Word abonnee

Voetbal

Marten de Roon: ‘Ik voel me geen vreemde eend’

ANP & Privé

Voetbal

Marten de Roon: ‘Ik voel me geen vreemde eend’

door: Barbara Barend
3 januari 2022
25 tot 30 minuten lezen

Marten de Roon (30) staat niet alleen bekend als middenvelder van Atalanta Bergamo en het Nederlands elftal, maar er schuilt ook een influencer in hem. Op social media drijft hij graag de spot met zichzelf. Wij bespraken zijn leven aan de hand van tien van zijn posts: “Van Gaal snapte dat ik me echt een buitenbeentje voelde.”

12 december 2021

Tekst gaat verder onder de foto

“Op het moment dat Max Verstappen wereldkampioen werd, wilde iedereen op social media laten zien dat hij of zij er ook bij was. Veel mensen plaatsten foto’s met Max. Ik zette deze foto online om daar een beetje de draak mee te steken. Ik vind het leuk om een beetje te prikkelen.

Een paar jaar geleden sprak ik Joost Hofman, een vriend die in de socialmediawereld werkzaam is. We kwamen tot de con­clusie dat iedereen op Twitter en Instagram hetzelfde doet, dat vond ik maar saai. Ik wilde het graag over een andere boeg gooien, maar wel dicht bij mezelf blijven. Ik ben iemand met zelfspot, vind dat de leukste humor die er is. Daarom drijf ik in veel posts de spot met mezelf. Meestal sta je als voetballer lelijk op foto’s, ik wil die eerlijkheid en oprechtheid laten zien in plaats van altijd maar die perfecte foto’s die voorbijkomen.

Op de foto zie je me juichen na een goal van mijn ploeggenoot Teun Koopmeiners. Dat ik daar niet bepaald mooi op sta, vind ik juist oprechtheid uitstralen. Je ziet dat ik blij ben. Lachend: “Maar misschien ben ik ook gewoon minder knap en foto­geniek dan de rest. Mijn vrouw zegt altijd: ‘Je moet iets vaker je haar doen, hoor.’ Dan zeg ik: we zijn getrouwd en hebben drie kinderen, voor wie doe ik het nog? De jongens in mijn team zeggen altijd: ‘Eén keer in de vijf weken zit je haar goed: nadat je bij de kapper bent geweest.’

‘Mijn vrouw zegt altijd: ‘Je moet vaker je haar doen, hoor.’ Dan zeg ik: We zijn getrouwd en hebben drie kinderen, voor wie doe ik het nog?’

De voetbalwereld wordt vaak als een perfecte wereld gezien. We hebben zogenaamd een perfect leventje, gaan een beetje trainen, hebben mooie auto’s, mooie kleding, veel te besteden. Maar wij zijn ook normale mensen, we kunnen misschien iets beter voetballen dan een gemiddeld persoon, maar na een trai­ning ga ik ook gewoon naar huis en snuit de neuzen van m’n dochters. Ik wil laten zien: wij voetballers zijn net als de rest, we kunnen alleen één ding iets beter dan anderen.

Ik spot in mijn posts ook graag een beetje met het voetbal­ wereldje, juist omdat dat iets teweegbrengt. Er wordt al snel gesproken over het verliezen van respect als je een geintje uit­ haalt, maar ik vind dat het moet kunnen, tot op een bepaalde hoogte. Drie jaar geleden had ik een meme geplaatst van een speler met ‘his weekend’, en daaronder ‘his monday’. Terwijl wij juichten, stond die tegenstander er precies voor met een gezicht als een oorwurm.

Ik had het berichtje geplaatst, en twee dagen later kreeg ik een appje van onze aanvoerder. Hij had weer een berichtje gekregen van de aanvoerder van onze tegen­stander met de vraag of ik die post wilde verwijderen. Hij vond het ontzettend respectloos. In het American football doen ze alleen maar aan leuke plagerijtjes, in het veld en daarbuiten, ook online. Maar in de voetbalwereld verlies je daar blijkbaar respect mee. Laat ik het zo zeggen: de voetbalwereld loopt qua ironie, spot en zelfspot achter. In Italië loopt op dat vlak de voetbalwereld vijftien jaar achter.”

16 september 2019

Tekst gaat verder onder de foto

Marten de Roon

“Al drie jaar op rij spelen we met Atalanta Bergamo in de Champions League. Een groot deel van ons succes is te danken aan onze coach Gian Piero Gasperini. Na drie jaar Heerenveen kwam ik in 2015 bij Atalanta terecht. Ik had in Italië een goed eerste jaar, maar we speelden met de mentaliteit: als we de uitwedstrijden verliezen is het niet zo erg, als we thuis maar punten kunnen pakken. We waren een club uit het rechterrijtje en speelden om niet te degraderen.

Ik wilde iets anders proberen en werd verkocht aan Middles­brough in Engeland. Daar ging het wat minder dan ik had gehoopt. In 2017 keerde ik terug bij Atalanta, onze coach Gasperini was een jaar eerder gekomen. Sinds zijn komst spelen we om te winnen, ook als we uit spelen tegen Juventus of Internazionale. We gaan ernaartoe met een plan, en weten: als we dit doen, dan winnen we. Natuurlijk heeft Gasperini zijn tactische en technische trainingen waarmee hij spelers beter maakt, maar de mentaliteitsverandering is het belangrijkst geweest.

Gasperini is iemand die veel praat, we hebben soms sessies die eindeloos duren. Hij hamert op ieder detail, ziet alles, is overal mee bezig. Maar de grootste veranderingen voerde hij door in de trainingen. Die zijn zo zwaar dat je soms denkt: is dit wel gezond? De eerste paar maanden na mijn terugkeer bij Atalanta heb ik heel veel moeite gehad om aan te haken. Ik stond met spierpijn op het veld.

Het is hem gelukt die mentaliteit erin te pompen, Gasperini kreeg de club achter zich en wist ook de juiste spelers bij elkaar te verzamelen. Onze ploeg is al een paar jaar nagenoeg het­ zelfde, ieder seizoen worden er maar één of twee spelers voor maximale bedragen verkocht, dat is het. De kern is al zo’n vier jaar bij elkaar. Dat maakt het ook vertrouwd.

Sinds 2019 zijn wij een beetje een verrassingsploeg. In 2020 stonden we op het randje van de halve finale van de Champi­ons League, we verloren in de laatste minuut van Paris Saint­ Germain. Wij zijn harde werkers, maar spelen ook heel aanval­lend en met lef. Soms pakt dat offensieve verkeerd uit, zeker tegen Europese topploegen. Dit seizoen lukte het ons net niet te overwinteren in de Champions League.

We voelen het respect in Europa en Italië. Een paar jaar geleden dachten ploegen uit de onderste regionen nog: tegen Juventus hangen we lekker met onze kont in het eigen zestienmeter­ gebied en we hopen dat hij een keer aan de andere kant valt. Nu zie je meer coaches denken: Atalanta is een voorbeeld, wij kunnen dat met onze ploeg ook.

Maar omdat we al drie jaar in de top drie eindigen en de Champions League­plek wegkapen van andere grote ploegen, zien ze ons in Italië ook wel als een blok aan het been. Ze heb­ben respect voor ons, maar zien ons stiekem ook gewoon weer graag in het rechterrijtje terug.”

Gasperini noemde jou de ideale klusjesman van zijn team…
Lachend: “Dat bedoelde hij positief, dat ik op meerdere plek­ ken uit de voeten kan. Ik heb bij hem ook in de verdediging gespeeld. Hij zei: ‘In geval van nood kan ik Marten nog als keeper gebruiken.’ Hij heeft veel vertrouwen in mij en waar­deert me, dat laat hij ook blijken. Dat is fijn. Maar niemand is heilig bij Gasperini. Je kunt de allerbeste zijn, maar als jij niet doet wat hij vraagt of je toont geen maximale inzet, dan kun je gaan. Er is geen ruimte voor ego’s en vedettes. Dat is de kracht van ons team.”

10 juni 2021

Tekst gaat verder onder de foto

Marten de Roon

“In aanloop naar het EK was er veel kritiek op mij. Ik was niet goed genoeg. Deze post was een kleine sneer: ik sta hier wel mooi, daar ben ik heel trots op, ik ben ook gewoon een goede voetballer. Ik wilde laten zien: er schuilt meer achter deze jon­ gen met zelfspot op Instagram, ik ben ook een speler van het Nederlands elftal die het goed doet.

Meestal doet kritiek niet veel met me, ik vind het vaak verve­ lender voor mijn familie en gezin. Mijn ouders, twee zussen en mijn vrouw krijgen soms wat meer mee. Ik zeg altijd tegen ze: het is niet erg, iedereen heeft een mening. Maar zij zien wat ik ervoor doe en laat. Zij zien het op dat moment als een persoonlijk aanval en niet als kritiek op Marten de voetballer. Zij denken: waarom zitten ze mijn zoon, broer of echtgenoot uit te kafferen, zo is hij helemaal niet, gister zat hij nog paardje te spelen met zijn kinderen. Dat is wat zij moeilijk vinden. Een mening is soms ook scoren over iemands rug. Dat noem ik ook geen journalistiek, dat is vermaak, entertainment. En dat gaat soms te ver. Dat gevoel had ik soms in die fase bij het Neder­ lands elftal.”

Hadden je ouders liever gewild dat jij je studie bedrijfs­ kunde had afgemaakt?
“Nee hoor, dat niet. Het grootste minpunt voor mijn ouders is dat wij in Italië wonen en ons niet zo vaak kunnen zien als ze zouden willen. Maar ze hebben er wel heel erg op gehamerd dat ik mijn vwo af zou maken. Dan had ik iets achter de hand. Toen dat was gelukt, zat ik nog steeds in de A1 van Sparta en ben ik begonnen met de studie bedrijfskunde. Ik wist op dat moment ook niet of ik zou slagen als voetballer. Maar een half jaar later werd ik bij het eerste gehaald, toen heb ik mijn studie in overleg met mijn ouders stopgezet. Mijn vader zei: ‘Het is iets unieks wat je kan proberen, iets dat niet voor iedereen is weggelegd.’ Gelukkig pakte dat goed uit.”

Je bent ‘more than just a face and a nice character’. Mis jij soms ook een intellectuele uitdaging?
“Absoluut. Ik heb veel vrienden die hebben gestudeerd. Zeker in de periode dat zij in de studiebanken op de universiteit zaten, voerden zij discussies die mij soms boven de pet gin­ gen. Ik had weinig in te brengen, de intellectuele input die ik dagelijks kreeg, was vrij beperkt. Op andere gebieden vind ik juist dat je als voetballer enorm kunt groeien: op het gebied van cultuur, in volwassen worden, noem maar op. Maar als voet­ baller heb je het wel vaak over dezelfde dingen. Nu probeer ik diepgang in andere dingen te zoeken. Zo ben ik vijf maan­ den geleden begonnen met schaken, ik lees veel schaakboeken, daarbij gebruik je je hersenen wel.

Ik voel me ook geen vreemde eend in de bijt in de voetbal­ wereld, er zijn veel meer spelers die afleiding op ander gebied zoeken. Ik schaak online veel met Daley Blind, Davy Klaassen en Nathan Aké.” Lachend: “Maar ik ben vooralsnog de beste van ons vier, hoor.

De meeste spelers doen er iets naast. Davy vertelde dat hij David Neres in de kleedkamer van Ajax ook zag schaken. Van hem had hij het niet verwacht. Cody Gakpo schaakt ook, en zo zijn er vast veel meer. De een schaakt, de ander speelt piano en weer een ander volgt een talencursus. Iedereen is wel bezig met iets naast het voetbal. Maar dat verbloemt de voetbalwereld soms. De mens erachter zie je niet zo vaak.”

11 november 2020

Tekst gaat verder onder de foto

Marten de Roon

Lachend: “Ik heb bij Sparta een heel fijne coach gehad, hoor, die zette me niet vaak op de bank. Tot mijn veertiende zat ik in de jeugdopleiding bij Feyenoord, ik was een vrij groot talent, tot ik met blessures te maken kreeg. In een jaar tijd was ik veertien centimeter gegroeid en ik kreeg last van mijn knieën. Ik zat in de knoop met mijn lichaam, daarom ben ik bij Feyenoord weggestuurd, niet omdat ik niet goed genoeg was.

Ik heb er in die tijd ook over nagedacht om naar een ama­ teurclub te gaan. Daar speelden mijn vrienden, zij hadden een ander leven, dat zag ik ook wel zitten. Ik zat op een LOOT­ school voor topsporters en was alleen maar met voetbal bezig, ik vond het beperkt. Mijn geluk is geweest dat ik na Feyenoord naar Sparta kon en naar de plaatselijke middelbare school in Zwijndrecht. Ik kwam weer bij vrienden in de klas, die combi­ natie van voetbal en een normaler schoolleven deed me goed. Daardoor kreeg ik het plezier ook weer terug in het voetbal en verdiende ik een transfer naar Heerenveen.

In Heerenveen ging het redelijk, maar niet zo goed dat ik de stap heb kunnen maken naar een van de topclubs in Neder­ land. Ik was daar ook niet klaar voor. Ik kon me altijd wel mak­ kelijk aanpassen, dus ik geloof wel dat ik het er had gered, maar ik had me niet dusdanig in de picture gespeeld dat ik het ook verdiende. Mijn grootste ontwikkeling heb ik doorgemaakt bij Atalanta.”

Hoe komt een jongen van Heerenveen bij Atalanta Bergamo terecht?
Lachend: “Dat was ook mijn eerste vraag. Ik moest googe­ len naar de club. Tussen 2006 en 2015 waren ze twee of drie keer gedegradeerd. Ik kende Atalanta niet, had geen idee waar Bergamo lag. Mijn zaakwaarnemer Kees Ploegsma belde me en vroeg: ‘Lust je pasta?’ De technisch directeur en scout waren blijkbaar veel in Nederland geweest. Dat zijn ze overigens nu ook wekelijks, ze zoeken altijd naar Nederlandse spelers. Het bleek dat ze mij een seizoen lang gevolgd hadden en graag wil­ den hebben. Ik zat drie jaar bij Heerenveen, al aanvoerder, en alles ging een beetje vanzelf. Werd niet echt meer geprikkeld en dacht: het is misschien best leuk om het avontuur aan te gaan. Ik tekende mijn contract zonder dat ik überhaupt een keer in Bergamo was geweest. Inmiddels wonen we er al, met een onderbreking van een jaar in Engeland, zes jaar.”

Twee van jullie drie kinderen zijn in Bergamo geboren. Wat voor vader ben jij?
“De speel­ en knuffelvader, maar ook de strenge vader. De jongste is bijna drie, de middelste is zes en de oudste is negen. Van de oudste ben ik niet de biologische vader, zij kwam in mijn leven toen ze elf maanden oud was. Maar ik praat altijd over mijn drie dochters. Ze woont bij ons en ziet mij ook als haar vader, ik hou van alle drie evenveel. Ik ben best veel weg, in Italië slaap je een dag voor een wedstrijd al op de club, maar als ik er ben, speel ik met ze: paardjerijden, het spelletje UNO, ik lees boekjes met ze. En als de kinderen aangepakt moeten worden, ze echt moeten luis­ teren, dan word ik ingezet als strenge vader. De oudste zit op judo, de middelste danst. En ze gaan nu skiën. Maar balgevoel heb ik nog niet echt kunnen ontdekken bij hen.

Als vader ben ik tevreden als ik er alles aan heb gedaan om ze gelukkig te maken. Maar ik vind het ook een uitdaging om mijn kinderen te leren hoe het echte leven is. Veel mensen om ons heen zijn ook voetballer en hebben ook veel te besteden. Eerst zaten de kinderen op een internationale school, tussen allemaal kinderen met ouders die ook meer te besteden heb­ ben. Sinds twee jaar zitten ze op een Italiaanse school, om de taal en cultuur te leren, maar ook omdat ze dan met kinderen in aanraking komen met normaal werkende ouders. We willen dat ze van hun iets luxere leventje genieten, ze mogen ervan profiteren, maar we willen ze wel meegeven dat het niet van­ zelfsprekend is hoe wij kunnen leven.”

16 maart 2020

Tekst gaat verder onder de foto

Marten de Roon

“Het straatbeeld in Bergamo was bijna twee jaar geleden zoals die bekende foto waarop al die legerwagens stonden met lijkkisten erin. Wij waren een van de eerste hard getroffen gebieden in coronatijd. De stad was verlaten. Het enige dat we hoorden, waren gillende sirenes en de kerklokken die luidden als er iemand was overleden. Het luiden van de kerklokken deden ze op een gegeven moment alleen nog maar op vaste tijden, omdat er te veel mensen overleden. Maar het was soms ook moeilijk te beseffen wat er aan de hand was.

De angst was heel groot. Ik had er zelf iets minder last van, mijn vrouw meer. Om ons heen hoorden we wel heel heftige verhalen. We wil­ den graag helpen, maar ik voelde me ook machteloos, kon niet zoveel doen. Soms wil ik meer doen dan alleen een donatie, ook de handen uit de mouwen steken. Dan kom je er wel achter dat mensen in de zorg er pas echt toe doen en wij als voetballers niet zo belangrijk zijn.

‘De manier waarop mensen overleden, was zo lelijk en plotseling. Mensen konden geen afscheid nemen van hun geliefden. Dat lelijke deel van die coronaperiode merk je nog wel in Bergamo’

Hoewel wij persoonlijk niet zijn getroffen, vond ik het ook voor ons een heftige periode. We hebben vijf weken lang thuis­ gezeten, het was verboden de straat op te gaan. Wij hadden het geluk dat we in ons appartementencomplex een tuin hebben, daar mochten we komen, maar we konden het hek niet uit. Eén persoon mocht met een masker op en handschoenen aan naar de supermarkt, dat was het. Ik kwam mezelf in die periode te­ gen. Iedere dag thuis met het gezin is mooi, maar ook confron­ terend.

Ik waardeerde mijn leven erbuiten weer een stuk meer. Inmiddels is de stad opgekrabbeld, de angst is grotendeels verdwenen, maar de nasleep is groot. De manier waarop mensen overleden, was zo lelijk en zo plotseling. Mensen konden geen afscheid nemen van hun geliefden in het zieken­ huis en geen normale begrafenis houden. Dat lelijke deel van die coronaperiode merk je nog wel, de verhalen om ons heen blijven heftig.”

29 maart 2021

Tekst gaat verder onder de foto

Marten de Roon

“Ik heb veel te danken aan Ronald Koeman. Toen hij in 2018 bondscoach werd, haalde hij mij bij Oranje. Hij gaf mij vanaf het eerste moment een gevoel van waardering. Dat uitte hij niet zozeer in woorden, maar hij liet het zien in daden. We speelden uit tegen Frankrijk in de Nations League. We stonden 1­0 voor, en het was net 1­1 geworden. Koeman draaide zich om en zei: ‘Marten, warmlopen.’ Hij liet zien: in deze situatie ben ik de eerste persoon die hij in wil brengen.

De volgende in­terlandperiode kreeg ik de kans tegen Duitsland. Koeman had een bepaalde taak voor me in gedachten op het middenveld, zodat medespelers wat meer konden zwerven. Die visie heeft hij doorgezet. Het mooie aan hem is dat hij heel stoïcijns is. Koeman liet zich niet leiden door de pers of anderen. En hij was altijd eerlijk. Ik kon dat heel erg waarderen. Maar hij kon dat gevoel van waardering ook op de rest van het team over­ brengen, daardoor was iedereen tevreden.

Ik had ook een goede band met zijn opvolger Frank de Boer. Hij was duidelijk en sprak veel met alle jongens. Voor hem was het ook moeilijk: De Boer moest de taak van Koeman ‘even’ overnemen. Frank de Boer twijfelde tussen zijn eigen gedach­ ten en visie, en het voortzetten van Koemans visie. Hij heeft het heel voorzichtig moeten aanpakken, dat is moeilijker dan mensen denken. Ik kon het heel erg waarderen dat hij toch ook stoïcijns een lijn heeft ingezet waarvan hij dacht dat dat het beste was.

Het halen van het EK was een droom die uitkwam, maar het was ook dubbel. We hadden het gevoel dat we er meer uit hadden kunnen halen, maar ik vond het ook mooi om het mee te hebben gemaakt. Toch bleef het gevoel van mislukking hangen. Ik keek meer in de spiegel dan dat ik de toenmalige bondscoach Frank de Boer de schuld gaf. De deceptie na die achtste finale tegen Tsjechië was groot. Ik vond dat ik redelijk mijn niveau haalde, ik ben niet de eerste die opvalt, maar wel op een bepaalde manier belangrijk voor het team.

Uiteindelijk heb ik een EK gespeeld en dat pakt niemand me meer af. Mijn ouders en vrienden zaten op de eerste rij tegen Tsjechië, dat vond ik wel prachtig om te zien. Ik werd er ge­ emotioneerd van. Vroeger stond ik altijd in de huiskamer met mijn hand op m’n borst het volkslied mee te zingen. Ik had die droom om in het Nederlands elftal te spelen, maar ik dacht nooit echt dat het realistisch was.

Toen Louis van Gaal na het EK Frank de Boer opvolgde, had ik al het gevoel dat er weleens iets zou kunnen veranderen. Hij speelt vaak aanvallende systemen met meerdere aanvallende middenvelders. Ik wist daarom wel dat het voor mij lastiger zou worden. Hij heeft me gebeld om dat uitgebreid uit te leg­ gen. Dat gesprek verliep prettig en ik had er een prima gevoel aan overgehouden. Ik zei direct dat ik me zou schikken, dat ik graag onderdeel van het Nederlands elftal blijf.

Ik vond het heel moeilijk dat ik bij de interlands tegen Gi­braltar en Montenegro op de tribune plaats moest nemen. Die eerste keer, tegen Gibraltar, snapte ik dat nog wel. Maar een maand later tegen Montenegro moest ik wéér op de tribune zitten. Daar heb ik het lastig mee gehad. Ik was teleurgesteld, maar ook boos en gefrustreerd. Ik had zelfs gedachten als: als ik op de tribune zit en niet bij de 23 hoor, moet ik dan wel naar het Nederlands elftal toe? Wil ik er dan wel bij zijn? Welke rol heb ik, wat kan op deze manier toevoegen of van welke waarde kan ik zijn? Ik zat boos en balend op mijn hotelkamer.

‘Ik dacht zelfs: Als ik op de tribune zit, moet ik dan wel naar het Nederlands elftal toe? Wil ik er dan wel bij zijn?’

Ik ben een van de jongens die veel praat in de kleedkamer, zich uit en iemand een aai over de bol kan geven. Dat is waarde­ vol. Maar je gaat overal aan twijfelen als zoiets je overkomt. Ik dacht: hoe gaan die jongens nu naar mij kijken, word ik nog serieus genomen? Het had op dat moment wel even mijn zelf­ vertrouwen aangetast. Tegen Noorwegen mocht ik als eerste invallen, dat gaf me een boost. En ik weet ook dat er een WK aankomt en wil daar graag bij zijn. Ik geloof nog steeds dat ik een bepaalde eigenschap als voetballer heb die er binnen het Nederlands elftal niet is. Van Gaal is wel heel eerlijk geweest en snapte ook dat ik het moei­ lijk vond, dat ik me op dat moment echt een buitenbeentje voelde.”

2 april 2020

Tekst gaat verder onder de foto

Marten de Roon

“Ik heb veel leuke reacties op die post gekregen. Nadat ik hem had geplaatst, heb ik contact gezocht met Memphis, want ik refereerde hiermee aan de lijger die hij in een videoclip op zijn schouder had liggen en daarmee aardig wat opschudding ver­ oorzaakte. Ik vond dat die post moest kunnen en ook Mem­ phis vond het geweldig. Ik heb door de jaren heen een leuke band met hem opgebouwd, we hebben veel respect voor elkaar, ik wist dus ook wel dat hij het leuk zou vinden. Een beetje geinen moet kunnen, toch?

De jongens van het Nederlands elftal weten dat als er een grap­ je wordt uitgehaald, ik daar vaak bij betrokken ben. Maar als er getraind moet worden, ben ik ook degene die vooroploopt. We hebben echt een mooi tean team en staan er voor elkaar. Zoals ook in de strijd tegen racisme en discriminatie. Ik vind dat heel goed dat we onze stem laten horen. Als een medespe­ ler zou zeggen dat hij zich racistisch bejegend voelt, dan loop ik direct met het team het veld af. Ook met het scheldwoord ‘homo’ moet het in de samenleving en in het voetbal maar eens klaar zijn. Laat iedereen doen wat hij of zij wil. Het is 2022.”

23 september 2021

Tekst gaat verder onder de foto

Marten de Roon

“Teamgenoten denken weleens: wat heb jij nou weer gedaan? Maar ze kunnen er ook om lachen. We wilden een filmpje maken dat iets teweeg zou brengen. Maar wel op onze manier, met zelfspot. We liepen de fanshop binnen en dachten: dit is leuk om snel te monteren en op social media te zetten. We zijn letterlijk vijf minuten binnen geweest om wat shots te maken. In het filmpje sta ik in de fanshop om shirts weg te geven, maar het blijft leeg. En de paar mensen die komen, weten niet wie ik ben.

Het grappige is dat duizenden mensen reageerden met: wat heftig dat niemand je herkent. En: ik zou zo graag willen dat ik er was geweest, ik wil zo graag je shirt. Mensen dachten dat het echt was, dat niemand in Bergamo weet wie ik ben. Natuurlijk weten de mensen in Bergamo dat wel. Italianen wil­len soms op straat met me op de foto, maar spreken liever hun waardering uit, roepen: ‘Bravo Marten, goed gedaan.’ En als ik met mijn gezin ben, laten ze me sowieso met rust.

Er is altijd een gradatie van bekendheid. Virgil van Dijk is een stuk bekender dan ik. Ik vind het dan leuk om daarmee te spot­ ten. Inmiddels ben ik in Nederland wel bekend, maar als ik een paar jaar geleden door Rotterdam liep, sprak niemand me aan.”

26 mei 2020

Tekst gaat verder onder de foto

Marten de Roon en Ricarda

“Ricarda en ik zijn nu negen jaar bij elkaar. Zij geeft mij ontzet­ tend veel rust. Bij haar kom ik thuis. Ricarda is mijn steun en toeverlaat, zij heeft alles in Nederland achtergelaten om ervoor te zorgen dat ik kon slagen als voetballer. Alles wordt aangepast aan mijn leven. Het fijnste vind ik dat ik weet dat zij thuis is met de kinderen. Dan ben ik rustig en kan ik met een goed gevoel weg.

In Nederland werkte ze bij een organisatie in Friesland die meisjes helpt die met eergerelateerd geweld te maken heb­ ben. Zij begeleidde die meisjes. Ze heeft in Bergamo nog wat cursussen gevolgd en zich verdiept in gezinstherapieën, maar is nu vooral fulltime moeder, aangezien ik drie of vier dagen in de week weg ben. Het zorgzame in haar is zo fijn. Twee jaar geleden zijn we getrouwd voor de gemeente in Rotterdam, maar het feest in Italië moet nog gebeuren. Dat moest vanwege corona iedere keer worden uitgesteld.”

30 augustus 2021

Tekst gaat verder onder de foto

Marten de Roon on FIFA

Lachend: “Ik zei het al: het is waardevol om belangrijk te zijn in de kleedkamer. De Speld dreef hier op een leuke manier de spot met me. Moe van de strijd tegen de vooroordelen ben ik niet, hoor, ik heb me er wel bij neergelegd. Die vooroordelen zijn er ook alleen in Nederland. In Italië wordt er zo anders naar me gekeken. Hier ben ik misschien wel de meest gewaardeerde speler van de ploeg.

Mijn rol, een beetje de stofzuiger van de ploeg, is misschien ook ondergewaardeerd. En ik heb ook niet het talent van Fren­ kie de Jong. Dat weet ik zelf ook heel goed. Ik kijk zelf ook liever naar Frenkie dan dat ik mezelf op de beelden terugzie. En ik zie ook liever Memphis iemand passeren dan ik die een bal over de zijlijn schiet omdat het anders fout gaat. Maar ik geloof wel sterk, en de meeste trainers en kenners geloven dat ook, dat je in een team niet zonder de rol kan die ik heb. Het maakt me daarom niet zoveel uit wat anderen vinden. Als de trainer er maar in gelooft.

Ik heb het bij Atalanta enorm naar mijn zin. Het zou goed kunnen dat we hier ook na mijn voetbalcarrière blijven wonen. Mijn kinderen hebben hun leven hier. En wij bouwen in Bergamo ook steeds meer ons sociale leven op. Maar natuur­ lijk heeft Nederland een speciaal plekje. Ik zou mijn carrière hier zeker kunnen afsluiten, maar ik ga niet roepen dat ik hier nooit meer weg ga. Wie weet komt er iets fantastisch voorbij waartegen ik geen ‘nee’ kan zeggen.

Volgend jaar wil ik naar het WK en ik denk dat ik een heel goede kans maak om erbij te zitten.”

Helden Magazine 60

Het verhaal van Marten de Roon komt voort uit Helden Magazine 60. Deze editie staat voor een groot deel in het teken van de Olympische Spelen, waar Golden Girl Suzanne Schulting vier jaar geleden ‘zomaar’ olympisch kampioen werd en nu de favoriet is op elke afstand.

In Helden Magazine 60 lees je een uitgebreid interview met succesvolste Nederlandse olympiër, Ireen Wüst. Ook spraken we Thomas Krol over onder meer zijn transformatie en Kjeld Nuis. Krijgt Sven Kramer in aanloop naar zijn laatste Spelen tien stellingen voorgelegd, spreken we met Antoinette de Jong over trouwen en een nieuwe koers én lacht het leven Irene Schouten toe, al weet ze ook maar al te goed hoe de andere kant van de medaille eruitziet.

Ook in Helden Magazine 60 wist Botic van de Zandschulp in 2021 de sprong naar de top honderd te maken, maar dat is pas het begin voor de 26-jarige tennisser. Een gesprek met Peter Bosz over stress, Ajax en zijn ambitie om op een dag bondscoach te worden. En hoe goed is Lionel Messi nog? We vroegen het aan Ronald Koeman, Henk ten Cate, Ruud Gullit, Giovanni van Bronckhorst, Ron Vlaar en Edwin Winkels.

Verder zijn Chris Vos en Lisa Bunschoten de beste paralympische snowboarders van Nederland. In aanloop naar de Paralympics gingen we bij hen langs én een reconstructie van het olympisch goud op de 1000 meter met Gerard van Velde. Victoria Koblenko probeert daarnaast Jorden van Foreest schaakmat te zetten én Samantha van Diemen staat in de ‘Leeuwinnen in het Rijks’ stil bij De Liefdesbrief.

Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 60 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Delen: