Word abonnee
Meer

Tour de France

Prognose etappe 5: Remco Evenepoel wint de eerste tijdrit

De eerste vier etappes van de Tour gingen niet helemaal zoals Remco Evenepoel had gehoopt. Hij miste de slag in rit één, toen er waaiers ontstonden. Hij viel ook al en kon in etappe vier op hangen en wurgen mee met de groep favorieten. Vandaag kan de Belgische kopman van Soudal Quick-Step een flink deel van zijn achterstand goedmaken. Op voorhand dacht iedereen dat Evenepoel in de 33 kilometer tellende tijdrit met start en finish in Caen het geel zou gaan pakken. Ga maar na: Evenepoel won de afgelopen jaren zo’n beetje elke vlakke tijdrit die hij reed, is regerend wereld- en olympisch kampioen tijdrijden. Maar na vier ritten heeft hij al een achterstand van 58 seconden op gele truidrager Mathieu van der Poel en Tadej Pogacar, op wie hij dezelfde achterstand heeft. Op Jonas Vingegaard moet hij vijftig tellen goedmaken. Die achterstand heeft hij hoofdzakelijk opgelopen in de waaieretappe. De tijdrit voert over vlakke, brede wegen. Het is een parkoers zoals Evenepoel hem gewenst zou hebben. In het Critérium du Dauphine won hij met een voorsprong van twintig seconden op nummer twee Vingegaard. Pogacar verloor op 11 juni dit jaar zelfs 48 tellen. Als je dan bedenkt dat die tijdrit slechts zeventien kilometer lang was en over glooiender terrein ging, dan is het te begrijpen dat Evenepoel na rit vier vertelde dat hij zijn gele droom nog niet heeft opgegeven. Ook is het nog interessant om naar de eerste tijdrit in de Tour van 2025 te kijken. Evenepoel won in Gevrey-Chambertin. Hij was na 25,3 kilometer – het parkoers was iets zwaarder dan deze tijdrit - slechts twaalf tellen sneller dan Pogacar. Vingegaard, die amper hersteld was van zijn zware crash in het voorjaar, was toen 37 seconden langzamer. Het zal waarschijnlijk een secondespel worden wat betreft de gele trui. Op meerdere vlakken. Het verschil tussen Pogacar en Vingegaard bedraagt slecht acht seconden. En brengt de gele trui bij Van der Poel, toch al een heel behoorlijke tijdrijder, extra krachten naar boven? Afgaande op de Dauphiné denken wij toch dat Vingegaard het geel pakt. De kanshebbers van Helden *** Remco Evenepoel ** Jonas Vingegaard *Tadej Pogacar [caption id="attachment_21420" align="alignnone" width="1024"] Getty Images[/caption]
De eerste vier etappes van de Tour gingen niet helemaal zoals Remco Evenepoel had gehoopt. Hij miste de slag in rit één, toen er waaiers ontstonden. Hij viel ook al en kon in etappe vier op hangen en wurgen mee met de groep favorieten. Vandaag kan de Belgische kopman van Soudal Quick-Step een flink deel van zijn achterstand goedmaken. Op voorhand dacht iedereen dat Evenepoel in de 33 kilometer tellende tijdrit met start en finish in Caen het geel zou gaan pakken. Ga maar na: Evenepoel won de afgelopen jaren zo’n beetje elke vlakke tijdrit die hij reed, is regerend wereld- en olympisch kampioen tijdrijden. Maar na vier ritten heeft hij al een achterstand van 58 seconden op gele truidrager Mathieu van der Poel en Tadej Pogacar, op wie hij dezelfde achterstand heeft. Op Jonas Vingegaard moet hij vijftig tellen goedmaken. Die achterstand heeft hij hoofdzakelijk opgelopen in de waaieretappe. De tijdrit voert over vlakke, brede wegen. Het is een parkoers zoals Evenepoel hem gewenst zou hebben. In het Critérium du Dauphine won hij met een voorsprong van twintig seconden op nummer twee Vingegaard. Pogacar verloor op 11 juni dit jaar zelfs 48 tellen. Als je dan bedenkt dat die tijdrit slechts zeventien kilometer lang was en over glooiender terrein ging, dan is het te begrijpen dat Evenepoel na rit vier vertelde dat hij zijn gele droom nog niet heeft opgegeven. Ook is het nog interessant om naar de eerste tijdrit in de Tour van 2025 te kijken. Evenepoel won in Gevrey-Chambertin. Hij was na 25,3 kilometer – het parkoers was iets zwaarder dan deze tijdrit - slechts twaalf tellen sneller dan Pogacar. Vingegaard, die amper hersteld was van zijn zware crash in het voorjaar, was toen 37 seconden langzamer. Het zal waarschijnlijk een secondespel worden wat betreft de gele trui. Op meerdere vlakken. Het verschil tussen Pogacar en Vingegaard bedraagt slecht acht seconden. En brengt de gele trui bij Van der Poel, toch al een heel behoorlijke tijdrijder, extra krachten naar boven? Afgaande op de Dauphiné denken wij toch dat Vingegaard het geel pakt. De kanshebbers van Helden *** Remco Evenepoel ** Jonas Vingegaard *Tadej Pogacar [caption id="attachment_21420" align="alignnone" width="1024"] Getty Images[/caption]

Tour de France

Prognose etappe 4: Weer Van der Poel

Gerrit Solleveld, Jan Raas en Fedor den Hertog wonnen ooit in Rouen. Als de Tour de hoofdstad van Normandië aandeed, draaide het vaak uit op een massasprint, maar dat lijkt vandaag uitgesloten. In de vierde etappes, een heuvelrit van 173 kilometer die voert van Amiens naar Rouen, is opnieuw aan de punchers, de mannen die zondag ook de tweede rit kleurden. Goed nieuws dus voor Mathieu van der Poel. Die zondag zijn tweede Tour-etappe won en net als in de tweede rit in 2021 de gele trui veroverde. MVDP liet eerder weten dat de Tour niet zijn favoriete koers is, omdat hij daarin doorgaans te weinig kansen heeft op succes. Voor de echte bergritten is hij niet gemaakt en in de vlakke etappes zijn de sprintersploegen oppermachtig. Dus was hij voorgaande jaren - met succes - vooral meesterknecht van ploeggenoot en sprinter Jasper Philipsen, die gisteren na een harde val en in de groene trui de Tour moest verlaten met onder andere een gebroken sleutelbeen en rib. Dit jaar heeft de organisatie veel meer rekening gehouden met renners als Van der Poel. Vooral de finale belooft spektakel. Op iets meer dan twintig kilometer van de streep ligt de Côte de Bonsecours (900 meter tegen 7,2 procent). Op vijftien kilometer van de meet begint de Côte de Grand Mare (1,8 kilometer à 5 procent) en op iets meer dan zes kilometer van de finish is de Rampe Saint-Hilaire (900 meter tegen 10, 6 procent). De laatste kilometer loopt net als in etappe 2 met gemiddeld 5 procent omhoog. De kanshebbers vandaag zijn dezelfde als in rit twee, met titanen Van der Poel en Tadej Pogacar als topfavorieten. Niet alleen de ritzege staat op het spel, maar misschien ligt ook de gele trui voor het grijpen voor het geval Van der Poel geklopt wordt. De kanshebbers van Helden *** Mathieu van der Poel ** Tadej Pogacar * Jonas Vingegaard
Gerrit Solleveld, Jan Raas en Fedor den Hertog wonnen ooit in Rouen. Als de Tour de hoofdstad van Normandië aandeed, draaide het vaak uit op een massasprint, maar dat lijkt vandaag uitgesloten. In de vierde etappes, een heuvelrit van 173 kilometer die voert van Amiens naar Rouen, is opnieuw aan de punchers, de mannen die zondag ook de tweede rit kleurden. Goed nieuws dus voor Mathieu van der Poel. Die zondag zijn tweede Tour-etappe won en net als in de tweede rit in 2021 de gele trui veroverde. MVDP liet eerder weten dat de Tour niet zijn favoriete koers is, omdat hij daarin doorgaans te weinig kansen heeft op succes. Voor de echte bergritten is hij niet gemaakt en in de vlakke etappes zijn de sprintersploegen oppermachtig. Dus was hij voorgaande jaren - met succes - vooral meesterknecht van ploeggenoot en sprinter Jasper Philipsen, die gisteren na een harde val en in de groene trui de Tour moest verlaten met onder andere een gebroken sleutelbeen en rib. Dit jaar heeft de organisatie veel meer rekening gehouden met renners als Van der Poel. Vooral de finale belooft spektakel. Op iets meer dan twintig kilometer van de streep ligt de Côte de Bonsecours (900 meter tegen 7,2 procent). Op vijftien kilometer van de meet begint de Côte de Grand Mare (1,8 kilometer à 5 procent) en op iets meer dan zes kilometer van de finish is de Rampe Saint-Hilaire (900 meter tegen 10, 6 procent). De laatste kilometer loopt net als in etappe 2 met gemiddeld 5 procent omhoog. De kanshebbers vandaag zijn dezelfde als in rit twee, met titanen Van der Poel en Tadej Pogacar als topfavorieten. Niet alleen de ritzege staat op het spel, maar misschien ligt ook de gele trui voor het grijpen voor het geval Van der Poel geklopt wordt. De kanshebbers van Helden *** Mathieu van der Poel ** Tadej Pogacar * Jonas Vingegaard

Tour de France

Prognose etappe 3: Sprintersbal in Duinkerke

In 1995 sprintte Jeroen Blijlevens naar de winst in Duinkerke en het is zo goed als zeker dat het vandaag opnieuw sprinten geblazen wordt. De derde etappe van de Tour de France start in Valencienes en eindig na 172 hoofdzakelijk vlakke kilometers in de havenplaats aan de Noordzee. Mathieu van der Poel won op zondag zijn tweede Tour-etappe en veroverde net als in 2021 de gele trui in de tweede rit van de Tour. Zijn trui komt normaal gesproken niet in gevaar in de tweede etappe. Op dertig kilometer van de streep is de Côte de Cassel (2,3 kilometer tegen 4,5 procent) het enige klimmetje van de dag. Voor renners van de kleinere ploegen is het vandaag een kans om in beeld te rijden en de sponsor blij te maken, maar als Duinkerke nadert zullen de sprinterstreinen geformeerd worden en het tempo opgevoerd worden. Het wordt dringen in de laatste kilometers om voorin te komen en blijven, dus het risico op valpartijen is opnieuw groot. Jasper Philipsen - nog steeds drager van de groene trui - won etappe 1 en Tim Merlier en Jonathan Milan waren de grote verliezers van de eerste rit. Zij zullen vandaag wat recht willen zetten, aangezien zij na vandaag een aantal dagen moeten wachten voordat er een nieuwe kans voor een massasprint komt. De kanshebbers van Helden *** Jonathan Milan ** Jasper Philipsen * Tim Merlier [caption id="attachment_21391" align="alignnone" width="2560"] Getty Images[/caption]
In 1995 sprintte Jeroen Blijlevens naar de winst in Duinkerke en het is zo goed als zeker dat het vandaag opnieuw sprinten geblazen wordt. De derde etappe van de Tour de France start in Valencienes en eindig na 172 hoofdzakelijk vlakke kilometers in de havenplaats aan de Noordzee. Mathieu van der Poel won op zondag zijn tweede Tour-etappe en veroverde net als in 2021 de gele trui in de tweede rit van de Tour. Zijn trui komt normaal gesproken niet in gevaar in de tweede etappe. Op dertig kilometer van de streep is de Côte de Cassel (2,3 kilometer tegen 4,5 procent) het enige klimmetje van de dag. Voor renners van de kleinere ploegen is het vandaag een kans om in beeld te rijden en de sponsor blij te maken, maar als Duinkerke nadert zullen de sprinterstreinen geformeerd worden en het tempo opgevoerd worden. Het wordt dringen in de laatste kilometers om voorin te komen en blijven, dus het risico op valpartijen is opnieuw groot. Jasper Philipsen - nog steeds drager van de groene trui - won etappe 1 en Tim Merlier en Jonathan Milan waren de grote verliezers van de eerste rit. Zij zullen vandaag wat recht willen zetten, aangezien zij na vandaag een aantal dagen moeten wachten voordat er een nieuwe kans voor een massasprint komt. De kanshebbers van Helden *** Jonathan Milan ** Jasper Philipsen * Tim Merlier [caption id="attachment_21391" align="alignnone" width="2560"] Getty Images[/caption]

Mountainbiken

Mathieu van der Poel: “Ik voel me toch ook oud worden”

Mathieu van der Poel vierde op 19 januari zijn dertigste verjaardag. Het was voor hem een moment van bezinning. Hij stapelt de successen nog steeds op, maar besefte dat ook zíjn carrière eindig is. Helden schoof in aanloop naar de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix, die hij vorig jaar allebei won, bij MVDP aan. Je leest het interview in Helden Magazine 76. “Voor mij voelt alles wat er nog bijkomt als bonus.” Mathieu van der Poel ging een paar dagen nadat hij voor de zevende keer wereldkampioen veldrijden werd met zijn vriendin Roxanne Bertels op skivakantie. Met een helikopter liet MVDP zich afzetten op een bergtop in Livigno. De video waarop hij in Italië off piste aan het skiën was, ging meteen viral. Zijn liefde voor mooie, snelle auto’s en motoren is ook bekend. Tijdens de wintersportvakantie vermaakte hij zich met een Lamborghini in de sneeuw. In het verleden verklapte hij dat hij meerdere keren op het circuit heeft gescheurd en in zijn vrije tijd door het bos croste met een motor. Vorig jaar kreeg hij een Lamborghini Urus met het kenteken 1-MVDP-1 cadeau van de Italiaanse autofabrikant. Eind december kwam hij in een knaloranje Revuelto, de eerste plug-in-hybride van Lamborghini, aan bij de cross in Gavere. De sportwagen ter waarde van 511.000 euro, voorzien van een V12-motor in combinatie met drie elektromotoren, samen goed voor een vermogen van 1000 pk, een topsnelheid van 350 kilometer per uur en ervoor zorgt dat in tweeënhalve seconden van 0 naar 100 kan worden opgetrokken. Een geste van de Antwerpse Lamborghini- dealer, die ook zijn privésponsor is. Mathieu is een thrillseeker, iemand die niet heel erg bezig lijkt met het managen van risico’s. “Het is maar hoe je het bekijkt; ik vind off piste skiën minder gevaarlijk dan in een peloton naar de Oude Kwaremont rijden in de Ronde van Vlaanderen,” zegt hij lachend. “Ik ski al van jongs af aan, voor mij voelt dat niet als iets risicovols. Binnen de ploeg heb ik altijd de ruimte gekregen om dit soort dingen te doen. Ik heb ervan genoten om even lekker te kunnen skiën, denk ook niet dat als je me dit soort dingen afneemt, dat ten goede zal komen aan mijn prestaties. Ik heb die vrijheid nodig. Maar ik ben wel iets voorzichtiger geworden dan vroeger.” 'Normaal heb ik niet met leeftijden, maar dertig vond ik toch wel een dingetje. Het was ook een beetje een wake-up call" Staan er nog meer dingen op jouw bucketlist? “Laat ik me eerst nog maar een paar jaar op het wielrennen focussen. Als dat klaar is, zal ik wel kijken wat er nog uit de bus komt. Al met al denk ik dat bij alles dat ik na mijn carrière ga doen toch ook nog vaak een fiets van pas zal blijven komen.” Hij verklapte in een groot interview met de Belgische tv-zender Sporza, eind vorig jaar, dat er een weddenschap met de populaire Belgische youtuber Average Rob is. De deal is dat hij op een dag mee zal doen aan een Ironman, een triatlon van 3,8 kilometer zwemmen, 180 kilometer fietsen en 42,2 kilometer hardlopen. Bijna gelijktijdig deelde Roxanne, sinds 2018 zijn vriendin, op Instagram een foto van een kraambezoek. Bij een foto van een pasgeboren dochtertje van bekenden schreef ze: ‘Baby fever’. En het vaderschap, staat dat op jouw bucketlist? Lachend: “Dat is nog niet iets waar ik nu mee bezig ben.” Met pensioen Mathieu vierde op 19 januari zijn dertigste verjaardag. Hij vierde de mijlpaal in Spanje, waar hij een deel van het jaar woont en traint. “We hebben met een grote groep iets gegeten, dat was gezellig.” Voelde het speciaal om de dertig aan te tikken? “Toch wel. Normaal gesproken heb ik niets met leeftijden, maar dertig vond ik toch wel een dingetje. Het was ook een beetje een wake up call. Ik ben ineens geen twintiger meer, voel me toch ook oud worden.” Heb je het gevoel: de speeltijd is voorbij, het leven wordt serieus? “Ik hoop dat ik de komende jaren nog mooie dingen kan laten zien, maar tegelijkertijd realiseer ik me dat de meeste renners met pensioen gaan als ze in de dertig zijn. Vaak wel pas eind dertig, maar toch. Dat is wel iets waar ik over nadenk.” In het interview met Sporza verklapte hij ‘zeker niet tot zijn veertigste te blijven koersen’, omdat hij het belangrijk vindt om te stoppen op een hoogtepunt en dat hij soms renners ziet die te lang blijven fietsen, wat in zijn beleving afbreuk doet aan de erelijst die zij bij elkaar hebben gefietst. Merk jij al dat de jaren beginnen te tellen? “Gelukkig niet. Het is eerder andersom: ik herstel juist veel sneller dan vroeger. Ik zit op het punt in mijn carrière dat ik het meeste aankan. Als ik een paar jaar terug had getraind zoals ik dat begin dit jaar in Spanje heb gedaan, dan had ik in het weekend daarna niet kunnen crossen. Dat is echt een groot verschil. Misschien ben ik wel beter dan ooit. Ik heb geen idee wat mijn lichaam nog aankan en hoe lang. Ik denk dat ik sowieso nog wel twee of drie jaar op de toppen van mijn kunnen kan zijn. Daarna weet ik het niet. Ik voel me nu heel goed, maar het is afwachten hoe ik me voel als ik 33 ben. Tegenwoordig zijn heel veel dingen te meten. Aan de resultaten van die metingen is te zien dat ik nog steeds progressie boek. Maar uiteindelijk houdt die ontwikkeling toch een keer op. Dat is voor iedereen zo, dus dat zal bij mij niet anders zijn.” Steeds harder Mathieu kende een geweldig 2024. Hij won in de regenboogtrui – die hij pakte door in 2023 in Glasgow de wereldtitel op de weg te grijpen – zowel de Ronde van Vlaanderen als Parijs-Roubaix. “Vlaanderen en Roubaix winnen in de regenboogtrui is misschien wel het hoogtepunt van mijn carrière geweest. Dat is toch iets unieks.” Vooral voor zijn derde overwinning in de Ronde van Vlaanderen moest hij diepgaan. Door de regen en kou was het laatste uur erg zwaar. Hij kreeg hetzelfde gevoel als op het WK in Harrogate in 2019, toen hij lang in de kopgroep zat en de koers maakte, maar door hongerklop zijn kansen op de wereldtitel zag vervliegen, bekende hij tegen Sporza. Veel langer had de Ronde van Vlaanderen voor hem niet mogen duren. Ook won hij de E3 Saxo Classic in het voorjaar. Verder werd hij derde in Luik- Bastenaken-Luik en op het WK op de weg in Zürich. Ook pakte hij afgelopen jaar twee wereldtitels: zijn zesde als veldrijder en zijn eerste op de gravelbike. O ja, hij hielp als een wel heel luxe knecht ook zijn ploegmaat Jasper Philipsen nog aan de overwinning in Milaan-San Remo en drie sprintzeges in de Tour de France. Tijdens het cross-seizoen afgelopen winter, stond er opnieuw geen maat op Matje: hij won met groot vertoon van macht elke veldrit waar hij aan de start verscheen. Bij de WK, op 2 februari in het Franse Liévin, ging hij er meteen na de start vandoor. Zijn grote rivaal Wout van Aert, die tweede werd, zag hem pas weer terug na de finish. Het betekende zijn zevende wereldtitel veldrijden, een record dat hij nu deelt met de in december 2015 op zeventigjarige leeftijd overleden Erik De Vlaeminck. “Mooi om geschiedenis te schrijven, maar ik ben nooit erg bezig met records. Toen ik voor de vierde keer wereldkampioen werd, begonnen mensen over de zeven wereldtitels van De Vlaeminck. Voor mij begon dat record vorig jaar pas mee te spelen, toen ik op zes wereldtitels kwam.” En dan te bedenken dat hij een paar weken voor het WK veldrijden een ribbreuk opliep. “Ik klapte op een paaltje tijdens de cross in Loenhout, toen is er een barst in mijn rib ontstaan. Een week later in Besançon brak hij waarschijnlijk pas echt door de inspanning. Tijdens die koers begon ik last te krijgen van mijn rib. Op de terugweg kreeg ik nog meer last. Ik had de eerste twee weken na de breuk flink last. Vooral hoesten was erg pijnlijk. Op de fiets was het gelukkig nog redelijk oké. Daardoor heeft het weinig invloed gehad op mijn voorbereiding van het wegseizoen en de opbouw richting de wereldtitel veldrijden. Zorg was alleen dat er niet een bobbel zou ontstaan op mijn rib en dat het netjes aan elkaar zou groeien.” De ribbreuk stond dus een goede voorbereiding op het wegseizoen niet in de weg. In Spanje kende hij een goede trainingsstage. “Ik heb dingen dit jaar wat anders aangepakt. Rust is steeds belangrijker. Door de jaren heen weten we wel wat voor mij werkt en wat niet. Ik voel me ook beter dan vorig jaar door die trainingsstage. Vorig jaar voelde ik me aan het begin van het seizoen iets vermoeider. De ribblessure was vervelend, maar ik heb wel heel lang en goed kunnen trainen voor het wegseizoen.” En dat is nodig, want het wielrennen blijft zich maar ontwikkelen. Het materiaal wordt steeds beter, op het gebied van voeding wordt nog progressie geboekt en ook de trainingsaanpak blijft evolueren. “Het gaat steeds harder,” zegt Mathieu, “de trainingsmethoden worden steeds beter, waardoor het niveau omhooggaat. Daardoor verandert ook het koersverloop. In de klassiekers gaat tegenwoordig het tempo meteen omhoog. In het verleden was de snelheid de eerste 100 tot 150 kilometer wat lager. Nu niet meer. De gemiddelde snelheid ligt veel hoger.” Mathieu en zijn ploeg Alpecin- Deceuninck moeten dus voortdurend aan de knoppen blijven draaien. “Wij denken voortdurend na over nieuwe trainingsmethodes. Moeten we weer andere intervaltrainingen doen om nog beter te worden? Maar we mogen tegelijkertijd niet onze ogen sluiten voor de dingen die we in het verleden goed hebben gedaan. Het is niet altijd zo dat je er zeker van bent dat als je iets verandert, het ook meteen beter zal gaan.” Mathieu haalt de Tirreno-Adriatico aan. Die reed hij twee jaar geleden ook en dat was achteraf de ideale voorbereiding op Milaan-San Remo, die hij in 2023 won. “Vorig jaar ging ik naar San Remo zonder voorbereidingskoers. Ik was goed, maar niet goed genoeg om een verschil te maken. Als iets voor mij heeft gewerkt, hou ik dat in mijn achterhoofd. Een etappekoers van een week is voor mij een betere manier om in mijn beste vorm te komen dan een week trainen.” Haat-liefde verhouding Na Parijs- Roubaix werd de Tour de France het grote doel van Mathieu. Het wordt zijn vijfde deelname aan de Ronde van Frankrijk. Bij zijn debuut, in 2021, won hij de tweede etappe met aankomst op Mûr-de- Bretagne en Mathieu greep ook nog eens de gele trui. In de laatste meters wees hij naar de hemel, als eerbetoon aan opa Raymond Poulidor, de Franse wielerheld die in november 2019 overleed en drie keer tweede en vijf keer derde werd in de Tour, maar nooit de gele trui droeg. De jaren daarna was hij minder succesvol in de Tour. De afgelopen twee jaar cijferde Mathieu zich vooral weg voor sprinter Jasper Philipsen die hij als een superknecht naar de groene trui in 2023 en tal van ritzeges loodste. Hij geeft aan een haat-liefdeverhouding met de Tour te hebben. Aan de ene kant is het de koers waar de hele wereld naar kijkt. Maar tegelijkertijd is er veel media- aandacht en druk en zijn de belangen zo groot dat de ploegen met sprinters en de mannen voor het klassement de controle houden. Succesvolle ontsnappingen zijn spaarzaam. “Het is niet dat ik een hekel heb aan de Tour rijden, maar er zijn andere wedstrijden die ik wat leuker vind. Het is heel lastig om een verschil te maken in de Ronde van Frankrijk. Maar dat neemt niet weg dat ik altijd heel gemotiveerd ben om te proberen een etappe in de Tour te winnen. Het is me al een keer gelukt. Ik heb natuurlijk heel mooie herinneringen aan mijn eerste Tour en hopelijk slaag ik erin om nog meer etappes te winnen.” In het Sporza-interview zei hij over de Tour: “Ik rijd liever vijf koersen waarin ik meedoe om te winnen dan twintig etappes waarin ik de helft van de tijd niet meedoe voor de zege.” En: “Met Jasper erbij heb ik dan telkens wel het doel om hem aan zoveel mogelijk ritzeges te helpen. Dat vind ik leuk en het neemt ook druk bij mij weg.” Ook dit jaar zal Alpecin-Deceuninck in de vlakke Tour-etappes vooral in dienst van Philipsen rijden. “Ik hoop wel dat ik het voor mezelf beter kan doen dan vorige edities. In de eerste week liggen er kansen voor Jasper, maar ook voor individueel succes.” De Tour start met een etappe van Lille naar Lille en de kans is groot dat die rit eindigt in een massasprint en dus een kans op de gele trui voor Philipsen. Naast sprintkansen zijn er ook een paar heuveletappes in de eerste week van de Tour. Kortom: er zijn ook kansen voor Mathieu. Wie weet kan hij net als in 2021 voor een ritzege en het geel gaan. En over de Tour van 2021 gesproken: ook de Mûr-de-Bretagne is weer opgenomen in het programma, daar ligt de finish van de zevende etappe op vrijdag 11 juli.   Helden Magazine nummer 76 Het eerste gedeelte van het interview met Mathieu van der Poel komt voort uit Helden Magazine nummer 76. In deze editie van Helden siert Mathieu van der Poel siert ook de cover. Voetbal Ook is er veel aandacht voor voetbal. We gingen langs bij Justin Kluivert. Hij is voor het eerst vader geworden en is dé revelatie van de Premier League. Sem Steijn werd lang gezien als de ‘zoon van’. Bij FC Twente is hij uit de schaduw van vader Maurice getreden. Hij lijkt hard op weg naar de titel van topscorer van de Eredivisie, een transfer en – wie weet – een uitnodiging door bondscoach Ronald Koeman. Van de topscorer van de eredivisie gaan we naar de meest besproken speler. Noa Lang maakt de tongen los. Op en naast het veld. We vroegen analisten naar hun mening over de rappende voetballer. Robin van Persie keerde in februari terug bij Feyenoord. Van een rebelse tiener tot hoofdtrainer; Helden zag hem door de jaren heen transformeren. Daarnaast spraken we met de aanvoerster van de OranjeLeeuwinnen en de Ajax-vrouwen, Sherida Spitse. Ze maakt zich op voor weer een EK, terwijl ze een moeilijke periode doormaakt. Openhartig praat ze over haar scheiding van de moeder van haar twee kinderen. Verder gingen we dertig jaar terug in de tijd met Danny Blind. We blikken met de aanvoerder van destijds terug op de gewonnen Champions League én de Wereldbeker met Ajax. Nog veel meer sport Verder in deze editie vertelt Ellen van Dijk over het moederschap, een crash en de race tegen de klok om de Spelen in Parijs te halen. Max Verstappen gaat dit seizoen op voor zijn vijfde wereldtitel in de Formule 1 en dat wordt een fikse opgave in een jaar waarin hij ook voor het eerst vader wordt. Wat verwachten analisten Christijan Albers, Tom Coronel en Giedo van der Garde van Max in 2025? Carlos Alcaraz is de populairste tennisser van dit moment. Helden sprak de 21-jarige Spanjaard in een exclusief interview. Oud-honkballer Kalian Sams moest tijdens zijn loopbaan omgaan met racisme en een stalker. Hij doet zijn verhaal in het theater en hoopt jonge topsporters inzichten te geven. Als laatste laat hockeyster Felice Albers een andere kant van zichzelf zien in Heldenpraat en deelt waterpolokeepster Laura Aarts haar foto’s in de rubriek Me, My Selfie & I.
Mathieu van der Poel vierde op 19 januari zijn dertigste verjaardag. Het was voor hem een moment van bezinning. Hij stapelt de successen nog steeds op, maar besefte dat ook zíjn carrière eindig is. Helden schoof in aanloop naar de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix, die hij vorig jaar allebei won, bij MVDP aan. Je leest het interview in Helden Magazine 76. “Voor mij voelt alles wat er nog bijkomt als bonus.” Mathieu van der Poel ging een paar dagen nadat hij voor de zevende keer wereldkampioen veldrijden werd met zijn vriendin Roxanne Bertels op skivakantie. Met een helikopter liet MVDP zich afzetten op een bergtop in Livigno. De video waarop hij in Italië off piste aan het skiën was, ging meteen viral. Zijn liefde voor mooie, snelle auto’s en motoren is ook bekend. Tijdens de wintersportvakantie vermaakte hij zich met een Lamborghini in de sneeuw. In het verleden verklapte hij dat hij meerdere keren op het circuit heeft gescheurd en in zijn vrije tijd door het bos croste met een motor. Vorig jaar kreeg hij een Lamborghini Urus met het kenteken 1-MVDP-1 cadeau van de Italiaanse autofabrikant. Eind december kwam hij in een knaloranje Revuelto, de eerste plug-in-hybride van Lamborghini, aan bij de cross in Gavere. De sportwagen ter waarde van 511.000 euro, voorzien van een V12-motor in combinatie met drie elektromotoren, samen goed voor een vermogen van 1000 pk, een topsnelheid van 350 kilometer per uur en ervoor zorgt dat in tweeënhalve seconden van 0 naar 100 kan worden opgetrokken. Een geste van de Antwerpse Lamborghini- dealer, die ook zijn privésponsor is. Mathieu is een thrillseeker, iemand die niet heel erg bezig lijkt met het managen van risico’s. “Het is maar hoe je het bekijkt; ik vind off piste skiën minder gevaarlijk dan in een peloton naar de Oude Kwaremont rijden in de Ronde van Vlaanderen,” zegt hij lachend. “Ik ski al van jongs af aan, voor mij voelt dat niet als iets risicovols. Binnen de ploeg heb ik altijd de ruimte gekregen om dit soort dingen te doen. Ik heb ervan genoten om even lekker te kunnen skiën, denk ook niet dat als je me dit soort dingen afneemt, dat ten goede zal komen aan mijn prestaties. Ik heb die vrijheid nodig. Maar ik ben wel iets voorzichtiger geworden dan vroeger.” 'Normaal heb ik niet met leeftijden, maar dertig vond ik toch wel een dingetje. Het was ook een beetje een wake-up call" Staan er nog meer dingen op jouw bucketlist? “Laat ik me eerst nog maar een paar jaar op het wielrennen focussen. Als dat klaar is, zal ik wel kijken wat er nog uit de bus komt. Al met al denk ik dat bij alles dat ik na mijn carrière ga doen toch ook nog vaak een fiets van pas zal blijven komen.” Hij verklapte in een groot interview met de Belgische tv-zender Sporza, eind vorig jaar, dat er een weddenschap met de populaire Belgische youtuber Average Rob is. De deal is dat hij op een dag mee zal doen aan een Ironman, een triatlon van 3,8 kilometer zwemmen, 180 kilometer fietsen en 42,2 kilometer hardlopen. Bijna gelijktijdig deelde Roxanne, sinds 2018 zijn vriendin, op Instagram een foto van een kraambezoek. Bij een foto van een pasgeboren dochtertje van bekenden schreef ze: ‘Baby fever’. En het vaderschap, staat dat op jouw bucketlist? Lachend: “Dat is nog niet iets waar ik nu mee bezig ben.” Met pensioen Mathieu vierde op 19 januari zijn dertigste verjaardag. Hij vierde de mijlpaal in Spanje, waar hij een deel van het jaar woont en traint. “We hebben met een grote groep iets gegeten, dat was gezellig.” Voelde het speciaal om de dertig aan te tikken? “Toch wel. Normaal gesproken heb ik niets met leeftijden, maar dertig vond ik toch wel een dingetje. Het was ook een beetje een wake up call. Ik ben ineens geen twintiger meer, voel me toch ook oud worden.” Heb je het gevoel: de speeltijd is voorbij, het leven wordt serieus? “Ik hoop dat ik de komende jaren nog mooie dingen kan laten zien, maar tegelijkertijd realiseer ik me dat de meeste renners met pensioen gaan als ze in de dertig zijn. Vaak wel pas eind dertig, maar toch. Dat is wel iets waar ik over nadenk.” In het interview met Sporza verklapte hij ‘zeker niet tot zijn veertigste te blijven koersen’, omdat hij het belangrijk vindt om te stoppen op een hoogtepunt en dat hij soms renners ziet die te lang blijven fietsen, wat in zijn beleving afbreuk doet aan de erelijst die zij bij elkaar hebben gefietst. Merk jij al dat de jaren beginnen te tellen? “Gelukkig niet. Het is eerder andersom: ik herstel juist veel sneller dan vroeger. Ik zit op het punt in mijn carrière dat ik het meeste aankan. Als ik een paar jaar terug had getraind zoals ik dat begin dit jaar in Spanje heb gedaan, dan had ik in het weekend daarna niet kunnen crossen. Dat is echt een groot verschil. Misschien ben ik wel beter dan ooit. Ik heb geen idee wat mijn lichaam nog aankan en hoe lang. Ik denk dat ik sowieso nog wel twee of drie jaar op de toppen van mijn kunnen kan zijn. Daarna weet ik het niet. Ik voel me nu heel goed, maar het is afwachten hoe ik me voel als ik 33 ben. Tegenwoordig zijn heel veel dingen te meten. Aan de resultaten van die metingen is te zien dat ik nog steeds progressie boek. Maar uiteindelijk houdt die ontwikkeling toch een keer op. Dat is voor iedereen zo, dus dat zal bij mij niet anders zijn.” Steeds harder Mathieu kende een geweldig 2024. Hij won in de regenboogtrui – die hij pakte door in 2023 in Glasgow de wereldtitel op de weg te grijpen – zowel de Ronde van Vlaanderen als Parijs-Roubaix. “Vlaanderen en Roubaix winnen in de regenboogtrui is misschien wel het hoogtepunt van mijn carrière geweest. Dat is toch iets unieks.” Vooral voor zijn derde overwinning in de Ronde van Vlaanderen moest hij diepgaan. Door de regen en kou was het laatste uur erg zwaar. Hij kreeg hetzelfde gevoel als op het WK in Harrogate in 2019, toen hij lang in de kopgroep zat en de koers maakte, maar door hongerklop zijn kansen op de wereldtitel zag vervliegen, bekende hij tegen Sporza. Veel langer had de Ronde van Vlaanderen voor hem niet mogen duren. Ook won hij de E3 Saxo Classic in het voorjaar. Verder werd hij derde in Luik- Bastenaken-Luik en op het WK op de weg in Zürich. Ook pakte hij afgelopen jaar twee wereldtitels: zijn zesde als veldrijder en zijn eerste op de gravelbike. O ja, hij hielp als een wel heel luxe knecht ook zijn ploegmaat Jasper Philipsen nog aan de overwinning in Milaan-San Remo en drie sprintzeges in de Tour de France. Tijdens het cross-seizoen afgelopen winter, stond er opnieuw geen maat op Matje: hij won met groot vertoon van macht elke veldrit waar hij aan de start verscheen. Bij de WK, op 2 februari in het Franse Liévin, ging hij er meteen na de start vandoor. Zijn grote rivaal Wout van Aert, die tweede werd, zag hem pas weer terug na de finish. Het betekende zijn zevende wereldtitel veldrijden, een record dat hij nu deelt met de in december 2015 op zeventigjarige leeftijd overleden Erik De Vlaeminck. “Mooi om geschiedenis te schrijven, maar ik ben nooit erg bezig met records. Toen ik voor de vierde keer wereldkampioen werd, begonnen mensen over de zeven wereldtitels van De Vlaeminck. Voor mij begon dat record vorig jaar pas mee te spelen, toen ik op zes wereldtitels kwam.” En dan te bedenken dat hij een paar weken voor het WK veldrijden een ribbreuk opliep. “Ik klapte op een paaltje tijdens de cross in Loenhout, toen is er een barst in mijn rib ontstaan. Een week later in Besançon brak hij waarschijnlijk pas echt door de inspanning. Tijdens die koers begon ik last te krijgen van mijn rib. Op de terugweg kreeg ik nog meer last. Ik had de eerste twee weken na de breuk flink last. Vooral hoesten was erg pijnlijk. Op de fiets was het gelukkig nog redelijk oké. Daardoor heeft het weinig invloed gehad op mijn voorbereiding van het wegseizoen en de opbouw richting de wereldtitel veldrijden. Zorg was alleen dat er niet een bobbel zou ontstaan op mijn rib en dat het netjes aan elkaar zou groeien.” De ribbreuk stond dus een goede voorbereiding op het wegseizoen niet in de weg. In Spanje kende hij een goede trainingsstage. “Ik heb dingen dit jaar wat anders aangepakt. Rust is steeds belangrijker. Door de jaren heen weten we wel wat voor mij werkt en wat niet. Ik voel me ook beter dan vorig jaar door die trainingsstage. Vorig jaar voelde ik me aan het begin van het seizoen iets vermoeider. De ribblessure was vervelend, maar ik heb wel heel lang en goed kunnen trainen voor het wegseizoen.” En dat is nodig, want het wielrennen blijft zich maar ontwikkelen. Het materiaal wordt steeds beter, op het gebied van voeding wordt nog progressie geboekt en ook de trainingsaanpak blijft evolueren. “Het gaat steeds harder,” zegt Mathieu, “de trainingsmethoden worden steeds beter, waardoor het niveau omhooggaat. Daardoor verandert ook het koersverloop. In de klassiekers gaat tegenwoordig het tempo meteen omhoog. In het verleden was de snelheid de eerste 100 tot 150 kilometer wat lager. Nu niet meer. De gemiddelde snelheid ligt veel hoger.” Mathieu en zijn ploeg Alpecin- Deceuninck moeten dus voortdurend aan de knoppen blijven draaien. “Wij denken voortdurend na over nieuwe trainingsmethodes. Moeten we weer andere intervaltrainingen doen om nog beter te worden? Maar we mogen tegelijkertijd niet onze ogen sluiten voor de dingen die we in het verleden goed hebben gedaan. Het is niet altijd zo dat je er zeker van bent dat als je iets verandert, het ook meteen beter zal gaan.” Mathieu haalt de Tirreno-Adriatico aan. Die reed hij twee jaar geleden ook en dat was achteraf de ideale voorbereiding op Milaan-San Remo, die hij in 2023 won. “Vorig jaar ging ik naar San Remo zonder voorbereidingskoers. Ik was goed, maar niet goed genoeg om een verschil te maken. Als iets voor mij heeft gewerkt, hou ik dat in mijn achterhoofd. Een etappekoers van een week is voor mij een betere manier om in mijn beste vorm te komen dan een week trainen.” Haat-liefde verhouding Na Parijs- Roubaix werd de Tour de France het grote doel van Mathieu. Het wordt zijn vijfde deelname aan de Ronde van Frankrijk. Bij zijn debuut, in 2021, won hij de tweede etappe met aankomst op Mûr-de- Bretagne en Mathieu greep ook nog eens de gele trui. In de laatste meters wees hij naar de hemel, als eerbetoon aan opa Raymond Poulidor, de Franse wielerheld die in november 2019 overleed en drie keer tweede en vijf keer derde werd in de Tour, maar nooit de gele trui droeg. De jaren daarna was hij minder succesvol in de Tour. De afgelopen twee jaar cijferde Mathieu zich vooral weg voor sprinter Jasper Philipsen die hij als een superknecht naar de groene trui in 2023 en tal van ritzeges loodste. Hij geeft aan een haat-liefdeverhouding met de Tour te hebben. Aan de ene kant is het de koers waar de hele wereld naar kijkt. Maar tegelijkertijd is er veel media- aandacht en druk en zijn de belangen zo groot dat de ploegen met sprinters en de mannen voor het klassement de controle houden. Succesvolle ontsnappingen zijn spaarzaam. “Het is niet dat ik een hekel heb aan de Tour rijden, maar er zijn andere wedstrijden die ik wat leuker vind. Het is heel lastig om een verschil te maken in de Ronde van Frankrijk. Maar dat neemt niet weg dat ik altijd heel gemotiveerd ben om te proberen een etappe in de Tour te winnen. Het is me al een keer gelukt. Ik heb natuurlijk heel mooie herinneringen aan mijn eerste Tour en hopelijk slaag ik erin om nog meer etappes te winnen.” In het Sporza-interview zei hij over de Tour: “Ik rijd liever vijf koersen waarin ik meedoe om te winnen dan twintig etappes waarin ik de helft van de tijd niet meedoe voor de zege.” En: “Met Jasper erbij heb ik dan telkens wel het doel om hem aan zoveel mogelijk ritzeges te helpen. Dat vind ik leuk en het neemt ook druk bij mij weg.” Ook dit jaar zal Alpecin-Deceuninck in de vlakke Tour-etappes vooral in dienst van Philipsen rijden. “Ik hoop wel dat ik het voor mezelf beter kan doen dan vorige edities. In de eerste week liggen er kansen voor Jasper, maar ook voor individueel succes.” De Tour start met een etappe van Lille naar Lille en de kans is groot dat die rit eindigt in een massasprint en dus een kans op de gele trui voor Philipsen. Naast sprintkansen zijn er ook een paar heuveletappes in de eerste week van de Tour. Kortom: er zijn ook kansen voor Mathieu. Wie weet kan hij net als in 2021 voor een ritzege en het geel gaan. En over de Tour van 2021 gesproken: ook de Mûr-de-Bretagne is weer opgenomen in het programma, daar ligt de finish van de zevende etappe op vrijdag 11 juli.   Helden Magazine nummer 76 Het eerste gedeelte van het interview met Mathieu van der Poel komt voort uit Helden Magazine nummer 76. In deze editie van Helden siert Mathieu van der Poel siert ook de cover. Voetbal Ook is er veel aandacht voor voetbal. We gingen langs bij Justin Kluivert. Hij is voor het eerst vader geworden en is dé revelatie van de Premier League. Sem Steijn werd lang gezien als de ‘zoon van’. Bij FC Twente is hij uit de schaduw van vader Maurice getreden. Hij lijkt hard op weg naar de titel van topscorer van de Eredivisie, een transfer en – wie weet – een uitnodiging door bondscoach Ronald Koeman. Van de topscorer van de eredivisie gaan we naar de meest besproken speler. Noa Lang maakt de tongen los. Op en naast het veld. We vroegen analisten naar hun mening over de rappende voetballer. Robin van Persie keerde in februari terug bij Feyenoord. Van een rebelse tiener tot hoofdtrainer; Helden zag hem door de jaren heen transformeren. Daarnaast spraken we met de aanvoerster van de OranjeLeeuwinnen en de Ajax-vrouwen, Sherida Spitse. Ze maakt zich op voor weer een EK, terwijl ze een moeilijke periode doormaakt. Openhartig praat ze over haar scheiding van de moeder van haar twee kinderen. Verder gingen we dertig jaar terug in de tijd met Danny Blind. We blikken met de aanvoerder van destijds terug op de gewonnen Champions League én de Wereldbeker met Ajax. Nog veel meer sport Verder in deze editie vertelt Ellen van Dijk over het moederschap, een crash en de race tegen de klok om de Spelen in Parijs te halen. Max Verstappen gaat dit seizoen op voor zijn vijfde wereldtitel in de Formule 1 en dat wordt een fikse opgave in een jaar waarin hij ook voor het eerst vader wordt. Wat verwachten analisten Christijan Albers, Tom Coronel en Giedo van der Garde van Max in 2025? Carlos Alcaraz is de populairste tennisser van dit moment. Helden sprak de 21-jarige Spanjaard in een exclusief interview. Oud-honkballer Kalian Sams moest tijdens zijn loopbaan omgaan met racisme en een stalker. Hij doet zijn verhaal in het theater en hoopt jonge topsporters inzichten te geven. Als laatste laat hockeyster Felice Albers een andere kant van zichzelf zien in Heldenpraat en deelt waterpolokeepster Laura Aarts haar foto’s in de rubriek Me, My Selfie & I.

Tour de France

Prognose etappe 2: Mathieu van der Poel gaat voor geel

Jasper Philipsen pakte gisteren in de eerste etappe van de Tour de France de zege, de gele trui én de groene trui. Mathieu van der Poel, zijn ploeggenoot bij Alpecin-Deceuninck, fungeerde niet voor het eerst als meesterknecht. Vandaag, in de tweede etappe van de Tour van 2025, is het aan de MVDP zelf. Hij won in 2021 de tweede etappe van de Tour en greep de gele trui. Dat zou vandaag ook zomaar kunnen gebeuren. De etappe is in elk geval gemaakt voor punchers, explosieve renners die goed een klimmetje kunnen verteren en ook nog een behoorlijke sprint in huis hebben. In de tweede rit, de langste etappe van deze Tour, krijgen de renners 2100 hoogtemeters voorgeschoteld. Na vertrek uit Lauwin-Planque voert het eerste deel van de 209 kilometer lange etappe over glooiend terrein in de richting van het Nauw van Calais en finishplaats Boulogne-Sur-Mer. Na honderd kilometer wacht de Côte de Cavron-Saint-Martin (1,2 kilometer à 5,6 procent) en na 179 kilometer de Côte du Haut Pichot (1 kilometer tegen 10,3 procent). In de laatste tien kilometer wordt vuurwerk verwacht. Op de Côte de Saint-Étienne-au-Mont (900 meter tegen een stijgingspercentage van 10,8 procent) en de Côte d’Outreau (800 meter tegen 7,9 procent) zullen de punchers proberen alle sprinters te lozen. Na het laatste klimmetje is het nog iets meer dan vijf kilometer naar de streep. De slotkilometer loopt met vijf procent omhoog. Naast MvdP zijn Wout van Aert  en Biniam Girmay vandaag kanshebbers. En wat te denken van alleskunner Tadej Pogacar? Wellicht wil hij vandaag al kostbare seconden pakken op Jonas Vingegaard, met de gele trui als bonus. Onze inschatting is dat Mathieu van der Poel zijn twee etappezege in de Tour pakt en net als in 2021 de gele trui pakt. De progmose van Helden:  *** Mathieu van der Poel ** Wout van Aert *Tadej Pogacar [caption id="attachment_21365" align="alignnone" width="2176"] Foto door: Getty Images[/caption] Meer lezen? Wil je meer lezen over de Tour en de etappes uitgebreid bekijken? Klik dan hier voor een uitgebreide Tour-gids vol met informatie over de verschillende etappes van deze editie.
Jasper Philipsen pakte gisteren in de eerste etappe van de Tour de France de zege, de gele trui én de groene trui. Mathieu van der Poel, zijn ploeggenoot bij Alpecin-Deceuninck, fungeerde niet voor het eerst als meesterknecht. Vandaag, in de tweede etappe van de Tour van 2025, is het aan de MVDP zelf. Hij won in 2021 de tweede etappe van de Tour en greep de gele trui. Dat zou vandaag ook zomaar kunnen gebeuren. De etappe is in elk geval gemaakt voor punchers, explosieve renners die goed een klimmetje kunnen verteren en ook nog een behoorlijke sprint in huis hebben. In de tweede rit, de langste etappe van deze Tour, krijgen de renners 2100 hoogtemeters voorgeschoteld. Na vertrek uit Lauwin-Planque voert het eerste deel van de 209 kilometer lange etappe over glooiend terrein in de richting van het Nauw van Calais en finishplaats Boulogne-Sur-Mer. Na honderd kilometer wacht de Côte de Cavron-Saint-Martin (1,2 kilometer à 5,6 procent) en na 179 kilometer de Côte du Haut Pichot (1 kilometer tegen 10,3 procent). In de laatste tien kilometer wordt vuurwerk verwacht. Op de Côte de Saint-Étienne-au-Mont (900 meter tegen een stijgingspercentage van 10,8 procent) en de Côte d’Outreau (800 meter tegen 7,9 procent) zullen de punchers proberen alle sprinters te lozen. Na het laatste klimmetje is het nog iets meer dan vijf kilometer naar de streep. De slotkilometer loopt met vijf procent omhoog. Naast MvdP zijn Wout van Aert  en Biniam Girmay vandaag kanshebbers. En wat te denken van alleskunner Tadej Pogacar? Wellicht wil hij vandaag al kostbare seconden pakken op Jonas Vingegaard, met de gele trui als bonus. Onze inschatting is dat Mathieu van der Poel zijn twee etappezege in de Tour pakt en net als in 2021 de gele trui pakt. De progmose van Helden:  *** Mathieu van der Poel ** Wout van Aert *Tadej Pogacar [caption id="attachment_21365" align="alignnone" width="2176"] Foto door: Getty Images[/caption] Meer lezen? Wil je meer lezen over de Tour en de etappes uitgebreid bekijken? Klik dan hier voor een uitgebreide Tour-gids vol met informatie over de verschillende etappes van deze editie.

Tour de France

Prognose etappe 1: Tim Merlier topfavoriet voor het geel in Lille

De Grand Depart van de 112e editie van de Tour de France vindt op zaterdag 5 juli plaats in Lille. Daar ligt na 185 hoofdzakelijk vlakke kilometer ook de streep.  Het moet wel heel raar lopen als de eerste etappe niet eindigt in een massasprint. De renners maken een grote lus ten westen van Lille en in totaal hoeven niet eens duizend hoogtemeters overbrugd te worden. Helemaal vlak is de eerste rit niet. De Côte de Notre-Dam-de-Lorette (1,1 kilometer met een gemiddeld stijgingspercentage van 7,8 procent), de Côte de Cassel (2,3 kilometer à 3,7 procent), de Mont Noir (1,3 kilometer tegen 5,8 procent) zijn opgenomen in het parkoers. Na het laatste klimmetje is het nog 45 kilometer tot de finish. De slotkilometer is vlak dus de treintjes van alle sprinters zullen in stelling worden gebracht en het zal dringen zijn voorin. Het risico op valpartijen is dus groot. Grootste kanshebbers voor de eerste gele trui van deze Tour zijn Tim Merlier, Jasper Philipsen - met luxe gangmaker Mathieu van der Poel - en Jonathan Milan. Of verrast Biniam Girmay, winnaar van de groene trui in de vorige Tour, hen? De winnaar zal zo goed als zeker niet alleen het geel, maar ook de groene trui aan mogen trekken. Merlier heeft zich dit jaar tot op heden de rapste sprinter getoond. Hij heeft in tegenstelling tot Philipsen van Alpecin-Deceuninck en Milan van Lidl-Trek niet de beschikking over een volledige sprinterstrein, aangezien zijn ploeg Soudal Quick-Step ook klassementsambities heeft met Remco Evenepoel. Toch zetten wij ons geld in op de 32-jarige Belg die één keer eerder een etappe in de Tour wist te winnen. De kanshebbers volgens Helden *** Tim Merlier ** Johathan Milan *Jasper Philipsen Meer lezen? Wil je meer lezen over de Tour en de etappes uitgebreid bekijken? Klik dan hier voor een uitgebreide Tour-gids vol met informatie over de verschillende etappes van deze editie.
De Grand Depart van de 112e editie van de Tour de France vindt op zaterdag 5 juli plaats in Lille. Daar ligt na 185 hoofdzakelijk vlakke kilometer ook de streep.  Het moet wel heel raar lopen als de eerste etappe niet eindigt in een massasprint. De renners maken een grote lus ten westen van Lille en in totaal hoeven niet eens duizend hoogtemeters overbrugd te worden. Helemaal vlak is de eerste rit niet. De Côte de Notre-Dam-de-Lorette (1,1 kilometer met een gemiddeld stijgingspercentage van 7,8 procent), de Côte de Cassel (2,3 kilometer à 3,7 procent), de Mont Noir (1,3 kilometer tegen 5,8 procent) zijn opgenomen in het parkoers. Na het laatste klimmetje is het nog 45 kilometer tot de finish. De slotkilometer is vlak dus de treintjes van alle sprinters zullen in stelling worden gebracht en het zal dringen zijn voorin. Het risico op valpartijen is dus groot. Grootste kanshebbers voor de eerste gele trui van deze Tour zijn Tim Merlier, Jasper Philipsen - met luxe gangmaker Mathieu van der Poel - en Jonathan Milan. Of verrast Biniam Girmay, winnaar van de groene trui in de vorige Tour, hen? De winnaar zal zo goed als zeker niet alleen het geel, maar ook de groene trui aan mogen trekken. Merlier heeft zich dit jaar tot op heden de rapste sprinter getoond. Hij heeft in tegenstelling tot Philipsen van Alpecin-Deceuninck en Milan van Lidl-Trek niet de beschikking over een volledige sprinterstrein, aangezien zijn ploeg Soudal Quick-Step ook klassementsambities heeft met Remco Evenepoel. Toch zetten wij ons geld in op de 32-jarige Belg die één keer eerder een etappe in de Tour wist te winnen. De kanshebbers volgens Helden *** Tim Merlier ** Johathan Milan *Jasper Philipsen Meer lezen? Wil je meer lezen over de Tour en de etappes uitgebreid bekijken? Klik dan hier voor een uitgebreide Tour-gids vol met informatie over de verschillende etappes van deze editie.

Tour de France

Jasper Philipsen: ‘Ik vertrouw Mathieu van der Poel voor honderd procent’

Jasper Philipsen zou zomaar de gele en de groene trui in bezit kunnen hebben na de eerste etappe van de Tour de France. De Belgische sprinter blikt vooruit en bespreekt de samenwerking met ploeggenoot Mathieu van der Poel. Zijn lead out, maar tegelijkertijd een concurrent voor de groene trui deze Tour. Jasper Philipsen is een van de favorieten om op de Champs-Élysées de groene trui aan te trekken. Ga maar na: de Belgische sprinter ging in 2023 ook met de trui naar huis en won in de voorgaande drie edities van de Tour de France bij elkaar opgeteld negen ritten. Vorig jaar liet hij zich verrassen, toen was het Biniam Girmay die de puntentrui pakte. Philipsen gaf aan dat hij en zijn ploeg Alpecin-Deceuninck zich vorig jaar een beetje hadden laten verrassen. “We hadden gerekend op een zware strijd om de groene trui in de laatste week van de Tour. De voorbereiding was zo ingericht dat ik tegen die tijd op mijn best zou zijn. De realiteit was dat ik voor het begin van de derde week van de Tour al een grote achterstand had op Girmay in de tussenstand om de groene trui. Het is dit keer de bedoeling om er meteen te staan,” vertelde Philipsen eerder dit jaar tegen Helden. De kans is groot dat de eerste etappe met vertrek en aankomst in Lille zal uitdraaien in een massasprint. De winnaar mag als bonus ook nog eens de gele trui aantrekken. Jasper Philipsen is een van de kanshebbers voor het eerste geel. “Voor een sprinter geldt dat hij die flow moet zien te krijgen. Je ziet vaak in het wielrennen dat zodra je als sprinter begint te winnen het daarna een stuk makkelijker gaat. Ik moet het nemen wanneer het komt.” De grootste concurrent voor de groene trui zit dit jaar misschien wel in zijn eigen ploeg. Er zijn naast veel etappes met de nodige hoogtemeters en venijnige klimmetjes in de finale dit jaar. Het zijn ritten waarin ploeggenoot Mathieu van der Poel zich kan uitleven. Wat vindt Philipsen van de beslissing van de ASO, organisator van de Tour, om steeds meer hoogtemeters en minder vlakke ritten op te nemen in het etappeschema? “Vorig jaar hebben we in de Tour kunnen zien dat die vlakke ritte soms heel saai zijn. Ik had toen al opgevangen dat de ASO liever een paar van die tussenritten heeft, waarin er meer hoogtemeters afgelegd worden. Omdat het meer strijd oplevert. Ik heb daar niet veel over te zeggen.” Lachend: “Ik vind eigenlijk dat er elke wedstrijd niet te veel geklommen moet worden. Wie ben ik om daar iets aan te veranderen? Het wielrennen blijft een entertainmentsport en het is de organisatie er veel aan gelegen om het zo interessant mogelijk te maken. Van een lange saaie rit op een mooie zomerse dag in juli worden niet veel mensen vrolijk.” Mathieu van der Poel won in 2021, in zijn eerste Tour, de tweede rit met aankomst op Mûr-de-Bretagne en pakte ook het geel. In de drie daaropvolgende edities was Mathieu eerder een veredelde meesterknecht van Philipsen, omdat er weinig kansen voor eigen succes waren. Mathieu liet daarop weten dat de Ronde van Frankrijk niet zijn meest favoriete koers is. De ASO leek gevoelig voor die woorden, afgaande op het parkoers van dit jaar. Philipsen: “De Tour is niet zijn favoriete koers, maar er zijn nu meer kansen voor Mathieu met onder andere opnieuw Mûr-de-Bretagne (daar eindigt de zevende etappe dit jaar) in het parkoers. We gaan dit jaar pas in de tweede week de bergen in, dus dat is goed voor zowel Mathieu als mij. Deze aanpak van de organisatie nodigt uit om de beste sprinters, de beste klassiekerrenners en de beste klassementsrenners aan de start te krijgen. Het zou zomaar een heel mooie eerste anderhalve week kunnen worden voor Alpecin-Deceuninck. In de vlakke ritten kan het de kaart Jasper Philipsen spelen, met Van der Poel als aantrekker van de sprint. In de etappes met klimmetjes in de finale kan de ploeg in dienst rijden van MVDP. Philipsen denkt dat de twee boegbeelden van de ploeg elkaar niet in de weg zullen zitten. “Ik weet dat ik Mathieu honderd procent kan vertrouwen, dat hij altijd de overhand gaat nemen ten opzicht van de andere sterke jongens in de voorbereiding op een massasprint. Je weet dat hij je altijd op een ideale plek af gaat zetten, voordat de sprint begint. Het is een luxepositie om Mathieu in de ploeg te hebben. Dat heb ik tot nu toe altijd als een voordeel ervaren. Ik vind het altijd heel leuk om samen te rijden in de koers. Niet alleen sportief, ook buiten de koers is de sfeer altijd goed als Mathieu erbij is. Hij gunt mij alles en andersom is dat hetzelfde. Er is totaal geen afgunst.”
Jasper Philipsen zou zomaar de gele en de groene trui in bezit kunnen hebben na de eerste etappe van de Tour de France. De Belgische sprinter blikt vooruit en bespreekt de samenwerking met ploeggenoot Mathieu van der Poel. Zijn lead out, maar tegelijkertijd een concurrent voor de groene trui deze Tour. Jasper Philipsen is een van de favorieten om op de Champs-Élysées de groene trui aan te trekken. Ga maar na: de Belgische sprinter ging in 2023 ook met de trui naar huis en won in de voorgaande drie edities van de Tour de France bij elkaar opgeteld negen ritten. Vorig jaar liet hij zich verrassen, toen was het Biniam Girmay die de puntentrui pakte. Philipsen gaf aan dat hij en zijn ploeg Alpecin-Deceuninck zich vorig jaar een beetje hadden laten verrassen. “We hadden gerekend op een zware strijd om de groene trui in de laatste week van de Tour. De voorbereiding was zo ingericht dat ik tegen die tijd op mijn best zou zijn. De realiteit was dat ik voor het begin van de derde week van de Tour al een grote achterstand had op Girmay in de tussenstand om de groene trui. Het is dit keer de bedoeling om er meteen te staan,” vertelde Philipsen eerder dit jaar tegen Helden. De kans is groot dat de eerste etappe met vertrek en aankomst in Lille zal uitdraaien in een massasprint. De winnaar mag als bonus ook nog eens de gele trui aantrekken. Jasper Philipsen is een van de kanshebbers voor het eerste geel. “Voor een sprinter geldt dat hij die flow moet zien te krijgen. Je ziet vaak in het wielrennen dat zodra je als sprinter begint te winnen het daarna een stuk makkelijker gaat. Ik moet het nemen wanneer het komt.” De grootste concurrent voor de groene trui zit dit jaar misschien wel in zijn eigen ploeg. Er zijn naast veel etappes met de nodige hoogtemeters en venijnige klimmetjes in de finale dit jaar. Het zijn ritten waarin ploeggenoot Mathieu van der Poel zich kan uitleven. Wat vindt Philipsen van de beslissing van de ASO, organisator van de Tour, om steeds meer hoogtemeters en minder vlakke ritten op te nemen in het etappeschema? “Vorig jaar hebben we in de Tour kunnen zien dat die vlakke ritte soms heel saai zijn. Ik had toen al opgevangen dat de ASO liever een paar van die tussenritten heeft, waarin er meer hoogtemeters afgelegd worden. Omdat het meer strijd oplevert. Ik heb daar niet veel over te zeggen.” Lachend: “Ik vind eigenlijk dat er elke wedstrijd niet te veel geklommen moet worden. Wie ben ik om daar iets aan te veranderen? Het wielrennen blijft een entertainmentsport en het is de organisatie er veel aan gelegen om het zo interessant mogelijk te maken. Van een lange saaie rit op een mooie zomerse dag in juli worden niet veel mensen vrolijk.” Mathieu van der Poel won in 2021, in zijn eerste Tour, de tweede rit met aankomst op Mûr-de-Bretagne en pakte ook het geel. In de drie daaropvolgende edities was Mathieu eerder een veredelde meesterknecht van Philipsen, omdat er weinig kansen voor eigen succes waren. Mathieu liet daarop weten dat de Ronde van Frankrijk niet zijn meest favoriete koers is. De ASO leek gevoelig voor die woorden, afgaande op het parkoers van dit jaar. Philipsen: “De Tour is niet zijn favoriete koers, maar er zijn nu meer kansen voor Mathieu met onder andere opnieuw Mûr-de-Bretagne (daar eindigt de zevende etappe dit jaar) in het parkoers. We gaan dit jaar pas in de tweede week de bergen in, dus dat is goed voor zowel Mathieu als mij. Deze aanpak van de organisatie nodigt uit om de beste sprinters, de beste klassiekerrenners en de beste klassementsrenners aan de start te krijgen. Het zou zomaar een heel mooie eerste anderhalve week kunnen worden voor Alpecin-Deceuninck. In de vlakke ritten kan het de kaart Jasper Philipsen spelen, met Van der Poel als aantrekker van de sprint. In de etappes met klimmetjes in de finale kan de ploeg in dienst rijden van MVDP. Philipsen denkt dat de twee boegbeelden van de ploeg elkaar niet in de weg zullen zitten. “Ik weet dat ik Mathieu honderd procent kan vertrouwen, dat hij altijd de overhand gaat nemen ten opzicht van de andere sterke jongens in de voorbereiding op een massasprint. Je weet dat hij je altijd op een ideale plek af gaat zetten, voordat de sprint begint. Het is een luxepositie om Mathieu in de ploeg te hebben. Dat heb ik tot nu toe altijd als een voordeel ervaren. Ik vind het altijd heel leuk om samen te rijden in de koers. Niet alleen sportief, ook buiten de koers is de sfeer altijd goed als Mathieu erbij is. Hij gunt mij alles en andersom is dat hetzelfde. Er is totaal geen afgunst.”

Tour de France

Philip Roodhooft: ‘We moeten het niet normaal vinden wat Mathieu presteert’

Op Mathieu van der Poel staat ook dit jaar geen maat. Zijn volgende afspraak: de Tour de France (5-27 juli). Kan hij net als in 2021 een etappe winnen en de gele trui pakken? Bij MvdP kijk je nergens meer van op. Philip Roodhooft (49), samen met zijn broer Christoph (51) eigenaar en manager van Alpecin-Deceuninck, laat zijn licht schijnen over zijn kroonjuweel. “Wij zijn erin geslaagd het tempo van Mathieu te volgen.” “Geen idee wat mijn lichaam nog aankan en hoe lang. Ik denk dat ik sowieso nog wel twee of drie jaar op de top van mijn kunnen moet kunnen zijn. Daarna weet ik het niet,” zei Mathieu van der Poel aan het begin van het jaar, vlak nadat hij op 19 januari dertig was geworden. Hij sprak toen al over een geslaagde carrière, had net voor de zevende keer de wereldtitel veldrijden gepakt en hij won al zes ‘Monumenten’: Milaan-San Remo, drie keer Ronde van Vlaanderen en tweemaal Parijs-Roubaix. Plus de wereldtitel op de weg, de wereldtitel gravel, de Amstel Gold Race, Strade Bianche, een Tour- en Giro-etappe en hij had de gele trui en roze trui al afgevinkt. Het klonk gemeend toen hij voor het wegseizoen van 2025 zei: “Voor mij voelt alles wat er nog bijkomt als bonus.” Dit voorjaar was het weer raak. Hij won een schitterende editie van Milaan-San Remo, had een antwoord op alles wat Tadej Pogacar probeerde om hem te lossen. Daarna won hij ook de E3 Saxo Classic. Een griepje zorgde ervoor dat hij niet helemaal top was tijdens Ronde van Vlaanderen, waardoor hij derde werd achter een oppermachtige Pogacar. In Parijs-Roubaix, de afsluiting van zijn voorjaar, reden de twee beste renners van de wereld – Pogi en MvdP – opnieuw samen op kop. Pogacar maakte een stuurfout, waarop Van der Poel voor de derde keer op rij kon juichen op de wielerbaan van Roubaix. Van de vijf eendagskoersen die hij dit voorjaar reed, won hij er vier, hij won begin maart namelijk ook de Samyn Classic. Mathieu vormt al sinds zijn juniorentijd een drie-eenheid met de Belgische broers Philip en Christoph Roodhooft, managers en eigenaars van wielerploeg Alpecin-Deceuninck. Dat Mathieu zijn dertigste verjaardag ‘een dingetje’ noemde en ook een beetje een ‘wake up call’, snapt Philip niet. “Ik vind: Mathieu is pás dertig. Hij heeft niet al een wegcarrière van tien jaar achter de rug.” Mathieu was net twintig toen hij als jongste ooit zijn eerste regenboogtrui bij de profs won als veldrijder. Hij was 24 jaar toen hij zijn eerste klassieker, de Ronde van Vlaanderen, reed. In Parijs-Roubaix debuteerde hij pas in 2021, net zoals hij zijn eerste Tour de France reed op zijn 26ste. Philip Roodhooft vindt niet dat ze met terugwerkende kracht te lang hebben gewacht voordat ze Mathieu de grote wedstrijden lieten rijden. Sterker: Mathieu begon ooit met gezonde tegenzin aan zijn carrière op de weg, leefde voor het veldrijden en reed er tot 2019 wat kleine koersen op de weg bij. Mathieu vond het lange tijd prima zoals het ging. Dat Mathieu geleidelijk werd gebracht als wegrenner, is juist een van de redenen waarom hij nu zo goed is, denkt Philip. Meer lezen? Het eerste deel van het interview met Philip Roodhooft komt uit Helden Magazine nummer 77. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.
Op Mathieu van der Poel staat ook dit jaar geen maat. Zijn volgende afspraak: de Tour de France (5-27 juli). Kan hij net als in 2021 een etappe winnen en de gele trui pakken? Bij MvdP kijk je nergens meer van op. Philip Roodhooft (49), samen met zijn broer Christoph (51) eigenaar en manager van Alpecin-Deceuninck, laat zijn licht schijnen over zijn kroonjuweel. “Wij zijn erin geslaagd het tempo van Mathieu te volgen.” “Geen idee wat mijn lichaam nog aankan en hoe lang. Ik denk dat ik sowieso nog wel twee of drie jaar op de top van mijn kunnen moet kunnen zijn. Daarna weet ik het niet,” zei Mathieu van der Poel aan het begin van het jaar, vlak nadat hij op 19 januari dertig was geworden. Hij sprak toen al over een geslaagde carrière, had net voor de zevende keer de wereldtitel veldrijden gepakt en hij won al zes ‘Monumenten’: Milaan-San Remo, drie keer Ronde van Vlaanderen en tweemaal Parijs-Roubaix. Plus de wereldtitel op de weg, de wereldtitel gravel, de Amstel Gold Race, Strade Bianche, een Tour- en Giro-etappe en hij had de gele trui en roze trui al afgevinkt. Het klonk gemeend toen hij voor het wegseizoen van 2025 zei: “Voor mij voelt alles wat er nog bijkomt als bonus.” Dit voorjaar was het weer raak. Hij won een schitterende editie van Milaan-San Remo, had een antwoord op alles wat Tadej Pogacar probeerde om hem te lossen. Daarna won hij ook de E3 Saxo Classic. Een griepje zorgde ervoor dat hij niet helemaal top was tijdens Ronde van Vlaanderen, waardoor hij derde werd achter een oppermachtige Pogacar. In Parijs-Roubaix, de afsluiting van zijn voorjaar, reden de twee beste renners van de wereld – Pogi en MvdP – opnieuw samen op kop. Pogacar maakte een stuurfout, waarop Van der Poel voor de derde keer op rij kon juichen op de wielerbaan van Roubaix. Van de vijf eendagskoersen die hij dit voorjaar reed, won hij er vier, hij won begin maart namelijk ook de Samyn Classic. Mathieu vormt al sinds zijn juniorentijd een drie-eenheid met de Belgische broers Philip en Christoph Roodhooft, managers en eigenaars van wielerploeg Alpecin-Deceuninck. Dat Mathieu zijn dertigste verjaardag ‘een dingetje’ noemde en ook een beetje een ‘wake up call’, snapt Philip niet. “Ik vind: Mathieu is pás dertig. Hij heeft niet al een wegcarrière van tien jaar achter de rug.” Mathieu was net twintig toen hij als jongste ooit zijn eerste regenboogtrui bij de profs won als veldrijder. Hij was 24 jaar toen hij zijn eerste klassieker, de Ronde van Vlaanderen, reed. In Parijs-Roubaix debuteerde hij pas in 2021, net zoals hij zijn eerste Tour de France reed op zijn 26ste. Philip Roodhooft vindt niet dat ze met terugwerkende kracht te lang hebben gewacht voordat ze Mathieu de grote wedstrijden lieten rijden. Sterker: Mathieu begon ooit met gezonde tegenzin aan zijn carrière op de weg, leefde voor het veldrijden en reed er tot 2019 wat kleine koersen op de weg bij. Mathieu vond het lange tijd prima zoals het ging. Dat Mathieu geleidelijk werd gebracht als wegrenner, is juist een van de redenen waarom hij nu zo goed is, denkt Philip. Meer lezen? Het eerste deel van het interview met Philip Roodhooft komt uit Helden Magazine nummer 77. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.

Voetbal

Andries Jonker: ‘Ik zal ze heel erg gaan missen’

Het EK in Zwitserland (2-27 juli) wordt zijn laatste hoofdstuk als bondscoach van de OranjeLeeuwinnen. De KNVB wil niet verder met Andries Jonker. En dat doet pijn. Een gesprek in Helden Magazine nummer 77 over zijn drie jaar als bondscoach, het naderende afscheid, het EK, Louis van Gaal, fatsoensnormen en de wereld waarin we leven. Andries Jonker De mededeling dat de KNVB na het EK niet met jou verder wil, kwam hard aan. Hoe gaat het nu met je? Lange stilte: “De tijd doet zijn werk… Ik heb mijn zegje gedaan, verteld hoe ik daarover denk en de KNVB heeft niet aangegeven waarom mijn contract niet is verlengd. Daarna moet je verder. Omdat de KNVB geen verklaring gaf, ontstond in de media het spel van gissen en vissen. Ik besloot meteen dat ik het team geen deelgenoot zou maken van mijn teleurstelling. Wat ik mooi vind, is dat er tussen de spelers, de staf en mij niets is veranderd sinds de mededeling van de KNVB. Aan niets is te merken dat het mijn laatste weken als bondscoach van de Nederlandse vrouwen zijn en dat vind ik prachtig. Ik heb na het gesprek waarin me werd verteld dat mijn contract na het EK niet zou worden verlengd de speelsters en de staf ingelicht. Ik kreeg veel steunbetuigingen van de speelsters en stafleden en daarna, rond de volgende interland tegen Duitsland, heeft niemand meer naar de situatie gevraagd. Er is echt met geen woord meer over gesproken. Ik vind het mooi dat we met en rond het team werken alsof er niets is veranderd. Iedereen is nu gefocust op het EK.” Het lijkt me logisch dat journalisten zoveel mogelijk speelsters naar hun mening vroegen over jouw naderende vertrek. “Ja, de speelsters hadden onderling afgesproken dat Vivianne Miedema en Sherida Spitse het woord zouden doen, maar van dat plan kwam de eerste week weinig terecht. Ook andere speelsters betuigden steun.” Je zegt het mooi, maar volgens ons heeft de mededeling dat de KNVB niet met jou verder wil jou meer geraakt dan je wil toegeven. “Klopt… Als ik iets met veel plezier doe, het gevoel heb dat het redelijk lukt en dan komt iemand out of the blue vertellen dat het ophoudt en dat het anders moet zonder mij, dan heb ik daar moeite mee. Het heeft er ook mee te maken dat ik heel kritisch ben op mezelf. Voor elke wedstrijd hanteer ik drie criteria: winnen, goed voetbal spelen en inspireren. 'Als ik het gevoel heb dat het redelijk lukt en dan komt iemand out of the blue vertellen dat het ophoudt en dat het anders moet zonder mij, dan heb ik daar moeite mee' Als dat lukt, zie ik deze groep meiden als een levende reclame voor het vrouwenvoetbal. Dus ja, dan doet het zeer als je daar ineens niet mee verder kan en mag gaan. Mijn gevoelens van verbazing en teleurstelling zijn sindsdien niet veranderd, maar ik ben ook geen type dat daar heel lang wakker van ligt. Ik slaap gelukkig altijd goed en ga ervan uit dat er weer een volgend hoofdstuk volgt.” Helden Magazine nummer 77 Het eerste deel van het interview met Andries Jonker komt uit Helden Magazine nummer 77. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.
Het EK in Zwitserland (2-27 juli) wordt zijn laatste hoofdstuk als bondscoach van de OranjeLeeuwinnen. De KNVB wil niet verder met Andries Jonker. En dat doet pijn. Een gesprek in Helden Magazine nummer 77 over zijn drie jaar als bondscoach, het naderende afscheid, het EK, Louis van Gaal, fatsoensnormen en de wereld waarin we leven. Andries Jonker De mededeling dat de KNVB na het EK niet met jou verder wil, kwam hard aan. Hoe gaat het nu met je? Lange stilte: “De tijd doet zijn werk… Ik heb mijn zegje gedaan, verteld hoe ik daarover denk en de KNVB heeft niet aangegeven waarom mijn contract niet is verlengd. Daarna moet je verder. Omdat de KNVB geen verklaring gaf, ontstond in de media het spel van gissen en vissen. Ik besloot meteen dat ik het team geen deelgenoot zou maken van mijn teleurstelling. Wat ik mooi vind, is dat er tussen de spelers, de staf en mij niets is veranderd sinds de mededeling van de KNVB. Aan niets is te merken dat het mijn laatste weken als bondscoach van de Nederlandse vrouwen zijn en dat vind ik prachtig. Ik heb na het gesprek waarin me werd verteld dat mijn contract na het EK niet zou worden verlengd de speelsters en de staf ingelicht. Ik kreeg veel steunbetuigingen van de speelsters en stafleden en daarna, rond de volgende interland tegen Duitsland, heeft niemand meer naar de situatie gevraagd. Er is echt met geen woord meer over gesproken. Ik vind het mooi dat we met en rond het team werken alsof er niets is veranderd. Iedereen is nu gefocust op het EK.” Het lijkt me logisch dat journalisten zoveel mogelijk speelsters naar hun mening vroegen over jouw naderende vertrek. “Ja, de speelsters hadden onderling afgesproken dat Vivianne Miedema en Sherida Spitse het woord zouden doen, maar van dat plan kwam de eerste week weinig terecht. Ook andere speelsters betuigden steun.” Je zegt het mooi, maar volgens ons heeft de mededeling dat de KNVB niet met jou verder wil jou meer geraakt dan je wil toegeven. “Klopt… Als ik iets met veel plezier doe, het gevoel heb dat het redelijk lukt en dan komt iemand out of the blue vertellen dat het ophoudt en dat het anders moet zonder mij, dan heb ik daar moeite mee. Het heeft er ook mee te maken dat ik heel kritisch ben op mezelf. Voor elke wedstrijd hanteer ik drie criteria: winnen, goed voetbal spelen en inspireren. 'Als ik het gevoel heb dat het redelijk lukt en dan komt iemand out of the blue vertellen dat het ophoudt en dat het anders moet zonder mij, dan heb ik daar moeite mee' Als dat lukt, zie ik deze groep meiden als een levende reclame voor het vrouwenvoetbal. Dus ja, dan doet het zeer als je daar ineens niet mee verder kan en mag gaan. Mijn gevoelens van verbazing en teleurstelling zijn sindsdien niet veranderd, maar ik ben ook geen type dat daar heel lang wakker van ligt. Ik slaap gelukkig altijd goed en ga ervan uit dat er weer een volgend hoofdstuk volgt.” Helden Magazine nummer 77 Het eerste deel van het interview met Andries Jonker komt uit Helden Magazine nummer 77. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.

Voetbal

Rinus Israel: Feyenoord-icoon

Rinus Israel (78) was aanvoerder toen Feyenoord 55 jaar geleden, op 6 mei 1970, als eerste Nederlandse club de Europa Cup I won en vervolgens ook de Wereldbeker, eveneens een Hollandse primeur. Helaas overleed hij afgelopen week op 83-jarige leeftijd. We blikken terug op het laatste interview dat wij met 'ijzeren Rinus' hadden. Was jij de beste man van het veld in de met 2-1 gewonnen finale tegen Celtic? Rinus Israel, lachend: “Ik heb weinig mensen gesproken die dat beweren. Maar het klopt, ik heb bijna geen fout gemaakt, alleen twee ballen die niet precies aankwamen. Ik moet wel toegeven dat mijn spel me, na het terugkijken van die finale, ook meeviel. Ik had een geweldige timing in verdedigend opzicht. Veel spelers nemen bij een sliding ook nog weleens de tegenstander mee omdat de timing niet goed is. Gebeurt dat in het strafschopgebied, dan heb je een probleem. Dat gebeurde mij niet door mijn goede timing. Oké, ik was ook sterk in de lucht en daarom ben ik vrije verdediger geworden. Voor mij de ideale positie, maar wees eerlijk, voor een speler als ik ga je niet naar het stadion.” Jullie kwamen met 1-0 achter in de finale, jij produceerde de gelijkmaker. “Ja, die belachelijke vrije trap waarbij scheidsrechter Lo Bello zó hinderlijk in de baan van het schot stond dat hij zelfs opzij moest springen om de bal niet te raken. Toen hadden we het geluk dat we snel op 1-1 kwamen. Ik had ook een goede timing met koppen. Toen die bal kwam, wist ik honderd procent zeker dat ie erin zou gaan. Ik kon zoals veel rechtsbenigen heel goed koppen als de bal van rechts kwam, dus met de linkerkant van mijn voorhoofd. Dan kon ik de bal echt slaan. Bij Feyenoord speelden we veel tennisvoetbal, dus met de training had ik wel vijfhonderd van dat soort ballen gehad. Ik heb toen de bal erin zat mijn hand omhooggestoken en ben teruggelopen. Nee, ik maakte geen theater na de goal. Hij viel op het goede moment.” Net zoals de winnende goal van Ove Kindvall, vlak voor het einde van de verlenging. “Na een door mij genomen vrije trap, ja. Er was hands gemaakt op het middenveld en als ik die bal niet snel had genomen, hadden ze zich kunnen organiseren en had ik hem waarschijnlijk breed gespeeld. Ik zag het en Ove zag het ook. Hij koos precies op het juiste moment de diepte. Ik voelde dat de bal over hun verdediger McNeill heen zou gaan. Dat gebeurde ook en McNeill maakte in paniek hands, in het strafschopgebied. En dan komt er ook wel een beetje geluk bij kijken dat de bal na die handsbal precies voor de voeten van Kindvall viel en hij hem perfect op de schoen kon nemen. Ik zeg je eerlijk, als Lo Bello had gefloten voor een penalty hadden we een probleem gehad. Het was de 117de minuut, ik denk niet dat er veel spelers stonden te springen om op dat moment een strafschop te nemen. Ik was de aanvoerder, maar ik had er niet aan moeten denken dat ze mij hadden aangewezen. Gelukkig is ons dat scenario bespaard gebleven.” Jij mocht als aanvoerder de beker in ontvangst nemen. “Ja, daar sta je dan. Ik kan nu wel zeggen dat ik die beker aan niemand anders heb gegeven. Dat is me later wel verweten. Ik realiseerde me meteen: mooier kan het niet worden.” 'Daar sta je dan als aanvoerder. Ik kan nu wel zeggen dat ik die beker aan niemand anders heb gegeven. Dat is me later wel verweten' [caption id="attachment_18152" align="alignnone" width="2560"] Aanvoerder Rinus Israel bij de toss van de Europa Cup I-finale.[/caption] Ho ho, jullie wonnen aansluitend ook nog de Wereldbeker tegen Estudiantes. “Die wedstrijden heb ik nooit meer teruggezien, maar ik herinner me wel dat ze vreselijk waren. Het jaar daarvoor waren hun duels tegen AC Milan uitgelopen op ware veldslagen, dus we waren gewaarschuwd. In Buenos Aires kwamen we ook nog eens binnen tien minuten met 2-0 achter. Gelukkig kwamen we terug tot 2-2. In Rotterdam gingen bij die Argentijnen de remmen helemaal los. Dat was weer de kracht van ons team, als het erop aankwam, stonden we fysiek ons mannetje. En die thuiswedstrijd werd de wedstrijd van Joop van Daele met zijn brilletje, die de beslissende goal maakte. Die bekers vormden de hoogtepunten van mijn carrière.” Scooter “Op deze plek is het voor mij begonnen, bij DWS,” zegt Rinus. Hij wijst naar het Olympisch Stadion waar we in mei 2020 hebben afgesproken voor het interview. “Zonde dat niet elke veertien dagen hier een mooie wedstrijd wordt gespeeld. In 1964 werden we hier met DWS nog kampioen van Nederland.” Hij kwam in 1963 bij de Amsterdamse club, destijds net gepromoveerd uit de eerste divisie. “Ik had een oefenwedstrijd gespeeld en toen zei het bestuur van DWS dat ze me uiteindelijk wel een contract wilden aanbieden. Maar het werd op zo’n manier gezegd dat ik niet de indruk kreeg dat ze razendenthousiast over me waren. Ik heb in de onderhandelingen niets afgedwongen, ik was allang blij met dat contract. Ik was 21, ging na mijn werk met mijn scooter naar de training. Pas later kreeg ik een auto.” Je bent geboren in 1942, een oorlogskind. “Ik had ook nog een Joodse opa van moederskant, die heette geen Israel, maar David Reens. Ik ben naar hem vernoemd, mijn tweede naam is David. Mijn opa en zijn broers hebben de nodige problemen gehad in de oorlog. Mijn opa is in de oorlog overleden, maar niet vermoord. Ik heb mijn grootvader en ook zijn broers nooit echt gekend. Ik heb een keer bezoek gehad van vertegenwoordigers van de Joodse gemeente. Was een leuk gesprek. Ik zei dat ik geen Joodse moeder had, dus geen Joodse opvoeding heb gehad en dat ik dus eigenlijk ook niet Joods ben. Toen zeiden die mensen: maar je hoeft je er toch niet voor te schamen? Moest ik wel om lachen, want zo bedoelde ik het helemaal niet. Ik was er zeker voor uitgekomen als ik een echte Joodse jongen was geweest, maar ik ben het niet.” En toen trouwde je moeder met een Israel. “Krankzinnig ja, want bij hem zat dus niets Joods.” Terug naar het voetbal. Je ging in 1966 van DWS naar Feyenoord. “Ik was op vakantie in Schoorl en was moeilijk bereikbaar. Iemand anders had voor mij onderhandeld. Ik vond dat ik veel ging verdienen, maar achteraf had ik er ook toen veel meer uit kunnen en moeten halen. Maar ja, de clubs hebben nooit voor mij in de rij gestaan.” Teamgeest In 1969, het jaar dat Ajax als eerste Nederlandse club een Europa Cup-finale speelde en met 4-1 verloor van AC Milan, werden jullie kampioen. “We waren in die jaren minimaal gelijkwaardig aan Ajax en pakten de dubbel, dus ik voelde wel dat wij dat seizoen ook ver zouden kunnen komen in Europa.” Jullie versloegen in de kwartfinale Vorwärts Berlin en in de halve finale Legia Warschau, waarbij opvallend is dat jullie bijna elke wedstrijd met dezelfde elf man speelden, alsof er nooit iemand geblesseerd was. “Klopt, dat maak je zelden mee, dat je er elf hebt en dat iedereen elke wedstrijd top is. Voor de finale had trainer Ernst Happel ook nog Ruud Geels, een van onze vaste invallers, thuisgelaten. Hij mocht van Happel niet mee naar Milaan. Als twaalfde man hadden we Guus Haak, die viel in de finale overigens nog geweldig in.” Celtic werd voor de finale bestempeld als favoriet. Die ploeg had drie jaar eerder al de Europa Cup I gewonnen en had dat seizoen Benfica, Fiorentina en Leeds United uitgeschakeld. “Ik dacht op dat moment nooit dat wij de Europa Cup zouden kunnen winnen. We hadden regerend kampioen AC Milan geloot in de tweede ronde, die hadden een paar maanden eerder dus Ajax met 4-1 kansloos gelaten in de finale. En als je denkt dat je gelijkwaardig bent aan Ajax, ziet de toekomst er op dat moment niet al te rooskleurig uit. Ik was dus razendenthousiast dat we uit maar met 1-0 verloren. En toen wonnen we thuis met 2-0. Ik heb die wedstrijd onlangs voor het eerst teruggezien. We speelden echt goed. Ik had altijd het idee dat het vroeger wat langzamer ging, dat er wat meer ruimte was. Maar nu ik die wedstrijd tegen Milan heb teruggezien, zag ik hoe sterk we speelden. Ik heb mezelf een steekbal zien geven, eerlijk, ik wist niet dat ik dat kon. Ik had een goede trap, maar die steekbal had ik niet van mezelf verwacht. Iedereen was in vorm die avond. Wie het dan ook was, iedereen speelde top.” Dat gebeurde allemaal onder leiding van coach Ernst Happel. ‘Kein Geloel, Fussball spielen’, was zijn motto. Aan veel gezelligheid met de spelers had hij geen behoefte. Hoe was jouw relatie met hem? “Heel goed. Hij was duidelijk, deed nooit zo ingewikkeld. Typerend voor hem is dat hijzelf een keer heeft gezegd: ‘Onze tactiek, dat is Rinus, Willem en Coentje.’ Dat liet hij tegenover mij ook wel merken. Hij was zelf natuurlijk een heel goede voetballer geweest, dat merkte je wel.” Hij besloot om uitgerekend voor de finale vaste doelman Eddy Treijtel te vervangen door Eddy Pieters Graafland. “Treijtel had het hele seizoen gespeeld. Anderhalve week voor de finale stonden we in Amsterdam met 3-1 voor tegen Ajax. Door twee zeperds van Treijtel werd het op het eind nog 3-3. Een paar dagen voor de finale zei Happel tegen mij dat hij met het idee rondliep om Treijtel te vervangen door Pieters Graafland. Ik had dat nooit gedaan als ik hem was, Eddy PG had dat seizoen niet één wedstrijd gespeeld en ik had het volste vertrouwen in Treijtel. Weer een dag later zei Happel dat Graafland twijfelde, dat hij een dag bedenktijd vroeg. Toen zei ik tegen Happel: dan doet Graafland het toch niet, laten we met alle spelers bij elkaar gaan zitten en het vertrouwen in Treijtel uitspreken. Uiteindelijk besloot Happel toch om Graafland op te stellen. Hij heeft die wedstrijd één moeilijke bal gehad, en die was uitgerekend van mij. Na een mislukte breedtebal van ons die onderschept werd, ging een speler van Celtic alleen op hem af. Graafland stopte hem, dat was ook een van zijn sterke kanten, in een-tegen-een-situaties was hij een geweldenaar. Ik kwam net aanlopen. Die terugkaatsende bal stuiterde voor mijn voet, ik wilde hem terugspelen, maar er zat een raar effect aan die bal. Het zag er op televisie gevaarlijker uit dan het was, ik heb zelf nooit een seconde paniek gevoeld. Elke keeper had die bal opgeraapt, ik heb nooit getwijfeld dat hij hem niet zou hebben. Over mijn voorkeur voor Treijtel heb ik overigens nooit met Graafland gesproken. Graafland was een heer, hij had me begrepen als ik het hem had verteld en me niets kwalijk genomen. Met Treijtel heb ik het er later nog weleens over gehad.” Wat was de magie binnen jullie ploeg? Waren jullie naast ploeggenoten ook vrienden van elkaar? “We gingen buiten het veld niet veel met elkaar om, maar in het veld waren we meer dan een team. Een mooi voorbeeld is wat er speelde rond rechtsbuiten Henk Wery. Hij was tweebenig, had een fantastisch schot, was fysiek sterk en het was een aardige jongen. Er was een keer sprake van dat Feyenoord een nieuwe rechtsbuiten wilde kopen, de Duitser Jürgen Grabowski. We speelden vriendschappelijk tegen zijn club Eintracht Frankfurt. Van tevoren zeiden we: ‘Henk, maak je geen zorgen, die komt niet naar Feyenoord.’ Die Grabowksi heeft tikken en schoppen gehad, níet te beschrijven. Als hij vijf miljoen had kunnen verdienen, dan was hij nog niet gekomen. Maar dat zegt wel iets over onze teamgeest, hoe het elftal in elkaar stak.” Je vormde een centraal verdedigingsduo met Theo Laseroms. Waarom klikte dat zo goed? “Theo haalde veel weg. Hij was niet de beste voetballer, maar als je tegenover hem stond had je een verkeerde aan hem.” Jullie stonden bekend als Theo de Tank en IJzeren Rinus, boezemden de tegenstander van tevoren al angst in. Hoe kijk je terug op dat imago? “Ik kan er nu wel om lachen, maar ik heb me vroeger ook weleens geschaamd hoe we ons lieten gaan in een wedstrijd. Dan namen Theo en ik ons voor om rustig te zijn, maar als die bal eenmaal rolde, waren we al onze goede voornemens vergeten. Theo was echt genadeloos. Heel gek, zo hard als hij was in de wedstrijd, zo week was hij in de kleedkamer. Theo was ook een beetje een flierefluiter. Op de training was hij een komediant. Dan maakte hij nep-slidings, hij zat er dus altijd naast. Als hij in jouw team zat tijdens de partijtjes op de training, wist je dat je verloor.” Hoe was jouw band met Theo van Duivenbode? Hij was in 1969 overgekomen van Ajax, was en is net als jij Amsterdammer en stond ook in de verdediging. “We waren beiden Amsterdammers, maar we reden vroeger nooit samen naar Rotterdam. Ik had als ploeggenoot niet veel contact met hem, pas de laatste tijd spreek ik hem meer. Theo regelde bijvoorbeeld namens de spelers een eerbetoon bij het overlijden eind april van Pieters Graafland. Dat is typisch Theo, ik ben nooit zo sociaal.” Jullie hadden veel topspelers in de ploeg. Op het middenveld stonden de internationals Wim Jansen en Willem van Hanegem. “Vergeet Franz Hasil niet, die was geweldig tegen Celtic. Franz was een grandioze voetballer, maar veel te makkelijk. Echt een Oostenrijker: als het vandaag niet gaat, lukt het morgen wel. Hij had een geweldige trap, kon goals maken. Ongelooflijk. Als hij trek had, dan was hij een van de beteren. Wim Jansen is altijd ondergewaardeerd geweest. Verdedigend vulde hij alle gaatjes en daarnaast kon hij vreselijk goed voetballen. En wat moet ik over Van Hanegem zeggen? Een geweldenaar, maar voor zijn doen had hij in die finale nogal wat balverlies. Maar in duels was hij zo goed, altijd aanspeelbaar en hij deed er vervolgens ook altijd iets goeds mee.” En dan ook nog Coen Moulijn in de voorhoede. “Hou maar op, het had weinig gescheeld of Coen had de finale niet kunnen spelen. We waren bezig met de warming- up en Herman Kuiphof, die het televisieverslag deed, stond op het veld. Wij riepen een beetje dollend: ‘Hé Herman.’ Coen ging een beetje dribbelen, speelde een bal door mijn benen. Ik stapte een beetje door, precies op Coen zijn voet, op z’n enkel. Hij lag te kermen op het veld, het was zo’n stomme actie van me. Het veroorzaakte redelijke paniek. Coen ging meteen naar binnen en na het toedienen van de nodige injecties kon hij gelukkig spelen. Ik had er niet aan moeten denken dat hij niet had kunnen spelen. Samen met Van Hanegem is Coen Moulijn de beste speler die Feyenoord heeft gehad.” Waarom ben je altijd zo bescheiden over jezelf? “Omdat je mij niet met Coen en Willem kunt vergelijken. Ik was een goede verdediger, maar zij waren echt betere voetballers dan ik. Wat Coen kon: een sprintje, voorzetje, op een man afgaan en dan met één, twee bewegingen erlangs, dat kon ik echt niet. Van Hanegem kon onder weerstand de bal beschermen, zich vrijspelen en dan had hij ook nog het overzicht om te zien wat er voor hem gebeurde. Ik speelde achterin, dan heb je veel meer tijd en ruimte om te zien wat er voor je gebeurt. Ik had het geluk dat ik een mooie trap had, dat ik die ballen kreeg waar ik wilde dat ze zouden komen, maar als voetballer wil ik mezelf niet vergelijken met Moulijn, Van Hanegem en zelfs niet met Wim Jansen. Hen vond ik echt betere voetballers.” Centrumspits Ove Kindvall misstond ook niet in jullie ploeg. Na zijn vertrek lag er veel druk op nieuwe spitsen, die werden tot in lengte van dagen allemaal met hem vergeleken. “Ove was daarnaast ook een heel aardige jongen en vergis je niet, dat is heel belangrijk in een groep. En ja, hij was een heel goede spits, een goaltjesdief, snel en niet te beroerd om te werken. Ove bezat alle eigenschappen voor een goede spits, hij was alleen niet tweebenig.” Ondenkbaar In 1974 ging je naar Excelsior. Waarom liet Feyenoord je gaan? “In het laatste seizoen was ik lang geblesseerd. Toen ik hersteld was, draaide het elftal en kwam ik er niet meer in, totdat Mladen Ramljak op het einde van de competitie geblesseerd raakte. Daardoor heb ik de laatste weken van het seizoen 1973-1974 nog alles gespeeld, zoals de kampioenswedstrijd tegen FC Twente en de twee wedstrijden tegen Tottenham Hotspur waarin we de UEFA Cup wonnen. Moet je nagaan, word je kampioen, win je de UEFA Cup en besluit je naar Excelsior te gaan. Is in deze tijd toch ondenkbaar?” Heeft Ajax niet ook een keer belangstelling getoond? “Ja, één keer, ook in 1974, toen ze volgens mij problemen hadden met hun libero Horst Blankenburg. Hans Kraay senior heeft me destijds benaderd. Ik woonde in Rotterdam, ik voorzag veel ellende als ik naar Ajax zou overstappen, dus heb ik gezegd dat ik ervan afzag. Ik was 32, ik dacht dat ik op mijn retour was en daarom koos ik voor een jaartje uitbollen bij Excelsior. Werd ik Voetballer van het Jaar! Achteraf had ik het dus wel degelijk aangekund en heel eerlijk, ik heb wel een beetje spijt dat ik het niet heb gedaan. Ik denk dat ik nog zeker twee jaar bij Ajax had kunnen voetballen. Uiteindelijk heb ik nog zeven jaar bij PEC Zwolle gespeeld. Ajax is hoe dan ook een prachtige club.” Je hebt ook nog 47 interlands gespeeld. “Ik heb de pech dat ik nooit in topvorm een WK of EK heb gespeeld. Ik zat wel bij de selectie voor het WK van 1974, maar toen had ik al twee knieoperaties achter de rug. Als Barry Hulshoff en ik fit waren geweest, weet ik zeker dat wij het centrum hadden gevormd. Ik had ook nog de pech dat mijn vader vlak voor het begin van het toernooi overleed en ik na de begrafenis pas een dag voor de eerste wedstrijd terugkeerde bij de selectie in West-Duitsland. En ja, het liep geweldig achterin met Arie Haan en Wim Rijsbergen. Ik ben drie keer ingevallen. Bij rust tegen Bulgarije stonden we met 2-0 voor. Kwam bondscoach Rinus Michels naar me toe, hij zei: ‘Het kan nu geen kwaad meer als jij een helft meedoet.’ Ik moest daar zelf ook wel om lachen. Heb ik toch nog een helft gespeeld. Maar met EK’s en WK’s heeft het me niet meegezeten.”
Rinus Israel (78) was aanvoerder toen Feyenoord 55 jaar geleden, op 6 mei 1970, als eerste Nederlandse club de Europa Cup I won en vervolgens ook de Wereldbeker, eveneens een Hollandse primeur. Helaas overleed hij afgelopen week op 83-jarige leeftijd. We blikken terug op het laatste interview dat wij met 'ijzeren Rinus' hadden. Was jij de beste man van het veld in de met 2-1 gewonnen finale tegen Celtic? Rinus Israel, lachend: “Ik heb weinig mensen gesproken die dat beweren. Maar het klopt, ik heb bijna geen fout gemaakt, alleen twee ballen die niet precies aankwamen. Ik moet wel toegeven dat mijn spel me, na het terugkijken van die finale, ook meeviel. Ik had een geweldige timing in verdedigend opzicht. Veel spelers nemen bij een sliding ook nog weleens de tegenstander mee omdat de timing niet goed is. Gebeurt dat in het strafschopgebied, dan heb je een probleem. Dat gebeurde mij niet door mijn goede timing. Oké, ik was ook sterk in de lucht en daarom ben ik vrije verdediger geworden. Voor mij de ideale positie, maar wees eerlijk, voor een speler als ik ga je niet naar het stadion.” Jullie kwamen met 1-0 achter in de finale, jij produceerde de gelijkmaker. “Ja, die belachelijke vrije trap waarbij scheidsrechter Lo Bello zó hinderlijk in de baan van het schot stond dat hij zelfs opzij moest springen om de bal niet te raken. Toen hadden we het geluk dat we snel op 1-1 kwamen. Ik had ook een goede timing met koppen. Toen die bal kwam, wist ik honderd procent zeker dat ie erin zou gaan. Ik kon zoals veel rechtsbenigen heel goed koppen als de bal van rechts kwam, dus met de linkerkant van mijn voorhoofd. Dan kon ik de bal echt slaan. Bij Feyenoord speelden we veel tennisvoetbal, dus met de training had ik wel vijfhonderd van dat soort ballen gehad. Ik heb toen de bal erin zat mijn hand omhooggestoken en ben teruggelopen. Nee, ik maakte geen theater na de goal. Hij viel op het goede moment.” Net zoals de winnende goal van Ove Kindvall, vlak voor het einde van de verlenging. “Na een door mij genomen vrije trap, ja. Er was hands gemaakt op het middenveld en als ik die bal niet snel had genomen, hadden ze zich kunnen organiseren en had ik hem waarschijnlijk breed gespeeld. Ik zag het en Ove zag het ook. Hij koos precies op het juiste moment de diepte. Ik voelde dat de bal over hun verdediger McNeill heen zou gaan. Dat gebeurde ook en McNeill maakte in paniek hands, in het strafschopgebied. En dan komt er ook wel een beetje geluk bij kijken dat de bal na die handsbal precies voor de voeten van Kindvall viel en hij hem perfect op de schoen kon nemen. Ik zeg je eerlijk, als Lo Bello had gefloten voor een penalty hadden we een probleem gehad. Het was de 117de minuut, ik denk niet dat er veel spelers stonden te springen om op dat moment een strafschop te nemen. Ik was de aanvoerder, maar ik had er niet aan moeten denken dat ze mij hadden aangewezen. Gelukkig is ons dat scenario bespaard gebleven.” Jij mocht als aanvoerder de beker in ontvangst nemen. “Ja, daar sta je dan. Ik kan nu wel zeggen dat ik die beker aan niemand anders heb gegeven. Dat is me later wel verweten. Ik realiseerde me meteen: mooier kan het niet worden.” 'Daar sta je dan als aanvoerder. Ik kan nu wel zeggen dat ik die beker aan niemand anders heb gegeven. Dat is me later wel verweten' [caption id="attachment_18152" align="alignnone" width="2560"] Aanvoerder Rinus Israel bij de toss van de Europa Cup I-finale.[/caption] Ho ho, jullie wonnen aansluitend ook nog de Wereldbeker tegen Estudiantes. “Die wedstrijden heb ik nooit meer teruggezien, maar ik herinner me wel dat ze vreselijk waren. Het jaar daarvoor waren hun duels tegen AC Milan uitgelopen op ware veldslagen, dus we waren gewaarschuwd. In Buenos Aires kwamen we ook nog eens binnen tien minuten met 2-0 achter. Gelukkig kwamen we terug tot 2-2. In Rotterdam gingen bij die Argentijnen de remmen helemaal los. Dat was weer de kracht van ons team, als het erop aankwam, stonden we fysiek ons mannetje. En die thuiswedstrijd werd de wedstrijd van Joop van Daele met zijn brilletje, die de beslissende goal maakte. Die bekers vormden de hoogtepunten van mijn carrière.” Scooter “Op deze plek is het voor mij begonnen, bij DWS,” zegt Rinus. Hij wijst naar het Olympisch Stadion waar we in mei 2020 hebben afgesproken voor het interview. “Zonde dat niet elke veertien dagen hier een mooie wedstrijd wordt gespeeld. In 1964 werden we hier met DWS nog kampioen van Nederland.” Hij kwam in 1963 bij de Amsterdamse club, destijds net gepromoveerd uit de eerste divisie. “Ik had een oefenwedstrijd gespeeld en toen zei het bestuur van DWS dat ze me uiteindelijk wel een contract wilden aanbieden. Maar het werd op zo’n manier gezegd dat ik niet de indruk kreeg dat ze razendenthousiast over me waren. Ik heb in de onderhandelingen niets afgedwongen, ik was allang blij met dat contract. Ik was 21, ging na mijn werk met mijn scooter naar de training. Pas later kreeg ik een auto.” Je bent geboren in 1942, een oorlogskind. “Ik had ook nog een Joodse opa van moederskant, die heette geen Israel, maar David Reens. Ik ben naar hem vernoemd, mijn tweede naam is David. Mijn opa en zijn broers hebben de nodige problemen gehad in de oorlog. Mijn opa is in de oorlog overleden, maar niet vermoord. Ik heb mijn grootvader en ook zijn broers nooit echt gekend. Ik heb een keer bezoek gehad van vertegenwoordigers van de Joodse gemeente. Was een leuk gesprek. Ik zei dat ik geen Joodse moeder had, dus geen Joodse opvoeding heb gehad en dat ik dus eigenlijk ook niet Joods ben. Toen zeiden die mensen: maar je hoeft je er toch niet voor te schamen? Moest ik wel om lachen, want zo bedoelde ik het helemaal niet. Ik was er zeker voor uitgekomen als ik een echte Joodse jongen was geweest, maar ik ben het niet.” En toen trouwde je moeder met een Israel. “Krankzinnig ja, want bij hem zat dus niets Joods.” Terug naar het voetbal. Je ging in 1966 van DWS naar Feyenoord. “Ik was op vakantie in Schoorl en was moeilijk bereikbaar. Iemand anders had voor mij onderhandeld. Ik vond dat ik veel ging verdienen, maar achteraf had ik er ook toen veel meer uit kunnen en moeten halen. Maar ja, de clubs hebben nooit voor mij in de rij gestaan.” Teamgeest In 1969, het jaar dat Ajax als eerste Nederlandse club een Europa Cup-finale speelde en met 4-1 verloor van AC Milan, werden jullie kampioen. “We waren in die jaren minimaal gelijkwaardig aan Ajax en pakten de dubbel, dus ik voelde wel dat wij dat seizoen ook ver zouden kunnen komen in Europa.” Jullie versloegen in de kwartfinale Vorwärts Berlin en in de halve finale Legia Warschau, waarbij opvallend is dat jullie bijna elke wedstrijd met dezelfde elf man speelden, alsof er nooit iemand geblesseerd was. “Klopt, dat maak je zelden mee, dat je er elf hebt en dat iedereen elke wedstrijd top is. Voor de finale had trainer Ernst Happel ook nog Ruud Geels, een van onze vaste invallers, thuisgelaten. Hij mocht van Happel niet mee naar Milaan. Als twaalfde man hadden we Guus Haak, die viel in de finale overigens nog geweldig in.” Celtic werd voor de finale bestempeld als favoriet. Die ploeg had drie jaar eerder al de Europa Cup I gewonnen en had dat seizoen Benfica, Fiorentina en Leeds United uitgeschakeld. “Ik dacht op dat moment nooit dat wij de Europa Cup zouden kunnen winnen. We hadden regerend kampioen AC Milan geloot in de tweede ronde, die hadden een paar maanden eerder dus Ajax met 4-1 kansloos gelaten in de finale. En als je denkt dat je gelijkwaardig bent aan Ajax, ziet de toekomst er op dat moment niet al te rooskleurig uit. Ik was dus razendenthousiast dat we uit maar met 1-0 verloren. En toen wonnen we thuis met 2-0. Ik heb die wedstrijd onlangs voor het eerst teruggezien. We speelden echt goed. Ik had altijd het idee dat het vroeger wat langzamer ging, dat er wat meer ruimte was. Maar nu ik die wedstrijd tegen Milan heb teruggezien, zag ik hoe sterk we speelden. Ik heb mezelf een steekbal zien geven, eerlijk, ik wist niet dat ik dat kon. Ik had een goede trap, maar die steekbal had ik niet van mezelf verwacht. Iedereen was in vorm die avond. Wie het dan ook was, iedereen speelde top.” Dat gebeurde allemaal onder leiding van coach Ernst Happel. ‘Kein Geloel, Fussball spielen’, was zijn motto. Aan veel gezelligheid met de spelers had hij geen behoefte. Hoe was jouw relatie met hem? “Heel goed. Hij was duidelijk, deed nooit zo ingewikkeld. Typerend voor hem is dat hijzelf een keer heeft gezegd: ‘Onze tactiek, dat is Rinus, Willem en Coentje.’ Dat liet hij tegenover mij ook wel merken. Hij was zelf natuurlijk een heel goede voetballer geweest, dat merkte je wel.” Hij besloot om uitgerekend voor de finale vaste doelman Eddy Treijtel te vervangen door Eddy Pieters Graafland. “Treijtel had het hele seizoen gespeeld. Anderhalve week voor de finale stonden we in Amsterdam met 3-1 voor tegen Ajax. Door twee zeperds van Treijtel werd het op het eind nog 3-3. Een paar dagen voor de finale zei Happel tegen mij dat hij met het idee rondliep om Treijtel te vervangen door Pieters Graafland. Ik had dat nooit gedaan als ik hem was, Eddy PG had dat seizoen niet één wedstrijd gespeeld en ik had het volste vertrouwen in Treijtel. Weer een dag later zei Happel dat Graafland twijfelde, dat hij een dag bedenktijd vroeg. Toen zei ik tegen Happel: dan doet Graafland het toch niet, laten we met alle spelers bij elkaar gaan zitten en het vertrouwen in Treijtel uitspreken. Uiteindelijk besloot Happel toch om Graafland op te stellen. Hij heeft die wedstrijd één moeilijke bal gehad, en die was uitgerekend van mij. Na een mislukte breedtebal van ons die onderschept werd, ging een speler van Celtic alleen op hem af. Graafland stopte hem, dat was ook een van zijn sterke kanten, in een-tegen-een-situaties was hij een geweldenaar. Ik kwam net aanlopen. Die terugkaatsende bal stuiterde voor mijn voet, ik wilde hem terugspelen, maar er zat een raar effect aan die bal. Het zag er op televisie gevaarlijker uit dan het was, ik heb zelf nooit een seconde paniek gevoeld. Elke keeper had die bal opgeraapt, ik heb nooit getwijfeld dat hij hem niet zou hebben. Over mijn voorkeur voor Treijtel heb ik overigens nooit met Graafland gesproken. Graafland was een heer, hij had me begrepen als ik het hem had verteld en me niets kwalijk genomen. Met Treijtel heb ik het er later nog weleens over gehad.” Wat was de magie binnen jullie ploeg? Waren jullie naast ploeggenoten ook vrienden van elkaar? “We gingen buiten het veld niet veel met elkaar om, maar in het veld waren we meer dan een team. Een mooi voorbeeld is wat er speelde rond rechtsbuiten Henk Wery. Hij was tweebenig, had een fantastisch schot, was fysiek sterk en het was een aardige jongen. Er was een keer sprake van dat Feyenoord een nieuwe rechtsbuiten wilde kopen, de Duitser Jürgen Grabowski. We speelden vriendschappelijk tegen zijn club Eintracht Frankfurt. Van tevoren zeiden we: ‘Henk, maak je geen zorgen, die komt niet naar Feyenoord.’ Die Grabowksi heeft tikken en schoppen gehad, níet te beschrijven. Als hij vijf miljoen had kunnen verdienen, dan was hij nog niet gekomen. Maar dat zegt wel iets over onze teamgeest, hoe het elftal in elkaar stak.” Je vormde een centraal verdedigingsduo met Theo Laseroms. Waarom klikte dat zo goed? “Theo haalde veel weg. Hij was niet de beste voetballer, maar als je tegenover hem stond had je een verkeerde aan hem.” Jullie stonden bekend als Theo de Tank en IJzeren Rinus, boezemden de tegenstander van tevoren al angst in. Hoe kijk je terug op dat imago? “Ik kan er nu wel om lachen, maar ik heb me vroeger ook weleens geschaamd hoe we ons lieten gaan in een wedstrijd. Dan namen Theo en ik ons voor om rustig te zijn, maar als die bal eenmaal rolde, waren we al onze goede voornemens vergeten. Theo was echt genadeloos. Heel gek, zo hard als hij was in de wedstrijd, zo week was hij in de kleedkamer. Theo was ook een beetje een flierefluiter. Op de training was hij een komediant. Dan maakte hij nep-slidings, hij zat er dus altijd naast. Als hij in jouw team zat tijdens de partijtjes op de training, wist je dat je verloor.” Hoe was jouw band met Theo van Duivenbode? Hij was in 1969 overgekomen van Ajax, was en is net als jij Amsterdammer en stond ook in de verdediging. “We waren beiden Amsterdammers, maar we reden vroeger nooit samen naar Rotterdam. Ik had als ploeggenoot niet veel contact met hem, pas de laatste tijd spreek ik hem meer. Theo regelde bijvoorbeeld namens de spelers een eerbetoon bij het overlijden eind april van Pieters Graafland. Dat is typisch Theo, ik ben nooit zo sociaal.” Jullie hadden veel topspelers in de ploeg. Op het middenveld stonden de internationals Wim Jansen en Willem van Hanegem. “Vergeet Franz Hasil niet, die was geweldig tegen Celtic. Franz was een grandioze voetballer, maar veel te makkelijk. Echt een Oostenrijker: als het vandaag niet gaat, lukt het morgen wel. Hij had een geweldige trap, kon goals maken. Ongelooflijk. Als hij trek had, dan was hij een van de beteren. Wim Jansen is altijd ondergewaardeerd geweest. Verdedigend vulde hij alle gaatjes en daarnaast kon hij vreselijk goed voetballen. En wat moet ik over Van Hanegem zeggen? Een geweldenaar, maar voor zijn doen had hij in die finale nogal wat balverlies. Maar in duels was hij zo goed, altijd aanspeelbaar en hij deed er vervolgens ook altijd iets goeds mee.” En dan ook nog Coen Moulijn in de voorhoede. “Hou maar op, het had weinig gescheeld of Coen had de finale niet kunnen spelen. We waren bezig met de warming- up en Herman Kuiphof, die het televisieverslag deed, stond op het veld. Wij riepen een beetje dollend: ‘Hé Herman.’ Coen ging een beetje dribbelen, speelde een bal door mijn benen. Ik stapte een beetje door, precies op Coen zijn voet, op z’n enkel. Hij lag te kermen op het veld, het was zo’n stomme actie van me. Het veroorzaakte redelijke paniek. Coen ging meteen naar binnen en na het toedienen van de nodige injecties kon hij gelukkig spelen. Ik had er niet aan moeten denken dat hij niet had kunnen spelen. Samen met Van Hanegem is Coen Moulijn de beste speler die Feyenoord heeft gehad.” Waarom ben je altijd zo bescheiden over jezelf? “Omdat je mij niet met Coen en Willem kunt vergelijken. Ik was een goede verdediger, maar zij waren echt betere voetballers dan ik. Wat Coen kon: een sprintje, voorzetje, op een man afgaan en dan met één, twee bewegingen erlangs, dat kon ik echt niet. Van Hanegem kon onder weerstand de bal beschermen, zich vrijspelen en dan had hij ook nog het overzicht om te zien wat er voor hem gebeurde. Ik speelde achterin, dan heb je veel meer tijd en ruimte om te zien wat er voor je gebeurt. Ik had het geluk dat ik een mooie trap had, dat ik die ballen kreeg waar ik wilde dat ze zouden komen, maar als voetballer wil ik mezelf niet vergelijken met Moulijn, Van Hanegem en zelfs niet met Wim Jansen. Hen vond ik echt betere voetballers.” Centrumspits Ove Kindvall misstond ook niet in jullie ploeg. Na zijn vertrek lag er veel druk op nieuwe spitsen, die werden tot in lengte van dagen allemaal met hem vergeleken. “Ove was daarnaast ook een heel aardige jongen en vergis je niet, dat is heel belangrijk in een groep. En ja, hij was een heel goede spits, een goaltjesdief, snel en niet te beroerd om te werken. Ove bezat alle eigenschappen voor een goede spits, hij was alleen niet tweebenig.” Ondenkbaar In 1974 ging je naar Excelsior. Waarom liet Feyenoord je gaan? “In het laatste seizoen was ik lang geblesseerd. Toen ik hersteld was, draaide het elftal en kwam ik er niet meer in, totdat Mladen Ramljak op het einde van de competitie geblesseerd raakte. Daardoor heb ik de laatste weken van het seizoen 1973-1974 nog alles gespeeld, zoals de kampioenswedstrijd tegen FC Twente en de twee wedstrijden tegen Tottenham Hotspur waarin we de UEFA Cup wonnen. Moet je nagaan, word je kampioen, win je de UEFA Cup en besluit je naar Excelsior te gaan. Is in deze tijd toch ondenkbaar?” Heeft Ajax niet ook een keer belangstelling getoond? “Ja, één keer, ook in 1974, toen ze volgens mij problemen hadden met hun libero Horst Blankenburg. Hans Kraay senior heeft me destijds benaderd. Ik woonde in Rotterdam, ik voorzag veel ellende als ik naar Ajax zou overstappen, dus heb ik gezegd dat ik ervan afzag. Ik was 32, ik dacht dat ik op mijn retour was en daarom koos ik voor een jaartje uitbollen bij Excelsior. Werd ik Voetballer van het Jaar! Achteraf had ik het dus wel degelijk aangekund en heel eerlijk, ik heb wel een beetje spijt dat ik het niet heb gedaan. Ik denk dat ik nog zeker twee jaar bij Ajax had kunnen voetballen. Uiteindelijk heb ik nog zeven jaar bij PEC Zwolle gespeeld. Ajax is hoe dan ook een prachtige club.” Je hebt ook nog 47 interlands gespeeld. “Ik heb de pech dat ik nooit in topvorm een WK of EK heb gespeeld. Ik zat wel bij de selectie voor het WK van 1974, maar toen had ik al twee knieoperaties achter de rug. Als Barry Hulshoff en ik fit waren geweest, weet ik zeker dat wij het centrum hadden gevormd. Ik had ook nog de pech dat mijn vader vlak voor het begin van het toernooi overleed en ik na de begrafenis pas een dag voor de eerste wedstrijd terugkeerde bij de selectie in West-Duitsland. En ja, het liep geweldig achterin met Arie Haan en Wim Rijsbergen. Ik ben drie keer ingevallen. Bij rust tegen Bulgarije stonden we met 2-0 voor. Kwam bondscoach Rinus Michels naar me toe, hij zei: ‘Het kan nu geen kwaad meer als jij een helft meedoet.’ Ik moest daar zelf ook wel om lachen. Heb ik toch nog een helft gespeeld. Maar met EK’s en WK’s heeft het me niet meegezeten.”