Word abonnee
Meer

Volleybal

Nika Daalderop: ‘Ik kan een stresskip zijn, hoor’

Nika Daalderop (23) is een van de boegbeelden van het Nederlandse vrouwenvolleybal. We duiken drie jaar terug in de tijd. We legden Nika in aanloop naar het WK 2022 zeven stellingen voor.  Ik wil ook buiten het volleybalveld het nieuwe gezicht worden van mijn sport “Als het gebeurt, vind ik het prima, hoor, maar het is niet per se mijn ambitie om het gezicht van het volleybal te worden. Ik ben iemand die de kat uit de boom kijkt, hoef niet in de schijnwerpers te staan. Ik ben me er natuurlijk van bewust dat het er in deze tijd met sociale media een beetje bij hoort dat topsporters meer van zichzelf laten zien dan alleen het sportieve, maar ik ben niet heel bewust bezig met mijn imago. Sinds kort ben ik wat actiever op social media, deels ook op aandringen van mijn omgeving, omdat ze weten dat ik er veel meer uit zou kunnen halen. Ik kijk gewoon of ik het leuk vind en verdien er ook nog een beetje geld mee af en toe. Zitten mensen erop te wachten dat ik meer van mezelf laat zien dan volleyballen? Denk ik eigenlijk ook nooit zo over na... Misschien komt dat ook doordat ik zelf nooit een groot voorbeeld, held of heldin heb gehad. Ik zie volleybal nog steeds als een uit de hand gelopen hobby, zie het zeker niet als mijn werk. Toen ik klein was heb ik ook nooit de ambitie gehad om volleybalster te worden, ik vond het altijd gewoon heel leuk om te doen en ben er eigenlijk gewoon ingerold.” Ik snap heel goed dat Lonneke Sloetjes en ook een tijdje Celeste Plak genoeg hadden van volleyballen “Er zijn gesprekken tussen spelers en coaches met de internationale volleybalbond geweest om iets te doen aan de overvolle agenda. Uit steeds meer hoeken komen de signalen dat het echt te veel is. De resultaten van die gesprekken zien we nog niet echt. In de Nations League speelden we nu twaalf wedstrijden in korte tijd over de hele wereld en vorig jaar waren dat er vijftien... Je ziet nu steeds meer speelsters een sabbatical nemen, en ook op steeds jongere leeftijd. Celeste heeft een sabbatical genomen om zich weer op te laden. Lonneke besloot na eerst een pauze te hebben genomen helemaal met volleybal te stoppen. Dat is toch zorgelijk? Dat moet toch het signaal zijn dat er snel wat moet gebeuren? Ik kan die meiden die een pauze inlassen heel goed begrijpen, omdat het mentaal en fysiek zo zwaar is wat wij doen. We spelen week in week uit bij onze club en daarnaast, in de periode dat we eigenlijk op krachten zouden moeten komen, spelen we voor het nationaal team. De spelers die club en nationaal team combineren, hebben daardoor hooguit twee weken vakantie per jaar. Er is dus geen tijd om tot rust te komen, zowel mentaal als fysiek. Ik snap heel goed dat dat ritme je na een paar jaar opbreekt. 'Je ziet nu steeds meer speelsters een sabbatical nemen, en ook op steeds jongere leeftijd. Dat is toch zorgelijk?' Ik had al een tijdje last van een slijmbeursontsteking in mijn heup. Bij de club denken ze aan de korte termijn. Vaak sta je één of twee seizoenen onder contract en in die periode moet je presteren. Daar krijg je veel sneller te horen: ‘Speel maar even door een pijntje heen.’ Bij het nationaal team wordt er beter op ons gelet, daar wordt juist wel naar de langere termijn gekeken, krijgen we eerder rust voorgeschreven. Ik heb in aanloop naar het WK ook de Nations League gemist om voor het WK van die slijmbeursontsteking af te komen. En dan zijn er nog de hoge verwachtingen waar je altijd mee te maken hebt. Je voelt die druk. Ik heb de afgelopen jaren in Italië gespeeld, bij Firenze en Novara. Bijna bij elke training kwamen de bazen van de club kijken: de president, sponsors. Zelfs tijdens trainingen voelde ik die ogen die op me gericht waren. Daardoor ga je ook heel veel van jezelf eisen. Het is niet gek dat je daar een keer aan onderdoor gaat. Bij sommige teams heb je ook een mental coach. Ik heb die mentale hulp nog niet nodig gehad, maar dat kan altijd nog veranderen. Ik ga na het WK naar VakifBank, al jaren een van de beste clubs ter wereld. Lonneke heeft daar ook vier jaar gespeeld, tot en met 2019. Ze heeft mij gezegd dat het de mooiste en de zwaarste jaren van haar loopbaan zijn geweest. Ik heb nooit gemerkt dat het zo pittig voor haar was, dat heeft ze goed kunnen maskeren. Pas op het einde, tijdens het olympisch kwalificatietoernooi voor Tokio, merkte ik dat ze anders in het veld stond dan ik gewend was van haar. Ik kan ook een stresskip zijn, hoor. Vooral als ik, zoals nu, naar een nieuwe club ga. Ik heb altijd even tijd nodig, moet iedereen eerst wat beter leren kennen voordat ik me op de training losser kan gedragen. Ik heb Lonneke veel gesproken toen ik de keuze had om naar VakifBank te gaan. Ze zei tegen mij: ‘Niek, als ik het heb overleefd, dan kun jij dat zeker.’ Dat stelde me gerust.” In 2028 doe ik als beachvolleybalster mee aan de Spelen Lachend: “Een paar jaar geleden had ik hier ‘ja’ op gezegd. Ik heb het beachvolleybal lang gecombineerd met spelen in de zaal. Ik vond beachvolleyballen heel leuk. Met Joy Stubbe had ik al prijzen gewonnen, we werden twee jaar op rij Europees kampioen onder de twintig jaar en werden Nederlands kampioen. Giovanni Guidetti, die toen bondscoach van de Nederlandse zaalploeg was, heeft gesprekken met me gevoerd in 2015. Hij wilde heel graag dat ik voor de zaal koos. Dat zo’n topcoach me vertelde dat ik het kon gaan maken in de zaal hielp natuurlijk wel. Ik was destijds zeventien, net klaar met school en besloot voor een buitenlandse club te spelen in de zaal. Ik dacht: ik probeer het gewoon een jaar. Als het niet bevalt, kan ik altijd weer terug naar het strand. Ik ben tevreden met de keuze die ik heb gemaakt. Uiteindelijk heb je in de zaal meer zekerheid, ook financieel. Neemt niet weg dat het beachvolleybal blijft trekken. Als ik stop in de zaal, denk ik dat ik weer ga beachvolleyballen. Wanneer en op welk niveau dat is, weet ik niet. De hele sfeer om het beachvolleybal heen vind ik zo leuk. Je hebt veel meer contact met andere speelsters, je bepaalt ook meer zelf. Het is allemaal wat vrijer, in de zaal heb je te maken met een streng regime.” Ik heb even getwijfeld of ik naar VakifBank zou gaan, want de trainer daar, Giovanni Guidetti, wilde ik eigenlijk nooit meer zien “Ik zat net bij de ploeg, was in tegenstelling tot veel meiden die al langere tijd met veel succes met hem hadden gewerkt niet in shock toen Guidetti besloot te vertrekken. Ik vond het natuurlijk jammer dat hij ineens bondscoach van Turkije werd, want ik had heel graag met hem samen willen werken. Het Nederlands team was zo succesvol onder hem op de grote toernooien, pakte bijna een medaille op de Spelen in Rio. Na zijn vertrek stuurde Guidetti me af en toe een berichtje. Hij hield me dus in de gaten. Als ik goed had gespeeld, kreeg ik soms een appje van hem. Guidetti is tactisch zo sterk. Ik heb van andere speelsters begrepen dat hij alles ziet en weet. Hij voelt ook goed aan als iemand niet lekker in zijn vel zit, dan gaat hij even met die speelsters in gesprek. Daarnaast kan hij je ook helemaal met de grond gelijk maken als het niet gaat zoals hij wil, dat heb ik ook gehoord. Het is voorgekomen dat meiden huilend wegliepen van de training.” Lachend: “Misschien dat ik Lonneke toch nog even bel om informatie over Guidetti in te winnen. Toen ik Lon belde om te vertellen dat ik was benaderd, zei ze: ‘Ik zou het meteen doen. Je gaat daar pas echt leren wat het spelletje inhoudt. De staf, de hele organisatie; alles is daar zo goed geregeld. Je gaat daar zoveel bijleren.’ 'Ik kan ook een stresskip zijn hoor' VakifBank toonde trouwens al eerder interesse. Tijdens mijn eerste jaar in Italië, bij Firenze, was ik geblesseerd. Ik had een stressfractuur, kon niet spelen en had daardoor best wat gedoe met de club. Het liep zo hoog op dat ik bijna weg moest omdat ik niet fit was. Bij VakifBank waren ze net op zoek naar een passer/loper, waardoor er even sprake van was dat ik toen al naar Turkije zou gaan. Ik was net twintig en kreeg meteen buikpijn bij de gedachte. Het voelde nog niet goed om toen al voor zo’n grote club te kiezen, en dat ook nog eens halverwege het seizoen. Bovendien was ik ook nog niet fit. Ik kreeg daar veel te veel stress van. Veel andere speelsters hadden de kans misschien wel aangegrepen, zouden het als een kans hebben gezien die je wellicht maar één keer in je leven krijgt, maar ik ben blij dat ik destijds besloot niet naar VakifBank te gaan. Ik heb voor de weg van de geleidelijkheid gekozen; eerst Firenze, daarna een stap omhoog binnen Italië naar Novara en nu de stap naar Turkije. Toen VakifBank me een paar maanden geleden vroeg, wist ik diep vanbinnen meteen dat ik nu wel ‘ja’ zou zeggen. Het lastige was dat ze me tijdens het seizoen al vroegen. Daarnaast had ik al gesprekken gevoerd met Novara over een langer verblijf. Iedereen vertelde me dat ze zo graag wilden dat ik bleef. Ik vond het heel moeilijk om hen teleur te stellen. Novara hoorde ook dat VakifBank me wilde hebben. Er werd een deadline gesteld, beide ploegen wilden weten waar ze aan toe waren. Die deadline verliep na een Champions League- wedstrijd die we met 3-0 verloren. Het was onze slechtste wedstrijd van het seizoen. En daarna moest ik ook nog eens vertellen dat ik weg zou gaan. Vreselijk. Mijn zaakwaarnemer vertelde het de club. De coach heeft daarna een week nauwelijks tegen me gesproken. Uiteindelijk begon hij er grappen over te maken, had hij de klap verwerkt. Bij Novara konden ze ook wel begrijpen dat ik voor VakifBank koos. Het is ook de enige club waarvoor ik Novara in wilde ruilen. Ik ga na het WK naar Turkije, dus pas in oktober. Guidetti heb ik sinds mijn besluit even kort gezien en gesproken. Hij was toen druk met het Turkse team, waar hij dus ook nog steeds coach van is. Ik weet dat hij het fijn vindt om met Nederlanders te werken. In tegenstelling tot sommige speelsters uit andere landen gedragen Nederlandse volleybalsters zich niet als diva’s. Ik ga elke dag keihard mijn best doen en hoop dat het dan goedkomt. En hopelijk helpt mijn overstap het Nederlands team ook verder.” Geef mij maar Amsterdam, dat is mooier dan Turkije of Italië “Het leven in Italië is ook prima en over Istanboel heb ik ook goede verhalen gehoord, maar er gaat niets boven Amsterdam, dat is mijn thuis. Ik ben geboren en opgegroeid in De Baarsjes met mijn zus Sarah en mijn ouders wonen daar nog steeds. Ik spreek niet met een Amsterdams accent, maar voel me wel Amsterdamse. Ik heb af en toe wel een beetje last van heimwee. Het zijn niet alleen mijn vriendinnen en familie in Amsterdam die ik mis, maar soms ook gewoon de stad zelf. Voor mij is Amsterdam ook: lekker op de fiets overal heen kunnen, gezellig langs vriendinnen of familie gaan of afspreken op een van de terrasjes die op elke hoek van de straat te vinden zijn.” Helden Magazine 63 Het verhaal van Nika Daalderop komt voort uit Helden Magazine 63. We duiken in de slipstream van Max Verstappen. Sportief directeur Jan Lammers bespreekt zijn mooiste momenten op het circuit en Atze Kerkhof weet hoe het is om teamgenoot van Max te zijn. In deze editie lees je een uitgebreid interview met de vrouwen in het leven van Abdelhak Nouri. Voor het eerst vertellen zijn moeder, zussen, schoonzussen en tante hun aangrijpende verhaal. Daarnaast heeft ook Kira Toussaint een bewogen tijd achter de rug. De zwemster verbrak een gepland huwelijk en vertrok naar Amerika. Ook spraken we met Davy Klaassen die zich op maakt voor een nieuw seizoen bij Ajax én een WK. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 63 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee. Meer lezen? Nika Daalderop & Laura Dijkema: Globetrotters Helden, de podcast met Celeste Plak
Nika Daalderop (23) is een van de boegbeelden van het Nederlandse vrouwenvolleybal. We duiken drie jaar terug in de tijd. We legden Nika in aanloop naar het WK 2022 zeven stellingen voor.  Ik wil ook buiten het volleybalveld het nieuwe gezicht worden van mijn sport “Als het gebeurt, vind ik het prima, hoor, maar het is niet per se mijn ambitie om het gezicht van het volleybal te worden. Ik ben iemand die de kat uit de boom kijkt, hoef niet in de schijnwerpers te staan. Ik ben me er natuurlijk van bewust dat het er in deze tijd met sociale media een beetje bij hoort dat topsporters meer van zichzelf laten zien dan alleen het sportieve, maar ik ben niet heel bewust bezig met mijn imago. Sinds kort ben ik wat actiever op social media, deels ook op aandringen van mijn omgeving, omdat ze weten dat ik er veel meer uit zou kunnen halen. Ik kijk gewoon of ik het leuk vind en verdien er ook nog een beetje geld mee af en toe. Zitten mensen erop te wachten dat ik meer van mezelf laat zien dan volleyballen? Denk ik eigenlijk ook nooit zo over na... Misschien komt dat ook doordat ik zelf nooit een groot voorbeeld, held of heldin heb gehad. Ik zie volleybal nog steeds als een uit de hand gelopen hobby, zie het zeker niet als mijn werk. Toen ik klein was heb ik ook nooit de ambitie gehad om volleybalster te worden, ik vond het altijd gewoon heel leuk om te doen en ben er eigenlijk gewoon ingerold.” Ik snap heel goed dat Lonneke Sloetjes en ook een tijdje Celeste Plak genoeg hadden van volleyballen “Er zijn gesprekken tussen spelers en coaches met de internationale volleybalbond geweest om iets te doen aan de overvolle agenda. Uit steeds meer hoeken komen de signalen dat het echt te veel is. De resultaten van die gesprekken zien we nog niet echt. In de Nations League speelden we nu twaalf wedstrijden in korte tijd over de hele wereld en vorig jaar waren dat er vijftien... Je ziet nu steeds meer speelsters een sabbatical nemen, en ook op steeds jongere leeftijd. Celeste heeft een sabbatical genomen om zich weer op te laden. Lonneke besloot na eerst een pauze te hebben genomen helemaal met volleybal te stoppen. Dat is toch zorgelijk? Dat moet toch het signaal zijn dat er snel wat moet gebeuren? Ik kan die meiden die een pauze inlassen heel goed begrijpen, omdat het mentaal en fysiek zo zwaar is wat wij doen. We spelen week in week uit bij onze club en daarnaast, in de periode dat we eigenlijk op krachten zouden moeten komen, spelen we voor het nationaal team. De spelers die club en nationaal team combineren, hebben daardoor hooguit twee weken vakantie per jaar. Er is dus geen tijd om tot rust te komen, zowel mentaal als fysiek. Ik snap heel goed dat dat ritme je na een paar jaar opbreekt. 'Je ziet nu steeds meer speelsters een sabbatical nemen, en ook op steeds jongere leeftijd. Dat is toch zorgelijk?' Ik had al een tijdje last van een slijmbeursontsteking in mijn heup. Bij de club denken ze aan de korte termijn. Vaak sta je één of twee seizoenen onder contract en in die periode moet je presteren. Daar krijg je veel sneller te horen: ‘Speel maar even door een pijntje heen.’ Bij het nationaal team wordt er beter op ons gelet, daar wordt juist wel naar de langere termijn gekeken, krijgen we eerder rust voorgeschreven. Ik heb in aanloop naar het WK ook de Nations League gemist om voor het WK van die slijmbeursontsteking af te komen. En dan zijn er nog de hoge verwachtingen waar je altijd mee te maken hebt. Je voelt die druk. Ik heb de afgelopen jaren in Italië gespeeld, bij Firenze en Novara. Bijna bij elke training kwamen de bazen van de club kijken: de president, sponsors. Zelfs tijdens trainingen voelde ik die ogen die op me gericht waren. Daardoor ga je ook heel veel van jezelf eisen. Het is niet gek dat je daar een keer aan onderdoor gaat. Bij sommige teams heb je ook een mental coach. Ik heb die mentale hulp nog niet nodig gehad, maar dat kan altijd nog veranderen. Ik ga na het WK naar VakifBank, al jaren een van de beste clubs ter wereld. Lonneke heeft daar ook vier jaar gespeeld, tot en met 2019. Ze heeft mij gezegd dat het de mooiste en de zwaarste jaren van haar loopbaan zijn geweest. Ik heb nooit gemerkt dat het zo pittig voor haar was, dat heeft ze goed kunnen maskeren. Pas op het einde, tijdens het olympisch kwalificatietoernooi voor Tokio, merkte ik dat ze anders in het veld stond dan ik gewend was van haar. Ik kan ook een stresskip zijn, hoor. Vooral als ik, zoals nu, naar een nieuwe club ga. Ik heb altijd even tijd nodig, moet iedereen eerst wat beter leren kennen voordat ik me op de training losser kan gedragen. Ik heb Lonneke veel gesproken toen ik de keuze had om naar VakifBank te gaan. Ze zei tegen mij: ‘Niek, als ik het heb overleefd, dan kun jij dat zeker.’ Dat stelde me gerust.” In 2028 doe ik als beachvolleybalster mee aan de Spelen Lachend: “Een paar jaar geleden had ik hier ‘ja’ op gezegd. Ik heb het beachvolleybal lang gecombineerd met spelen in de zaal. Ik vond beachvolleyballen heel leuk. Met Joy Stubbe had ik al prijzen gewonnen, we werden twee jaar op rij Europees kampioen onder de twintig jaar en werden Nederlands kampioen. Giovanni Guidetti, die toen bondscoach van de Nederlandse zaalploeg was, heeft gesprekken met me gevoerd in 2015. Hij wilde heel graag dat ik voor de zaal koos. Dat zo’n topcoach me vertelde dat ik het kon gaan maken in de zaal hielp natuurlijk wel. Ik was destijds zeventien, net klaar met school en besloot voor een buitenlandse club te spelen in de zaal. Ik dacht: ik probeer het gewoon een jaar. Als het niet bevalt, kan ik altijd weer terug naar het strand. Ik ben tevreden met de keuze die ik heb gemaakt. Uiteindelijk heb je in de zaal meer zekerheid, ook financieel. Neemt niet weg dat het beachvolleybal blijft trekken. Als ik stop in de zaal, denk ik dat ik weer ga beachvolleyballen. Wanneer en op welk niveau dat is, weet ik niet. De hele sfeer om het beachvolleybal heen vind ik zo leuk. Je hebt veel meer contact met andere speelsters, je bepaalt ook meer zelf. Het is allemaal wat vrijer, in de zaal heb je te maken met een streng regime.” Ik heb even getwijfeld of ik naar VakifBank zou gaan, want de trainer daar, Giovanni Guidetti, wilde ik eigenlijk nooit meer zien “Ik zat net bij de ploeg, was in tegenstelling tot veel meiden die al langere tijd met veel succes met hem hadden gewerkt niet in shock toen Guidetti besloot te vertrekken. Ik vond het natuurlijk jammer dat hij ineens bondscoach van Turkije werd, want ik had heel graag met hem samen willen werken. Het Nederlands team was zo succesvol onder hem op de grote toernooien, pakte bijna een medaille op de Spelen in Rio. Na zijn vertrek stuurde Guidetti me af en toe een berichtje. Hij hield me dus in de gaten. Als ik goed had gespeeld, kreeg ik soms een appje van hem. Guidetti is tactisch zo sterk. Ik heb van andere speelsters begrepen dat hij alles ziet en weet. Hij voelt ook goed aan als iemand niet lekker in zijn vel zit, dan gaat hij even met die speelsters in gesprek. Daarnaast kan hij je ook helemaal met de grond gelijk maken als het niet gaat zoals hij wil, dat heb ik ook gehoord. Het is voorgekomen dat meiden huilend wegliepen van de training.” Lachend: “Misschien dat ik Lonneke toch nog even bel om informatie over Guidetti in te winnen. Toen ik Lon belde om te vertellen dat ik was benaderd, zei ze: ‘Ik zou het meteen doen. Je gaat daar pas echt leren wat het spelletje inhoudt. De staf, de hele organisatie; alles is daar zo goed geregeld. Je gaat daar zoveel bijleren.’ 'Ik kan ook een stresskip zijn hoor' VakifBank toonde trouwens al eerder interesse. Tijdens mijn eerste jaar in Italië, bij Firenze, was ik geblesseerd. Ik had een stressfractuur, kon niet spelen en had daardoor best wat gedoe met de club. Het liep zo hoog op dat ik bijna weg moest omdat ik niet fit was. Bij VakifBank waren ze net op zoek naar een passer/loper, waardoor er even sprake van was dat ik toen al naar Turkije zou gaan. Ik was net twintig en kreeg meteen buikpijn bij de gedachte. Het voelde nog niet goed om toen al voor zo’n grote club te kiezen, en dat ook nog eens halverwege het seizoen. Bovendien was ik ook nog niet fit. Ik kreeg daar veel te veel stress van. Veel andere speelsters hadden de kans misschien wel aangegrepen, zouden het als een kans hebben gezien die je wellicht maar één keer in je leven krijgt, maar ik ben blij dat ik destijds besloot niet naar VakifBank te gaan. Ik heb voor de weg van de geleidelijkheid gekozen; eerst Firenze, daarna een stap omhoog binnen Italië naar Novara en nu de stap naar Turkije. Toen VakifBank me een paar maanden geleden vroeg, wist ik diep vanbinnen meteen dat ik nu wel ‘ja’ zou zeggen. Het lastige was dat ze me tijdens het seizoen al vroegen. Daarnaast had ik al gesprekken gevoerd met Novara over een langer verblijf. Iedereen vertelde me dat ze zo graag wilden dat ik bleef. Ik vond het heel moeilijk om hen teleur te stellen. Novara hoorde ook dat VakifBank me wilde hebben. Er werd een deadline gesteld, beide ploegen wilden weten waar ze aan toe waren. Die deadline verliep na een Champions League- wedstrijd die we met 3-0 verloren. Het was onze slechtste wedstrijd van het seizoen. En daarna moest ik ook nog eens vertellen dat ik weg zou gaan. Vreselijk. Mijn zaakwaarnemer vertelde het de club. De coach heeft daarna een week nauwelijks tegen me gesproken. Uiteindelijk begon hij er grappen over te maken, had hij de klap verwerkt. Bij Novara konden ze ook wel begrijpen dat ik voor VakifBank koos. Het is ook de enige club waarvoor ik Novara in wilde ruilen. Ik ga na het WK naar Turkije, dus pas in oktober. Guidetti heb ik sinds mijn besluit even kort gezien en gesproken. Hij was toen druk met het Turkse team, waar hij dus ook nog steeds coach van is. Ik weet dat hij het fijn vindt om met Nederlanders te werken. In tegenstelling tot sommige speelsters uit andere landen gedragen Nederlandse volleybalsters zich niet als diva’s. Ik ga elke dag keihard mijn best doen en hoop dat het dan goedkomt. En hopelijk helpt mijn overstap het Nederlands team ook verder.” Geef mij maar Amsterdam, dat is mooier dan Turkije of Italië “Het leven in Italië is ook prima en over Istanboel heb ik ook goede verhalen gehoord, maar er gaat niets boven Amsterdam, dat is mijn thuis. Ik ben geboren en opgegroeid in De Baarsjes met mijn zus Sarah en mijn ouders wonen daar nog steeds. Ik spreek niet met een Amsterdams accent, maar voel me wel Amsterdamse. Ik heb af en toe wel een beetje last van heimwee. Het zijn niet alleen mijn vriendinnen en familie in Amsterdam die ik mis, maar soms ook gewoon de stad zelf. Voor mij is Amsterdam ook: lekker op de fiets overal heen kunnen, gezellig langs vriendinnen of familie gaan of afspreken op een van de terrasjes die op elke hoek van de straat te vinden zijn.” Helden Magazine 63 Het verhaal van Nika Daalderop komt voort uit Helden Magazine 63. We duiken in de slipstream van Max Verstappen. Sportief directeur Jan Lammers bespreekt zijn mooiste momenten op het circuit en Atze Kerkhof weet hoe het is om teamgenoot van Max te zijn. In deze editie lees je een uitgebreid interview met de vrouwen in het leven van Abdelhak Nouri. Voor het eerst vertellen zijn moeder, zussen, schoonzussen en tante hun aangrijpende verhaal. Daarnaast heeft ook Kira Toussaint een bewogen tijd achter de rug. De zwemster verbrak een gepland huwelijk en vertrok naar Amerika. Ook spraken we met Davy Klaassen die zich op maakt voor een nieuw seizoen bij Ajax én een WK. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 63 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee. Meer lezen? Nika Daalderop & Laura Dijkema: Globetrotters Helden, de podcast met Celeste Plak

Wielrennen

Lars en Marijn van den Berg: ‘Ik moet blij zijn dat Lars er nog is’

Ze droomden ervan om op een dag samen een grote ronde te rijden en ploeggenoten te zijn. Het gaat er niet van komen. Lars van den Berg (27) werd door hartproblemen eerder dit jaar gedwongen te stoppen met wielrennen. Broertje Marijn (26) fietst door en rijdt vanaf nu voor twee. In aanloop naar de Vuelta, die op 23 augustus begint, doen ze hun verhaal. “Mijn ergste nachtmerrie is uitgekomen. Ik moet gedwongen stoppen met wielrennen. Het nieuws komt als een schok. Deze winter had ik eindelijk het gevoel dat ik op de goede weg was. Maar na intensief monitoren hebben mijn cardiologen besloten dat het risico op hartfalen te groot is.” Lars van den Berg maakte op 13 maart dit jaar op zijn Instagram bekend dat zijn leven als profwielrenner op 26-jarige leeftijd ineens voorbij was. “De boodschap van de cardioloog kwam een jaar nadat ik onwel werd op de fiets,” zegt Lars aan de keukentafel van het ouderlijk huis, een mooi gerestaureerde boerderij in Zennewijnen, nabij Tiel. “Na acht maanden rust was ik in oktober 2024 weer begonnen met fietsen en langzaam had ik de training opgebouwd tot vier uur met een hartslag van 160.” Als hij terug wilde keren in het peloton, moest er een schepje bovenop, dan zou een hartslag van boven de 190 geen uitzondering zijn. Lars gaat terug naar het bezoek met zijn vader aan Papendal, waar de afspraak met de cardioloog was. Marijn: "Twintig jaar lang hebben we alles samen beleefd. En ineens... Tegelijkertijd moet ik blij zijn dat Lars er nog is, dat hij verder een gewoon leven kan leiden." “Hij liet foto’s zien op zijn computer. Eerst liet hij zien hoe een hart er normaal uitziet en daarna liet hij een foto van mijn hart zien. De cardioloog vertelde dat hij ook collega’s in Europa had geraadpleegd. Allemaal hadden ze ernaar gekeken en gezegd: ‘Dit is te risicovol.’ Er zat te veel littekenweefsel op mijn hartspier, de kans op een hartstilstand was te groot. De boodschap kwam keihard aan, maar die was door de uitleg en de foto’s makkelijker te accepteren. Toen ik samen met mijn vader naar buiten liep, heb ik eerst Marijn gebeld, daarna m’n moeder en onze jongste broer Thomas. Eenmaal thuis heb ik de ploeg ingelicht.” Marijn zit tegenover zijn één jaar en twaalf dagen oudere broer en knikt. “We wisten dat er een kans was dat de cardioloog zou zeggen dat het einde verhaal was. Het kwam helaas niet als een grote verrassing. Ik won eind januari de Trofeo Ses Salines. Die overwinning droeg ik op aan Lars. Ik hield er onbewust al een beetje rekening mee dat hij niet terug zou keren in het profpeloton. Daar haalde ik gek genoeg ook wel wat extra kracht uit, had het gevoel dat ik een extra trapje kon doen, dat ik voor ons allebei op de fiets zat. Ik was emotioneel toen Lars me vertelde dat het echt klaar was. We fietsten samen sinds ik zes was. Twintig jaar lang hebben we alles samen beleefd. En ineens... Tegelijkertijd moet ik blij zijn dat Lars er nog is, dat hij verder een gewoon leven kan leiden. Zijn gezondheid staat voorop.” Helden Magazine 78 Het eerste gedeelte van het verhaal van Lars en Marijn van den Berg komt uit Helden Magazine 78. Wil je meer lezen? Abonneer je nu op Helden of haal het magazine in de winkel! Meer lezen? Thymen Arensman: op zoek naar de balans Tom Dumoulin: 'Iedereen rommelt maar wat aan in het leven' Wout Poels: "Er zat heel veel achter die tranen"
Ze droomden ervan om op een dag samen een grote ronde te rijden en ploeggenoten te zijn. Het gaat er niet van komen. Lars van den Berg (27) werd door hartproblemen eerder dit jaar gedwongen te stoppen met wielrennen. Broertje Marijn (26) fietst door en rijdt vanaf nu voor twee. In aanloop naar de Vuelta, die op 23 augustus begint, doen ze hun verhaal. “Mijn ergste nachtmerrie is uitgekomen. Ik moet gedwongen stoppen met wielrennen. Het nieuws komt als een schok. Deze winter had ik eindelijk het gevoel dat ik op de goede weg was. Maar na intensief monitoren hebben mijn cardiologen besloten dat het risico op hartfalen te groot is.” Lars van den Berg maakte op 13 maart dit jaar op zijn Instagram bekend dat zijn leven als profwielrenner op 26-jarige leeftijd ineens voorbij was. “De boodschap van de cardioloog kwam een jaar nadat ik onwel werd op de fiets,” zegt Lars aan de keukentafel van het ouderlijk huis, een mooi gerestaureerde boerderij in Zennewijnen, nabij Tiel. “Na acht maanden rust was ik in oktober 2024 weer begonnen met fietsen en langzaam had ik de training opgebouwd tot vier uur met een hartslag van 160.” Als hij terug wilde keren in het peloton, moest er een schepje bovenop, dan zou een hartslag van boven de 190 geen uitzondering zijn. Lars gaat terug naar het bezoek met zijn vader aan Papendal, waar de afspraak met de cardioloog was. Marijn: "Twintig jaar lang hebben we alles samen beleefd. En ineens... Tegelijkertijd moet ik blij zijn dat Lars er nog is, dat hij verder een gewoon leven kan leiden." “Hij liet foto’s zien op zijn computer. Eerst liet hij zien hoe een hart er normaal uitziet en daarna liet hij een foto van mijn hart zien. De cardioloog vertelde dat hij ook collega’s in Europa had geraadpleegd. Allemaal hadden ze ernaar gekeken en gezegd: ‘Dit is te risicovol.’ Er zat te veel littekenweefsel op mijn hartspier, de kans op een hartstilstand was te groot. De boodschap kwam keihard aan, maar die was door de uitleg en de foto’s makkelijker te accepteren. Toen ik samen met mijn vader naar buiten liep, heb ik eerst Marijn gebeld, daarna m’n moeder en onze jongste broer Thomas. Eenmaal thuis heb ik de ploeg ingelicht.” Marijn zit tegenover zijn één jaar en twaalf dagen oudere broer en knikt. “We wisten dat er een kans was dat de cardioloog zou zeggen dat het einde verhaal was. Het kwam helaas niet als een grote verrassing. Ik won eind januari de Trofeo Ses Salines. Die overwinning droeg ik op aan Lars. Ik hield er onbewust al een beetje rekening mee dat hij niet terug zou keren in het profpeloton. Daar haalde ik gek genoeg ook wel wat extra kracht uit, had het gevoel dat ik een extra trapje kon doen, dat ik voor ons allebei op de fiets zat. Ik was emotioneel toen Lars me vertelde dat het echt klaar was. We fietsten samen sinds ik zes was. Twintig jaar lang hebben we alles samen beleefd. En ineens... Tegelijkertijd moet ik blij zijn dat Lars er nog is, dat hij verder een gewoon leven kan leiden. Zijn gezondheid staat voorop.” Helden Magazine 78 Het eerste gedeelte van het verhaal van Lars en Marijn van den Berg komt uit Helden Magazine 78. Wil je meer lezen? Abonneer je nu op Helden of haal het magazine in de winkel! Meer lezen? Thymen Arensman: op zoek naar de balans Tom Dumoulin: 'Iedereen rommelt maar wat aan in het leven' Wout Poels: "Er zat heel veel achter die tranen"

Basketbal

Jesse Edwards: ‘Ik koop mijn kleding nog gewoon bij de H&M’

De droom van Jesse Edwards kwam op 2 maart 2025 uit. Hij debuteerde in de NBA voor Minnesota Timberwolves. Helden sprak de 25-jarige basketballer toen hij even terug was in Amsterdam over zijn weg naar de top, de kleedkamer delen met supersterren en geluk in de liefde. “Ik ben niet zo’n extravagant type, koop mijn kleding nog steeds gewoon bij de H&M en Uniqlo,” zegt Jesse Edwards lachend in Bar Louie Louie in zijn geboorteplaats Amsterdam. De 25-jarige basketballer tekende eind juni 2024 een contract bij NBA-team Minnesota Timberwolves. “Veel Amerikaanse jongens die een NBA-contract tekenen, kopen meteen een dure auto of trakteren zichzelf op sieraden. Ik tekende tegelijk met twee Amerikaanse jongens een contract en een van hen kocht van zijn eerste salaris een gouden ketting met diamanten ter waarde van 60.000 dollar. Zo’n type ben ik niet, ik ben geen big spender.” Jesse is terug in Nederland om bij te komen van een jaar waarin zijn droom uit- kwam en zijn leven veranderde. Hij heeft in zijn vakantie genoeg tijd gehad om te laten bezinken wat hem allemaal is over- komen. De 2 meter 13 lange center de- buteerde op 2 maart dit jaar in de NBA, tegen Phoenix Suns. “Niet alleen mijn droom kwam uit, maar ook die van mijn ouders, die altijd alles voor mij hebben gedaan, en mijn broers Kai van 27 en Rens van dertig, met wie ik in Amsterdam altijd op de pleintjes speelde en basketbalwedstrijden keek op tv. Het is niet alleen mijn verdienste dat ik de NBA heb gehaald. Ik ben heel trots dat ik nu officieel als NBA- speler door het leven ga, maar heel lang ben ik niet met mijn hoofd in de wolken blijven lopen. Al snel greep ik terug naar mijn dagelijkse routines.” BASKETBALVIRUS Jesse is goedlachs en vriendelijk. En hij is rustig. Dat was vroeger wel anders, bekent hij lachend. “Ik was zo’n kind dat altijd kwijt was. Op vliegvelden, in supermarkten... mijn ouders waren altijd in de stress. Ik was een kleine avonturier. Pas op de middelbare school werd ik wat rustiger.” Jesse groeide op in de Amsterdamse wijk Watergraafsmeer, was vaak buiten te vinden met zijn broers. “We hadden overal sportveldjes in de buurt. Tot mijn dertiende was ik vooral met voetbal en atletiek bezig.” De broers raakten alle drie besmet met het basketbalvirus. Op zijn veertiende meldde Jesse zich aan bij Apollo. Hij speelde al snel in de eredivisie jeugd. Hoewel hij, net als zijn broers, laat begon met basketballen, twijfelde hij er niet aan dat hij op een dag iets groots zou bereiken. “Ik had altijd al een soort natuurlijke overtuiging. Voordat ik met basketbal begon, geloofde ik heilig dat ik de Olympische Spelen ging halen met atletiek. Rond mijn zeventiende begon ik echt te geloven dat ik de NBA kon halen. Dat kwam ook doordat mensen om me heen het tegen me zeiden. Als coaches, medespelers of trainers zeggen dat je het kunt, dan ga je dat op een gegeven moment ook geloven.” Maar vooral het feit dat broer Kai in die periode de overstap maakte naar Amerika om daar voor een collegeteam te basketballen, opende Jesse de ogen. “Tot dat moment ging ik wel stappen, meiden ontdekken en alle dingen doen die een nieuwsgierige jongen van zestien doet. Dat Kai naar Amerika ging was voor mij het keerpunt. Toen dacht ik: het kan dus echt. Kai heeft me uitgelegd hoe het werkt, me begeleid, tips gegeven. Het bereiken van de NBA veranderde van een droom in een plan. De knop ging om, ik ging echt leven voor mijn sport. Niet veel later vertrok ik ook naar Amerika. Zonder Kai had ik hier niet gestaan.” En sinds hij in de ban was van basketbal volgde hij uiteraard ook de sterren in de NBA. “LeBron James was natuurlijk iemand tegen wie ik opkeek, maar mijn favoriete speler is Giannis Antetokounmpo van Milwaukee Bucks. Zijn verhaal is inspirerend. Hij kwam als vluchteling naar Griekenland en groeide uit tot een van de grootste sterren in de NBA. Als we iets verder teruggaan in de tijd, vond ik Ray Allen ook heel vet. Zijn speelstijl was zó smooth.” Kai speelde na zijn tijd in Amerika drie jaar lang in Spanje, basketbalde vervolgens bij Feyenoord en is nu speler van Landstede Basketbal in Zwolle. De hechte band tussen de drie broers is altijd gebleven. “Voor mijn NBA-debuut dacht ik weleens: hoe zou dit voor Kai en Rens voelen? We begonnen met z’n drieën met basketballen, ik snap dat het confronterend kan zijn als je broertje ineens op het allerhoogste niveau speelt. Maar ik heb nooit ook maar een greintje jaloezie gevoeld. Ze gunnen me alles, zijn mijn beste vrienden. Als ik in Amsterdam ben, zijn zij de eersten die ik bel. Dan gaan we naar het strand, uit eten...” Meer lezen? Het eerste deel van het interview met Foeke Booy over David di Tomasso komt uit Helden Magazine nummer 78. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.
De droom van Jesse Edwards kwam op 2 maart 2025 uit. Hij debuteerde in de NBA voor Minnesota Timberwolves. Helden sprak de 25-jarige basketballer toen hij even terug was in Amsterdam over zijn weg naar de top, de kleedkamer delen met supersterren en geluk in de liefde. “Ik ben niet zo’n extravagant type, koop mijn kleding nog steeds gewoon bij de H&M en Uniqlo,” zegt Jesse Edwards lachend in Bar Louie Louie in zijn geboorteplaats Amsterdam. De 25-jarige basketballer tekende eind juni 2024 een contract bij NBA-team Minnesota Timberwolves. “Veel Amerikaanse jongens die een NBA-contract tekenen, kopen meteen een dure auto of trakteren zichzelf op sieraden. Ik tekende tegelijk met twee Amerikaanse jongens een contract en een van hen kocht van zijn eerste salaris een gouden ketting met diamanten ter waarde van 60.000 dollar. Zo’n type ben ik niet, ik ben geen big spender.” Jesse is terug in Nederland om bij te komen van een jaar waarin zijn droom uit- kwam en zijn leven veranderde. Hij heeft in zijn vakantie genoeg tijd gehad om te laten bezinken wat hem allemaal is over- komen. De 2 meter 13 lange center de- buteerde op 2 maart dit jaar in de NBA, tegen Phoenix Suns. “Niet alleen mijn droom kwam uit, maar ook die van mijn ouders, die altijd alles voor mij hebben gedaan, en mijn broers Kai van 27 en Rens van dertig, met wie ik in Amsterdam altijd op de pleintjes speelde en basketbalwedstrijden keek op tv. Het is niet alleen mijn verdienste dat ik de NBA heb gehaald. Ik ben heel trots dat ik nu officieel als NBA- speler door het leven ga, maar heel lang ben ik niet met mijn hoofd in de wolken blijven lopen. Al snel greep ik terug naar mijn dagelijkse routines.” BASKETBALVIRUS Jesse is goedlachs en vriendelijk. En hij is rustig. Dat was vroeger wel anders, bekent hij lachend. “Ik was zo’n kind dat altijd kwijt was. Op vliegvelden, in supermarkten... mijn ouders waren altijd in de stress. Ik was een kleine avonturier. Pas op de middelbare school werd ik wat rustiger.” Jesse groeide op in de Amsterdamse wijk Watergraafsmeer, was vaak buiten te vinden met zijn broers. “We hadden overal sportveldjes in de buurt. Tot mijn dertiende was ik vooral met voetbal en atletiek bezig.” De broers raakten alle drie besmet met het basketbalvirus. Op zijn veertiende meldde Jesse zich aan bij Apollo. Hij speelde al snel in de eredivisie jeugd. Hoewel hij, net als zijn broers, laat begon met basketballen, twijfelde hij er niet aan dat hij op een dag iets groots zou bereiken. “Ik had altijd al een soort natuurlijke overtuiging. Voordat ik met basketbal begon, geloofde ik heilig dat ik de Olympische Spelen ging halen met atletiek. Rond mijn zeventiende begon ik echt te geloven dat ik de NBA kon halen. Dat kwam ook doordat mensen om me heen het tegen me zeiden. Als coaches, medespelers of trainers zeggen dat je het kunt, dan ga je dat op een gegeven moment ook geloven.” Maar vooral het feit dat broer Kai in die periode de overstap maakte naar Amerika om daar voor een collegeteam te basketballen, opende Jesse de ogen. “Tot dat moment ging ik wel stappen, meiden ontdekken en alle dingen doen die een nieuwsgierige jongen van zestien doet. Dat Kai naar Amerika ging was voor mij het keerpunt. Toen dacht ik: het kan dus echt. Kai heeft me uitgelegd hoe het werkt, me begeleid, tips gegeven. Het bereiken van de NBA veranderde van een droom in een plan. De knop ging om, ik ging echt leven voor mijn sport. Niet veel later vertrok ik ook naar Amerika. Zonder Kai had ik hier niet gestaan.” En sinds hij in de ban was van basketbal volgde hij uiteraard ook de sterren in de NBA. “LeBron James was natuurlijk iemand tegen wie ik opkeek, maar mijn favoriete speler is Giannis Antetokounmpo van Milwaukee Bucks. Zijn verhaal is inspirerend. Hij kwam als vluchteling naar Griekenland en groeide uit tot een van de grootste sterren in de NBA. Als we iets verder teruggaan in de tijd, vond ik Ray Allen ook heel vet. Zijn speelstijl was zó smooth.” Kai speelde na zijn tijd in Amerika drie jaar lang in Spanje, basketbalde vervolgens bij Feyenoord en is nu speler van Landstede Basketbal in Zwolle. De hechte band tussen de drie broers is altijd gebleven. “Voor mijn NBA-debuut dacht ik weleens: hoe zou dit voor Kai en Rens voelen? We begonnen met z’n drieën met basketballen, ik snap dat het confronterend kan zijn als je broertje ineens op het allerhoogste niveau speelt. Maar ik heb nooit ook maar een greintje jaloezie gevoeld. Ze gunnen me alles, zijn mijn beste vrienden. Als ik in Amsterdam ben, zijn zij de eersten die ik bel. Dan gaan we naar het strand, uit eten...” Meer lezen? Het eerste deel van het interview met Foeke Booy over David di Tomasso komt uit Helden Magazine nummer 78. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.

Schaatsen

Love Game met Jesper de Jong en Pien Hersman

Met tennisser Jesper de Jong (25) en schaatsster Pien Hersman (21) is er een nieuw topsportkoppel bij. Pien timmert hard aan de weg op de 500 meter, Jesper kwam dit jaar de top 100 van de wereldranglijst binnen. Tussen de tennistoernooien en voorbereidingen op het olympisch schaatsseizoen door nodigden wij hen uit voor een shoot in Helden Magazine 78. Pien: ''De komende negen jaar staat sport bij ons op de eerste plaats.'' Jesper de Jong en Pien Hersman “Vind je mijn make-up mooi?” vraagt Pien Hersman aan haar vriend Jesper de Jong als ze is opgemaakt voor de fotoshoot. Pien: “Jij zei laatst nog dat ik een meme-hoofd had…” Jesper schiet in de lach. “Als jij geen mascara op hebt, dan zie je er heel anders uit.” Pien: “Ik vraag ook weleens: zie je iets anders aan me? Dan heb ik bijvoorbeeld geen eyeliner op en zeg jij: ‘Je haar zit anders.’” Jesper: “Ik heb er geen verstand van, maar het is nu hartstikke mooi.” Lachend: “Maar als je een wedstrijd hebt, vind ik vaak dat jij ‘tv make-up’ opdoet.” Pien: “Ik kom ook op tv, dus vind het ook fijn om er een beetje goed uit te zien. En het is een ook een ritueel geworden, lekker lang make-uppen voor een wedstrijd.” Jesper: “Je ziet er ook goed uit zonder tv make-up.” Datingapp Ruim een half jaar geleden ontmoetten de twee elkaar. Jesper: “We hebben een tijdje geleden een video opgenomen met oud-tennisster Lexie Stevens voor haar serie Lexie Vraagt van KNLTB TV. Pien en ik hadden een verhaal verzonnen over hoe we elkaar hebben leren kennen. We zeiden dat ik in november in Alkmaar een huis aan het bezichtigen was en Pien toevallig in de buurt was omdat haar beste vriendin er woont. Ik zei dat ik ze had zien lopen, maar niet zeker wist of het Pien was. En dat ik later in een story op Instagram inderdaad had gezien dat Pien in Alkmaar was en ik haar daarna een berichtje had gestuurd. Iedereen geloofde het, maar er klopte niks van dat verhaal. We kwamen elkaar tegen op een datingapp.” Pien: “Jij kwam weleens in het nieuws, ik wist dus wel wie jij was. Maar ik had daar nooit speciale gedachten bij, of zo.” Jesper: “Schaatsers als Joy Beune en Kjeld Nuis kende ik natuurlijk wel van naam, maar jou nog niet. Ik volgde het schaatsen niet. Ik stuurde jou het eerste berichtje.” Pien: “Ik was met twee vrienden. Je komt op die app ook allemaal voetballers tegen, een vriend is voetbalfan en vroeg of hij even mocht kijken. Ik keek mee en we zagen Jesper voorbijkomen. Ik riep: hem wil ik liken. Een kwartier later stuurde je me al een berichtje.” Jesper: “Mijn openingszin was dat er een tennis- en schaats collab moest komen. Die hebben we dus ook gehad met Lexie. Eerst gingen we tennissen, daarna schaatsen.” Kun jij een beetje schaatsen? Jesper: “Nou, best aardig.” En Pien, kun jij een beetje tennissen? Jesper lachend: “Nee.” Pien lachend: “Ik heb vroeger een stuk of vijf tennislessen gehad. Ik was te sterk, sloeg alle ballen uit. Jij kon ook niet goed schaatsen, hoor, maar ik had verwacht dat je nog slechter zou zijn.” Jesper: “Ik had weleens geschaatst in mijn leven, maar pootje over kan ik alleen de verkeerde kant op, dus met de klok mee.” Wat vinden jullie zo leuk aan elkaar? Jesper: “Pien is zo spontaan, houdt haar mond niet. We lachen heel veel met elkaar. En daarnaast ben je ook nog eens heel knap en lief. Het is een feestje om met jou te zijn.” Pien: “Het klikte meteen. Bij de eerste date al merkte ik dat jij heel oprecht bent, je hebt een fijne energie waar ik me meteen veilig bij voelde. Je doet je niet anders voor, bent heel zorgzaam en betrokken. Je bent ook superlief en we hebben dezelfde sarcastische humor. Ik kan mezelf zijn. Je hebt gewoon een goed hart.” Lachend: “Oké dat zijn wel weer genoeg lieve woorden.” Ze vervolgt: “En we denken over veel dingen hetzelfde, ook over de toekomst.” Jesper: “Laatst zeiden we nog tegen elkaar: hoe zonde is het als je heel erg verliefd bent, maar anders denkt over de toekomst en daarom uit elkaar gaat? Niet dat we nu al met kinderen bezig zijn, hoor, maar we hebben het er wel over.” Helden Magazine nummer 78 Het eerste deel van het duo-interview met Jesper de Jong en Pien Hersman komt uit Helden Magazine nummer 78. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.
Met tennisser Jesper de Jong (25) en schaatsster Pien Hersman (21) is er een nieuw topsportkoppel bij. Pien timmert hard aan de weg op de 500 meter, Jesper kwam dit jaar de top 100 van de wereldranglijst binnen. Tussen de tennistoernooien en voorbereidingen op het olympisch schaatsseizoen door nodigden wij hen uit voor een shoot in Helden Magazine 78. Pien: ''De komende negen jaar staat sport bij ons op de eerste plaats.'' Jesper de Jong en Pien Hersman “Vind je mijn make-up mooi?” vraagt Pien Hersman aan haar vriend Jesper de Jong als ze is opgemaakt voor de fotoshoot. Pien: “Jij zei laatst nog dat ik een meme-hoofd had…” Jesper schiet in de lach. “Als jij geen mascara op hebt, dan zie je er heel anders uit.” Pien: “Ik vraag ook weleens: zie je iets anders aan me? Dan heb ik bijvoorbeeld geen eyeliner op en zeg jij: ‘Je haar zit anders.’” Jesper: “Ik heb er geen verstand van, maar het is nu hartstikke mooi.” Lachend: “Maar als je een wedstrijd hebt, vind ik vaak dat jij ‘tv make-up’ opdoet.” Pien: “Ik kom ook op tv, dus vind het ook fijn om er een beetje goed uit te zien. En het is een ook een ritueel geworden, lekker lang make-uppen voor een wedstrijd.” Jesper: “Je ziet er ook goed uit zonder tv make-up.” Datingapp Ruim een half jaar geleden ontmoetten de twee elkaar. Jesper: “We hebben een tijdje geleden een video opgenomen met oud-tennisster Lexie Stevens voor haar serie Lexie Vraagt van KNLTB TV. Pien en ik hadden een verhaal verzonnen over hoe we elkaar hebben leren kennen. We zeiden dat ik in november in Alkmaar een huis aan het bezichtigen was en Pien toevallig in de buurt was omdat haar beste vriendin er woont. Ik zei dat ik ze had zien lopen, maar niet zeker wist of het Pien was. En dat ik later in een story op Instagram inderdaad had gezien dat Pien in Alkmaar was en ik haar daarna een berichtje had gestuurd. Iedereen geloofde het, maar er klopte niks van dat verhaal. We kwamen elkaar tegen op een datingapp.” Pien: “Jij kwam weleens in het nieuws, ik wist dus wel wie jij was. Maar ik had daar nooit speciale gedachten bij, of zo.” Jesper: “Schaatsers als Joy Beune en Kjeld Nuis kende ik natuurlijk wel van naam, maar jou nog niet. Ik volgde het schaatsen niet. Ik stuurde jou het eerste berichtje.” Pien: “Ik was met twee vrienden. Je komt op die app ook allemaal voetballers tegen, een vriend is voetbalfan en vroeg of hij even mocht kijken. Ik keek mee en we zagen Jesper voorbijkomen. Ik riep: hem wil ik liken. Een kwartier later stuurde je me al een berichtje.” Jesper: “Mijn openingszin was dat er een tennis- en schaats collab moest komen. Die hebben we dus ook gehad met Lexie. Eerst gingen we tennissen, daarna schaatsen.” Kun jij een beetje schaatsen? Jesper: “Nou, best aardig.” En Pien, kun jij een beetje tennissen? Jesper lachend: “Nee.” Pien lachend: “Ik heb vroeger een stuk of vijf tennislessen gehad. Ik was te sterk, sloeg alle ballen uit. Jij kon ook niet goed schaatsen, hoor, maar ik had verwacht dat je nog slechter zou zijn.” Jesper: “Ik had weleens geschaatst in mijn leven, maar pootje over kan ik alleen de verkeerde kant op, dus met de klok mee.” Wat vinden jullie zo leuk aan elkaar? Jesper: “Pien is zo spontaan, houdt haar mond niet. We lachen heel veel met elkaar. En daarnaast ben je ook nog eens heel knap en lief. Het is een feestje om met jou te zijn.” Pien: “Het klikte meteen. Bij de eerste date al merkte ik dat jij heel oprecht bent, je hebt een fijne energie waar ik me meteen veilig bij voelde. Je doet je niet anders voor, bent heel zorgzaam en betrokken. Je bent ook superlief en we hebben dezelfde sarcastische humor. Ik kan mezelf zijn. Je hebt gewoon een goed hart.” Lachend: “Oké dat zijn wel weer genoeg lieve woorden.” Ze vervolgt: “En we denken over veel dingen hetzelfde, ook over de toekomst.” Jesper: “Laatst zeiden we nog tegen elkaar: hoe zonde is het als je heel erg verliefd bent, maar anders denkt over de toekomst en daarom uit elkaar gaat? Niet dat we nu al met kinderen bezig zijn, hoor, maar we hebben het er wel over.” Helden Magazine nummer 78 Het eerste deel van het duo-interview met Jesper de Jong en Pien Hersman komt uit Helden Magazine nummer 78. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.

Tour de France

Roxane Knetemann: ‘Die achternaam kleeft toch een beetje aan me’

Roxane Knetemann (37) is sinds ze in 2019 stopte met wielrennen een graag geziene gast. Ze is wieleranalist en co-commentator van vrouwenkoersen bij de NOS, is geregeld te zien bij Vandaag Inside en ook andere tv-programma’s weten haar te vinden. In aanloop naar de Tour de France voor mannen en vrouwen leggen we haar stellingen voor in Helden Magazine nummer 77. “Ik kan beter lullen dan fietsen onder druk.” Roxane Knetemann Als ik Marianne Vos zie rijden, denk ik: zat ik ook nog maar op de fiets. “Nee. Ik kijk met heel veel bewondering naar Marianne, ze is mijn generatiegenoot en ploeggenoot bij Rabobank-Liv geweest. Ze is bijna 38, heeft de evolutie van haar sport de afgelopen twintig jaar meegemaakt. Er is meer geld in het vrouwenwielrennen, er zijn veel meer rensters, de top is breder, ploegen nemen de vrouwen veel serieuzer, er zijn betere training- en voedingsschema’s en er is een beter koersplan dan vroeger. Dat Marianne nu nog steeds meestrijdt om de overwinning, is dus bijzonder knap. Vorig jaar won ze Omloop het Nieuwsblad. Daarna won ze Dwars door Vlaanderen, haar 250e overwinning. Ik werd er emotioneel van, weet als geen ander dat ze niet alleen maar ups heeft gehad in haar carrière. Marianne is echt een koersdier. Ik was dat minder, maar sport nog wel iedere dag. Ik fiets nog zo’n twee keer per week en daarnaast loop ik hard. Sporten werkt therapeutisch voor mij. Ik sport wel op een andere manier dan vroeger, hoor. Ik hou het nu bij ‘comfortabel afzien’. Sinds drie jaar doe ik ook mee aan hardloopwedstrijdjes. Afgelopen winter heb ik de marathon van Valencia gelopen. Ik probeer het niet als een wedstrijd te zien, maar eerder als een uitdaging voor mezelf. Het is lastig om een nieuwe identiteit te vinden na de topsport. Fietsen was mijn passie, mijn grote liefde. En ik ga hier niet een verhaal ophangen dat het makkelijk is om te stoppen met je eerste liefde. Het is lastig om hetzelfde euforische gevoel in iets anders te vinden. Ik was 24 uur per dag topsporter en wat ben ik nu: wieleranalist of -commentator? Dat klinkt ook zo vaag. Ik vraag me weleens af wat de zin van mijn bestaan nu is. 'Ik vraag me weleens af wat de zin van mijn bestaan nu is. Wat voeg ik toe aan de wereld? Dan is het antwoord: ik praat over fietsen...' Wat voeg ik toe aan de wereld? Dan is het antwoord: ik praat over fietsen… Als ex-topsporter moet je hard aan het werk en je nieuwe leven omarmen. Als je dat doet, dan ga je ook de mooie dingen inzien van niet-topsporter zijn.” Helden Magazine nummer 77 Het eerste deel van het interview met Roxane Knetemann komt uit Helden Magazine nummer 77. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.
Roxane Knetemann (37) is sinds ze in 2019 stopte met wielrennen een graag geziene gast. Ze is wieleranalist en co-commentator van vrouwenkoersen bij de NOS, is geregeld te zien bij Vandaag Inside en ook andere tv-programma’s weten haar te vinden. In aanloop naar de Tour de France voor mannen en vrouwen leggen we haar stellingen voor in Helden Magazine nummer 77. “Ik kan beter lullen dan fietsen onder druk.” Roxane Knetemann Als ik Marianne Vos zie rijden, denk ik: zat ik ook nog maar op de fiets. “Nee. Ik kijk met heel veel bewondering naar Marianne, ze is mijn generatiegenoot en ploeggenoot bij Rabobank-Liv geweest. Ze is bijna 38, heeft de evolutie van haar sport de afgelopen twintig jaar meegemaakt. Er is meer geld in het vrouwenwielrennen, er zijn veel meer rensters, de top is breder, ploegen nemen de vrouwen veel serieuzer, er zijn betere training- en voedingsschema’s en er is een beter koersplan dan vroeger. Dat Marianne nu nog steeds meestrijdt om de overwinning, is dus bijzonder knap. Vorig jaar won ze Omloop het Nieuwsblad. Daarna won ze Dwars door Vlaanderen, haar 250e overwinning. Ik werd er emotioneel van, weet als geen ander dat ze niet alleen maar ups heeft gehad in haar carrière. Marianne is echt een koersdier. Ik was dat minder, maar sport nog wel iedere dag. Ik fiets nog zo’n twee keer per week en daarnaast loop ik hard. Sporten werkt therapeutisch voor mij. Ik sport wel op een andere manier dan vroeger, hoor. Ik hou het nu bij ‘comfortabel afzien’. Sinds drie jaar doe ik ook mee aan hardloopwedstrijdjes. Afgelopen winter heb ik de marathon van Valencia gelopen. Ik probeer het niet als een wedstrijd te zien, maar eerder als een uitdaging voor mezelf. Het is lastig om een nieuwe identiteit te vinden na de topsport. Fietsen was mijn passie, mijn grote liefde. En ik ga hier niet een verhaal ophangen dat het makkelijk is om te stoppen met je eerste liefde. Het is lastig om hetzelfde euforische gevoel in iets anders te vinden. Ik was 24 uur per dag topsporter en wat ben ik nu: wieleranalist of -commentator? Dat klinkt ook zo vaag. Ik vraag me weleens af wat de zin van mijn bestaan nu is. 'Ik vraag me weleens af wat de zin van mijn bestaan nu is. Wat voeg ik toe aan de wereld? Dan is het antwoord: ik praat over fietsen...' Wat voeg ik toe aan de wereld? Dan is het antwoord: ik praat over fietsen… Als ex-topsporter moet je hard aan het werk en je nieuwe leven omarmen. Als je dat doet, dan ga je ook de mooie dingen inzien van niet-topsporter zijn.” Helden Magazine nummer 77 Het eerste deel van het interview met Roxane Knetemann komt uit Helden Magazine nummer 77. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.

Tour de France

Anna van der Breggen is terug: ‘Ze wil weten of ze het nóg beter kan’

Het gonste al in het peloton vóór het persbericht eruitging, ruim een jaar geleden. Anna van der Breggen maakt haar rentree. De voormalig olympisch kampioene, wereldkampioene, Giro-winnares en ploegleidster, stapte opnieuw op de fiets. In het tenue van SD Worx, tussen de rensters die ze eerder nog coachte. “Anna is nu 34, ze was best jong toen ze stopte,” zegt Roxane Knetemann. “Ze had álles al gewonnen, zag geen uitdaging meer en keek uit naar een ander leven. Maar als ploegleidster heeft ze het vrouwenwielrennen echt zien veranderen. Er zijn meer wedstrijden, het niveau ligt hoger, en de vijver met talent is veel groter. Dat heeft haar getriggerd.” Van der Breggen zelf gaf aan weer plezier te hebben in het trainen, in het werken naar een doel. Maar volgens Knetemann zit er meer achter. “Fysiek en tactisch was Anna zó goed toen ze stopte, dat ze op een gegeven moment dacht: misschien kan ik het nóg beter. Ze heeft de transformatie van het vrouwenwielrennen gezien en misschien gedacht: ik was eigenlijk af en toe best wel aan het prutsen, als ik het vergelijk met wat ik nu zie.” En dus maakt ze zich op voor haar eerste Tour de France Femmes als renster. In 2021 bestond de Tour nog niet in de huidige vorm. Nu ligt er een parcours dat Van der Breggen aanspreekt. “Ze zag ook nieuwe wedstrijden op de kalender verschijnen,” zegt Knetemann. “Dan denk je: die heb ik nooit gereden, hoe zou ik het daarin doen?” Of ze meteen mee kan met de top? Dat is nog even afwachten. “Wat Demi Vollering nu laat zien, dat is fysiek echt nog wel een niveau hoger dan waar Anna nu zit,” zegt Knetemann. “Maar Anna weet natuurlijk álles van Demi. Ze was haar trainster. Ze kent haar kracht én haar valkuilen. Dat is een voordeel.” Tegelijkertijd, benadrukt ze, is koers geen theorie. “Demi is bij haar nieuwe ploeg FDJ zichtbaar gegroeid. Fysiek en mentaal. Ze is geen andere renster geworden, maar ze heeft zich wél doorontwikkeld. En ik zou niet gek opkijken als ze daar bewust aan heeft gewerkt, juist omdat ze weet dat Anna alles van haar weet.” En dan is er nog de rol van Lotte Kopecky. Ploeggenoot van Van der Breggen bij SD Worx, maar zelf ook ambitieus richting het eindklassement. “Als zij de handen ineenslaan, kunnen ze samen echt een pain in the ass zijn voor Vollering.” Voor Knetemann is de Tour dit jaar interessanter dan ooit. “Wat kan Anna? Wat kan Demi met haar nieuwe ploeg? En hoe ver komt Kopecky? Ik weet het niet. Maar dat maakt het juist zo mooi.”
Het gonste al in het peloton vóór het persbericht eruitging, ruim een jaar geleden. Anna van der Breggen maakt haar rentree. De voormalig olympisch kampioene, wereldkampioene, Giro-winnares en ploegleidster, stapte opnieuw op de fiets. In het tenue van SD Worx, tussen de rensters die ze eerder nog coachte. “Anna is nu 34, ze was best jong toen ze stopte,” zegt Roxane Knetemann. “Ze had álles al gewonnen, zag geen uitdaging meer en keek uit naar een ander leven. Maar als ploegleidster heeft ze het vrouwenwielrennen echt zien veranderen. Er zijn meer wedstrijden, het niveau ligt hoger, en de vijver met talent is veel groter. Dat heeft haar getriggerd.” Van der Breggen zelf gaf aan weer plezier te hebben in het trainen, in het werken naar een doel. Maar volgens Knetemann zit er meer achter. “Fysiek en tactisch was Anna zó goed toen ze stopte, dat ze op een gegeven moment dacht: misschien kan ik het nóg beter. Ze heeft de transformatie van het vrouwenwielrennen gezien en misschien gedacht: ik was eigenlijk af en toe best wel aan het prutsen, als ik het vergelijk met wat ik nu zie.” En dus maakt ze zich op voor haar eerste Tour de France Femmes als renster. In 2021 bestond de Tour nog niet in de huidige vorm. Nu ligt er een parcours dat Van der Breggen aanspreekt. “Ze zag ook nieuwe wedstrijden op de kalender verschijnen,” zegt Knetemann. “Dan denk je: die heb ik nooit gereden, hoe zou ik het daarin doen?” Of ze meteen mee kan met de top? Dat is nog even afwachten. “Wat Demi Vollering nu laat zien, dat is fysiek echt nog wel een niveau hoger dan waar Anna nu zit,” zegt Knetemann. “Maar Anna weet natuurlijk álles van Demi. Ze was haar trainster. Ze kent haar kracht én haar valkuilen. Dat is een voordeel.” Tegelijkertijd, benadrukt ze, is koers geen theorie. “Demi is bij haar nieuwe ploeg FDJ zichtbaar gegroeid. Fysiek en mentaal. Ze is geen andere renster geworden, maar ze heeft zich wél doorontwikkeld. En ik zou niet gek opkijken als ze daar bewust aan heeft gewerkt, juist omdat ze weet dat Anna alles van haar weet.” En dan is er nog de rol van Lotte Kopecky. Ploeggenoot van Van der Breggen bij SD Worx, maar zelf ook ambitieus richting het eindklassement. “Als zij de handen ineenslaan, kunnen ze samen echt een pain in the ass zijn voor Vollering.” Voor Knetemann is de Tour dit jaar interessanter dan ooit. “Wat kan Anna? Wat kan Demi met haar nieuwe ploeg? En hoe ver komt Kopecky? Ik weet het niet. Maar dat maakt het juist zo mooi.”

Zwemmen

Kira Toussaint: ‘Ik durf eindelijk echt voor mezelf te kiezen’

Kira Toussaint was jarenlang de vaandeldrager van het Nederlandse vrouwenzwemmen. Vorige maand zette ze een punt achter haar indrukwekkende carrière. Tijdens de WK in Singapore blikken we terug op het laatste interview dat we ruim drie jaar geleden met Kira hadden. Poedel Binky huppelt vrolijk achter Kira Toussaint aan als ze het terras van Tent 6 oploopt op het strand van Zandvoort. Ze heeft haar hond in Nederland achter moeten laten toen ze eind april van de ene op de andere dag besloot in Knoxville te gaan trainen, in het zwembad waar ze van 2015 tot en met 2017 ook al zwom. “Ik had Binky heel graag meegenomen, maar dat kon niet doordat mijn huisgenoot in Amerika een hond had die niet goed gaat met andere honden. Toen ik in Amerika zat, verbleef Binky bij de ouders van mijn ex.” [caption id="attachment_18794" align="alignnone" width="1708"] Jurkje: Mango. Ring: GASSAN.[/caption] Back to the States Kira besloot midden in de voorbereiding op de WK langebaan in Boedapest terug te keren naar Amerika, daar waar ze vier jaar lang studie combineerde met zwemmen. Ze werkt sinds begin mei weer samen met coach Matt Kredich. Het gevoel dat ze het niet meer helemaal naar haar zin had in Amsterdam, waar ze de afgelopen jaren trainde, bekroop haar al een tijdje. Het gevoel werd aangewakkerd tijdens de International Swimming League, een competitie waarin zwemmers van verschillende nationaliteiten een team vormen. Kira deed daar vorig jaar ook aan mee. “Ik merkte toen weer hoe leuk ik het vind om met een groep zwemsters hetzelfde doel te hebben, om samen ergens naartoe te werken. Als ik na een wedstrijd terugkeerde naar Amsterdam om te trainen, merkte ik hoe klein mijn eigen trainingsgroep was. In die groep deed iedereen ook nog eens heel erg zijn eigen ding en ik miste een beetje de connectie. Ze pakte de telefoon en belde Kredich, met wie ze contact was blijven houden na haar vertrek uit Knoxville. Hij was haar klankbord, geregeld vroeg ze hem om advies. “Ik ben eigenlijk veel te sociaal, vind het heel moeilijk om mensen teleur te stellen. Die hardheid waarvan mensen zeggen dat je die nodig hebt als topsporter, die heb ik in elk geval niet. Het vreselijk moeilijk om ‘nee’ te zeggen of om duidelijk voor mezelf te kiezen. Ik was best trots op mezelf dat ik zo snel de knoop doorhakte om naar Amerika te gaan en ben blij dat ik dat sneller heb aangepakt dan de problemen in mijn relatie. Ik stuurde Matt een appje met de vraag of ik hem kon bellen over de mogelijkheid om weer bij hem te komen trainen. Hij antwoordde: ‘Sure! What about now?’ Binnen tien minuten waren we al plannen aan het maken. Hij stuurde ook meteen een bericht naar iedereen die daar trainde met de vraag of iemand nog een slaapplaats beschikbaar had. Een meisje met wie ik eerder had getraind, liet meteen weten dat ik bij haar terecht kon. Alles was binnen de kortste keren geregeld.” Op 30 april ging ze back to the States. Ze wijst naar de metalen ring om haar wijsvinger. De ring bevat een sensor die de hartslag van Kira meet en haar rustpols bijhoudt. “Sindsdien zijn al mijn data verbeterd. Als je de waarden bekijkt van het half jaar voor mijn vertrek naar Amerika dan kun je concluderen dat ik chronische stress heb gehad. Ik vond in Knoxville meteen het plezier weer terug.” 'Als je de waarden bekijkt van het half jaar voor mijn vertrek naar Amerika dan kun je concluderen dat ik chronische stress heb gehad' Veel reacties van haar trainingsgenoten in Amsterdam kreeg ze niet na haar plotselinge vertrek. “Ik sprak hen pas weer vlak voor de WK langebaan in Boedapest in juni 2022. Ik heb met iedereen prima contact, hoor, maar we zijn niet allemaal beste vrienden. Een paar waren er heel blij om me weer te zien, maar er zijn er ook een paar die het niets uitmaakt dat ik ben vertrokken. Vind ik ook prima.” Ze is gelukkig in Amerika. “Door de fijne groep mensen die ik daar om me heen heb. Maar Tennessee is niet de staat waar ik voor altijd wil blijven wonen. Ik leef daar in een erg Republikeinse omgeving. Toen ik daar in 2016 woonde, waren er in het centrum van Knoxville demonstraties tegen het homohuwelijk. Het verschil tussen wit en zwart is daar ook duidelijk zichtbaar. Zwarte mensen worden daar nog zichtbaar achtergesteld. De ondankbare klusjes worden daar bijna altijd door zwarten gedaan. Toen ik daar verbleef, had ik veel contact met een schoonspringer die homo is en zwart. Hij komt uit Tennessee en heeft mij verteld hoe het voor hem was om in die omgeving op te groeien; nou, dat was niet fijn. Tennessee is ook fel tegen abortus. Sinds 24 juli is Tennessee zelfs de strengste staat qua abortuswetgeving, abortus is er zelfs bij verkrachting en incest verboden. Mensen zijn ook heel religieus. De vriendinnen die ik daar heb, gaan elk weekend naar de kerk, maar vallen mij daar verder niet mee lastig. Er zijn ook veel gelovige mensen die mij aanspreken en vertellen hoe ik mijn leven moet leiden. Daar ben ik niet zo van. Ik vind het interessant om erover te leren, zolang mensen mijn atheïsme ook respecteren.” [caption id="attachment_18793" align="alignnone" width="1708"] Blouse: Massimo Dutti. Bikini: Calzedonia[/caption] Bewogen carrière Als tiener was de aandacht meteen al op Kira gericht als ze het zwembad binnenliep. Ze is immers de dochter van Jolanda de Rover, winnares van olympisch goud op de 200 rug en brons op de 100 meter rugslag tijdens de Spelen van 1984 in Los Angeles. “Met de vergelijking met mijn moeder kan ik inmiddels wel goed omgaan, hoor. Dat wat mijn moeder heeft gepresteerd, zat mij vroeger best wel in de weg. Ik hoorde zo vaak als ik ergens kwam: ‘Jij gaat zeker je moeder achterna?’ Als ik aan een wedstrijd meedeed, dachten mensen meteen dat ik wel even zou winnen omdat ik ‘de dochter van’ was. Dan dacht ik: natuurlijk wil ik presteren wat mijn moeder heeft gepresteerd, maar hallo, zij is olympisch kampioen. Die druk ervoer ik wel. En dan koos ik ook nog eens, net als mijn moeder, voor de rugslag... Ik heb lang getwijfeld of ik wel echt voor het zwemmen wilde gaan. Ik vond ook heel veel andere dingen leuk, daarnaast had ik heel sterk het gevoel dat ik mijn eigen pad wilde bewandelen.” 'Dat wat mijn moeder heeft gepresteerd, zat mij vroeger best wel in de weg. Ik hoorde zo vaak als ik ergens kwam: 'jij gaat zeker je moeder achterna?'' Je zou denken dat ze geregeld spart met haar moeder over haar carrière. “Natuurlijk klop ik bij mijn moeder aan, zij weet immers wat het is om topzwemster te zijn. Maar tegelijkertijd zijn we heel erg verschillend. Zij is erg introvert en ik juist extravert. Mijn moeder is meer van het volgen van de gebaande paden, terwijl ik dingen juist vaak anders wil doen. Zij is heel succesvol geweest met een aanpak die voor haar werkte. Ik zit anders in elkaar. Als ik met een plan kom, dan zegt zij snel: ‘Ik weet het niet, kun je dat niet aan je coach vragen?’ Ander advies win ik in bij mijn vriendinnen of oom en tante, omdat zij misschien meer openstaan voor de wilde plannen en ideeën die ik geregeld heb. Ik weet niet waar die spontane acties en wilde plannen vandaan komen bij mij. Mijn vader denkt ook altijd heel lang na voordat hij iets gaat doen. Ik meestal niet. Ik ben ook heel goed in eigenwijs zijn, door al het advies dat ik heb gekregen niet op te volgen.” Op haar twintigste koos ze er dus voor om in het diepe te springen. Ze besloot vier jaar lang studie en zwemmen te combineren in Amerika. “Ik heb ook echt een studententijd gehad in Amerika. Met een geleend identiteitsbewijs kwam ik de kroeg in, omdat ik nog geen 21 was. De opvatting is dat je als topsporter oogkleppen op moet hebben, anders kun je niet de top bereiken. Nou, daar was ik toen nog niet klaar voor. Voor mijn gevoel ben ik pas in januari 2018, nadat ik terugkwam uit Amerika, professioneel gaan zwemmen. Voor die tijd zat er zoveel onrust in mij. Daarnaast heb ik mezelf tot die tijd nooit gezien als een heel talentvolle zwemmer, ik geloofde niet dat ik heel goed zou kunnen worden. Als je denkt dat je niet heel goed zal worden, dan word je het ook niet. Toen ik bij Mark ging trainen, gingen mijn tijden en prestaties ineens met sprongen vooruit. Ik zag toen in dat ik veel meer kon dan dat ik dacht. Ik ben dus echt wel een laatbloeier. Die dopingaffaire is ook een belangrijk omslagpunt geweest.” In december 2018, vlak voor de WK kortebaan in China, kreeg ze een mail van de FINA, de internationale zwembond. Daarin stond dat ze een paar weken eerder bij een World Cup-wedstrijd positief was getest. In haar lichaam was een minieme hoeveelheid tulobuterol aangetroffen en dat middel staat op de dopinglijst. Een paar maanden lang leefde Kira in grote onzekerheid. Half maart kwam het bevrijdende bericht. Er was een fout gemaakt tijdens de dopingtest. De verwarring was ontstaan door de toegestane medicatie van Kira. De chemische structuur van het middel lijkt erg op dat van tulobuterol. “Toen mijn naam gezuiverd was, dacht ik: ik ga nu eerst alles uit het zwemmen halen, alle andere dingen die ik nog wil doen, kunnen later ook. Vanaf dat moment ben ik mijn sport veel serieuzer aan gaan pakken. Ik heb sindsdien verschillende keren aangetoond dat ik heel hard kan zwemmen. Ik was vorig jaar bij de EK kortebaan zo goed en fit, pakte drie keer goud op mijn individuele afstanden.” Haar vorm kon ze niet doortrekken naar de WK kortebaan in Abu Dhabi in december 2021. Vlak ervoor werd ze ziek. “Er lagen voor mij ook nog veel emoties op dat WK. Bij de vorige WK kortebaan kon ik niet meedoen, vlak ervoor werd ik positief getest. We kwamen ’s avonds laat aan in Abu Dhabi. Ik kon niet slapen, keek op m’n telefoon en zag een mailtje van de FINA dat ik weer een positieve dopingtest had... Ik heb een medische verklaring, krijg wel vaker een mailtje dat ik positief ben getest en dan staat er meteen bij dat ik een medische uitzondering ben. 'Mijn doel voor dit jaar was: rust vinden. Die rust ontbrak in aanloop naar de Spelen van vorig jaar' Wat er precies in mijn lichaam gebeurt, waardoor ik af en toe positief test, is privé. Maar dat het bij de WK kortebaan precies zo ging als een paar jaar eerder in China, zorgde voor paniek. Terwijl er eigenlijk niets aan de hand was voor mij. Onbewust heb ik door de voorgeschiedenis mezelf veel druk opgelegd. Als je dan ook nog eens ziek bent geweest, dan is het niet zo vreemd dat ik m’n oude niveau niet haalde. Ik heb nog wel de finale van de 100 rug gehaald. Ik zwom daarin de perfecte race en werd vierde. Baalde dat ik niet helemaal fit was, anders had ik iets heel moois laten zien. Ik zwom die finale echt met mijn laatste krachten, daarna had ik echt geen energie meer.” In april 2021 zwom ze in Eindhoven haar langebaanrecords op de 50 rug (27,10; Europees record), 100 rug (58,65; Nederlands record) en 200 rug (2.10,02). “Ik ben nog lang niet uitgeleerd. In Amerika ben ik weer allemaal nieuwe dingen aan het leren. Echt, ik kan nog veel harder. Ik denk de laatste tijd geregeld: waarom heb ik dingen niet eerder gedaan? Ook weer wat betreft de stap naar Amerika. Dat besluit had ik veel eerder kunnen nemen. Ik deed het niet om de goede vrede te bewaren.” Klaverjasles Kira gold jarenlanger als de vaandeldrager van het Nederlandse vrouwenzwemmen. Tot 2021 was die rol toebedeeld aan Ranomi Kromowidjojo en Femke Heemskerk, maar zij zwaaiden 2021 allebei af. “Ik vind het jammer dat Femke en Ranomi zijn gestopt. Zeker met Ranomi ben ik de laatste jaren heel intensief opgetrokken. We wonnen op de gemengde estafette op de 4x50 meter wisselslag goud bij de WK kortebaan. Ik vond het zo mooi dat ik die estafette zwom met Ranomi. Ze had niet verteld dat het haar laatste toernooi was, maar ik voelde het aan alles. Haar ouders en broer zaten op de tribune. Ik merkte dat ze extra aan het genieten was. Dat ik op haar laatste toernooi goud won met haar, vond ik echt heel erg vet.” [caption id="attachment_18792" align="alignnone" width="1444"] Lange jurk: Sluiz Ibiza[/caption] We trokken de laatste jaren ook veel met elkaar op naast het zwembad. Zeker als we met de nationale ploeg op reis gingen. Ranomi en ik zijn allebei van de spelletjes. Ik heb in 2018, in het trainingskamp in Hongarije voor de EK in Glasgow, zo’n beetje de hele Nederlandse zwemploeg klaverjasles gegeven. Ranomi heeft het toen ook geleerd. Op trainingskampen gingen we sindsdien vaak klaverjassen, dan namen Ranomi en ik het vaak op tegen Jan, de fysiotherapeut, en Mark. De zwemmers die ik in 2018 heb leren klaverjassen zijn nu zo’n beetje allemaal gestopt. Het is dus tijd voor een nieuwe cursus.” Dat er nu extra op haar gelet gaat worden, vindt ze niet erg. Al is voor haar 2022 vooral een jaar om de omstandigheden te creëren waardoor ze op de Spelen in Parijs, over twee jaar, het beste uit zichzelf kan halen. “Mijn doel voor dit jaar was: rust vinden. Die rust ontbrak in aanloop naar de Spelen van vorig jaar. Toen ik het besluit had genomen over mijn relatie, zorgde dat privé voor rust. Als zwemster moest ik nog een ingrijpend besluit nemen. In Amerika hoop en denk ik die rust gevonden te hebben. Ik heb besloten in Tennessee te blijven tot de Spelen. Ik heb alles al geregeld om daar twee jaar lang alles op alles te kunnen zetten. Mark staat er ook achter, de KNZB helpt mij in mijn traject naar Parijs, ook al vindt dat plaats in Amerika. Het goede van de lastige achterliggende periode is: ik durf eindelijk echt voor mezelf te kiezen.” De WK langebaan in Boedapest kwam te snel na haar overstap naar Amerika. Desondanks haalde ze de finales op 50, 100 en 200 meter rugslag en twee estafettes. Kira ging met brons naar huis op de 4x100 meter gemengd wisselestafette. “Ik was heel tevreden met mijn prestaties omdat ik niet had verwacht dat ik nu al finales zou halen zo kort na mijn overstap.” Bij de EK langebaan in Rome, van 11 tot en met 17 augustus, verwacht ze meer van zichzelf. “Mijn doel is om mijn Europese titel op de 50 rug te prolongeren en een medaille te pakken op de 100 meter rugslag.” Over haar doelen is ze duidelijk. Een olympische medaille in Parijs en een individuele medaille op de WK. “Ik denk dat ik dat kan. Ik denk ook niet dat ik daar te oud voor ben.” Nog niet genoeg? Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Kira Toussaint was jarenlang de vaandeldrager van het Nederlandse vrouwenzwemmen. Vorige maand zette ze een punt achter haar indrukwekkende carrière. Tijdens de WK in Singapore blikken we terug op het laatste interview dat we ruim drie jaar geleden met Kira hadden. Poedel Binky huppelt vrolijk achter Kira Toussaint aan als ze het terras van Tent 6 oploopt op het strand van Zandvoort. Ze heeft haar hond in Nederland achter moeten laten toen ze eind april van de ene op de andere dag besloot in Knoxville te gaan trainen, in het zwembad waar ze van 2015 tot en met 2017 ook al zwom. “Ik had Binky heel graag meegenomen, maar dat kon niet doordat mijn huisgenoot in Amerika een hond had die niet goed gaat met andere honden. Toen ik in Amerika zat, verbleef Binky bij de ouders van mijn ex.” [caption id="attachment_18794" align="alignnone" width="1708"] Jurkje: Mango. Ring: GASSAN.[/caption] Back to the States Kira besloot midden in de voorbereiding op de WK langebaan in Boedapest terug te keren naar Amerika, daar waar ze vier jaar lang studie combineerde met zwemmen. Ze werkt sinds begin mei weer samen met coach Matt Kredich. Het gevoel dat ze het niet meer helemaal naar haar zin had in Amsterdam, waar ze de afgelopen jaren trainde, bekroop haar al een tijdje. Het gevoel werd aangewakkerd tijdens de International Swimming League, een competitie waarin zwemmers van verschillende nationaliteiten een team vormen. Kira deed daar vorig jaar ook aan mee. “Ik merkte toen weer hoe leuk ik het vind om met een groep zwemsters hetzelfde doel te hebben, om samen ergens naartoe te werken. Als ik na een wedstrijd terugkeerde naar Amsterdam om te trainen, merkte ik hoe klein mijn eigen trainingsgroep was. In die groep deed iedereen ook nog eens heel erg zijn eigen ding en ik miste een beetje de connectie. Ze pakte de telefoon en belde Kredich, met wie ze contact was blijven houden na haar vertrek uit Knoxville. Hij was haar klankbord, geregeld vroeg ze hem om advies. “Ik ben eigenlijk veel te sociaal, vind het heel moeilijk om mensen teleur te stellen. Die hardheid waarvan mensen zeggen dat je die nodig hebt als topsporter, die heb ik in elk geval niet. Het vreselijk moeilijk om ‘nee’ te zeggen of om duidelijk voor mezelf te kiezen. Ik was best trots op mezelf dat ik zo snel de knoop doorhakte om naar Amerika te gaan en ben blij dat ik dat sneller heb aangepakt dan de problemen in mijn relatie. Ik stuurde Matt een appje met de vraag of ik hem kon bellen over de mogelijkheid om weer bij hem te komen trainen. Hij antwoordde: ‘Sure! What about now?’ Binnen tien minuten waren we al plannen aan het maken. Hij stuurde ook meteen een bericht naar iedereen die daar trainde met de vraag of iemand nog een slaapplaats beschikbaar had. Een meisje met wie ik eerder had getraind, liet meteen weten dat ik bij haar terecht kon. Alles was binnen de kortste keren geregeld.” Op 30 april ging ze back to the States. Ze wijst naar de metalen ring om haar wijsvinger. De ring bevat een sensor die de hartslag van Kira meet en haar rustpols bijhoudt. “Sindsdien zijn al mijn data verbeterd. Als je de waarden bekijkt van het half jaar voor mijn vertrek naar Amerika dan kun je concluderen dat ik chronische stress heb gehad. Ik vond in Knoxville meteen het plezier weer terug.” 'Als je de waarden bekijkt van het half jaar voor mijn vertrek naar Amerika dan kun je concluderen dat ik chronische stress heb gehad' Veel reacties van haar trainingsgenoten in Amsterdam kreeg ze niet na haar plotselinge vertrek. “Ik sprak hen pas weer vlak voor de WK langebaan in Boedapest in juni 2022. Ik heb met iedereen prima contact, hoor, maar we zijn niet allemaal beste vrienden. Een paar waren er heel blij om me weer te zien, maar er zijn er ook een paar die het niets uitmaakt dat ik ben vertrokken. Vind ik ook prima.” Ze is gelukkig in Amerika. “Door de fijne groep mensen die ik daar om me heen heb. Maar Tennessee is niet de staat waar ik voor altijd wil blijven wonen. Ik leef daar in een erg Republikeinse omgeving. Toen ik daar in 2016 woonde, waren er in het centrum van Knoxville demonstraties tegen het homohuwelijk. Het verschil tussen wit en zwart is daar ook duidelijk zichtbaar. Zwarte mensen worden daar nog zichtbaar achtergesteld. De ondankbare klusjes worden daar bijna altijd door zwarten gedaan. Toen ik daar verbleef, had ik veel contact met een schoonspringer die homo is en zwart. Hij komt uit Tennessee en heeft mij verteld hoe het voor hem was om in die omgeving op te groeien; nou, dat was niet fijn. Tennessee is ook fel tegen abortus. Sinds 24 juli is Tennessee zelfs de strengste staat qua abortuswetgeving, abortus is er zelfs bij verkrachting en incest verboden. Mensen zijn ook heel religieus. De vriendinnen die ik daar heb, gaan elk weekend naar de kerk, maar vallen mij daar verder niet mee lastig. Er zijn ook veel gelovige mensen die mij aanspreken en vertellen hoe ik mijn leven moet leiden. Daar ben ik niet zo van. Ik vind het interessant om erover te leren, zolang mensen mijn atheïsme ook respecteren.” [caption id="attachment_18793" align="alignnone" width="1708"] Blouse: Massimo Dutti. Bikini: Calzedonia[/caption] Bewogen carrière Als tiener was de aandacht meteen al op Kira gericht als ze het zwembad binnenliep. Ze is immers de dochter van Jolanda de Rover, winnares van olympisch goud op de 200 rug en brons op de 100 meter rugslag tijdens de Spelen van 1984 in Los Angeles. “Met de vergelijking met mijn moeder kan ik inmiddels wel goed omgaan, hoor. Dat wat mijn moeder heeft gepresteerd, zat mij vroeger best wel in de weg. Ik hoorde zo vaak als ik ergens kwam: ‘Jij gaat zeker je moeder achterna?’ Als ik aan een wedstrijd meedeed, dachten mensen meteen dat ik wel even zou winnen omdat ik ‘de dochter van’ was. Dan dacht ik: natuurlijk wil ik presteren wat mijn moeder heeft gepresteerd, maar hallo, zij is olympisch kampioen. Die druk ervoer ik wel. En dan koos ik ook nog eens, net als mijn moeder, voor de rugslag... Ik heb lang getwijfeld of ik wel echt voor het zwemmen wilde gaan. Ik vond ook heel veel andere dingen leuk, daarnaast had ik heel sterk het gevoel dat ik mijn eigen pad wilde bewandelen.” 'Dat wat mijn moeder heeft gepresteerd, zat mij vroeger best wel in de weg. Ik hoorde zo vaak als ik ergens kwam: 'jij gaat zeker je moeder achterna?'' Je zou denken dat ze geregeld spart met haar moeder over haar carrière. “Natuurlijk klop ik bij mijn moeder aan, zij weet immers wat het is om topzwemster te zijn. Maar tegelijkertijd zijn we heel erg verschillend. Zij is erg introvert en ik juist extravert. Mijn moeder is meer van het volgen van de gebaande paden, terwijl ik dingen juist vaak anders wil doen. Zij is heel succesvol geweest met een aanpak die voor haar werkte. Ik zit anders in elkaar. Als ik met een plan kom, dan zegt zij snel: ‘Ik weet het niet, kun je dat niet aan je coach vragen?’ Ander advies win ik in bij mijn vriendinnen of oom en tante, omdat zij misschien meer openstaan voor de wilde plannen en ideeën die ik geregeld heb. Ik weet niet waar die spontane acties en wilde plannen vandaan komen bij mij. Mijn vader denkt ook altijd heel lang na voordat hij iets gaat doen. Ik meestal niet. Ik ben ook heel goed in eigenwijs zijn, door al het advies dat ik heb gekregen niet op te volgen.” Op haar twintigste koos ze er dus voor om in het diepe te springen. Ze besloot vier jaar lang studie en zwemmen te combineren in Amerika. “Ik heb ook echt een studententijd gehad in Amerika. Met een geleend identiteitsbewijs kwam ik de kroeg in, omdat ik nog geen 21 was. De opvatting is dat je als topsporter oogkleppen op moet hebben, anders kun je niet de top bereiken. Nou, daar was ik toen nog niet klaar voor. Voor mijn gevoel ben ik pas in januari 2018, nadat ik terugkwam uit Amerika, professioneel gaan zwemmen. Voor die tijd zat er zoveel onrust in mij. Daarnaast heb ik mezelf tot die tijd nooit gezien als een heel talentvolle zwemmer, ik geloofde niet dat ik heel goed zou kunnen worden. Als je denkt dat je niet heel goed zal worden, dan word je het ook niet. Toen ik bij Mark ging trainen, gingen mijn tijden en prestaties ineens met sprongen vooruit. Ik zag toen in dat ik veel meer kon dan dat ik dacht. Ik ben dus echt wel een laatbloeier. Die dopingaffaire is ook een belangrijk omslagpunt geweest.” In december 2018, vlak voor de WK kortebaan in China, kreeg ze een mail van de FINA, de internationale zwembond. Daarin stond dat ze een paar weken eerder bij een World Cup-wedstrijd positief was getest. In haar lichaam was een minieme hoeveelheid tulobuterol aangetroffen en dat middel staat op de dopinglijst. Een paar maanden lang leefde Kira in grote onzekerheid. Half maart kwam het bevrijdende bericht. Er was een fout gemaakt tijdens de dopingtest. De verwarring was ontstaan door de toegestane medicatie van Kira. De chemische structuur van het middel lijkt erg op dat van tulobuterol. “Toen mijn naam gezuiverd was, dacht ik: ik ga nu eerst alles uit het zwemmen halen, alle andere dingen die ik nog wil doen, kunnen later ook. Vanaf dat moment ben ik mijn sport veel serieuzer aan gaan pakken. Ik heb sindsdien verschillende keren aangetoond dat ik heel hard kan zwemmen. Ik was vorig jaar bij de EK kortebaan zo goed en fit, pakte drie keer goud op mijn individuele afstanden.” Haar vorm kon ze niet doortrekken naar de WK kortebaan in Abu Dhabi in december 2021. Vlak ervoor werd ze ziek. “Er lagen voor mij ook nog veel emoties op dat WK. Bij de vorige WK kortebaan kon ik niet meedoen, vlak ervoor werd ik positief getest. We kwamen ’s avonds laat aan in Abu Dhabi. Ik kon niet slapen, keek op m’n telefoon en zag een mailtje van de FINA dat ik weer een positieve dopingtest had... Ik heb een medische verklaring, krijg wel vaker een mailtje dat ik positief ben getest en dan staat er meteen bij dat ik een medische uitzondering ben. 'Mijn doel voor dit jaar was: rust vinden. Die rust ontbrak in aanloop naar de Spelen van vorig jaar' Wat er precies in mijn lichaam gebeurt, waardoor ik af en toe positief test, is privé. Maar dat het bij de WK kortebaan precies zo ging als een paar jaar eerder in China, zorgde voor paniek. Terwijl er eigenlijk niets aan de hand was voor mij. Onbewust heb ik door de voorgeschiedenis mezelf veel druk opgelegd. Als je dan ook nog eens ziek bent geweest, dan is het niet zo vreemd dat ik m’n oude niveau niet haalde. Ik heb nog wel de finale van de 100 rug gehaald. Ik zwom daarin de perfecte race en werd vierde. Baalde dat ik niet helemaal fit was, anders had ik iets heel moois laten zien. Ik zwom die finale echt met mijn laatste krachten, daarna had ik echt geen energie meer.” In april 2021 zwom ze in Eindhoven haar langebaanrecords op de 50 rug (27,10; Europees record), 100 rug (58,65; Nederlands record) en 200 rug (2.10,02). “Ik ben nog lang niet uitgeleerd. In Amerika ben ik weer allemaal nieuwe dingen aan het leren. Echt, ik kan nog veel harder. Ik denk de laatste tijd geregeld: waarom heb ik dingen niet eerder gedaan? Ook weer wat betreft de stap naar Amerika. Dat besluit had ik veel eerder kunnen nemen. Ik deed het niet om de goede vrede te bewaren.” Klaverjasles Kira gold jarenlanger als de vaandeldrager van het Nederlandse vrouwenzwemmen. Tot 2021 was die rol toebedeeld aan Ranomi Kromowidjojo en Femke Heemskerk, maar zij zwaaiden 2021 allebei af. “Ik vind het jammer dat Femke en Ranomi zijn gestopt. Zeker met Ranomi ben ik de laatste jaren heel intensief opgetrokken. We wonnen op de gemengde estafette op de 4x50 meter wisselslag goud bij de WK kortebaan. Ik vond het zo mooi dat ik die estafette zwom met Ranomi. Ze had niet verteld dat het haar laatste toernooi was, maar ik voelde het aan alles. Haar ouders en broer zaten op de tribune. Ik merkte dat ze extra aan het genieten was. Dat ik op haar laatste toernooi goud won met haar, vond ik echt heel erg vet.” [caption id="attachment_18792" align="alignnone" width="1444"] Lange jurk: Sluiz Ibiza[/caption] We trokken de laatste jaren ook veel met elkaar op naast het zwembad. Zeker als we met de nationale ploeg op reis gingen. Ranomi en ik zijn allebei van de spelletjes. Ik heb in 2018, in het trainingskamp in Hongarije voor de EK in Glasgow, zo’n beetje de hele Nederlandse zwemploeg klaverjasles gegeven. Ranomi heeft het toen ook geleerd. Op trainingskampen gingen we sindsdien vaak klaverjassen, dan namen Ranomi en ik het vaak op tegen Jan, de fysiotherapeut, en Mark. De zwemmers die ik in 2018 heb leren klaverjassen zijn nu zo’n beetje allemaal gestopt. Het is dus tijd voor een nieuwe cursus.” Dat er nu extra op haar gelet gaat worden, vindt ze niet erg. Al is voor haar 2022 vooral een jaar om de omstandigheden te creëren waardoor ze op de Spelen in Parijs, over twee jaar, het beste uit zichzelf kan halen. “Mijn doel voor dit jaar was: rust vinden. Die rust ontbrak in aanloop naar de Spelen van vorig jaar. Toen ik het besluit had genomen over mijn relatie, zorgde dat privé voor rust. Als zwemster moest ik nog een ingrijpend besluit nemen. In Amerika hoop en denk ik die rust gevonden te hebben. Ik heb besloten in Tennessee te blijven tot de Spelen. Ik heb alles al geregeld om daar twee jaar lang alles op alles te kunnen zetten. Mark staat er ook achter, de KNZB helpt mij in mijn traject naar Parijs, ook al vindt dat plaats in Amerika. Het goede van de lastige achterliggende periode is: ik durf eindelijk echt voor mezelf te kiezen.” De WK langebaan in Boedapest kwam te snel na haar overstap naar Amerika. Desondanks haalde ze de finales op 50, 100 en 200 meter rugslag en twee estafettes. Kira ging met brons naar huis op de 4x100 meter gemengd wisselestafette. “Ik was heel tevreden met mijn prestaties omdat ik niet had verwacht dat ik nu al finales zou halen zo kort na mijn overstap.” Bij de EK langebaan in Rome, van 11 tot en met 17 augustus, verwacht ze meer van zichzelf. “Mijn doel is om mijn Europese titel op de 50 rug te prolongeren en een medaille te pakken op de 100 meter rugslag.” Over haar doelen is ze duidelijk. Een olympische medaille in Parijs en een individuele medaille op de WK. “Ik denk dat ik dat kan. Ik denk ook niet dat ik daar te oud voor ben.” Nog niet genoeg? Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Tour de France

Demi Vollering: klaar voor de Tour de France Femmes

Een jaar geleden reed Demi Vollering nog in het paars van SD Worx. Ze was de grote favoriete voor de eindwinst van de Tour de France Femmes, maar werd geklopt door de Poolse Katarzyna Niewiadoma. Het was tijd voor Demi om een nieuwe stap te zetten. Een frisse start. “Fysiek is Demi de beste van het peloton,” zegt Roxane Knetemann, voormalig ploeggenote en wieleranalist. “Maar als het tactisch niet klopt, dan zie je haar rare dingen doen. Dan gaat ze forceren, jagen, verliezen.” Knetemann weet waar ze het over heeft. Ze stond met Vollering aan het begin van haar carrière bij Parkhotel Valkenburg. Ze zag het meisje uit Pijnacker groeien tot het gezicht van het Nederlandse vrouwenwielrennen. En ook hoe dat gezicht in Nederland lang niet altijd met applaus werd begroet.Waarom wordt de ene topsporter met dezelfde kwaliteiten een ster en de ander niet? Dat is omdat je bij de ene wel een klik voelt en bij de ander niet. Ik denk dat Demi de gunfactor misschien een beetje kwijt is geraakt in Nederland. Bij Annemiek van Vleuten was die gunfactor juist heel groot. Dat komt door haar prestaties, maar ook door wat ze heeft meegemaakt en de manier waarop zij zich presenteerde in de media. Annemiek sloeg beter aan in Nederland, zij was de keizerin. En Demi werd de renster die aan de poten zaagde van de keizerin. Dat heeft ook een beetje in Demi’s nadeel gewerkt." “We zien op social media gebeuren dat Demi megageliefd is in het buitenland,” zegt Roxane. “Maar voor Nederlanders blaast ze misschien iets te hoog van de toren. Dat past niet bij onze ‘doe maar normaal’-mentaliteit. Daarom zijn wij hard voor haar. En als ze wint? Dan doen we er nog vaak wat lacherig over. Alsof het niet écht telt.” “Ik zag haar aan het begin van het seizoen al sterk rijden,” vertelt Roxane. “Ik appte haar. Ze antwoordde meteen: ‘Ik heb het echt naar mijn zin.’” Maar deze zomer is anders. Sinds januari rijdt Vollering voor FDJ–Suez, een Franse ploeg, een Franse omgeving, een frisse start. En vooral: een ploeg die volledig om haar heen gebouwd is. Geen gedeelde kopvrouwrol, geen tactische onduidelijkheid. "We zagen vorig jaar ook dat haar voormalig ploeggenoot Lotte Kopecky heel goed aardde in koersen waarin ze allebei voor de overwinning mochten gaan. Die tactiek bleek veel te vaag voor Demi. Zij heeft een ploeg met vijf rensters en een staf nodig die zich om haar heen bewegen. Dat gebeurt bij FDJ, daarom weet ik zeker dat ze er tot bloei komt", vertelde Knetemann.
Een jaar geleden reed Demi Vollering nog in het paars van SD Worx. Ze was de grote favoriete voor de eindwinst van de Tour de France Femmes, maar werd geklopt door de Poolse Katarzyna Niewiadoma. Het was tijd voor Demi om een nieuwe stap te zetten. Een frisse start. “Fysiek is Demi de beste van het peloton,” zegt Roxane Knetemann, voormalig ploeggenote en wieleranalist. “Maar als het tactisch niet klopt, dan zie je haar rare dingen doen. Dan gaat ze forceren, jagen, verliezen.” Knetemann weet waar ze het over heeft. Ze stond met Vollering aan het begin van haar carrière bij Parkhotel Valkenburg. Ze zag het meisje uit Pijnacker groeien tot het gezicht van het Nederlandse vrouwenwielrennen. En ook hoe dat gezicht in Nederland lang niet altijd met applaus werd begroet.Waarom wordt de ene topsporter met dezelfde kwaliteiten een ster en de ander niet? Dat is omdat je bij de ene wel een klik voelt en bij de ander niet. Ik denk dat Demi de gunfactor misschien een beetje kwijt is geraakt in Nederland. Bij Annemiek van Vleuten was die gunfactor juist heel groot. Dat komt door haar prestaties, maar ook door wat ze heeft meegemaakt en de manier waarop zij zich presenteerde in de media. Annemiek sloeg beter aan in Nederland, zij was de keizerin. En Demi werd de renster die aan de poten zaagde van de keizerin. Dat heeft ook een beetje in Demi’s nadeel gewerkt." “We zien op social media gebeuren dat Demi megageliefd is in het buitenland,” zegt Roxane. “Maar voor Nederlanders blaast ze misschien iets te hoog van de toren. Dat past niet bij onze ‘doe maar normaal’-mentaliteit. Daarom zijn wij hard voor haar. En als ze wint? Dan doen we er nog vaak wat lacherig over. Alsof het niet écht telt.” “Ik zag haar aan het begin van het seizoen al sterk rijden,” vertelt Roxane. “Ik appte haar. Ze antwoordde meteen: ‘Ik heb het echt naar mijn zin.’” Maar deze zomer is anders. Sinds januari rijdt Vollering voor FDJ–Suez, een Franse ploeg, een Franse omgeving, een frisse start. En vooral: een ploeg die volledig om haar heen gebouwd is. Geen gedeelde kopvrouwrol, geen tactische onduidelijkheid. "We zagen vorig jaar ook dat haar voormalig ploeggenoot Lotte Kopecky heel goed aardde in koersen waarin ze allebei voor de overwinning mochten gaan. Die tactiek bleek veel te vaag voor Demi. Zij heeft een ploeg met vijf rensters en een staf nodig die zich om haar heen bewegen. Dat gebeurt bij FDJ, daarom weet ik zeker dat ze er tot bloei komt", vertelde Knetemann.

Zwemmen

Ranomi Kromowidjojo: ‘Ik ben geen koele kikker’

Ranomi Kromowidjojo (33) won drie olympische titels en zeventien wereldtitels. Het leven lachte haar toe, zou je denken. In haar autobiografie Ranomi – gewonnen, gestreden en bovengekomen, die op 18 juni 2024 uitkwam, vertelde ze dat zij niet die koele kikker was bij wie alles maar aan kwam waaien. Victoria Koblenko ging langs bij de oud- zwemster die begin 2022 stopte, om met haar te praten over de levenslessen die zestien jaar topsport haar hebben gegeven. “Mensen vonden mij vaak een tikkeltje mysterieus.” Twee jaar nadat je je ‘zwempensioen’ aankondigde, kwam je autobiografie Ranomi uit. Wanneer voelde je de noodzaak om je ervaringen te delen? “Er waren al eerder verzoeken van mensen om een boek met me te maken, maar die legde ik naast me neer. Als kind geloofde ik intuïtief al dat er op een dag een boek zou komen. Een paar jaar geleden kreeg dat idee al meer vorm, maar wist ik nog niet precies hoe en wat. Toen ik gestopt was, begin 2022, wist ik het zeker en kreeg ik er steeds meer een idee bij. Een jaar geleden nam ik zelf het initiatief om een boek te maken. Ik wilde het vooral op mijn manier", zegt Ranomi in Helden Magazine 71. En wat is jouw manier? “Ik wilde graag al mijn levenslessen bundelen. Jasper Boks, met wie ik het boek heb geschreven, en ik zijn een klein jaar geleden begonnen en voor mij was het belangrijk dat het voor de Olympische Spelen in Parijs, deze zomer, uit zou komen. Dat gaat lukken, vanaf juni ligt het boek in de winkels.” Puzzel Het boek is geschreven vanuit de ik- vorm. Zien we alleen jouw perceptie terug in het boek? “We hebben gesprekken gevoerd met heel veel mensen die een belangrijke rol hebben gespeeld in mijn carrière. We hebben al mijn coaches gesproken: Jeanet Mulder, Jacco Verhaeren, Marcel Wouda, Christiaan Sloof en Patrick Pearson, maar ook mijn ouders, broer, mentale begeleider, beste vriendin, Pieter van den Hoogenband, mijn man Ferry Weertman en collega’s als Inge Dekker en Femke Heemskerk. Dat zorgde voor een frisse invalshoek. Naast mijn eigen herinneringen hoorde ik ook hoe zij dingen hebben beleefd met mij. Femke, mijn teamgenoot in de estafetteploeg, maar in Nederland ook mijn grootste concurrente op – vooral – de 100 meter vrije slag, heeft zo’n briljant geheugen. Die weet nog exact wat we tegen elkaar zeiden tien minuten voor de WK-finale op de estafette in 2009. Haar inbreng, en die van alle andere mensen, zorgde dat mijn verhaal completer werd. Al die mensen hebben geholpen de puzzel te leggen.” Je hebt natuurlijk een ontelbaar aantal races gezwommen. Ik snap dat je niet alle details meteen paraat hebt. “Van sommige races weet ik nog heel veel, van andere toernooien weet ik alleen nog welk gevoel het bij me opriep en van sommige wedstrijden weet ik alleen nog hoe het hotel eruitzag.” Het boek start toen je op ‘de bodem’ lag. Ze zeggen weleens: when you hit rock bottom there’s nowhere else to go but up. Het jaar 2014 was voor jou een jaar waarin de dieptepunten zich opstapelden. Je relatie met Pieter van den Hoogenband, die toch al onder een vergrootglas lag, liep op de klippen, je coach Jacco Verhaeren was vertrokken en met zijn opvolgers Marcel Wouda en Christiaan Sloof had je geen klik of ging het niet goed. Ondertussen verwachtte iedereen, als winnaar van dubbel olympisch goud in 2012, wonderen van jou. “Tot de Spelen in 2012 was het leven duidelijk en overzichtelijk: ik had het doel om in Londen olympisch kampioen te worden. Dat was al jaren daarvoor uitgestippeld. Toen ik in 2008 olympisch goud won met de estafetteploeg wist ik al: over vier jaar wil ik in m’n eentje op het hoogste podium staan als het Wilhelmus wordt gespeeld. Er lag een heel duidelijk uitgestippeld plan, dat mijn coach Jacco Verhaeren had gemaakt. Ons plan slaagde. Ik won op de Spelen van 2012 twee keer goud en één keer zilver. Maar daarna was ik in één klap een publiek figuur. Daarnaast vertrok Jacco en wist ik al dat ik niet meteen nog eens vier jaar met oogkleppen op wilde leven. Ik was na 2012 echt op zoek. Steeds duidelijker werd dat ik vooral uit het oog was verloren wie ik nu eigenlijk was. In 2014, op mijn dieptepunt, werd duidelijk dat er echt wat moest gebeuren. In mijn eentje ging ik het niet oplossen, ik moest hulp zoeken.” Je kan jarenlang trainen in het zwembad, maar er is geen training voor wat je moet doen en wat je voelt als je publiek bezit wordt. Niemand kan je daarop voorbereiden, want niemand weet hoe het voelt als ze je naam fluisteren op straat. “Er wordt net hard genoeg gefluisterd dat je weet dat ze het over jou hebben, maar je mag geen onderdeel zijn van het gesprek. Dat is heel apart om mee te maken. Als je niet reageert, als ze ‘hoi’ zeggen of je naam roepen, dan fluisteren ze dat je ‘arrogant’ bent. Mensen geven commentaar op de boodschappen die je in je mandje gooit. Heel confronterend. Daar had ik nooit voor gekozen, ik had gekozen voor zwemmen.” Alles wat je over dit soort zaken zegt, wordt al snel bestempeld als klagen, maar niemand weet hoe bekendheid een loopje met je kan nemen. Moest je alle zeilen bijzetten om je te focussen op je sport en om bij jezelf te blijven? “Het overviel me echt. Ik had er geen moment rekening mee gehouden dat het een mentale rollercoaster zou worden. Ik was altijd heel stabiel. Een belangrijke finale deed me niet zoveel. Sterker, hoe meer druk erop stond, des te beter ik was. Op cruciale momenten had ik een überfocus, die eigenschap heb ik mezelf eigen gemaakt. Maar die hielp me niet buiten het zwembad.” De media labelden jou altijd als een ‘koele kikker’. “Mensen vonden mij ook altijd een tikkeltje mysterieus... Ik ben geen koele kikker, maar zo sta en stond ik inderdaad altijd te boek. Met dit boek wil ik ook laten zien dat ook ik mijn twijfels en moeilijke momenten had.”| Ik herken dat de media kunnen werken als een soort lachspiegel. Dat vervormde beeld kaatst terug op de echte Ranomi en dan ontstaat er een gevecht tussen wie je echt bent en wat men van je vindt. Knikt: “Ik ben me na de Spelen van 2012 meer gereserveerder op gaan stellen in het openbaar, wilde bijvoorbeeld ook niet dat mijn vader, moeder en broer me in een restaurant bij mijn voornaam noemden. Omdat dan iedereen meteen mijn kant op keek. Daar voelde ik me heel ongemakkelijk bij. Spraken we af dat ze me, als ze me echt wilden roepen, maar ‘Noom’ moesten noemen. Eigenlijk merkte ik een dag nadat ik mijn tweede gouden medaille had gewonnen in Londen al dat niets meer hetzelfde was. Een journalist vroeg me toen: ‘Je hebt goud gewonnen en nu?’ Ik zei voor de gein dat ik misschien wel ging stoppen. Ik stond perplex wat mijn antwoord opriep. Het was meteen groot nieuws, maandenlang werd ik ermee geconfronteerd. Elke scheet die ik liet, was ineens nieuws. Ik werd er een beetje recalcitrant van. Ik dacht weleens: zal ik nu twitteren dat ik mijn pols gebroken heb? Eens kijken wie het meteen overneemt.” Minnetjes Is het trouwens anders als je als vrouwelijke topsporter in de publieke schijnwerpers komt? “Nou... Ik was nog net geen 21 in Londen, het was de leeftijd waarop het lichaam van een vrouw verandert. Ook daarom werd ik op de publieke weegschaal gelegd. Aan een man zou een journalist niet snel een vraag stellen over toename van zijn gewicht. Voor mij speelde mijn gewicht geen rol. In die zin dat het geen andere rol had dan, bijvoorbeeld, hoeveel vlinderkicks ik onder water maakte. In de topsport hebben we het niet over looks, heupen en billen. Je zoekt naar de goede verhouding tussen spierkracht en zo min mogelijk weerstand.” Wie hielp jou de weerstand naar iets positiefs om te draaien? “Jeroen van den Brink. Hij is vanaf 2014 mijn leermeester op mentaal vlak. Mijn coach Christiaan Sloof was ontslagen zonder dat ik daar iets over te zeggen had, mijn relatie ging uit; voor het eerst in mijn leven wist ik niet hoe ik er zelf uit moest komen.” Wat heeft de breuk met Pieter van den Hoogenband jou geleerd? “Dat ik op eigen benen moet staan. Jacco en Pieter waren heel lang mijn klankborden. Je hebt mensen nodig om je heen, maar in de basis moet je het zelf kunnen. Ik was, terugkijkend, te veel afhankelijk van hen. Ik heb met hulp van Jeroen geleerd dat ik het ook zelf kan. Ik heb geleerd te voelen wat ík wil, waar ík energie van krijg.” In het boek stel je dat je tot dat moment eigenlijk in je hele doen en laten alleen de zwemster Ranomi was, dat je eigenlijk niet meer wist wie je echt was. Is er sinds 2014 een identiteitsverschuiving geweest? “Zeker. Ik werd eerst gezien als een talentje, vervolgens werd ik meervoudig kampioen. Maar dat is niet wie ik echt ben. Ja ook, maar niet alleen dat. Ik ben meer dan een zwemster. Ik ging onderzoeken wat me energie kostte en wat me juist energie opleverde. Jeroen liet me visualiseren hoe ik eruit zou zien als ik dertig of veertig zou zijn. Ik schreef alles wat ik voelde en dagelijks meemaakte op in schriftjes. Boekjes vol met plusjes en minnetjes. Er zaten ook mensen tussen die van mij een min kregen. Lastig als dat iemand in je team is... Maar Jeroen gaf mij tools hoe om te gaan met de, hoe ik ze noem, energielekkers.” Als je het ultieme recept van loslaten weet, heb je dan de heilige graal te pakken? “We gingen uitpluizen of de minnetjes in de gebeurtenis zaten verscholen of juist in mijn perceptie. Mijn twee verschillende achtergronden, de Groningse roots van mijn moeder gemixt met de Surinaams- Javaanse achtergrond van mijn vader, hebben daar ook mee te maken. Het introverte van mijn moeder en het extraverte van mijn vader. Ik ben me gaan realiseren dat het geen worsteling is, maar dat het in mij in harmonie leeft.” Masker op Over harmonie gesproken. Ik lees een paar mooie referenties naar je Javaanse achtergrond van vaderskant in het boek, bijvoorbeeld ‘rukun’. Die waarde staat voor harmonieus, bescheiden en beleefd zijn. Wat vind je de grootste levensles die je van je ouders hebt meegekregen? “Vriendelijkheid kost geen geld. Dat heeft mijn vader heel vaak tegen me gezegd. En dan niet alleen vriendelijk doen tegen de koning, maar juist ook tegen iemand die dakloos is. Als jij aardig bent tegen mensen, doen ze ook vriendelijk terug. Wie goed doet, goed ontmoet.” Waar heb je moed voor nodig gehad tijdens je carrière? “Dé stap durven zetten. Die eerste stap, daar is veel moed voor nodig. Je moet het gewoon doen. Zeker in topsport is het belangrijk om in het diepe te durven springen.” Neem ons mee naar je machinekamer tijdens een race. Wat gaat er in je hoofd om tijdens een finale? “Ik ben door Jacco Verhaeren geprogrammeerd om procesgericht te werk te gaan. Niet resultaatgericht, maar stap voor stap denken. Je gaat op het blok staan, je hoort het signaal, zet je keihard af, raakt het water, negen beenkicks onder water. Die eerste paar slagen zwem je niet maximaal, zelfs niet op de 50 meter vrije slag. Als ik mijn slagen maak, zeg ik al tegen mezelf dat ik goed moet finishen. En dan heb ik nog een codewoord in mijn hoofd om alles te geven, dat is: door, door, door.” Die mindset kwam je bij Wie is de mol?, waaraan je vorig jaar meedeed, goed van pas. Ben je bij dat tv-programma, waarbij je de finale haalde, dingen tegengekomen waarvan je niet wist dat je die kon? Lachend: “Ja, dat ik kan acteren. Ik had me een strategie voorgenomen om me heel passief op te stellen. Masker op. Het stond op mijn bucketlist om mee te doen. Ik genoot van de adrenaline bij de eliminaties, als iemand het rode scherm te zien kreeg. Op die momenten merkte ik dat ergens in mijn lichaam nog die topsporter zat.” Kunnen we je binnenkort verwachten in programma’s als Special Forces VIPS? “Zeker niet! Dat is een fysiek programma en ik hoef niet meer tot het uiterste te gaan. Ik ben nu ruim twee jaar gestopt. Het is heerlijk om even niet te hoeven letten op je bedtijd en wat je eet. Ik mis wel het ‘in topvorm zijn’, maar ik mis het totaal niet dat ik er alles voor over moet hebben om die vorm te bereiken.” In je boek vertel je over de vele fysieke tegenslagen, de blessures die je hebt moeten overwinnen om in topvorm te blijven, maar het lijkt alsof de grootste opgave tussen de topprestaties door toch was om balans te vinden en gelukkig te worden. Schiet er nu een moment te binnen waarin dat samenkwam? “Dan denk ik vooral aan de Spelen van 2016. Ik raakte vlak ervoor geblesseerd aan mijn rug, er was veel onrust binnen de begeleidingsploeg en tot overmaat van ramp overleed mijn opa tijdens de Spelen. De Spelen draaiden uit op een teleurstelling, hoewel ik nog niet eens zo slecht zwom. Maar Ferry Weertman, mijn vriend en nu m’n man, werd daar olympisch kampioen openwaterzwemmen. Het was verrassend hoe heerlijk ik het vond om als ‘vrouw van’ naast Ferry te staan toen hij goud won. Hij kreeg alle aandacht en ik mocht erbij zijn, maar niet op dat podium. En ik vond het heerlijk.” Ik durf de door jou zo gehate wat-doe- je-nu-vraag haast niet te stellen... “Ik spreek nu veel met oud-topsporters. We vragen elkaar altijd: hoe zie je jezelf nu? Antwoord je: ik ben een topsporter, of zeg je: ik was een topsporter? Voor mij is het antwoord helder: ik wás een topsporter.” Maar voor ons, de consumenten van topsport, sta je nog steeds op een voetstuk omdat de mentaliteit die je voor en door topsport hebt gekweekt altijd nog onderdeel uitmaakt van wie je bent. “De sport speelt ook nog steeds een belangrijke rol in mijn leven en ik wil heel graag mensen helpen door mijn kennis over te dragen. Ik begeleid bij de zwembond jonge zwemmers, onder andere hoe ze kunnen omgaan met druk. Ik werk ook bij Brabant Sport. Mijn dagen zitten vol. Ik ben op mijn plek, voel me van waarde. Van Jeroen heb ik geleerd uit te spreken wat mijn doelen zijn. Nou, ik wil de wereld een beetje mooier maken.” Helden Magazine 71 Het interview met Ranomi Kromowidjojo is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie deelt marathonloopster Anne Luijten haar bewogen jaar met de lezers. Ze liep de olympische limiet, trouwde, maar verloor ook haar trouwste fan: vader Jos. Zwemfenomeen Ian Thorpe blikt terug op zijn legendarische races en vriendschap met Pieter van den Hoogenband. Kickbokslegende Peter Aerts, een grootheid in Japan, spreekt onder meer over het oprichten van zijn eigen bond LEGEND. Als laatste is de negentienjarige Collin Veijer de hoop van de Nederlandse motorsportfans, maar wie is hij? Autobiografie Ranomi 'Ranomi - gewonnen, gestreden en bovengekomen' ligt vanaf 18 juni in de winkel. De autobiografie kost €23,99.- en is via de pre-orderlink www.boekenwereld.com/ranomi alvast te bestellen. De eerste 500 bestellers ontvangen een door Ranomi Kromowidjojo gesigneerd exemplaar.
Ranomi Kromowidjojo (33) won drie olympische titels en zeventien wereldtitels. Het leven lachte haar toe, zou je denken. In haar autobiografie Ranomi – gewonnen, gestreden en bovengekomen, die op 18 juni 2024 uitkwam, vertelde ze dat zij niet die koele kikker was bij wie alles maar aan kwam waaien. Victoria Koblenko ging langs bij de oud- zwemster die begin 2022 stopte, om met haar te praten over de levenslessen die zestien jaar topsport haar hebben gegeven. “Mensen vonden mij vaak een tikkeltje mysterieus.” Twee jaar nadat je je ‘zwempensioen’ aankondigde, kwam je autobiografie Ranomi uit. Wanneer voelde je de noodzaak om je ervaringen te delen? “Er waren al eerder verzoeken van mensen om een boek met me te maken, maar die legde ik naast me neer. Als kind geloofde ik intuïtief al dat er op een dag een boek zou komen. Een paar jaar geleden kreeg dat idee al meer vorm, maar wist ik nog niet precies hoe en wat. Toen ik gestopt was, begin 2022, wist ik het zeker en kreeg ik er steeds meer een idee bij. Een jaar geleden nam ik zelf het initiatief om een boek te maken. Ik wilde het vooral op mijn manier", zegt Ranomi in Helden Magazine 71. En wat is jouw manier? “Ik wilde graag al mijn levenslessen bundelen. Jasper Boks, met wie ik het boek heb geschreven, en ik zijn een klein jaar geleden begonnen en voor mij was het belangrijk dat het voor de Olympische Spelen in Parijs, deze zomer, uit zou komen. Dat gaat lukken, vanaf juni ligt het boek in de winkels.” Puzzel Het boek is geschreven vanuit de ik- vorm. Zien we alleen jouw perceptie terug in het boek? “We hebben gesprekken gevoerd met heel veel mensen die een belangrijke rol hebben gespeeld in mijn carrière. We hebben al mijn coaches gesproken: Jeanet Mulder, Jacco Verhaeren, Marcel Wouda, Christiaan Sloof en Patrick Pearson, maar ook mijn ouders, broer, mentale begeleider, beste vriendin, Pieter van den Hoogenband, mijn man Ferry Weertman en collega’s als Inge Dekker en Femke Heemskerk. Dat zorgde voor een frisse invalshoek. Naast mijn eigen herinneringen hoorde ik ook hoe zij dingen hebben beleefd met mij. Femke, mijn teamgenoot in de estafetteploeg, maar in Nederland ook mijn grootste concurrente op – vooral – de 100 meter vrije slag, heeft zo’n briljant geheugen. Die weet nog exact wat we tegen elkaar zeiden tien minuten voor de WK-finale op de estafette in 2009. Haar inbreng, en die van alle andere mensen, zorgde dat mijn verhaal completer werd. Al die mensen hebben geholpen de puzzel te leggen.” Je hebt natuurlijk een ontelbaar aantal races gezwommen. Ik snap dat je niet alle details meteen paraat hebt. “Van sommige races weet ik nog heel veel, van andere toernooien weet ik alleen nog welk gevoel het bij me opriep en van sommige wedstrijden weet ik alleen nog hoe het hotel eruitzag.” Het boek start toen je op ‘de bodem’ lag. Ze zeggen weleens: when you hit rock bottom there’s nowhere else to go but up. Het jaar 2014 was voor jou een jaar waarin de dieptepunten zich opstapelden. Je relatie met Pieter van den Hoogenband, die toch al onder een vergrootglas lag, liep op de klippen, je coach Jacco Verhaeren was vertrokken en met zijn opvolgers Marcel Wouda en Christiaan Sloof had je geen klik of ging het niet goed. Ondertussen verwachtte iedereen, als winnaar van dubbel olympisch goud in 2012, wonderen van jou. “Tot de Spelen in 2012 was het leven duidelijk en overzichtelijk: ik had het doel om in Londen olympisch kampioen te worden. Dat was al jaren daarvoor uitgestippeld. Toen ik in 2008 olympisch goud won met de estafetteploeg wist ik al: over vier jaar wil ik in m’n eentje op het hoogste podium staan als het Wilhelmus wordt gespeeld. Er lag een heel duidelijk uitgestippeld plan, dat mijn coach Jacco Verhaeren had gemaakt. Ons plan slaagde. Ik won op de Spelen van 2012 twee keer goud en één keer zilver. Maar daarna was ik in één klap een publiek figuur. Daarnaast vertrok Jacco en wist ik al dat ik niet meteen nog eens vier jaar met oogkleppen op wilde leven. Ik was na 2012 echt op zoek. Steeds duidelijker werd dat ik vooral uit het oog was verloren wie ik nu eigenlijk was. In 2014, op mijn dieptepunt, werd duidelijk dat er echt wat moest gebeuren. In mijn eentje ging ik het niet oplossen, ik moest hulp zoeken.” Je kan jarenlang trainen in het zwembad, maar er is geen training voor wat je moet doen en wat je voelt als je publiek bezit wordt. Niemand kan je daarop voorbereiden, want niemand weet hoe het voelt als ze je naam fluisteren op straat. “Er wordt net hard genoeg gefluisterd dat je weet dat ze het over jou hebben, maar je mag geen onderdeel zijn van het gesprek. Dat is heel apart om mee te maken. Als je niet reageert, als ze ‘hoi’ zeggen of je naam roepen, dan fluisteren ze dat je ‘arrogant’ bent. Mensen geven commentaar op de boodschappen die je in je mandje gooit. Heel confronterend. Daar had ik nooit voor gekozen, ik had gekozen voor zwemmen.” Alles wat je over dit soort zaken zegt, wordt al snel bestempeld als klagen, maar niemand weet hoe bekendheid een loopje met je kan nemen. Moest je alle zeilen bijzetten om je te focussen op je sport en om bij jezelf te blijven? “Het overviel me echt. Ik had er geen moment rekening mee gehouden dat het een mentale rollercoaster zou worden. Ik was altijd heel stabiel. Een belangrijke finale deed me niet zoveel. Sterker, hoe meer druk erop stond, des te beter ik was. Op cruciale momenten had ik een überfocus, die eigenschap heb ik mezelf eigen gemaakt. Maar die hielp me niet buiten het zwembad.” De media labelden jou altijd als een ‘koele kikker’. “Mensen vonden mij ook altijd een tikkeltje mysterieus... Ik ben geen koele kikker, maar zo sta en stond ik inderdaad altijd te boek. Met dit boek wil ik ook laten zien dat ook ik mijn twijfels en moeilijke momenten had.”| Ik herken dat de media kunnen werken als een soort lachspiegel. Dat vervormde beeld kaatst terug op de echte Ranomi en dan ontstaat er een gevecht tussen wie je echt bent en wat men van je vindt. Knikt: “Ik ben me na de Spelen van 2012 meer gereserveerder op gaan stellen in het openbaar, wilde bijvoorbeeld ook niet dat mijn vader, moeder en broer me in een restaurant bij mijn voornaam noemden. Omdat dan iedereen meteen mijn kant op keek. Daar voelde ik me heel ongemakkelijk bij. Spraken we af dat ze me, als ze me echt wilden roepen, maar ‘Noom’ moesten noemen. Eigenlijk merkte ik een dag nadat ik mijn tweede gouden medaille had gewonnen in Londen al dat niets meer hetzelfde was. Een journalist vroeg me toen: ‘Je hebt goud gewonnen en nu?’ Ik zei voor de gein dat ik misschien wel ging stoppen. Ik stond perplex wat mijn antwoord opriep. Het was meteen groot nieuws, maandenlang werd ik ermee geconfronteerd. Elke scheet die ik liet, was ineens nieuws. Ik werd er een beetje recalcitrant van. Ik dacht weleens: zal ik nu twitteren dat ik mijn pols gebroken heb? Eens kijken wie het meteen overneemt.” Minnetjes Is het trouwens anders als je als vrouwelijke topsporter in de publieke schijnwerpers komt? “Nou... Ik was nog net geen 21 in Londen, het was de leeftijd waarop het lichaam van een vrouw verandert. Ook daarom werd ik op de publieke weegschaal gelegd. Aan een man zou een journalist niet snel een vraag stellen over toename van zijn gewicht. Voor mij speelde mijn gewicht geen rol. In die zin dat het geen andere rol had dan, bijvoorbeeld, hoeveel vlinderkicks ik onder water maakte. In de topsport hebben we het niet over looks, heupen en billen. Je zoekt naar de goede verhouding tussen spierkracht en zo min mogelijk weerstand.” Wie hielp jou de weerstand naar iets positiefs om te draaien? “Jeroen van den Brink. Hij is vanaf 2014 mijn leermeester op mentaal vlak. Mijn coach Christiaan Sloof was ontslagen zonder dat ik daar iets over te zeggen had, mijn relatie ging uit; voor het eerst in mijn leven wist ik niet hoe ik er zelf uit moest komen.” Wat heeft de breuk met Pieter van den Hoogenband jou geleerd? “Dat ik op eigen benen moet staan. Jacco en Pieter waren heel lang mijn klankborden. Je hebt mensen nodig om je heen, maar in de basis moet je het zelf kunnen. Ik was, terugkijkend, te veel afhankelijk van hen. Ik heb met hulp van Jeroen geleerd dat ik het ook zelf kan. Ik heb geleerd te voelen wat ík wil, waar ík energie van krijg.” In het boek stel je dat je tot dat moment eigenlijk in je hele doen en laten alleen de zwemster Ranomi was, dat je eigenlijk niet meer wist wie je echt was. Is er sinds 2014 een identiteitsverschuiving geweest? “Zeker. Ik werd eerst gezien als een talentje, vervolgens werd ik meervoudig kampioen. Maar dat is niet wie ik echt ben. Ja ook, maar niet alleen dat. Ik ben meer dan een zwemster. Ik ging onderzoeken wat me energie kostte en wat me juist energie opleverde. Jeroen liet me visualiseren hoe ik eruit zou zien als ik dertig of veertig zou zijn. Ik schreef alles wat ik voelde en dagelijks meemaakte op in schriftjes. Boekjes vol met plusjes en minnetjes. Er zaten ook mensen tussen die van mij een min kregen. Lastig als dat iemand in je team is... Maar Jeroen gaf mij tools hoe om te gaan met de, hoe ik ze noem, energielekkers.” Als je het ultieme recept van loslaten weet, heb je dan de heilige graal te pakken? “We gingen uitpluizen of de minnetjes in de gebeurtenis zaten verscholen of juist in mijn perceptie. Mijn twee verschillende achtergronden, de Groningse roots van mijn moeder gemixt met de Surinaams- Javaanse achtergrond van mijn vader, hebben daar ook mee te maken. Het introverte van mijn moeder en het extraverte van mijn vader. Ik ben me gaan realiseren dat het geen worsteling is, maar dat het in mij in harmonie leeft.” Masker op Over harmonie gesproken. Ik lees een paar mooie referenties naar je Javaanse achtergrond van vaderskant in het boek, bijvoorbeeld ‘rukun’. Die waarde staat voor harmonieus, bescheiden en beleefd zijn. Wat vind je de grootste levensles die je van je ouders hebt meegekregen? “Vriendelijkheid kost geen geld. Dat heeft mijn vader heel vaak tegen me gezegd. En dan niet alleen vriendelijk doen tegen de koning, maar juist ook tegen iemand die dakloos is. Als jij aardig bent tegen mensen, doen ze ook vriendelijk terug. Wie goed doet, goed ontmoet.” Waar heb je moed voor nodig gehad tijdens je carrière? “Dé stap durven zetten. Die eerste stap, daar is veel moed voor nodig. Je moet het gewoon doen. Zeker in topsport is het belangrijk om in het diepe te durven springen.” Neem ons mee naar je machinekamer tijdens een race. Wat gaat er in je hoofd om tijdens een finale? “Ik ben door Jacco Verhaeren geprogrammeerd om procesgericht te werk te gaan. Niet resultaatgericht, maar stap voor stap denken. Je gaat op het blok staan, je hoort het signaal, zet je keihard af, raakt het water, negen beenkicks onder water. Die eerste paar slagen zwem je niet maximaal, zelfs niet op de 50 meter vrije slag. Als ik mijn slagen maak, zeg ik al tegen mezelf dat ik goed moet finishen. En dan heb ik nog een codewoord in mijn hoofd om alles te geven, dat is: door, door, door.” Die mindset kwam je bij Wie is de mol?, waaraan je vorig jaar meedeed, goed van pas. Ben je bij dat tv-programma, waarbij je de finale haalde, dingen tegengekomen waarvan je niet wist dat je die kon? Lachend: “Ja, dat ik kan acteren. Ik had me een strategie voorgenomen om me heel passief op te stellen. Masker op. Het stond op mijn bucketlist om mee te doen. Ik genoot van de adrenaline bij de eliminaties, als iemand het rode scherm te zien kreeg. Op die momenten merkte ik dat ergens in mijn lichaam nog die topsporter zat.” Kunnen we je binnenkort verwachten in programma’s als Special Forces VIPS? “Zeker niet! Dat is een fysiek programma en ik hoef niet meer tot het uiterste te gaan. Ik ben nu ruim twee jaar gestopt. Het is heerlijk om even niet te hoeven letten op je bedtijd en wat je eet. Ik mis wel het ‘in topvorm zijn’, maar ik mis het totaal niet dat ik er alles voor over moet hebben om die vorm te bereiken.” In je boek vertel je over de vele fysieke tegenslagen, de blessures die je hebt moeten overwinnen om in topvorm te blijven, maar het lijkt alsof de grootste opgave tussen de topprestaties door toch was om balans te vinden en gelukkig te worden. Schiet er nu een moment te binnen waarin dat samenkwam? “Dan denk ik vooral aan de Spelen van 2016. Ik raakte vlak ervoor geblesseerd aan mijn rug, er was veel onrust binnen de begeleidingsploeg en tot overmaat van ramp overleed mijn opa tijdens de Spelen. De Spelen draaiden uit op een teleurstelling, hoewel ik nog niet eens zo slecht zwom. Maar Ferry Weertman, mijn vriend en nu m’n man, werd daar olympisch kampioen openwaterzwemmen. Het was verrassend hoe heerlijk ik het vond om als ‘vrouw van’ naast Ferry te staan toen hij goud won. Hij kreeg alle aandacht en ik mocht erbij zijn, maar niet op dat podium. En ik vond het heerlijk.” Ik durf de door jou zo gehate wat-doe- je-nu-vraag haast niet te stellen... “Ik spreek nu veel met oud-topsporters. We vragen elkaar altijd: hoe zie je jezelf nu? Antwoord je: ik ben een topsporter, of zeg je: ik was een topsporter? Voor mij is het antwoord helder: ik wás een topsporter.” Maar voor ons, de consumenten van topsport, sta je nog steeds op een voetstuk omdat de mentaliteit die je voor en door topsport hebt gekweekt altijd nog onderdeel uitmaakt van wie je bent. “De sport speelt ook nog steeds een belangrijke rol in mijn leven en ik wil heel graag mensen helpen door mijn kennis over te dragen. Ik begeleid bij de zwembond jonge zwemmers, onder andere hoe ze kunnen omgaan met druk. Ik werk ook bij Brabant Sport. Mijn dagen zitten vol. Ik ben op mijn plek, voel me van waarde. Van Jeroen heb ik geleerd uit te spreken wat mijn doelen zijn. Nou, ik wil de wereld een beetje mooier maken.” Helden Magazine 71 Het interview met Ranomi Kromowidjojo is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie deelt marathonloopster Anne Luijten haar bewogen jaar met de lezers. Ze liep de olympische limiet, trouwde, maar verloor ook haar trouwste fan: vader Jos. Zwemfenomeen Ian Thorpe blikt terug op zijn legendarische races en vriendschap met Pieter van den Hoogenband. Kickbokslegende Peter Aerts, een grootheid in Japan, spreekt onder meer over het oprichten van zijn eigen bond LEGEND. Als laatste is de negentienjarige Collin Veijer de hoop van de Nederlandse motorsportfans, maar wie is hij? Autobiografie Ranomi 'Ranomi - gewonnen, gestreden en bovengekomen' ligt vanaf 18 juni in de winkel. De autobiografie kost €23,99.- en is via de pre-orderlink www.boekenwereld.com/ranomi alvast te bestellen. De eerste 500 bestellers ontvangen een door Ranomi Kromowidjojo gesigneerd exemplaar.

Tour de France

Prognose etappe 21: Pogacar wint de slotrit in het geel

De kans is groot dat de slotetappe van de Tour niet eindigt in een massasprint op de Champs-Élysées. Het zou zomaar kunnen dat Tadej Pogacar zijn Tourzege nog meer kleur gaat geven door ook in Parijs en in het geel te winnen. Nadat de Tour vorig jaar vanwege de Olympische Spelen in Parijs niet eindigde op de Champs-Élysées, maar in Nice, is de finish nu gewoon weer traditiegetrouw in de Franse hoofdstad. Zoals gewoonlijk zullen de eerste kilometers van 132 kilometer lange 21ste etappe die van start gaan in Mentes-La-Ville, waarschijnlijk in een slakkengang worden afgewerkt en is er tijd om bij te kletsen of zelfs al fietsend te proosten met champagne. Toch is de slotrit extra het bekijken waard. Met nog vijftig kilometer te gaan wordt Parijs bereikt. Daarna volgen drie rondjes van zeven kilometer over de Champs-Élysées. Maar daarna gaat het ineens richting de Côte de la Butte Montmartre, een kasseiklim van 1,1 kilometer tegen 5,9 procent. De klim richting de Sacré-Coeur zat vorig jaar ook in de olympische wegrace. Het zorgde voor spektakel, mooie plaatjes en heel veel fans langs de kant. Dus besloot de Tourorganisatie de beklimming ook in de slotrit op te nemen. Niet één, maar drie keer, als onderdeel van een bijna zeventien kilometer lange omloop door Parijs. De laatste keer dat de top van de Côte de la Butte Montmartre wordt bereikt, is het nog maar zes kilometer naar de streep op de Champs-Élysées. Deze rit leek op het lijf van Mathieu van der Poel geschreven, maar hij moest helaas eerder deze Tour afstappen vanwege een longontsteking. De kans is dus groot dat er met een traditie wordt gebroken, dat de Tour de France van 2025 niet zal eindigen met een massasprint. De kanshebbers van Helden *** Tadej Pogacar ** Wout van Aert * Biniam Girmay
De kans is groot dat de slotetappe van de Tour niet eindigt in een massasprint op de Champs-Élysées. Het zou zomaar kunnen dat Tadej Pogacar zijn Tourzege nog meer kleur gaat geven door ook in Parijs en in het geel te winnen. Nadat de Tour vorig jaar vanwege de Olympische Spelen in Parijs niet eindigde op de Champs-Élysées, maar in Nice, is de finish nu gewoon weer traditiegetrouw in de Franse hoofdstad. Zoals gewoonlijk zullen de eerste kilometers van 132 kilometer lange 21ste etappe die van start gaan in Mentes-La-Ville, waarschijnlijk in een slakkengang worden afgewerkt en is er tijd om bij te kletsen of zelfs al fietsend te proosten met champagne. Toch is de slotrit extra het bekijken waard. Met nog vijftig kilometer te gaan wordt Parijs bereikt. Daarna volgen drie rondjes van zeven kilometer over de Champs-Élysées. Maar daarna gaat het ineens richting de Côte de la Butte Montmartre, een kasseiklim van 1,1 kilometer tegen 5,9 procent. De klim richting de Sacré-Coeur zat vorig jaar ook in de olympische wegrace. Het zorgde voor spektakel, mooie plaatjes en heel veel fans langs de kant. Dus besloot de Tourorganisatie de beklimming ook in de slotrit op te nemen. Niet één, maar drie keer, als onderdeel van een bijna zeventien kilometer lange omloop door Parijs. De laatste keer dat de top van de Côte de la Butte Montmartre wordt bereikt, is het nog maar zes kilometer naar de streep op de Champs-Élysées. Deze rit leek op het lijf van Mathieu van der Poel geschreven, maar hij moest helaas eerder deze Tour afstappen vanwege een longontsteking. De kans is dus groot dat er met een traditie wordt gebroken, dat de Tour de France van 2025 niet zal eindigen met een massasprint. De kanshebbers van Helden *** Tadej Pogacar ** Wout van Aert * Biniam Girmay