Zwemmen
Ranomi Kromowidjojo (33) won drie olympische titels en zeventien wereldtitels. Het leven lachte haar toe, zou je denken. In haar autobiografie Ranomi – gewonnen, gestreden en bovengekomen, die op 18 juni 2024 uitkwam, vertelde ze dat zij niet die koele kikker was bij wie alles maar aan kwam waaien. Victoria Koblenko ging langs bij de oud- zwemster die begin 2022 stopte, om met haar te praten over de levenslessen die zestien jaar topsport haar hebben gegeven. “Mensen vonden mij vaak een tikkeltje mysterieus.”
Twee jaar nadat je je ‘zwempensioen’ aankondigde, kwam je autobiografie Ranomi uit. Wanneer voelde je de noodzaak om je ervaringen te delen?
“Er waren al eerder verzoeken van mensen om een boek met me te maken, maar die legde ik naast me neer. Als kind geloofde ik intuïtief al dat er op een dag een boek zou komen. Een paar jaar geleden kreeg dat idee al meer vorm, maar wist ik nog niet precies hoe en wat. Toen ik gestopt was, begin 2022, wist ik het zeker en kreeg ik er steeds meer een idee bij. Een jaar geleden nam ik zelf het initiatief om een boek te maken. Ik wilde het vooral op mijn manier", zegt Ranomi in Helden Magazine 71.
En wat is jouw manier?
“Ik wilde graag al mijn levenslessen bundelen. Jasper Boks, met wie ik het boek heb geschreven, en ik zijn een klein jaar geleden begonnen en voor mij was het belangrijk dat het voor de Olympische Spelen in Parijs, deze zomer, uit zou komen. Dat gaat lukken, vanaf juni ligt het boek in de winkels.”
Puzzel
Het boek is geschreven vanuit de ik- vorm. Zien we alleen jouw perceptie terug in het boek?
“We hebben gesprekken gevoerd met heel veel mensen die een belangrijke rol hebben gespeeld in mijn carrière. We hebben al mijn coaches gesproken: Jeanet Mulder, Jacco Verhaeren, Marcel Wouda, Christiaan Sloof en Patrick Pearson, maar ook mijn ouders, broer, mentale begeleider, beste vriendin, Pieter van den Hoogenband, mijn man Ferry Weertman en collega’s als Inge Dekker en Femke Heemskerk. Dat zorgde voor een frisse invalshoek.
Naast mijn eigen herinneringen hoorde ik ook hoe zij dingen hebben beleefd met mij. Femke, mijn teamgenoot in de estafetteploeg, maar in Nederland ook mijn grootste concurrente op – vooral – de 100 meter vrije slag, heeft zo’n briljant geheugen. Die weet nog exact wat we tegen elkaar zeiden tien minuten voor de WK-finale op de estafette in 2009. Haar inbreng, en die van alle andere mensen, zorgde dat mijn verhaal completer werd. Al die mensen hebben geholpen de puzzel te leggen.”
Je hebt natuurlijk een ontelbaar aantal races gezwommen. Ik snap dat je niet alle details meteen paraat hebt.
“Van sommige races weet ik nog heel veel, van andere toernooien weet ik alleen nog welk gevoel het bij me opriep en van sommige wedstrijden weet ik alleen nog hoe het hotel eruitzag.”
Het boek start toen je op ‘de bodem’ lag. Ze zeggen weleens: when you hit rock bottom there’s nowhere else to go but up. Het jaar 2014 was voor jou een jaar waarin de dieptepunten zich opstapelden. Je relatie met Pieter van den Hoogenband, die toch al onder een vergrootglas lag, liep op de klippen, je coach Jacco Verhaeren was vertrokken en met zijn opvolgers Marcel Wouda en Christiaan Sloof had je geen klik of ging het niet goed. Ondertussen verwachtte iedereen, als winnaar van dubbel olympisch goud in 2012, wonderen van jou.
“Tot de Spelen in 2012 was het leven duidelijk en overzichtelijk: ik had het doel om in Londen olympisch kampioen te worden. Dat was al jaren daarvoor uitgestippeld. Toen ik in 2008 olympisch goud won met de estafetteploeg wist ik al: over vier jaar wil ik in m’n eentje op het hoogste podium staan als het Wilhelmus wordt gespeeld. Er lag een heel duidelijk uitgestippeld plan, dat mijn coach Jacco Verhaeren had gemaakt.
Ons plan slaagde. Ik won op de Spelen van 2012 twee keer goud en één keer zilver. Maar daarna was ik in één klap een publiek figuur. Daarnaast vertrok Jacco en wist ik al dat ik niet meteen nog eens vier jaar met oogkleppen op wilde leven. Ik was na 2012 echt op zoek. Steeds duidelijker werd dat ik vooral uit het oog was verloren wie ik nu eigenlijk was. In 2014, op mijn dieptepunt, werd duidelijk dat er echt wat moest gebeuren. In mijn eentje ging ik het niet oplossen, ik moest hulp zoeken.”
Je kan jarenlang trainen in het zwembad, maar er is geen training voor wat je moet doen en wat je voelt
als je publiek bezit wordt. Niemand kan je daarop voorbereiden, want niemand weet hoe het voelt als ze je naam fluisteren op straat.
“Er wordt net hard genoeg gefluisterd dat je weet dat ze het over jou hebben, maar je mag geen onderdeel zijn van het gesprek. Dat is heel apart om mee te maken. Als je niet reageert, als ze ‘hoi’ zeggen of je naam roepen, dan fluisteren ze dat je ‘arrogant’ bent. Mensen geven commentaar op de boodschappen die je in je mandje gooit. Heel confronterend. Daar had ik nooit voor gekozen, ik had gekozen voor zwemmen.”
Alles wat je over dit soort zaken zegt, wordt al snel bestempeld als klagen, maar niemand weet hoe bekendheid een loopje met je kan nemen. Moest je alle zeilen bijzetten om je te focussen op je sport en om bij jezelf te blijven?
“Het overviel me echt. Ik had er geen moment rekening mee gehouden dat het een mentale rollercoaster zou worden. Ik was altijd heel stabiel. Een belangrijke finale deed me niet zoveel. Sterker, hoe meer druk erop stond, des te beter ik was. Op cruciale momenten had ik een überfocus, die eigenschap heb ik mezelf eigen gemaakt. Maar die hielp me niet buiten het zwembad.”
De media labelden jou altijd als een ‘koele kikker’.
“Mensen vonden mij ook altijd een tikkeltje mysterieus... Ik ben geen koele kikker, maar zo sta en stond ik inderdaad altijd te boek. Met dit boek wil ik ook laten zien dat ook ik mijn twijfels en moeilijke momenten had.”|
Ik herken dat de media kunnen werken als een soort lachspiegel. Dat vervormde beeld kaatst terug op de
echte Ranomi en dan ontstaat er een gevecht tussen wie je echt bent en wat men van je vindt.
Knikt: “Ik ben me na de Spelen van 2012 meer gereserveerder op gaan stellen in het openbaar, wilde bijvoorbeeld ook niet dat mijn vader, moeder en broer me in een restaurant bij mijn voornaam noemden. Omdat dan iedereen meteen mijn kant op keek. Daar voelde ik me heel ongemakkelijk bij. Spraken we af dat ze me, als ze me echt wilden roepen, maar ‘Noom’ moesten noemen.
Eigenlijk merkte ik een dag nadat ik mijn tweede gouden medaille had gewonnen in Londen al dat niets meer hetzelfde was. Een journalist vroeg me toen: ‘Je hebt goud gewonnen en nu?’ Ik zei voor de gein dat ik misschien wel ging stoppen. Ik stond perplex wat mijn antwoord opriep. Het was meteen groot nieuws, maandenlang werd ik ermee geconfronteerd. Elke scheet die ik liet, was ineens nieuws. Ik werd er een beetje recalcitrant van. Ik dacht weleens: zal ik nu twitteren dat ik mijn pols gebroken heb? Eens kijken wie het meteen overneemt.”
Minnetjes
Is het trouwens anders als je als vrouwelijke topsporter in de publieke schijnwerpers komt?
“Nou... Ik was nog net geen 21 in Londen, het was de leeftijd waarop het lichaam van een vrouw verandert. Ook daarom werd ik op de publieke weegschaal gelegd. Aan een man zou een journalist niet snel een vraag stellen over toename van zijn gewicht. Voor mij speelde mijn gewicht geen rol. In die zin dat het geen andere rol had dan, bijvoorbeeld, hoeveel vlinderkicks ik onder water maakte. In de topsport hebben we het niet over looks, heupen en billen. Je zoekt naar de goede verhouding tussen spierkracht en zo min mogelijk weerstand.”
Wie hielp jou de weerstand naar iets positiefs om te draaien?
“Jeroen van den Brink. Hij is vanaf 2014 mijn leermeester op mentaal vlak. Mijn coach Christiaan Sloof was ontslagen zonder dat ik daar iets over te zeggen had, mijn relatie ging uit; voor het eerst in mijn leven wist ik niet hoe ik er zelf uit moest komen.”
Wat heeft de breuk met Pieter van den Hoogenband jou geleerd?
“Dat ik op eigen benen moet staan. Jacco en Pieter waren heel lang mijn klankborden. Je hebt mensen nodig om je heen, maar in de basis moet je het zelf kunnen. Ik was, terugkijkend, te veel afhankelijk van hen. Ik heb met hulp van Jeroen geleerd dat ik het ook zelf kan. Ik heb geleerd te voelen wat ík wil, waar ík energie van krijg.”
In het boek stel je dat je tot dat moment eigenlijk in je hele doen en laten alleen de zwemster Ranomi was, dat je eigenlijk niet meer wist wie je echt was. Is er sinds 2014 een identiteitsverschuiving geweest?
“Zeker. Ik werd eerst gezien als een talentje, vervolgens werd ik meervoudig kampioen. Maar dat is niet wie ik echt ben. Ja ook, maar niet alleen dat. Ik ben meer dan een zwemster. Ik ging onderzoeken wat me energie kostte en wat me juist energie opleverde. Jeroen liet me visualiseren hoe ik eruit zou zien als ik dertig of veertig zou zijn. Ik schreef alles wat ik voelde en dagelijks meemaakte op in schriftjes. Boekjes vol met plusjes en minnetjes. Er zaten ook mensen tussen die van mij een min kregen. Lastig als dat iemand in je team is... Maar Jeroen gaf mij tools hoe om te gaan met de, hoe ik ze noem, energielekkers.”
Als je het ultieme recept van loslaten weet, heb je dan de heilige graal te pakken?
“We gingen uitpluizen of de minnetjes in de gebeurtenis zaten verscholen of juist in mijn perceptie. Mijn twee verschillende achtergronden, de Groningse roots van mijn moeder gemixt met de Surinaams- Javaanse achtergrond van mijn vader, hebben daar ook mee te maken. Het introverte van mijn moeder en het extraverte van mijn vader. Ik ben me gaan realiseren dat het geen worsteling is, maar dat het in mij in harmonie leeft.”
Masker op
Over harmonie gesproken. Ik lees een paar mooie referenties naar je Javaanse achtergrond van vaderskant in het boek, bijvoorbeeld ‘rukun’. Die waarde staat voor harmonieus, bescheiden en beleefd zijn. Wat vind je de grootste levensles die je van je ouders hebt meegekregen?
“Vriendelijkheid kost geen geld. Dat heeft mijn vader heel vaak tegen me gezegd. En dan niet alleen vriendelijk doen tegen de koning, maar juist ook tegen iemand die dakloos is. Als jij aardig bent tegen mensen, doen ze ook vriendelijk terug. Wie goed doet, goed ontmoet.”
Waar heb je moed voor nodig gehad tijdens je carrière?
“Dé stap durven zetten. Die eerste stap, daar is veel moed voor nodig. Je moet het gewoon doen. Zeker in topsport is het belangrijk om in het diepe te durven springen.”
Neem ons mee naar je machinekamer tijdens een race. Wat gaat er in je hoofd om tijdens een finale?
“Ik ben door Jacco Verhaeren geprogrammeerd om procesgericht te werk te gaan. Niet resultaatgericht, maar stap voor stap denken. Je gaat op het blok staan, je hoort het signaal, zet je keihard af, raakt het water, negen beenkicks onder water. Die eerste paar slagen zwem je niet maximaal, zelfs niet op de 50 meter vrije slag. Als ik mijn slagen maak, zeg ik al tegen mezelf dat ik goed moet finishen. En dan heb ik nog een codewoord in mijn hoofd om alles te geven, dat is: door, door, door.”
Die mindset kwam je bij Wie is de mol?, waaraan je vorig jaar meedeed, goed van pas. Ben je bij dat tv-programma, waarbij je de finale haalde, dingen tegengekomen waarvan je niet wist dat je die kon?
Lachend: “Ja, dat ik kan acteren. Ik had me een strategie voorgenomen om me heel passief op te stellen. Masker op. Het stond op mijn bucketlist om mee te doen. Ik genoot van de adrenaline bij de eliminaties, als iemand het rode scherm te zien kreeg. Op die momenten merkte ik dat ergens in mijn lichaam nog die topsporter zat.”
Kunnen we je binnenkort verwachten in programma’s als Special Forces VIPS?
“Zeker niet! Dat is een fysiek programma en ik hoef niet meer tot het uiterste te gaan. Ik ben nu ruim twee jaar gestopt. Het is heerlijk om even niet te hoeven letten op je bedtijd en wat je eet. Ik mis wel het ‘in topvorm zijn’, maar ik mis het totaal niet dat ik er alles voor over moet hebben om die vorm te bereiken.”
In je boek vertel je over de vele fysieke tegenslagen, de blessures die je hebt moeten overwinnen om in topvorm te blijven, maar het lijkt alsof de grootste opgave tussen de topprestaties door toch was om balans te vinden en gelukkig te worden. Schiet er nu een moment te binnen waarin dat samenkwam?
“Dan denk ik vooral aan de Spelen van 2016. Ik raakte vlak ervoor geblesseerd aan mijn rug, er was veel onrust binnen de begeleidingsploeg en tot overmaat van ramp overleed mijn opa tijdens de Spelen. De Spelen draaiden uit op een teleurstelling, hoewel ik nog niet eens zo slecht zwom. Maar Ferry Weertman, mijn vriend en nu m’n man, werd daar olympisch kampioen openwaterzwemmen. Het was verrassend hoe heerlijk ik het vond om als ‘vrouw van’ naast Ferry te staan toen hij goud won. Hij kreeg alle aandacht en ik mocht erbij zijn, maar niet op dat podium. En ik vond het heerlijk.”
Ik durf de door jou zo gehate wat-doe- je-nu-vraag haast niet te stellen...
“Ik spreek nu veel met oud-topsporters. We vragen elkaar altijd: hoe zie je jezelf nu? Antwoord je: ik ben een topsporter, of zeg je: ik was een topsporter? Voor mij is het antwoord helder: ik wás een topsporter.”
Maar voor ons, de consumenten van topsport, sta je nog steeds op een voetstuk omdat de mentaliteit die je voor en door topsport hebt gekweekt altijd nog onderdeel uitmaakt van wie je bent.
“De sport speelt ook nog steeds een belangrijke rol in mijn leven en ik wil heel graag mensen helpen door mijn kennis over te dragen. Ik begeleid bij de zwembond jonge zwemmers, onder andere hoe ze kunnen omgaan met druk. Ik werk ook bij Brabant Sport. Mijn dagen zitten vol. Ik ben op mijn plek, voel me van waarde. Van Jeroen heb ik geleerd uit te spreken wat mijn doelen zijn. Nou, ik wil de wereld een beetje mooier maken.”
Helden Magazine 71
Het interview met Ranomi Kromowidjojo is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België.
In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen.
In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan.
Verder in de 140 pagina’s tellende editie deelt marathonloopster Anne Luijten haar bewogen jaar met de lezers. Ze liep de olympische limiet, trouwde, maar verloor ook haar trouwste fan: vader Jos. Zwemfenomeen Ian Thorpe blikt terug op zijn legendarische races en vriendschap met Pieter van den Hoogenband. Kickbokslegende Peter Aerts, een grootheid in Japan, spreekt onder meer over het oprichten van zijn eigen bond LEGEND. Als laatste is de negentienjarige Collin Veijer de hoop van de Nederlandse motorsportfans, maar wie is hij?
Autobiografie Ranomi
'Ranomi - gewonnen, gestreden en bovengekomen' ligt vanaf 18 juni in de winkel. De autobiografie kost €23,99.- en is via de pre-orderlink www.boekenwereld.com/ranomi alvast te bestellen. De eerste 500 bestellers ontvangen een door Ranomi Kromowidjojo gesigneerd exemplaar.