brengen en wat ik dus mis was gelopen. In die zin was ik ook echt jaloers.”

Spierafbraak
Dat pesthumeur heeft een tijdje aangehouden. Eenmaal terug in Nijverdal wilde Jeffrey even niets te maken hebben met baanwielrennen. “Ik was er helemaal klaar mee en wilde een paar maanden hebben om m’n hoofd leeg te maken.

Ik heb na terugkomst meteen bij een vriend van mijn pa een crossmotor opgehaald en het volgende weekend meegedaan aan een motorcross. Daar vloog ik uit de bocht en reed tegen een boom, waardoor ik een hersenschudding en een wond aan mijn gezicht opliep.”

Pas in november 2016 had Jeffrey weer puf om op de baan zijn rondjes te rijden. Amper drie weken later werd hij vierde bij een wereldbekerwedstrijd, hij kon het dus nog steeds. “Zo ben ik maar weer gaan fietsen, dat was toch mijn ding. Maar nog niet voor de volle honderd procent. Ik vroeg me nog steeds af wat ik nou wilde. Tot een trainingskamp in februari in Portugal, waar ik hard en goed getraind heb en mijn motivatie terugvond. Sindsdien heb ik er weer zin in, ik wil door.”

Jeffrey: ‘Het zou fantastisch zijn om drie gouden medailles te winnen in Berlijn’

Op de eerste dag van het kwalificatietoernooi voor het WK in maart kreeg hij tijdens en na races last van zijn rug, tussen wedstrijden moest hij overgeven. “Dan gaat er nog niet meteen een lampje branden,” zegt Jeffrey. “Sporters kunnen diep gaan. Ik raapte mezelf bij elkaar en werd uiteindelijk derde.”

Die nacht werd de pijn in zijn rug zo erg dat hij naar de huisartsenpost ging, die hem uiteindelijk naar het ziekenhuis stuurde. Het bleek een combinatie van uitdroging door de inspanning en spierafbraak, wat de nieren liet vollopen en wat hevige pijn gaf. Een maand voor het WK was Jeffrey een week uitgeschakeld, lag hij een paar dagen aan de morfine in het ziekenhuis. “Ik had het WK al bijna uit mijn hoofd gezet. Wolff nam het risico om me alsnog te selecteren voor het WK in Hongkong.”
Jeffrey werd tweede met de teamsprinters, een dikke vette bonus zo kort na zijn blessure. “Voor mij voelde het alsof ik zilver won, maar de rest van het team voelde zich zuur. Bij de start schoot Harrie Lavreysen uit zijn klikpedaal en reed met losse voet zijn race. Dat leverde een achterstand van 1,6 seconden op, maar we werden tweede met slechts drie tienden achterstand. Er had dus meer in gezeten.”

Na hun zilveren medaille ging het team ’s avonds Hongkong in. Iemand duwde Jeffrey van een afstapje, waardoor het vijfde middenvoetsbeentje brak. Terug in Nederland moest hij meteen zes weken in het gips. Zodoende leerde Jeffrey in een maand tijd hoe broos zijn lichaam is en tegelijkertijd waar zijn lichaam toe in staat is. Het geeft hem in ieder geval voldoende motivatie om tijdens het trainingskamp in de VS deze zomer, als hij weer volledig hersteld is, een goede basis te leggen voor het EK in oktober. “Het zou fantastisch zijn om drie gouden medailles te winnen in Berlijn en zo een roerig jaar na de Spelen af te sluiten.

Helden Magazine

Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.

Delen: