Word abonnee
Meer

Zwemmen

Kira Toussaint: ‘Ik durf eindelijk echt voor mezelf te kiezen’

Kira Toussaint was jarenlang de vaandeldrager van het Nederlandse vrouwenzwemmen. Vorige maand zette ze een punt achter haar indrukwekkende carrière. Tijdens de WK in Singapore blikken we terug op het laatste interview dat we ruim drie jaar geleden met Kira hadden. Poedel Binky huppelt vrolijk achter Kira Toussaint aan als ze het terras van Tent 6 oploopt op het strand van Zandvoort. Ze heeft haar hond in Nederland achter moeten laten toen ze eind april van de ene op de andere dag besloot in Knoxville te gaan trainen, in het zwembad waar ze van 2015 tot en met 2017 ook al zwom. “Ik had Binky heel graag meegenomen, maar dat kon niet doordat mijn huisgenoot in Amerika een hond had die niet goed gaat met andere honden. Toen ik in Amerika zat, verbleef Binky bij de ouders van mijn ex.” [caption id="attachment_18794" align="alignnone" width="1708"] Jurkje: Mango. Ring: GASSAN.[/caption] Back to the States Kira besloot midden in de voorbereiding op de WK langebaan in Boedapest terug te keren naar Amerika, daar waar ze vier jaar lang studie combineerde met zwemmen. Ze werkt sinds begin mei weer samen met coach Matt Kredich. Het gevoel dat ze het niet meer helemaal naar haar zin had in Amsterdam, waar ze de afgelopen jaren trainde, bekroop haar al een tijdje. Het gevoel werd aangewakkerd tijdens de International Swimming League, een competitie waarin zwemmers van verschillende nationaliteiten een team vormen. Kira deed daar vorig jaar ook aan mee. “Ik merkte toen weer hoe leuk ik het vind om met een groep zwemsters hetzelfde doel te hebben, om samen ergens naartoe te werken. Als ik na een wedstrijd terugkeerde naar Amsterdam om te trainen, merkte ik hoe klein mijn eigen trainingsgroep was. In die groep deed iedereen ook nog eens heel erg zijn eigen ding en ik miste een beetje de connectie. Ze pakte de telefoon en belde Kredich, met wie ze contact was blijven houden na haar vertrek uit Knoxville. Hij was haar klankbord, geregeld vroeg ze hem om advies. “Ik ben eigenlijk veel te sociaal, vind het heel moeilijk om mensen teleur te stellen. Die hardheid waarvan mensen zeggen dat je die nodig hebt als topsporter, die heb ik in elk geval niet. Het vreselijk moeilijk om ‘nee’ te zeggen of om duidelijk voor mezelf te kiezen. Ik was best trots op mezelf dat ik zo snel de knoop doorhakte om naar Amerika te gaan en ben blij dat ik dat sneller heb aangepakt dan de problemen in mijn relatie. Ik stuurde Matt een appje met de vraag of ik hem kon bellen over de mogelijkheid om weer bij hem te komen trainen. Hij antwoordde: ‘Sure! What about now?’ Binnen tien minuten waren we al plannen aan het maken. Hij stuurde ook meteen een bericht naar iedereen die daar trainde met de vraag of iemand nog een slaapplaats beschikbaar had. Een meisje met wie ik eerder had getraind, liet meteen weten dat ik bij haar terecht kon. Alles was binnen de kortste keren geregeld.” Op 30 april ging ze back to the States. Ze wijst naar de metalen ring om haar wijsvinger. De ring bevat een sensor die de hartslag van Kira meet en haar rustpols bijhoudt. “Sindsdien zijn al mijn data verbeterd. Als je de waarden bekijkt van het half jaar voor mijn vertrek naar Amerika dan kun je concluderen dat ik chronische stress heb gehad. Ik vond in Knoxville meteen het plezier weer terug.” 'Als je de waarden bekijkt van het half jaar voor mijn vertrek naar Amerika dan kun je concluderen dat ik chronische stress heb gehad' Veel reacties van haar trainingsgenoten in Amsterdam kreeg ze niet na haar plotselinge vertrek. “Ik sprak hen pas weer vlak voor de WK langebaan in Boedapest in juni 2022. Ik heb met iedereen prima contact, hoor, maar we zijn niet allemaal beste vrienden. Een paar waren er heel blij om me weer te zien, maar er zijn er ook een paar die het niets uitmaakt dat ik ben vertrokken. Vind ik ook prima.” Ze is gelukkig in Amerika. “Door de fijne groep mensen die ik daar om me heen heb. Maar Tennessee is niet de staat waar ik voor altijd wil blijven wonen. Ik leef daar in een erg Republikeinse omgeving. Toen ik daar in 2016 woonde, waren er in het centrum van Knoxville demonstraties tegen het homohuwelijk. Het verschil tussen wit en zwart is daar ook duidelijk zichtbaar. Zwarte mensen worden daar nog zichtbaar achtergesteld. De ondankbare klusjes worden daar bijna altijd door zwarten gedaan. Toen ik daar verbleef, had ik veel contact met een schoonspringer die homo is en zwart. Hij komt uit Tennessee en heeft mij verteld hoe het voor hem was om in die omgeving op te groeien; nou, dat was niet fijn. Tennessee is ook fel tegen abortus. Sinds 24 juli is Tennessee zelfs de strengste staat qua abortuswetgeving, abortus is er zelfs bij verkrachting en incest verboden. Mensen zijn ook heel religieus. De vriendinnen die ik daar heb, gaan elk weekend naar de kerk, maar vallen mij daar verder niet mee lastig. Er zijn ook veel gelovige mensen die mij aanspreken en vertellen hoe ik mijn leven moet leiden. Daar ben ik niet zo van. Ik vind het interessant om erover te leren, zolang mensen mijn atheïsme ook respecteren.” [caption id="attachment_18793" align="alignnone" width="1708"] Blouse: Massimo Dutti. Bikini: Calzedonia[/caption] Bewogen carrière Als tiener was de aandacht meteen al op Kira gericht als ze het zwembad binnenliep. Ze is immers de dochter van Jolanda de Rover, winnares van olympisch goud op de 200 rug en brons op de 100 meter rugslag tijdens de Spelen van 1984 in Los Angeles. “Met de vergelijking met mijn moeder kan ik inmiddels wel goed omgaan, hoor. Dat wat mijn moeder heeft gepresteerd, zat mij vroeger best wel in de weg. Ik hoorde zo vaak als ik ergens kwam: ‘Jij gaat zeker je moeder achterna?’ Als ik aan een wedstrijd meedeed, dachten mensen meteen dat ik wel even zou winnen omdat ik ‘de dochter van’ was. Dan dacht ik: natuurlijk wil ik presteren wat mijn moeder heeft gepresteerd, maar hallo, zij is olympisch kampioen. Die druk ervoer ik wel. En dan koos ik ook nog eens, net als mijn moeder, voor de rugslag... Ik heb lang getwijfeld of ik wel echt voor het zwemmen wilde gaan. Ik vond ook heel veel andere dingen leuk, daarnaast had ik heel sterk het gevoel dat ik mijn eigen pad wilde bewandelen.” 'Dat wat mijn moeder heeft gepresteerd, zat mij vroeger best wel in de weg. Ik hoorde zo vaak als ik ergens kwam: 'jij gaat zeker je moeder achterna?'' Je zou denken dat ze geregeld spart met haar moeder over haar carrière. “Natuurlijk klop ik bij mijn moeder aan, zij weet immers wat het is om topzwemster te zijn. Maar tegelijkertijd zijn we heel erg verschillend. Zij is erg introvert en ik juist extravert. Mijn moeder is meer van het volgen van de gebaande paden, terwijl ik dingen juist vaak anders wil doen. Zij is heel succesvol geweest met een aanpak die voor haar werkte. Ik zit anders in elkaar. Als ik met een plan kom, dan zegt zij snel: ‘Ik weet het niet, kun je dat niet aan je coach vragen?’ Ander advies win ik in bij mijn vriendinnen of oom en tante, omdat zij misschien meer openstaan voor de wilde plannen en ideeën die ik geregeld heb. Ik weet niet waar die spontane acties en wilde plannen vandaan komen bij mij. Mijn vader denkt ook altijd heel lang na voordat hij iets gaat doen. Ik meestal niet. Ik ben ook heel goed in eigenwijs zijn, door al het advies dat ik heb gekregen niet op te volgen.” Op haar twintigste koos ze er dus voor om in het diepe te springen. Ze besloot vier jaar lang studie en zwemmen te combineren in Amerika. “Ik heb ook echt een studententijd gehad in Amerika. Met een geleend identiteitsbewijs kwam ik de kroeg in, omdat ik nog geen 21 was. De opvatting is dat je als topsporter oogkleppen op moet hebben, anders kun je niet de top bereiken. Nou, daar was ik toen nog niet klaar voor. Voor mijn gevoel ben ik pas in januari 2018, nadat ik terugkwam uit Amerika, professioneel gaan zwemmen. Voor die tijd zat er zoveel onrust in mij. Daarnaast heb ik mezelf tot die tijd nooit gezien als een heel talentvolle zwemmer, ik geloofde niet dat ik heel goed zou kunnen worden. Als je denkt dat je niet heel goed zal worden, dan word je het ook niet. Toen ik bij Mark ging trainen, gingen mijn tijden en prestaties ineens met sprongen vooruit. Ik zag toen in dat ik veel meer kon dan dat ik dacht. Ik ben dus echt wel een laatbloeier. Die dopingaffaire is ook een belangrijk omslagpunt geweest.” In december 2018, vlak voor de WK kortebaan in China, kreeg ze een mail van de FINA, de internationale zwembond. Daarin stond dat ze een paar weken eerder bij een World Cup-wedstrijd positief was getest. In haar lichaam was een minieme hoeveelheid tulobuterol aangetroffen en dat middel staat op de dopinglijst. Een paar maanden lang leefde Kira in grote onzekerheid. Half maart kwam het bevrijdende bericht. Er was een fout gemaakt tijdens de dopingtest. De verwarring was ontstaan door de toegestane medicatie van Kira. De chemische structuur van het middel lijkt erg op dat van tulobuterol. “Toen mijn naam gezuiverd was, dacht ik: ik ga nu eerst alles uit het zwemmen halen, alle andere dingen die ik nog wil doen, kunnen later ook. Vanaf dat moment ben ik mijn sport veel serieuzer aan gaan pakken. Ik heb sindsdien verschillende keren aangetoond dat ik heel hard kan zwemmen. Ik was vorig jaar bij de EK kortebaan zo goed en fit, pakte drie keer goud op mijn individuele afstanden.” Haar vorm kon ze niet doortrekken naar de WK kortebaan in Abu Dhabi in december 2021. Vlak ervoor werd ze ziek. “Er lagen voor mij ook nog veel emoties op dat WK. Bij de vorige WK kortebaan kon ik niet meedoen, vlak ervoor werd ik positief getest. We kwamen ’s avonds laat aan in Abu Dhabi. Ik kon niet slapen, keek op m’n telefoon en zag een mailtje van de FINA dat ik weer een positieve dopingtest had... Ik heb een medische verklaring, krijg wel vaker een mailtje dat ik positief ben getest en dan staat er meteen bij dat ik een medische uitzondering ben. 'Mijn doel voor dit jaar was: rust vinden. Die rust ontbrak in aanloop naar de Spelen van vorig jaar' Wat er precies in mijn lichaam gebeurt, waardoor ik af en toe positief test, is privé. Maar dat het bij de WK kortebaan precies zo ging als een paar jaar eerder in China, zorgde voor paniek. Terwijl er eigenlijk niets aan de hand was voor mij. Onbewust heb ik door de voorgeschiedenis mezelf veel druk opgelegd. Als je dan ook nog eens ziek bent geweest, dan is het niet zo vreemd dat ik m’n oude niveau niet haalde. Ik heb nog wel de finale van de 100 rug gehaald. Ik zwom daarin de perfecte race en werd vierde. Baalde dat ik niet helemaal fit was, anders had ik iets heel moois laten zien. Ik zwom die finale echt met mijn laatste krachten, daarna had ik echt geen energie meer.” In april 2021 zwom ze in Eindhoven haar langebaanrecords op de 50 rug (27,10; Europees record), 100 rug (58,65; Nederlands record) en 200 rug (2.10,02). “Ik ben nog lang niet uitgeleerd. In Amerika ben ik weer allemaal nieuwe dingen aan het leren. Echt, ik kan nog veel harder. Ik denk de laatste tijd geregeld: waarom heb ik dingen niet eerder gedaan? Ook weer wat betreft de stap naar Amerika. Dat besluit had ik veel eerder kunnen nemen. Ik deed het niet om de goede vrede te bewaren.” Klaverjasles Kira gold jarenlanger als de vaandeldrager van het Nederlandse vrouwenzwemmen. Tot 2021 was die rol toebedeeld aan Ranomi Kromowidjojo en Femke Heemskerk, maar zij zwaaiden 2021 allebei af. “Ik vind het jammer dat Femke en Ranomi zijn gestopt. Zeker met Ranomi ben ik de laatste jaren heel intensief opgetrokken. We wonnen op de gemengde estafette op de 4x50 meter wisselslag goud bij de WK kortebaan. Ik vond het zo mooi dat ik die estafette zwom met Ranomi. Ze had niet verteld dat het haar laatste toernooi was, maar ik voelde het aan alles. Haar ouders en broer zaten op de tribune. Ik merkte dat ze extra aan het genieten was. Dat ik op haar laatste toernooi goud won met haar, vond ik echt heel erg vet.” [caption id="attachment_18792" align="alignnone" width="1444"] Lange jurk: Sluiz Ibiza[/caption] We trokken de laatste jaren ook veel met elkaar op naast het zwembad. Zeker als we met de nationale ploeg op reis gingen. Ranomi en ik zijn allebei van de spelletjes. Ik heb in 2018, in het trainingskamp in Hongarije voor de EK in Glasgow, zo’n beetje de hele Nederlandse zwemploeg klaverjasles gegeven. Ranomi heeft het toen ook geleerd. Op trainingskampen gingen we sindsdien vaak klaverjassen, dan namen Ranomi en ik het vaak op tegen Jan, de fysiotherapeut, en Mark. De zwemmers die ik in 2018 heb leren klaverjassen zijn nu zo’n beetje allemaal gestopt. Het is dus tijd voor een nieuwe cursus.” Dat er nu extra op haar gelet gaat worden, vindt ze niet erg. Al is voor haar 2022 vooral een jaar om de omstandigheden te creëren waardoor ze op de Spelen in Parijs, over twee jaar, het beste uit zichzelf kan halen. “Mijn doel voor dit jaar was: rust vinden. Die rust ontbrak in aanloop naar de Spelen van vorig jaar. Toen ik het besluit had genomen over mijn relatie, zorgde dat privé voor rust. Als zwemster moest ik nog een ingrijpend besluit nemen. In Amerika hoop en denk ik die rust gevonden te hebben. Ik heb besloten in Tennessee te blijven tot de Spelen. Ik heb alles al geregeld om daar twee jaar lang alles op alles te kunnen zetten. Mark staat er ook achter, de KNZB helpt mij in mijn traject naar Parijs, ook al vindt dat plaats in Amerika. Het goede van de lastige achterliggende periode is: ik durf eindelijk echt voor mezelf te kiezen.” De WK langebaan in Boedapest kwam te snel na haar overstap naar Amerika. Desondanks haalde ze de finales op 50, 100 en 200 meter rugslag en twee estafettes. Kira ging met brons naar huis op de 4x100 meter gemengd wisselestafette. “Ik was heel tevreden met mijn prestaties omdat ik niet had verwacht dat ik nu al finales zou halen zo kort na mijn overstap.” Bij de EK langebaan in Rome, van 11 tot en met 17 augustus, verwacht ze meer van zichzelf. “Mijn doel is om mijn Europese titel op de 50 rug te prolongeren en een medaille te pakken op de 100 meter rugslag.” Over haar doelen is ze duidelijk. Een olympische medaille in Parijs en een individuele medaille op de WK. “Ik denk dat ik dat kan. Ik denk ook niet dat ik daar te oud voor ben.” Nog niet genoeg? Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Kira Toussaint was jarenlang de vaandeldrager van het Nederlandse vrouwenzwemmen. Vorige maand zette ze een punt achter haar indrukwekkende carrière. Tijdens de WK in Singapore blikken we terug op het laatste interview dat we ruim drie jaar geleden met Kira hadden. Poedel Binky huppelt vrolijk achter Kira Toussaint aan als ze het terras van Tent 6 oploopt op het strand van Zandvoort. Ze heeft haar hond in Nederland achter moeten laten toen ze eind april van de ene op de andere dag besloot in Knoxville te gaan trainen, in het zwembad waar ze van 2015 tot en met 2017 ook al zwom. “Ik had Binky heel graag meegenomen, maar dat kon niet doordat mijn huisgenoot in Amerika een hond had die niet goed gaat met andere honden. Toen ik in Amerika zat, verbleef Binky bij de ouders van mijn ex.” [caption id="attachment_18794" align="alignnone" width="1708"] Jurkje: Mango. Ring: GASSAN.[/caption] Back to the States Kira besloot midden in de voorbereiding op de WK langebaan in Boedapest terug te keren naar Amerika, daar waar ze vier jaar lang studie combineerde met zwemmen. Ze werkt sinds begin mei weer samen met coach Matt Kredich. Het gevoel dat ze het niet meer helemaal naar haar zin had in Amsterdam, waar ze de afgelopen jaren trainde, bekroop haar al een tijdje. Het gevoel werd aangewakkerd tijdens de International Swimming League, een competitie waarin zwemmers van verschillende nationaliteiten een team vormen. Kira deed daar vorig jaar ook aan mee. “Ik merkte toen weer hoe leuk ik het vind om met een groep zwemsters hetzelfde doel te hebben, om samen ergens naartoe te werken. Als ik na een wedstrijd terugkeerde naar Amsterdam om te trainen, merkte ik hoe klein mijn eigen trainingsgroep was. In die groep deed iedereen ook nog eens heel erg zijn eigen ding en ik miste een beetje de connectie. Ze pakte de telefoon en belde Kredich, met wie ze contact was blijven houden na haar vertrek uit Knoxville. Hij was haar klankbord, geregeld vroeg ze hem om advies. “Ik ben eigenlijk veel te sociaal, vind het heel moeilijk om mensen teleur te stellen. Die hardheid waarvan mensen zeggen dat je die nodig hebt als topsporter, die heb ik in elk geval niet. Het vreselijk moeilijk om ‘nee’ te zeggen of om duidelijk voor mezelf te kiezen. Ik was best trots op mezelf dat ik zo snel de knoop doorhakte om naar Amerika te gaan en ben blij dat ik dat sneller heb aangepakt dan de problemen in mijn relatie. Ik stuurde Matt een appje met de vraag of ik hem kon bellen over de mogelijkheid om weer bij hem te komen trainen. Hij antwoordde: ‘Sure! What about now?’ Binnen tien minuten waren we al plannen aan het maken. Hij stuurde ook meteen een bericht naar iedereen die daar trainde met de vraag of iemand nog een slaapplaats beschikbaar had. Een meisje met wie ik eerder had getraind, liet meteen weten dat ik bij haar terecht kon. Alles was binnen de kortste keren geregeld.” Op 30 april ging ze back to the States. Ze wijst naar de metalen ring om haar wijsvinger. De ring bevat een sensor die de hartslag van Kira meet en haar rustpols bijhoudt. “Sindsdien zijn al mijn data verbeterd. Als je de waarden bekijkt van het half jaar voor mijn vertrek naar Amerika dan kun je concluderen dat ik chronische stress heb gehad. Ik vond in Knoxville meteen het plezier weer terug.” 'Als je de waarden bekijkt van het half jaar voor mijn vertrek naar Amerika dan kun je concluderen dat ik chronische stress heb gehad' Veel reacties van haar trainingsgenoten in Amsterdam kreeg ze niet na haar plotselinge vertrek. “Ik sprak hen pas weer vlak voor de WK langebaan in Boedapest in juni 2022. Ik heb met iedereen prima contact, hoor, maar we zijn niet allemaal beste vrienden. Een paar waren er heel blij om me weer te zien, maar er zijn er ook een paar die het niets uitmaakt dat ik ben vertrokken. Vind ik ook prima.” Ze is gelukkig in Amerika. “Door de fijne groep mensen die ik daar om me heen heb. Maar Tennessee is niet de staat waar ik voor altijd wil blijven wonen. Ik leef daar in een erg Republikeinse omgeving. Toen ik daar in 2016 woonde, waren er in het centrum van Knoxville demonstraties tegen het homohuwelijk. Het verschil tussen wit en zwart is daar ook duidelijk zichtbaar. Zwarte mensen worden daar nog zichtbaar achtergesteld. De ondankbare klusjes worden daar bijna altijd door zwarten gedaan. Toen ik daar verbleef, had ik veel contact met een schoonspringer die homo is en zwart. Hij komt uit Tennessee en heeft mij verteld hoe het voor hem was om in die omgeving op te groeien; nou, dat was niet fijn. Tennessee is ook fel tegen abortus. Sinds 24 juli is Tennessee zelfs de strengste staat qua abortuswetgeving, abortus is er zelfs bij verkrachting en incest verboden. Mensen zijn ook heel religieus. De vriendinnen die ik daar heb, gaan elk weekend naar de kerk, maar vallen mij daar verder niet mee lastig. Er zijn ook veel gelovige mensen die mij aanspreken en vertellen hoe ik mijn leven moet leiden. Daar ben ik niet zo van. Ik vind het interessant om erover te leren, zolang mensen mijn atheïsme ook respecteren.” [caption id="attachment_18793" align="alignnone" width="1708"] Blouse: Massimo Dutti. Bikini: Calzedonia[/caption] Bewogen carrière Als tiener was de aandacht meteen al op Kira gericht als ze het zwembad binnenliep. Ze is immers de dochter van Jolanda de Rover, winnares van olympisch goud op de 200 rug en brons op de 100 meter rugslag tijdens de Spelen van 1984 in Los Angeles. “Met de vergelijking met mijn moeder kan ik inmiddels wel goed omgaan, hoor. Dat wat mijn moeder heeft gepresteerd, zat mij vroeger best wel in de weg. Ik hoorde zo vaak als ik ergens kwam: ‘Jij gaat zeker je moeder achterna?’ Als ik aan een wedstrijd meedeed, dachten mensen meteen dat ik wel even zou winnen omdat ik ‘de dochter van’ was. Dan dacht ik: natuurlijk wil ik presteren wat mijn moeder heeft gepresteerd, maar hallo, zij is olympisch kampioen. Die druk ervoer ik wel. En dan koos ik ook nog eens, net als mijn moeder, voor de rugslag... Ik heb lang getwijfeld of ik wel echt voor het zwemmen wilde gaan. Ik vond ook heel veel andere dingen leuk, daarnaast had ik heel sterk het gevoel dat ik mijn eigen pad wilde bewandelen.” 'Dat wat mijn moeder heeft gepresteerd, zat mij vroeger best wel in de weg. Ik hoorde zo vaak als ik ergens kwam: 'jij gaat zeker je moeder achterna?'' Je zou denken dat ze geregeld spart met haar moeder over haar carrière. “Natuurlijk klop ik bij mijn moeder aan, zij weet immers wat het is om topzwemster te zijn. Maar tegelijkertijd zijn we heel erg verschillend. Zij is erg introvert en ik juist extravert. Mijn moeder is meer van het volgen van de gebaande paden, terwijl ik dingen juist vaak anders wil doen. Zij is heel succesvol geweest met een aanpak die voor haar werkte. Ik zit anders in elkaar. Als ik met een plan kom, dan zegt zij snel: ‘Ik weet het niet, kun je dat niet aan je coach vragen?’ Ander advies win ik in bij mijn vriendinnen of oom en tante, omdat zij misschien meer openstaan voor de wilde plannen en ideeën die ik geregeld heb. Ik weet niet waar die spontane acties en wilde plannen vandaan komen bij mij. Mijn vader denkt ook altijd heel lang na voordat hij iets gaat doen. Ik meestal niet. Ik ben ook heel goed in eigenwijs zijn, door al het advies dat ik heb gekregen niet op te volgen.” Op haar twintigste koos ze er dus voor om in het diepe te springen. Ze besloot vier jaar lang studie en zwemmen te combineren in Amerika. “Ik heb ook echt een studententijd gehad in Amerika. Met een geleend identiteitsbewijs kwam ik de kroeg in, omdat ik nog geen 21 was. De opvatting is dat je als topsporter oogkleppen op moet hebben, anders kun je niet de top bereiken. Nou, daar was ik toen nog niet klaar voor. Voor mijn gevoel ben ik pas in januari 2018, nadat ik terugkwam uit Amerika, professioneel gaan zwemmen. Voor die tijd zat er zoveel onrust in mij. Daarnaast heb ik mezelf tot die tijd nooit gezien als een heel talentvolle zwemmer, ik geloofde niet dat ik heel goed zou kunnen worden. Als je denkt dat je niet heel goed zal worden, dan word je het ook niet. Toen ik bij Mark ging trainen, gingen mijn tijden en prestaties ineens met sprongen vooruit. Ik zag toen in dat ik veel meer kon dan dat ik dacht. Ik ben dus echt wel een laatbloeier. Die dopingaffaire is ook een belangrijk omslagpunt geweest.” In december 2018, vlak voor de WK kortebaan in China, kreeg ze een mail van de FINA, de internationale zwembond. Daarin stond dat ze een paar weken eerder bij een World Cup-wedstrijd positief was getest. In haar lichaam was een minieme hoeveelheid tulobuterol aangetroffen en dat middel staat op de dopinglijst. Een paar maanden lang leefde Kira in grote onzekerheid. Half maart kwam het bevrijdende bericht. Er was een fout gemaakt tijdens de dopingtest. De verwarring was ontstaan door de toegestane medicatie van Kira. De chemische structuur van het middel lijkt erg op dat van tulobuterol. “Toen mijn naam gezuiverd was, dacht ik: ik ga nu eerst alles uit het zwemmen halen, alle andere dingen die ik nog wil doen, kunnen later ook. Vanaf dat moment ben ik mijn sport veel serieuzer aan gaan pakken. Ik heb sindsdien verschillende keren aangetoond dat ik heel hard kan zwemmen. Ik was vorig jaar bij de EK kortebaan zo goed en fit, pakte drie keer goud op mijn individuele afstanden.” Haar vorm kon ze niet doortrekken naar de WK kortebaan in Abu Dhabi in december 2021. Vlak ervoor werd ze ziek. “Er lagen voor mij ook nog veel emoties op dat WK. Bij de vorige WK kortebaan kon ik niet meedoen, vlak ervoor werd ik positief getest. We kwamen ’s avonds laat aan in Abu Dhabi. Ik kon niet slapen, keek op m’n telefoon en zag een mailtje van de FINA dat ik weer een positieve dopingtest had... Ik heb een medische verklaring, krijg wel vaker een mailtje dat ik positief ben getest en dan staat er meteen bij dat ik een medische uitzondering ben. 'Mijn doel voor dit jaar was: rust vinden. Die rust ontbrak in aanloop naar de Spelen van vorig jaar' Wat er precies in mijn lichaam gebeurt, waardoor ik af en toe positief test, is privé. Maar dat het bij de WK kortebaan precies zo ging als een paar jaar eerder in China, zorgde voor paniek. Terwijl er eigenlijk niets aan de hand was voor mij. Onbewust heb ik door de voorgeschiedenis mezelf veel druk opgelegd. Als je dan ook nog eens ziek bent geweest, dan is het niet zo vreemd dat ik m’n oude niveau niet haalde. Ik heb nog wel de finale van de 100 rug gehaald. Ik zwom daarin de perfecte race en werd vierde. Baalde dat ik niet helemaal fit was, anders had ik iets heel moois laten zien. Ik zwom die finale echt met mijn laatste krachten, daarna had ik echt geen energie meer.” In april 2021 zwom ze in Eindhoven haar langebaanrecords op de 50 rug (27,10; Europees record), 100 rug (58,65; Nederlands record) en 200 rug (2.10,02). “Ik ben nog lang niet uitgeleerd. In Amerika ben ik weer allemaal nieuwe dingen aan het leren. Echt, ik kan nog veel harder. Ik denk de laatste tijd geregeld: waarom heb ik dingen niet eerder gedaan? Ook weer wat betreft de stap naar Amerika. Dat besluit had ik veel eerder kunnen nemen. Ik deed het niet om de goede vrede te bewaren.” Klaverjasles Kira gold jarenlanger als de vaandeldrager van het Nederlandse vrouwenzwemmen. Tot 2021 was die rol toebedeeld aan Ranomi Kromowidjojo en Femke Heemskerk, maar zij zwaaiden 2021 allebei af. “Ik vind het jammer dat Femke en Ranomi zijn gestopt. Zeker met Ranomi ben ik de laatste jaren heel intensief opgetrokken. We wonnen op de gemengde estafette op de 4x50 meter wisselslag goud bij de WK kortebaan. Ik vond het zo mooi dat ik die estafette zwom met Ranomi. Ze had niet verteld dat het haar laatste toernooi was, maar ik voelde het aan alles. Haar ouders en broer zaten op de tribune. Ik merkte dat ze extra aan het genieten was. Dat ik op haar laatste toernooi goud won met haar, vond ik echt heel erg vet.” [caption id="attachment_18792" align="alignnone" width="1444"] Lange jurk: Sluiz Ibiza[/caption] We trokken de laatste jaren ook veel met elkaar op naast het zwembad. Zeker als we met de nationale ploeg op reis gingen. Ranomi en ik zijn allebei van de spelletjes. Ik heb in 2018, in het trainingskamp in Hongarije voor de EK in Glasgow, zo’n beetje de hele Nederlandse zwemploeg klaverjasles gegeven. Ranomi heeft het toen ook geleerd. Op trainingskampen gingen we sindsdien vaak klaverjassen, dan namen Ranomi en ik het vaak op tegen Jan, de fysiotherapeut, en Mark. De zwemmers die ik in 2018 heb leren klaverjassen zijn nu zo’n beetje allemaal gestopt. Het is dus tijd voor een nieuwe cursus.” Dat er nu extra op haar gelet gaat worden, vindt ze niet erg. Al is voor haar 2022 vooral een jaar om de omstandigheden te creëren waardoor ze op de Spelen in Parijs, over twee jaar, het beste uit zichzelf kan halen. “Mijn doel voor dit jaar was: rust vinden. Die rust ontbrak in aanloop naar de Spelen van vorig jaar. Toen ik het besluit had genomen over mijn relatie, zorgde dat privé voor rust. Als zwemster moest ik nog een ingrijpend besluit nemen. In Amerika hoop en denk ik die rust gevonden te hebben. Ik heb besloten in Tennessee te blijven tot de Spelen. Ik heb alles al geregeld om daar twee jaar lang alles op alles te kunnen zetten. Mark staat er ook achter, de KNZB helpt mij in mijn traject naar Parijs, ook al vindt dat plaats in Amerika. Het goede van de lastige achterliggende periode is: ik durf eindelijk echt voor mezelf te kiezen.” De WK langebaan in Boedapest kwam te snel na haar overstap naar Amerika. Desondanks haalde ze de finales op 50, 100 en 200 meter rugslag en twee estafettes. Kira ging met brons naar huis op de 4x100 meter gemengd wisselestafette. “Ik was heel tevreden met mijn prestaties omdat ik niet had verwacht dat ik nu al finales zou halen zo kort na mijn overstap.” Bij de EK langebaan in Rome, van 11 tot en met 17 augustus, verwacht ze meer van zichzelf. “Mijn doel is om mijn Europese titel op de 50 rug te prolongeren en een medaille te pakken op de 100 meter rugslag.” Over haar doelen is ze duidelijk. Een olympische medaille in Parijs en een individuele medaille op de WK. “Ik denk dat ik dat kan. Ik denk ook niet dat ik daar te oud voor ben.” Nog niet genoeg? Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Tour de France

Demi Vollering: klaar voor de Tour de France Femmes

Een jaar geleden reed Demi Vollering nog in het paars van SD Worx. Ze was de grote favoriete voor de eindwinst van de Tour de France Femmes, maar werd geklopt door de Poolse Katarzyna Niewiadoma. Het was tijd voor Demi om een nieuwe stap te zetten. Een frisse start. “Fysiek is Demi de beste van het peloton,” zegt Roxane Knetemann, voormalig ploeggenote en wieleranalist. “Maar als het tactisch niet klopt, dan zie je haar rare dingen doen. Dan gaat ze forceren, jagen, verliezen.” Knetemann weet waar ze het over heeft. Ze stond met Vollering aan het begin van haar carrière bij Parkhotel Valkenburg. Ze zag het meisje uit Pijnacker groeien tot het gezicht van het Nederlandse vrouwenwielrennen. En ook hoe dat gezicht in Nederland lang niet altijd met applaus werd begroet.Waarom wordt de ene topsporter met dezelfde kwaliteiten een ster en de ander niet? Dat is omdat je bij de ene wel een klik voelt en bij de ander niet. Ik denk dat Demi de gunfactor misschien een beetje kwijt is geraakt in Nederland. Bij Annemiek van Vleuten was die gunfactor juist heel groot. Dat komt door haar prestaties, maar ook door wat ze heeft meegemaakt en de manier waarop zij zich presenteerde in de media. Annemiek sloeg beter aan in Nederland, zij was de keizerin. En Demi werd de renster die aan de poten zaagde van de keizerin. Dat heeft ook een beetje in Demi’s nadeel gewerkt." “We zien op social media gebeuren dat Demi megageliefd is in het buitenland,” zegt Roxane. “Maar voor Nederlanders blaast ze misschien iets te hoog van de toren. Dat past niet bij onze ‘doe maar normaal’-mentaliteit. Daarom zijn wij hard voor haar. En als ze wint? Dan doen we er nog vaak wat lacherig over. Alsof het niet écht telt.” “Ik zag haar aan het begin van het seizoen al sterk rijden,” vertelt Roxane. “Ik appte haar. Ze antwoordde meteen: ‘Ik heb het echt naar mijn zin.’” Maar deze zomer is anders. Sinds januari rijdt Vollering voor FDJ–Suez, een Franse ploeg, een Franse omgeving, een frisse start. En vooral: een ploeg die volledig om haar heen gebouwd is. Geen gedeelde kopvrouwrol, geen tactische onduidelijkheid. "We zagen vorig jaar ook dat haar voormalig ploeggenoot Lotte Kopecky heel goed aardde in koersen waarin ze allebei voor de overwinning mochten gaan. Die tactiek bleek veel te vaag voor Demi. Zij heeft een ploeg met vijf rensters en een staf nodig die zich om haar heen bewegen. Dat gebeurt bij FDJ, daarom weet ik zeker dat ze er tot bloei komt", vertelde Knetemann.
Een jaar geleden reed Demi Vollering nog in het paars van SD Worx. Ze was de grote favoriete voor de eindwinst van de Tour de France Femmes, maar werd geklopt door de Poolse Katarzyna Niewiadoma. Het was tijd voor Demi om een nieuwe stap te zetten. Een frisse start. “Fysiek is Demi de beste van het peloton,” zegt Roxane Knetemann, voormalig ploeggenote en wieleranalist. “Maar als het tactisch niet klopt, dan zie je haar rare dingen doen. Dan gaat ze forceren, jagen, verliezen.” Knetemann weet waar ze het over heeft. Ze stond met Vollering aan het begin van haar carrière bij Parkhotel Valkenburg. Ze zag het meisje uit Pijnacker groeien tot het gezicht van het Nederlandse vrouwenwielrennen. En ook hoe dat gezicht in Nederland lang niet altijd met applaus werd begroet.Waarom wordt de ene topsporter met dezelfde kwaliteiten een ster en de ander niet? Dat is omdat je bij de ene wel een klik voelt en bij de ander niet. Ik denk dat Demi de gunfactor misschien een beetje kwijt is geraakt in Nederland. Bij Annemiek van Vleuten was die gunfactor juist heel groot. Dat komt door haar prestaties, maar ook door wat ze heeft meegemaakt en de manier waarop zij zich presenteerde in de media. Annemiek sloeg beter aan in Nederland, zij was de keizerin. En Demi werd de renster die aan de poten zaagde van de keizerin. Dat heeft ook een beetje in Demi’s nadeel gewerkt." “We zien op social media gebeuren dat Demi megageliefd is in het buitenland,” zegt Roxane. “Maar voor Nederlanders blaast ze misschien iets te hoog van de toren. Dat past niet bij onze ‘doe maar normaal’-mentaliteit. Daarom zijn wij hard voor haar. En als ze wint? Dan doen we er nog vaak wat lacherig over. Alsof het niet écht telt.” “Ik zag haar aan het begin van het seizoen al sterk rijden,” vertelt Roxane. “Ik appte haar. Ze antwoordde meteen: ‘Ik heb het echt naar mijn zin.’” Maar deze zomer is anders. Sinds januari rijdt Vollering voor FDJ–Suez, een Franse ploeg, een Franse omgeving, een frisse start. En vooral: een ploeg die volledig om haar heen gebouwd is. Geen gedeelde kopvrouwrol, geen tactische onduidelijkheid. "We zagen vorig jaar ook dat haar voormalig ploeggenoot Lotte Kopecky heel goed aardde in koersen waarin ze allebei voor de overwinning mochten gaan. Die tactiek bleek veel te vaag voor Demi. Zij heeft een ploeg met vijf rensters en een staf nodig die zich om haar heen bewegen. Dat gebeurt bij FDJ, daarom weet ik zeker dat ze er tot bloei komt", vertelde Knetemann.

Zwemmen

Ranomi Kromowidjojo: ‘Ik ben geen koele kikker’

Ranomi Kromowidjojo (33) won drie olympische titels en zeventien wereldtitels. Het leven lachte haar toe, zou je denken. In haar autobiografie Ranomi – gewonnen, gestreden en bovengekomen, die op 18 juni 2024 uitkwam, vertelde ze dat zij niet die koele kikker was bij wie alles maar aan kwam waaien. Victoria Koblenko ging langs bij de oud- zwemster die begin 2022 stopte, om met haar te praten over de levenslessen die zestien jaar topsport haar hebben gegeven. “Mensen vonden mij vaak een tikkeltje mysterieus.” Twee jaar nadat je je ‘zwempensioen’ aankondigde, kwam je autobiografie Ranomi uit. Wanneer voelde je de noodzaak om je ervaringen te delen? “Er waren al eerder verzoeken van mensen om een boek met me te maken, maar die legde ik naast me neer. Als kind geloofde ik intuïtief al dat er op een dag een boek zou komen. Een paar jaar geleden kreeg dat idee al meer vorm, maar wist ik nog niet precies hoe en wat. Toen ik gestopt was, begin 2022, wist ik het zeker en kreeg ik er steeds meer een idee bij. Een jaar geleden nam ik zelf het initiatief om een boek te maken. Ik wilde het vooral op mijn manier", zegt Ranomi in Helden Magazine 71. En wat is jouw manier? “Ik wilde graag al mijn levenslessen bundelen. Jasper Boks, met wie ik het boek heb geschreven, en ik zijn een klein jaar geleden begonnen en voor mij was het belangrijk dat het voor de Olympische Spelen in Parijs, deze zomer, uit zou komen. Dat gaat lukken, vanaf juni ligt het boek in de winkels.” Puzzel Het boek is geschreven vanuit de ik- vorm. Zien we alleen jouw perceptie terug in het boek? “We hebben gesprekken gevoerd met heel veel mensen die een belangrijke rol hebben gespeeld in mijn carrière. We hebben al mijn coaches gesproken: Jeanet Mulder, Jacco Verhaeren, Marcel Wouda, Christiaan Sloof en Patrick Pearson, maar ook mijn ouders, broer, mentale begeleider, beste vriendin, Pieter van den Hoogenband, mijn man Ferry Weertman en collega’s als Inge Dekker en Femke Heemskerk. Dat zorgde voor een frisse invalshoek. Naast mijn eigen herinneringen hoorde ik ook hoe zij dingen hebben beleefd met mij. Femke, mijn teamgenoot in de estafetteploeg, maar in Nederland ook mijn grootste concurrente op – vooral – de 100 meter vrije slag, heeft zo’n briljant geheugen. Die weet nog exact wat we tegen elkaar zeiden tien minuten voor de WK-finale op de estafette in 2009. Haar inbreng, en die van alle andere mensen, zorgde dat mijn verhaal completer werd. Al die mensen hebben geholpen de puzzel te leggen.” Je hebt natuurlijk een ontelbaar aantal races gezwommen. Ik snap dat je niet alle details meteen paraat hebt. “Van sommige races weet ik nog heel veel, van andere toernooien weet ik alleen nog welk gevoel het bij me opriep en van sommige wedstrijden weet ik alleen nog hoe het hotel eruitzag.” Het boek start toen je op ‘de bodem’ lag. Ze zeggen weleens: when you hit rock bottom there’s nowhere else to go but up. Het jaar 2014 was voor jou een jaar waarin de dieptepunten zich opstapelden. Je relatie met Pieter van den Hoogenband, die toch al onder een vergrootglas lag, liep op de klippen, je coach Jacco Verhaeren was vertrokken en met zijn opvolgers Marcel Wouda en Christiaan Sloof had je geen klik of ging het niet goed. Ondertussen verwachtte iedereen, als winnaar van dubbel olympisch goud in 2012, wonderen van jou. “Tot de Spelen in 2012 was het leven duidelijk en overzichtelijk: ik had het doel om in Londen olympisch kampioen te worden. Dat was al jaren daarvoor uitgestippeld. Toen ik in 2008 olympisch goud won met de estafetteploeg wist ik al: over vier jaar wil ik in m’n eentje op het hoogste podium staan als het Wilhelmus wordt gespeeld. Er lag een heel duidelijk uitgestippeld plan, dat mijn coach Jacco Verhaeren had gemaakt. Ons plan slaagde. Ik won op de Spelen van 2012 twee keer goud en één keer zilver. Maar daarna was ik in één klap een publiek figuur. Daarnaast vertrok Jacco en wist ik al dat ik niet meteen nog eens vier jaar met oogkleppen op wilde leven. Ik was na 2012 echt op zoek. Steeds duidelijker werd dat ik vooral uit het oog was verloren wie ik nu eigenlijk was. In 2014, op mijn dieptepunt, werd duidelijk dat er echt wat moest gebeuren. In mijn eentje ging ik het niet oplossen, ik moest hulp zoeken.” Je kan jarenlang trainen in het zwembad, maar er is geen training voor wat je moet doen en wat je voelt als je publiek bezit wordt. Niemand kan je daarop voorbereiden, want niemand weet hoe het voelt als ze je naam fluisteren op straat. “Er wordt net hard genoeg gefluisterd dat je weet dat ze het over jou hebben, maar je mag geen onderdeel zijn van het gesprek. Dat is heel apart om mee te maken. Als je niet reageert, als ze ‘hoi’ zeggen of je naam roepen, dan fluisteren ze dat je ‘arrogant’ bent. Mensen geven commentaar op de boodschappen die je in je mandje gooit. Heel confronterend. Daar had ik nooit voor gekozen, ik had gekozen voor zwemmen.” Alles wat je over dit soort zaken zegt, wordt al snel bestempeld als klagen, maar niemand weet hoe bekendheid een loopje met je kan nemen. Moest je alle zeilen bijzetten om je te focussen op je sport en om bij jezelf te blijven? “Het overviel me echt. Ik had er geen moment rekening mee gehouden dat het een mentale rollercoaster zou worden. Ik was altijd heel stabiel. Een belangrijke finale deed me niet zoveel. Sterker, hoe meer druk erop stond, des te beter ik was. Op cruciale momenten had ik een überfocus, die eigenschap heb ik mezelf eigen gemaakt. Maar die hielp me niet buiten het zwembad.” De media labelden jou altijd als een ‘koele kikker’. “Mensen vonden mij ook altijd een tikkeltje mysterieus... Ik ben geen koele kikker, maar zo sta en stond ik inderdaad altijd te boek. Met dit boek wil ik ook laten zien dat ook ik mijn twijfels en moeilijke momenten had.”| Ik herken dat de media kunnen werken als een soort lachspiegel. Dat vervormde beeld kaatst terug op de echte Ranomi en dan ontstaat er een gevecht tussen wie je echt bent en wat men van je vindt. Knikt: “Ik ben me na de Spelen van 2012 meer gereserveerder op gaan stellen in het openbaar, wilde bijvoorbeeld ook niet dat mijn vader, moeder en broer me in een restaurant bij mijn voornaam noemden. Omdat dan iedereen meteen mijn kant op keek. Daar voelde ik me heel ongemakkelijk bij. Spraken we af dat ze me, als ze me echt wilden roepen, maar ‘Noom’ moesten noemen. Eigenlijk merkte ik een dag nadat ik mijn tweede gouden medaille had gewonnen in Londen al dat niets meer hetzelfde was. Een journalist vroeg me toen: ‘Je hebt goud gewonnen en nu?’ Ik zei voor de gein dat ik misschien wel ging stoppen. Ik stond perplex wat mijn antwoord opriep. Het was meteen groot nieuws, maandenlang werd ik ermee geconfronteerd. Elke scheet die ik liet, was ineens nieuws. Ik werd er een beetje recalcitrant van. Ik dacht weleens: zal ik nu twitteren dat ik mijn pols gebroken heb? Eens kijken wie het meteen overneemt.” Minnetjes Is het trouwens anders als je als vrouwelijke topsporter in de publieke schijnwerpers komt? “Nou... Ik was nog net geen 21 in Londen, het was de leeftijd waarop het lichaam van een vrouw verandert. Ook daarom werd ik op de publieke weegschaal gelegd. Aan een man zou een journalist niet snel een vraag stellen over toename van zijn gewicht. Voor mij speelde mijn gewicht geen rol. In die zin dat het geen andere rol had dan, bijvoorbeeld, hoeveel vlinderkicks ik onder water maakte. In de topsport hebben we het niet over looks, heupen en billen. Je zoekt naar de goede verhouding tussen spierkracht en zo min mogelijk weerstand.” Wie hielp jou de weerstand naar iets positiefs om te draaien? “Jeroen van den Brink. Hij is vanaf 2014 mijn leermeester op mentaal vlak. Mijn coach Christiaan Sloof was ontslagen zonder dat ik daar iets over te zeggen had, mijn relatie ging uit; voor het eerst in mijn leven wist ik niet hoe ik er zelf uit moest komen.” Wat heeft de breuk met Pieter van den Hoogenband jou geleerd? “Dat ik op eigen benen moet staan. Jacco en Pieter waren heel lang mijn klankborden. Je hebt mensen nodig om je heen, maar in de basis moet je het zelf kunnen. Ik was, terugkijkend, te veel afhankelijk van hen. Ik heb met hulp van Jeroen geleerd dat ik het ook zelf kan. Ik heb geleerd te voelen wat ík wil, waar ík energie van krijg.” In het boek stel je dat je tot dat moment eigenlijk in je hele doen en laten alleen de zwemster Ranomi was, dat je eigenlijk niet meer wist wie je echt was. Is er sinds 2014 een identiteitsverschuiving geweest? “Zeker. Ik werd eerst gezien als een talentje, vervolgens werd ik meervoudig kampioen. Maar dat is niet wie ik echt ben. Ja ook, maar niet alleen dat. Ik ben meer dan een zwemster. Ik ging onderzoeken wat me energie kostte en wat me juist energie opleverde. Jeroen liet me visualiseren hoe ik eruit zou zien als ik dertig of veertig zou zijn. Ik schreef alles wat ik voelde en dagelijks meemaakte op in schriftjes. Boekjes vol met plusjes en minnetjes. Er zaten ook mensen tussen die van mij een min kregen. Lastig als dat iemand in je team is... Maar Jeroen gaf mij tools hoe om te gaan met de, hoe ik ze noem, energielekkers.” Als je het ultieme recept van loslaten weet, heb je dan de heilige graal te pakken? “We gingen uitpluizen of de minnetjes in de gebeurtenis zaten verscholen of juist in mijn perceptie. Mijn twee verschillende achtergronden, de Groningse roots van mijn moeder gemixt met de Surinaams- Javaanse achtergrond van mijn vader, hebben daar ook mee te maken. Het introverte van mijn moeder en het extraverte van mijn vader. Ik ben me gaan realiseren dat het geen worsteling is, maar dat het in mij in harmonie leeft.” Masker op Over harmonie gesproken. Ik lees een paar mooie referenties naar je Javaanse achtergrond van vaderskant in het boek, bijvoorbeeld ‘rukun’. Die waarde staat voor harmonieus, bescheiden en beleefd zijn. Wat vind je de grootste levensles die je van je ouders hebt meegekregen? “Vriendelijkheid kost geen geld. Dat heeft mijn vader heel vaak tegen me gezegd. En dan niet alleen vriendelijk doen tegen de koning, maar juist ook tegen iemand die dakloos is. Als jij aardig bent tegen mensen, doen ze ook vriendelijk terug. Wie goed doet, goed ontmoet.” Waar heb je moed voor nodig gehad tijdens je carrière? “Dé stap durven zetten. Die eerste stap, daar is veel moed voor nodig. Je moet het gewoon doen. Zeker in topsport is het belangrijk om in het diepe te durven springen.” Neem ons mee naar je machinekamer tijdens een race. Wat gaat er in je hoofd om tijdens een finale? “Ik ben door Jacco Verhaeren geprogrammeerd om procesgericht te werk te gaan. Niet resultaatgericht, maar stap voor stap denken. Je gaat op het blok staan, je hoort het signaal, zet je keihard af, raakt het water, negen beenkicks onder water. Die eerste paar slagen zwem je niet maximaal, zelfs niet op de 50 meter vrije slag. Als ik mijn slagen maak, zeg ik al tegen mezelf dat ik goed moet finishen. En dan heb ik nog een codewoord in mijn hoofd om alles te geven, dat is: door, door, door.” Die mindset kwam je bij Wie is de mol?, waaraan je vorig jaar meedeed, goed van pas. Ben je bij dat tv-programma, waarbij je de finale haalde, dingen tegengekomen waarvan je niet wist dat je die kon? Lachend: “Ja, dat ik kan acteren. Ik had me een strategie voorgenomen om me heel passief op te stellen. Masker op. Het stond op mijn bucketlist om mee te doen. Ik genoot van de adrenaline bij de eliminaties, als iemand het rode scherm te zien kreeg. Op die momenten merkte ik dat ergens in mijn lichaam nog die topsporter zat.” Kunnen we je binnenkort verwachten in programma’s als Special Forces VIPS? “Zeker niet! Dat is een fysiek programma en ik hoef niet meer tot het uiterste te gaan. Ik ben nu ruim twee jaar gestopt. Het is heerlijk om even niet te hoeven letten op je bedtijd en wat je eet. Ik mis wel het ‘in topvorm zijn’, maar ik mis het totaal niet dat ik er alles voor over moet hebben om die vorm te bereiken.” In je boek vertel je over de vele fysieke tegenslagen, de blessures die je hebt moeten overwinnen om in topvorm te blijven, maar het lijkt alsof de grootste opgave tussen de topprestaties door toch was om balans te vinden en gelukkig te worden. Schiet er nu een moment te binnen waarin dat samenkwam? “Dan denk ik vooral aan de Spelen van 2016. Ik raakte vlak ervoor geblesseerd aan mijn rug, er was veel onrust binnen de begeleidingsploeg en tot overmaat van ramp overleed mijn opa tijdens de Spelen. De Spelen draaiden uit op een teleurstelling, hoewel ik nog niet eens zo slecht zwom. Maar Ferry Weertman, mijn vriend en nu m’n man, werd daar olympisch kampioen openwaterzwemmen. Het was verrassend hoe heerlijk ik het vond om als ‘vrouw van’ naast Ferry te staan toen hij goud won. Hij kreeg alle aandacht en ik mocht erbij zijn, maar niet op dat podium. En ik vond het heerlijk.” Ik durf de door jou zo gehate wat-doe- je-nu-vraag haast niet te stellen... “Ik spreek nu veel met oud-topsporters. We vragen elkaar altijd: hoe zie je jezelf nu? Antwoord je: ik ben een topsporter, of zeg je: ik was een topsporter? Voor mij is het antwoord helder: ik wás een topsporter.” Maar voor ons, de consumenten van topsport, sta je nog steeds op een voetstuk omdat de mentaliteit die je voor en door topsport hebt gekweekt altijd nog onderdeel uitmaakt van wie je bent. “De sport speelt ook nog steeds een belangrijke rol in mijn leven en ik wil heel graag mensen helpen door mijn kennis over te dragen. Ik begeleid bij de zwembond jonge zwemmers, onder andere hoe ze kunnen omgaan met druk. Ik werk ook bij Brabant Sport. Mijn dagen zitten vol. Ik ben op mijn plek, voel me van waarde. Van Jeroen heb ik geleerd uit te spreken wat mijn doelen zijn. Nou, ik wil de wereld een beetje mooier maken.” Helden Magazine 71 Het interview met Ranomi Kromowidjojo is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie deelt marathonloopster Anne Luijten haar bewogen jaar met de lezers. Ze liep de olympische limiet, trouwde, maar verloor ook haar trouwste fan: vader Jos. Zwemfenomeen Ian Thorpe blikt terug op zijn legendarische races en vriendschap met Pieter van den Hoogenband. Kickbokslegende Peter Aerts, een grootheid in Japan, spreekt onder meer over het oprichten van zijn eigen bond LEGEND. Als laatste is de negentienjarige Collin Veijer de hoop van de Nederlandse motorsportfans, maar wie is hij? Autobiografie Ranomi 'Ranomi - gewonnen, gestreden en bovengekomen' ligt vanaf 18 juni in de winkel. De autobiografie kost €23,99.- en is via de pre-orderlink www.boekenwereld.com/ranomi alvast te bestellen. De eerste 500 bestellers ontvangen een door Ranomi Kromowidjojo gesigneerd exemplaar.
Ranomi Kromowidjojo (33) won drie olympische titels en zeventien wereldtitels. Het leven lachte haar toe, zou je denken. In haar autobiografie Ranomi – gewonnen, gestreden en bovengekomen, die op 18 juni 2024 uitkwam, vertelde ze dat zij niet die koele kikker was bij wie alles maar aan kwam waaien. Victoria Koblenko ging langs bij de oud- zwemster die begin 2022 stopte, om met haar te praten over de levenslessen die zestien jaar topsport haar hebben gegeven. “Mensen vonden mij vaak een tikkeltje mysterieus.” Twee jaar nadat je je ‘zwempensioen’ aankondigde, kwam je autobiografie Ranomi uit. Wanneer voelde je de noodzaak om je ervaringen te delen? “Er waren al eerder verzoeken van mensen om een boek met me te maken, maar die legde ik naast me neer. Als kind geloofde ik intuïtief al dat er op een dag een boek zou komen. Een paar jaar geleden kreeg dat idee al meer vorm, maar wist ik nog niet precies hoe en wat. Toen ik gestopt was, begin 2022, wist ik het zeker en kreeg ik er steeds meer een idee bij. Een jaar geleden nam ik zelf het initiatief om een boek te maken. Ik wilde het vooral op mijn manier", zegt Ranomi in Helden Magazine 71. En wat is jouw manier? “Ik wilde graag al mijn levenslessen bundelen. Jasper Boks, met wie ik het boek heb geschreven, en ik zijn een klein jaar geleden begonnen en voor mij was het belangrijk dat het voor de Olympische Spelen in Parijs, deze zomer, uit zou komen. Dat gaat lukken, vanaf juni ligt het boek in de winkels.” Puzzel Het boek is geschreven vanuit de ik- vorm. Zien we alleen jouw perceptie terug in het boek? “We hebben gesprekken gevoerd met heel veel mensen die een belangrijke rol hebben gespeeld in mijn carrière. We hebben al mijn coaches gesproken: Jeanet Mulder, Jacco Verhaeren, Marcel Wouda, Christiaan Sloof en Patrick Pearson, maar ook mijn ouders, broer, mentale begeleider, beste vriendin, Pieter van den Hoogenband, mijn man Ferry Weertman en collega’s als Inge Dekker en Femke Heemskerk. Dat zorgde voor een frisse invalshoek. Naast mijn eigen herinneringen hoorde ik ook hoe zij dingen hebben beleefd met mij. Femke, mijn teamgenoot in de estafetteploeg, maar in Nederland ook mijn grootste concurrente op – vooral – de 100 meter vrije slag, heeft zo’n briljant geheugen. Die weet nog exact wat we tegen elkaar zeiden tien minuten voor de WK-finale op de estafette in 2009. Haar inbreng, en die van alle andere mensen, zorgde dat mijn verhaal completer werd. Al die mensen hebben geholpen de puzzel te leggen.” Je hebt natuurlijk een ontelbaar aantal races gezwommen. Ik snap dat je niet alle details meteen paraat hebt. “Van sommige races weet ik nog heel veel, van andere toernooien weet ik alleen nog welk gevoel het bij me opriep en van sommige wedstrijden weet ik alleen nog hoe het hotel eruitzag.” Het boek start toen je op ‘de bodem’ lag. Ze zeggen weleens: when you hit rock bottom there’s nowhere else to go but up. Het jaar 2014 was voor jou een jaar waarin de dieptepunten zich opstapelden. Je relatie met Pieter van den Hoogenband, die toch al onder een vergrootglas lag, liep op de klippen, je coach Jacco Verhaeren was vertrokken en met zijn opvolgers Marcel Wouda en Christiaan Sloof had je geen klik of ging het niet goed. Ondertussen verwachtte iedereen, als winnaar van dubbel olympisch goud in 2012, wonderen van jou. “Tot de Spelen in 2012 was het leven duidelijk en overzichtelijk: ik had het doel om in Londen olympisch kampioen te worden. Dat was al jaren daarvoor uitgestippeld. Toen ik in 2008 olympisch goud won met de estafetteploeg wist ik al: over vier jaar wil ik in m’n eentje op het hoogste podium staan als het Wilhelmus wordt gespeeld. Er lag een heel duidelijk uitgestippeld plan, dat mijn coach Jacco Verhaeren had gemaakt. Ons plan slaagde. Ik won op de Spelen van 2012 twee keer goud en één keer zilver. Maar daarna was ik in één klap een publiek figuur. Daarnaast vertrok Jacco en wist ik al dat ik niet meteen nog eens vier jaar met oogkleppen op wilde leven. Ik was na 2012 echt op zoek. Steeds duidelijker werd dat ik vooral uit het oog was verloren wie ik nu eigenlijk was. In 2014, op mijn dieptepunt, werd duidelijk dat er echt wat moest gebeuren. In mijn eentje ging ik het niet oplossen, ik moest hulp zoeken.” Je kan jarenlang trainen in het zwembad, maar er is geen training voor wat je moet doen en wat je voelt als je publiek bezit wordt. Niemand kan je daarop voorbereiden, want niemand weet hoe het voelt als ze je naam fluisteren op straat. “Er wordt net hard genoeg gefluisterd dat je weet dat ze het over jou hebben, maar je mag geen onderdeel zijn van het gesprek. Dat is heel apart om mee te maken. Als je niet reageert, als ze ‘hoi’ zeggen of je naam roepen, dan fluisteren ze dat je ‘arrogant’ bent. Mensen geven commentaar op de boodschappen die je in je mandje gooit. Heel confronterend. Daar had ik nooit voor gekozen, ik had gekozen voor zwemmen.” Alles wat je over dit soort zaken zegt, wordt al snel bestempeld als klagen, maar niemand weet hoe bekendheid een loopje met je kan nemen. Moest je alle zeilen bijzetten om je te focussen op je sport en om bij jezelf te blijven? “Het overviel me echt. Ik had er geen moment rekening mee gehouden dat het een mentale rollercoaster zou worden. Ik was altijd heel stabiel. Een belangrijke finale deed me niet zoveel. Sterker, hoe meer druk erop stond, des te beter ik was. Op cruciale momenten had ik een überfocus, die eigenschap heb ik mezelf eigen gemaakt. Maar die hielp me niet buiten het zwembad.” De media labelden jou altijd als een ‘koele kikker’. “Mensen vonden mij ook altijd een tikkeltje mysterieus... Ik ben geen koele kikker, maar zo sta en stond ik inderdaad altijd te boek. Met dit boek wil ik ook laten zien dat ook ik mijn twijfels en moeilijke momenten had.”| Ik herken dat de media kunnen werken als een soort lachspiegel. Dat vervormde beeld kaatst terug op de echte Ranomi en dan ontstaat er een gevecht tussen wie je echt bent en wat men van je vindt. Knikt: “Ik ben me na de Spelen van 2012 meer gereserveerder op gaan stellen in het openbaar, wilde bijvoorbeeld ook niet dat mijn vader, moeder en broer me in een restaurant bij mijn voornaam noemden. Omdat dan iedereen meteen mijn kant op keek. Daar voelde ik me heel ongemakkelijk bij. Spraken we af dat ze me, als ze me echt wilden roepen, maar ‘Noom’ moesten noemen. Eigenlijk merkte ik een dag nadat ik mijn tweede gouden medaille had gewonnen in Londen al dat niets meer hetzelfde was. Een journalist vroeg me toen: ‘Je hebt goud gewonnen en nu?’ Ik zei voor de gein dat ik misschien wel ging stoppen. Ik stond perplex wat mijn antwoord opriep. Het was meteen groot nieuws, maandenlang werd ik ermee geconfronteerd. Elke scheet die ik liet, was ineens nieuws. Ik werd er een beetje recalcitrant van. Ik dacht weleens: zal ik nu twitteren dat ik mijn pols gebroken heb? Eens kijken wie het meteen overneemt.” Minnetjes Is het trouwens anders als je als vrouwelijke topsporter in de publieke schijnwerpers komt? “Nou... Ik was nog net geen 21 in Londen, het was de leeftijd waarop het lichaam van een vrouw verandert. Ook daarom werd ik op de publieke weegschaal gelegd. Aan een man zou een journalist niet snel een vraag stellen over toename van zijn gewicht. Voor mij speelde mijn gewicht geen rol. In die zin dat het geen andere rol had dan, bijvoorbeeld, hoeveel vlinderkicks ik onder water maakte. In de topsport hebben we het niet over looks, heupen en billen. Je zoekt naar de goede verhouding tussen spierkracht en zo min mogelijk weerstand.” Wie hielp jou de weerstand naar iets positiefs om te draaien? “Jeroen van den Brink. Hij is vanaf 2014 mijn leermeester op mentaal vlak. Mijn coach Christiaan Sloof was ontslagen zonder dat ik daar iets over te zeggen had, mijn relatie ging uit; voor het eerst in mijn leven wist ik niet hoe ik er zelf uit moest komen.” Wat heeft de breuk met Pieter van den Hoogenband jou geleerd? “Dat ik op eigen benen moet staan. Jacco en Pieter waren heel lang mijn klankborden. Je hebt mensen nodig om je heen, maar in de basis moet je het zelf kunnen. Ik was, terugkijkend, te veel afhankelijk van hen. Ik heb met hulp van Jeroen geleerd dat ik het ook zelf kan. Ik heb geleerd te voelen wat ík wil, waar ík energie van krijg.” In het boek stel je dat je tot dat moment eigenlijk in je hele doen en laten alleen de zwemster Ranomi was, dat je eigenlijk niet meer wist wie je echt was. Is er sinds 2014 een identiteitsverschuiving geweest? “Zeker. Ik werd eerst gezien als een talentje, vervolgens werd ik meervoudig kampioen. Maar dat is niet wie ik echt ben. Ja ook, maar niet alleen dat. Ik ben meer dan een zwemster. Ik ging onderzoeken wat me energie kostte en wat me juist energie opleverde. Jeroen liet me visualiseren hoe ik eruit zou zien als ik dertig of veertig zou zijn. Ik schreef alles wat ik voelde en dagelijks meemaakte op in schriftjes. Boekjes vol met plusjes en minnetjes. Er zaten ook mensen tussen die van mij een min kregen. Lastig als dat iemand in je team is... Maar Jeroen gaf mij tools hoe om te gaan met de, hoe ik ze noem, energielekkers.” Als je het ultieme recept van loslaten weet, heb je dan de heilige graal te pakken? “We gingen uitpluizen of de minnetjes in de gebeurtenis zaten verscholen of juist in mijn perceptie. Mijn twee verschillende achtergronden, de Groningse roots van mijn moeder gemixt met de Surinaams- Javaanse achtergrond van mijn vader, hebben daar ook mee te maken. Het introverte van mijn moeder en het extraverte van mijn vader. Ik ben me gaan realiseren dat het geen worsteling is, maar dat het in mij in harmonie leeft.” Masker op Over harmonie gesproken. Ik lees een paar mooie referenties naar je Javaanse achtergrond van vaderskant in het boek, bijvoorbeeld ‘rukun’. Die waarde staat voor harmonieus, bescheiden en beleefd zijn. Wat vind je de grootste levensles die je van je ouders hebt meegekregen? “Vriendelijkheid kost geen geld. Dat heeft mijn vader heel vaak tegen me gezegd. En dan niet alleen vriendelijk doen tegen de koning, maar juist ook tegen iemand die dakloos is. Als jij aardig bent tegen mensen, doen ze ook vriendelijk terug. Wie goed doet, goed ontmoet.” Waar heb je moed voor nodig gehad tijdens je carrière? “Dé stap durven zetten. Die eerste stap, daar is veel moed voor nodig. Je moet het gewoon doen. Zeker in topsport is het belangrijk om in het diepe te durven springen.” Neem ons mee naar je machinekamer tijdens een race. Wat gaat er in je hoofd om tijdens een finale? “Ik ben door Jacco Verhaeren geprogrammeerd om procesgericht te werk te gaan. Niet resultaatgericht, maar stap voor stap denken. Je gaat op het blok staan, je hoort het signaal, zet je keihard af, raakt het water, negen beenkicks onder water. Die eerste paar slagen zwem je niet maximaal, zelfs niet op de 50 meter vrije slag. Als ik mijn slagen maak, zeg ik al tegen mezelf dat ik goed moet finishen. En dan heb ik nog een codewoord in mijn hoofd om alles te geven, dat is: door, door, door.” Die mindset kwam je bij Wie is de mol?, waaraan je vorig jaar meedeed, goed van pas. Ben je bij dat tv-programma, waarbij je de finale haalde, dingen tegengekomen waarvan je niet wist dat je die kon? Lachend: “Ja, dat ik kan acteren. Ik had me een strategie voorgenomen om me heel passief op te stellen. Masker op. Het stond op mijn bucketlist om mee te doen. Ik genoot van de adrenaline bij de eliminaties, als iemand het rode scherm te zien kreeg. Op die momenten merkte ik dat ergens in mijn lichaam nog die topsporter zat.” Kunnen we je binnenkort verwachten in programma’s als Special Forces VIPS? “Zeker niet! Dat is een fysiek programma en ik hoef niet meer tot het uiterste te gaan. Ik ben nu ruim twee jaar gestopt. Het is heerlijk om even niet te hoeven letten op je bedtijd en wat je eet. Ik mis wel het ‘in topvorm zijn’, maar ik mis het totaal niet dat ik er alles voor over moet hebben om die vorm te bereiken.” In je boek vertel je over de vele fysieke tegenslagen, de blessures die je hebt moeten overwinnen om in topvorm te blijven, maar het lijkt alsof de grootste opgave tussen de topprestaties door toch was om balans te vinden en gelukkig te worden. Schiet er nu een moment te binnen waarin dat samenkwam? “Dan denk ik vooral aan de Spelen van 2016. Ik raakte vlak ervoor geblesseerd aan mijn rug, er was veel onrust binnen de begeleidingsploeg en tot overmaat van ramp overleed mijn opa tijdens de Spelen. De Spelen draaiden uit op een teleurstelling, hoewel ik nog niet eens zo slecht zwom. Maar Ferry Weertman, mijn vriend en nu m’n man, werd daar olympisch kampioen openwaterzwemmen. Het was verrassend hoe heerlijk ik het vond om als ‘vrouw van’ naast Ferry te staan toen hij goud won. Hij kreeg alle aandacht en ik mocht erbij zijn, maar niet op dat podium. En ik vond het heerlijk.” Ik durf de door jou zo gehate wat-doe- je-nu-vraag haast niet te stellen... “Ik spreek nu veel met oud-topsporters. We vragen elkaar altijd: hoe zie je jezelf nu? Antwoord je: ik ben een topsporter, of zeg je: ik was een topsporter? Voor mij is het antwoord helder: ik wás een topsporter.” Maar voor ons, de consumenten van topsport, sta je nog steeds op een voetstuk omdat de mentaliteit die je voor en door topsport hebt gekweekt altijd nog onderdeel uitmaakt van wie je bent. “De sport speelt ook nog steeds een belangrijke rol in mijn leven en ik wil heel graag mensen helpen door mijn kennis over te dragen. Ik begeleid bij de zwembond jonge zwemmers, onder andere hoe ze kunnen omgaan met druk. Ik werk ook bij Brabant Sport. Mijn dagen zitten vol. Ik ben op mijn plek, voel me van waarde. Van Jeroen heb ik geleerd uit te spreken wat mijn doelen zijn. Nou, ik wil de wereld een beetje mooier maken.” Helden Magazine 71 Het interview met Ranomi Kromowidjojo is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie deelt marathonloopster Anne Luijten haar bewogen jaar met de lezers. Ze liep de olympische limiet, trouwde, maar verloor ook haar trouwste fan: vader Jos. Zwemfenomeen Ian Thorpe blikt terug op zijn legendarische races en vriendschap met Pieter van den Hoogenband. Kickbokslegende Peter Aerts, een grootheid in Japan, spreekt onder meer over het oprichten van zijn eigen bond LEGEND. Als laatste is de negentienjarige Collin Veijer de hoop van de Nederlandse motorsportfans, maar wie is hij? Autobiografie Ranomi 'Ranomi - gewonnen, gestreden en bovengekomen' ligt vanaf 18 juni in de winkel. De autobiografie kost €23,99.- en is via de pre-orderlink www.boekenwereld.com/ranomi alvast te bestellen. De eerste 500 bestellers ontvangen een door Ranomi Kromowidjojo gesigneerd exemplaar.

Tour de France

Prognose etappe 21: Pogacar wint de slotrit in het geel

De kans is groot dat de slotetappe van de Tour niet eindigt in een massasprint op de Champs-Élysées. Het zou zomaar kunnen dat Tadej Pogacar zijn Tourzege nog meer kleur gaat geven door ook in Parijs en in het geel te winnen. Nadat de Tour vorig jaar vanwege de Olympische Spelen in Parijs niet eindigde op de Champs-Élysées, maar in Nice, is de finish nu gewoon weer traditiegetrouw in de Franse hoofdstad. Zoals gewoonlijk zullen de eerste kilometers van 132 kilometer lange 21ste etappe die van start gaan in Mentes-La-Ville, waarschijnlijk in een slakkengang worden afgewerkt en is er tijd om bij te kletsen of zelfs al fietsend te proosten met champagne. Toch is de slotrit extra het bekijken waard. Met nog vijftig kilometer te gaan wordt Parijs bereikt. Daarna volgen drie rondjes van zeven kilometer over de Champs-Élysées. Maar daarna gaat het ineens richting de Côte de la Butte Montmartre, een kasseiklim van 1,1 kilometer tegen 5,9 procent. De klim richting de Sacré-Coeur zat vorig jaar ook in de olympische wegrace. Het zorgde voor spektakel, mooie plaatjes en heel veel fans langs de kant. Dus besloot de Tourorganisatie de beklimming ook in de slotrit op te nemen. Niet één, maar drie keer, als onderdeel van een bijna zeventien kilometer lange omloop door Parijs. De laatste keer dat de top van de Côte de la Butte Montmartre wordt bereikt, is het nog maar zes kilometer naar de streep op de Champs-Élysées. Deze rit leek op het lijf van Mathieu van der Poel geschreven, maar hij moest helaas eerder deze Tour afstappen vanwege een longontsteking. De kans is dus groot dat er met een traditie wordt gebroken, dat de Tour de France van 2025 niet zal eindigen met een massasprint. De kanshebbers van Helden *** Tadej Pogacar ** Wout van Aert * Biniam Girmay
De kans is groot dat de slotetappe van de Tour niet eindigt in een massasprint op de Champs-Élysées. Het zou zomaar kunnen dat Tadej Pogacar zijn Tourzege nog meer kleur gaat geven door ook in Parijs en in het geel te winnen. Nadat de Tour vorig jaar vanwege de Olympische Spelen in Parijs niet eindigde op de Champs-Élysées, maar in Nice, is de finish nu gewoon weer traditiegetrouw in de Franse hoofdstad. Zoals gewoonlijk zullen de eerste kilometers van 132 kilometer lange 21ste etappe die van start gaan in Mentes-La-Ville, waarschijnlijk in een slakkengang worden afgewerkt en is er tijd om bij te kletsen of zelfs al fietsend te proosten met champagne. Toch is de slotrit extra het bekijken waard. Met nog vijftig kilometer te gaan wordt Parijs bereikt. Daarna volgen drie rondjes van zeven kilometer over de Champs-Élysées. Maar daarna gaat het ineens richting de Côte de la Butte Montmartre, een kasseiklim van 1,1 kilometer tegen 5,9 procent. De klim richting de Sacré-Coeur zat vorig jaar ook in de olympische wegrace. Het zorgde voor spektakel, mooie plaatjes en heel veel fans langs de kant. Dus besloot de Tourorganisatie de beklimming ook in de slotrit op te nemen. Niet één, maar drie keer, als onderdeel van een bijna zeventien kilometer lange omloop door Parijs. De laatste keer dat de top van de Côte de la Butte Montmartre wordt bereikt, is het nog maar zes kilometer naar de streep op de Champs-Élysées. Deze rit leek op het lijf van Mathieu van der Poel geschreven, maar hij moest helaas eerder deze Tour afstappen vanwege een longontsteking. De kans is dus groot dat er met een traditie wordt gebroken, dat de Tour de France van 2025 niet zal eindigen met een massasprint. De kanshebbers van Helden *** Tadej Pogacar ** Wout van Aert * Biniam Girmay

Zwemmen

Marrit Steenbergen: ‘Ik ben van ver gekomen’

Marrit Steenbergen (25) werd op haar vijftiende gekozen als Talent van het Jaar en ‘de nieuwe Kromowidjojo’ genoemd. Daarna werd een tijdlang weinig van haar vernomen. De reden: een slepende schouderblessure en mentale problemen. Inmiddels is ze drievoudig wereldkampioen en viervoudig Europees kampioen. Twee jaar geleden spraken we haar voor het WK langebaan in Fukuoka. We blikken terug. “Ik heb er eigenlijk nooit echt over nagedacht wat ik nou precies voel als ik in het water lig. Een gelukzalig gevoel? Vrijheid? Ik ben al heel jong begon­nen met zwemmen, was vier toen ik op zwemles ging en zes toen ik ‘echt’ ging zwemmen. Misschien is het ook gewoon een vertrouwd gevoel. Wat natuurlijk ook helpt, is dat ik weet dat zwemmen iets is waar ik goed in ben. Ik deed op m’n achtste al mee aan toernooien, begon toen al medailles te winnen. Klasgenootjes op de basisschool vonden het soms wel apart dat ik al zo serieus bezig was met zwemmen. Het gebeurde geregeld dat ik ergens niet heen kon of later kwam omdat ik moest zwemmen. Als er dan een feestje of verjaardag was en ik liet weten dat ik niet kon, dan werd er gezegd: ‘Kun je dat gewoon niet een keer afzeggen?’ Dat wilde ik dan niet. Maar er waren ook leuke reacties van klasgenoten, hoor. Als ik ergens had gespeeld, werd er soms gezegd: ‘Als je ooit naar de Olympische Spelen gaat, dan heb je mooi wel bij ons thuis gespeeld.’ Ik vond het leuk als er zo met me mee werd geleefd. • Ik werd op m’n vijftiende al als ‘de nieuwe Kromowidjojo’ bestempeld in de media, vond het een eer dat dat werd gezegd. Onbewust zorgde het ook voor wat druk, maar het is niet zo dat het me in de weg zat. Wat me belemmerde was mijn schouder. Dat begon rond m’n vijf­tiende toen ik nog in Drachten trainde. Ik ben van nature best mobiel, kan bijna alles laten knakken in mijn lichaam. Ook mijn schouders zijn heel mobiel, die kan ik heel veel kanten op bewegen. Mijn schouderbladen stonden vaak in een puntje naar achter, van mijn rug afste­kend, waardoor mijn schouder zelf naar voren gekanteld stond. Ik was een beetje verleerd hoe ik mijn schouders op de juiste manier moest aansturen. In het begin had ik vooral last als we met paddles aan onze handen moesten zwem­men. Dus stopte ik met zwemmen met paddles. Later had ik vooral op woensdag en zaterdag pijn, omdat we op dinsdag en vrijdag een zware training hadden gehad. Die pijn accepteerde ik dan, omdat we op woensdag en zaterdag toch hersteltrainingen hadden. Het werd ondertussen steeds erger. Ik kreeg er ook in het dagelijks leven last van. Op een gegeven moment was de pijn er voort­durend, vooral rond mijn linkerschou­der. Ik ben rechts, als ik schreef op school, voelde ik mijn linkerarm en ­schouder trekken. Soms voelde ik steken, maar bijna altijd had ik het gevoel alsof mijn bovenarmen en schou­der heel erg verzuurd waren. Soms kon ik in bed ook niet op mijn zij liggen. Ik verhuisde op mijn zeventiende voor het zwemmen van Friesland naar Eind­hoven. Daar besloten we echt wat aan mijn schouderproblemen te gaan doen, want het ging zo niet langer. Ik meld­de me af voor de WK. We dachten de problemen binnen een jaar wel onder controle te krijgen. Na een jaar ging het langzaam wel beter, maar het was nog lang niet over. Ik begon heel erg te twijfelen, dacht: ga ik mijn niveau van voor mijn schouderblessure ooit nog halen? Ik wilde gewoon trainen, net als de anderen. De mentale pijn was eigenlijk nog erger dan de lichamelijke. Ik kwam in een negatieve spiraal. Het begon met fysieke problemen die ik in orde moest krijgen, maar de mentale problemen waren eigenlijk een grotere uitdaging. • Ik was in Eindhoven op mezelf gaan wonen en daar had ik veel moeite mee. Mijn ouders brachten me voor die tijd naar de training en haalden me ook op. We aten altijd met z’n allen: mijn broer Jorn, vader, moeder en ik. Die bescher­mende, veilige omgeving was ik kwijt nadat ik was verhuisd. Als ik ’s avonds thuiskwam, zat ik alleen op de bank. Het was niet dat ik heimwee had, maar een­zaam voelde ik me wel. Mijn vader kwam geregeld langs in Eindhoven. Als hij voor zijn werk in Amsterdam of ergens anders in het land moest zijn, reed hij vaak nog anderhalf uur door naar mij. ‘Ik ben toch onderweg,’ zei hij dan. Het gevoel van eenzaamheid werd ver­sterkt doordat ik niet gewoon met de anderen kon zwemmen door mijn schou­der. Ik trainde op een andere manier, zat niet na een training met de anderen in de kleedkamer, zag hen amper en had dus ook weinig aansluiting. Ik was heel veel in mijn eentje. En van nature ben ik al niet iemand die zich makkelijk laat zien. Ik wist niet zo goed hoe ik het moest aan­ pakken... Ik raakte echt in een isolement. Op een gegeven moment wilde ik ook meer thuis bij mijn ouders zijn. Ik besloot in het weekend terug naar Fries­land te gaan en op zaterdag thuis te trai­nen, maar dat was het ook niet. Ik wist eigenlijk niet precies wat ik zocht. In die periode heb ik ook echt weleens gedacht: ik kap gewoon helemaal met zwemmen. • Ik heb bij de begeleiding aangegeven waar ik mee worstelde. Daar werd naar geluis­terd. Er werd ook actie ondernomen en er werden dingen geprobeerd. Ik heb in die periode ook al bij psychologen gelopen. Van nature stap ik dus niet makkelijk op mensen af, ik was als kind behoorlijk introvert. Mijn broer, die tweeënhalf jaar ouder is dan ik, nam me vaak mee als hij op straat ging spelen. Op vakanties maakte Jorn ook altijd makkelijk vrien­den. Mijn moeder moedigde me ook vaak aan, zei: ‘Ga maar met Jorn mee, ga ook maar gezellig op straat spelen.’ Uit mezelf deed ik dat gewoon niet zo snel. Wat me dan blokkeerde? Ik dacht dan: zitten ze wel op mij te wachten? En omdat mijn broer me vaak meenam, vroeg ik me ook af of ze me aandacht gaven om wie ik was of omdat het kwam doordat Jorn me mee had genomen. Ik weet eigenlijk niet zo goed waarom ik niet zo snel uit mezelf naar buiten ging om met leeftijdgenootjes te spelen. Ik ben door het zwemmen meerdere keren van school gewisseld. De basisschool heb ik wel volledig in mijn geboortedorp Oosterwolde gedaan, maar ik heb daarna op drie verschillende middelbare scholen gezeten. Steeds had ik wel één of twee kinderen met wie ik optrok op school, maar als ik weer naar een andere school ging, verwaterde dat meteen weer. Op de basisschool en middelbare school hoorde ik er voor mijn gevoel net niet bij. Je hebt op school altijd groepjes en ik zat naar mijn idee altijd net tussen al die verschillende groepjes in. Dat had misschien deels ook te maken met het zwemmen. Ik moest ’s middags trainen en in het weekend had ik vaak wedstrij­den, daardoor miste ik dus weleens een feestje. Maar ook niet altijd. Bij mij was het zo dat ik nergens heel erg die aansluiting voelde, dat deed soms best wel pijn. Ik had natuurlijk wel mijn ouders en er waren altijd wel mensen waar ik mee kon praten, maar ik had toch heel vaak het gevoel dat ik alleen was. Ik twijfelde ook heel erg aan mezelf, had het gevoel: ik ben niet goed genoeg. Of: ik hoor er gewoon niet bij. Terwijl dat helemaal niet zo was. Dat was puur mijn eigen gevoel. Er waren ook kinde­ren die graag met mij wilden ruilen. Van jongs af aan was ik veel weg, ik maakte veel mooie dingen mee, won medailles. Maar dat moet je wel kunnen en willen zien. Ik had moeite om ook de andere kant, de mooie dingen, te zien. We zijn ook op zoek geweest waarom dat zo is bij mij. Want als je weet waarom dingen gebeuren, kun je er ook aan werken om het te veranderen. Maar wat dit betreft... Ik weet het niet zo goed. • Ik was achttien toen ik in een Italiaans restaurant ging werken. Zat op school, had door mijn schouder geen eind­ toernooi gehaald en dacht: ik moet me nuttig maken, ga gewoon een bijbaan­tje zoeken. Ik had nog nooit een baantje gehad. In de weekenden en in de zomer had ik altijd wedstrijden of ik ging met mijn ouders op vakantie. Ik dacht: ik ga het gewoon doen en misschien leer ik dan ook wat mensen kennen. Na twee weken wist ik al: de horeca is het niet voor mij. De drankjes serveren vond ik niet erg, dat deed ik in het begin. Maar daarna mocht ik ook de bestellingen opnemen. Ik vond het eng om naar men­sen toe te lopen die aan tafel zaten en dan het gesprek te beginnen. Daarna ben ik snel gestopt met het bijbaantje. Ik was er nog niet klaar voor en eigenlijk wilde ik maar één ding: weer zwemmen. Als ik naar het zwembad ging, zag ik de anderen lekker zwemmen. Dan dacht ik: ik heb dat niveau ook. Maar ja, die schouders... En doordat ik niet zoveel trainde, vond ik het heel lastig om genoeg te blijven eten. Ik dacht: ik doe niks, zit een beetje op de bank, dan hoef ik ook niet veel binnen te krijgen. Als je alleen bent, je niet goed voelt en niet kan trainen, verandert je zelfbeeld. Ik ging dingen zien aan mezelf die ik niet mooi vond. Zag bij wijze van spreken elk grammetje bij mezelf. Ik liep altijd dagelijks rond in een badpak, als dat niet kan en je ziet anderen op sociale media, ga je vergelijken en denk je: die zijn echt dun. En gespierd. Dat wilde ik ook. Ik had het gevoel dat alles negatief was, dus was mijn lichaam ook niet goed. Of ik het een eetstoornis moet noemen, weet ik niet, maar ik merkte dat ik niet genoeg at. Ik had dat lege gevoel in mijn maag, werd heel moe en futloos. Alles wat ik deed, voelde heel zwaar aan. Daardoor voelde ik me nog slechter. Mijn ouders zagen natuurlijk ook dat ik steeds slech­ter in mijn vel stak, probeerden me te helpen. Dat is ook de reden dat mijn vader vaak langskwam. Ze hebben wel­ eens gevraagd of ik in Eindhoven wilde blijven, maar nooit gezegd: ‘Je komt maar terug naar Friesland.’ Wilde ik ook niet, ik wilde blijven zwemmen. ‘Ik werk nog steeds hard aan mezelf. Ik ben al wel veel gelukkiger, dat zien mensen ook aan me. Ik krijg geregeld te horen dat ik meer straal en lach’ • In aanloop naar de Spelen in Tokio kon ik eindelijk weer meer gaan zwemmen, mijn schouder voelde steeds beter. Eerst voorzichtig onder Marcel Wouda. Uit­ eindelijk mocht ik als estafettezwemster mee naar Tokio. Na de Spelen werd Pa­trick Pearson mijn trainer, onder hem kon ik steeds meer gaan trainen. Ik ging met sprongen vooruit. In november 2021 pakte ik bij de EK kortebaan goud op de 200 meter vrije slag. Het was ook in 2021 dat ik werd uitge­nodigd voor de ISL, de internationale zwemcompetitie waarin zwemmers in teamverband uitkomen. Heel mooi, maar tegelijkertijd ook best wel eng. Ik zat in een team met allemaal zwemsters uit andere landen. Als ik met hen wilde praten, moest dat in het Engels. Mijn Engels is niet slecht, maar het voelde toch weer als een extra barrière die ik moest slechten om iets te zeggen. Maar ik merkte ook dat ik het heel erg fijn vond dat ik in een team zat, dat er mensen om me heen waren. Toen ik weer thuis was in Eind­hoven, dacht ik: bah, ik ben weer alleen. Ik merkte toen voor het eerst heel sterk dat ik mensen om me heen wilde. Het besef was er, maar hoe pak je dat vervol­gens aan? Het was begin 2022 dat we op trainings­kamp gingen naar Turkije. Het ging goed met zwemmen vanaf het moment dat ik onder Patrick trainde, ik was voor het eerst Europees kampioen geworden, maar vlak voor het trainingskamp had ik corona, waardoor ik de hele week niet kon trainen. Ik zat er ineens helemaal doorheen. Iets wat ik al een tijdje had weggestopt, kwam er daar allemaal uit. Voor het eerst bij de fysiotherapeut. Hij vroeg: ‘Hoe gaat het met je?’ Ik begon te huilen. Dat was natuurlijk een teken en ik wist meteen: ik moet dit ook tegen Patrick vertellen, want het komt toch wel bij hem terecht. Ik ben naar mijn coach gestapt en ver­ telde dat ik niet lekker in mijn vel zat. Eigenlijk al een tijd niet. Ik kon er zo goed met Patrick over praten. In samen­spraak met hem heb ik ook besloten om opnieuw in gesprek te gaan met een psycholoog. Ik klopte aan bij een psycholoog, die voor een heel andere aanpak koos. Het voelde meteen heel goed en fijn. Tijdens de therapieën die ik voorheen had, waren we voor­ al veel aan het praten. Nu moet ik ook veel over mezelf vertellen, maar ik heb ook een therapie gevolgd voor mensen met PTSS. Dat heb ik niet, maar ik had er wel baat bij. Ik heb eigenlijk een tijdslijn van mijn leven gemaakt en ben in gedachten terug­gekeerd naar momenten binnen en buiten het zwembad die ik als niet prettig heb ervaren. Die momenten houd ik liever voor mezelf, maar het zijn momenten waaraan ik toch een soort van een trauma heb overgehouden. Die gebeurtenissen moest ik me helemaal inbeelden. Door er opnieuw naartoe te gaan, haalde het de lading weg. Heel apart, maar het werkte heel goed bij mij. Van mijn psycholoog kreeg ik ook de opdracht om op mensen af te stappen, om aan ploeggenoten te vragen hoe de training ging. Ik vond het eng, moest echt over mezelf heen stappen. Ik dacht: mensen zit­ ten toch helemaal niet op een vraag van mij te wachten? Maar ik merkte al snel dat het helemaal niet zo eng was om vragen te stellen, dat ze het leuk vonden als ik wat vroeg en er een gesprek op gang kwam. Patrick is heel belangrijk geweest in dat proces. Ik kreeg van hem alle ruimte. Hij zei: ‘Vertel het me als het niet goed gaat, dan passen we de training aan als je dat wil.’ In werkelijkheid heb ik van dat aanbod niet veel gebruikgemaakt. Het was fijn dat die mogelijkheid er was en ik voelde dat hij me heel erg steunde. Patrick daagt me uit om dingen uit mezelf aan te geven. Dat probeer ik ook steeds meer. Als individuele topsporter moet je ook heel goed naar jezelf luisteren natuurlijk, het is niet de bedoeling dat ik alleen maar klak­keloos doe wat Patrick zegt. Dat wil hij ook niet. Het gaat steeds beter, we doen steeds vaker dingen in overleg. Ondertussen gaat het met zwemmen steeds beter. Ik zit sinds ik aanklopte bij de psycholoog steeds wat beter in mijn vel. Dat heeft ook meteen invloed op mijn trainingen. Ik voel minder pijn­ tjes, waardoor ik weer meer kan trainen en daardoor voelde ik me dan ook weer beter. De negatieve spiraal is omgezet in een positieve. Bij de EK langebaan in Rome won ik zeven medailles, waar­ van vier gouden, en bij de WK korte­ baan won ik vier medailles, waaronder mijn eerste wereldtitel, op de 100 meter wisselslag. • Bij de EK heb ik voor de camera van de NOS voor het eerst openlijk verteld dat ik bij een psycholoog loop. Sindsdien ben ik er eerlijk over. Ik heb het daarna ook verteld in de Volkskrant. Dat ik dit nu kan, geeft ook aan waar ik nu sta. Ik durf veel meer open te zijn dan vroeger, kan mijn verhaal ook steeds beter onder woorden brengen. In het begin was het een chao­tisch verhaal. Inmiddels kan ik best goed over mezelf vertellen, maar dat heb ik wel erg moeten leren. Ik weet dat meer sporters rondlopen met een gevoel van eenzaamheid, dat het een thema is waar veel, vooral jonge, sporters over zwijgen. Ik denk dat het goed is dat duidelijk wordt dat dit iets is wat speelt in de vaak solistische topsportwereld. Door er open over te zijn, hoop ik dat ik men­ sen kan helpen of in laten zien dat ze niet de enigen zijn. Ik vind dat dit iets is dat besproken kan worden, en dat het niet iets is waar je je voor hoeft te schamen. Zeker zwemmen is een heel individuele sport. Je bent wel met meerdere mensen tegelijk aan het trainen, maar iedereen ligt in z’n eigen baan. Tijdens de pauzes praten we wel, maar onder het zwemmen zelf natuurlijk niet. Je hebt de estafettes, maar verder ben je als zwemmer toch vooral op jezelf aangewezen. Ik vind dat de zwembond hier heel goed mee omgaat. Als je op dit vlak hulp nodig hebt, kun je die krijgen. Ze nemen het heel serieus. Ik vind het ook heel goed dat Ranomi Kromowidjojo gaat samenwerken met de bond om zwemtalenten te helpen, met hen in gesprek te gaan over obsta­kels waar zij tegenaan lopen. Ik heb met Ranomi getraind, ze stond als zwemster er altijd al heel erg voor open om iedereen te helpen. Zelf heb ik daar geen gebruik van gemaakt, ik vond het toen nog moeilijk om open te zijn tegen anderen en te ver­tellen waar ik tegenaan liep. • Ik heb heel lang mensen op afstand gehouden, heb daardoor de liefde van anderen ook niet toegestaan. Het gaat al veel beter, maar ik vind het nog steeds moeilijk om me open te stellen. Het is voor mij niet altijd makkelijk om te zeg­gen wat ik vind of hoe ik me voel. In het bijzijn van vrienden vind ik het nog steeds lastig om te zeggen dat ik een rotdag heb gehad. Ik werk nog steeds hard aan mezelf. Ben al wel veel gelukkiger, dat zien mensen ook aan me. Ik krijg geregeld te horen dat ik meer straal en lach. Ik merk dat de zwemmers met wie ik da­ gelijks train dichter bij me staan sinds ik me meer openstel. In januari heb ik een feest gegeven: een housewarming, m’n verjaardag en het vieren van mijn wereld­titel ineen. Eigenlijk ben ik best wel soci­aal, ik vind het leuk om dingen te onder­ nemen, maar die Marrit is altijd een beetje verstopt gebleven. Het idee voor het feest kwam uit mezelf. Dat was weer een hele stap voor me. Ik wilde het al een tijdje heel graag doen, maar zette niet door. Toen dacht ik: kom op Marrit. Ik heb eerst afgetast bij vrienden, gevraagd of ze kwa­ men als ik een feestje zou organiseren. Telkens kreeg ik te horen: ‘Ja, natuurlijk kom ik.’ Maar daarna dacht ik weer: dan wordt m’n hele huis vies. Hield dat me weer tegen. Toen zeiden vrienden dat ze wel zouden komen helpen met schoon­ maken. Ik heb het idee van het feest daar­ na nog aan m’n psycholoog voorgelegd en die zei: ‘Als je dat leuk vindt, moet je dat gewoon doen.’ Uiteindelijk kwamen er tien tot vijftien mensen, van wie er nog iets van zeven bleven slapen. Het was zo leuk. Ik ben echt blij dat ik het heb gedaan. Voorheen vierde ik eigenlijk nooit mijn verjaardag. Ik voerde vaak als excuus op dat het niet uitkwam omdat het samenviel met een trainingsstage of ­blok. Ik ging vaak wel met mijn ouders uit eten, maar het vieren met vrienden zoals dit keer, dat eigenlijk nooit. Voor veel mensen klinkt het misschien als iets kleins, maar dit feest organiseren, mensen vragen en dat nog wel in mijn eigen huis, daar waar niet vaak mensen komen, was echt weer een grote stap voor me. Dit is het verhaal dat bij die achterlig­gende periode hoort. Ik ben van best ver gekomen. Als ik zo’n gesprek als dit heb gevoerd dan ben ik trots en voel ik me goed over mezelf. Ik ben zo blij dat het nu supergoed gaat. Misschien ben ik nu ook wel klaar voor een baantje in de horeca. Ik sta er wel voor open om meer mensen toe te laten in mijn leven. Ik ben heel blij dat ik fijne mensen om me heen heb in het zwembad, maar de zwemwereld is best klein. Nu train ik met zeven mensen en dat is nu eigenlijk mijn wereld. Buiten het zwemmen heb ik eigenlijk niks en dat vind ik weleens jam­mer. Ik zou wel meer mensen willen leren kennen. En ik zou ook wel dingen willen doen naast het zwemmen. Ik heb het daar ook al over gehad met mijn psycholoog. Voor nu heb ik het nog even in de ijskast gezet, het zwemmen gaat nu supergoed en ik wil nu niet over m’n grenzen heen gaan. Ik denk dat ik naast het zwemmen nog een studie op wil pakken, zodat ik meer leef­tijdgenoten om me heen heb van buiten het zwemmen. • Laatst gaf ik een clinic en werd ik voor­ gesteld als wereldkampioen. Ik dacht: ja, dat is ook zo, dat ben ik. Ik vergeet bijna dat ik thuis in een la die medailles heb liggen. De laatste tijd heb ik goed gepresteerd, mijn naam komt geregeld voorbij in de media. Af en toe krijg ik een berichtje van iemand van vroeger via Facebook of Instagram. Heel leuk. Mensen hebben me een soort van herontdekt. Ik was dat meisje dat op haar vijftiende werd geko­zen als Talent van het Jaar en daarna zijn mensen mij een tijdje uit het oog verlo­ren. Tussen 2016 en 2021 ben ik eigen­lijk weggeweest. Nu sta ik er weer. Dit is het verhaal dat bij die achterlig­gende periode hoort. Ik ben van best ver gekomen. Als ik zo’n gesprek als dit heb gevoerd dan ben ik trots en voel ik me goed over mezelf. Ik ben zo blij dat het nu supergoed gaat. Helden Magazine editie 67 Het verhaal van Marrit Steenbergen komt voort uit Helden Magazine nummer 67, het Sportzomerboek, waar Mathieu van der Poel de cover siert samen met Sifan Hassan, Quilindschy Hartman, Lieke Martens & Jackie Groenen. De 67ste editie van Helden is een dubbeldik Sportzomerboek, waarin er volop aandacht is voor de Tour de France voor mannen en vrouwen, het WK voetbal, en het landskampioenschap van Feyenoord. Verder in Helden 67 uitgebreide interviews met: alleskunner Sifan Hassan in aanloop naar de WK atletiek, hockeysters Sanne Koolen en Pien Sanders, wielrenster Demi Vollering, Kiran Badloe over de metamorfose van windsurfer naar foiler, Botic van de Zandschulp op weg naar de absolute tennistop, coureur en analist Giedo van der Garde over Nyck de Vries en Jos en Max Verstappen, en nog veel meer inspirerende verhalen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 67! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.
Marrit Steenbergen (25) werd op haar vijftiende gekozen als Talent van het Jaar en ‘de nieuwe Kromowidjojo’ genoemd. Daarna werd een tijdlang weinig van haar vernomen. De reden: een slepende schouderblessure en mentale problemen. Inmiddels is ze drievoudig wereldkampioen en viervoudig Europees kampioen. Twee jaar geleden spraken we haar voor het WK langebaan in Fukuoka. We blikken terug. “Ik heb er eigenlijk nooit echt over nagedacht wat ik nou precies voel als ik in het water lig. Een gelukzalig gevoel? Vrijheid? Ik ben al heel jong begon­nen met zwemmen, was vier toen ik op zwemles ging en zes toen ik ‘echt’ ging zwemmen. Misschien is het ook gewoon een vertrouwd gevoel. Wat natuurlijk ook helpt, is dat ik weet dat zwemmen iets is waar ik goed in ben. Ik deed op m’n achtste al mee aan toernooien, begon toen al medailles te winnen. Klasgenootjes op de basisschool vonden het soms wel apart dat ik al zo serieus bezig was met zwemmen. Het gebeurde geregeld dat ik ergens niet heen kon of later kwam omdat ik moest zwemmen. Als er dan een feestje of verjaardag was en ik liet weten dat ik niet kon, dan werd er gezegd: ‘Kun je dat gewoon niet een keer afzeggen?’ Dat wilde ik dan niet. Maar er waren ook leuke reacties van klasgenoten, hoor. Als ik ergens had gespeeld, werd er soms gezegd: ‘Als je ooit naar de Olympische Spelen gaat, dan heb je mooi wel bij ons thuis gespeeld.’ Ik vond het leuk als er zo met me mee werd geleefd. • Ik werd op m’n vijftiende al als ‘de nieuwe Kromowidjojo’ bestempeld in de media, vond het een eer dat dat werd gezegd. Onbewust zorgde het ook voor wat druk, maar het is niet zo dat het me in de weg zat. Wat me belemmerde was mijn schouder. Dat begon rond m’n vijf­tiende toen ik nog in Drachten trainde. Ik ben van nature best mobiel, kan bijna alles laten knakken in mijn lichaam. Ook mijn schouders zijn heel mobiel, die kan ik heel veel kanten op bewegen. Mijn schouderbladen stonden vaak in een puntje naar achter, van mijn rug afste­kend, waardoor mijn schouder zelf naar voren gekanteld stond. Ik was een beetje verleerd hoe ik mijn schouders op de juiste manier moest aansturen. In het begin had ik vooral last als we met paddles aan onze handen moesten zwem­men. Dus stopte ik met zwemmen met paddles. Later had ik vooral op woensdag en zaterdag pijn, omdat we op dinsdag en vrijdag een zware training hadden gehad. Die pijn accepteerde ik dan, omdat we op woensdag en zaterdag toch hersteltrainingen hadden. Het werd ondertussen steeds erger. Ik kreeg er ook in het dagelijks leven last van. Op een gegeven moment was de pijn er voort­durend, vooral rond mijn linkerschou­der. Ik ben rechts, als ik schreef op school, voelde ik mijn linkerarm en ­schouder trekken. Soms voelde ik steken, maar bijna altijd had ik het gevoel alsof mijn bovenarmen en schou­der heel erg verzuurd waren. Soms kon ik in bed ook niet op mijn zij liggen. Ik verhuisde op mijn zeventiende voor het zwemmen van Friesland naar Eind­hoven. Daar besloten we echt wat aan mijn schouderproblemen te gaan doen, want het ging zo niet langer. Ik meld­de me af voor de WK. We dachten de problemen binnen een jaar wel onder controle te krijgen. Na een jaar ging het langzaam wel beter, maar het was nog lang niet over. Ik begon heel erg te twijfelen, dacht: ga ik mijn niveau van voor mijn schouderblessure ooit nog halen? Ik wilde gewoon trainen, net als de anderen. De mentale pijn was eigenlijk nog erger dan de lichamelijke. Ik kwam in een negatieve spiraal. Het begon met fysieke problemen die ik in orde moest krijgen, maar de mentale problemen waren eigenlijk een grotere uitdaging. • Ik was in Eindhoven op mezelf gaan wonen en daar had ik veel moeite mee. Mijn ouders brachten me voor die tijd naar de training en haalden me ook op. We aten altijd met z’n allen: mijn broer Jorn, vader, moeder en ik. Die bescher­mende, veilige omgeving was ik kwijt nadat ik was verhuisd. Als ik ’s avonds thuiskwam, zat ik alleen op de bank. Het was niet dat ik heimwee had, maar een­zaam voelde ik me wel. Mijn vader kwam geregeld langs in Eindhoven. Als hij voor zijn werk in Amsterdam of ergens anders in het land moest zijn, reed hij vaak nog anderhalf uur door naar mij. ‘Ik ben toch onderweg,’ zei hij dan. Het gevoel van eenzaamheid werd ver­sterkt doordat ik niet gewoon met de anderen kon zwemmen door mijn schou­der. Ik trainde op een andere manier, zat niet na een training met de anderen in de kleedkamer, zag hen amper en had dus ook weinig aansluiting. Ik was heel veel in mijn eentje. En van nature ben ik al niet iemand die zich makkelijk laat zien. Ik wist niet zo goed hoe ik het moest aan­ pakken... Ik raakte echt in een isolement. Op een gegeven moment wilde ik ook meer thuis bij mijn ouders zijn. Ik besloot in het weekend terug naar Fries­land te gaan en op zaterdag thuis te trai­nen, maar dat was het ook niet. Ik wist eigenlijk niet precies wat ik zocht. In die periode heb ik ook echt weleens gedacht: ik kap gewoon helemaal met zwemmen. • Ik heb bij de begeleiding aangegeven waar ik mee worstelde. Daar werd naar geluis­terd. Er werd ook actie ondernomen en er werden dingen geprobeerd. Ik heb in die periode ook al bij psychologen gelopen. Van nature stap ik dus niet makkelijk op mensen af, ik was als kind behoorlijk introvert. Mijn broer, die tweeënhalf jaar ouder is dan ik, nam me vaak mee als hij op straat ging spelen. Op vakanties maakte Jorn ook altijd makkelijk vrien­den. Mijn moeder moedigde me ook vaak aan, zei: ‘Ga maar met Jorn mee, ga ook maar gezellig op straat spelen.’ Uit mezelf deed ik dat gewoon niet zo snel. Wat me dan blokkeerde? Ik dacht dan: zitten ze wel op mij te wachten? En omdat mijn broer me vaak meenam, vroeg ik me ook af of ze me aandacht gaven om wie ik was of omdat het kwam doordat Jorn me mee had genomen. Ik weet eigenlijk niet zo goed waarom ik niet zo snel uit mezelf naar buiten ging om met leeftijdgenootjes te spelen. Ik ben door het zwemmen meerdere keren van school gewisseld. De basisschool heb ik wel volledig in mijn geboortedorp Oosterwolde gedaan, maar ik heb daarna op drie verschillende middelbare scholen gezeten. Steeds had ik wel één of twee kinderen met wie ik optrok op school, maar als ik weer naar een andere school ging, verwaterde dat meteen weer. Op de basisschool en middelbare school hoorde ik er voor mijn gevoel net niet bij. Je hebt op school altijd groepjes en ik zat naar mijn idee altijd net tussen al die verschillende groepjes in. Dat had misschien deels ook te maken met het zwemmen. Ik moest ’s middags trainen en in het weekend had ik vaak wedstrij­den, daardoor miste ik dus weleens een feestje. Maar ook niet altijd. Bij mij was het zo dat ik nergens heel erg die aansluiting voelde, dat deed soms best wel pijn. Ik had natuurlijk wel mijn ouders en er waren altijd wel mensen waar ik mee kon praten, maar ik had toch heel vaak het gevoel dat ik alleen was. Ik twijfelde ook heel erg aan mezelf, had het gevoel: ik ben niet goed genoeg. Of: ik hoor er gewoon niet bij. Terwijl dat helemaal niet zo was. Dat was puur mijn eigen gevoel. Er waren ook kinde­ren die graag met mij wilden ruilen. Van jongs af aan was ik veel weg, ik maakte veel mooie dingen mee, won medailles. Maar dat moet je wel kunnen en willen zien. Ik had moeite om ook de andere kant, de mooie dingen, te zien. We zijn ook op zoek geweest waarom dat zo is bij mij. Want als je weet waarom dingen gebeuren, kun je er ook aan werken om het te veranderen. Maar wat dit betreft... Ik weet het niet zo goed. • Ik was achttien toen ik in een Italiaans restaurant ging werken. Zat op school, had door mijn schouder geen eind­ toernooi gehaald en dacht: ik moet me nuttig maken, ga gewoon een bijbaan­tje zoeken. Ik had nog nooit een baantje gehad. In de weekenden en in de zomer had ik altijd wedstrijden of ik ging met mijn ouders op vakantie. Ik dacht: ik ga het gewoon doen en misschien leer ik dan ook wat mensen kennen. Na twee weken wist ik al: de horeca is het niet voor mij. De drankjes serveren vond ik niet erg, dat deed ik in het begin. Maar daarna mocht ik ook de bestellingen opnemen. Ik vond het eng om naar men­sen toe te lopen die aan tafel zaten en dan het gesprek te beginnen. Daarna ben ik snel gestopt met het bijbaantje. Ik was er nog niet klaar voor en eigenlijk wilde ik maar één ding: weer zwemmen. Als ik naar het zwembad ging, zag ik de anderen lekker zwemmen. Dan dacht ik: ik heb dat niveau ook. Maar ja, die schouders... En doordat ik niet zoveel trainde, vond ik het heel lastig om genoeg te blijven eten. Ik dacht: ik doe niks, zit een beetje op de bank, dan hoef ik ook niet veel binnen te krijgen. Als je alleen bent, je niet goed voelt en niet kan trainen, verandert je zelfbeeld. Ik ging dingen zien aan mezelf die ik niet mooi vond. Zag bij wijze van spreken elk grammetje bij mezelf. Ik liep altijd dagelijks rond in een badpak, als dat niet kan en je ziet anderen op sociale media, ga je vergelijken en denk je: die zijn echt dun. En gespierd. Dat wilde ik ook. Ik had het gevoel dat alles negatief was, dus was mijn lichaam ook niet goed. Of ik het een eetstoornis moet noemen, weet ik niet, maar ik merkte dat ik niet genoeg at. Ik had dat lege gevoel in mijn maag, werd heel moe en futloos. Alles wat ik deed, voelde heel zwaar aan. Daardoor voelde ik me nog slechter. Mijn ouders zagen natuurlijk ook dat ik steeds slech­ter in mijn vel stak, probeerden me te helpen. Dat is ook de reden dat mijn vader vaak langskwam. Ze hebben wel­ eens gevraagd of ik in Eindhoven wilde blijven, maar nooit gezegd: ‘Je komt maar terug naar Friesland.’ Wilde ik ook niet, ik wilde blijven zwemmen. ‘Ik werk nog steeds hard aan mezelf. Ik ben al wel veel gelukkiger, dat zien mensen ook aan me. Ik krijg geregeld te horen dat ik meer straal en lach’ • In aanloop naar de Spelen in Tokio kon ik eindelijk weer meer gaan zwemmen, mijn schouder voelde steeds beter. Eerst voorzichtig onder Marcel Wouda. Uit­ eindelijk mocht ik als estafettezwemster mee naar Tokio. Na de Spelen werd Pa­trick Pearson mijn trainer, onder hem kon ik steeds meer gaan trainen. Ik ging met sprongen vooruit. In november 2021 pakte ik bij de EK kortebaan goud op de 200 meter vrije slag. Het was ook in 2021 dat ik werd uitge­nodigd voor de ISL, de internationale zwemcompetitie waarin zwemmers in teamverband uitkomen. Heel mooi, maar tegelijkertijd ook best wel eng. Ik zat in een team met allemaal zwemsters uit andere landen. Als ik met hen wilde praten, moest dat in het Engels. Mijn Engels is niet slecht, maar het voelde toch weer als een extra barrière die ik moest slechten om iets te zeggen. Maar ik merkte ook dat ik het heel erg fijn vond dat ik in een team zat, dat er mensen om me heen waren. Toen ik weer thuis was in Eind­hoven, dacht ik: bah, ik ben weer alleen. Ik merkte toen voor het eerst heel sterk dat ik mensen om me heen wilde. Het besef was er, maar hoe pak je dat vervol­gens aan? Het was begin 2022 dat we op trainings­kamp gingen naar Turkije. Het ging goed met zwemmen vanaf het moment dat ik onder Patrick trainde, ik was voor het eerst Europees kampioen geworden, maar vlak voor het trainingskamp had ik corona, waardoor ik de hele week niet kon trainen. Ik zat er ineens helemaal doorheen. Iets wat ik al een tijdje had weggestopt, kwam er daar allemaal uit. Voor het eerst bij de fysiotherapeut. Hij vroeg: ‘Hoe gaat het met je?’ Ik begon te huilen. Dat was natuurlijk een teken en ik wist meteen: ik moet dit ook tegen Patrick vertellen, want het komt toch wel bij hem terecht. Ik ben naar mijn coach gestapt en ver­ telde dat ik niet lekker in mijn vel zat. Eigenlijk al een tijd niet. Ik kon er zo goed met Patrick over praten. In samen­spraak met hem heb ik ook besloten om opnieuw in gesprek te gaan met een psycholoog. Ik klopte aan bij een psycholoog, die voor een heel andere aanpak koos. Het voelde meteen heel goed en fijn. Tijdens de therapieën die ik voorheen had, waren we voor­ al veel aan het praten. Nu moet ik ook veel over mezelf vertellen, maar ik heb ook een therapie gevolgd voor mensen met PTSS. Dat heb ik niet, maar ik had er wel baat bij. Ik heb eigenlijk een tijdslijn van mijn leven gemaakt en ben in gedachten terug­gekeerd naar momenten binnen en buiten het zwembad die ik als niet prettig heb ervaren. Die momenten houd ik liever voor mezelf, maar het zijn momenten waaraan ik toch een soort van een trauma heb overgehouden. Die gebeurtenissen moest ik me helemaal inbeelden. Door er opnieuw naartoe te gaan, haalde het de lading weg. Heel apart, maar het werkte heel goed bij mij. Van mijn psycholoog kreeg ik ook de opdracht om op mensen af te stappen, om aan ploeggenoten te vragen hoe de training ging. Ik vond het eng, moest echt over mezelf heen stappen. Ik dacht: mensen zit­ ten toch helemaal niet op een vraag van mij te wachten? Maar ik merkte al snel dat het helemaal niet zo eng was om vragen te stellen, dat ze het leuk vonden als ik wat vroeg en er een gesprek op gang kwam. Patrick is heel belangrijk geweest in dat proces. Ik kreeg van hem alle ruimte. Hij zei: ‘Vertel het me als het niet goed gaat, dan passen we de training aan als je dat wil.’ In werkelijkheid heb ik van dat aanbod niet veel gebruikgemaakt. Het was fijn dat die mogelijkheid er was en ik voelde dat hij me heel erg steunde. Patrick daagt me uit om dingen uit mezelf aan te geven. Dat probeer ik ook steeds meer. Als individuele topsporter moet je ook heel goed naar jezelf luisteren natuurlijk, het is niet de bedoeling dat ik alleen maar klak­keloos doe wat Patrick zegt. Dat wil hij ook niet. Het gaat steeds beter, we doen steeds vaker dingen in overleg. Ondertussen gaat het met zwemmen steeds beter. Ik zit sinds ik aanklopte bij de psycholoog steeds wat beter in mijn vel. Dat heeft ook meteen invloed op mijn trainingen. Ik voel minder pijn­ tjes, waardoor ik weer meer kan trainen en daardoor voelde ik me dan ook weer beter. De negatieve spiraal is omgezet in een positieve. Bij de EK langebaan in Rome won ik zeven medailles, waar­ van vier gouden, en bij de WK korte­ baan won ik vier medailles, waaronder mijn eerste wereldtitel, op de 100 meter wisselslag. • Bij de EK heb ik voor de camera van de NOS voor het eerst openlijk verteld dat ik bij een psycholoog loop. Sindsdien ben ik er eerlijk over. Ik heb het daarna ook verteld in de Volkskrant. Dat ik dit nu kan, geeft ook aan waar ik nu sta. Ik durf veel meer open te zijn dan vroeger, kan mijn verhaal ook steeds beter onder woorden brengen. In het begin was het een chao­tisch verhaal. Inmiddels kan ik best goed over mezelf vertellen, maar dat heb ik wel erg moeten leren. Ik weet dat meer sporters rondlopen met een gevoel van eenzaamheid, dat het een thema is waar veel, vooral jonge, sporters over zwijgen. Ik denk dat het goed is dat duidelijk wordt dat dit iets is wat speelt in de vaak solistische topsportwereld. Door er open over te zijn, hoop ik dat ik men­ sen kan helpen of in laten zien dat ze niet de enigen zijn. Ik vind dat dit iets is dat besproken kan worden, en dat het niet iets is waar je je voor hoeft te schamen. Zeker zwemmen is een heel individuele sport. Je bent wel met meerdere mensen tegelijk aan het trainen, maar iedereen ligt in z’n eigen baan. Tijdens de pauzes praten we wel, maar onder het zwemmen zelf natuurlijk niet. Je hebt de estafettes, maar verder ben je als zwemmer toch vooral op jezelf aangewezen. Ik vind dat de zwembond hier heel goed mee omgaat. Als je op dit vlak hulp nodig hebt, kun je die krijgen. Ze nemen het heel serieus. Ik vind het ook heel goed dat Ranomi Kromowidjojo gaat samenwerken met de bond om zwemtalenten te helpen, met hen in gesprek te gaan over obsta­kels waar zij tegenaan lopen. Ik heb met Ranomi getraind, ze stond als zwemster er altijd al heel erg voor open om iedereen te helpen. Zelf heb ik daar geen gebruik van gemaakt, ik vond het toen nog moeilijk om open te zijn tegen anderen en te ver­tellen waar ik tegenaan liep. • Ik heb heel lang mensen op afstand gehouden, heb daardoor de liefde van anderen ook niet toegestaan. Het gaat al veel beter, maar ik vind het nog steeds moeilijk om me open te stellen. Het is voor mij niet altijd makkelijk om te zeg­gen wat ik vind of hoe ik me voel. In het bijzijn van vrienden vind ik het nog steeds lastig om te zeggen dat ik een rotdag heb gehad. Ik werk nog steeds hard aan mezelf. Ben al wel veel gelukkiger, dat zien mensen ook aan me. Ik krijg geregeld te horen dat ik meer straal en lach. Ik merk dat de zwemmers met wie ik da­ gelijks train dichter bij me staan sinds ik me meer openstel. In januari heb ik een feest gegeven: een housewarming, m’n verjaardag en het vieren van mijn wereld­titel ineen. Eigenlijk ben ik best wel soci­aal, ik vind het leuk om dingen te onder­ nemen, maar die Marrit is altijd een beetje verstopt gebleven. Het idee voor het feest kwam uit mezelf. Dat was weer een hele stap voor me. Ik wilde het al een tijdje heel graag doen, maar zette niet door. Toen dacht ik: kom op Marrit. Ik heb eerst afgetast bij vrienden, gevraagd of ze kwa­ men als ik een feestje zou organiseren. Telkens kreeg ik te horen: ‘Ja, natuurlijk kom ik.’ Maar daarna dacht ik weer: dan wordt m’n hele huis vies. Hield dat me weer tegen. Toen zeiden vrienden dat ze wel zouden komen helpen met schoon­ maken. Ik heb het idee van het feest daar­ na nog aan m’n psycholoog voorgelegd en die zei: ‘Als je dat leuk vindt, moet je dat gewoon doen.’ Uiteindelijk kwamen er tien tot vijftien mensen, van wie er nog iets van zeven bleven slapen. Het was zo leuk. Ik ben echt blij dat ik het heb gedaan. Voorheen vierde ik eigenlijk nooit mijn verjaardag. Ik voerde vaak als excuus op dat het niet uitkwam omdat het samenviel met een trainingsstage of ­blok. Ik ging vaak wel met mijn ouders uit eten, maar het vieren met vrienden zoals dit keer, dat eigenlijk nooit. Voor veel mensen klinkt het misschien als iets kleins, maar dit feest organiseren, mensen vragen en dat nog wel in mijn eigen huis, daar waar niet vaak mensen komen, was echt weer een grote stap voor me. Dit is het verhaal dat bij die achterlig­gende periode hoort. Ik ben van best ver gekomen. Als ik zo’n gesprek als dit heb gevoerd dan ben ik trots en voel ik me goed over mezelf. Ik ben zo blij dat het nu supergoed gaat. Misschien ben ik nu ook wel klaar voor een baantje in de horeca. Ik sta er wel voor open om meer mensen toe te laten in mijn leven. Ik ben heel blij dat ik fijne mensen om me heen heb in het zwembad, maar de zwemwereld is best klein. Nu train ik met zeven mensen en dat is nu eigenlijk mijn wereld. Buiten het zwemmen heb ik eigenlijk niks en dat vind ik weleens jam­mer. Ik zou wel meer mensen willen leren kennen. En ik zou ook wel dingen willen doen naast het zwemmen. Ik heb het daar ook al over gehad met mijn psycholoog. Voor nu heb ik het nog even in de ijskast gezet, het zwemmen gaat nu supergoed en ik wil nu niet over m’n grenzen heen gaan. Ik denk dat ik naast het zwemmen nog een studie op wil pakken, zodat ik meer leef­tijdgenoten om me heen heb van buiten het zwemmen. • Laatst gaf ik een clinic en werd ik voor­ gesteld als wereldkampioen. Ik dacht: ja, dat is ook zo, dat ben ik. Ik vergeet bijna dat ik thuis in een la die medailles heb liggen. De laatste tijd heb ik goed gepresteerd, mijn naam komt geregeld voorbij in de media. Af en toe krijg ik een berichtje van iemand van vroeger via Facebook of Instagram. Heel leuk. Mensen hebben me een soort van herontdekt. Ik was dat meisje dat op haar vijftiende werd geko­zen als Talent van het Jaar en daarna zijn mensen mij een tijdje uit het oog verlo­ren. Tussen 2016 en 2021 ben ik eigen­lijk weggeweest. Nu sta ik er weer. Dit is het verhaal dat bij die achterlig­gende periode hoort. Ik ben van best ver gekomen. Als ik zo’n gesprek als dit heb gevoerd dan ben ik trots en voel ik me goed over mezelf. Ik ben zo blij dat het nu supergoed gaat. Helden Magazine editie 67 Het verhaal van Marrit Steenbergen komt voort uit Helden Magazine nummer 67, het Sportzomerboek, waar Mathieu van der Poel de cover siert samen met Sifan Hassan, Quilindschy Hartman, Lieke Martens & Jackie Groenen. De 67ste editie van Helden is een dubbeldik Sportzomerboek, waarin er volop aandacht is voor de Tour de France voor mannen en vrouwen, het WK voetbal, en het landskampioenschap van Feyenoord. Verder in Helden 67 uitgebreide interviews met: alleskunner Sifan Hassan in aanloop naar de WK atletiek, hockeysters Sanne Koolen en Pien Sanders, wielrenster Demi Vollering, Kiran Badloe over de metamorfose van windsurfer naar foiler, Botic van de Zandschulp op weg naar de absolute tennistop, coureur en analist Giedo van der Garde over Nyck de Vries en Jos en Max Verstappen, en nog veel meer inspirerende verhalen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 67! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.

Tour de France

Prognose etappe 20: ‘redt’ Wout van Aert de Tour voor Visma-Lease a Bike?

De aanvallers krijgen ook nog een kans deze Tour. Het klassement is gemaakt, de strijd om de groene trui en bolletjestrui is gestreden. De kans is dus groot dat een groep vrijbuiters met klimmersbenen alle ruimte krijgt. Een ideale rit voor types als Quinn Simmons, Ben Healy of Wout van Aert. Rit 20, een heuveletappe van 185 kilometer die van Nantua naar Pontarlier gaat, is de een na laatste kans voor ploegen zonder etappewinst om de Tour nog te ‘redden’. Zoals Visma- Lease a Bike, die deze Tour nog geen overwinningen heeft geboekt. Wout van Aert is de aangewezen man om daar in de twintigste etappe verandering in aan te brengen. Hoewel de echte bergen achter de rug liggen, moet er wel flink geklommen worden. Het begint met de Col de la Croix de la Serra (11,8 kilometer tegen 4.2 procent), gevolgd door de Côte de Valin (5,6 kilometer à 4,4 procent), de Côte de Chateau-de-Pres (4,4 kilometer tegen 4,3 procent), de Côte de Chateau-de-Pres (3,7 kilometer à 8,8 procent) en Côte de Longeville (3,4 kilometer tegen 5,5 procent). Na de laatste beklimming is het nog ongeveer twintig kilometer naar de streep en de laatste kilometers zijn vlak. De laatste winnaar in Pontarlier was overigens Erik Dekker in 2001. Normaal gesproken was dit ook een rit geweest voor Thymen Arensman, maar hij zal het rustig aan doen na de schitterende overwinning op La Plagne, 23 na Michael Boogerd, en zijn tweede ritzege deze Tour. De kanshebbers van Helden *** Wout van Aert ** Quinn Simmons * Ben Healy
De aanvallers krijgen ook nog een kans deze Tour. Het klassement is gemaakt, de strijd om de groene trui en bolletjestrui is gestreden. De kans is dus groot dat een groep vrijbuiters met klimmersbenen alle ruimte krijgt. Een ideale rit voor types als Quinn Simmons, Ben Healy of Wout van Aert. Rit 20, een heuveletappe van 185 kilometer die van Nantua naar Pontarlier gaat, is de een na laatste kans voor ploegen zonder etappewinst om de Tour nog te ‘redden’. Zoals Visma- Lease a Bike, die deze Tour nog geen overwinningen heeft geboekt. Wout van Aert is de aangewezen man om daar in de twintigste etappe verandering in aan te brengen. Hoewel de echte bergen achter de rug liggen, moet er wel flink geklommen worden. Het begint met de Col de la Croix de la Serra (11,8 kilometer tegen 4.2 procent), gevolgd door de Côte de Valin (5,6 kilometer à 4,4 procent), de Côte de Chateau-de-Pres (4,4 kilometer tegen 4,3 procent), de Côte de Chateau-de-Pres (3,7 kilometer à 8,8 procent) en Côte de Longeville (3,4 kilometer tegen 5,5 procent). Na de laatste beklimming is het nog ongeveer twintig kilometer naar de streep en de laatste kilometers zijn vlak. De laatste winnaar in Pontarlier was overigens Erik Dekker in 2001. Normaal gesproken was dit ook een rit geweest voor Thymen Arensman, maar hij zal het rustig aan doen na de schitterende overwinning op La Plagne, 23 na Michael Boogerd, en zijn tweede ritzege deze Tour. De kanshebbers van Helden *** Wout van Aert ** Quinn Simmons * Ben Healy

Tour de France

Prognose etappe 19: Arensman in de voetsporen van Boogerd

Michael Boogerd boekte in La Plagne de mooiste overwinning uit zijn carrière. Na een lange solo reed hij in 2002 in zijn eentje over de streep in het skidorp. Gaat Thymen Arensman hem dat 23 jaar na dato nadoen in La Plagne? De renner van Ineos kiest steeds de aanval in de bergetappes, won al een rit deze Tour en de kans is aannemelijk dat vluchters de ruimte krijgen omdat nummers één en twee Tadej Pogacar en Jonas Vingegaard vooral naar elkaar kijken. De negentiende etappe – de tweede Alpenrit van de Tour de France van 2025 en de laatste bergetappe - is door een uitbraak van een besmettelijke dierziekte op het laatste moment ingekort van 130 naar 95 kilometer. Het vee met deze huidaandoening bevindt zich op de Col des Saisies (13,7 kilometer tegen 6,4 procent) die daardoor verboden gebied is geworden voor het peloton. De rit moest dus op de schop met het gevolg dat ook de Côte d’Héry-sur-Ugine (11,3 kilometer à 5,1 procent) uit het parkoers is gesloopt. Als gevolg daarvan gaat de etappe pas om half drie van start in Albertville en er zijn nog drie van de oorspronkelijke vijf beklimmingen over. De de Col du Pré (12,6 kilometer, gemiddeld stijgingspercentage van 7,7 procent, maar de laatste kilometer loopt 12 procent omhoog) is als eerste de beurt. Gevolgd door de Cormet de Roselend (5,9 kilometer klimmen tegen 6,3 procent). En daarna wacht de beklimming naar skidorp La Plagne. De slotklim is 19,1 kilometer lang en heeft een gemiddeld stijgingspercentage van 7,2 procent. Het is voor de klassementsrenners de laatste echte kans om nog op te schuiven in het algemeen klassement. Wil Jonas Vingegaard nog wat aan zijn achterstand van inmiddels 4 minuten en 26 seconden op gele truidrager Tadej Pogacar doen? In etappe 18 - de vreemd verlopen koninginnenrit met aankomst op Col de la Loze die werd gewonnen door Ben O’Connor - lukte dat niet. De strijd om de bolletjestrui is ook nog niet beslist. Ook die trui is in bezit van Pogacar en ook daarin is Vingegaard best of the rest. De spannendste strijd is die om de witte trui én de derde plek. Florian Lipowitz is op dit moment nog de beste jongere, zakte er in rit 18 op de slotklim doorheen, en heeft nog slechts 22 tellen voorsprong op Oscar Onley, kopman van het Nederlandse Team Picnic PostNL. De kanshebbers van Helden *** Thymen Arensman ** Tadej Pogacar * Jonas Vingegaard
Michael Boogerd boekte in La Plagne de mooiste overwinning uit zijn carrière. Na een lange solo reed hij in 2002 in zijn eentje over de streep in het skidorp. Gaat Thymen Arensman hem dat 23 jaar na dato nadoen in La Plagne? De renner van Ineos kiest steeds de aanval in de bergetappes, won al een rit deze Tour en de kans is aannemelijk dat vluchters de ruimte krijgen omdat nummers één en twee Tadej Pogacar en Jonas Vingegaard vooral naar elkaar kijken. De negentiende etappe – de tweede Alpenrit van de Tour de France van 2025 en de laatste bergetappe - is door een uitbraak van een besmettelijke dierziekte op het laatste moment ingekort van 130 naar 95 kilometer. Het vee met deze huidaandoening bevindt zich op de Col des Saisies (13,7 kilometer tegen 6,4 procent) die daardoor verboden gebied is geworden voor het peloton. De rit moest dus op de schop met het gevolg dat ook de Côte d’Héry-sur-Ugine (11,3 kilometer à 5,1 procent) uit het parkoers is gesloopt. Als gevolg daarvan gaat de etappe pas om half drie van start in Albertville en er zijn nog drie van de oorspronkelijke vijf beklimmingen over. De de Col du Pré (12,6 kilometer, gemiddeld stijgingspercentage van 7,7 procent, maar de laatste kilometer loopt 12 procent omhoog) is als eerste de beurt. Gevolgd door de Cormet de Roselend (5,9 kilometer klimmen tegen 6,3 procent). En daarna wacht de beklimming naar skidorp La Plagne. De slotklim is 19,1 kilometer lang en heeft een gemiddeld stijgingspercentage van 7,2 procent. Het is voor de klassementsrenners de laatste echte kans om nog op te schuiven in het algemeen klassement. Wil Jonas Vingegaard nog wat aan zijn achterstand van inmiddels 4 minuten en 26 seconden op gele truidrager Tadej Pogacar doen? In etappe 18 - de vreemd verlopen koninginnenrit met aankomst op Col de la Loze die werd gewonnen door Ben O’Connor - lukte dat niet. De strijd om de bolletjestrui is ook nog niet beslist. Ook die trui is in bezit van Pogacar en ook daarin is Vingegaard best of the rest. De spannendste strijd is die om de witte trui én de derde plek. Florian Lipowitz is op dit moment nog de beste jongere, zakte er in rit 18 op de slotklim doorheen, en heeft nog slechts 22 tellen voorsprong op Oscar Onley, kopman van het Nederlandse Team Picnic PostNL. De kanshebbers van Helden *** Thymen Arensman ** Tadej Pogacar * Jonas Vingegaard

Tour de France

Tadej Pogacar versus Jonas Vingegaard

Tadej Pogacar is op zijn 26ste al een legende, laat winnen er vaak uitzien als een fluitje van een cent. Hij won vorig jaar de Tour de France en gaat dit jaar op voor zijn vierde eindzege. Dan moet hij Jonas Vingegaard verslaan, de 28-jarige Deen klopte Pogi en won de Tour in 2022 en 2023 en werd in 2021 en 2024 tweede. De wielerwereld maakt zich op voor aflevering 5 van Het Duel. Wij blikken in Helden Magazine nummer 77 vooruit met wieleranalisten en oud-renners Stef Clement, Tom Dumoulin en Karsten Kroon. Tadej Pogacar “Wij zeiden tegen elkaar: what the fuck, die jongen kan wel heel hard fietsen,” herinnert Tom Dumoulin zich nog de eerste echte kennismaking met Tadej Pogacar. Het was in de Tour de France van 2020 dat ze elkaar troffen. De Sloveen debuteerde op zijn 21ste in de Tour, was een jaar eerder in zijn eerste grote ronde al derde geworden in de Vuelta. Dumoulin, onder andere winnaar van de Giro in 2017 en tweede in de Tour én Giro in 2018, had net de overstap gemaakt naar Jumbo-Visma en zijn ploeggenoot Primoz Roglic leek de Tour te gaan winnen. Tijdens de tijdrit met aankomst op La Planche des Belles Filles op de voorlaatste dag verdedigde Roglic een voorsprong van 57 seconden op zijn negen jaar jongere landgenoot. Alles leek in kannen en kruiken. Dumoulin: “Pogacar was al gewaagd aan Primoz, maar die was bergop tot die tijdrit nog ietsje beter. Wij dachten: Primoz is een goede tijdrijder, op het einde van de tijdrit is er ook nog een klim en Primoz heeft een voorsprong van bijna een minuut. We rekenden ons al redelijk rijk. Maar Pogacar haalde snoeihard uit, versloeg Primoz en ook mij dik in die tijdrit.” Dumoulin: 'We konden het echt niet geloven dat Pogacar toch nog de Tour won in 2020. Die Tour was het eerste bewijs dat, bij wijze van spreken, de nieuwe Merckx op was gestaan' De achterstand van 57 tellen op Roglic werd omgezet in een voorsprong van 59 seconden. Dumoulin werd die Tour zevende en was best of the rest op La Planche des Belles Filles. “We konden het echt niet geloven dat Pogacar toch nog de Tour won. Vijf jaar later kijken we er allang niet meer vanop dat hij dingen presteert die vooraf als onmogelijk beschouwd werden. Die Tour was het eerste bewijs dat, bij wijze van spreken, de nieuwe Merckx op was gestaan.” Jonas Vingegaard Een paar weken later trof Dumoulin in het door de coronapandemie op z’n kop gezette seizoen ook Jonas Vingegaard, die in de Vuelta zijn debuut maakte in een grote ronde namens Jumbo-Visma. Dumoulin stapte na zeven etappes vermoeid af, Vingegaard werd 46ste in het eindklassement als knecht van winnaar Roglic. Een jaar later debuteerde de Deen in de Tour en greep de tweede plek nadat kopman Roglic afstapte. “De Vuelta van 2020 heb ik uit mijn geheugen verdrongen, ik weet niet eens meer dat Jonas meedeed,” lacht Dumoulin, die in 2022 na elf jaar stopte als prof en tegenwoordig, op zijn 34ste, wieleranalist is bij de NOS. “De eerste keer dat Vingegaard me opviel, was tijdens de Ronde van Polen in 2019, het jaar voordat we ploeggenoten werden.” Vingegaard pakte in Polen zijn eerste profzege en maakte voor het eerst naam. “Op het trainingskamp in december 2019 sukkelde Jonas met een blessure en daardoor hebben we weinig samen getraind of wedstrijden gereden. Hij zat toen nog niet echt bij de A-ploeg. Jonas was een talent, maar had destijds veel last van de druk en spanning die hij zichzelf oplegde. Het was bij hem zo erg, heeft hij weleens aangegeven, dat hij bijna niet kon eten van de spanning. Hij heeft zich op dat vlak zo ongelooflijk ontwikkeld, is nu veel meer een koele kikker. Ik vind dat heel bijzonder en mooi om te zien.” Meer over de Tour lezen? Wil je meer lezen over de Tour en de etappes uitgebreid bekijken? Klik dan hier voor een uitgebreide Tour-gids vol met informatie over de verschillende etappes van deze editie. Helden Magazine nummer 77 Het eerste deel van het verhaal over Tadej Pogacar en Jonas Vingegaard komt uit Helden Magazine nummer 77. Benieuwd naar het hele verhaal? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.
Tadej Pogacar is op zijn 26ste al een legende, laat winnen er vaak uitzien als een fluitje van een cent. Hij won vorig jaar de Tour de France en gaat dit jaar op voor zijn vierde eindzege. Dan moet hij Jonas Vingegaard verslaan, de 28-jarige Deen klopte Pogi en won de Tour in 2022 en 2023 en werd in 2021 en 2024 tweede. De wielerwereld maakt zich op voor aflevering 5 van Het Duel. Wij blikken in Helden Magazine nummer 77 vooruit met wieleranalisten en oud-renners Stef Clement, Tom Dumoulin en Karsten Kroon. Tadej Pogacar “Wij zeiden tegen elkaar: what the fuck, die jongen kan wel heel hard fietsen,” herinnert Tom Dumoulin zich nog de eerste echte kennismaking met Tadej Pogacar. Het was in de Tour de France van 2020 dat ze elkaar troffen. De Sloveen debuteerde op zijn 21ste in de Tour, was een jaar eerder in zijn eerste grote ronde al derde geworden in de Vuelta. Dumoulin, onder andere winnaar van de Giro in 2017 en tweede in de Tour én Giro in 2018, had net de overstap gemaakt naar Jumbo-Visma en zijn ploeggenoot Primoz Roglic leek de Tour te gaan winnen. Tijdens de tijdrit met aankomst op La Planche des Belles Filles op de voorlaatste dag verdedigde Roglic een voorsprong van 57 seconden op zijn negen jaar jongere landgenoot. Alles leek in kannen en kruiken. Dumoulin: “Pogacar was al gewaagd aan Primoz, maar die was bergop tot die tijdrit nog ietsje beter. Wij dachten: Primoz is een goede tijdrijder, op het einde van de tijdrit is er ook nog een klim en Primoz heeft een voorsprong van bijna een minuut. We rekenden ons al redelijk rijk. Maar Pogacar haalde snoeihard uit, versloeg Primoz en ook mij dik in die tijdrit.” Dumoulin: 'We konden het echt niet geloven dat Pogacar toch nog de Tour won in 2020. Die Tour was het eerste bewijs dat, bij wijze van spreken, de nieuwe Merckx op was gestaan' De achterstand van 57 tellen op Roglic werd omgezet in een voorsprong van 59 seconden. Dumoulin werd die Tour zevende en was best of the rest op La Planche des Belles Filles. “We konden het echt niet geloven dat Pogacar toch nog de Tour won. Vijf jaar later kijken we er allang niet meer vanop dat hij dingen presteert die vooraf als onmogelijk beschouwd werden. Die Tour was het eerste bewijs dat, bij wijze van spreken, de nieuwe Merckx op was gestaan.” Jonas Vingegaard Een paar weken later trof Dumoulin in het door de coronapandemie op z’n kop gezette seizoen ook Jonas Vingegaard, die in de Vuelta zijn debuut maakte in een grote ronde namens Jumbo-Visma. Dumoulin stapte na zeven etappes vermoeid af, Vingegaard werd 46ste in het eindklassement als knecht van winnaar Roglic. Een jaar later debuteerde de Deen in de Tour en greep de tweede plek nadat kopman Roglic afstapte. “De Vuelta van 2020 heb ik uit mijn geheugen verdrongen, ik weet niet eens meer dat Jonas meedeed,” lacht Dumoulin, die in 2022 na elf jaar stopte als prof en tegenwoordig, op zijn 34ste, wieleranalist is bij de NOS. “De eerste keer dat Vingegaard me opviel, was tijdens de Ronde van Polen in 2019, het jaar voordat we ploeggenoten werden.” Vingegaard pakte in Polen zijn eerste profzege en maakte voor het eerst naam. “Op het trainingskamp in december 2019 sukkelde Jonas met een blessure en daardoor hebben we weinig samen getraind of wedstrijden gereden. Hij zat toen nog niet echt bij de A-ploeg. Jonas was een talent, maar had destijds veel last van de druk en spanning die hij zichzelf oplegde. Het was bij hem zo erg, heeft hij weleens aangegeven, dat hij bijna niet kon eten van de spanning. Hij heeft zich op dat vlak zo ongelooflijk ontwikkeld, is nu veel meer een koele kikker. Ik vind dat heel bijzonder en mooi om te zien.” Meer over de Tour lezen? Wil je meer lezen over de Tour en de etappes uitgebreid bekijken? Klik dan hier voor een uitgebreide Tour-gids vol met informatie over de verschillende etappes van deze editie. Helden Magazine nummer 77 Het eerste deel van het verhaal over Tadej Pogacar en Jonas Vingegaard komt uit Helden Magazine nummer 77. Benieuwd naar het hele verhaal? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.

Tour de France

Prognose etappe 18: dé dag voor Vingegaard

Jonas Vingegaard heeft al een tijd lang de achttiende etappe in zijn hoofd als zíjn rit. De eerste Alpenrit eindigt op Col de la Loze. Het is niet alleen de koninginnenrit van de Tour van 2025, de kopman van Visma-Lease a Bike heeft ook heel goede herinneringen aan de klim. Als hij gele truidrager Tadej Pogacar, die een voorsprong van 4 minuten en 15 seconden op hem heeft, aan het wankelen wil brengen, moet het in deze etappe gebeuren. De 171 kilometer lange bergetappe gaat van start in Vif, in totaal taan 5500 hoogtemeters en drie lange beklimmingen op het programma. Te beginnen met de Col du Glandon (21,7 kilometer tegen gemiddeld 5,1 procent). Het probleem van de klim is dat hij zeer onregelmatig is: de ene keer gaat het heel stijl omhoog, daarna wordt het klimmen onderbroken door een korte afdaling. Daarna wacht de Col de Madeleine (19,2 kilometer tegen 7,9 procent). De finish ligt dus op de Col de la Loze (26,2 kilometer klimmen tegen gemiddeld 6,5 procent). Ook hiervoor geldt: de klim verloopt onregelmatig. De ene keer gaat het in dubbele cijfers omhoog, daarna vlakt het weer af. In de Tour van 2020 en die van 2023 werd de Col de la Loze ook aangedaan. In 2020 won Miguel Ángel Lopéz voor Primoz Roglic en Tadej Pogacar. Twee jaar geleden won Felix Gall de etappe. Jonas Vingegaard besliste tijdens de beklimming van de Col de la Loze de Tour door meer dan vijf minuten weg te rijden bij Pogacar. In 2020 en 2023 werd overigens de andere kant van de col beklommen, vandaag beklimmen de renners de berg aan de ‘makkelijkere’ kant. Vingegaard en zijn ploeg Visma-Lease a Bike – voorheen Jumbo-Visma - zullen deze etappe dus omcirkeld hebben. Vingegaard viel in rit 16, met aankomst op Mont-Ventoux al meerdere keren aan, maar kon Pogacar niet breken. De Col de la Loze is de enige beklimming deze Tour die tot ver boven de 2000 meter gaat (ruim 2300 meter). Dat is het terrein waarop de Deense kopman, winnaar van de Tour in 2022 en 2023, in het verleden vaak beter was dan Pogacar. Ook zal de gedachte teruggaan naar de elfde etappe van de Tour van 2022. Jumbo-Visma kwam met een meesterplan in die rit, die voerde over de Col du Télégraphe, Col du Galibier en eindigde op de Col du Granon van ruim 2400 meter. Pogacar werd die rit ‘uitgerookt’, werd bestookt met aanvallen. Vingegaard reed op de slotklim weg, pakte twee minuten, won zijn eerste Tour-etappe, greep het geel en stond de leiderstrui niet meer af die Tour. Deze etappe is iets minder zwaar dan die rit, Pogacar en Vingegaard zijn weer drie jaar ouder, de ploegen zijn niet meer hetzelfde, maar toch… De kanshebbers van Helden *** Jonas Vingegaard ** Tadej Pogacar * Florian Lipowitz [caption id="attachment_21490" align="alignnone" width="2560"]  [/caption]  
Jonas Vingegaard heeft al een tijd lang de achttiende etappe in zijn hoofd als zíjn rit. De eerste Alpenrit eindigt op Col de la Loze. Het is niet alleen de koninginnenrit van de Tour van 2025, de kopman van Visma-Lease a Bike heeft ook heel goede herinneringen aan de klim. Als hij gele truidrager Tadej Pogacar, die een voorsprong van 4 minuten en 15 seconden op hem heeft, aan het wankelen wil brengen, moet het in deze etappe gebeuren. De 171 kilometer lange bergetappe gaat van start in Vif, in totaal taan 5500 hoogtemeters en drie lange beklimmingen op het programma. Te beginnen met de Col du Glandon (21,7 kilometer tegen gemiddeld 5,1 procent). Het probleem van de klim is dat hij zeer onregelmatig is: de ene keer gaat het heel stijl omhoog, daarna wordt het klimmen onderbroken door een korte afdaling. Daarna wacht de Col de Madeleine (19,2 kilometer tegen 7,9 procent). De finish ligt dus op de Col de la Loze (26,2 kilometer klimmen tegen gemiddeld 6,5 procent). Ook hiervoor geldt: de klim verloopt onregelmatig. De ene keer gaat het in dubbele cijfers omhoog, daarna vlakt het weer af. In de Tour van 2020 en die van 2023 werd de Col de la Loze ook aangedaan. In 2020 won Miguel Ángel Lopéz voor Primoz Roglic en Tadej Pogacar. Twee jaar geleden won Felix Gall de etappe. Jonas Vingegaard besliste tijdens de beklimming van de Col de la Loze de Tour door meer dan vijf minuten weg te rijden bij Pogacar. In 2020 en 2023 werd overigens de andere kant van de col beklommen, vandaag beklimmen de renners de berg aan de ‘makkelijkere’ kant. Vingegaard en zijn ploeg Visma-Lease a Bike – voorheen Jumbo-Visma - zullen deze etappe dus omcirkeld hebben. Vingegaard viel in rit 16, met aankomst op Mont-Ventoux al meerdere keren aan, maar kon Pogacar niet breken. De Col de la Loze is de enige beklimming deze Tour die tot ver boven de 2000 meter gaat (ruim 2300 meter). Dat is het terrein waarop de Deense kopman, winnaar van de Tour in 2022 en 2023, in het verleden vaak beter was dan Pogacar. Ook zal de gedachte teruggaan naar de elfde etappe van de Tour van 2022. Jumbo-Visma kwam met een meesterplan in die rit, die voerde over de Col du Télégraphe, Col du Galibier en eindigde op de Col du Granon van ruim 2400 meter. Pogacar werd die rit ‘uitgerookt’, werd bestookt met aanvallen. Vingegaard reed op de slotklim weg, pakte twee minuten, won zijn eerste Tour-etappe, greep het geel en stond de leiderstrui niet meer af die Tour. Deze etappe is iets minder zwaar dan die rit, Pogacar en Vingegaard zijn weer drie jaar ouder, de ploegen zijn niet meer hetzelfde, maar toch… De kanshebbers van Helden *** Jonas Vingegaard ** Tadej Pogacar * Florian Lipowitz [caption id="attachment_21490" align="alignnone" width="2560"]  [/caption]  

Tour de France

Prognose etappe 17: Milan het groen, Merlier te ritzege

De sprinters komen er deze Tour de France bekaaid vanaf. De eerste etappe werd gewonnen door Jasper Philipsen, maar door waaiervorming misten de meeste sprinters de slag. Daarna waren er slechts drie echte massasprints: twee werden gewonnen door Tim Merlier en één door Jonathan Milan. In etappe 17, een vlakke rit van 161 kilometer van Bollène naar Valence, is het normaal gesproken weer aan de snelle mannen. Voor Milan dé kans om een belangrijke slag te slaan met het oog op de groene trui. Maar de snelste spurter lijkt Tim Merlier. De Col de Boutière (5,7 kilometer à 3,3 procent) en de Col de Tartaiguille (4,3 kilometer tegen 3,9 procent) zijn in de zeventiende rit niet onoverkomelijk voor de rappe mannen. De laatste beklimming ligt ook nog eens op veertig kilometer van de finish, dus tijd genoeg om eventuele schade te herstellen. Wat een sprintersfeestje kan verstieren is de wind, de rit gaat door de Rhônevallei en daar kan het flink tekeer gaan. Het kan dus ook zomaar een ‘waaieretappe' worden. Mocht Milan vandaag niet voldoende punten pakken voor de groene trui, dan zou het zomaar zo kunnen zijn dat Tadej Pogacar in Parijs zowel het geel, het groen als de bolletjestrui aan mag trekken. De enige die deze bijzondere hattrick voltooide, was Eddy Merckx in de Tour van 1969. De kanshebbers van Helden *** Tim Merlier ** Jonathan Milan * Biniam Girmay
De sprinters komen er deze Tour de France bekaaid vanaf. De eerste etappe werd gewonnen door Jasper Philipsen, maar door waaiervorming misten de meeste sprinters de slag. Daarna waren er slechts drie echte massasprints: twee werden gewonnen door Tim Merlier en één door Jonathan Milan. In etappe 17, een vlakke rit van 161 kilometer van Bollène naar Valence, is het normaal gesproken weer aan de snelle mannen. Voor Milan dé kans om een belangrijke slag te slaan met het oog op de groene trui. Maar de snelste spurter lijkt Tim Merlier. De Col de Boutière (5,7 kilometer à 3,3 procent) en de Col de Tartaiguille (4,3 kilometer tegen 3,9 procent) zijn in de zeventiende rit niet onoverkomelijk voor de rappe mannen. De laatste beklimming ligt ook nog eens op veertig kilometer van de finish, dus tijd genoeg om eventuele schade te herstellen. Wat een sprintersfeestje kan verstieren is de wind, de rit gaat door de Rhônevallei en daar kan het flink tekeer gaan. Het kan dus ook zomaar een ‘waaieretappe' worden. Mocht Milan vandaag niet voldoende punten pakken voor de groene trui, dan zou het zomaar zo kunnen zijn dat Tadej Pogacar in Parijs zowel het geel, het groen als de bolletjestrui aan mag trekken. De enige die deze bijzondere hattrick voltooide, was Eddy Merckx in de Tour van 1969. De kanshebbers van Helden *** Tim Merlier ** Jonathan Milan * Biniam Girmay