Word abonnee
Meer

Atletiek

Jessica Schilder: ‘Kogelstoten is weer eens wat anders, hè’

Met Jessica Schilder (26) heeft Nederland een wereldtopper in het kogelstoten. Bij de WK in Tokio (13 – 21 september) geldt ze als kanshebber voor een medaille. We spreken haar over valangst, haar lichaam, daten, tatoeages, Volendam en de droom om op een dag de kogel voorbij de magische grens van 21 meter te stoten. Mijn naam “Bij de achternaam Schilder denken mensen meteen aan Volendam. En ja, daar kom ik ook vandaan. Vaak krijg ik de vraag of ik familie ben van zanger Nick Schilder of zangeres Anny Schilder. Dat is niet het geval. Volendam is natuurlijk bekend om de muziek die ervandaan komt en van de sport, vooral voetbal en handbal zijn er populair. Toen ik op mijn zevende met vriendinnen begon met atletiek werd al snel duidelijk dat de werponderdelen mij het best lagen.” Lachend: “Mijn ouders zijn harstikke trots op me, hoor, zijn mijn grootste fans, maar ze hadden misschien in eerste instantie liever gezien dat ik de nieuwe Dafne Schippers zou worden. In Volendam word ik helemaal omarmd. Kogelstoten is weer eens wat anders, hè? Ik kom trouwens niet heel vaak meer in Volendam, woon voor mijn sport op Papendal. Ik vind het altijd heerlijk als ik weer in Volendam ben. Niet dat ik per se op De Dijk wil rondlopen, want ik ben nooit van het uitgaan geweest, maar ik mis soms wel mijn familie en vrienden. Als ik het Volendamse dialect hoor, denk ik: ik ben weer thuis.” Mijn sport “Toen ik het kogelstoten bij de Olympische Spelen van 2012 op tv zag, moest ik huilen. Ik wist ineens: daar wil ik op een dag staan. Ik vond kogelstoten niet alleen leuk, ik kon er ook mijn frustraties in kwijt. Als ik baalde van school, raakte ik mijn irritaties kwijt door de kogel zo ver mogelijk weg te stoten. Anderen gingen in de puberteit als uitlaatklep op boksen of kickboksen, ik pakte de kogel. En het was natuurlijk ook fijn om te merken dat ik van jongs af aan verder stootte dan de rest, dat motiveerde enorm. Op mijn dertiende werd ik in het Olympisch Stadion Nederlands jeugd- kampioen, maar ik ben wel een tijdje een buitenbeentje geweest binnen de atletiek. Veel kogelstoters waren er niet in Nederland. De sport heeft ook lang een bepaald imago gehad. Bij hardlopers als Femke Bol en Lieke Klaver zien mensen hun lichamen en ze snappen meteen dat er heel veel training aan te pas komt om er zo uit te zien en zo goed te zijn. Ik heb een heel ander lichaam dan de sprintsters, moest veel vaker uitleggen wat ik moest doen en laten voor m’n sport. Veel van de kogelstoters waren ook nog eens heel groot en fors. De laatste jaren draait het bij kogelstoten steeds meer om de combinatie van kracht en souplesse. Er is een generatie opgestaan van meiden die wel sterk zijn, maar niet dik.” Mijn lichaam “Vriendinnen voelen zich altijd een stuk veiliger als ik erbij ben. Als we de stad ingaan, hoor ik vaak: ‘Jessica gaat voorop.’ Ik ervaar af en toe dat mensen geïntimideerd door mij raken. Ik val natuurlijk op, ben gespierder dan de meeste vrouwen, volg voor een gedeelte ook het krachtprogramma van de gewichtheffers. Hier op Papendal merk ik geregeld dat ik sterker ben dan veel mannen. Ik doe veel squats tijdens de krachttraining, kan meer dan tweehonderd kilo squatten. Ik ben wel atletisch, maar heb geen Lieke Klaver-lichaam. Heel mooi vind ik al die spieren niet, ik kijk soms liever niet in de spiegel. Het is een soort spagaat waarin ik zit, want ik heb die spieren nodig als ik goed wil zijn in mijn sport en mee wil doen aan de Olympische Spelen. Mijn grote doel is de beste van de wereld worden. Dat betekent dat ik nog gespierder moet worden, want dat is nodig als ik verder wil stoten. Ik moet accepteren dat dit lichaam erbij hoort, dat is een proces. De afgelopen jaren ben ik er steeds meer aan gaan wennen. Bij aankomst in Xiamen, waar de eerste Diamond League van dit jaar was, bleek dat mijn koffer niet aan was gekomen. Ik had in mijn handbagage een reservetenue, maar dat was een veel strakker pakje dan ik normaal gesproken draag. Noodgedwongen droeg ik voor het eerst geen losse kleding tijdens een wedstrijd. Het zat me niet in de weg, ik won en verbeterde mijn Nederlands record tot 20,47 meter. Ik kreeg na afloop zoveel complimenten over mijn kleding. Ook collega-atleten zeiden dat het me heel goed stond. Als ik nu ook foto’s zie van mezelf in strakkere kleding, dan denk ik: dat staat me best goed.” Meer lezen Dafne Schippers: 'Het was een rollercoaster' Femke Bol: 'Ik wist niet dat ik zo hard kon'
Met Jessica Schilder (26) heeft Nederland een wereldtopper in het kogelstoten. Bij de WK in Tokio (13 – 21 september) geldt ze als kanshebber voor een medaille. We spreken haar over valangst, haar lichaam, daten, tatoeages, Volendam en de droom om op een dag de kogel voorbij de magische grens van 21 meter te stoten. Mijn naam “Bij de achternaam Schilder denken mensen meteen aan Volendam. En ja, daar kom ik ook vandaan. Vaak krijg ik de vraag of ik familie ben van zanger Nick Schilder of zangeres Anny Schilder. Dat is niet het geval. Volendam is natuurlijk bekend om de muziek die ervandaan komt en van de sport, vooral voetbal en handbal zijn er populair. Toen ik op mijn zevende met vriendinnen begon met atletiek werd al snel duidelijk dat de werponderdelen mij het best lagen.” Lachend: “Mijn ouders zijn harstikke trots op me, hoor, zijn mijn grootste fans, maar ze hadden misschien in eerste instantie liever gezien dat ik de nieuwe Dafne Schippers zou worden. In Volendam word ik helemaal omarmd. Kogelstoten is weer eens wat anders, hè? Ik kom trouwens niet heel vaak meer in Volendam, woon voor mijn sport op Papendal. Ik vind het altijd heerlijk als ik weer in Volendam ben. Niet dat ik per se op De Dijk wil rondlopen, want ik ben nooit van het uitgaan geweest, maar ik mis soms wel mijn familie en vrienden. Als ik het Volendamse dialect hoor, denk ik: ik ben weer thuis.” Mijn sport “Toen ik het kogelstoten bij de Olympische Spelen van 2012 op tv zag, moest ik huilen. Ik wist ineens: daar wil ik op een dag staan. Ik vond kogelstoten niet alleen leuk, ik kon er ook mijn frustraties in kwijt. Als ik baalde van school, raakte ik mijn irritaties kwijt door de kogel zo ver mogelijk weg te stoten. Anderen gingen in de puberteit als uitlaatklep op boksen of kickboksen, ik pakte de kogel. En het was natuurlijk ook fijn om te merken dat ik van jongs af aan verder stootte dan de rest, dat motiveerde enorm. Op mijn dertiende werd ik in het Olympisch Stadion Nederlands jeugd- kampioen, maar ik ben wel een tijdje een buitenbeentje geweest binnen de atletiek. Veel kogelstoters waren er niet in Nederland. De sport heeft ook lang een bepaald imago gehad. Bij hardlopers als Femke Bol en Lieke Klaver zien mensen hun lichamen en ze snappen meteen dat er heel veel training aan te pas komt om er zo uit te zien en zo goed te zijn. Ik heb een heel ander lichaam dan de sprintsters, moest veel vaker uitleggen wat ik moest doen en laten voor m’n sport. Veel van de kogelstoters waren ook nog eens heel groot en fors. De laatste jaren draait het bij kogelstoten steeds meer om de combinatie van kracht en souplesse. Er is een generatie opgestaan van meiden die wel sterk zijn, maar niet dik.” Mijn lichaam “Vriendinnen voelen zich altijd een stuk veiliger als ik erbij ben. Als we de stad ingaan, hoor ik vaak: ‘Jessica gaat voorop.’ Ik ervaar af en toe dat mensen geïntimideerd door mij raken. Ik val natuurlijk op, ben gespierder dan de meeste vrouwen, volg voor een gedeelte ook het krachtprogramma van de gewichtheffers. Hier op Papendal merk ik geregeld dat ik sterker ben dan veel mannen. Ik doe veel squats tijdens de krachttraining, kan meer dan tweehonderd kilo squatten. Ik ben wel atletisch, maar heb geen Lieke Klaver-lichaam. Heel mooi vind ik al die spieren niet, ik kijk soms liever niet in de spiegel. Het is een soort spagaat waarin ik zit, want ik heb die spieren nodig als ik goed wil zijn in mijn sport en mee wil doen aan de Olympische Spelen. Mijn grote doel is de beste van de wereld worden. Dat betekent dat ik nog gespierder moet worden, want dat is nodig als ik verder wil stoten. Ik moet accepteren dat dit lichaam erbij hoort, dat is een proces. De afgelopen jaren ben ik er steeds meer aan gaan wennen. Bij aankomst in Xiamen, waar de eerste Diamond League van dit jaar was, bleek dat mijn koffer niet aan was gekomen. Ik had in mijn handbagage een reservetenue, maar dat was een veel strakker pakje dan ik normaal gesproken draag. Noodgedwongen droeg ik voor het eerst geen losse kleding tijdens een wedstrijd. Het zat me niet in de weg, ik won en verbeterde mijn Nederlands record tot 20,47 meter. Ik kreeg na afloop zoveel complimenten over mijn kleding. Ook collega-atleten zeiden dat het me heel goed stond. Als ik nu ook foto’s zie van mezelf in strakkere kleding, dan denk ik: dat staat me best goed.” Meer lezen Dafne Schippers: 'Het was een rollercoaster' Femke Bol: 'Ik wist niet dat ik zo hard kon'

Atletiek

Armand Duplantis legt de lat steeds hoger

Het is een beeld dat de atletiekwereld inmiddels kent: een doodstil stadion dat Armand Duplantis ogenschijnlijk moeiteloos over een nieuwe recordhoogte ziet zweven. Polsstokhoogspringen was lange tijd een niche binnen de atletiek, maar dankzij de Amerikaanse Zweed kijken er plots miljoenen mensen naar. Zijn optredens zijn evenementen op zich geworden waarbij de vraag elke keer is of hij nóg hoger kan. Tijd voor ons om eens in zijn leven te duiken. Van knutselwerk naar wereldrecord Armand ‘Mondo’ Duplantis werd geboren op 10 november 1999 en groeide op in een sportief gezin in de Amerikaanse stad Lafayette. Zijn vader was polsstokhoogspringer voor de Verenigde Staten en zijn moeder, die Zweeds is, speelde volleybal en is een voormalig meerkamp-atlete. Aan goede genen geen gebrek . In de achtertuin van het ouderlijk huis bouwde zijn vader een polsstokinstallatie waar Armand als kind urenlang oefende. Zijn carrière werd een ware familieaangelegenheid. Vader Greg, die nog steeds zijn coach is, gaf hem tips en moeder Helena coachte hem op het gebied van fitness en kracht. Daarnaast keek de jonge Duplantis uren naar zijn favoriete polsstokhoogspringer: Renaud Lavillenie. Hij sprong op zijn achtste al hoger dan veel tieners en brak op 15-jarige leeftijd al meerdere jeugdwereldrecords. Ondanks dat hij opgroeide in de Verenigde Staten koos hij ervoor om op het internationale podium voor Zweden uit te komen. De familie bracht de zomers door in het thuisland van zijn moeder en daar merkte hij hoe belangrijk atletiek voor het land is. [caption id="attachment_21638" align="alignnone" width="2560"] Armand Duplantis verbreekt het wereldrecord en wint goud op de Spelen in Parijs[/caption] Vooruitblik op het WK Op vijftienjarige leeftijd sprong hij al hoger dan de meeste senioren. En toen hij in 2020 als 20-jarige het wereldrecord brak, werd duidelijk dat hij een zeldzaam talent was. Records verbreken deed hij inmiddels al meer dan twaalf keer, vaak maar met één centimeter ten opzichte van zijn vorige wereldrecord. Niet gek als je bedenkt dat hij per wereldrecord een ‘wereldecordbonus’ krijgt die kan oplopen tot 100.000 dollar. Op 12 augustus verbeterde hij, tijdens de Diamond League wedstrijd in Boedapast, voor het laatst zijn wereldrecord van 6,28 naar 6,29 meter. Het WK atletiek 2025 belooft opnieuw een podium te worden voor Duplantis. De concurrentie is er, maar eerlijk is eerlijk: niemand lijkt in de buurt te komen van zijn niveau. De vraag is niet zozeer of hij wint, maar hoeveel risico hij durft te nemen. Gaat hij opnieuw proberen zijn eigen wereldrecord aan te scherpen? Meer lezen? Sifan Hassan: 'Ik ben geen Super Woman' Femke Bol: 'Ik wist niet eens dat ik zo hard kon' Tim Montgomery: 'Ik wilde maar één ding: dood'
Het is een beeld dat de atletiekwereld inmiddels kent: een doodstil stadion dat Armand Duplantis ogenschijnlijk moeiteloos over een nieuwe recordhoogte ziet zweven. Polsstokhoogspringen was lange tijd een niche binnen de atletiek, maar dankzij de Amerikaanse Zweed kijken er plots miljoenen mensen naar. Zijn optredens zijn evenementen op zich geworden waarbij de vraag elke keer is of hij nóg hoger kan. Tijd voor ons om eens in zijn leven te duiken. Van knutselwerk naar wereldrecord Armand ‘Mondo’ Duplantis werd geboren op 10 november 1999 en groeide op in een sportief gezin in de Amerikaanse stad Lafayette. Zijn vader was polsstokhoogspringer voor de Verenigde Staten en zijn moeder, die Zweeds is, speelde volleybal en is een voormalig meerkamp-atlete. Aan goede genen geen gebrek . In de achtertuin van het ouderlijk huis bouwde zijn vader een polsstokinstallatie waar Armand als kind urenlang oefende. Zijn carrière werd een ware familieaangelegenheid. Vader Greg, die nog steeds zijn coach is, gaf hem tips en moeder Helena coachte hem op het gebied van fitness en kracht. Daarnaast keek de jonge Duplantis uren naar zijn favoriete polsstokhoogspringer: Renaud Lavillenie. Hij sprong op zijn achtste al hoger dan veel tieners en brak op 15-jarige leeftijd al meerdere jeugdwereldrecords. Ondanks dat hij opgroeide in de Verenigde Staten koos hij ervoor om op het internationale podium voor Zweden uit te komen. De familie bracht de zomers door in het thuisland van zijn moeder en daar merkte hij hoe belangrijk atletiek voor het land is. [caption id="attachment_21638" align="alignnone" width="2560"] Armand Duplantis verbreekt het wereldrecord en wint goud op de Spelen in Parijs[/caption] Vooruitblik op het WK Op vijftienjarige leeftijd sprong hij al hoger dan de meeste senioren. En toen hij in 2020 als 20-jarige het wereldrecord brak, werd duidelijk dat hij een zeldzaam talent was. Records verbreken deed hij inmiddels al meer dan twaalf keer, vaak maar met één centimeter ten opzichte van zijn vorige wereldrecord. Niet gek als je bedenkt dat hij per wereldrecord een ‘wereldecordbonus’ krijgt die kan oplopen tot 100.000 dollar. Op 12 augustus verbeterde hij, tijdens de Diamond League wedstrijd in Boedapast, voor het laatst zijn wereldrecord van 6,28 naar 6,29 meter. Het WK atletiek 2025 belooft opnieuw een podium te worden voor Duplantis. De concurrentie is er, maar eerlijk is eerlijk: niemand lijkt in de buurt te komen van zijn niveau. De vraag is niet zozeer of hij wint, maar hoeveel risico hij durft te nemen. Gaat hij opnieuw proberen zijn eigen wereldrecord aan te scherpen? Meer lezen? Sifan Hassan: 'Ik ben geen Super Woman' Femke Bol: 'Ik wist niet eens dat ik zo hard kon' Tim Montgomery: 'Ik wilde maar één ding: dood'

Atletiek

Tim Montgomery: ‘Ik wilde maar één ding: dood’

Hij liep twintig jaar terug het wereldrecord op de 100 meter en verdiende geld als water. Tim Montgomery (47) had alles. En raakte het ook allemaal kwijt. Geschorst vanwege doping en langdurig de gevangenis in vanwege fraude en drugsbezit. Inmiddels heeft hij zijn leven weer op de rit. Tegenover Helden deed hij in aanloop naar de WK atletiek van 2022 zijn verhaal. We blikken terug. Het is een doordeweekse ochtend. Tim Montgomery zit thuis aan de keukentafel in zijn woonplaats Gainesville, Florida. Normaal zou hij op dit vroege tijdstip al aanwezig zijn geweest op zijn eigen sportschool NUMA Speed om de eerste bezoekers welkom te heten en zijn trainingslessen voor te bereiden. Maar voor het interview zit hij liever in een rustige omgeving waar hij ongestoord kan praten over de talrijke misstappen die hij beging en over de bijzondere wendingen in zijn leven. In het gesprek met Montgomery is de lach nooit ver weg. De humor en de zelfspot hebben hem in de achterliggende moeilijke jaren overeind gehouden. De lach is voor hem een harnas, een wapen tegen de pijn, zegt hij. “Soms huil ik nog steeds, ’s nachts. Ik heb er een puinhoop van gemaakt. Mijn leven had heel anders kunnen lopen. Ik heb spijt, maar het is triest dat ik pas tot inkeer kwam toen het te laat was. Daar zal ik mee moeten leren leven. Tegelijkertijd ben ik gelukkig en dankbaar voor waar ik nu sta.” Want Montgomery heeft de 100 meter altijd gezien als een metafoor voor het leven. “Mijn ouders hebben me gemaakt en opgevoed, maar ik stond altijd in mijn eentje aan de startlijn. Het was mijn leven, het waren mijn keuzes. En dus was het mijn schuld dat dingen verkeerd zijn gelopen.” Na een valse start heeft Montgomery opnieuw plaatsgenomen in de blokken en is hij vastbesloten onderweg niet opnieuw te struikelen. “Ik wil mezelf eerst graag verontschuldigen,” trapt hij zelf het gesprek af, “tegenover alle kinderen die fan van mij waren, alle mensen die fan waren van de atletiek en dat misschien nog steeds zijn en alle mensen die in mij geloofden. Ik verontschuldig me omdat ik hun vertrouwen heb beschaamd en het verkeerde voorbeeld heb gegeven. Maar de atletiekorganisaties zijn net zo goed aan al deze mensen excuses verschuldigd. Want in de atletiek is niets georganiseerd. Het is ieder voor zich. En wanneer je als atleet mentaal kwetsbaar bent en de verkeerde mensen om je heen hebt, dan kan het snel verkeerd gaan. Zoals bij mij.” Donkere kant Eerst terug naar zijn spreekwoordelijke valse start. Oftewel, naar het vorige leven van Timothy Montgomery. Hij groeide op in Gaffney, South-Carolina, als zoon van een Vietnam-veteraan. Thuis stond discipline hoog in het vaandel, maar de jonge Tim hield toen al van living on the edge. Hij was vaak op straat te vinden, waar zijn natuurlijk snelheid iedereen opviel. Op zijn twaalfde rende hij voor geld tegen jongens die tweemaal zo oud waren. Zijn ‘agent’ was een drugshandelaar, die in Tim de ideale drugsbezorger zag. “Als de politie om de hoek kwam, rende ik weg met de drugs. Het was een spel voor ons: wij tegen de politie.” Op de atletiekbaan maakte hij op een sportieve manier furore. Hij kreeg een beurs en verhuisde naar de aansprekende universiteit van Norfolk State in Virginia. In 1994 haalde hij er de recordboeken door als eerste tiener op de 100 meter, weliswaar geholpen door iets te veel rugwind, binnen de magische grens van tien seconden te blijven. Hij liep 9,96. Twee jaar later had hij al olympisch zilver op zak, gewonnen in Atlanta als estafetteloper op de 4x100 meter. Zijn bekendheid nam toe en de lucratieve contracten kwamen binnen. Tim vat die periode bondig samen: “Van een trackstar werd ik een rockstar.” De kentering kwam in 1998. Geleid door grenzeloze ambitie maakte Tim de overstap naar de succesvolle trainingsgroep van coach Trevor Graham in North-Carolina, waar ook Marion Jones deel van uitmaakte. Hij keek om zich heen en wist niet wat hij zag. “Het opende mijn ogen. Ik zag wat ik al die jaren ervoor niet gezien had: de donkere kant van de atletiek. En toen mij de vraag werd gesteld of dit was wat ik ook wilde, zei ik volmondig: ja, ik wil.” Tim kwam via Graham in 2001 in contact met Victor Conte, de man die de geschiedenis in zou gaan als de man achter het BALCO-schandaal. BALCO was een Amerikaans laboratorium, opgericht door Conte, dat hoofdzakelijk aansprekende Amerikaanse sporters voorzag van de anabole steroïde THG (Tetrahydrogestrinon). THG werd ook wel ‘The Clear’ genoemd, als verwijzing naar het feit dat het toen nog niet traceerbaar was. Toen Tim werd benaderd door Conte voelde dat bijna als een voorrecht, als een blijk van erkenning, een teken dat hij serieus genomen werd. Tim hapte meteen toe. Er werd zelfs een project opgetuigd speciaal voor hem, project World Record, met Charlie Francis als speciale adviseur. Francis was de oud-coach van Ben Johnson, de atleet die in 1988 in een wereldrecord naar olympisch goud snelde in Seoul, maar zijn medaille al snel weer in moest leveren toen anabole steroïden in zijn urine werden aangetroffen. Tim: “Het maakte me niet uit of ik eraan zou sterven. Alles wat ik wilde was snelheid. Snelheid en macht.” In 2000 maakte hij deel uit van het gouden estafetteteam op de Spelen in Sydney, maar zijn sportieve hoogtepunt beleefde hij in september in 2002, toen hij bij de Grand Prix van Parijs met een tijd van 9,78 seconden het wereldrecord van zijn landgenoot Maurice Greene uit de boeken liep. Het record werd bekroond met een zoen voor de tv-camera’s van Marion Jones, die hen typeerde als het snelste koppel uit de geschiedenis. Met Jones had hij inmiddels een relatie. Een jaar later kregen ze een zoon, Monty. Mooier zou het niet meer worden. De donkere wolken kwamen in datzelfde jaar toen de BALCO-affaire aan het licht kwam en ook Montgomery van doping werd beschuldigd. In 2005 werd hij schuldig bevonden door het onafhankelijke Court of Arbitration in Lausanne en voor twee jaar geschorst. De behaalde titels en records werden hem afgenomen en Montgomery gooide de handdoek in de ring, als atleet. ‘Ik geloof dat ik het wereldrecord ook clean had kunnen lopen, als ik er met volle overgave voor getraind had’ De geldverslindende juridische procedures voor zijn verdediging hadden hem nog dieper in de problemen gebracht. Tim had in zijn succesvolle jaren bovendien allesbehalve zuinig geleefd en geen financiële reserves opgebouwd. Vrienden wezen hem de weg naar het snelle geld. Tim keerde terug in het criminele circuit. Hij cashte ongedekte cheques en ging in de drugshandel. Voor beide vergrijpen werd hij gearresteerd en hij kreeg celstraffen opgelegd van in totaal bijna negen jaar. “Ik had gevraagd hoe ik snel en makkelijk aan veel geld kon komen. Het antwoord was: heroïne. Dus dat ging ik handelen. Zonder er verder over na te denken. Ik kwam pas tot inkeer toen ik werd gepakt en hoorde wat het spul allemaal deed en welke straf mij boven het hoofd hing. Toen wilde ik maar één ding: dood. Ik wilde er een eind aan maken.” Bijna vijf jaar bracht hij door achter tralies, in verschillende gevangenissen. Van plekken waar volgens hem bijna iedere dag wel een steekpartij of ander incident was, tot de minimaal beveiligde staatsgevangenis van Alabama. In oktober 2009 trad hij in de gevangenis in het huwelijk met Jamalee, de vrouw die na zijn scheiding van Marion Jones opnieuw in zijn leven was gekomen. De plechtigheid voltrok zich in het bijzijn van zijn kinderen en een selecte groep medegevangenen, in de meeste gevallen mensen die hij trainde. “Het was mooi. Er was muziek, er werd gedanst.” Lachend: “En daarna ging zij naar huis en ik niet.” Herboren Het nieuwe leven van Tim Montgomery begon in mei 2012, op de dag dat hij de gevangenis uitliep in Montgomery, het stadje in Alabama dat zijn naam draagt. Slechts 400 dollar had hij op zak, verdiend met het vegen van bladeren, zijn betaalde baantje tijdens zijn detentie. “Die dag was de mooiste dag van mijn leven. Dat was het echt. Het voelde alsof ik herboren was. Ik keerde terug in de maatschappij. Een nieuw leven, een tweede kans.” Hij laat bewust een korte pauze vallen. “En toen keerde ik met een harde klap terug in de realiteit.” Want een sprookje was het geenszins, zijn terugkeer in de maatschappij. “Ik kreeg een reclasseringsambtenaar toegewezen, die bij me thuiskwam en al mijn kasten en laden doorzocht. Die me erop wees dat ik voorwaardelijk vrij was, maar dat één foutje genoeg was om me weer terug in de gevangenis te krijgen. Ik had een meldingsplicht en droeg maandenlang een enkelband. Dat gevoel was verschrikkelijk.” Zijn ervaringen als topsprinter hielpen hem door die moeilijke periode heen. “Ik zag het als de eerste ronde op een groot toernooi. Die eerste ronde moest ik overleven om verder te komen. Ik moest kalm blijven, presteren en niet bang zijn. Op de atletiekbaan, maar ook in de gevangenis heb ik tegenstanders gehad die me probeerden te intimideren, die alles hadden gedaan om mij te verslaan. Die ervaringen hebben mij gemaakt tot de man die ik nu ben. Ik voelde me vaak als David, de herder die tegen leeuwen, beren en andere beesten had gevochten. Ik was voor niemand meer bang. Ook niet voor Goliath.” Tim ging eerst aan de slag in de bouw. “Ik weet nog dat ik op een ladder stond en voor een raam bezig was met het repareren van een dakgoot. De vrouw des huizes keek me vanachter het raam aan alsof ik een gluurder was.” Lachend: “Ik weet zeker dat ze niet wist dat ik Tim Montgomery was, voorheen de snelste man op de planeet.” Hij was er al snel achter dat dit werk niets voor hem was. Het alternatief beviel hem beter: hij ging privétrainingen geven in het park. Eerst aan één klant, voor 25 dollar per uur. Daarna aan twee. En vervolgens begon het te groeien. “Ik kwam op het juiste moment de goede mensen tegen. Mensen die in me durfden te investeren en in me geloofden. Ondanks alles. Het was als een sneeuwbal. Ik ben zo dankbaar voor waar ik nu sta en wie ik ben geworden.” Grote blur Alle ervaringen in het leven hebben hem gevormd. “Ik heb me nooit gerealiseerd dat ik een geschenk ben. Ieder mens is bijzonder en waardevol, los van de records die hij of zij vestigt of van de prestaties die hij of zij levert. Ik heb in de gevangenis de tijd gehad om daarover na te denken. Het leven is kostbaar. Vroeger stond ik daar nooit bij stil. Ik leefde in het moment. Of zelfs dat niet eens. Ik ben op Olympische Spelen geweest, heb de mooiste steden ter wereld bezocht, heb records gelopen en medailles gewonnen. Maar in mijn hoofd was het één grote blur, een wazige massa. Ik vond alles vanzelfsprekend, kwam bij wedstrijden of toernooien vaak niet eens mijn kamer uit. Ik ging geen plekken bezichtigen, het interesseerde me niet. De eersteklas tickets, de vijfsterrenhotels, de dure horloges, ik vond het allemaal normaal. O man, ik zou graag terug in de tijd willen en alles over doen. Als mensen zeggen dat ze nergens spijt van hebben in hun leven, dan zijn ze niet goed bij hun hoofd. Ik heb van heel veel dingen spijt en probeer me weleens te herinneren hoe het er in Brussel, Zürich en Rome uitzag. Ik zou het je niet kunnen vertellen. Van Hengelo herinner ik me alleen dat het er koud en nat was, en dat ik in de modder naar de baan moest lopen. Maar geloof me, ik zou er graag weer heen willen en het nog eens willen meemaken. De modder en de regen.” ‘Ik heb mijn ouders zo ontzettend veel pijn gedaan. Ze waren zo trots. En later kregen ze alleen maar vervelende dingen over mij te horen. Ik was die crimineel’ Wat is je grootste fout geweest? “Mijn grootste fout is geweest dat ik mensen geloofde die niet het beste met mij voor hadden. De coach is in het leven van een atleet de belangrijkste figuur. Die vertrouw je, die volg je blindelings. Alles wat hij op papier zet, moet een bijdrage leveren om van jou de snelste persoon ter wereld te maken. Dus als hij vindt dat je testosteron, epo, groeihormoon of THG moet gebruiken... Negen van de tien keer doe je dat dan. We denken allemaal van onszelf dat we een eigen wil hebben, maar die eigen wil heeft een limiet. Er is altijd wel iemand die jou zover kan krijgen dat je dingen doet die je eigenlijk niet zou moeten doen. Waarom? Omdat jouw wil niet sterk genoeg is. Dat was bij mij het geval. En ik betaal er de rest van mijn leven een prijs voor.” Zijn belangrijkste les is de naam van zijn sportschool geworden. NUMA Speed dus. NUMA staat voor Never Under My Ability. Oftewel, onderschat nooit je eigen mogelijkheden. “Je kunt meer dan je denkt. Dat geldt voor iedereen. Succes heeft met mentale gezondheid en toewijding te maken. Ik geloof dat ik het wereldrecord ook clean had kunnen lopen, als ik er met volle overgave voor getraind had, er alles voor gedaan en gelaten had. Ieder moment in je leven, hoe kort of onbeduidend ook, is een kans om te leren. Ik heb onderschat wie ik zou kunnen worden. Je kunt meer dan je denkt. Je moet ervoor zorgen dat mensen je niet onderschatten en vooral jezelf niet onderschatten. Want als je in je hoofd denkt dat je iets niet kunt, dan zal het je ook niet lukken. Dat zinnetje, Never Underestimate My Ability, kwam in de gevangenis in mijn hoofd en is er nooit meer uitgegaan. NUMA staat in het Hebreeuws voor lucht, voor licht, en heeft voor mij een bijzondere betekenis. Dit is wat ik iedereen probeer mee te geven, van vijf- tot 78-jarigen.” Het prachtige complex van NUMA Speed, met zowel binnen als buitenfaciliteiten, is zijn grote trots. Het bewijs dat hij zijn tweede kans in het leven gegrepen heeft. “Als ik moet schatten is het nu zo’n 750.000 dollar waard. Niet slecht hè, voor iemand die met 400 dollar begonnen is...” Spijt Tim begeleidt bij NUMA Speed inmiddels zo’n 200 mensen. Van kinderen tot bejaarden. Van professionele sporters, met name American footballers uit de NFL, tot huisvrouwen. En van zakenmensen tot oudere mensen met kanker die beweging nodig hebben om sterker te worden. “Met hen wandel ik soms alleen, dan praten we en vertel ik hen mijn verhaal.” Er gaat een louterende werking uit van contact met mensen die hem om hulp vragen, ervaart hij. “Ik voel me bevoorrecht als ik voor mensen het verschil kan maken.” Zoals bij Max, een jongetje dat al sinds zijn vierde mank liep en altijd een brace droeg. Tim werkte met Max gedisciplineerd aan zijn kracht en flexibiliteit, maar vooral aan zijn zelfvertrouwen. “Het mooiste moment voor zowel Max als mij was dat hij weer zonder brace durfde te rennen.” Dit werk klinkt veel betekenisvoller dan wat je deed als actief atleet. Geeft het ook meer voldoening? “Honderd procent. Als topsporter denk je sowieso alleen maar aan jezelf. Ik won zoveel en stond zo vaak op het podium, dat het mij weinig meer deed. Dit doet alles met me. En weet je wat ik nog het mooiste van alles vind en waar ik het meest dankbaar voor ben? Dat deze mensen me vertrouwen. Ondanks alles. Laten we eerlijk zijn, als mensen mijn naam googlen, dan denken ze als eerste toch: mijn God, bij dat figuur moet ik zo ver mogelijk uit de buurt blijven. Weet je, vroeger vond ik Google geweldig. Als je op mijn naam zocht, kwam je mooie dingen tegen. Overwinningen, records. Het maakte me trots. Tegenwoordig is Google bepaald niet meer mijn vriend. Aan de andere kant is dat juist goed voor mij geweest. Het heeft me gedwongen erover te praten. Voordat ouders hun kinderen aan me toevertrouwen, willen ze weten hoe ik in het leven sta. Logisch. Met iedereen die bij mij komt trainen heb ik vooraf ook een intakegesprek en daarin leg ik alles op tafel. Daarna is het aan hen om te bepalen wat ze doen. Het maakt me nederig als mensen mij vervolgens toch in hun hart sluiten en vertrouwen. Mijn woord is voor hen bijna als de Bijbel. Want ze volgen mij, doen wat ik zeg. Vooraf was ik bang dat mensen me zouden zien als een monster, als een slecht persoon. En geloof me, er zijn genoeg mensen die me zo zagen of zien. Maar juist mensen die me hiervoor niet kenden, geven niet om wat er gebeurd is en beoordelen me op het hier en nu. Daar ben ik dankbaar voor. Ik zie het ook als een wonder van God.” Ben je altijd gelovig geweest? “Mijn moeder was heel gelovig. Als kleine jongen moest ik van haar altijd mee naar de kerk en als ik stil zat en luisterde, kreeg ik na afloop een ijsje. Ik heb mijn ouders zo ontzettend veel pijn gedaan met alles wat ik gedaan heb. Je moet je voorstellen: in de goede jaren werden ze op straat altijd aangesproken over mijn prestaties. Ik was the fastest kid of the world en zij waren mijn ouders. Ze waren zo trots. En later kregen ze op straat alleen maar vervelende dingen over mij te horen. Ik was die dopingzondaar, de drugsdealer, de crimineel. Ik probeer mijn ouders nu iedere dag te laten zien dat ik spijt heb en mijn leven heb gebeterd. Mijn fouten hadden ook niets met mijn opvoeding te maken. Ik was gedreven en te competitief en vooral te eigenwijs. Ik had mijn ouders om raad moeten vragen, maar dat heb ik nooit gedaan. En de mensen om me heen wezen me niet terecht als ik uit de bocht vloog. Als je succesvol bent, hoeft dat ook niet. Dan hoeft niemand je meer iets te vertellen. Althans, dat denk je dan. Daarom maken zoveel jonge sporters dezelfde fouten.” Eyeopener Zijn huwelijk met Jamalee heeft geen standgehouden. Tim is vader van vijf kinderen. Allen zijn ze in meer of mindere mate getalenteerd, getuige de tijden die ze lopen. En Monty, de zoon uit zijn eerdere huwelijk met Marion Jones, is volgens hem zelfs van de buitencategorie. Lachend: “Wat ze alle vijf gemeen hebben, is dat ze sneller willen zijn dan ik. Vroeg of laat wordt dat ruzie...” Met Monty heeft hij op dit moment geen contact, met zijn andere kinderen praat hij over de fouten die hij maakte. “Ik hoop dat zij leren van mijn fouten. Ze hebben hun eigen karakter en maken hun eigen keuzes. Ik weet niet wat ze ervoor over hebben om kampioen te worden, maar ik geef ze wel mee dat ze de goede dingen moeten doen. En dat als ze de verkeerde dingen doen, het vroeg of laat misgaat." Dat houdt hij ook de profsporters voor die hij bij NUMA Speed begeleidt. “Want ambitie maakt soms blind. En ik wil degene zijn die hen de ogen opent. De persoon die ik zelf in mijn carrière heb gemist.” Wat is nu nog jouw grootste doel in het leven? “Ik wil als coach succesvol zijn, met atleten winnen op de Olympische Spelen of een wereldrecord vestigen. Maar minstens zo belangrijk vind ik het om er te zijn voor mijn familie en mijn kinderen. Daarnaast wil ik jonge sporters helpen. Want zeker de atletieksport blijft een gevaarlijke en hypocriete wereld. Ook daarom ben ik nu zo openhartig. Mijn verhaal is hopelijk een eyeopener voor anderen.” Helden Magazine 62 Het verhaal van Tim Montgomery komt voort uit Helden Magazine 62. In deze dubbeldikke editie schittert naast Vivianne Miedema, Ruud Gullit op de cover. Gullit spreekt zich uit over Max Verstappen, Marco van Basten, Louis van Gaal, Erik ten Hag, Ronald Koeman, Virgil van Dijk, Memphis Depay en de Black Lives Matter-discussie. De Oranje Leeuwinnen gaan in Engeland proberen hun Europese titel van 2017 te prolongeren. In het EK vrouwenvoetbal gedeelte spraken we met Dominique Janssen, Jackie Groenen, Jill Roord & Lynn Wilms, Shanice van der Sanden en bondscoach Mark Parsons. In Helden Magazine 62 lees je nog meer interviews en reportages over voetbal. Een gesprek met Luis Sinisterra en zijn trotse moeder. Trainer en oud-voetballer Wim Jonk over Johan Cruijff, Louis van Gaal en Dennis Bergkamp, Molukse voetbalhelden Simon Tahamata & Jack Soumaru én keeper van landskampioen Ajax: Remko Pasveer. Ook spraken we de in korte tijd uitgegroeide boegbeeld van de Nederlandse atletiek: Femke Bol, blikken we samen met drievoudig olympisch kampioen, hockeyster Lidewij Welten en een gesprek met Thomas Dekker over een leven van vallen en opstaan. Daarnaast nemen we de carrière door van mountainbike pionier Bart Brentjes en is Jetze Plat een voorbeeld voor velen. Verder is Cees Bol sprinter bij Team DSM en is Lewis Hamilton de succesvolste Formule 1-coureur aller tijden. Victoria Koblenko daarnaast interviewde Mister Nice Guy en marathonloper Björn Koreman én hockeyster Marijn Veen vertelt over de moeilijke tijd in aanloop naar het WK. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 62 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Hij liep twintig jaar terug het wereldrecord op de 100 meter en verdiende geld als water. Tim Montgomery (47) had alles. En raakte het ook allemaal kwijt. Geschorst vanwege doping en langdurig de gevangenis in vanwege fraude en drugsbezit. Inmiddels heeft hij zijn leven weer op de rit. Tegenover Helden deed hij in aanloop naar de WK atletiek van 2022 zijn verhaal. We blikken terug. Het is een doordeweekse ochtend. Tim Montgomery zit thuis aan de keukentafel in zijn woonplaats Gainesville, Florida. Normaal zou hij op dit vroege tijdstip al aanwezig zijn geweest op zijn eigen sportschool NUMA Speed om de eerste bezoekers welkom te heten en zijn trainingslessen voor te bereiden. Maar voor het interview zit hij liever in een rustige omgeving waar hij ongestoord kan praten over de talrijke misstappen die hij beging en over de bijzondere wendingen in zijn leven. In het gesprek met Montgomery is de lach nooit ver weg. De humor en de zelfspot hebben hem in de achterliggende moeilijke jaren overeind gehouden. De lach is voor hem een harnas, een wapen tegen de pijn, zegt hij. “Soms huil ik nog steeds, ’s nachts. Ik heb er een puinhoop van gemaakt. Mijn leven had heel anders kunnen lopen. Ik heb spijt, maar het is triest dat ik pas tot inkeer kwam toen het te laat was. Daar zal ik mee moeten leren leven. Tegelijkertijd ben ik gelukkig en dankbaar voor waar ik nu sta.” Want Montgomery heeft de 100 meter altijd gezien als een metafoor voor het leven. “Mijn ouders hebben me gemaakt en opgevoed, maar ik stond altijd in mijn eentje aan de startlijn. Het was mijn leven, het waren mijn keuzes. En dus was het mijn schuld dat dingen verkeerd zijn gelopen.” Na een valse start heeft Montgomery opnieuw plaatsgenomen in de blokken en is hij vastbesloten onderweg niet opnieuw te struikelen. “Ik wil mezelf eerst graag verontschuldigen,” trapt hij zelf het gesprek af, “tegenover alle kinderen die fan van mij waren, alle mensen die fan waren van de atletiek en dat misschien nog steeds zijn en alle mensen die in mij geloofden. Ik verontschuldig me omdat ik hun vertrouwen heb beschaamd en het verkeerde voorbeeld heb gegeven. Maar de atletiekorganisaties zijn net zo goed aan al deze mensen excuses verschuldigd. Want in de atletiek is niets georganiseerd. Het is ieder voor zich. En wanneer je als atleet mentaal kwetsbaar bent en de verkeerde mensen om je heen hebt, dan kan het snel verkeerd gaan. Zoals bij mij.” Donkere kant Eerst terug naar zijn spreekwoordelijke valse start. Oftewel, naar het vorige leven van Timothy Montgomery. Hij groeide op in Gaffney, South-Carolina, als zoon van een Vietnam-veteraan. Thuis stond discipline hoog in het vaandel, maar de jonge Tim hield toen al van living on the edge. Hij was vaak op straat te vinden, waar zijn natuurlijk snelheid iedereen opviel. Op zijn twaalfde rende hij voor geld tegen jongens die tweemaal zo oud waren. Zijn ‘agent’ was een drugshandelaar, die in Tim de ideale drugsbezorger zag. “Als de politie om de hoek kwam, rende ik weg met de drugs. Het was een spel voor ons: wij tegen de politie.” Op de atletiekbaan maakte hij op een sportieve manier furore. Hij kreeg een beurs en verhuisde naar de aansprekende universiteit van Norfolk State in Virginia. In 1994 haalde hij er de recordboeken door als eerste tiener op de 100 meter, weliswaar geholpen door iets te veel rugwind, binnen de magische grens van tien seconden te blijven. Hij liep 9,96. Twee jaar later had hij al olympisch zilver op zak, gewonnen in Atlanta als estafetteloper op de 4x100 meter. Zijn bekendheid nam toe en de lucratieve contracten kwamen binnen. Tim vat die periode bondig samen: “Van een trackstar werd ik een rockstar.” De kentering kwam in 1998. Geleid door grenzeloze ambitie maakte Tim de overstap naar de succesvolle trainingsgroep van coach Trevor Graham in North-Carolina, waar ook Marion Jones deel van uitmaakte. Hij keek om zich heen en wist niet wat hij zag. “Het opende mijn ogen. Ik zag wat ik al die jaren ervoor niet gezien had: de donkere kant van de atletiek. En toen mij de vraag werd gesteld of dit was wat ik ook wilde, zei ik volmondig: ja, ik wil.” Tim kwam via Graham in 2001 in contact met Victor Conte, de man die de geschiedenis in zou gaan als de man achter het BALCO-schandaal. BALCO was een Amerikaans laboratorium, opgericht door Conte, dat hoofdzakelijk aansprekende Amerikaanse sporters voorzag van de anabole steroïde THG (Tetrahydrogestrinon). THG werd ook wel ‘The Clear’ genoemd, als verwijzing naar het feit dat het toen nog niet traceerbaar was. Toen Tim werd benaderd door Conte voelde dat bijna als een voorrecht, als een blijk van erkenning, een teken dat hij serieus genomen werd. Tim hapte meteen toe. Er werd zelfs een project opgetuigd speciaal voor hem, project World Record, met Charlie Francis als speciale adviseur. Francis was de oud-coach van Ben Johnson, de atleet die in 1988 in een wereldrecord naar olympisch goud snelde in Seoul, maar zijn medaille al snel weer in moest leveren toen anabole steroïden in zijn urine werden aangetroffen. Tim: “Het maakte me niet uit of ik eraan zou sterven. Alles wat ik wilde was snelheid. Snelheid en macht.” In 2000 maakte hij deel uit van het gouden estafetteteam op de Spelen in Sydney, maar zijn sportieve hoogtepunt beleefde hij in september in 2002, toen hij bij de Grand Prix van Parijs met een tijd van 9,78 seconden het wereldrecord van zijn landgenoot Maurice Greene uit de boeken liep. Het record werd bekroond met een zoen voor de tv-camera’s van Marion Jones, die hen typeerde als het snelste koppel uit de geschiedenis. Met Jones had hij inmiddels een relatie. Een jaar later kregen ze een zoon, Monty. Mooier zou het niet meer worden. De donkere wolken kwamen in datzelfde jaar toen de BALCO-affaire aan het licht kwam en ook Montgomery van doping werd beschuldigd. In 2005 werd hij schuldig bevonden door het onafhankelijke Court of Arbitration in Lausanne en voor twee jaar geschorst. De behaalde titels en records werden hem afgenomen en Montgomery gooide de handdoek in de ring, als atleet. ‘Ik geloof dat ik het wereldrecord ook clean had kunnen lopen, als ik er met volle overgave voor getraind had’ De geldverslindende juridische procedures voor zijn verdediging hadden hem nog dieper in de problemen gebracht. Tim had in zijn succesvolle jaren bovendien allesbehalve zuinig geleefd en geen financiële reserves opgebouwd. Vrienden wezen hem de weg naar het snelle geld. Tim keerde terug in het criminele circuit. Hij cashte ongedekte cheques en ging in de drugshandel. Voor beide vergrijpen werd hij gearresteerd en hij kreeg celstraffen opgelegd van in totaal bijna negen jaar. “Ik had gevraagd hoe ik snel en makkelijk aan veel geld kon komen. Het antwoord was: heroïne. Dus dat ging ik handelen. Zonder er verder over na te denken. Ik kwam pas tot inkeer toen ik werd gepakt en hoorde wat het spul allemaal deed en welke straf mij boven het hoofd hing. Toen wilde ik maar één ding: dood. Ik wilde er een eind aan maken.” Bijna vijf jaar bracht hij door achter tralies, in verschillende gevangenissen. Van plekken waar volgens hem bijna iedere dag wel een steekpartij of ander incident was, tot de minimaal beveiligde staatsgevangenis van Alabama. In oktober 2009 trad hij in de gevangenis in het huwelijk met Jamalee, de vrouw die na zijn scheiding van Marion Jones opnieuw in zijn leven was gekomen. De plechtigheid voltrok zich in het bijzijn van zijn kinderen en een selecte groep medegevangenen, in de meeste gevallen mensen die hij trainde. “Het was mooi. Er was muziek, er werd gedanst.” Lachend: “En daarna ging zij naar huis en ik niet.” Herboren Het nieuwe leven van Tim Montgomery begon in mei 2012, op de dag dat hij de gevangenis uitliep in Montgomery, het stadje in Alabama dat zijn naam draagt. Slechts 400 dollar had hij op zak, verdiend met het vegen van bladeren, zijn betaalde baantje tijdens zijn detentie. “Die dag was de mooiste dag van mijn leven. Dat was het echt. Het voelde alsof ik herboren was. Ik keerde terug in de maatschappij. Een nieuw leven, een tweede kans.” Hij laat bewust een korte pauze vallen. “En toen keerde ik met een harde klap terug in de realiteit.” Want een sprookje was het geenszins, zijn terugkeer in de maatschappij. “Ik kreeg een reclasseringsambtenaar toegewezen, die bij me thuiskwam en al mijn kasten en laden doorzocht. Die me erop wees dat ik voorwaardelijk vrij was, maar dat één foutje genoeg was om me weer terug in de gevangenis te krijgen. Ik had een meldingsplicht en droeg maandenlang een enkelband. Dat gevoel was verschrikkelijk.” Zijn ervaringen als topsprinter hielpen hem door die moeilijke periode heen. “Ik zag het als de eerste ronde op een groot toernooi. Die eerste ronde moest ik overleven om verder te komen. Ik moest kalm blijven, presteren en niet bang zijn. Op de atletiekbaan, maar ook in de gevangenis heb ik tegenstanders gehad die me probeerden te intimideren, die alles hadden gedaan om mij te verslaan. Die ervaringen hebben mij gemaakt tot de man die ik nu ben. Ik voelde me vaak als David, de herder die tegen leeuwen, beren en andere beesten had gevochten. Ik was voor niemand meer bang. Ook niet voor Goliath.” Tim ging eerst aan de slag in de bouw. “Ik weet nog dat ik op een ladder stond en voor een raam bezig was met het repareren van een dakgoot. De vrouw des huizes keek me vanachter het raam aan alsof ik een gluurder was.” Lachend: “Ik weet zeker dat ze niet wist dat ik Tim Montgomery was, voorheen de snelste man op de planeet.” Hij was er al snel achter dat dit werk niets voor hem was. Het alternatief beviel hem beter: hij ging privétrainingen geven in het park. Eerst aan één klant, voor 25 dollar per uur. Daarna aan twee. En vervolgens begon het te groeien. “Ik kwam op het juiste moment de goede mensen tegen. Mensen die in me durfden te investeren en in me geloofden. Ondanks alles. Het was als een sneeuwbal. Ik ben zo dankbaar voor waar ik nu sta en wie ik ben geworden.” Grote blur Alle ervaringen in het leven hebben hem gevormd. “Ik heb me nooit gerealiseerd dat ik een geschenk ben. Ieder mens is bijzonder en waardevol, los van de records die hij of zij vestigt of van de prestaties die hij of zij levert. Ik heb in de gevangenis de tijd gehad om daarover na te denken. Het leven is kostbaar. Vroeger stond ik daar nooit bij stil. Ik leefde in het moment. Of zelfs dat niet eens. Ik ben op Olympische Spelen geweest, heb de mooiste steden ter wereld bezocht, heb records gelopen en medailles gewonnen. Maar in mijn hoofd was het één grote blur, een wazige massa. Ik vond alles vanzelfsprekend, kwam bij wedstrijden of toernooien vaak niet eens mijn kamer uit. Ik ging geen plekken bezichtigen, het interesseerde me niet. De eersteklas tickets, de vijfsterrenhotels, de dure horloges, ik vond het allemaal normaal. O man, ik zou graag terug in de tijd willen en alles over doen. Als mensen zeggen dat ze nergens spijt van hebben in hun leven, dan zijn ze niet goed bij hun hoofd. Ik heb van heel veel dingen spijt en probeer me weleens te herinneren hoe het er in Brussel, Zürich en Rome uitzag. Ik zou het je niet kunnen vertellen. Van Hengelo herinner ik me alleen dat het er koud en nat was, en dat ik in de modder naar de baan moest lopen. Maar geloof me, ik zou er graag weer heen willen en het nog eens willen meemaken. De modder en de regen.” ‘Ik heb mijn ouders zo ontzettend veel pijn gedaan. Ze waren zo trots. En later kregen ze alleen maar vervelende dingen over mij te horen. Ik was die crimineel’ Wat is je grootste fout geweest? “Mijn grootste fout is geweest dat ik mensen geloofde die niet het beste met mij voor hadden. De coach is in het leven van een atleet de belangrijkste figuur. Die vertrouw je, die volg je blindelings. Alles wat hij op papier zet, moet een bijdrage leveren om van jou de snelste persoon ter wereld te maken. Dus als hij vindt dat je testosteron, epo, groeihormoon of THG moet gebruiken... Negen van de tien keer doe je dat dan. We denken allemaal van onszelf dat we een eigen wil hebben, maar die eigen wil heeft een limiet. Er is altijd wel iemand die jou zover kan krijgen dat je dingen doet die je eigenlijk niet zou moeten doen. Waarom? Omdat jouw wil niet sterk genoeg is. Dat was bij mij het geval. En ik betaal er de rest van mijn leven een prijs voor.” Zijn belangrijkste les is de naam van zijn sportschool geworden. NUMA Speed dus. NUMA staat voor Never Under My Ability. Oftewel, onderschat nooit je eigen mogelijkheden. “Je kunt meer dan je denkt. Dat geldt voor iedereen. Succes heeft met mentale gezondheid en toewijding te maken. Ik geloof dat ik het wereldrecord ook clean had kunnen lopen, als ik er met volle overgave voor getraind had, er alles voor gedaan en gelaten had. Ieder moment in je leven, hoe kort of onbeduidend ook, is een kans om te leren. Ik heb onderschat wie ik zou kunnen worden. Je kunt meer dan je denkt. Je moet ervoor zorgen dat mensen je niet onderschatten en vooral jezelf niet onderschatten. Want als je in je hoofd denkt dat je iets niet kunt, dan zal het je ook niet lukken. Dat zinnetje, Never Underestimate My Ability, kwam in de gevangenis in mijn hoofd en is er nooit meer uitgegaan. NUMA staat in het Hebreeuws voor lucht, voor licht, en heeft voor mij een bijzondere betekenis. Dit is wat ik iedereen probeer mee te geven, van vijf- tot 78-jarigen.” Het prachtige complex van NUMA Speed, met zowel binnen als buitenfaciliteiten, is zijn grote trots. Het bewijs dat hij zijn tweede kans in het leven gegrepen heeft. “Als ik moet schatten is het nu zo’n 750.000 dollar waard. Niet slecht hè, voor iemand die met 400 dollar begonnen is...” Spijt Tim begeleidt bij NUMA Speed inmiddels zo’n 200 mensen. Van kinderen tot bejaarden. Van professionele sporters, met name American footballers uit de NFL, tot huisvrouwen. En van zakenmensen tot oudere mensen met kanker die beweging nodig hebben om sterker te worden. “Met hen wandel ik soms alleen, dan praten we en vertel ik hen mijn verhaal.” Er gaat een louterende werking uit van contact met mensen die hem om hulp vragen, ervaart hij. “Ik voel me bevoorrecht als ik voor mensen het verschil kan maken.” Zoals bij Max, een jongetje dat al sinds zijn vierde mank liep en altijd een brace droeg. Tim werkte met Max gedisciplineerd aan zijn kracht en flexibiliteit, maar vooral aan zijn zelfvertrouwen. “Het mooiste moment voor zowel Max als mij was dat hij weer zonder brace durfde te rennen.” Dit werk klinkt veel betekenisvoller dan wat je deed als actief atleet. Geeft het ook meer voldoening? “Honderd procent. Als topsporter denk je sowieso alleen maar aan jezelf. Ik won zoveel en stond zo vaak op het podium, dat het mij weinig meer deed. Dit doet alles met me. En weet je wat ik nog het mooiste van alles vind en waar ik het meest dankbaar voor ben? Dat deze mensen me vertrouwen. Ondanks alles. Laten we eerlijk zijn, als mensen mijn naam googlen, dan denken ze als eerste toch: mijn God, bij dat figuur moet ik zo ver mogelijk uit de buurt blijven. Weet je, vroeger vond ik Google geweldig. Als je op mijn naam zocht, kwam je mooie dingen tegen. Overwinningen, records. Het maakte me trots. Tegenwoordig is Google bepaald niet meer mijn vriend. Aan de andere kant is dat juist goed voor mij geweest. Het heeft me gedwongen erover te praten. Voordat ouders hun kinderen aan me toevertrouwen, willen ze weten hoe ik in het leven sta. Logisch. Met iedereen die bij mij komt trainen heb ik vooraf ook een intakegesprek en daarin leg ik alles op tafel. Daarna is het aan hen om te bepalen wat ze doen. Het maakt me nederig als mensen mij vervolgens toch in hun hart sluiten en vertrouwen. Mijn woord is voor hen bijna als de Bijbel. Want ze volgen mij, doen wat ik zeg. Vooraf was ik bang dat mensen me zouden zien als een monster, als een slecht persoon. En geloof me, er zijn genoeg mensen die me zo zagen of zien. Maar juist mensen die me hiervoor niet kenden, geven niet om wat er gebeurd is en beoordelen me op het hier en nu. Daar ben ik dankbaar voor. Ik zie het ook als een wonder van God.” Ben je altijd gelovig geweest? “Mijn moeder was heel gelovig. Als kleine jongen moest ik van haar altijd mee naar de kerk en als ik stil zat en luisterde, kreeg ik na afloop een ijsje. Ik heb mijn ouders zo ontzettend veel pijn gedaan met alles wat ik gedaan heb. Je moet je voorstellen: in de goede jaren werden ze op straat altijd aangesproken over mijn prestaties. Ik was the fastest kid of the world en zij waren mijn ouders. Ze waren zo trots. En later kregen ze op straat alleen maar vervelende dingen over mij te horen. Ik was die dopingzondaar, de drugsdealer, de crimineel. Ik probeer mijn ouders nu iedere dag te laten zien dat ik spijt heb en mijn leven heb gebeterd. Mijn fouten hadden ook niets met mijn opvoeding te maken. Ik was gedreven en te competitief en vooral te eigenwijs. Ik had mijn ouders om raad moeten vragen, maar dat heb ik nooit gedaan. En de mensen om me heen wezen me niet terecht als ik uit de bocht vloog. Als je succesvol bent, hoeft dat ook niet. Dan hoeft niemand je meer iets te vertellen. Althans, dat denk je dan. Daarom maken zoveel jonge sporters dezelfde fouten.” Eyeopener Zijn huwelijk met Jamalee heeft geen standgehouden. Tim is vader van vijf kinderen. Allen zijn ze in meer of mindere mate getalenteerd, getuige de tijden die ze lopen. En Monty, de zoon uit zijn eerdere huwelijk met Marion Jones, is volgens hem zelfs van de buitencategorie. Lachend: “Wat ze alle vijf gemeen hebben, is dat ze sneller willen zijn dan ik. Vroeg of laat wordt dat ruzie...” Met Monty heeft hij op dit moment geen contact, met zijn andere kinderen praat hij over de fouten die hij maakte. “Ik hoop dat zij leren van mijn fouten. Ze hebben hun eigen karakter en maken hun eigen keuzes. Ik weet niet wat ze ervoor over hebben om kampioen te worden, maar ik geef ze wel mee dat ze de goede dingen moeten doen. En dat als ze de verkeerde dingen doen, het vroeg of laat misgaat." Dat houdt hij ook de profsporters voor die hij bij NUMA Speed begeleidt. “Want ambitie maakt soms blind. En ik wil degene zijn die hen de ogen opent. De persoon die ik zelf in mijn carrière heb gemist.” Wat is nu nog jouw grootste doel in het leven? “Ik wil als coach succesvol zijn, met atleten winnen op de Olympische Spelen of een wereldrecord vestigen. Maar minstens zo belangrijk vind ik het om er te zijn voor mijn familie en mijn kinderen. Daarnaast wil ik jonge sporters helpen. Want zeker de atletieksport blijft een gevaarlijke en hypocriete wereld. Ook daarom ben ik nu zo openhartig. Mijn verhaal is hopelijk een eyeopener voor anderen.” Helden Magazine 62 Het verhaal van Tim Montgomery komt voort uit Helden Magazine 62. In deze dubbeldikke editie schittert naast Vivianne Miedema, Ruud Gullit op de cover. Gullit spreekt zich uit over Max Verstappen, Marco van Basten, Louis van Gaal, Erik ten Hag, Ronald Koeman, Virgil van Dijk, Memphis Depay en de Black Lives Matter-discussie. De Oranje Leeuwinnen gaan in Engeland proberen hun Europese titel van 2017 te prolongeren. In het EK vrouwenvoetbal gedeelte spraken we met Dominique Janssen, Jackie Groenen, Jill Roord & Lynn Wilms, Shanice van der Sanden en bondscoach Mark Parsons. In Helden Magazine 62 lees je nog meer interviews en reportages over voetbal. Een gesprek met Luis Sinisterra en zijn trotse moeder. Trainer en oud-voetballer Wim Jonk over Johan Cruijff, Louis van Gaal en Dennis Bergkamp, Molukse voetbalhelden Simon Tahamata & Jack Soumaru én keeper van landskampioen Ajax: Remko Pasveer. Ook spraken we de in korte tijd uitgegroeide boegbeeld van de Nederlandse atletiek: Femke Bol, blikken we samen met drievoudig olympisch kampioen, hockeyster Lidewij Welten en een gesprek met Thomas Dekker over een leven van vallen en opstaan. Daarnaast nemen we de carrière door van mountainbike pionier Bart Brentjes en is Jetze Plat een voorbeeld voor velen. Verder is Cees Bol sprinter bij Team DSM en is Lewis Hamilton de succesvolste Formule 1-coureur aller tijden. Victoria Koblenko daarnaast interviewde Mister Nice Guy en marathonloper Björn Koreman én hockeyster Marijn Veen vertelt over de moeilijke tijd in aanloop naar het WK. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 62 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Atletiek

Hoe het kan dat de Nederlandse atletiek floreert

De Nederlandse atletiek De Nederlandse atletiek floreert als nooit tevoren. Met Femke Bol, Lieke Klaver en Sifan Hassan heeft het drie boegbeelden. In Helden Magazine nummer 72 vroegen we kenners Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc naar hun mening over de drie boegbeelden, de achtergrond van de successen en laten hen vooruitkijken. “Drie powervrouwen,” zegt atletenmanager Caroline Feith als ze Sifan Hassan, Lieke Klaver en Femke Bol moet typeren. De drie atletes zijn de boegbeelden van de Nederlandse atletiek, die floreert als nooit tevoren. “Stuk voor stuk heel sterke persoonlijkheden, echte rolmodellen ook,” vindt Feith, al enkele jaren de manager van onder anderen Femke. “Voor de Nederlandse atletiek is dit goud: drie zulke verschillende types die op verschillende onderdelen wereldwijd uitblinken. Zo’n situatie hebben we nog nooit gehad,” aldus Ellen van Langen, olympisch kampioen 800 meter in 1992 in Barcelona, tegenwoordig Event Director bij Global Sports Communication en toernooidirecteur bij de FBK Games en verschillende Diamond League-wedstrijden. “We hadden een paar jaar geleden natuurlijk Dafne Schippers. Sifan was er toen ook al, maar het draaide alleen maar om Dafne. Nu heb je drie meiden, elk met hun eigen profiel.” Een marketeer had het niet beter kunnen bedenken, stelt Gregory Sedoc, voormalig Europees indoorkampioen op de 60 meter horden, drie keer deelnemer aan de Spelen op de 110 meter horden en tegenwoordig bevlogen atletiekanalist bij de NOS. “Sifan heeft in Tokio al heel veel mensen geïnspireerd door de 1500, 5000 en 10.000 meter te lopen en daarop twee keer goud te winnen en brons te pakken op de 1500 meter na een val in de series. En dan ook nog haar verhaal erbij als meisje dat vluchtte uit haar geboorteland Ethiopië en in haar eentje in een land met een vreemde taal de weg omhoog vond. Dat is een sprookje. Sifan is een voorbeeld voor heel veel jongens en meisjes met een migratieachtergrond, voor kinderen met een kleurtje of uit aandachtswijken. Durf te dromen.” Van Langen: “Sifan is ook zo interessant omdat ze iedere keer heel bijzondere keuzes maakt. Ze heeft drie afstanden gecombineerd op de Spelen in Tokio en is daarna marathons gaan lopen. Op de meest high profile-marathon, die van Londen, maakte zij haar debuut en won meteen, terwijl de meeste atleten misschien een iets rustigere marathon voor hun debuut uitzoeken. Sifan vindt het ook niet erg als ze een keuze maakt die niet goed uitpakt. Zij denkt dan: dit is wat ik wil en dat heb ik in ieder geval geprobeerd.” Sedoc vergelijkt Lieke met schaatsster Jutta Leerdam. “Ze hebben niet alleen allebei een knap koppie en een grote schare fans op social media, maar ze hebben ook heel gespierde, goed getrainde lichamen. Ze zijn allebei imposant, groot en sterk. Wat ik van Lieke en Jutta ook allebei zo mooi vind, is dat ze allebei zo enorm gedreven zijn. In het tennis hadden we vroeger Anna Kournikova. Zij haalde de sponsorcontracten vooral binnen met haar looks. Bij Jutta en Lieke zie je dat ze in de eerste plaats topsporters zijn. Lieke is een rolmodel doordat ze laat zien dat je niet alleen maar op Instagram actief hoeft te zijn, maar dat je ook nog eens een heel goede, succesvolle sporter kunt zijn. Op die manier is ze ook weer een inspiratie voor een generatie die juist iets te veel bezig is met alleen social media. Zij laat zien dat het heel goed te combineren is.” Sedoc: 'Lieke is een rolmodel doordat ze laat zien dat je niet alleen maar op Instagram actief hoeft te zijn, maar dat je ook nog eens een heel goede sporter kunt zijn' En dan Femke. Ze won bij de vorige Spelen brons op de 400 meter horden, maar wint tegenwoordig zo’n beetje elke wedstrijd die ze loopt. Ze werd vorig jaar wereldkampioen op de 400 meter horden, nadat ze een jaar eerder ook al de Europese titel had gepakt. Ook de wereldtitel op de 400 meter indoor won ze, dus zonder horden, en liep het wereldrecord op die discipline. Sedoc: “Femke is de girl next door. Ze is een heel bescheiden meisje met vlechtjes, maar op de baan verandert ze in een beest. Femke straalt uit: het begint met plezier en probeer jezelf te verbazen. Als ik haar zie na de finish straalt ze keer op keer uit dat ze zelf ook niet kan geloven dat ze zo goed is. Die oprechte verbazing.” “Je gaat al heel snel naar de verschillen tussen die drie kijken, maar je moet juist ook naar de overeenkomsten kijken,” zegt Van Langen. “Ze weten alle drie heel goed wat ze willen en maken daarin hun eigen keuzes. Er is internationaal altijd heel veel belangstelling voor hen. Ik word er ook op aangesproken bij de toernooien die ik organiseer.” Bart Bennema zag ze alle drie binnenkomen op Papendal. Bennema was de trainer van onder anderen Dafne Schippers en hordeloopster Nadine Visser en is sinds een jaar werkzaam voor de Vlaamse atletiekliga. “Femke kwam met haar coach Bram Peters binnen en is daarna ook met Laurent Meuwly aan de slag gegaan, die haar adviseerde om ook de 400 meter horden te proberen. Lieke was in eerste instantie meer een sprintster, deed het heel aardig op de 200 meter. Rogier Ummels zei haar de 400 meter te proberen, ook zo’n goede zet. Succes op de 400 meter is maakbaarder dan de korte sprint, waarop succes veel meer genetisch bepaald is. Voor de 400 meter geldt: met goede training kun je ver komen. Sifan heeft bij Honoré Hoedt een heel goede basis gelegd, ging daarna naar Amerika en is daar nog veel beter geworden. Wat zij gepresteerd heeft, is bizar. Bij atletiek denk je dat het een sport is van specialisten, maar er is een enkeling die alles kan, zoals Sifan.’ Dafne-factor De huidige atletieksuccessen zijn begonnen met een beleid dat al jaren terug is uitgestippeld. Van Langen: “In mijn tijd waren het meer de eenlingen die er uitsprongen. Je was nog geen onderdeel van een systeem, moest het nog zelf uitzoeken. Dat klinkt wat oneerbiedig, de Atletiekunie was er wel, maar nu is de basis veel beter en groter. Femke, Lieke en Sifan hebben hun succes grotendeels aan zichzelf te danken, maar hebben wel het geluk in een omgeving te zitten waarin ze optimaal kunnen presteren. Lieke en Femke in het systeem van de Atletiekunie op Papendal, Sifan traint daarbuiten, maar krijgt wel de begeleiding, ook voor haar wordt het gefaciliteerd.” De stap van de atletiekbond om van Nieuwegein naar Papendal te verhuizen is essentieel geweest volgens Sedoc. Vanaf dat moment was er een fulltime programma, was niet langer elke atleet op zijn of haar eigen eilandje sport aan het bedrijven. Het laatste puzzelstukje was het geloof dat je als Nederlandse atleet ook kon meedoen om de medailles. “Dafne Schippers heeft de toon gezet, zij heeft echt de volgende fase ingeluid. Atleten als Nadine Visser en Anouk Vetter zijn in haar kielzog meegegaan. De Dafne-factor is zo belangrijk geweest. Femke Bol zag ook ineens dat je niet uit Amerika hoefde te komen om wereldkampioen te worden.” De naam van Dafne Schippers is genoemd. Ze won in 2013 WK-brons op de meerkamp en maakte daarna de overstap naar de sprint. In 2015 pakte ze goud op de 200 meter en zilver op de 100 meter bij het WK, gevolgd door olympisch zilver op de 200 meter in 2016 en de wereldtitel op de 200 meter en brons op de 100 meter bij het WK in 2017. Ook won ze nog vier keer goud, drie keer zilver en een keer brons op EK’s. Vorig jaar stopte ze met atletiek door een slepende rugblessure. [caption id="attachment_21634" align="alignnone" width="1080"] Dafne Schippers in een shoot voor Helden[/caption] Bart Bennema herinnert zich een gesprek dat hij had met collega-atletiektrainer Wigert Thunnissen toen Dafne nog erg jong was. “We zeiden tegen elkaar: ‘Wat zullen we nou doen? Dafne kan het allemaal.’ Wigert zei: ‘Ik zie haar ooit een medaille halen op de meerkamp, maar sprint gaat hem echt niet worden. Die kans is heel klein.’ Het niveau op de sprint was zo hoog en misschien dachten we dat ook omdat ze blank was. Wij waren in die tijd een beetje Calimero, dachten in Nederland: dat kunnen we niet. Dafne bewees: er kunnen mooie dingen gebeuren als je goed wordt begeleid en je het talent hebt. Eerst pakte ze als eerste Nederlandse meerkampster een WK-medaille en daarna veroverde ze als blank meisje de sprintwereld. Dafne is een voorbeeld geweest voor andere atleten.” Feith erkent dat Dafne heel belangrijk is geweest voor Femke. “Als je aan haar vraagt wie haar held is, dan zegt ze: ‘Dafne.’ Toen Femke de eerste keer op Papendal rondliep en Dafne zag, dacht ze: o mijn god, dat is Dafne in het echt. Als je dan zo iemand meemaakt, haar ziet trainen, dan kun je al snel denken: als zij het kan, waarom zou ik het dan niet kunnen? Femke bewonderde Dafne niet alleen, ze is ook door haar getriggerd. Dafne heeft laten zien: als je in jezelf gelooft, kun je alles bereiken.” Feith begeleidde in het verleden ook Churandy Martina en samen met Jos Hermens hielp ze Ellen van Langen. “Vóór Dafne werd het voor onmogelijk gehouden dat een Nederlander überhaupt een finale op het WK of de Olympische Spelen zou kunnen halen. We hebben natuurlijk de olympische titel van Ellen gehad op de 800 meter in 1992, maar daar is destijds te weinig mee gedaan. Daarvoor en daarna was het zo dat als aan de FBK Games in Hengelo een Nederlander meedeed, dat al uitzonderlijk was en de kans groot was dat hij of zij laatste zou worden. Het publiek kwam vooral om grootheden als Carl Lewis een keer van dichtbij te zien. Daarna is een goede structuur neergezet, zijn goede atletiekcoaches opgestaan en aangetrokken. Daardoor is de deur wel opengebleven toen Dafne en Churandy Martina die intrapten.” Topcoaches Vergeet de rol van Bart Bennema ook niet, zegt Feith er meteen bij. “Als Bart er niet was geweest, dan had Dafne misschien nooit de top gehaald. Dan was het vliegwiel misschien nooit op gang gekomen.” Bennema gaat terug naar 2008. “In die tijd waren er nog geen atletiekcoaches die fulltime met atletiek bezig, dat gebeurde meestal in de avonduren. Daar wilde men verandering in brengen. Mede ingezet door toenmalig bondscoach Charles van Commenée en NOC*NSF, dat geld beschikbaar stelde. Ik begreep waarom we eerder geen medailles hadden gewonnen, maar zag niet in waarom het niet zou lukken met de plannen die we hadden. De bond was bezig met centraliseren. Er waren drie fulltime coaches in dienst genomen. We hadden een aantal speerpuntonderdelen: meerkamp, de loopnummers op de middellange afstand en werpen. Werpen was vooral vanwege Rutger Smith. In de meerkamp waren ook al wat successen behaald, door onder anderen Remona Fransen, en vanuit de jeugd kwamen Dafne Schippers en Nadine Broersen eraan. Bram Som deed het leuk op de middellange afstanden onder Honoré Hoedt in die tijd, de voormalig coach van Sifan Hassan. Dit waren drie onderdelen waarvan we dachten dat ze maakbaar waren.” Bennema begon op Papendal als talentencoach, hij moest de talenten voor de meerkamp vinden, hen opleiden en vervolgens doorverwijzen naar hoofdcoach Ronald Vetter. Uiteindelijk werd Bennema fulltime coach van Dafne, omdat ze, nadat ze definitief voor de sprint koos, niet over wilde stappen naar een andere trainer. “De centralisering op Papendal heeft een olievlekwerking gehad. Vanuit atletiekverenigingen was er altijd een beetje weerstand, zo van: je pikt onze atleten in. Vooral veel coaches dachten: waarom zou mijn talent naar Papendal moeten, ik kan het hen toch ook leren? Maar een regionale coach kon niet bieden wat er in een professionele omgeving geboden kon worden. Nu snappen talenten en coaches: als een atleet verder wil komen, moet hij of zij naar Papendal. Inmiddels proberen ze op club of regioniveau ook te professionaliseren, omdat ze Papendal als voorbeeld zien. Papendal is de universiteit geworden van de atletiek. Alles was je nodig hebt om optimaal te kunnen presteren als atleet is aanwezig of kan geregeld worden. Er zijn fulltime coaches, een medische staf, mechanici, voedingsdeskundigen, noem maar op. En er is de mogelijkheid om altijd te kunnen trainen.” Een ander belangrijk aspect, stelt Sedoc, is dat atleten op Papendal trainen met hun concurrenten. “De competitie wordt ook in trainingen hoger, ze gebruiken elkaar om beter te worden. Lieke zegt ook geregeld in interviews: ‘Bij ons op de training is het niveau zo hoog dat we niet bang meer zijn om te starten bij een Diamond League-wedstrijd.’” Feith: “In een groep kun je elkaar stimuleren en van elkaar leren. Dat is de reden waarom we nu ook zo goed zijn op de 4x400 meter-estafette. Dat komt doordat ze continu met elkaar trainen.” Sedoc: “Ik denk geregeld: was ik in deze tijd maar atleet geweest. Zeker weten dat ik dan veel meer uit mijn talent had kunnen halen. Ik ging naar de Albert Heijn en kocht een pak Dubbelfris van een euro, want dat kon ik betalen. Ik deed mijn trainingen vroeg in de ochtend en mijn krachttraining op woensdag en donderdag in de avond. Er werd niets gemeten. Ik vermoed dat ik structureel overtraind was.” Door congressen te organiseren en kennis naar Nederland te halen is het niveau van coaches gestegen, zegt Bennema. “En door het halen van buitenlandse coaches, zoals Rana Reider en Laurent Meuwly, werd er ook nieuwe kennis binnengehaald. De jonge coaches ontwikkelen zich waardoor er doorstroming zal ontstaan en de huidige coaches ontwikkelen zich ook door.” Lachend: “De Nederlandse voetbalcoach was ooit een exportproduct. Misschien wordt de Nederlandse atletiekcoach dat nu ook wel.” Feith ervaart dat er heel anders tegen Nederlandse atleten wordt aangekeken in het buitenland. “Ik krijg ook heel vaak vragen van buitenlandse coaches: ‘Hoe gaat dat bij jullie?’ Dan zeg ik: ga maar eens een kijkje nemen op Papendal, dan heb je het antwoord. Ik had het net over de FBK Games. Op heel veel onderdelen doen tegenwoordig Nederlanders mee, ook voor de overwinning. Het publiek komt juist om hen aan te moedigen en van dichtbij te zien. Dat is een groot verschil met pakweg twintig jaar terug. De kinderen komen voor handtekeningen en foto’s van de Nederlandse atleten; heel leuk om te zien. Op EK’s, WK’s en de Spelen zijn er heel veel finaleplaatsen. Op de afgelopen Spelen acht medailles, had dat tien jaar geleden gezegd en je was voor gek verklaard.” Meeliften Femke, Lieke en Sifan zijn rolmodellen. De atletiek staat in Nederland op de kaart als nooit tevoren. Met drie van zulke boegbeelden is automatisch de interesse van kinderen gewekt. Het zorgt voor aanwas van jeugd bij atletiekverenigingen, wat hopelijk in de toekomst resulteert in nieuwe Femkes, Liekes en Sifans. Feith: “Dat was ook het geval met Churandy Martina. Hij zette de toon als Antilliaanse sprinter. Je ziet nu veel meer sprinters met een Antilliaanse achtergrond rondlopen, ook op Papendal. Er is nu een heel goede estafetteploeg op de 4x100 meter. Ik hoor nu dat bij atletiekverenigingen meisjes met hun haar in vlechtjes – net als Femke – zich aanmelden. Het rad draait al, toekomstige generaties kunnen meeliften. Er is een aanpak gevonden die werkt.” Van Langen: “Er is een heel goede basis in Nederland, maar uiteindelijk moeten er ook goede atleten zijn met het fysieke en mentale talent. Ze moeten ook de druk, het reizen en de vele wedstrijden aankunnen.” In een tijd van bewegingsarmoede bij de jeugd kunnen Femke, Lieke en Sifan ervoor zorgen dat kinderen gaan sporten. Feith: “Deze drie meiden zijn zich er terdege van bewust dat zij een gigantische invloed op de jeugd hebben. Zij kunnen ervoor zorgen dat ze niet alleen op TikTok zitten of gaan gamen. Die rolmodellen kunnen het verschil maken voor de jeugd. Ze kunnen laten zien dat de jeugd iets kan bereiken. Maar vergeet ook niet het belang van deskundig en enthousiast commentaar bij de tv-uitzendingen. Gregory steekt met zijn enthousiasme mensen aan. Ook kinderen denken dan: atletiek is leuk. Dat hij zo enthousiast aan het gillen was bij de wereldtitel van Dafne, dat was geweldig. Daar hebben mensen het nu nog over.” Met het oog op de toekomst kunnen er ook nog zaken beter, vindt Sedoc. “We hebben nu mooie successen bij de vrouwen, het 4x400 estafetteteam bij de mannen won ook op fantastische wijze zilver in Tokio. Maar nu Churandy Martina klaar is, zou het ook mooi zijn als er individuele successen bij de mannen komen. We hebben met Niels Laros een groot talent, dat is mooi. Er komen een paar goede hordelopers aan. En niet te vergeten sprinter Raphael Bouju. Het is wel belangrijk dat de mannen nu ook opkomen. Tegelijkertijd is het belangrijk dat opkomende talenten niet op hun lauweren gaan rusten, dat ze denken dat het allemaal goedkomt omdat ze in een goed trainingsklimaat zitten.” Feith heeft ook een punt van zorg. “Ik hoor bij verenigingen dat het lastig is om vrijwilligers te vinden. Die heb je echt nodig. Een slag voor de nieuwe generatie die te maken is, is dat de talenten de goede begeleiding krijgen. Rolmodellen zijn er, aanwas is er. Maar wat doe je ermee? Ik hoop dat de bond daar een slag in kan maken. Zodat de kinderen van nu, jeugd van een jaar of zeven, de juiste begeleiding krijgen.” Sedoc is het daarmee eens. Op het gebied van scouting kan er nog een stap worden gemaakt om de successen van nu te continueren. “Er beoefenen op dit moment heel veel potentiële topatleten een andere sport. In het hockey, voetbal en volleybal zijn heel veel mensen die ook de nieuwe Femke Bol of Dafne Schippers hadden kunnen zijn, of die ook een heel goede verspringer of hoogspringer hadden kunnen zijn. De volgende stap is dat het talent dus herkend wordt. Maar niet alleen door mensen van de atletiekunie, bij een goede docent lichamelijke opvoeding begint ook talentherkenning. Dafne Schippers is aan atletiek gaan doen omdat haar gymleraar dat zei. We moeten ernaartoe dat gymdocenten oog gaan hebben voor wie goed kan hardlopen, springen, een bal kan gooien, of een goede oog-handcoördinatie heeft. En die leraar moet die kinderen stimuleren voor een sport te kiezen waar ze talent voor lijken te hebben.” Bennema: “De trainingsprogramma’s op Papendal staan als een huis en met de coaching en begeleiding van jong talent zit het daar goed. Maar bij die talenten zal niet iedere vijf jaar een Dafne, Femke, Sifan of Lieke zitten. Je kunt er wel voor zorgen dat het algemene niveau hoog blijft op verschillende onderdelen. Maar deze meiden zijn nog jong, hè, die zijn nog lang niet klaar. En daarna is het afwachten wat eraan komt. Als je maar een professioneel programma hebt, dan kunnen talenten zich blijven ontwikkelen. En als die basis er staat, kun je ook steeds innovatiever worden. Tegelijkertijd moeten ze niet vergeten gewoon hard te blijven trainen.” Helden Magazine nummer 72 Het verhaal over de Nederlandse atletiek boegbeelden komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Meer lezen? Dafne Schippers: 'Het was een rollercoaster' Femke Bol: 'Ik wist niet dat ik zo hard kon'
De Nederlandse atletiek De Nederlandse atletiek floreert als nooit tevoren. Met Femke Bol, Lieke Klaver en Sifan Hassan heeft het drie boegbeelden. In Helden Magazine nummer 72 vroegen we kenners Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc naar hun mening over de drie boegbeelden, de achtergrond van de successen en laten hen vooruitkijken. “Drie powervrouwen,” zegt atletenmanager Caroline Feith als ze Sifan Hassan, Lieke Klaver en Femke Bol moet typeren. De drie atletes zijn de boegbeelden van de Nederlandse atletiek, die floreert als nooit tevoren. “Stuk voor stuk heel sterke persoonlijkheden, echte rolmodellen ook,” vindt Feith, al enkele jaren de manager van onder anderen Femke. “Voor de Nederlandse atletiek is dit goud: drie zulke verschillende types die op verschillende onderdelen wereldwijd uitblinken. Zo’n situatie hebben we nog nooit gehad,” aldus Ellen van Langen, olympisch kampioen 800 meter in 1992 in Barcelona, tegenwoordig Event Director bij Global Sports Communication en toernooidirecteur bij de FBK Games en verschillende Diamond League-wedstrijden. “We hadden een paar jaar geleden natuurlijk Dafne Schippers. Sifan was er toen ook al, maar het draaide alleen maar om Dafne. Nu heb je drie meiden, elk met hun eigen profiel.” Een marketeer had het niet beter kunnen bedenken, stelt Gregory Sedoc, voormalig Europees indoorkampioen op de 60 meter horden, drie keer deelnemer aan de Spelen op de 110 meter horden en tegenwoordig bevlogen atletiekanalist bij de NOS. “Sifan heeft in Tokio al heel veel mensen geïnspireerd door de 1500, 5000 en 10.000 meter te lopen en daarop twee keer goud te winnen en brons te pakken op de 1500 meter na een val in de series. En dan ook nog haar verhaal erbij als meisje dat vluchtte uit haar geboorteland Ethiopië en in haar eentje in een land met een vreemde taal de weg omhoog vond. Dat is een sprookje. Sifan is een voorbeeld voor heel veel jongens en meisjes met een migratieachtergrond, voor kinderen met een kleurtje of uit aandachtswijken. Durf te dromen.” Van Langen: “Sifan is ook zo interessant omdat ze iedere keer heel bijzondere keuzes maakt. Ze heeft drie afstanden gecombineerd op de Spelen in Tokio en is daarna marathons gaan lopen. Op de meest high profile-marathon, die van Londen, maakte zij haar debuut en won meteen, terwijl de meeste atleten misschien een iets rustigere marathon voor hun debuut uitzoeken. Sifan vindt het ook niet erg als ze een keuze maakt die niet goed uitpakt. Zij denkt dan: dit is wat ik wil en dat heb ik in ieder geval geprobeerd.” Sedoc vergelijkt Lieke met schaatsster Jutta Leerdam. “Ze hebben niet alleen allebei een knap koppie en een grote schare fans op social media, maar ze hebben ook heel gespierde, goed getrainde lichamen. Ze zijn allebei imposant, groot en sterk. Wat ik van Lieke en Jutta ook allebei zo mooi vind, is dat ze allebei zo enorm gedreven zijn. In het tennis hadden we vroeger Anna Kournikova. Zij haalde de sponsorcontracten vooral binnen met haar looks. Bij Jutta en Lieke zie je dat ze in de eerste plaats topsporters zijn. Lieke is een rolmodel doordat ze laat zien dat je niet alleen maar op Instagram actief hoeft te zijn, maar dat je ook nog eens een heel goede, succesvolle sporter kunt zijn. Op die manier is ze ook weer een inspiratie voor een generatie die juist iets te veel bezig is met alleen social media. Zij laat zien dat het heel goed te combineren is.” Sedoc: 'Lieke is een rolmodel doordat ze laat zien dat je niet alleen maar op Instagram actief hoeft te zijn, maar dat je ook nog eens een heel goede sporter kunt zijn' En dan Femke. Ze won bij de vorige Spelen brons op de 400 meter horden, maar wint tegenwoordig zo’n beetje elke wedstrijd die ze loopt. Ze werd vorig jaar wereldkampioen op de 400 meter horden, nadat ze een jaar eerder ook al de Europese titel had gepakt. Ook de wereldtitel op de 400 meter indoor won ze, dus zonder horden, en liep het wereldrecord op die discipline. Sedoc: “Femke is de girl next door. Ze is een heel bescheiden meisje met vlechtjes, maar op de baan verandert ze in een beest. Femke straalt uit: het begint met plezier en probeer jezelf te verbazen. Als ik haar zie na de finish straalt ze keer op keer uit dat ze zelf ook niet kan geloven dat ze zo goed is. Die oprechte verbazing.” “Je gaat al heel snel naar de verschillen tussen die drie kijken, maar je moet juist ook naar de overeenkomsten kijken,” zegt Van Langen. “Ze weten alle drie heel goed wat ze willen en maken daarin hun eigen keuzes. Er is internationaal altijd heel veel belangstelling voor hen. Ik word er ook op aangesproken bij de toernooien die ik organiseer.” Bart Bennema zag ze alle drie binnenkomen op Papendal. Bennema was de trainer van onder anderen Dafne Schippers en hordeloopster Nadine Visser en is sinds een jaar werkzaam voor de Vlaamse atletiekliga. “Femke kwam met haar coach Bram Peters binnen en is daarna ook met Laurent Meuwly aan de slag gegaan, die haar adviseerde om ook de 400 meter horden te proberen. Lieke was in eerste instantie meer een sprintster, deed het heel aardig op de 200 meter. Rogier Ummels zei haar de 400 meter te proberen, ook zo’n goede zet. Succes op de 400 meter is maakbaarder dan de korte sprint, waarop succes veel meer genetisch bepaald is. Voor de 400 meter geldt: met goede training kun je ver komen. Sifan heeft bij Honoré Hoedt een heel goede basis gelegd, ging daarna naar Amerika en is daar nog veel beter geworden. Wat zij gepresteerd heeft, is bizar. Bij atletiek denk je dat het een sport is van specialisten, maar er is een enkeling die alles kan, zoals Sifan.’ Dafne-factor De huidige atletieksuccessen zijn begonnen met een beleid dat al jaren terug is uitgestippeld. Van Langen: “In mijn tijd waren het meer de eenlingen die er uitsprongen. Je was nog geen onderdeel van een systeem, moest het nog zelf uitzoeken. Dat klinkt wat oneerbiedig, de Atletiekunie was er wel, maar nu is de basis veel beter en groter. Femke, Lieke en Sifan hebben hun succes grotendeels aan zichzelf te danken, maar hebben wel het geluk in een omgeving te zitten waarin ze optimaal kunnen presteren. Lieke en Femke in het systeem van de Atletiekunie op Papendal, Sifan traint daarbuiten, maar krijgt wel de begeleiding, ook voor haar wordt het gefaciliteerd.” De stap van de atletiekbond om van Nieuwegein naar Papendal te verhuizen is essentieel geweest volgens Sedoc. Vanaf dat moment was er een fulltime programma, was niet langer elke atleet op zijn of haar eigen eilandje sport aan het bedrijven. Het laatste puzzelstukje was het geloof dat je als Nederlandse atleet ook kon meedoen om de medailles. “Dafne Schippers heeft de toon gezet, zij heeft echt de volgende fase ingeluid. Atleten als Nadine Visser en Anouk Vetter zijn in haar kielzog meegegaan. De Dafne-factor is zo belangrijk geweest. Femke Bol zag ook ineens dat je niet uit Amerika hoefde te komen om wereldkampioen te worden.” De naam van Dafne Schippers is genoemd. Ze won in 2013 WK-brons op de meerkamp en maakte daarna de overstap naar de sprint. In 2015 pakte ze goud op de 200 meter en zilver op de 100 meter bij het WK, gevolgd door olympisch zilver op de 200 meter in 2016 en de wereldtitel op de 200 meter en brons op de 100 meter bij het WK in 2017. Ook won ze nog vier keer goud, drie keer zilver en een keer brons op EK’s. Vorig jaar stopte ze met atletiek door een slepende rugblessure. [caption id="attachment_21634" align="alignnone" width="1080"] Dafne Schippers in een shoot voor Helden[/caption] Bart Bennema herinnert zich een gesprek dat hij had met collega-atletiektrainer Wigert Thunnissen toen Dafne nog erg jong was. “We zeiden tegen elkaar: ‘Wat zullen we nou doen? Dafne kan het allemaal.’ Wigert zei: ‘Ik zie haar ooit een medaille halen op de meerkamp, maar sprint gaat hem echt niet worden. Die kans is heel klein.’ Het niveau op de sprint was zo hoog en misschien dachten we dat ook omdat ze blank was. Wij waren in die tijd een beetje Calimero, dachten in Nederland: dat kunnen we niet. Dafne bewees: er kunnen mooie dingen gebeuren als je goed wordt begeleid en je het talent hebt. Eerst pakte ze als eerste Nederlandse meerkampster een WK-medaille en daarna veroverde ze als blank meisje de sprintwereld. Dafne is een voorbeeld geweest voor andere atleten.” Feith erkent dat Dafne heel belangrijk is geweest voor Femke. “Als je aan haar vraagt wie haar held is, dan zegt ze: ‘Dafne.’ Toen Femke de eerste keer op Papendal rondliep en Dafne zag, dacht ze: o mijn god, dat is Dafne in het echt. Als je dan zo iemand meemaakt, haar ziet trainen, dan kun je al snel denken: als zij het kan, waarom zou ik het dan niet kunnen? Femke bewonderde Dafne niet alleen, ze is ook door haar getriggerd. Dafne heeft laten zien: als je in jezelf gelooft, kun je alles bereiken.” Feith begeleidde in het verleden ook Churandy Martina en samen met Jos Hermens hielp ze Ellen van Langen. “Vóór Dafne werd het voor onmogelijk gehouden dat een Nederlander überhaupt een finale op het WK of de Olympische Spelen zou kunnen halen. We hebben natuurlijk de olympische titel van Ellen gehad op de 800 meter in 1992, maar daar is destijds te weinig mee gedaan. Daarvoor en daarna was het zo dat als aan de FBK Games in Hengelo een Nederlander meedeed, dat al uitzonderlijk was en de kans groot was dat hij of zij laatste zou worden. Het publiek kwam vooral om grootheden als Carl Lewis een keer van dichtbij te zien. Daarna is een goede structuur neergezet, zijn goede atletiekcoaches opgestaan en aangetrokken. Daardoor is de deur wel opengebleven toen Dafne en Churandy Martina die intrapten.” Topcoaches Vergeet de rol van Bart Bennema ook niet, zegt Feith er meteen bij. “Als Bart er niet was geweest, dan had Dafne misschien nooit de top gehaald. Dan was het vliegwiel misschien nooit op gang gekomen.” Bennema gaat terug naar 2008. “In die tijd waren er nog geen atletiekcoaches die fulltime met atletiek bezig, dat gebeurde meestal in de avonduren. Daar wilde men verandering in brengen. Mede ingezet door toenmalig bondscoach Charles van Commenée en NOC*NSF, dat geld beschikbaar stelde. Ik begreep waarom we eerder geen medailles hadden gewonnen, maar zag niet in waarom het niet zou lukken met de plannen die we hadden. De bond was bezig met centraliseren. Er waren drie fulltime coaches in dienst genomen. We hadden een aantal speerpuntonderdelen: meerkamp, de loopnummers op de middellange afstand en werpen. Werpen was vooral vanwege Rutger Smith. In de meerkamp waren ook al wat successen behaald, door onder anderen Remona Fransen, en vanuit de jeugd kwamen Dafne Schippers en Nadine Broersen eraan. Bram Som deed het leuk op de middellange afstanden onder Honoré Hoedt in die tijd, de voormalig coach van Sifan Hassan. Dit waren drie onderdelen waarvan we dachten dat ze maakbaar waren.” Bennema begon op Papendal als talentencoach, hij moest de talenten voor de meerkamp vinden, hen opleiden en vervolgens doorverwijzen naar hoofdcoach Ronald Vetter. Uiteindelijk werd Bennema fulltime coach van Dafne, omdat ze, nadat ze definitief voor de sprint koos, niet over wilde stappen naar een andere trainer. “De centralisering op Papendal heeft een olievlekwerking gehad. Vanuit atletiekverenigingen was er altijd een beetje weerstand, zo van: je pikt onze atleten in. Vooral veel coaches dachten: waarom zou mijn talent naar Papendal moeten, ik kan het hen toch ook leren? Maar een regionale coach kon niet bieden wat er in een professionele omgeving geboden kon worden. Nu snappen talenten en coaches: als een atleet verder wil komen, moet hij of zij naar Papendal. Inmiddels proberen ze op club of regioniveau ook te professionaliseren, omdat ze Papendal als voorbeeld zien. Papendal is de universiteit geworden van de atletiek. Alles was je nodig hebt om optimaal te kunnen presteren als atleet is aanwezig of kan geregeld worden. Er zijn fulltime coaches, een medische staf, mechanici, voedingsdeskundigen, noem maar op. En er is de mogelijkheid om altijd te kunnen trainen.” Een ander belangrijk aspect, stelt Sedoc, is dat atleten op Papendal trainen met hun concurrenten. “De competitie wordt ook in trainingen hoger, ze gebruiken elkaar om beter te worden. Lieke zegt ook geregeld in interviews: ‘Bij ons op de training is het niveau zo hoog dat we niet bang meer zijn om te starten bij een Diamond League-wedstrijd.’” Feith: “In een groep kun je elkaar stimuleren en van elkaar leren. Dat is de reden waarom we nu ook zo goed zijn op de 4x400 meter-estafette. Dat komt doordat ze continu met elkaar trainen.” Sedoc: “Ik denk geregeld: was ik in deze tijd maar atleet geweest. Zeker weten dat ik dan veel meer uit mijn talent had kunnen halen. Ik ging naar de Albert Heijn en kocht een pak Dubbelfris van een euro, want dat kon ik betalen. Ik deed mijn trainingen vroeg in de ochtend en mijn krachttraining op woensdag en donderdag in de avond. Er werd niets gemeten. Ik vermoed dat ik structureel overtraind was.” Door congressen te organiseren en kennis naar Nederland te halen is het niveau van coaches gestegen, zegt Bennema. “En door het halen van buitenlandse coaches, zoals Rana Reider en Laurent Meuwly, werd er ook nieuwe kennis binnengehaald. De jonge coaches ontwikkelen zich waardoor er doorstroming zal ontstaan en de huidige coaches ontwikkelen zich ook door.” Lachend: “De Nederlandse voetbalcoach was ooit een exportproduct. Misschien wordt de Nederlandse atletiekcoach dat nu ook wel.” Feith ervaart dat er heel anders tegen Nederlandse atleten wordt aangekeken in het buitenland. “Ik krijg ook heel vaak vragen van buitenlandse coaches: ‘Hoe gaat dat bij jullie?’ Dan zeg ik: ga maar eens een kijkje nemen op Papendal, dan heb je het antwoord. Ik had het net over de FBK Games. Op heel veel onderdelen doen tegenwoordig Nederlanders mee, ook voor de overwinning. Het publiek komt juist om hen aan te moedigen en van dichtbij te zien. Dat is een groot verschil met pakweg twintig jaar terug. De kinderen komen voor handtekeningen en foto’s van de Nederlandse atleten; heel leuk om te zien. Op EK’s, WK’s en de Spelen zijn er heel veel finaleplaatsen. Op de afgelopen Spelen acht medailles, had dat tien jaar geleden gezegd en je was voor gek verklaard.” Meeliften Femke, Lieke en Sifan zijn rolmodellen. De atletiek staat in Nederland op de kaart als nooit tevoren. Met drie van zulke boegbeelden is automatisch de interesse van kinderen gewekt. Het zorgt voor aanwas van jeugd bij atletiekverenigingen, wat hopelijk in de toekomst resulteert in nieuwe Femkes, Liekes en Sifans. Feith: “Dat was ook het geval met Churandy Martina. Hij zette de toon als Antilliaanse sprinter. Je ziet nu veel meer sprinters met een Antilliaanse achtergrond rondlopen, ook op Papendal. Er is nu een heel goede estafetteploeg op de 4x100 meter. Ik hoor nu dat bij atletiekverenigingen meisjes met hun haar in vlechtjes – net als Femke – zich aanmelden. Het rad draait al, toekomstige generaties kunnen meeliften. Er is een aanpak gevonden die werkt.” Van Langen: “Er is een heel goede basis in Nederland, maar uiteindelijk moeten er ook goede atleten zijn met het fysieke en mentale talent. Ze moeten ook de druk, het reizen en de vele wedstrijden aankunnen.” In een tijd van bewegingsarmoede bij de jeugd kunnen Femke, Lieke en Sifan ervoor zorgen dat kinderen gaan sporten. Feith: “Deze drie meiden zijn zich er terdege van bewust dat zij een gigantische invloed op de jeugd hebben. Zij kunnen ervoor zorgen dat ze niet alleen op TikTok zitten of gaan gamen. Die rolmodellen kunnen het verschil maken voor de jeugd. Ze kunnen laten zien dat de jeugd iets kan bereiken. Maar vergeet ook niet het belang van deskundig en enthousiast commentaar bij de tv-uitzendingen. Gregory steekt met zijn enthousiasme mensen aan. Ook kinderen denken dan: atletiek is leuk. Dat hij zo enthousiast aan het gillen was bij de wereldtitel van Dafne, dat was geweldig. Daar hebben mensen het nu nog over.” Met het oog op de toekomst kunnen er ook nog zaken beter, vindt Sedoc. “We hebben nu mooie successen bij de vrouwen, het 4x400 estafetteteam bij de mannen won ook op fantastische wijze zilver in Tokio. Maar nu Churandy Martina klaar is, zou het ook mooi zijn als er individuele successen bij de mannen komen. We hebben met Niels Laros een groot talent, dat is mooi. Er komen een paar goede hordelopers aan. En niet te vergeten sprinter Raphael Bouju. Het is wel belangrijk dat de mannen nu ook opkomen. Tegelijkertijd is het belangrijk dat opkomende talenten niet op hun lauweren gaan rusten, dat ze denken dat het allemaal goedkomt omdat ze in een goed trainingsklimaat zitten.” Feith heeft ook een punt van zorg. “Ik hoor bij verenigingen dat het lastig is om vrijwilligers te vinden. Die heb je echt nodig. Een slag voor de nieuwe generatie die te maken is, is dat de talenten de goede begeleiding krijgen. Rolmodellen zijn er, aanwas is er. Maar wat doe je ermee? Ik hoop dat de bond daar een slag in kan maken. Zodat de kinderen van nu, jeugd van een jaar of zeven, de juiste begeleiding krijgen.” Sedoc is het daarmee eens. Op het gebied van scouting kan er nog een stap worden gemaakt om de successen van nu te continueren. “Er beoefenen op dit moment heel veel potentiële topatleten een andere sport. In het hockey, voetbal en volleybal zijn heel veel mensen die ook de nieuwe Femke Bol of Dafne Schippers hadden kunnen zijn, of die ook een heel goede verspringer of hoogspringer hadden kunnen zijn. De volgende stap is dat het talent dus herkend wordt. Maar niet alleen door mensen van de atletiekunie, bij een goede docent lichamelijke opvoeding begint ook talentherkenning. Dafne Schippers is aan atletiek gaan doen omdat haar gymleraar dat zei. We moeten ernaartoe dat gymdocenten oog gaan hebben voor wie goed kan hardlopen, springen, een bal kan gooien, of een goede oog-handcoördinatie heeft. En die leraar moet die kinderen stimuleren voor een sport te kiezen waar ze talent voor lijken te hebben.” Bennema: “De trainingsprogramma’s op Papendal staan als een huis en met de coaching en begeleiding van jong talent zit het daar goed. Maar bij die talenten zal niet iedere vijf jaar een Dafne, Femke, Sifan of Lieke zitten. Je kunt er wel voor zorgen dat het algemene niveau hoog blijft op verschillende onderdelen. Maar deze meiden zijn nog jong, hè, die zijn nog lang niet klaar. En daarna is het afwachten wat eraan komt. Als je maar een professioneel programma hebt, dan kunnen talenten zich blijven ontwikkelen. En als die basis er staat, kun je ook steeds innovatiever worden. Tegelijkertijd moeten ze niet vergeten gewoon hard te blijven trainen.” Helden Magazine nummer 72 Het verhaal over de Nederlandse atletiek boegbeelden komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Meer lezen? Dafne Schippers: 'Het was een rollercoaster' Femke Bol: 'Ik wist niet dat ik zo hard kon'

MMA

Reinier de Ridder: ‘Het is veel meer dan elkaar de hersens inslaan’

Reinier de Ridder (34) is na Rico Verhoeven het nieuwe Nederlandse vechtsportende exportproduct. Hij veroverde twee wereldtitels in Mixed Martial Arts bij ONE en maakte eind vorig jaar de overstap naar UFC. De vader van twee jonge kinderen is hard bezig Amerika te veroveren. Een gesprek in Helden Magazine 78 over het vaderschap, het imago van zijn sport en Gucci-slippers. “Ik ben een lieve vader.” Reinier de Ridder Voor zijn vrouw blijft het elke keer weer spannend. Als haar man in actie komt, staat de televisie aan, maar ernaar kijken durft ze amper. Zodra de bel klinkt, werpt ze snel een blik om te zien of Reinier nog heel is. Ook zijn moeder hield haar hart vast als haar zoon moest vechten. “Ik snap heel goed dat het voor hen heftig is om te zien,” zegt Reinier de Ridder, die excelleert in misschien wel de bruutste sport ter wereld: Mixed Martial Arts, oftewel kooivechten. Zijn vader is zijn grootste fan, mist geen moment van de vechtsportcarrière van zijn zoon. Voor zijn zoon van zes en dochter van vier is het beter dat ze papa niet aan het werk zien. “Er is altijd een risico dat ik schade oploop. En als ik win, zien ze hoe ik iemand anders aftakel. Geen van beide wil ik dat ze meemaken.” Naar wedstrijden gaan ze dus niet, maar ze weten dondersgoed wat hun vader doet. In de sportschool zijn ze geregeld te vinden. En sinds Reinier in Nederland steeds bekender wordt, merken zij dat ook. “Laatst hoorde ik ze spelen en riepen ze ineens ‘RdR, RdR, RdR’, mijn bijnaam.” 'Er is altijd een risico dat ik schade oploop in een gevecht. En als ik win, zien ze hoe ik iemand anders aftakel. Geen van beide wil ik dat mijn kinderen meemaken' Thuis wordt er intussen ook al wat afgevochten. “Mijn zoontje is nu al aan het schaduwboksen, trapt tegen de bokszak, stoeit met zijn neefjes. Het zou me niets verbazen als hij straks in mijn voetsporen treedt. Aan de ene kant prachtig, aan de andere kant ook spannend. Mijn dochter is wat minder fanatiek, maar ik vind het wel belangrijk dat ook zij zich leert verdedigen. Vechtsport is niet alleen fysiek. Je leert er mentaal zoveel van. Je bouwt zelfvertrouwen op, wordt er weerbaar door. Dat gun ik ze allebei.” Ego Reinier stapte in november vorig jaar over naar UFC, de grootste vechtsportorganisatie ter wereld. Bij zijn debuut versloeg hij de Amerikaan Gerald Meerschaert en was de eerste Nederlander in acht jaar tijd die een overwinning boekte in het hoofdprogramma van de UFC. Ook de twee daaropvolgende gevechten won hij op indrukwekkende wijze. Helden Magazine nummer 78 Het eerste deel van het interview met Reinier de Ridder komt uit Helden Magazine nummer 78. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.
Reinier de Ridder (34) is na Rico Verhoeven het nieuwe Nederlandse vechtsportende exportproduct. Hij veroverde twee wereldtitels in Mixed Martial Arts bij ONE en maakte eind vorig jaar de overstap naar UFC. De vader van twee jonge kinderen is hard bezig Amerika te veroveren. Een gesprek in Helden Magazine 78 over het vaderschap, het imago van zijn sport en Gucci-slippers. “Ik ben een lieve vader.” Reinier de Ridder Voor zijn vrouw blijft het elke keer weer spannend. Als haar man in actie komt, staat de televisie aan, maar ernaar kijken durft ze amper. Zodra de bel klinkt, werpt ze snel een blik om te zien of Reinier nog heel is. Ook zijn moeder hield haar hart vast als haar zoon moest vechten. “Ik snap heel goed dat het voor hen heftig is om te zien,” zegt Reinier de Ridder, die excelleert in misschien wel de bruutste sport ter wereld: Mixed Martial Arts, oftewel kooivechten. Zijn vader is zijn grootste fan, mist geen moment van de vechtsportcarrière van zijn zoon. Voor zijn zoon van zes en dochter van vier is het beter dat ze papa niet aan het werk zien. “Er is altijd een risico dat ik schade oploop. En als ik win, zien ze hoe ik iemand anders aftakel. Geen van beide wil ik dat ze meemaken.” Naar wedstrijden gaan ze dus niet, maar ze weten dondersgoed wat hun vader doet. In de sportschool zijn ze geregeld te vinden. En sinds Reinier in Nederland steeds bekender wordt, merken zij dat ook. “Laatst hoorde ik ze spelen en riepen ze ineens ‘RdR, RdR, RdR’, mijn bijnaam.” 'Er is altijd een risico dat ik schade oploop in een gevecht. En als ik win, zien ze hoe ik iemand anders aftakel. Geen van beide wil ik dat mijn kinderen meemaken' Thuis wordt er intussen ook al wat afgevochten. “Mijn zoontje is nu al aan het schaduwboksen, trapt tegen de bokszak, stoeit met zijn neefjes. Het zou me niets verbazen als hij straks in mijn voetsporen treedt. Aan de ene kant prachtig, aan de andere kant ook spannend. Mijn dochter is wat minder fanatiek, maar ik vind het wel belangrijk dat ook zij zich leert verdedigen. Vechtsport is niet alleen fysiek. Je leert er mentaal zoveel van. Je bouwt zelfvertrouwen op, wordt er weerbaar door. Dat gun ik ze allebei.” Ego Reinier stapte in november vorig jaar over naar UFC, de grootste vechtsportorganisatie ter wereld. Bij zijn debuut versloeg hij de Amerikaan Gerald Meerschaert en was de eerste Nederlander in acht jaar tijd die een overwinning boekte in het hoofdprogramma van de UFC. Ook de twee daaropvolgende gevechten won hij op indrukwekkende wijze. Helden Magazine nummer 78 Het eerste deel van het interview met Reinier de Ridder komt uit Helden Magazine nummer 78. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.

Snowboarden

Lisa Bunschoten en Chris Vos: ‘Ons goud ligt in de Maxi-Cosi’

Paralympisch snowboarders Chris Vos (26) en Lisa Bunschoten (29) zijn anderhalf jaar geleden getrouwd. In juni vorig jaar werden ze ouders van dochter Jane Joanne. In aanloop naar het WK parasnowboard in Canada (4-10 maart) gingen we voor Helden Magazine nummer 75 bij het stel op bezoek, dat aast op de enige titel die ze allebei nog niet hebben gewonnen: paralympisch goud. Chris Vos en Lisa Bunschoten Chris Vos en Lisa Bunschoten stappen uit een vol bepakte auto met skikoffer op het dak. Lisa draagt de Maxi-Cosi met daarin de op 18 juli geboren Jane. Ook hond Riley springt uit de auto. We ontmoeten elkaar bij het ouderlijk huis van Chris in Noordbeemster, waar Chris is opgegroeid en waar Lisa en Chris in juni 2023 zijn getrouwd. Chris lachend: “We lijken soms wel een verhuisbedrijf, vooral als we op trainingskamp gaan. Gelukkig hebben we een grote auto.” Lisa: “In het voorseizoen ben ik nog thuisgebleven. Nu gaan we samen de bergen in en gaat Jane met ons mee.” Chris: “En onze moeders gaan mee naar de belangrijkste wedstrijden en passen op haar.” Lisa: “Ik heb altijd voor ogen gehad dat ik zo snel mogelijk wilde terugkeren na mijn zwangerschap.” Chris: “Jouw focus ligt nog op je herstel. Ik heb het ook rustig aan gedaan in de zomer, na de geboorte van Jane, maar heb wel doorgetraind en geprobeerd fit te blijven. In september ben ik weer naar de gletsjer in Zwitserland gegaan.” Lisa: “Jane was toen twee maanden oud, ik moest het thuis alleen doen. Het was pittig, maar ik kreeg veel hulp van onze ouders.” Chris: “We proberen het af te wisselen, ook ’s nachts. De ene keer ga jij eruit, de andere keer ik. Als ik moet trainen de volgende dag en jij niet, dan zorgen we er wel voor dat ik uitgerust ben, dan kan ik ervoor kiezen om in een andere kamer te slapen.” Lisa: “Van tevoren zeiden veel mensen: ‘Oh, ben je zwanger, dan is het zeker wel gedaan met het snowboarden?’ Als ik vertelde dat ik nog door wilde gaan met mijn sport, vroegen ze: ‘Hoe gaan jullie dat doen dan?’ Hoe we het precies moeten invullen, dat weten we ook nog niet. Niks is onmogelijk, we zien het als een uitdaging.” [caption id="attachment_20747" align="aligncenter" width="1707"] Lisa Bunschoten en Chris Vos[/caption] Chris, Lisa is gestructureerder dan jij, zei je in Helden twee jaar geleden. Hoe is dat nu met Jane erbij? Chris lachend: “Ik ben nog steeds niet heel gestructureerd, maar ik zal Jane niet zo snel ergens vergeten, hoor. Het gaat een beetje vanzelf. Van de een op andere dag heb je geen slaap meer. Blijkbaar maakt dat niet uit. Zonder slaap kan ik blijkbaar ook trainen.” Lisa knikt: “Voordat Jane er was, wist ik niet dat ik zoveel kon met zo weinig slaap.” Jullie hebben Zwitserland als trainingsbasis tegenwoordig… Chris: “Lisa, Dean van Kooij en ik kregen vorig jaar de kans om ons in te kopen bij het Zwitserse team. Dat hebben we gedaan. In Nederland hebben we niet genoeg expertise en een te klein team om het professioneel aan te pakken. We hebben nu een goede waxman, goede coaches en fysio’s die ons ondersteunen.” Lisa: “Toen ik 26 weken zwanger was, stond ik nog op mijn snowboard. We hadden ons net aangesloten bij het Zwitserse team, dus ik dacht wel: ze zien me al aankomen… Ze hebben me heel erg de kans gegeven, ik ben lang mee blijven doen, in de sneeuw blijven staan en heb geholpen met coachen. In Nederland kreeg ik wel wat begeleiding tijdens mijn zwangerschap, maar voor mijn trainer op Papendal was het ook de eerste keer dat hij een zwangere atleet begeleidde. Er is nog niet zoveel geregeld voor zwangere sporters.” Helden Magazine editie 75 Het eerste deel van het interview met Lisa Bunschoten en Chris Vos komt uit Helden Magazine nummer 75. Voor de eerste editie van 2025 maakte Frits Barend een rondje langs de velden. Hij merkte dat iedereen lyrisch is over de trainer van Liverpool, Arne Slot. “Ik vind Arne fantastisch,” aldus Guus Hiddink. Voetbal Maar Slot is niet de enige Nederlander die schittert in de Premier League. Micky van de Ven, een paar jaar geleden nog speler bij FC Volendam, is nu een publiekslieveling bij Tottenham Hotspur. Hij deelt zijn verhaal over de weg naar de top. Ook spraken we met Wout Weghorst, voormalig speler van Burnley en Manchester United. De huidige spits van Ajax roept zowel bewondering als kritiek op. “Het stempel ‘rare gozer’ drukt op mij, en dat gaat ook nooit meer veranderen,” vertelt Weghorst openhartig. Schaatsen In deze wintereditie is er uiteraard ook aandacht voor schaatsen. Jenning de Boo en Kjeld Nuis zijn niet alleen ploeggenoten, maar ook goede vrienden. Tijd voor een uitgebreid dubbelinterview met het razendsnelle duo. Daarnaast zetten we Angel Daleman in de spotlight. Ze is slechts zeventien jaar, maar blinkt al uit als zowel shorttracker als langebaanschaatsster. Iedereen loopt met haar weg. In een interview praat Angel over haar mentor Ireen Wüst, haar tatoeages en de moeilijke keuzes die ze moet maken. Tennis Naast schaatsen lees je ook een bijzonder interview met Wesley Koolhof. Tijdens de Davis Cup, eind vorig jaar, nam hij afscheid van het professionele tennis. Als voormalig nummer één van de wereld in het dubbelspel kijkt hij terug op een indrukwekkende carrière. Hij vertelt openhartig over het gemis van een rol in de historische finale tegen Italië. Het mannentennis kent daarnaast een nieuwe rivaliteit die de sportwereld in zijn greep houdt. Richard Krajicek, toernooidirecteur van het ABN AMRO Open, laat zijn licht schijnen op de opkomst van Jannik Sinner en Carlos Alcaraz. Beide jonge tennissterren komen dit jaar naar Rotterdam en lijken de komende jaren het mannentennis te gaan domineren. Verder in Helden 75 Ook gingen we langs bij wielertalent Yuli van der Molen. Bij haar werd een jaar geleden de ziekte van Hodgkin ontdekt. Na een zware periode vol behandelingen is ze nu terug in het peloton. Achter de schermen speelt haar oom, oud-wielrenner Niki Terpstra, een belangrijke rol als mentor. Samen vertellen ze over haar indrukwekkende comeback. LeBron James en zijn zoon Bronny vormen een historisch duo in de NBA bij de Los Angeles Lakers. In dit familieportret krijg je een uniek inkijkje in hun leven. En nog veel meer inspirerende verhalen!
Paralympisch snowboarders Chris Vos (26) en Lisa Bunschoten (29) zijn anderhalf jaar geleden getrouwd. In juni vorig jaar werden ze ouders van dochter Jane Joanne. In aanloop naar het WK parasnowboard in Canada (4-10 maart) gingen we voor Helden Magazine nummer 75 bij het stel op bezoek, dat aast op de enige titel die ze allebei nog niet hebben gewonnen: paralympisch goud. Chris Vos en Lisa Bunschoten Chris Vos en Lisa Bunschoten stappen uit een vol bepakte auto met skikoffer op het dak. Lisa draagt de Maxi-Cosi met daarin de op 18 juli geboren Jane. Ook hond Riley springt uit de auto. We ontmoeten elkaar bij het ouderlijk huis van Chris in Noordbeemster, waar Chris is opgegroeid en waar Lisa en Chris in juni 2023 zijn getrouwd. Chris lachend: “We lijken soms wel een verhuisbedrijf, vooral als we op trainingskamp gaan. Gelukkig hebben we een grote auto.” Lisa: “In het voorseizoen ben ik nog thuisgebleven. Nu gaan we samen de bergen in en gaat Jane met ons mee.” Chris: “En onze moeders gaan mee naar de belangrijkste wedstrijden en passen op haar.” Lisa: “Ik heb altijd voor ogen gehad dat ik zo snel mogelijk wilde terugkeren na mijn zwangerschap.” Chris: “Jouw focus ligt nog op je herstel. Ik heb het ook rustig aan gedaan in de zomer, na de geboorte van Jane, maar heb wel doorgetraind en geprobeerd fit te blijven. In september ben ik weer naar de gletsjer in Zwitserland gegaan.” Lisa: “Jane was toen twee maanden oud, ik moest het thuis alleen doen. Het was pittig, maar ik kreeg veel hulp van onze ouders.” Chris: “We proberen het af te wisselen, ook ’s nachts. De ene keer ga jij eruit, de andere keer ik. Als ik moet trainen de volgende dag en jij niet, dan zorgen we er wel voor dat ik uitgerust ben, dan kan ik ervoor kiezen om in een andere kamer te slapen.” Lisa: “Van tevoren zeiden veel mensen: ‘Oh, ben je zwanger, dan is het zeker wel gedaan met het snowboarden?’ Als ik vertelde dat ik nog door wilde gaan met mijn sport, vroegen ze: ‘Hoe gaan jullie dat doen dan?’ Hoe we het precies moeten invullen, dat weten we ook nog niet. Niks is onmogelijk, we zien het als een uitdaging.” [caption id="attachment_20747" align="aligncenter" width="1707"] Lisa Bunschoten en Chris Vos[/caption] Chris, Lisa is gestructureerder dan jij, zei je in Helden twee jaar geleden. Hoe is dat nu met Jane erbij? Chris lachend: “Ik ben nog steeds niet heel gestructureerd, maar ik zal Jane niet zo snel ergens vergeten, hoor. Het gaat een beetje vanzelf. Van de een op andere dag heb je geen slaap meer. Blijkbaar maakt dat niet uit. Zonder slaap kan ik blijkbaar ook trainen.” Lisa knikt: “Voordat Jane er was, wist ik niet dat ik zoveel kon met zo weinig slaap.” Jullie hebben Zwitserland als trainingsbasis tegenwoordig… Chris: “Lisa, Dean van Kooij en ik kregen vorig jaar de kans om ons in te kopen bij het Zwitserse team. Dat hebben we gedaan. In Nederland hebben we niet genoeg expertise en een te klein team om het professioneel aan te pakken. We hebben nu een goede waxman, goede coaches en fysio’s die ons ondersteunen.” Lisa: “Toen ik 26 weken zwanger was, stond ik nog op mijn snowboard. We hadden ons net aangesloten bij het Zwitserse team, dus ik dacht wel: ze zien me al aankomen… Ze hebben me heel erg de kans gegeven, ik ben lang mee blijven doen, in de sneeuw blijven staan en heb geholpen met coachen. In Nederland kreeg ik wel wat begeleiding tijdens mijn zwangerschap, maar voor mijn trainer op Papendal was het ook de eerste keer dat hij een zwangere atleet begeleidde. Er is nog niet zoveel geregeld voor zwangere sporters.” Helden Magazine editie 75 Het eerste deel van het interview met Lisa Bunschoten en Chris Vos komt uit Helden Magazine nummer 75. Voor de eerste editie van 2025 maakte Frits Barend een rondje langs de velden. Hij merkte dat iedereen lyrisch is over de trainer van Liverpool, Arne Slot. “Ik vind Arne fantastisch,” aldus Guus Hiddink. Voetbal Maar Slot is niet de enige Nederlander die schittert in de Premier League. Micky van de Ven, een paar jaar geleden nog speler bij FC Volendam, is nu een publiekslieveling bij Tottenham Hotspur. Hij deelt zijn verhaal over de weg naar de top. Ook spraken we met Wout Weghorst, voormalig speler van Burnley en Manchester United. De huidige spits van Ajax roept zowel bewondering als kritiek op. “Het stempel ‘rare gozer’ drukt op mij, en dat gaat ook nooit meer veranderen,” vertelt Weghorst openhartig. Schaatsen In deze wintereditie is er uiteraard ook aandacht voor schaatsen. Jenning de Boo en Kjeld Nuis zijn niet alleen ploeggenoten, maar ook goede vrienden. Tijd voor een uitgebreid dubbelinterview met het razendsnelle duo. Daarnaast zetten we Angel Daleman in de spotlight. Ze is slechts zeventien jaar, maar blinkt al uit als zowel shorttracker als langebaanschaatsster. Iedereen loopt met haar weg. In een interview praat Angel over haar mentor Ireen Wüst, haar tatoeages en de moeilijke keuzes die ze moet maken. Tennis Naast schaatsen lees je ook een bijzonder interview met Wesley Koolhof. Tijdens de Davis Cup, eind vorig jaar, nam hij afscheid van het professionele tennis. Als voormalig nummer één van de wereld in het dubbelspel kijkt hij terug op een indrukwekkende carrière. Hij vertelt openhartig over het gemis van een rol in de historische finale tegen Italië. Het mannentennis kent daarnaast een nieuwe rivaliteit die de sportwereld in zijn greep houdt. Richard Krajicek, toernooidirecteur van het ABN AMRO Open, laat zijn licht schijnen op de opkomst van Jannik Sinner en Carlos Alcaraz. Beide jonge tennissterren komen dit jaar naar Rotterdam en lijken de komende jaren het mannentennis te gaan domineren. Verder in Helden 75 Ook gingen we langs bij wielertalent Yuli van der Molen. Bij haar werd een jaar geleden de ziekte van Hodgkin ontdekt. Na een zware periode vol behandelingen is ze nu terug in het peloton. Achter de schermen speelt haar oom, oud-wielrenner Niki Terpstra, een belangrijke rol als mentor. Samen vertellen ze over haar indrukwekkende comeback. LeBron James en zijn zoon Bronny vormen een historisch duo in de NBA bij de Los Angeles Lakers. In dit familieportret krijg je een uniek inkijkje in hun leven. En nog veel meer inspirerende verhalen!

Atletiek

Joël de Jong: Vliegende Fries

Joël de Jong Joël de Jong (22) gaat zowel op de 100 meter als bij het verspringen voor goud op de Paralympische Spelen. Een verhaal over een scootmobiel, donorvader en de mensen die achter hem staan. Hij weet hoe het is om te kunnen vliegen. Joël de Jong vloog op 6 juli in Leverkusen naar een afstand van 7,67 meter en verbeterde het wereldrecord verspringen met liefst 42 centimeter. Eerder op de dag liep hij ook al zijn beste seizoentijd op de 100 meter. Met dank aan zijn aangepaste blade en zijn coaches Fynn van Buuren en Joep Janssen met wie hij sinds maart 2023 op Papendal traint. Blades Joël was veertien toen atletiek in zijn leven kwam. Tot die tijd was hij op het voetbalveld en de tennisbaan te vinden in Harlingen. Vaak samen met zijn één jaar jongere broer Jelke of vrienden. “Met voetbal brak zo’n beetje elke week mijn prothese, ik zat keer op keer in Leeuwarden bij mijn prothesemaker Gert van der Hoek. Dat werd te gek. Ik was al een beetje om me heen aan het kijken, had rolstoeltennis al geprobeerd. Gert nodigde me toen uit om een keer op een blade hard te lopen. Ik dacht: om Gert een plezier te doen, ga ik erheen.” Hij mocht de blade in 2016 met elf andere kinderen uitproberen tijdens de EK atletiek in Amsterdam. “Ik liep harder dan ooit. Alsof ik vloog. Met mijn linkerbeen ging ik bijna te hard voor mijn rechter-. Ik was verkocht.” Joël viel op. Een talentcoach nodigde hem meteen uit voor een training op Papendal. En bij Frank Dik, een coach van atleten die met blades lopen, kon hij terecht in Hoorn. Hij ging op het aanzoek in. Na drie jaar Hoorn maakte hij de overstap naar Guido Bonsen in Amsterdam. Ook onder hem trainde Joël drie jaar, waarna hij afgelopen jaar de sprong maakte naar Papendal. Helden Magazine nummer 73  Het eerste gedeelte van het interview met Joël de Jong komt voort uit Helden Magazine nummer 73. Deze editie staat in het teken van het nieuwe voetbalseizoen, biedt uitgebreide aandacht voor wielrennen en besteedt ruimschoots aandacht aan de Paralympische Spelen. Cody Gakpo, de ster van het Nederlands elftal bij het afgelopen EK, siert de cover van Helden. In Liverpool krijgt hij nu te maken met nieuwe trainer Arne Slot en zijn assistent John Heitinga. Kan hij The Reds ook bij de hand nemen?  Voetbal  Naast Gakpo, waarbij het in het verhaal ook gaat over zijn tijd bij regerend landskampioen PSV, ook een uitgebreid interview met John de Wolf. Hij vertelt over zijn tijd met Arne Slot, Quilindschy Hartman, alzheimer en zijn imago. We maken ook kennis met het nieuwe kroonjuweel van Ajax: Jorrel Hato. In een turbulente periode bij de Amsterdamse club, ontwikkelt hij zich stormachtig. Ian Maatsen had een geweldig seizoen: haalde de Champions League-finale, kreeg een uitnodiging voor het EK en maakte een transfer naar Aston Villa. Hij doet zijn bijzondere verhaal en Lasse Schöne blikt terug op de Europa League-finale van 2017.   Wielrennen  Tom Dumoulin liet in 2015 in de Ronde van Spanje voor het eerst zien dat er een ronderenner in hem schuilde. Hij blikt uitgebreid terug op zijn indrukwekkende carrière. Een geweldige loopbaan had ook Annemiek van Vleuten. Aan de hand van foto's neemt ze ons, in aanloop naar de Tour de France Femmes die in Nederland start, mee terug in de tijd. De Tour de France voor vrouwen eindigt op Alpe d'Huez. Peter Winnen weet wat het is om te winnen op 'de Nederlandse berg'; hij flikte het twee keer. Hij neemt ons mee.  Paralympische Spelen  Paralympisch boegbeeld en atlete Fleur Jong kreeg bezoek van Victoria Koblenko. Niels Vink, een van de beste quad-rolstoeltennissers, vertelt zijn verhaal. Dinja en Joeri van Liere vormen een bijzonder duo: Dinja nam als dressuuramazone deel aan de Olympische Spelen in Parijs, terwijl haar broer Joeri, die als motorcrosser een dwarslaesie opliep, naar Parijs gaat als rolstoelbasketballer. Een dubbelinterview.   Nog meer Helden  Verder in deze editie van Helden: tennisser Jesper de Jong vertelt in aanloop naar de US Open onder andere over Carlos Alcaraz, Jannik Sinner, Tallon Griekspoor en zijn trouwste fan: zijn opa. Jelto Spijker is een opvallende verschijning in de machowereld van het waterpolo; hij is keeper en kwam op zijn zeventiende uit de kast. En nog veel meer! 
Joël de Jong Joël de Jong (22) gaat zowel op de 100 meter als bij het verspringen voor goud op de Paralympische Spelen. Een verhaal over een scootmobiel, donorvader en de mensen die achter hem staan. Hij weet hoe het is om te kunnen vliegen. Joël de Jong vloog op 6 juli in Leverkusen naar een afstand van 7,67 meter en verbeterde het wereldrecord verspringen met liefst 42 centimeter. Eerder op de dag liep hij ook al zijn beste seizoentijd op de 100 meter. Met dank aan zijn aangepaste blade en zijn coaches Fynn van Buuren en Joep Janssen met wie hij sinds maart 2023 op Papendal traint. Blades Joël was veertien toen atletiek in zijn leven kwam. Tot die tijd was hij op het voetbalveld en de tennisbaan te vinden in Harlingen. Vaak samen met zijn één jaar jongere broer Jelke of vrienden. “Met voetbal brak zo’n beetje elke week mijn prothese, ik zat keer op keer in Leeuwarden bij mijn prothesemaker Gert van der Hoek. Dat werd te gek. Ik was al een beetje om me heen aan het kijken, had rolstoeltennis al geprobeerd. Gert nodigde me toen uit om een keer op een blade hard te lopen. Ik dacht: om Gert een plezier te doen, ga ik erheen.” Hij mocht de blade in 2016 met elf andere kinderen uitproberen tijdens de EK atletiek in Amsterdam. “Ik liep harder dan ooit. Alsof ik vloog. Met mijn linkerbeen ging ik bijna te hard voor mijn rechter-. Ik was verkocht.” Joël viel op. Een talentcoach nodigde hem meteen uit voor een training op Papendal. En bij Frank Dik, een coach van atleten die met blades lopen, kon hij terecht in Hoorn. Hij ging op het aanzoek in. Na drie jaar Hoorn maakte hij de overstap naar Guido Bonsen in Amsterdam. Ook onder hem trainde Joël drie jaar, waarna hij afgelopen jaar de sprong maakte naar Papendal. Helden Magazine nummer 73  Het eerste gedeelte van het interview met Joël de Jong komt voort uit Helden Magazine nummer 73. Deze editie staat in het teken van het nieuwe voetbalseizoen, biedt uitgebreide aandacht voor wielrennen en besteedt ruimschoots aandacht aan de Paralympische Spelen. Cody Gakpo, de ster van het Nederlands elftal bij het afgelopen EK, siert de cover van Helden. In Liverpool krijgt hij nu te maken met nieuwe trainer Arne Slot en zijn assistent John Heitinga. Kan hij The Reds ook bij de hand nemen?  Voetbal  Naast Gakpo, waarbij het in het verhaal ook gaat over zijn tijd bij regerend landskampioen PSV, ook een uitgebreid interview met John de Wolf. Hij vertelt over zijn tijd met Arne Slot, Quilindschy Hartman, alzheimer en zijn imago. We maken ook kennis met het nieuwe kroonjuweel van Ajax: Jorrel Hato. In een turbulente periode bij de Amsterdamse club, ontwikkelt hij zich stormachtig. Ian Maatsen had een geweldig seizoen: haalde de Champions League-finale, kreeg een uitnodiging voor het EK en maakte een transfer naar Aston Villa. Hij doet zijn bijzondere verhaal en Lasse Schöne blikt terug op de Europa League-finale van 2017.   Wielrennen  Tom Dumoulin liet in 2015 in de Ronde van Spanje voor het eerst zien dat er een ronderenner in hem schuilde. Hij blikt uitgebreid terug op zijn indrukwekkende carrière. Een geweldige loopbaan had ook Annemiek van Vleuten. Aan de hand van foto's neemt ze ons, in aanloop naar de Tour de France Femmes die in Nederland start, mee terug in de tijd. De Tour de France voor vrouwen eindigt op Alpe d'Huez. Peter Winnen weet wat het is om te winnen op 'de Nederlandse berg'; hij flikte het twee keer. Hij neemt ons mee.  Paralympische Spelen  Paralympisch boegbeeld en atlete Fleur Jong kreeg bezoek van Victoria Koblenko. Niels Vink, een van de beste quad-rolstoeltennissers, vertelt zijn verhaal. Dinja en Joeri van Liere vormen een bijzonder duo: Dinja nam als dressuuramazone deel aan de Olympische Spelen in Parijs, terwijl haar broer Joeri, die als motorcrosser een dwarslaesie opliep, naar Parijs gaat als rolstoelbasketballer. Een dubbelinterview.   Nog meer Helden  Verder in deze editie van Helden: tennisser Jesper de Jong vertelt in aanloop naar de US Open onder andere over Carlos Alcaraz, Jannik Sinner, Tallon Griekspoor en zijn trouwste fan: zijn opa. Jelto Spijker is een opvallende verschijning in de machowereld van het waterpolo; hij is keeper en kwam op zijn zeventiende uit de kast. En nog veel meer! 

Waterpolo

Jelto Spijker: ‘Ik kies ervoor om ermee te koop te lopen’

Jelto Spijker Jelto Spijker (24) is een opvallende verschijning in de machowereld van het waterpolo. De keeper, die uitkomt in de Duitse competitie, had zeven jaar geleden zijn coming-out. Dit is zijn verhaal. “Als ik voetballer was geweest, was ik nooit uit de kast gekomen.” “Acht was ik toen ik via Aqua Fun, een jeugdprogramma waarbij alle watersporten aan bod kwamen, met waterpolo in aanraking kwam. Ik vond het leuk, kreeg een uitnodiging om bij ons in Veenendaal naar een wedstrijd van het eerste van VZC te komen kijken met mijn moeder. Toen ik dertien van die kleerkasten in badjas op zag komen en vervolgens voor spektakel in het water zag zorgen, was ik verkocht. Op mijn tiende werd ik keeper. Ik was niet de snelste zwemmer en ook niet altijd gemotiveerd om na balverlies heel hard terug te zwemmen. De trainer stelde voor om het eens als doelman te proberen. Waterpolo was heel belangrijk voor mij. Toen ik vier was, overleed mijn vader bij ons in de huiskamer aan een herseninfarct. Alles kwam vanaf dat moment op de schouders van mijn moeder terecht. Zij moest voor brood op de plank zorgen en er tegelijkertijd voor mijn drieënhalf jaar oudere broer Paul en mij zijn. De vaderfiguur die ik thuis miste, vond ik in het waterpolo. Er waren regels, er was discipline en de jeugdtrainers waren er om daarop te hameren. Ik leerde hoe ik me diende te gedragen en hoe ik met anderen om moest gaan. Lange tijd dacht ik dat het gemis van mijn vader geen grote impact op mij had. Ik was zo jong toen hij overleed, had amper echte herinneringen aan hem. Ik had last van woedeaanvallen, was niet de makkelijkste in de omgang, lag moeilijk in de groep en voelde me vaak onbegrepen. Met mijn broer had ik ook altijd ruzie. Ik denk dat het allemaal te maken had met het feit dat er thuis geen vader was. In de puberteit, zo rond mijn vijftiende, kreeg ik mijzelf meer onder controle. Op mijn zestiende kreeg ik het gevoel dat ik op jongens viel. Ik wilde het eerst zeker weten, bedacht: als ik nou probeer het mooiste meisje van de klas te versieren... Het lukte, maar toen ik met haar was, kreeg ik al heel snel de bevestiging van wat ik al dacht: ik val op mannen. Dat meisje van destijds is nog steeds een van mijn beste vriendinnen. Helden Magazine nummer 73  Het eerste gedeelte van het interview met Jelto Spijker komt voort uit Helden Magazine nummer 73. Deze editie staat in het teken van het nieuwe voetbalseizoen, biedt uitgebreide aandacht voor wielrennen en besteedt ruimschoots aandacht aan de Paralympische Spelen. Cody Gakpo, de ster van het Nederlands elftal bij het afgelopen EK, siert de cover van Helden. In Liverpool krijgt hij nu te maken met nieuwe trainer Arne Slot en zijn assistent John Heitinga. Kan hij The Reds ook bij de hand nemen?  Voetbal  Naast Gakpo, waarbij het in het verhaal ook gaat over zijn tijd bij regerend landskampioen PSV, ook een uitgebreid interview met John de Wolf. Hij vertelt over zijn tijd met Arne Slot, Quilindschy Hartman, alzheimer en zijn imago. We maken ook kennis met het nieuwe kroonjuweel van Ajax: Jorrel Hato. In een turbulente periode bij de Amsterdamse club, ontwikkelt hij zich stormachtig. Ian Maatsen had een geweldig seizoen: haalde de Champions League-finale, kreeg een uitnodiging voor het EK en maakte een transfer naar Aston Villa. Hij doet zijn bijzondere verhaal en Lasse Schöne blikt terug op de Europa League-finale van 2017.   Wielrennen  Tom Dumoulin liet in 2015 in de Ronde van Spanje voor het eerst zien dat er een ronderenner in hem schuilde. Hij blikt uitgebreid terug op zijn indrukwekkende carrière. Een geweldige loopbaan had ook Annemiek van Vleuten. Aan de hand van foto's neemt ze ons, in aanloop naar de Tour de France Femmes die in Nederland start, mee terug in de tijd. De Tour de France voor vrouwen eindigt op Alpe d'Huez. Peter Winnen weet wat het is om te winnen op 'de Nederlandse berg'; hij flikte het twee keer. Hij neemt ons mee.  Paralympische Spelen  Paralympisch boegbeeld en atlete Fleur Jong kreeg bezoek van Victoria Koblenko. Niels Vink, een van de beste quad-rolstoeltennissers, vertelt zijn verhaal. Dat doet ook verspringer en sprinter Joël de Jong, kind van een donorvader en op jonge leeftijd getroffen door botkanker. Dinja en Joeri van Liere vormen een bijzonder duo: Dinja nam als dressuuramazone deel aan de Olympische Spelen in Parijs, terwijl haar broer Joeri, die als motorcrosser een dwarslaesie opliep, naar Parijs gaat als rolstoelbasketballer. Een dubbelinterview.  
Jelto Spijker Jelto Spijker (24) is een opvallende verschijning in de machowereld van het waterpolo. De keeper, die uitkomt in de Duitse competitie, had zeven jaar geleden zijn coming-out. Dit is zijn verhaal. “Als ik voetballer was geweest, was ik nooit uit de kast gekomen.” “Acht was ik toen ik via Aqua Fun, een jeugdprogramma waarbij alle watersporten aan bod kwamen, met waterpolo in aanraking kwam. Ik vond het leuk, kreeg een uitnodiging om bij ons in Veenendaal naar een wedstrijd van het eerste van VZC te komen kijken met mijn moeder. Toen ik dertien van die kleerkasten in badjas op zag komen en vervolgens voor spektakel in het water zag zorgen, was ik verkocht. Op mijn tiende werd ik keeper. Ik was niet de snelste zwemmer en ook niet altijd gemotiveerd om na balverlies heel hard terug te zwemmen. De trainer stelde voor om het eens als doelman te proberen. Waterpolo was heel belangrijk voor mij. Toen ik vier was, overleed mijn vader bij ons in de huiskamer aan een herseninfarct. Alles kwam vanaf dat moment op de schouders van mijn moeder terecht. Zij moest voor brood op de plank zorgen en er tegelijkertijd voor mijn drieënhalf jaar oudere broer Paul en mij zijn. De vaderfiguur die ik thuis miste, vond ik in het waterpolo. Er waren regels, er was discipline en de jeugdtrainers waren er om daarop te hameren. Ik leerde hoe ik me diende te gedragen en hoe ik met anderen om moest gaan. Lange tijd dacht ik dat het gemis van mijn vader geen grote impact op mij had. Ik was zo jong toen hij overleed, had amper echte herinneringen aan hem. Ik had last van woedeaanvallen, was niet de makkelijkste in de omgang, lag moeilijk in de groep en voelde me vaak onbegrepen. Met mijn broer had ik ook altijd ruzie. Ik denk dat het allemaal te maken had met het feit dat er thuis geen vader was. In de puberteit, zo rond mijn vijftiende, kreeg ik mijzelf meer onder controle. Op mijn zestiende kreeg ik het gevoel dat ik op jongens viel. Ik wilde het eerst zeker weten, bedacht: als ik nou probeer het mooiste meisje van de klas te versieren... Het lukte, maar toen ik met haar was, kreeg ik al heel snel de bevestiging van wat ik al dacht: ik val op mannen. Dat meisje van destijds is nog steeds een van mijn beste vriendinnen. Helden Magazine nummer 73  Het eerste gedeelte van het interview met Jelto Spijker komt voort uit Helden Magazine nummer 73. Deze editie staat in het teken van het nieuwe voetbalseizoen, biedt uitgebreide aandacht voor wielrennen en besteedt ruimschoots aandacht aan de Paralympische Spelen. Cody Gakpo, de ster van het Nederlands elftal bij het afgelopen EK, siert de cover van Helden. In Liverpool krijgt hij nu te maken met nieuwe trainer Arne Slot en zijn assistent John Heitinga. Kan hij The Reds ook bij de hand nemen?  Voetbal  Naast Gakpo, waarbij het in het verhaal ook gaat over zijn tijd bij regerend landskampioen PSV, ook een uitgebreid interview met John de Wolf. Hij vertelt over zijn tijd met Arne Slot, Quilindschy Hartman, alzheimer en zijn imago. We maken ook kennis met het nieuwe kroonjuweel van Ajax: Jorrel Hato. In een turbulente periode bij de Amsterdamse club, ontwikkelt hij zich stormachtig. Ian Maatsen had een geweldig seizoen: haalde de Champions League-finale, kreeg een uitnodiging voor het EK en maakte een transfer naar Aston Villa. Hij doet zijn bijzondere verhaal en Lasse Schöne blikt terug op de Europa League-finale van 2017.   Wielrennen  Tom Dumoulin liet in 2015 in de Ronde van Spanje voor het eerst zien dat er een ronderenner in hem schuilde. Hij blikt uitgebreid terug op zijn indrukwekkende carrière. Een geweldige loopbaan had ook Annemiek van Vleuten. Aan de hand van foto's neemt ze ons, in aanloop naar de Tour de France Femmes die in Nederland start, mee terug in de tijd. De Tour de France voor vrouwen eindigt op Alpe d'Huez. Peter Winnen weet wat het is om te winnen op 'de Nederlandse berg'; hij flikte het twee keer. Hij neemt ons mee.  Paralympische Spelen  Paralympisch boegbeeld en atlete Fleur Jong kreeg bezoek van Victoria Koblenko. Niels Vink, een van de beste quad-rolstoeltennissers, vertelt zijn verhaal. Dat doet ook verspringer en sprinter Joël de Jong, kind van een donorvader en op jonge leeftijd getroffen door botkanker. Dinja en Joeri van Liere vormen een bijzonder duo: Dinja nam als dressuuramazone deel aan de Olympische Spelen in Parijs, terwijl haar broer Joeri, die als motorcrosser een dwarslaesie opliep, naar Parijs gaat als rolstoelbasketballer. Een dubbelinterview.  

Atletiek

Fleur Jong: Cooler dan een Tesla

Fleur Jong Fleur Jong (28) is een van de boegbeelden van de paralympische sport in Nederland. Ze is regerend wereldkampioen op de 100 meter en bij het verspringen in de T64- klasse. Voordat ze afreist naar Parijs, gaat Victoria Koblenko op bezoek bij de vrouw die drie jaar geleden paralympisch kampioen verspringen werd. Je vertrekt binnenkort naar Parijs voor de Paralympische Spelen. Hoe kijk je naar jouw ontwikkeling? “In atletiek is alles meetbaar en ik ben een beetje geobsedeerd door het meetbare. Ik heb een afstand van 6,74 meter gesprongen, dat is het wereldrecord. Het wereldrecord voor valide atletes staat op 7,52 meter. Ik vind dat ik al een heel respectabele afstand heb gesprongen. Ik kan nu wel roepen dat zeven meter springen een doel is, maar daarmee ga ik het nog niet halen. Je moet eerst geloven dat je het kunt. Mentaal moet een doel eerst omarmd worden. Kijk, die afstanden moet je eerst in je hoofd overbruggen. Je moet het doel uitspreken, voelen of dat haalbaar is in je lijf en het vervolgens met je hart omarmen. Sommige prestaties kunnen je overkomen, maar dat is echt een heel klein percentage. Voor de meeste prestaties geldt: je krijgt wat je verdient. Een goede coach zal niet verrast worden door een prestatie.” Jij bent wereldkampioen op de 100 meter en bij het verspringen in de T64-klasse, kunt dus op beide onderdelen goud pakken in Parijs. Van topsporters hoor ik geregeld dat ze in ‘the zone’ moeten komen. Herken jij dat? “Ik ben weleens in the zone geweest. Ik zag alleen mijn baan, alsof ik oogkleppen op had. Dat was bij de EK in Polen en ik liep een wereldrecord. Van die wedstrijd staat me niets meer voor de geest. Maar ik heb ook wedstrijden gelopen waarvan ik me elke stap kan herinneren. Weet je hoe ik voel dat het goed zit? Dan word ik zenuwachtig, krijg kriebels in m’n hele lijf. Dan wil ik soms schreeuwen, maar ik voel dat ik alle energie binnen moet houden, zodat ik die tijdens de wedstrijd kan geven.” Bibian Mentel In het afgelopen decennium ben ik voor deze rubriek naast vele topsporters gefotografeerd, maar nog nooit eerder sprong er een atlete met blades over me heen. You are cooler than a Tesla, girl! Zit sporten in de genen? “Mijn ouders zijn allebei bloedfanatiek. Mama heeft op hoog niveau gehandbald en papa kan goed tennissen. Mijn broertje voetbalde altijd en ik was gefascineerd door dansen, streetdance en hiphop, maar deed ook sport-aerobics. Dat leek wel op turnen, maar met mijn lengte was dat geen optie. Vooral met dansen was ik fanatiek, ik deed zelfs mee aan het NK. Mijn leraressen, een tweeling, waren heel creatief en we gingen altijd all out met de kostuums. De laatste charleston die ik danste, kan ik me nog goed herinneren. De week voordat ik op mijn zeventiende ziek werd, heb ik voor het eerst een training afgezegd.” Je werd gevloerd door een griep, wat later een gevaarlijk bacterie bleek. “Het ging snel. Niemand wist precies wat ik had of hoe ze het konden bestrijden. Maar door de toxische shock waar ik in terechtkwam – en waarbij het lichaam er voor kiest de meest vitale onderdelen van bloed te voorzien – stierven stukjes van mijn tenen en acht vingers af.” 'Door de toxische shock waar ik in terechtkwam, stierven stukjes van mijn tenen en acht vingers af' Toen je uit je coma kwam, werd je voorzichtig verteld dat je geopereerd moest worden en dat er stukken van je voet en vingers af moesten. Dat klinkt als een ware hel, maar dat bleek het begin van jouw topsportcarrière. Ik hoorde je in een podcast zeggen dat je de tijd niet terug zou willen draaien... “Het ziek zijn heb ik niet omarmd, maar mijn handicap wel. Dat heeft me het leven gegeven dat ik nu heb. Ik ben dankbaar voor het leven dat ik nu leid, anders zou ik geen topsporter zijn geworden.” Helden Magazine nummer 73  Het eerste gedeelte van het interview met Fleur Jong komt voort uit Helden Magazine nummer 73. Deze editie staat in het teken van het nieuwe voetbalseizoen, biedt uitgebreide aandacht voor wielrennen en besteedt ruimschoots aandacht aan de Paralympische Spelen. Cody Gakpo, de ster van het Nederlands elftal bij het afgelopen EK, siert de cover van Helden. In Liverpool krijgt hij nu te maken met nieuwe trainer Arne Slot en zijn assistent John Heitinga. Kan hij The Reds ook bij de hand nemen?  Voetbal  Naast Gakpo, waarbij het in het verhaal ook gaat over zijn tijd bij regerend landskampioen PSV, ook een uitgebreid interview met John de Wolf. Hij vertelt over zijn tijd met Arne Slot, Quilindschy Hartman, alzheimer en zijn imago. We maken ook kennis met het nieuwe kroonjuweel van Ajax: Jorrel Hato. In een turbulente periode bij de Amsterdamse club, ontwikkelt hij zich stormachtig. Ian Maatsen had een geweldig seizoen: haalde de Champions League-finale, kreeg een uitnodiging voor het EK en maakte een transfer naar Aston Villa. Hij doet zijn bijzondere verhaal en Lasse Schöne blikt terug op de Europa League-finale van 2017.   Wielrennen  Tom Dumoulin liet in 2015 in de Ronde van Spanje voor het eerst zien dat er een ronderenner in hem schuilde. Hij blikt uitgebreid terug op zijn indrukwekkende carrière. Een geweldige loopbaan had ook Annemiek van Vleuten. Aan de hand van foto's neemt ze ons, in aanloop naar de Tour de France Femmes die in Nederland start, mee terug in de tijd. De Tour de France voor vrouwen eindigt op Alpe d'Huez. Peter Winnen weet wat het is om te winnen op 'de Nederlandse berg'; hij flikte het twee keer. Hij neemt ons mee.  Paralympische Spelen  Niels Vink, een van de beste quad-rolstoeltennissers, vertelt zijn verhaal. Dat doet ook verspringer en sprinter Joël de Jong, kind van een donorvader en op jonge leeftijd getroffen door botkanker. Dinja en Joeri van Liere vormen een bijzonder duo: Dinja nam als dressuuramazone deel aan de Olympische Spelen in Parijs, terwijl haar broer Joeri, die als motorcrosser een dwarslaesie opliep, naar Parijs gaat als rolstoelbasketballer. Een dubbelinterview.   Nog meer Helden  Verder in deze editie van Helden: tennisser Jesper de Jong vertelt in aanloop naar de US Open onder andere over Carlos Alcaraz, Jannik Sinner, Tallon Griekspoor en zijn trouwste fan: zijn opa. Jelto Spijker is een opvallende verschijning in de machowereld van het waterpolo; hij is keeper en kwam op zijn zeventiende uit de kast. En nog veel meer! 
Fleur Jong Fleur Jong (28) is een van de boegbeelden van de paralympische sport in Nederland. Ze is regerend wereldkampioen op de 100 meter en bij het verspringen in de T64- klasse. Voordat ze afreist naar Parijs, gaat Victoria Koblenko op bezoek bij de vrouw die drie jaar geleden paralympisch kampioen verspringen werd. Je vertrekt binnenkort naar Parijs voor de Paralympische Spelen. Hoe kijk je naar jouw ontwikkeling? “In atletiek is alles meetbaar en ik ben een beetje geobsedeerd door het meetbare. Ik heb een afstand van 6,74 meter gesprongen, dat is het wereldrecord. Het wereldrecord voor valide atletes staat op 7,52 meter. Ik vind dat ik al een heel respectabele afstand heb gesprongen. Ik kan nu wel roepen dat zeven meter springen een doel is, maar daarmee ga ik het nog niet halen. Je moet eerst geloven dat je het kunt. Mentaal moet een doel eerst omarmd worden. Kijk, die afstanden moet je eerst in je hoofd overbruggen. Je moet het doel uitspreken, voelen of dat haalbaar is in je lijf en het vervolgens met je hart omarmen. Sommige prestaties kunnen je overkomen, maar dat is echt een heel klein percentage. Voor de meeste prestaties geldt: je krijgt wat je verdient. Een goede coach zal niet verrast worden door een prestatie.” Jij bent wereldkampioen op de 100 meter en bij het verspringen in de T64-klasse, kunt dus op beide onderdelen goud pakken in Parijs. Van topsporters hoor ik geregeld dat ze in ‘the zone’ moeten komen. Herken jij dat? “Ik ben weleens in the zone geweest. Ik zag alleen mijn baan, alsof ik oogkleppen op had. Dat was bij de EK in Polen en ik liep een wereldrecord. Van die wedstrijd staat me niets meer voor de geest. Maar ik heb ook wedstrijden gelopen waarvan ik me elke stap kan herinneren. Weet je hoe ik voel dat het goed zit? Dan word ik zenuwachtig, krijg kriebels in m’n hele lijf. Dan wil ik soms schreeuwen, maar ik voel dat ik alle energie binnen moet houden, zodat ik die tijdens de wedstrijd kan geven.” Bibian Mentel In het afgelopen decennium ben ik voor deze rubriek naast vele topsporters gefotografeerd, maar nog nooit eerder sprong er een atlete met blades over me heen. You are cooler than a Tesla, girl! Zit sporten in de genen? “Mijn ouders zijn allebei bloedfanatiek. Mama heeft op hoog niveau gehandbald en papa kan goed tennissen. Mijn broertje voetbalde altijd en ik was gefascineerd door dansen, streetdance en hiphop, maar deed ook sport-aerobics. Dat leek wel op turnen, maar met mijn lengte was dat geen optie. Vooral met dansen was ik fanatiek, ik deed zelfs mee aan het NK. Mijn leraressen, een tweeling, waren heel creatief en we gingen altijd all out met de kostuums. De laatste charleston die ik danste, kan ik me nog goed herinneren. De week voordat ik op mijn zeventiende ziek werd, heb ik voor het eerst een training afgezegd.” Je werd gevloerd door een griep, wat later een gevaarlijk bacterie bleek. “Het ging snel. Niemand wist precies wat ik had of hoe ze het konden bestrijden. Maar door de toxische shock waar ik in terechtkwam – en waarbij het lichaam er voor kiest de meest vitale onderdelen van bloed te voorzien – stierven stukjes van mijn tenen en acht vingers af.” 'Door de toxische shock waar ik in terechtkwam, stierven stukjes van mijn tenen en acht vingers af' Toen je uit je coma kwam, werd je voorzichtig verteld dat je geopereerd moest worden en dat er stukken van je voet en vingers af moesten. Dat klinkt als een ware hel, maar dat bleek het begin van jouw topsportcarrière. Ik hoorde je in een podcast zeggen dat je de tijd niet terug zou willen draaien... “Het ziek zijn heb ik niet omarmd, maar mijn handicap wel. Dat heeft me het leven gegeven dat ik nu heb. Ik ben dankbaar voor het leven dat ik nu leid, anders zou ik geen topsporter zijn geworden.” Helden Magazine nummer 73  Het eerste gedeelte van het interview met Fleur Jong komt voort uit Helden Magazine nummer 73. Deze editie staat in het teken van het nieuwe voetbalseizoen, biedt uitgebreide aandacht voor wielrennen en besteedt ruimschoots aandacht aan de Paralympische Spelen. Cody Gakpo, de ster van het Nederlands elftal bij het afgelopen EK, siert de cover van Helden. In Liverpool krijgt hij nu te maken met nieuwe trainer Arne Slot en zijn assistent John Heitinga. Kan hij The Reds ook bij de hand nemen?  Voetbal  Naast Gakpo, waarbij het in het verhaal ook gaat over zijn tijd bij regerend landskampioen PSV, ook een uitgebreid interview met John de Wolf. Hij vertelt over zijn tijd met Arne Slot, Quilindschy Hartman, alzheimer en zijn imago. We maken ook kennis met het nieuwe kroonjuweel van Ajax: Jorrel Hato. In een turbulente periode bij de Amsterdamse club, ontwikkelt hij zich stormachtig. Ian Maatsen had een geweldig seizoen: haalde de Champions League-finale, kreeg een uitnodiging voor het EK en maakte een transfer naar Aston Villa. Hij doet zijn bijzondere verhaal en Lasse Schöne blikt terug op de Europa League-finale van 2017.   Wielrennen  Tom Dumoulin liet in 2015 in de Ronde van Spanje voor het eerst zien dat er een ronderenner in hem schuilde. Hij blikt uitgebreid terug op zijn indrukwekkende carrière. Een geweldige loopbaan had ook Annemiek van Vleuten. Aan de hand van foto's neemt ze ons, in aanloop naar de Tour de France Femmes die in Nederland start, mee terug in de tijd. De Tour de France voor vrouwen eindigt op Alpe d'Huez. Peter Winnen weet wat het is om te winnen op 'de Nederlandse berg'; hij flikte het twee keer. Hij neemt ons mee.  Paralympische Spelen  Niels Vink, een van de beste quad-rolstoeltennissers, vertelt zijn verhaal. Dat doet ook verspringer en sprinter Joël de Jong, kind van een donorvader en op jonge leeftijd getroffen door botkanker. Dinja en Joeri van Liere vormen een bijzonder duo: Dinja nam als dressuuramazone deel aan de Olympische Spelen in Parijs, terwijl haar broer Joeri, die als motorcrosser een dwarslaesie opliep, naar Parijs gaat als rolstoelbasketballer. Een dubbelinterview.   Nog meer Helden  Verder in deze editie van Helden: tennisser Jesper de Jong vertelt in aanloop naar de US Open onder andere over Carlos Alcaraz, Jannik Sinner, Tallon Griekspoor en zijn trouwste fan: zijn opa. Jelto Spijker is een opvallende verschijning in de machowereld van het waterpolo; hij is keeper en kwam op zijn zeventiende uit de kast. En nog veel meer! 

Waterpolo

Simone van de Kraats: ‘Wij willen laten zien dat we geen eendagsvliegen zijn’

Simone van de Kraats Simone van de Kraats (23) werd in 2023 wereldkampioen met de waterpolovrouwen en verkozen tot beste speelster van de wereld. In januari 2024 veroverde ze ook nog de Europese titel. In Helden Magazine nummer 72 een gesprek over waterpologenen, het geloof, het lichaam, wapens, ongelijkheid en het belang van een olympische medaille in Parijs. “Ik vind het heerlijk om mijn hersens te laten kraken.” Wereldkampioen “Wij hebben op dit moment zo’n goede groep, tal van speelsters zijn van wereldklasse en spelen bij de beste clubs van de wereld. Dat we vorig jaar in Fukuoka de wereldtitel pakten door in de finale Spanje te verslaan na penalty’s was voor ons een geweldige ervaring. Wij speelden zo vrij. Het was de bekroning van de weg die al een tijd geleden is ingeslagen. Ik was zeventien toen ik bij het Nederlands team kwam, dat was in 2018. We waren er in 2021 bij tijdens de Spelen en werden zesde. In 2022 pakten we brons bij het WK, vorig jaar pakten we zilver in de wereldbeker en werden we wereldkampioen en dit jaar pakten we ook goud bij het EK. Onze Griekse bondscoach Evangelos Doudesis heeft een groot aandeel in het succes. Ik vind het wel belangrijk aan te geven dat zijn voorganger Arno Havenga al gestart was met het bouwen van het fundament, Eva was toen assistent. We hebben in de jaren voordat Eva het overnam successen gehad en ook de nodige sportieve tegenslagen, die hebben wij gebruikt om uiteindelijk succesvol te kunnen zijn. Van tegenslagen leer je het meest als je echt in de spiegel durft te kijken als individu en als team. Eva heeft ervoor gezorgd dat alle koppies dezelfde kant op staan, we gaan voor elkaar door het vuur. Dat we elkaar alles gunnen, is de kracht van het Nederlands team. We hebben de afgelopen tijd heel veel belangrijke wedstrijden gespeeld en daarin maakt het niet uit wie scoort of de assist geeft. Je wordt er niet op aangekeken als je een keer een mindere wedstrijd speelt, omdat de speelsters weten dat iedereen alles geeft. Je ziet bij veel teams toch vaak dat speelsters zich onttrekken aan de groep als ze minder spelen of juist uitblinken. Dat zie je bij ons niet. Dat is echt onze kracht. We hebben van de wereldtitel genoten, maar heel lang konden we er ook weer niet bij stil blijven staan. Daarna was er al snel weer een EK in eigen land, dat we ook wonnen, weer drie weken later was het WK in Doha waar we vijfde werden en nu maken we ons op voor de Spelen. En dat allemaal binnen een jaar tijd. En dan zijn er ook nog de wedstrijden met de club. Het geeft wel een beetje aan hoe hectisch ons leven is.” Waterpologeslacht “Waterpolo zit bij mijn drie jaar jongere broertje Thomas en mij in de genen. Mijn ouders speelden allebei in het eerste van De Waterkip – DWK – in Barneveld, hebben elkaar ontmoet in het zwembad. Als mijn vader en moeder een wedstrijd hadden, werden wij in het kinderbadje gedropt. Met onze vriendjes en vriendinnetjes van wie de ouders ook in het eerste speelden, waren wij lekker met een balletje aan het gooien. Als mijn vader en moeder hun wedstrijd hadden gespeeld, gooide ik vaak de bal in het grote zwembad en riep: spelen? Het was dus heel voor de hand liggend dat Thomas en ik ook gingen waterpoloën. Ik speelde op mijn dertiende al in het eerste van DWK en vertrok redelijk snel naar Polar Bears in Ede. Op mijn zeventiende, in 2018, debuteerde ik voor het Nederlands team, en na twee landtitels vertrok ik in 2021 naar Mataró, een topclub in Spanje. In Barneveld, waar ik ben geboren en nog vaak kom, leeft waterpolo enorm. Veel mensen daar zijn betrokken bij DWK. Als ik daar over straat loop, word ik vaak aangesproken. Na het WK was dat helemaal het geval. Mensen weten ook precies wat ik heb gepresteerd met Oranje en met m’n club, houden me goed in de gaten. Heel leuk. Op mijn beurt blijf ik DWK op de voet volgen. En niet alleen omdat mijn broer daar in het eerste zit en mijn vader zijn coach is. Het blijft toch ‘mijn clubje’ en Barneveld blijft mijn thuis.” Het geloof In en rond Barneveld speelt het geloof een belangrijke rol, veel mensen zijn daar gereformeerd. Mijn ouders zijn gelovig opgevoed. Mijn vader mocht vanwege het geloof niet op zondag sporten. Hij kreeg toen hij jong was de kans om met de regionale teams mee te trainen, maar mijn opa en oma zagen dat niet zitten, want de trainingen waren op zondag. Mijn broer en ik zijn ook met het geloof opgevoed. Voor maaltijden werd er gebeden en als we bij mijn opa en oma van mijn vaders kant waren, werd er altijd voorgelezen uit de Bijbel als we bleven eten. Vond ik altijd een fijn moment. Een moment van rust. Toen bleek dat mijn broertje en ik talent hadden, zei mijn vader: ‘Ik had vroeger graag de kans gepakt die jullie nu krijgen. Ga vooral lekker bewegen en alles uit jezelf proberen te halen met waterpolo.’ Binnen de familie wordt het me niet kwalijk genomen dat ik ook op zondag speel. Ze vinden het vooral heel erg leuk dat ik het zo goed doe. Familieleden komen ook geregeld bij me kijken. Mijn lichaam “Vanaf mijn zestiende kreeg ik het stempel groot talent. Voor die tijd was ik een dunne spriet. Ik kreeg toen geregeld naar mijn hoofd geslingerd dat ik niet goed genoeg was, dat ik niet kon schieten en dat ik het spel niet snapte. Leuk was het niet, ik denk dat het ook anders had gekund, maar ik ben er mentaal wel heel sterk van geworden. Vanaf mijn zestiende kwam ik ‘los’. Ik werd sterker. Met de jaren werd ik steeds gespierder. Ik doe drie keer per week anderhalf uur krachttraining. Benen, rug, buik, schouders, armen; alles komt aan bod. Moet ook wel, want we moeten ons wapenen tegen de tegenstanders die vaak aan me hangen. In het water ben ik ook vaak in de weer met ballen met gewicht. Dat heeft ertoe bijgedragen dat ik nu juist een goed schot heb. Als ik in de spiegel kijk, dan ben ik blij met het lichaam dat ik door het waterpolo heb gekregen. Ik krijg er ook eigenlijk alleen maar complimenten over, zo van: ‘Wat ben jij lekker afgetraind.’ Bij ons is het zo dat bij elke positie een ander lichaam hoort. De sterkere meiden komen terecht op de centrale posities. Ik ben vooral heel snel, moet het van mijn explosiviteit en schot hebben. Daarvoor is het belangrijk dat ik niet op de posities kom waar ik de fysieke duels aan moet gaan. Doordat mijn snelheid een wapen is, moet ik ervoor waken dat ik niet te zwaar en gespierd word.” Mijn wapens “Mijn snelheid, linkshandigheid en doelgerichtheid zijn mijn wapens. In het waterpolo zijn er niet veel speelsters links. Vivian Sevenich is het ook, lange tijd was zij de enige in Oranje. Het voordeel als linkshandige speelster is om aan de rechterkant de bal met links te vangen en meteen op doel te gooien. Dat is echt een wapen als het goed wordt ingezet. In het voetbal heb je spelers die tweebenig zijn, maar in het waterpolo zie je eigenlijk geen spelers die zowel met links als rechts hard en gericht kunnen gooien. Mijn snelheid heb ik te danken aan de tijd dat ik aan wedstrijdzwemmen deed. Dat heb ik in mijn jeugd een tijd gecombineerd met waterpolo. André Cats, nu directeur topsport van NOC*NSF, is ook een tijd bij DWK aangesloten geweest bij het wedstrijdzwemmen en hij zei dat ik daar ook talent voor had. Vooral voor de borstcrawl. Misschien had ik de top ook kunnen halen als zwemster, maar ik vond sporten in teamverband leuker. Sabrina van der Sloot en ik zijn de snelste zwemmers, wij zwemmen ook altijd op voor de bal als die in het midden ligt.” Spanje “Ik speel al drie jaar bij Mataró, nabij Barcelona. Ik heb me nooit eenzaam gevoeld. Vivian Sevenich speelde al bij de club, sprak Spaans en ving mij geweldig op. Spanje heeft de beste waterpolocompetitie, van de vier beste clubteams van de wereld kwamen er dit seizoen drie uit Spanje. Ik blijf als het aan mij ligt er voorlopig ook spelen, maar zal na de Spelen wel vertrekken naar een andere club. Ik ga naar Sabadell, vorig jaar – toen ze ons in de finale versloegen – en dit jaar winnaar van de Champions League. Bij Mataró vinden ze het jammer dat ik wegga en ze staan niet te juichen dat ik uitgerekend naar de grote concurrent ga. Ik ben heel loyaal geweest en ze snappen me ook wel. Bij Sabadell spelen veel meiden van het Spaans nationaal team, allemaal hebben ze veel ervaring. Bij Mataró moesten de buitenlandse speelsters voor de ervaring zorgen. Ik vind het een mooie, nieuwe stap, kijk ernaar uit om van die Spaanse meiden te leren. We zijn Spanje de laatste tijd vaak tegengekomen in belangrijke wedstrijden. Zowel in de WK-finale van 2023 als in de EK-finale van 2024 wonnen wij. Doordat veel Nederlandse internationals in Spanje spelen, kennen we elkaar heel goed. Daardoor zijn de wedstrijden steeds heel close. Wij kennen hun specialiteiten en speelstijl zoals zij dat van ons weten.” Huisje, boompje, beestje “Mijn vriend Kay is heel trots op me, komt vaak kijken bij mijn wedstrijden. Hij zit ook op de tribune bij de Spelen in Parijs, samen met mijn familie en schoonfamilie. Kay en ik zijn ruim zes jaar samen, hebben elkaar leren kennen bij Polar Bears. Wij zaten ook op dezelfde middelbare school, een die het toestond dat we allebei in de ochtend konden trainen. Ik was destijds nog een puppy en inmiddels wonen we alweer twee jaar samen in Spanje. Kay werkt voor een bedrijf uit India en kan veel van zijn werk op afstand doen. Ideaal. Maar we wilden ook in Nederland een eigen plekje en hebben net een huis gekocht in Wageningen. Daar zullen we de ko- mende jaren dus niet heel vaak zijn, omdat ik voorlopig in het buitenland blijf spelen. Ze zeggen dat een waterpoloster rond haar 27ste op haar top is. Ik ben 23, mijn beste jaren moeten dus eigenlijk nog komen. Of je moeder kunt worden en daarna weer kan gaan waterpo- loën? Dat gebeurt eigenlijk alleen in Rusland. Bij de Russen zag je geregeld dat een speelster er twee jaar uit was, moeder werd en weer terugkeerde. Geen idee hoe de bondscoach en de staf tegenover een speelster staan die terug wil keren nadat ze moe- der is geworden, trouwens... Ik denk daar niet over na, hoor, ben nog hartstikke jong. Wat een beestje betreft: dat lijkt me leuk in de toekomst. Nu ben ik veel te veel weg. Ik leid best een egoïstisch bestaan. Daar voer ik ook gesprekken over met mijn vriend en mijn ouders. Het is heel mooi en leuk wat ik allemaal meemaak, maar ik ben niet belangrijker dan een ander.” Werken en studeren Universiteit, ben bezig met het laatste deel van mijn scriptie en hoop mijn master eind dit jaar af te ronden. Daarnaast werk ik sinds september vorig jaar parttime bij Deloitte als analist. Daarvoor heb ik ook nog twee jaar gewerkt als topsportbegeleider bij de Hogeschool Utrecht. Ik vind het heerlijk om mijn hersens te laten kraken en niet al- leen met waterpolo bezig te zijn. Ik krijg er energie van en daar profiteer ik als sporter ook weer van. En ik ben niet de enige. Er zijn meerdere speelsters van het Nederlands team die naast het waterpolo een parttimebaan hebben of studeren en het fijn vinden om intellectueel uitgedaagd te worden. Werken of een opleiding is ook een goede back-up voor als het waterpoloën voorbij is. Als ik morgen van de trap val en mijn sportcarrière is voorbij, dan moet ik ook gewoon werken. Vooral in de periodes tussen eindtoernooien in vind ik het leuk om ook andere dingen te doen.” Bekendheid “Binnen de waterpolowereld en in Barneveld weten ze wie ik ben. Rond wedstrijden in eigen land, zoals laatst bij het EK in Eindhoven, zijn er veel kinderen die op de foto willen of ons om een handtekening vragen. Ik ben me er wel van bewust dat wij rolmodellen zijn voor die kinderen, vind het belangrijk om te laten zien hoe leuk waterpolo is en ook hoe gezond het is om lekker te zwemmen of sporten. Een sport gaat natuurlijk leven als er successen zijn. Dat heb je bij de vrouwen ook bij hockey, voetbal en handbal gezien. Een wereldtitel doet echt wel wat. Daarna pakten we EK-goud in eigen land met elke wedstrijd volle bak in Eindhoven. We hebben de laatste tijd veel publiciteit en er wordt heel leuk op ons gereageerd. Het probleem is dat wij vaak slecht te herkennen zijn. We liggen in het water, dragen een cap. Voetbalsters, hockeysters, handbalsters en volleybalsters zijn veel beter te herkennen. Uit die teams kunnen veel mensen wel een paar namen noemen. Waterpolo is toch een beetje een onbekende sport. Wij wisten ons als eerste Nederlands team te kwalificeren voor de Spelen, maar ik denk niet dat ze ons als eerste noemen als je aan mensen op straat vraagt een vrouwen- team te noemen dat straks meedoet in Parijs. Ik zou het heel leuk vinden als meer mensen weten dat wij er ook zijn en dat we het hartstikke goed doen. Doordat we niet heel herkenbaar zijn, is het ook lastig om goede sponsors te trekken. Dat merk ik ook als ik praat met mensen met een marketingachtergrond. Het is belangrijk om zichtbaar te zijn als Nederlands team, om interviews als deze te geven, om een goed verhaal te hebben na een wedstrijd voor de camera van de NOS. Dat zijn momenten dat we onze cap af hebben, zijn we ineens meer dan een naam en een nummer op onze cap. Wij zijn geen lelijke meiden. Dat maakt het toch nog leuker om naar ons te kijken? Een paar mooie shoots in Helden en iedereen weet wie we zijn. We willen meer op de kaart komen en dat hebben we zelf ook in de hand. Het begint met resultaten en een paar boegbeelden. De resultaten zijn er, nu moeten we het succes continueren, laten zien dat we geen eendagsvliegen zijn. We willen onze naam vestigen. Dat begint bij het focussen op ons team en onze prestaties. We mogen ons doel nooit vergeten: samen goed spelen en plezier hebben.” Schrijven “Ik vind het leuk om te schrijven. Het is voor mij een uitlaatklep, een manier om tegenslagen te verwerken, maar ook om mooie momenten te delen. Ik schrijf ook geregeld posts op LinkedIn, gebruik sociale media om mijn mening te verkon- digen en om serieuze thema’s die spelen in het waterpolo aan te kaarten. Ik ben ook aangesloten bij Sportspeakers, vind het leuk om mijn verhaal te vertellen en belangrijk om me te uiten. Nu ik ouder word, merk ik dat ik me over steeds meer dingen een mening ga vormen en die wil ik graag verkondigen als ik denk dat het mensen kan helpen. Ik ben ook nieuwsgierig. Als er iets gebeurt waar ik nog niet genoeg kennis over heb, dan ga ik op zoek naar informatie om me een mening te kunnen vormen. Ik heb me op sociale media uitgesproken over de ongelijkheid binnen het waterpolo tussen mannen en vrouwen. Bloedirritant dat het vandaag de dag nog steeds nodig is. Maar ook op andere vlakken is het niet eerlijk verdeeld. Neem de inrichting van het olympisch waterpolotoernooi. Bij de mannen doen in Parijs twaalf landen mee en bij ons tien. Dat is toch raar? Ik heb wel iets activistisch in me. Dat heb ik van jongs af aan meegekregen. Maar ik wil zaken wel op een respectvolle ma- nier aankaarten. Ik heb veel reacties gehad toen ik de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in het waterpolo aankaartte. Sommige reacties waren negatief, maar de overgrote meerderheid was positief. Ik vind het vooral belangrijk om het gesprek daarover aan te gaan. Als iemand met heel goede argumenten komt waarom die situatie zo is als die nu is en dat het zo moet blijven, dan ben ik daar ook benieuwd naar. Als wordt geroepen dat mannen meer kracht hebben en dat hun waterpolo daarom aantrekkelijker is om naar te kijken, dan zeg ik: het is ook vet om naar te kijken. Bij de vrouwen draait het veel meer om snelheid en tactiek, dat is ook heel mooi. Het kan heel goed naast elkaar bestaan, als je de charme van allebei maar inziet. Ik vind het ook mooi om mijn stem en pen te gebruiken om te laten zien hoe leuk onze sport is. Achterliggende gedachte is ook om te proberen kinderen enthousiast te maken voor water- polo of bewegen in het algemeen. Want dat gaat niet heel goed en vind ik verontrustend. Zoals ik duurzaamheid en de klimaatkwestie ook belangrijke thema’s vind. Ook in het waterpolo. Wij drinken voor, tijdens en na een wedstrijd heel veel water, vaak uit plastic flesjes en die slingeren overal rond. Als we nou allemaal een eigen bidon meenemen en die vullen, dan scheelt dat veel afval. Kleine moeite. De afgelopen toernooien hebben de organisaties dit steeds vaker toegepast, een enorm goed initiatief. Maar er zijn ook zaken waar ik zo snel geen oplossing voor zie. Het kost veel energie om het water op te warmen. Voor toernooien vliegen we de hele wereld over. Ik vlieg ook op en neer naar Spanje. Niet heel erg milieubewust allemaal. Dan kan ik roepen: we moeten veel minder vliegen binnen onze sport, maar het is niet zo dat door mij iedereen voortaan met de trein gaat in het waterpolo. Maar er over praten kan geen kwaad. Maatschappelijke thema’s interesseren mij zo, omdat topsport juist heel erg individualistisch en vaak ook egoïstisch is. Ik wil ook graag geven. Als ik door mijn mond open te trekken iets goeds kan doen voor anderen, dan laat ik dat niet na. Het is voor mij niet ikke, ikke, ikke en de rest kan stikken.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het interview met Simone van de Kraats komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje, baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater en roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.
Simone van de Kraats Simone van de Kraats (23) werd in 2023 wereldkampioen met de waterpolovrouwen en verkozen tot beste speelster van de wereld. In januari 2024 veroverde ze ook nog de Europese titel. In Helden Magazine nummer 72 een gesprek over waterpologenen, het geloof, het lichaam, wapens, ongelijkheid en het belang van een olympische medaille in Parijs. “Ik vind het heerlijk om mijn hersens te laten kraken.” Wereldkampioen “Wij hebben op dit moment zo’n goede groep, tal van speelsters zijn van wereldklasse en spelen bij de beste clubs van de wereld. Dat we vorig jaar in Fukuoka de wereldtitel pakten door in de finale Spanje te verslaan na penalty’s was voor ons een geweldige ervaring. Wij speelden zo vrij. Het was de bekroning van de weg die al een tijd geleden is ingeslagen. Ik was zeventien toen ik bij het Nederlands team kwam, dat was in 2018. We waren er in 2021 bij tijdens de Spelen en werden zesde. In 2022 pakten we brons bij het WK, vorig jaar pakten we zilver in de wereldbeker en werden we wereldkampioen en dit jaar pakten we ook goud bij het EK. Onze Griekse bondscoach Evangelos Doudesis heeft een groot aandeel in het succes. Ik vind het wel belangrijk aan te geven dat zijn voorganger Arno Havenga al gestart was met het bouwen van het fundament, Eva was toen assistent. We hebben in de jaren voordat Eva het overnam successen gehad en ook de nodige sportieve tegenslagen, die hebben wij gebruikt om uiteindelijk succesvol te kunnen zijn. Van tegenslagen leer je het meest als je echt in de spiegel durft te kijken als individu en als team. Eva heeft ervoor gezorgd dat alle koppies dezelfde kant op staan, we gaan voor elkaar door het vuur. Dat we elkaar alles gunnen, is de kracht van het Nederlands team. We hebben de afgelopen tijd heel veel belangrijke wedstrijden gespeeld en daarin maakt het niet uit wie scoort of de assist geeft. Je wordt er niet op aangekeken als je een keer een mindere wedstrijd speelt, omdat de speelsters weten dat iedereen alles geeft. Je ziet bij veel teams toch vaak dat speelsters zich onttrekken aan de groep als ze minder spelen of juist uitblinken. Dat zie je bij ons niet. Dat is echt onze kracht. We hebben van de wereldtitel genoten, maar heel lang konden we er ook weer niet bij stil blijven staan. Daarna was er al snel weer een EK in eigen land, dat we ook wonnen, weer drie weken later was het WK in Doha waar we vijfde werden en nu maken we ons op voor de Spelen. En dat allemaal binnen een jaar tijd. En dan zijn er ook nog de wedstrijden met de club. Het geeft wel een beetje aan hoe hectisch ons leven is.” Waterpologeslacht “Waterpolo zit bij mijn drie jaar jongere broertje Thomas en mij in de genen. Mijn ouders speelden allebei in het eerste van De Waterkip – DWK – in Barneveld, hebben elkaar ontmoet in het zwembad. Als mijn vader en moeder een wedstrijd hadden, werden wij in het kinderbadje gedropt. Met onze vriendjes en vriendinnetjes van wie de ouders ook in het eerste speelden, waren wij lekker met een balletje aan het gooien. Als mijn vader en moeder hun wedstrijd hadden gespeeld, gooide ik vaak de bal in het grote zwembad en riep: spelen? Het was dus heel voor de hand liggend dat Thomas en ik ook gingen waterpoloën. Ik speelde op mijn dertiende al in het eerste van DWK en vertrok redelijk snel naar Polar Bears in Ede. Op mijn zeventiende, in 2018, debuteerde ik voor het Nederlands team, en na twee landtitels vertrok ik in 2021 naar Mataró, een topclub in Spanje. In Barneveld, waar ik ben geboren en nog vaak kom, leeft waterpolo enorm. Veel mensen daar zijn betrokken bij DWK. Als ik daar over straat loop, word ik vaak aangesproken. Na het WK was dat helemaal het geval. Mensen weten ook precies wat ik heb gepresteerd met Oranje en met m’n club, houden me goed in de gaten. Heel leuk. Op mijn beurt blijf ik DWK op de voet volgen. En niet alleen omdat mijn broer daar in het eerste zit en mijn vader zijn coach is. Het blijft toch ‘mijn clubje’ en Barneveld blijft mijn thuis.” Het geloof In en rond Barneveld speelt het geloof een belangrijke rol, veel mensen zijn daar gereformeerd. Mijn ouders zijn gelovig opgevoed. Mijn vader mocht vanwege het geloof niet op zondag sporten. Hij kreeg toen hij jong was de kans om met de regionale teams mee te trainen, maar mijn opa en oma zagen dat niet zitten, want de trainingen waren op zondag. Mijn broer en ik zijn ook met het geloof opgevoed. Voor maaltijden werd er gebeden en als we bij mijn opa en oma van mijn vaders kant waren, werd er altijd voorgelezen uit de Bijbel als we bleven eten. Vond ik altijd een fijn moment. Een moment van rust. Toen bleek dat mijn broertje en ik talent hadden, zei mijn vader: ‘Ik had vroeger graag de kans gepakt die jullie nu krijgen. Ga vooral lekker bewegen en alles uit jezelf proberen te halen met waterpolo.’ Binnen de familie wordt het me niet kwalijk genomen dat ik ook op zondag speel. Ze vinden het vooral heel erg leuk dat ik het zo goed doe. Familieleden komen ook geregeld bij me kijken. Mijn lichaam “Vanaf mijn zestiende kreeg ik het stempel groot talent. Voor die tijd was ik een dunne spriet. Ik kreeg toen geregeld naar mijn hoofd geslingerd dat ik niet goed genoeg was, dat ik niet kon schieten en dat ik het spel niet snapte. Leuk was het niet, ik denk dat het ook anders had gekund, maar ik ben er mentaal wel heel sterk van geworden. Vanaf mijn zestiende kwam ik ‘los’. Ik werd sterker. Met de jaren werd ik steeds gespierder. Ik doe drie keer per week anderhalf uur krachttraining. Benen, rug, buik, schouders, armen; alles komt aan bod. Moet ook wel, want we moeten ons wapenen tegen de tegenstanders die vaak aan me hangen. In het water ben ik ook vaak in de weer met ballen met gewicht. Dat heeft ertoe bijgedragen dat ik nu juist een goed schot heb. Als ik in de spiegel kijk, dan ben ik blij met het lichaam dat ik door het waterpolo heb gekregen. Ik krijg er ook eigenlijk alleen maar complimenten over, zo van: ‘Wat ben jij lekker afgetraind.’ Bij ons is het zo dat bij elke positie een ander lichaam hoort. De sterkere meiden komen terecht op de centrale posities. Ik ben vooral heel snel, moet het van mijn explosiviteit en schot hebben. Daarvoor is het belangrijk dat ik niet op de posities kom waar ik de fysieke duels aan moet gaan. Doordat mijn snelheid een wapen is, moet ik ervoor waken dat ik niet te zwaar en gespierd word.” Mijn wapens “Mijn snelheid, linkshandigheid en doelgerichtheid zijn mijn wapens. In het waterpolo zijn er niet veel speelsters links. Vivian Sevenich is het ook, lange tijd was zij de enige in Oranje. Het voordeel als linkshandige speelster is om aan de rechterkant de bal met links te vangen en meteen op doel te gooien. Dat is echt een wapen als het goed wordt ingezet. In het voetbal heb je spelers die tweebenig zijn, maar in het waterpolo zie je eigenlijk geen spelers die zowel met links als rechts hard en gericht kunnen gooien. Mijn snelheid heb ik te danken aan de tijd dat ik aan wedstrijdzwemmen deed. Dat heb ik in mijn jeugd een tijd gecombineerd met waterpolo. André Cats, nu directeur topsport van NOC*NSF, is ook een tijd bij DWK aangesloten geweest bij het wedstrijdzwemmen en hij zei dat ik daar ook talent voor had. Vooral voor de borstcrawl. Misschien had ik de top ook kunnen halen als zwemster, maar ik vond sporten in teamverband leuker. Sabrina van der Sloot en ik zijn de snelste zwemmers, wij zwemmen ook altijd op voor de bal als die in het midden ligt.” Spanje “Ik speel al drie jaar bij Mataró, nabij Barcelona. Ik heb me nooit eenzaam gevoeld. Vivian Sevenich speelde al bij de club, sprak Spaans en ving mij geweldig op. Spanje heeft de beste waterpolocompetitie, van de vier beste clubteams van de wereld kwamen er dit seizoen drie uit Spanje. Ik blijf als het aan mij ligt er voorlopig ook spelen, maar zal na de Spelen wel vertrekken naar een andere club. Ik ga naar Sabadell, vorig jaar – toen ze ons in de finale versloegen – en dit jaar winnaar van de Champions League. Bij Mataró vinden ze het jammer dat ik wegga en ze staan niet te juichen dat ik uitgerekend naar de grote concurrent ga. Ik ben heel loyaal geweest en ze snappen me ook wel. Bij Sabadell spelen veel meiden van het Spaans nationaal team, allemaal hebben ze veel ervaring. Bij Mataró moesten de buitenlandse speelsters voor de ervaring zorgen. Ik vind het een mooie, nieuwe stap, kijk ernaar uit om van die Spaanse meiden te leren. We zijn Spanje de laatste tijd vaak tegengekomen in belangrijke wedstrijden. Zowel in de WK-finale van 2023 als in de EK-finale van 2024 wonnen wij. Doordat veel Nederlandse internationals in Spanje spelen, kennen we elkaar heel goed. Daardoor zijn de wedstrijden steeds heel close. Wij kennen hun specialiteiten en speelstijl zoals zij dat van ons weten.” Huisje, boompje, beestje “Mijn vriend Kay is heel trots op me, komt vaak kijken bij mijn wedstrijden. Hij zit ook op de tribune bij de Spelen in Parijs, samen met mijn familie en schoonfamilie. Kay en ik zijn ruim zes jaar samen, hebben elkaar leren kennen bij Polar Bears. Wij zaten ook op dezelfde middelbare school, een die het toestond dat we allebei in de ochtend konden trainen. Ik was destijds nog een puppy en inmiddels wonen we alweer twee jaar samen in Spanje. Kay werkt voor een bedrijf uit India en kan veel van zijn werk op afstand doen. Ideaal. Maar we wilden ook in Nederland een eigen plekje en hebben net een huis gekocht in Wageningen. Daar zullen we de ko- mende jaren dus niet heel vaak zijn, omdat ik voorlopig in het buitenland blijf spelen. Ze zeggen dat een waterpoloster rond haar 27ste op haar top is. Ik ben 23, mijn beste jaren moeten dus eigenlijk nog komen. Of je moeder kunt worden en daarna weer kan gaan waterpo- loën? Dat gebeurt eigenlijk alleen in Rusland. Bij de Russen zag je geregeld dat een speelster er twee jaar uit was, moeder werd en weer terugkeerde. Geen idee hoe de bondscoach en de staf tegenover een speelster staan die terug wil keren nadat ze moe- der is geworden, trouwens... Ik denk daar niet over na, hoor, ben nog hartstikke jong. Wat een beestje betreft: dat lijkt me leuk in de toekomst. Nu ben ik veel te veel weg. Ik leid best een egoïstisch bestaan. Daar voer ik ook gesprekken over met mijn vriend en mijn ouders. Het is heel mooi en leuk wat ik allemaal meemaak, maar ik ben niet belangrijker dan een ander.” Werken en studeren Universiteit, ben bezig met het laatste deel van mijn scriptie en hoop mijn master eind dit jaar af te ronden. Daarnaast werk ik sinds september vorig jaar parttime bij Deloitte als analist. Daarvoor heb ik ook nog twee jaar gewerkt als topsportbegeleider bij de Hogeschool Utrecht. Ik vind het heerlijk om mijn hersens te laten kraken en niet al- leen met waterpolo bezig te zijn. Ik krijg er energie van en daar profiteer ik als sporter ook weer van. En ik ben niet de enige. Er zijn meerdere speelsters van het Nederlands team die naast het waterpolo een parttimebaan hebben of studeren en het fijn vinden om intellectueel uitgedaagd te worden. Werken of een opleiding is ook een goede back-up voor als het waterpoloën voorbij is. Als ik morgen van de trap val en mijn sportcarrière is voorbij, dan moet ik ook gewoon werken. Vooral in de periodes tussen eindtoernooien in vind ik het leuk om ook andere dingen te doen.” Bekendheid “Binnen de waterpolowereld en in Barneveld weten ze wie ik ben. Rond wedstrijden in eigen land, zoals laatst bij het EK in Eindhoven, zijn er veel kinderen die op de foto willen of ons om een handtekening vragen. Ik ben me er wel van bewust dat wij rolmodellen zijn voor die kinderen, vind het belangrijk om te laten zien hoe leuk waterpolo is en ook hoe gezond het is om lekker te zwemmen of sporten. Een sport gaat natuurlijk leven als er successen zijn. Dat heb je bij de vrouwen ook bij hockey, voetbal en handbal gezien. Een wereldtitel doet echt wel wat. Daarna pakten we EK-goud in eigen land met elke wedstrijd volle bak in Eindhoven. We hebben de laatste tijd veel publiciteit en er wordt heel leuk op ons gereageerd. Het probleem is dat wij vaak slecht te herkennen zijn. We liggen in het water, dragen een cap. Voetbalsters, hockeysters, handbalsters en volleybalsters zijn veel beter te herkennen. Uit die teams kunnen veel mensen wel een paar namen noemen. Waterpolo is toch een beetje een onbekende sport. Wij wisten ons als eerste Nederlands team te kwalificeren voor de Spelen, maar ik denk niet dat ze ons als eerste noemen als je aan mensen op straat vraagt een vrouwen- team te noemen dat straks meedoet in Parijs. Ik zou het heel leuk vinden als meer mensen weten dat wij er ook zijn en dat we het hartstikke goed doen. Doordat we niet heel herkenbaar zijn, is het ook lastig om goede sponsors te trekken. Dat merk ik ook als ik praat met mensen met een marketingachtergrond. Het is belangrijk om zichtbaar te zijn als Nederlands team, om interviews als deze te geven, om een goed verhaal te hebben na een wedstrijd voor de camera van de NOS. Dat zijn momenten dat we onze cap af hebben, zijn we ineens meer dan een naam en een nummer op onze cap. Wij zijn geen lelijke meiden. Dat maakt het toch nog leuker om naar ons te kijken? Een paar mooie shoots in Helden en iedereen weet wie we zijn. We willen meer op de kaart komen en dat hebben we zelf ook in de hand. Het begint met resultaten en een paar boegbeelden. De resultaten zijn er, nu moeten we het succes continueren, laten zien dat we geen eendagsvliegen zijn. We willen onze naam vestigen. Dat begint bij het focussen op ons team en onze prestaties. We mogen ons doel nooit vergeten: samen goed spelen en plezier hebben.” Schrijven “Ik vind het leuk om te schrijven. Het is voor mij een uitlaatklep, een manier om tegenslagen te verwerken, maar ook om mooie momenten te delen. Ik schrijf ook geregeld posts op LinkedIn, gebruik sociale media om mijn mening te verkon- digen en om serieuze thema’s die spelen in het waterpolo aan te kaarten. Ik ben ook aangesloten bij Sportspeakers, vind het leuk om mijn verhaal te vertellen en belangrijk om me te uiten. Nu ik ouder word, merk ik dat ik me over steeds meer dingen een mening ga vormen en die wil ik graag verkondigen als ik denk dat het mensen kan helpen. Ik ben ook nieuwsgierig. Als er iets gebeurt waar ik nog niet genoeg kennis over heb, dan ga ik op zoek naar informatie om me een mening te kunnen vormen. Ik heb me op sociale media uitgesproken over de ongelijkheid binnen het waterpolo tussen mannen en vrouwen. Bloedirritant dat het vandaag de dag nog steeds nodig is. Maar ook op andere vlakken is het niet eerlijk verdeeld. Neem de inrichting van het olympisch waterpolotoernooi. Bij de mannen doen in Parijs twaalf landen mee en bij ons tien. Dat is toch raar? Ik heb wel iets activistisch in me. Dat heb ik van jongs af aan meegekregen. Maar ik wil zaken wel op een respectvolle ma- nier aankaarten. Ik heb veel reacties gehad toen ik de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in het waterpolo aankaartte. Sommige reacties waren negatief, maar de overgrote meerderheid was positief. Ik vind het vooral belangrijk om het gesprek daarover aan te gaan. Als iemand met heel goede argumenten komt waarom die situatie zo is als die nu is en dat het zo moet blijven, dan ben ik daar ook benieuwd naar. Als wordt geroepen dat mannen meer kracht hebben en dat hun waterpolo daarom aantrekkelijker is om naar te kijken, dan zeg ik: het is ook vet om naar te kijken. Bij de vrouwen draait het veel meer om snelheid en tactiek, dat is ook heel mooi. Het kan heel goed naast elkaar bestaan, als je de charme van allebei maar inziet. Ik vind het ook mooi om mijn stem en pen te gebruiken om te laten zien hoe leuk onze sport is. Achterliggende gedachte is ook om te proberen kinderen enthousiast te maken voor water- polo of bewegen in het algemeen. Want dat gaat niet heel goed en vind ik verontrustend. Zoals ik duurzaamheid en de klimaatkwestie ook belangrijke thema’s vind. Ook in het waterpolo. Wij drinken voor, tijdens en na een wedstrijd heel veel water, vaak uit plastic flesjes en die slingeren overal rond. Als we nou allemaal een eigen bidon meenemen en die vullen, dan scheelt dat veel afval. Kleine moeite. De afgelopen toernooien hebben de organisaties dit steeds vaker toegepast, een enorm goed initiatief. Maar er zijn ook zaken waar ik zo snel geen oplossing voor zie. Het kost veel energie om het water op te warmen. Voor toernooien vliegen we de hele wereld over. Ik vlieg ook op en neer naar Spanje. Niet heel erg milieubewust allemaal. Dan kan ik roepen: we moeten veel minder vliegen binnen onze sport, maar het is niet zo dat door mij iedereen voortaan met de trein gaat in het waterpolo. Maar er over praten kan geen kwaad. Maatschappelijke thema’s interesseren mij zo, omdat topsport juist heel erg individualistisch en vaak ook egoïstisch is. Ik wil ook graag geven. Als ik door mijn mond open te trekken iets goeds kan doen voor anderen, dan laat ik dat niet na. Het is voor mij niet ikke, ikke, ikke en de rest kan stikken.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het interview met Simone van de Kraats komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje, baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater en roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.