Word abonnee
Meer

Schaatsen

Love Game met Jesper de Jong en Pien Hersman

Met tennisser Jesper de Jong (25) en schaatsster Pien Hersman (21) is er een nieuw topsportkoppel bij. Pien timmert hard aan de weg op de 500 meter, Jesper kwam dit jaar de top 100 van de wereldranglijst binnen. Tussen de tennistoernooien en voorbereidingen op het olympisch schaatsseizoen door nodigden wij hen uit voor een shoot in Helden Magazine 78. Pien: ''De komende negen jaar staat sport bij ons op de eerste plaats.'' Jesper de Jong en Pien Hersman “Vind je mijn make-up mooi?” vraagt Pien Hersman aan haar vriend Jesper de Jong als ze is opgemaakt voor de fotoshoot. Pien: “Jij zei laatst nog dat ik een meme-hoofd had…” Jesper schiet in de lach. “Als jij geen mascara op hebt, dan zie je er heel anders uit.” Pien: “Ik vraag ook weleens: zie je iets anders aan me? Dan heb ik bijvoorbeeld geen eyeliner op en zeg jij: ‘Je haar zit anders.’” Jesper: “Ik heb er geen verstand van, maar het is nu hartstikke mooi.” Lachend: “Maar als je een wedstrijd hebt, vind ik vaak dat jij ‘tv make-up’ opdoet.” Pien: “Ik kom ook op tv, dus vind het ook fijn om er een beetje goed uit te zien. En het is een ook een ritueel geworden, lekker lang make-uppen voor een wedstrijd.” Jesper: “Je ziet er ook goed uit zonder tv make-up.” Datingapp Ruim een half jaar geleden ontmoetten de twee elkaar. Jesper: “We hebben een tijdje geleden een video opgenomen met oud-tennisster Lexie Stevens voor haar serie Lexie Vraagt van KNLTB TV. Pien en ik hadden een verhaal verzonnen over hoe we elkaar hebben leren kennen. We zeiden dat ik in november in Alkmaar een huis aan het bezichtigen was en Pien toevallig in de buurt was omdat haar beste vriendin er woont. Ik zei dat ik ze had zien lopen, maar niet zeker wist of het Pien was. En dat ik later in een story op Instagram inderdaad had gezien dat Pien in Alkmaar was en ik haar daarna een berichtje had gestuurd. Iedereen geloofde het, maar er klopte niks van dat verhaal. We kwamen elkaar tegen op een datingapp.” Pien: “Jij kwam weleens in het nieuws, ik wist dus wel wie jij was. Maar ik had daar nooit speciale gedachten bij, of zo.” Jesper: “Schaatsers als Joy Beune en Kjeld Nuis kende ik natuurlijk wel van naam, maar jou nog niet. Ik volgde het schaatsen niet. Ik stuurde jou het eerste berichtje.” Pien: “Ik was met twee vrienden. Je komt op die app ook allemaal voetballers tegen, een vriend is voetbalfan en vroeg of hij even mocht kijken. Ik keek mee en we zagen Jesper voorbijkomen. Ik riep: hem wil ik liken. Een kwartier later stuurde je me al een berichtje.” Jesper: “Mijn openingszin was dat er een tennis- en schaats collab moest komen. Die hebben we dus ook gehad met Lexie. Eerst gingen we tennissen, daarna schaatsen.” Kun jij een beetje schaatsen? Jesper: “Nou, best aardig.” En Pien, kun jij een beetje tennissen? Jesper lachend: “Nee.” Pien lachend: “Ik heb vroeger een stuk of vijf tennislessen gehad. Ik was te sterk, sloeg alle ballen uit. Jij kon ook niet goed schaatsen, hoor, maar ik had verwacht dat je nog slechter zou zijn.” Jesper: “Ik had weleens geschaatst in mijn leven, maar pootje over kan ik alleen de verkeerde kant op, dus met de klok mee.” Wat vinden jullie zo leuk aan elkaar? Jesper: “Pien is zo spontaan, houdt haar mond niet. We lachen heel veel met elkaar. En daarnaast ben je ook nog eens heel knap en lief. Het is een feestje om met jou te zijn.” Pien: “Het klikte meteen. Bij de eerste date al merkte ik dat jij heel oprecht bent, je hebt een fijne energie waar ik me meteen veilig bij voelde. Je doet je niet anders voor, bent heel zorgzaam en betrokken. Je bent ook superlief en we hebben dezelfde sarcastische humor. Ik kan mezelf zijn. Je hebt gewoon een goed hart.” Lachend: “Oké dat zijn wel weer genoeg lieve woorden.” Ze vervolgt: “En we denken over veel dingen hetzelfde, ook over de toekomst.” Jesper: “Laatst zeiden we nog tegen elkaar: hoe zonde is het als je heel erg verliefd bent, maar anders denkt over de toekomst en daarom uit elkaar gaat? Niet dat we nu al met kinderen bezig zijn, hoor, maar we hebben het er wel over.” Helden Magazine nummer 78 Het eerste deel van het duo-interview met Jesper de Jong en Pien Hersman komt uit Helden Magazine nummer 78. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.
Met tennisser Jesper de Jong (25) en schaatsster Pien Hersman (21) is er een nieuw topsportkoppel bij. Pien timmert hard aan de weg op de 500 meter, Jesper kwam dit jaar de top 100 van de wereldranglijst binnen. Tussen de tennistoernooien en voorbereidingen op het olympisch schaatsseizoen door nodigden wij hen uit voor een shoot in Helden Magazine 78. Pien: ''De komende negen jaar staat sport bij ons op de eerste plaats.'' Jesper de Jong en Pien Hersman “Vind je mijn make-up mooi?” vraagt Pien Hersman aan haar vriend Jesper de Jong als ze is opgemaakt voor de fotoshoot. Pien: “Jij zei laatst nog dat ik een meme-hoofd had…” Jesper schiet in de lach. “Als jij geen mascara op hebt, dan zie je er heel anders uit.” Pien: “Ik vraag ook weleens: zie je iets anders aan me? Dan heb ik bijvoorbeeld geen eyeliner op en zeg jij: ‘Je haar zit anders.’” Jesper: “Ik heb er geen verstand van, maar het is nu hartstikke mooi.” Lachend: “Maar als je een wedstrijd hebt, vind ik vaak dat jij ‘tv make-up’ opdoet.” Pien: “Ik kom ook op tv, dus vind het ook fijn om er een beetje goed uit te zien. En het is een ook een ritueel geworden, lekker lang make-uppen voor een wedstrijd.” Jesper: “Je ziet er ook goed uit zonder tv make-up.” Datingapp Ruim een half jaar geleden ontmoetten de twee elkaar. Jesper: “We hebben een tijdje geleden een video opgenomen met oud-tennisster Lexie Stevens voor haar serie Lexie Vraagt van KNLTB TV. Pien en ik hadden een verhaal verzonnen over hoe we elkaar hebben leren kennen. We zeiden dat ik in november in Alkmaar een huis aan het bezichtigen was en Pien toevallig in de buurt was omdat haar beste vriendin er woont. Ik zei dat ik ze had zien lopen, maar niet zeker wist of het Pien was. En dat ik later in een story op Instagram inderdaad had gezien dat Pien in Alkmaar was en ik haar daarna een berichtje had gestuurd. Iedereen geloofde het, maar er klopte niks van dat verhaal. We kwamen elkaar tegen op een datingapp.” Pien: “Jij kwam weleens in het nieuws, ik wist dus wel wie jij was. Maar ik had daar nooit speciale gedachten bij, of zo.” Jesper: “Schaatsers als Joy Beune en Kjeld Nuis kende ik natuurlijk wel van naam, maar jou nog niet. Ik volgde het schaatsen niet. Ik stuurde jou het eerste berichtje.” Pien: “Ik was met twee vrienden. Je komt op die app ook allemaal voetballers tegen, een vriend is voetbalfan en vroeg of hij even mocht kijken. Ik keek mee en we zagen Jesper voorbijkomen. Ik riep: hem wil ik liken. Een kwartier later stuurde je me al een berichtje.” Jesper: “Mijn openingszin was dat er een tennis- en schaats collab moest komen. Die hebben we dus ook gehad met Lexie. Eerst gingen we tennissen, daarna schaatsen.” Kun jij een beetje schaatsen? Jesper: “Nou, best aardig.” En Pien, kun jij een beetje tennissen? Jesper lachend: “Nee.” Pien lachend: “Ik heb vroeger een stuk of vijf tennislessen gehad. Ik was te sterk, sloeg alle ballen uit. Jij kon ook niet goed schaatsen, hoor, maar ik had verwacht dat je nog slechter zou zijn.” Jesper: “Ik had weleens geschaatst in mijn leven, maar pootje over kan ik alleen de verkeerde kant op, dus met de klok mee.” Wat vinden jullie zo leuk aan elkaar? Jesper: “Pien is zo spontaan, houdt haar mond niet. We lachen heel veel met elkaar. En daarnaast ben je ook nog eens heel knap en lief. Het is een feestje om met jou te zijn.” Pien: “Het klikte meteen. Bij de eerste date al merkte ik dat jij heel oprecht bent, je hebt een fijne energie waar ik me meteen veilig bij voelde. Je doet je niet anders voor, bent heel zorgzaam en betrokken. Je bent ook superlief en we hebben dezelfde sarcastische humor. Ik kan mezelf zijn. Je hebt gewoon een goed hart.” Lachend: “Oké dat zijn wel weer genoeg lieve woorden.” Ze vervolgt: “En we denken over veel dingen hetzelfde, ook over de toekomst.” Jesper: “Laatst zeiden we nog tegen elkaar: hoe zonde is het als je heel erg verliefd bent, maar anders denkt over de toekomst en daarom uit elkaar gaat? Niet dat we nu al met kinderen bezig zijn, hoor, maar we hebben het er wel over.” Helden Magazine nummer 78 Het eerste deel van het duo-interview met Jesper de Jong en Pien Hersman komt uit Helden Magazine nummer 78. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.

Voetbal

Givairo Read: ‘Dit is pas het begin’

De ontwikkeling van Givairo Read (19) gaat in sneltreinvaart. Feyenoord kaapte hem twee jaar geleden weg bij Volendam om hem toe te voegen aan Onder 18. Een half jaar later maakte de rechtsback al zijn debuut in het eerste elftal en inmiddels is hij bijna niet meer weg te denken uit de basis. En o ja, hij werd deze zomer ook nog Europees kampioen met Oranje onder 19. “Je kan mij niet snel van mijn stuk brengen.” Voor Helden Magazine 78 zochten we hem op in De Kuip. Givairo Read Amsterdam-Zuid “Ik ben geboren in Amsterdam-West, in Bos en Lommer. Toen ik zes maanden oud was, verhuisde ik naar mijn vader in Suriname. Ik kan me niks herinneren van die tijd. Twee jaar later keerde ik met mijn vader terug naar Nederland. We verhuisden naar Holendrecht, de plek waar ik mijn hele jeugd heb doorgebracht en nog altijd woon.” Wat voor gezin zijn jullie? “Ik heb een oudere broer, Janairo van 25, en twee zusjes Kymorah en Hanaya, een tweeling van twaalf. We zijn een heel hecht gezin. We proberen zoveel mogelijk samen te doen en elkaar te betrekken bij de dingen die we doen. Als iemand iets heeft bereikt of iets goeds heeft gedaan, dan vieren we dat en zijn we trots op elkaar. Mijn ouders zijn niet alleen trots op mij omdat ik voetbal, maar net zo goed op mijn zusjes, die gaan nu naar de eerste klas van de middelbare school. Hartstikke spannend voor ze. Mijn broer woont ook nog thuis, het is lekker druk en gezellig. Hij rijdt me voor wedstrijden naar Rotterdam. Naar de trainingen rij ik gewoon zelf.” Hoe is jouw binding met Suriname? “Mijn ouders zijn allebei Surinaams. In 2023 was ik er voor het eerst weer sinds mijn babytijd. Ik voel me Surinaams, ben zo opgevoed, met de eetcultuur en de taal. Mijn ouders spreken vloeiend Surinaams, ik niet. Thuis praten we Surinaams en Nederlands door elkaar heen.” Draaide vroeger veel om voetbal thuis? “Ik was niet degene om wie alles draaide, maar voetbal was wel belangrijk, omdat mijn familie wist dat ik er wat van kon. Er werd dus extra aandacht aan besteed. Maar het was niet het belangrijkste in ons leven, hoor.” En was jij iedere dag buiten op een pleintje te vinden met een bal? “Ja, we hebben een Cruyff Court voor onze deur. Twintig meter lopen, dan waren we er. Ik was er altijd met mijn vader aan het voetballen. Ook weleens samen met mijn broer, maar hij speelde liever met zijn vrienden, ik mocht niet altijd met hem meedoen.” Kijken ze in de buurt nu weleens met scheve ogen naar de Amsterdammer die bij Feyenoord speelt? “Dat weet ik eigenlijk niet. Er worden geen gekke opmerkingen gemaakt. De mensen kennen me van vroeger, van met elkaar voetballen op het pleintje. Ik voel dat ze trots op me zijn.” Wanneer werd duidelijk dat jij talent had? “Bij Zeeburgia. Mijn vader en ooms zagen toen al dat ik het wel goed kon voor een jongetje dat net begon met voetballen. Mijn vader was vroeger ook een goede voetballer, heb ik van horen zeggen. Hij was prof in Suriname.” Op je elfde ging je naar Volendam. Dacht je weleens: joehoe, Ajax, waar blijven jullie? “Dat was best een logische stap geweest omdat we zo dicht bij de Arena en De Toekomst wonen, maar het is ook niet dat we dachten: Ajax is de enige club. Je hoopt als jonge voetballer dat je jezelf bij een profclub kan bewijzen. Uiteindelijk kwam Volendam, voor een jongen van elf was dat een mooie stap.” 'Het is ook niet dat we dachten: Ajax is de enige club. Uiteindelijk kwam Volendam, voor een jongen van elf was dat een mooie stap; Iets meer dan twee jaar geleden speelde je nog bij Jong Volendam… “Ja... Ik was een paar dagen geleden nog bij Volendam, ging Reno Becker, een goede vriend van me, ophalen na de training om wat te gaan doen samen. Hij speelt nog in Volendam onder 21. Alle mooie herinneringen kwamen weer naar boven toen ik daar was.” Vertel eens? “Ik ging elke dag met het ov en het busje van Volendam naar de club. ’s Ochtends vroeg ging ik eerst naar school, daarna moest ik twintig minuten met de bus naar IJburg. Daar werd ik opgehaald. ’s Avonds laat kwam ik thuis en moest ik nog huiswerk maken. School was niet mijn ding. Ik was wel braaf, ging er naartoe en deed wat moest, maar vond het niet leuk. Ik heb wel gewoon mijn VMBO-T-diploma gehaald. Bij Volendam had ik het heel erg naar mijn zin. Het laatste jaar bij Volendam hadden we echt een groot vriendenteam.” Helden Magazine nummer 78 Het eerste deel van het interview met Givairo Read komt uit Helden Magazine nummer 78. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.
De ontwikkeling van Givairo Read (19) gaat in sneltreinvaart. Feyenoord kaapte hem twee jaar geleden weg bij Volendam om hem toe te voegen aan Onder 18. Een half jaar later maakte de rechtsback al zijn debuut in het eerste elftal en inmiddels is hij bijna niet meer weg te denken uit de basis. En o ja, hij werd deze zomer ook nog Europees kampioen met Oranje onder 19. “Je kan mij niet snel van mijn stuk brengen.” Voor Helden Magazine 78 zochten we hem op in De Kuip. Givairo Read Amsterdam-Zuid “Ik ben geboren in Amsterdam-West, in Bos en Lommer. Toen ik zes maanden oud was, verhuisde ik naar mijn vader in Suriname. Ik kan me niks herinneren van die tijd. Twee jaar later keerde ik met mijn vader terug naar Nederland. We verhuisden naar Holendrecht, de plek waar ik mijn hele jeugd heb doorgebracht en nog altijd woon.” Wat voor gezin zijn jullie? “Ik heb een oudere broer, Janairo van 25, en twee zusjes Kymorah en Hanaya, een tweeling van twaalf. We zijn een heel hecht gezin. We proberen zoveel mogelijk samen te doen en elkaar te betrekken bij de dingen die we doen. Als iemand iets heeft bereikt of iets goeds heeft gedaan, dan vieren we dat en zijn we trots op elkaar. Mijn ouders zijn niet alleen trots op mij omdat ik voetbal, maar net zo goed op mijn zusjes, die gaan nu naar de eerste klas van de middelbare school. Hartstikke spannend voor ze. Mijn broer woont ook nog thuis, het is lekker druk en gezellig. Hij rijdt me voor wedstrijden naar Rotterdam. Naar de trainingen rij ik gewoon zelf.” Hoe is jouw binding met Suriname? “Mijn ouders zijn allebei Surinaams. In 2023 was ik er voor het eerst weer sinds mijn babytijd. Ik voel me Surinaams, ben zo opgevoed, met de eetcultuur en de taal. Mijn ouders spreken vloeiend Surinaams, ik niet. Thuis praten we Surinaams en Nederlands door elkaar heen.” Draaide vroeger veel om voetbal thuis? “Ik was niet degene om wie alles draaide, maar voetbal was wel belangrijk, omdat mijn familie wist dat ik er wat van kon. Er werd dus extra aandacht aan besteed. Maar het was niet het belangrijkste in ons leven, hoor.” En was jij iedere dag buiten op een pleintje te vinden met een bal? “Ja, we hebben een Cruyff Court voor onze deur. Twintig meter lopen, dan waren we er. Ik was er altijd met mijn vader aan het voetballen. Ook weleens samen met mijn broer, maar hij speelde liever met zijn vrienden, ik mocht niet altijd met hem meedoen.” Kijken ze in de buurt nu weleens met scheve ogen naar de Amsterdammer die bij Feyenoord speelt? “Dat weet ik eigenlijk niet. Er worden geen gekke opmerkingen gemaakt. De mensen kennen me van vroeger, van met elkaar voetballen op het pleintje. Ik voel dat ze trots op me zijn.” Wanneer werd duidelijk dat jij talent had? “Bij Zeeburgia. Mijn vader en ooms zagen toen al dat ik het wel goed kon voor een jongetje dat net begon met voetballen. Mijn vader was vroeger ook een goede voetballer, heb ik van horen zeggen. Hij was prof in Suriname.” Op je elfde ging je naar Volendam. Dacht je weleens: joehoe, Ajax, waar blijven jullie? “Dat was best een logische stap geweest omdat we zo dicht bij de Arena en De Toekomst wonen, maar het is ook niet dat we dachten: Ajax is de enige club. Je hoopt als jonge voetballer dat je jezelf bij een profclub kan bewijzen. Uiteindelijk kwam Volendam, voor een jongen van elf was dat een mooie stap.” 'Het is ook niet dat we dachten: Ajax is de enige club. Uiteindelijk kwam Volendam, voor een jongen van elf was dat een mooie stap; Iets meer dan twee jaar geleden speelde je nog bij Jong Volendam… “Ja... Ik was een paar dagen geleden nog bij Volendam, ging Reno Becker, een goede vriend van me, ophalen na de training om wat te gaan doen samen. Hij speelt nog in Volendam onder 21. Alle mooie herinneringen kwamen weer naar boven toen ik daar was.” Vertel eens? “Ik ging elke dag met het ov en het busje van Volendam naar de club. ’s Ochtends vroeg ging ik eerst naar school, daarna moest ik twintig minuten met de bus naar IJburg. Daar werd ik opgehaald. ’s Avonds laat kwam ik thuis en moest ik nog huiswerk maken. School was niet mijn ding. Ik was wel braaf, ging er naartoe en deed wat moest, maar vond het niet leuk. Ik heb wel gewoon mijn VMBO-T-diploma gehaald. Bij Volendam had ik het heel erg naar mijn zin. Het laatste jaar bij Volendam hadden we echt een groot vriendenteam.” Helden Magazine nummer 78 Het eerste deel van het interview met Givairo Read komt uit Helden Magazine nummer 78. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.

Voetbal

Ryan Gravenberch: ‘We zijn van de hel naar de hemel gegaan’

Hij won met Liverpool de Premier League, werd gekozen als Talent van het Jaar én wordt vader. Hoe anders was de situatie een paar jaar geleden, toen Ryan Gravenberch (23) van sterspeler bij Ajax bankzitter werd bij Bayern München. Bij de opening van zijn Cruyff Court in Liverpool spraken we, voor Helden Magazine 78, met zijn ouders, broer, vriendin, ex-Liverpool-keeper Sander Westerveld en de hoofdpersoon zelf over zijn weg naar de top. “Ryan is een gouden jongen die op het veld verandert in een monster.” Ryan Gravenberch Broer Elgin Gravenberch en vriendin Cindy Peroti filmen vanaf de zijlijn bij de opening van het kersverse Cruyff Court op het Anfield Sport & Community Centre in Liverpool hoe Ryan Gravenberch wordt geïnterviewd op ‘zijn’ nieuwe veldje door Geraint Richards, projectmanager van Cruyff Courts in het Verenigd Koninkrijk. Ryan vertelt in het Engels dat de voetballer Johan Cruijff weliswaar van ver voor zijn tijd is, maar dat hij als kleine jongen altijd op Cruijff-veldjes heeft gespeeld en daar veel aan te danken heeft. Hij wil iets teruggeven aan de jeugd en is daarom ambassadeur van de Cruyff Foundation geworden. Sport is altijd belangrijk geweest in zijn leven en hij vindt het essentieel dat elk kind mee kan doen, hoe hun situatie ook is. Hij is trots dat hij via de Cruyff Foundation daaraan kan bijdragen. Elgin en Cindy kijken elkaar opgelucht aan: “Dat deed hij best goed.” Cindy legt uit: “Ryan vindt dit ongemakkelijk, want hij houdt helemaal niet van de belangstelling. Dat maakt hem ook zo’n mooi persoon.” Daarna wordt de naam van het veldje onthuld. Ryan laat de vlag zakken. Niet geheel verrassend staat er met de kenmerkende kleuren van de stichting - geel en blauw - op het bord: Cruyff Court Ryan Gravenberch. De hoofdrolspeler gaat met iedereen op de foto en komt stiften tekort voor alle handtekeningen die hij moet uitdelen. De familie Gravenberch is in groten getale aanwezig. Naast zijn ouders, broer en vriendin, zijn dat onder meer beide oma’s, een tante, een halfzus en een paar neven. Ook een vriendengroep van vader Ryan Gravenberch senior is er, zijn management en een handjevol media. “Mijn vrouw en ik proberen hem bewust te maken van het feit dat hij heel veel heeft gekregen en nu ook iets moet teruggeven,” zegt vader Ryan, “Ryan begrijpt dat gelukkig heel goed.” Ryan senior vervolgt: “Ik weet uit ervaring dat het leven je brengt waar je moet komen. Ryan heeft al veel meegemaakt. Als vader ben ik niet in paniek geweest toen het minder ging bij Bayern München. Natuurlijk voelde ik met Ryan mee. Maar ik heb altijd vertrouwen gehouden in hem als voetballer. Dat hebben mijn vrouw en ik ook altijd gezegd tegen hem: het komt wel goed. Dat hij naar Liverpool zou gaan en trainer Arne Slot op zijn pad zou komen, dat konden wij ook niet voorspellen. Nu hij zijn plaats gevonden heeft, moeten we eerlijk zijn: we zijn van de hel naar de hemel gegaan.” Helden Magazine nummer 78 Het eerste deel van het interview met Ryan Gravenberch komt uit Helden Magazine nummer 78. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.
Hij won met Liverpool de Premier League, werd gekozen als Talent van het Jaar én wordt vader. Hoe anders was de situatie een paar jaar geleden, toen Ryan Gravenberch (23) van sterspeler bij Ajax bankzitter werd bij Bayern München. Bij de opening van zijn Cruyff Court in Liverpool spraken we, voor Helden Magazine 78, met zijn ouders, broer, vriendin, ex-Liverpool-keeper Sander Westerveld en de hoofdpersoon zelf over zijn weg naar de top. “Ryan is een gouden jongen die op het veld verandert in een monster.” Ryan Gravenberch Broer Elgin Gravenberch en vriendin Cindy Peroti filmen vanaf de zijlijn bij de opening van het kersverse Cruyff Court op het Anfield Sport & Community Centre in Liverpool hoe Ryan Gravenberch wordt geïnterviewd op ‘zijn’ nieuwe veldje door Geraint Richards, projectmanager van Cruyff Courts in het Verenigd Koninkrijk. Ryan vertelt in het Engels dat de voetballer Johan Cruijff weliswaar van ver voor zijn tijd is, maar dat hij als kleine jongen altijd op Cruijff-veldjes heeft gespeeld en daar veel aan te danken heeft. Hij wil iets teruggeven aan de jeugd en is daarom ambassadeur van de Cruyff Foundation geworden. Sport is altijd belangrijk geweest in zijn leven en hij vindt het essentieel dat elk kind mee kan doen, hoe hun situatie ook is. Hij is trots dat hij via de Cruyff Foundation daaraan kan bijdragen. Elgin en Cindy kijken elkaar opgelucht aan: “Dat deed hij best goed.” Cindy legt uit: “Ryan vindt dit ongemakkelijk, want hij houdt helemaal niet van de belangstelling. Dat maakt hem ook zo’n mooi persoon.” Daarna wordt de naam van het veldje onthuld. Ryan laat de vlag zakken. Niet geheel verrassend staat er met de kenmerkende kleuren van de stichting - geel en blauw - op het bord: Cruyff Court Ryan Gravenberch. De hoofdrolspeler gaat met iedereen op de foto en komt stiften tekort voor alle handtekeningen die hij moet uitdelen. De familie Gravenberch is in groten getale aanwezig. Naast zijn ouders, broer en vriendin, zijn dat onder meer beide oma’s, een tante, een halfzus en een paar neven. Ook een vriendengroep van vader Ryan Gravenberch senior is er, zijn management en een handjevol media. “Mijn vrouw en ik proberen hem bewust te maken van het feit dat hij heel veel heeft gekregen en nu ook iets moet teruggeven,” zegt vader Ryan, “Ryan begrijpt dat gelukkig heel goed.” Ryan senior vervolgt: “Ik weet uit ervaring dat het leven je brengt waar je moet komen. Ryan heeft al veel meegemaakt. Als vader ben ik niet in paniek geweest toen het minder ging bij Bayern München. Natuurlijk voelde ik met Ryan mee. Maar ik heb altijd vertrouwen gehouden in hem als voetballer. Dat hebben mijn vrouw en ik ook altijd gezegd tegen hem: het komt wel goed. Dat hij naar Liverpool zou gaan en trainer Arne Slot op zijn pad zou komen, dat konden wij ook niet voorspellen. Nu hij zijn plaats gevonden heeft, moeten we eerlijk zijn: we zijn van de hel naar de hemel gegaan.” Helden Magazine nummer 78 Het eerste deel van het interview met Ryan Gravenberch komt uit Helden Magazine nummer 78. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.

Voetbal

Jorrel Hato: ‘Mijn tijd komt nog wel’

 Jorrel Hato Jorrel Hato maakte als zestienjarige zijn debuut in het eerste van Ajax. Hij werd niet alleen de jongste aanvoerder van de Amsterdammers ooit, maar ook van een Nederlandse club in Europa. Tevens debuteerde hij in Oranje. Afgelopen seizoen was hij een van de uitblinkers: Jorrel Hato. Linksback bij Ajax en Oranje, maar centraal achterin bij Jong Oranje. En dat op 19-jarige leeftijd. Aan zijn toch al krankzinnige seizoen voegde Jorrel afgelopen weekend een transfer naar Chelsea toe. Aan het begin van het seizoen spraken we de verdediger over Rotterdam-Zuid, zijn rijbewijs, de aanvoerdersband en zijn dromen. Jorrel en zijn lichaam “Ik ben best ijdel. Niet dat ik heel lang voor de spiegel sta, hoor. Mijn haar heb ik zo gedaan, in vijf minuten, maximaal tien. Maar ik vind het wel belangrijk om er goed uit te zien. Welke merken ik draag, maakt mij niet zoveel uit, maar ik wil wel leuke kleding aan. Of ik ook weleens Crocs draag zoals Brian Brobbey?” Lachend: “Nee, ik draag gewoon schoenen naar de club.” Ben je tevreden met jouw lichaam als je in de spiegel kijkt? “Voor nu wel, maar als ik uiteindelijk naar een grote club in Europa wil, moet ik ook sterker worden. Er kunnen nog wel wat spieren bij.” Je hebt een tatoeage op je linkerarm met een leeuw en een gladiator. Heeft die nog een speciale betekenis? “Nee, de leeuw is altijd mijn lievelingsdier geweest. Binnenkort komen er nog wel tatoeages bij, denk ik.” Jorrel en Rotterdam-Zuid Je bent opgegroeid in Rotterdam-Zuid. Hoorde je vanuit je slaapkamerraam de Kuip ontploffen als er was gescoord? “Ja, ik kon de Kuip horen.” Hoe zag jouw jeugd eruit? “Ik speelde veel op een Cruyff Court met jongens uit de buurt en met mijn broertje Elgyn. Hoewel hij vijf jaar jonger is, mocht hij altijd meedoen met ons.” Jouw vader is geboren op Curaçao, je moeder heeft Kaapverdische roots. Wat heb jij daarvan meegekregen? “Niet heel veel, ik ben gewoon Nederlands. Natuurlijk heb ik opa’s en oma’s aan beide kanten waar ik vaak kwam, maar verder heb ik niet veel invloeden van beide landen in mijn jeugd gevoeld. Op Kaapverdië ben ik maar twee keer geweest, op Curaçao een stuk vaker.” Je begon met voetballen bij De Zwervers in Rotterdam-Zuid, ging in 2015 – op je negende – naar Sparta. Hoe waren je eerste jaren in de jeugdopleiding? “Heel leuk. We hadden ook een goed team, deden altijd bovenin mee tegen Ajax, PSV, AZ, Feyenoord en waren niet veel minder dan die topclubs. Uiteindelijk kwam Ajax toen ik twaalf was. Mijn moeder kreeg een telefoontje. Ze vertelde me dat Ajax me wilde hebben. Als een club als Ajax komt, zeg je natuurlijk geen nee.” Jorrel en zijn trainers Als ik een trainer uit de jeugd moet noemen van wie ik veel heb geleerd, kies ik Frank Peereboom. Hij was mijn trainer bij Onder 18. Ik was zestien, hij maakte mij aanvoerder, daarna ben ik heel snel naar Jong Ajax doorgeschoven en vervolgens naar het eerste elftal. In dat jaar groeide ik in meerdere opzichten, maar ik denk dat ik van Frank dat stukje volwassenheid heb geleerd. Vanaf toen ging het heel snel.” In twee seizoenen bij het eerste elftal heb je al heel wat trainers meegemaakt. Alfred Schreuder, John Heitinga, Maurice Steijn, John van ’t Schip en nu de Italiaan Francesco Farioli. Wat heb je opgestoken van al die verschillende trainers? “Schreuder heb ik maar kort meegemaakt. Onder hem mocht ik debuteren in de beker. Heitinga kende ik al van Jong Ajax, bij hem speelde ik mezelf in de basis. En vorig jaar ben ik heel erg gegroeid onder Steijn en Van ’t Schip. Van alle trainers heb ik veel opgestoken.” Op 11 januari 2023 debuteerde je in de bekerwedstrijd tegen Den Bosch (2-0). Je was pas zestien. “Een dag van tevoren trainde ik mee. Ik hoorde dat ik bij de selectie zat. Ik liep warm in de 80ste minuut, verwachtte niet meer dat ik erin kwam, maar Schreuder riep me en haalde Owen Wijndal naar de kant. Op dat moment dacht ik niet zoveel, het was knop om en mijn ding doen, gewoon gaan. Na het fluitsignaal was ik blij en trots.” Heitinga liet jou een maand later debuteren in de eredivisie, tegen Cambuur (5-0). Hij was vorig seizoen assistent- trainer van West Ham United en nu van Liverpool. Heb jij nog weleens contact met hem? “Ja, ik heb hem in de eerste week van de voorbereiding een paar keer gezien. Op de club en op een toernooi. Zijn zoontje en mijn broertje spelen in hetzelfde team, in Onder 14. We kletsten over voetbal, over mij en even over hem.” Hoe kijk je terug op vorig seizoen? Met de club ging het niet goed, maar met jou wel. “Ik heb er een dubbel gevoel aan overgehouden. Op jonge leeftijd heb ik al best veel meegemaakt. In positieve, maar ook in negatieve zin. Tijdens het seizoen was ik me niet echt bewust van die positieve dingen, dat kwam later tijdens mijn vakantie. Toen pas kon ik er rustig over nadenken en besefte ik dat ik best een goed seizoen heb gehad.” Jij hebt nu weer een nieuwe trainer: Francesco Farioli. Wat is je eerste indruk van hem? “Ik ben heel blij met zijn komst. Het is weer helemaal anders dan vorige seizoenen. Het was de zwaarste voorbereiding die ik tot nu toe heb meegemaakt. Maar we hadden ook heel veel plezier, hoor. Deze trainer brengt extra energie tijdens de training. Daardoor krijgen wij ook extra energie en stralen we plezier uit. Ik denk dat dat de hele groep goed doet.” Farioli heeft jou een andere rol gegeven. Je staat niet meer centraal achterin, maar linksback en bent ook belangrijk in de opbouw. Wilde jij dat zelf ook of is dat op verzoek van de trainer? “Ik ben gecharmeerd van onze speelwijze onder de nieuwe trainer, vooral van de opbouw van achteruit. Dat is ook een van mijn kwaliteiten. Toch speel ik liever als centrale verdediger dan als linksback, dat vind ik beter bij mij passen. Op dit moment is dat de keuze van de trainer. Ik kom nu weer meer op het middenveld, dat is ook leuk.” Je sprak eerder uit dat jouw doel is de beste centrale verdediger van de wereld te worden. “Dat is nog steeds mijn doel.” Jorrel en zijn rijbewijs “Ik heb nu zo’n 22 lessen gehad en mag eindelijk afrijden, moet alleen nog wachten op de datum.” Tot de start van vorig seizoen ging je met de trein naar de Toekomst, daarna kreeg je een privéchauffeur. “Op een gegeven moment begonnen mensen mij te herkennen in de trein. Ik had daar niet veel problemen mee, maar in de auto op en neer naar Amsterdam was wel veel fijner dan met de trein.” En binnenkort ‘moet’ je dus zelf rijden. Lachend: “Aan de ene kant is dat wel jammer. Ik kan als bijrijder lekker chillen, muziek luisteren of ik scrol wat op mijn telefoon, maar aan de andere kant is het heel fijn dat ik binnenkort eindelijk zelf kan rijden. Ik ga deze zomer naar Amsterdam verhuizen, heb een huis gekocht dicht bij de Toekomst, dus ver hoef ik niet te rijden.” En je mag als achttienjarige meteen al niet de minste auto uitzoeken... Lachend: “Dat is waar.” Jorrel en de aanvoerdersband Je kreeg afgelopen seizoen voor het eerst de aanvoerdersband om, in november 2023. Tegen Almere City (2-2) werd Steven Bergwijn gewisseld. Jij werd de jongste aanvoerder ooit van Ajax in de eredivisie. “Een mooi moment. Stevie was afgelopen seizoen veel met mij bezig. Hij is iemand die graag op zichzelf is, maar als het nodig is, geeft hij het hele team kracht. In het veld geeft hij altijd gas, hij is een voorbeeld voor velen in ons team.” Een maand later was je aanvoerder tegen AEK Athene in de Europa League. Jullie wonnen met 3-1. Jij hoorde op de persconferentie jouw toenmalige trainer John van ’t Schip zeggen dat jij aanvoerder zou zijn. “Klopt. Daarna had hij het mij verteld op de training, zei: ‘Ik had het liever eerst tegen jou gezegd dan op de persconferentie, maar ik kreeg die vraag en moest er wel antwoord op geven.’ Ik vond het een grote eer dat hij mij aanvoerder maakte. Die wedstrijd was ook heel bijzonder. We moesten winnen om in Europa te blijven. Het was zo’n typische, leuke Europese avond waarin alles meezat. We speelden als team goed en ik deed dat ook. Het was een perfect debuut als aanvoerder.” Jij werd de jongste aanvoerder ooit van een Nederlandse club in Europa. “Ik las dat na afloop. Dat zijn mooie statistieken, die blijven voor altijd bij me.” Lachend: “Totdat iemand mij inhaalt, natuurlijk.” John van ’t Schip zei na die wedstrijd: ‘Jorrel is ook, ondanks zijn leeftijd, een volwassen man. Hoe hij zich presenteert, hoe hij traint en zich verzorgt. Hij is daarin absoluut een voorbeeld voor onze selectiespelers, maar ook voor de jongelingen in de opleiding.’ “Hij gelijk heeft gelijk denk ik. Ik krijg geregeld te horen dat ik volwassen ben voor mijn leeftijd en dat ik daarom een voorbeeld ben voor ploeggenoten, maar vooral voor de jongens in de jeugd. Ik blijf altijd rustig, probeer mijn werk goed te doen en ga er professioneel mee om.” Was het een doel van jou: eerste aanvoerder van Ajax worden? “Dat was het nooit echt, maar daarin ben ik van gedachten veranderd. Ik ben niet per se van nature een leider, maar ik heb het wel in me, denk ik. Ik probeer zoveel mogelijk met het team bezig te zijn, heb op dat vlak afgelopen seizoen ook grote stappen gemaakt. In het veld probeer ik de spelers te coachen en te sturen.” Wat moet je nog leren om een betere leider te worden? “Ik kan nog in heel veel opzichten groeien, zowel qua spel als persoonlijkheid, maar dat komt ook met de jaren.” Praat je er ook met mensen over, krijg je hulp? “Met de performancetrainer, de andere trainers, maar ook met de jongens bij Ajax. Oudere spelers als Stevie, Steven Berghuis en Remko Pasveer helpen daar ook bij. Met mijn ouders praat ik niet per se over voetbal en hoe ik daarin beter word, maar wel hoe ik als mens kan groeien.” Jorrel en de muziek “Ik luister graag naar Nederlandse, Engelse en Amerikaanse rap. Ik heb ook weleens contact met de mannen van Broederliefde.” Broederliefde bemiddelde tussen jou en de Kaapverdische bond. Jouw moeder komt van Kaapverdië, wat betekent dat jij ook voor dat land uit had kunnen komen. “Ik kreeg een berichtje van een van die gasten. De Kaapverdische bond had contact met hen gehad en vroeg hen mij te benaderen. De bond wilde graag met mij in gesprek, vlak voordat ik mijn debuut maakte voor het Nederlands elftal. Ik ben niet in gesprek gegaan met de bond, zei meteen dat mijn droom was om te spelen voor Oranje.” Bij je debuut op 21 november vorig jaar in het Nederlands elftal moest je volgens traditie een liedje zingen. Wat heb je gezongen? “Een stukje uit het liedje 100 Bottles van de Nederlandse rap- groep SFB.” Memphis Depay maakt zijn eigen rapmuziek, Lutsharel Geertruida verscheen ook in een rapnummer. Heb jij ook die ambitie? “Naar de liedjes van Memphis heb ik weleens geluisterd, maar ik heb niet de ambitie om zelf muziek te maken en uit te brengen. Ik kan trouwens ook niet goed dansen.” Jorrel en Oranje Hoe heb je naar het EK gekeken afgelopen zomer? “Thuis, met familie en vrienden.” Wat dacht je toen je het Nederlands elftal zag spelen? “Dat ik daar ook had willen staan. Ik ben al heel blij dat ik vorig seizoen mijn debuut heb mogen maken voor Oranje, mijn tijd komt nog wel. Ik ben niet ongeduldig, wacht rustig mijn kansen af.” Je dacht niet: pas op Virgil van Dijk, Jorrel Hato komt eraan? Lachend: “Nee, hoor. Ik kan niet anders dan knallen, en dan zien we wel hoe ver ik kom. Over twee jaar is er weer een WK. Het is mijn doel om daarbij te zijn.” In november 2023 debuteerde je uit tegen Gibraltar (0-6). Je kwam er in de tweede helft in voor Virgil van Dijk. “Het was een mooi moment. En ook even gek, om op het veld te staan tussen die grote spelers. Mijn vader en zaakwaarnemer zaten op de tribune. Liever had ik gedebuteerd tegen een betere tegenstander dan Gibraltar, maar ik zal het altijd blijven onthouden.” Ronald Koeman sprak lovend over jou na je debuut, hij zei in een persconferentie: ‘Jorrel is een jongen van zeventien die heel volwassen is in zijn voetbal en zijn gedrag. Ik ben meer dan tevreden. Je wil dat jonge spelers zich ontwikkelen aan de hand van een ervaren speler. Hij zit bij een club waar heel veel gebeurt en waar slechte resultaten behaald worden. Dan heb je ervaring naast je nodig, maar die heeft hij niet bij Ajax. Daarom is het extra knap dat hij zich staande houdt. Dat bewijst dat hij een heel groot talent is.’ “Ik wist niet dat de bondscoach dat heeft gezegd. Als hij zoiets zegt, dan is dat positief, toch?” Wat was je indruk van de bondscoach? “Ik heb hem maar anderhalve week meegemaakt, alles was nieuw, maar ik had een heel goede eerste indruk van hem, eigenlijk van de hele staf en spelersgroep. Ik werd door iedereen goed opgevangen. Met de bondscoach heb ik gesproken over mijn positie en de situatie bij Ajax destijds. We hadden zo’n standaard gesprekje, maar hij was wel heel begaan.” Jorrel en zijn dromen Jij tekende bij Ajax bij tot 2028. Hoe wil je afscheid nemen van de club? “Met prijzen, daarom heb ik bijgetekend. Ik wil prijzen winnen, iets achterlaten. Maar ik heb ook bijgetekend omdat ik nog maar anderhalf jaar in de eredivisie heb gespeeld. Voordat ik een stap naar het buitenland maak, kan ik hier nog veel leren. Ook als nu een heel grote club zich meldt, blijf ik gewoon bij Ajax.” Is het ook een droom om ooit samen met jouw broertje bij Ajax te spelen? Lachend: “Dan moet hij wel snel zijn. Het is absoluut een droom om ooit met hem samen te spelen en dan zien we wel waar dat is.” Als we het dan toch over dromen hebben: is er nog een bepaalde club waar je ooit graag wil spelen? “Nee, ik had nooit echt een droomclub, keek meer naar bepaalde spelers. Als klein jongetje vergaapte ik me aan Lionel Messi. Hij was mijn grote voorbeeld. Toen ik wat ouder was, keek ik naar Thiago Silva. Er zijn genoeg topclubs in de wereld. Als ik ooit een stap naar zo’n club kan maken, naar welke dan ook, dan is dat sowieso al heel mooi.” Helden Magazine nummer 73  Het interview met Jorrel Hato komt voort uit Helden Magazine nummer 73. Deze editie staat in het teken van het nieuwe voetbalseizoen, biedt uitgebreide aandacht voor wielrennen en besteedt ruimschoots aandacht aan de Paralympische Spelen. Cody Gakpo, de ster van het Nederlands elftal bij het afgelopen EK, siert de cover van Helden. In Liverpool krijgt hij nu te maken met nieuwe trainer Arne Slot en zijn assistent John Heitinga. Kan hij The Reds ook bij de hand nemen?  Voetbal  Naast Gakpo, waarbij het in het verhaal ook gaat over zijn tijd bij regerend landskampioen PSV, ook een uitgebreid interview met John de Wolf. Hij vertelt over zijn tijd met Arne Slot, Quilindschy Hartman, alzheimer en zijn imago. We maken ook kennis met Ian Maatsen. Hij had een geweldig seizoen: haalde de Champions League-finale, kreeg een uitnodiging voor het EK en maakte een transfer naar Aston Villa. Hij doet zijn bijzondere verhaal en Lasse Schöne blikt terug op de Europa League-finale van 2017.   Wielrennen  Tom Dumoulin liet in 2015 in de Ronde van Spanje voor het eerst zien dat er een ronderenner in hem schuilde. Hij blikt uitgebreid terug op zijn indrukwekkende carrière. Een geweldige loopbaan had ook Annemiek van Vleuten. Aan de hand van foto's neemt ze ons, in aanloop naar de Tour de France Femmes die in Nederland start, mee terug in de tijd. De Tour de France voor vrouwen eindigt op Alpe d'Huez. Peter Winnen weet wat het is om te winnen op 'de Nederlandse berg'; hij flikte het twee keer. Hij neemt ons mee.  Paralympische Spelen  Paralympisch boegbeeld en atlete Fleur Jong kreeg bezoek van Victoria Koblenko. Niels Vink, een van de beste quad-rolstoeltennissers, vertelt zijn verhaal. Dat doet ook verspringer en sprinter Joël de Jong, kind van een donorvader en op jonge leeftijd getroffen door botkanker. Dinja en Joeri van Liere vormen een bijzonder duo: Dinja nam als dressuuramazone deel aan de Olympische Spelen in Parijs, terwijl haar broer Joeri, die als motorcrosser een dwarslaesie opliep, naar Parijs gaat als rolstoelbasketballer. Een dubbelinterview.   Nog meer Helden  Verder in deze editie van Helden: tennisser Jesper de Jong vertelt in aanloop naar de US Open onder andere over Carlos Alcaraz, Jannik Sinner, Tallon Griekspoor en zijn trouwste fan: zijn opa. Jelto Spijker is een opvallende verschijning in de machowereld van het waterpolo; hij is keeper en kwam op zijn zeventiende uit de kast. En nog veel meer! 
 Jorrel Hato Jorrel Hato maakte als zestienjarige zijn debuut in het eerste van Ajax. Hij werd niet alleen de jongste aanvoerder van de Amsterdammers ooit, maar ook van een Nederlandse club in Europa. Tevens debuteerde hij in Oranje. Afgelopen seizoen was hij een van de uitblinkers: Jorrel Hato. Linksback bij Ajax en Oranje, maar centraal achterin bij Jong Oranje. En dat op 19-jarige leeftijd. Aan zijn toch al krankzinnige seizoen voegde Jorrel afgelopen weekend een transfer naar Chelsea toe. Aan het begin van het seizoen spraken we de verdediger over Rotterdam-Zuid, zijn rijbewijs, de aanvoerdersband en zijn dromen. Jorrel en zijn lichaam “Ik ben best ijdel. Niet dat ik heel lang voor de spiegel sta, hoor. Mijn haar heb ik zo gedaan, in vijf minuten, maximaal tien. Maar ik vind het wel belangrijk om er goed uit te zien. Welke merken ik draag, maakt mij niet zoveel uit, maar ik wil wel leuke kleding aan. Of ik ook weleens Crocs draag zoals Brian Brobbey?” Lachend: “Nee, ik draag gewoon schoenen naar de club.” Ben je tevreden met jouw lichaam als je in de spiegel kijkt? “Voor nu wel, maar als ik uiteindelijk naar een grote club in Europa wil, moet ik ook sterker worden. Er kunnen nog wel wat spieren bij.” Je hebt een tatoeage op je linkerarm met een leeuw en een gladiator. Heeft die nog een speciale betekenis? “Nee, de leeuw is altijd mijn lievelingsdier geweest. Binnenkort komen er nog wel tatoeages bij, denk ik.” Jorrel en Rotterdam-Zuid Je bent opgegroeid in Rotterdam-Zuid. Hoorde je vanuit je slaapkamerraam de Kuip ontploffen als er was gescoord? “Ja, ik kon de Kuip horen.” Hoe zag jouw jeugd eruit? “Ik speelde veel op een Cruyff Court met jongens uit de buurt en met mijn broertje Elgyn. Hoewel hij vijf jaar jonger is, mocht hij altijd meedoen met ons.” Jouw vader is geboren op Curaçao, je moeder heeft Kaapverdische roots. Wat heb jij daarvan meegekregen? “Niet heel veel, ik ben gewoon Nederlands. Natuurlijk heb ik opa’s en oma’s aan beide kanten waar ik vaak kwam, maar verder heb ik niet veel invloeden van beide landen in mijn jeugd gevoeld. Op Kaapverdië ben ik maar twee keer geweest, op Curaçao een stuk vaker.” Je begon met voetballen bij De Zwervers in Rotterdam-Zuid, ging in 2015 – op je negende – naar Sparta. Hoe waren je eerste jaren in de jeugdopleiding? “Heel leuk. We hadden ook een goed team, deden altijd bovenin mee tegen Ajax, PSV, AZ, Feyenoord en waren niet veel minder dan die topclubs. Uiteindelijk kwam Ajax toen ik twaalf was. Mijn moeder kreeg een telefoontje. Ze vertelde me dat Ajax me wilde hebben. Als een club als Ajax komt, zeg je natuurlijk geen nee.” Jorrel en zijn trainers Als ik een trainer uit de jeugd moet noemen van wie ik veel heb geleerd, kies ik Frank Peereboom. Hij was mijn trainer bij Onder 18. Ik was zestien, hij maakte mij aanvoerder, daarna ben ik heel snel naar Jong Ajax doorgeschoven en vervolgens naar het eerste elftal. In dat jaar groeide ik in meerdere opzichten, maar ik denk dat ik van Frank dat stukje volwassenheid heb geleerd. Vanaf toen ging het heel snel.” In twee seizoenen bij het eerste elftal heb je al heel wat trainers meegemaakt. Alfred Schreuder, John Heitinga, Maurice Steijn, John van ’t Schip en nu de Italiaan Francesco Farioli. Wat heb je opgestoken van al die verschillende trainers? “Schreuder heb ik maar kort meegemaakt. Onder hem mocht ik debuteren in de beker. Heitinga kende ik al van Jong Ajax, bij hem speelde ik mezelf in de basis. En vorig jaar ben ik heel erg gegroeid onder Steijn en Van ’t Schip. Van alle trainers heb ik veel opgestoken.” Op 11 januari 2023 debuteerde je in de bekerwedstrijd tegen Den Bosch (2-0). Je was pas zestien. “Een dag van tevoren trainde ik mee. Ik hoorde dat ik bij de selectie zat. Ik liep warm in de 80ste minuut, verwachtte niet meer dat ik erin kwam, maar Schreuder riep me en haalde Owen Wijndal naar de kant. Op dat moment dacht ik niet zoveel, het was knop om en mijn ding doen, gewoon gaan. Na het fluitsignaal was ik blij en trots.” Heitinga liet jou een maand later debuteren in de eredivisie, tegen Cambuur (5-0). Hij was vorig seizoen assistent- trainer van West Ham United en nu van Liverpool. Heb jij nog weleens contact met hem? “Ja, ik heb hem in de eerste week van de voorbereiding een paar keer gezien. Op de club en op een toernooi. Zijn zoontje en mijn broertje spelen in hetzelfde team, in Onder 14. We kletsten over voetbal, over mij en even over hem.” Hoe kijk je terug op vorig seizoen? Met de club ging het niet goed, maar met jou wel. “Ik heb er een dubbel gevoel aan overgehouden. Op jonge leeftijd heb ik al best veel meegemaakt. In positieve, maar ook in negatieve zin. Tijdens het seizoen was ik me niet echt bewust van die positieve dingen, dat kwam later tijdens mijn vakantie. Toen pas kon ik er rustig over nadenken en besefte ik dat ik best een goed seizoen heb gehad.” Jij hebt nu weer een nieuwe trainer: Francesco Farioli. Wat is je eerste indruk van hem? “Ik ben heel blij met zijn komst. Het is weer helemaal anders dan vorige seizoenen. Het was de zwaarste voorbereiding die ik tot nu toe heb meegemaakt. Maar we hadden ook heel veel plezier, hoor. Deze trainer brengt extra energie tijdens de training. Daardoor krijgen wij ook extra energie en stralen we plezier uit. Ik denk dat dat de hele groep goed doet.” Farioli heeft jou een andere rol gegeven. Je staat niet meer centraal achterin, maar linksback en bent ook belangrijk in de opbouw. Wilde jij dat zelf ook of is dat op verzoek van de trainer? “Ik ben gecharmeerd van onze speelwijze onder de nieuwe trainer, vooral van de opbouw van achteruit. Dat is ook een van mijn kwaliteiten. Toch speel ik liever als centrale verdediger dan als linksback, dat vind ik beter bij mij passen. Op dit moment is dat de keuze van de trainer. Ik kom nu weer meer op het middenveld, dat is ook leuk.” Je sprak eerder uit dat jouw doel is de beste centrale verdediger van de wereld te worden. “Dat is nog steeds mijn doel.” Jorrel en zijn rijbewijs “Ik heb nu zo’n 22 lessen gehad en mag eindelijk afrijden, moet alleen nog wachten op de datum.” Tot de start van vorig seizoen ging je met de trein naar de Toekomst, daarna kreeg je een privéchauffeur. “Op een gegeven moment begonnen mensen mij te herkennen in de trein. Ik had daar niet veel problemen mee, maar in de auto op en neer naar Amsterdam was wel veel fijner dan met de trein.” En binnenkort ‘moet’ je dus zelf rijden. Lachend: “Aan de ene kant is dat wel jammer. Ik kan als bijrijder lekker chillen, muziek luisteren of ik scrol wat op mijn telefoon, maar aan de andere kant is het heel fijn dat ik binnenkort eindelijk zelf kan rijden. Ik ga deze zomer naar Amsterdam verhuizen, heb een huis gekocht dicht bij de Toekomst, dus ver hoef ik niet te rijden.” En je mag als achttienjarige meteen al niet de minste auto uitzoeken... Lachend: “Dat is waar.” Jorrel en de aanvoerdersband Je kreeg afgelopen seizoen voor het eerst de aanvoerdersband om, in november 2023. Tegen Almere City (2-2) werd Steven Bergwijn gewisseld. Jij werd de jongste aanvoerder ooit van Ajax in de eredivisie. “Een mooi moment. Stevie was afgelopen seizoen veel met mij bezig. Hij is iemand die graag op zichzelf is, maar als het nodig is, geeft hij het hele team kracht. In het veld geeft hij altijd gas, hij is een voorbeeld voor velen in ons team.” Een maand later was je aanvoerder tegen AEK Athene in de Europa League. Jullie wonnen met 3-1. Jij hoorde op de persconferentie jouw toenmalige trainer John van ’t Schip zeggen dat jij aanvoerder zou zijn. “Klopt. Daarna had hij het mij verteld op de training, zei: ‘Ik had het liever eerst tegen jou gezegd dan op de persconferentie, maar ik kreeg die vraag en moest er wel antwoord op geven.’ Ik vond het een grote eer dat hij mij aanvoerder maakte. Die wedstrijd was ook heel bijzonder. We moesten winnen om in Europa te blijven. Het was zo’n typische, leuke Europese avond waarin alles meezat. We speelden als team goed en ik deed dat ook. Het was een perfect debuut als aanvoerder.” Jij werd de jongste aanvoerder ooit van een Nederlandse club in Europa. “Ik las dat na afloop. Dat zijn mooie statistieken, die blijven voor altijd bij me.” Lachend: “Totdat iemand mij inhaalt, natuurlijk.” John van ’t Schip zei na die wedstrijd: ‘Jorrel is ook, ondanks zijn leeftijd, een volwassen man. Hoe hij zich presenteert, hoe hij traint en zich verzorgt. Hij is daarin absoluut een voorbeeld voor onze selectiespelers, maar ook voor de jongelingen in de opleiding.’ “Hij gelijk heeft gelijk denk ik. Ik krijg geregeld te horen dat ik volwassen ben voor mijn leeftijd en dat ik daarom een voorbeeld ben voor ploeggenoten, maar vooral voor de jongens in de jeugd. Ik blijf altijd rustig, probeer mijn werk goed te doen en ga er professioneel mee om.” Was het een doel van jou: eerste aanvoerder van Ajax worden? “Dat was het nooit echt, maar daarin ben ik van gedachten veranderd. Ik ben niet per se van nature een leider, maar ik heb het wel in me, denk ik. Ik probeer zoveel mogelijk met het team bezig te zijn, heb op dat vlak afgelopen seizoen ook grote stappen gemaakt. In het veld probeer ik de spelers te coachen en te sturen.” Wat moet je nog leren om een betere leider te worden? “Ik kan nog in heel veel opzichten groeien, zowel qua spel als persoonlijkheid, maar dat komt ook met de jaren.” Praat je er ook met mensen over, krijg je hulp? “Met de performancetrainer, de andere trainers, maar ook met de jongens bij Ajax. Oudere spelers als Stevie, Steven Berghuis en Remko Pasveer helpen daar ook bij. Met mijn ouders praat ik niet per se over voetbal en hoe ik daarin beter word, maar wel hoe ik als mens kan groeien.” Jorrel en de muziek “Ik luister graag naar Nederlandse, Engelse en Amerikaanse rap. Ik heb ook weleens contact met de mannen van Broederliefde.” Broederliefde bemiddelde tussen jou en de Kaapverdische bond. Jouw moeder komt van Kaapverdië, wat betekent dat jij ook voor dat land uit had kunnen komen. “Ik kreeg een berichtje van een van die gasten. De Kaapverdische bond had contact met hen gehad en vroeg hen mij te benaderen. De bond wilde graag met mij in gesprek, vlak voordat ik mijn debuut maakte voor het Nederlands elftal. Ik ben niet in gesprek gegaan met de bond, zei meteen dat mijn droom was om te spelen voor Oranje.” Bij je debuut op 21 november vorig jaar in het Nederlands elftal moest je volgens traditie een liedje zingen. Wat heb je gezongen? “Een stukje uit het liedje 100 Bottles van de Nederlandse rap- groep SFB.” Memphis Depay maakt zijn eigen rapmuziek, Lutsharel Geertruida verscheen ook in een rapnummer. Heb jij ook die ambitie? “Naar de liedjes van Memphis heb ik weleens geluisterd, maar ik heb niet de ambitie om zelf muziek te maken en uit te brengen. Ik kan trouwens ook niet goed dansen.” Jorrel en Oranje Hoe heb je naar het EK gekeken afgelopen zomer? “Thuis, met familie en vrienden.” Wat dacht je toen je het Nederlands elftal zag spelen? “Dat ik daar ook had willen staan. Ik ben al heel blij dat ik vorig seizoen mijn debuut heb mogen maken voor Oranje, mijn tijd komt nog wel. Ik ben niet ongeduldig, wacht rustig mijn kansen af.” Je dacht niet: pas op Virgil van Dijk, Jorrel Hato komt eraan? Lachend: “Nee, hoor. Ik kan niet anders dan knallen, en dan zien we wel hoe ver ik kom. Over twee jaar is er weer een WK. Het is mijn doel om daarbij te zijn.” In november 2023 debuteerde je uit tegen Gibraltar (0-6). Je kwam er in de tweede helft in voor Virgil van Dijk. “Het was een mooi moment. En ook even gek, om op het veld te staan tussen die grote spelers. Mijn vader en zaakwaarnemer zaten op de tribune. Liever had ik gedebuteerd tegen een betere tegenstander dan Gibraltar, maar ik zal het altijd blijven onthouden.” Ronald Koeman sprak lovend over jou na je debuut, hij zei in een persconferentie: ‘Jorrel is een jongen van zeventien die heel volwassen is in zijn voetbal en zijn gedrag. Ik ben meer dan tevreden. Je wil dat jonge spelers zich ontwikkelen aan de hand van een ervaren speler. Hij zit bij een club waar heel veel gebeurt en waar slechte resultaten behaald worden. Dan heb je ervaring naast je nodig, maar die heeft hij niet bij Ajax. Daarom is het extra knap dat hij zich staande houdt. Dat bewijst dat hij een heel groot talent is.’ “Ik wist niet dat de bondscoach dat heeft gezegd. Als hij zoiets zegt, dan is dat positief, toch?” Wat was je indruk van de bondscoach? “Ik heb hem maar anderhalve week meegemaakt, alles was nieuw, maar ik had een heel goede eerste indruk van hem, eigenlijk van de hele staf en spelersgroep. Ik werd door iedereen goed opgevangen. Met de bondscoach heb ik gesproken over mijn positie en de situatie bij Ajax destijds. We hadden zo’n standaard gesprekje, maar hij was wel heel begaan.” Jorrel en zijn dromen Jij tekende bij Ajax bij tot 2028. Hoe wil je afscheid nemen van de club? “Met prijzen, daarom heb ik bijgetekend. Ik wil prijzen winnen, iets achterlaten. Maar ik heb ook bijgetekend omdat ik nog maar anderhalf jaar in de eredivisie heb gespeeld. Voordat ik een stap naar het buitenland maak, kan ik hier nog veel leren. Ook als nu een heel grote club zich meldt, blijf ik gewoon bij Ajax.” Is het ook een droom om ooit samen met jouw broertje bij Ajax te spelen? Lachend: “Dan moet hij wel snel zijn. Het is absoluut een droom om ooit met hem samen te spelen en dan zien we wel waar dat is.” Als we het dan toch over dromen hebben: is er nog een bepaalde club waar je ooit graag wil spelen? “Nee, ik had nooit echt een droomclub, keek meer naar bepaalde spelers. Als klein jongetje vergaapte ik me aan Lionel Messi. Hij was mijn grote voorbeeld. Toen ik wat ouder was, keek ik naar Thiago Silva. Er zijn genoeg topclubs in de wereld. Als ik ooit een stap naar zo’n club kan maken, naar welke dan ook, dan is dat sowieso al heel mooi.” Helden Magazine nummer 73  Het interview met Jorrel Hato komt voort uit Helden Magazine nummer 73. Deze editie staat in het teken van het nieuwe voetbalseizoen, biedt uitgebreide aandacht voor wielrennen en besteedt ruimschoots aandacht aan de Paralympische Spelen. Cody Gakpo, de ster van het Nederlands elftal bij het afgelopen EK, siert de cover van Helden. In Liverpool krijgt hij nu te maken met nieuwe trainer Arne Slot en zijn assistent John Heitinga. Kan hij The Reds ook bij de hand nemen?  Voetbal  Naast Gakpo, waarbij het in het verhaal ook gaat over zijn tijd bij regerend landskampioen PSV, ook een uitgebreid interview met John de Wolf. Hij vertelt over zijn tijd met Arne Slot, Quilindschy Hartman, alzheimer en zijn imago. We maken ook kennis met Ian Maatsen. Hij had een geweldig seizoen: haalde de Champions League-finale, kreeg een uitnodiging voor het EK en maakte een transfer naar Aston Villa. Hij doet zijn bijzondere verhaal en Lasse Schöne blikt terug op de Europa League-finale van 2017.   Wielrennen  Tom Dumoulin liet in 2015 in de Ronde van Spanje voor het eerst zien dat er een ronderenner in hem schuilde. Hij blikt uitgebreid terug op zijn indrukwekkende carrière. Een geweldige loopbaan had ook Annemiek van Vleuten. Aan de hand van foto's neemt ze ons, in aanloop naar de Tour de France Femmes die in Nederland start, mee terug in de tijd. De Tour de France voor vrouwen eindigt op Alpe d'Huez. Peter Winnen weet wat het is om te winnen op 'de Nederlandse berg'; hij flikte het twee keer. Hij neemt ons mee.  Paralympische Spelen  Paralympisch boegbeeld en atlete Fleur Jong kreeg bezoek van Victoria Koblenko. Niels Vink, een van de beste quad-rolstoeltennissers, vertelt zijn verhaal. Dat doet ook verspringer en sprinter Joël de Jong, kind van een donorvader en op jonge leeftijd getroffen door botkanker. Dinja en Joeri van Liere vormen een bijzonder duo: Dinja nam als dressuuramazone deel aan de Olympische Spelen in Parijs, terwijl haar broer Joeri, die als motorcrosser een dwarslaesie opliep, naar Parijs gaat als rolstoelbasketballer. Een dubbelinterview.   Nog meer Helden  Verder in deze editie van Helden: tennisser Jesper de Jong vertelt in aanloop naar de US Open onder andere over Carlos Alcaraz, Jannik Sinner, Tallon Griekspoor en zijn trouwste fan: zijn opa. Jelto Spijker is een opvallende verschijning in de machowereld van het waterpolo; hij is keeper en kwam op zijn zeventiende uit de kast. En nog veel meer! 

Voetbal

Vragenvuur met Veerle Buurman

Het leven van Veerle Buurman (19) is de afgelopen twee jaar compleet op zijn kop komen te staan. Medio 2023 speelde ze nog in onder 17 van SC Bemmel en verkocht in het weekend tosti’s in de kantine van de voetbalclub. Ze werd basisspeelster bij PSV en international. In aanloop naar het EK in Zwitserland (2 – 27 juli) gingen we voor Helden Magazine nummer 77 op bezoek bij de kersverse speelster van Chelsea. Veerle Buurman Dit zei bondscoach Andries Jonker tegen mij voor m’n debuut bij Oranje… “Dat ik met vertrouwen moest spelen en hij mij niet voor niks de kans gaf. De dag voor de wedstrijd tegen Denemarken op 29 oktober vorig jaar vertelde Andries me tijdens de wedstrijdbespreking dat ik zou debuteren. Ik voelde meteen spanning opkomen, het gevoel dat je krijgt wanneer je weet dat er iets belangrijks gaat gebeuren. De avond voor de wedstrijd was ik er al mee bezig. Ik visualiseerde alvast bepaalde situaties die in een wedstrijd kunnen voorkomen. Het gekke is dat wanneer ik de eerste bal raak, het gevoel van spanning ook ineens weer weg is.” Als je me drie jaar geleden had verteld dat ik een transfer naar Chelsea zou maken, dan had ik dit tegen je gezegd… “Dan was ik gaan lachen en had ik je niet geloofd. De afgelopen anderhalf jaar is het zo snel met me gegaan. Nog geen twee jaar geleden speelde ik bij de jongens van SC Bemmel, verkocht ik nog tosti’s in de kantine en trainde ik af en toe mee bij de vrouwen van Jong PSV. In het seizoen 2023/2024 sloot ik definitief aan bij Jong PSV. Afgelopen seizoen was ik basisspeelster in het eerste van PSV, ik speel in het Nederlands elftal en heb vorig jaar al een contract bij Chelsea getekend en na het EK ga ik ook daadwerkelijk die kant op.” [caption id="attachment_21207" align="aligncenter" width="1920"] Veerle Buurman[/caption] Leven in de anonimiteit of overal op straat herkend worden? “Leven in de anonimiteit. Ik vind het wel leuk dat mensen me af en toe herkennen op straat. Dat je bekend wordt als voetbalster betekent dat jonge meisjes zien wat er mogelijk is. Toch vind ik het fijn dat ik met familie en vriendinnen leuke dingen kan blijven doen zonder overal aangesproken te worden.” Helden Magazine nummer 77 Het eerste deel van het interview met Veerle Buurman komt uit Helden Magazine nummer 77, het zomernummer. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.
Het leven van Veerle Buurman (19) is de afgelopen twee jaar compleet op zijn kop komen te staan. Medio 2023 speelde ze nog in onder 17 van SC Bemmel en verkocht in het weekend tosti’s in de kantine van de voetbalclub. Ze werd basisspeelster bij PSV en international. In aanloop naar het EK in Zwitserland (2 – 27 juli) gingen we voor Helden Magazine nummer 77 op bezoek bij de kersverse speelster van Chelsea. Veerle Buurman Dit zei bondscoach Andries Jonker tegen mij voor m’n debuut bij Oranje… “Dat ik met vertrouwen moest spelen en hij mij niet voor niks de kans gaf. De dag voor de wedstrijd tegen Denemarken op 29 oktober vorig jaar vertelde Andries me tijdens de wedstrijdbespreking dat ik zou debuteren. Ik voelde meteen spanning opkomen, het gevoel dat je krijgt wanneer je weet dat er iets belangrijks gaat gebeuren. De avond voor de wedstrijd was ik er al mee bezig. Ik visualiseerde alvast bepaalde situaties die in een wedstrijd kunnen voorkomen. Het gekke is dat wanneer ik de eerste bal raak, het gevoel van spanning ook ineens weer weg is.” Als je me drie jaar geleden had verteld dat ik een transfer naar Chelsea zou maken, dan had ik dit tegen je gezegd… “Dan was ik gaan lachen en had ik je niet geloofd. De afgelopen anderhalf jaar is het zo snel met me gegaan. Nog geen twee jaar geleden speelde ik bij de jongens van SC Bemmel, verkocht ik nog tosti’s in de kantine en trainde ik af en toe mee bij de vrouwen van Jong PSV. In het seizoen 2023/2024 sloot ik definitief aan bij Jong PSV. Afgelopen seizoen was ik basisspeelster in het eerste van PSV, ik speel in het Nederlands elftal en heb vorig jaar al een contract bij Chelsea getekend en na het EK ga ik ook daadwerkelijk die kant op.” [caption id="attachment_21207" align="aligncenter" width="1920"] Veerle Buurman[/caption] Leven in de anonimiteit of overal op straat herkend worden? “Leven in de anonimiteit. Ik vind het wel leuk dat mensen me af en toe herkennen op straat. Dat je bekend wordt als voetbalster betekent dat jonge meisjes zien wat er mogelijk is. Toch vind ik het fijn dat ik met familie en vriendinnen leuke dingen kan blijven doen zonder overal aangesproken te worden.” Helden Magazine nummer 77 Het eerste deel van het interview met Veerle Buurman komt uit Helden Magazine nummer 77, het zomernummer. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.

Mountainbiken

Mathieu van der Poel: “Ik voel me toch ook oud worden”

Mathieu van der Poel vierde op 19 januari zijn dertigste verjaardag. Het was voor hem een moment van bezinning. Hij stapelt de successen nog steeds op, maar besefte dat ook zíjn carrière eindig is. Helden schoof in aanloop naar de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix, die hij vorig jaar allebei won, bij MVDP aan. Je leest het interview in Helden Magazine 76. “Voor mij voelt alles wat er nog bijkomt als bonus.” Mathieu van der Poel ging een paar dagen nadat hij voor de zevende keer wereldkampioen veldrijden werd met zijn vriendin Roxanne Bertels op skivakantie. Met een helikopter liet MVDP zich afzetten op een bergtop in Livigno. De video waarop hij in Italië off piste aan het skiën was, ging meteen viral. Zijn liefde voor mooie, snelle auto’s en motoren is ook bekend. Tijdens de wintersportvakantie vermaakte hij zich met een Lamborghini in de sneeuw. In het verleden verklapte hij dat hij meerdere keren op het circuit heeft gescheurd en in zijn vrije tijd door het bos croste met een motor. Vorig jaar kreeg hij een Lamborghini Urus met het kenteken 1-MVDP-1 cadeau van de Italiaanse autofabrikant. Eind december kwam hij in een knaloranje Revuelto, de eerste plug-in-hybride van Lamborghini, aan bij de cross in Gavere. De sportwagen ter waarde van 511.000 euro, voorzien van een V12-motor in combinatie met drie elektromotoren, samen goed voor een vermogen van 1000 pk, een topsnelheid van 350 kilometer per uur en ervoor zorgt dat in tweeënhalve seconden van 0 naar 100 kan worden opgetrokken. Een geste van de Antwerpse Lamborghini- dealer, die ook zijn privésponsor is. Mathieu is een thrillseeker, iemand die niet heel erg bezig lijkt met het managen van risico’s. “Het is maar hoe je het bekijkt; ik vind off piste skiën minder gevaarlijk dan in een peloton naar de Oude Kwaremont rijden in de Ronde van Vlaanderen,” zegt hij lachend. “Ik ski al van jongs af aan, voor mij voelt dat niet als iets risicovols. Binnen de ploeg heb ik altijd de ruimte gekregen om dit soort dingen te doen. Ik heb ervan genoten om even lekker te kunnen skiën, denk ook niet dat als je me dit soort dingen afneemt, dat ten goede zal komen aan mijn prestaties. Ik heb die vrijheid nodig. Maar ik ben wel iets voorzichtiger geworden dan vroeger.” 'Normaal heb ik niet met leeftijden, maar dertig vond ik toch wel een dingetje. Het was ook een beetje een wake-up call" Staan er nog meer dingen op jouw bucketlist? “Laat ik me eerst nog maar een paar jaar op het wielrennen focussen. Als dat klaar is, zal ik wel kijken wat er nog uit de bus komt. Al met al denk ik dat bij alles dat ik na mijn carrière ga doen toch ook nog vaak een fiets van pas zal blijven komen.” Hij verklapte in een groot interview met de Belgische tv-zender Sporza, eind vorig jaar, dat er een weddenschap met de populaire Belgische youtuber Average Rob is. De deal is dat hij op een dag mee zal doen aan een Ironman, een triatlon van 3,8 kilometer zwemmen, 180 kilometer fietsen en 42,2 kilometer hardlopen. Bijna gelijktijdig deelde Roxanne, sinds 2018 zijn vriendin, op Instagram een foto van een kraambezoek. Bij een foto van een pasgeboren dochtertje van bekenden schreef ze: ‘Baby fever’. En het vaderschap, staat dat op jouw bucketlist? Lachend: “Dat is nog niet iets waar ik nu mee bezig ben.” Met pensioen Mathieu vierde op 19 januari zijn dertigste verjaardag. Hij vierde de mijlpaal in Spanje, waar hij een deel van het jaar woont en traint. “We hebben met een grote groep iets gegeten, dat was gezellig.” Voelde het speciaal om de dertig aan te tikken? “Toch wel. Normaal gesproken heb ik niets met leeftijden, maar dertig vond ik toch wel een dingetje. Het was ook een beetje een wake up call. Ik ben ineens geen twintiger meer, voel me toch ook oud worden.” Heb je het gevoel: de speeltijd is voorbij, het leven wordt serieus? “Ik hoop dat ik de komende jaren nog mooie dingen kan laten zien, maar tegelijkertijd realiseer ik me dat de meeste renners met pensioen gaan als ze in de dertig zijn. Vaak wel pas eind dertig, maar toch. Dat is wel iets waar ik over nadenk.” In het interview met Sporza verklapte hij ‘zeker niet tot zijn veertigste te blijven koersen’, omdat hij het belangrijk vindt om te stoppen op een hoogtepunt en dat hij soms renners ziet die te lang blijven fietsen, wat in zijn beleving afbreuk doet aan de erelijst die zij bij elkaar hebben gefietst. Merk jij al dat de jaren beginnen te tellen? “Gelukkig niet. Het is eerder andersom: ik herstel juist veel sneller dan vroeger. Ik zit op het punt in mijn carrière dat ik het meeste aankan. Als ik een paar jaar terug had getraind zoals ik dat begin dit jaar in Spanje heb gedaan, dan had ik in het weekend daarna niet kunnen crossen. Dat is echt een groot verschil. Misschien ben ik wel beter dan ooit. Ik heb geen idee wat mijn lichaam nog aankan en hoe lang. Ik denk dat ik sowieso nog wel twee of drie jaar op de toppen van mijn kunnen kan zijn. Daarna weet ik het niet. Ik voel me nu heel goed, maar het is afwachten hoe ik me voel als ik 33 ben. Tegenwoordig zijn heel veel dingen te meten. Aan de resultaten van die metingen is te zien dat ik nog steeds progressie boek. Maar uiteindelijk houdt die ontwikkeling toch een keer op. Dat is voor iedereen zo, dus dat zal bij mij niet anders zijn.” Steeds harder Mathieu kende een geweldig 2024. Hij won in de regenboogtrui – die hij pakte door in 2023 in Glasgow de wereldtitel op de weg te grijpen – zowel de Ronde van Vlaanderen als Parijs-Roubaix. “Vlaanderen en Roubaix winnen in de regenboogtrui is misschien wel het hoogtepunt van mijn carrière geweest. Dat is toch iets unieks.” Vooral voor zijn derde overwinning in de Ronde van Vlaanderen moest hij diepgaan. Door de regen en kou was het laatste uur erg zwaar. Hij kreeg hetzelfde gevoel als op het WK in Harrogate in 2019, toen hij lang in de kopgroep zat en de koers maakte, maar door hongerklop zijn kansen op de wereldtitel zag vervliegen, bekende hij tegen Sporza. Veel langer had de Ronde van Vlaanderen voor hem niet mogen duren. Ook won hij de E3 Saxo Classic in het voorjaar. Verder werd hij derde in Luik- Bastenaken-Luik en op het WK op de weg in Zürich. Ook pakte hij afgelopen jaar twee wereldtitels: zijn zesde als veldrijder en zijn eerste op de gravelbike. O ja, hij hielp als een wel heel luxe knecht ook zijn ploegmaat Jasper Philipsen nog aan de overwinning in Milaan-San Remo en drie sprintzeges in de Tour de France. Tijdens het cross-seizoen afgelopen winter, stond er opnieuw geen maat op Matje: hij won met groot vertoon van macht elke veldrit waar hij aan de start verscheen. Bij de WK, op 2 februari in het Franse Liévin, ging hij er meteen na de start vandoor. Zijn grote rivaal Wout van Aert, die tweede werd, zag hem pas weer terug na de finish. Het betekende zijn zevende wereldtitel veldrijden, een record dat hij nu deelt met de in december 2015 op zeventigjarige leeftijd overleden Erik De Vlaeminck. “Mooi om geschiedenis te schrijven, maar ik ben nooit erg bezig met records. Toen ik voor de vierde keer wereldkampioen werd, begonnen mensen over de zeven wereldtitels van De Vlaeminck. Voor mij begon dat record vorig jaar pas mee te spelen, toen ik op zes wereldtitels kwam.” En dan te bedenken dat hij een paar weken voor het WK veldrijden een ribbreuk opliep. “Ik klapte op een paaltje tijdens de cross in Loenhout, toen is er een barst in mijn rib ontstaan. Een week later in Besançon brak hij waarschijnlijk pas echt door de inspanning. Tijdens die koers begon ik last te krijgen van mijn rib. Op de terugweg kreeg ik nog meer last. Ik had de eerste twee weken na de breuk flink last. Vooral hoesten was erg pijnlijk. Op de fiets was het gelukkig nog redelijk oké. Daardoor heeft het weinig invloed gehad op mijn voorbereiding van het wegseizoen en de opbouw richting de wereldtitel veldrijden. Zorg was alleen dat er niet een bobbel zou ontstaan op mijn rib en dat het netjes aan elkaar zou groeien.” De ribbreuk stond dus een goede voorbereiding op het wegseizoen niet in de weg. In Spanje kende hij een goede trainingsstage. “Ik heb dingen dit jaar wat anders aangepakt. Rust is steeds belangrijker. Door de jaren heen weten we wel wat voor mij werkt en wat niet. Ik voel me ook beter dan vorig jaar door die trainingsstage. Vorig jaar voelde ik me aan het begin van het seizoen iets vermoeider. De ribblessure was vervelend, maar ik heb wel heel lang en goed kunnen trainen voor het wegseizoen.” En dat is nodig, want het wielrennen blijft zich maar ontwikkelen. Het materiaal wordt steeds beter, op het gebied van voeding wordt nog progressie geboekt en ook de trainingsaanpak blijft evolueren. “Het gaat steeds harder,” zegt Mathieu, “de trainingsmethoden worden steeds beter, waardoor het niveau omhooggaat. Daardoor verandert ook het koersverloop. In de klassiekers gaat tegenwoordig het tempo meteen omhoog. In het verleden was de snelheid de eerste 100 tot 150 kilometer wat lager. Nu niet meer. De gemiddelde snelheid ligt veel hoger.” Mathieu en zijn ploeg Alpecin- Deceuninck moeten dus voortdurend aan de knoppen blijven draaien. “Wij denken voortdurend na over nieuwe trainingsmethodes. Moeten we weer andere intervaltrainingen doen om nog beter te worden? Maar we mogen tegelijkertijd niet onze ogen sluiten voor de dingen die we in het verleden goed hebben gedaan. Het is niet altijd zo dat je er zeker van bent dat als je iets verandert, het ook meteen beter zal gaan.” Mathieu haalt de Tirreno-Adriatico aan. Die reed hij twee jaar geleden ook en dat was achteraf de ideale voorbereiding op Milaan-San Remo, die hij in 2023 won. “Vorig jaar ging ik naar San Remo zonder voorbereidingskoers. Ik was goed, maar niet goed genoeg om een verschil te maken. Als iets voor mij heeft gewerkt, hou ik dat in mijn achterhoofd. Een etappekoers van een week is voor mij een betere manier om in mijn beste vorm te komen dan een week trainen.” Haat-liefde verhouding Na Parijs- Roubaix werd de Tour de France het grote doel van Mathieu. Het wordt zijn vijfde deelname aan de Ronde van Frankrijk. Bij zijn debuut, in 2021, won hij de tweede etappe met aankomst op Mûr-de- Bretagne en Mathieu greep ook nog eens de gele trui. In de laatste meters wees hij naar de hemel, als eerbetoon aan opa Raymond Poulidor, de Franse wielerheld die in november 2019 overleed en drie keer tweede en vijf keer derde werd in de Tour, maar nooit de gele trui droeg. De jaren daarna was hij minder succesvol in de Tour. De afgelopen twee jaar cijferde Mathieu zich vooral weg voor sprinter Jasper Philipsen die hij als een superknecht naar de groene trui in 2023 en tal van ritzeges loodste. Hij geeft aan een haat-liefdeverhouding met de Tour te hebben. Aan de ene kant is het de koers waar de hele wereld naar kijkt. Maar tegelijkertijd is er veel media- aandacht en druk en zijn de belangen zo groot dat de ploegen met sprinters en de mannen voor het klassement de controle houden. Succesvolle ontsnappingen zijn spaarzaam. “Het is niet dat ik een hekel heb aan de Tour rijden, maar er zijn andere wedstrijden die ik wat leuker vind. Het is heel lastig om een verschil te maken in de Ronde van Frankrijk. Maar dat neemt niet weg dat ik altijd heel gemotiveerd ben om te proberen een etappe in de Tour te winnen. Het is me al een keer gelukt. Ik heb natuurlijk heel mooie herinneringen aan mijn eerste Tour en hopelijk slaag ik erin om nog meer etappes te winnen.” In het Sporza-interview zei hij over de Tour: “Ik rijd liever vijf koersen waarin ik meedoe om te winnen dan twintig etappes waarin ik de helft van de tijd niet meedoe voor de zege.” En: “Met Jasper erbij heb ik dan telkens wel het doel om hem aan zoveel mogelijk ritzeges te helpen. Dat vind ik leuk en het neemt ook druk bij mij weg.” Ook dit jaar zal Alpecin-Deceuninck in de vlakke Tour-etappes vooral in dienst van Philipsen rijden. “Ik hoop wel dat ik het voor mezelf beter kan doen dan vorige edities. In de eerste week liggen er kansen voor Jasper, maar ook voor individueel succes.” De Tour start met een etappe van Lille naar Lille en de kans is groot dat die rit eindigt in een massasprint en dus een kans op de gele trui voor Philipsen. Naast sprintkansen zijn er ook een paar heuveletappes in de eerste week van de Tour. Kortom: er zijn ook kansen voor Mathieu. Wie weet kan hij net als in 2021 voor een ritzege en het geel gaan. En over de Tour van 2021 gesproken: ook de Mûr-de-Bretagne is weer opgenomen in het programma, daar ligt de finish van de zevende etappe op vrijdag 11 juli.   Helden Magazine nummer 76 Het eerste gedeelte van het interview met Mathieu van der Poel komt voort uit Helden Magazine nummer 76. In deze editie van Helden siert Mathieu van der Poel siert ook de cover. Voetbal Ook is er veel aandacht voor voetbal. We gingen langs bij Justin Kluivert. Hij is voor het eerst vader geworden en is dé revelatie van de Premier League. Sem Steijn werd lang gezien als de ‘zoon van’. Bij FC Twente is hij uit de schaduw van vader Maurice getreden. Hij lijkt hard op weg naar de titel van topscorer van de Eredivisie, een transfer en – wie weet – een uitnodiging door bondscoach Ronald Koeman. Van de topscorer van de eredivisie gaan we naar de meest besproken speler. Noa Lang maakt de tongen los. Op en naast het veld. We vroegen analisten naar hun mening over de rappende voetballer. Robin van Persie keerde in februari terug bij Feyenoord. Van een rebelse tiener tot hoofdtrainer; Helden zag hem door de jaren heen transformeren. Daarnaast spraken we met de aanvoerster van de OranjeLeeuwinnen en de Ajax-vrouwen, Sherida Spitse. Ze maakt zich op voor weer een EK, terwijl ze een moeilijke periode doormaakt. Openhartig praat ze over haar scheiding van de moeder van haar twee kinderen. Verder gingen we dertig jaar terug in de tijd met Danny Blind. We blikken met de aanvoerder van destijds terug op de gewonnen Champions League én de Wereldbeker met Ajax. Nog veel meer sport Verder in deze editie vertelt Ellen van Dijk over het moederschap, een crash en de race tegen de klok om de Spelen in Parijs te halen. Max Verstappen gaat dit seizoen op voor zijn vijfde wereldtitel in de Formule 1 en dat wordt een fikse opgave in een jaar waarin hij ook voor het eerst vader wordt. Wat verwachten analisten Christijan Albers, Tom Coronel en Giedo van der Garde van Max in 2025? Carlos Alcaraz is de populairste tennisser van dit moment. Helden sprak de 21-jarige Spanjaard in een exclusief interview. Oud-honkballer Kalian Sams moest tijdens zijn loopbaan omgaan met racisme en een stalker. Hij doet zijn verhaal in het theater en hoopt jonge topsporters inzichten te geven. Als laatste laat hockeyster Felice Albers een andere kant van zichzelf zien in Heldenpraat en deelt waterpolokeepster Laura Aarts haar foto’s in de rubriek Me, My Selfie & I.
Mathieu van der Poel vierde op 19 januari zijn dertigste verjaardag. Het was voor hem een moment van bezinning. Hij stapelt de successen nog steeds op, maar besefte dat ook zíjn carrière eindig is. Helden schoof in aanloop naar de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix, die hij vorig jaar allebei won, bij MVDP aan. Je leest het interview in Helden Magazine 76. “Voor mij voelt alles wat er nog bijkomt als bonus.” Mathieu van der Poel ging een paar dagen nadat hij voor de zevende keer wereldkampioen veldrijden werd met zijn vriendin Roxanne Bertels op skivakantie. Met een helikopter liet MVDP zich afzetten op een bergtop in Livigno. De video waarop hij in Italië off piste aan het skiën was, ging meteen viral. Zijn liefde voor mooie, snelle auto’s en motoren is ook bekend. Tijdens de wintersportvakantie vermaakte hij zich met een Lamborghini in de sneeuw. In het verleden verklapte hij dat hij meerdere keren op het circuit heeft gescheurd en in zijn vrije tijd door het bos croste met een motor. Vorig jaar kreeg hij een Lamborghini Urus met het kenteken 1-MVDP-1 cadeau van de Italiaanse autofabrikant. Eind december kwam hij in een knaloranje Revuelto, de eerste plug-in-hybride van Lamborghini, aan bij de cross in Gavere. De sportwagen ter waarde van 511.000 euro, voorzien van een V12-motor in combinatie met drie elektromotoren, samen goed voor een vermogen van 1000 pk, een topsnelheid van 350 kilometer per uur en ervoor zorgt dat in tweeënhalve seconden van 0 naar 100 kan worden opgetrokken. Een geste van de Antwerpse Lamborghini- dealer, die ook zijn privésponsor is. Mathieu is een thrillseeker, iemand die niet heel erg bezig lijkt met het managen van risico’s. “Het is maar hoe je het bekijkt; ik vind off piste skiën minder gevaarlijk dan in een peloton naar de Oude Kwaremont rijden in de Ronde van Vlaanderen,” zegt hij lachend. “Ik ski al van jongs af aan, voor mij voelt dat niet als iets risicovols. Binnen de ploeg heb ik altijd de ruimte gekregen om dit soort dingen te doen. Ik heb ervan genoten om even lekker te kunnen skiën, denk ook niet dat als je me dit soort dingen afneemt, dat ten goede zal komen aan mijn prestaties. Ik heb die vrijheid nodig. Maar ik ben wel iets voorzichtiger geworden dan vroeger.” 'Normaal heb ik niet met leeftijden, maar dertig vond ik toch wel een dingetje. Het was ook een beetje een wake-up call" Staan er nog meer dingen op jouw bucketlist? “Laat ik me eerst nog maar een paar jaar op het wielrennen focussen. Als dat klaar is, zal ik wel kijken wat er nog uit de bus komt. Al met al denk ik dat bij alles dat ik na mijn carrière ga doen toch ook nog vaak een fiets van pas zal blijven komen.” Hij verklapte in een groot interview met de Belgische tv-zender Sporza, eind vorig jaar, dat er een weddenschap met de populaire Belgische youtuber Average Rob is. De deal is dat hij op een dag mee zal doen aan een Ironman, een triatlon van 3,8 kilometer zwemmen, 180 kilometer fietsen en 42,2 kilometer hardlopen. Bijna gelijktijdig deelde Roxanne, sinds 2018 zijn vriendin, op Instagram een foto van een kraambezoek. Bij een foto van een pasgeboren dochtertje van bekenden schreef ze: ‘Baby fever’. En het vaderschap, staat dat op jouw bucketlist? Lachend: “Dat is nog niet iets waar ik nu mee bezig ben.” Met pensioen Mathieu vierde op 19 januari zijn dertigste verjaardag. Hij vierde de mijlpaal in Spanje, waar hij een deel van het jaar woont en traint. “We hebben met een grote groep iets gegeten, dat was gezellig.” Voelde het speciaal om de dertig aan te tikken? “Toch wel. Normaal gesproken heb ik niets met leeftijden, maar dertig vond ik toch wel een dingetje. Het was ook een beetje een wake up call. Ik ben ineens geen twintiger meer, voel me toch ook oud worden.” Heb je het gevoel: de speeltijd is voorbij, het leven wordt serieus? “Ik hoop dat ik de komende jaren nog mooie dingen kan laten zien, maar tegelijkertijd realiseer ik me dat de meeste renners met pensioen gaan als ze in de dertig zijn. Vaak wel pas eind dertig, maar toch. Dat is wel iets waar ik over nadenk.” In het interview met Sporza verklapte hij ‘zeker niet tot zijn veertigste te blijven koersen’, omdat hij het belangrijk vindt om te stoppen op een hoogtepunt en dat hij soms renners ziet die te lang blijven fietsen, wat in zijn beleving afbreuk doet aan de erelijst die zij bij elkaar hebben gefietst. Merk jij al dat de jaren beginnen te tellen? “Gelukkig niet. Het is eerder andersom: ik herstel juist veel sneller dan vroeger. Ik zit op het punt in mijn carrière dat ik het meeste aankan. Als ik een paar jaar terug had getraind zoals ik dat begin dit jaar in Spanje heb gedaan, dan had ik in het weekend daarna niet kunnen crossen. Dat is echt een groot verschil. Misschien ben ik wel beter dan ooit. Ik heb geen idee wat mijn lichaam nog aankan en hoe lang. Ik denk dat ik sowieso nog wel twee of drie jaar op de toppen van mijn kunnen kan zijn. Daarna weet ik het niet. Ik voel me nu heel goed, maar het is afwachten hoe ik me voel als ik 33 ben. Tegenwoordig zijn heel veel dingen te meten. Aan de resultaten van die metingen is te zien dat ik nog steeds progressie boek. Maar uiteindelijk houdt die ontwikkeling toch een keer op. Dat is voor iedereen zo, dus dat zal bij mij niet anders zijn.” Steeds harder Mathieu kende een geweldig 2024. Hij won in de regenboogtrui – die hij pakte door in 2023 in Glasgow de wereldtitel op de weg te grijpen – zowel de Ronde van Vlaanderen als Parijs-Roubaix. “Vlaanderen en Roubaix winnen in de regenboogtrui is misschien wel het hoogtepunt van mijn carrière geweest. Dat is toch iets unieks.” Vooral voor zijn derde overwinning in de Ronde van Vlaanderen moest hij diepgaan. Door de regen en kou was het laatste uur erg zwaar. Hij kreeg hetzelfde gevoel als op het WK in Harrogate in 2019, toen hij lang in de kopgroep zat en de koers maakte, maar door hongerklop zijn kansen op de wereldtitel zag vervliegen, bekende hij tegen Sporza. Veel langer had de Ronde van Vlaanderen voor hem niet mogen duren. Ook won hij de E3 Saxo Classic in het voorjaar. Verder werd hij derde in Luik- Bastenaken-Luik en op het WK op de weg in Zürich. Ook pakte hij afgelopen jaar twee wereldtitels: zijn zesde als veldrijder en zijn eerste op de gravelbike. O ja, hij hielp als een wel heel luxe knecht ook zijn ploegmaat Jasper Philipsen nog aan de overwinning in Milaan-San Remo en drie sprintzeges in de Tour de France. Tijdens het cross-seizoen afgelopen winter, stond er opnieuw geen maat op Matje: hij won met groot vertoon van macht elke veldrit waar hij aan de start verscheen. Bij de WK, op 2 februari in het Franse Liévin, ging hij er meteen na de start vandoor. Zijn grote rivaal Wout van Aert, die tweede werd, zag hem pas weer terug na de finish. Het betekende zijn zevende wereldtitel veldrijden, een record dat hij nu deelt met de in december 2015 op zeventigjarige leeftijd overleden Erik De Vlaeminck. “Mooi om geschiedenis te schrijven, maar ik ben nooit erg bezig met records. Toen ik voor de vierde keer wereldkampioen werd, begonnen mensen over de zeven wereldtitels van De Vlaeminck. Voor mij begon dat record vorig jaar pas mee te spelen, toen ik op zes wereldtitels kwam.” En dan te bedenken dat hij een paar weken voor het WK veldrijden een ribbreuk opliep. “Ik klapte op een paaltje tijdens de cross in Loenhout, toen is er een barst in mijn rib ontstaan. Een week later in Besançon brak hij waarschijnlijk pas echt door de inspanning. Tijdens die koers begon ik last te krijgen van mijn rib. Op de terugweg kreeg ik nog meer last. Ik had de eerste twee weken na de breuk flink last. Vooral hoesten was erg pijnlijk. Op de fiets was het gelukkig nog redelijk oké. Daardoor heeft het weinig invloed gehad op mijn voorbereiding van het wegseizoen en de opbouw richting de wereldtitel veldrijden. Zorg was alleen dat er niet een bobbel zou ontstaan op mijn rib en dat het netjes aan elkaar zou groeien.” De ribbreuk stond dus een goede voorbereiding op het wegseizoen niet in de weg. In Spanje kende hij een goede trainingsstage. “Ik heb dingen dit jaar wat anders aangepakt. Rust is steeds belangrijker. Door de jaren heen weten we wel wat voor mij werkt en wat niet. Ik voel me ook beter dan vorig jaar door die trainingsstage. Vorig jaar voelde ik me aan het begin van het seizoen iets vermoeider. De ribblessure was vervelend, maar ik heb wel heel lang en goed kunnen trainen voor het wegseizoen.” En dat is nodig, want het wielrennen blijft zich maar ontwikkelen. Het materiaal wordt steeds beter, op het gebied van voeding wordt nog progressie geboekt en ook de trainingsaanpak blijft evolueren. “Het gaat steeds harder,” zegt Mathieu, “de trainingsmethoden worden steeds beter, waardoor het niveau omhooggaat. Daardoor verandert ook het koersverloop. In de klassiekers gaat tegenwoordig het tempo meteen omhoog. In het verleden was de snelheid de eerste 100 tot 150 kilometer wat lager. Nu niet meer. De gemiddelde snelheid ligt veel hoger.” Mathieu en zijn ploeg Alpecin- Deceuninck moeten dus voortdurend aan de knoppen blijven draaien. “Wij denken voortdurend na over nieuwe trainingsmethodes. Moeten we weer andere intervaltrainingen doen om nog beter te worden? Maar we mogen tegelijkertijd niet onze ogen sluiten voor de dingen die we in het verleden goed hebben gedaan. Het is niet altijd zo dat je er zeker van bent dat als je iets verandert, het ook meteen beter zal gaan.” Mathieu haalt de Tirreno-Adriatico aan. Die reed hij twee jaar geleden ook en dat was achteraf de ideale voorbereiding op Milaan-San Remo, die hij in 2023 won. “Vorig jaar ging ik naar San Remo zonder voorbereidingskoers. Ik was goed, maar niet goed genoeg om een verschil te maken. Als iets voor mij heeft gewerkt, hou ik dat in mijn achterhoofd. Een etappekoers van een week is voor mij een betere manier om in mijn beste vorm te komen dan een week trainen.” Haat-liefde verhouding Na Parijs- Roubaix werd de Tour de France het grote doel van Mathieu. Het wordt zijn vijfde deelname aan de Ronde van Frankrijk. Bij zijn debuut, in 2021, won hij de tweede etappe met aankomst op Mûr-de- Bretagne en Mathieu greep ook nog eens de gele trui. In de laatste meters wees hij naar de hemel, als eerbetoon aan opa Raymond Poulidor, de Franse wielerheld die in november 2019 overleed en drie keer tweede en vijf keer derde werd in de Tour, maar nooit de gele trui droeg. De jaren daarna was hij minder succesvol in de Tour. De afgelopen twee jaar cijferde Mathieu zich vooral weg voor sprinter Jasper Philipsen die hij als een superknecht naar de groene trui in 2023 en tal van ritzeges loodste. Hij geeft aan een haat-liefdeverhouding met de Tour te hebben. Aan de ene kant is het de koers waar de hele wereld naar kijkt. Maar tegelijkertijd is er veel media- aandacht en druk en zijn de belangen zo groot dat de ploegen met sprinters en de mannen voor het klassement de controle houden. Succesvolle ontsnappingen zijn spaarzaam. “Het is niet dat ik een hekel heb aan de Tour rijden, maar er zijn andere wedstrijden die ik wat leuker vind. Het is heel lastig om een verschil te maken in de Ronde van Frankrijk. Maar dat neemt niet weg dat ik altijd heel gemotiveerd ben om te proberen een etappe in de Tour te winnen. Het is me al een keer gelukt. Ik heb natuurlijk heel mooie herinneringen aan mijn eerste Tour en hopelijk slaag ik erin om nog meer etappes te winnen.” In het Sporza-interview zei hij over de Tour: “Ik rijd liever vijf koersen waarin ik meedoe om te winnen dan twintig etappes waarin ik de helft van de tijd niet meedoe voor de zege.” En: “Met Jasper erbij heb ik dan telkens wel het doel om hem aan zoveel mogelijk ritzeges te helpen. Dat vind ik leuk en het neemt ook druk bij mij weg.” Ook dit jaar zal Alpecin-Deceuninck in de vlakke Tour-etappes vooral in dienst van Philipsen rijden. “Ik hoop wel dat ik het voor mezelf beter kan doen dan vorige edities. In de eerste week liggen er kansen voor Jasper, maar ook voor individueel succes.” De Tour start met een etappe van Lille naar Lille en de kans is groot dat die rit eindigt in een massasprint en dus een kans op de gele trui voor Philipsen. Naast sprintkansen zijn er ook een paar heuveletappes in de eerste week van de Tour. Kortom: er zijn ook kansen voor Mathieu. Wie weet kan hij net als in 2021 voor een ritzege en het geel gaan. En over de Tour van 2021 gesproken: ook de Mûr-de-Bretagne is weer opgenomen in het programma, daar ligt de finish van de zevende etappe op vrijdag 11 juli.   Helden Magazine nummer 76 Het eerste gedeelte van het interview met Mathieu van der Poel komt voort uit Helden Magazine nummer 76. In deze editie van Helden siert Mathieu van der Poel siert ook de cover. Voetbal Ook is er veel aandacht voor voetbal. We gingen langs bij Justin Kluivert. Hij is voor het eerst vader geworden en is dé revelatie van de Premier League. Sem Steijn werd lang gezien als de ‘zoon van’. Bij FC Twente is hij uit de schaduw van vader Maurice getreden. Hij lijkt hard op weg naar de titel van topscorer van de Eredivisie, een transfer en – wie weet – een uitnodiging door bondscoach Ronald Koeman. Van de topscorer van de eredivisie gaan we naar de meest besproken speler. Noa Lang maakt de tongen los. Op en naast het veld. We vroegen analisten naar hun mening over de rappende voetballer. Robin van Persie keerde in februari terug bij Feyenoord. Van een rebelse tiener tot hoofdtrainer; Helden zag hem door de jaren heen transformeren. Daarnaast spraken we met de aanvoerster van de OranjeLeeuwinnen en de Ajax-vrouwen, Sherida Spitse. Ze maakt zich op voor weer een EK, terwijl ze een moeilijke periode doormaakt. Openhartig praat ze over haar scheiding van de moeder van haar twee kinderen. Verder gingen we dertig jaar terug in de tijd met Danny Blind. We blikken met de aanvoerder van destijds terug op de gewonnen Champions League én de Wereldbeker met Ajax. Nog veel meer sport Verder in deze editie vertelt Ellen van Dijk over het moederschap, een crash en de race tegen de klok om de Spelen in Parijs te halen. Max Verstappen gaat dit seizoen op voor zijn vijfde wereldtitel in de Formule 1 en dat wordt een fikse opgave in een jaar waarin hij ook voor het eerst vader wordt. Wat verwachten analisten Christijan Albers, Tom Coronel en Giedo van der Garde van Max in 2025? Carlos Alcaraz is de populairste tennisser van dit moment. Helden sprak de 21-jarige Spanjaard in een exclusief interview. Oud-honkballer Kalian Sams moest tijdens zijn loopbaan omgaan met racisme en een stalker. Hij doet zijn verhaal in het theater en hoopt jonge topsporters inzichten te geven. Als laatste laat hockeyster Felice Albers een andere kant van zichzelf zien in Heldenpraat en deelt waterpolokeepster Laura Aarts haar foto’s in de rubriek Me, My Selfie & I.

Voetbal

Andries Jonker: ‘Ik zal ze heel erg gaan missen’

Het EK in Zwitserland (2-27 juli) wordt zijn laatste hoofdstuk als bondscoach van de OranjeLeeuwinnen. De KNVB wil niet verder met Andries Jonker. En dat doet pijn. Een gesprek in Helden Magazine nummer 77 over zijn drie jaar als bondscoach, het naderende afscheid, het EK, Louis van Gaal, fatsoensnormen en de wereld waarin we leven. Andries Jonker De mededeling dat de KNVB na het EK niet met jou verder wil, kwam hard aan. Hoe gaat het nu met je? Lange stilte: “De tijd doet zijn werk… Ik heb mijn zegje gedaan, verteld hoe ik daarover denk en de KNVB heeft niet aangegeven waarom mijn contract niet is verlengd. Daarna moet je verder. Omdat de KNVB geen verklaring gaf, ontstond in de media het spel van gissen en vissen. Ik besloot meteen dat ik het team geen deelgenoot zou maken van mijn teleurstelling. Wat ik mooi vind, is dat er tussen de spelers, de staf en mij niets is veranderd sinds de mededeling van de KNVB. Aan niets is te merken dat het mijn laatste weken als bondscoach van de Nederlandse vrouwen zijn en dat vind ik prachtig. Ik heb na het gesprek waarin me werd verteld dat mijn contract na het EK niet zou worden verlengd de speelsters en de staf ingelicht. Ik kreeg veel steunbetuigingen van de speelsters en stafleden en daarna, rond de volgende interland tegen Duitsland, heeft niemand meer naar de situatie gevraagd. Er is echt met geen woord meer over gesproken. Ik vind het mooi dat we met en rond het team werken alsof er niets is veranderd. Iedereen is nu gefocust op het EK.” Het lijkt me logisch dat journalisten zoveel mogelijk speelsters naar hun mening vroegen over jouw naderende vertrek. “Ja, de speelsters hadden onderling afgesproken dat Vivianne Miedema en Sherida Spitse het woord zouden doen, maar van dat plan kwam de eerste week weinig terecht. Ook andere speelsters betuigden steun.” Je zegt het mooi, maar volgens ons heeft de mededeling dat de KNVB niet met jou verder wil jou meer geraakt dan je wil toegeven. “Klopt… Als ik iets met veel plezier doe, het gevoel heb dat het redelijk lukt en dan komt iemand out of the blue vertellen dat het ophoudt en dat het anders moet zonder mij, dan heb ik daar moeite mee. Het heeft er ook mee te maken dat ik heel kritisch ben op mezelf. Voor elke wedstrijd hanteer ik drie criteria: winnen, goed voetbal spelen en inspireren. 'Als ik het gevoel heb dat het redelijk lukt en dan komt iemand out of the blue vertellen dat het ophoudt en dat het anders moet zonder mij, dan heb ik daar moeite mee' Als dat lukt, zie ik deze groep meiden als een levende reclame voor het vrouwenvoetbal. Dus ja, dan doet het zeer als je daar ineens niet mee verder kan en mag gaan. Mijn gevoelens van verbazing en teleurstelling zijn sindsdien niet veranderd, maar ik ben ook geen type dat daar heel lang wakker van ligt. Ik slaap gelukkig altijd goed en ga ervan uit dat er weer een volgend hoofdstuk volgt.” Helden Magazine nummer 77 Het eerste deel van het interview met Andries Jonker komt uit Helden Magazine nummer 77. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.
Het EK in Zwitserland (2-27 juli) wordt zijn laatste hoofdstuk als bondscoach van de OranjeLeeuwinnen. De KNVB wil niet verder met Andries Jonker. En dat doet pijn. Een gesprek in Helden Magazine nummer 77 over zijn drie jaar als bondscoach, het naderende afscheid, het EK, Louis van Gaal, fatsoensnormen en de wereld waarin we leven. Andries Jonker De mededeling dat de KNVB na het EK niet met jou verder wil, kwam hard aan. Hoe gaat het nu met je? Lange stilte: “De tijd doet zijn werk… Ik heb mijn zegje gedaan, verteld hoe ik daarover denk en de KNVB heeft niet aangegeven waarom mijn contract niet is verlengd. Daarna moet je verder. Omdat de KNVB geen verklaring gaf, ontstond in de media het spel van gissen en vissen. Ik besloot meteen dat ik het team geen deelgenoot zou maken van mijn teleurstelling. Wat ik mooi vind, is dat er tussen de spelers, de staf en mij niets is veranderd sinds de mededeling van de KNVB. Aan niets is te merken dat het mijn laatste weken als bondscoach van de Nederlandse vrouwen zijn en dat vind ik prachtig. Ik heb na het gesprek waarin me werd verteld dat mijn contract na het EK niet zou worden verlengd de speelsters en de staf ingelicht. Ik kreeg veel steunbetuigingen van de speelsters en stafleden en daarna, rond de volgende interland tegen Duitsland, heeft niemand meer naar de situatie gevraagd. Er is echt met geen woord meer over gesproken. Ik vind het mooi dat we met en rond het team werken alsof er niets is veranderd. Iedereen is nu gefocust op het EK.” Het lijkt me logisch dat journalisten zoveel mogelijk speelsters naar hun mening vroegen over jouw naderende vertrek. “Ja, de speelsters hadden onderling afgesproken dat Vivianne Miedema en Sherida Spitse het woord zouden doen, maar van dat plan kwam de eerste week weinig terecht. Ook andere speelsters betuigden steun.” Je zegt het mooi, maar volgens ons heeft de mededeling dat de KNVB niet met jou verder wil jou meer geraakt dan je wil toegeven. “Klopt… Als ik iets met veel plezier doe, het gevoel heb dat het redelijk lukt en dan komt iemand out of the blue vertellen dat het ophoudt en dat het anders moet zonder mij, dan heb ik daar moeite mee. Het heeft er ook mee te maken dat ik heel kritisch ben op mezelf. Voor elke wedstrijd hanteer ik drie criteria: winnen, goed voetbal spelen en inspireren. 'Als ik het gevoel heb dat het redelijk lukt en dan komt iemand out of the blue vertellen dat het ophoudt en dat het anders moet zonder mij, dan heb ik daar moeite mee' Als dat lukt, zie ik deze groep meiden als een levende reclame voor het vrouwenvoetbal. Dus ja, dan doet het zeer als je daar ineens niet mee verder kan en mag gaan. Mijn gevoelens van verbazing en teleurstelling zijn sindsdien niet veranderd, maar ik ben ook geen type dat daar heel lang wakker van ligt. Ik slaap gelukkig altijd goed en ga ervan uit dat er weer een volgend hoofdstuk volgt.” Helden Magazine nummer 77 Het eerste deel van het interview met Andries Jonker komt uit Helden Magazine nummer 77. Benieuwd naar het hele interview? Bestel het magazine nu met gratis verzending binnen Nederland via onze webshop. Nooit meer een verhaal missen? Word abonnee en bespaar maar liefst €15,- met een jaarabonnement op Helden Magazine.

Voetbal

Rinus Israel: Feyenoord-icoon

Rinus Israel (78) was aanvoerder toen Feyenoord 55 jaar geleden, op 6 mei 1970, als eerste Nederlandse club de Europa Cup I won en vervolgens ook de Wereldbeker, eveneens een Hollandse primeur. Helaas overleed hij afgelopen week op 83-jarige leeftijd. We blikken terug op het laatste interview dat wij met 'ijzeren Rinus' hadden. Was jij de beste man van het veld in de met 2-1 gewonnen finale tegen Celtic? Rinus Israel, lachend: “Ik heb weinig mensen gesproken die dat beweren. Maar het klopt, ik heb bijna geen fout gemaakt, alleen twee ballen die niet precies aankwamen. Ik moet wel toegeven dat mijn spel me, na het terugkijken van die finale, ook meeviel. Ik had een geweldige timing in verdedigend opzicht. Veel spelers nemen bij een sliding ook nog weleens de tegenstander mee omdat de timing niet goed is. Gebeurt dat in het strafschopgebied, dan heb je een probleem. Dat gebeurde mij niet door mijn goede timing. Oké, ik was ook sterk in de lucht en daarom ben ik vrije verdediger geworden. Voor mij de ideale positie, maar wees eerlijk, voor een speler als ik ga je niet naar het stadion.” Jullie kwamen met 1-0 achter in de finale, jij produceerde de gelijkmaker. “Ja, die belachelijke vrije trap waarbij scheidsrechter Lo Bello zó hinderlijk in de baan van het schot stond dat hij zelfs opzij moest springen om de bal niet te raken. Toen hadden we het geluk dat we snel op 1-1 kwamen. Ik had ook een goede timing met koppen. Toen die bal kwam, wist ik honderd procent zeker dat ie erin zou gaan. Ik kon zoals veel rechtsbenigen heel goed koppen als de bal van rechts kwam, dus met de linkerkant van mijn voorhoofd. Dan kon ik de bal echt slaan. Bij Feyenoord speelden we veel tennisvoetbal, dus met de training had ik wel vijfhonderd van dat soort ballen gehad. Ik heb toen de bal erin zat mijn hand omhooggestoken en ben teruggelopen. Nee, ik maakte geen theater na de goal. Hij viel op het goede moment.” Net zoals de winnende goal van Ove Kindvall, vlak voor het einde van de verlenging. “Na een door mij genomen vrije trap, ja. Er was hands gemaakt op het middenveld en als ik die bal niet snel had genomen, hadden ze zich kunnen organiseren en had ik hem waarschijnlijk breed gespeeld. Ik zag het en Ove zag het ook. Hij koos precies op het juiste moment de diepte. Ik voelde dat de bal over hun verdediger McNeill heen zou gaan. Dat gebeurde ook en McNeill maakte in paniek hands, in het strafschopgebied. En dan komt er ook wel een beetje geluk bij kijken dat de bal na die handsbal precies voor de voeten van Kindvall viel en hij hem perfect op de schoen kon nemen. Ik zeg je eerlijk, als Lo Bello had gefloten voor een penalty hadden we een probleem gehad. Het was de 117de minuut, ik denk niet dat er veel spelers stonden te springen om op dat moment een strafschop te nemen. Ik was de aanvoerder, maar ik had er niet aan moeten denken dat ze mij hadden aangewezen. Gelukkig is ons dat scenario bespaard gebleven.” Jij mocht als aanvoerder de beker in ontvangst nemen. “Ja, daar sta je dan. Ik kan nu wel zeggen dat ik die beker aan niemand anders heb gegeven. Dat is me later wel verweten. Ik realiseerde me meteen: mooier kan het niet worden.” 'Daar sta je dan als aanvoerder. Ik kan nu wel zeggen dat ik die beker aan niemand anders heb gegeven. Dat is me later wel verweten' [caption id="attachment_18152" align="alignnone" width="2560"] Aanvoerder Rinus Israel bij de toss van de Europa Cup I-finale.[/caption] Ho ho, jullie wonnen aansluitend ook nog de Wereldbeker tegen Estudiantes. “Die wedstrijden heb ik nooit meer teruggezien, maar ik herinner me wel dat ze vreselijk waren. Het jaar daarvoor waren hun duels tegen AC Milan uitgelopen op ware veldslagen, dus we waren gewaarschuwd. In Buenos Aires kwamen we ook nog eens binnen tien minuten met 2-0 achter. Gelukkig kwamen we terug tot 2-2. In Rotterdam gingen bij die Argentijnen de remmen helemaal los. Dat was weer de kracht van ons team, als het erop aankwam, stonden we fysiek ons mannetje. En die thuiswedstrijd werd de wedstrijd van Joop van Daele met zijn brilletje, die de beslissende goal maakte. Die bekers vormden de hoogtepunten van mijn carrière.” Scooter “Op deze plek is het voor mij begonnen, bij DWS,” zegt Rinus. Hij wijst naar het Olympisch Stadion waar we in mei 2020 hebben afgesproken voor het interview. “Zonde dat niet elke veertien dagen hier een mooie wedstrijd wordt gespeeld. In 1964 werden we hier met DWS nog kampioen van Nederland.” Hij kwam in 1963 bij de Amsterdamse club, destijds net gepromoveerd uit de eerste divisie. “Ik had een oefenwedstrijd gespeeld en toen zei het bestuur van DWS dat ze me uiteindelijk wel een contract wilden aanbieden. Maar het werd op zo’n manier gezegd dat ik niet de indruk kreeg dat ze razendenthousiast over me waren. Ik heb in de onderhandelingen niets afgedwongen, ik was allang blij met dat contract. Ik was 21, ging na mijn werk met mijn scooter naar de training. Pas later kreeg ik een auto.” Je bent geboren in 1942, een oorlogskind. “Ik had ook nog een Joodse opa van moederskant, die heette geen Israel, maar David Reens. Ik ben naar hem vernoemd, mijn tweede naam is David. Mijn opa en zijn broers hebben de nodige problemen gehad in de oorlog. Mijn opa is in de oorlog overleden, maar niet vermoord. Ik heb mijn grootvader en ook zijn broers nooit echt gekend. Ik heb een keer bezoek gehad van vertegenwoordigers van de Joodse gemeente. Was een leuk gesprek. Ik zei dat ik geen Joodse moeder had, dus geen Joodse opvoeding heb gehad en dat ik dus eigenlijk ook niet Joods ben. Toen zeiden die mensen: maar je hoeft je er toch niet voor te schamen? Moest ik wel om lachen, want zo bedoelde ik het helemaal niet. Ik was er zeker voor uitgekomen als ik een echte Joodse jongen was geweest, maar ik ben het niet.” En toen trouwde je moeder met een Israel. “Krankzinnig ja, want bij hem zat dus niets Joods.” Terug naar het voetbal. Je ging in 1966 van DWS naar Feyenoord. “Ik was op vakantie in Schoorl en was moeilijk bereikbaar. Iemand anders had voor mij onderhandeld. Ik vond dat ik veel ging verdienen, maar achteraf had ik er ook toen veel meer uit kunnen en moeten halen. Maar ja, de clubs hebben nooit voor mij in de rij gestaan.” Teamgeest In 1969, het jaar dat Ajax als eerste Nederlandse club een Europa Cup-finale speelde en met 4-1 verloor van AC Milan, werden jullie kampioen. “We waren in die jaren minimaal gelijkwaardig aan Ajax en pakten de dubbel, dus ik voelde wel dat wij dat seizoen ook ver zouden kunnen komen in Europa.” Jullie versloegen in de kwartfinale Vorwärts Berlin en in de halve finale Legia Warschau, waarbij opvallend is dat jullie bijna elke wedstrijd met dezelfde elf man speelden, alsof er nooit iemand geblesseerd was. “Klopt, dat maak je zelden mee, dat je er elf hebt en dat iedereen elke wedstrijd top is. Voor de finale had trainer Ernst Happel ook nog Ruud Geels, een van onze vaste invallers, thuisgelaten. Hij mocht van Happel niet mee naar Milaan. Als twaalfde man hadden we Guus Haak, die viel in de finale overigens nog geweldig in.” Celtic werd voor de finale bestempeld als favoriet. Die ploeg had drie jaar eerder al de Europa Cup I gewonnen en had dat seizoen Benfica, Fiorentina en Leeds United uitgeschakeld. “Ik dacht op dat moment nooit dat wij de Europa Cup zouden kunnen winnen. We hadden regerend kampioen AC Milan geloot in de tweede ronde, die hadden een paar maanden eerder dus Ajax met 4-1 kansloos gelaten in de finale. En als je denkt dat je gelijkwaardig bent aan Ajax, ziet de toekomst er op dat moment niet al te rooskleurig uit. Ik was dus razendenthousiast dat we uit maar met 1-0 verloren. En toen wonnen we thuis met 2-0. Ik heb die wedstrijd onlangs voor het eerst teruggezien. We speelden echt goed. Ik had altijd het idee dat het vroeger wat langzamer ging, dat er wat meer ruimte was. Maar nu ik die wedstrijd tegen Milan heb teruggezien, zag ik hoe sterk we speelden. Ik heb mezelf een steekbal zien geven, eerlijk, ik wist niet dat ik dat kon. Ik had een goede trap, maar die steekbal had ik niet van mezelf verwacht. Iedereen was in vorm die avond. Wie het dan ook was, iedereen speelde top.” Dat gebeurde allemaal onder leiding van coach Ernst Happel. ‘Kein Geloel, Fussball spielen’, was zijn motto. Aan veel gezelligheid met de spelers had hij geen behoefte. Hoe was jouw relatie met hem? “Heel goed. Hij was duidelijk, deed nooit zo ingewikkeld. Typerend voor hem is dat hijzelf een keer heeft gezegd: ‘Onze tactiek, dat is Rinus, Willem en Coentje.’ Dat liet hij tegenover mij ook wel merken. Hij was zelf natuurlijk een heel goede voetballer geweest, dat merkte je wel.” Hij besloot om uitgerekend voor de finale vaste doelman Eddy Treijtel te vervangen door Eddy Pieters Graafland. “Treijtel had het hele seizoen gespeeld. Anderhalve week voor de finale stonden we in Amsterdam met 3-1 voor tegen Ajax. Door twee zeperds van Treijtel werd het op het eind nog 3-3. Een paar dagen voor de finale zei Happel tegen mij dat hij met het idee rondliep om Treijtel te vervangen door Pieters Graafland. Ik had dat nooit gedaan als ik hem was, Eddy PG had dat seizoen niet één wedstrijd gespeeld en ik had het volste vertrouwen in Treijtel. Weer een dag later zei Happel dat Graafland twijfelde, dat hij een dag bedenktijd vroeg. Toen zei ik tegen Happel: dan doet Graafland het toch niet, laten we met alle spelers bij elkaar gaan zitten en het vertrouwen in Treijtel uitspreken. Uiteindelijk besloot Happel toch om Graafland op te stellen. Hij heeft die wedstrijd één moeilijke bal gehad, en die was uitgerekend van mij. Na een mislukte breedtebal van ons die onderschept werd, ging een speler van Celtic alleen op hem af. Graafland stopte hem, dat was ook een van zijn sterke kanten, in een-tegen-een-situaties was hij een geweldenaar. Ik kwam net aanlopen. Die terugkaatsende bal stuiterde voor mijn voet, ik wilde hem terugspelen, maar er zat een raar effect aan die bal. Het zag er op televisie gevaarlijker uit dan het was, ik heb zelf nooit een seconde paniek gevoeld. Elke keeper had die bal opgeraapt, ik heb nooit getwijfeld dat hij hem niet zou hebben. Over mijn voorkeur voor Treijtel heb ik overigens nooit met Graafland gesproken. Graafland was een heer, hij had me begrepen als ik het hem had verteld en me niets kwalijk genomen. Met Treijtel heb ik het er later nog weleens over gehad.” Wat was de magie binnen jullie ploeg? Waren jullie naast ploeggenoten ook vrienden van elkaar? “We gingen buiten het veld niet veel met elkaar om, maar in het veld waren we meer dan een team. Een mooi voorbeeld is wat er speelde rond rechtsbuiten Henk Wery. Hij was tweebenig, had een fantastisch schot, was fysiek sterk en het was een aardige jongen. Er was een keer sprake van dat Feyenoord een nieuwe rechtsbuiten wilde kopen, de Duitser Jürgen Grabowski. We speelden vriendschappelijk tegen zijn club Eintracht Frankfurt. Van tevoren zeiden we: ‘Henk, maak je geen zorgen, die komt niet naar Feyenoord.’ Die Grabowksi heeft tikken en schoppen gehad, níet te beschrijven. Als hij vijf miljoen had kunnen verdienen, dan was hij nog niet gekomen. Maar dat zegt wel iets over onze teamgeest, hoe het elftal in elkaar stak.” Je vormde een centraal verdedigingsduo met Theo Laseroms. Waarom klikte dat zo goed? “Theo haalde veel weg. Hij was niet de beste voetballer, maar als je tegenover hem stond had je een verkeerde aan hem.” Jullie stonden bekend als Theo de Tank en IJzeren Rinus, boezemden de tegenstander van tevoren al angst in. Hoe kijk je terug op dat imago? “Ik kan er nu wel om lachen, maar ik heb me vroeger ook weleens geschaamd hoe we ons lieten gaan in een wedstrijd. Dan namen Theo en ik ons voor om rustig te zijn, maar als die bal eenmaal rolde, waren we al onze goede voornemens vergeten. Theo was echt genadeloos. Heel gek, zo hard als hij was in de wedstrijd, zo week was hij in de kleedkamer. Theo was ook een beetje een flierefluiter. Op de training was hij een komediant. Dan maakte hij nep-slidings, hij zat er dus altijd naast. Als hij in jouw team zat tijdens de partijtjes op de training, wist je dat je verloor.” Hoe was jouw band met Theo van Duivenbode? Hij was in 1969 overgekomen van Ajax, was en is net als jij Amsterdammer en stond ook in de verdediging. “We waren beiden Amsterdammers, maar we reden vroeger nooit samen naar Rotterdam. Ik had als ploeggenoot niet veel contact met hem, pas de laatste tijd spreek ik hem meer. Theo regelde bijvoorbeeld namens de spelers een eerbetoon bij het overlijden eind april van Pieters Graafland. Dat is typisch Theo, ik ben nooit zo sociaal.” Jullie hadden veel topspelers in de ploeg. Op het middenveld stonden de internationals Wim Jansen en Willem van Hanegem. “Vergeet Franz Hasil niet, die was geweldig tegen Celtic. Franz was een grandioze voetballer, maar veel te makkelijk. Echt een Oostenrijker: als het vandaag niet gaat, lukt het morgen wel. Hij had een geweldige trap, kon goals maken. Ongelooflijk. Als hij trek had, dan was hij een van de beteren. Wim Jansen is altijd ondergewaardeerd geweest. Verdedigend vulde hij alle gaatjes en daarnaast kon hij vreselijk goed voetballen. En wat moet ik over Van Hanegem zeggen? Een geweldenaar, maar voor zijn doen had hij in die finale nogal wat balverlies. Maar in duels was hij zo goed, altijd aanspeelbaar en hij deed er vervolgens ook altijd iets goeds mee.” En dan ook nog Coen Moulijn in de voorhoede. “Hou maar op, het had weinig gescheeld of Coen had de finale niet kunnen spelen. We waren bezig met de warming- up en Herman Kuiphof, die het televisieverslag deed, stond op het veld. Wij riepen een beetje dollend: ‘Hé Herman.’ Coen ging een beetje dribbelen, speelde een bal door mijn benen. Ik stapte een beetje door, precies op Coen zijn voet, op z’n enkel. Hij lag te kermen op het veld, het was zo’n stomme actie van me. Het veroorzaakte redelijke paniek. Coen ging meteen naar binnen en na het toedienen van de nodige injecties kon hij gelukkig spelen. Ik had er niet aan moeten denken dat hij niet had kunnen spelen. Samen met Van Hanegem is Coen Moulijn de beste speler die Feyenoord heeft gehad.” Waarom ben je altijd zo bescheiden over jezelf? “Omdat je mij niet met Coen en Willem kunt vergelijken. Ik was een goede verdediger, maar zij waren echt betere voetballers dan ik. Wat Coen kon: een sprintje, voorzetje, op een man afgaan en dan met één, twee bewegingen erlangs, dat kon ik echt niet. Van Hanegem kon onder weerstand de bal beschermen, zich vrijspelen en dan had hij ook nog het overzicht om te zien wat er voor hem gebeurde. Ik speelde achterin, dan heb je veel meer tijd en ruimte om te zien wat er voor je gebeurt. Ik had het geluk dat ik een mooie trap had, dat ik die ballen kreeg waar ik wilde dat ze zouden komen, maar als voetballer wil ik mezelf niet vergelijken met Moulijn, Van Hanegem en zelfs niet met Wim Jansen. Hen vond ik echt betere voetballers.” Centrumspits Ove Kindvall misstond ook niet in jullie ploeg. Na zijn vertrek lag er veel druk op nieuwe spitsen, die werden tot in lengte van dagen allemaal met hem vergeleken. “Ove was daarnaast ook een heel aardige jongen en vergis je niet, dat is heel belangrijk in een groep. En ja, hij was een heel goede spits, een goaltjesdief, snel en niet te beroerd om te werken. Ove bezat alle eigenschappen voor een goede spits, hij was alleen niet tweebenig.” Ondenkbaar In 1974 ging je naar Excelsior. Waarom liet Feyenoord je gaan? “In het laatste seizoen was ik lang geblesseerd. Toen ik hersteld was, draaide het elftal en kwam ik er niet meer in, totdat Mladen Ramljak op het einde van de competitie geblesseerd raakte. Daardoor heb ik de laatste weken van het seizoen 1973-1974 nog alles gespeeld, zoals de kampioenswedstrijd tegen FC Twente en de twee wedstrijden tegen Tottenham Hotspur waarin we de UEFA Cup wonnen. Moet je nagaan, word je kampioen, win je de UEFA Cup en besluit je naar Excelsior te gaan. Is in deze tijd toch ondenkbaar?” Heeft Ajax niet ook een keer belangstelling getoond? “Ja, één keer, ook in 1974, toen ze volgens mij problemen hadden met hun libero Horst Blankenburg. Hans Kraay senior heeft me destijds benaderd. Ik woonde in Rotterdam, ik voorzag veel ellende als ik naar Ajax zou overstappen, dus heb ik gezegd dat ik ervan afzag. Ik was 32, ik dacht dat ik op mijn retour was en daarom koos ik voor een jaartje uitbollen bij Excelsior. Werd ik Voetballer van het Jaar! Achteraf had ik het dus wel degelijk aangekund en heel eerlijk, ik heb wel een beetje spijt dat ik het niet heb gedaan. Ik denk dat ik nog zeker twee jaar bij Ajax had kunnen voetballen. Uiteindelijk heb ik nog zeven jaar bij PEC Zwolle gespeeld. Ajax is hoe dan ook een prachtige club.” Je hebt ook nog 47 interlands gespeeld. “Ik heb de pech dat ik nooit in topvorm een WK of EK heb gespeeld. Ik zat wel bij de selectie voor het WK van 1974, maar toen had ik al twee knieoperaties achter de rug. Als Barry Hulshoff en ik fit waren geweest, weet ik zeker dat wij het centrum hadden gevormd. Ik had ook nog de pech dat mijn vader vlak voor het begin van het toernooi overleed en ik na de begrafenis pas een dag voor de eerste wedstrijd terugkeerde bij de selectie in West-Duitsland. En ja, het liep geweldig achterin met Arie Haan en Wim Rijsbergen. Ik ben drie keer ingevallen. Bij rust tegen Bulgarije stonden we met 2-0 voor. Kwam bondscoach Rinus Michels naar me toe, hij zei: ‘Het kan nu geen kwaad meer als jij een helft meedoet.’ Ik moest daar zelf ook wel om lachen. Heb ik toch nog een helft gespeeld. Maar met EK’s en WK’s heeft het me niet meegezeten.”
Rinus Israel (78) was aanvoerder toen Feyenoord 55 jaar geleden, op 6 mei 1970, als eerste Nederlandse club de Europa Cup I won en vervolgens ook de Wereldbeker, eveneens een Hollandse primeur. Helaas overleed hij afgelopen week op 83-jarige leeftijd. We blikken terug op het laatste interview dat wij met 'ijzeren Rinus' hadden. Was jij de beste man van het veld in de met 2-1 gewonnen finale tegen Celtic? Rinus Israel, lachend: “Ik heb weinig mensen gesproken die dat beweren. Maar het klopt, ik heb bijna geen fout gemaakt, alleen twee ballen die niet precies aankwamen. Ik moet wel toegeven dat mijn spel me, na het terugkijken van die finale, ook meeviel. Ik had een geweldige timing in verdedigend opzicht. Veel spelers nemen bij een sliding ook nog weleens de tegenstander mee omdat de timing niet goed is. Gebeurt dat in het strafschopgebied, dan heb je een probleem. Dat gebeurde mij niet door mijn goede timing. Oké, ik was ook sterk in de lucht en daarom ben ik vrije verdediger geworden. Voor mij de ideale positie, maar wees eerlijk, voor een speler als ik ga je niet naar het stadion.” Jullie kwamen met 1-0 achter in de finale, jij produceerde de gelijkmaker. “Ja, die belachelijke vrije trap waarbij scheidsrechter Lo Bello zó hinderlijk in de baan van het schot stond dat hij zelfs opzij moest springen om de bal niet te raken. Toen hadden we het geluk dat we snel op 1-1 kwamen. Ik had ook een goede timing met koppen. Toen die bal kwam, wist ik honderd procent zeker dat ie erin zou gaan. Ik kon zoals veel rechtsbenigen heel goed koppen als de bal van rechts kwam, dus met de linkerkant van mijn voorhoofd. Dan kon ik de bal echt slaan. Bij Feyenoord speelden we veel tennisvoetbal, dus met de training had ik wel vijfhonderd van dat soort ballen gehad. Ik heb toen de bal erin zat mijn hand omhooggestoken en ben teruggelopen. Nee, ik maakte geen theater na de goal. Hij viel op het goede moment.” Net zoals de winnende goal van Ove Kindvall, vlak voor het einde van de verlenging. “Na een door mij genomen vrije trap, ja. Er was hands gemaakt op het middenveld en als ik die bal niet snel had genomen, hadden ze zich kunnen organiseren en had ik hem waarschijnlijk breed gespeeld. Ik zag het en Ove zag het ook. Hij koos precies op het juiste moment de diepte. Ik voelde dat de bal over hun verdediger McNeill heen zou gaan. Dat gebeurde ook en McNeill maakte in paniek hands, in het strafschopgebied. En dan komt er ook wel een beetje geluk bij kijken dat de bal na die handsbal precies voor de voeten van Kindvall viel en hij hem perfect op de schoen kon nemen. Ik zeg je eerlijk, als Lo Bello had gefloten voor een penalty hadden we een probleem gehad. Het was de 117de minuut, ik denk niet dat er veel spelers stonden te springen om op dat moment een strafschop te nemen. Ik was de aanvoerder, maar ik had er niet aan moeten denken dat ze mij hadden aangewezen. Gelukkig is ons dat scenario bespaard gebleven.” Jij mocht als aanvoerder de beker in ontvangst nemen. “Ja, daar sta je dan. Ik kan nu wel zeggen dat ik die beker aan niemand anders heb gegeven. Dat is me later wel verweten. Ik realiseerde me meteen: mooier kan het niet worden.” 'Daar sta je dan als aanvoerder. Ik kan nu wel zeggen dat ik die beker aan niemand anders heb gegeven. Dat is me later wel verweten' [caption id="attachment_18152" align="alignnone" width="2560"] Aanvoerder Rinus Israel bij de toss van de Europa Cup I-finale.[/caption] Ho ho, jullie wonnen aansluitend ook nog de Wereldbeker tegen Estudiantes. “Die wedstrijden heb ik nooit meer teruggezien, maar ik herinner me wel dat ze vreselijk waren. Het jaar daarvoor waren hun duels tegen AC Milan uitgelopen op ware veldslagen, dus we waren gewaarschuwd. In Buenos Aires kwamen we ook nog eens binnen tien minuten met 2-0 achter. Gelukkig kwamen we terug tot 2-2. In Rotterdam gingen bij die Argentijnen de remmen helemaal los. Dat was weer de kracht van ons team, als het erop aankwam, stonden we fysiek ons mannetje. En die thuiswedstrijd werd de wedstrijd van Joop van Daele met zijn brilletje, die de beslissende goal maakte. Die bekers vormden de hoogtepunten van mijn carrière.” Scooter “Op deze plek is het voor mij begonnen, bij DWS,” zegt Rinus. Hij wijst naar het Olympisch Stadion waar we in mei 2020 hebben afgesproken voor het interview. “Zonde dat niet elke veertien dagen hier een mooie wedstrijd wordt gespeeld. In 1964 werden we hier met DWS nog kampioen van Nederland.” Hij kwam in 1963 bij de Amsterdamse club, destijds net gepromoveerd uit de eerste divisie. “Ik had een oefenwedstrijd gespeeld en toen zei het bestuur van DWS dat ze me uiteindelijk wel een contract wilden aanbieden. Maar het werd op zo’n manier gezegd dat ik niet de indruk kreeg dat ze razendenthousiast over me waren. Ik heb in de onderhandelingen niets afgedwongen, ik was allang blij met dat contract. Ik was 21, ging na mijn werk met mijn scooter naar de training. Pas later kreeg ik een auto.” Je bent geboren in 1942, een oorlogskind. “Ik had ook nog een Joodse opa van moederskant, die heette geen Israel, maar David Reens. Ik ben naar hem vernoemd, mijn tweede naam is David. Mijn opa en zijn broers hebben de nodige problemen gehad in de oorlog. Mijn opa is in de oorlog overleden, maar niet vermoord. Ik heb mijn grootvader en ook zijn broers nooit echt gekend. Ik heb een keer bezoek gehad van vertegenwoordigers van de Joodse gemeente. Was een leuk gesprek. Ik zei dat ik geen Joodse moeder had, dus geen Joodse opvoeding heb gehad en dat ik dus eigenlijk ook niet Joods ben. Toen zeiden die mensen: maar je hoeft je er toch niet voor te schamen? Moest ik wel om lachen, want zo bedoelde ik het helemaal niet. Ik was er zeker voor uitgekomen als ik een echte Joodse jongen was geweest, maar ik ben het niet.” En toen trouwde je moeder met een Israel. “Krankzinnig ja, want bij hem zat dus niets Joods.” Terug naar het voetbal. Je ging in 1966 van DWS naar Feyenoord. “Ik was op vakantie in Schoorl en was moeilijk bereikbaar. Iemand anders had voor mij onderhandeld. Ik vond dat ik veel ging verdienen, maar achteraf had ik er ook toen veel meer uit kunnen en moeten halen. Maar ja, de clubs hebben nooit voor mij in de rij gestaan.” Teamgeest In 1969, het jaar dat Ajax als eerste Nederlandse club een Europa Cup-finale speelde en met 4-1 verloor van AC Milan, werden jullie kampioen. “We waren in die jaren minimaal gelijkwaardig aan Ajax en pakten de dubbel, dus ik voelde wel dat wij dat seizoen ook ver zouden kunnen komen in Europa.” Jullie versloegen in de kwartfinale Vorwärts Berlin en in de halve finale Legia Warschau, waarbij opvallend is dat jullie bijna elke wedstrijd met dezelfde elf man speelden, alsof er nooit iemand geblesseerd was. “Klopt, dat maak je zelden mee, dat je er elf hebt en dat iedereen elke wedstrijd top is. Voor de finale had trainer Ernst Happel ook nog Ruud Geels, een van onze vaste invallers, thuisgelaten. Hij mocht van Happel niet mee naar Milaan. Als twaalfde man hadden we Guus Haak, die viel in de finale overigens nog geweldig in.” Celtic werd voor de finale bestempeld als favoriet. Die ploeg had drie jaar eerder al de Europa Cup I gewonnen en had dat seizoen Benfica, Fiorentina en Leeds United uitgeschakeld. “Ik dacht op dat moment nooit dat wij de Europa Cup zouden kunnen winnen. We hadden regerend kampioen AC Milan geloot in de tweede ronde, die hadden een paar maanden eerder dus Ajax met 4-1 kansloos gelaten in de finale. En als je denkt dat je gelijkwaardig bent aan Ajax, ziet de toekomst er op dat moment niet al te rooskleurig uit. Ik was dus razendenthousiast dat we uit maar met 1-0 verloren. En toen wonnen we thuis met 2-0. Ik heb die wedstrijd onlangs voor het eerst teruggezien. We speelden echt goed. Ik had altijd het idee dat het vroeger wat langzamer ging, dat er wat meer ruimte was. Maar nu ik die wedstrijd tegen Milan heb teruggezien, zag ik hoe sterk we speelden. Ik heb mezelf een steekbal zien geven, eerlijk, ik wist niet dat ik dat kon. Ik had een goede trap, maar die steekbal had ik niet van mezelf verwacht. Iedereen was in vorm die avond. Wie het dan ook was, iedereen speelde top.” Dat gebeurde allemaal onder leiding van coach Ernst Happel. ‘Kein Geloel, Fussball spielen’, was zijn motto. Aan veel gezelligheid met de spelers had hij geen behoefte. Hoe was jouw relatie met hem? “Heel goed. Hij was duidelijk, deed nooit zo ingewikkeld. Typerend voor hem is dat hijzelf een keer heeft gezegd: ‘Onze tactiek, dat is Rinus, Willem en Coentje.’ Dat liet hij tegenover mij ook wel merken. Hij was zelf natuurlijk een heel goede voetballer geweest, dat merkte je wel.” Hij besloot om uitgerekend voor de finale vaste doelman Eddy Treijtel te vervangen door Eddy Pieters Graafland. “Treijtel had het hele seizoen gespeeld. Anderhalve week voor de finale stonden we in Amsterdam met 3-1 voor tegen Ajax. Door twee zeperds van Treijtel werd het op het eind nog 3-3. Een paar dagen voor de finale zei Happel tegen mij dat hij met het idee rondliep om Treijtel te vervangen door Pieters Graafland. Ik had dat nooit gedaan als ik hem was, Eddy PG had dat seizoen niet één wedstrijd gespeeld en ik had het volste vertrouwen in Treijtel. Weer een dag later zei Happel dat Graafland twijfelde, dat hij een dag bedenktijd vroeg. Toen zei ik tegen Happel: dan doet Graafland het toch niet, laten we met alle spelers bij elkaar gaan zitten en het vertrouwen in Treijtel uitspreken. Uiteindelijk besloot Happel toch om Graafland op te stellen. Hij heeft die wedstrijd één moeilijke bal gehad, en die was uitgerekend van mij. Na een mislukte breedtebal van ons die onderschept werd, ging een speler van Celtic alleen op hem af. Graafland stopte hem, dat was ook een van zijn sterke kanten, in een-tegen-een-situaties was hij een geweldenaar. Ik kwam net aanlopen. Die terugkaatsende bal stuiterde voor mijn voet, ik wilde hem terugspelen, maar er zat een raar effect aan die bal. Het zag er op televisie gevaarlijker uit dan het was, ik heb zelf nooit een seconde paniek gevoeld. Elke keeper had die bal opgeraapt, ik heb nooit getwijfeld dat hij hem niet zou hebben. Over mijn voorkeur voor Treijtel heb ik overigens nooit met Graafland gesproken. Graafland was een heer, hij had me begrepen als ik het hem had verteld en me niets kwalijk genomen. Met Treijtel heb ik het er later nog weleens over gehad.” Wat was de magie binnen jullie ploeg? Waren jullie naast ploeggenoten ook vrienden van elkaar? “We gingen buiten het veld niet veel met elkaar om, maar in het veld waren we meer dan een team. Een mooi voorbeeld is wat er speelde rond rechtsbuiten Henk Wery. Hij was tweebenig, had een fantastisch schot, was fysiek sterk en het was een aardige jongen. Er was een keer sprake van dat Feyenoord een nieuwe rechtsbuiten wilde kopen, de Duitser Jürgen Grabowski. We speelden vriendschappelijk tegen zijn club Eintracht Frankfurt. Van tevoren zeiden we: ‘Henk, maak je geen zorgen, die komt niet naar Feyenoord.’ Die Grabowksi heeft tikken en schoppen gehad, níet te beschrijven. Als hij vijf miljoen had kunnen verdienen, dan was hij nog niet gekomen. Maar dat zegt wel iets over onze teamgeest, hoe het elftal in elkaar stak.” Je vormde een centraal verdedigingsduo met Theo Laseroms. Waarom klikte dat zo goed? “Theo haalde veel weg. Hij was niet de beste voetballer, maar als je tegenover hem stond had je een verkeerde aan hem.” Jullie stonden bekend als Theo de Tank en IJzeren Rinus, boezemden de tegenstander van tevoren al angst in. Hoe kijk je terug op dat imago? “Ik kan er nu wel om lachen, maar ik heb me vroeger ook weleens geschaamd hoe we ons lieten gaan in een wedstrijd. Dan namen Theo en ik ons voor om rustig te zijn, maar als die bal eenmaal rolde, waren we al onze goede voornemens vergeten. Theo was echt genadeloos. Heel gek, zo hard als hij was in de wedstrijd, zo week was hij in de kleedkamer. Theo was ook een beetje een flierefluiter. Op de training was hij een komediant. Dan maakte hij nep-slidings, hij zat er dus altijd naast. Als hij in jouw team zat tijdens de partijtjes op de training, wist je dat je verloor.” Hoe was jouw band met Theo van Duivenbode? Hij was in 1969 overgekomen van Ajax, was en is net als jij Amsterdammer en stond ook in de verdediging. “We waren beiden Amsterdammers, maar we reden vroeger nooit samen naar Rotterdam. Ik had als ploeggenoot niet veel contact met hem, pas de laatste tijd spreek ik hem meer. Theo regelde bijvoorbeeld namens de spelers een eerbetoon bij het overlijden eind april van Pieters Graafland. Dat is typisch Theo, ik ben nooit zo sociaal.” Jullie hadden veel topspelers in de ploeg. Op het middenveld stonden de internationals Wim Jansen en Willem van Hanegem. “Vergeet Franz Hasil niet, die was geweldig tegen Celtic. Franz was een grandioze voetballer, maar veel te makkelijk. Echt een Oostenrijker: als het vandaag niet gaat, lukt het morgen wel. Hij had een geweldige trap, kon goals maken. Ongelooflijk. Als hij trek had, dan was hij een van de beteren. Wim Jansen is altijd ondergewaardeerd geweest. Verdedigend vulde hij alle gaatjes en daarnaast kon hij vreselijk goed voetballen. En wat moet ik over Van Hanegem zeggen? Een geweldenaar, maar voor zijn doen had hij in die finale nogal wat balverlies. Maar in duels was hij zo goed, altijd aanspeelbaar en hij deed er vervolgens ook altijd iets goeds mee.” En dan ook nog Coen Moulijn in de voorhoede. “Hou maar op, het had weinig gescheeld of Coen had de finale niet kunnen spelen. We waren bezig met de warming- up en Herman Kuiphof, die het televisieverslag deed, stond op het veld. Wij riepen een beetje dollend: ‘Hé Herman.’ Coen ging een beetje dribbelen, speelde een bal door mijn benen. Ik stapte een beetje door, precies op Coen zijn voet, op z’n enkel. Hij lag te kermen op het veld, het was zo’n stomme actie van me. Het veroorzaakte redelijke paniek. Coen ging meteen naar binnen en na het toedienen van de nodige injecties kon hij gelukkig spelen. Ik had er niet aan moeten denken dat hij niet had kunnen spelen. Samen met Van Hanegem is Coen Moulijn de beste speler die Feyenoord heeft gehad.” Waarom ben je altijd zo bescheiden over jezelf? “Omdat je mij niet met Coen en Willem kunt vergelijken. Ik was een goede verdediger, maar zij waren echt betere voetballers dan ik. Wat Coen kon: een sprintje, voorzetje, op een man afgaan en dan met één, twee bewegingen erlangs, dat kon ik echt niet. Van Hanegem kon onder weerstand de bal beschermen, zich vrijspelen en dan had hij ook nog het overzicht om te zien wat er voor hem gebeurde. Ik speelde achterin, dan heb je veel meer tijd en ruimte om te zien wat er voor je gebeurt. Ik had het geluk dat ik een mooie trap had, dat ik die ballen kreeg waar ik wilde dat ze zouden komen, maar als voetballer wil ik mezelf niet vergelijken met Moulijn, Van Hanegem en zelfs niet met Wim Jansen. Hen vond ik echt betere voetballers.” Centrumspits Ove Kindvall misstond ook niet in jullie ploeg. Na zijn vertrek lag er veel druk op nieuwe spitsen, die werden tot in lengte van dagen allemaal met hem vergeleken. “Ove was daarnaast ook een heel aardige jongen en vergis je niet, dat is heel belangrijk in een groep. En ja, hij was een heel goede spits, een goaltjesdief, snel en niet te beroerd om te werken. Ove bezat alle eigenschappen voor een goede spits, hij was alleen niet tweebenig.” Ondenkbaar In 1974 ging je naar Excelsior. Waarom liet Feyenoord je gaan? “In het laatste seizoen was ik lang geblesseerd. Toen ik hersteld was, draaide het elftal en kwam ik er niet meer in, totdat Mladen Ramljak op het einde van de competitie geblesseerd raakte. Daardoor heb ik de laatste weken van het seizoen 1973-1974 nog alles gespeeld, zoals de kampioenswedstrijd tegen FC Twente en de twee wedstrijden tegen Tottenham Hotspur waarin we de UEFA Cup wonnen. Moet je nagaan, word je kampioen, win je de UEFA Cup en besluit je naar Excelsior te gaan. Is in deze tijd toch ondenkbaar?” Heeft Ajax niet ook een keer belangstelling getoond? “Ja, één keer, ook in 1974, toen ze volgens mij problemen hadden met hun libero Horst Blankenburg. Hans Kraay senior heeft me destijds benaderd. Ik woonde in Rotterdam, ik voorzag veel ellende als ik naar Ajax zou overstappen, dus heb ik gezegd dat ik ervan afzag. Ik was 32, ik dacht dat ik op mijn retour was en daarom koos ik voor een jaartje uitbollen bij Excelsior. Werd ik Voetballer van het Jaar! Achteraf had ik het dus wel degelijk aangekund en heel eerlijk, ik heb wel een beetje spijt dat ik het niet heb gedaan. Ik denk dat ik nog zeker twee jaar bij Ajax had kunnen voetballen. Uiteindelijk heb ik nog zeven jaar bij PEC Zwolle gespeeld. Ajax is hoe dan ook een prachtige club.” Je hebt ook nog 47 interlands gespeeld. “Ik heb de pech dat ik nooit in topvorm een WK of EK heb gespeeld. Ik zat wel bij de selectie voor het WK van 1974, maar toen had ik al twee knieoperaties achter de rug. Als Barry Hulshoff en ik fit waren geweest, weet ik zeker dat wij het centrum hadden gevormd. Ik had ook nog de pech dat mijn vader vlak voor het begin van het toernooi overleed en ik na de begrafenis pas een dag voor de eerste wedstrijd terugkeerde bij de selectie in West-Duitsland. En ja, het liep geweldig achterin met Arie Haan en Wim Rijsbergen. Ik ben drie keer ingevallen. Bij rust tegen Bulgarije stonden we met 2-0 voor. Kwam bondscoach Rinus Michels naar me toe, hij zei: ‘Het kan nu geen kwaad meer als jij een helft meedoet.’ Ik moest daar zelf ook wel om lachen. Heb ik toch nog een helft gespeeld. Maar met EK’s en WK’s heeft het me niet meegezeten.”

Motorcross

Collin Veijer: Motormuis

Collin Veijer zorgde ervoor dat Nederland voor het eerst sinds 33 jaar weer een Grand Prix-winnaar heeft in de motorsport. Op 12 november 2023 won hij de GP van Maleisië en dat in zijn debuutjaar. Dit seizoen heeft hij de overstap gemaakt van de Moto3 naar de Moto2, waarin dit weekend een thuisrace op hem staat te wachten: de TT van Assen. Een gesprek over aandacht van vrouwen, motorsport-DNA, het Max Verstappen-effect en de wereldtitel. Sinds mijn eerste Grand Prix zege in de Moto3-klasse heb ik over aandacht van vrouwen niet te klagen Lachend: “Ik kijk daar eerlijk gezegd niet heel erg naar. Ik kreeg wel wat meer DM’s op Instagram binnen van vrouwen dan ik normaal krijg.” Wat is er allemaal veranderd in je leven na de overwinning op 12 november vorig jaar? “Vooral de aandacht. In de kring mensen die ik om mij heen heb, is er niks veranderd. Maar van buitenaf zie je wel dat wanneer je succes hebt, mensen je ineens heel leuk vinden. Daar zitten veel goede mensen tussen, maar ook wat mindere.” Heb je na de overwinning contact gehad met de laatste Nederlandse Grand Prix-winnaar Hans Spaan? “Ik heb geen persoonlijk contact met hem gehad, maar via Ziggo kreeg ik wel een videoboodschap van hem te zien. Dat was erg leuk.” Wat hebben je ouders tegen je gezegd na jouw overwinning? “Mijn vader is er altijd bij en maakt alles van dichtbij mee. Na de race zei hij tegen mij: ‘Leuk dat je hem gewonnen hebt, maar we zijn hier niet om één race te winnen. We zijn hier om er meerdere te winnen. Hou beide benen op de grond en ga niet gek doen.’” Heb je na de eerste GP-zege een cadeautje voor je ouders gekocht? “Nee, voor dat soort dingen zijn wij allemaal iets te nuchter.” Hoe verschilt jouw leven met dat van een normale negentienjarige? Lachend: “Ik krijg iets meer geld dan de gemiddelde negentienjarige. Ik ga sinds mijn zestiende niet meer naar school en ben elke dag aan het trainen. Dat doet de gemiddelde negentienjarige natuurlijk niet, die gaat gewoon nog naar school of is net begonnen met werken.” Wat vinden jouw oud-klasgenoten van wat je nu doet? “Met de meesten heb ik geen contact meer. Degenen die ik spreek, vinden het wel leuk, maar ik probeer gewoon zo normaal mogelijk tegen iedereen te doen. Ik voel me niet speciaal.” Lachend: “We doen allemaal ons ding en aan het einde van de dag poep ik ook gewoon.” ''Ik probeer gewoon zo normaal mogelijk tegen iedereen te doen, voel me niet speciaal. We doen allemaal ons ding en aan het einde van de dag poep ik ook gewoon.'' Zou je soms willen dat jouw leven iets meer op dat van een ‘normale’ negentienjarige leek? “Soms wel. Dat probeer ik in te halen in december. Dan kom ik vanuit Barcelona naar Nederland en ga ik naast het trainen af en toe met vrienden op stap en zie ik mijn familie wat meer. Ik ben de rest van het jaar vrij hard voor mezelf. Als ik een keer op stap ga, dan zorg ik dat ik de volgende dag gewoon weer op de fiets zit om aan mijn conditie te werken.” Is er ook ruimte voor ontspanning tussen de GP’s door? “In mijn vrije tijd spreek ik af met andere coureurs die ook rondom Barcelona wonen. Dan gaan we bijvoorbeeld bowlen of naar Car Meetings in Barcelona. Ik hou ook erg van wielrennen dus als ik vrije tijd heb, pak ik vaak de racefiets. Hoewel ik vlakbij Barcelona woon, zal je mij niet snel in de binnenstad zien.” En is er ruimte voor de liefde? “Dat is er zeker. Maar daar moet je net de perfecte persoon voor tegenkomen. Eentje die gek genoeg is om een relatie te beginnen met iemand die altijd weg is. Daar heb je er niet veel van.” Ben je veel op jezelf aangewezen in Barcelona? “Ik deel een appartement met mijn teambaas van twee jaar geleden. Hij helpt mij met het regelen van de motortrainingen, maar voor de rest regel ik alles zelf.” Is het soms eenzaam? “Tuurlijk. Ik ben best veel alleen, maar ik weet waarvoor ik het doe. Het meeste mis ik het om gewoon thuis op de bank te liggen bij mijn moeder. Ik bel zo’n beetje elke dag met haar en ook mijn zus- jes spreek ik veel via de telefoon.” Ik word de Max Verstappen van de motorsport “Ik wil naam maken voor mezelf, maar ik probeer in de motorsport wel te bereiken wat Max in de Formule 1 heeft bereikt. Daar ben ik nog lang niet.” Lachend: “Max heeft drie wereldtitels hè, ik heb er nog geen één. Het is niet normaal wat hij de afgelopen jaren heeft laten zien.” Jij en Max zijn allebei Red Bull-atleten. Hebben jullie weleens contact? “Ik heb geen persoonlijk contact gehad met Max. Hij heeft wel een keer wat over mij gezegd bij RacingNews365. Hij vertelde dat hij mijn talent ziet en dat het er nu om gaat hoe ik mezelf ga ontwikkelen. Dat zijn mooie woorden. Goed voor het vertrouwen.” Is het in de Motorsport moeilijker om zo lang aan de top te staan dan in de Formule 1? “Dat denk ik wel. Op twee wielen crash je een stuk sneller. En als je bij ons valt, ben je gelijk alles kwijt. Je motor ligt in puin of je bent drie minuten bezig dat ding weer een beetje aan de gang te krijgen. Het is mogelijk om zo lang aan de top te staan, maar dan moet je wel per- fecte jaren hebben.” Heeft dat er ook mee te maken dat bij de Formule 1 de auto belangrijker is dan bijvoorbeeld de motor in de MotoGP? “In de MotoGP is de machine ook heel belangrijk. Waar ik rij, in de Moto3, is dat een stuk minder. Tussen Honda en KTM is het verschil niet zo heel groot. De invloed van de rijder is over het alge- meen wel groter in de motorsport dan in de autosport, denk ik.” Denk je dat de MotoGP populairder wordt in Nederland als jij erin komt te rijden? Net zoals bij de Formule 1 gebeurde toen Max Verstappen daarin ging rijden. “Ik denk dat je dat effect dit jaar al een beetje zag toen ik mijn eerste overwin- ning pakte in de Moto3. Ik denk niet dat de MotoGP net zo populair gaat worden als de Formule 1, maar dat effect gaat het in iets mindere mate wel hebben.” Toen jij bij ons genomineerd werd voor de Held van de Maand-verkiezing kreeg je enorm veel stemmen. Wat zegt dat over de motorsportwereld? “Dat soort zaken zijn belangrijk voor de motorsport. Het is fijn om wat meer aandacht te krijgen. Dat die aandacht belangrijk is, realiseren veel mensen zich goed blijkbaar.”| Komt jouw meest fanatieke aanhang uit geboorteplaats Staphorst? “Daar zit zeker een groep die heel fanatiek is. Mijn vriendengroep komt altijd in Assen kijken, maar ook in Valencia en Misano waren er mensen die mij kwamen aanmoedigen. Ze gaan niet de hele wereld over om overal bij te zijn, maar zijn erbij als ze kunnen.” Staat de TT in Assen op 30 juni al rood omcirkeld op de kalender? “Elke race is belangrijk, maar natuurlijk is Assen wel een speciale voor mij. Er zijn altijd net wat meer bekenden.” Wat maakt jou nou zo goed als je jezelf vergelijkt met leeftijdsgenoten? “Ik ben denk ik heel volwassen. Ik durf mezelf de schuld te geven als er iets niet goed gaat. Die zelfreflectie heb ik al sinds jonge leeftijd. Je zult mij niet snel ergens omheen zien draaien.” Waar kan je nog in verbeteren? “Vooral mentaal kan ik nog een stap maken. Elke rijder is op de baan snel en als je op dit niveau rijdt, dan heb je talent. Het grote verschil kun je maken op het men- tale vlak. Daar ben ik druk mee bezig.” Krijg je begeleiding bij het mentale gedeelte? “Mijn vader en de trainer, met wie ik al zo’n tien jaar werk, helpen daar het meest bij. Zij steunen me bij alles wat ik doe, houden me rustig en helpen me ook als ik iets moet verantwoorden aan de team- leiding. Daarnaast is er vanuit Red Bull een sportpsycholoog waar ik geregeld contact mee heb. Dan gaat het vooral over zelfreflectie.” Motorracen is mij met de paplepel ingegoten “Het heeft zeker geholpen dat mijn vader – en eigenlijk de hele familie – geracet heeft. Ik zit al vanaf mijn derde op een motor, dus je kan wel zeggen dat het racen met de paplepel is ingegoten.” Van jongs af aan reed je al met jouw vader naar circuits in Spanje en Italië. Hoe zagen die trips eruit? “Meestal gingen we vrijdagochtend vroeg weg en reden mijn vader en oom de hele dag door richting Italië of Spanje. Ik sliep dan terwijl zij reden. Op zondag pakten we meteen de spullen in en reden we ’s nachts terug. Ik zat op maandagochtend om negen uur op school, terwijl mijn vader om zeven uur alweer aan het werk was. Voor mij was dat niet zo zwaar, want ik sliep onderweg. Voor mijn vader was het aanpoten.” Wat is de rol van je vader in jouw carrière? “We doen het echt samen. Hij was er vorig jaar elke race bij. In een raceweekend is hij niet echt mijn vader, maar meer iemand die naast mij staat. Hij coacht me en is ook mijn chauffeur. Hij neemt veel zorgen bij mij weg in een raceweekend en daar ben ik hem erg dankbaar voor.” Was hij pusherig? “Natuurlijk hadden we weleens ruzies en discussies, maar meestal bedacht ik na een uurtje dat hij dan misschien toch wel gelijk had. In dat opzicht hebben wij een vrij normale vader-zoonrelatie.” Gingen jullie vaak samen naar GP’s om te kijken? “Eigenlijk niet. Ik ben misschien twee keer naar de TT in Assen geweest. Ik vond dat helemaal niet leuk, kreeg juist de drang om zelf te racen. Het riep meer irritatie op dan plezier.” Jij werd op je achtste gescout door PEC Zwolle. Heb je nog getwijfeld om voor voetbal te kiezen? “Ik kon redelijk voetballen en vond het ook wel leuk, maar ik had niet zoveel talent dat ik het tot profvoetballer had geschopt. Ik was wel klein en snel, maar dat was niet genoeg geweest. De liefde voor de motor zat toen al wat dieper dan de liefde voor de bal.” Jouw neefje Kiyano is ook actief in de motorsport en slaapt af en toe bij jou in Barcelona. Heb jij, hoewel je zelf nog maar negentien bent, een soort mentorrol? “Als Kiyano bij mij is, probeer ik hem wel een beetje te sturen, maar niet al te veel. Hij zal net als ik zijn fouten moeten gaan maken.” Welk advies zou je geven aan jonge coureurs in Nederland? “Ik ben al heel vroeg naar Spanje en Italië gegaan om wat meer competitie op te zoeken. In Nederland is de sport gewoon niet zo groot als het in de jaren zeventig en tachtig was. Mijn advies aan jonge coureurs is om naar die landen te gaan. Maar ja, dat moet qua budget wel lukken. Mijn vader heeft er dag en nacht voor moeten werken om mij in Spanje te laten racen. Hij werkte soms van vier uur ’s nachts tot negen uur ’s avonds om maar genoeg te verdienen, zodat we in de weekenden konden racen.” Waar wil jij over tien jaar staan? “Ik hoop dat ik dan in de MotoGP race. Dat is iets waar we keihard aan werken. Ik denk dat we aardig op weg zijn." Ik ben me ervan bewust dat ik de gevaarlijkste sport beoefen “Bij ons zijn de gevaren misschien net wat groter. Wij zitten ‘los’ op de motor, hebben een helm op en een pak aan, maar ik kan je verzekeren dat het nog steeds pijn doet als je valt. Het hoort er nou eenmaal bij, het is part of the game. Natuurlijk is het risico iets waar ik over nadenk, maar ik kan er niet te veel mee bezig zijn. Als ik daar te veel over nadenk, maak ik mezelf mentaal kapot. Het is veiliger om met het racen bezig te zijn en in het moment te blijven, dan dat ik ga bedenken wat er allemaal mis zou kunnen gaan. De wat-als-vraag moet niet in m’n hoofd gaan zitten.” Ik begreep dat je moeder niet altijd durft te kijken als jij een GP rijdt. “Mijn moeder kijkt niet naar mijn races. Als ze eenmaal het resultaat weet, wil ze nog weleens wat terugkijken. Tijdens de race in Assen zat ze ergens op een bankje een sigaretje te roken. Ze is een stressroker. Ook in Spielberg zat ze ergens achter een wc-hokje te wachten totdat de race over was. Ze heeft nog nooit een volledige race van mij gezien volgens mij.” We worden elk jaar wel opgeschrikt door crashes waarbij het niet goed afloopt. Moet er iets gedaan worden aan de veiligheid binnen de motorsport? “Vooral het wachten tijdens de kwalifica- ties is heel gevaarlijk en daar mag van mij wel wat aan gedaan worden. Iedereen wil op precies de juiste positie zitten om een snelle ronde te kunnen maken. Sommige coureurs rijden dan zo sloom om genoeg ruimte voor zichzelf te creëren. Met de snelheden die wij dan rijden is dat levensgevaarlijk.” Rij je in het dagelijks leven ook op de motor of toch met de auto? “Ik pak altijd de auto.” Lachend: “Ik heb ook geen motorrijbewijs. Veel te gevaarlijk.” Helden Magazine 71 Het interview met Collin Veijer is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie deelt marathonloopster Anne Luijten haar bewogen jaar met de lezers. Ze liep de olympische limiet, trouwde, maar verloor ook haar trouwste fan: vader Jos. Zwemfenomeen Ian Thorpe blikt terug op zijn legendarische races en vriendschap met Pieter van den Hoogenband. Victoria Koblenko gaat in gesprek met Ranomi Kromowidjojo, drievoudig olympisch kampioen en zeventienvoudig wereldkampioen zwemmen en kickbokslegende Peter Aerts, een grootheid in Japan, spreekt onder meer over het oprichten van zijn eigen bond LEGEND.
Collin Veijer zorgde ervoor dat Nederland voor het eerst sinds 33 jaar weer een Grand Prix-winnaar heeft in de motorsport. Op 12 november 2023 won hij de GP van Maleisië en dat in zijn debuutjaar. Dit seizoen heeft hij de overstap gemaakt van de Moto3 naar de Moto2, waarin dit weekend een thuisrace op hem staat te wachten: de TT van Assen. Een gesprek over aandacht van vrouwen, motorsport-DNA, het Max Verstappen-effect en de wereldtitel. Sinds mijn eerste Grand Prix zege in de Moto3-klasse heb ik over aandacht van vrouwen niet te klagen Lachend: “Ik kijk daar eerlijk gezegd niet heel erg naar. Ik kreeg wel wat meer DM’s op Instagram binnen van vrouwen dan ik normaal krijg.” Wat is er allemaal veranderd in je leven na de overwinning op 12 november vorig jaar? “Vooral de aandacht. In de kring mensen die ik om mij heen heb, is er niks veranderd. Maar van buitenaf zie je wel dat wanneer je succes hebt, mensen je ineens heel leuk vinden. Daar zitten veel goede mensen tussen, maar ook wat mindere.” Heb je na de overwinning contact gehad met de laatste Nederlandse Grand Prix-winnaar Hans Spaan? “Ik heb geen persoonlijk contact met hem gehad, maar via Ziggo kreeg ik wel een videoboodschap van hem te zien. Dat was erg leuk.” Wat hebben je ouders tegen je gezegd na jouw overwinning? “Mijn vader is er altijd bij en maakt alles van dichtbij mee. Na de race zei hij tegen mij: ‘Leuk dat je hem gewonnen hebt, maar we zijn hier niet om één race te winnen. We zijn hier om er meerdere te winnen. Hou beide benen op de grond en ga niet gek doen.’” Heb je na de eerste GP-zege een cadeautje voor je ouders gekocht? “Nee, voor dat soort dingen zijn wij allemaal iets te nuchter.” Hoe verschilt jouw leven met dat van een normale negentienjarige? Lachend: “Ik krijg iets meer geld dan de gemiddelde negentienjarige. Ik ga sinds mijn zestiende niet meer naar school en ben elke dag aan het trainen. Dat doet de gemiddelde negentienjarige natuurlijk niet, die gaat gewoon nog naar school of is net begonnen met werken.” Wat vinden jouw oud-klasgenoten van wat je nu doet? “Met de meesten heb ik geen contact meer. Degenen die ik spreek, vinden het wel leuk, maar ik probeer gewoon zo normaal mogelijk tegen iedereen te doen. Ik voel me niet speciaal.” Lachend: “We doen allemaal ons ding en aan het einde van de dag poep ik ook gewoon.” ''Ik probeer gewoon zo normaal mogelijk tegen iedereen te doen, voel me niet speciaal. We doen allemaal ons ding en aan het einde van de dag poep ik ook gewoon.'' Zou je soms willen dat jouw leven iets meer op dat van een ‘normale’ negentienjarige leek? “Soms wel. Dat probeer ik in te halen in december. Dan kom ik vanuit Barcelona naar Nederland en ga ik naast het trainen af en toe met vrienden op stap en zie ik mijn familie wat meer. Ik ben de rest van het jaar vrij hard voor mezelf. Als ik een keer op stap ga, dan zorg ik dat ik de volgende dag gewoon weer op de fiets zit om aan mijn conditie te werken.” Is er ook ruimte voor ontspanning tussen de GP’s door? “In mijn vrije tijd spreek ik af met andere coureurs die ook rondom Barcelona wonen. Dan gaan we bijvoorbeeld bowlen of naar Car Meetings in Barcelona. Ik hou ook erg van wielrennen dus als ik vrije tijd heb, pak ik vaak de racefiets. Hoewel ik vlakbij Barcelona woon, zal je mij niet snel in de binnenstad zien.” En is er ruimte voor de liefde? “Dat is er zeker. Maar daar moet je net de perfecte persoon voor tegenkomen. Eentje die gek genoeg is om een relatie te beginnen met iemand die altijd weg is. Daar heb je er niet veel van.” Ben je veel op jezelf aangewezen in Barcelona? “Ik deel een appartement met mijn teambaas van twee jaar geleden. Hij helpt mij met het regelen van de motortrainingen, maar voor de rest regel ik alles zelf.” Is het soms eenzaam? “Tuurlijk. Ik ben best veel alleen, maar ik weet waarvoor ik het doe. Het meeste mis ik het om gewoon thuis op de bank te liggen bij mijn moeder. Ik bel zo’n beetje elke dag met haar en ook mijn zus- jes spreek ik veel via de telefoon.” Ik word de Max Verstappen van de motorsport “Ik wil naam maken voor mezelf, maar ik probeer in de motorsport wel te bereiken wat Max in de Formule 1 heeft bereikt. Daar ben ik nog lang niet.” Lachend: “Max heeft drie wereldtitels hè, ik heb er nog geen één. Het is niet normaal wat hij de afgelopen jaren heeft laten zien.” Jij en Max zijn allebei Red Bull-atleten. Hebben jullie weleens contact? “Ik heb geen persoonlijk contact gehad met Max. Hij heeft wel een keer wat over mij gezegd bij RacingNews365. Hij vertelde dat hij mijn talent ziet en dat het er nu om gaat hoe ik mezelf ga ontwikkelen. Dat zijn mooie woorden. Goed voor het vertrouwen.” Is het in de Motorsport moeilijker om zo lang aan de top te staan dan in de Formule 1? “Dat denk ik wel. Op twee wielen crash je een stuk sneller. En als je bij ons valt, ben je gelijk alles kwijt. Je motor ligt in puin of je bent drie minuten bezig dat ding weer een beetje aan de gang te krijgen. Het is mogelijk om zo lang aan de top te staan, maar dan moet je wel per- fecte jaren hebben.” Heeft dat er ook mee te maken dat bij de Formule 1 de auto belangrijker is dan bijvoorbeeld de motor in de MotoGP? “In de MotoGP is de machine ook heel belangrijk. Waar ik rij, in de Moto3, is dat een stuk minder. Tussen Honda en KTM is het verschil niet zo heel groot. De invloed van de rijder is over het alge- meen wel groter in de motorsport dan in de autosport, denk ik.” Denk je dat de MotoGP populairder wordt in Nederland als jij erin komt te rijden? Net zoals bij de Formule 1 gebeurde toen Max Verstappen daarin ging rijden. “Ik denk dat je dat effect dit jaar al een beetje zag toen ik mijn eerste overwin- ning pakte in de Moto3. Ik denk niet dat de MotoGP net zo populair gaat worden als de Formule 1, maar dat effect gaat het in iets mindere mate wel hebben.” Toen jij bij ons genomineerd werd voor de Held van de Maand-verkiezing kreeg je enorm veel stemmen. Wat zegt dat over de motorsportwereld? “Dat soort zaken zijn belangrijk voor de motorsport. Het is fijn om wat meer aandacht te krijgen. Dat die aandacht belangrijk is, realiseren veel mensen zich goed blijkbaar.”| Komt jouw meest fanatieke aanhang uit geboorteplaats Staphorst? “Daar zit zeker een groep die heel fanatiek is. Mijn vriendengroep komt altijd in Assen kijken, maar ook in Valencia en Misano waren er mensen die mij kwamen aanmoedigen. Ze gaan niet de hele wereld over om overal bij te zijn, maar zijn erbij als ze kunnen.” Staat de TT in Assen op 30 juni al rood omcirkeld op de kalender? “Elke race is belangrijk, maar natuurlijk is Assen wel een speciale voor mij. Er zijn altijd net wat meer bekenden.” Wat maakt jou nou zo goed als je jezelf vergelijkt met leeftijdsgenoten? “Ik ben denk ik heel volwassen. Ik durf mezelf de schuld te geven als er iets niet goed gaat. Die zelfreflectie heb ik al sinds jonge leeftijd. Je zult mij niet snel ergens omheen zien draaien.” Waar kan je nog in verbeteren? “Vooral mentaal kan ik nog een stap maken. Elke rijder is op de baan snel en als je op dit niveau rijdt, dan heb je talent. Het grote verschil kun je maken op het men- tale vlak. Daar ben ik druk mee bezig.” Krijg je begeleiding bij het mentale gedeelte? “Mijn vader en de trainer, met wie ik al zo’n tien jaar werk, helpen daar het meest bij. Zij steunen me bij alles wat ik doe, houden me rustig en helpen me ook als ik iets moet verantwoorden aan de team- leiding. Daarnaast is er vanuit Red Bull een sportpsycholoog waar ik geregeld contact mee heb. Dan gaat het vooral over zelfreflectie.” Motorracen is mij met de paplepel ingegoten “Het heeft zeker geholpen dat mijn vader – en eigenlijk de hele familie – geracet heeft. Ik zit al vanaf mijn derde op een motor, dus je kan wel zeggen dat het racen met de paplepel is ingegoten.” Van jongs af aan reed je al met jouw vader naar circuits in Spanje en Italië. Hoe zagen die trips eruit? “Meestal gingen we vrijdagochtend vroeg weg en reden mijn vader en oom de hele dag door richting Italië of Spanje. Ik sliep dan terwijl zij reden. Op zondag pakten we meteen de spullen in en reden we ’s nachts terug. Ik zat op maandagochtend om negen uur op school, terwijl mijn vader om zeven uur alweer aan het werk was. Voor mij was dat niet zo zwaar, want ik sliep onderweg. Voor mijn vader was het aanpoten.” Wat is de rol van je vader in jouw carrière? “We doen het echt samen. Hij was er vorig jaar elke race bij. In een raceweekend is hij niet echt mijn vader, maar meer iemand die naast mij staat. Hij coacht me en is ook mijn chauffeur. Hij neemt veel zorgen bij mij weg in een raceweekend en daar ben ik hem erg dankbaar voor.” Was hij pusherig? “Natuurlijk hadden we weleens ruzies en discussies, maar meestal bedacht ik na een uurtje dat hij dan misschien toch wel gelijk had. In dat opzicht hebben wij een vrij normale vader-zoonrelatie.” Gingen jullie vaak samen naar GP’s om te kijken? “Eigenlijk niet. Ik ben misschien twee keer naar de TT in Assen geweest. Ik vond dat helemaal niet leuk, kreeg juist de drang om zelf te racen. Het riep meer irritatie op dan plezier.” Jij werd op je achtste gescout door PEC Zwolle. Heb je nog getwijfeld om voor voetbal te kiezen? “Ik kon redelijk voetballen en vond het ook wel leuk, maar ik had niet zoveel talent dat ik het tot profvoetballer had geschopt. Ik was wel klein en snel, maar dat was niet genoeg geweest. De liefde voor de motor zat toen al wat dieper dan de liefde voor de bal.” Jouw neefje Kiyano is ook actief in de motorsport en slaapt af en toe bij jou in Barcelona. Heb jij, hoewel je zelf nog maar negentien bent, een soort mentorrol? “Als Kiyano bij mij is, probeer ik hem wel een beetje te sturen, maar niet al te veel. Hij zal net als ik zijn fouten moeten gaan maken.” Welk advies zou je geven aan jonge coureurs in Nederland? “Ik ben al heel vroeg naar Spanje en Italië gegaan om wat meer competitie op te zoeken. In Nederland is de sport gewoon niet zo groot als het in de jaren zeventig en tachtig was. Mijn advies aan jonge coureurs is om naar die landen te gaan. Maar ja, dat moet qua budget wel lukken. Mijn vader heeft er dag en nacht voor moeten werken om mij in Spanje te laten racen. Hij werkte soms van vier uur ’s nachts tot negen uur ’s avonds om maar genoeg te verdienen, zodat we in de weekenden konden racen.” Waar wil jij over tien jaar staan? “Ik hoop dat ik dan in de MotoGP race. Dat is iets waar we keihard aan werken. Ik denk dat we aardig op weg zijn." Ik ben me ervan bewust dat ik de gevaarlijkste sport beoefen “Bij ons zijn de gevaren misschien net wat groter. Wij zitten ‘los’ op de motor, hebben een helm op en een pak aan, maar ik kan je verzekeren dat het nog steeds pijn doet als je valt. Het hoort er nou eenmaal bij, het is part of the game. Natuurlijk is het risico iets waar ik over nadenk, maar ik kan er niet te veel mee bezig zijn. Als ik daar te veel over nadenk, maak ik mezelf mentaal kapot. Het is veiliger om met het racen bezig te zijn en in het moment te blijven, dan dat ik ga bedenken wat er allemaal mis zou kunnen gaan. De wat-als-vraag moet niet in m’n hoofd gaan zitten.” Ik begreep dat je moeder niet altijd durft te kijken als jij een GP rijdt. “Mijn moeder kijkt niet naar mijn races. Als ze eenmaal het resultaat weet, wil ze nog weleens wat terugkijken. Tijdens de race in Assen zat ze ergens op een bankje een sigaretje te roken. Ze is een stressroker. Ook in Spielberg zat ze ergens achter een wc-hokje te wachten totdat de race over was. Ze heeft nog nooit een volledige race van mij gezien volgens mij.” We worden elk jaar wel opgeschrikt door crashes waarbij het niet goed afloopt. Moet er iets gedaan worden aan de veiligheid binnen de motorsport? “Vooral het wachten tijdens de kwalifica- ties is heel gevaarlijk en daar mag van mij wel wat aan gedaan worden. Iedereen wil op precies de juiste positie zitten om een snelle ronde te kunnen maken. Sommige coureurs rijden dan zo sloom om genoeg ruimte voor zichzelf te creëren. Met de snelheden die wij dan rijden is dat levensgevaarlijk.” Rij je in het dagelijks leven ook op de motor of toch met de auto? “Ik pak altijd de auto.” Lachend: “Ik heb ook geen motorrijbewijs. Veel te gevaarlijk.” Helden Magazine 71 Het interview met Collin Veijer is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie deelt marathonloopster Anne Luijten haar bewogen jaar met de lezers. Ze liep de olympische limiet, trouwde, maar verloor ook haar trouwste fan: vader Jos. Zwemfenomeen Ian Thorpe blikt terug op zijn legendarische races en vriendschap met Pieter van den Hoogenband. Victoria Koblenko gaat in gesprek met Ranomi Kromowidjojo, drievoudig olympisch kampioen en zeventienvoudig wereldkampioen zwemmen en kickbokslegende Peter Aerts, een grootheid in Japan, spreekt onder meer over het oprichten van zijn eigen bond LEGEND.

Basketbal

Worthy de Jong: ‘Ik heb mezelf uitgevonden’

Hij is verantwoordelijk voor misschien wel het mooiste sportmoment van 2024. In de extra tijd van de finale tegen thuisland Frankrijk schoot Worthy de Jong (36) de Nederlandse 3x3-basketballers naar de olympische titel. Victoria Koblenko ging voor het dubbeldikke jubileumnummer langs bij de man van ‘Het Gouden Schot’. Worthy de Jong Je vader was een basketballer in Suriname en vernoemde jou naar de bekende NBA-speler James Worthy. Welke rol speelde je vader in de keuze om te gaan basketballen? “Ik ben geboren in Suriname, toen ik twee was, gingen we met het gezin naar Nederland. Mijn ouders gingen uit elkaar toen ik zeven was. Mijn band met mijn vader veranderde daarna. Hij haalde me soms op, we basketbalden dan af en toe ook samen. Mijn vader was er eigenlijk meer een voorstander van dat ik ging voetballen, maar ik koos op m’n elfde voor basketbal en wilde natuurlijk beter worden dan mijn vader. Hij bracht me naar een net opgerichte club in Amsterdam-Zuidoost. Ik basketbalde vooral voor m’n plezier op dat moment, speelde ook geen competitie. Pas twee jaar later konden we ons als team inschrijven en competitie spelen. Toen werd ik echt verliefd.” Wat voor jongen was jij in die tijd? “Ik was geen straatjongen, geen hangjongere, speelde tot mijn achttiende nog verstoppertje. Ik was actief en atletisch, maar ook een lolbroek. Wat school betreft: ik lette niet altijd op, maar ben ook nooit blijven zitten. En wat mijn sport betreft: ik speelde eerst op pleintjes, vooral voor de lol, en moest bij de club ineens binnen structuren leren functioneren. Dat was wennen.” [caption id="attachment_20589" align="aligncenter" width="1707"] Worthy de Jong[/caption] Hoe liep het af met school? “Met minimale inspanning, omdat ik basketbal prioriteit gaf, heb ik het mbo-diploma retail gehaald. Ik bedacht: ik moet in elk geval een diploma halen voordat ik naar Amerika ga. Het is altijd mijn droom geweest om daarheen te gaan.” Hoe jaagde je die droom na als tiener? “Er waren heel veel obstakels. Om voet tussen de deur te krijgen in Amerika moest ik eerst mijn diploma’s laten vertalen. Het kostte allemaal veel geld om mijn basketbaldroom na te jagen. Mijn moeder heeft mij heel erg gesponsord. Ze zag er niet veel in, maar ik was enig kind en ze bracht dagelijks offers voor mijn droom. Ze heeft veel baantjes gehad, maakte onder meer huizen schoon. Soms moest ik mee om haar te helpen om nieuwe basketbalschoenen te kunnen bekostigen. Al die sportlessen, een busabonnement om naar school te gaan; mijn moeder heeft keihard gewerkt om het voor mij allemaal voor elkaar te krijgen.” Vis uit het water Hoe kwam je uiteindelijk in Amerika, het beloofde land voor basketballers, terecht? “Ik was achttien toen ik voor het eerst naar New York ging voor een try-out, maar de school kon me geen scholarship aanbieden. Daarna ben ik nog twee keer naar Texas gegaan. Er was een coach die het in me zag zitten, ben daar een maand geweest om met hem te trainen. Ik kon bij Ranger College terecht. Vervolgens ging ik terug naar Nederland om een visum en het papierwerk te regelen.” Maar de droom viel uiteindelijk in duigen. Hoe kwam dat? “Ik trok daar het leven rondom het basketbal niet. De bedoeling was om twee jaar te blijven, maar na een paar maanden wist ik al dat het leven daar in Texas mij totaal niet lag. Ik had verwacht dat het er heel anders aan toe zou gaan in Amerika.” Wat was er zo anders dan je had gedacht? “We hadden om half zes in de ochtend de eerste training, daarna hadden we meteen onze eerste les op school, om twaalf uur kreeg ik individuele trainingen, daarna weer terug naar school om ’s avonds weer te trainen. Daarna moest ik m’n huiswerk nog maken. En dat dag in dag uit. Ik ben een sociaal dier, miste mijn vrienden. Ik was daar als een vis uit het water.” Na terugkomst uit Amerika ben je een tijdje gestopt met basketballen. Waarom? “Mijn vrienden hadden geld bij elkaar gelegd om mijn ticket terug naar Nederland te betalen. Eenmaal weer hier miste ik de motivatie. Na een tijdje heb ik me toch weer aangesloten, bij een clubje in Urk. Daarna kreeg ik mijn eerste contract in Rotterdam.” Worthy krijgt tranen in zijn ogen. “Het was een lastige periode... Ik ben de laatste tijd erg emotioneel, waarschijnlijk doordat ik na onze gouden medaille besef waar ik vandaan ben gekomen. Ik zou niet de man zijn die ik nu ben zonder mijn vrienden. Wij kennen elkaar al 25 jaar. We kraken elkaar af, maken grappen over elkaar omdat we zo’n sterke, emotionele band hebben. Dan kun je dat heel goed van elkaar hebben. Wij zijn elkaars realitycheck. Maar we complimenteren elkaar ook, maken elkaar sterker en vinden het belangrijk om elkaar wekelijks te zien.” Hoe waren zij er voor jou toen je twee jaar geleden ging scheiden van de moeder van jullie zoons? “Ze stonden allemaal voor me klaar. De een zei: ‘Ik heb een bank of een bed voor je. Je kan komen wanneer je wil.’ De ander vroeg: ‘Heb je geld nodig?’ Mijn vrienden zijn mijn chosen family. Alles gaat opzij voor die jongens. Ik ben de jongste van onze vriendengroep van zes. En ik voel me gedragen door hen. Ze zorgen voor balans in mijn leven.” Je hoort juist vaak dat topsport en aandacht vriendschappen onder druk kunnen zetten. “Zij hebben ook allemaal gebasketbald, sommigen zijn nu basketbalcoach. Er schiet me een quote te binnen: ‘Er zijn weinig boeken waarin staat hoe je een goede vriend kan zijn voor iemand.’ Je denkt dat je een goede vriend bent als je hulp aanbiedt. Maar om hulp vragen, dát is pas vriendschap! Mijn vrienden zijn mijn mental coach.” Heb jij hen om hulp gevraagd? “Eerst niet. Ik hield ze op afstand toen ik door die donkere periode ging. Ze hebben me daarop aangesproken, zeiden dat we niet langs elkaar heen konden leven. Toen heb ik ze toegelaten en dat heeft me enorm geholpen.” Waarom liet je ze eerst niet toe? “Tot het twee jaar geleden uitging met de moeder van onze kinderen, had ik alles: een vrouw, kinderen, twee auto’s, een groot huis, ik verdiende genoeg. Mijn probleem: ik wist er niet van te houden. Gedachtes dat het leven niet meer de moeite waard was, overspoelden me.” Psychische druk en depressieve gevoelens zijn dingen waar sporters best wat vaker voor uit mogen komen. “We woonden in Almere en ik speelde in Leiden. Als ik in de auto zat op weg naar de club of naar huis, was mijn moment om tot rust te komen. Ik zocht hulp, maar ik besprak deze zaken niet met mijn vriendin. Ik ben uiteindelijk gaan praten met iemand over mijn struggle. Met de therapeute besprak ik wél waar ik mee zat. Onze relatie is ontploft, terwijl er geen sprake was van ontrouw. Ik heb er alles aan gedaan om niet uit elkaar te gaan. We zijn tien jaar samen geweest, maar ik hield alles binnen. Ik liet niet zien wat ik voelde en dat is funest geweest.” Het is voor een partner van een topsporter vaak ook zwaar om offers te brengen voor de allesoverheersende wil om te slagen als topsporter. “Klopt. Aan het begin van onze relatie was ik niet de speler die ik aan het einde van onze relatie was. Ik haalde mijn endorfine uit de sport, mijn ex niet.” Topsport bedrijven en een liefdesrelatie onderhouden: dat is best vaak een lastig verhaal, zo lijkt het. “Mijn eerste relatie duurde vijf jaar. Toen die voorbij was, heb ik mijn vrijheid gepakt. Ik ben geen feestbeest, maar die periode duurde, denk ik nu, te kort. Ik heb niet voldoende ruimte gepakt voor mezelf. De relatie met de moeder van mijn kinderen kwam achteraf te vroeg. Ik had mezelf nog niet uitgevonden. Nu wel, denk ik.” Het klinkt alsof je lange tijd op zoek bent geweest naar balans in het leven. “Kijk, als je als topsporter goed wil zijn, kun je die balans heus vinden. Maar als je als sportman een legacy wil achterlaten, dan is er geen ruimte voor balans. Sinds mijn ex en ik uit elkaar zijn, heb ik veel keuzes gemaakt voor mezelf. En in mijn drang om mijn legacy achter te laten, heb ik grote offers moeten brengen. Gewild en ongewild. Mijn relatie was een van de offers.” Vlaggendrager Je verruilde een paar jaar terug het gewone basketbal voor 3x3-basketbal. Met in het achterhoofd het idee om impact te maken. Met het winnen van de gouden olympische medaille, door het schot waarmee je de Fransen in overtime de das omdeed, heb je in één klap geschiedenis geschreven. Hoe zit je er nu mentaal in? “Deze periode van mijn leven heeft als thema: ik bepaal hoe een wedstrijd begint en eindigt. Ik ga lachend het veld op en stap er lachend vanaf. Ik maak niet de keuze om uren te gaan malen. Waarom zou ik blijven zitten in een moment dat me niet helpt? Dat heb ik tijdens de therapie geleerd en het werkt voor me.” Jij mocht samen met handbalster Lois Abbingh de Nederlandse vlag dragen tijdens de openingsceremonie van de Olympische Spelen in Parijs. Hoe vond je dat? “Ik had eigenlijk helemaal geen zin om met de vlag rond te lopen, want dan zou ik geen foto’s kunnen maken. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kwam een keer langs bij de training. Ik grapte: dat is die wielrenner toch? Pieter zei: ‘Ik ken jouw verhaal, dat spreekt me aan. Zou jij de vlaggendrager willen zijn?’ Ik keek naar mijn teamgenoten toen hij me vroeg. Ik kon aan hen aflezen dat het een big deal was en daarom zei ik ja.” Sinds de gouden medaille komen mensen superlatieven tekort om jou op te hemelen. Als basketbalexperts je moeten omschrijven, dan benoemen ze jouw creativiteit en je onderscheidende vermogen oplossingen te zoeken en vinden waar andere spelers niet opkomen. Je bent razendsnel en neemt veel risico’s. Tijdens de vorige Spelen in Tokio was je nog een international van het gewone basketbalteam en nu ben je nummer één van de wereld op de ranglijst van 3x3-basketballers. Wat voel je daarbij? “Ooit maakte ik een moodboard en daarop had ik de olympische ringen getekend. Ik denk dat je pad voorbestemd is. Ik maakte in 2022 de keuze om te stoppen bij mijn club Leiden en de overstap te maken naar 3x3-basketbal. En twee jaar later keerde ik terug van de Spelen met een gouden plak. Die medaille is iets wat ik mijn moeder heel graag wilde geven. Ze is ernstig ziek, we weten niet hoelang ze nog heeft. Mijn doel was: de beste 3x3-basketballer van de wereld worden en de Olympische Spelen halen. Niet per se om daar een medaille te winnen, maar vooral om daar plezier te hebben. Het is allemaal gelukt in een week tijd. En nu hoeft mijn moeder zich ook geen zorgen te maken of ik het financieel wel goed zal hebben.” Oude hiphop Wat zijn de grote levenslessen die je van je moeder hebt meegekregen? “Dat ik plezier moet hebben en een goed persoon moet zijn. Mijn moeder heeft het nooit zo tegen me gezegd, maar het me laten zien. Ik bewonder hoe zij in het leven staat. Ze is sterk, zorgzaam en geeft niet op.” En hoe is de band met je vader, wat heb je van hem geleerd? “Het is een lange periode slecht gegaan met hem, maar nu gaat het goed. Hij heeft de boel op orde en wil weer deel uitmaken van mijn leven. Ik zie hem meer dan ooit. En dat is prima. Ik doe het allemaal wel in mijn tempo. Hoe hij met mijn moeder omging, zou ik in elk geval niet willen overnemen. Die les ben ik nog steeds aan het leren.” Wat voor vader ben jij voor je twee zoons? “Helaas een die er vaak niet is. Ik zit nu in een lastige tijd waarin mijn ex en ik overeenstemming moeten krijgen hoe vaak ik de kinderen zie.” Je hebt nu een relatie met Janis Boonstra, die ook aan 3x3-basketbald oet en net de Spelen miste met het Nederlands team. Waarom is zij de vrouw van je leven? “She is an old soul. Toen ik nog in Leiden speelde, ben ik een keer om twee uur ’s nachts naar haar toe gereden en daarna ben ik nooit meer weggegaan. Ze brengt rust in de chaos waarin ik leef. Als ik bij haar in Leeuwarden moest spelen, kwam ze kijken. Ze kende mij als speler, niet als persoon. Toen ik de transitie ging maken naar 3x3-basketbal, keek ik naar een 3x3- wedstrijd waarin zij speelde en geblesseerd raakte. Ze lag er een jaar uit. Tijdens haar revalidatie speelde ze een lied af op de speakers. Oude hiphop uit de nineties. Zo kwam ze bij mij op de radar. De intentie was niet om elkaar beter te leren kennen, maar toen mijn relatie op de klippen liep, was dat wel het geval. Samen met mijn vrienden was Janis er voor mij. Ze was een lichtpunt in een donkere periode. Haar lach en haar aanwezigheid gaven me heel veel rust. En nu versterken we elkaar. We begrijpen elkaar.” Je bent ineens een BN’er, werd gevraagd om een gouden Televizier- Ring uit te reiken. Je hebt grote indruk gemaakt. Voor veel kinderen uit Amsterdam-Zuidoost ben jij een grote inspiratiebron. Wat is er sinds de Spelen allemaal veranderd? “Ik ben niet heel spiritueel, maar de laatste tijd krijg ik steeds vaker het gevoel dat ik voorbestemd ben voor grotere dingen dan basketbal. Mijn impact gaat groter zijn buiten dan binnen het basketbal. Ik unlock steeds een nieuw stukje van mezelf. Natuurlijk wil ik de sport promoten, de sport beter achterlaten dan toen ik het aantrof. Dat wilde ik al voordat we goud wonnen. Maar nu heb ik ineens een groter publiek."
Hij is verantwoordelijk voor misschien wel het mooiste sportmoment van 2024. In de extra tijd van de finale tegen thuisland Frankrijk schoot Worthy de Jong (36) de Nederlandse 3x3-basketballers naar de olympische titel. Victoria Koblenko ging voor het dubbeldikke jubileumnummer langs bij de man van ‘Het Gouden Schot’. Worthy de Jong Je vader was een basketballer in Suriname en vernoemde jou naar de bekende NBA-speler James Worthy. Welke rol speelde je vader in de keuze om te gaan basketballen? “Ik ben geboren in Suriname, toen ik twee was, gingen we met het gezin naar Nederland. Mijn ouders gingen uit elkaar toen ik zeven was. Mijn band met mijn vader veranderde daarna. Hij haalde me soms op, we basketbalden dan af en toe ook samen. Mijn vader was er eigenlijk meer een voorstander van dat ik ging voetballen, maar ik koos op m’n elfde voor basketbal en wilde natuurlijk beter worden dan mijn vader. Hij bracht me naar een net opgerichte club in Amsterdam-Zuidoost. Ik basketbalde vooral voor m’n plezier op dat moment, speelde ook geen competitie. Pas twee jaar later konden we ons als team inschrijven en competitie spelen. Toen werd ik echt verliefd.” Wat voor jongen was jij in die tijd? “Ik was geen straatjongen, geen hangjongere, speelde tot mijn achttiende nog verstoppertje. Ik was actief en atletisch, maar ook een lolbroek. Wat school betreft: ik lette niet altijd op, maar ben ook nooit blijven zitten. En wat mijn sport betreft: ik speelde eerst op pleintjes, vooral voor de lol, en moest bij de club ineens binnen structuren leren functioneren. Dat was wennen.” [caption id="attachment_20589" align="aligncenter" width="1707"] Worthy de Jong[/caption] Hoe liep het af met school? “Met minimale inspanning, omdat ik basketbal prioriteit gaf, heb ik het mbo-diploma retail gehaald. Ik bedacht: ik moet in elk geval een diploma halen voordat ik naar Amerika ga. Het is altijd mijn droom geweest om daarheen te gaan.” Hoe jaagde je die droom na als tiener? “Er waren heel veel obstakels. Om voet tussen de deur te krijgen in Amerika moest ik eerst mijn diploma’s laten vertalen. Het kostte allemaal veel geld om mijn basketbaldroom na te jagen. Mijn moeder heeft mij heel erg gesponsord. Ze zag er niet veel in, maar ik was enig kind en ze bracht dagelijks offers voor mijn droom. Ze heeft veel baantjes gehad, maakte onder meer huizen schoon. Soms moest ik mee om haar te helpen om nieuwe basketbalschoenen te kunnen bekostigen. Al die sportlessen, een busabonnement om naar school te gaan; mijn moeder heeft keihard gewerkt om het voor mij allemaal voor elkaar te krijgen.” Vis uit het water Hoe kwam je uiteindelijk in Amerika, het beloofde land voor basketballers, terecht? “Ik was achttien toen ik voor het eerst naar New York ging voor een try-out, maar de school kon me geen scholarship aanbieden. Daarna ben ik nog twee keer naar Texas gegaan. Er was een coach die het in me zag zitten, ben daar een maand geweest om met hem te trainen. Ik kon bij Ranger College terecht. Vervolgens ging ik terug naar Nederland om een visum en het papierwerk te regelen.” Maar de droom viel uiteindelijk in duigen. Hoe kwam dat? “Ik trok daar het leven rondom het basketbal niet. De bedoeling was om twee jaar te blijven, maar na een paar maanden wist ik al dat het leven daar in Texas mij totaal niet lag. Ik had verwacht dat het er heel anders aan toe zou gaan in Amerika.” Wat was er zo anders dan je had gedacht? “We hadden om half zes in de ochtend de eerste training, daarna hadden we meteen onze eerste les op school, om twaalf uur kreeg ik individuele trainingen, daarna weer terug naar school om ’s avonds weer te trainen. Daarna moest ik m’n huiswerk nog maken. En dat dag in dag uit. Ik ben een sociaal dier, miste mijn vrienden. Ik was daar als een vis uit het water.” Na terugkomst uit Amerika ben je een tijdje gestopt met basketballen. Waarom? “Mijn vrienden hadden geld bij elkaar gelegd om mijn ticket terug naar Nederland te betalen. Eenmaal weer hier miste ik de motivatie. Na een tijdje heb ik me toch weer aangesloten, bij een clubje in Urk. Daarna kreeg ik mijn eerste contract in Rotterdam.” Worthy krijgt tranen in zijn ogen. “Het was een lastige periode... Ik ben de laatste tijd erg emotioneel, waarschijnlijk doordat ik na onze gouden medaille besef waar ik vandaan ben gekomen. Ik zou niet de man zijn die ik nu ben zonder mijn vrienden. Wij kennen elkaar al 25 jaar. We kraken elkaar af, maken grappen over elkaar omdat we zo’n sterke, emotionele band hebben. Dan kun je dat heel goed van elkaar hebben. Wij zijn elkaars realitycheck. Maar we complimenteren elkaar ook, maken elkaar sterker en vinden het belangrijk om elkaar wekelijks te zien.” Hoe waren zij er voor jou toen je twee jaar geleden ging scheiden van de moeder van jullie zoons? “Ze stonden allemaal voor me klaar. De een zei: ‘Ik heb een bank of een bed voor je. Je kan komen wanneer je wil.’ De ander vroeg: ‘Heb je geld nodig?’ Mijn vrienden zijn mijn chosen family. Alles gaat opzij voor die jongens. Ik ben de jongste van onze vriendengroep van zes. En ik voel me gedragen door hen. Ze zorgen voor balans in mijn leven.” Je hoort juist vaak dat topsport en aandacht vriendschappen onder druk kunnen zetten. “Zij hebben ook allemaal gebasketbald, sommigen zijn nu basketbalcoach. Er schiet me een quote te binnen: ‘Er zijn weinig boeken waarin staat hoe je een goede vriend kan zijn voor iemand.’ Je denkt dat je een goede vriend bent als je hulp aanbiedt. Maar om hulp vragen, dát is pas vriendschap! Mijn vrienden zijn mijn mental coach.” Heb jij hen om hulp gevraagd? “Eerst niet. Ik hield ze op afstand toen ik door die donkere periode ging. Ze hebben me daarop aangesproken, zeiden dat we niet langs elkaar heen konden leven. Toen heb ik ze toegelaten en dat heeft me enorm geholpen.” Waarom liet je ze eerst niet toe? “Tot het twee jaar geleden uitging met de moeder van onze kinderen, had ik alles: een vrouw, kinderen, twee auto’s, een groot huis, ik verdiende genoeg. Mijn probleem: ik wist er niet van te houden. Gedachtes dat het leven niet meer de moeite waard was, overspoelden me.” Psychische druk en depressieve gevoelens zijn dingen waar sporters best wat vaker voor uit mogen komen. “We woonden in Almere en ik speelde in Leiden. Als ik in de auto zat op weg naar de club of naar huis, was mijn moment om tot rust te komen. Ik zocht hulp, maar ik besprak deze zaken niet met mijn vriendin. Ik ben uiteindelijk gaan praten met iemand over mijn struggle. Met de therapeute besprak ik wél waar ik mee zat. Onze relatie is ontploft, terwijl er geen sprake was van ontrouw. Ik heb er alles aan gedaan om niet uit elkaar te gaan. We zijn tien jaar samen geweest, maar ik hield alles binnen. Ik liet niet zien wat ik voelde en dat is funest geweest.” Het is voor een partner van een topsporter vaak ook zwaar om offers te brengen voor de allesoverheersende wil om te slagen als topsporter. “Klopt. Aan het begin van onze relatie was ik niet de speler die ik aan het einde van onze relatie was. Ik haalde mijn endorfine uit de sport, mijn ex niet.” Topsport bedrijven en een liefdesrelatie onderhouden: dat is best vaak een lastig verhaal, zo lijkt het. “Mijn eerste relatie duurde vijf jaar. Toen die voorbij was, heb ik mijn vrijheid gepakt. Ik ben geen feestbeest, maar die periode duurde, denk ik nu, te kort. Ik heb niet voldoende ruimte gepakt voor mezelf. De relatie met de moeder van mijn kinderen kwam achteraf te vroeg. Ik had mezelf nog niet uitgevonden. Nu wel, denk ik.” Het klinkt alsof je lange tijd op zoek bent geweest naar balans in het leven. “Kijk, als je als topsporter goed wil zijn, kun je die balans heus vinden. Maar als je als sportman een legacy wil achterlaten, dan is er geen ruimte voor balans. Sinds mijn ex en ik uit elkaar zijn, heb ik veel keuzes gemaakt voor mezelf. En in mijn drang om mijn legacy achter te laten, heb ik grote offers moeten brengen. Gewild en ongewild. Mijn relatie was een van de offers.” Vlaggendrager Je verruilde een paar jaar terug het gewone basketbal voor 3x3-basketbal. Met in het achterhoofd het idee om impact te maken. Met het winnen van de gouden olympische medaille, door het schot waarmee je de Fransen in overtime de das omdeed, heb je in één klap geschiedenis geschreven. Hoe zit je er nu mentaal in? “Deze periode van mijn leven heeft als thema: ik bepaal hoe een wedstrijd begint en eindigt. Ik ga lachend het veld op en stap er lachend vanaf. Ik maak niet de keuze om uren te gaan malen. Waarom zou ik blijven zitten in een moment dat me niet helpt? Dat heb ik tijdens de therapie geleerd en het werkt voor me.” Jij mocht samen met handbalster Lois Abbingh de Nederlandse vlag dragen tijdens de openingsceremonie van de Olympische Spelen in Parijs. Hoe vond je dat? “Ik had eigenlijk helemaal geen zin om met de vlag rond te lopen, want dan zou ik geen foto’s kunnen maken. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kwam een keer langs bij de training. Ik grapte: dat is die wielrenner toch? Pieter zei: ‘Ik ken jouw verhaal, dat spreekt me aan. Zou jij de vlaggendrager willen zijn?’ Ik keek naar mijn teamgenoten toen hij me vroeg. Ik kon aan hen aflezen dat het een big deal was en daarom zei ik ja.” Sinds de gouden medaille komen mensen superlatieven tekort om jou op te hemelen. Als basketbalexperts je moeten omschrijven, dan benoemen ze jouw creativiteit en je onderscheidende vermogen oplossingen te zoeken en vinden waar andere spelers niet opkomen. Je bent razendsnel en neemt veel risico’s. Tijdens de vorige Spelen in Tokio was je nog een international van het gewone basketbalteam en nu ben je nummer één van de wereld op de ranglijst van 3x3-basketballers. Wat voel je daarbij? “Ooit maakte ik een moodboard en daarop had ik de olympische ringen getekend. Ik denk dat je pad voorbestemd is. Ik maakte in 2022 de keuze om te stoppen bij mijn club Leiden en de overstap te maken naar 3x3-basketbal. En twee jaar later keerde ik terug van de Spelen met een gouden plak. Die medaille is iets wat ik mijn moeder heel graag wilde geven. Ze is ernstig ziek, we weten niet hoelang ze nog heeft. Mijn doel was: de beste 3x3-basketballer van de wereld worden en de Olympische Spelen halen. Niet per se om daar een medaille te winnen, maar vooral om daar plezier te hebben. Het is allemaal gelukt in een week tijd. En nu hoeft mijn moeder zich ook geen zorgen te maken of ik het financieel wel goed zal hebben.” Oude hiphop Wat zijn de grote levenslessen die je van je moeder hebt meegekregen? “Dat ik plezier moet hebben en een goed persoon moet zijn. Mijn moeder heeft het nooit zo tegen me gezegd, maar het me laten zien. Ik bewonder hoe zij in het leven staat. Ze is sterk, zorgzaam en geeft niet op.” En hoe is de band met je vader, wat heb je van hem geleerd? “Het is een lange periode slecht gegaan met hem, maar nu gaat het goed. Hij heeft de boel op orde en wil weer deel uitmaken van mijn leven. Ik zie hem meer dan ooit. En dat is prima. Ik doe het allemaal wel in mijn tempo. Hoe hij met mijn moeder omging, zou ik in elk geval niet willen overnemen. Die les ben ik nog steeds aan het leren.” Wat voor vader ben jij voor je twee zoons? “Helaas een die er vaak niet is. Ik zit nu in een lastige tijd waarin mijn ex en ik overeenstemming moeten krijgen hoe vaak ik de kinderen zie.” Je hebt nu een relatie met Janis Boonstra, die ook aan 3x3-basketbald oet en net de Spelen miste met het Nederlands team. Waarom is zij de vrouw van je leven? “She is an old soul. Toen ik nog in Leiden speelde, ben ik een keer om twee uur ’s nachts naar haar toe gereden en daarna ben ik nooit meer weggegaan. Ze brengt rust in de chaos waarin ik leef. Als ik bij haar in Leeuwarden moest spelen, kwam ze kijken. Ze kende mij als speler, niet als persoon. Toen ik de transitie ging maken naar 3x3-basketbal, keek ik naar een 3x3- wedstrijd waarin zij speelde en geblesseerd raakte. Ze lag er een jaar uit. Tijdens haar revalidatie speelde ze een lied af op de speakers. Oude hiphop uit de nineties. Zo kwam ze bij mij op de radar. De intentie was niet om elkaar beter te leren kennen, maar toen mijn relatie op de klippen liep, was dat wel het geval. Samen met mijn vrienden was Janis er voor mij. Ze was een lichtpunt in een donkere periode. Haar lach en haar aanwezigheid gaven me heel veel rust. En nu versterken we elkaar. We begrijpen elkaar.” Je bent ineens een BN’er, werd gevraagd om een gouden Televizier- Ring uit te reiken. Je hebt grote indruk gemaakt. Voor veel kinderen uit Amsterdam-Zuidoost ben jij een grote inspiratiebron. Wat is er sinds de Spelen allemaal veranderd? “Ik ben niet heel spiritueel, maar de laatste tijd krijg ik steeds vaker het gevoel dat ik voorbestemd ben voor grotere dingen dan basketbal. Mijn impact gaat groter zijn buiten dan binnen het basketbal. Ik unlock steeds een nieuw stukje van mezelf. Natuurlijk wil ik de sport promoten, de sport beter achterlaten dan toen ik het aantrof. Dat wilde ik al voordat we goud wonnen. Maar nu heb ik ineens een groter publiek."